A020 - Geldingsduur van het plan A021 - Te behalen resultaten · - We laten om de 3 jaar een audit...

54
1 A020 - Geldingsduur van het plan De kadernota integrale en activerende armoedeaanpak is van toepassing van 2016 tot 2019. A021 - Te behalen resultaten Kerndoel van schulddienstverlening is het vergroten van de duurzame (financiële en sociale) zelfredzaamheid en participatie van de inwoners en, indien dit niet mogelijk is, het bieden van adequate hulp om de schulden beheersbaar te houden en maatschappelijke uitval te voorkomen. De ondersteuning is gericht op de eigen kracht en verantwoordelijkheid van de inwoner. De gemeente faciliteert en ondersteunt waar nodig. Schuldenvrij is niet altijd het eindresultaat, dat kan ook stabilisatie van de schulden zijn. Wij willen de schulddienstverlening flexibel houden, zodat wij snel kunnen inspringen op ontwikkelingen. Resultaten Wij willen bereiken dat: De wachttijd maximaal 2 weken bedraagt nadat de inwoner zich gemeld heeft. De intake binnen 4 weken plaatsvindt na het meldingsgesprek waarin de hulpvraag is vastgesteld. Het aantal klanten in financieel beheer, budgetbeheer en budgetcoaching toeneemt. Inwoners die ondersteund zijn door budgetbeheer in combinatie met budgetcoaching stappen hebben gezet op de zelfredzaamheidsladder. Het aantal doorverwijzingen naar bewindvoering afneemt. Ten minste 10% van de aanvragen voortkomt uit inzet op preventie en vroegsignalering. A022 Kwaliteitswaarborging: In de wet is ook de verplichting opgenomen dat de gemeenteraad en het college in het beleidsplan vaststellen welke maatregelen zij nemen om de kwaliteit te borgen van de wijze waarop de integrale schulddienstverlening wordt uitgevoerd. In onze gemeente is de kwaliteit op de volgende wijze geborgd: - We zijn gecertificeerd lid van de NVVK. - We laten om de 3 jaar een audit uitvoeren door NVVK om de certificering te continueren - We leven de gedragscodes van de NVVK na. - We werken volgens de modules (producten) van Schulddienstverlening nieuwe stijl. - We zorgen voor een goede, correcte registratie in ons informatiesysteem. De modules (producten) van de NVVK zijn in ons systeem opgevoerd en worden gemonitord. Middels de SCHULDDIENSTVERLENING-monitor leveren wij aan de NVVK gegevens aan. - We voeren collegiale toetsingen uit en gaan in toekomst steekproefsgewijze interne controles uitvoeren. - We voeren op onderdelen evaluaties en/of tevredenheidsonderzoeken uit - Werkprocessen zijn beschreven A024 Gezinnen met inwonende minderjarige kinderen De wet schrijft voor dat de gemeenteraad vaststelt hoe schulddienstverlening aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen wordt vormgegeven. Schulddienstverlening is maatwerk. Wanneer een schuldregeling niet mogelijk is of geen reëel perspectief biedt, wordt gekeken naar alternatieve manieren om de klant te ondersteunen bij het beheersbaar krijgen van zijn financiële

Transcript of A020 - Geldingsduur van het plan A021 - Te behalen resultaten · - We laten om de 3 jaar een audit...

1

A020 - Geldingsduur van het plan

De kadernota integrale en activerende armoedeaanpak is van toepassing van 2016 tot 2019.

A021 - Te behalen resultaten

Kerndoel van schulddienstverlening is het vergroten van de duurzame (financiële en sociale)

zelfredzaamheid en participatie van de inwoners en, indien dit niet mogelijk is, het bieden van

adequate hulp om de schulden beheersbaar te houden en maatschappelijke uitval te voorkomen.

De ondersteuning is gericht op de eigen kracht en verantwoordelijkheid van de inwoner. De

gemeente faciliteert en ondersteunt waar nodig. Schuldenvrij is niet altijd het eindresultaat, dat

kan ook stabilisatie van de schulden zijn. Wij willen de schulddienstverlening flexibel houden, zodat

wij snel kunnen inspringen op ontwikkelingen.

Resultaten

Wij willen bereiken dat:

• De wachttijd maximaal 2 weken bedraagt nadat de inwoner zich gemeld heeft.

