Ambitie als rode draad in complexe projecten - De Ontwerpmanager (april 2010) Schönau - Ambitie als...
Click here to load reader
-
Upload
wicher-f-schoenau -
Category
Real Estate
-
view
240 -
download
1
description
Transcript of Ambitie als rode draad in complexe projecten - De Ontwerpmanager (april 2010) Schönau - Ambitie als...
54 de ontwerpmanager | voorjaar 2010 nummer vijfterugb
Terugblikde ontwerpmanager blikt terug op het thema van de vorige uitgave
Wicher Schonau naar aanleiding van het nummer ‘ambitie’.
Medio december heeft de raadsenquêtecommissie van
Amsterdam haar rapportage over de Noord-Zuidlijn
gepresenteerd. Opvallende conclusie is dat bij de
bepaling van de projectuitgangspunten ‘onvoldoende
sprake is geweest van een zakelijke afweging tussen
enerzijds politieke randvoorwaarden en anderzijds de
risico’s en de kosten’. Bij de publieke opdrachtgever
heeft de politieke ambitie om de nieuwe metrolijn te
realiseren een gezonde kosten-kwaliteit inschatting
overvleugeld.
Met zijn opmerking dat bestuurders amateurs zijn,
doelt burgemeester Cohen op het fenomeen dat
beslissers op cruciale momenten af moeten gaan op
adviezen van (externe) deskundigen. Prompt ver-
schenen in dagbladen artikelen waarin geconcludeerd
werd dat de overheid geen competente opdrachtgever
zou zijn. De vraag is echter wie in dergelijke projecten
nog eindverantwoordelijkheid kan dragen én kan
bepalen of de uitgesproken ambitie kwalitatief wordt
waargemaakt.
In de ontwerpmanager met het thema ‘ambitie’ zijn
twee trends onder invloed van de crisis waarneem-
baar: concurrentie op kwaliteit en duurzaamheid.
Nagenoeg alle auteurs signaleren deze ontwikkeling-
en, zij het vanuit verschillende invalshoeken. Voor
zowel kwaliteit als duurzaamheid geldt dat de
ambitiebepaling cruciaal is. Professioneel opdracht-
geverschap betreft de competentie om deze ambitie
te benoemen, daar draagvlak voor te vinden en
verantwoordelijkheid voor te nemen.
Bijstellen van ambitie?
Er is een wisselend beeld of opdrachtgevers in deze
tijd van crisis hun ambities (neerwaarts) moeten
bijstellen. Feit is dat momenteel slechts fi nanciering
te vinden is voor op voorhand succesvolle projecten.
Gezien de leegstand in de kantorenmarkt heeft alleen
huisvesting van bovengemiddelde kwaliteit kans van
slagen. Dit betekent dat een hoog kwaliteitsniveau bij
start van een project aantoonbaar moet zijn. Daarbij
hoort ook het inzicht in de consequenties van de am-
bitie voor de exploitatie van het gebouw. Ten aanzien
van duurzaamheid moet bijvoorbeeld de terugverdien-
tijd glashelder zijn voor de opdrachtgever.
Het zwaartepunt bij het realiseren van ambities ligt
in de beginfase. Daar wordt de ambitie benoemd
en vormt het de start van een waardeketen, aldus
Timmer [p. 26]. Echter, de bepaling van de kwaliteit
bij aanvang van een project laat vaak te wensen over.
Zowel Van Meel & Van Ree [p.38] als Stolk [p. 22]
wijzen nadrukkelijk op zorgvuldige ambitiebepaling in
een Programma van Eisen. Meer dan ooit wordt nu
van de opdrachtgever verwacht dat hij zijn verwach-
tingen van het eindresultaat expliciteert en daarin
keuzes maakt. Een smalle, scherp gedefi nieerde ambi-
tie draagt bovendien bij tot het beter kunnen toetsen
van de geleverde kwaliteit.
