Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben...

19
1 Afscheidsrede Prof. dr. J.L.H. Ruud Bosch uitgesproken op 12 januari 2018 in Gasthuis Leeuwenbergh te Utrecht "In het verleden ligt het heden en in het nu wat worden zal"

Transcript of Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben...

Page 1: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

1

Afscheidsrede

Prof. dr. J.L.H. Ruud Bosch

uitgesproken op 12 januari 2018

in Gasthuis Leeuwenbergh te Utrecht

"In het verleden ligt het heden en

in het nu wat worden zal"

Page 2: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

2

College van Bestuur van de Universiteit Utrecht, Raad van Bestuur van het

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Management van de Divisie

Heelkundige Specialismen en Management van het UMC Utrecht Cancer

Center, Dames en Heren, Collega’s, Vrienden en Familie.

Na het Universitair Medisch Centrum Utrecht ruim dertien jaar gediend te

hebben als hoogleraar, opleider en afdelingshoofd, eerst van de afdeling

urologie en later van de afdeling urologische oncologie, neem ik vandaag

afscheid met de traditionele afscheidsrede of het afscheidscollege.

In de titel en de tekst van een afscheidsrede, probeert de hoogleraar vaak

iets verhevens te suggereren door het gebruik van Latijnse citaten die

meestal afkomstig zijn van teksten uit de Oudheid of vroege Middeleeuwen;

ook bijbelcitaten doen het altijd goed. En, indien de hoogleraar minder

bijbelvast is, is Einstein of een ander wetenschappelijk genie of filosoof erg

geliefd. Wat zou daarvoor de reden kunnen zijn? Willen we ons een beetje

op één lijn plaatsen met deze grote geesten of in lijn met een vermeende

eeuwenoude traditie of wijsheid?

Mij past hier bescheidenheid: ik heb gisteren pas mijn eerste les Latijn

genoten, ik ben niet erg bijbelvast en als jongen afkomstig uit een Zuid-

Limburgs arbeidersgezin kan ik niet bogen op een familiaire traditie van

artsen of wetenschappelijke genieën.

Om mijn rede enige filosofische diepgang te geven zal ik toch wat citaten

van bekende personen gebruiken. Omdat naar mijn mening en beleving, het

leven van een hoogleraar-afdelingshoofd, in ieder geval in het UMC Utrecht,

veel wegheeft van de lotgevallen van een voetbalcoach zal ik daarom putten

uit de wijsheden van de wereld van het voetbal.

Voetballers en voetbalcoaches citeren in een afscheidsrede lijkt enigszins

vulgair, maar ik moet u toch tegenspreken als u dat mocht denken. Pieter

Winsemius, ooit minister van VROM en firmant bij McKinsey & Company

werd later lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en

hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg. Niet niks, zo'n CV. Hij publiceerde

in 2004, het jaar dat ik benoemd werd tot hoogleraar aan de Universiteit

Utrecht, een boek over leiderschap, met als titel: “ Je gaat het pas zien als je

het doorhebt – Over Cruijff en leiderschap”. Vergeef me dus dat ik mij tot dat

niveau probeer te verheffen.

Page 3: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

3

Inleiding.

De titel van mijn afscheidsrede "In het verleden ligt het heden en in het nu

wat worden zal" is een citaat van de dichter Willem Bilderdijk uit het begin

van de 19e eeuw. Dit citaat schetst een mooi kader voor een evaluatie van de

urologie en wel met name de academische urologie en mijn bescheiden

bijdrage daaraan in de afgelopen periode van ruim 30 jaar of zelfs 33 jaar als

ik het specifiek urologische deel van mijn opleidingstijd meereken. Historisch

bewustzijn is onmisbaar: de studie van de geschiedenis leert ons relativeren

en nuanceren.

De meeste cruciale ontwikkelingen in die periode van éénderde eeuw waarin

ik actief ben in de urologie zijn natuurlijk door anderen, vaak zelfs niet-

urologen, in gang gezet en ik stond erbij en keek er naar als een soort Zelig,

een figuur uit een mockumentaryfilm van Woody Allen uit 1983. Zelig was bij

alle wereldveranderende gebeurtenissen aanwezig en wou zo graag door

iedereen aardig gevonden worden dat hij zich aan alles en iedereen

aanpaste. Dat laatste is mij overigens niet gelukt omdat het lastig is als de

kennis en expertise die je hebt ontwikkeld op basis van de best beschikbare

"evidence" gekoppeld is aan een zekere mate van eigenwijsheid. Al vroeg in

mijn medische carriére toen ik senior co-assistent was op de afdeling

kindergeneeskunde in Ziekenhuis "de Lichtenberg" te Amersfoort zei

dr. Drukker, toen een bekend kinderarts en ook een soort huisarts van de

koninklijke familie: "Ruud weet veel. Hij is wel wat eigenwijs, maar dat mag

wel van mij". Johan Cruijff had dit natuurlijk ook al lang door toen hij zei: "Als

ik denk dat ik een fout ga maken dan maak ik hem niet".

Toch heb ik in die 33 jaar natuurlijk ook fouten

gemaakt en van die fouten leer je. Ik heb dus veel

geleerd, ook dingen die ik eigenlijk helemaal niet

had willen leren. Het zijn die momenten die ik óók

met u wil delen in deze rede.

De urologie is echt een pracht specialisme met

een mooie combinatie van chirurgie en

beschouwing. Wij urologen houden ons bezig

met de chirurgische en conservatieve behandeling

van de urinewegen bij man en vrouw en de

voortplantingsorganen bij de man.

Page 4: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

4

In Rotterdam heeft Prof. Fritz Schröder mij vanaf mijn opleidingstijd

gestimuleerd en ook de mogelijkheden aangereikt om het pad van een

academische carrière op te gaan. Dat is de reis van mijn leven geworden en

eigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd!

De academische carrière heeft mij veel moois gebracht: de voldoening in de

patiëntenzorg, mogelijkheden om onderzoek te doen en congressen te

bezoeken, vriendschappen en..... je ziet nog eens wat van de wereld.