• De intake binnen 4 weken plaatsvindt na het meldingsgesprek waarin de hulpvraag is

vastgesteld.

• Het aantal klanten in financieel beheer, budgetbeheer en budgetcoaching toeneemt.

• Inwoners die ondersteund zijn door budgetbeheer in combinatie met budgetcoaching stappen

hebben gezet op de zelfredzaamheidsladder.

• Het aantal doorverwijzingen naar bewindvoering afneemt.

• Ten minste 10% van de aanvragen voortkomt uit inzet op preventie en vroegsignalering.

A022 Kwaliteitswaarborging:

In de wet is ook de verplichting opgenomen dat de gemeenteraad en het college in het beleidsplan

vaststellen welke maatregelen zij nemen om de kwaliteit te borgen van de wijze waarop de

integrale schulddienstverlening wordt uitgevoerd. In onze gemeente is de kwaliteit op de volgende

wijze geborgd:

- We zijn gecertificeerd lid van de NVVK.

- We laten om de 3 jaar een audit uitvoeren door NVVK om de certificering te continueren

- We leven de gedragscodes van de NVVK na.

- We werken volgens de modules (producten) van Schulddienstverlening nieuwe stijl.

- We zorgen voor een goede, correcte registratie in ons informatiesysteem. De modules

(producten) van de NVVK zijn in ons systeem opgevoerd en worden gemonitord. Middels de

SCHULDDIENSTVERLENING-monitor leveren wij aan de NVVK gegevens aan.

- We voeren collegiale toetsingen uit en gaan in toekomst steekproefsgewijze interne

controles uitvoeren.

- We voeren op onderdelen evaluaties en/of tevredenheidsonderzoeken uit

- Werkprocessen zijn beschreven

A024 Gezinnen met inwonende minderjarige kinderen

De wet schrijft voor dat de gemeenteraad vaststelt hoe schulddienstverlening aan gezinnen met

inwonende minderjarige kinderen wordt vormgegeven. Schulddienstverlening is maatwerk.

Wanneer een schuldregeling niet mogelijk is of geen reëel perspectief biedt, wordt gekeken naar

alternatieve manieren om de klant te ondersteunen bij het beheersbaar krijgen van zijn financiële

2

situatie. Daarbij wordt uitdrukkelijk gekeken naar de gezinssituatie, dus of er kinderen tot het

gezin behoren. Wij vinden dat voorkomen moet worden dat kinderen niet meer kunnen participeren

aan de maatschappij als gevolg van de schuldenproblematiek van hun ouders. Bij gezinnen met

kinderen bekijken wij de mogelijkheden om inkomensondersteunende maatregelen in te zetten

zodat kinderen kunnen participeren. Wanneer sprake is van een bedreigende situatie waarbij

inwonende minderjarige kinderen betrokken zijn, zullen we – ook wanneer de ouder(s) uitgesloten

waren van schulddienstverlening – alle mogelijkheden nagaan om de bedreigende situatie op te

heffen. Daarnaast zullen we jeugdhulp inschakelen zodat deze de situatie voor de kinderen kan

beoordelen omdat de thuissituatie in een dergelijke bedreigende situatie niet stabiel te noemen is.

A025 - Afstemming schulddienstverlening op situatie verzoeker

Schulddienstverlening stemmen wij af op de situatie van de inwoner. Dit doen wij met de volgende

uitgangspunten:

� Schulddienstverlening is maatwerk. Wanneer een schuldregeling niet mogelijk is of geen reëel

perspectief biedt, wordt gekeken naar alternatieve manieren om de klant te ondersteunen bij

het beheersbaar krijgen van zijn financiële situatie.

� Het gedrag van de schuldenaar en diens vaardigheden zijn van veel grotere invloed op het

succes van een traject dan het schuldenpakket. Het gaat hierbij om de motivatie en de

vaardigheden die een schuldenaar heeft om zijn (financiële) problemen aan te pakken. Grote

nadruk ligt daarbij op de eigen verantwoordelijkheid van de schuldenaar.

� Wij maken gebruik van het Tilburgse kwadrant waarin onderscheid wordt gemaakt tussen

regelbare en onregelbare schuldenaren en regelbaar en onregelbaar schuldenpakket. Het

hebben van (problematische) schulden heeft vaak te maken met het gedrag van de

schuldenaar. Regelbare schuldenaren coachen wij in het aanleren van nieuwe vaardigheden of

aanpassingen in het gedrag. Wij bieden budgetcoaching om de financiële zelfredzaamheid te

bevorderen door het aanleren van vaardigheden of door het gedrag te veranderen.

