Als u de Zoon van God bent Syst Th Rik Meijerrikbenik.awardspace.com/documenten/Als_u_de_Zoon... ·...
-
Upload
truongminh -
Category
Documents
-
view
213 -
download
0
Transcript of Als u de Zoon van God bent Syst Th Rik Meijerrikbenik.awardspace.com/documenten/Als_u_de_Zoon... ·...
als u de Zals u de Zals u de Zals u de Zoon van God bent…oon van God bent…oon van God bent…oon van God bent…
Rik Meijer
Scriptie Systematische Theologie
2
Bron van afbeelding aan de voorkant: http://catho62-bruay.cef.fr/thematique/IMAGEthematique/D/desert.jpg
(Geraadpleegd op 17 januari 2008)
3
als u deals u deals u deals u de Z Z Z Zoon van God bent…oon van God bent…oon van God bent…oon van God bent…
Scriptie Systematische Theologie (2)
Begeleider: prof. B. Kamphuis
Rik Meijer
januari 2008
Theologische Universiteit
Broederweg 15, Kampen
4
Het evangelie volHet evangelie volHet evangelie volHet evangelie volgens Matteus 4, 1gens Matteus 4, 1gens Matteus 4, 1gens Matteus 4, 1----11 11 11 11 (vertaling NBV 2004)
Daarna werd Jezus door de Geest meegevoerd naar de woestijn om
door de duivel op de proef gesteld te worden. Nadat hij veertig
dagen en veertig nachten had gevast, had hij grote honger. Nu
kwam de beproever naar hem toe en zei: ‘Als u de Zoon van God
bent, beveel dan die stenen in broden te veranderen.’ Maar Jezus
gaf hem ten antwoord: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet
van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond
van God.”’ Vervolgens nam de duivel hem mee naar de heilige stad
en zette hem op het hoogste punt van de tempel. Hij zei tegen
hem: ‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want
er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om u op
hun handen te dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een
steen.”’ Jezus antwoordde: ‘Er staat ook geschreven: “Stel de Heer,
uw God, niet op de proef.”’ De duivel nam hem opnieuw mee, nu
naar een zeer hoge berg. Hij toonde hem alle koninkrijken van de
wereld in al hun pracht en zei: ‘Dit alles zal ik u geven als u voor
mij neervalt en mij aanbidt.’ Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Ga weg,
Satan! Want er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer
alleen hem.”’ Daarna liet de duivel hem met rust, en meteen
kwamen er engelen om voor hem te zorgen.
Het evangelie volgens Marcus 1, 12Het evangelie volgens Marcus 1, 12Het evangelie volgens Marcus 1, 12Het evangelie volgens Marcus 1, 12----13131313
Meteen daarna dreef de Geest hem de woestijn in. Veertig dagen
bleef hij in de woestijn, waar hij door Satan op de proef werd
gesteld. Hij leefde er te midden van de wilde dieren, en engelen
zorgden voor hem.
Het evangelie volgens Lucas 4, 1Het evangelie volgens Lucas 4, 1Het evangelie volgens Lucas 4, 1Het evangelie volgens Lucas 4, 1----13131313
Vervuld van de heilige Geest trok Jezus weg van de Jordaan, en
geleid door de Geest zwierf hij veertig dagen rond in de woestijn,
waar hij door de duivel op de proef werd gesteld. Al die tijd at hij
niets, en toen de veertig dagen verstreken waren, had hij grote
honger. De duivel zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent,
beveel die steen dan in een brood te veranderen.’ Maar Jezus
antwoordde: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood
alleen.”’ De mens leeft niet van brood alleen – Andere
handschriften lezen: ‘De mens leeft niet van brood alleen, maar
van elk woord dat komt van God’. Toen bracht de duivel hem naar
een hooggelegen plaats en liet hem in een en hetzelfde ogenblik
alle koninkrijken van de wereld zien. De duivel zei tegen hem: ‘Ik
geef u de macht over dat alles en ook de roem die ermee gepaard
gaat, want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik
wil; als u in aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van u
zijn.’ Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “Aanbid de
Heer, uw God, vereer alleen hem.”’ De duivel bracht Jezus naar
Jeruzalem en zette hem op het hoogste punt van de tempel, en hij
zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar
beneden. Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht
geven om over u te waken.” En ook: “Op hun handen zullen zij u
dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.”’ Maar
Jezus antwoordde: ‘Er is gezegd: “Stel de Heer, uw God, niet op de
proef.”’ Toen de duivel Jezus aan al deze beproevingen had
onderworpen, ging hij voor een tijd bij hem vandaan.
5
voorwoordvoorwoordvoorwoordvoorwoord
Voor deze scriptie heb ik iets gedaan wat eigenlijk niet zou mogen. Ik heb een schitterend verhaal
van Fjodor Dostojevski kapotgemaakt en mooie gedachten van Joseph Ratzinger over God in stukjes
gehakt. Ik ben namelijk in deze scriptie toeschouwer bij iets wat je eigenlijk zelf moet meemaken. Een
verhaal moet je vertellen en een meditatie moet je ondergaan.
Ik heb dan ook medelijden met de lezers van deze scriptie (helemaal als u het type BvE bent, dat nog
nooit iets van Dostojevski heeft gelezen…) U gaat nu iets lezen óver Dostojevski… doe het niet! Gooi
deze scriptie weg en lees hem zelf. En als u écht wilt weten hoe Ratzinger op zoek is naar God,
verbrand dan alles wat u in handen heeft en koop zijn boek.
Met Paul heb ik een hele dag in Amsterdam gepraat over het boek van Ratzinger. Bedankt broeder,
voor het nadenken over de betekenis, en ook voor de kip en patat. Mijn huisgenoten Dirk en Niek,
bedankt dat ik de laatste tijd zoveel reclame mocht maken…
Het moment dat ik in Amsterdam in de St. Nicolaaskerk zat, deed me weer beseffen hoe grandioos
absurd en fantastisch het sterven van Jezus Christus is. Midden in een stad vol satanisch geweld,
getuigt een stille kerk van de rust die Hij wil geven. Voorin het boek 'De broers Karamazov' staat een
citaat van Jezus Christus zelf:
'Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel,
maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht.' (Joh 12,24).
Rik Meijer
Kampen, 17 januari 2008
6
inhoudsopgaveinhoudsopgaveinhoudsopgaveinhoudsopgave
voorwoord 5
inhoudsopgave 6
hoohoohoohoofdstuk 1fdstuk 1fdstuk 1fdstuk 1 introductieintroductieintroductieintroductie 7777
1.1 aanleiding en belang 7
1.2 vraagstelling en opzet 7
1.3 Joseph Ratzinger 8
1.4 Fjodor Dostojevski 8
hoofdstuk 2hoofdstuk 2hoofdstuk 2hoofdstuk 2 de meditde meditde meditde meditatie van Joseph Ratzingeratie van Joseph Ratzingeratie van Joseph Ratzingeratie van Joseph Ratzinger 9999
2.1 Jezus van Nazareth 9
2.2 het begin 9
2.3 de eerste verzoeking 10
2.4 de tweede verzoeking 12
2.5 de derde verzoeking 13
2.6 het slot 14
2.7 samenvatting 15
hoofdstuk 3hoofdstuk 3hoofdstuk 3hoofdstuk 3 het athet athet athet atheïsme van Ivan Karamazovheïsme van Ivan Karamazovheïsme van Ivan Karamazovheïsme van Ivan Karamazov 17171717
3.1 De broers Karamazov 17
3.2 Ivan Karamazov 17
3.3 Het verhaal van de grootinquisiteur 18
3.3.1 begin van het verhaal 18
3.3.2 de eerste verzoeking 18
3.3.3 de tweede verzoeking 18
3.3.4 de derde verzoeking 19
3.3.5 einde van het verhaal 19
3.4 Samenvatting 20
hhhhoofdstuk 4oofdstuk 4oofdstuk 4oofdstuk 4 conclusieconclusieconclusieconclusie 21212121
literatuur & internet 23
7
hoofdstuk 1hoofdstuk 1hoofdstuk 1hoofdstuk 1 introductieintroductieintroductieintroductie
In dit hoofdstuk geef ik een introductie in het thema van deze scriptie. Ik vertel de aanleiding en het belang
ervan, om vervolgens de vraagstelling en opzet te verantwoorden. Daarna vertel ik kort wie Joseph Ratzinger en
Fjodor Dostojevski zijn.
