‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve...

19
‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans 0749157.ivl B. Dorhout & A. Kroon Leerarrangement 4 versie 1 2013-2014

Transcript of ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve...

Page 1: ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans .

‘Doe het vóór 1 mei’Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af.

Messalina Clara Heimans 0749157.ivl

B. Dorhout & A. Kroon Leerarrangement 4

versie 12013-2014

Page 2: ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans .

Messalina Clara Heimans - LA 4

Inhoudsopgave

INLEIDING 3

1 SELECTEREN VAN DE LERAAR 3

1.1 NATIONAAL 41.2 INTERNATIONAAL 41.3 HOGESCHOOL ROTTERDAM 51.4 FUNCTIES VAN HET ONDERWIJS 61.5 MAATSCHAPPELIJKE BELANG 6

2 KRACHTENVELD 6

2.1 SAMENLEVING 62.2 ONDERWIJSARBEIDSMARKT 72.3 HOGESCHOOL ROTTERDAM FOUT! BLADWIJZER NIET GEDEFINIEERD.2.4 LERARENOPLEIDING WISKUNDE 82.5 STUDENT 82.6 CONCLUSIE T.O.V. HET KRACHTENVELD 8

3 BELEID & ADVISERING 8

3.1 GEKOZEN BELEID 93.2 RANDVOORWAARDEN 93.3 KORTE TERMIJN 93.4 LANGE TERMIJN 103.5 AANBEVELINGEN 9

Z ELFREFLECTIE 11

LITERATUURLIJST 12

2

Page 3: ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans .

Messalina Clara Heimans - LA 4

Inleiding “Kiezen voor kwalitatief sterke leraren.” (Onderwijsraad, 2013a)

In de titel van het adviesrapport (Onderwijsraad, 2013a) staat kort maar krachtig verwoord wat de richting moet worden om het tekort van leraren aan te pakken. De afgelopen jaren heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vooral haar koers gericht op het kwantitatieve lerarentekort. Inmiddels is gebleken dat het onderwijs staat of valt met kwalitatief goede leraren.

‘Maak meer gebruik van werving en selectie rond de lerarenopleiding’, zo luidt een van de vier adviezen op het lerarentekort uit het adviesrapport (Onderwijsraad, 2013a). Hogeschool Rotterdam heeft ervoor gekozen om een drietal tweedegraadslerarenopleidingen binnen het Instituut van Lerarenopleidingen (IvL) een methode van selectie aan de poort toe te laten passen. Een van deze drie opleidingen is de lerarenopleiding wiskunde. Deze lerarenopleiding kampt al jaren met een grote instroom aan studenten, een laag diploma-rendement en een grote uitstroom in vooral het eerste studiejaar (Monquil, 2013).

Voor het leerarrangement 4 ‘de maatschappelijke context van het onderwijs’ schrijf ik een beleidsnotitie in het kader van het selecteren aan de poort voor de lerarenopleiding wiskunde. Deze notitie is enerzijds gericht op het beschrijven van de keuze van Hogeschool Rotterdam om de lerarenopleiding wiskunde als (decentrale) selectieve opleiding neer te zetten, binnen de huidige maatschappelijk context. Anderzijds wordt de vraag behandeld: welke bijdrage kan een selectieve opleiding bieden aan het kwantitatieve en kwalitatieve lerarentekort op korte en lange termijn? Met andere woorden; nu de lerarenopleiding wiskunde voor het komende collegejaar (2014-2015) de status van selectieve opleiding heeft, wat kan dit opleveren voor de opleiding, de student en voor de onderwijsarbeidsmarkt?

Volgens het ROM-model1 staat Hogeschool Rotterdam voor verbinding met Rotterdam en het centraal stellen van de beroepspraktijk (Hogeschool Rotterdam, z.d.). De beroepspraktijk cq. onderwijsarbeidsmarkt stelt eisen aan de beginnende leraar. Hogeschool Rotterdam dient aan te sluiten bij deze onderwijspraktijk. De vraag en aanbod van de arbeidsmarkt heeft een tekort aan leraren, zeker aan goede leraren. Wat gaat de Hogeschool Rotterdam inzetten om te selecteren en hoe kan het selecteren van studenten aan de onderwijspoort leiden tot kwalitatief betere (beginnende) leraren bij de arbeidspoort?

In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de laatste genoemde vraag. Dit hoofdstuk staat in het teken van selectie aan de poort hoe dit nationaal, internationaal en binnen de Hogeschool Rotterdam vorm heeft gekregen. Voor welke belanghebbenden dit een rol gaat spelen en vooral welke rol staat beschreven in hoofdstuk 2. Als laatste staat in hoofdstuk 3 de bijdrage beschreven op korte en lange termijn en welke (beleids)adviezen hieruit voortkomen voor de lerarenopleiding wiskunde, andere selectieve (leraren)opleidingen en Hogeschool Rotterdam.

1 Selecteren van de leraarDe onderwijsarbeidsmarkt staat onder druk. Er is een tekort aan leraren en de kwaliteit van de leraren verschilt sterk (Onderwijsraad, 2013a) ondanks dat er meer studenten aan de tweedegraads lerarenopleidingen2 ingestroomd3 zijn (OCW, 2011b). De leraar is cruciaal voor de kwaliteit van het onderwijs en onmisbaar voor de kwaliteit ervan (OCW, 2011a). De Onderwijsraad (2013a) geeft in haar rapport de aanbeveling om meer gebruik te maken van werving en selectie rond de lerarenopleiding. Dergelijke selectie kan plaatvinden door actief goede kandidaten te zoeken voor de opleiding vanuit het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs. Het selecteren aan de poort voor de instroom aan de lerarenopleidingen komt de kwaliteit van de leraren ten goede. Deze aanbeveling is niet alleen goed voor de kwaliteit veronderstelt de Onderwijsraad (2013), evenzo voor de status en aantrekkelijkheid van de opleiding mooi!. Hoe kan selecteren van studenten leiden tot kwalitatief betere (beginnende) leraren?

