amcmseptember2009

32
Schizofrenie Out of Africa Geheimzinnige witte vlekken Lessen van Jehova’s getuigen Ontmaskerd door hersenfoto’s september 2009 | nummer 7

description

Ontmaskerd door hersenfoto’s Schizofrenie Lessen van Jehova’s getuigen s e p te m b e r 2 0 0 9 | n u m m e r 7 “Ik herken mijn eigen man niet meer. Hij gedraagt zich zo anders en raakt steeds meer kwijt. Ik wist niet dat Alzheimer zó erg was.” Bestel de gratis brochure op www.zorgenoveralzheimer.nl of bel 030 659 69 00.

Transcript of amcmseptember2009

Page 1: amcmseptember2009

Schizofrenie

Out of Africa

Geheimzinnige witte vlekken

Lessen van Jehova’s getuigen

Ontmaskerd door hersenfoto’s

september 20 09 | nummer 7

Page 2: amcmseptember2009

“Ik herken mijn eigen man niet

meer. Hij gedraagt zich zo anders en

raakt steeds meer kwijt. Ik wist niet dat Alzheimer zó

erg was.”

Ik maak me zorgen…

Bestel de gratis brochure op www.zorgenoveralzheimer.nl

of bel 030 659 69 00.

Page 3: amcmseptember2009

i n h o u d

4Huidziekten

GeheimzinniGe witte vLekken

6Schizofrenie

Out Of AfricA

9Verminderde vruchtbaarheid

tweede kAnS nA miSkrAAm

10Slokdarmkanker

SniJden en brAnden

13Wetenschapskalender

14Bloedtransfusie

LeSSen vAn JehOvA’S GetuiGen

16Dwangstoornissen bij kinderen

tweehOnderd LikJeS AAn de bedrAnd

20StemmingsstoornissenOntmASkerd dOOr herSenfOtO’S

22Fascinatieshet ideAAL vAn iedere SchOOLJOnGen

28AMC CollectieGekLeurde bALLetJeS in een kudde

30De Stellingde bruSchettA vAn PAOLe de cAStrO

31Colofon/Berichten

Foto omslag: Daryl Balfour/Foto Natura

Amc mAGAzine

Page 4: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 20094

h u i d z i e k t e n

Niet veel mensen krijgen van de dokter te horen dat ze Progressieve Maculaire Hypomelanose (PMH) hebben. Zelfs niet als hun rug, borst, buik of ledematen - en soms hun gezicht - vol zitten met grote witte vlekken die niet weggaan onder de zonnebank of na smeren met anti-schimmelcrème.Is dat erg? Germaine Relyveld, bijna-huidarts en bijna-doctor, haalt haar schouders op. Misschien niet, bete-kent dat. Wat is er erg aan witte vlekken die niet jeuken, geen pijn doen en niet besmettelijk zijn? Je kunt ze lelijk vinden, ja, dat kan. Vooral vrouwen vinden dat, met name vrouwen met een donkere of getinte huid, want op een blanke huid zie je de vlekken niet of nau-welijks. Relyveld: ‘Je kunt er last van hebben, maar je gaat er niet dood aan. In tropische landen zijn patiënten soms bang dat het lepra is.’ Kwaad kunnen de vlekken dus niet, maar je zult ze maar hebben. Of je zult maar huidarts zijn en patiënten met zulke vlekken hebben. Want dat vinden dok-ters niet leuk, patiënten op het spreekuur die ze niet kunnen helpen. En PMH was een aandoening waar geen kruid tegen gewassen bleek. Erger nog: de vlekken breiden zich langzaam maar zeker steeds verder uit. Meer gebeurde er echter niet, het zou zelfs kunnen dat ze op den duur vanzelf verdwijnen. ‘Uit onze gegevens en uit de literatuur blijkt dat deze aandoening niet voor-

witte vlek in dermatologie

Het ziet er lelijk uit, maar kwaad kan het niet. Misschien

dat er daarom al jaren nauwelijks onderzoek gedaan werd

naar de geheimzinnige witte-vlekken-ziekte Progressieve

Maculaire Hypomelanose (PMH). Germaine Relyveld,

dermatoloog in opleiding, promoveert erop. Ze bestudeerde

de oorzaak én ontdekte een werkzame behandeling.

Microscoop-beeld van de Propioni-

bacterium acnes bacterie.

Foto: Dennis KunKel MicroscoPy, inc./

Visuals unliMiteD/corbis

Page 5: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 2009 5

Liesbeth Jongkind

komt bij personen boven de 45 jaar’, zegt Relyveld. De literatuur, dat waren ongeveer zeven wetenschappelijke artikelen, waarvan het oudste uit 1987 dateert. Over een ziekte die niet herkend wordt als aparte entiteit, wordt weinig gepubliceerd.

RestveRscHiJnseL

Er was niets aan PMH te doen omdat niemand wist wat PMH was. Het was een aantal dingen niet. Geen schimmelinfectie bijvoorbeeld: anti-schimmelmedi-cijnen hielpen niet en het klinische beeld was anders. Het was ook geen eczeem, want ontstekingsremmende crèmes hadden evenmin effect. Bij gebrek aan een betere verklaring besloot men min of meer dat deze witte-vlekken-ziekte waarschijnlijk een restverschijnsel was van iets anders. Mogelijk van een schimmelinfectie die al voorbij was, misschien van een ontsteking. Dat niet iedereen de aandoening PMH noemde, maakte het er ook niet makkelijker op. Behalve Progressieve Maculaire Hypomelanose, werd hij ook wel cutis trunci variata, creole dyschromia, extensive pityriasis alba, of idiopathische multipele grote maculaire hypomelanose genoemd. Die onzekere situatie is dankzij het promotie-onderzoek van Germaine Relyveld voorgoed voorbij. Zelf ziet ze dat veel bescheidener. Zij promoveert er weliswaar op, maar ze heeft het onderzoek natuurlijk niet in haar eentje gedaan. ‘Mijn co-promotoren hadden al enkele studies verricht waaruit ideeën voortkwamen over nieuwe onderzoeken. Ik heb mij er verder in verdiept, protocollen opgezet en de onderzoeken afgerond.’

bLauwe LaMP

Dermatologen herkennen huidaandoeningen soms aan hun fluorescerende eigenschappen. Ze gebruiken daar-voor een Woods lamp, een lamp die blauw licht tussen de 330 en 365 nanometer uitzendt. Gezonde huid fluoresceert niet, huid zonder pigment (bijvoorbeeld vitiligo) licht melkwit op, schimmels hebben soms een groene of gele fluorescentie onder dit blauwe licht, en sommige bacteriële infecties kunnen oranje-rode fluo-rescentie vertonen. Bij PMH zijn in de aangedane huid, bij de haarzakjes, rode fluorescerende puntjes te zien wanneer de huid bestraald wordt met deze lamp. Kijk je naar de aangren-zende, normaal getinte huid dan zie je deze fluores-centie niet. Relyveld: ‘Bij de haarzakjes bevinden zich dieper in de huid gelegen kliertjes die talg produceren. Daar zitten vaak bacteriën.’Bij acht patiënten werden stukjes huid weggesneden, zowel uit de lichte vlekken als uit het aangrenzende normale deel. In de aangetaste huid van zeven van de acht patiënten werd de bacterie Propionibacterium acnes gevonden. Deze bleek niet in de normale huid te zitten. Een opvallende bevinding, omdat de bacterie nauw verwant is met een van de veroorzakers van acne, terwijl patiënten met PMH over het algemeen geen

puistjes hebben. Waarschijnlijk gaat het om een ander subtype, zo redeneerde Relyveld. Deze hypothese werd ook bevestigd door het DNA van de PMH-veroorzaker te vergelijken met dat van een acne-veroorzakende referentie-bacterie.

beHandeLinG

Nu de oorzaak van de witte vlekken bekend was, werd het vinden van een werkzame behandeling een stuk makkelijker. Tegen een acne-achtige bacterie probeer je natuurlijk antibacteriële acne-medicatie: Benzoyl-peroxide hydrogel in combinatie met Clindamycine lotion. En om het wetenschappelijk nog interessanter en betrouwbaarder te maken, vergelijk je het effect daarvan met het effect van een ontstekingsremmende hormooncrème, die bijvoorbeeld bij de behandeling van eczeem wordt gebruikt. Bij de meeste medische studies worden de behandelingen verdeeld over twee groepen patiënten, die allebei een ander middel krijgen. Maar bij het bestuderen van huidaandoeningen kan dat soms veel handiger. Relyveld gaf aan 45 PMH-patiënten twee verschillende medicijnen mee en vroeg ze het ene middel op de linkerkant van hun romp te smeren en het andere middel op de rechterzijde. Daarnaast gingen ze driemaal per week twintig minuten onder de zonnebank, om de huid wat sneller te laten bijkleuren. Na drie maanden bleek de met Benzoylperoxide/Clinda-micyne ingesmeerde lichaamshelft veel beter hersteld te zijn dan de helft met de hormooncrème. En drie maanden later was dat nog steeds zo. Maar de nieuwsgierigheid van Relyveld is niet helemaal bevredigd. ‘We weten nu dat deze aanpak werkt, maar we weten nog niet of het de beste behandeling is. En we weten niet of de vlekken langer dan drie maanden na de behandeling wegblijven. Voor veel huidziektes geldt dat zij over zijn voor zolang als het duurt. Regelmatig komen ze terug. Waarom mensen met PMH zelden acne hebben en hoe de witte vlekken precies ontstaan, is ook nog een raadsel. Wij hebben wel ideeën hierover, maar daarvoor is nog meer onderzoek nodig.’Dat onderzoek gaat Relyveld niet zelf doen. ‘Ik heb net een baan gevonden. Eerst maar eens aan het werk als allround dermatoloog.’

De witte-vlekken-ziekte PMH.

Foto: GerMaine relyVelD

Page 6: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 20096

s C h i z o f r e n i e

De moderne mens stamt, volgens de gelijknamige theorie, ‘out of Africa’. Daar woonden onze vroegste voorouders. Maar zo’n 100.000 jaar geleden werd het continent getroffen door een grote natuurramp. Een groep homo sapiens besloot zijn heil elders te zoeken en trok via Turkije oost- en westwaarts: de stamvaders van de moderne Aziaten en Europeanen. In de loop van de volgende duizend eeuwen ontwikkelde hun erfelijk materiaal zich anders dan dat van hun Afri-kaanse verwanten. In genetisch opzicht ontstonden twee aparte populaties: de één Kaukasisch, de ander Afrikaans. De overeenkomsten tussen die twee bieden aanknopingspunten voor de wetenschap, realiseerden AMC-hoogleraren Don Linszen (Psychiatrie) en Frank Baas (Neurogenetica) zich. In de nachttrein naar Davos bedachten zij een wild plan: ze zouden op zoek gaan naar de Afrikaanse roots van schizofrenie.

Zwakke ReLatie

Sommige erfelijke aandoeningen worden veroorzaakt door één fout in één gen. Heb je de betreffende mutatie dan word je ziek, heb je hem niet dan blijf je gezond. Dat maakt het zoeken naar een oorzaak relatief eenvou-dig. Baas: ‘DNA van een paar grote families waarin de ziekte veel voorkomt, biedt vaak al voldoende aankno-pingspunten om het gen in kwestie te vinden. Maar helaas is de situatie doorgaans een stuk complexer. Bij de meeste aandoeningen zijn immers meerdere genen betrokken, is de omgeving van invloed, of allebei.’ Dat laatste geldt onder andere voor schizofrenie. Oorzaak: onbekend. Linszen: ‘Omgevingsfactoren als

migratie en het roken van cannabis spelen zeker een rol. Maar daarnaast moet er een sterke erfelijke compo-nent zijn. Als mijn eeneiige tweelingbroer aan schi-zofrenie lijdt, heb ik bijvoorbeeld zo’n vijftig procent kans de ziekte ook te krijgen.’ Geen wonder dus dat wetenschappers de afgelopen decennia naarstig op zoek gingen naar schizofreniegenen. En met succes – regel-matig wordt bericht over de vondst van weer een nieuw stukje DNA dat verband lijkt te houden met de ziekte. Daarmee is het raadsel echter nog lang niet opgelost. Niet alleen zijn er ondertussen erg veel van die schizo-freniegenen gevonden, ook is de relatie met de ziekte in het algemeen zwak: verreweg de meeste afwijkingen geven hooguit een iets verhoogde kans op schizofrenie, meer niet. Maar er speelt nóg een probleem. Baas: ‘Sommige stukjes erfelijk materiaal lijken met de aandoening geassocieerd. Tenminste, in de tot nu toe onderzochte groepen. Allemaal patiënten en controles van westerse of Aziatische origine, uit bijvoorbeeld China, Scandi-navië, West-Europa of Amerika. Genetisch gezien zijn ze nauw verwant. Terwijl schizofrenie in die andere genetische populatie - de Afrikaanse - net zo goed voorkomt. Vind je bij Afrikanen met de ziekte dezelfde afwijkingen? Dat weten we eigenlijk niet.’ Voilà het wilde plan van Linszen en Baas: DNA-onderzoek bij schizofreniepatiënten en gezonde controles in Tanza-nia. Geen uitgebreide scan van hun complete genoom, maar een analyse van verdachte gebieden. Een gerichte zoektocht dus naar plekken in het erfelijk materiaal die, weten we uit de Kaukasische studies, misschien een

Gokken met oude genen

een gebeurtenis van honderdduizend jaar geleden zou

wel eens waardevolle informatie kunnen opleveren over

een hedendaags vraagstuk. schizofreniedeskundige don

Linszen en neurogeneticus Frank baas speuren naar de

afrikaanse roots van schizofrenie. dat doen ze in tanzania,

bij de bantu’s, die nog over ‘oer’-dna beschikken.

Page 7: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 2009 7

relatie hebben met schizofrenie. ‘Gokken op basis van een hypothese’, noemt Baas het. De eerste resultaten worden eind dit jaar verwacht.

oeRMutaties

Waarom Tanzania? Linszen: ‘Schizofrenie komt overal ter wereld voor en ook ongeveer even vaak, namelijk bij circa één procent van de bevolking. Dat wijst op een biologische basis. De verantwoordelijke genetische ver-anderingen zijn waarschijnlijk heel oud. Oermutaties van Afrikaanse origine. Honderdduizend jaar geleden meegereisd naar Europa en Azië, en daar recentelijk ontdekt door wetenschappers. Maar als ze inderdaad zo oud zijn, zouden we ze ook nu nog moeten kunnen terugvinden in Afrika.’Makkelijk is dat zeker niet: de variatie in het DNA is bij Afrikanen vele malen groter dan bij westerlingen en Aziaten (die immers allemaal afstammen van hetzelfde, relatief kleine groepje voorouders dat ooit noordwaarts trok). Dat geldt echter niet voor zogeheten isolaten: Bantu-stammen uit de buurt van de Kilimanjaro die zich in de loop der tijd nauwelijks vermengden met andere volkeren. Eeuwenlang leefden zij min of meer in afzondering op dezelfde plek. ‘Homogene groepen in

een poel van genetische heterogeniteit’, aldus Linszen, ‘én met heel oud DNA’.Naast deze wetenschappelijke reden was er nog een puur praktisch motief om voor Tanzania te kiezen. ‘Tot het reisgezelschap in die reeds genoemde nachttrein op weg naar een Zwitsers congres, behoorde ook de Neder-landse psychiater Rolf Schwarz. Hij werkte jarenlang in de regio, was nauw betrokken bij het opzetten van de lokale geestelijke gezondheidszorg, kent de juiste mensen en weet hoe je dingen voor elkaar krijgt. Een onmisbare schakel in het project. Gelukkig was ook hij meteen enthousiast.’Op naar Afrika dus, op zoek naar mogelijke voorouder-genen van schizofrenie. Stel dat in Tanzania inderdaad dezelfde mutaties worden aangetroffen als in Europa of Azië? Weten we dan eindelijk zeker dat we te maken hebben met de genen die schizofrenie veroorzaken? Baas: ‘Evolutie is een ingewikkeld proces. Vermoede-lijk meer een kwestie van toeval dan van survival of the fittest. Om onduidelijke redenen verdwijnen of verschij-nen voortdurend genetische varianten. Het is dus zeer wel denkbaar dat sommige van de nu bekende schizo-freniegenen pas ontstonden ná de grote trek uit Afrika. Op dat continent zullen we ze dan uiteraard niet tegen-

Het hospitaal van Moshi.

