“Als leerlingen kiezen wat ze leuk vinden, zijn ze meer ...

4
570 leerlingen heeft het vmbo van het Gomarus College in Groningen, een gereformeerde school met ook vestigingen in Leeuwarden, Drachten en Assen. De onderbouw van deze locatie in Groningen zit in het noorden van de stad, de bovenbouw zit in de zuidkant. Het betreft een vmbo-bkt, waardoor alle bk-leerlingen na de onderbouw naar deze locatie komen vanaf klas drie. Bij die onderbouw ligt de basis voor het verhaal van Mooibroek-Riemersma, vertelt ze in haar kantoor. “De grootste kans op terrein te winnen ligt daar. Het is er schoolser, en zijn weinig uitdagingen in het onderwijs. Daar is tijd te winnen en bovendien zijn de leerlingen leergierig en enthousiast. Ze zoeken nog naar wat ze willen doen.” Wie de leerlingen in het tweede jaar op een schoolse manier goed ‘opvoed’, ziet dat dit wat oplevert, zag Mooibroek-Riemersma. De school heeft grote praktijklokalen, voor de rich- tingen Zorg & Welzijn, Techniek en Economie & Ondernemen. In deze lokalen kreeg de gemengde leerweg ook al les. “Het is jammer om hen alleen in theorielokalen te laten zitten en de lokalen niet te De nieuwe examenprogramma’s waren voor Tineke Mooibroek-Riemersma de perfecte aanleiding om de hele opzet van de GL en TL op het Gomarus College in Groningen opnieuw in te delen. Meer praktijk en verdieping en dat op jongere leeftijd. Zo pakte ze het aan. “Als leerlingen kiezen wat ze leuk vinden, zijn ze meer gemotiveerd” 01

Transcript of “Als leerlingen kiezen wat ze leuk vinden, zijn ze meer ...

570 leerlingen heeft het vmbo van het Gomarus College in Groningen, een gereformeerde school met ook vestigingen in Leeuwarden, Drachten en Assen. De onderbouw van deze locatie in Groningen zit in het noorden van de stad, de bovenbouw zit in de zuidkant. Het betreft een vmbo-bkt, waardoor alle bk-leerlingen na de onderbouw naar deze locatie komen vanaf klas drie. Bij die onderbouw ligt de basis voor het verhaal van Mooibroek-Riemersma, vertelt ze in haar kantoor. “De grootste kans op terrein te winnen ligt daar.

Het is er schoolser, en zijn weinig uitdagingen in het onderwijs. Daar is tijd te winnen en bovendien zijn de leerlingen leergierig en enthousiast. Ze zoeken nog naar wat ze willen doen.” Wie de leerlingen in het tweede jaar op een schoolse manier goed ‘opvoed’, ziet dat dit wat oplevert, zag Mooibroek-Riemersma. De school heeft grote praktijklokalen, voor de rich-tingen Zorg & Welzijn, Techniek en Economie & Ondernemen. In deze lokalen kreeg de gemengde leerweg ook al les. “Het is jammer om hen alleen in theorielokalen te laten zitten en de lokalen niet te

De nieuwe examenprogramma’s waren voor Tineke Mooibroek-Riemersma de perfecte aanleiding om de hele opzet van de GL en TL op het Gomarus College in Groningen opnieuw in te delen. Meer praktijk en verdieping en dat op jongere leeftijd. Zo pakte ze het aan.

“Als leerlingen kiezen wat ze leuk vinden, zijn ze meer gemotiveerd”

01

benutten.” Het woord verplicht heeft iets negatiefs, aldus Mooibroek-Riemersma, maar ze zou graag zien dat iedereen praktijklessen volgt en dit ook leuk vindt. Dus moest er een plan komen.