“Het kwantitatieve en kwalitatieve lerarentekort hangen samen.” (Onderwijsraad, 2013a, p.11)

Door strengere selectie aan de poort studeren er minder studenten aan dergelijke opleidingen en halen in verhouding minder studenten hun diploma. Door te investeren op kwaliteit binnen de opleidingen levert dat

1 Rotterdams Onderwijs Model2 Opleiding tot tweedegraads leraar geeft recht om les te mogen geven op het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. 3 Tussen 2005 en 2010 zijn er 11 procent meer studenten aan een tweedegraads lerarenopleiding gestart (OCW, 2011b).

3

Page 4: ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans .

Messalina Clara Heimans - LA 4

beter opgeleide leraren op hangt dit samen met het aantal studenten? Het lijkt er nu op dat minder studenten impliceert dat je als opleiding meer kunt investeren op de kwaliteit van het onderwijs…of lees ik dit verkeerd? Met dit advies wil de Onderwijsraad dus sturen op een oplossing op langere termijn: meer bevoegde goed opgeleide docenten voor de klas (Onderwijsraad, 2013a). Door de insteek op een kwantitatieve aanpak in het afgelopen decennia is er consensus gedaan op de kwaliteit van de docenten, blijkt uit onderzoek van Ministerie van OCW (Onderwijsraad, 2013a). De Onderwijsraad (2013a) voorspelt dat na 2015 het lerarentekort het hoogst zal zijn. Een integrale aanpak met oog op korte en lange termijn is noodzakelijk.

1.1 Nationaal In juli 2013 heeft de eerste kamer ingestemd met het wetsvoorstel ‘Kwaliteit in Verscheidenheid’. De Minister wil door het invoeren van deze wet de kwaliteit verhogen in het hoger onderwijs en de aansluiting met de studenten, scholen, arbeidsmarkt en de samenleving verbeteren. In het wetsvoorstel wordt gesteld dat door meer aandacht te besteden aan de studiekeuze, naar verwachting het vroegtijdig stoppen of switchen van de studenten in het hoger onderwijs zal worden beperkt. De studie-uitval is namelijk groot: binnen het eerste jaar van het hoger onderwijs stoppen vier van de tien studenten met hun opleiding (Rijksoverheid, 2013). Uit de startmonitor blijkt dat de uitval binnen een jaar op de tweedegraads lerarenopleiding te maken heeft met de verkeerde studiekeuze van de studenten. Dit wordt door 53 procent van de studenten aangegeven als reden (OCW, 2011b). De belangrijkste redenen om te stoppen met de opleiding zijn ‘onvoldoende motivatie’, ‘oninteressante lessen’en ‘liever een andere opleiding volgen’.(Uit RAP keuze voor lerarenopleiding)

Volgens de inspectie van het Onderwijs (2011b) is er een vermoedelijke reden van een beperkt studiesucces bij de uitstroom van de studenten aan de tweedegraads lerarenopleiding: zij ambiëren vooral het vak, minder het voor de klas willen staan. Daarnaast zijn er ook studenten die de HBO-opleiding gebruiken om vervolgens te kunnen doorstromen naar de universiteit vanwege de inhoud van het vak. De uitval is relatief hoog, vooral havisten wisselen van opleidingen en MBO’ ers stoppen met de opleiding. In cijfers valt 18 procent na het eerste jaar uit en na het derde jaar nog eens 26 procent (OCW, 2011b). Deze cijfers bevestigen een gevarieerde instroom in het hoger onderwijs, alsook bij tweedegraadslerarenopleidingen (Onderwijsraad, 2011).

De aanpak in “Kwaliteit in Verscheidenheid’ is erop gericht om de student op de juiste plek te krijgen alvorens gestart wordt met de gekozen opleiding. Voor het collegejaar 2014-2015 moet de student zich inschrijven voor 1 mei 2014 voor de studie van hun keuze. De student heeft dan recht op studiekeuzeactiviteiten, zoals proefstuderen en een gesprek met de opleiding. Naast dit recht heeft de student ook een plicht: zij moet deelnemen aan verplichte activiteiten die de opleiding vraagt. Na de deadline van 1 mei 2014 mogen decentrale selectieve opleidingen meer, hogere of andere criteria stellen voor de toelating van de toekomstige student. Hierdoor kunnen hogescholen beter inspelen op de behoeften van de studenten en de arbeidsmarkt (Rijksoverheid, 2013).

1.2 Internationaal

“Sturen op kwaliteit blijkt succesvol in het buitenland.” (Onderwijsraad, 2013a, p.22)

Deze sturing in het buitenland richt zich onder meer op de kwaliteit door selectie van de instroom. Succesvolle landen, waaronder Finland, hebben enkele kenmerken gemeen bij het selecteren: het gebruik maken van effectieve selectiemechanismen4. Het toepassen van bepaalde selectiemechanismen levert de juiste mensen op binnen de opleiding en blijkt de status van het beroep te verhogen. In Finland worden landelijke tests afgenomen, waarna de 30% best presterende studenten worden geselecteerd. De tests bestaan uit een breed scala van competenties van een hoog taal- en rekenniveau en sterke sociale en communicatieve vaardigheden tot de bereidheid om te leren en de motivatie om les te geven. Deze selectieprocedures zijn speciaal ontwikkeld om de competenties te kunnen identificeren. Daarnaast hebben de studenten in Finland ook een intake-interview. Een meer persoonlijk interview is terug te vinden in Oxford en Cambridge. Een persoonlijk intakegesprek wordt in de meeste landen als een kostbaar instrument gezien. In Engeland gebeurt de toelating naar het hoger onderwijs veelal op basis van een motivatiebrief met een referentie van de middelbare school. Japan heeft een dubbele screening; een nationale test en een streng toelatingsexamen per instelling. In veel landen vormen de eindcijfers in het secundaire onderwijs de belangrijkste basis voor toelating. Dit wordt gezien als beste voorspeller voor het studiesucces in het hoger onderwijs (Cremonini, Leisyte, Weyer & Vossensteyn, 2011).