Page 8: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 20098

s C h i z o f r e n i e

andrea Hijmans

gezondheidsdienst. Zij (en hun familieleden) weten uit ervaring dat de therapie die ze daar krijgen werkt.’

GeduLd en iMPRovisatieveRMoGen

Dit najaar start Baas met behulp van twee next gene-ration sequencers - ‘van die hele grote jongens’ - met de analyse van een deel van het Afrikaanse DNA. Een ander deel staat helaas voorlopig nog on hold in een koelkast op het vliegveld van Dar es Salaam. ’De prak-tische afhandeling vergt geduld en improvisatievermo-gen’, verzucht Baas. ‘We hebben het natuurlijk wel over Afrika.’Een jaar geleden al vlogen lege bloedbuisjes van Amsterdam naar Tanzania. ‘Gratis vervoerd door de KLM. Dat mogen we toch wel zeggen, hè? Ze hebben ons echt fantastisch geholpen,’vertelt Linszen, ‘want fondsen voor het onderzoek waren er nauwelijks. Nou, en toen stonden die buisjes daar. Ergens in een loods. Weken en weken. Totdat de lokale supermarkteigenaar, een bekende van Rolf, vijftig dollar handling fee heeft voorgeschoten en ze eindelijk kon meenemen’. Het verpakkingsmateriaal waarin volle buisjes terug-reizen naar Nederland is Baas daarom zelf maar gaan brengen. ‘In een grote, balsahouten koffer, ooit door mijn ouders aangeschaft voor hun eerste vliegreis. Tjokvol plastic - een soort luiers en een heleboel kleine etuitjes. Woog gelukkig bijna niks. Ook Rolf had onder-tussen een eigen klusje: het maken van formulieren en barcodes die ervoor moeten zorgen dat we het juiste bloed koppelen aan de juiste persoon en de juiste vra-genlijsten. Setjes van telkens zes identieke labels. Die hebben we hier later op het lab allemaal met de hand zitten knippen. Nee, lang niet alles is high tech aan deze studie…’

komen. Misschien blijven ze wel geassocieerd met de ziekte, maar ze vormen in elk geval niet “de” oorzaak. Aan de andere kant wordt een echt oorzakelijk verband juist veel plausibeler als Bantu-patiënten drager blijken van dezelfde mutaties als Scandinaviërs of Chinezen met de ziekte. Dan zitten we waarschijnlijk op de goede weg en weten we in welke richting we verder moeten zoeken.’

koeLk ast, LoGboek en veRPLeeGsteR

De afgelopen vier jaar reisden de onderzoekers diverse malen naar het betreffende gebied. Baas: ‘We startten in het hospitaal van Moshi, van daaruit trokken we later met een lokale chauffeur verder de bush in, naar klinie-ken in de omgeving. Vaak niet veel meer dan een hutje met een koelkast, een logboek op tafel en een verpleeg-ster. Die kent alle schizofrene patiënten in haar regio persoonlijk, want ze melden zich elke maand bij haar voor een depotinjectie met een anti-psychoticum. Bij de meesten slaat de behandeling aan. Ze hebben er baat bij, betalen vooruit en zijn dan ook zeer gemotiveerd om te blijven komen. Dat maakte het voor ons natuur-lijk een stuk eenvoudiger om patiënten te werven.’ Speciaal voor het onderzoek werden testen en vragen-lijsten vertaald in het Swahili en leerden sociaal-psychi-atrisch verpleegkundigen hoe ze die moesten afnemen: ‘Met de computer, terwijl sommigen van hen zelfs nog nooit een typemachine hadden gezien.’ Een jaar of twee geleden kon daadwerkelijk worden begonnen met het includeren van patiënten. ‘Ja, die hebben echt allemaal schizofrenie’, zegt Linszen. ‘Gediagnosticeerd op basis van gestandaardiseerde criteria van de WHO. Natuur-lijk heeft het horen van stemmen daar een andere lading dan hier. Het is wellicht meer geaccepteerd. Maar mensen met tijdelijke wanen of visioenen wenden zich bij voorkeur tot een lokale genezer. De echte schi-zofreniepatiënten, mensen met een vaak lange geschie-denis van hallucinaties, gaan juist naar de geestelijke

foto rechts: Don linszen voor het

kantoor van de gezondheidsdienst

waar deelnemers aan het onderzoek

worden ontvangen.

Foto’s: FranK baas

foto links: samen met lokale psychi-

aters aan het werk.

Page 9: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 2009 9

Foto: Maarten HartMan/HollanDse

HooGte

irene van elzakker

v e r M i n d e r d e v r u C h t b A A r h e i d

Voor gynaecologen is het vaak een dilemma, vertelt gynaecoloog in opleiding Jan Willem van der Steeg. Koppels waarvan de vrouw maar niet zwanger wordt, moeten een jaar wachten voordat ze in aanmerking komen voor een vruchtbaarheidsbehandeling. Soms raakt de vrouw tijdens deze periode toch spontaan in verwachting. Maar wat te doen als deze zwangerschap eindigt in een miskraam? ‘De meeste artsen geven dan het advies om nog een jaar te wachten, want het is immers duidelijk dat een spon-tane zwangerschap mogelijk is’, zegt Van der Steeg. ‘Maar die wachttijd is erg moeilijk te verkopen omdat ze niet kunnen vertellen hoe groot de kans op succes dan zou zijn.’Besloten werd dit vraagstuk aan te pakken binnen het Nederlands onderzoeksconsortium voor Fertiliteit, Verloskunde en Gynaecologie, met het AMC als coör-dinator. Dit consortium is in 2003 opgericht en omvat inmiddels alle Perinatologische Centra in Nederland en de daaraan verbonden ziekenhuizen. Doel is om onderzoek te doen naar de beste behandelingen op hun vakgebied, en daarvoor gezamenlijk subsidie-aanvragen in te dienen.Voor de miskraamstudie werden 5663 verminderd vruchtbare stellen gevolgd. Zij kregen de standaard onderzoeken om in te schatten bij wie medisch ingrijpen noodzakelijk is en bij wie er sprake is van iets verminderde vruchtbaarheid of onverklaarbare onvruchtbaarheid. Deze laatste groep kreeg het advies om zes maanden tot een jaar te wachten of mee te loten in een klinische studie die vruchtbaarheidsbehandelin-gen vergelijkt met een afwachtend beleid. Bijna elfhonderd stellen raakten tijdens deze periode

spontaan in verwachting. Achttien procent daarvan kreeg een miskraam. Gedurende twee jaar werd bij-gehouden hoe het deze tweehonderd koppels verging. Hun vooruitzichten bleken goed: ‘Na een jaar was 45 procent in verwachting, na anderhalf jaar 63 procent en na twee jaar 70 procent. Dat zijn erg goede cijfers’, concludeert Van der Steeg. ‘Een succespercentage van 63 haal je niet met een vruchtbaarheidsbehandeling.’De gynaecoloog kan voortaan dus vertellen dat er een grote kans bestaat dat iemand binnen twee jaar opnieuw zwanger is. Dat het dus loont om te wachten, in plaats van een zware behandeling te ondergaan. Van der Steeg: ‘Als je vóór de miskraam een gewone, goede zwangerschap doormaakte, dan heb je 1,3 keer meer kans op een kind dan iemand die verminderd vrucht-baar is en nog niet zwanger is geweest. Nu zal twee jaar wachttijd voor veel stellen onacceptabel zijn. Daarom is het advies om één tot hooguit anderhalf jaar te wach-ten.’‘We gingen ook na welke factoren ervoor zorgen dat iemand níet in verwachting raakt na twee jaar. Daar kwam slechts één oorzaak uit van betekenis: leeftijd. Voor je eenendertigste neemt de kans om in verwach-ting te raken af met vier procent per jaar. Daarna is er een afname van acht procent per jaar.’ Of artsen verminderd vruchtbare vrouwen boven de 36 jaar daarom sneller zouden moeten behandelen, konden de onderzoekers echter niet zeggen. Daarvoor was de onderzochte groep oudere vrouwen te klein.

wachten loontverminderd vruchtbare stellen die zonder behandeling in

verwachting raken en vervolgens een miskraam krijgen,

hebben daarna weer net zulke goede vooruitzichten

op een spontane zwangerschap. binnen twee jaar is

zeventig procent opnieuw in verwachting. dat blijkt uit een

grootscheepse studie in 38 nederlandse fertiliteitscentra,

waarover onlangs een artikel verscheen in Fertility and

sterility.

Page 10: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 200910

s l o k d A r M k A n k e r

Jaarlijks krijgen zo’n 1500 Nederlanders te horen dat ze slokdarmkanker hebben. In de meeste gevallen gaat het om adenocarcinomen bij mensen met een Barrett-oesofagus: een aandoening van het onderste deel van de slokdarm waarbij het slijmvlies, zeg maar de bin-nenbekleding, is veranderd. Boosdoener is maagzuur dat steeds terugloopt in de slokdarm. Hierdoor wordt het parelmoerkleurige slijmvlies (het plaveiselepitheel) stilaan vervangen door een zalmkleurige bekleding. Bij zo’n vijf procent van de mensen met een Barrett-oesofa-gus ontstaan uiteindelijk tumoren.Maag-, darm-, en leverarts Jacques Bergman behandelt jaarlijks ongeveer honderd patiënten in de endoscopie-kamer. Zij behoren tot de minderheid bij wie de kanker op tijd werd ontdekt. ‘Veel mensen weten niet eens dat ze een Barrett-slokdarm hebben. Pas als ze slikklachten krijgen vanwege een tumor, komen ze bij een arts. Dan zijn de vooruitzichten meestal slecht. Na vijf jaar is nog maar een kwart van hen in leven’, vertelt Bergman.

brand in de grasmat

Mensen met een vroege vorm van slokdarmkanker hoeven tegenwoordig niet

meer onder het mes om hun hele slokdarm te laten verwijderen. Met behulp van

een endoscoop worden de afwijkingen weggesneden, waarna de patiënt weer

naar huis mag. deze behandeling is uitgebreid met een nieuwe techniek: het

wegbranden van het bovenste laagje van de slokdarmwand. aMc-onderzoekers

toonden onlangs aan dat dit beter is dan alleen maar snijden. Ze verzorgen tot in

china trainingen in deze techniek.

Verwijdering van een kleine afwij-

king in een barrett-slokdarm via

de endoscoop. De afwijking wordt

in een transparant kapje gezogen

en ‘gevangen’ door een metalen

draadje aan te trekken. Vervolgens

wordt het weefsel weggesneden.

Page 11: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 2009 11

Degenen bij wie de Barrett-slokdarm wel tijdig ont-dekt is, hebben aanzienlijk betere kansen. Zij worden regelmatig gecontroleerd op afwijkingen. Door middel van een endoscoop - een flexibele zwarte slang met een camera - vindt een inspectie plaats van het Barrett-slijmvlies.

HeLe GRasMat

Worden er tumoren gevonden, dan was de behande-ling in het verleden niet mals. Zelfs in een pril stadium van de ziekte werd de hele slokdarm verwijderd. Dat hoeft tegenwoordig niet meer bij patiënten met ondiepe tumoren die nog niet zijn uitgezaaid. ‘Door de endos-coop kunnen we kleine instrumenten leiden waarmee we de afwijkingen wegsnijden’, legt Bergman uit. ‘Dat gebeurt poliklinisch, je mag na een paar uur alweer naar huis. Vier jaar geleden zijn we als een van de eersten in de wereld begonnen met een combinatiebe-handeling. Na het wegsnijden branden we het Barrett-slijmvlies weg. Dus niet alleen het onkruid wordt verwijderd, maar de hele grasmat.’Dat wegbranden gebeurt met een ballonnetje omwik-keld met ijzerdraad. In de slokdarm wordt het opgebla-zen, waarna het metaal gedurende één seconde sterk verhit wordt. Hierdoor kook je als het ware een dun laagje slijmvlies weg. In twee nabehandelingen worden de restanten weggebrand met een kleiner apparaatje dat op de endoscoop is gemonteerd. Radiofrequente Ablatie (RFA) heet de techniek.Bergman: ‘Uit een gerandomiseerde studie - waarin het wegsnijden, gevolgd door RFA is vergeleken met een behandeling waarbij alleen gesneden werd - bleek dat de combinatie met de nieuwe techniek uiterst suc-cesvol is. Om te beginnen zijn er veel minder nabe-

handelingen nodig. Door dat snijden ontstaat namelijk littekenweefsel, dat veel stugger is dan de soepele slok-darmwand. Hierdoor kunnen vernauwingen optreden die het slikken belemmeren. Dat verhelpen we door de slokdarm op te rekken, maar daar moet je wel een paar keer voor terugkomen. De combinatie met RFA voor-komt dergelijke complicaties. Vrijwel iedereen behield de functionaliteit van de slokdarm. En na verloop van tijd komt er gezond plaveiselepitheel terug. De patiën-ten moeten wel levenslang zuurremmers slikken om nieuwe aantasting door maagzuur te voorkomen.’

stoePteGeLs

Onlangs werd de Euro I studie afgerond, een pilot-onderzoek naar RFA waaraan drie Europese centra meededen. Bij 23 van de 24 deelnemende patiënten bleken alle kankercellen en al het Barrett-epitheel te zijn verwijderd. Deze studie werd in juli gepubliceerd in Clinics in Gastroenterology and Hepatology. En dat was niet het enige wat de onderzoekers zagen. ‘In Barrett-weefsel vind je bepaalde genetische afwij-kingen, zoals cellen met een abnormaal aantal chro-mosomen. Of cellen die een tumor-onderdrukkend gen waren verloren. In het normale weefsel dat zich na de behandeling vormt, zie je deze genetische defecten niet meer. Onder de stoeptegels die we hebben gezet, ligt dus geen gras meer. Met andere woorden: de patiënten zijn echt genezen.’ Een publicatie hierover verscheen in juni in het American Journal of Gastroenterology.Euro I heeft inmiddels een vervolg gekregen, dat toe-passelijk Euro II is gedoopt. Daaraan doen 130 patiënten mee. Bergman: ‘Met deze studie willen we onder meer laten zien dat andere centra ook kunnen wat wij hier in Amsterdam doen. Het merendeel van de patiënten

brand in de grasmat

links de barrett-slokdarm waarop

radiofrequente ablatie wordt

toegepast. Via een met ijzerdraad

omwikkeld ballonnetje wordt het bo-

venste laagje slijmvlies weggekookt.

uiteindelijk keert er weer gezond

slijmvlies terug (rechterbeeld).