Eigen gezichtDe GL moet een eigen gezicht krijgen, vindt de opleidingsmanager. “Het is net geen havo en ook niet altijd praktisch. Je zit op het vmbo, maar bent niet echt handig. Dat klopt niet. Dat werd dus vooral mijn opdracht.” Op de school werd altijd al vastgehouden aan de gemengde leerweg voor alle leerlingen in klas drie. “We waren als school aan het steggelen wat we ermee wilden en zagen dat leerlingen het beroeps- gerichte keuzevak een verplichting vonden. Het was daarnaast erg theoretisch.” Vier uur lang in een mooi praktijklokaal zitten en al die tijd veel uit een werkboek werken, dat werkt niet en is ook nog eens jammer van de lestijd, zag de school. “Maar 25 procent van de leerlingen behield het vak bij de overgang naar klas vier.”

Met de komst van de nieuwe beroepsgerichte examens zijn er veel mogelijkheden gekomen om ook binnen de GT mooie veranderingen door te voeren, aldus Mooibroek-Riemersma. Zo werd besloten om de praktijkexamens al in het derde jaar af te nemen. “Dat gaf mij de kans om veel keuze-vakken aan te gaan bieden.” Samen met de directeur en een aantal leraren werd een plan gemaakt. “We noemen het de vak-mavo. Iedereen krijgt een profielvak op de beroepsgerichte afdeling en daar wordt in klas twee van de TL al mee begonnen. De leerlingen doen in klas drie al praktijkexamen en in klas vier kunnen ze in de volle breedte een

keuzevak kiezen. Zo trekken we alles een beetje naar voren.” Dat geeft de leerlingen veel vrijheid. Ze kunnen in het derde jaar examen doen in de richting Zorg & Welzijn, en in het vierde jaar vervol-gens keuzevakken als Sport & Welzijn, Ondernemen of Meubelmaken volgen. “Wat ze maar leuk vinden. Na een eerste probeer-periode behield nu 60 procent het vak, waar dit eerder 25 procent was.”

Door de mogelijkheden om keuzevakken ook buiten het profiel te volgen, kunnen leerlingen aan de slag met vakken die hen voorbereiden op het mbo. “Ook kunnen we nu vakken aanbieden op gebieden die we eerder niet hadden.” Denk bijvoorbeeld aan creatieve vakken (podium, modetechniek) maar ook sportieve vakken en vakken op het gebied van ICT. “Voor de leerlingen die door willen naar de havo zijn we zelf een extra keuzemodule aan het ontwikkelen.”

Gemotiveerde leerlingenDit is het eerste jaar waarin de school het op deze manier aanpakt. Mooibroek-Riemersma werd soms ook verrast. “Deze leerlingen weten echt wel een beetje wat ze willen doen, dus ze kiezen al heel serieus en dat is ook de bedoeling. Als ze meer kunnen kiezen wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn, dan zijn ze gemotiveerder en dat stralen ze ook uit. Ik zie het gebeuren en dat is hartstikke leuk.”

“WE KUNNEN NU VAKKEN AANBIEDEN DIE WE EERDER NIET HADDEN”

Door deze aanpak komen leerlingen ook op plekken waar ze nooit dachten te komen, of op plekken waar ze toch niet op hun plaats zijn. “Een TL is soms zo breed, dan kom je erachter dat iets misschien niet bij jou past. Dan moet de leerling 4 uur in de week een half jaar lang even doorbikkelen. Maar ja, that’s life.” Er worden dan misschien wel wat lagere cijfers gehaald, maar over het algemeen doen leerlingen het heel goed, aldus Mooibroek-Riemersma. “Het cijfer telt zwaar mee, samen met het schoolexamen en centraal examen.” Het feit dat het keuzevak vier uur per week is, zorgt ervoor dat het vak veel inhoude-lijker is dan een keuzevak van een uur. “Nu heeft het echt waarde en telt het cijfer mee.”

Het hele vierde jaar heeft het nieuwe programma inmiddels opgepakt, 104 leerlingen. “Het is de bedoeling dat we de leerlingen in het derde jaar een keuzevak laten kiezen. Zo kunnen klas drie en vier samen keuzevakken volgen. Daarmee wordt het volume en daarmee ook de haalbaarheid groter.”