4 Een effectieve selectiemechanisme is gericht op de pedagogische en vakinhoudelijke kwaliteiten van de toekomstige docent.

4

Page 5: ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans .

Messalina Clara Heimans - LA 4

Als Nederland bij de onderwijs- en economische top wil behoren, zal de kwaliteit van het onderwijs volgens de Onderwijsraad moeten worden verbeterd (2013a). De prestaties van de Nederlandse leerlingen van onder andere het voortgezet onderwijs dalen in vergelijking met het buitenland, blijkt uit internationaal vergelijkend onderzoek. De prestaties van de afgelopen tien jaar liggen altijd nog boven het internationaal gemiddelde, maar Nederland wordt ingehaald. Sterker nog, de prestaties worden per jaar minder (OCW, 2011a). Dit blijkt ook uit de PISA-lijsten5. De afstand tussen Nederland, een subtopper, en de koplopers (Japan, Zuid-Korea, Canada en Finland) is groter geworden (WWR, 2013). Ondanks dat staat Nederland nog steeds in de top-10 van de deelnemende PISA-landen (Onderwijsraad, 2013b).

De hierboven genoemde internationale voorbeelden geven aan dat het selecteren van studenten voor lerarenopleidingen tot verbetering van de kwaliteit kan leiden. Goed presterende onderwijslanden pakken het anders aan. Buiten dat de (buitenlandse) sturing zich op het opleiden tot goede leraren richt, blijken een aantrekkelijke werkomgeving en goede beloning ook bij te dragen aan een beter niveau van instroom van studenten (Onderwijsraad, 2013a). In Nederland valt hier nog (meer) winst uit te halen.

1.3 Hogeschool Rotterdam Per 1 september 2014 is de lerarenopleiding wiskunde van de Hogeschool Rotterdam een decentrale selectieve opleiding6 geworden. Het ministerie van OCW heeft ruimte geboden aan het hoger onderwijs om een aantal opleidingen de mogelijkheid te bieden een selectieve opleiding te worden. De instelling en opleiding kunnen zelf bepalen wat de selectiecriteria zijn. Hogeschool Rotterdam heeft het aanmeldingsbeleid aangescherpt voor de studiekiezers van 2014 die willen studeren aan de hogeschool. Zij investeert in de kwaliteit van haar onderwijs zoals dat beschreven staat in het Focusprogramma. De verbetering van de kwaliteit richt zich op het onderwijs zelf, onderzoek en de kwaliteit van docenten. Volgens Hogeschool Rotterdam (z.d.) moet dit de studenttevredenheid vergroten en het studiesucces versterken.

In het programma ‘Studiesucces’ is aandacht besteed aan de studiekeuze van de nieuwe studenten en de begeleiding in het eerste jaar van de opleiding voor deze studenten. Het blijkt, ook bij Hogeschool Rotterdam, dat er een hoge uitval is in het eerste jaar van de opleiding (Hogeschool Rotterdam, z.d.) IVL-breed is dit ongeveer 40% Het is goed om te noemen dat Rotterdam de laagst opgeleide bevolkingsgroep heeft van Nederland (in vergelijking tot de andere grote steden). Dat maakt dat wij een speciale instroom kennen (relatief veel laagopgeleiden en hoog percentage allochtonen). Er wordt door de studenten vaak geswitcht tussen opleidingen of de opleiding wordt vroegtijdig gestaakt. Een trend is dat er meer MBO’ers7 instromen bij de lerarenopleidingen. Het valt op dat er een afname is in het studiesucces van de studenten aan de tweedegraads lerarenopleidingen: in 2005 slaagde nog 52 procent binnen vijf jaar voor de opleiding, in 2010 kwam het percentage lager uit, namelijk op 45 procent (OCW, 2011b). Hogeschool Rotterdam en de Nederlandse overheid zijn ervan overtuigd dat dit anders moet, waarvoor de eerder genoemde Wet ‘Kwaliteit in Verscheidenheid’ is ingevoerd (OCW, 2011c).

Hogeschool Rotterdam heeft altijd alle studenten die wellicht niet vanzelfsprekend de weg naar het hoger onderwijs vinden kansen geboden op een succesvolle entree en doorstroom in één van de opleidingen van de hogeschool. In de afgelopen jaren heeft Hogeschool Rotterdam ingezet op de twee onderdelen binnen het programma ‘Studiesucces’: het voeren van startgesprekken met nieuwe studenten aan de lerarenopleiding en het werven van leerlingen op VO-scholen voor de lerarenopleiding (hier kun je nog aan toevoegen: Studenten voor wie dat op basis van het startgesprek nuttig is gebleken krijgen het dringendeadvies om mee te doen aan de summerschool, in de zomer voorafgaand aan het eerstestudiejaar. Op die manier hebben studenten die een extra steuntje in de rug nodig hebben degelegenheid om zich beter voor te bereiden op hun hbo-opleiding. Overigens staat het allestudenten vrij (ook zonder advies) zich in te schrijven voor summerschool.• De studieloopbaancoaching wordt geïntensiveerd en geoptimaliseerd: er zijn meerbijeenkomsten en de coaching ligt direct in het verlengde van het startgesprek en sluit aan ophet potentieprofiel van de student.• Het ondersteunend onderwijs wordt geïntensiveerd: een grote extra inspanning wordt gerichtop het eerste half jaar dat de student bij ons in huis, e.e.a. uiteraard in lijn met startgesprek,eventueel summerschool en aanbevelingen van de studieloopbaancoach. Voor hetwegwerken van achterstanden ná het eerst studiejaar wordt de mogelijkheid geboden van eensummerschool in de zomer na het eerste jaar van de opleiding. Diagnostische toetsen enondersteunend onderwijs vinden plaats vanaf 1 oktober.

5 PISA-lijsten uitleggen wat dit zijn!6 Decentrale selectie betekent dat de opleiding of de instelling zelf de selectie mag regelen (bron: https://www.duo.nl/particulieren/student-hbo-of-universiteit/loten/decentrale-selectie.asp). 7 Tussen 2005 en 2010 is de MBO-stroom met 34 procent toegenomen (OCW, 2011b).

