a&m magazine 2 2011

28
magazine België-Belgique PB Brussel 5 P209314 Arbeid & Milieu DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN ARBEID EN MILIEU VZW • JAARGANG 2011 • NR 2 • APRIL - MEI - JUNI Afgiftekantoor: 1050 Brussel 5 | Afzender: A&M, Edinburgstraat 26, 1050 Brussel Dossier energie • Een sociaal-rechtvaardige transitie naar 100% hernieuwbare energie • Wie windmolens bouwt, krijgt de wind vanvoren Is meer klimaatambitie een bedreiging voor jobs en economie? Dossier energie • Een sociaal-rechtvaardige transitie naar 100% hernieuwbare energie • Wie windmolens bouwt, krijgt de wind vanvoren Is meer klimaatambitie een bedreiging voor jobs en economie?

description

a&m magazine 2 2011 (editie april-mei-juni)

Transcript of a&m magazine 2 2011

Page 1: a&m magazine 2 2011

magazineBelgië-Belgique

PB Brussel 5P209314

ArbeidÊ&ÊMilieu

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN ARBEID EN MILIEU VZW • JAARGANG 2011 • NR 2 • APRIL - MEI - JUNI

Afgiftekantoor: 1050 Brussel 5 | Afzender: A&M, Edinburgstraat 26, 1050 Brussel

Dossier energie• Eensociaal-rechtvaardigetransitienaar100%hernieuwbareenergie•Wiewindmolensbouwt,krijgtdewindvanvoren

Ismeerklimaatambitieeenbedreigingvoorjobseneconomie?

Dossier energie• Eensociaal-rechtvaardigetransitienaar100%hernieuwbareenergie•Wiewindmolensbouwt,krijgtdewindvanvoren

Ismeerklimaatambitieeenbedreigingvoorjobseneconomie?

Page 2: a&m magazine 2 2011

2am | arbeid & milieu

INHOUD

MAGAZINEis een driemaandelijkse uitgave van Arbeid & Milieu vzwEdinburgstraat 26 - 1050 BrusselTel. (02) 894 46 [email protected] • www.a-m.be

Het secretariaat van Arbeid & Milieu vzw is op alle gewone werkdagen, van 9u tot 17u bereikbaar.

Redactie: Edinburgstraat 26 - 1050 BrusselDruk: De WrikkerLay-out: www.x-oc.comFoto cover: © Thijs Calu

Arbeid & Milieu Magazine is een initiatief van Arbeid & Milieu vzw.Arbeid & Milieu vzw is een samen-werkingsverband waarin de arbeiders-beweging en de milieubeweging paritair vertegenwoordigd zijn. De arbeidersbeweging is momenteel vertegenwoordigd door het ABVV, ACV en ACLVB. De milieubeweging wordt vertegenwoordigd door de Bond Beter Leefmilieu.

A&M Magazine biedt, aan de hand van reportages, interviews, achtergrond-artikels, columns en praktische tips, informatie over thema’s die zich situe-ren op het raakvlak tussen arbeid en milieu. Om de band tussen arbeid en milieu aan te tonen en te bevorderen. Want wij denken dat het absoluut nood-zakelijk is om sociaal en ecologisch welzijn met elkaar te verzoenen. Zonder dat geen duurzame ontwikkeling.

Een jaarabonnement op A&M Magazine kost e 17,50. U kunt zich abonneren door dit bedrag te storten op het rek.nr. Fortis 001-1495955-97, met vermelding ‘Abonnement 2011’. Geef ons ook je exacte adres en contactge-gevens door via mail of telefoon en laat weten of je een factuur wenst.

Geïnteresseerd in een proefnummer van A&M Magazine? Contacteer ons op tel: 02/894.46.53 of [email protected]

Arbeid & Milieu vzw bestaat sinds 1988 en bracht voorheen ‘Arbeid en Milieu Nieuws’ uit.

Redactieraad: Thijs Calu, Bert De Wel, Dominique Kiekens, Suzanne Kwanten, Sara Neirynck, Joris Van Damme, Sara Van Dyck, Kris Van Eyck, Pieter Verbeek en Timothy Wyffels.

VU: Joris Van DammeEdinburgstraat 26 - 1050 Brussel

Arbeid & Milieu Magazine is gedrukt op kringlooppapier. Het binnenwerk wordt gedrukt met vegetale inkt.

De redactie is niet gebonden door de inhoud van de opgenomen advertenties.Mits voorafgaande toestemming mogen artikels overgenomen worden. Dit kan alleen maar de betere verspreiding van milieu-informatie in al zijn facetten ten goede komen.

Inhoud

3RedactioneelHoe de strijd voor een beter leefmilieu en die voor meer sociale rechtvaardigheid

steeds meer één worden

4Verslaginfo-endebatavond‘biodiversiteitwerkt?!Natuurpunt bracht onlangs de publicatie ‘Biodiversiteit@Bedrijven’1 uit, een handlei-

ding rond biodiversiteit in en rond het bedrijf, een project van Natuurpunt. De handleiding werd in het vorige magazine reeds voorgesteld. Op 15 maart kwam Benno Geertsma (beleidsmedewerker Natuurpunt) de handleiding toelichten.

9Eensociaal-rechtvaardigetransitienaar100%hernieuwbareenergieIndien we voortdoen zoals we nu bezig zijn, dreigen we af te stevenen op een op-

warming met 4°C. Willen we de klimaatopwarming beperken tot 2ºC, dan ligt er nog gigantisch veel werk op de plank. Sara Van Dyck (beleidsmedewerker BBL) legt uit hoe we op een sociaal rechtvaardige manier kunnen werken aan een toekomst met 100% hernieuwbare energie.

13Wiewindturbinesbouwt,krijgtdewindvanvorenTom Willems (Ecopower) geeft een beeld van de moeilijkheden waar windenergie

in Vlaanderen mee te kampen heeft. Geen wonder dat Vlaanderen mijlen ver achterop loopt in de ontwikkeling van windenergie ten opzichte van Wallonië...

18Zonnepanelenja,maarhoezitdatnumetdiegroenestroomcertificaten?De voorbije maanden stonden de kranten bol van het nieuws over de kost van zonne-energie. De slogan “we betalen te veel voor de zonnepanelen van onze buurman” is ondertussen al hét begrip van 2011. Met dit artikel, dat het standpunt van de BBL hierover samenvattend weergeeft, willen we het debat over de ondersteuning van zon

22Naareenslimelektriciteitsnetwerk?Overdeuitbouwvaneen‘SmartGrid’enslimmemetersDe laatste tijd duikt de term ‘Smart Grid’ steeds vaker op in het energiedebat. Maar

wat houdt zo’n intelligent elektriciteitsnetwerk nu juist in? Wat zijn de voordelen? En wat is de rol van slimme meters in dit verhaal?

nepanelen kaderen.

24Ismeerklimaatambitieeenbedreigingvoorjobseneconomie?Waar staat Vlaanderen als het erop aankomt klimaat en economie te verzoenen? Greenpeace, WWF, BBL en 11.11.11 brachten op 14 juni vijf experts samen in het Vlaamse Parlement om een antwoord te vinden op de vraag of een reductie van 30% uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 een haalbare kaart is. Is dit een doodsteek voor onze welvaart? Of is het net het begin van een nieuw economisch project waar we beter uitkomen?

28Ecobouwersopendeur‘Ecobouwers Opendeur’ zijn opendeurdagen in energievriendelijke woningen. Dat gaat van lage-energiewoningen die half zoveel energie verbruiken als een gemiddelde nieuwbouwwoning in Vlaanderen, tot passiefhuizen die het energieverbruik tot een tiende beperken. Dit jaar gaat het evenement door op 5 & 6 en 11, 12 & 13 november.

Page 3: a&m magazine 2 2011

3am | arbeid & milieu

REDACTIONEEL

Hoedestrijdvooreenbeterleefmilieuendievoormeersocialerechtvaardigheidsteedsmeeréénworden

AArbeid & Milieu vond de tijd rijp om het onderwerp duurzame energie nog eens grondig uit te spitten. Het onderwerp blijft immers zeer actueel en er is de laatste maanden heel wat rond te doen geweest. Er is natuurlijk het aanslepende nucleaire drama in Fukushima. Er was Duitsland, dat besliste om niet langer de nucleaire risico’s te tolereren en met de radicale keuze voor een pad naar 100% duurzame energie het enorme economische potentieel en tienduizenden bijbehorende extra jobs gaat benutten. De discussie over de groenestroomcertificaten voor de zonnepanelen van de buurman laaide hoog op in ons aller Vlaanderen. Terwijl 72 multinationals de besluiteloze EU smeken om méér klimaatambitie te tonen - omdat dat goed blijkt voor onze economie - bereikte de wereldwijde CO2 uitstoot in 2010 een nieuwe recordhoogte. Om-dat het afgelopen winter een beetje frisser was dan anders en onze verwarming overuren moest draaien, moet Vlaanderen plots tot 281 miljoen euro ophoesten om de resulterende extra uitstootkredieten mee te financieren. Nog maar enkele dagen voordien stond het bericht in alle kranten dat de 200 miljoen euro die Vlaanderen veil heeft voor het Vlaams Energiebedrijf veel te weinig is om de eigen Vlaamse ambities waar te maken. Bijzonder cynisch eigenlijk, want één van die gefnuikte ambities is net om onze energieverslindende huizen energiezuiniger te maken, waardoor we minder zouden moeten stoken en… minder uitstootrechten zouden moeten kopen.

En dan was er natuurlijk Luc Coene, gouverneur van de Nationale Bank (NB), die waarschuwde dat de index onze groei bedreigt. “We moeten hier iets aan doen” vindt Coene, want “het is echt onverantwoord dat de lonen in ons land sneller stijgen dan het gemiddelde van de buurlanden”. En dat is dan weer slecht voor onze concurrentiekracht. Daarom is de NB een studie begonnen, om te kijken of we die index niet wat kunnen “aanpassen”, lees: snoeien in de koopkracht van de loontrekkenden. En wat heeft dit nu weer met energie te maken, vraagt u zich nu af? Wel, dat heeft alles met energie te maken. Even googelen levert al snel het niet oninteressant werkstukje op van de Nationale Bank zelf, getiteld “Inflatieverschil tussen België en de drie voornaamste buurlanden en mogelijke gevolgen daarvan voor het concurrentievermogen”. En wat staat daar in? Dat onze inflatie zo hoog is omdat we veel meer dan onze buurlanden gevoelig zijn voor prijsstijgingen van energie. Dat komt omdat we er meer van gebruiken dan in onze buurlanden (bv. voor onze slecht geïsoleerde huizen te verwarmen en een aantal inefficiënte productieprocessen in onze industrie te laten draaien), en omdat we er meer aan betalen dan onze buurlanden (omdat bv. prijzen van elektriciteit en gas veel meer en veel sneller dan in de buurlanden de prijzen van de olie volgen). Dat zorgt op zijn beurt voor een prijsstijging van zowat alle producten. En om de koopkracht te vrijwaren, is er gelukkig nog de indexering van de lonen die volgt op een stijging van de zogenaamde gezondheidsindex. In die gezondheidsindex, een groep van producten en diensten die belangrijk zijn in een gezinsbudget, zit geen benzine of diesel, maar wel gas, stookolie en elektriciteit. En dus stijgen onze lonen en daalt onze concurrentiekracht. Reactie van de gouverneur? Snoei in die stijging van de lonen door de index te herbekijken. Zou het economisch, sociaal en ecologisch niet veel logischer zijn om eindelijk eens werk te maken van een ambitieus beleid dat ons bevrijdt van die verslaving aan geïmporteerde, onduurzame energie en dure elektriciteit van een monopolist? Dan hoeven die prijzen niet te stijgen, wordt onze koopkracht gevrijwaard, onze concurrentiepositie veilig gesteld en de natuur gespaard.

Jorre Van Damme coördinator A&M

Page 4: a&m magazine 2 2011

4am | arbeid & milieuam | arbeid & milieu

Handleiding B@B Cover

Page 5: a&m magazine 2 2011

5 am | arbeid & milieu

T

Verslaginfo-endebatavond‘BiodiversiteitWerkt?!’

Teloorgangbiodiversiteiteneconomischeactiviteit:handinhand?

We laten echter eerst Kristof Debrabandere (be-leidsmedewerker BBL) aan het woord, die vanuit de milieubeweging extra wil benadrukken waarom biodiversiteit ook voor het voortbestaan van som-mige economische activiteiten belangrijk kan zijn. De laatste jaren is de bio-economie in opmars, denk maar aan het verwerken van biomassa voor het op-wekken van energie. Dergelijke activiteiten hebben nood aan een zekere biodiversiteit. Voor veel bedrij-ven is duurzaam ondernemen in zijn meest simpele vorm het beheren van risico’s op lange termijn. Eén van die risicofactoren is biodiversiteit. Bepaalde diensten komen in het gedrang als de biodiversiteit vermindert. Zo zorgt de overbevissing – wat een groot biodiversiteitsverlies betekent - voor strenge quota voor de visserijsector. Deze maatregelen heb-ben een reële impact op de sector, maar zijn nodig, want niets doen zou de hele sector onderuit halen. Een ander voorbeeld zijn de grote theeplantages, die tegenwoordig zwaar inzetten op een duurzaam wa-terbeheer met de nodige aandacht voor het behoud van biodiversiteit, net om hun producten te kunnen blijven produceren.

