Algemene afspraken rond BRONVERMELDING -...

2
Interne afspraken rond bronvermelding 1 Algemene afspraken rond BRONVERMELDING Voor een boek: AUTEUR, Voornaam. Titel. Plaats van uitgave, uitgeverij, jaar van uitgave, pagina('s). (1) BOSSUYT, I. Muziekgeschiedenis. Deel I. Oudheid – Middeleeuwen. Renaissance (tot ca.1560). Leuven, Acco, 1994, p.55. (of pp 55-59) . Voor een artikel uit krant of tijdschrift: AUTEUR, voornaam. Titel van het artikel. Naam van krant of tijdschrift, nummer, jaargang, jaar, pagina. (2) DE FEYTER, K. Ontwikkelingssamenwerking door een mensenrechtenbril bekeken, enkele voorbeelden. Noordzuid cahier, nr. 4, jaargang 25, 2000, p. 28. Voor een website Indien je je informatie van een website gehaald hebt, vermeld je het volledige adres. (3) http://www.hortamuseum.be/ Voor een interview GEINTERVIEWDE (eventueel functie). Onderwerp van het interview. Interviewer(s), datum en plaats. (4) VAN CAUWELAERT A. (directeur middelbare school). Schoolwerkplan. Door A. Janssens, 16-08-2004, Brakel. Opmerkingen: 1. Indien de naam van de auteur ontbreekt, beginnen we direct met de titel. 2. Indien er twee auteurs vernoemd worden, worden beide auteursnamen opgenomen in de bronvermelding. (5) VAN PETEGEM,P., VANHOOF. J. Een alternatieve kijk op evaluatie. Mechelen, Wolters Plantyn, 2002. 3. Indien er meer dan twee auteurs worden vernoemd, noteer je de eerste auteursnaam vervolgd met “e.a.” (= en andere). (6) ADRIAENS, F., e.a. Kunst van altamira tot heden. Kapellen, Pelckmans, 1992, 430 pp.

Transcript of Algemene afspraken rond BRONVERMELDING -...

Interne afspraken rond bronvermelding 1

Algemene afspraken rond BRONVERMELDING

Voor een boek:

AUTEUR, Voornaam. Titel. Plaats van uitgave, uitgeverij, jaar van uitgave, pagina('s).

(1) BOSSUYT, I. Muziekgeschiedenis. Deel I. Oudheid – Middeleeuwen. Renaissance(tot ca.1560). Leuven, Acco, 1994, p.55. (of pp 55-59) .

Voor een artikel uit krant of tijdschrift:

AUTEUR, voornaam. Titel van het artikel. Naam van krant of tijdschrift, nummer, jaargang,jaar, pagina.

(2) DE FEYTER, K. Ontwikkelingssamenwerking door een mensenrechtenbril bekeken,enkele voorbeelden. Noordzuid cahier, nr. 4, jaargang 25, 2000, p. 28.

Voor een website

Indien je je informatie van een website gehaald hebt, vermeld je het volledige adres.

(3) http://www.hortamuseum.be/

Voor een interview

GEINTERVIEWDE (eventueel functie). Onderwerp van het interview. Interviewer(s), datumen plaats.

(4) VAN CAUWELAERT A. (directeur middelbare school). Schoolwerkplan. Door A.Janssens, 16-08-2004, Brakel.

Opmerkingen:

1. Indien de naam van de auteur ontbreekt, beginnen we direct met de titel.

2. Indien er twee auteurs vernoemd worden, worden beide auteursnamen opgenomen in de bronvermelding.

(5) VAN PETEGEM,P., VANHOOF. J. Een alternatieve kijk op evaluatie. Mechelen,Wolters Plantyn, 2002.

3. Indien er meer dan twee auteurs worden vernoemd, noteer je de eerste auteursnaam vervolgd met “e.a.” (= en andere).

(6) ADRIAENS, F., e.a. Kunst van altamira tot heden. Kapellen, Pelckmans, 1992,430 pp.

Interne afspraken rond bronvermelding 2

4. Soms ontbreken een aantal bibliografische gegevens. We duiden dit dan als volgt aan:

s.l.: sine loco, de plaats van uitgave ontbreekts.n.: sine nomine, de naam van de uitgever ontbreekts.d.: sine dato, de datum van uitgave ontbreekt

5. Wanneer je een werk of auteur meer dan eens aanhaalt, hoef je niet telkens de volledige referentie te geven. Dan volstaat:

o.c.: opus citatus, het reeds aangehaalde werkid.: idem, de direct voorafgaande verwijzing is van dezelfde auteuribid.: ibidem, dezelfde titel van dezelfde auteur

6. In een bibliografie worden de bronvermeldingen alfabetisch gerangschikt.

7. voetnoten

In een persoonlijk werkstuk dien je wanneer je één of een aantal van je gevonden bronnengebruikt, dat eerlijkheidshalve ook te vermelden. Er zijn drie mogelijkheden:

Je citeert een auteur door zijn woorden letterlijk weer te geven. Deze citatenplaats je tussen aanhalingstekens. Na het citaat volgt een voetnootnummer.

Je parafraseert een auteur, d.w.z. je geeft in je eigen woorden kort de visievan een auteur weer. Opnieuw volgt er een voetnootnummer.

Je schrijft een paragraaf op basis van één of meer werken. Op het einde van deparagraaf volgt een voetnootnummer.

Onderaan op de bladzijde (of eventueel op het einde van het hoofdstuk) herhaal je hetvoetnootnummer (tekstverwerkingsprogramma’s doen dit automatisch), gevolgd door deverwijzing naar de bron.