5

Page 6: ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans .

Messalina Clara Heimans - LA 4

• In week 10 van het cursusjaar vindt een autumn-school plaats voor drie verschillende groepenstudenten: de vroege switchers (die inmiddels bij het Studiekeuzecentrum hebbenaangegeven van opleiding te willen veranderen en die vakken van hun nieuwe opleidingkunnen volgen, waardoor ze daar niet met achterstanden starten en de overstap succesrijkkunnen maken), de late inschrijvers (die al met achterstanden gestart zijn) en de studentendie wel op tijd gestart zijn maar moeite hebben met bepaalde vakken.• De activiteiten van Student aan Zet (peercoaching vóór de poort, mentoraten bijzonderedoelgroepen, inspiratieprojecten voor en door studenten en best practices) wordengecontinueerd. Zittende studenten van onze opleidingen fungeren als rolmodel voortoekomstige studenten en bieden een (culturele) thuisbasis aan eerstejaars. Het aantalmentoraten voor bijzondere doelgroepen wordt nog verder uitgebreid.• De peercoaching ná de poort wordt verankerd binnen de instituten. Peercoaching enstudieloopbaancoaching worden sterker met elkaar verbonden….Je zou de punten kort kunnen aanhalen. Heb het express breed gehouden dan kun je dit zelf naar eigen smaak invullen…Met iedere startende student op Hogeschool Rotterdam werd een startgesprek gehouden. De student diende een startmeter in te vullen waarmee gekeken werd naar verschillende competenties en vaardigheden om te kunnen studeren en om een ‘goede’ leraar te worden. De startmeter was een middel tijdens het gesprek om nader kennis te maken met de student en eventueel begeleiding of ondersteuning aan te bieden bij de start van de gekozen (leraren)opleiding. Uiteraard moest de student eerst voldaan hebben aan de vooropleiding om toegelaten te kunnen worden. Het startgesprek en het invullen van de startmeter zijn een verplicht onderdeel van het programma ‘Studiesucces’. Daarnaast zoekt Hogeschool Rotterdam naar geschikte kandidaten op de voortgezet onderwijsscholen in het kader van het duale traject. Het project ‘vis uit eigen vijver’ gaat scholen langs op zoek naar studenten die docent willen worden. De toekomstige studenten krijgen de mogelijkheid om via dit speciale traject het onderwijs in te kunnen gaan. Er vindt een screening plaats alvorens de leerling het duale traject, leren en werken, mag volgen aan een van de geselecteerde VO-scholen.

De resultaten van het programma ‘Studiesucces’ bevestigen het beeld dat Hogeschool Rotterdam en de Nederlandse overheid heeft; de student verlaat eerder de lerarenopleiding of kiest niet (overwogen) voor de lerarenopleiding. Met andere woorden: het programma ‘Studiesucces’ is aan veranderingen onderhevig en dient er voor te gaan zorgen dat er meer en betere leraren: beetje kietelen hoor: maar word je van studiesucces een betere leerkracht of heb je als student de mogelijkheid om deficiënties weg te werken zodat je goed kunt starten aan de opleiding en tijdens de opleiding ondersteuning kunt verwachten? binnen de gestelde vijf studiejaren afstuderen (zie Hoofdstuk 3 voor het beleid en aanbevelingen). Om te zien welke factoren invloed hebben op deze veranderingen, dient eerst te worden bekeken welke rol het onderwijs ten opzichte van het leraarschap heeft. In de volgende paragraaf wordt dit onder de loep genomen.

1.4 Functies van het onderwijs In hun publicatie over de toekomst van het hoger onderwijs stelt de Onderwijsraad (2011) dat het hoger onderwijs verschillende functies vervult. De Onderwijsraad (2007) onderscheidt drie functies: kwalificatie, selectie en allocatie, socialisatie. Onder kwalificatie beschrijft de Raad de minimale kennis, vaardigheden en houding die scholen aan leerlingen leren die nodig zijn om zich in de samenleving te handhaven en ontwikkelen. De functie van de socialisatie is naast de kennis, vaardigheden en houding, normen en waarden aan te leren. Deze zijn nodig om te functioneren in de samenleving. Selectie en allocatie geven de overgangen weer tussen opleidingen en tussen de opleiding en de arbeidsmarkt. In deze notitie ligt de nadruk op enerzijds de selectie, wat de verschillende posities van de studenten in de samenleving weergeeft en anderzijds op de kwalificatie van deze posities (Onderwijsraad, 2007). Dit resulteert in dat kwalificatie en selectie samenhangen. Kwalificatie en selectie in het onderwijs spelen een steeds belangrijkere rol. Bij deze rol zet de Onderwijsraad (2007) wel enkele kanttekeningen: er ligt steeds meer nadruk op het meten van prestaties (kwalificatie) en selectie kan zorgen voor een scheidingslijn in de sociale cohesie.

De VO-scholen dienen ervoor te zorgen dat de leerlingen bepaalde kennis, vaardigheden en houding (KVH) aangeleerd krijgen die toegang verleend aan eventueel het hoger onderwijs. In dit geval betreft het de lerarenopleidingen. Het=De lerarenopleiding checkt de KVH van de studenten om te zien of er ook bepaalde normen en waarden zijn geleerd die de beginnende leraar heeft of kan ontwikkelen. Daarnaast dient de positie en profilering van de rol van leraar in brede zin bij de VO-studenten en de huidige hogeschoolstudenten te worden belicht. De status van een opleiding speelt een rol in de samenleving: als een opleiding wordt gezien als een lichte opleiding, dan is het verkrijgen van een baan voor de afgestudeerde moeilijker dan wanneer deze gestudeerd heeft aan een zwaardere opleiding (Onderwijsraad, 2007). Met andere woorden, door de lerarenopleiding wiskunde een aparte status te geven kan de opleiding een beter aanzien krijgen. Daarbij moet de kwaliteit van de opleiding wel in acht worden gehouden; het (aan)leren en ontwikkelen van de KVH dient van hoog niveau te zijn.