Urologie als medisch specialisme heeft naast veel moois ook iets tragisch.

Dat werd een paar jaar geleden fraai verwoord door de Amerikaanse Urologe

Kathleen Kobashi: "We as urologists take care of those parts of the body that

patients do not want to be taken care of". Wij houden ons dus bezig met het

behandelen van ziekten en aandoeningen van organen en delen van het

lichaam die door de patiënt als intiem ervaren worden en waarvan hij of zij

dus eigenlijk liever niet heeft dat iemand er aan zit, ook geen uroloog. En,

voor mannen geldt dat nog sterker dan voor vrouwen.

Misschien is er de laatste jaren een lichte kentering te bespeuren door de

"awareness" omtrent prostaatkanker en de behandelmogelijkheden

daarvoor, maar voor de goedaardige urologische aandoeningen geldt dat

nog steeds. Deze tragiek speelt ook door bij management en verzekeraars.

De meeste managers met medische of niet-medische achtergrond zijn nog

steeds man; en, de mannelijke struisvogelpolitiek die de noodzaak van

urologische zorg neigt te bagatelliseren speelt de urologie nog steeds parten

als het gaat om budgettaire overwegingen.

Prostaatkanker is in 2016 met bijna 20% van alle kankergevallen de meest

voorkomende vorm van kanker bij de man; bij de vrouw staat borstkanker

met bijna 30% aan de top. Als je alle urologische tumoren, prostaat, blaas,

nier en teelbal bij elkaar neemt dan is 30% van alle kankergevallen bij de

man een urologische vorm van kanker. Wist u dat baarmoederhalskanker bij

de vrouw ongeveer even vaak voorkomt als teelbalkanker bij de man?

Waarschijnlijk had u gedacht dat baarmoederhalskanker veel vaker voorkomt

omdat er meer over gepraat wordt en veel meer aandacht voor is in media

en bij bestuurders dan voor de mannelijke teelbal. Wij mannen praten dan

ook niet zo graag over onze teelballen en prostaat. De budgetten worden

daardoor wel scheef verdeeld. En, je zou bijna denken dat bestuurders en

verzekeraars seksistisch bezig zijn ten nadele van de man.

.

Page 5: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

5

De nadruk op kankerbehandeling en met name de prostaatkanker-

behandeling in ons specialisme heeft er wél voor gezorgd dat de urologie

echt is gaan meetellen in de maatschappelijke en politieke discussie.

Terugkomend op de titel van mijn rede beschouw ik de periode van medio

1981 tot eind 2013 als "het verleden”. Dat is Hoofdstuk 1 van deze rede.

Voor Bilderdijk zijn "het “heden" en het “nu” duidelijk 2 verschillende

aanduidingen in de tijd. Het heden moet kennelijk als “hedendaags” worden

gezien en "het nu” krijgt een meer momentane invulling.

In mijn overpeinzingen begint Hoofdstuk 2, "het heden” op 1 januari 2014. Er

zou in samenwerking tussen het UMC Utrecht en het Antoni van

Leeuwenhoek ziekenhuis een nieuw Oncologisch ziekenhuis op de Uithof in

Utrecht komen.

Hoofdstuk 3, "het nu” is de korte periode van de afgelopen 4 maanden, die

gekenmerkt werd door een verrassende wending waarbij het UMC Utrecht

Cancer Center samengevoegd werd met de Divisie Beeld onder een nieuw

management.

Tenslotte Hoofdstuk 4: “wat worden zal” behelst de toekomst. Een uitgebreid

verhaal over de toekomst is eigenlijk niet echt een onderwerp dat past in een

afscheidsrede. Echter, ik neem afscheid van de klinische werkzaamheden in

het UMC Utrecht maar nog niet helemaal van mijn geliefde specialisme

urologie.

Hoofdstuk 1

In de academische opleidingsperiode in het AZR-Dijkzigt vanaf 1984 raakte

ik toenemend geïnteresseerd in de functionele en reconstructieve urologie

én de urodynamica die de basis is van de diagnostiek in de functionele

urologie. In Rotterdam heb ik tijdens mijn opleiding kunnen samenwerken

met Derek Griffiths, een

Engelse fysicus die naar

Rotterdam was gehaald door

Prof. Nico Bakker, de

voorganger van Fritz

Schröder. Griffiths werkte in

die jaren veel samen met

Prof. Roel Scholtmeijer, de

kinderuroloog in Rotterdam,

en zo kwam het dat ik

Page 6: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

6

tijdens mijn stage kinderurologie intensief werd ondergedompeld in de

urodynamica. De urodynamica is een test- of onderzoeksmethode waarmee

je informatie vergaart over de functie van de urinewegen, de blaas, de

prostaat. Door middel van natuurkundige metingen kun je een objectieve

functionele diagnose stellen. Meten is Weten. Derek heeft op mij een

onuitwisbare indruk gemaakt en is gedurende de rest van mijn carrière

klankbord en vraagbaak gebleven; ook nadat hij Rotterdam in 1987 verliet en

eerst naar Edmonton in Canada en later naar Pittsburg in de VS ging.

Na mijn opleiding kon ik in 1987 en 1988 als fellow gaan werken in UCSF

(University of California at San Francisco). In San Francisco kon ik onder de

inspirerende leiding van Prof. Emile Tanagho mijn eerste schreden op weg

naar superspecialisatie zetten én het ontstaan van de neuromodulatie, een

vorm van electrostimulatie, als behandeling van blaasfunctiestoornissen van

dichtbij meemaken. Ik leerde van Tanagho vooral dat reconstructieve

urologische chirurgie geen "one-stop-shop-urologie" is. Voordat je een

ingrijpende reconstructieve operatie bij een patiënt gaat uitvoeren moet je

die patiënt goed kennen en alle "ins-and-outs" van de operatie met hem of

haar besproken hebben; ook,

dat het niet altijd goed gaat en

dat het resultaat soms

tegenvalt. Het zijn tenslotte

geen levensreddende ingrepen

maar ingrepen die de

levenskwaliteit moeten verbe-

teren en dan is het rampzalig

als je een patiënt van de regen

in de drup zou helpen.