Foto’s: aFDelinG MaaG-, DarM-, en

leVerzieKten

Page 12: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 200912

Bergman vatte het idee op om ook deze vorm van slokdarmkanker met een combinatie van wegsnijden en RFA aan te pakken. Een eerste poging daartoe bij een AMC-patiënt pakte goed uit. Vervolgens is een samenwerking opgezet met een ziekenhuis in Beijing, waar Bergman en zijn collega’s endoscopie-trainingen geven voor de behandeling van plaveiselcelcarcinomen en wetenschappelijk onderzoek doen. ‘De samenwer-king levert beide partijen voordeel. China heeft geen structurele opleiding in de endoscopie. Eén van de endoscopisten die meewerkt aan het onderzoek, was oorspronkelijk schoonmaker van de endoscopieka-mer. Hij mocht meekijken en gaandeweg steeds meer meehelpen met de scopieën. Zo heeft hij al doende het vak geleerd. Dat is niet te vergelijken met hier. Wij leren weer meer over het plaveiselcelcarcinoom, dat in Nederland relatief zeldzaam is’, vervolgt Bergman. ‘In Amsterdam zie ik tien van dit soort patiënten per jaar, in China maar liefst vijftien per dag.’ ‘In de regio waar wij onderzoek doen, gaan de Chinese artsen naar dorpen in risicogebieden, waar alle veer-tigplussers worden opgeroepen om zich ter plekke te laten screenen. Dagelijks zien de artsen, die vanuit een grote vrachtwagen werken, zo’n vijftig personen. Slok-darmkanker komt daar zo veel voor, dat iedereen wel een familielid heeft dat eraan overleden is. Het is niet prettig om iemand daaraan te zien sterven, niet meer in staat om eten of speeksel weg te slikken. Ze zijn dus erg gemotiveerd om aan de screening mee te doen. Bij één op de acht deelnemers vinden de artsen afwijkingen die behandeld moeten worden.’ Zijn de Chinezen dan zulke zuiplappen en zware rokers? ‘Nee’, antwoordt Bergman. ‘Roken en drinken leveren in Nederland een risicofactor van 7 of 8 op het krijgen van slokdarmkanker. In China vormen zij een risicofactor van 1,3. Er moet dus een oorzaak zijn die deze factoren dempt. Het vermoeden bestaat dat die vele gevallen verband houden met de voeding en de leefgewoontes. Gezinnen zonder centrale verwarming maken in de winter gebruik van briketten die ze op een schaaltje aansteken en onder het bed schuiven. Ook koken ze binnenshuis op een open vuur, vaak zonder ventilatie of schoorsteen. We denken dat de roetdeeltjes die daarbij vrijkomen, een rol spelen bij het ontstaan van plaveiselcelcarcinoom. Heeft een huis een schoor-steen, waardoor de roetdeeltjes naar buiten kunnen, dan is het risico op slokdarmkanker zes keer kleiner.’

s l o k d A r M k A n k e r

irene van elzakker

uit de Euro I studie kwam namelijk van ons. Dat moet veranderen.’

PReventieF

Overigens zijn nog niet alle endoscopisten overtuigd van het nut van RFA. Een jaar of twee na de behande-ling lijkt het epitheel gezond, maar hoe is dat na vijf jaar? Bergman: ‘Dat zullen we de komende tijd moeten gaan bewijzen. Wij hebben onze eerste patiënt in 2005 met Radiofrequente Ablatie behandeld, dus de vijfjaars-grens komt er snel aan. Tot nu toe is er bij niemand Barrett-epitheel teruggekeerd.’ De maag-, darm-, en leverarts heeft zich ondertus-sen op een andere onderzoeksvraag gericht. Zou je RFA preventief kunnen inzetten, dus nog voordat er kankercellen ontstaan? Afgelopen mei publiceerden Amerikaanse onderzoekers in de New England Journal of Medicine over Radiofrequente Ablatie bij mensen met onrustig Barrett-slijmvlies, een voorstadium van slokdarmkanker. ‘Als er licht onrustige cellen worden gevonden, spreken we van laaggradige dysplasie. Deze mensen worden extra gecontroleerd. Is er sprake van hooggradige dysplasie, zeer onrustige cellen, dan wordt ingegrepen’, legt Bergman uit. In het Amerikaanse onderzoek kwamen zowel patiënten met hooggradige als met laaggradige dysplasie in aanmerking voor RFA. Ook hier liet de nieuwe techniek goede resultaten zien, maar de groep patiënten met licht onrustige cellen was te klein om iets te kunnen zeggen over het nut van de behandeling. Daarom is het AMC met zeven Europese centra een omvangrijk gerandomiseerd onderzoek in Europa gestart. Maar je zou nog verder kunnen gaan door álle mensen met een Barrett-slokdarm te behandelen. Dus ook dege-nen die geen onrustige cellen hebben en misschien nooit kanker zullen krijgen. ‘Dat is een grootschalige studie die we samen met Amerikaanse onderzoekers willen gaan doen. We hopen hiervoor de nodige finan-ciering te krijgen van de National Institutes of Health.’

scHoonMakeR

Inmiddels hebben de AMC-tentakels zich ook naar China uitgestrekt. Daar komen Barrett-slokdarmen nauwelijks voor. Wel zijn er enorme aantallen Chine-zen met plaveiselcelcarcinomen in de slokdarm, een vorm van kanker die je in westerse contreien vooral ziet bij verstokte rokers en alcoholisten. ‘Slokdarmkanker is in sommige regio’s de meest voorkomende kanker. Daar sterft één op de vijf Chinezen aan plaveiselcel-carcinoom. Ter vergelijking: in heel Nederland worden jaarlijks duizend slokdarmen verwijderd. In China zijn er steden waarin dat aantal operaties per ziekenhuis wordt verricht.’

Page 13: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 2009 13

w e tenSch A P Sk A Lender SeP tember

Legrand.

De T-cel, een bepaald type witte bloedcel, kan virus-

geïnfecteerde cellen of kankercellen herkennen en

vernietigen. Er bestaan in ons lichaam naar schatting

25 tot 100 miljoen verschillende T-cellen, die allemaal

iets anders herkennen. Daartoe beschikken zij over

een uniek herkenningsmechanisme, de T-cel receptor.

Patiënten met onvoldoende eigen afweer kunnen ge-

holpen worden door toediening van specifieke T-cellen.

Van Lent laat zien dat de cellen via genetische modifica-

tie herkend kunnen worden door de gedwongen expres-

sie van een T-cel receptor in bloedstamcellen. Mogelijk

is daarmee in de toekomst een rol weggelegd voor

het gebruik van eigen stamcellen van patiënten in hun

gevecht tegen kanker. Daarnaast onderzocht Van Lent

hoe en wanneer een bloedstamcel zich differentieert

tot verschillende bloedlichaampjes. Ze nam verschil-

lende factoren onder de loep en maakte daarbij gebruik

van de HIS-muis, een muis die door transplantatie van

humane bloedstamcellen een afweersysteem heeft

gekregen dat sterk lijkt op dat van de mens.

Tijd: 12.00 uur

3PrOmOtieDaniela Bezemer: ‘Impact of antiretroviral therapy

on HIV-1 transmission dynamics’. Promotores zijn

prof.dr. R.A. Coutinho, hoogleraar Epidemiologie en

preventie van infectieziekten, en prof.dr. M. Sabelis,

hoogleraar Populatiebiologie (UvA). Co-promotores

zijn dr. M. Prins (GGD Amsterdam) en dr. F. de Wolf

(Stichting HIV-monitoring).

Antiretrovirale combinatietherapie tegen HIV-1 (cART)

reduceert de viral load van patiënten en daarmee ook

hun besmettelijkheid. Toch steeg het aantal HIV-1-

diagnoses bij homo- en biseksuele mannen het laatste

decennium. Bezemer onderzocht de impact van cART

op de transmissie van HIV-1 in deze groep. De stijging

komt vooral door een toename van onveilig vrijen

onder de ongediagnosticeerde populatie. Vroegere

diagnose zou mogelijk zijn, concludeert ze, door

partners te waarschuwen en door beter, vaker en mak-

kelijker te testen.

Tijd: 10.00 uur

3-5cOnGreSDe European Pressure Ulcer Advisory Panel (EPUAP)

organiseert samen met de Decubitus Stichting het 12e

jaarlijkse Europese Decubitus-congres. Thema van de

bijeenkomst luidt: ‘Decubitus – niet alleen een ziekte

van ouderen. Zijn uw patiënten in gevaar?’.

Plaats: AMC, collegezaal 4 en 5

Inlichtingen: www.epuap.org

4PrOmOtieGermaine Relyveld: ’Progressive Macular Hypome-

lanosis (PMH): treatable but often misdiagnosed’.

Promotor is prof.dr. J.D. Bos, hoogleraar Dermatolo-

gie. Co-promotores zijn dr. W. Westerhof en dr. H.E.

Menke (St. Franciscus Ziekenhuis, Rotterdam).

Tijd: 12.00 uur

Zie ook artikel elders in dit nummer

4 PrOmOtieThelma Schilt: ‘Thinking of Ecstasy. Neuropsycholo-

gical aspects of Ecstacy use’. Promotores zijn prof.dr.

B. Schmand, hoogleraar Klinische Neuropsychologie,

en prof.dr. W. van den Brink, hoogleraar Klinische

Epidemiologie op het gebied van de verslavingszorg.

Co-promotores zijn dr. M.W.J. Koeter en dr. M.M.L.

de Win.

De promotie van Schilt maakt deel uit van het onder-

zoeksproject NeXT (Netherlands XTC Toxicity), dat

zich richt op de schadelijke effecten van ecstasy op

de hersenen. Schilt richtte zich specifiek op het neu-

ropsychologische functioneren. Zij vond langdurige,

maar geen dramatische effecten van ecstasy op met

name het verbale geheugen, ook bij lage doseringen

tijdens het eerste gebruik. Ook vond zij aanwijzingen

voor het bestaan van een genetische kwetsbaarheid

voor de negatieve cognitieve effecten van ecstasy.

Tijd: 14.00 uur

7, 8, 28 en 29trAininGDe training Adviesvaardigheden vergroot de prakti-

sche vaardigheden op het gebied van adviseren en

interveniëren. Hoe zorgen zorgprofessionals ervoor

dat hun (beleids)adviezen worden opgevolgd?

Plaats: Amsterdam

Inlichtingen: www.nspoh.nl/oac, 020 409 7000,

[email protected]

8nASchOLinGScurSuSTijdens de nascholingscursus Jeugdgezondheidszorg

gaat kinderchirurg C. F. Kuijper (UMC Utrecht/AMC)

in op de problematiek van incontinentie bij kinderen.

Dankzij een nieuwe richtlijn hebben artsen een instru-

ment in handen om kinderen die niet zindelijk worden

te screenen en te behandelen. Hoe valt er onderscheid

te maken tussen anatomische en functionele oorza-

ken, welke adviezen kunnen gegeven worden en wan-

neer is het raadzaam om door te verwijzen? Daarnaast

spreekt urotherapeut A.J. Nieuwhof-Leppink (UMC

Utrecht) over urotherapie die kinderen moet afhelpen

van dysfunctional voiding – een verkeerd aangeleerde

manier van plassen die leidt tot incontinentie en

urineweginfecties.

Plaats: AMC

Tijd: 19.30 - 22.00 uur

Inlichtingen: mevr. H. van der Wal, 020 566 8585,

[email protected]

1PrOmOtieThijs van Montfort: ‘Interaction of HIV-1 with dendritic

cells; implications for pathogenesis’. Promotor is prof.

dr. B. Berkhout, hoogleraar Humane Retrovirologie.

Co-promotor is dr. W.A. Paxton.

Dendritische cellen kunnen het HIV-virus opnemen

en vervolgens doorgeven aan T-cellen, die daardoor

besmet raken. Het is echter mogelijk om het virus te

neutraliseren met een antilichaam. Zo’n geneutra-

liseerd virus kan een T-cel normaal gesproken niet

binnendringen. Uit het onderzoek van Van Montfort

blijkt echter dat dendritische cellen het antilichaam

weer van het virus afhalen, en HIV vervolgens dus

ongeneutraliseerd doorgeven aan de T-cel. Bij een

aantal antilichamen gebeurde dat echter niet, en het

lijkt erop dat de sterkte van de binding van het antili-

chaam daarvoor bepalend is. Nader onderzoek moet

uitwijzen of dendritische cellen zodanig bewerkt kun-

nen worden dat dit mechanisme buiten werking wordt

gesteld, zodat blijvende virusneutralisatie ontstaat.

Tijd: 10.00 uur

1PrOmOtieWilco Zijlmans: ‘Infectious disease-related differences

in the adaptation of glucose metabolism to fasting in

children and the effect of age’. Promotores zijn prof.

dr. H.P. Sauerwein, emeritus hoogleraar Energiestof-

wisseling en prof.dr. P.A. Kager, emeritus hoogleraar

Tropische Geneeskunde. Co-promotores zijn dr.

A.A.M.W. van Kempen en dr. M.J.M. Serlie.

Bij kinderen met malaria of longontsteking daalt de

hoeveelheid glucose in het bloed na acht uur vasten

sneller wanneer ze 1 tot 3 jaar oud zijn dan wanneer

ze tussen de 3 en 5 jaar oud zijn. Dat concludeert

Zijlmans in zijn onderzoek bij zieke kinderen in Suri-

name. Bij langer vasten (tot zestien uur) is die daling

gelijk: het glucosemetabolisme van kinderen jonger

dan 3 jaar past zich dus adequaat maar minder snel

aan. De daling kan leiden tot een tekort aan glucose

(hypoglycemie), een veel voorkomende en ernstige

complicatie bij kinderen met een infectieziekte.

Patiëntjes met deze complicatie hebben een vijf maal

hogere kans om te overlijden. Zijlmans laat ook zien

dat de glucoseconcentratie bij kinderen met ernstige

malaria langzamer daalt dan bij kinderen met niet-

ernstige malaria, dit in tegenstelling tot wat tot nu toe

altijd werd gedacht. Volgens de promovendus is het

belangrijk dat moeders/verzorgers hun jonge kinderen

blijven voeden als deze ziek zijn. Wanneer dit niet

lukt, moeten ze medische hulp zoeken.

Tijd: 14.00 uur

2PrOmOtieAnja van Lent: ‘Lymphoid development; a dynamic

interplay of timing and dosing’. Promotor is prof.dr. H.

Spits, hoogleraar Celbiologie. Co-promotor is dr. N. Zie verder pagina 19

Page 14: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 200914

Rob buiter

b l o e d t r A n s f u s i e

Het is al meer dan twintig jaar geleden, maar nog kan gynaecologe Maria Pel er boos en geëmotioneerd door raken. ‘Het was een vrouw met een relatief groot kind en een niet-vorderende bevalling. Een keizersnede lag voor de hand. Toen ik dat ter sprake bracht, vertelde ze mij dat ze uit principe geen bloedproducten accep-teerde, omdat ze Jehova’s getuige was. Ik antwoordde dat ik uit principe geen mensen onnodig liet sterven, omdat ik dokter ben. Ze reageerde daar niet op, dus ik veronderstelde dat het wel goed zou komen. Maar dat kwam het niet. Bij de operatie verloor ze erg veel bloed. Op het cruciale moment, op de Intensive Care, bleek ze niet alleen een schriftelijke verklaring te hebben waarin stond dat ze geen bloed wilde. Ze bevestigde dat ook nog eens twee maal nadrukkelijk. Toen ze later aan de beademing lag, hebben we haar nog bij kennis gebracht en haar verteld dat ze een gezonde zoon had. We hebben haar nóg een keer gevraagd of ze echt geen bloed wilde accepteren. In de wetenschap dat ze snel zou overlijden, bleef ze weigeren. Eén simpele zak bloed had haar waarschijnlijk kunnen redden.’De ervaring van Pel is geen incident, zo blijkt uit een recent artikel van de Leidse onderzoekster Van Wolfs-winkel en collega’s in het British Journal of Obstetrics and Gynaecology (BJOG 2009; 116), waaraan de AMC-gynaecologe meewerkte. Alle maternale sterfte in Nederland tussen 1983 en 2006 werd in kaart gebracht. Daaruit bleek dat onder jehova’s 68 moeders per 100.000 bevallingen overlijden. Dat is maar liefst zes keer zo veel als normaal. Werd alleen de sterfte door bloedverlies tijdens de bevalling bekeken, dan was het risico zelfs 130 keer zo hoog. Uit de registraties van ernstige maternale morbiditeit, het LEMMoN-register, bleek bovendien dat jehova’s ruim drie keer zoveel kans hebben op ernstig, maar niet dodelijk bloedverlies. De reden: jehova’s hanteren een honderd procent strikte

interpretatie van de bijbeltekst ‘Gij zult u onthouden van bloed’. Zij weigeren iedere bloedtransfusie, ook als die levensreddend kan zijn.

bLoodLess cLinic

Het woord ‘Jehova’s getuige’ roept bij veel artsen een mix op van boosheid, frustratie en onbegrip. Bij AMC-anesthesist Pieter Henny komt daar evenwel nog iets bij: wetenschappelijke nieuwsgierigheid. ‘Laat het duidelijk zijn’, benadrukt Henny, ‘net als voor collega Pel is de starre houding van jehova’s voor mij totaal niet invoelbaar. Ook ik ken helaas de immense frustratie

van een patiënt die onnodig onder je handen overlijdt. Maar als je eerlijk bent, moet je erkennen dat we in ons vak een hoop hebben geleerd van deze mensen. Zo waren we geneigd om patiënten bij bloedverlies veel bloed toe te dienen. Door de jehova’s hebben we geleerd dat we de hemoglobine-waarde tot een veel lager niveau kunnen laten dalen dan we voorheen dachten, met name tijdens anesthesie.’In de Verenigde Staten is een tijdje geleden een medisch technologische stroming ontstaan naar aan-leiding van de overtuiging van de jehova’s: de Bloodless Clinic. Henny: ‘Op alle mogelijke manieren wordt in die ziekenhuizen voorkomen dat een patiënt bloed verliest. Er wordt daar gebruik gemaakt van verschil-lende bloedbesparende technieken en medicijnen die het bloedverlies kunnen minimaliseren. Die klinieken laten zien dat je het gebruik van bloed drastisch kunt terugbrengen. Dat is niet alleen voor jehova’s relevant, het is voor ieder ziekenhuis financieel aantrekkelijk. Bloed kost namelijk tweehonderd euro per zak. Boven-dien hebben we in de loop van de tijd ook objectieve nadelen van het gebruik van bloedproducten leren kennen, zoals risico’s op de verspreiding van verbor-gen ziekten. Dat neemt niet weg’, benadrukt Henny meteen, ‘dat het bloed van de bloedbank in Nederland uitermate veilig is.’

weL ePo

Anesthesist Henny is in het AMC een centraal aan-spreekpunt als het gaat om de behandeling van Jehova’s getuigen. ‘Eigenlijk vind ik dat je in iedere regio een team moet hebben van anesthesisten, verpleegkun-digen, chirurgen en andere specialisten die de pro-blematiek van de jehova’s door en door kennen. Want uiteindelijk is er nog veel te doen wanneer deze mensen in de problemen komen. Zo is er een categorie die iets

Leren van Jehova’s getuigen

Jehova’s getuigen hebben een aanzienlijk grotere kans

om te overlijden tijdens een bevalling. Hun weigering om

bloedproducten te accepteren kan voor artsen dan ook

knap frustrerend zijn, zegt gynaecologe Maria Pel. tegelijk

zijn de jehova’s voor anesthesist Pieter Henny een bron van

wetenschappelijke inspiratie.