Handleidingbiodiversiteit@bedrijven

Benno legt ons uit dat het horen van de term biodiversiteit bij vele bedrijven de reactie ‘ja, en dan?’ oproept. Men wil wel aandacht besteden aan zaken als energiebesparing, omdat dit ook een direct financieel voordeel oplevert, maar bij het investeren in biodiversiteit is die link minder direct en minder zichtbaar aanwezig. Het is dus van belang de nodige argumenten voor bedrijven op te lijsten, en goede praktijkvoorbeelden aan te halen, om ondernemin-gen aan te zetten om hierop in te zetten. De hand-

INTERVIEW

Natuurpunt bracht onlangs de publicatie ‘Bio-diversiteit@Bedrijven’1uit, eenhandleiding rondbiodiversiteit inen rondhetbedrijf, eenprojectvanNatuurpunt.Dehandleidingwerd inhetvorigemagazine reeds voorgesteld. Op 15maart kwamBennoGeertsma(beleidsmedewerkerNatuurpunt)dehandleidingtoelichten.

leiding toont aan dat een verscheidenheid aan kleine acties bedrijven kan helpen om het verhaal concreet te maken. Benno’s ervaring is bovendien dat veel projecten rond biodiversiteit bij ondernemingen, starten bij individuele werknemers.

Hij stelt biodiversiteit voor als een blokkentoren: als er enkele elementen (soorten) verdwijnen stort de blokkentoren (ecosysteem) in. Vele bedrijventer-reinen die tijdelijk niet benut worden, worden niet ecologisch beheerd, terwijl deze echter als groene stapstenen kunnen functioneren in het zeer versnip-perde Vlaanderen. Door bv. een maaibeheer toe te passen die de biodiversiteit doet toenemen, kun je tot zeer waardevolle tijdelijke natuur komen.

GreenwashingBenno is zich bewust van dé valkuil bij deze thema-

tiek, namelijk het ‘greenwashen’ van een bedrijf door een kleine actie rond biodiversiteit, en de communi-catie hierrond die het bedrijf groener kan doen lijken dan het werkelijk is. Daarom probeert Natuurpunt naast de acties rond biodiversiteit, bedrijven ook zo-ver te krijgen dat ze de ganse keten aanpakken. Ook zaken als het gebruik van duurzame grondstoffen (denk bv. aan FSC-gelabeld hout) en groene energie worden gestimuleerd. Het blijkt echter moeilijk om bedrijven dergelijke zaken op te leggen, wat het verhaal er niet makkelijker op maakt.

Ook de activiteit van een bedrijf op zich kan voor de nodige ethische dilemma’s zorgen. Een concreet voorbeeld: moet Natuurpunt ook bedrijven als FN Herstal, een wapenproducent, meenemen in dit verhaal? Ook bij de deelnemers van de info-avond komt de nodige bezorgdheid naar boven rond deze moeilijke evenwichtsoefening.

WetgevingEen ander pijnpunt in deze thematiek is de wet-

geving. De huidige wetgeving stimuleert bedrijven op geen enkele manier om aandacht te hebben voor biodiversiteit. Integendeel, wanneer bedrijven hun terreinen wel op een ecologisch waardevolle manier inrichten, ‘riskeren’ ze het ontstaan van zeldzame soorten op hun terrein, waardoor ze in de nodige compensatiemaatregelen moeten voorzien als ze met die terreinen nog iets willen aanvangen. Dit vormt voor bedrijven uiteraard een extra kost, wat hen tegenhoudt om te investeren in biodiversiteit. En zo wint niemand bij een ecologisch waardevolle inrichting.

Binnen dit project wil Natuurpunt bedrijven niks opleggen, buiten het project lobbyet Natuurpunt uiteraard wel voor een duidelijke, correcte en biodiversiteitsstimulerende wetgeving bij de be-leidsmakers.

Een andere manier om dit probleem te onder-scheppen is het inrichten van een ecologische structuur binnen een groter gebied (dus niet op het beperkte niveau van één bedrijf), waarbinnen gecompenseerd kan worden. In het havengebied

1 De handleiding kun je downloaden op

www.natuurpunt.be/bedrijven

Page 6: a&m magazine 2 2011

6am | arbeid & milieu

INTERVIEW

van Antwerpen werd deze techniek succesvol geïmplementeerd, door een samenwerking tussen bedrijven en Natuurpunt. Dit geeft aan de bedrijven een juridische rechtszekerheid.

Waarommoeteenbedrijfinzettenopbiodiversiteit?

Voorgaande zou kunnen laten uitschijnen dat er voor bedrijven maar weinig argumenten zijn om voor een biodiversiteitsbeleid te kiezen. Toch kunnen bedrijven hier op verschillende manieren voordeel uit halen.• Vooreerstzijnbedrijventegenwoordigsterkbezig

met hun imago, en als dat vergroend kan worden, is dat mooi meegenomen. Uiteraard moeten we hierbij de valkuil van greenwashing in het oog houden.

• Eenanderebelangrijkemotivatievooronderne-mingen is het uitsparen van kosten. Een grasveld dat wekelijks gemaaid en onderhouden moet worden kost immers pakken meer dan een bloe-menweide die 2x per jaar gemaaid moet worden. Ook door het vermijden van pesticiden kan een bedrijf kosten besparen.

• Investeren in eengroendak, in combinatiemetzonnepanelen brengt niets dan financiële en ecologische voordelen met zich mee. Zo zorgt een groendak voor een extra isolatielaag op het

dak, wat energiekosten bespaart. Bovendien houden dergelijke daken het regenwater vast, wat voorkomt dat dit water versneld in de riolen terechtkomt, wat problemen oplevert voor wa-terzuiveringsinstallaties (door een te sterke ver-dunning van het afvalwater). De combinatie met zonnepanelen zorgt voor een dubbel voordeel.

• Studieswezen uit datwerknemers die in eengroene omgeving werken gelukkiger zijn, minder stress hebben en minder ziek zijn. Een voordeel voor zowel de werkgever als de werknemer dus!

• InNederlandwordtdevisievanRobertSnepal-vast zeer goed onthaald. Deze landschapsecoloog helpt bedrijven bij het duurzaam inrichten van hun terreinen en wordt tegenwoordig door heel wat bedrijven gecontacteerd. Het thema zit dus in Nederland alvast in de lift.

• Deze,ennogveleandereargumentenvindjeookterug in de handleiding.

De vraag wordt gesteld of bijvoorbeeld ook een bedrijf als de NMBS iets met dit thema kan doen. Benno antwoordt dat ze Natuurpunt nu reeds in sa-menwerking met de NMBW enkele spoorwegbermen natuurlijk beheert. Momenteel brengt de NMBS voor heel Vlaanderen in kaart waar dergelijke projecten mogelijk zijn. Wel is het zo dat nog steeds veel spoorwegbermen (overmatig) gesproeid worden. Hierbij speelt voor de NMBS het argument van de veiligheid. In elk geval worden reeds stappen in

“Biodiversiteit is een risicofactor op lange termijn. Hierin investeren is een vorm van duurzame beleidsvoering”, aldus Kristof Debrabandere (beleidsmedewerker BBL).

Page 7: a&m magazine 2 2011

7 am | arbeid & milieu

INTERVIEW

de goede richting gezet. Meer info over projecten rond biodiversiteit (en andere aspecten van duur-zaamheid) bij de spoorwegen vind je op www.rail-duurzaamheid.be

Endevakbonden?Welke rol spelen de vakbonden in dit verhaal?

Dat krijgen we te horen van Bert De Wel, adviseur bij de studiedienst van het ACV. Bert toont ons een slide met 3 cirkels (natuur, milieu en ecologie), die de blik van verschillende organisaties weerspiegelt. De vakbonden sluiten meestal aan bij de traditionele werking rond milieu, maar tegenwoordig wordt ook erkend dat natuur een sociaal thema is. Bert merkt op dat er in deze thematiek een onderscheid gemaakt kan worden tussen de macro-aanpak en de micro-aanpak. De macrovisie vinden we bijvoorbeeld terug in het UNEP rapport over groene economie, waarin ecosystemen centraal staan. Deze zorgen immers voor klimaatbescherming, ze leveren essen-tiële diensten (voedselproductie, watervoorziening, bescherming tegen natuurrampen,…), en dragen bij tot welzijn en armoedebestrijding. Het UNEP wil ecosystemen beter beschermen door een prijs te plakken op ecosysteemdiensten en de kost van biodiversiteitsverlies en – degradatie te meten. Deze gegevens moeten meegenomen worden in ons economisch model (berekening BBP, heffingen, subsidies,...).

Deze macro-aanpak vinden we ook terug in de congresteksten van het ACV (2010). Zo ijvert men voor maatregelen die de uitputting van de grondstof-voorraden en de natuurlijke rijkdommen voorkomen, met het oog op een zware beperking van de ecolo-gische voetafdruk. Verder pleit men op macro-vlak voor andere maatstaven dan het BBP om welvaart, groei en vooruitgang te meten, met ook aandacht voor de kwaliteit van het leven, voor het milieu en voor de verdeling van de welvaart.

De microvisie komt minder aan bod in de con-gresteksten, maar wordt niet achterwege gelaten: er wordt gepleit voor aandacht voor verschillende duurzaamheidscriteria bij de inrichting van nieuwe bedrijventerreinen. Waar mogelijk zou een groene buffer voorzien moeten worden tussen het bedrij-venterrein en de omgeving.

Bert benadrukt ook nog eens dat we op onze hoede moeten zijn voor greenwashing en vraagt aandacht voor een aanpak van structurele oorzaken die een vergroening van de economie verhinderen, via een rechtvaardige transitie (just transition). Bert besluit met het feit dat elke positieve stap die gezet kan worden het verdient om ondersteund te worden. Er is immers nog veel werk aan de winkel op het vlak van bewustmaking rond milieu en natuur.

Thijs Calueducatief medewerker Arbeid & Milieu

Investeren in een groendak in combinatie met zonnepanelen, brengt niets dan financiële en ecologische voordelen met zich mee.

©PIA ZANETTI, GREEN ROOF COM

PETENCE CENTRE ZHAW

Page 8: a&m magazine 2 2011

8am | arbeid & milieu

BELEID©

TWIC

EPIx

Dossier energieEensociaal-rechtvaardigetransitienaar100%hernieuwbareenergieWiewindturbinesbouwt,krijgtdewindvanvorenZonnepanelenjamaarhoezitdatnumetdiegroenestroomcertificaten?

Page 9: a&m magazine 2 2011

9 am | arbeid & milieu

I

DOSSIERENERGIE|OpINIE

In de eerste plaats is er nood aan een wereldwijd ambitieus en bindend klimaatakkoord dat afspraken maakt voor het terugdringen van onze CO2 emissies. Het is dan ook uitkijken naar de volgende klimaattop eind dit jaar in Zuid-Afrika. Het –voorlopig- uitblijven van een globaal klimaatakkoord mag echter geen reden zijn om bij de pakken te blijven zitten. Willen we de klimaatverandering binnen de perken houden, moet de uitstoot van broeikasgassen in Europa met 80 tot 95% dalen tegen 2050. Op een tijdsspanne van amper 40 jaar moeten we met andere woorden evolueren naar een maatschappij die zo goed als geen CO2 meer uitstoot. Geen eenvoudige opdracht. Maar wel haalbaar.

Europa moet, om ook deze langetermijndoelstel-ling binnen bereik te houden, haar eigen doelstelling voor de reductie van CO2 uitstoot tegen 2020 te verhogen naar minstens 30%, als opstap naar de noodzakelijke 40%. Dit speelt enkel in onze eigen voordeel: een recente studie van het Potsdam Institute for Climate Protection, Oxford University en de Sorbonne universiteit1 toont aan dat in België bij een verlaging van de CO2 uitstoot met 30%, in plaats van de geplande 20% het BBP zal stijgen tot 476 miljard dollar in plaats van 449 miljard dollar,

Eensociaal-rechtvaardigetransitienaar100%hernieuwbareenergie

de werkloosheid zal dalen van 7,8% naar 5,3% en het investeringsniveau zal stijgen tot 127,7 miljard in plaats van 101,1 miljard.

Naast het engagement voor stevige doelstellingen op het vlak van de reductie van de CO2 uitstoot, speelt de “decarbonisatie” van onze energiesector in de transitie naar een koolstofarme econonomie een essentiële rol. Willen we tegen 2050 quasi geen CO2 meer uitstoten, zal ons energiesysteem drastisch moeten omgevormd worden tot een systeem dat volledig draait op hernieuwbare energie. Hiervoor moeten we nu al de juiste keuzes maken. Vandaag bouwen we immers aan de energievoorziening van de toekomst.

IpCCtrektkaartvanhernieuwbareenergie

Het belang van hernieuwbare energie wordt on-derschreven door de klimaatwetenschappers van het IPCC. Het IPCC bevestigt met een nieuw speciaal rapport dat hernieuwbare energie een sleutelrol speelt in het terugdringen van de klimaatopwarming. Volgens het IPCC kan hernieuwbare energie tegen 2050 voor ongeveer 80% van onze energie instaan. Bovendien, zo stelt het IPCC, is hernieuwbare energie een drijvende kracht voor basistoegang tot elektriciteit voor de hele wereldbevolking. Maar om het volle potentieel te benutten, moet ook het beleid volgen. En daar zit nog een groot knelpunt.

