Academie voor de Rechtspraktijk

12
Verdieping Strafrecht Dag 2 Datum 17 december 2013 Sprekers Mr. H.W.J. de Groot

description

Verdieping Strafrecht

Transcript of Academie voor de Rechtspraktijk

Page 1: Academie voor de Rechtspraktijk

Verdieping Strafrecht

Dag 2

Datum 17 december 2013

Sprekers

Mr. H.W.J. de Groot

Page 2: Academie voor de Rechtspraktijk

’First class’ Studiereizen

St. PetersburgStraf- en Strafprocesrecht 6 april 2014 - 11 april 2014

w w w . a v d r. n l

AVDR WORLD WIDE

o.a. met een college in het Paleis van

Catharina de Grote: Tsarskoye Selo

Page 3: Academie voor de Rechtspraktijk

Inhoudsopgave Mr. H.W.J. de Groot

Uiteenlopende oordelen p. 4

Opgaven voor gevorderden p. 8

Rekenmodel p. 11

Litteratuur p. 12

3

Page 4: Academie voor de Rechtspraktijk

I. Uiteenlopende oordelen 1. Inbraak in een garagebedrijf Hof Leeuwarden, 25 mei 2011, LJN: BQ6234 Hof: “Er is een bloedspoor gevonden op de plaats delict. Met dat enkele feit is het tenlastegelegde onvoldoende onderbouwd. Behalve de vastgestelde - grote - kans dat het aangetroffen bloedspoor het DNA-materiaal van verdachte bevat, is er geen omstandigheid gebleken die verdachte verbindt met het ten laste gelegde feit. Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat enkel die kans niet een zodanige situatie met zich meebrengt dat het aan verdachte is om de aanwezigheid van voormeld bloedspoor te verklaren”. 2. Autokraak Rechtbank Zwolle, 16 maart 2010, LJN: BM2123 Het raam van het linker voorportier van een bedrijfsbus wordt ingeslagen. Uit de bus worden vervolgens een navigatiesysteem, twee dvd-spelers en een calciumcarbidmeter gestolen. Bij sporenonderzoek vindt de politie op de rand van de ruit van het linker voorportier een vingerafdruk. Uit de rapportage blijkt dat deze is geïdentificeerd als overeenkomend met de linker middelvinger van de verdachte. De rechtbank: “De rechtbank is van oordeel dat wettig bewijs van daderschap van verdachte ontbreekt. Uit het proces-verbaal van het sporenonderzoek blijkt niet waar de vingerafdrukken op de ruit zijn aangetroffen. Weliswaar is in het proces-verbaal waarin de identificatie wordt bekend gemaakt vermeld dat het spoor zich aan de binnenzijde van het linker voorportier bevond maar gelet op de status van dit document - namelijk louter het bekend maken van het resultaat van het sporenonderzoek - acht de rechtbank de vermelding in dit stuk van de vindplaats onvoldoende. Voorts is er geen enkel ander bewijsmiddel waaruit het daderschap van de verdachte blijkt terwijl de verdachte stellig ontkent”. Volgt vrijspraak. 3. Sieradenkistje Rechtbank Den Bosch, 5 april 2012, LJN: BW4696 Inbraak in een woning. Uit een sieradenkistje is een aantal sieraden weggenomen. Op het kistje zijn vingerafdrukken gevonden die overeenkomen met de vingerafdruk van de verdachte. De rechtbank: “Weliswaar is er een dactyloscopische match (...) maar dit bewijsmiddel wordt door geen ander bewijsmiddel ondersteund. De verdachte heeft stellig ontkend de inbraak te hebben gepleegd. De enkele dactyloscopische match is onvoldoende om tot het wettig en overtuigend bewijs te komen dat de verdachte de inbraak heeft gepleegd”. Volgt vrijspraak.