Terug in het AZR-Dijkzigt introduceerde ik eind 1989 in Nederland de

Neuromodulatie als behandeling van aandrang-incontinentie die niet

gereageerd had op medicijnen. Na een succesvolle aanvraag voor een

"Ontwikkelingsgeneeskundeproject" bij de Ziekenfondsraad kon ik de

neuromodulatie als behandeling voor urine-incontinentie ten gevolge van

een overactieve blaas verder uitwerken en evalueren. Ik kon o.a. Jan Groen

aanstellen als klinisch urodynamicus. Door het ontwikkelingsge-

neeskundeproject (OG-90-005) hebben Jan Groen en ik, een kritische

evaluatie van deze behandeling kunnen uitvoeren. Veel belangrijker was nog

dat door dit project meerdere technisch assistenten konden worden

aangesteld en een exploitatie budget voor functioneel-urologische

Page 7: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

7

behandelingen kon worden zeker gesteld. Neuromodulatie is daardoor ook

een echte "game-changer" geworden want hiermee is de functionele en

neuro-urologie in Rotterdam op de kaart gekomen als een superspecialisatie

die er toe doet.

In mijn eerste jaren in Rotterdam viel me ook al snel op dat we in Nederland

een grote achterstand hadden op het gebied van de urethrachirurgie, zeker

ten opzichte van bijvoorbeeld San Francisco, waar Jack McAninch, de "vice-

chairman" van de afdeling een coryfee op dat gebied was. Urethrastricturen

zijn vernauwingen in de plasbuis die ontstaan door littekenvorming.

Littekenvorming in de urethra kun je op meerdere manieren oplopen; vaak

begint het met een trauma waarbij de patiënt schrijlings met zijn kruis op

een harde onderlaag valt, zoals bijvoorbeeld de stang van de fiets. Bijna alle

stricturen of vernauwingen van de urethra of plasbuis bij de man werden

behandeld met een eenvoudige kijkoperatie die weinig tijd vergde en

daardoor weliswaar profijtelijk was voor de uroloog, maar ook matig effectief

en vooral weinig duurzaam. Indien je als patiënt pech had en op jonge

leeftijd al zo'n kijkoperatie moest ondergaan dan was de kans groot dat je

tegen je 50e bijna jaarlijks onder het mes moest en tussentijds met een

catheter zelf je plasbuis moest oprekken. In Nederland deed bijna niemand

open chirurgische behandelingen, de optie die op de lange termijn de beste

resultaten geeft.

Door bemiddeling van Fritz Schröder konden in 1993 twee coryfeeën die ik

eerder in de VS bezocht had, Jerry Jordan en Charles Devine, als "visiting

professors" naar Rotterdam komen en mij verder op weg helpen. Na 10 jaar

deed ik ongeveer 15-20 urethrareconstructies per jaar.

In 2000 werd ik in het ErasmusMC Rotterdam benoemd tot bijzonder

hoogleraar Urologie. Het "Krimpenproject" kwam op stoom en had zijn

eerste follow-up rondes bereikt. De publicaties van mijn 1e promovendus-in-

spé, Marco Blanker, stroomden met grote snelheid naar de relevante

tijdschriften. Het Krimpenproject was een samenwerkingsproject met de

afdeling huisartsgeneeskunde van het ErasmusMC en de huisartsen van

Krimpen aan den IJssel. Een groot cohort van mannen tussen de 50 en 75

jaar werd in Krimpen gevolgd en onderzocht op het ontwikkelen van

klachten van de urinewegen en de factoren die daarbij een oorzakelijke rol

speelden. Begin 90-er jaren, in de opstartfase van de ERSPC, de beroemde

door Schröder opgezette Europese studie naar de waarde van

prostaatkankerscreening, is Krimpen aan den IJssel gebruikt als pilotlocatie

om de logistiek uit te testen. Toen de ERSPC echt van start ging, kon in

Krimpen niet meer gerekruteerd worden omdat daar bij de mannen in de

Page 8: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

8

pilot al op PSA getest was. Dat gaf mij weer mogelijkheden de ideale locatie

van Krimpen te gebruiken voor een langlopend onderzoek naar de

ontwikkeling in de tijd van problemen van de urinewegen. Ons

onderzoeksteam bestond uiteindelijk uit dr. Frans Groeneveld, huisarts in

Krimpen, dr. Arthur Bohnen ook huisarts, en als methodoloog verbonden aan

het huisartseninstituut en Prof. Siep Thomas. Het gezondheidscentrum van

Krimpen aan den IJssel waar 5 volledig gecomputeriseerde

huisartsenpraktijken gehuisvest waren werd ons "epidemiologische

laboratorium". We konden een cohort van ongeveer 1700 mannen tussen de

50 en de 75 jaar gaan volgen met 2-jaarlijkse onderzoeksrondes; uiteindelijk

zijn het 4 rondes geworden. Ongeveer 50% van alle mannen die aan de

criteria voldeden deden mee en dat is erg hoog voor een onderzoek waar

meerdere, deels ook invasieve, metingen bij de deelnemers gedaan moesten

worden. Het Krimpenproject heeft veel belangrijke inzichten opgeleverd.

Een van mijn Rotterdamse promovendi op dit project, Esther Kok, kon ik later

in Utrecht aanstellen als epidemioloog-onderzoekscoördinator. Dit heeft

geleid tot een enorme verbetering van de kwaliteit van de Utrechtse

manuscripten door toepassen van state-of-the-art statistiek en de principes

van "evidence-based medicine". Esther is een aantal jaren geleden op basis

van een EAU (European Association of Urology) -beurs een jaar naar Bristol

kunnen gaan om onder leiding van mijn goede kennis Prof. Jenny Donovan

ervaring op te doen met het opzetten van een eigen onderzoekslijn. Na

terugkomst in Nederland liet het binnenhalen van geld zo lang op zich

wachten dat Esther een aanbod om in Bristol te komen werken heeft

aangenomen, en ons in april 2013 verliet, net een week of wat voor ik

uiteindelijk een grote subsidie kreeg.