� Budgetbeheer en budgetcoaching zien wij als voorliggende voorzieningen voor

beschermingsbewind voor klanten die met een minder zwaar instrument geholpen kunnen

worden.

� Wij vragen vergoedingen voor de dienstverlening, zodat onze dienstverlening up-to-date blijft

en wij snel kunnen acteren op ontwikkelingen. Zo geldt een eigen bijdrage voor budget- (€60,-

per maand) en financieel beheer (€6,- per maand). En bij schuldbemiddeling wordt een

bemiddelingsvergoeding van 9% gehanteerd met een maximum van € 50,- per maand,

conform de gedragscode van de NVVK.

� Wij hebben en samenwerking met diverse initiatieven, netwerkpartners en schuldeiser. Denk

daarbij aan woningbouwvereniging, PLIV, Papierkroam, Budgetkring, bewindvoerders.

Samenwerking waarbij we ons gezamenlijk richten op bewustwording en gedragsverandering.

Het Tilburgse kwadrant

De omvang van de schulden, het type schulden, het bestaan van eventuele andere problemen

(zoals verslaving en psycho-sociale problematiek) en het gedrag van een schuldenaar zijn

belangrijke factoren in het ontstaan van een schuldsituatie en dienen betrokken te worden bij het

zoeken naar oplossingen voor de schuldsituatie.

Het is dus niet alleen belangrijk om te weten of de schuld regelbaar is, maar ook of de schuldenaar

regelbaar is. Gemeente Tilburg heeft hiertoe een kwadrant ontwikkeld en dit model wordt gebruikt.

In het model wordt de schulddienstverlening afgestemd op de situatie van de verzoeker door te

3

kijken naar de regelbaarheid van het schuldenpakket en de regelbaarheid van de schuldenaar. De

regelbaarheid van een schuldenpakket heeft betrekking op de mate waarin de schulden in

aanmerking komen voor een schuldregeling met kwijtschelding. De regelbaarheid van de

schuldenaar betreft de mate waarin iemand zich kan en wil houden aan de

voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een schuldregeling met kwijtschelding te

doorlopen. Hierbij zijn de motivatie en de vaardigheden van de klant van essentieel belang.

Door met het Tilburgse kwadrant te werken steken we geen onnodige energie in dossiers waarbij

op voorhand al duidelijk is dat de schuldenaar niet of onvoldoende te helpen is. Het is dan wel van

belang om te weten wat verstaan wordt onder de regelbaarheid van een schuldenpakket en de

regelbaarheid van een schuldenaar.

• De regelbaarheid van een schuldenpakket is de mate waarin de schulden in aanmerking komen

voor een schuldregeling met kwijtschelding. Als er bijvoorbeeld sprake is van een bepaald soort

boete bij het CJIB of een vordering die nog betwist wordt, is het juridisch niet mogelijk om een

schuldregeling met kwijtschelding op te starten. Het schuldenpakket is dan niet regelbaar.

(Afhankelijk van de motivatie van de inwoner kan gezocht worden naar alternatieven zodat het

schuldenpakket wel regelbaar wordt).

• De regelbaarheid van een schuldenaar is de mate waarin iemand zich kan en wil houden aan de

voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een schuldregeling met kwijtschelding te

doorlopen. Bij de regelbaarheid van de schuldenaar zijn de motivatie en diens vaardigheden

essentieel. Een schuldenaar is slechts regelbaar als hij gemotiveerd of te motiveren is en als hij

over de benodigde vaardigheden beschikt of deze kan aanleren.

Wat doen we bij regelbare schuldenaar met regelbaar schuldenpakket: verwachting is dat

binnen 4 maanden een schuldregeling mogelijk is. Hierbij kunnen in ieder geval de volgende

instrumenten ingezet worden:

• Financieel beheer of budgetbeheer

• Betalingsregeling, herfinanciering of schuldregeling

• Communicatie met schuldeisers

• Ook de instrumenten stabilisatie en budgetcoaching kunnen worden ingezet.