4

Page 5: Academie voor de Rechtspraktijk

4. Bedrijfsinbraken Rechtbank Utrecht, 17 januari 2012, LJN: BV1662 Ettelijke bedrijfsinbraken in de loop van vier jaar. Telkens worden DNA-profielen verkregen van sporen, gevonden op de plaatsen delict. Het gaat om een waterflesje, een peuk, een druppel bloed op 1 meter afstand van de stuk geslagen ruit, een peuk in een doorzichtig doosje in de geforceerde kluis, een peuk bij de gedeeltelijk gesloopte muur van een toiletruimte. De rechtbank: “Het veiliggestelde biologisch materiaal matcht met het DNA-profiel van verdachte. De berekende frekwentie van de bij de match betrokken DNA-kenmerken is kleiner dan 1 op 1 miljard”. De suggestie dat iemand opzettelijk sporen van verdachte heeft achtergelaten op de verschillende plaatsen delict om zo de verdenking op hem te laden wordt verworpen. Het enkele opperen van deze mogelijkheid acht de rechtbank geen aannemelijke verklaring voor de aangetroffen sporen. Voorts gaat het om een periode van vier jaar.

5

Page 6: Academie voor de Rechtspraktijk

5. Zes inbraken Rechtbank Zwolle, 3 januari 2012, LJN: BV7599 Op de tenlastelegging van de verdachte staan zes inbraken, gepleegd in mei 2009, juni 2010 en maart, april en mei 2011.

1. Baksteen door de ruit van de keuken, bloed op het bureau en op een stuk papier uit een gestolen koffer. Daarnaast een handpalmspoor op een scherf. DNA-onderzoek: verkregen DNA-profiel komt overeen met het DNA-profiel van de verdachte, zeldzaamheid groter dan 1 op 1 miljard. Handpalmonderzoek: geïdentificeerd als behorend tot verdachte.

2. Baksteen door raam, bloed op een kastdeur in de werkkamer en vingerafdruk op de onderzijde van een doosje in de slaapkamer. DNA-onderzoek: DNA-profiel uit het bloed komt overeen met het DNA-profiel van de verdachte, zeldzaamheid groter dan 1 op 1 miljard. Vingerafdruk: de vingerafdruk behoort aan de verdachte.

3. Ruiten achterzijde beschadigd. Op het tv-meubel waar de dvd-speler had gestaan vindt men bloed. DNA-onderzoek: DNA-profiel komt overeen met het DNA-profiel van de verdachte, zeldzaamheid groter dan 1 op 1 miljard.

4. Vliegenhor op bovenverdieping is vernield maar omdat het alarm afging is men niet naar binnen gegaan. Op de leuning van het balkon en aan de binnenkant van het geforceerde uitzetraam vindt men vingerafdrukken. Beide vingersporen behoren aan de verdachte.

5. In een bedrijfspand is een ruit ingeslagen. Op een scherm wordt een veeg bloed gevonden. DNA-onderzoek: DNA-profiel uit het bloed komt overeen met het DNA-profiel van de verdachte, zeldzaamheid groter dan 1 op 1 miljard.

6. In de ruit van een bedrijfspand is een gat gemaakt. Op een scherf, op de vloer van de babykamer en op het bureaublad in de babykamer worden bloeddruppels aangetroffen. Het daaruit verkregen DNA-profiel komt overeen met het DNA-profiel van de verdachte, zeldzaamheid groter dan 1 op 1 miljard.

Verweren: - bij het NFI worden fouten gemaakt; - vingerafdrukken kunnen worden nagemaakt; - de vingerafdrukken kunnen bij een veel eerdere gelegenheid door de verdachte zijn gezet; - de bloedsporen kunnen door een derde zijn geplaatst; - éen enkel biologisch spoor of een enkele vingerafdruk is onvoldoende voor

bewezenverklaring. Rechtbank: - verdachte beroept zich op zijn zwijgrecht; - heeft geen aannemelijke verklaring voor de sporen gegeven; - geen aanknopingspunt voor activiteiten van een derde; - combinatie van sporen; - geen aanwijzing voor fouten van het NFI in deze zaak; - modus operandi. Volgt bewezenverklaring van alle feiten.