1.11.11.11.1 aanleiding en belangaanleiding en belangaanleiding en belangaanleiding en belang
De geschiedenis van Jezus in de woestijn, waarbij de duivel hem komt verzoeken (Mat 4,1-11, Mc
1,12-13 en Lucas 4,1-13), heb ik eigenlijk nooit goed begrepen. Want wat gebeurt daar nu precies? En
wat betekenen de drie verzoekingen nu eigenlijk? Lange tijd vond ik het geen spannend
bijbelgedeelte, want ik wist toch allang dat Jezus de duivel weerstaat…
Maar de laatste tijd heeft het verhaal me meer geboeid. Vooral Dostojevski zet in zijn verhaal van de
grootinquisiteur (in zijn boek 'De broers Karamazov') deze geschiedenis op scherp. Want zou het
eigenlijk niet beter zijn geweest voor ons mensen als Jezus wél had toegegeven aan de drie vragen
van de duivel? Zou de mens dan niet hebben ontvangen wat hij eigenlijk wil? In dit verhaal worden
de verzoekingen serieus genomen, sterker nog: Jezus had er op in moeten gaan! Indirect is het
scherpe kritiek van Dostojevski aan de Katholieke kerk.
De representant van die Katholieke kerk is vandaag de dag paus Benedictus XVI, ofwel Joseph
Ratzinger. Ook hij heeft doorgedacht over de geschiedenis van Jezus in de woestijn. In zijn pas
verschenen boek 'Jezus van Nazareth (deel 1)' wijdt hij een hoofdstuk aan 'de bekoringen van Jezus'.
Ook hij weet hierin net als Dostojevski de meest fundamentele vragen te stellen. Want wat moet een
verlosser volgens ons eigenlijk doen? En wie is Jezus Christus voor deze wereld?
In deze scriptie wil ik daar naar op zoek gaan, aan de hand van de theologie van Ratzinger. Daarmee
doe ik voldoende recht aan de opdracht, namelijk een scriptie schrijven met betrekking tot het
(Rooms-)Katholicisme, voor het vak Systematische Theologie 2. Het leek me interessant om iets van
Ratzinger te lezen, omdat hij op dit moment aan het hoofd staat van de (katholieke) kerk en omdat
hij zo met zijn boek veel mensen bereikt.
De focus van deze scriptie ligt dus bij Ratzinger, maar het leek me boeiend het atheïsme van Ivan
Karamazov als kritisch tegenover te gebruiken. Ik denk namelijk dat de vragen die hij stelt nog
steeds actueel zijn. Het blijft dan ook niet bij een beschrijvende scriptie, maar ik ga op zoek naar een
antwoord aan het adres van Ivan, en daarmee aan een moderne wereld die Jezus Christus niet meer
nodig denkt te hebben. Daar ligt dan ook het belang van deze scriptie. Ratzinger zelf zoekt overigens
ook steeds het gesprek met de (post-)moderne wereld.
1.21.21.21.2 vraagstelling en opzetvraagstelling en opzetvraagstelling en opzetvraagstelling en opzet
De hoofdvraag van deze scriptie is:
Wat heeft de meditatie van Joseph Ratzinger over de verzoekingen van Jezus te zeggen op 'het atheïsme
van Ivan Karamazov?
8
Het gaat me daarin puur om wat Ratzinger inhoudelijk te zeggen heeft. Ik heb het niet over de
manier waarop je het best kunt reageren op Ivans atheïsme, dit is meer iets voor de missiologie of
apologetiek.
De opzet van deze scriptie is als volgt. Ik geef eerst een korte introductie in Ratzinger en
Dostojevski. In het tweede hoofdstuk beschrijf ik hoe Ratzinger Jezus Christus ziet, vanuit zijn
meditatie van de bekoringen/verzoekingen in de woestijn. In hoofdstuk 3 plaats ik 'het atheïsme'
van Ivan, door de aanloop en de inhoud van het verhaal van de gootinquisiteur te beschrijven. Ik zal
me daarbij vooral richten op de passage die gaat over de drie verzoekingen in de woestijn. Het
vierde hoofdstuk is het slothoofdstuk waarin ik antwoord geef op de hoofdvraag. Dit doe ik aan de
hand van mijn bevindingen van hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3.
1.31.31.31.3 Joseph RatzingerJoseph RatzingerJoseph RatzingerJoseph Ratzinger
Joseph Alois Ratzinger werd op 16 april 1927 in Marktl am Inn (Beieren) geboren. In 1953 haalde hij
zijn doctoraatsdiploma in de theologie. Hij doceerde theologie in Freising, Bonn, M"unster,
Tübingen en Regensburg. Hij nam ook deel aan het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965) als
assistent (peritus) van kardinaal Joseph Frings (de aartsbisschop
van Keulen).
Van 1977 tot 1982 was Ratzinger aartsbisschop van München en
Freising. In 1977 werd hij ook benoemd tot kardinaal. Op 25
november 1981 werd hij door paus Johannes Paulus II tot prefect
van de Congregatie voor de Geloofsleer1 benoemd. Dit zou hij tot
zijn benoeming tot paus blijven. Op 19 april 2005 werd hij
gekozen tot paus en nam hij de naam Benedictus XVI aan.
1.41.41.41.4 Fjodor DostojevskiFjodor DostojevskiFjodor DostojevskiFjodor Dostojevski
Fjodor Michajlovitsj Dostojevski werd geboren op 30 oktober 1821. Hij was de zoon van een
armendokter uit Moskou. Hij debuteerde in 1846 met de roman 'Arme mensen'.
Tijdens een bijeenkomst over de afschaffing van lijfeigenschap in
1849, werd hij gearresteerd. Hij kwam voor het vuurpeloton te
staan, maar hem werd op het laatste moment gratie verleend. Hij
werd toen veroordeeld tot vier jaar dwangarbeid in Siberië.
Daarna moest hij in militaire dienst en werd hij nog een paar jaar
verbannen.
In 1866 verscheen zijn eerste grote roman 'Misdaad en straf' die
hem internationale erkenning bezorgde. Later vertrekt hij naar
het buitenland waar hij verschillende werken schreef. In 1871
keerde hij terug naar Sint-Petersburg waar hij onder andere 'De
broers Karamazov' schreef. In 1881 stierf hij aan een
longbloeding.
1 Op een bepaalde manier is Joseph Ratzinger dus ook een soort grootinquisiteur geweest. In 1542 richtte Paus Paulus
III de "Congregatio Romanae et Universalis Inquisitionis" op. Dit was de beruchte Inquisitie. De naam hiervan werd later door Paus Pius X gewijzigd in "Sanctum Officium” en door Paus Paulus VI in 1965 in 'Congregatie voor de Geloofsleer.'
Fjodor Dostojevski
Joseph Ratzinger, Paus Benedictus XVI
9
hoofdstuk 2 hoofdstuk 2 hoofdstuk 2 hoofdstuk 2 de meditatie van Joseph Ratzingerde meditatie van Joseph Ratzingerde meditatie van Joseph Ratzingerde meditatie van Joseph Ratzinger
In dit hoofdstuk zoek ik een antwoord op de vraag wie Jezus Christus is, volgens Ratzinger, zoals blijkt uit het
verhaal van de verzoekingen in de woestijn. Ik geef eerst een korte introductie in het boek 'Jezus van Nazareth'.