Maar niet getreurd, dit gaf ons de mogelijkheid om in samenwerking met het

AvL, Prof. Neil Aaronson, hoofd van de psychosociale afdeling, dr. Henk van

der Poel en Prof. Simon Horenblas, een nieuwe promovendus aan te nemen

die op basis van een hergedefinieerd project onderzoek kon gaan doen: dat

is het Prokeus-onderzoek van Marie-Anne van Stam geworden. In het

Prokeus-onderzoek wordt onderzocht wat de factoren zijn die bepalen hoe

mannen met nieuw ontdekte prostaatkanker hun therapie kiezen en welke

invloed dat heeft op hun levenskwaliteit.

Even een stapje terug:

In december 2003, werd ik door de voorzitter van de benoemingscommissie

van het UMC Utrecht, Prof. Jan Battermann, benaderd met de vraag of ik

interesse had om te solliciteren voor de positie van hoogleraar-

Page 9: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

9

afdelingshoofd in Utrecht. Ik had in eerste instantie weinig animo om hier op

in te gaan. De afdeling Urologie in Utrecht was nog niet zo lang daarvoor

bijna ten dode opgeschreven. Het project "Durven Kiezen" in het UMC

Utrecht was daarvan de oorzaak. Er werd sinds 2000 niet meer in de afdeling

geïnvesteerd. Prof. Schröder had op verzoek van de Raad van Bestuur in de

aanloop tot deze desastreuze plannen een uitgebreid en zeer kritisch rapport

geschreven over de afdeling.

Het telefoontje van Battermann was voor mij toch een trigger om over mijn

toekomst na te denken en hoewel ik het in Rotterdam prima naar mijn zin

had en mooie onderzoeksprojecten had lopen, bedacht ik ook dat als ik deze

uitdaging nu niet zou oppakken ik dan waarschijnlijk tot mijn pensioen in

Rotterdam zou blijven. Op zich niets mis mee natuurlijk, maar ik had nog wel

zin in een nieuwe draai aan mijn carrière. En, het klinkt misschien wat

pathetisch, maar als alumnus van de Rijksuniversiteit Utrecht, vond ik het

eigenlijk niet kunnen dat mijn universiteit, mijn alma mater, geen fatsoenlijke

academische afdeling urologie in stand kon houden.

Ik hakte uiteindelijk de knoop door en op 1 oktober 2004 begon ik in

Utrecht.

Wat ik aantrof was een staf waarvan zeker een deel nogal getraumatiseerd

was door de voorafgaande jaren van "Durven Kiezen". Er viel al snel een lijk

uit de kast. Ik hoorde dat de subafdeling kinderurologie in juli 2004, dus nog

voor mijn aantreden, bij het stafconvent, het vertrouwen in de Raad van

Bestuur en de Divisieleiding had opgezegd omdat het subhoofd het niet

eens was met de integratie van de kinderurologie in de afdeling urologie en

het pakket aan plannen dat de RvB en divisieleiding samen met mij had

uitgewerkt. Eigenlijk is dat nooit meer goed gekomen. Het dieptepunt van

mijn carrière hier in Utrecht is dan ook de mislukking de kinderurologie goed

te integreren in de afdeling. Wat kan ik daar nog meer over zeggen?

Leo Beenhakker, een van de meest succesvolle Nederlandse voetbalcoaches,

werd in een recent interview bevraagd over het WK van 1990 toen het

Nederlands elftal zich onder zijn leiding blameerde en ten onder ging aan

ruzie en gekonkel. Don Leo zei dat hij potentiële onthullingen hierover in

"doos 13" had opgeborgen. Mijn "doos 13" blijft vandaag, net als die van Leo

Beenhakker, dicht !

De opdracht die ik van de RvB meekreeg bestond uit een aantal onderdelen:

1. Het "academizeren" van de afdeling. Daartoe moest het basaal onderzoek

Page 10: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

10

gestimuleerd worden en de opleiding weer op een kwantitatief en kwalitatief

goed peil komen. Dat is gelukt.

2. De oncologische urologie moest op de kaart gezet worden. Dat is ook

gelukt.

3. De kinderurologie moest in de afdeling geïntegreerd worden. Dat is dus

niet gelukt.

Het begin was lastig, want een aantal van de zittende stafleden vond dat er

in Utrecht sowieso top-urologie werd bedreven en daardoor was de

motivatie om nog iets van mij te leren beperkt. Leo Beenhakker zei over zijn

voetbalelftal iets dat mijns inziens ook geldt voor de staf van sommige

afdelingen urologie. “Voetbal is een spiegel van de maatschappij. Ze doen

hun best, tuurlijk, maar ze zijn te snel aangebrand en aangeslagen. En, ze zijn

meteen beledigd als ik daar wat van zeg”. En over zelfbenoemde

godenzonen sprak ook Johan Cruijff nog wijze woorden: "Motivatie is een

woord waar ik niet van houd. Als ik een topspeler die bij mij speelt, in het

Nederlands elftal, in het eerste van Ajax, bij Barcelona, op dat niveau, als ik

dan moet beginnen aan motivatie, dan stuur ik ze net zo lief weg”.

Het opbouwen van een loyale staf door mensen van buiten te halen is

eigenlijk een bittere noodzaak voor ieder afdelingshoofd dat ergens nieuw

komt. Zelfs je secretaresse moet je zelf kunnen kiezen. Peter Rosier was de

eerste "nieuwe" die ik binnen kon halen omdat zijn hart ondanks zijn

toenmalige baan bij het CBO gelukkig nog bij de urodynamica lag. Peter

heeft de Utrechtse urodynamica internationaal op de kaart gezet en ook veel

aan training gedaan. Naast Esther Kok kwam later ook Arto Boeken Kruger,

eerst als fellow en later als staflid. Arto heeft in Utrecht de robotgestuurde

laparoscopische radicale prostatectomie, ook wel RALP genoemd, van de

grond getild. Inmiddels zijn we een centrum met RALP-aantallen die er toe

doen en sinds 2015 zijn we Europees erkend opleidingscentrum van de

ERUS, de European Robotic Urological Society.