Concurrentie op kwaliteit
Verschillende auteurs zien een concurrentie op kwa-
liteit onder aanbieders ontstaan. Een businessmodel
gebaseerd op opportunisme en een eenvoudige
projectaanpak is in deze tijden niet langer houd-
baar. Wiedenhoff [p. 18] ziet de herwaardering voor
kwaliteit, inhoud en echtheid zelfs als de grootste
winst van de crisis. Komende jaren kunnen aanbieders
dan ook slechts die diensten aanbieden die zij wer-
kelijk onder de knie hebben. Alliantievorming onder
aanbieders is een logisch gevolg hiervan, ook om
tegemoet te komen aan de wens van opdrachtgevers
om integrale oplossingen te leveren. Als opdracht-
gevers in staat blijken goede prestatie-eisen te formu-
leren, worden geïntegreerde contractvormen waarin
ontwerp, realisatie, beheer, onderhoud en eventueel
fi nanciering zijn gecombineerd vanzelfsprekend. Te-
55blik
recht wordt enkele keren het ministerie van Financiën
genoemd: een voorbeeld van een beheersbaar proces
voor de publieke opdrachtgever met een kwalitatief
hoogwaardig eindproduct.
Duurzaamheidambities
Voornamelijk ontwerpers zien in de crisis een kans
voor duurzaamheid. De Rijksbouwmeester [p. 8]
meent dat hoge ontwerpambities hand in hand
gaan met duurzaamheidambities. Doordat het korte
termijn-denken bij ontwikkelaars niet langer loont,
krijgt de lifecycle-benadering vaste voet aan de grond.
Duurzaamheidconcepten hebben bovendien betere
kans van slagen wanneer geïntegreerde contracten
vorm krijgen.
Inmiddels is ook wetenschappelijk aangetoond dat
investeren in een duurzame vastgoedportefeuille
loont. De overheid heeft zichzelf dan ook verplicht
haar eigen vastgoed te verduurzamen. Zoals Teunizen
[p. 50] opmerkt dient in 2020 al het bestaande
overheidsvastgoed 20 procent minder CO2 uit te
stoten. Zo zijn er voldoende kansen voor aanbieders
om in te spelen op de duurzaamheidambities van
opdrachtgevers. Maar ook hier hangt de kwaliteit van
de aanbieding af van de geformuleerde ambitie. Een
opdrachtgever die vraagt om een ‘klimaatneutraal’
gebouw hanteert nog steeds abstracte termen en
kan onmogelijk in een later stadium toetsen of het
eindresultaat voldoet.
Professioneel opdrachtgeverschap
In het licht van de raadsenquête in Amsterdam lijkt
ambitie onder publieke opdrachtgevers in toene-
mende mate een risico. Frank de Grave signaleert dat
bestuurders in de publieke sector door de heersende
afrekencultuur risicomijdend gedrag gaan vertonen
en geen verantwoordelijkheid meer willen nemen
(NRC Handelsblad 08-10-2009). Dit is onwenselijk,
omdat besluiten tot cruciale projecten alleen genomen
worden door visionaire bestuurders met durf. Dat
daarbij draagvlak onder de bevolking een noodzakeli-
jkheid is, heeft de Olympische ambitie van Amsterdam
in 1992 aangetoond. De wens om de Olympische Spe-
len dat jaar te organiseren werd niet gedragen door
de inwoners van de stad. Dit besef leeft terdege bij de
partijen die in 2028 alsnog de Spelen naar Amsterdam
willen halen.
De fi nale toets voor ambitie is de maatschappelijke
aanvaardbaarheid, betoogt Nozeman [p. 57]. Wan-
neer de projectomgeving – die groter wordt naar-
mate het project complexer is – de ambitie van de
opdrachtgever accepteert, bestaat draagvlak voor het
project. De competentie om doorlopend draagvlak
voor het project te verkrijgen past een professionele
opdrachtgever. Een vorm van ‘participatief leiderschap’
leidt tot aantoonbaar betere resultaten. Daarbij wordt
niet vanuit één gedachte en zonder tegenspraak
geredeneerd, maar spreekt de opdrachtgever eerst
uitgebreid met de actoren om vervolgens zelf een
beslissing te nemen. Zolang de ambitie uitlegbaar
is én blijft, kan een publieke opdrachtgever verant-
woordelijkheid nemen. Ook na afl oop van het project.
Overal ter wereld zijn Nederlanders betrokken bij
complexe projecten. Het is toch vreemd dat buiten-
landse opdrachtgevers met ambitie profi teren van
deze hoogstaande dienstverlening, terwijl in ons eigen
land het dragen van verantwoordelijkheid een
hachelijke zaak lijkt te zijn geworden.<<
Ir. Wicher F. Schönau is werkzaam bij Twynstra
Gudde. Als adviseur staat hij publieke opdrachtgevers
bij in het realiseren van complexe bouwopgaven. In
2006 studeerde hij aan de TU Delft af op het onder-
werp ‘Sturen op ambitie’.