Page 15: amcmseptember2009

15

minder recht in de leer is, die wel EPO accepteert – een stof die de vorming van rode bloedcellen stimuleert – of fracties uit bloed, zoals stollingsfactoren. Het komt erop neer dat je de behandeling van jehova’s goed moet voorbereiden. Bloedverlies moet je zo veel mogelijk voorkomen. En wanneer er na een operatie ook maar enige verdenking is op een nabloeding moet je het niet nog even aankijken, maar zo’n patiënt onmiddellijk terugsturen naar de O.K. Eén van de twee jehova’s die onder mijn verantwoordelijkheid zijn overleden, bleek een nabloeding te hebben die niet tijdig is onderkend. Dat is voor deze mensen onherroepelijk fataal.’Op de afdeling Verloskunde en Gynaecologie wordt inmiddels gewerkt met een strikt ‘Jehova’s Protocol’, dat mede door Pel en Henny werd geschreven. Een opvallend onderdeel is de nadruk die wordt gelegd op de vertrouwelijkheid van de één op één relatie tussen arts en patiënt. Henny drukt zich politiek uit over dit onderdeel van het protocol, omdat het niet naleven van de geloofsregels kan leiden tot uitsluiting door de geloofsgemeenschap. ‘Het is belangrijk om het onbe-grip dat vaak bestaat over bepaalde medicijnen, bloed-besparende technieken en stollingsfactoren duidelijk te maken’, aldus Henny.

ZeLFbescHikkinGsRecHt

Gynaecologe Pel had na haar dramatische ervaring met de bewust stervende moeder even haar buik vol van de jehova’s. ‘In mijn boosheid, kort na het voorval, heb ik zelfs onderzocht of ik hun geloofsgemeenschap aansprakelijk kon stellen voor de zinloze dood van deze jonge moeder. Maar als je daar strikt juridisch over gaat filosoferen, dan is het zelfbeschikkingsrecht een net iets hoger recht. Je kunt ouders nog wel uit de ouder-lijke macht ontzetten wanneer je een kind op de operatietafel hebt liggen. Maar iemand ontoerekenings-vatbaar verklaren, dat is toch echt een brug te ver.’ Inmiddels behandelt Pel weer ‘gewoon’ jehova’s, dat wil zeggen volgens het geldende protocol. ‘Op een gege-ven moment kon ik er toch niet omheen. Ons protocol schrijft voor dat de meest ervaren obstetricus de beval-ling bij Jehova’s Getuigen moet begeleiden. Op een dag was ik dat en heb ik mij vermand. In voorkomende gevallen doe ik deze bevallingen dus gewoon, zoals we hebben afgesproken. Maar het blijft voor mij totaal niet invoelbaar hoe deze mensen bewust de dood kunnen kiezen. Een negentigjarige vrouw die niet meer aan kanker geopereerd wil worden, dat snap ik. Maar hoe een jonge moeder de dood verkiest, terwijl ze net een zoon heeft gekregen … en hoe de rest van hun geloofs-gemeenschap dan ook nog een vorm van erkenning van hun overtuiging ziet in het feit dat wij met het mes op de keel niet anders kunnen … Nee, het went nooit.’

Foto: FranK Muller/zorGinbeelD

Page 16: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 200916

d w A n g s t o o r n i s s e n b i j k i n d e r e n

‘Intrusies’ heten ze in vakjargon. Irrationele opris-pingen van het brein, de plaagstootjes die iedereen kent, en die geen ander doel lijken te hebben dan de gemoedsrust heel even te ondermijnen. ‘Zo meteen zeg ik iets verschrikkelijk stoms’, tijdens een doodnormale werkvergadering. Of bij het naderen van de intercity gedurende een fractie van een seconde het beeld dat je ervóór springt. Bij gezonde mensen zijn zulke gedach-teflitsen bijna onmiddellijk weer verdwenen. Maar patiënten met een obsessief-compulsieve stoornis, kort-weg OCS, wijzen ze nogal eens aan als de oorzaak van de dwanghandelingen waarmee ze behept zijn. ‘Dwanghandelingen zijn dan nodig om de angst die intrusies teweegbrengen eronder te krijgen’, zegt Else

de Haan, gespecialiseerd in de OCS-behandeling van kinderen. ‘Als ik dit of dat doe, niet op de strepen loop, vijf keer de tv aan en uit zet, is het onheil afgewend. Dan krijgt mijn vader geen ongeluk, dan word ik niet dom.’ Bizar natuurlijk, maar dat hoef je OCS’ers niet te vertellen. Bijna alle patiënten, ook de kinderen, onder-kennen de irrationaliteit van hun dwangvoorstellingen. ‘Recent had ik hier een jongen die per se zijn bril moest schoonpoetsen voor hij met me kon praten, anders zou hij me vuil maken als hij naar me keek. Ik weet ook wel dat dat nergens op slaat, zei hij. Maar met die wetenschap alleen komen dit soort kinderen geen stap verder.’

HeeL a aRZeLend

De functies van De Haan (1948) weerspiegelen de inge-wikkelde betrekkingen tussen de academische en de psychotherapeutische wereld. Universitair hoofddocent Kinder- en Jeugdpsychiatrie in het AMC. Pyscholoog annex psychotherapeut bij het Academisch Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie de Bascule. En sinds mei 2009, als bekroning van een rijkgeschakeerde loopbaan waarin de patiënt nooit verder dan een arm-lengte verwijderd was: bijzonder hoogleraar Cognitieve Gedragstherapie bij kinderen en adolescenten aan de faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. In het AMC, haar dagelijkse werkomgeving, doet Else de Haan onderzoek naar effectieve OCS-behandelwij-zen en de werkingsmechanismen daarvan. Want wat de

daan wilde geen seks met zijn moeder

tweehonderd likjes aan de bedrand voor je kunt inslapen.

dagelijks urenlang douchen omdat je anders niet schoon

wordt. ernstige dwangstoornissen (ocs) mogen dan maar

bij één à twee op de honderd kinderen voorkomen, ze

verdienen een gespecialiseerd behandelinstituut. omdat

patiënten anders van de ene in de andere therapie blijven

rollen, zegt ocs-expert else de Haan. of ‘er maar mee

moeten leren leven’.

ocs in Het bRein

Beeldvormende technieken vormen het instrumentarium bij uitstek voor het ontrafelen van de neurobiologie achter OCS, meldt Chaim Huyser, kinder- en jeugdpsychiater in de Bascule. ‘De onderzoeksliteratuur suggereert dat bij OCS-patiëntjes de omvang van verschillende hersendelen licht afwijkt’, zegt Huyser, ‘en dat bepaalde stofjes, met name glutamaat, in de afwijkende delen sterker aanwezig zijn. Je krijgt de indruk dat er bij deze kinderen een mismatch is in de ontwikkelingssnelheid van de voorkwab en de basale kernen. Maar de precieze relatie met de symptomen, dat is een ander verhaal. Onder kinderen is nog maar weinig van dit soort research verricht en jammer genoeg alleen bij kleine patiëntgroepen. Leuk is wel dat de bewezen effectieve OCS-behandeling aan-toonbare hersenveranderingen lijkt op te leveren; in die richting wijst ons eigen recente onderzoek ook.’

Page 17: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 2009 17

else de Haan: ‘Wat is onbehandel-

baar?’

Foto: Jeroen oerleMans

behandelwijzen en de stoornis gemeen hebben, is dat ze hun geheimen maar heel aarzelend prijsgeven.

Wat weten we inmiddels wèl van dwangstoornissen? Zijn ze erfelijk, familiair?De Haan: ‘Erfelijkheid speelt een rol, maar niet zo’n grote. Pogingen om de verantwoordelijke genen of gencombinaties op te sporen leveren nog weinig op, en een toereikende verklaring is erfelijkheid nooit. Je hoort ouders vaak zeggen: “Ik herken het wel, maar bij mij ging het lang niet zo ver”. Naar karakterologische factoren is alleen bij volwassenen onderzoek gedaan, maar ook daar komt weinig uit. OCS-patiënten met dwangstoornissen zijn angstiger dan gemiddeld - tsja, wat dacht je. De veronderstelling dat het overwegend neurotisch precieze types zouden zijn, is in elk geval onjuist. Dat zie ik ook in mijn eigen praktijk.’

Volgens uw collega, psychiatriehoogleraar Damiaan Denys, speelt opvoeding evenmin een rol.‘Niet als oorzaak, nee. Maar de manier waarop ouders op dwangmatig gedrag reageren, kan wel bijdragen aan de instandhouding. Ik weet van een meisje dat een eindeloze reeks rituelen moest uitvoeren voor ze ging slapen. Lamp zoveel keer aan en uit, spullen op haar kamer op een bepaalde manier gerangschikt, einde-loze series vragen die altijd hetzelfde en ook nog op een bepaalde toon beantwoord moesten worden… haar ouders werden er doodziek van. Vooral niet in mee-gaan, denk je dan. Maar als ze er niet in meegingen, kwamen ze zelf ook niet aan slapen toe.’

RitueeL GedRaG

In het AMC worden jaarlijks zo’n twintig kinderen voor een dwangstoornis behandeld. Dat het aantal verwij-zingen een voorzichtige groei vertoont, suggereert dat de aandoening geleidelijk aan beter wordt herkend. Wat die AMC-patiënten gemeen hebben is de extreme mate waarin ze door hun kwaal worden gehinderd. Aan dwanggedachten en –rituelen zijn ze niet zelden uren per dag kwijt.

Waarin verschillen kinderen met OCS van hun volwassen lotgenoten? ‘Vooropgesteld: de overeenkomsten springen veel meer in het oog dan de verschillen. In beide groepen tref je

grofweg drie patiëntcategorieën: de wassers, de contro-leerders en de hoarders, dwangmatige verzamelaars. Maar bij kinderen zie je vooral ook veel ritueel gedrag, dikwijls zonder duidelijke dwanggedachten. Ze kunnen bijvoorbeeld eindeloos vragen stellen. Heb ik dat goed gedaan? Komt er geen oorlog? Waarom is de lucht blauw? Niet uit belangstelling, louter om de ritus van vraag en antwoord. Bij kinderen is OCS daarnaast vaker gecombineerd met tics en bij volwassenen met depres-sie.’

Wat gaat er in die kinderhersenen precies mis?‘Ook daar zijn legio theorieën over. Mogelijk wringt de schoen bij een verkeerde interpretatie van intru-sies. Maar het zou ook een breder aandachtsprobleem

daan wilde geen seks met zijn moeder

Page 18: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 200918

onbehandelbaar? Er zijn aanwijzingen dat de bewezen effectieve behandeling geregeld te vroeg wordt gestopt. In wetenschappelijk effectiviteitsonderzoek blijft het aantal zittingen vaak beperkt tot hooguit zestien. Geen wonder dat de literatuur een slagingspercentage meldt van niet meer dan vijftig tot zestig procent. Bij ern-stige OCS moet je bereid zijn het aantal zittingen op te voeren tot veertig of desnoods zestig, zeventig. Dan zie je het aantal onbehandelbare kinderen opeens sterk afnemen, want er is een flinke OCS-groep waarbij de verbetering pas na enkele tientallen zittingen inzet. Bij ons ligt het uiteindelijke slagingspercentage op dit moment tussen de tachtig en negentig procent. Ik denk dat we het nog verder kunnen opkrikken.’

In het AMC wordt het OCS-onderzoek aangevuld met dure neurobiologische research. Is dat geen weggegooid geld, als de behandeling nu al zo effectief is?‘Vind ik niet, want het blijft evengoed een beetje een schot hagel. We hebben reden om aan te nemen dat er subklassen zijn waarbij je met een deel van de behande-ling kunt volstaan en weer andere, zoals de groep met tics, die een meer gerichte begeleiding vragen. Alleen al bij die categorisering kan neurobiologisch onderzoek goede diensten bewijzen. Betere medicijnen zijn zonder de neurobiologie ook nauwelijks denkbaar, maar het zal een zaak van lange adem worden. Dit deel van het avon-tuur is nog maar net van start gegaan.’

iris loonen/HollanDse HooGte

kunnen zijn, de neiging om juist de angstaanjagende prikkels uit het totale aanbod te selecteren. Of een kwestie van verminderde inhibitie, een defect in de automatische onderdrukking van intrusies. We zijn er nog niet uit.’

De Bascule is de eerste en tot dusver enige kliniek met een specifieke, bewezen effectieve behandeling voor kinderen met OCS. Waaruit bestaat die? ‘De hoeksteen is exposure en responsepreventie. Je stelt de patiënt bloot aan de situatie die angst oproept, terwijl de gebruikelijke dwanghandeling wordt verhinderd. In geval van dwanggedachten combineren we dat met cog-nitieve therapie. Als ik thuiskom moet ik me helemaal wassen, anders besmet ik het huis met de vieze school. Van zo’n gedachte wil je af en dat kan door hem samen met de patiënt grondig te analyseren. Stap voor stap, systematisch. Tot de rationele overtuiging dat er niets van klopt is aangevuld met emotionele zekerheid. Wat houdt dat in, besmetten? En wanneer is iets eigenlijk vies? Of je leert het kind andere gedachten voorrang te geven, en intrusies te beschouwen als een onschuldig hikje in de hersenen. Met medicijnen, in casu selectieve serotonine-heropnameremmers, zijn we in de Bascule heel terughoudend. Over de langetermijneffecten van SSRI’s staat weinig vast en de bijwerkingen kunnen riskant zijn, we geven ze hier alleen als gedragstherapie niets oplevert.’

excentRiek

Omdat OCS zo weinig voorkomt, krijgen psychothe-rapeuten in den lande volgens De Haan zelden kans een gedegen behandelervaring op te bouwen. Ook de soms excentrieke verschijningsvormen kunnen een geëigende therapie in de weg staan. ‘Ik denk nu aan een patiënt, ik noem hem maar even Daan, die zijn moeder meed omdat hij bang was seksueel opgewonden van haar te raken. Het is natuurlijk heel verleidelijk daar in te gaan spitten en de vermeende oorzaken te behan-delen. Een jongen die zo duidelijk seks wil met zijn moeder! Maar Daan wilde helemaal geen seks met zijn moeder, hij was báng om dat te willen. En die irratio-nele angst bleek goed aan te pakken.’