Liefst 120 onderzoekers - waaronder ook de Belgische professor Aviel Verbruggen - werkten mee aan het IPCC rapport dat 160 energiescenario’s analyseerde. Volgens het IPCC rapport is er wereld-wijd tot 20 keer meer potentieel aan hernieuwbare energie dan wat er nodig is om aan de globale ener-gievraag te voldoen. Volgens het meest ambitieuze scenario van het IPCC kan hernieuwbare energie tegen 2050 aan 77% van de wereldwijde behoefte voldoen. Hiermee kunnen we op 40 jaar tijd maar liefst 560 miljard ton CO2 besparen. Dit is meer dan een derde van de verwachte uitstoot over de periode 2010-2050.

Bovendien speelt hernieuwbare energie een sleutelrol in een duurzame economische ontwik-keling. Zo kunnen hernieuwbare bronnen volgens het rapport ook zorgen voor een gegarandeerde basistoegang tot energie en bevoorradingszeker-heid. Momenteel hebben twee miljard mensen geen toegang tot een basisvoorziening van energie. Met hernieuwbare energie kunnen ze sneller en ko-stenefficiënter toegang krijgen tot energie dan met conventionele bronnen.

Het gigantische potentieel aan hernieuwbare energie kan volgens het IPCC alleen ten volle benut

UitcijfersvanhetInternationaalEnergieAgentschapblijktdatdeenergiegerelateerdeCO2-emissies in2010een triest record kenden.DeCO2-emissiesstegenvorig jaarspectaculair invergelijkingmethetcrisis-jaar2009enlagenzelfs5%hogerdanhetvorigerecorduit2008. Indienwevoortdoenzoalswenubezigzijn,dreigenweaf testevenenopeenopwarmingmet4°C.Willenwedeklimaatopwarmingbeperkentot2ºC,danligternoggigantischveelwerkopdeplank. FatihBirol,hoofdeconoomvande IEAwaarschuwtdateenregelrechteklimaatrampenkelistevermijdenalsoverhedennuergsnel“moedigeenbeslissendeactiesondernemen.”

1 http://srren.ipcc-wg3.de/report/srren-spm-fd4

Page 10: a&m magazine 2 2011

10am | arbeid & milieu

DOSSIERENERGIE|OpINIE

worden als politieke leiders over de hele wereld het beleid daarop afstemmen. En daar knelt momenteel het schoentje. Het rapport moet onze politici uitno-digen om hun energiebeleid grondig te herzien en voluit te gaan voor de inzet op hernieuwbare energie. Enkel zo kunnen we het klimaatprobleem ten gronde aanpakken en iedereen wereldwijd voorzien van betaalbare, zekere en duurzame energie.

100%hernieuwbareenergieismogelijk

Dat het zelfs perfect mogelijk is om onze samenle-ving te laten draaien op 100% hernieuwbare energie, wordt aangetoond door verschillende studies.

Uit een studie van het energieconsultancy-bureau Ecofys in opdracht van WWF2 blijkt dat we tegen 2050 zo goed als al onze energie uit hernieuwbare energiebronnen kunnen halen. Hiervoor zullen we in de eerste plaats minder en veel efficiënter energie moeten gebruiken, daarnaast is de maxi-male ontwikkeling van hernieuwbare energie een sleutelelement. Op basis van de analyse van Ecofys formuleerde WWF tien aanbevelingen. Zo stelt WWF dat de overheden moeten investeren in maatregelen voor energie-efficiëntie en de uitbouw

van hernieuwbare energie en en elektriciteitsnet-werken. Opmerkelijk is dat WWF ook pleit voor een verminderde vleesconsumptie in de OESO landen, zodat iedereen op efficiënte en volwaardige manier kan genieten van voldoende proteïnerijk voedsel. Te veel vleesconsumptie is immers zeer belastend voor het klimaat.

De studie van WWF vervolledigt een steeds langer wordend lijstje van studies die aantonen dat een 100% hernieuwbare energie tegen 2050 mogelijk is. Eerder verscheen er al studiewerk van oa. Price Water house Coopers3, die aangeeft dat onze elektriciteitsproductie volledig hernieuwbaar kan zijn tegen 2050. Ook de studie “Battle of the grids”4 van Greenpeace toont aan dat grootscha-lige integratie van hernieuwbare elektriciteit in het Europese netwerk - tot 100% tegen 2050 - zowel technisch als economisch haalbaar is. Greenpeace toont aan dat, mits een doordachte uitbouw van het Europese elektriciteitsnetwerk, zelfs in de meest extreme klimaatomstandigheden met weinig wind en lage zonnestraling de levering van elektriciteit zal verzekerd zijn. Maar, om dit mogelijk te ma-ken, moeten belangrijke politieke keuzes gemaakt worden. Onflexibele kerncentrales en windenergie zijn namelijk niet compatibel. Momenteel worden, in Spanje bijvoorbeeld, windturbines al regelmatig

2 http://www.wwf.be/nl/wat-doet-wwf/lobbywerk/the-energy-report/717.3 http://www.pwc.co.uk/pdf/100_percent_renewable_electricity.pdf4 http://www.greenpeace.org/belgium/nl/pers/rapporten/Battle-of-the-grids1/

© N

J-AE

RIAL

PHO

TOGR

APHy

Verschillende recente studies tonen aan dat een transitie naar 100% hernieuwbare energie zowel technisch als economisch haalbaar is.

Page 11: a&m magazine 2 2011

11 am | arbeid & milieu

DOSSIERENERGIE|OpINIE

uitgeschakeld tijdens periodes waarin veel elek-triciteit wordt geleverd om voorrang te geven aan nucleaire of steenkoolcentrales omdat deze centrales zeer moeilijk kunnen afgeschakeld worden. Kiezen we voor hernieuwbare energie? Dan moeten we kernenergie en steenkoolcentrales afbouwen, stelt de studie.

Gascentrales zullen aanvankelijk het grootste deel van de niet-hernieuwbare elektriciteit leveren en dienen als een flexibele reserve voor wind- en zonne-energie. Tussen 2030 en 2050 zal aardgas als brandstof dan geleidelijk worden afgebouwd en vervangen door regelbare hernieuwbare energie zoals hydro-, geothermische, geconcentreerde zonne-energie en biomassa.

Vooreentransitienaar100%hernieuwbareenergieinBelgië

Dit najaar spreekt Europa zich uit over haar ener-gievisie voor 2050. Bovenstaande studies zouden dan ook verplicht leesvoer moeten zijn voor onze beleidsmakers. Vanuit de milieubeweging pleiten we ervoor dat onze beleidsmakers volop de kaart trekken van de hernieuwbare energie. Belangrijk daabij is dat, naast de huidige hernieuwbare energie-doelstellingen voor 2020, nu ook voor 2030 worden vastgelegd om in 2050 uiteindelijk aan honderd procent te komen.

En, niet alleen op Europees niveau moeten er keu-zes gemaakt worden. Opdat België zich zou kunnen inschrijven in deze zuivere energietoekomst, hebben we ook dringend nood aan een langetermijn visie voor het Belgische energie- en klimaatbeleid. We bevinden ons immers op een sleutelmoment op het vlak van onze energievoorziening. Om, in het licht van de klimaatverandering en de uitputting van de fossiele brandstoffen, de omslag te maken naar een hernieuwbare energievoorziening moeten vandaag al de juiste keuzes gemaakt worden. Momenteel laten de vier Belgische energieministers een studie uitvoeren die onderzoekt hoe ook ons land volledig op hernieuwbare energie kan draaien tegen 2050. Deze studie zou het kader moeten vormen van een dergelijk ambitieus langetermijn energiebeleid.

Hoe moet zo’n beleid er dan uitzien volgens de milieubeweging? • In de eerste plaats zalwerkmoeten gemaakt

worden van een doorgedreven energiebespa-ringsbeleid. Vlaanderen is momenteel de meest energie-intensieve regio in Europa. Daar ligt dus nog heel wat werk op de plank. Willen we een gegarandeerde, duurzame en betaalbare ener-gievoorziening op de lange termijn garanderen, dan kan dat enkel indien werk gemaakt wordt van een veel stevigere inzet op energiebesparing in alle sectoren. Enkel zo kunnen we een echt sociaal rechtvaardig energiebeleid vorm geven.

Zo moeten nieuwe gebouwen veel energiezuiniger gebouwd worden en bestaande gebouwen heb-ben nood aan een verregaande energierenovatie. Maar ook onze ruimtelijke ordening moet slimmer georganiseerd worden zodat we met zijn allen minder autokilometers moeten afleggen. Tot slot heeft ook onze industrie nog heel wat energiebe-sparingspotentieel.

• Daarnaastmoetonsland,wilhetechtkiezenvooreen duurzame energietoekomst, voluit de kaart trekken van hernieuwbare energie en de wet op de kernuitstap uitvoeren. Enkel door een stapsgewijze afbouw van kernenergie, creëren we de broodno-dige ruimte voor nieuwe en duurzame energie-spelers op onze energiemarkt. Onze onflexibele, verouderde kernenergiecentrales die constant stroom produceren zijn niet compatibel met de verdere uitbouw van hernieuwbare energie. Willen we hernieuwbare energie nog stevig laten groeien, dan staat kernenergie dus letterlijk in de weg.

• Tot slotmoetwerk gemaaktworden van eendoordachte uitbouw van het Belgische elektrici-teitsnet met het oog op een realisatie van 100% hernieuwbare energie tegen 2050 binnen Europa. In eerste instantie is – voor het transportnet – afstemming met het Europese niveau essentieel. Daarbij is de uitbouw van een “offshore netwerk” dat de windturbines op de Noordzee verbindt, essentieel. Zo kunnen regio’s die een teveel aan stroom produceren, hun elektriciteit exporteren naar regio’s waar er op dat moment vraag is voor elektriciteit. Het waait immers niet altijd overal, maar het waait altijd wel ergens.

DuitslandalsvoorbeeldOns land kan voor het uitwerken van een lange-

termijnvisie voor het energiebeleid, het voorbeeld nemen aan onze oosterburen. Duitsland, dat na de gebeurtenissen in Fukushima, besliste om haar kern-centrales stapsgewijs te sluiten, zet vandaag in op een echte energietransitie. Studiewerk van het Duitse

Fatih Birol, hoofdeconoom IEA: “een regelrechte klimaatramp is enkel is te vermijden als de overheden nu erg snel moedige en beslissende acties ondernemen.”

© W

WW

.IISD.CA

Page 12: a&m magazine 2 2011

12am | arbeid & milieu

DOSSIERENERGIE|OpINIE

Fraunhofer instituut toont aan dat Duitsland tegen 2050 volledig op hernieuwbare energie kan draaien. Bovendien zal het land er ook economisch wel bij varen. In de “Visie voor een 100% hernieuwbare energievoorziening”5 toont het onderzoeksinstituut, waar 2000 wetenschappers werken rond hernieuw-bare energie, wordt aangetoond hoe Duitsland tegen 2050 volledig op hernieuwbare energie kan draaien. Dit is mogelijk door in de eerste plaats sterk in te zet-ten op energiebesparing, daarnaast moeten wind- en zonne-energie verder uitgebouwd worden en moet voorzien worden in voldoende opslagcapaciteit en de ontwikkeling van een slim elektriciteitsnet. Uit het studiewerk blijkt ook dat de inzet op hernieuw-bare energie economisch een verstandige keuze is, het zorgt ervoor dat elektriciteit, verwarming en transport ook in de toekomst betaalbaar blijven. Hernieuwbare energiebronnen zullen volgens de studie vanaf 2025 economisch rendabeler zijn dan fossiele brandstoffen. De inzet op hernieuwbare energie zal aanvankelijk een meerkost met zich meebrengen, maar na 2015 zullen de kosten snel dalen. Zo zal de elektriciteitskost aanvankelijk stijgen van 11,5 eurocent per kilowattuur vandaag tot 13,1 eurocent in 2015, maar daarna zal de prijs continu dalen tot 7,6 cent per kilowattuur in 2030 en 6,3 eurocent in 2050. In de periode 2010-2050 zal in de elektriciteits- en verwarmingssector 730 miljard euro bespaard worden.

Bovendien zal de werkgelegenheid wel varen bij de inzet op hernieuwbare energie. Volgens de onderzoekers van Fraunhofer zullen tegen 2020 in Europa 2,8 miljoen mensen een job hebben in de hernieuwbare energiesector.

De Duitse studie toont aan dat de transitie naar een 100% hernieuwbare energie dus ook een sociaal rechtvaardige transitie kan zijn. We hopen dan ook dat ons land uit deze Duitse studie de nodige inspiratie put voor de aangekondigde Bel-gische studie over 100% hernieuwbare energie.

Sara Van DyckBond Beter Leefmilieu

5 http://www.iwes.fraunhofer.de/Images/Presseinformation_IWES_Statement_EE_Schmid_20110411_UK_JS_final2_tcm402-86651.pdf

Ons land kan voor het uitwerken van een langetermijnvisie voor het energiebeleid, het voorbeeld nemen aan onze oosterburen. Duitsland, dat na de gebeurtenissen in Fukushima, besliste om haar kerncentrales stapsgewijs te sluiten, zet vandaag in op een echte energietransitie.

