aleid WolFSen: ‘ iCt is CRUCiaal oM BURGeRs Goed te ... · het wel bestuurlijke uitdagingen met...
Transcript of aleid WolFSen: ‘ iCt is CRUCiaal oM BURGeRs Goed te ... · het wel bestuurlijke uitdagingen met...
aleid WolFSen:
‘ iCt is CRUCiaal oM BURGeRs Goed te FaCiliteRen’
14
De Domstad is niet alleen de ‘slimste stad’
van Nederland (bron: Atlas voor Gemeenten)
maar ook een van de snelst groeiende
agglomeraties. De teller staat inmiddels op
ruim 316.000 inwoners en de kans is groot
dat de ‘magische’ 400.000 grens al rond 2035
wordt gepasseerd. Een belangrijke reden voor
deze snelle groei? Utrecht heeft met Leidsche
Rijn de grootste nieuwbouw- en Vinex-locatie
binnen de gemeentegrenzen.
15
“In Leidsche Rijn wordt een stad gerealiseerd die in omvang
vergelijkbaar is met Leiden of Leeuwarden, inclusief een
aantrekkelijk stadshart, diverse winkelcentra en een volwaardig
station”, vertelt burgemeester Aleid Wolfsen. “Daarnaast
besluiten veel studenten na hun studie in Utrecht te blijven
wonen, bijvoorbeeld vanwege de centrale ligging en de
aantrekkelijke voorzieningen. Dat we in absolute getallen de
snelst groeiende stad van Nederland zijn, is ook terug te zien
aan de ontwikkeling van de huizenprijzen. Er is weliswaar
sprake van een lichte daling, maar de markt is hier beduidend
stabieler dan elders.”
MeegolvenHoewel groei doorgaans positief wordt uitgelegd, brengt
het wel bestuurlijke uitdagingen met zich mee. Wolfsen: “De
aanleg van een ‘nieuwe stad’ – ik vind het heel bijzonder om
daaraan mee te mogen werken – is een complex en dynamisch
proces. Je probeert constant op behoeften te anticiperen en
mee te golven met de tijd. We willen bovendien een enorme
variëteit creëren. Zo vind je in Leidsche Rijn straks eengezins-
woningen en appartementen, maar ook gebieden die door
externe ontwikkelaars op een unieke manier zijn ingericht.
En die variëteit geldt ook voor de voorzieningen. Er trekken
natuurlijk veel jonge gezinnen naar deze locatie, maar het is
zeker niet de bedoeling dat er alleen ‘jongeren’ komen te
wonen. Enerzijds worden er dus veel voorzieningen voor
jongeren gerealiseerd, variërend van scholen tot Centra voor
Jeugd en Gezin. Anderzijds houden we rekening met de
behoeften van de oudere generatie door te zorgen voor
voldoende geschikte woonvormen. En vorig jaar heeft de
eerste begrafenisondernemer zich in Leidsche Rijn gevestigd.
Ook daar bestaat behoefte aan.”
Utrecht vergroent De influx van jonge gezinnen betekent dat vergrijzing in
Utrecht een minder groot issue is dan in de meeste andere
gemeenten. Wolfsen: “We zijn een van de weinige Nederlandse
steden die ‘vergroent’. Ruwweg een derde van onze inwoners
is jonger dan 27 jaar. En dat aantal neemt zelfs nog iets toe.
Bovendien is het aandeel 65-plussers afgenomen van twaalf
procent in 2001 tot ongeveer tien procent nu. Waar we ons
tegelijkertijd sterk van bewust zijn, is dat we de vergroening
niet moeten aangrijpen om aan de behoeften van ouderen
voorbij te gaan. Tien procent 65-plussers betekent dat er nog
altijd ruim 30.000 ouderen in de gemeente wonen. En al die
mensen hebben recht op extra aandacht en ondersteuning.”