Vervolgens beschrijf ik wat Ratzinger doet in zijn (tweede) hoofdstuk 'De bekoringen van Jezus'. Aan het eind
geef ik een samenvatting, waarbij ik de kernpunten van dit hoofdstuk te markeer.
2.12.12.12.1 Jezus van NazarethJezus van NazarethJezus van NazarethJezus van Nazareth
Ratzinger is de enige paus in bijna tweeduizend jaar die in een boek zijn persoonlijke visie op Jezus
Christus heeft gegeven. Hij schreef dit boek niet als paus, maar als theoloog. Het is dus geen
leerambtelijk boek. Het boek is inmiddels in meer dan dertig talen vertaald en wordt over heel de
wereld gelezen.
Ratzinger neemt stelling tegen de houding die de nieuwtestamentische wetenschap lang heeft
beheerst, waarin op zoek werd gegaan naar de ‘historische Jezus’. Hij vindt de methode van de
historisch-kritische methode op zich niet verkeerd, maar vindt dat de historische betrouwbaarheid
van Jezus duidelijker wordt als Hij wordt gezien als de Zoon van God. Daarin bieden de evangeliën
historische feiten. Het gaat Ratzinger in zijn boek om de persoon van Jezus zelf, want God is te
vinden in Hem.
2.22.22.22.2 het beginhet beginhet beginhet begin
Ratzinger begint zijn meditatie door aan te haken op de doopscene. Bij de doop van Jezus2 daalt de
Geest neer op Jezus. Volgens Ratzinger laat dit zien dat Jezus de langverwachte Gezalfde is. Aan Hem
wordt formeel de koninklijke en priesterlijke waardigheid verleend. Maar meteen daarna volgt de
verrassing. De drie synoptische Evangeliën delen mee dat de Geest Jezus meteen naar de woestijn
voert, ‘om door de duivel op de proef gesteld te worden’ (Mt 4,1). Aan het optreden van Jezus gaat eerst
bezinning vooraf. Dit betekent een worsteling om de opdracht te leren kennen, een worsteling tegen
de verdraaiingen die zich presenteren als realisaties van Jezus’ opdracht.
De kern van Jezus' zendeling is dat hij ‘het drama van het menselijk bestaan’ moet binnengaan.
Ratzinger haalt hier ook de 'nederdaling ter helle' uit het credo aan. Omdat verzoekingen de
levensweg van Jezus voortdurend blijven begeleiden, ziet hij het verhaal dan ook als een
'verdichting', een vooruitgrijpen op Jezus' levensweg als geheel. Ook de Hebreeënbrief laat zien dat
Jezus zich vereenzelvigd met alle bedreigingen en gevaren van het mens-zijn (Heb 2,17v ; 4,15). Dit is
dan ook het verband tussen het verhaal over de verzoekingen en dat van de doop. In beide blijkt
Jezus solidair te zijn met de zondaars.
In zijn meditatie bespreekt Ratzinger eerst het verhaal van Marcus. In Marcus' korte vermelding van
de verzoekingen (Mc 1,13) wordt de parallel met Adam getrokken. Jezus nam namelijk deel aan het
menselijk levensdrama. Hij 'was in gezelschap van de wilde dieren, en de engelen stonden Hem ten dienste.'
Dat eerste element, de woestijn, is het tegenbeeld van het paradijs. Dit wordt hier een plaats van
verzoening en genezing. Er is vrede zoals Jesaja daarover sprak (Jes 11,6). Waar de zonde
overwonnen is, raakt de schepping verzoend. Ook in de huidige tijd ziet Ratzinger nog oasen van de
schepping, want, zo vraagt hij, zijn de benedictijnenkloosters in het Westen niet de anticipatie van
2 Dit was het thema van Ratzingers eerste hoofdstuk.
10
deze verzoening van de schepping? Daarbij ziet hij Tsjernobyl direct als het tegenbeeld, als de
schokkende uitdrukking van de in godsverduistering geknechte schepping.
Marcus' spreken over de engelen die Jezus ten dienste stonden, is een toespeling van Marcus op
Psalm 91,1v. Datzelfde staat ook aan het slot van Matteus' verhaal. Volgens Ratzinger wordt de
betekenis pas duidelijk, wanneer men kijkt naar de grotere samenhang.
Met de beschrijvingen van Matteus en Lucas wordt de kern van alle verzoeking duidelijk. Dat ligt in
het terzijde schuiven van God.
"Voor Hem blijft, naast alle dringende dingen in ons leven, slechts een tweede plaats over (…)"3
De verzoeking die ons in vele vormen bedreigt is dat wij zelf de wereld op orde willen brengen. En
dat willen we zonder God. Overigens spreekt Ratzinger hier over "ons", dus blijkbaar acht hij
zichzelf niet vrij van de verzoekingen…
Kenmerk van de verzoeking is, dat ze zich moreel voordoet. Ze doet of ze het goede op het oog heeft
en vermomt zich als iets wat tastbaar is, zoals macht en brood. Maar in de kern gaat het om God.
Bestaat Hij werkelijk? En is Hij wel de ware goedheid, of moeten wijzelf het goede uitvinden? En wat
moet de Redder van de wereld wel of niet doen?
Ratzinger denkt hier verder over door, door de lijn van Matteus te volgen. Dit betekent dat hij de
bijbelverzen bij langs loopt en daar over mediteert. Hij volgt vooral de lijn van Matteus omdat die
volgens hem het meest toewerkt naar een climax, meer dan Lucas.
'Na veertig dagen en veertig nachten kreeg Hij ten slotte honger.' (Mt 4,2). Het getal veertig was in Jezus' tijd
voor Israël symbolisch geladen. Het herinnerde hen aan de veertig woestijnjaren en ook de veertig
dagen van Mozes op de berg Sinai. Daarnaast bestaat er de rabbijnse versie van her verhaal van
Abraham die op weg is om zijn zoon op de berg Horeb te offeren. En ook de kerkvaders zagen in het
getal veertig een symboliek. Voor hen staat het symbool voor de wereldgeschiedenis als geheel. Zo
ziet Ratzinger in de veertig vastendagen het drama van de geschiedenis, dat Jezus in zich opneemt
en draagt.
2.3 2.3 2.3 2.3 de eerste verzoekingde eerste verzoekingde eerste verzoekingde eerste verzoeking
Vervolgens begint Ratzinger zijn bespreking van de eerste verzoeking: 'Als U de Zoon van God bent, zeg
dan dat deze stenen brood worden’ (Mt 4,3). Dat eerste ('Als U de Zoon van God bent') doet hem denken
aan de spot onder het kruis (Mt 27,40): 'Red jezelf als Je de Zoon van God bent, en kom van het kruis af.'
Volgens hem gaan spot en verzoeking hier in elkaar over. Zijn leven lang moet Jezus bewijzen
leveren. Hij moet dat ene wonder doen dat een eind maakt aan alle twijfel. En dit is ook in heel de
menselijke geschiedenis terug te zien. Als U bestaat, God, dan moet U zich laten zien. En Christus, als
u werkelijk de Zoon van God bent, moet u zich duidelijker laten zien dan u nu doet. Ratzinger
belooft op dit punt terug te komen in zijn bespreking van de tweede verzoeking.
Hij denkt verder over het tweede element: het maken van brood van de stenen in de woestijn. Dat is
natuurlijk allereerst omdat Jezus zelf honger heeft (Lc 4,3). Maar daar gaat Ratzinger verder niet op
in, want volgens hem verstaat Matteus de verzoeking in bredere zin. Uit de vraag die hij daarna stelt
wordt duidelijk wat die bredere zin inhoudt:
3 Ratzinger, 48
11
'Wat is tragischer, wat is meer in strijd met het geloof in een goede God en het geloof in een Verlosser van
de mensen, dan de honger onder mensheid? Bewijst een Verlosser zijn bestaan niet allereerst door
publiekelijk aan heel de wereld brood te geven en de honger te beëindigen?'4
Dit was toch ook het beeld van de Messiaanse tijd?! Dus is niet de sociale problematiek de maatstaf
waaraan verlossing af te meten is...? Dit is volgens Ratzinger de kern van de heilsbelofte van het
marxisme: alle honger uitbannen, dus de woestijn tot brood maken.