Page 13: a&m magazine 2 2011

13 am | arbeid & milieu

O

DOSSIERENERGIE|OpINIE

Onsenergiesysteemisnietduurzaam

Het einde van het fossiele tijdperk kondigt zich aan. Maar zelfs voordat de eindige voorraden steenkool, olie en aardgas zijn opgebrand, wordt de wereld al geconfronteerd met gevaarlijke klimaatverandering. Ook de nucleaire energieopwekking is niet onbespro-ken. Al bij al blijft het potentieel voor kernenergie be-perkt en het risico op onherstelbare schade reëel. De technologie is afgestemd op een centralistisch elek-triciteitssysteem dat afhankelijkheid creëert van een aantal grote energiebedrijven. Deze bedrijven hebben de middelen om grootschalige campagnes te voeren en zijn in staat om regeringen onder druk te zetten. Ze worden gestuurd door aandeelhouders die in de eerste plaats uit zijn op meer winst. Ze exploiteren publieke goederen (natuurlijke rijkdommen) zonder daar veel verantwoording voor te moeten afleggen. Maar ze zullen ook investeren in hernieuwbare energie indien daar voldoende winst mee te maken valt. De problematiek van klimaatverandering kan hen onvoldoende overtuigen om uit eigen beweging het investeringsbeleid te wijzigen. De harde realiteit van eindige grondstoffen en stijgende energieprijzen misschien wel. Maar tegen dan is het te laat. Indien er de komende decennia geen ommeslag komt in het huidige energiesysteem, dan zijn de gevolgen op sociaal-economisch vlak niet te overzien. Daarover bestaat een sterke wetenschappelijke consensus.

Wiewindturbinesbouwt,krijgtdewindvanvorenOverNIMBYenmarktfalenbijdeontwikkelingvanwindenergie

Ook over de mogelijke oplossingen groeit de wetenschappelijke eensgezindheid. Wanneer het energiegebruik gerationaliseerd wordt, is 100 % hernieuwbare energie op termijn haalbaar. Zon, geothermie, wind, waterkracht en biomassa vormen de onuitputbare bronnen. Ze moeten meer gedecen-traliseerd ingezet worden, dichter bij de afname en beter op elkaar afgestemd. Deze hernieuwbare ener-giebronnen creëren kansen voor meer onafhanke-lijkheid, bevoorradingszekerheid en democratische controle op het energiesysteem. Tegelijk zal het energiegebruik veel efficiënter moeten gebeuren, zodat in de totaliteit minder energie verbruikt wordt. De nodige investeringen creëren bovendien heel wat kansen voor de werkgelegenheid. Het leitbild van de energietransitie lijkt duidelijk en is uiteindelijk een positief verhaal.

WeerstandtegenveranderingToch speelt dit veranderingsproces niet in ieders

belang. Gevestigde bedrijven moeten een deel van hun invloed afstaan, zullen op korte termijn mis-schien minder winst kunnen maken. Aan burgers wordt gevraagd het dagelijks handelen meer af te stemmen op een hoger algemeen belang. Vaak vraagt dit een aanpassing van het wereldbeeld. Dit roept weerstand op. Mensen voelen zich aan-getast in hun individuele vrijheid. Er treedt zelfs een verdringingseffect op waardoor de sterke wetenschappelijke consensus over het klimaat- en energieprobleem zelf in vraag wordt gesteld of sterk wordt geminimaliseerd. De focus wordt dan snel verlegd op de aantasting van een aantal particuliere belangen: ‘ik, hier en nu’.

Vooral de ontwikkeling van windprojecten wordt hiermee geconfronteerd. Vlaanderen is gunstig gelegen voor windenergie. Verwacht wordt dat wind-energie op land binnen 10 à 20 jaar zelfs rendabel wordt zonder ondersteuning. Het is een schone wijze van elektriciteitsproductie die geen milieuvervui-ling veroorzaakt. Het is een groeiende sector die het potentieel heeft enkele duizenden mensen te werk te stellen in Vlaanderen. De maatschappelijke voordelen zijn misschien niet direct zichtbaar (nu) voor het individu (ik) in zijn onmiddellijke omge-ving/leefwereld (hier) maar zijn wel reëel voor de maatschappij in zijn geheel. De gepercipieerde nadelen van een windturbine zijn echter wel direct waarneembaar: windturbines zijn bij sommige weersomstandigheden hoorbaar boven het heer-sende achtergrondgeluid, kunnen enkele uren per jaar slagschaduw veroorzaken op een gebouw en zijn zichtbaar in het landschap.

NietinmijnachtertuinEen aantal mensen vindt windturbines mooi en

passend in het landschap, anderen zien hierin ech-ter een aantasting van ‘hun’ uitzicht. Het Vlaamse landschap wordt echter al ernstig verstoord door

© WWW.ECOSAVERS.NL

“Ons energieverbruik zal veel efficiënter moeten gebeuren. Aan burgers wordt gevraagd het dagelijks handelen meer af te stemmen op een een hoger algemeen belang. Helaas roept dit bij veel mensen weerstand op. Men ziet dit als een aantasting van een aantal particuliere belangen: ‘Ik, hier en nu’”, vindt Tom Willems (Ecopower).

Page 14: a&m magazine 2 2011

14am | arbeid & milieu

de typische lintbebouwing. Het straatbeeld bestaat vaak uit een patchwork van bouwstijlen, maar heel wat inwoners willen wel dat het zicht vanaf hun achtergevel gaaf blijft. Eigenlijk wordt via de lintbebouwing het publieke goed ‘landschap’ een stukje geprivatiseerd. Als een projectontwikkelaar dit ‘visueel territorium’ (dat zich uitstrekt aan de achterzijde van de lintbebouwing) durft te betreden, roept dit reactie op. Er wordt al vlug gevreesd voor de waardevermindering van de woning. Een aantal ontevreden burgers verenigt zich in een tijdelijk actiecomité en lanceert een website tegen het pro-ject. Alle mogelijke argumenten tegen het plaatsen van de windturbines zijn dan welkom. Actiecomités kopiëren klakkeloos elkaars informatie via het in-ternet, zonder enige controle van de aangehaalde bronnen. Hinderproblemen van specifieke projecten (waarvoor uiteindelijke toch een oplossing werd ge-vonden) worden sterk uitvergroot en veralgemeend. Vaak worden foutieve vergelijkingen gemaakt met regelgeving in andere landen, waar voor bepaalde aspecten strengere normen zouden gelden (voor andere aspecten dan weer niet). Dergelijke vormen van uiterst selectieve informatieverstrekking zijn een kwaal van onze internetmaatschappij. Ook heel wat journalisten bezondigen zich hieraan: het

streeknieuws is vaak meer geïnteresseerd in het rapporteren van lokale conflictsituaties, dan het verstrekken van volledige informatie op basis van objectiveerbare elementen.

HetmiddenveldGelukkig komt er vanuit het georganiseerde mid-

denveld hiertegen enige reactie. Vakbonden, milieu- en natuurverenigingen doen inspanningen om hun leden te sensibiliseren voor hernieuwbare energie in het algemeen en windenergie in het bijzonder. Hun professionele medewerkers staan open voor de bredere context en zijn bereid om een globale afweging te maken in het kader van het algemeen belang. De doorstroming van de standpunten (glo-baal referentiekader) naar lokale vertegenwoordigers in de gemeentelijke adviesraden kan misschien beter. Hun afgevaardigden zijn soms onvoldoende gewapend om het op te nemen tegen een aantal plaatselijke brulboeien.

Ook de coöperatieve vorm van ondernemen is een organisatievorm die mensen kan verenigen rond projecten rond hernieuwbare energie. In de coöperatie wordt de maatschappelijke meerwaarde centraal geplaatst, niet de winstgevendheid. Bij een (echt) coöperatief windproject blijven de productie-installaties eigendom van de vele gebruikers die erin geïnvesteerd hebben. De elektriciteitslevering wordt dan een dienstverlening waarop geen extra winst wordt gemaakt. De meerwaarde van de pro-ductie blijft volledig binnen de coöperatie en wordt geïnvesteerd in nieuwe energieprojecten. Er kan hierbij samengewerkt worden met sociale organi-saties om kansengroepen die te kampen hebben met energiearmoede ook te bereiken, bijvoorbeeld door te investeren in de energierenovatie van de woning. Via participatie in de coöperatie wordt de bevolking nauwer betrokken bij de projectontwikke-ling en wordt aan bewustmaking gedaan. Er wordt vastgesteld dat mensen die direct betrokken zijn bij een project hernieuwbare energie ook spaarzamer omgaan met hun energieverbruik. Bovendien noopt de democratische besluitvorming tot volkomen transparantie in het beleid van de coöperatie: geen ingewikkelde constructies met verschillende soorten van aandelen of deelparticipaties via achtergestelde leningen. De coöperatie staat in principe open voor iedereen, maar houdt wel een zeker engagement in: een positieve houding t.o.v. hernieuwbare energie, ook in de achtertuin: yIMBy (yes In My Back yard!)

WindrushHet draagvlak voor hernieuwbare energie wordt

ook ondergraven door de situatie op het terrein. Sinds de aanpassing van het decreet ruimtelijke ordening is het mogelijk om windturbines ver-gund te krijgen in landbouwgebied. Het royale ondersteuningsmechanisme voor windenergie in

“De windenergiesector is een groeiende sector die het potentieel heeft enkele duizenden mensen te werk te stellen in Vlaanderen”, volgens Tom.

C-PO

WER

, © B

RAM

SOU

FFRE

AU

DOSSIERENERGIE|OpINIE

Page 15: a&m magazine 2 2011

15 am | arbeid & milieu

Vlaanderen lokt heel wat projectontwikkelaars die enkel geïnteresseerd zijn in de eigen portemonnee. Gecombineerd met de schaarste aan geschikte projectzones, leidt dit tot een rush op potentieel geschikte gronden in het buitengebied. Sommige projectontwikkelaars proberen binnen een zone zoveel mogelijk grondeigenaars onder contract te brengen, om te verhinderen dat een concurrerende partij er zich tussen wringt. Het gaat vaak om (loze) beloften die onmogelijk allen te samen waargemaakt kunnen worden. Windturbines moeten immers vol-doende afstand houden van elkaar. Bovendien leidt de concurrentie op het terrein vaker tot onethisch hoge bedragen voor de rechten van opstal. De ver-goedingen lopen op tot meer dan het twintigvoud van de effectief geleden schade. De eigenaar van een naastliggend perceel kan echter op zijn kin kloppen. Gevolg is dat de ondersteuning voor windenergie - via het systeem van de groene stroomcertificaten, en betaald door de elektriciteitsverbruiker - voor een te groot deel terecht komt bij enkele grondeigenaars. Deze ongelijke verdeling van de inkomsten van de exploitatie van het publiek goed ‘de wind boven een bepaald gebied’ wordt (terecht) als onrechtvaardig aangevoeld. Op basis van welke criteria geeft men iemand het recht om op een perceel van minder dan 1 ha het windpotentieel te exploiteren dat zich uitstrekt over een twintigtal ha?

DewindconcessieDe huidige situatie komt neer op het principe ‘eerst

komt, eerst maalt’, zelfs indien de ruimtelijke invul-ling van de projectzone niet optimaal is, bijvoorbeeld omdat een andere partij ook contracten heeft op tussenliggende percelen. Soms worden gelijktijdig meerdere vergunningsaanvragen ingediend binnen dezelfde zone. Het gaat dan om concurrerende projecten op aangrenzende percelen die elkaar uitsluiten. Deze strijd om de gronden, gevoed door de sterk ongelijke verdeling van de inkomsten uit de windexploitatie, komt het draagvlak van de windsec-tor niet ten goede. Maatschappelijk wordt niet altijd de beste oplossing gehaald. Mensen worden tegen elkaar opgezet, terwijl windenergie eigenlijk een mooi project van duurzame ontwikkeling voor de hele omgeving zou moeten zijn. De markt faalt. Waar de markt faalt is bijsturing door de overheid nodig. De oplossing bestaat erin om naast de bouw- en milieuvergunning ook – en liefst geïntegreerd - een windconcessie toe te kennen. Het ‘windrecht’ mag daarbij niet afhankelijk zijn van het al dan niet kunnen afkopen van een opstalrecht bij een aantal grond-eigenaars. Het windrecht moet toegekend worden aan de projectontwikkelaar die vanuit maatschap-pelijk oogpunt het beste project kan ontwikkelen. De grondeigenaar heeft daarbij recht op een billijke vergoeding voor de geleden schade. Desnoods moet een instrument van ‘exploitatiemachtiging’ worden ingevoerd, waardoor windexploitatie op een bepaald perceel, mits een billijke vergoeding, kan afgedwongen worden. Eigenlijk zou elk nieuw

windproject op land opengesteld moeten worden voor effectieve participatie (mede-eigenaarschap, inspraak, dienstverlening) van de bevolking.

TerritoriumafbakeningNIMBy (Not in My Back yard) is niet alleen een

fenomeen van geïndividualiseerde burgers. Spijtig genoeg moeten we vaststellen dat ook verschil-lende overheidsinstanties vanuit een enge sectorale visie hun territorium aan het afbakenen zijn. Een ministeriële omzendbrief geeft immers een aantal richtlijnen mee voor de ontwikkeling van windpro-jecten, die door de betrokken administraties zeer defensief wordt ingevuld. De sector heeft echter nood aan een duidelijk kader, dat enerzijds de im-pact van windturbines op de omgeving beperkt tot een aanvaardbaar niveau (projecten die geen effect hebben op de omgeving bestaan niet) en anderzijds toelaat om voldoende nieuwe projecten te ontwik-kelen teneinde de doelstellingen voor hernieuwbare energie te halen. Administraties zouden meer moe-ten samenwerken om deze hogere doelstelling van duurzame ontwikkeling te halen: het klimaatbeleid is geen apart beleidsdomein, maar moet geïntegreerd worden in alle andere beleidsdomeinen. Dit vraagt een open geest van de bevoegde ambtenaren die elk op hun domein bezig zijn, of bij ontstentenis, een politiek niveau waar de nodige afwegingen worden gemaakt. Momenteel zitten we in een situatie waarin niemand deze eindverantwoordelijkheid op zich neemt. Iedereen kan zich achter strikte regels of achter iemand anders wegsteken om een project negatief te beoordelen.