6

Page 7: Academie voor de Rechtspraktijk

6. Drie inbraken Rechtbank Utrecht, 30 juli 2012, LJN: BX3039 Bij twee inbraken in een school wordt bloed gevonden. De daaruit verkregen DNA-profielen komen overeen met het DNA-profiel van de verdachte. De zeldzaamheid is telkens kleiner dan 1 op 1 miljard. Ook een inbraak in een bedrijf is ten laste gelegd. Van het sporenonderzoek is geen proces-verbaal gemaakt en er is ook geen ander stuk waaruit kan blijken dat aan het gevonden spoor het zegelnummer ADU891#01 is toegekend. “Dit verzuim wordt naar het oordeel van de rechtbank echter voldoende gecompenseerd zodat er geen consequenties aan verbonden worden. Uit het deskundigenverslag van het NFI volgt immers dat het bloedspoor met zegelnummer ADU891#01 hoort bij de zaak met nummer PLxxxx, dat in bedoeld deskundigenverslag wordt genoemd als “kenmerk aanvrager”. Het nummer PLxxxx is het nummer van de aangifte. Het ambtsedig proces-verbaal van relaas meldt eveneens dat het bloedspoor met zegelnummer ADU891#01 behoort bij de aangifte. Het lijdt derhalve geen twijfel dat bloedspoor ADU891#01 waarvan is vastgesteld dat het overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte, is veiliggesteld tijdens het sporenonderzoek in het bedrijfspand. Volgt bewezenverklaring van drie inbraken. 7. Leugenachtige inbreker Rechtbank Assen, 3 april 2012, LJN: BW3590 Aan de verdachte wordt onder meer een inbraak in een bedrijfspand ten laste gelegd. Op een geforceerde werkkastdeur in het pand is een vingerafdruk gevonden die op de verdachte wordt teruggevoerd. De rechtbank: “Met betrekking tot deze inbraak merkt de rechtbank de verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat hij nooit in dit bedrijfspand is geweest aan als kennelijk leugenachtig. De leugenachtigheid van verdachtes verklaring blijkt uit het aantreffen van deze vingerafdruk en uit het dactyloscopisch sporenonderzoek dat heeft aangetoond dat het aangetroffen spoor geïdentificeerd is op naam van verdachte”.

7

Page 8: Academie voor de Rechtspraktijk

II. Opgaven voor gevorderden 1. Geweld tegen taxichauffeurs Rechtbank Breda,12 april 2012, LJN: BW2076 Aan de verdachte wordt betrokkenheid bij twee overvallen op taxichauffeurs ten laste gelegd. De eerste chauffeur vervoert drie mannen en wordt doodgeschoten. Van belang is dat er celmateriaal wordt gevonden op de buitenzijde van het colbert van de taxichauffeur, onder de linkeroksel. Het daaruit verkregen DNA-profiel komt overeen met het DNA-profiel van mededader 2. Ook wordt celmateriaal gevonden op de grendel aan de binnenzijde van het rechter achterportier. Het daaruit verkregen DNA-profiel komt overeen met het DNA-profiel van de verdachte. Wat zou uit die gegevens afgeleid kunnen worden? De tweede chauffeur krijgt eveneens drie mannen in zijn taxi. Hij stopt als een van de mannen zegt dat hij moet stoppen en voelt dan dat door een van de mannen met twee handen een zwarte stalen pijp tegen zijn keel wordt gedrukt. Een van de anderen heeft ook een dergelijke pijp in zijn handen en slaat hem daarmee tegen de zijkant van zjn gezicht. Men roept: ”Money”. Hij kan met zijn knie bij de claxon en weet daar op te drukken. De mannen vluchten, met medeneming van de eerste pijp. De tweede pijp blijft achter. Op beide uiteinden wordt celmateriaal gevonden. Uit het celmateriaal van de ene kant wordt een DNA-profiel van een onbekende man B verkregen. Van de andere kant wordt een DNA-profiel verkregen dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte. De rechtbank merkt daarbij op dat het hier gaat om een verplaatsbaar voorwerp en dat voorzichtigheid dus geboden is. Wat kan uit de aangetroffen DNA-profielen met betrekking tot mogelijke activiteiten worden afgeleid? Op een deurstijl aan de buitenzijde van de taxi wordt een vingerafdruk aangetroffen. Het NFI vindt 9 dactyloscopische kenmerken, die overeenkomen met de rechter wijsvinger van de verdachte. Significante verschillen werden niet aangetroffen. De rechtbank parafraseert het NFI dan aldus: “Nu niet aan het minimumvereiste van 12 punten van overeenkomst is voldaan kan het NFI slechts concluderen dat het waarschijnlijker is dat het spoor van verdachte afkomstig is dan dat het afkomstig is van een willekeurig ander persoon”. Kan dit citaat kloppen? Wat zou de conclusie kunnen zijn uit de DNA-match en het dactyloscopisch gegeven? 2. Handgranaat Rechtbank Den Haag, 19 december 2008, LJN: BG7879 In de vroege morgen wordt een handgranaat door het raam een café in Den Haag ingeworpen. Hij ontploft. De technische recherche vindt in de caféruimte de beugel van de handgranaat. Hij wordt bemonsterd. Het NFI treft een volledig profiel aan van de verdachte aan wie voorhanden hebben van een handgranaat ten laste wordt gelegd. Verweren: de verdediging schetst twee mogelijke routes waarlangs het DNA van de verdachte secundair kan zijn overgebracht: via een voorwerp en via een handdruk. NFI-deskundige wordt ter zitting gehoord. Hem worden twee hypothesen voorgelegd: indirecte overdracht en directe overdracht. Hij verklaart:”Hoewel de bevindingen van het DNA-onderzoek de eerste hypothese niet geheel uitsluiten zijn de bevindingen zeer veel aannemelijker als de tweede hypothese juist is”. Rechtbank spreekt de verdachte vrij omdat de uitspraak van het NFI de door de verdediging geschetste scenario’s niet als onmogelijk uitsluit; nu het celmateriaal ook al niet kan worden gedateerd kan het daderschap van de verdachte niet worden vastgesteld.