Hij betrekt het 'Als U de Zoon van God bent' vervolgens ook op de kerk. Als jij Kerk van God wil zijn,
bekommer je dan eerst en vooral om brood voor de wereld. Al het andere komt later wel… Volgens
Ratzinger is het moeilijk om op deze uitdaging een goed antwoord te vinden, want het schreeuwen
van hongerige mensen dringt onze orden en onze ziel binnen. En zo moet het ook.
Dan wijst hij op het antwoord van Jezus. Dit kunnen we echter niet begrijpen vanuit het
verzoekingsverhaal alleen. Het thema 'brood' moet in samenhang van heel het Evangelie gelezen
worden en dus wijst Ratzinger op (nog) twee grote verhalen rond brood in het leven van Jezus,
namelijk (1) de broodvermenigvuldiging en (2) het Laatste avondmaal:
1. Jezus geeft nu wel wat hij eerder als verzoeking afwees, omdat de mensen hun hart opengesteld
hadden voor God en elkaar. Ze kunnen zo het brood op de juiste manier ontvangen. Er gaat
allereerst een verlangen naar God aan vooraf, het brood wordt van God afgesmeekt, en er is de
bereidheid om met elkaar te delen. Jezus staat niet onverschillig tegenover de honger van
mensen, maar Hij geeft deze een juiste en geordende plaats in het geheel.
2. Jezus is zelf de graankorrel geworden (Joh 12,24). Hij is zelf brood geworden en deze
broodvermenigvuldiging is onuitputtelijk. Zo begrijpen we ook Jezus' antwoord aan de duivel,
dat hij aan het Oude Testament ontleent (Dt 8,3): 'De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder
woord dat uit de mond van God voorkomt.' Het gaat hier om de juiste ordening.
Want wanneer die juiste ordening er niet is, komt er geen gerechtigheid. Wanneer God als
secundaire grootheid wordt beschouwd, delven ook die 'zogenaamd belangrijkere dingen' het
onderspit. Daarvan is niet alleen de verkeerde afloop van het marxistische experiment het bewijs...
Ratzinger haalt vervolgens fel uit naar de ontwikkelingshulp van het Westen. Deze is volgens hem
alleen op materiële principes gebouwd,
'die God niet alleen vergeten is maar mensen van God weggeduwd heeft met haar hoogmoedige
betweterij.'5
Dit heeft de Derde Wereld gemaakt tot dat wat we nu kennen. De religieuze, morele en sociale
structuren heeft ze terzijde geschoven om plaats te maken voor haar technocratische mentaliteit.
'Ze dacht stenen in brood te kunnen veranderen, maar ze heeft stenen in plaats van brood gegeven. Het
gaat om het primaat van God.'6
Het gaat Ratzinger erom God als werkelijkheid te erkennen. Hij is de voorwaarde voor alles wat goed
is. Want als het hart van de mens niet goed is, kan er niets anders goed worden. En die goedheid kan
alleen komen van God die de goedheid zelf is.
4 Ratzinger, 51 5 Ratzinger, 53 6 Ratzinger, 53
12
Toch gaat Ratzinger nog kort in op de brandende vraag waarom God niet meer zichtbaar aanwezig
is. Dit is volgens hem het mysterie van God en mens, waarin wij niet kunnen doordringen. God
behoort niet tot de evidente en tastbare dingen. Wij leven niet van brood alleen, maar allereerst van
gehoorzaamheid aan Gods Woord. En wanneer mensen in gehoorzaamheid aan God leven, groeit
ook de gezindheid waarin ook brood voor andere mensen te maken is.
2.42.42.42.4 de tweede verzoekingde tweede verzoekingde tweede verzoekingde tweede verzoeking
Ook de tweede verzoeking betreft weer een soort visionaire beschrijving van een bedreiging. Het is
een bedreiging voor de mens in het algemeen en voor Jezus' opdracht.
Ratzinger gaat eerst in op wat hij later de 'structurele vraag' noemt. Het is opmerkelijk dat de duivel
letterlijk uit de Heilige Schrift citeert. Hij haalt Psalm 91 aan, over Gods bescherming voor de
gelovige. Deze psalm hoort bij de tempel, de plaats waar de bidder beschutting hoopt te vinden. De
duivel laat dus zien dat hij de Schrift kent. Daarom ziet Ratzinger hier een twistgesprek tussen twee
schriftgeleerden. De kern van het verzoekingsverhaal is dat ook bijbeluitleg een instrument van de
antichrist kan worden.7 Ook tegenwoordig zijn daar voorbeelden van te noemen. Zo wordt de bijbel
langs de maatlat van het moderne wereldbeeld gelegd, dat ervan uitgaat dat God niet handelend
optreedt in de wereldgeschiedenis.
'Dan spreekt de Bijbel dus niet meer over God, de levende God, maar dan zijn alleen wijzelf nog aan het
woord, en wij bepalen wat God doen kan en wat wij willen of moeten doen.'8
Onder het mom van strenge wetenschappelijkheid kan de antichrist een exegese die de bijbel leest
in geloof in God, fundamentalisme noemen: alleen zijn exegese, waarin God zelf niets zegt, zou dan
actueel zijn… Op die manier ziet Ratzinger het theologisch twistgesprek tussen Jezus en de duivel als
een dispuut van alle tijden. Het gaat om de correcte schriftuitleg.
Maar het gaat om een nog diepere vraag, namelijk wie God is. En deze Godsvraag wordt beslist
wanneer we moeten zeggen wie Christus is. Is Hij, die geen wereldlijke macht had, werkelijk de Zoon
van de levende God?
Ratzinger geeft niet direct antwoord op deze vraag, maar gaat eerst in op de inhoudelijke vraag
waar het gesprek van de tweede verzoeking over gaat. Dit wordt naar zijn idee duidelijk uit het
antwoord van Jezus: 'Stel de Heer uw God niet op de proef' (Dt 6,16). Het boek Deuteromomium
zinspeelde hier op de episode waarin Israël in de woestijn dreigde om te komen van de dorst. Dat
liep vervolgens uit op een opstand tegen Mozes, die een opstand tegen God werd: 'Is de Heer nu bij ons
of niet?' (Ex 17,7). Hier haalt Ratzinger een punt aan dat hij ook al in zijn meditatie over de eerste
verzoeking noemde: God moet op de proef gesteld worden. Hij moet voldoen aan onze voorwaarden.
Als Hij nu niet de bescherming van Psalm 91 biedt, is Hij dus God niet. Ratzinger weet hier weer
razendsnel de diepte in te gaan door weer een paar pittige existentiële vragen te stellen. Hoe
kunnen we God kennen? Hoe kan de mens zich tot God verhouden? Hij zegt hiervan:
'Met de hoogmoed die God tot een object wil maken en Hem in ons laboratorium wil onderzoeken,
kunnen wij God niet vinden.'9
7 Ratzinger haalt in dit verband Joachim Gnolka aan die zei dat de duivel optreedt als theoloog. En dit motief ziet
Ratzinger ook in de 'korte vertelling over de antichrist' van Solowjev. In dat verhaal is de antichrist een groot bijbelgeleerde. Ratzinger, 54
8 Ratzinger, 54
13
Want wie zo denkt, maakt zichzelf tot God.
Dan wijst Ratzinger uit op het kruis. Christus liet zich niet naar beneden vallen vanaf de rand van de
tempel. Hij heeft God niet op de proef gesteld, maar is afgedaald in de diepte van de dood. Díe
sprong heeft Hij gemaakt. En Hij wist dat Hij in handen van de barmhartige Vader kon vallen. Op die
manier komt de echte betekenis van Psalm 91 aan het licht. Het betreft de grond voor het
vertrouwen: wie de wil van God volgt, weet dat hij in alle verschrikkelijke dingen uiteindelijk op
Gods bescherming mag rekenen. Het fundament van de wereld is namelijk Gods liefde. Dat is heel
wat anders dan 'een bizarre provocatie' van God waarmee wij God tot onze ondergeschikte zouden
maken.