Windenergieversusleefmilieu?Een mooi voorbeeld van territoriumafbakening

vinden we in de recent voorgestelde wijziging van de Vlaamse milieureglementering (opgesteld door de administratie leefmilieu). Elk nieuw projectvoorstel zou vergezeld moeten worden van een achtergrond-geluidsmeting. Wanneer dit zou resulteren in een waarde lager dan 40 dB(A) ’s nachts, dan wordt de zone bestempeld als geluidsarm en zijn strengere normen van toepassing voor windturbines. Het geluid van de wind doorheen de draaiende turbines

Tom Willems: “Een kwaal van onze internetmaatschappij is dat de actiecomités elkaars informatie vaak klakkeloos kopïeren via het internet, zonder enige controle van de aangehaalde bronnen. Dit leidt tot de verspreiding van heel wat foutieve informatie.”

DOSSIERENERGIE|OpINIE

Page 16: a&m magazine 2 2011

16am | arbeid & milieu

zou dus niet beperkt moeten worden tot een weten-schappelijk bepaald niveau waaronder geen signi-ficante hinder optreedt. Neen, het brongeluid moet zodanig gereduceerd worden dat de windturbines nooit hoorbaar zijn. Dergelijke maatregel spruit niet meer voort uit de bekommernis om het leefmilieu te beschermen, maar is eerder te beschouwen als een vorm van onverdraagzaamheid t.o.v. windener-gie. De Vlaamse milieureglementering wordt hier eigenlijk misbruikt om geluidsarme gebieden af te bakenen. Stel je voor dat een dergelijke aanpak ook zou gelden voor de aanleg van nieuwe wegen of bedrijventerreinen, dat hun geluidsimpact altijd beperkt moet blijven tot onder het oorspronkelijke achtergrondgeluid, gemeten onder windstille om-standigheden…. De impact van dergelijke maatregel op de ontwikkeling van nieuwe windprojecten en op de exploitatie van bestaande projecten (waar nau-welijks tot klachten met de omwonenden zijn) kan niet onderschat worden. Ergerlijk is dat hier eigenlijk gesuggereerd wordt dat er een tegenstelling zou bestaan tussen de ontwikkeling van windenergie en het halen van doelstellingen voor het leefmilieu. Het tegendeel is echter waar, windenergie is een schone vorm van elektriciteitsopwekking die juist bijdraagt tot een gezonder leefmilieu.

WindenergieennatuurDe beoordeling of een project een significante

impact kan hebben op huidige of toekomstige (nog te ontwikkelen) natuurwaarden is niet altijd objectief

in te schatten. Windturbines mogen immers niet gebouwd worden in natuur- of bosgebied en zorgen dus niet voor de vernietiging van het natuurgebied of bos op zich. Ze kunnen op een (grote) afstand wel een potentiële verstoring betekenen voor de vogel- en vleermuispopulaties die het gebied zouden kunnen aandoen. Het Agentschap Natuur en Bos kan op die manier terugvallen op een zeer brede interpretatie van het voorzorgsprincipe om een pro-ject (voorlopig) negatief te beoordelen. Zelfs als er nauwelijks aanwijzingen zijn van mogelijke effecten, kan het ontbreken van informatie ingeroepen worden om een project te blokkeren. Zo zijn er voorbeelden van zones die op het gewestplan staan ingekleurd als industriegebied, maar waar momenteel nog bos staat die negatief beoordeeld worden door het agentschap. Waar veel bomen staan, kunnen immers bepaalde diersoorten voorkomen die po-tentieel verstoord zouden kunnen worden door de windturbines. Pas wanneer het gebied volgens de bestemmingswijziging effectief ontwikkeld wordt als industriegebied - en het bos dus volledig verdwenen is - zouden windturbines eventueel wel toegestaan kunnen worden.

Onder de toevloed van vergunningsaanvragen stelt het Agentschap Natuur en Bos zich steeds defensiever op. Binnen de administratie Natuur wordt momenteel gewerkt aan nieuwe richtlijnen ter beoordeling van windprojecten. Het betreft een kaart met ruime buffers rond natuurgebieden en mogelijke corridors: hier zijn windturbines eigenlijk niet gewenst of slechts toelaatbaar na een lang traject van onderzoek dat aantoont dat de effecten niet significant zijn. Nochtans liggen meerdere bestaande windprojecten in deze buffers en wordt daar geen relevante impact op de natuurwaarden vastgesteld.

WindturbinesenlandschapZijn windturbines per definitie landschapsver-

storende objecten of maken ze deel uit van het landschap van de 21e eeuw? De beoordeling i.v.m. de visuele verstoring van het landschap is moeilijk objectiveerbaar en lijkt veelal subjectief. Aan de Katholieke Universiteit van Leuven heeft professor Anton Van Rompaey onderzoek gedaan naar de mate waarin windturbines al dan niet een degradatie of opwaardering van het landschap betekenen. Het onderzoek gaat uit van de subjectieve perceptie van een representatief staal van de bevolking aan de hand van simulaties die voorgelegd worden. Deze benadering staat soms haaks op de ‘experten-benadering’ die vertrekt vanuit elementen in het landschap die omwille van een cultuurhistorische of ecologische waarde een zekere mate van bescher-ming genieten. Het onderzoek komt tot de conclusie dat attractieve landschappen (open landschappen zonder verstoring) minder attractief worden door de aanwezigheid van windturbines en dat minder attractieve landschappen (reeds verstoring aanwe-

DOSSIERENERGIE|OpINIE

“In geluidsarme zones moet het brongeluid van de windmolens zodanig gereduceerd worden dat de windturbines nooit hoorbaar zijn. Dergelijke maatregel spruit niet meer voort uit de bekom-mernis om het leefmilieu te beschermen, maar is eerder een vorm van onverdraagzaamheid tegenover windenergie”, volgens Tom.

© D

ANIE

VAN

DER

MER

WE

Page 17: a&m magazine 2 2011

17 am | arbeid & milieu

DOSSIERENERGIE|OpINIE

zig door infrastructuren) juist attractiever kunnen worden door de inplanting van windturbines. Deze zienswijze vindt echter geen ingang bij de adminis-tratie ruimte en erfgoed. Zo werd besloten om rond de beschermde landschappen een buffer te tekenen van 1 km. Windturbines zijn hier niet welkom, ze zouden een te sterke visuele impact hebben op deze beschermde gebieden. Dat er op enkele honderden meters voor meerdere hectare glastuinbouw wordt aangelegd, het gebied doorsneden wordt met hoog-spanningslijnen en een autosnelweg of dat er zelfs zware industrie aanwezig is in de onmiddellijke om-geving, dat verandert niets aan de zaak. Op de kaart is een buffer getekend rond het landschapselement en daar moeten de windturbines buiten blijven. Het eigen territorium moet verdedigd worden, prece-denten die hiertegen ingaan zijn uit den boze.

WindturbinesenluchtvaartDe tip van de wiek van grote windturbines haalt

een hoogte van 120 à 150 m. Daarmee steken deze installaties zich af in het luchtruim, een gebied waar de luchtvaart de regels bepaald. De CTR zones rond de luchthavens bestrijken al een groot deel van het grondgebied. Voor windturbines wordt nu geëist dat ze nog eens een anderhalve mijl uit deze be-schermingszone blijven. De bewegende rotorbladen zouden het radarbeeld kunnen verstoren, waardoor de veiligheid van het vliegverkeer in gevaar zou kunnen komen. Soms wordt kortweg gesteld dat er al genoeg windturbines in de omgeving van de luchthaven staan waardoor nieuwe vergunnings-aanvragen botweg een negatief antwoord krijgen van Belgocontrol. Een aantal van de aangehaalde

problemen is echter technisch oplosbaar, o.a. via een betere afstemming en verwerking van de sig-nalen die van verschillende radars afkomstig zijn. Dit vraagt wel een inspanning van de sector (die het financieel moeilijk heeft). In plaats van constructief mee te zoeken naar oplossingen voor de eventuele problemen, maakt Belgocontrol er zich te gemak-kelijk vanaf met een principieel njet voor nieuwe projecten binnen hun territorium. De verantwoorde-lijkheid voor een eventueel vliegtuigongeluk wordt dan doorgeschoven naar de vergunningverlener. Het wordt tijd dat België een volwaardige minister van mobiliteit krijgt, die Belgocontrol (mits bijkomende financiering voor de nodige investeringen) dwingt zich meer open op te stellen.

Wiemaaktdeafweging?Het lijstje actoren dat in meer of mindere mate

meedoet aan het NIMBy syndroom tegen wind-turbines is hiermee nog niet helemaal rond. Maar het geeft wel een beeld van de moeilijkheden waar windenergie in Vlaanderen mee te kampen heeft. Problematisch is dat één negatief advies van een instantie die de zaak strikt sectoraal bekijkt een nieuw project kan tegenhouden. Geen wonder dan Vlaanderen mijlen ver achterop loopt in de ontwik-keling van windenergie ten opzichte van Wallonië. Hoog tijd dat de bevoegde Vlaamse ministers (ruimtelijke ordening, milieu en energie) eensgezind aan de kar trekken van windenergie en de bevoegde administraties ter orde roepen. Iemand moet de afweging maken.

Tom WillemsEcopower

“Belgocontrol maakt zich er vaak makkelijk vanaf met een simpel njet voor nieuwe projecten in de buurt van luchthavens. Veel van de aangehaalde problemen is nochtans technisch oplosbaar, al vraagt dit wel een inspanning van de sector, die het financieel moeilijk heeft.”, aldus Tom

© J

ENNy

ROT

TEN

Page 18: a&m magazine 2 2011

18am | arbeid & milieu

DOSSIERENERGIE

WWaarombetalenwevoorzonnepanelen?

De ondersteuning voor zonnepanelen kadert in de verdere uitbouw van hernieuwbare energie. Ons land moet er in de eerste plaats voor zorgen dat we minstens de door Europa opgelegde doelstelling van 13% hernieuwbare energieproductie tegen 2020 ha-len. Deze doelstelling, die alle hernieuwbare energie-vormen omvat (groene stroom, groene warmte en transport), kan slechts een tussentijdse doelstelling zijn. De milieubeweging pleit voor de realisatie van een 100% hernieuwbare energievoorziening tegen 2050, waarvan verschillende studies aantonen dat dit haalbaar is. De inzet op hernieuwbare energie is in de eerste plaats essentieel in de aanpak van de klimaatverandering en moet helpen om de noodzake-lijke vermindering van de uitstoot van CO2 (tot 95% tegen 2050) mogelijk te maken. Door in te zetten op hernieuwbare energie verminderen we overigens

Zonnepanelenja,maarhoezitdatnumetdiegroenestroomcertificaten?

niet alleen onze CO2 uitstoot, maar maken we ons land ook onafhankelijker van vervuilende en steeds duurdere fossiele brandstoffen, verminderen we de uitstoot van andere schadelijke emissies en zorgen we voor duizenden nieuwe en duurzame jobs.

Om onze hernieuwbare energiedoelstellingen te halen, zullen we moeten inzetten op alle duurzame hernieuwbare energiebronnen. Momenteel gaat het leeuwendeel van de groenestroomcertificaten naar de ondersteuning van bijstook van biomassa in verouderde steenkoolcentrales en de verbranding van huishoudelijk afval. De milieubeweging pleit er daarom voor om het ondersteuningssysteem voor groene stroom grondig te herzien, en te streven naar een gezonde en echt duurzame mix van hernieuwba-re energiebronnen. In deze gezonde energiemix heeft ook zonne-energie een plaats. Zonne-energie heeft, naast het feit dat het een duurzame hernieuwbare energiebron is, nog heel wat andere voordelen:• Doordat zonnepanelen geïntegreerd kunnen

worden op daken van gebouwen, kunnen ze quasi overal opgesteld worden zonder dat ze bijkomende ruimte innemen.

• Dedecentraleopstellingvanzonnepanelenzorgtervoor dat we groene stroom dicht bij huis kunnen produceren, hierdoor is er ook minder verlies van elektriciteit door transport.

• Dankzijzonnepanelenkanjeredelijkeenvoudigjeeigen groene energie opwekken.

Groenestroomcertificatenineennotendop

Omdat hernieuwbare energie in de meeste geval-len nog duurder is dan fossiele brandstoffen (en dit is onder andere omdat de “externe kost – of de kost van milieuschade” van fossiele brandstoffen niet in rekening wordt gebracht), geven we ondersteuning aan deze energievorm zodat deze kan meespelen op de energiemarkt. In Vlaanderen gebeurt dit onder de vorm van groenestroomcertificaten. Per megawatt-uur geproduceerde elektriciteit krijgt de producent

Devoorbijemaandenstondendekrantenbolvanhetnieuwsoverdekostvanzonne-energie.Deslogan“webetalenteveelvoordezonnepanelenvanonzebuurman”isondertussenalhétbegripvan2011.Metditartikel,dathetstandpuntvandeBBLhieroversamenvattendweergeeft,willenwehetdebatoverdeondersteuningvanzonnepanelenkaderen.Hierbijgaanweinopeenaantalpertinentevragenzoals:Waarombetalenwevoorhernieuwbareenergie?Hebbenwediezonnepanelenechtnodig?Betalenwenietteveel?Wiebetaalter?Watbrengthetop?