Als u dit allemaal hoort dan verbaast het u misschien een beetje wanneer ik

zeg dat we ondanks alles met deze afdeling heel veel hebben kunnen

bereiken.

Patiëntenzorg:

Eerst maar de patiëntenzorg: Veel triviale zaken waren in Utrecht niet goed

geregeld. We hebben vanaf 2005 de poli gereorganiseerd en uiteindelijk zijn

we er in geslaagd om ook weer een eigen beddenafdeling, met het bordje

Page 11: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

11

"afdeling urologie" boven de toegang, te krijgen; dat duurde wel tot 10 mei

2011. Eindelijk was de afdeling urologie weer "zichtbaar" in het UMC Utrecht.

Het operatieve pallet is flink uitgebreid sinds 2004. In de vergelijking tussen

2005, mijn eerste volle jaar in Utrecht, en 2016 zijn de aantallen operaties

enorm toegenomen. Bijna 9x keer zoveel operaties voor prostaatkanker en

dubbel zoveel radicale blaasverwijderingen voor blaaskanker. De expertise in

de urethrachirurgie die ik in Rotterdam vanaf 1993 had kunnen ontwikkelen

heb ik in Utrecht kunnen inzetten om tot een landelijk verwijscentrum voor

urethrachirurgie te komen. Het aantal urethraoperaties is zowat

vertienvoudigd, en dat zonder reclame te maken.

Wetenschap:

Mijn eerste promovendus werd in 2010, precies 6 jaar na mijn aantreden in

Utrecht, Matthijs Grimbergen. Matthijs promoveerde op onderzoek naar

Ramanspectroscopie, een nieuwe onderzoeksmethode die de blaaskanker-

diagnostiek sterk zou kunnen verbeteren. In samenwerking met dr. Christiaan

van Swol, klinisch fysicus in het Antoniusziekenhuis, is het gelukt om voor dit

onderzoek een significante KWF-subsidie binnen te halen.

In totaal werden het, tot einde 2016, 10 Utrechtse promovendi, waarvan 6 op

een oncologisch onderwerp. En, er zitten er nog 5 in de pijplijn.

Of je als afdeling met het onderzoek enigszins op de goede weg bent kun je

afmeten aan externe erkenning. In Nederland kennen we een aantal

prestigieuze prijzen binnen de NVU: In 2013 was de "Van Stockumprijs" voor

Stefanie Kroeze voor het proefschrift: “Renal cell carcinoma: advances in

minimally invasive treatments and outcome prediction”. Dit werk was het

resultaat van de nierkankeronderzoekslijn die ik kon opzetten met de

"bruidsschat" die ik bij mijn aanstelling van de Raad van Bestuur kreeg en

kon investeren in onderzoek. Met hulp van Prof. Emile Voest en Prof. René

Medema [nu beide in de raad van bestuur van het AvL-NKI] kon ik in 2008

een plek creëren op het lab voor experimentele oncologie in het Stratenum

en dr. Judith Jans als post-doc aanstellen. Toen door het vertrek van Emile

Voest het focus van het lab voor experimentele oncologie vanaf 2011 niet

meer op nierkanker lag, sloeg Judith terecht een andere weg in. Deze

ontwikkeling bevestigde dat een kleine afdeling als de afdeling urologie in

het UMC Utrecht alleen maar een nieuw onderzoeksprogramma kan

opzetten als een grotere afdeling het je gunt mee te liften in een bestaand

lab. Vanaf dat moment heb je minstens 5 jaar nodig om min of meer

Page 12: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

12

zelfstandig subsidies binnen te halen. Die tijd hebben we helaas niet

gekregen.

Een nieuwe poging om een onderzoekslijn op te zetten startte in 2011.

Gesteund door de visie van Prof. Wouter Dhert toenmalig manager

Onderzoek en Onderwijs van de Divisie en nu decaan van de faculteit

Diergeneeskunde kregen we aansluiting bij het nieuwe UMC Utrecht

speerpunt "Regenerative Medicine". Dit leidde tot het project "Tissue-

engineering van de urethra", waar mijn opvolger hopelijk de vruchten van

kan plukken.

Tussen 2005 en 2016 is het jaarlijkse aantal wetenschappelijke publicaties in

SCI tijdschriften bij de urologie voor volwassenen meer dan verviervoudigd.

Opleiding

De opleiding is sinds 2004 fors gegroeid. In 2016 is Laetitia de Kort, die het

plaatsvervangend opleiderschap al in 2006 van Tycho Lock had

overgenomen, mij als opleider opgevolgd. Richard Meijer werd

plaatsvervangend opleider. We hebben in de afgelopen 13 jaar 36 jonge

urologen afgeleverd.

Het overdragen van technische expertise aan jongere stafleden en fellows is

voor mij steeds een belangrijk doel geweest. Nog steeds, overigens! Binnen

een centrum met voldoende kritische massa kun je je vaardigheid sterk

verbeteren: hoe vaker je iets doet, hoe beter het gaat. Maar, oefenen en vaak

doen is geen garantie op het verwerven van perfectie. Er is een andere factor

die meespeelt en dat is talent. Talent is iets wat je niet kunt leren. Niet

iedereen die dagelijks traint op de 100 m hardlopen wordt een Usain Bolt.

Niet iedereen die dagelijks traint op voetbal wordt een Messi. Niet iedere

robotchirurg kan 95% continentie voor urine bereiken na een radicale

prostatectomie, zelfs niet na meer dan 500 ingrepen.