2.52.52.52.5 de derde verzoekingde derde verzoekingde derde verzoekingde derde verzoeking
De derde verzoeking ziet Ratzinger als de climax van het verhaal. De duivel laat de Heer alle
koninkrijken van de wereld zien en biedt Hem deze aan. Ratzinger weet ook deze verzoeking op
scherp te zetten:
'Dat is toch precies waartoe de Messias gezonden is? Hij wordt toch de koning van de wereld, die heel de
aarde bijeenbrengt in één groot rijk van vrede en welvaart?'10
Maar er is een ander Schriftgedeelte dat hier bij hoort. Ratzinger wijst op het slot van het evangelie
naar Matteus, waar de verrezen Heer 'op de berg' (Mt 28,16) zegt: 'Mij is alle macht gegeven in de hemel
en op de aarde' (Mt 28,18). Twee dingen zijn hier nieuw en anders dan in het verhaal van de
verzoekingen:
1. Jezus heeft als Heer de totale macht, namelijk op hemel en op aarde.
2. Jezus bezit deze macht als Verrezene. Het veronderstelt dus een andere berg: Golgotha. Daaraan
zie je dat het rijk van Christus anders is dan de koninkrijken van de aarde met hun pracht (doxa)
die Satan laat zien. Het groeit namelijk door een deemoedige verkondiging van mensen die zich
leerling laten maken (Mt 28,19v).
De derde verzoeking is nog beter te begrijpen wanneer we haar historische gestalten zien. Want
door de eeuwen heen is deze verzoeking steeds weer opgedoken: het geloof veilig stellen door
macht. Een voorbeeld daarvan is het christelijk keizerschap dat al snel probeerde het geloof tot een
politieke eenheidsfactor te maken. Daarom moet de strijd om vrijheid van de kerk alle eeuwen
gevoerd worden. Want wanneer geloof en politieke macht samensmelten, komt het geloof
uiteindelijk in dienst te staan van de macht.
Ratzinger laat dan 'het alternatief' zien waarom het hier gaat. Hij wijst op Barabbas. In het
lijdensverhaal lezen we dat Pilatus het volk laat kiezen tussen Jezus of deze 'bandiet' (Joh 18,40), wat
volgens Ratzinger ongeveer neerkomt op 'verzetsstrijder'. Daarin ziet Ratzinger messiaanse
trekken.11 Barabbas is een soort 'dubbelganger' van Jezus. Maar er is wel een verschil:
'Er valt dus te kiezen tussen een messias die aanvoerder is in de strijd en die vrijheid en een eigen rijk
belooft, en deze mysterievolle Jezus, die verkondigt dat zichzelf verliezen de weg naar het leven is.'12
9 Ratzinger, 56 10 Ratzinger, 57 11 Wat hier ook op wijst is zijn typisch messiaanse naam ('zoon van de vader') en het gegeven dat we van Origenes
horen, namelijk dat veel evangeliemanuscripten tot in de 3e eeuw deze man 'Jezus Barabbas' noemen. Ratzinger, 58-59
12 Ratzinger, 59
14
Ratzinger sluit deze alinea af met de spannende vraag: Is het een wonder dat de menigte koos voor
Barabbas? En die spannende vraag stelt hij ook aan 'ons', de lezers. Wie zouden wij kiezen? Zou
Jezus van Nazareth, de Zoon van Maria, de Zoon van de Vader, dan een kans hebben?
De verleider is niet zo grof dat hij ons rechtstreeks vraagt de duivel te aanbidden. Hij stelt ons voor
wat redelijk is, een tot in de puntjes georganiseerde wereld,waarin God wel een plaats mag hebben
(in de privé-sfeer) maar geen invloed mag uitoefenen voor onze echt belangrijke plannen. Het gaat
hier opnieuw om de vraag naar wat een verlosser van de wereld moet doen.
Deze verzoeking speelt in heel het leven van Jezus. Een voorbeeld is de geschiedenis met Petrus,
vlak nadat deze het geloof uitsprak waarop de Kerk gebouwd is. Juist op dat moment staat de
verleider er weer. Petrus begrijpt niet dat Jezus met 'Messias' niet een wereldlijke macht bedoelde,
maar het kruis en de gemeenschap die daardoor ontstaat: 'God beware U Heer! Dat mag U niet
overkomen.' Tegen de achtergrond van dit verzoekingsverhaal begrijpen we het ongelooflijk harde
antwoord van Jezus: 'Weg daar, achter Mij, Satan.. (…)' (Mt 16,22).
En ook tegenwoordig is er een nieuwe vorm van deze oude verzoeking, namelijk het christendom
zien als recept voor vooruitgang. Het eigenlijke doel van de christelijke godsdienst is dan welstand
voor iedereen. Want, wat heeft Jezus ons anders willen brengen dan een betere wereld? Is dat niet
de inhoud van de Messiaanse verwachting?
Maar Ratzinger wijst op twee perspectieven in het Oude Testament, die door elkaar heenlopen. Er is
inderdaad de verwachting van een wereld waar alles in orde is (Js 2,2-4; Mi 4,1-3), maar ook de
verwachting van de lijdende Dienaar Gods. Steeds weer gelden ook voor ons de woorden die Jezus
sprak tegen de leerlingen van Emmaus: 'Wat zijn jullie toch traag van begrip als het gaat om het geloof in
alles wat de profeten hebben gezegd' (Lc 24,25). Want wij denken dat áls Hij de Messias wilde zijn, Hij
ons een gouden tijdperk had moeten brengen…
Maar wat Jezus tegen de Satan zegt, houdt Hij ook ons voor. Geen enkel rijk van deze wereld is het
Godsrijk. Een mensenrijk blijft een rijke wereld. Wie beweert dat hij een gave wereld tot stand kan
brengen, stemt in met het bedrog van Satan en speelt hem de wereld in handen.
Maar dan blijft de vraag, waar Ratzinger in heel zijn boek mee bezig is: Wat heeft Jezus (dan)
gebracht, als dat niet de wereldvrede is, niet de welvaart voor allen en niet een betere wereld? Het
antwoord is eenvoudig: God. Jezus heeft God gebracht. God die zijn gelaat langzaam openbaarde
vanaf Abraham. De God van Abraham, Isaak en Jakob, de ware God. Nu kennen we zijn gelaat. Nu
kennen we de weg die we moeten inslaan. En daarmee de waarheid over onze herkomst en
toekomst.
Door de hardheid van ons hart denken we dat het maar schamel is. En inderdaad is Gods macht een
zachte kracht in deze wereld, maar wel een ware en blijvende macht. De wereldrijken die Satan aan
Jezus liet zien, zijn intussen allemaal verdwenen, maar de heerlijkheid van Christus niet. En deze
liefde die deemoedig is en bereid tot lijden zal ook nooit verdwijnen.
2.62.62.62.6 het slothet slothet slothet slot
Jezus heeft de Satan overwonnen. Tegenover de vergoddelijking van macht en welstand voor
iedereen, heeft Jezus volgehouden dat God God is. Daarmee bedoelt Ratzinger dat God uiteindelijk
15
het ware goed is van de mens.13 Tegenover de oproep tot aanbidding van de macht, stelt Jezus een
passage uit Deuteromomium: 'De Heer uw God zult u aanbidden en Hem alleen dienen' (Mt 4,10; Dt 6,13).