Momenteel gaat het leeuwendeel van de groenestroomcertificaten naar de ondersteuning van bijstook van biomassa in verouderde steenkoolcentrales en de verbranding van huishoudelijk afval. De milieubeweging pleit er dan ook voor het ondersteuningssysteem voor groene stroom grondig te herzien

Page 19: a&m magazine 2 2011

19 am | arbeid & milieu

DOSSIERENERGIE

een certificaat, dat hij vervolgens kan verkopen aan de elektriciteitsleveranciers. Deze leveranciers zijn ertoe verplicht om jaarlijks een bepaald percentage van hun verkochte stroom te dekken met deze certi-ficaten. De leverancier die zijn doel niet haalt, betaalt een boete. In principe bepaalt het spel van vraag en aanbod, in combinatie met de boeteprijs de uitein-delijke prijs van het certificaat – dus de effectieve hoogte van de prijsprikkel. Naast de marktwaarde die een producent kan krijgen op de certificatenmarkt, geldt er echter ook voor elke technologie ook een vastgelegde minimumsteun. Deze minimumsteun is telkens in principe afgestemd op de zgn. “onren-dabele top”, dat is het bedrag dat een technologie nodig heeft om rendabel te zijn. Indien de producent daarom vraagt, zijn de netbeheerders verplicht de bewuste certificaten aan die prijs op te kopen en verder te verkopen op de markt. In de praktijk is dat wanneer de minimumsteun hoger ligt dan de marktwaarde, wat het geval is bij zonnepanelen. De netbeheerders en de leveranciers rekenen hun netto kost door in de elektriciteitsprijs. De reden waarom de kost van zonnepanelen de voorbije maanden zo in de belangstelling stond, is dat deze transparant is omdat ze in de factuur van de netbeheerder duidelijk zichtbaar is. We betalen daarnaast echter net zo goed voor de bijstook van biomassa bijvoorbeeld, maar omdat de certificaten voor biomassa gewoon op de markt verhandeld worden en niet worden opgekocht door de netbeheerder, zit deze prijs verborgen in de energiefactuur van de elektriciteitsleverancier.

Nubetalenvooreenminderhogefactuurlater

Het groenestroomcertificatensysteem is een uitdovend systeem. In tegenstelling tot fossiele energie wordt zonne-energie, net als windener-gie, immers alleen maar goedkoper. Als alles goed gaat, kan zonnestroom bijvoorbeeld tegen 2020 zonder steun concurreren met traditionele energiebronnen. Door middel van groenestroom-certificaten betalen we via onze energiefactuur vandaag dus extra voor hernieuwbare energie, maar dit vermijdt wel een hogere energiefactuur later. De ondersteuning van hernieuwbare ener-gie vandaag, zal ervoor zorgen dat CO2 reducties op de lange termijn goedkoper bereikt kunnen worden.

Indien we niet massaal in de omschakeling naar een hernieuwbare energiebevoorrading zouden in-vesteren, riskeren we een gepeperde rekening tegen 2050. De elektriciteitsvoorziening zou in Europa bijvoorbeeld dubbel zo duur worden, van een 240 miljard/jaar vandaag tot 500 miljard in 2050. Dit is vooral een gevolg van de stijgende brandstofprijzen. Met deze besparingen compenseren we ruimschoots de extra investeringen, zo’n € 1.850 miljard tot 2050 op Europese schaal. Over de gehele periode tot 2050 bedraagt de netto besparing jaarlijks 19 miljard euro.

Als alles goed gaat kan zonne-energie tegen 2020 zonder steun concurreren met traditionele energiebronnen. Door middel van groenestroomcertificaten betalen we via onze electriciteitsfactuur vandaag dus een beetje extra voor hernieuwbare energie, maar dit vermijdt wel een hogere energiefactuur later.

© M

ARK

BAKE

R

Page 20: a&m magazine 2 2011

20am | arbeid & milieu

DOSSIERENERGIE

Hoeveelbetalenweaanzonne-energie?

Op de vooravond van 1 mei 2010 lanceerde Eandis een welgemikte, maar flagrant foute boodschap in de media. Groenestroomcertificaten voor zonnepanelen zouden de prijs van de elektriciteit gevoelig doen stijgen (Eandis sprak over 60 euro per gezin per jaar). Nog geen jaar later, zette Eandis opnieuw de toon door te stellen dat we per jaar zo’n 72 euro betalen voor zonnepanelen. De kosten die Eandis in de pers naar voor schoof, bleken echter ruimschoots hoger te liggen dan wat we in werkelijkheid betalen aan zonne-energie. Volgens de zonne-energiesector betaalden we in 2009 0,13 eurocent per kWh. Voor een gezin kwam dat neer op 5 euro per jaar. Eind 2010 lag de meerkost per kWh ongeveer 0,4 eurocent. Dat komt voor een gemiddeld gezin per jaar uit op 16 euro (bij een verbruik van 4000 kWh) - op voorwaarde dat de kosten uniform over alle verbruikers worden doorge-rekend ( en dat is, zoals we verder zullen aantonen, vandaag niet het geval). In 2020 zal dat bedrag slechts stijgen tot 24 euro per gezin per jaar, door de elk jaar dalende prijs van de groenestroomcertificaten (voor nieuwe systemen).

Kandeondersteuningnietefficiënter?

De voorbije jaren zijn PV-panelen heel wat goedkoper geworden en het beleid heeft de daling van de kostprijs van deze technologie niet snel genoeg gevolgd. Hierdoor gaven we de laatste tijd meer steun aan zonne-energie dan wat strikt nodig is om deze rendabel te laten zijn. De steun voor zonnepanelen werd daarom een jaar geleden volledig herzien. De regering besliste toen om die steun af te stemmen op de ‘onrendabele top’. Dat is het deel van de investeringskost die zichzelf niet binnen een redelijke termijn terugverdient. Op die manier wilde de regering een nieuwe technologie ondersteunen die milieuvriendelijk en toekomst-gericht is, om deze zo snel mogelijk ‘marktrijp’ te maken, zodat ze zonder subsidies verder kan. Nau-welijks een jaar later besliste de regering de steun voor zonne-energie weer verder af te bouwen. Als de installatie van zonnepanelen met de nieuwe voorgestelde steun nog steeds rendabel is, dan kan daar niemand op tegen zijn. Het is echter zeer jammer, en bovenal nefast voor de investerings-zekerheid, dat amper een jaar nadat beslist werd

Eandis stuurde eerder dit jaar de foutieve boodschap de wereld in dat we per jaar zo’n 72 euro per jaar betalen voor zonnepanelen. Volgens de zonne-energiesector betalen we echter slechts 16 euro per jaar per gezin.

© W

ILL

SPAE

TZEL

Page 21: a&m magazine 2 2011

21 am | arbeid & milieu

DOSSIERENERGIE

om de steun voor zonnepanelen af te bouwen, de wetgeving alweer is gewijzigd. Bovendien werden de aanpassingen niet voldoende op voorhand aangekondigd én besproken met de sector. Dit dreigt een zeer nefaste impact te hebben op deze toekomstgerichte sector die er mee voor zorgen dat we onze hernieuwbare energiedoelstellingen kunnen waarmaken.

NietalleenkostenmaarookbatenBij de ondersteuning van hernieuwbare energie

moeten niet alleen de kosten maar ook de baten (ook op de lange termijn) mee in rekening gebracht worden.• Milieuvoordelen Hernieuwbare energieproductie levert heel wat

ecologische baten op, in de eerste plaats een vermeden CO2-uitstoot, maar ook een verbeterde luchtkwaliteit en een lagere gezondheidsimpact.

• Energie-onafhankelijkheidenbeheersbareener-giekosten op de lange termijn

In tegenstelling tot fossiele brandstoffen zijn we voor onze hernieuwbare energieproductie onafhankelijk van het buitenland. Dit zorgt niet alleen voor leveringszekerheid, maar ook voor een verminderde afhankelijkheid van de stijgende energieprijzen op de wereldwijde energiemarkten. Hernieuwbare energie zal, in tegenstelling tot klas-sieke fossiele brandstoffen en kernenergie alleen maar goedkoper worden.

• Vergroeningvandeeconomie/jobcreatie De verdere uitbouw van hernieuwbare energie

draagt bij aan een vergroening van onze economie en zal duizenden duurzame jobs creëren.

Naareenrechtvaardigeverdelingvandekostenenbaten

Momenteel zijn er – terechte – vragen bij de manier waarop de kost voor zonnepanelen verdeeld wordt over de verschillende verbruikers. Een eerlijke verde-ling van de kosten en baten van hernieuwbare ener-gie is echter onontbeerlijk voor het draagvlak voor de steun voor hernieuwbare energie. In de eerste plaats betaalt niet iedereen in Vlaanderen evenveel. De kost voor zonnepanelen is erg ongelijk gespreid over de verschillende netgebieden, onder meer omdat de netbeheerders de kost van zonnepanelen doorrekenen in de regio waar ze geïnstalleerd zijn. Dat leidt tot grote prijsverschillen tussen de Vlaamse gemeenten. Bond Beter leefmilieu vraagt daarom om de kost van de groenestroomcertificaten eerlijk te spreiden over heel Vlaanderen. Daarnaast is er ook een ongelijke verdeling tussen de verschillende soorten gebruikers. Zo betaalt de kleine consument het leeuwendeel van de kost voor de zonnepanelen, terwijl de bedrijven de meeste zonnepanelen instal-leerden. Ook die anomalie moet rechtgezet worden. Tot slot moet er ook aandacht besteed worden aan de sociaal zwakkeren in onze samenleving. Gezinnen

in energiearmoede besteden een hoger aandeel van hun inkomen aan energie dan rijkere gezinnen. De kosten voor hernieuwbare energiesteun zijn voor hen dan ook vaak een onwenselijke verhoging van de lasten op het gezinsbudget. In de allereerste plaats moeten deze gezinnen

geholpen worden om hun energiefactuur structu-reel te verlagen door energiebesparing. Daarnaast kan een relatief lagere bijdrage van deze gezinnen aan het ondersteuningsmechanisme voor groene-stroom ook te verantwoorden zijn. Dit zou kunnen opgevangen worden door bijvoorbeeld de opbreng-sten van de nucleaire rente hiervoor te gebruiken en in de eerste plaats toe te kennen aan gezinnen in energie-armoede. Daarnaast is het voor armere gezinnen vaak niet evident om in zonnepanelen te investeren omdat ze hier geen startkapitaal voor hebben of zelf geen dak ‘ter beschikking hebben’ om zonnepanelen op te installeren. In het bijzonder voor deze groepen zou kunnen gedacht worden aan coö-peratieve systemen, waarbij bijvoorbeeld in sociale huisvestingsprojecten collectief geïnvesteerd wordt in zonnepanelen. In combinatie met doorgedreven investeringen in energiebesparing, biedt dit een zeer interessante mogelijkheid om de energiefactuur van de betrokken gezinnen te verlagen. Ook systemen zoals rent-a-roof waarbij iedere particulier zijn dak kan verhuren aan een bedrijf dat er zonnepanelen op plaatst, kan hier soelaas bieden. Het bedrijf kan zo profiteren van de extra stroom die het kan opwekken en de particulier verdient er ook wat aan.

Naast de vraag wie wat betaalt, moet men zich ook de vraag stellen van waar de middelen komen. Aangezien de consumenten in het verleden betaald hebben voor de versnelde afschrijving van de kern-centrales, is het niet meer dan normaal dat zij nu de vruchten plukken van de nucleaire rente: de onrecht-matige nucleaire winsten moet daarom afgeroomd worden en geïnvesteerd worden in hernieuwbare energie en energiebesparing, zodat op die manier de energiefactuur van de consument kan verlicht worden. Zoals hoger gesteld moet hierbij in het bijzonder aandacht worden besteed aan de sociaal zwakkeren in de samenleving.

UIT: Dossier: Groenestroomcertificaten, BBL, te raadplegen op http://www.bondbeterleefmilieu.be/page.php/26/348, bewerking door Jorre Van Damme

Page 22: a&m magazine 2 2011

22am | arbeid & milieu

Naareenslimelektriciteitsnetwerk?Overdeuitbouwvaneen‘SmartGrid’enslimmemetersDe laatste tijdduikt de term ‘SmartGrid’ steedsvakerop inhetenergiedebat.Maarwathoudt zo’nintelligentelektriciteitsnetwerknujuistin?Watzijndevoordelen?Enwatisderolvanslimmemetersinditverhaal?

Som tot een interactief systeem te komen, waarbij de stroomproductie optimaal wordt afgestemd op de vraag naar elektriciteit. Dit zou op zijn beurt moeten zorgen voor een betere prijs door een betere markt-werking, een kleinere milieu-impact en een grotere energie-onafhankelijkheid.