Wat doen we bij regelbare schuldenaar met onregelbaar schuldenpakket: geen

schuldregeling mogelijk , maar het is wel van belang de financiële situatie stabiel te krijgen dan wel

te werken aan een regelbaar schuldenpakket. Resultaten die behaald moeten worden kunnen zijn:

inkomsten op orde brengen, uitgaven beperken, administratie op orde brengen en borging van de

betaling van de vaste lasten. De volgende instrumenten kunnen worden ingezet:

• Informatie en advies

• (Ondersteuning in) communicatie met schuldeisers

• Budgetbeheer

• Budgetcoaching.

Wat doen we bij onregelbare schuldenaar met regelbaar schuldenpakket: bij deze groep is

meestal sprake van problematiek op meerdere terreinen. Hierbij kan gedacht worden aan

verslaving, psychische problematiek of een ernstige geestelijke beperking. In sommige gevallen is

dan eerst behandeling of begeleiding door andere instanties noodzakelijk. Onze taak is dan

doorverwijzen of overdragen. In andere gevallen kan naast de behandeling of begeleiding door een

4

andere instantie wel al schulddienstverlening opgestart worden. Een voorbeeld is een schuldenaar

met een ernstige geestelijke beperking die onder bewind gesteld wordt, waarna overgegaan wordt

tot het opstarten van een schuldregeling. Tot de onregelbare schuldenaar behoort ook de

schuldenaar die zijn gedrag niet wil veranderen om tot een schuldregeling te komen. Een voorbeeld

hiervan is de schuldenaar die weigert zijn auto te verkopen terwijl dit wel noodzakelijk kan zijn om

tot een schuldregeling te komen. Feit is dat door de diversiteit van de problematiek, de motivatie

en de vaardigheden van de schuldenaar er niet eenduidig aan te geven valt welk instrument

ingezet moet worden. Soms is toch een schuldregeling mogelijk, maar soms kan er alleen

gestabiliseerd worden en soms is er geen oplossing mogelijk.

Bij deze groep zal meestal het instrument flankerende hulp ingezet worden, voor zover de klant

nog niet in behandeling is of onder begeleiding staat. Afhankelijk van de situatie kunnen ook de

andere instrumenten vanuit de schulddienstverlening ingezet worden. Zo lang de schuldregeling

nog niet tot stand kan komen, kan er vanuit schulddienstverlening wel ondersteuning bij de

financiën geboden worden, zoals inkomsten op orde brengen, uitgaven beperken, hulp bij de

omgang met schuldeisers en deurwaarders, administratie op orde brengen en borging van de

betaling van de vaste lasten.

Wat doen we bij onregelbare schuldenaar met onregelbaar schuldenpakket: Bij deze groep

is sprake van problematiek op meerdere terreinen en is een schuldregeling pas na heel lange tijd of

zelfs nooit mogelijk. Langdurige begeleiding door een hulpverlenende instantie is hierbij aan de

orde. Vanuit schulddienstverlening kan wel ondersteuning bij de financiën geboden worden, zoals

inkomsten op orde brengen, uitgaven beperken, hulp bij de omgang met schuldeisers en

deurwaarders, administratie op orde brengen en borging van de betaling van de vaste lasten.

Instrumenten die wij kunnen aanbieden om de klant te helpen zijn:

• Voorlichting

• Aanmelding, intake en crisisinterventie

• Informatie en advies

• Stabilisatie

• Doorverwijzing naar bewindvoering

• Doorverwijzing naar flankerende hulp

• Betalingsregeling

• Herfinanciering

• Schuldregeling: schuldbemiddeling of saneringskrediet

• Afgifte WSNP verklaring

• Nazorg

Van melding tot en met aanvraag

Om tot een goede afstemming te komen wordt er onderscheid gemaakt in:

- De melding,

- De collectieve bijeenkomst schulddienstverlening en

- De intake/aanvraag.

De melding

Klanten kunnen zich voor schulddienstverlening melden bij ingang Schakelplein van de gemeente

Venray. Dit kan via de website, via e-mail, telefonisch of op afspraak. Aan de hand van een aantal

5

vragen (beslisboom) beoordeelt de medewerker van het schakelplein of verwijzing naar de

collectieve bijeenkomst schulddienstverlening aan de orde is.

Tevens wordt beoordeeld of er sprake is van een crisissituatie.