En met de tekst 'Er kwamen engelen om Hem van dienst te zijn' (Mt 4,11; Mc 1,13) gaat Psalm 91,11 écht
in vervulling: de engelen beschermen Hem. De hemel boven staat voor Hem open, boven de nieuwe
Jakob, de stamvader van een universeel geworden Israël (Joh 1,51; Gn 28,12).14
2.72.72.72.7 samenvattingsamenvattingsamenvattingsamenvatting
In dit hoofdstuk zocht ik een antwoord op de vraag wie Jezus Christus, volgens Ratzinger is, zoals
blijkt uit het verhaal van de verzoekingen in de woestijn.
Allereerst bleek dat Jezus zich heeft vereenzelvigd met alle bedreigingen en gevaren van het mens-
zijn. Jezus worstelde met verdraaiingen van realisaties van Zijn opdracht. Maar uit het evangelie
naar Marcus bleek ook dat dan de woestijn bij Hem een plaats van verzoening wordt.
Verder zagen we dat Ratzinger de kern van alle verzoeking ziet in het terzijde schuiven van God. De
verzoeking doet wel alsof ze het goede op het oog heeft en vermomt zich als tastbare zaken als
macht en brood, maar ziet voor God een tweede plaats. Het gaat echter in de kern om God. Bestaat
Hij werkelijk? En is Hij de ware goedheid?
In zijn meditatie over de eerste verzoeking ziet Ratzinger hoe spot en verzoeking in elkaar overgaan.
Jezus moet steeds bewijzen leveren: maak toch van stenen brood, dan bent U een verlosser! Maar uit
het antwoord van Jezus blijkt dat de honger een eigen plaats kent. Wanneer die juiste ordening er
niet is, waarbij God op de eerste plaats staat, komt er ook nooit gerechtigheid tot stand. De mens
leeft niet van brood alleen, sterker nog: Jezus Christus zelf is voor hem de graankorrel is geworden.
Bij de tweede verzoeking zagen we hoe Ratzinger erop wees hoe ook bijbeluitleg een instrument van
de antichrist kan worden, bijvoorbeeld wanneer de bijbel langs de maatlat van het moderne
wereldbeeld wordt gelegd dat ervan uitgaat dat God niet handelend optreedt in de
wereldgeschiedenis. En opnieuw zie je in deze verzoeking hoe God door ons steeds op de proef
gesteld wordt: want als Hij nu niet de bescherming van Psalm 91 biedt, is Hij God niet… Maar
Christus heeft God niet op de proef gesteld. Hij is afgedaald in de diepte van de dood, want Hij wist
dat Hij in handen van de barmhartige Vader kon vallen. Wie de wil van God volgt, weet dat hij in alle
verschrikkelijke dingen uiteindelijk op Gods bescherming mag rekenen.
De derde verzoeking hield in dat de duivel alle koninkrijken van de wereld aan Jezus aanbiedt. En dat
is toch precies waartoe de Messias gezonden is? Maar uit Matteus 28 bleek dat Jezus als Verrezen
Heer de totale macht heeft. Hij is geen verzetsstrijder zoals Barabbas. Zichzelf verliezen is de weg
naar het leven. De Messias beloofde niet een wereldlijke macht, maar het kruis en de gemeenschap
die daardoor ontstaat. Christendom is dan ook niet het recept voor vooruitgang. Want Jezus bracht
13 In hoofdstuk 3 'Het evangelie van het rijk Gods' komt dit punt terug. Jezus verkondigt als hij het over het rijk Gods
heeft, God zelf. 'Jezus zegt ons: God bestaat. En: God is werkelijk God. Dat wil zeggen: Hij houdt de touwtjes van de wereld in handen.' Ratzinger, 73
14 In de inleiding 'Vooruitblik op het Jezusmysterie' van zijn boek, heeft Ratzinger laten zien dat Jezus Christus de nieuwe Mozes is. In Hem is gerealiseerd wat voor Mozes gebrekkig gold: Hij leeft voor Gods aangezicht niet alleen als vriend, maar als Zoon, in diepste eenheid met de Vader. Ratzinger, 28
16
geen wereldvrede of welvaart voor allen. Hij bracht God. Nu kennen we de weg die we moeten
inslaan. En Gods macht is een zachte kracht in deze wereld, maar wel een ware en blijvende macht.
Jezus Christus overwon de Satan. Tegenover de vergoddelijking van macht en welstand voor
iedereen heeft Jezus volgehouden dat God God is. Want God is uiteindelijk het ware goed is van de
mens.
17
hoofdstuk 3hoofdstuk 3hoofdstuk 3hoofdstuk 3 het atheïsme van Ivan Karamazovhet atheïsme van Ivan Karamazovhet atheïsme van Ivan Karamazovhet atheïsme van Ivan Karamazov
In dit hoofdstuk beschrijf ik 'het atheïsme' van Ivan Karamazov. Ik zal in dit hoofdstuk eerst een korte inleiding
geven in het verhaal van de broers Karamazov en de persoon Ivan. Vervolgens beschrijf ik de aanloop en inhoud
van het verhaal van de grootinquisiteur, waar ik zijn atheïsme op baseer..15 Aan het eind van dit hoofdstuk geef
ik een samenvatting aan de hand van kernpunten.
3.13.13.13.1 de broers Karamazovde broers Karamazovde broers Karamazovde broers Karamazov
Ivan Karamazov is een belangrijk personage in Dostojevski's roman 'De broers Karamazov'.
Dostojevski schreef dit boek in 1879/1880. Velen beschouwen dit als het hoogtepunt van zijn werk.
Het verhaal gaat kort gezegd over een vader en zijn zonen Dmitri, Ivan en Aljosja. Deze vervelende
man is een echte losbol. Hij heeft ook nog een buitenechtelijk kind: Smerdjakov, de lakei in huize
Karamazov. Op een gegeven moment wordt deze vader vermoord. De vraag is wie het heeft gedaan?
Maar misschien is de vraag wie hem in gedachten niet heeft gedood nog wel belangrijker. Wie is er
niet schuldig?
Typerend voor de familie Karamazov vind ik wat Aljosja op een gegeven moment zegt:
'Mijn broers richten zichzelf te gronde, vervolgde hij, en mijn vader ook. En ze richten behalve zichzelf
ook nog anderen te gronde. Dat is de 'aardse kracht der Karamazovs' waar vader Paisi het laatst nog over
had, aards en onstuimig, ongepolijst… Zelfs of de geest Gods boven deze kracht zweeft, zou ik niet weten.
Ik weet alleen dat ik zelf ook een Karamazov ben.'16
3.23.23.23.2 Ivan KaramazovIvan KaramazovIvan KaramazovIvan Karamazov
Ook Ivan is een Karamazov. Hij had zijn vader doodgewenst, want hij haatte hem. En toch lijkt hij in
zijn denken ook veel op zijn vader. Een van zijn 'gedichten' is het verhaal van de grootinquisiteur.
Dit verhaal vertelt Ivan aan Aljosja tijdens een goed gesprek in een café.17
Hun gesprek was begonnen, toen Ivan vertelde over zijn liefde voor het leven. Maar ook over zijn
moeite met wreedheden tegen kinderen. Ivan kan niet leven met dit ongewroken lijden voor
onschuldigen. Hier zit dan ook een deel van 'het atheïsme' waar ik in deze scriptie op doel. Dat
atheïsme betekent niet dat Ivan het bestaan van God ontkent, maar dat hij Gods beleid over het
bestaan van zijn schepselen verwerpt.18 God bestaat wel, maar zijn wereld deugt niet. Want hoe zou
het kinderleed in het hiernamaals ooit uitgewist kunnen worden? Ivan kan gewoon niet aanvaarden
dat ooit aan de beulen vergeving geschonken wordt.