6

Page 7: ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans .

Messalina Clara Heimans - LA 4

1.5 Maatschappelijke (e kan weg) belang Aan het eind van dit eerste hoofdstuk kan geconcludeerd worden dat de aanpak van het selecteren van de studenten voor de lerarenopleiding, in het bijzonder de lerarenopleiding wiskunde, een maatschappelijk belang kent. Namelijk:

1. werving en selectie van toekomstige leraren levert betere status op;2. de lat hoger leggen voor het werven en selecteren van toekomstige leraren kan leiden tot kwalitatief beter onderwijsgevenden.

Het eerste punt kan meer studenten opleveren die zich willen aanmelden voor de lerarenopleidingen. Punt twee levert een betere kwaliteit van de afgestudeerden van de lerarenopleidingen op. De kwaliteit kan doorgevoerd worden naar het Voortgezet Onderwijs en het Middelbaar Beroepsonderwijs, omdat daar deze toekomstige (beginnende) leraren gaan werken. Dat betekent kwantitatieve en kwalitatieve verbeteringen. Het doel van de eerder genoemde twee punten geeft voor de selectieve lerarenopleidingen op kortere en langere termijn meer en kwalitatief sterkere leraren.

Hoofdstuk 3 gaat in op de adviezen en aanbevelingen op korter en langer termijn. In het volgende hoofdstuk wordt nu eerst dieper ingegaan op het maatschappelijke belang van de werving en selectie van de studenten voor de lerarenopleidingen binnen de samenleving, andere interne en externe partijen.

2 Krachtenveld Het krachtenveld bij deze aanpak van het selecteren van studenten aan de poort van de lerarenopleidingen kent zes verschillende belanghebbenden, namelijk: de samenleving, de onderwijsarbeidsmarkt, de Nederlandse overheid, Hogeschool Rotterdam, lerarenopleiding en de student (zie afbeelding 1). In onderstaande beschrijving wordt ingegaan op de invloed, het belang en de relatie tussen de verschillende partijen (belanghebbenden).

2.1 Samenleving Hogeropgeleiden spelen een rol binnen de kennissamenleving. Deze kennissamenleving is daarbij afhankelijk van drie factoren voor het hoger onderwijs, in het bijzonder voor de lerarenopleidingen; van de productie van nieuwe kennis, van de overdracht van kennis via onderwijs en training en van de verspreiding van kennis door middel van ICT (Onderwijsraad, 2011).De rol om kennis te leveren ligt voor de onderwijsstellingen breder dan de landgrenzen. In het Lissabon akkoord hebben de Europese hoger onderwijsinstellingen afgesproken om de kennis te leveren die ervoor zorgt om competitief mee te kunnen gaan met de economische grootheden als Verengde Staten, China & India (Onderwijsraad, 2011). De (veranderende) samenleving (Onderwijsraad, 2013b) van de 21ste eeuw heeft behoefte aan jongeren die complexiteit aankunnen en internationaal georiënteerd zijn (Onderwijsraad, 2013a) op de arbeidsmarkt.

2.2 Onderwijsarbeidsmarkt Aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt moet goed zijn. Het blijkt echter moeizaam deze aansluiting te vinden (WWR, 2013). De onderwijsarbeidsmarkt is een relatief gesloten systeem. Met name in het primair en voortgezet onderwijs is en was het aantal leerlingen goed vast te stellen en te voorspellen. De werkgelegenheid kan hierdoor vrij nauwkeurig worden bepaald. Met deze werkgelegenheidsgegevens, analyses van het bestand aan leraren en de uitstroom kunnen er prognoses worden gemaakt over de vraagontwikkeling. Spanningen op de onderwijsarbeidsmarkt hebben geleid en leiden tot lesuitval en tot onbevoegd lesgeven. Pogingen om de instroom in de lerarenopleidingen te doen groeien is tot voor kort niet erg succesvol geweest. Het aanbod op de onderwijsarbeidsmarkt komt daarmee in het geding (Hoogeveen & Nijssen, 2009).

De onderwijsarbeidsmarkt loopt evenredig aan de economische en conjuncturele ontwikkelingen. In tijden van hoogconjunctuur zijn leraren eerder geneigd een baan buiten het onderwijs te zoeken en aan te grijpen. In tijden van laagconjunctuur is dit in mindere mate aan de orde. De afgelopen jaren bevindt Nederland zich in laagconjunctuur (OCW, 2011a). Het Ministerie van OCW (2011a) stelt in haar nota ‘Actieplan Leraar 2020’ dat er twee scenario’s zijn op wat de beweging van de conjunctuur wordt. In het optimistische scenario trekt de conjunctuur aan: dit zal na 2015 zijn. Bij het pessimistische scenario treedt dit pas in na 2020. De conjunctuur

7

Page 8: ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans .

Messalina Clara Heimans - LA 4

is te zien in de uitstroom van leraren en het aanbod van afgestudeerden. In tijden van laagconjunctuur studeren er meer docenten af.

In 2015 staat er meer voor de figuurlijke (school)deur; er zijn meer jongeren die naar de middelbare school gaan. Het OCW (2011a) schets het aantal (maximale) vacatures van 1600 fte voor het voorgezet onderwijs. De vergrijzing doet zijn intrede in het onderwijs: veel ouderen (voor de klas) moeten worden vervangen. De instroom van docenten naar het beroepsonderwijs kent een grote behoefte tussen 2015 en 2019. Dat heeft geheel te maken met de conjunctuur in Nederland, net zoals dat eerder beschreven is voor het voortgezet onderwijs.

Internationale overheden hebben zeker ook te maken met de moeizame aansluiting van het onderwijs en haar arbeidsmarkt. Een voorbeeld waarbij er een oplossing gevonden is voor deze doorstroom ligt in het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk kent inmiddels een National Skills Audit, waarin kwalitatieve en kwantitatieve elementen samengebracht worden om op basis van scenario’s te komen tot een betere afstemming tussen opleidingen en de arbeidsmarkt (WWR, 2013).