Krachtig aanmoedigenDe vergroening heeft uiteraard gevolgen voor de keuzes
die er worden gemaakt. Zo ondersteunt de gemeente
kansrijke initiatieven voor jonge ondernemers. “Denk aan
multifunctionele gebouwen met gemeenschappelijke voor-
zieningen waar startende ondernemers flexibel kunnen
werken. Hoewel die ontwikkelingen vaak door het bedrijfs-
leven worden geïnitieerd, kunnen we ze als gemeente
krachtig aanmoedigen en faciliteren, bijvoorbeeld door
bestemmingsplannen aan te passen. Soms betalen we er ook
een klein stukje aan mee. Zo leveren we een financiële
bijdrage aan een incubatorgebouw van de Universiteit van
Utrecht. Ik vind dat belangrijk, want voldoende werkgelegen-
heid is een voorwaarde voor duurzame groei.”
“ICT is cruciaal”Wolfsen ziet in het Utrecht van overmorgen een grote rol voor
ICT weggelegd. “ICT is cruciaal om burgers goed te faciliteren.
We investeren er dan ook fors in. Zo treffen we voorbereidingen
om de gemeentelijke intranetomgeving compleet te ver-
nieuwen. Een ander goed voorbeeld is Burgerzaken. Mensen
kunnen nu heel makkelijk afspraken inplannen via de
gemeentesite. Als je midden in de nacht beslist dat je de
volgende ochtend je paspoort wilt ophalen, dan kun je daar
direct een afspraak voor maken, zodat je direct wordt
geholpen bij binnenkomst. Maar ook het aanvragen van
vergunningen verloopt dankzij de introductie van
e-formulieren een stuk eenvoudiger.” Dat er behoefte aan
digitale dienstverlening bestaat, blijkt overigens ook uit de
cijfers. “In 2010 ontvingen we ongeveer 39.000 aanvragen via
de website. Vorig jaar was dat al opgelopen tot 100.000.
Ik denk bovendien dat ICT niet alleen de serviceverlening
‘Werkgelegenheid is een voorwaarde voor groei’
16
richting onze burgers optimaliseert, maar dat het ook efficiency-
voordelen oplevert. Je kunt de personele inzet namelijk veel
beter op de vraag afstemmen.”
TrendbreukDe focus op digitale dienstverlening past volgens Wolfsen
goed bij de identiteit van de stad. “We afficheren ons als de
stad van kennis en cultuur. Vergeet ook niet dat Utrecht vol-
gens de Atlas voor Gemeenten inmiddels de hoogst opgeleide
stad van Nederland is. Dat is ook vertaald naar de behoeften
van onze burgers; steeds meer mensen willen digitale
diensten gebruiken en het is aan ons om dat mogelijk te
maken. Daarbij wil ik wel aantekenen dat ICT wat mij betreft
nadrukkelijk facilitair moet zijn. We willen ons niet door de
technologische ontwikkelingen laten leiden, maar ICT
inzetten op die momenten dat het meerwaarde heeft. In het
verleden was de techniek nog wel eens leidend. Dat blijkt niet
goed te werken. Bovendien willen we graag worden
ontzorgd, bijvoorbeeld door het bedrijfsleven. Het is niet aan
ons om het wiel uit te vinden.” Wolfsen verwacht dat de
overgang naar een nieuw stadskantoor in 2013 – nu beschikt
de gemeente nog over ongeveer twintig verschillende
locaties, straks worden die grotendeels samengevoegd – een
nieuwe ICT-impuls zal betekenen. “We groeien toe naar een
paperless office. Binnen het college is de verhouding nu
ongeveer 50/50. De helft van de mensen leest stukken op de
iPad, de andere helft werkt nog met papieren dossiers. Dat zal
steeds meer verschuiven richting tablets. Bovendien betekent
de overgang naar het nieuwe pand dat we kiezen voor
‘het Nieuwe Werken’. Medewerkers kunnen straks dus plaats-
en tijdonafhankelijk aan de slag. Dat is een beleidsmatige
trendbreuk die noodzakelijk is als je flexibiliteit en efficiency
wilt bevorderen. ICT is dus echt cruciaal.”