Slimmemeters?Ja,maar...Een manier om die vraagsturing mogelijk te ma-

ken is het gebruik van slimme meters. Zo’n slimme meter kan vanop afstand worden afgelezen en kan de vraag naar elektriciteit sturen. Zo kan een signaal gegeven worden aan een elektrisch voertuig om stroom op te laden op momenten dat er veel elek-triciteit geproduceerd wordt (bijvoorbeeld bij veel windenergie ’s nachts). De meters kunnen er ook voor zorgen dat je niet meer zelf je meterstanden hoeft door te geven. Daarenboven is er een ener-giebesparingspotentieel, doordat het verbruik in ‘real-time’ opgevolgd kan worden door bijvoorbeeld een display in huis te voorzien.

Op het eerste zicht niets dan voordelen, maar toch moeten enkele vraagtekens geplaatst worden bij dit verhaal, vanuit sociaal- en milieuoogpunt:

• Kostprijs (kosten-baten) De installatie van een slimme meter zou de ver-

bruiker naar schatting zo’n 40 euro per jaar kosten, maar volgens berekeningen zou een gemiddeld gezin door het gebruik van de slimme meter slechts 2,85 tot 10,5 euro per jaar besparen. De huur van zo’n slimme meter zou dus financieel

SmartGrid:deenergievandetoekomstintegrerenineenslimnetwerk

Slimme netten moeten ons netwerk flexibeler maken om de inpassing van hernieuwbare energie te verbeteren, en via slimme meters ons gedrag aan te passen, liefst om minder energie te consumeren.

Ons huidige elektriciteitsnet is namelijk niet voor-zien op de energie van de toekomst zoals wind- en zonne-energie, warmtekrachtkoppeling,.... Dit zorgt ervoor dat men bijvoorbeeld windmolens stil moet leggen als er teveel nucleaire energie wordt geproduceerd. Kerncentrales laten zich nu eenmaal moeilijker platleggen. Dat maakt de investering in windmolens helaas minder aantrekkelijk, omdat men nu niet zeker kan zijn dat ze hun volle potentieel kunnen benutten.

Daarnaast produceren huishoudens en bedrijven steeds meer hun eigen elektriciteit, bv. via zon-nepanelen. Het net moet dus aangepast worden en voorzien zijn op het tweerichtingsverkeer (leveren en opnemen van stroom). Het uiteindelijke doel is

Ons huidige elektriciteitsnet is niet voorzien op de energie van de toekomst zoals windenenergie. Dit zorgt ervoor dat men bijvoorbeeld windmolens stil moet leggen als er teveel nucleaire energie wordt geproduceerd. Kerncentrales laten zich nu eenmaal moeilijker platleggen.

© T

HOM

AS K

OHLE

R

DOSSIERENERGIE

Page 23: a&m magazine 2 2011

23 am | arbeid & milieu

© C

OPyR

IGHT

PIK

ERES

EARC

H.CO

M

Een slimme meter kan de vraag sturen en de verbruiksgegevens vanop afstand lezen. De vraag is of deze meters bij iedereen geplaatst dienen te worden en of ze daadwerkelijk energiebesparing in de hand werken.

Bij periodes van hoge elektriciteitsproductie (bv. veel windenergie ’s nachts) kan via een slimme meter op basis van vraagsturing een signaal gegeven worden aan een elektrische wagen om op te laden

© A

NDyB

OOHH

nadelig zijn voor de consument, wat uiteindelijk toch niet de bedoeling kan zijn.

Men moet er voor opletten dat de kosten van de slimme meter niet afgewenteld worden op de kleine verbruiker, waarbij de baten van een slimme meter heel klein zijn (zie verder).

• Energiebesparing? Dat slimme meters een invloed zullen hebben

op het energieverbruik wordt door sommigen in twijfel getrokken. Een slimme meter op zich bespaart natuurlijk geen energie, waardoor het energiebesparingseffect weleens zou kunnen uitblijven als de display niet gekoppeld wordt aan een slimme meter die feedback geeft. Bovendien constateerden onderzoekers van de TU Delft dat het energiebesparingseffect op langere termijn kan uitdoven. Feedback over de verbruiksgege-vens en begeleiding bij de interpretatie en het gebruik van deze gegevens is essentieel om deze effecten tegen te gaan.

• Voor iedereen? Verschillende stakeholders (zoals de grote leve-

ranciers en producenten, distributienetbeheerder Eandis,...) pleiten voor een installatie bij iedere elektriciteitstafnemer, omdat dit de enige manier zou zijn om de actieve vraagsturing mogelijk te maken en de piekvraag af te vlakken (de zoge-naamde ‘peakshaving’). Ook hier kunnen vragen bij gesteld worden. Zo is het misschien niet nodig om bij de kleine verbruikers een slimme meter te installeren, om een slim net te realiseren. Dit is ook de visie van ELIA, de marktspeler die het energietransport en de hoogspanning regelt.

De mogelijkheid tot actieve vraagsturing bij kleine verbruikers is bovendien veel beperkter, aangezien zij veel minder toepassingen hebben die vraagstu-ring mogelijk maken. Zo moet de slimme meter in contact staan met huishoudelijke toestellen. Huidige toestellen zijn daartoe echter nog niet uitgerust. Het vraagt dus extra investeringen van de klant om nieuwe toestellen aan te kopen of bestaande toestellen aan te passen. Deze investeringen zijn niet weggelegd voor huishoudens, die het financieel niet zo breed hebben.

Bovendien hebben de mogelijkheden om energie te besparen veeleer te maken met sociale factoren en met het profiel van de gebruiker. Mensen in armoede zijn vaak kleine elektriciteitsverbruikers omdat ze weinig huishoudelijke toestellen hebben. Bovendien is ook hun (huur-)woning vaak van slechte kwaliteit. Een jaarverbruik van minder dan 700 kWh elektriciteit is zeker niet ongewoon. Bij zo’n klein verbruik is het besparingspotentieel natuurlijk heel wat kleiner.

Men zou ervoor kunnen kiezen om slimme meters enkel te installeren waar een actieve vraagsturing voor de hand ligt, zoals de grootverbruikers (bv. KMO’s) of verbruikers met een elektrisch voertuig.

ConclusieDat nagedacht wordt over een herorganisatie van

ons elektriciteitsnet, is op zich uiteraard een zeer goede zaak. Ook slimme meters kunnen hierin een zekere rol spelen, maar we moeten erover waken dat dit doordacht gebeurd, met de bovenstaande kanttekeningen in het achterhoofd.

Recent brachten de SERV en de Minaraad over dit onderwerp advies uit. Deze adviezen kun je raadple-gen op www.serv.be en www.minaraad.be

Bronnen:• www.vreg.be • “VIARondetafel.Deconsumentendeslimmeenergiemeter”,

visietekst BBL.• “Nood aan slimme energiemeters?”, Persbericht BBL, 11

oktober 2010• “Uitbouwvanslimmenettenendeuitrolvanelektronische

meters”, Samenlevingsopbouw provincie Antwerpen, onder-tekend door ACV, ACW, Gezinsbond, OIVO, Samenlevingsop-bouw, Test-Aankoop en Vlaams ABVV, 10 mei 2011.

Thijs Calueducatief medewerker A&M

DOSSIERENERGIE

Page 24: a&m magazine 2 2011

24am | arbeid & milieu

D ze de doelstelling willen optrekken tot - 30%. België, en vooral Vlaanderen, lijkt minder enthousiast. Het heeft nochtans alles te winnen door zich achter een hogere ambitie te scharen. Een interne reductie-doelstelling van - 30% zou onze economie en die van Europa kunnen aanzwengelen, terwijl de EU een eerste belangrijke bijdrage zou leveren aan de strijd tegen klimaatverandering.

Jean-Pascal van ypersele, professor aan de UCL en lid van VN-klimaatpanel opende de conferentie

Ismeerklimaatambitieeenbedreigingvoorjobseneconomie?

De internationale onderhandelingen over het klimaat zullen de komende maand november weer een nieuw hoogtepunt kennen met de top in Durban (28 november tot 9 december 2011). In de aanloop daar naartoe moet de Europese Unie haar positie bepalen en kiezen voor een nieuwe interne reduc-tiedoelstelling. De aangekondigde doelstelling van 20% minder broeikasgassen tussen nu en 2020 (in vergelijking met 1990) wordt mogelijks opgetrok-ken. Bepaalde lidstaten, zoals Duitsland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk, hebben al laten vallen dat

Hittegolven,oprukkendewoestijnen,smeltendpoolijs...Deaardewarmtopendegevolgenlatenzichmeerenmeervoelen.Omeenechtecatastrofeaftewenden,moetdeuitstootvanbroeikasgassenradicaalteruggedrongenworden.Eendoodsteekvooronzewelvaart?Ofishetnethetbeginvaneennieuweconomischprojectwaarwebeteruitkomen?EnwaarstaatVlaanderenalsheteropaankomtklimaateneconomieteverzoenen?Greenpeace,WWF,BBLen11.11.11brachtenop14junivijfexpertssameninhetVlaamseparlementomopdievragenantwoordentezoeken

© G

REEN

PEAC

E

Greenpeace, WWF, BBL en 11.11.11 brachten op 14 juni vijf experts samen in het Vlaamse Parlement om de mogelijkheden van een 30%-reductiescenario tegen 2020 toe te lichten

BELEID

Page 25: a&m magazine 2 2011

25 am | arbeid & milieu

met een schets van de huidige wetenschappe-lijke stand van zaken en de economische gevolgen daarvan. “Het klimaat verandert en dat is met grote waarschijnlijkheid voornamelijk onder invloed van menselijke activiteit”, luidde de vaststelling die inmiddels gemeengoed is. “De temperatuur op aarde volgde gedurende de voorbije eeuwen on-miskenbaar een stijgende trend, die samenloopt met een nooit geziene toename in de uitstoot van broeikasgassen.”

Nietsdoen,kostveelDat het klimaat verandert, zeggen niet alleen de

grafieken. “Door extreme droogte mislukten veel graanoogsten, wat resulteerde in een explosie van de voedselprijzen”, stelt Tomas Wyns van het Climate Action Network Europe. “Dat leidde op zijn beurt tot sociale onrust in de grote steden van arme landen. In die zin zijn de revoluties in Egypte en Tunesië misschien wel de eerste kli-maatrevoluties.”

Op langere termijn bedreigt de opwarming van de aarde de thuis van miljoenen mensen - ook bij ons. “Een stijging van één meter van de zeespiegel zou 63.000 hectare land onder water zetten”, zegt van ypersele. Gent als nieuwe badstad? Zonder maatregelen zou het volgens zijn berekeningen in het jaar 3000 zover zijn. Niks doen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, is dus een bijzonder kostelijke optie, waarschuwt de professor. Zowel op economisch, menselijk als ecologisch vlak.

Om dat rampscenario te vermijden, stelde de we-reldgemeenschap zich tot doel om de temperatuurs-stijging onder 2°C te houden. Willen we die doelstel-ling halen, moeten we in 2050 al een uitstootvermin-dering van 50 tot 85% realiseren. Na 2070 moeten de emissies zelfs negatief zijn. De uitdaging is dus enorm, maar de mogelijkheden om broeikasgas-sen terug te dringen zijn dat ook: de industrie, de landbouw, het transport en zeker in de sector van de bouw zijn er op vlak van hernieuwbare energie en energie-efficiënte reuzesprongen te maken.

De kostprijs van die maatregelen ligt alvast lager dan niks doen en levert bovendien tal van bijkomen-de voordelen op, zoals minder luchtverontreiniging en een verminderde afhankelijkheid van buitenlandse energiebronnen. Volgens Jean-Pascal van ypersele en Tomas Wyns biedt de strijd tegen de klimaatop-warming dan ook een zelden geziene opportuniteit voor de economie.

Maar is de Europese Unie en in het bijzonder Vlaanderen wel klaar om in te spelen op die nieuwe kansen? Professor Johan Albrecht (UGent) gaat akkoord dat er een opportuniteit ligt, maar blijft kritisch: “Op dit moment ontbreekt het aan een groot project voor de Europese industrie”

Degroene(her)industrialisatievanEuropa

Doet Europa het dan slecht op vlak van klimaatbe-leid? Op het eerste gezicht ziet het plaatje er positief uit. Ten opzichte van 1990 daalde de uitstoot van broeikasgassen met 17% in 2009. Een gevolg van de economische crisis? Gedeeltelijk, maar er is meer aan de hand. “De voorbije 20 jaar steeg de import uit de BRIC-landen en uit China in het bijzonder”, analyseert Professor Albrecht. “Onze industriële productie verplaatste zich deels naar ginder, waar-door je kan spreken van een transfer van emissies. Zonder meer import uit andere regio’s zouden onze emissies met 4 tot 5% gestegen zijn.”

Om niet alleen bij te dragen aan de ontwikkeling van nieuwe klimaatvriendelijke technologieën, maar er ook economisch de vruchten van te plukken, heeft Europa nood aan een hoogtechnologisch project. Probleem: de jobcreatie in die sector ge-beurt momenteel vooral in Azië. “Door delocalisatie produceren de EU en de VS amper nog tv’s en com-puters”, zegt Albrecht. “Dat houdt risico’s in voor je kennisopbouw. Je verliest namelijk de kennis door zelf geen enkele massaproductie meer te hebben. Kijk naar de tewerkstelling in de batterijtechnologie. Die is cruciaal voor de nieuwe generatie auto’s, maar voor het overgrote deel is dat een Aziatisch verhaal.”