2.3 De Nederlandse overheid De kwaliteit van het hoger onderwijs wordt voor het leeuwendeel bepaald door de kwaliteit van de instromende studenten (Onderwijsraad, 2013a). De lat voor het niveau van leerlingen van het voortgezet onderwijs moet omhoog, stelt de Nederlandse overheid. Door de aandacht op taal – en rekenbeleid te vergroten moet dit effect gaan hebben op het niveau van de studenten op het hoger onderwijs. Een voorbeeld waarbij deze doorstroom door de overheid is toegepast, is die van de middelbare school naar de lerarenopleiding voor het basisonderwijs. In 2006 is er een verplichte entreetoets op het gebied van taal en rekenen ingevoerd voor de studenten van de PABO. In de toekomst zullen bij deze studenten voordat ze de PABO starten verplichte toelatingstoetsen worden afgenomen voor ook andere schoolvakken.

De Nederlandse overheid legt zichzelf nog twee nevenrollen op om tot kwaliteitsverbetering van het onderwijs op alle niveaus te komen. Enerzijds wordt er beleidsmatig vooral ingezet op een vergroting van de aantrekkelijkheid van het beroep leraar. Dit doet de rijksoverheid door onder meer een recente substantiële vergroting van de ruimte voor arbeidsvoorwaardenontwikkeling te geven. Anderzijds worden ook maatregelen genomen die meer op het niveau van de leerlingen en studenten effecten beogen (Hoogeveen & Nijssen, 2009). Aanvullen met een voorbeeld van de laatste zin! Even uitleg geven wat je hier mee bedoeld.

2.4 Hogeschool Rotterdam Vanaf 2009 was Hogeschool Rotterdam voorloper in een van de adviespunten die vermeld staan in de Wet Kwaliteit in verscheidenheid van de Nederlandse overheid: elke student krijgt een studiekeuzegesprek voor de instroom naar het eerste jaar van de gekozen opleiding. In het afgelopen collegejaar (2012-2013) heeft Hogeschool Rotterdam dit waar kunnen maken. Studiekeuzegesprekken worden gezien als succesvol in het keuzetraject van de student in het hoger onderwijs (OCW, 2011c). Uit de evaluaties kwam naar voren dat de student beter inzicht had in wat er van de student verwacht wordt. De student acht zich beter geïnformeerd en meer bewust geschikt te zijn voor opleiding. Zelf gaf de student aan verbeterpunten voor studiehouding en -aanpak opgepikt te hebben (Onderwijsraad, 2013a).

Het College van Bestuur van Hogeschool Rotterdam heeft de keuze voor selectieve opleidingen neergelegd bij de directie van de opleidingen zelf. Deze autonome houding gaf de lerarenopleiding wiskunde de gelegenheid om zich als selectieve opleiding neer te zetten. De afstemming met andere lerarenopleiding is daarin van belang. De opleidingen mogen, binnen de vooraf opgestelde kaders door het ministerie van OCW (OCW, 2013a), zelf de criteria opstellen waarmee de toekomstige student toelaatbaar is. Bij het schrijven van voorliggende notitie bestonden er voor de selectieve lerarenopleidingen nog geen beschreven criteria. Speciaal voor deze opleidingen is wel een matchingstool en startmeter ontwikkeld, waarop de opleidingen hun criteria kunnen afstemmen. Deze criteria kunnen worden ingezet tijdens de individuele studiekeuze- en startgesprekken met een leraar van de betreffende opleiding. De gesprekken vinden nog voor de zomervakantie van 2014 plaats (hr.nl). Hier zou ik nog een uitleg geven over de 1 mei regel: wat heeft dit voor zin? Alleen dat de inschrijfprocedure naar voren wordt gehaald en dat we voor 1 september weten wie we in huis hebben? Ik vraag mij af: wordt er nu niet teveel ingezet op ‘voor de poort’ gezien het aantal studenten dat de opleiding na het eerste jaar verlaat. Wanneer levert het iets op? Als we per opleiding met een klas minder kunnen starten omdat studenten op de juist plek zitten of….Kan misschien ook naar 1.1?

8

Page 9: ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans .

Messalina Clara Heimans - LA 4

2.5 Lerarenopleiding Wiskunde Twee groepen die opvallen in de doorstroom naar het hoger onderwijs, ook binnen de lerarenopleiding van de hogeschool, zijn (1) de groep MBO’ers die niet de juiste vooropleiding hebben maar (nu nog8) wel toelaatbaar zijn en (2) studenten die hun HBO-propedeuse halen en doorstappen naar de universiteit. Voor deze groepen was het tot vorig jaar niet mogelijk om zonder een zomercursus Wiskunde B toegelaten te worden tot de lerarenopleiding Wiskunde. Dit was een criterium dat eerder is vastgesteld om ervoor te zorgen dat uitval gedurende het eerste leerjaar zou worden beperkt. Echter is deze cursus niet specifiek voor de lerarenopleiding ontwikkeld, maar ook voor andere opleidingen die een bepaald niveau wiskunde vragen. Gebleken is inmiddels dat het niveau niet toereikend is voor de aanvang van de lerarenopleiding wiskunde. Het voorkomen van uitval wordt hiermee onvoldoende bereikt.

2.6 StudentMet een VWO, HAVO met wiskunde B of een MBO-opleiding is de student in het huidige systeem toelaatbaar tot de lerarenopleiding wiskunde van Hogeschool Rotterdam. Het Ministerie van OCW heeft deze eisen landelijk vastgesteld (hr.nl). Met de nieuwe 1-mei-regeling zijn deze criteria nog steeds van kracht voor de gestelde datum. Pas als de student zich na 1 mei 2014 inschrijft voor een opleiding aan een hogeschool mag een selectieve opleiding andere eisen aan de student stellen. Hogeschool Rotterdam heeft in de eerste brief aan alle geïnteresseerden laten weten dat de er een studiekeuzecheck zal plaatsvinden. Deze check is verplicht. In deze check staan de inhoud van de opleiding, de verwachtingen en de talenten van de student centraal. Om tot de check te worden toegelaten dient de student vooraf een matchingtool en een startmeter in te vullen. Het gesprek (de check) vindt altijd plaats met een docent of coach van de opleiding. In het geval van een inschrijving na 1 mei, kan de lerarenopleiding een negatief bindend studieadvies geven. Dit betekent dat de student niet mag starten aan de opleiding per september 2014. Het advies is gebaseerd op de (nog) vast te stellen criteria uit de studiekeuzecheck. Door het toepassen van deze check wil de selectieve lerarenopleiding en Hogeschool Rotterdam er zorg voor dragen dat de nieuwe student op de juiste plek binnen het onderwijs terechtkomt.