IN UTRECHT IS 1/3 VAN DE BEWONERS JONGER DAN 27 JAAR
17
wie? dr. Paul Depla
wat? Burgemeester van de gemeente Heerlen en
lid van het dagelijks bestuur van Parkstad
Limburg
waar? In de voormalige Oostelijke Mijnstreek
waarom? Omdat Heerlen binnen krimpregio Parkstad
Limburg een centrumgemeente is die heeft
bewezen dat ‘de krimp’ wel degelijk te
keren is
18
De afgelopen twee decennia kromp het inwonersaantal van Heerlen van zo’n 100.000 naar 90.000
inwoners. Dat is uiteraard een forse afname. Toch constateert burgemeester Paul Depla dat de
situatie minder ernstig is dan deze cijfers doen vermoeden: “Ja, er is een periode geweest dat het
bevolkingsaantal echt met duizend mensen per jaar afnam, maar die ontwikkeling heeft zich niet
voortgezet. Sterker nog, we hebben de ‘verhuiswagenkrimp’ – rijden er meer verhuiswagens de stad
in of uit? – een halt weten toe te roepen. Wat resteert is de ‘lijkwagenkrimp’.”
Lijkwagenkrimp? Depla: “Je kunt in principe twee vormen van
krimp onderscheiden. De verhuiswagenkrimp zegt iets over
de aantrekkelijkheid en concurrentiepositie van een gebied.
Daar heb je als bestuurder invloed op. Dat geldt niet voor de
lijkwagenkrimp, die een direct gevolg is van demografische
ontwikkelingen. Het Zuiden is van oudsher natuurlijk een
katholiek gebied, waar je nogal wat grote gezinnen aantrof.
Maar de gezinsgrootte neemt af en de nieuwe aanwas is
onvoldoende om de sterftecijfers te compenseren. Tenzij je
gelooft in een vorm van geboortepolitiek – wat mij betreft
geen instrument waar je als overheid je vingers aan moet
willen branden – heb je daar dus geen invloed op. Het is
simpelweg een demografisch gegeven.”
paul depla:
‘ SoMS heB ik Wel eenS het idee dat MenSen zich te geMakkelijk achter de kriMp verSchuilen’
Heerlen?
Heerlen (onder Limburgers beter bekend als Heële, Haelder of Haerle) is met bijna 90.000
inwoners veruit de grootste gemeente van Parkstad Limburg en de op drie na grootste
gemeente in de provincie. Hoewel Heerlen tot een krimpregio behoort, heeft de gemeente
in het verleden ook een explosieve groei doorgemaakt. Tussen 1900 en 1930 – de bloei-
periode van de steenkolenmijnbouw – nam het aantal inwoners namelijk toe van circa
6.500 naar ruim 32.000. Heerlen had tot een jaar of tien geleden bepaald geen goede
reputatie (Paul Depla: “We hebben de binnenstad terugveroverd op de junks”) maar dat
is volledig rechtgezet. Inmiddels is de aantrekkingskracht weer op orde en maakt
Heerlen zelfs een ‘culturele lente’ door...
19
Push & pullHoewel Heerlen officieel nog tot een krimpregio behoort,
daalt het inwonersaantal nauwelijks meer. Depla: “De afgelopen
drie jaar was zelfs sprake van een vestigingsoverschot. Er
reden dus meer verhuiswagens de gemeente binnen dan er
vertrokken. Onze investeringen in het verbeteren van de leef-
baarheid betalen zich blijkbaar uit. Grofweg kun je stellen dat
er drie factoren in het spel zijn. Ten eerste de veiligheid.