8

Page 9: Academie voor de Rechtspraktijk

3. Contra-expertise HR 8 september 2009, LJN: BI5746 Verkrachtingszaak. De verdachte komt in beeld op grond van overeenkomst van zijn DNA-profiel met een bij het slachtoffer gevonden Y-chromosomaal DNA-profiel. Gelet op het belang van dit profiel voor het bewijs vraagt de verdediging contra-expertise betreffende het Y-chromosomaal DNA-onderzoek: er kunnen altijd fouten worden gemaakt en er is onzekerheid over de frekwentie waarmee het Y-chromosomaal profiel wereldwijd voorkomt. Hof wijst dit verzoek af omdat onvoldoende concreet is onderbouwd waarom aan het resultaat van het DNA-onderzoek moet worden getwijfeld; bovendien zal het DNA-rapport niet voor het bewijs worden gebruikt. HR: Eerlijk proces kan onder omstandigheden eisen dat contra-expertise wordt toegestaan. Dergelijke omstandigheden: de gronden waarop het verzoek steunt, het belang van het onderzoek in het licht van ander aanwezig bewijsmateriaal, tijdigheid van het verzoek en of het verzoek redelijkerwijs eerder had kunnen worden gedaan. 4. Verkrachting in Middelburg Rechtbank Middelburg, 14 juni 2012, LJN: BW8405 Aangeefster wordt na een nachtje stappen in een steegje verkracht: een jongeman met donkere huid trekt haar onderbroek naar beneden en steekt twee vingers in haar vagina. Als zij zegt dat ze ongesteld is en maar naar zijn vingers moet kijken kijkt hij inderdaad naar zijn vingers en verdwijnt. De onderbroek wordt bemonsterd waar een bloedspoor wordt gevonden. Het NFI destilleert daaruit een DNA-mengprofiel, dat DNA bevat van tenminste één man en één vrouw. Het DNA-profiel van het slachtoffer komt overeen met het vrouwelijk profiel. Van de in het mengprofiel resterende kenmerken is het mannelijke DNA-profiel afgeleid. Daarmee is aan de hand van Y-chromosomaal en mitochondriaal DNA-onderzoek etniciteitsonderzoek verricht. Daaruit kwam naar voren dat de donor van het spoor in direct mannelijke lijn voorouders heeft die uit Afrika afkomstig zijn. De verdachte wordt dan via zijn bijnaam getraceerd en aangehouden. Hij ontkent maar wordt mede op grond van het DNA veroordeeld.