Het tweede jaar heeft inmiddels voorlichting gekregen over de mogelijkheden en reageerden enthousiast. “Zij weten natuurlijk ook niet hoe het onderwijs eerst was.” Ook ouders zijn te spreken

02

over de nieuwe opzet van het onderwijs. Zo’n 150 ouders kwamen naar een voorlichting voor de onderbouw. Leerlingen in het derde jaar gaan in deze periode hun keuzevakken kiezen.

Als het volledige plan in gang is gezet in alle jaren, wordt er in het eerste jaar een begin gemaakt met het werken in de profielen. “We gaan kleine projecten draaien die passen bij de verschillende beroepsge-richte vakken en keuzevakken die we aanbieden. Dit doen we naast de uren Mens & Dienstverlenen en Techniek & Vakmanschap, wat de leerlingen ook aangeboden krijgen” Dit jaar is het vak ICT ook gestart in het eerste jaar.

Dat zorgt ervoor dat het geheel er zo uit gaat zien: klas twee krijgt vier uur per week praktijklessen op de afdeling en kiest een profielvak. Het derde jaar heeft vijf of zes uur praktijkles per week. In het vierde jaar gaat het om vier uur praktijkles.

Zorgen maken over invullingHet heeft Mooibroek-Riemersma veel tijd gekost om het hele programma in elkaar te zetten. Dat begon al met het bedenken en opzetten van alle keuzevakken. “Ik ben begonnen op de afdelingen zelf en heb een map gemaakt met alle mogelijk aan te bieden vakken.” Enkele collega’s begonnen zich al snel wat zorgen te maken. Straks kiezen ze geen aardrijkskunde of geschiedenis meer en dan is mijn werk weg, vreesden ze. “Maar als leerlingen deze vakken kiezen, komt die informatie en lesstof uiteindelijk ook bij hen terecht”, legt Mooibroek-Riemersma uit. “Kijk bijvoorbeeld naar het vak Internationale handel. Dat is een interessant vak voor kinderen die naar de havo willen. Ik ben zelf economiedocent geweest en wilde dat vak wel geven. Er zit taal in, aardrijkskunde, communiceren met het buitenland, handel en valutarekeningen. Hartstikke leuk.”

HET LIJNTJE RICHTING HAVO VOLOP BENUTTEN

Het lijntje richting de havo moet sowieso volop worden benut, vindt Mooibroek-Riemersma. “Daarom hebben we een keuzevak havo gecreëerd. De leerlingen kiezen twee gewone keuzevakken en het vak havo ter voorbereiding.” Ook is er een keuzevak voor leerlingen die moeten klaargestoomd worden voor het mbo en daar wat hulp bij kunnen gebruiken. “We bieden hen een halfjaar lang basis-vaardigheden aan. Die tijd win je ook door in klas 2 al te beginnen.”

De leraren op het Gomarus College reageerden niet meteen enthousiast op de nieuwe plannen. Vooral omdat ze er te weinig tijd voor hadden. “Toen ben ik wat gerichter gaan kijken. Een biologie-leraar die goed past bij een vak over recycling,

een andere leraar is ooit bakker geweest en geeft nu Brood & Banketbakken. Zo past het beter bij hun kennis en kunde.”

Dit proces heeft Mooibroek-Riemersma de kans gegeven om te kijken waar het nog aan ontbreekt en te zoeken naar een passende invulling. “Ik miste bijvoorbeeld een vak ICT, dat geven we te weinig. Of een vak rondom creativiteit, of wat verdieping.” Daarom zijn er nu keuzevakken zoals 3D-product- realisatie, Modetechniek, Podium en Sporten en bewegen. Ook wordt voor het eerst het ICT-vak Robotica gegeven. ”We vonden daarnaast dat er weinig horeca in Zorg & Welzijn verwerkt zat, dus nu bieden we Keukenspecialisatie en Brood & Banket-bakken aan. Dat zou voorheen nooit in een GT- programma hebben gezeten.”