Toch is het tij te keren. Volgens professor Al-brecht ligt de grootste opportuniteit op het vlak van energie-innovaties. “Investeringen in infrastructuur, zoals de smart grids vragen lokale expertise en dus lokale jobs. Hardware componenten met hoge toe-gevoegde waarde (intelligente wasmachines en koel-kasten) maken massaproductie in EU weer mogelijk. Neem het voorbeeld van de stop-start-systemen van Bosch. Die zitten inmiddels in een vierde van

© D

AN V

AN D

EN T

OORN

“Ook in de energie-intensieve industrie is plaats voor een 30%-reductiescenario”, volgens Tomas Wyns (CAN Europe). “Met een nieuw type hoogoven in de staal- en cementindustrie, die momenteel in opbouw is, wordt bijvoorbeeld een CO2-reductie van 80% gerealiseerd. Dit is geen science fiction.”

BELEID

Page 26: a&m magazine 2 2011

26am | arbeid & milieu

de nieuwe wagens, worden grotendeels gemaakt in Duitsland en ze leveren bovendien een grote emissie-reductie (15%) op voor relatief weinig geld.”

De kansen van de nieuwe economische sectoren beperken zich niet tot de hooggeschoolden. Een een-voudige maatregel om CO2-uitstoot terug te dringen, is de isolatie van woningen. Albrecht: “De overheid kan programma’s opzetten om ongeschoolde werk-lozen op te leiden en in te zetten in arbeidsintensieve isolatieprojecten of andere activiteiten die cruciaal zijn voor de transformatie naar een koolstofarme economie”.

WaarzittendeVlaamsebedrijven?Ondanks het feit dat niet alle randvoorwaarden

ingevuld zijn, brengt de klimaatuitdaging dus nieuwe kansen voor het bedrijfsleven in de EU. Maar waar staan onze Vlaamse bedrijven. Zijn ze wel mee?

Volgens Marc Van den Bosch, Adviseur energie en milieu bij VOKA, zien onze bedrijven wel degelijk het potentieel van de nieuwe markt. “We weten bijvoor-beeld dat we ook bij ons voor grote investeringen in het elektriciteitsnet staan. Wel, daar neemt het bedrijfsleven initiatieven zoals ‘Flanders smart grid’, met 70 deelnemende bedrijven.”

Omdat energie-efficiëntie de basis is voor de concurrentiepositie, introduceerde de Vlaamse overheid het benchmarking convenant voor energie. Ondermeer dankzij de doorgedreven audits, zegt een meerderheid van de bedrijven een mentaliteitsveran-dering op vlak van energie gerealiseerd te hebben. “Met deze inspanningen konden onze bedrijven - op enkele sectorgebonden uitzonderingen na - hun concurrentiepositie en groeikansen vrijwaren.”

Een voorzichtige eerst stap naar het verzoenen van economie en klimaat?

Niettemin zullen al die inspanningen volgens Van

den Bosch het totale elektriciteitsverbruik niet doen dalen. “Wat we besparen in energie en industrie, wordt gecompenseerd door de stijging van het verbruik van elektrische voertuigen en bij de indus-trie. Daarom is het des te belangrijker om naar een brandstofmix te evolueren met weinig uitstoot.”

Conclusie? Onze bedrijven spelen mee, maar staan nog voor belangrijke stappen. “We moeten niet alleen goed zijn in Onderzoek & Ontwikkeling, we moeten exporteur van klimaattechnologie worden”, vindt Van den Bosch. “Dat vergt meer investeringen doorheen de hele keten van fundamenteel onderzoek tot marktintroductie.”

AXA:vankennisopbouwtotconcretemaatregelen

Dat bedrijven zich voorbereiden en verregaande strategieën ontwikkelen om klimaat en bedrijfsvoe-ring te verzoenen, bewijst AxA. Als bank en verze-keraar voelt AxA vandaag al de financiële gevolgen van klimaatverandering. “De voorjaarsstorm in februari, het noodweer in juli, de overstromingen in november... Het kostte ons 300 miljoen euro aan schadedekkingen”, licht Sabine Van Depoele toe. “We zien de frequentie en ernst van zulke fenomenen bovendien toenemen.”

Vanuit dat bewustzijn, ondernam AxA op verschil-lende vlakken actie. Om te beginnen ondersteunt het bedrijf zich - net als ondertussen vele tientallen andere bedrijven waaronder IKEA, Philips, Sony enz. - publiekelijk een ambitieuzere EU reductiedoelstel-ling van -30% broeikasgasemissies tegen 2020. “Het is ook onze opdracht klanten bewust te maken van nieuwe risico’s, maar onze verantwoordelijkheid reikt verder. Wij beschikken als verzekeraar over een schat aan informatie. Met het Coporate Disclosure Project bundelen we die data met andere partners in grote databanken. Het AxA Research Fund spendeert daar-bovenop 30 miljoen euro voor onderzoek rond de ge-volgen van klimaatverandering, zoals de toename van stormwinden, overstromingen en hevige hagelval.”

AxA beschikt daarnaast over een uitgestrekt pa-trimonium. In de eigen gebouwen gaat AxA voor de nieuwste milieutechnologie, een strategie die het be-drijf ook aan haar klanten adviseert. “Investeringen in groene gebouwen bieden zo een concurrentieel voordeel op een zeer competitieve kantoormarkt.” Overige ingrepen situeren zich onder andere op het niveau van het wagenpark en het vervangen van vliegtuigreizen door videoconferencing. “Er zijn veel directe ingrepen mogelijk om je milieu-impact te re-duceren,” vat Van Depoele samen, “en het manage-ment moet overtuigd zijn van de meerwaarde.”

Het stop-start-systeem van Bosch, waarbij de motor bij stilstand automatisch wordt stilgelegd. Die systemen zitten inmiddels in een vierde van de nieuwe wagens, worden grotendeels gemaakt in Duitsland en ze leveren bovendien een grote emissiereductie (15%) op voor relatief weinig geld.

© W

WW

.THE

THRU

THAB

OUTC

ARS.

COM

BELEID

Page 27: a&m magazine 2 2011

27 am | arbeid & milieu

Ligtdesleutelbijhetbeleid?Enerzijds lijken de geesten rijper dan ooit, ander-

zijds blijft de grote sprong naar actie uit. Kunnen ambitieuze klimaatdoelstellingen en pro-actief overheidsbeleid de laatste drempels wegnemen?

Iedereen lijkt het er alvast over eens dat er een prijs moet gezet worden op CO2. “Men ging ervan uit dat de emissiehandel de drijvende kracht achter zou zijn om te investeren in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie”, zegt Tomas Wyns. “Zulke investeringen blijven echter uit door de lage kool-stofprijs op de emissiemarkt, die onder invloed van de crisis bovendien nog een duik maakte.”

Wat zou dan een correcte prijs zijn voor CO2? Professor van ypersele schat die rond de 80 euro per ton in 2030, willen we de stijging van de temperatuur op aarde beperken tot 2°C. “Enkel voor electriciteitsbedrijven en energie-intensieve industrie zouden er dan nog verhandelbare emis-sierechten bestaan.”

Met de opbrengsten uit CO2-taksen en veilingen, kan de overheid de overgang mogelijk maken naar de groene herindustrialisering. “We moeten die extra middelen onmiddellijk herinvesteren in on-derzoek en ontwikkeling, opleiding en nieuwe infra-structuur”, zegt Tomas Wyns. Professor Albrecht wijst daarbij ook op de noodzaak van performante regelgeving, zoals duidelijke technische standaar-den. “En verder komt het er op korte termijn op aan nichtemarkten te creëren en demoprojecten te financieren.”

Moet de EU ambitieuzer zijn en haar 20% reduc-tiedoelstelling voor CO2 tegen 2020 bijstellen naar 30%? Ook daarover is er unanimiteit, al maakt Marc Van den Bosch (VOKA) daar een duidelijk kanttekening bij: “30% kan, maar de EU moet het enkel doen als het kadert in een globaal klimaatak-koord waarbij alle landen zich engageren. Intern moet men ook de kosten voor het behalen van zo’n doelstelling billijk spreiden over alle gebruikers.” Bij AxA hebben ze hun 20%-doelstelling nu al ge-haald. “We willen verder naar 30%”, aldus Sabine Van Depoele, “omdat we voelen dat het haalbaar is. Europa moet hetzelfde doen”.

Tomas Wyns ziet een aanscherping naar 30% vooral als vergroten van de economische oppor-tuniteit. “Uit een onderzoek dat de universiteiten van Oxford, Sorbonne en Potzdam voerden voor de Duitse overheid blijkt dat de stap naar 30% een duidelijke economische impuls oplevert, indien de implementatie op een correcte manier gebeurt.” Ook in dat scenario blijft er volgens Wyns plaats in de EU voor energie-intensieve industrie. “Onlangs is men gaan kijken wat er met de huidige state of the art-technologie mogelijk is in de staal- en cementin-dustrie. Het antwoord is eigenlijk hoopgevend: met

een nieuw type hoogoven dat momenteel in opbouw is, wordt bijvoorbeeld een CO2-reductie van 80% gerealiseerd. Dit is geen science fiction.”

Is Vlaanderen klaar om klimaat en economie te verzoenen? Veel initiatieven en maatregelen zijn genomen, maar de vraagtekens rond een nieuw industrieel project blijven groot. Iedereen is het eens over de noodzaak om te veranderen, maar over de snelheid en de spreiding van de lasten is er minder eensgezindheid. Volgens Professor van ypersele is die koudwatervrees nochtans onterecht. “Being dirty has a lot of costs. Being greener than the competition may have many advantages”, be-sluit hij met een citaat uit The Economist.

Lees meer in de Greenpeace-briefing over de EU -30% reductiedoelstelling.

Joeri ThijsGreenpeace

BELEID

“Een stijging van één meter van de zeespiegel zou 63.000 hectare land onder water zetten”, zegt van ypersele. Gent als nieuwe badstad? Zonder maatregelen zou het volgens zijn berekeningen in het jaar 3000 zover zijn.

Page 28: a&m magazine 2 2011

‘Ecobouwers Opendeur’, zijn opendeurdagen in energievriendelijke woningen. Dat gaat van lage-energiewoningen die half zoveel energie verbruiken als een gemiddelde nieuwbouwwoning in Vlaanderen, tot passiefhuizen die het energieverbruik tot een tiende beperken. Dit jaar gaat het evenement door op 5 & 6 en 11, 12 & 13 november.

Bond Beter Leefmilieu (BBL) zoekt in heel Vlaanderen bewoners van energievriendelijke huizen om hun huis open te stellen voor een geïnteresseerd publiek.

Ecobouwers Opendeur plaatst de bouwheer centraal. Hij of zij toont de bezoekers welke technieken tot energiebesparing leiden, hoe hij deze zelf heeft toegepast en vanuit welke filosofie hij dit gedaan heeft. Hij geeft uitleg over het energieconcept, de inplanting, de oriëntatie, de isolatie en over de energievriendelijke toepassingen voor verwarming, ventilatie en zonwering. Benjamin Clarysse van BBL vertelt: “Bij Ecobouwers Opendeur krijg je onafhankelijke informatie uit de eerste hand. Geen verkoopspraatjes. Kwaliteit gegaran-deerd door onze unieke aanpak van workshops in kleine groepjes en interactie tussen de bezoekers”

De ene bouwt volledig bio-ecologisch, de andere bouwt een passiefhuis, nog een andere toont welke energiebesparende technieken je kan toepassen bij een renovatie in de binnenstad. Ecobouwers Opendeur legt het accent op wat belangrijk is en stelt de voorlopers in de kijker. Je krijgt een zeer gevarieerd aanbod van de ‘top’ rijhuizen, vrijstaande woningen, appartementen…, in Vlaanderen en Brussel. Tijdens de thematours kan je ook onder professionele begeleiding een reeks huizen bezoeken rond een bepaald thema.

Met bijna 27.500 bezoekers groeide Ecobouwers Opendeur in de afgelopen dertien jaar uit tot een vaste waarde. De focus ligt op uitwisseling van ervaringen. Tussen mensen die al gebouwd of verbouwd hebben en mensen met plannen. Ecobouwers Opendeur onderscheidt zich daarom van de vele andere bouwopendeurdagen omdat het geen vrijblijvend blitsbezoek is.

Inschrijven voor Ecobouwers Opendeur is gratis maar verplicht en kan vanaf 19 oktober.

Gezocht:eigenaarsvanenergiezuinigewoningenBen je eigenaar van een passiefhuis, lage-energiewoning* of heb je een deel van je woning energievriendelijk en duurzaam

verbouwd? Wil je kandidaat-bouwers een rondleiding geven om je bouw- en woonervaringen met hen te delen? Dan vragen we graag jouw medewerking voor onze campagne Ecobouwers Opendeur

Bond Beter Leefmilieu zoekt eigenaars van energiezuinige en duurzame huizen die hun woning op 5, 6, 11, 12 of 13 november willen openstellen voor bezoekers en hun verhaal willen doen. Hoe groot de groep bezoekers is en wanneer ze langskomen

bepaal je zelf.

Interesse? Ken je vrienden, collega’s of familie die hun energiezuinige woning willen openstellen?

Contacteer ons!Jurgen Naets, [email protected], 02 282 19 42

Meer info op www.ecobouwers.be

Inschrijven als opensteller kan tot enkele dagen voor de opendeurweekends, maar enkel woningen die ingeschreven zijn voor 10 augustus kunnen opgenomen worden in het campagnemagazine.

* algemeen: warmtevraag van < 60kWh/m2 jaar, K-peil < 30. Voor meer details en selectiecriteria zie www.ecobouwers.be