Ja/Nee

1. Woont klant in gemeente Venray?

2. Heeft de klant een geldig legitimatiebewijs?

3. Is er sprake van een dreigende huisuitzetting?

4. Is er sprake van een dreigende afsluiting van gas/elektra/water?

5. Is klant al eerder geholpen door Schulddienstverlening?

6. Heeft de klant een eigen bedrijf?

7. Heeft klant inkomen?

Is de conclusie dat een collectieve bijeenkomst op z’n plaats is dan ontvangt de klant een

uitnodiging. Slechts indien de klant zeer bijzondere, zwaarwegende redenen (eventueel voorzien

van bewijsmiddelen) aangeeft, waardoor hij niet kan deelnemen aan een collectieve bijeenkomst,

wordt een individueel intakegesprek ingepland. Redenen zoals “geen oppas” zijn niet voldoende

zwaarwegend. Met de uitnodiging volgt ook een huiswerkopdracht; een checklist met daarop

vermeld de benodigde gegevens die aanwezig moeten zijn bij de deelname aan de bijeenkomst. Bij

(echt-) paren wordt tevens de verplichting opgelegd dat beide partners de bijeenkomst volgen.

De collectieve bijeenkomst schulddienstverlening

Tijdens de bijeenkomst wordt er groepsgewijs voorlichting gegeven over schulddienstverlening; de

diverse vormen van schulddienstverlening en de daarbij behorende rechten en plichten van zowel

de klant als de consulent. Na de voorlichting wordt individueel het aanvraagformulier ingevuld en

volgt een individueel meldingsgesprek. Er is begeleiding aanwezig voor het invullen van het

aanvraagformulier en het maken van een dossier. Tevens is er tijd en ruimte om via internet

relevante websites te bezoeken, bijv. www.berekenuwrecht.nl.. Na afloop van de bijeenkomst krijgt

de klant een checklist voor eventuele ontbrekende gegevens en een informatieblad.

Na het volgen van de bijeenkomst heeft de klant nog de gelegenheid om aanvullende gegevens te

verstrekken. Zodra de gegevens compleet zijn, kan een aanvraag ingediend worden. Daarna wordt

een intake ingepland bij een consulent schulddienstverlening. Zie verder het draaiboek collectieve

bijeenkomst (in Schulinck Handboek, onderdeel gemeentelijke bijlagen).

De intake/aanvraag

In het intakegesprek wordt gezamenlijk beoordeeld welke instrumenten ingezet dienen te worden.

Het aanbod dat aan de klant wordt gedaan wordt weergegeven in een plan van aanpak. Het

instrument dat wordt aangeboden sluit zoveel mogelijk aan bij de situatie en de hulpvraag van de

klant. Bij het bepalen van het hulpaanbod en het opstellen van het plan van aanpak wordt

aandacht besteed aan de persoonlijke omstandigheden van de klant, met name zijn financiële

zelfredzaamheid. Met een duidelijk plan van aanpak weten klanten waar ze aan toe zijn, wat er van

hen wordt verwacht en wat ze van de gemeente mogen verwachten. Dit plan dient ondertekend te

worden door de klant en het vormt een onderdeel van de (toekennings-)beschikking. Bij wijziging

van de schulddienstverlening vindt aanpassing van dit plan plaats. Wordt het plan van aanpak niet

ondertekend dan vindt afwijzing van de aanvraag plaats omdat niet aan de verplichtingen voldaan

wordt.

6

Bij dit alles wordt getracht om tot een integrale schulddienstverlening te komen, samenwerking

met andere instanties is dan ook noodzakelijk. Zie hiervoor richtlijn A031.

A026 - Basisbankrekening

In de verordening schulddienstverlening gemeente Venray 2016 staat in artikel 3 lid 2b dat de

aanvrager, indien dit noodzakelijk wordt geacht, over een basisbankrekening dient te beschikken.

De klant dient te kunnen beschikken over een bankrekening zonder mogelijkheid tot roodstand.

Veelal zal reeds een dergelijke bankrekening aanwezig zijn of, bij ontbreken daarvan, wordt de

verplichting tot het openen van een dergelijke rekening opgelegd (zonder overstapservice!). Het

openen van een basisbankrekening is dan eerst aan de orde indien het niet lukt om een

bankrekening zonder een kredietlimiet te openen. Het openen van een basisbankrekening wordt

dan als verplichting opgelegd.