Als een stad niet veilig is, bijvoorbeeld omdat de binnenstad
door junks wordt geregeerd of omdat je het idee hebt dat je
kinderen niet veilig naar school kunnen, dan is dat een push-
factor. Heerlen heeft die veiligheid een jaar of tien geleden
een impuls gegeven met Operatie Hartslag; een traject dat de
stad nieuwe energie en nieuw elan heeft gegeven. Daarnaast
zijn er twee positieve factoren – pullfactors – waar je op kunt
sturen. Enerzijds de stedelijke dynamiek. In Heerlen hebben
we bijvoorbeeld besloten om niet op cultuur te bezuinigen,
maar er juist in te investeren. Zo is een culturele lente op gang
gekomen die voor veel dynamiek zorgt. Voorbeelden zijn de
herontwikkeling van Het Glaspaleis, een cultureel centrum dat
staat als een huis, en de diverse festivals die veel jongeren
trekken. De derde factor is het economisch perspectief. Kun
je binnen de regio in je inkomen voorzien? Om dat te
stimuleren, moet je investeren in het vestigingsklimaat
voor bedrijven. In Heerlen zijn er bijvoorbeeld clusters van
administratieve dienstverleners gevormd. Maar je moet
mensen ook uitdagen om breder te denken. Het ‘Heerlen-
perspectief’ is geen eindpunt, want steden als Maastricht en
Sittard liggen binnen een straal van twintig kilometer. Dat zijn
dus afstanden van niks. Vaak denken mensen bij Zuid-Limburg
aan een ongerept, glooiend landschap waar af en toe een
eenzame wielrenner doorheen rijdt. Maar de waarheid is
dat het een verstedelijkte regio is. De uitgangssituatie is dus
wezenlijk anders dan in krimpregio’s als Oost-Groningen en
Zeeland.”
Rol van technologieHoewel Heerlen binnen Parkstad Limburg een duidelijke
centrumfunctie heeft en dus een aanzienlijke regionale
pullfactor heeft, blijft het lastig om met de Randstad de
concurreren. Depla: “Ik denk dat de inzet van technologie
wat dat betreft meerwaarde kan hebben. In Heerlen heb je
in de hele binnenstad bijvoorbeeld toegang tot draadloos
internet. Zo stellen we mensen in staat om tijd- en plaats-
onafhankelijk te werken. Als de ontwikkeling richting
thuiswerken doorzet, betekent dit dus dat je best in
Heerlen kunt blijven wonen als je een baan bij een bedrijf
in Amsterdam of Den Haag vindt. Dat maakt de noodzaak
om te verhuizen net weer wat minder groot. Ik besef terdege
dat mensen ‘de afstand’ als een complicerende factor
beschouwen, maar met dit soort initiatieven proberen we
die afstand te verkleinen, zodat we de concurrentieslag met
bijvoorbeeld Noord-Brabant beter aankunnen.”
Genuanceerd verschijnselDepla benadrukt dat krimp een verschijnsel is dat genuan-
ceerd moet worden beoordeeld. “Vaak wordt aangenomen
dat krimp zich vooral voordoet binnen bepaalde regio’s, maar
het is een veel breder verschijnsel. Zo was ook in groeistad
Nijmegen, waar ik tien jaar wethouder was, sprake van krimp,
namelijk in bepaalde stadsdelen. En dat geldt ook voor een
gemeente als Amsterdam. Je hebt altijd te maken met
krimpende en met groeiende stadsdelen. Dat betekent
dat ook groeigemeenten met krimpvraagstukken worden
geconfronteerd, zoals wat krimp voor scholen, winkelvoor-
zieningen, sportcomplexen en de kwaliteit van zorg betekent.
Dat is het risico van geaggregeerde cijfers. Een stad kan
als geheel wel groeien, maar dat sluit krimp in bepaalde
delen niet uit. Bovendien moet je rekening houden met de
verschillende vormen van krimp. Als je constateert dat verhuis-
wagens bij wijze van spreken in de file staan om een bepaald
de afgelopen twee decennia kromp het inwoners-aantal van heerlen van zo’n 100.000 naar 90.000 inwoners
100.00090.000
20
stadsdeel te verlaten, dan is dat een wezenlijk ander
vraagstuk dan wanneer je wordt geconfronteerd met
demografi sche krimp. De verhoudingen in een stad of gebied
veranderen continu. Daar moet je dus ook continu op
anticiperen, zodat de voorzieningen op de realiteit zijn
afgestemd. Vergeet ook niet dat de krimpregio van vandaag
de groeiregio van overmorgen kan zijn. Je kunt dus niet
volstaan met een ‘netto’ oordeel over een stad of regio. Dan
snij je jezelf in de vingers.”