Dat laatste is echter geen politiek correcte opmerking. Het past niet binnen

een bedrijfsmatige aanpak van de behandeling van prostaatkanker zoals

gepropageerd door de Martini Kliniek in Hamburg, de "knuffelkliniek" van de

Nederlandse ziektekostenverzekeraars en aanhangers van de Value Based

Health Care. Veel is beter, en iedere behandelaar kan "near-perfection"

bereiken, is het mantra van de ziektekostenverzekeraars. Maar ze hopen

vooral ook dat het goedkoper wordt. Dit mantra is echter een fata morgana;

want we kunnen niet allemaal Messi of Cristiano Ronaldo worden; maar,

misschien wel een Klaas-Jan Huntelaar?

Page 13: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

13

Hoofdstuk 2

Zoals ik eerder al aangaf begint "het heden” op 1 januari 2014 met de

voorbereiding op de joint venture met het Antoni van Leeuwenhoek

Ziekenhuis. Deze had vanaf 1 januari 2015 in een aantal stappen moeten

leiden tot de vorming van een AvL-Utrecht. Er zou in samenwerking tussen

het UMC Utrecht en het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis een nieuw

Oncologisch ziekenhuis op de Uithof komen.

Al in september 2011 zijn Simon Horenblas, hoofd van de oncologische

urologie in het AvL, en ik gaan praten over hoe wij in het kader van deze

ontwikkelingen het meeste voor onze respectievelijke afdelingen eruit

zouden kunnen halen. Al snel werden we van voortrekker ook voorbeeld van

een afdeling waar dit veranderproces goed werd opgepakt. In januari 2014

werd in het UMC de afdeling urologie gesplitst in een afdeling oncologische

urologie en een afdeling voor de goedaardige urologische aandoeningen; de

oncologische urologie kon zo "ingebracht worden" in de joint venture.

Helaas is de joint venture niet doorgegaan. De splitsing van de afdeling bleef

gelukkig bestaan en het UMC Utrecht ging alleen verder met een nieuwe

divisie, het UMC Utrecht Cancer Center. Omdat de afdelingen oncologische

urologie van het AvL en het UMC Utrecht door onze voortrekkers- en

voorbeeldrol al erg ver waren met het vormgeven van de samenwerking,

bleef deze samenwerking via beide raden van bestuur genieten van goede

bestuurlijke (want er werd wel een alliantie-overeenkomst tussen het AvL en

het UMC Utrecht getekend), logistieke en financiële ondersteuning. Onze

voortrekkersrol had ons geen windeieren gelegd!

In het UMC Utrecht Cancer Center heerste een optimistische, "geen woorden

maar daden"-sfeer. In het Cancer Center heb ik het afgelopen anderhalf jaar

met veel genoegen kunnen werken in de programmadirectie voor de

alliantie tussen het AvL en het UMC Utrecht. Als resultaat van de

samenwerking was Simon Horenblas uit het AvL eind 2015 al tot hoogleraar

oncologische urologie in het UMC Utrecht benoemd. De stafbezetting en de

OK-tijd werd uitgebreid, iets wat binnen de oude divisie niet mogelijk zou

zijn geweest. Op verzoek van Prof. Elsken van der Wall, de voorzitter van het

Cancer Center werd ik vanaf medio 2016 Medisch Clusterhoofd van de

Heelkundig Oncologische Disciplines (HOD) en kon meedenken over de

nieuwe ontwikkelingen in het Management Team van het Cancer Center. Het

werk in de programmadirectie heeft onder andere geleid tot de

ondertekening van het "addendum urologie" bij de eerder genoemde

alliantieovereenkomst in de zomer van 2017. Hierin worden de details van

een verdere verdieping van onze samenwerking beschreven. Naar aanleiding

Page 14: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

14

van het bereiken van deze mijlpaal heb ik besloten om per 1 januari 2018 te

stoppen in het UMC Utrecht. Mijn werk, mijn taak binnen het Cancer Center

is "klaar".

Hoofdstuk 3

"Het nu” is de korte periode van de afgelopen 4 maanden, die gekenmerkt

werd door een verrassende wending waarbij het UMC Utrecht Cancer Center

samengevoegd werd met de Divisie Beeld onder een nieuw management.

Hierbij kwamen verworvenheden, afspraken en succesvolle samen-

werkingsverbanden betreffende de afdeling urologische oncologie ondanks

het feit dat onze afdeling het financieel erg goed deed, plots opnieuw ter

discussie. "Never a dull moment" in het UMC Utrecht. Natuurlijk moest er

iets gebeuren want het UMC Utrecht Cancer Center heeft grote financiële

tekorten, maar toch: ik zou dat anders hebben aangepakt en met Louis van

Gaal kan ik het maar op één manier zeggen: “Ben ik nou degene die zo slim

is, of zijn jullie nou zo dom?”.

Maar ik zie de ontwikkelingen voor de urologie in het UMC Utrecht toch

positief: de oncologische stafleden zijn nu qua aanstelling volledig

ontvlochten uit de divisie heelkundige specialismen. De OK-tijd van beide

afdelingen wordt apart geadministreerd zodat er geen kannibalisering op de

OK-tijd van de andere afdeling meer kan optreden. De OK-tijd en de

stafbezetting van de oncologische urologie is uitgebreid. Dat laatste gelukkig

ook voor de niet-oncologische urologie.

De robotgestuurde laparoscopische

ingrepen voor kanker, vooralsnog vooral

prostaat- en blaaskanker kunnen in deze

setting prima verder ontwikkeld worden.

De robotgestuurde chirurgie bij

prostaatkanker wordt steeds

belangrijker en geeft steeds betere

resultaten. In de Verenigde Staten is

sinds 2013 de radicale operatie bij

prostaatkanker de behandeling die meer gedaan wordt dan radiotherapie,

de uitwendige bestraling. Ook in Nederland is er in de loop van de jaren een

enorme groei van het aantal radicale prostatectomieën geweest. In 1990

werden er in Nederland nog maar zo'n 150 radicale prostatectomieën

gedaan; in 2016 was dat toegenomen tot zo'n 2700 operaties, dus 18x zo

veel als in 1990! In 1990 werd bijna iedereen bestraald, terwijl in 2016

hooguit 1/3 van de mannen die voor een curatieve behandeling in

Page 15: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

15

aanmerking komen bestraald wordt; dat is nauwelijks meer dan het aantal

dat geopereerd wordt.