De moeilijkste vraag waar Mooibroek-Riemersma tegenaan loopt is: wiens project is dit? “De GT zit overal tussenin. Je hebt de praktijkvakken, maar ook de AVO-collega’s. Zij zitten in de GT-teams, maar hebben hun praktijkcollega’s ook nodig. Die zien de leerlingen ook als die van hen. En dat is ook niet gek, de praktijkcollega’s zien deze groep langer dan een leraar Nederlands of wiskunde.” Dit project is van alle lesgevenden die te maken hebben met de groep leerlingen waar het om gaat, zowel de AVO als de beroepsgerichte docenten, aldus de opleidings- manager.

Keuzemiddag in het roosterEn dan blijft er nog het probleem met het rooster. Elke donderdagmiddag is er de keuzemiddag, die wordt als eerste op het rooster gezet. De rest wordt er omheen gebouwd. “Nu volgt nog niet iedereen het programma, daarom is zo’n vaste middag nu nog lastig omdat er niet veel andere lessen kunnen worden gegeven. Maar volgend jaar, als iedereen het doet, dan is het makkelijker.”

Momenteel probeert de school leerlingen met tussenuren met wat maatwerk toch ergens onder te brengen, maar ook leraren die keuzevakken geven zorgen voor een puzzel. “Meestal is het vrijwilligers-werk, zo zit de school ook in elkaar. Het begint bij de wens om te veranderen.” Wel kregen de beroeps-gerichte afdelingen veel tijd om een programma te ontwikkelen, mede omdat de examens naar voren zijn gehaald. “De groep leerlingen is nu een jaar jonger. Hoe zit het met technische vaardigheden en hoe ga je die aanleren? Bij die punten staan ook echt nog wel wat kanttekeningen of dat haalbaar is, zeker voor de BK. Voor de GT vind ik het sowieso een goed idee.”

Je kan pas iets afserveren als je het ook drie of vier jaar hebt geprobeerd, vindt Mooibroek-Riemersma. “Dus daar zijn we nu mee bezig. Ik vind dat de GT zo’n ander soort leerling is op bepaalde vlakken, daarom moet je dit juist voor ze doen. Laat ze in klas twee al nadenken over dingen, help ze bij het kiezen.” Als je een nieuwe vak-mavo opzet, moet dit

03

tekst Meike Bergwerff vormgeving studioZebravink

de kapstok worden met alles wat ze gemist hebben, vindt Mooibroek-Riemersma. Ook de LOB-gesprek-ken worden naar voren gehaald op de school. “Als we toch eerder gaan kiezen, dan gaan we dat gesprek ook eerder doen. Zo kunnen we van alles veranderen.” Uiteindelijk wordt de vraag die Mooibroek-Riemersma moet stellen: is er genoeg animo en hoe houden we het betaalbaar? “Daar kan het mee staan of vallen.” Over enkele jaren is het programma standaard onderdeel van het onderwijs, en moet er een breed scala aan keuzevakken zijn. “Ik blijf mijn voorlichting geven en dan moeten we maar zien of het aanslaat.”

Het feit dat Mooibroek-Riemersma alles kan veranderen wat anders zou kunnen, maakt het een fijn proces. “Ik hou ook echt van onderwijs maken en ontwikkelen. Ik word er blij van als iedereen enthousiast wordt van zo’n map met alle keuzevak-ken.” Mooibroek-Riemersma heeft een tip voor scholen die een soortgelijk plan overwegen. “Laat het plan vooral ook zichzelf verkopen, dat maakt het het makkelijkst. Vertel erover en laat mensen enthousiast worden. En heb vertrouwen in je leerlingen. Een TL-leerling kan en wil veel, dus begin gewoon. ”

04