Met ingang van 1 juli 2013 is artikel 11 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking

getreden en daarmee de Wet op het financieel toezicht gewijzigd. Artikel 11 Wgs wijzigt namelijk

de Wet op het financieel toezicht want voegt artikel 4:71 f en 4:71 g toe. Deze artikelen hebben

betrekking op het openen van een basisbankrekening door personen die om gemeentelijke

schulddienstverlening hebben verzocht. De artikelen luiden als volgt:

Artikel 4:71f

Een bank verstrekt een basisbankrekening aan de aanvrager ervan, mits voldaan is aan de

volgende voorwaarden:

a. de aanvrager van de basisbankrekening is een verzoeker in de zin van artikel 1 van de Wet

gemeentelijke schulddienstverlening die door het College op grond van artikel 6, eerste lid, van die

wet is verplicht medewerking te verlenen om een basisbankrekening te openen;

b. de aanvrager van de basisbankrekening is niet bij een andere bank in het bezit van een

basisbankrekening of heeft niet bij een andere bank een aanvraag voor een basisbankrekening

lopen;

c. de aanvrager wendt zich indien hij bij een of meer banken een betaalrekening heeft, niet tot een

andere bank dan waarbij hij een betaalrekening heeft;

d. de aanvrager stemt in met het verstrekken van bij of krachtens algemene maatregel van

bestuur nader te bepalen informatie aan de door hem aangezochte bank.

Artikel 4:71g

1. De ingevolge artikel 4:71f aangezochte bank kan het contract met de houder van de

basisbankrekening opzeggen of de aanvraag tot een basisbankrekening weigeren indien de

aanvrager of houder van de basisbankrekening:

a. onherroepelijk veroordeeld is voor een misdrijf als bedoeld in de artikelen 225, 227a, 326,

341, 420 bis of 420 ter van het Wetboek van strafrecht, of

b. onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt bij de aanvraag als bedoeld in artikel

4:71f.

2. Indien de aanvraag tot opening van een basisbankrekening is geweigerd dan wel de

rekening is opgezegd, kan een persoon die is vrijgesteld op grond van artikel 3:5, derde lid, of een

persoon die een ontheffing heeft verkregen op grond van artikel 3:5, vierde lid, ten behoeve van

de verzoeker in de zin van artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, een

7

basisbankrekening verkrijgen waarover hij bij uitsluiting van anderen gemachtigd is het beheer te

voeren.

De basisbankrekening

Dit alles betekent concreet:

Doel:

Door artikel 11 Wgs jo. artikel 4:71 f en g Wet op het financieel toezicht is het mogelijk dat

iedereen kan beschikken over een bankrekening. Ook als men schulden heeft of dakloos is.

Voor wie:

- degene die in het kader van schulddienstverlening verplicht is/wordt om een

basisbankrekening te openen. Dit doet zich in ieder geval voor bij:

- Personen met een geblokkeerde bankrekening;

- Personen in de schulddienstverlening, waarvan (meestal op advies van een

SCHULDDIENSTVERLENING-consulent) hun lopende bankrekening met debetlimiet wordt

meegenomen in het minnelijke traject (primair onze doelgroep) èn voor wie geldt dat het niet

mogelijk is om een andere bankrekening zonder een kredietlimiet te openen;

- Personen, die een bankrekening wordt geweigerd wegens bijvoorbeeld een A-codering bij

het BKR.

Daarbij geldt dat:

- de aanvrager in het kader van schulddienstverlening de verplichting tot opening van een

basisbankrekening is opgelegd en op grond van zijn medewerkingsplicht (art. 7 Wgs) daaraan moet

meewerken,

- de aanvrager zelf de aanvraag indient,

- de aanvrager niet een basisbankrekening bij een andere bank heeft of bij een andere bank

ook een aanvraag voor een basisbankrekening heeft gedaan,

- de aanvrager zich tot de bank dient te wenden waarbij hij reeds een bankrekening heeft en

akkoord is met het verstrekken van de door de bank gewenste informatie,(in casu) de gemeente

de aanvraag medeondertekent.

Wanneer:

- Men heeft recht op een basisbankrekening als men om wat voor reden dan ook tot heden

niet kon beschikken over een bankrekening, en men:

- meerderjarig is;

- een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft of een postadres bij een erkende

hulpverleningsorganisatie of overheidsinstantie;

- beschikt over een geldig identiteitsbewijs en voldoet aan de wettelijk gestelde eisen (zie

hierboven).