De toekomst voor zowel de algemene urologie voor volwassenen en

kinderen, als voor de oncologische urologie is dus veelbelovend.

Voor de zittende staf besluit ik hoofdstuk 3, met Hugo Walker en zijn

legendarische uitroep: Kooomt dat schóóóóót .........!

Zal de bal doel treffen ?? De tijd zal het leren.

Hoofdstuk 4

Wanneer je met pensioen gaat of afscheid neemt vraag je je ook af wat je

achterlaat, wat je erfgoed is. Hoewel iedereen natuurlijk een blijvend stempel

hoopt te drukken op de afdeling en wetenschappelijke bijdragen van

blijvende waarde hoopt te leveren, ben ik er van overtuigd geraakt dat deze

zaken grotendeels futiel zijn. Ik zie de aios die ik heb opgeleid, in Rotterdam

als plaatsvervangend opleider sinds 1993 en als opleider sinds 2002 en in

Utrecht als opleider van 2004 tot en met 2016, en de promovendi die ik heb

afgeleverd als mijn enige echte erfgoed. Ik ben er trots op dat zoveel van die

aios zich als prominente leden van de Nederlandse urologische

gemeenschap manifesteren en dat ik een beetje heb mogen bijdragen aan

hun vorming.

Stoppen met een baan, een carrièrepad, is moeilijk. Als je je eenmaal aan een

bepaald doel hebt verbonden, wil je dat ook tot een goed einde brengen. Als

dat gelukt is, eventueel na bijstellen van het doel, levert stoppen of

veranderen veel op. Als je daarenboven al een nieuw doel geformuleerd hebt

wordt stoppen zelfs makkelijk.

In 2011 publiceerden we een artikel in European Urology over een enquête

onder Nederlandse urologen over het in de praktijk toepassen van

reconstructieve urethrachirurgie, en wel met name de open chirurgische

behandeling van vernauwingen in de plasbuis bij mannen, de

urethrastricturen. Eerder vermeldde ik dat ik al in de 90-er jaren vond dat we

in Nederland een grote achterstand hadden op het gebied van de

urethrachirurgie. Uit de enquête van 2011 kwam naar voren dat de

Nederlandse urologen nog steeds geen goed inzicht hadden in de beste

behandeling voor de patiënt. Ook kwam uit de enquête naar voren dat het

vooral de oudere urologen waren die de open reconstructies mondjesmaat

uitvoerden; jongere urologen hadden deze expertise slechts zelden. Uit de

enquête bleek dus dat er een aanzienlijk maatschappelijk belang lag in het

Page 16: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

16

overdragen van de expertise in de urethrachirurgie aan jongere collega's: de

toekomst van ons specialisme.

Door het vertrek uit het UMC Utrecht op basis van mijn levensloopregeling

ben ik financieel onafhankelijk en kan daarom de visie van Cruijff volgen.

Hij richtte in 1997 de Johan Cruijff Foundation op vanuit zijn Cruijffiaans

simpele visie: “Als je de mogelijkheid hebt om iets voor een ander te doen,

moet je dat doen”.

Vanaf 1 januari 2018 help ik 1 dag in de week mijn collega Ronald Nooter in

het Franciscus Gasthuis te Rotterdam. Ronald was nog arts-assistent-in-

opleiding in 1993, het jaar dat ik in Rotterdam plaatsvervangend opleider

werd. Hij heeft al veel ervaring in de urethrachirurgie en heeft mij gevraagd

te helpen zijn expertise verder uit te breiden. Gezamenlijk zullen we ook een

jongere, nog onervaren collega gaan opleiden.

Sinds 2005 kom ik af en toe in Moshi waar in KCMC een urologie-opleiding

is opgezet door de Amerikaanse uroloog Lester Eshleman. Instructie en

opleiding in de urethrachirurgie is een van de onderwerpen waar men in

Moshi behoefte aan heeft. In 2017 ben ik 2 maal een week in Moshi geweest

en ik zal dat in het komende jaar voortzetten en wel zolang er vraag vanuit

Tanzania blijft.

Page 17: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

17

De behoefte aan urologen die de urethrachirurgie beheersen zal in de

komende jaren toenemen en ik hoop me nog een tijdje in te kunnen zetten

voor de opleiding van die urologen.

Dankwoord

Aan het einde gekomen van mijn rede wil ik graag een uitgebreid

dankwoord uitspreken.

In de eerste plaats dank ik de patiënten die in de loop van de jaren

vertrouwen in mij gesteld hebben en dat ook nu nog doen, patiënten die

hebben willen deelnemen aan patiëntgebonden onderzoek en de veelal

gezonde deelnemers aan epidemiologisch cohortonderzoek.

Veel personen die veel betekend hebben voor mijn carrière of op onmisbare

wijze geholpen hebben om doelen te verwezenlijken die gericht waren en

zijn op het verbeteren van het lot van de urologische patiënt, heb ik al met

naam genoemd in mijn rede.

Toch nog een speciaal woord voor mijn belangrijkste mentoren Prof. Fritz

Schröder, Prof. Emile Tanagho, Derek Griffiths: dank voor de geboden

kansen, de stimulans, de gesprekken, de discussies en de begeleiding.

Ook wil ik het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht, de Raad van

Bestuur van het UMC Utrecht en de Divisieleiding van de Divisie Heelkundige

Specialismen bedanken voor het vertrouwen dat zij vanaf 2004 in mij stelden.

De Divisieleiding van het UMC Utrecht Cancer Center, Prof. Esken van der

Wall, Jos Kuilboer, Bert Fledderus en Prof. Richard van Hillegersberg dank ik

voor het vertrouwen, het aanstekelijke enthousiasme en de positieve energie

die mij vanaf 2014 in de "bijtekenmodus" gezet hebben.