‘Alles ligt aan de krimp’Nog afgezien van de risico’s die een ‘cijfermatige tunnelvisie’
met zich meebrengt, constateert Depla dat krimp soms wat al
te eenvoudig als oorzaak van bepaalde ontwikkelingen wordt
aangewezen. “Neem Parkstad Limburg. Hier staan woningen
relatief lang te koop. Dan wordt al snel gezegd dat de
krimp daar ‘schuldig’ aan is. Maar dat is wel een heel
eendimensionale benadering, want je gaat dan voorbij aan de
economische crisis en het gegeven dat we in heel Nederland
met een kopersstaking te maken hebben. Alsof er in de Rand-
stad momenteel geen bouwprojecten in de ijskast worden
gezet! Krimp is een factor, maar geen overkoepelende one-
size-fi ts-all verklaring voor alles wat er in een bepaald gebied
gebeurt. Bovendien – maar dat gaf ik eerder ook al aan –
is sprake van verschillen binnen krimpregio’s. In delen van
Heerlen zijn de huizen bijvoorbeeld niet in waarde gedaald,
maar juist duurder geworden. Soms heb ik wel eens het idee
dat mensen zich te gemakkelijk achter de krimp verschuilen.
Als het regent, ligt het aan de krimp. Krimp mag geen reden
zijn om je niet zelfbewust en positief-kritisch op te stellen.
Wat dat betreft is Heerlen misschien een voorbeeld voor
andere krimpregio’s; wij hebben aangetoond dat het wel
degelijk mogelijk is om de verhuiswagenkrimp om te buigen.
Of die trend zich doorzet, weet ik uiteraard niet, maar het
bewijst in ieder geval dat je jezelf niet ‘zomaar’ bij krimp
hoeft neer te leggen.”
‘Ook groeigemeenten worden met krimp
geconfronteerd’
21
De eerste afspraak met Mirjam Clermonts-Aretz werd wegens drukte verzet.
Ook nu komt de burgemeester van Onderbanken weer rechtstreeks uit een
vergadering. “Iedereen heeft het druk tegenwoordig. Ik zei het net nog tegen
mijn MT; als je het niet druk hebt, tel je in deze maatschappij eigenlijk niet
meer mee.” Gelukkig geldt dat niet voor gemeenten, want anders zou het
krimpende Onderbanken – toch al geen drukbevolkt stukje Nederland – op
termijn buitenspel komen te staan. En dat zou zonde zijn, want de opvallend
groene gemeente heeft bewoners én bezoekers veel te bieden...
“Dat groene karakter is een van de aantrekkelijke aspecten van onze
gemeente. Tussen de vier kernen tref je een landelijk, glooiend gebied”,
vertelt Clermonts-Aretz, “waar je prachtige wandelingen en fietstochten
kunt maken. Die rust is een strategische beleidskeuze, want we zetten in
op extensieve recreatie. Je vindt bij ons dus geen grote toeristische
trekpleisters, zoals pretparken of tropische zwembaden. In aangrenzende
gemeenten, zoals Brunssum, wordt juist wel voor intensieve recreatie
gekozen. Daar liggen op dit moment bijvoorbeeld plannen voor
Nature Wonderworld, een attractiepark met groene signatuur. Wij willen
daar complementair aan zijn en mensen een schitterend uitloopgebied
bieden.”