Hoe:

- Een aanvraagformulier kan gedownload worden van www.basisbankrekening.nl.. Krachtens

artikel 4:71 f Wet op het financieel toezicht dient het openen van een basisbankrekening als

verplichting aan de schuldenaar opgelegd te zijn. Dit kan door de klant aangetoond worden door

middel van de toekenningsbeschikking schulddienstverlening en/of door middel van gezamenlijke

(zowel door klant als consulent) ondertekening van het aanvraagformulier basisbankrekening. De

klant meldt zich vervolgens bij zijn eigen bank, waarbij hij een geblokkeerde bankrekening of

8

bankrekening met debetlimiet heeft lopen, met het verzoek om een basisbankrekening te openen.

Tevens dient cliënt een geldig identiteitsbewijs te kunnen overleggen.

Kenmerken:

- Te gebruiken als betaalrekening;

- Geen debetlimiet;

- Geld pinnen bij eigen bank en pinnen bij betaalautomaten in winkels in Nederland;

- Eigen bankafschriften ontvangen.

A030 - Interne samenwerking

Intern is met name van belang de samenwerking met:

- Participatiecoaches

- Jongerencoaches, RMC trajectbegeleider,

- Werkcoaches,

- Wmo- en Jeugdteam en klantbeheerder leerlingenvervoer,

- Bbz-consulent,

- Afd. Middelen en Belastingdeskundigen,

- Afd. Publieksdiensten, medewerkers schakelplein.

Daarnaast kunnen in het kader van jeugd- en jongerenbeleid en het ouderenbeleid samenwerking

plaatsvinden met de betreffende beleidsmedewerkers om de toenemende financiële problemen

onder jongeren en ouderen aan te pakken.

Participatiecoaches

Deze collega’s behandelen aanvragen om levensonderhoud (bijstand) van klanten met een grote

afstand tot de arbeidsmarkt. Zij zijn actief in het stimuleren en begeleiden van deze klanten naar

vermogen. Denk daarbij aan vrijwilligerswerk en (arbeidsmatige) dagbesteding. Tevens behandelen

zij aanvragen individuele en collectieve bijzondere bijstand. Zij zijn vraagbaak voor de ingang

(schakelplein) wat betreft de minimaregelingen.

Werk - en Jongerencoaches, RMC trajectbegeleider

Wanneer iemand met financiële problemen deelneemt aan een re- integratietraject of RMC traject

heeft dit meer kans van slagen wanneer tegelijkertijd ook de financiële problematiek bestreden

wordt. Gebruik maken van schulddienstverlening kan als voorwaarde aan een re-integratietraject

verbonden worden. Als schulddienstverlening onderdeel uitmaakt van een verplichting tot re-

integratie aan een uitkeringsgerechtigde betekent dit ook dat de mogelijkheden tot het opleggen

van een sanctie open staan als die uitkeringsgerechtigde niet meewerkt aan schulddienstverlening

en dus zijn re-integratie belemmert. Indien de klant een traject richting opleiding heeft bij de RMC

trajectbegeleider is er eveneens afstemming. Ook in dat geval worden de mogelijkheden

beoordeeld. Wij zoeken actief contact met de Werk- en/of Jongerencoaches WWB, RMC

trajectbegeleiders of participatiecoaches WWB indien een klant een bijstandsuitkering ontvangt of

een traject heeft. Dit om na te gaan of de klant zich houdt aan de inspanningsverplichting ten

aanzien van het traject.

Wmo- en jeugdteam en klantbeheerder Leerlingenvervoer

Met de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt beoogd dat mensen participeren in de

samenleving. Het hebben van problematische schulden en eventuele andere problematiek binnen

9

het gezin kan deelname in de weg staan. Indien nodig zoeken wij contact met de WMO en/of jeugd

consulent. Ook kan het nodig zijn om te overleggen met de klantbeheerder leerlingenvervoer.

Bbz-consulent

Ondernemers worden doorverwezen naar de Bbz- consulent als de verwachting is dat het bedrijf

nog levensvatbaar is.

Belastingdeskundigen

Met de belastingdeskundigen zullen er contacten zijn in verband met kwijtschelding van

gemeentelijke belastingen en dergelijke.