Ook dank aan de vele andere collega's binnen het UMC Utrecht Cancer

Center en wel met name de medisch oncologen, Prof. Els Witteveen en dr.

Gerard Groenewegen en de radiotherapeuten Prof. Marco van Vulpen,

dr. Wietse Eppinga, dr. Jochem Van der Voort van Zijp en dr. Robert

Tersteeg, die in de diverse multidisciplinaire gremia een bijzonder positieve

rol hebben gespeeld voor de urologische oncologie én Richard Meijer, Arto

Boeken Kruger en mij zeer geholpen hebben.

Drs. Kees Bruinstroop bedank ik voor al het werk bij de voorbereiding van

het International Continence Society Congres in 2007 in de Doelen te

Rotterdam. Dat ik "Meeting Chairman" kon zijn van dit grote internationale

Page 18: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

18

congres was één van de highlights uit mijn carrière. Daarnaast heeft Kees, als

penningmeester en secretaris, de Continentiestichting Nederland mede tot

een succes gemaakt. Kees, zonder jouw expertise en connecties was dit nooit

gelukt. Ook bedank ik de andere leden van het bestuur van het eerste uur:

Guus Kramer, Gert Holstege, Mark Vierhout, Harry Vervest en last but not

least John Heesakkers.

Ook dank aan het "organizing committee" van ICS 2007, vooral Mark

Vierhout, de "Scientific Chair" en Marijke Slieker die eigenlijk als eerste met

het idee kwam om de ICS naar Nederland te halen: we hebben het samen

gedaan, vanaf het binnenhalen van de nominatie in 2003 tot en met de

oprichting van de Continentiestichting Nederland.

Dank aan alle collega's uit het Rotterdamse, eerst AZR-Dijkzigt en later

ErasmusMC voor de opleiding en later de prettige en stimulerende

samenwerking in de 16 jaren dat ik daar mocht werken als clinicus,

onderzoeker en opleider.

Dank aan Prof. Emile Voest, Prof. Rene Medema, Dr. Christiaan van Swol,

Prof. Wouter Dhert voor de hulp bij het opzetten van een

onderzoeksprogramma. Deze inspanningen hebben er mede toe geleid dat

de afdeling urologie naast functioneel-reconstructief ook oncologisch op de

kaart kon komen.

Dank aan de stafleden-collega's in het UMC Utrecht waar ik ruim 13 jaar heb

kunnen werken om de afdeling urologie "from scratch" te brengen tot waar

die nu staat. Jullie hebben nu zelfs twee afdelingen om trots op zijn; maar,

denk er aan: kooomt dat schóóóóót.......! The game is on...!

Dank ook aan de industrie, de firma's, met name SKF, later GSK, Pfizer,

Medtronic, AstraZeneca, Ferring, Hoogland en Astellas die natuurlijk ook een

beetje uit eigenbelang, mijn projecten financieel gesteund hebben en veel

onderzoek vooral op niet-oncologische gebied, mogelijk hebben gemaakt

dat anders geen kans zou hebben gekregen.

Dank ook aan de opleiders, plaatsvervangend opleiders en opleidingsgroep

van de klinieken in het Opleidingscluster Utrecht: het Jeroen Bosch

ziekenhuis te Den Bosch, Het Elisabeth-Tweestedenziekenhuis te Tilburg en

het Antoniusziekenhuis te Nieuwegein-Utrecht. Door de stimulerende

samenwerking zijn wij er in geslaagd om een opleidingsplaats urologie in het

Cluster Utrecht tot één van de meest gewilde in Nederland te maken.

Page 19: Afscheidsrede - Maglrdata.maglr.com/195/issues/15718/221971/downloads/afscheidsrede.pdfeigenlijk ben ik nog steeds niet uitgereisd! De academische carrière heeft mij veel moois gebracht:

19

Dank aan de medebestuursleden in het NVU-bestuur en de dames van het

NVU-bureau voor de ondersteuning. Tijdens mijn voorzitterschap in de jaren

2014 en 2015 is het door de inspanning van ons allen gelukt om de NVU als

wetenschappelijke vereniging, ondanks aanvankelijke weerstand bij veel

leden, te laten aansluiten bij de Federatie Medisch Specialisten. Een zeer

belangrijke ontwikkeling voor de NVU!

De urologengroep van het AvL, in het bijzonder Prof. Simon Horenblas en

Dr. Henk van der Poel die veel tijd gestoken hebben in de samenwerking, de

alliantie tussen AvL-NKI en UMC Utrecht Cancer Center en veel meer

gegeven hebben dan ze hebben gekregen. Onze afdeling in Utrecht vaart er

wel bij en ik hoop dat de samenwerking nog lang zal bloeien en tot een

waarlijke win-win situatie zal leiden.

Dank aan mijn secretaresse Margo Fabrie. Margo, mijn leven als

afdelingshoofd is echt veranderd toen jij voor mij bent komen werken. Door

jouw toegewijdheid en nauwkeurigheid klopte alles steeds. Wat een genot

was het om met jou samen te werken.

Mijn familie, mijn ouders en zus Marion; van jullie heb ik steeds trotse steun

genoten. Het is fantastisch dat mijn moeder hier vandaag nog bij kan zijn.

Tot slot: Ina, zonder jou was dit allemaal niet mogelijk geweest. Je hebt mij

altijd uit de wind gehouden en de kans gegeven om mijn werk, mijn hobby

uit te oefenen terwijl jij je met de echt belangrijke zaken zoals de opvoeding

van Steven en Iris en de sociale contacten bezig hield. Ondanks het feit dat

we beiden niet helemaal gestopt zijn hebben we gelukkig de laatste tijd weer

wat meer tijd voor elkaar, onze kinderen, kleinkinderen en vrienden. Steven,

Iris, ik hoop in de komende jaren een klein beetje aan jullie kids, onze lieve

kleinkinderen, te kunnen geven wat jullie zelf te kort gekomen zijn.

Bedankt !