Uw collega Damiaan Denys experimenteert met diepe hersenstimulatie bij volwassenen met heel ernstige en hardnekkige OCS. Kunt u zich elektroden voorstellen in de hersenen van een onbehandelbaar kind?‘Nee, zeg. In onvolgroeide hersenen ga je niet interveni-eren, en nadenken over zo’n rigoureuze ingreep vereist een volwassen oordeelsvermogen. Bovendien: wat is

d w A n g s t o o r n i s s e n b i j k i n d e r e n

simon knepper

Page 19: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 2009 19

w e tenSch A P Sk A Lender SeP tember

mechanismen betrokken zijn bij de normale ontwikke-

ling van de veneuze pool van het hart en ging na hoe

fouten in de ontwikkeling van dit gebied aangeboren

hartafwijkingen en hartritmestoornissen kunnen

veroorzaken.

Tijd: 14.00 uur

15PrOmOtieFrederiek van Doormaal: ’Venous thromboembolism,

coagulation and cancer’. Promotores zijn prof.dr. H.R.

Büller, hoogleraar Vasculaire Geneeskunde en prof.

dr. D.J. Richel, hoogleraar Medische Oncologie. Co-

promotor is dr. H.M. Otten (Slotervaartziekenhuis,

Amsterdam).

Patiënten met kanker hebben een verhoogde neiging

tot bloedstolling, terwijl mensen met trombose vaker

kanker krijgen. Blijkbaar bestaat er een relatie tussen

kanker en het stollingssysteem. Van Doormaal onder-

zocht dit verband. Drie aspecten stonden centraal:

de effecten van bloedverdunners op kankerpatiënten,

het nut van zoeken naar kanker bij patiënten met een

spontane veneuze trombose (VTE) en de aanwezig-

heid en betekenis van micropartikels in kankerpa-

tiënten. Laag-moleculairgewichts heparine (een

bloedverdunner) is niet alleen een effectieve behande-

ling van VTE in kankerpatiënten, maar lijkt ook een

gunstig effect op hun overleving te hebben. Uitgebreid

zoeken naar kanker bij mensen met VTE is weinig

zinvol. Micropartikel-geassocieerde stollingsactiviteit

kan wellicht gebruikt worden om kankerpatiënten met

een hoog risico op VTE te identificeren.

Tijd: 16.00 uur

15ruySch LezinG en mAStercLASSSpreker is professor Sir John Walker, directeur van de

MRC Mitochondrial Biology Unit (Cambridge, Enge-

land) en winnaar van de Nobelprijs voor Scheikunde

(1997). Hij heeft een belangrijke bijdrage geleverd

aan het ophelderen van fundamentele processen in

mitochondriën. Mitochondriën spelen een rol in de

energiehuishouding en zijn van cruciaal belang voor

het functioneren van cellen.

Voorafgaand aan de lezing zal prof. Walker een mas-

terclass verzorgen.

Plaats: AMC, Collegezaal 1

Inlichtingen: mevr. J. van Kammen, 020 566 8502,

[email protected]

Inlichtingen masterclass: dhr. R. Lutter,

[email protected]

Tijd: 17.00 uur

16PrOmOtieSarit Lesnik Oberstein: ‘Epiretinal membranes and

neural plasticity of the retina’. Promotores zijn prof.

dr. M.D. de Smet, hoogleraar Oogheelkunde, en prof.

dr. S.K. Fisher (University of California Santa Barbara).

Co-promotores zijn dr. G.P. Lewis (University of Cali-

fornia Santa Barbara) en prof.dr. M.P. Mourits.

Sarit onderzocht vliesjes die kunnen ontstaan op het

netvlies (epiretinale membranen), soms spontaan

maar meestal na een oogziekte of bij bijvoorbeeld

diabetes. Soms leveren deze een visusbeperking op.

Ze ontstaan door prikkeling van steuncellen in het

netvlies. Daardoor groeien zenuwen uit en vormen ze

een vliesje. Uit het onderzoek blijkt dat zenuwen van

het centrale zenuwstelsel kunnen blijven uitgroeien.

Dit mechanisme zou op termijn misschien gebruikt

kunnen worden om zenuwgroei te stimuleren na

bijvoorbeeld ernstig rugletsel.

Tijd: 12.00 uur

17PrOmOtieLars Klieverik: ’Thyroid hormone, metabolism and the

brain’. Promotores zijn prof.dr. E. Fliers, hoogleraar

Endocrinologie in het bijzonder neuro-endocrinologie

en prof.dr. H.P. Sauerwein, emeritus-hoogleraar Ener-

giestofwisseling. Co-promotores zijn dr. A. Kalsbeek

en dr.ir. M.T. Ackermans.

Klieverik deed onderzoek naar hyperthyreoïdie, beter

bekend als een overactieve schildklier. Via studies bij

ratten ontdekte hij dat het schildklierhormoon T3 de

stofwisseling niet alleen reguleert via het bloed, maar

ook indirect via het zenuwstelsel. Het hormoon grijpt

in de hersenen in op de paraventriculaire nucleus,

een onderdeel van de hypothalamus dat op zijn beurt

het sympatische zenuwstelsel aanstuurt. Het gevolg

is een snelle toename van de glucoseproductie. Deze

toename is onafhankelijk van de al bekende regelsys-

temen die in het lichaam verantwoordelijk zijn voor de

glucosestofwisseling. Iets dergelijks was al bekend van

het hormoon insuline, maar Klieverik was de eerste

die aantoonde dat ook schildklierhormoon gebruik

maakt van zo’n neurale route.

Tijd: 10.00

17PrOmOtieStefan Vaessen: ‘Apolipoproteins A-I and A-V as gene

therapeutic targets to intervene in lipid metabolism’.

Promotor is prof.dr. J.J.P. Kastelein, hoogleraar Inwen-

dige Geneeskunde in het bijzonder de genetische as-

pecten van vasculaire aandoeningen’. Co-promotores

zijn dr. J.A. Kuivenhoven en dr. F.G. Schaap.

Het proefschrift van Vaessen legt een fundament voor

het gebruik van gentherapie bij patiënten met een

verstoorde vetzuurstofwisseling. De promovendus

deed onderzoek naar apolipoproteïnen, eiwitten die

de bouwstenen vormen van lipoproteïnen – de bolvor-

mige deeltjes die zorgen voor het transport van vetten

in ons bloed. Apolipoproteïnen zijn onmisbaar voor

de stofwisseling. Een gebrek aan deze eiwitten kan

dan ook leiden tot ernstige complicaties zoals hart- en

10PrOmOtieHilde Krol: ‘Dynamics of ataxin1 in spinocerebellara-

taxia type 1’. Promotor is prof.dr. C.J.F. van Noorden,

hoogleraar Celbiologie en Histologie. Co-promotores

zijn dr. E.A. Reits en dr. E.M. Hol.

Krol deed onderzoek naar spinocerebellaire ataxie

type 1 ofwel SCA1, een neurodegeneratieve ziekte

waarbij een deel van het cerebellum (de kleine herse-

nen) wordt aangetast. Specifiek voor SCA1 – dat deel

uitmaakt van een familie van bijna dertig vergelijkbare

aandoeningen – is het verlies van Purkinje-cellen, een

bepaald type zenuwcellen in de buitenste laag van

het cerebellum. Dit verlies wordt veroorzaakt door

een mutatie in het gen dat codeert voor het eiwit

ataxine-1. Voor een beter begrip van de biologische

achtergronden van SCA1 is meer kennis noodzakelijk

over de biologische rol van ataxine-1. De promovenda

gebruikte zowel biochemische methoden als visualisa-

tietechnieken om dit eiwit te analyseren. Zij ontdekte

dat ataxine-1 zich anders gedraagt dan vergelijkbare

‘polyglutamine’-eiwitten en dat aggeregatie (samen-

klontering) niet de hoofdoorzaak lijkt van SCA1.

Volgens Krol is het gemuteerde eiwit betrokken bij

meerdere biologische pathways.

Tijd: 12.00 uur

10PrOmOtieJolien Bueno de Mesquita: ‘Who needs adjuvant syste-

mic treatment? Predicting prognosis in node-negative

breast cancer; from bench to bedside’. Promotores

zijn prof.dr. M.J. van de Vijver, hoogleraar Pathologie,

en prof.dr. S. Rodenhuis, hoogleraar Klinische Oncolo-

gie. Co-promotor is dr. S.C. Linn (NKI/AvL).

Er bestaan verschillende prognostische tests om te

bepalen of borstkankerpatiënten zonder uitzaaiingen

naar de lymfeklieren adjuvante therapie (zoals chemo-

of hormoontherapie) nodig hebben. Eén daarvan

is het 70-genen prognoseprofiel, gebaseerd op het

expressieprofiel van 70 bij borstkanker betrokken ge-

nen. De test lijkt beter te voorspellen welke patiënten

een groot risico lopen op uitzaaiingen dan andere

veelgebruikte tests en kan goed worden toegepast

in algemene ziekenhuizen. Momenteel wordt de

prognostische waarde ervan geëvalueerd in een grote

prospectieve studie.

Tijd: 14.00 uur

11PrOmOtieMathilda Mommersteeg: ‘The development of the

venous pole of the heart’. Promotor is prof.dr. A.F.M.

Moorman, hoogleraar Embryologie en moleculaire

biologie van hart- en vaatziekten. Co-promotor is dr.

V.C. Christoffels.

Het proefschrift richt zich op de ontwikkeling van het

hartspierweefsel (myocard) aan de veneuze instroom-

zijde van het hart. Mommersteeg onderzocht welke Zie verder pagina 26

Page 20: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 200920

s t e M M i n g s s t o o r n i s s e n

Slechts één woord verschil zit er tussen depressie en manische depressie, maar het gaat om twee heel verschillende psychiatrische aandoeningen. Bij een manische depressie worden sombere periodes afgewis-seld door periodes waarin patiënten ontremd en heel actief zijn en denken dat ze de hele wereld aankun-nen. Vandaar dat deze ziekte ook wel te boek staat als bipolaire stoornis. Een gewone depressie is daarentegen unipolair: patiënten hebben vaak korte of langere tijd last van somberheidsklachten en verschillende andere karakteristieke symptomen van depressiviteit, zoals sla-peloosheid, lethargie en eetstoornissen. In de periodes dat deze patiënten niet depressief zijn functioneren ze echter normaal.‘Hoe moeilijk kan dat zijn om die twee soorten depres-sie van elkaar te onderscheiden?’, dacht Maaike Rive toen ze een jaar geleden begon aan haar opleiding tot psychiater. Maar inmiddels weet ze wel beter. ‘Er bestaat een groot grijs gebied binnen de diagnostiek. De depressieve fases van beide aandoeningen lijken sterk op elkaar. Patiënten die op het spreekuur komen met de klinische verschijnselen van een gewone depres-sie kunnen manisch depressief zijn, maar worden dan niet herkend doordat ze nog geen manische fase hebben doorgemaakt. Uit eerder onderzoek blijkt dat bij tien procent van de depressieve patiënten een “vals-ne-gatieve” diagnose wordt gesteld: een unipolaire patiënt die later toch bipolair blijkt te zijn.’Zo’n verkeerde conclusie van de huisarts of psychiater leidt tot een verkeerde therapie. ‘De behandeling van beide depressies verloopt namelijk anders’, vertelt ze. ‘Zo worden er andere medicijnen voorgeschreven. Bij

een bipolaire stoornis krijgt iemand vooral lithium, anti-epileptica en moderne antipsychotica, terwijl een unipolaire depressie meestal wordt behandeld met antidepressiva zoals Prozac en soortgelijke middelen. Wanneer manisch depressieve patiënten alléén met antidepressiva worden behandeld ontstaat soms juist een manie. Dat maakt het stellen van de juiste diagnose cruciaal.’

HaRde data

Bottleneck blijft dat een bipolaire depressie zich niet altijd makkelijk laat herkennen. De bestaande vragen-lijsten en interviewmethoden volstaan volgens Rive helaas niet, omdat ze vooral ontwikkeld zijn voor weten-schappelijke studies en niet zozeer voor diagnostiek in de kliniek. ‘Daar zijn die lijsten veel te uitgebreid en te tijdrovend voor’, aldus de psychiater-in-opleiding. ‘Om de diagnostiek te verbeteren, zocht ik samen met Aart Schene, hoogleraar Stemmingsstoornissen, en mijn co-promotor Eric Ruhé naar hardere biologische maten die je bij patiënten met een depressie kunt bepalen. In de literatuur zijn we op een kansrijk alternatief gestuit: het bepalen van de hersenactiviteit via functionele MRI. Dat is een variant van magnetic resonance imaging waarbij je lichaamsprocessen in de tijd kunt volgen terwijl iemand in de scanner ligt.’Deze aanpak werd bedacht door onderzoekers van het Institute of Psychiatry in Londen. Het Britse team onder leiding van Natalia Lawrence en Mary Phillips deed een bijzonder experiment. Zij lieten patiënten en gezonde vrijwilligers psychologische testjes doen terwijl ze in de scanner lagen en keken vervolgens hoe

Ontregeld in de scanner

Liefst tien procent van de manisch depressieve mensen

krijgt een onjuiste diagnose. Ze worden ten onrechte

als depressief bestempeld en ondergaan daardoor een

verkeerde behandeling. een oplossing voor dit probleem

zou liggen in geavanceerde MRi-scans van de hersenen.

verbeteren dergelijke hersenfoto’s inderdaad de diagnostiek

van depressies? om dat te achterhalen startte de aMc-

afdeling Psychiatrie onlangs een studie.

Page 21: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 2009 21

ar thur van Zuylen

hun hersenen reageerden op emotionele prikkels als angst of vreugde. Wat bleek? Bij zo’n fMRI-scan geeft een depressief brein zich wel degelijk bloot. Rive: ‘In Londen ontdekten ze dat de hersenen van patiënten met een gewone depressie gemiddeld minder activiteit ver-toonden bij emoties, behalve wanneer het om verdrie-tige situaties ging. Manisch depressieve patiënten lieten juist een verhoogde respons zien op allerlei soorten emoties – zowel positieve als negatieve. Dat verschil lijkt overeen te komen met wat eerder werd vastgesteld bij mensen met een unipolaire depressie. Maar bij bipo-laire patiënten was dit nog niet goed onderzocht.’

ontReGeLde systeMen

Als onderdeel van haar promotietraject is Rive onlangs gestart met een verbeterde variant van de Britse studie. Volgens de arts-onderzoeker schortte daar namelijk iets belangrijks aan: de deelnemende patiënten gebruikten medicijnen tegen hun (manische) depressie, waar-door niet duidelijk was of de gevonden verschillen een gevolg waren van die medicijnen of van de ziekte zélf. De meeste van dit soort geneesmiddelen sturen de hersenen bij. Daarop berust bijvoorbeeld de werking van antidepressiva, die ingrijpen op neurotransmitters – moleculen die signalen overdragen tussen onze zenu-wen. Rive doet tijdens haar studie echter onderzoek bij patiënten die geen medicijnen gebruiken.Net als Lawrence en Phillips richt zij zich specifiek op bepaalde delen van de hersenen: het ventrale en dorsale systeem. ‘Dat eerste systeem bevat onder meer de basale hersenkernen en zorgt voor de primaire verwer-king van emotionele prikkels’, legt zij uit. ‘Die veroor-

zaken onbewuste en automatische reacties. Het tweede systeem zit met name in de hersenschors en zorgt voor de bewuste verwerking van emoties en voor het gedrag dat daarop volgt. De precieze oorzaken van depressivi-teit zijn nog steeds niet bekend, maar wat we wél weten is dat bij patiënten juist deze twee delen van de herse-nen en de onderlinge samenwerking ontregeld zijn.’

vooRsPeLLen

Tijdens de studie, die mede door ZonMW wordt gefinancierd, hoopt de AMC’er de komende tweeën-eenhalf jaar zeker tachtig mensen te gaan scannen: twintig patiënten met een depressie, twintig met een manische depressie en ter vergelijking veertig gezonde proefpersonen. Dat is volgens Rive voldoende voor de vereiste statistische betrouwbaarheid van haar resul-taten. ‘Bovendien zullen we intensief moeten zoeken naar deze patiënten, omdat mensen met een depressie alleen kunnen meedoen vóórdat ze medicijnen gaan gebruiken.’De psychiater-in-spe hoopt dat haar onderzoek niet alleen een betere diagnostiek van depressies oplevert, maar dat de fMRI-scans ook gebruikt kunnen worden om het ontstaan en beloop van uni- en bipolaire depres-sies beter te voorspellen. Daartoe worden de deelne-mers na de scan nog eens tweeëneenhalf jaar gevolgd. Rive’s promotie staat dan ook pas in 2014 op de rol.