9

Page 10: Academie voor de Rechtspraktijk

5. Verkrachting in Nijmegen Rechtbank Gelderland, 29 mei 2013, LJN: CA1264 Meisje loopt naar huis, opent de voordeur, jongeman weet door de deur open te trappen mee naar binnen te komen. Hij dwingt het meisje de keldertrap af, gooit haar beneden tegen de wand en houdt haar daar vast met twee handen; dan betast hij haar, knijpt in haar borsten en in haar schaamstreek en trekt aan haar broeksriem en roept “Broek uit” enz. Dan komt vriend, wakker geworden door het geschreeuw, de kelder binnen. Hij geeft de jonge man klappen zo hard hij kan. De jongeman weet weg te komen. Gegevens: a. beschrijving van verdachte door meisje: 20 jaar, ingevallen wangen, mager postuur. b. idem door vriend: dun en blank, donkerblond haar, rond 20 jaar. c. foto’s van verdachte: volgens de rechtbank is hij blank met een smal gezicht, 20 jaar. d. verklaring van vriend: Ik heb hem het petje van het hoofd geslagen, ik zag het petje liggen in de gang bij de kelderboxen. De politie heeft dat petje later gevonden en meegenomen. Inbeslag genomen: pet op PD en broeksriem van meisje. In beslag genomen goederen zijn bemonsterd en het erop gevonden DNA-profiel is opgenomen in de databank; geen treffer. Twee jaar later wordt de verdachte aangehouden als er DNA wordt afgenomen in verband met een ander feit en er daarmee een treffer is in de DNA-databank. Rapportage NFI:

1. pet: treffer, profiel in spoor is maximaal zeldzaam 2. broeksriem: complex DNA-mengprofiel; NFI: “hoewel in dit mengprofiel niet alle DNA-

kenmerken van het DNA-profiel van de verdachte zichtbaar zijn kan de verdachte niet als donor van het celmateriaal worden uitgesloten.

3. NFI-deskundige op de zitting: hypothese I: verdachte heeft de riem aangeraakt en zijn pet op de PD achtergelaten hypothese II: een onbekende was op de PD. Deskundige: de resultaten zijn extreem veel waarschijnlijker als I waar is dan als II waar is.

4. Verdachte: ik weet niet meer waar ik toen was; ik was toen dakloos, petje mogelijk door een ander meegenomen; geen verklaring voor (volledig) profiel op pet, en (onvolledig) profiel op broeksriem.

Tussenconclusie van de rechtbank: alle hierboven genoemde aspecten in onderling verband en samenhang beschouwd, als ook in acht nemend dat de verdachte in die periode in Nijmegen woonde en voldeed aan het signalement, acht de Rb wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de dader was. Vragen: 1. Hoe luidt dan die redenering? 2. Rekenen!!

10

Page 11: Academie voor de Rechtspraktijk

Bijlage: rekenmodel

1. maak inschatting van de a-priorikans = A% 2. zet de a-priorikans A om in de a-priori kansverhouding B met de formule:

a-priori kansverhouding B = A% : 100% - A% 3. stel de a-posteriori kansverhouding C vast door de regel van Bayes in te vullen:

a-posteriori kansverhouding C = B x LR Let op: Likelihood ratio blijkt uit rapport NFI

4. zet de a-posteriori kansverhouding C om in een a-posteriori kans D met de formule: a-posteriori kans D = C : C+1 x 100%

(ontleend aan De Essenties van forensisch biologisch onderzoek, NFI, vijfde druk; uitgeverij Paris)

11

Page 12: Academie voor de Rechtspraktijk

Litteratuur: * De Essenties van forensisch biologisch onderzoek Tekst: NFI, Uitgeverij Paris, Zutphen * Forensisch DNA-onderzoek in de (strafrecht)praktijk A.J.Meulenbroek (NFI) Uitgeverij Paris, Zutphen * Het Juiste Gewicht in de Schaal Charles Berger (NFI) In: Ars Aequi, 2010, 499 * Het forensisch Tekort Prof.dr.A.P.A.Broeders In: Expertise en Recht nr 4, najaar 2011 * Hoge Verwachtingen: over het corrumperend effect van verwachtingen op forensische expertise Prof.dr.H.L.G.J.Merkelbach e.a. In: NJB 2003/14, pagina's 710-716 * Richtlijnen borgen onbevooroordeeld DNA-onderzoek Drs.A.J.Meulenbroek e.a. (NFI) In: Expertise en Recht 2009-5/6 * Schoten aan de Bezuidenhoutseweg mr.H.W.J.de Groot In: Expertise en Recht 2010/3, pagina's 91-98 * Twee overvallen in Enschede Mr.H.W.J.de Groot In: Expertise en Recht 2012/5, pagina 198

12