Zien jullie ‘groen’ als een pullfactor voor eventuele nieuwe bewoners? “Zeker! Dat is ook een onderdeel van onze branding. Je kunt hier voor
nog geen tweeënhalve ton in een mooi jarendertigpand wonen met je
wie? Mirjam Clermonts-Aretz
wat? Burgemeester van de gemeente
Onderbanken en lid van het dage-
lijks bestuur van Parkstad Limburg
waar? In het Limburgse ‘groene hart’, op
een steenworp afstand van de
Duitse grens
waarom? Omdat Onderbanken de kleinste
krimpgemeente binnen Parkstad
Limburg is en dus met unieke
‘krimpuitdagingen’ wordt gecon-
fronteerd
mirjam clermonts-aretz:
‘ Slopen doet pijn’
36
37
grote teen in Duitsland en je kleine teen in België. En dat in een
natuurlijke omgeving, waar je ook nog eens voldoende
scholen, inclusief een prima universiteit vindt en waar de
gezondheidszorg in orde is. Toch is dat niet per defi nitie
genoeg, want we moeten er natuurlijk ook voor zorgen dat er
genoeg banen zijn voor de mensen die naar het gebied komen.
Investeren in economische structuurversterking is de komende
jaren dan ook een heel belangrijk thema.”
Helder. Maar is het tij eigenlijk nog wel te keren?“Het is een gegeven dat binnen nu en tien jaar ongeveer
veertig procent van alle Nederlandse gemeenten met een vorm
van krimp te maken krijgt. Voor Parkstad Limburg geldt dat we
inmiddels hebben geaccepteerd dat krimp een realiteit is, dat
het niet zomaar weer kan worden omgebogen. Die acceptatie
is belangrijk, want als je iets accepteert, kun je er ook op
anticiperen. Ik denk dat we daar als Parkstad Limburg een
voortrekkersrol in kunnen vervullen, bijvoorbeeld door onze
best practices met andere gemeenten te delen. We hebben als
samenwerkingsverband van acht gemeenten behoorlijk
drastische keuzes gemaakt. Zo hebben we een gezamenlijk
woningbouwprogramma geformuleerd waar iedereen zich
aan committeert. Geen enkele Parkstad-gemeente zal out of
the blue een nieuw bouwproject initiëren. Bovendien heeft
iedere gemeente een eigen ‘envelop’ waar de sloopopgave in
is opgenomen. Want dat is natuurlijk ook een keiharde
realiteit; er moet worden gesloopt.”
Is dat – het slopen – het meest pijnlijke aspect van krimp?“Slopen doet inderdaad pijn. Aan de ene kant creëer je meer
groen, maar aan de andere kant heb je natuurlijk ook de
verplichting om te herstructureren. Stel dat we besluiten om
drie scholen samen te voegen tot een brede school die een
impuls betekent voor de leefbaarheid in een van de dorpen.
Dan is ieder schoolgebouw dat we slopen voorzien van een
rekening, al was het maar omdat de grond met gras moet
worden ingezaaid en de boel moet worden onderhouden. Dat
is dus een directe kostenpost. Bovendien kan er sprake zijn van
gebouwen met boekwaarde, zodat er misschien ook nog geld
nodig is om de panden te kunnen slopen.”
Over panden gesproken; ik kan me voorstellen dat jullie inwoners meer dan gemiddeld bezorgd zijn over dalende huizenprijzen... “Dat is een bron van zorg voor veel van onze burgers. Mensen
zijn er altijd van uitgegaan dat hun woning winst zou opleveren.
Dat is echter niet meer zo vanzelfsprekend. Bovendien geldt
voor het platteland dat de grond minder waard wordt. In onze
buitengebieden wonen een heleboel mensen die een fl inke lap
grond bezitten, bijvoorbeeld in de vorm van landerijen. Dat
leek een mooie oudedagsvoorziening. Maar als bouwgrond
ineens een agrarische bestemming krijgt, dan daalt de waarde
– vooropgesteld dat je er nog een koper voor weet te vinden –
fors en ben je ineens een groot deel van je ‘virtuele kapitaal’
kwijt. Overigens – en daar zijn we een voorloper in – zijn we
bezig om bouwtitels op grond die per 1 januari 2013 niet zijn
voorzien van een goedgekeurd bouwplan, aan de bouw-
bestemming te onttrekken. Daar worden vast nog wel een
aantal procedures over gevoerd, want dit soort beslissingen
leveren natuurlijk weerstand op, maar wat moet, dat moet. In
de categorie ‘gelijke monniken, gelijke kappen’: ook als
gemeente hebben we nog wat kavels die als opbrengsten in
onze begroting staan. En ook die kavels worden straks één op
één afgeschreven. We moeten allemaal ons verlies nemen.”