Page 22: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 200922

f A s C i n A t i e s

De fysicus Paul Davies heeft de vraag opgeworpen of de goddelijke genade zich ook uitstrekt tot buitenaardse wezens. Het is niet ondenkbaar dat zich elders in het heelal leven bevindt en de vraag is dan vanzelfsprekend of ook dat leven voor verlossing in aanmerking komt. Naar alle waarschijnlijkheid zien die buitenaardse wezens er heel anders uit dan wij en als God zijn zoon wil sturen om hun zonden op zich te nemen, dan zal deze volgens Robbert Dijkgraaf, die de vraag van Davies eens wat gedetailleerder besprak, de gestalte moeten aannemen van die buitenaardse wezens, net zoals hij de menselijke gestalte aannam. Een vorm van vereenzelvi-ging met hun lot. Maar dat is niet zonder problemen, want die buiten-aardse wezens kunnen per planeet of gaswolk nog zeer van elkaar verschillen, zodat het nog een heel karwei is steeds de juiste lokale verschijningsvorm in acht te nemen en daarbij geen vergissingen te begaan. Bovendien moeten wij ons bange vermoeden even opzij zetten dat die buitenaardse wezens er heel onappetijte-lijk uit kunnen zien. Dit is een heel interessante vraag-stelling, die echter bij mijn weten door geen enkele theoloog is opgepikt.Rudy Kousbroek heeft naar aanleiding van de historisch geregistreerde verschijningen van de maagd Maria eens

de vraag opgeworpen waarom zij nooit eens verschijnt in Mekka. Dat zou ook voor de moslims een verras-sende confrontatie zijn. Arthur Schopenhauer was zo verrukt van bepaalde passages in zijn meesterwerk ‘Die Welt als Wille und Vorstellung’ dat hij veronderstelde dat de Heilige Geest er aan had meegeschreven. Hij was bereid de Heilige Geest als medeauteur te erken-nen. En waarom niet? Waarop berust de zekerheid dat de Heilige Geest na afsluiting van de bijbelboeken geen verdere literaire aspiraties had? Binnen de letterkunde kunnen wij met de Heilige Geest nog wat beleven. Als wij ons toch een voorstel-ling willen maken van de historische Jezus, kunnen wij er dan vrede mee hebben dat hij waarschijnlijk niet veel groter is geweest dan Danny de Vito of professor Max Rood, ooit nog minister van Binnenlandse Zaken? Moeten wij in alle redelijkheid niet aannemen dat Jozef zich zorgen maakte over zijn zoon, die leefde in de waan de Messias te zijn? En hoe maak je aannemelijk dat Jozef zich daarin vergiste? Hoe zou jij zelf reageren als je Jozef was?

vRoLiJke wetenscHaP

Vragen als deze kunnen zich bij elke gelegenheid voor-doen en vormen nog maar een fractie van de verzame-

in een reeks van vijftien autobiografische essays kijkt Jaap van

Heerden terug op de kwesties die hem de afgelopen decennia hebben

beziggehouden. bij eerste inventarisatie waren het eerder spontane

en aangename fascinaties, te vergelijken met verliefdheden, dan

beroepsmatige verplichtingen. Maar waar dienden ze toe en wat heeft het

opgeleverd? door welke toevalligheden werd de voorkeur bepaald en is

er een lijn te ontdekken in wat zich voordoet als een grillige verzameling

obsessies? aflevering vier: het bovennatuurlijke.

Aangenaam blasfemisch

Page 23: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 2009 23

Foto: rut/anPling vragen waartoe de godsdienst inspireert. Wat mij altijd heeft verbaasd is dat er geen bloeiende debatcul-tuur bestaat waarin zulke vragen aan de orde worden gesteld. Een soort vrolijke wetenschap waaraan ieder-een onbekommerd kan meedoen. Het misverstand is ontstaan dat zulks niet gepast is, terwijl de behandeling naar mijn verwachting leerzaam en ook vermakelijk is. Het is alsof er een vloek op rust terwijl het toch niet meer is dan wat Karel van het Reve eens omschreef als aangenaam blasfemisch. Dat is iets wat wij ons in alle bescheidenheid toch wel kunnen permitteren, dacht ik. Wat mij nog meer verbaast is dat de grote godsdien-sten, waarmee wij in deze multiculturele samenleving kennismaken, geen zorg dragen voor flitsende debatten waar de televisie dagelijks verslag van doet. Een intel-lectueel spektakel waarbij rare dogma’s bij bosjes sneu-velen. Zo’n onbevangen gedachtenwisseling bestaat niet. Er heeft zich een grote matheid van ons meester gemaakt en wij hebben daar vrede mee. Wij hebben de vanzelfsprekende intellectuele navraag, die bij het poneren van stelligheden past, ingeruild voor respect. Ik heb daar op mijn manier altijd tegen geprotesteerd omdat zo ook de meest wrede nonsens uit respect tegen kritiek worden beschermd. Het zijn maar al te vaak mensen met aanmatigende ideeën en kluisterende

geloofsartikelen die respect vragen, want zo ontkomen zij aan de discussie. Het kan toch niet zo zijn dat we geïntimideerd door behoeftige godsdienstwaan voor elk bedenkelijk idee respect moeten gaan opbrengen? In werkelijkheid is het een culturele verworvenheid van formaat om te beseffen dat geen enkel idee boven kri-tiek verheven is. Alles kan ter discussie gesteld worden, ook al zal de discussie over sommige zaken kort zijn omdat al snel unanimiteit heerst. Maar niets is heilig of sacrosanct. Vroeger was het twijfelen aan het bestaan van God een halsmisdrijf en in sommige culturen is dat nog steeds zo. We mogen blij zijn dat in de Wes-terse cultuur daarin een zekere matiging bereikt is. Maar niet in alle opzichten. Ik weet wel zeker dat je in Amerika niet gemakkelijk een universitaire aanstelling krijgt als je een uitgesproken atheïst bent.

oveRbodiG

Er is een zekere detente tussen godloochenaars en gelovigen gerealiseerd door het geruststellende idee dat het bestaan van God noch te bewijzen noch te ontkrach-ten is. Mij spreekt dat idee niet zo aan, want de onbe-wijsbaarheid van het bestaan of niet bestaan geldt in principe voor zo veel zaken. Redelijker is om te zeggen dat het veronderstelde bestaan nergens voor nodig is,

Page 24: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 200924

f A s C i n A t i e s

atheïsten. Als gelovige committeer je je aan het geda-teerde gedachtegoed van een omstreden traditie. Uit de geschiedenis van het christendom weten wij dat de straffen voor eigenzinnigheid, kritiek of twijfel onmen-selijk hardvochtig waren. Binnen de huidige islamiti-sche wereld kunnen de straffen voor dezelfde vergrijpen uitzonderlijk wreed zijn. Je kunt niet tegelijk voorstan-der van het redelijk debat zijn en gelovige, want geloofs-zaken moeten tegen het redelijk debat beschermd worden. Dat geldt zelfs al voor aantasting van de repu-tatie. Nog niet zolang geleden werd een hoofdredacteur van een Indonesisch dagblad tot vijf jaar gevangenis-straf veroordeeld omdat hij had gepubliceerd dat uit een populariteitsonderzoek onder abonnees was gebleken dat Mohammed op de vijfde plaats geëindigd was. Een godslasterlijke uitslag. En ook de Beatles hebben het geweten, toen zij in een moment van onachtzaamheid dachten populairder te zijn dan Jezus. Waarom gaat het geloof altijd gepaard met lichtgeraakt-heid? Het antwoord is: er zit niets anders op. Er is eigenlijk geen ander verweer. Elke bijstelling van een geloofsartikel moet ervaren worden als een moedwillige ontluistering, omdat menselijke bemoeienis met het bovennatuurlijke karakter per definitie uitgesloten is. Ik heb mij altijd goed kunnen vinden in de God die Franco Ferrucci in zijn autobiografie van God ten tonele voert (De Schepping,1989). God komt daarin naar voren als een aardige, een beetje aarzelende en verbaasde intellectueel, die graag wat wil opsteken van grote denkers. Zelf zou hij het liefst onbekommerd vrijen en steniging wegens overspel gaat hem veel te ver. Straffen heeft zeker niet zijn wettische belangstelling. Hij heeft bovendien een gezonde afkeer van elk geloof. De God van Ferrucci zou de bevrijder der gelovigen kunnen zijn. Het leven kan zoveel aantrekkelijker zijn zonder dogma’s. Maar deze God is kansloos. Hij is te bescheiden en niet geïnteresseerd in macht. En daar wringt de schoen. Godsdienst is een maatschappelijke institutie, die ter regulering van het maatschappelijk verkeer een zekere discipline oplegt. Het is een geniale vondst, een politieke trouvaille van de eerste orde geweest om aan die discipline een bovennatuurlijke oorsprong toe te kennen. Men vermijdt verantwoording en dwingt tot kritiekloze navolging. Daar kan verder geen mens meer wat aan doen. Er is meer over religie op te merken, maar dit aspect van usurpatie namens

dat het tot niets leidt en dus overbodig is. Wat je moet laten zien is dat je er niets aan hebt. Als iemand zegt dat een elektron behalve een lading ook een innerlijk leven heeft, kan hij waarschijnlijk niet bewijzen dat dit innerlijk leven bestaat en ik slaag er niet in om te bewijzen dat het niet bestaat, tenzij wij afspreken dat dit bestaan ergens uit moet blijken, tot iets dient, iets verklaart. Anders is de aanname overbodig en een uitnodiging tot een krankzinnige bevolkingsexplosie van duistere existenties. En mocht het veronderstelde innerlijk leven iets verklaren, dan moet die verklaring het opnemen tegen verklaringen die de aanname niet bevatten en toch in zeggingskracht niet voor haar onderdoen. Ik zou ook de discussie over het bestaan van een opperwezen liever langs deze lijn voeren. Maar erg belangrijk vind ik de kwestie niet. Belangrijker vind ik de vraag hoe iemand tot het gods-geloof komt, waar dat geloof in voorziet en welke prijs de gelovige daarvoor betaalt.De grootste belemmering voor een vrijmoedige omgang met gelovigen, is het bestaan van heilige teksten. Niet omdat die teksten bestaan, maar omdat ze heilig zijn. Dit lijkt mij ook voor de gelovige geen pretje. Het is eveneens op dit punt dat het vaakst respect gevraagd wordt en dat is bijzonder lastig. Ik vermoed dat zelfs bij een oprechte belangstelling de conclusie dat een heilige tekst saai is niet als respectvol ervaren wordt. Liever doe je er dan het zwijgen toe en vervolg je je weg. De heiligheid van teksten is een handicap in de uitwis-seling van gedachten. Ik heb al eens geschreven dat die uitwisseling eerder lijkt op de uitruil van krijgsge-vangenen zoals bij gelegenheid gerealiseerd door het Rode Kruis. Alle betrokkenen willen zo snel mogelijk en liefst ongeschonden hun eigen gedachten terug. Het merkwaardige feit doet zich voor dat een betrekkelijk willekeurige verzameling zinnetjes en geboden uit een ver verleden als influisteringen van hogerhand worden beschouwd. In een vrij grillig proces van canonise-ring hebben ze tenslotte de status verkregen van Gods woord. En dan zijn ze onaantastbaar, wat een onbevan-gen bespreking belemmert en elke vorm van kritiek hachelijk maakt.

PoPuLaRiteitsondeRZoek

Voor een ongelovige is dit een bevreemdend proces: er bestaat geen equivalent van een heilige tekst onder

Page 25: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 2009 25

afgesloten omdat de gesuggereerde oplossing geen nieuwe vragen meer oproept. In deze situatie verkeert de wetenschap: de vraag dic-teert het leven. Bij godsdienst ligt het zwaartepunt bij de oplossing. Die staat voor eens en altijd vast en elke nieuwe vraag waarmee het leven de gelovigen opzadelt moet zo herschreven worden, dat ze binnen de gegeven oplossing een passend antwoord vindt. Dit kan enige moeite kosten maar het leidt nooit tot een herziening of verwerping van het antwoord, want dat was als tijdloos, definitief en eeuwig betrouwbaar gegeven. De vragen moeten zich bij wijze van spreken maar aanpassen. In de godsdienst openbaart zich kennis waar je geen moeite voor hoeft te doen. Het ideaal van iedere school-jongen.

een hogere instantie mag zeker niet ongenoemd blij-ven.

HoGeRe inFLuisteRinGen

Ik heb eens een lezing gegeven voor de werkgevers-vereniging van Noord Brabant. Als je ooit iets gezegd hebt over de zin van het leven kom je op de vreemdste plekken en ik had net een boekje gepubliceerd onder de titel ‘Wees blij dat het leven geen zin heeft’ (1990), vandaar. Ik betoogde in deze lezing dat al die religieuze en levensbeschouwelijke tradities niet tot de menselijke natuur kunnen behoren. Ze behoren tot de cultuur. Het zijn scheppingen van de menselijke geest. Net als wetenschap, kunst, industrie, wapentuig en staatsin-richting draagt religie het kenmerk van de menselijke inventiviteit. Men gaf een religie soms meer allure door er bij te zeggen dat zij berustte op hogere influis-teringen, maar dat maakt die wereldbeschouwing niet minder het product van de menselijke geest. Iets om verbaasd, geïmponeerd en trots op te zijn. Dat vermag het menselijk voorstellingsvermogen toch maar.Tot mijn verbazing schoot dit de Brabantse onderne-mers in het verkeerde keelgat. Als religie niet geopen-baard is maar door ons bedacht, is zij waardeloos. Religie als verzinsel getuigt naar mijn idee juist van ons groot probleemoplossend vermogen, maar voor gelovigen is dat onaanvaardbaar, want het zou de moge-lijkheid open laten dat religie als oplossing zijn tijd heeft gehad. Er zijn nieuwe problemen die om andere oplossingen vragen. En die gedachte werpt een gelovige verre van zich. Je zou het ook anders kunnen beredeneren, langs lijnen van een andere waardering van kennis en hoe je die verwerft. Het verschil tussen wetenschap en godsdienst is dat in de wetenschap de vraag en in de godsdienst het antwoord domineert. Naar mijn smaak onthult het een verschil in mentaliteit. Gegeven de permanente onze-kerheid waarin de mens leeft, kan de vraag waarom dit of dat het geval is of waarom de zaken gaan zoals ze gaan een ware obsessie vormen. Daarbij kan men verslingerd raken aan de ononderbroken reeks proble-men die de waaromvraag met zich meebrengt. Geen antwoord blijkt definitief en steeds doemen nieuwe vragen op. Alle denkbare antwoorden moeten op hun verklarende kracht onderzocht worden en er is eigenlijk nooit een moment waarop het onderzoek kan worden

Jaap van Heerden.

illustratie: sieGFrieD WolDHeK

Page 26: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 200926

w e tenSch A P Sk A Lender SeP tember

op aandoeningen van het spijsverteringsstelsel. In to-

taal vertegenwoordigt de organisatie meer dan 22.000

Europese specialisten.