'Het is niet dat ik God niet aanvaard, Aljosja, alleen geef ik Hem mijn kaartje met alle respect terug.'19
15 Ik definieer 'het atheïsme' van Ivan dus vanuit het gesprek dat Ivan met Aljosja heeft. Het is een momentopname in
het leven van Ivan. Want later in het boek lijkt Ivan er al weer anders over te denken. In het gesprek met de duivel zegt Ivan: 'Ik verbied je om over de 'Grootinquisiteur' te spreken, riep Ivan vuurrood van schaamte.' Dostojevski, 786 (deel (dl)4, boek (bk)11, hoofdstuk (hfst)9)
16 Dostojevski, 268 (dl2, bk5, hfst1) 17 dl2, bk5, hfst3-5 18 Verkuyl, 64 19 Dostojevski, 298. (dl2, bk5, hfst4)
18
Aljosja noemt dit rebellie. Hij wijst Ivan op Hem die alles kan vergeven. Maar Ivan is Hem niet
vergeten en hij vroeg zich al af wanneer Aljosja met Hem op de proppen zou komen. Dit is de
aanleiding om zijn verhaal, genaamd 'de grootinquisiteur' aan Aljosja te vertellen.
3.33.33.33.3 het verhaal van de grootinquisiteurhet verhaal van de grootinquisiteurhet verhaal van de grootinquisiteurhet verhaal van de grootinquisiteur20
3.3.1 begin van het verhaal
In Ivans verhaal komt Christus nog een keer naar de wereld terug, rond het jaar 1500 in de plaats
Sevilla. De vorige dag zijn daar zo'n 100 ketters verbrand. Jezus begint zieken te genezen en wekt
zelfs een dood meisje tot leven. Maar dit ziet de belangrijkste man van de Inquisitie, de
grootinquisiteur, als een bedreiging voor de kerk. Daarom beveelt hij Jezus gevangen te nemen. In
de nacht bezoekt de oude man Jezus en in een lange monoloog klaagt hij Hem aan.
Hij vindt dat Jezus hen (dat is: de kerk) is komen storen. Jezus heeft niet het recht nog iets toe te
voegen aan wat hij vijftien jaar geleden hebt gezegd.
En toen de duivel in de woestijn drie vragen stelde had Jezus die niet van de hand moeten wijzen,
maar daarop in moeten gaan! Want de wereld, en ook de christenen, wensen juist datgene waartoe
de duivel Christus verzocht. Daarom wil de inquisiteur dat ook geven. Want volgens hem is Christus'
boodschap niet geschikt voor gewone mensen. Juist daarom heeft de kerk uit liefde voor die mensen
Jezus' boodschap in de geest van de duivel aangepast.
3.3.2 de eerste verzoeking
Zo vroeg de duivel van stenen brood te maken. Want Jezus ging maar met een vage belofte van
vrijheid de wereld in. Maar er is toch niets onverdraaglijkers voor de mens is dan vrijheid! Maar
wanneer mensen zich nu aan de kerk onderwerpen, zijn ze weliswaar hun gewetensvrijheid kwijt,
maar wel tevreden met de wonderen en de vergeving van de kerk. Dan zijn ze dankbaar en
gehoorzaam, hoewel in angst dat je ooit je hand zou terugtrekken.
De inquisiteur verwijt Jezus dat hij dit voorstel verwierp, alleen maar om de mensheid haar vrijheid
maar niet te ontnemen. Nu zal uit naam van dat aardse brood de geest der aarde tegen Hem zal
opstaan: de mensheid zal verkondigen dat er geen zonde bestaat, maar dat er alleen hongerigen zijn.
'Uiteindelijk zullen ze zelf begrijpen dat vrijheid en genoeg aards brood voor iedereen tezamen
ondenkbaar zijn, want nooit, nooit zullen ze leren het met elkaar te delen!'21
Als Jezus die 'broden' had aanvaard, zou Hij hebben beantwoord aan een algemeen en eeuwig
menselijk verlangen, namelijk 'voor wie moet ik knielen?' Geef de mensen brood en ze buigen voor
je, want niets is zo onbetwistbaar als brood. Maar Jezus heeft de menselijke vrijheid vergroot door
vrije liefde van de mens te verlangen. Volgens de grootinquisiteur zijn er echter maar drie krachten
die het geweten van de mensen overwinnen: het wonder, het mysterie en de autoriteit.
3.3.3 de tweede verzoeking
Het tweede voorstel van de duivel gaat over dat wonder. De grootinquisiteur verwijt Jezus dat hij
ook dit tweede voorstel verwierp en niet naar beneden sprong. Natuurlijk was het optreden van
20 Ik heb dankbaar gebruik gemaakt van een samenvatting van het verhaal van de groot-inquisiteur door W.J.
Ouweneel. Hij besprak dit verhaal tijdens een van zijn colleges ethiek, tijdens mijn basisjaar (in 2001-2002) aan de Evangelische Hogeschool in Amersfoort.
21 Dostojevski, 308. (dl2, bk5, hfst5)
19
Jezus groots, maar welke normaal mens is wél bestand tegen deze verleiding? Wie kan het wonder
verwerpen, op ogenblikken van kwellende geestelijke vragen? De oude man zegt:
'Maar je wist niet dat de mens, zodra hij het wonder verwerpt, ook onmiddellijk God verwerpt, want de
mens zoekt niet zozeer God, alswel wonderen. En aangezien de mens niet in staat is het zonder wonder te
stellen, zal hij zich nieuwe wonderen scheppen (…)'22
De inquisiteur refereert ook aan Jezus' sterven. Jezus kwam niet van het kruis af toen ze Hem
uitjouwden, want ook hier wilde Hij de mensen niet door een wonder tot slaven maken. Maar
daarmee overschatte Jezus de mensen! Ze zijn zwakker en lager geschapen zijn dan Jezus dacht!
Jezus verlangde te veel van de mens en daarom zijn onrust en verwarring het lot van de mens. Maar
de kerk is er daarentegen niet alleen voor de uitverkorenen. Zij heeft Jezus' daden gecorrigeerd en
gegrondvest op het wonder, het mysterie en de autoriteit. Nu zijn de mensen weer blij dat ze weer
als een kudde werden geleid.
3.3.4 de derde verzoeking
Ook het derde voorstel van de duivel had Jezus niet moeten afslaan. Wanneer Jezus' het derde
voorstel had aangenomen, had Hij alles belichaamd waar de mens op aarde naar zoekt: iemand voor
wie hij kan knielen, iemand aan wie hij zijn geweten kan toevertrouwen en ook de behoefte om de
hele wereld te verenigen.
'Indien jij de wereld en het purper van de Caesar had aanvaard, zou je een wereldwijd koninkrijk hebben
gegrondvest en wereldwijd rust hebben gegeven. Want wie kan er beter over de mensen heersen dan hij
die over hun geweten heerst en in wiens handen hun brood is?'23
Het volgens de oude man maar goed dat de kerk alsnog Rome heeft aangenomen en ook het zwaard
van de keizer. Want wij (de kerk) zullen hen ervan overtuigen dat ze pas vrij worden wanneer ze
afstand doen van hun vrijheid en zich aan ons onderwerpen. De kerk zal de mensen bewijzen dat ze
zwak zijn, maar dat er niets mooiers op aarde is dan kindergeluk. De mensen mogen zondigen,
omdat we hen liefhebben. De kerk verlost hen van het persoonlijke en vrije besluit. Iedereen zal
gelukkig zijn, met uitzondering van de honderdduizend die over hen heersen, want alleen wij die
het mysterie bewaren zullen ongelukkig zijn.
3.3.5 einde van het verhaal
De grootinquisiteur eindigt zijn aanklacht door tegen Jezus te zeggen dat Hij zal sterven. Morgen
laat ik je branden…
Wanneer Ivan is uitgesproken, barst Aljosja los. Volgens hem is het verhaal juist een loflief op
Christus. Want wie gelooft dat van die vrijheid? Het is een opvatting van slechts een deel van Rome,
het ergste uit het katholicisme, de inquisitie, de jezuïeten! De inquisiteur is volgens Aljosja pure
fantasie! Ivans inquisiteur gelooft niet in God, dat is zijn hele geheim! En Ivan zelf gelooft niet in
God…
Daarna maakt Ivan zijn verhaal af en praten de broers nog even met elkaar door om vervolgens
afscheid te nemen.24
22 Dostojevski, 311. (dl2, bk5, hfst5) 23 Dostojevski, 314. (dl2, bk5, hfst5) 24 Het voert te ver voor deze scriptie om dit nu uit te werken. Verder moet je eind gewoon lezen en niet analyseren.