U stipte daarstraks al de samenwerking binnen Parkstad Limburg aan. Welke rol speelt dat samenwerkings-
38
verband bij het bestrijden of beperken van de krimp?“Ten eerste verkeren we in een vrij unieke situatie. Krimp doet
zich vaak in landelijk gebied voor, maar Parkstad Limburg is een
van de meest verstedelijkte regio’s van Nederland. Dat brengt
uiteraard andere kansen en uitdagingen met zich mee. Wat
we als Parkstad willen, is het vestigingsklimaat duurzaam
versterken. Dat kan op allerlei manieren. Zo heeft onze
centrumgemeente Heerlen ervoor gekozen om, geheel tegen
de stroom in, niet op cultuur te bezuinigen, maar er juist in te
investeren. Daardoor is een culturele lente op gang gekomen
die een positieve bijdrage levert aan het vestigingsklimaat.
Daarnaast willen we enorm insteken op snelle verbindingen,
bijvoorbeeld richting Eindhoven. Als het je lukt om ieder
kwartier een intercity naar Eindhoven te laten rijden die er
binnen drie kwartier is, dan is afstand ineens geen beperkende
factor meer. Door al dat soort zaken op te pakken, willen we
een leefbare regio creëren, waar het goed toeven is.”
Zien jullie daar ook een rol voor ICT in weggelegd?“De communicatie tussen overheid en burgers zal steeds verder
digitaliseren. Maar juist in een krimpgebied, waar sprake is van
een grote bovenlaag senioren – mensen die overigens in toe-
nemende mate met ICT overweg kunnen – zal de behoefte aan
één op één dienstverlening groot blijven. Als ik het breder trek,
zie ik vooral mogelijkheden tot opschaling en shared services.
Zo hebben we er met acht gemeenten al voor gekozen om de
gemeentelijke belastingen als shared service in te richten. De
inwoners van Onderbanken krijgen hun aanslag OZB via de
GBRD in Landgraaf. Dat werkt prima, want niemand ligt
wakker van het afzendadres op een envelop. Ik denk dat we
daar nog verder in kunnen gaan. Neem P&O. Moet je dat wel
volledig in eigen hand willen houden of kun je volstaan met
een vooruitgeschoven post binnen de eigen gemeente, terwijl
zaken als de salarisadministratie centraal zijn belegd? Wat voor
een kleine gemeente als Onderbanken in ieder geval belangrijk
is, is dat we op ICT-gebied worden ontzorgd, zodat we ons op
onze strategische taken kunnen concentreren. We zullen niet
snel de leading partner bij innovaties op ICT-gebied zijn – daar
zijn we gewoon te klein voor – maar we zijn wel geïnteresseerd
in nieuwe initiatieven, zowel vanuit de overheid als vanuit het
bedrijfsleven.”
onderBanken?
Onderbanken (in goed Limburgs De Óngerbenk) is in 1982 ontstaan door de samenvoeging van Bingelrade, Jabeek, Merkelbeek en
Schinveld. Hoewel de gemeente Onderbanken heet (“Dat was een salomonsoordeel”, aldus burgemeester Clermonts-Aretz) staat
het gemeentehuis ‘gewoon’ in de bekendste kern van de gemeente, namelijk Schinveld. De naam Onderbanken, die verwijst naar
een rechtsprekend college uit de Middeleeuwen, is nooit echt bij het grote publiek geland. Clermonts-Aretz: “Als ik een collega in
het land vertel dat ik burgemeester van Onderbanken ben, kijken ze me heel vreemd aan. Pas bij de naam Schinveld gaat er een
lampje branden, vooral vanwege de ophef rond de AWACS-vliegtuigen (Airborne Warning And Control System - red.) een paar jaar
geleden.” Onderbanken telt ongeveer 8.000 inwoners en is daarmee de kleinste gemeente binnen de plusregio Parkstad
Limburg.
39