Plaats: AMC, Collegezaal 5

Inlichtingen: EPGS, mevr. J. Goedkoop, 020 566 3926,

[email protected]

21PrOmOtieMariëlle Balk: ‘Regulation of cardiovascular GPCR sig-

naling’. Promotor is prof.dr. M.C. Michel, hoogleraar

Farmacologie. Co-promotores zijn dr. A.E. Alewijnse

en dr. S.L.M. Peters.

G-eiwit-gekoppelde receptoren (GPCRs) zijn essenti-

eel in veel fysiologische processen. Je zou ze kunnen

beschouwen als voelsprieten van een cel die signalen

in hun omgeving omzetten in intracellulaire signalen

om bepaalde processen te starten of te stoppen. De

cel beschikt over verschillende manieren om hun

functie nauwgezet te controleren zodat het GPCR-sig-

naal weer op tijd stopt. Balk bestudeerde een aantal

receptoren die belangrijk zijn in het cardiovasculaire

systeem, en een familie van eiwitten die een grote rol

speelt in de regulatie van GPCR-signalering. GPCR-sig-

nalering start meestal met de binding van een ligand

aan een receptor. Veranderingen in de beschikbaar-

heid van het ligand, van de receptor of van onderdelen

van intracellulaire signalering vormen voor de cel

een belangrijk mechanisme bij het controleren van

de GPCR-functie. Balk laat zien dat GPCR-signalering

gereguleerd wordt door verschillende mechanismen.

Ook onder gecontroleerde, experimentele omstandig-

heden blijkt een aantal regulatiemechanismen plaats

te vinden, wat het resultaat van receptorstimulatie

sterk kan beïnvloeden.

Tijd: 14.00 uur

24PrOmOtieTamira Klooker: ‘Visceral hypersensitivity in the irri-

table bowel syndrome. Exploring the stress-mast cell-

inflammation hypothesis’. Promotor is prof.dr. G.E.E.

Boeckxstaens, hoogleraar Neurogastroenterologie.

Co-promotor is dr. R.M.J.G.J van den Wijngaard.

Het prikkelbare darmsyndroom is een aandoening

die gepaard gaat met chronische buikklachten en die

bij tien tot twintig procent van de westerse bevolking

voorkomt. De exacte oorzaken van het syndroom zijn

grotendeels onbekend. Mede daardoor bestaat er

nog geen goede behandeling. Wél bekend is dat de

darmwand bij deze patiënten veel gevoeliger is voor

normale prikkels, waardoor patiënten een normale

uitzetting van de darm als pijnlijk ervaren. Klooker

probeerde de moleculaire mechanismen van deze

overgevoeligheid te achterhalen. Zij bekeek met

name de rol van een bepaald type ontstekingscellen

(mestcellen) bij de uit de hand gelopen stress- en

pijnreacties in de darm. Volgens Klooker vormen

deze mestcellen mogelijk de missing link in de

verstoorde communicatie tussen de hersenen en

darmen van patiënten met het prikkelbare darmsyn-

droom.

Tijd: 14.00 uur

24SymPOSiumDe AIOS-symposiumcommissie van het AMC organi-

seert een symposium getiteld ‘Crosstalk between

inflammation and coagulation in the pathogenesis of

cardiovascular disease’. Tijdens de bijeenkomst wordt

in verschillende lezingen ingegaan op de interactie

tussen de stollings- en ontstekingsprocessen die

zich voordoen bij cardiovasculaire aandoeningen en

bepaalde auto-immuunziekten.

Plaats: AMC, collegezaal 4

Tijd: 17.30 uur

Inlichtingen: [email protected]

25 PrOmOtieMathilde Ubbink: ’Long-term excess mortality and

morbidity following treatment of childhood cancer’.

Promotores zijn prof.dr. H.N. Caron, hoogleraar

Kinderoncologie, en prof.dr.ir. F.E. van Leeuwen,

hoogleraar Epidemiologie van kanker (VUmc). Co-

promotores zijn prof.dr. P.J.M. Bakker en dr. L.C.M.

Kremer.

Steeds meer kinderen met kanker overleven, maar op

latere leeftijd kunnen bij hen gezondheidsproblemen

optreden. Ubbink bracht deze late effecten in kaart

en onderzocht mogelijke risicofactoren. Een groot

deel van de overlevenden ontwikkelde al op jonge

leeftijd één of meer ernstige aandoeningen zoals een

nieuwe tumor, verminderde vruchtbaarheid, psycho-

sociale en cognitieve aandoeningen en neurologische

en/of hormonale stoornissen. Zij lopen ook 25 jaar

na diagnose van de primaire tumor nog steeds een

sterk verhoogd risico om te overlijden.

Tijd: 10.00 uur

27-30SymPOSiumDe International Society of Oncology and Biomarkers

(ISOBM) organiseert het congres ‘Biomarkers and

new treatment strategies in oncology’. Een groot

aantal sprekers uit binnen- en buitenland gaat in op

het gebruik van biomarkers bij de behandeling van

patiënten met kanker.

Plaats: De Meervaart, Amsterdam

Tijd: 9.00 – 17.00 uur

Inlichtingen en aanmelding: www.isobm2009.nl

29PrOmOtieRobert Kikkert: ’Toll-like receptors. Tools, assays and

implications for in vitro pyrogen tests’. Promotor is

prof.dr. L.A. Aarden, hoogleraar Moleculaire Immu-

nologie.

vaatziekten, ontstekingsreacties in de alvleesklier of

ontwikkelingsstoornissen. Vaessen onderzocht of zo’n

deficiëntie kan worden aangevuld door apolipoprote-

inen aan te laten maken via gentherapie. Via studies

bij muizen ontdekte hij dat het apolipoproteïne A-I op

deze manier langdurig tot expressie komt in levercel-

len. Hierbij gebruikte de onderzoeker een veilige virale

vector, het adeno-geassocieerd virus ofwel AAV, om

genetisch materiaal in de levercellen te brengen. Een

volgende stap op weg naar gentherapie wordt het

testen van deze aanpak in geschikte diermodellen,

waarbij de onderzoekers willen achterhalen of de ver-

hoogde expressie van apo-eiwitten inderdaad leidt tot

verminderde atherosclerose (aderverkalking).

Tijd: 12.00 uur

18PrOmOtieJan Molenaar: ‘The cell cycle in neuroblastoma.

From genomic aberrations to targeted intervention’.

Promotores zijn prof.dr. H.M. Caron, hoogleraar

Kinderoncologie, en prof.dr. R. Versteeg, hoogleraar

Antropogenetica.

In Nederland krijgen jaarlijks circa dertig jonge

patiëntjes neuroblastoom, een zeldzame maar agres-

sieve vorm van kanker in het sympatische (‘onwil-

lekeurige’) zenuwstelsel. Hun prognose is vaak slecht

doordat voor verschillende vormen van neuroblas-

toom nog geen goede behandeling bestaat. Molenaar

werkte aan een potentiële nieuwe behandeling van

kinderen met neuroblastoom. Hij richtte zich daarbij

op twee genen: het regelgen CDK2 en het oncogen N-

Myc. Dit laatste gen verstoort de celdeling in tumor-

cellen, maar blijkt dit alleen te doen wanneer ook het

CDK2-gen staat aangeschakeld. Door dit regelgen te

remmen met medicijnen, wist Molenaar de kankercel-

len te doden. Althans, in een reageerbuis.

Tijd: 14.00 uur

18AfScheidSSymPOSiumNaar aanleiding van het afscheid van dhr. P. van Groe-

ningen, milieucoördinator van de Arbodienst, orga-

niseert de Arbodienst een symposium met als thema

‘Positionering van het AMC in 2025 voor milieu- en

ruimtelijke ontwikkelingsvraagstukken’.

Plaats: AMC, collegezaal 1

Tijd: 14.00 – 17.30 uur

Inlichtingen en aanmelding: Arbodienst AMC,

020 566 3438, [email protected]

18nASchOLinGScurSuSDe European Postgraduate Gastro-surgical School

(EPGS) organiseert samen met de United European

Gastroenterology Federation (EUGF) de nascholings-

cursus ‘Management of Biliary Diseases’. De EUGF is

een non-profit organisatie waarbij alle grote Europese

beroepsverenigingen zijn aangesloten die zich richten

Page 27: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 2009 27

w e tenSch A P Sk A Lender SeP tember

Toll-like receptoren (TLRs) zijn eiwitten op het celop-

pervlak die betrokken zijn bij de herkenning van

potentiële ziekteverwekkers en het op gang brengen

van de immuunrespons, onder andere door de pro-

ductie van cytokines. Kikkert richtte zich aanvankelijk

op het recombinant tot expressie brengen van TLRs

en het maken van monoklonale antistoffen daarte-

gen. Uiteindelijk onderzocht en beschrijft hij hoe de

productie van cytokines in diverse cellulaire systemen

na stimulatie met TLR-liganden (TLR-specifieke ligan-

den, orale bacteriën, en bepaalde verontreinigingen)

gereguleerd wordt.

Tijd: 14.00 uur

alle promoties van de faculteit Geneeskunde van de universiteit van amsterdam vinden plaats in de AgnietenkapelOudezijds Voorburgwal 231Amsterdam. bij grote belangstelling in de aula van de universiteitLutherse KerkSingel 411Amsterdam. oraties vinden ook plaats in deze aula.

Voor informatie op het gebied van medisch wetenschappelijk nieuws: aMc-wetenschapsvoorlichters edith Gerritsma, andrea Hijmans en connie engelberts, 020 566 29 29.

Voor inlichtingen over congressen, symposia en cursussen: De congresorganisatie van het aMc, secretariaat 020 566 85 85.

30AfScheidSSymPOSiumHet Tropencentrum van het AMC organiseert een

symposium ter gelegenheid van het afscheid van dr. J.

Wetsteijn, die jarenlang als internist en onderzoeker

verbonden was aan het Tropencentrum.

Plaats: AMC, Collegezaal 5

Inlichtingen: Tropencentrum AMC, 020 566 4380

P er S O n A L i A

Prof. dr. M.M. Levi is één

van de 28 nieuwe leden die

de Koninklijke Nederlandse

Akademie van Wetenschappen

(KNAW) in mei benoemde.

Levi is hoogleraar Inwendige

Geneeskunde, hoofd van de

afdeling Inwendige Genees-

kunde en voorzitter van de

divisie Inwendige Specialismen.

De internist doet onderzoek

op het gebied van vaatziekten,

bloedstolling en trombose.

De KNAW, die zo’n tweehon-

derd leden telt, adviseert de

regering over ontwikkelingen

in de wetenschap, bevordert

de nationale en internationale

samenwerking op wetenschap-

pelijk gebied, is actief bij de

kwaliteitsbeoordeling van

wetenschappelijk onderzoek en

is verantwoordelijk voor negen-

tien onderzoeksinstituten.

Dr. S.E. Buitendijk is op 28 mei

benoemd tot bijzonder hoog-

leraar Eerstelijns Verloskunde

en Ketenzorg. De leerstoel is

ingesteld door de Koninklijke

Organisatie van Verloskundigen

(KNOV). Buitendijk zal ook

werkzaam blijven als bijzonder

hoogleraar Integrale Preven-

tieve Gezondheidszorg voor

kinderen aan het LUMC.

CSL Behring heeft op 1 juni

de prof. Heimburger Award

toegekend aan A.T.A. Mairuhu.

Deze prijs, waaraan een bedrag

van 20.000 euro is verbonden,

is bedoeld voor jonge clinici

die (pre)klinisch onderzoek

verrichten op het gebied van

bloedstolling. Mairuhu is in

opleiding tot internist in het

AMC. Hij kreeg de Award voor

zijn promotieonderzoek naar

micropartikels.

Op 11 juni is prof.dr. E. de

Haan benoemd tot bijzon-

der hoogleraar Cognitieve

Gedragstherapie bij kinde-

ren en adolescenten aan de

Faculteit der Maatschappij- en

Gedragswetenschappen van de

Universiteit van Amsterdam. De

leerstoel is ingesteld vanwege

de Mary Cover Jones Stichting,

een samenwerkingsverband van

het AMC, de Vereniging voor

Gedragstherapie en Cognitieve

therapie en het Academisch

Centrum voor Kinder- en

Jeugdpsychiatrie de Bascule. De

Haan is universitair hoofddo-

cent bij de afdeling Kinder- en

Jeugdpsychiatrie van het AMC

en psycholoog en psychothera-

peut bij de Bascule.

Dr. R. van Ree is op 11 juni

benoemd tot hoogleraar Mo-

leculaire en Translationele Aller-

gologie. Hij was al verbonden

aan de afdeling Experimentele

Immunologie.

Ook op 11 juni is dr. R.J. Oostra

benoemd tot hoogleraar

Anatomie en Embryologie in

het bijzonder de klinische en

vergelijkende morfologie. Hij

was al werkzaam op de afdeling

Anatomie & Embryologie.

Half juni is prof.dr. P.A. van

Zwieten, emeritus hoogle-

raar en voormalig hoofd van

de afdeling Farmacologie en

Farmacotherapie, benoemd tot

erelid van de European Society

of Hypertension. Deze eer viel

hem te beurt omdat hij onder

meer heeft bijgedragen aan het

beter begrijpen van de werking

van medicijnen tegen hoge

bloeddruk.

Dr. T. Geijtenbeek is per 1 juli

benoemd tot hoogleraar Mo-

leculaire Immunologie bij het

Centrum voor Experimentele

en Moleculaire Geneeskunde

(CEMM). Hij is afkomstig van

het VUmc.

Emeritus-hoogleraar prof.

dr. G.N.J. Tytgat krijgt de

Lifetime Achievement Award

2009 van de Europese gastro-

enterologenvereniging UEGF.

De onderscheiding wordt in

november aan hem uitgereikt

tijdens hun jaarlijkse congres.

Tytgat, tot aan zijn emeritaat

verbonden aan de afdeling

Maag-, Darm- en Leverziekten,

krijgt de Award vanwege zijn

‘klinisch en wetenschappelijk

leiderschap’, zijn rol als pionier

en zijn vernieuwende bijdragen

aan de gastro-enterologie.

b e r i C h t e n

Postbus 60 3940 AB Doorn Tel. (0343) 52 68 52 www.steunbartimeus.nl

U ziet obstakels Wij zien mogelijkheden

Blinde en slechtziende mensen kunnen heel veel, ondanks hun beperking. Spelen. Leren. Werken. Daartoe fi nanciert de Vereniging Bartiméus Sonneheerdt diverse projecten. Help mee, geef via rekeningnummer 400 40 40. Kijk ook op steunbartimeus.nl.

Page 28: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 200928

Overstekende rendieren

Haar besluit was snel genomen. Onmiddellijk nadat Scarlett Hooft Graafland was uitgenodigd om een kunstwerk te maken voor de gang naar de nieuwbouw Psychiatrie, stond voor haar vast dat ze rendieren zou laten zien. Ze vertrok naar Noorwegen met adressen op zak van verschillende rendierherders. Zonder nog te weten of ze met een film of met foto’s zou terugkomen, was ze vast van plan om een kudde rendieren voor haar camera te krijgen. Maar rendieren laten zich niet snel zien en toen Hooft Graafland in september arriveerde, bleek dat een verkeerd moment. Dan grazen de dieren verspreid in de bossen, op zoek naar paddestoelen en mos. Dus plande ze een tweede reis, in maart, wanneer de rendieren in een kudde bij elkaar staan en mak-kelijker te benaderen zijn dan in de ijskoude winter. Toch was ook de tweede reis een grimmige opgave. Maar dat is de kunstenares wel gewend.Aan alle grote fotoreeksen die haar oeuvre inmiddels telt, liggen reizen naar afgelegen gebieden ten grondslag. Ze houdt van moei-lijk toegankelijke en onbedorven streken waar de bewoners nog een directe levensband hebben met de natuur. Haar foto’s verraden haar liefde voor weidse landschappen en heldere luchten. Daarbij beschikt ze over de intuïtie om de natuur in al zijn souvereine puurheid te tonen en tegelijk als decor te benutten voor een beeldende ingreep. Meer dan fotograaf is ze beeldhouwer. En meer dan beeldhouwer is ze een boodschapper uit de wereld van kleur en vorm. Ze bracht kleuren mee naar Igloolik aan de noordpool. Sinds ze er als student eens was geweest, herinnerde ze zich het land van de Inuits als van kleuren verstoken. Het leidde tot de opzienbarende foto van een limonadekleu-rige iglo. Doordat een jager in traditionele kledij tegen de berijpte rode iglo leunt, blijft de artistieke ingreep ingetogen en subtiel. Ook naar de hooggelegen zoutvlaktes in Bolivia reisde ze een paar maal met een lading kleurige attributen. Het magnetische groen van de opblaasbootjes waarmee een man omhangen is, vormt een onver-getelijk contrapunt in de immense zoutvlakte. En ook de vrouwen, die in lokale kledij en voorzien van roze suikerspinnen op witte zoutheu-vels tronen, betoveren het landschap. Deze foto’s zijn opgenomen in de collectie van het Academisch Medisch Centrum, dat ook de hand wist te leggen op haar befaamde IJsland serie – tijdig, Hooft Graaf-lands ster stijgt snel.