EINDE voor DE PRODUCTNOMINATIE

NSE = waardering op bovengemiddeld / sfeer / docenten positief.

2.7 Conclusie t.o.v. het krachtenveldGezien de analyse van belanghebbenden binnen het krachtenveld van het selecteren van de leraar voor de lerarenopleiding (wiskunde) kan vastgesteld worden dat er

3 Beleid & Advisering Keuze van decentrale selectieve opleiding voor de lerarenopleiding wiskunde is op grond van de behaalde resultaten van de afgelopen jaren; hoge uitval in het eerste studiejaar, laag diploma-rendement en hoge instroom MBO’ers. De keuze van de lerarenopleiding om deel te nemen aan de selectie aan de poort is conform het beleid van de rijksoverheid en het ministerie van OCW. Zij adviseren deze keuze door in te willen spelen op een maatschappelijk belang, namelijk kwantitatief en kwalitatief sterke leraren in de komende jaren opleiden.

3.1 Gekozen beleid - matching / test (loopbaanorientatie) beroepsprofiel = (Onderwijsraad, 2013a) - startgesprek / studiekeuzegesprek = factoren benoemen die bepalend zijn op het studiesucces van de student / geeft student meer zelfinzicht (Onderwijsraad, 2013a).

De 1 mei-regeling voor de aanmeldingsprocedure van het hoger onderwijs geeft een kans aan de lerarenopleidingen om studenten niet toe te laten. Selectie mag niet op eind examencijfer.

welke sturingsmogelijkheden ingezet kunnen worden op langer termijn over voldoende goede leraren te beschikken (Onderwijsraad, 2013a).

De inspectie wijst naar de reken- en taaltoetsen en het geven van een bindend studieadvies bij het behalen van slechte studieresultaten (OCW2011b).

8 MBO toelatingseisen veranderen per 2015.9

Page 10: ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans .

Messalina Clara Heimans - LA 4

Commissie Veerman (voorjaar 2010) geven aan meer differentiatie tussen de instellingen een belangrijk hulpmiddel om de kwaliteit van het hoger onderwijs te bevorderen. Drievoudige differentiatie: structuur, profielen en het onderwijsaanbod (Onderwijsraad, 2011, p.2).

Na 1 mei regeling:

3.2 Randvoorwaarden “Selectie moet echter niet leiden tot een beperking van de toegankelijkheid maar het moet een hulpmiddel zijn om een betere match tot stand te brengen tussen de capaciteiten en interesses van de student en de orientatie van de gekozen opleiding”

(Cremonini et al., 2011, p.5).

Studiesucces moet altijd worden bezien in de context van het eigen (hoger)onderwijssysteem (Cremonini et al., 2011, p.5) In het algemeen lijkt de vraag van “matching” van studenten met een bij hen passende opleidingsplaats geen prominente rol te spelen in de onderzochte landen. Het belangrijkste thema blijft het zekerstellen van de toegankelijkheid voor studenten uit sociaal minderbedeelde groepen en minderheden. Maar het onderwerp speelt wel een rol als het gaat om het gebruik van geaggregeerde informatie zoals gemiddelde eindcijfers en welke rol zulke informatie echt zou moeten hebben in het selectieproces (Cremonini et al., 2011, p.5).

Kanttekening bij de integrale aanpak is dat er wel genoeg hoogopgeleiden geïnteresseerd moeten zijn in de opleiding (Onderwijsraad, 2013, p.24). Anders is het rendement niet toereikend om te selecteren.

Er zal meer aandacht zijn voor specifieke bekwaamheden op het gebied van vakinhoud, vakdidactiek en pedagogiek voor het beroepsonderwijs. (Onderwijsraad, 2013b).

Decentrale selectie zorgt voor extra kosten, werk en complexiteit (Cremonini et al., 2011).

3.3 Adviezen eisen voor beleidsadviezen … wie?

3.3.1 Korte Termijn

Studenten waarderen met wat ze wel kunnen (Onderwijsraad, 2013) – certificaat bij de deelnamen aan het gesprek / test (HR)

Effecten volgen en monitoren; nu hebben scholen weinig zicht op hoe effectief en efficiënt (onvoldoende systematisch gevolgd) het is cruciaal dat onderwijsresultaten gedeeld worden door besturen, schoolleiders, docenten over de effecten van hun gemaakte keuzes. (Onderwijsraad, 2013b, p. 53)

Actieve werving vsn vo-studenten en studenten uit het hoger onderwijs (onderwijsraad, 2013a). Breid projecten uit van ‘vis uit eigen vijver’. Leerlingen onderwijsondersteunende taken te laten uitvoeren in HAVO en VWO. Onderscheid een leerling zich op leerprestaties en sociaal- communicatieve vaardigheden. Laat deze studenten een kort opleidingstraject volgen met als afronding een certificaat, betrek ze bij mentoring en huiswerktaken op de VO-scholen.

Goede voorlichting op grond van betrouwbare informatie, studiekeuzebegeleiding en loopbaanorientatie. voorlichting door studenten van lerarenopleiding = peers. Zij lopen toch al stage op scholen. Aansluiting arbeidsmarkt en onderwijs.

3.3.2 Lange Termijn

Versterking de inzet van kwaliteit: versterking van de kwaliteitscultuur (Onderwijsraad, 2011b).

Versterk de inzet op profilering: inhoudelijk profelering (Onderwijsraad, 2011b). focus in onderwijsaanbod

Afbeelding 1 Onderwijsraad (2013b, p. 25)

10

Page 11: ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans .

Messalina Clara Heimans - LA 4

Waarborg de toegankelijkheid van het hoger onderwijs: selectie is een bijdrage aan kwaliteitverhoging, alleen stimuleer deelname van het hoger onderwijs (onderwijsraad, 2011).

risico: het huidige onderwijs kan de sociale scheidingslijnen vergroten Onderwijsraad, 2013b

Monitoren van resultaten Autonomie

Uitdagende opleidingsvarianten trekken nu al meer hoger opgeleiden. Loopbaancarriere moet voor meer uitdaging zorgen. Een kwart van de stduenten die voor de lerarenopleiding kiest, verwacht dat de opleiding saai en weinig uitdagend is (Onderwijsraad, 2013a)

Samenwerking tussen VO- en HBOscholen over studiekeuzes en loopbaanorientaties (Onderwijsraad, 2013a).

11

Page 12: ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans .

Messalina Clara Heimans - LA 4

Zelfreflectievoortgangsbespreking = aandacht voor praktijkvoorbeelden bespreken van de trechter in tegengestelde richting feedback op verschillend gebied; inhoud(coordinator Studiesucces) en taal (master of science-vrouw), opbouw (medestudenten). productbespreking =

12

Page 13: ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans .

Messalina Clara Heimans - LA 4

Literatuurlijst Cremonini, L., Leisyte, L., Weyer, E. & Vossensteyn, H. (2011). Selection and matching in higher education. An international comparative study. Universiteit Twente: Center for Higher Education Policy Studies. Geraadpleegd op 15 februari 2014: http://www.utwente.nl/mb/cheps/publications/Publications%202011/C10HV101%20selection_final_report_2011.pdf

Fontein, P., Adriaens, H., Nelissen, J.& De Vos, K. (2010). De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel 2010-2020. Tilburg: CenterData. Geraadpleegd op 15 februari 2014: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/11/19/de-toekomstige-arbeidsmarkt-voor-onderwijspersoneel-2013-2025.html

Hogeschool Rotterdam (z.d.). Visie & Positionering. Geraadpleegd op 15 februari 2014: http://www.hogeschoolrotterdam.nl/hogeschool/visie-positionering

Hogeschool Rotterdam (2013). Brief aan de studenten. Variant matchingtool.

Hoogeveen, K. & Nijssen, A. (2009). Tien jaar adviezen over leraren en lerarenopleidingen: overzicht en balans. Den Haag: Onderwijsraad. Geraadpleegd op 13 februari 2014: http://www.onderwijsraad.nl/upload/publicaties/562/documenten/tien-jaar-adviezen-over-leraren-en-lerarenopleidingen.pdf

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). (2011a). Actieplan Leraar 2020. Den Haag: Ministerie van OCW. Geraadpleegd op 13 februari 2014: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/05/23/actieplan-leraar-2020.html

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). (2011b). Nota werken in het onderwijs 2012. Den Haag: Ministerie van OCW. Geraadpleegd op 13 februari 2014: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brochures/2011/09/23/nota-werken-in-het-onderwijs.html

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). (2011c). Kwaliteit in Verscheidenheid. Strategisch Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap. Den Haag: Ministerie van OCW. Geraadpleegd op 15 februari:http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/07/01/kwaliteit-in-verscheidenheid.html

Monquil, A. (2013). Jaarplan lerarenopleiding wiskunde. Rotterdam.

Onderwijsraad. (2007). Sturen van vernieuwende onderwijspraktijken. Den Haag: Onderwijsraad. Geraadpleegd op 15 februari 2014: http://www.onderwijsraad.nl/upload/publicaties/287/documenten/sturen_van_vernieuwende_onderwijspraktijken.pdf Onderwijsraad. (2011). Hoger Onderwijs voor de toekomst. Den Haag: Onderwijsraad. Geraadpleegd op 15 februari 2014: http://www.onderwijsraad.nl/publicaties/2011/hoger-onderwijs-voor-de-toekomst/volledig/item243

Onderwijsraad. (2013a). Kiezen voor kwalitatief sterke leraren. Den Haag: Onderwijsraad. Geraadpleegd op 13 februari 2014: http://www.onderwijsraad.nl/publicaties/2013/kiezen-voor-kwalitatief-sterke-leraren/volledig/item183

Onderwijsraad. (2013b). Een smalle kijk op onderwijskwaliteit. Den Haag: Onderwijsraad. Geraadpleegd op 15 februari 2014: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/11/11/rapport-de-stand-van-educatief-nederland-2013-een-smalle-kijk-op-onderwijskwaliteit.html

Rijksoverheid. (z.d.). Studiekeuze en toelating. Geraadpleegd op 15 februari 2014: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/hoger-onderwijs/studiekeuze-en-toelating

Rijksoverheid. (2013). Wetsvoorstel kwaliteit in verscheidenheid aanvaard. Geraadpleegd op 15 februari 2014: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/hoger-onderwijs/nieuws/2013/07/10/wetsvoorstel-kwaliteit-in-verscheidenheid-aanvaard.html

13

Page 14: ‘Doe het vóór 1 mei’€¦  · Web view‘Doe het vóór 1 mei’ Selectieve lerarenopleidingen leveren meer én sterkere (beginnende) leraren af. Messalina Clara Heimans .

Messalina Clara Heimans - LA 4

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). (2013). Zorgvuldig leren (hoofdstuk 9, p. 257- 300) uit: Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press. Geraadpleegd op 15 februari 2014: http://www.wrr.nl/fileadmin/nl/publicaties/PDF-Rapporten/2013-11-01__WRR_Naar_een_lerende_ economie.pdf

Geraadpleegd: http://www.hogeschoolrotterdam.nl/studeren/studiekeuze/aanmelden/veelgestelde-vragen http://hint.hro.nl/Templates/Hint/Pages/ContentPage.aspx?id=37931&epslanguage=nl&ticket=ST-21620853-qAyq9CI6DDpZonPrlifPiadFMUswA69LcOE-20

14