20
3.4 3.4 3.4 3.4 samenvattingsamenvattingsamenvattingsamenvatting
In dit hoofdstuk ging ik op zoek naar 'het atheïsme' van Ivan Karamazov. Uit het gesprek tussen
Ivan en Aljosja blijkt dat zijn atheïsme niet inhoudt dat God niet zou bestaan. Het houdt in dat Zijn
beleid over de wereld niet deugt. Vooral het lijden van kinderen is voor Ivan een reden om dit te
denken. Dit mag nooit vergeven worden!
Ivan verwerpt niet alleen God, maar ook Jezus Christus. Dat blijkt uit zijn verhaal van de
grootinquisiteur. Jezus had juist op de verzoekingen van de duivel moeten ingaan, want ieder mens
wenst precies datgene waartoe de duivel Hem verzocht. Met de vrijheid die Jezus de mens wilde
geven, kan geen mens leven!
Wanneer Jezus op de eerste verzoeking was ingegaan, dan was de mensheid als een kudde achter Hem
aangegaan. Dan zou Hij hebben beantwoord aan het menselijk verlangen naar aardse goederen en
onderwerping aan degene die ze geeft. Geef de mensen brood en ze buigen voor je, want niets is zo
onbetwistbaar als brood.
Wanneer Jezus op de tweede verzoeking was ingegaan, dan had Hij rekening gehouden met het
menselijk verlangen naar een wonder. De mens kan nu eenmaal niet geloven zonder wonderen, dus
ook hier verlangde Jezus teveel van de mens.
Wanneer Jezus op de derde verzoeking was ingegaan, dan had Hij alles belichaamd waar de mens op
aarde naar zoekt, namelijk iemand voor wie hij kan knielen, iemand aan wie hij zijn geweten kan
toevertrouwen en ook de behoefte om de hele wereld te verenigen. De mens wil zich onderwerpen
aan leiders en zijn pas vrij wanneer ze afstand doen van hun vrijheid en zich aan ons (de kerk)
onderwerpen die hen verlost van het persoonlijke en vrije besluit.
21
hoofdstuk 4hoofdstuk 4hoofdstuk 4hoofdstuk 4 conclusieconclusieconclusieconclusie
In dit hoofdstuk geef ik antwoord op de hoofdvraag door te formuleren wat de meditatie van Joseph Ratzinger
over de verzoekingen van Jezus te zeggen heeft op het atheïsme van Ivan Karamazov. Ik doe dat door op de
kernpunten van Ivans atheïsme (§3.4) een inhoudelijke reactie te formuleren vanuit de kernpunten van
Ratzingers meditatie (§2.7).
Het atheïsme van Ivan houdt in dat Gods beleid over de wereld niet deugt. En ook dat hij niet kan
leven met Jezus Christus. Het betreft hier vragen als: wat betekent het werk van Christus voor
gewone gelovigen? en de vraag naar de theodicee: waarom verhindert God het onschuldige leed
niet?
Hier zie ik een goed aanknopingspunt met Ratzinger. Een vraag die zowel Ivan als Ratzinger ten
diepste bezig houdt, is de vraag naar Gods goedheid met de wereld. Regelmatig vraagt Ratzinger in
zijn meditatie naar God: Is Hij de ware goedheid? En is Hij de redder? Hij wijst dan steeds op wie God
zelf is. Híj moet op de eerste plaats komen, want Hij is het goede wat de mens nodig heeft. Zonder
Hem kunnen wij de wereld niet op orde brengen. Ok de kerk moet niet het rijk van Gid willen
vestigen.
Hierin heeft hij veel te zeggen op Ivans atheïsme. Want daarin wil de mens (de kerk, de
grootinquisiteur) wél de wereld zonder God of Jezus op orde brengen.
In de meditatie van Ratzinger is de idee van vrijheid niet het bijtende punt, zoals dat wel bij Ivan het
geval is. Maar ik denk wel dat hij er (impliciet) wat over te zeggen heeft. De goedheid van het hart
kan volgens hem alleen komen van God die de goedheid zelf is. God moet ons hart goed maken.
Maar het lijkt erop dat Ivan weinig vertrouwen heeft in de goedheid die hij aan de mensen wil
geven. Volgens de grootinquisiteur moet de kerk het zelf doen. Vanuit Ratzingers meditatie lijkt het
me een goede vraag welke plek God dan eigenlijk heeft? De analyse van Aljosja lijkt me dan ook
terecht: 'Jouw inquisiteur gelooft niet in God, dat is zijn hele geheim!'
Ratzinger erkent in zijn meditatie het verlangen naar brood. Maar volgens hem is menselijk geluk
niet in aardse zaken te vinden, maar in de persoon van God. De onderwerping waar de
grootinquisiteur voor pleit, geeft ook niet het geluk.
En hoewel het verlangen naar onderwerping niet echt het thema bij Ratzinger is, is hij wel uiterst
negatief over bijvoorbeeld de ontwikkelingshulp uit het Westen. Het doet precies hetzelfde als
datgene waar de grootinquisiteur voor staat: anderen brood geven zonder rekening te houden met
God.
Op het menselijk verlangen naar een wonder zou Ratzinger hetzelfde punt herhalen. Door ons moet
God steeds op de proef gesteld worden, want God is pas God als wij het wonder zien. Op een andere
manier kan de mens volgens Ivan niet eens geloven! Maar Christus liet een andere weg zien. Hij wist
dat Hij in handen van Zijn hemelse Vader kon vallen. En ook als wij de wil van God volgen, mogen
we op Gods bescherming rekenen.
En de mens mag dan verlangen naar iemand voor wie hij moet knielen. Maar hij moet dat niet slaafs
doen aan een duivel die alle macht naar zich toegetrokken heeft. Uit Ratzingers meditatie blijkt dat
22
de Heer van hemel en aarde, Jezus is, die opstond uit de dood. Hij is geen verzetsstrijder en Hij
beloofde geen wereldlijke macht, maar het kruis en de gemeenschap die daardoor ontstaat. Die
macht is een zachte kracht in deze wereld, maar wel een ware en blijvende macht. Jezus Christus
overwon de Satan, want hij hield vast aan God het ware goed is van de mens.
Dat is de kern van wat Ratzingers meditatie op Ivans atheïsme te zeggen heeft: God is wél goed voor
de wereld. Ook al is de weg van Christus niet die van een wereldlijke macht, wereldvrede, welvaart
voor allen of een betere wereld… Hij bracht allereerst God. De meditatie van Ratzinger vraagt aan
Ivan: hoe moet God zich bewijzen? Heeft Jezus dat niet gedaan door zelf de graankorrel te worden,
door de wil van zijn Vader te doen en in Zijn handen te vallen en zo God zelf te brengen?
23
literatuur & internetliteratuur & internetliteratuur & internetliteratuur & internet
Dostojevski, F.M. De broers Karamazov, De Russische bibliotheek deel IX, Van Oorschot:
Amsterdam, 2005.
Ouweneel, W.J. De eerste paus met een Jezusboek! in: Ellips 5, jaargang 32, nr 277, aug.2007.
Popma, K.J. & Woldring, H.E.S. Monniken en moordenaars – Het dubbelgangermotief in het
mensbeeld van
Dostojewski, Buijten & Schipperheijn: Amsterdam, 1979.
Ratzinger, J.A. Jezus van Nazareth, Lannoo: Tielt, 2007.
Verkuyl, J, Dostojewski's visie op de mens, Kok: Kampen, 1980.
http://www.vatican.va/holy_father/benedict_xvi/biography/documents/hf_ben-
xvi_bio_20050419_short-biography_en.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Paus_Benedictus_XVI
Geraadpleegd op 2 januari 2008