Voor mensen die in barre omstandigheden met hulp van de natuur moeten zien te overleven, is kunst een onbekend begrip. Dat hun bezoeker er ontberingen voor over heeft en zich er weken, maanden voor wegcijfert, komt ze onbegrijpelijk voor. Altijd opnieuw moet de kunstenares haar onnutte missie uitleggen. In Igloolik kreeg ze pas de medewerking van iglobouwers nadat ze met een paar lokale jagers

een angstig avontuur had overleefd. Ook haar verlangen om rendieren in haar zoeker te vangen, is ruimschoots op standvastigheid getest. Een bevriende Noorse antropoloog had voor adressen van herders gezorgd. Maar toen ze begin maart vanuit Lillehammer contact zocht, kwam haar komst zelden goed uit. Het waaide te hard of de rendieren waren onbereikbaar. In afwachting verbleef ze onder meer in een huisje op een verder onbewoonde camping of in iemands tuinhuisje bij 15 graden onder nul. Na verloop van tijd kwam ze terecht bij een hartelijke familie waarvan vader en dochter elkaar afwisselen als herder. Dit was in het berggebied Jotunheimen in midden Noorwe-gen. De familie behoort tot het Sámi volk (vroeger sprak men van Lappen), waarvan de herders uiterst respectvol omgaan met de dieren. Maar ook vanuit deze uitvalsbasis was het afwachten of ze oog in oog met de rendieren zou komen.Eerst werd naar de radio geluisterd voor het weer. Dan gingen ze met de auto op pad, zo ver mogelijk de bossen in. Vervolgens op de sneeuwscooter verder. Tenslotte te voet de bergen in, speurend naar de dieren. Rendieren zijn wispelturig in hun traject en bovendien schuw. Je moet ze behoedzaam benaderen en het verwisselen van een filmrolletje kan al reden zijn voor nervositeit. Intussen groeide vanzelfsprekend het wederzijds begrip. Hooft Graafland raakte er van onder de indruk hoe liefdevol de rendierherders, uiterlijk zulke ruige kerels, met de dieren omgaan. Ze kennen hen bij naam, hoewel ze vaak wel 1500 tot meer dan 2000 dieren onder hun hoede hebben. Elk dier onderscheidt zich door vacht en gewei. En omgekeerd moet herder Kenneth Jakobsson oog hebben gekregen voor de mate waarin de kunstenares meegaand was tegenover de condities en onbuigzaam ten opzichte van haar voornemens.Hoewel hij alles in het werk stelde om zijn dieren te behoeden voor paniek, hielp hij met het maken van het blauwe namaak rendier. Op de foto’s verschijnt het als een surreële, dichterlijke noot temidden van de gelijkvormige kudde. Meer in het oog springend nog zijn de vele gekleurde balletjes. Deze zijn aan vrijwel onzichtbaar vissersgaren geregen dat voor de gelegenheid tussen bamboestokken was gespan-nen. De balletjes vormen een lichtvoetig patroon op de voorgrond, een speelse inleiding op wat we in de verte zien aan onverbiddelijk schoons.Waarom het absoluut rendieren moesten zijn in deze gang? De plaats riep bij Hooft Graafland associaties op met een oversteekplaats. Zo’n geweiendragende kudde die zich van de ene plek naar de andere begeeft, verplaatst een fabelachtige, massale tekening. Daarvan wilde ze hier verhalen. De foto’s zijn op de binnenkant van de dubbele beglazing van de gang bevestigd. Met als speels detail dat de bal-letjes uitgeknipt en op het buitenste raam geplakt zijn. Wie er langs loopt ziet ze zachtjes wegstuiteren terwijl de rendieren imposant halt houden in de gang. Precies volgens het artistieke plan.

A M C C o l l e C t i e

tineke Reijnders

Page 29: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 2009 29

scarlett Hooft Graafland

‘march with many dots’, ‘Green & yellow dot’,

‘yellow dot on mountain’

2009, folie op glas, 2,18 x 2,53 m en 4,36 x 2,53 m, Psychiatriegebouw

Page 30: amcmseptember2009

AMC MAgAzine september 200930

de ossobuco van francesca martini

‘Zelfs de Italiaanse keuken is een politiek issue en verdeelt Italië in Noord en Zuid.’ Achtste stelling bij het proef-schrift van Fonnet Bleeker (AMC) over veranderingen van het DNA in glioblastomen. Heerlijk land, Italië, zoals de promovendus gedurende een driejarig verblijf in Turijn kon vaststellen. Maar wel met bizarre trekken. ‘Er gebeuren voortdurend dingen waarbij de rest van de wereld zijn ogen uitwrijft’, zegt Bleeker. ‘Neem zo’n Berlusconi, die doodgemoedereerd de wet naar zijn hand zet om zijn tegenstanders monddood te maken en zelf aan rechtsvervolging te ontkomen. Het gekke is dat de Italianen daar heel gelaten op reage-ren. Zoals ze evenmin wakker liggen van het voornemen om vingerafdrukken te nemen van alle Roma-zigeuners. Alle Roma zijn misdadigers en alle misdadigers Roma, eigenlijk zijn ze dat wel met de minister-president eens.’Want denken in stereotiepen geldt in Italië niet per se als verwerpelijk. Ook niet waar het autochtonen betreft. ‘De Noord-Italianen iden-tificeren Zuid-Italianen nog altijd met de Cosa Nostra, wijn drinken en lanterfanten. Zelf wonen ze in het echte Italië, vinden de noorder-lingen. Daar wordt hard gewerkt, daar heerst dus voorspoed en daar gebeurt alles.’ In die opvatting wortelt ook het geschil over de Italiaanse keuken. Paolo De Castro, voormalig minister van Landbouw, is de motor achter een recente lobby om mediterraan voedsel op Unesco’s werelderfgoedlijst te krijgen. Blee-ker: ‘De traditionele Italiaanse levenswijze moet beschermd worden, is het idee. Fast food en kant-en-klaargerechten mogen het niet winnen van oerge-zonde pasta’s, visgerechten, bruschetta en olijfolie.’ Maar hola, vertegenwoordigen die wel de ware cucina Italiana? Niet als het aan het Noord-Italiaanse parlementslid Francesca Martini ligt, die inmiddels een scherp protest heeft aangete-kend. ‘Volgens Martini heeft de stevige kost van het hard werkende Noorden minstens evenveel rechten. Wat is er mis met de aloude polenta, risotto Milanese en ossobuco? Over zulke kwesties kunnen de Italianen ‘s avonds op hun dorpspleintjes eindeloos discussiëren.’ Veel liever dan over Silvio Berlusconi en de onbetrouwbaarheid van de Roma. Over het blauw van de lucht ga je toch ook niet in debat? [SK]

ste

llin

g de

ste

llin

g de

ste

llin

g de

ste

llin

g de

sli

ng

Page 31: amcmseptember2009

cOLOfOnAMC Magazine is een uitgave van het Academisch Medisch Centrum.

Het verschijnt 10 maal per jaar. Oplage: 18.000 exemplaren.

AMC Magazine wordt toegezonden aan huisartsen, specialisten,

gezondheidszorginstellingen in de regio Amsterdam, Het Gooi en

Almere en aan (oud) medewerkers van het Academisch Medisch Cen-

trum en de in het AMC gevestigde onderzoeksinstituten, alsmede aan

studenten van de Faculteit Geneeskunde. Verder ontvangen alle Neder-

landse ziekenhuizen en de landelijke advies- en beleidsorganen op het

terrein van de gezondheidszorg het magazine, evenals de persmedia, de

rijksoverheid en AMC-relaties in het bedrijfsleven.

redActieFrank van den Bosch, Connie Engelberts, Edith Gerritsma,

Simon J. Knepper, Andrea Hijmans, Johan Kortenray (hoofdredactie) en

Irene van Elzakker (eindredactie).

medewerkerSRob Buiter, John Ekkelboom, Olivia Ettema (illustraties rubriek),

Maarten Evenblij, Tom Haartsen (fotografie werken AMC Collectie),

Liesbeth Jongkind, Pieter Lomans, Hans van Maanen, Annet Muijen,

Len Munnik (illustratie De Stelling), Xander Remkes (fotografie),

Tineke Reijnders, Angela Rijnen, Henk van Ruitenbeek (illustraties),

Janneke Wesseling, Arthur van Zuylen

nfuHet AMC maakt deel uit van de Nederlandse Federatie van Universitair

Medische Centra (NFU). De NFU is een samenwerkingsverband van de

acht universitair medische centra (UMC’s) in Nederland en heeft als

algemene doelstelling het behartigen van de gezamenlijke belangen van

de UMC’s.

Andere UMC’s die deel uitmaken van de NFU zijn het AZM, Erasmus

MC, LUMC, UMCG, UMC St Radboud, UMC Utrecht en VU medisch cen-

trum. In totaal zijn 60.000 medewerkers verbonden aan de acht UMC’s.

redActie-AdreSAMC afdeling Voorlichting C0-229, Postbus 22660,

1100 DD Amsterdam.

+31 (20) 566 24 21 fax +31 (20) 696 78 99

E-mail: [email protected]

AbOnnementenAbonnementen-adm inistratie: zie redactie-adres.

Jaarabonnement € 22,00.

Advertentie - exPLOitAtieVan Vliet, Bureau voor Media-Advies, t 023 571 47 45

OntwerPGrob|enzo, www.grobenzo.nl

drukDrukkerij Mart. Spruijt bv

c O P y r i G h t © AMC Magazine. ISSN: 1571-411x Niets uit deze uitgave mag worden

gereproduceerd zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Van

werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie

zijn de publicatierechten geregeld met Pictoright te Amsterdam.

© 2009 c/o Pictoright Amsterdam.

b e r i C h t e n

OP nieu w G eL d vA n biL L en meL indA G At e S

Ondanks de kredietcrisis heeft

de Bill and Melinda Gates

Foundation opnieuw geld

uitgetrokken voor de ontwik-

keling van een muis met een

menselijk afweersysteem. De

groep van professor Hergen

Spits krijgt 1,2 miljoen dollar

om het onderzoek nog een jaar

voort te zetten.

Er wordt nu al vier jaar intensief

aan gewerkt: een muis met een

afweersysteem dat zo veel mo-

gelijk lijkt op dat van de mens.

Een muis waar vele onderzoe-

kers op zitten te wachten, want

er zijn geen goede proefdier-

modellen voor studies naar

HIV en het hepatitis C virus. In

een internationaal consortium

onder leiding van het Duitse

Onderzoekscentrum voor Bio-

technologie in Braunschweig

en het Franse Pasteurinstituut

te Parijs werken Spits en zijn

medewerkers Kees Weijer

en Nicolas Legrand aan een

geschikt model.

In 2005 kreeg het consortium

negen miljoen dollar van de Bill

and Melinda Gates Founda-

tion. De AMC-onderzoekers

mochten van dat bedrag zo’n

negenhonderdduizend dollar

gebruiken voor vier jaar re-

search. ‘Maar we hebben meer

tijd nodig’, vertelt Kees Weijer.

‘Na een bezoek van de Foun-

dation aan ons lab, besloot de

organisatie ons onderzoek nog

een jaar langer te financieren.’

Het is al sinds de jaren negen-

tig mogelijk om door middel

van genetische aanpassingen

muizen te kweken wiens eigen

afweer zo veel mogelijk is uit-

geschakeld. Vervolgens krijgen

ze menselijke bloedstamcel-

len, zodat zij een immuun-

systeem ontwikkelen dat lijkt

op dat van de mens. Daardoor

worden ze ook vatbaar voor

HIV. Maar dit model voldoet

nog niet helemaal. Weijer: ‘Het

afweersysteem van de muis

verweert zich nog steeds tegen

menselijke cellen - met name

de T-cellen, waardoor deze

niet lang genoeg overleven. We

zijn bezig methodes te testen

om de levensvatbaarheid van

T-cellen in deze muizen te

verbeteren en hebben daarmee

het laatste jaar veel vooruitgang

geboekt.’

Daarnaast werken ze aan een

model voor hepatitis C. Dit

virus kan zich alleen maar ver-

menigvuldigen in de menselijke

lever, dus eventuele remedies

– zoals vaccins – kunnen tot

nu toe alleen maar op mensen

worden getest, met alle risico’s

van dien. Om dit probleem

te omzeilen, wordt nu een

muis ontwikkeld waarin naast

een functionerend menselijk

afweersysteem ook menselijk

leverweefsel aanwezig is.

Het onderzoek past goed bij

de doelstellingen van de Bill

and Melinda Gates Foundation,

die zich inzet voor een betere

gezondheidszorg in derde we-

reldlanden, wat onder meer

bereikt kan worden door het

ontwikkelen van vaccins. Aan

de subsidie is wel een belang-

rijke voorwaarde verbonden:

de muis moet zonder patenten

voor iedereen beschikbaar zijn.

A m c feL L O w ShiP S t OeG ek end

Uit vijf kandidaten zijn deze

zomer twee onderzoekers

geselecteerd die een AMC Fel-

lowship toegekend krijgen. Zij

zullen de afdelingen Medische

Biochemie en Pathologie gaan

versterken. Ook is de eerste

AMC Postdoc benoemd.

Noam Zelcer gaat bij Medische

Biochemie onderzoek doen

naar de modulering van LDL-

receptoren op levercellen om

het cholesterolmetabolisme te

beïnvloeden. Zelcer werkte bij

de University of California in

Los Angeles (UCLA), waar hij

en zijn collega’s een tot nu toe

onbekend mechanisme ontdek-

ten dat verder verklaart hoe de

cellen het cholesterolevenwicht

reguleren. Het onderzoek dat

hij in het AMC gaat doen, bor-

duurt hierop voort.

Op de afdeling Pathologie zal

Jeroen Guikema zich richten op

dubbelstrengsbreuken in het

DNA, en de mechanismen die

vervolgens in gang gezet wor-

den bij de vorming van afweer-

stoffen en bij het ontstaan van

onder andere lymfomen. Voor

zijn komst naar het AMC was

Guikema postdoc Fellow aan de

Universiteit van Massachusetts

en bij het UMC Groningen.

Het AMC Fellowship is

bedoeld voor aankomende

topresearchers met een eigen

onderzoekslijn. Sinds dit

jaar worden er niet één maar

twee fellowships toegekend.

Daarnaast heeft het AMC vanaf

2009 nog acht extra beurzen

beschikbaar gesteld, die vooral

onderzoekstalenten van buiten

moeten aantrekken. Hieronder

vallen twee AMC Postdocs. Dit

jaar zal er één Postdocplaats

vervuld worden, en die gaat

naar Vincent de Boer. De Boer

is afkomstig van de RU Wage-

ningen en zal op de afdeling

Genetisch Metabole Ziekten

onderzoek gaan doen naar

vetzuuroxidatie.

Page 32: amcmseptember2009

Concor is een project van Nederlandse cardiologen om mensen met een aangeboren hartafwijking te registreren.

• Heeft u een aangeboren hartafwijking?• Bent u tussen de 20 en 40 jaar?• Bent u in uw jeugd geopereerd of behandeld aan de hartafwijking en nu niet meer onder controle?

Meld u aan op www.8000vermisten.nl Een check-up kan van levensbelang zijn.