Daarnaast maakt het team schulddienstverlening gebruik van twee belastingendeskundigen. Zij

worden ingezet voor belastingzaken indien de klant zelf niet in staat is om dit goed te regelen. Zo

kunnen voorlopige aanslagen, aangiftes, maar ook het aanvragen van toeslagen of het wijzigen

van het toetsingsinkomen voor de toeslagen, geregeld worden. Door hun inbreng kunnen dus m.n.

de door de klant niet benutte belastingmogelijkheden/voordelen opgespoord worden. Ook kunnen

zij behulpzaam zijn bij aangiften.

A031 - Externe samenwerking

De gemeente is niet de enige organisatie die werk maakt van armoede. Gelukkig kan de gemeente

rekenen op verschillende organisaties en initiatieven. Vele van deze organisaties staan dicht bij de

inwoner en kunnen een rol spelen, zoals Platform Lage Inkomens Venray of de Voedselbank. Willen

wij gezamenlijk de relatief nieuwe doelgroep werkenden, ZZP’ers en mensen met een eigen woning

bereiken, dan hebben wij ook een samenwerking met bijvoorbeeld werkgevers, UWV en banken

nodig. Integrale samenwerking waarbij iedere organisatie doet waar hij goed in is, heeft een

positief effect, omdat:

• wij zo gezamenlijk een laagdrempelige en efficiënte dienstverlening bevorderen, waarmee wij

een groter deel van de doelgroep bereiken. Ook mensen die buiten de formele

toekenningskaders van de gemeente vallen;

• talloze vrijwilligers, ervaringsdeskundigen en intermediairs meer in hun kracht worden gezet.

• ten betere samenwerking eventuele overlap in dienstverlening of aanbod van diverse

organisaties kan voorkomen, zodat middelen efficiënter worden ingezet;

• de inbreng van particuliere financiële middelen uit het bedrijfsleven, private fondsen en

donateurs wordt bevorderd;

• dit de effectiviteit van de gemeentelijke dienstverlening ten goede komt. Wij willen een balans

tussen uitvoeringskosten en effectieve en doelmatige inzet;

• zo het gebruik van duurdere maatwerkvoorzieningen, zoals bijzondere bijstand voor

bewindvoering of schulddienstverlening, op termijn zal verminderen.

Als regisseur legt de gemeente de nadruk op de speerpunten van de aanpak van armoede. De

gemeente ziet initiatieven in relatie tot deze speerpunten als een welkome aanvulling op de aanpak

van armoede. Wij benadrukken daarbij dat iedereen een rol in het signaleren, doorverwijzen en

oplossen van problemen kan hebben, zowel de wijkteams, de coaches en consulenten, de

medewerkers van het schakelplein als externe partners zoals werkgevers, scholen, zorginstellingen

en zelfs vrijwilligersorganisaties. En laten wij daarbij de inwoner zelf niet vergeten!

10

Wat gaan wij doen?

De aanpak in de samenwerking is als volgt samen te vatten:

• Het versterken van de (onderlinge) samenwerking en het netwerk.

Kennisuitwisseling en tijdige en juiste doorverwijzing bevordert een integrale aanpak. Daarmee

wordt beter aan de hulpvraag van de inwoner gewerkt. Anderzijds worden de mogelijke ‘witte

vlekken’ sneller zichtbaar zodat daarop ingesprongen kan worden.

• Het stimuleren en ondersteunen van initiatieven passend binnen onze visie.

De gemeente wil organisaties en inwoners stimuleren activiteiten of initiatieven te ontplooien

ook voor mensen met een laag inkomen. Er gebeurt veel door de inwoners zelf. Er zijn ook

initiatieven waar wij als gemeente niet bij betrokken zijn. De gemeente wil ondersteuning

bieden, wanneer noodzakelijk in financiële zin.

Zo wordt het thema aanpak van armoede meer integraal opgepakt, breed gedragen en een

gedeelde verantwoordelijkheid.

Hoe gaan wij dit doen?

� Wij delen kennis en expertise en verstrekken informatie met/aan onderwijsinstellingen,

werkgevers, maatschappelijk en sociale partners, vrijwilligersorganisaties.

� Wij stimuleren vroegsignalering en benadrukken daarbij dat een actieve houding een pre is.

� Wij bevorderen o.a. onder de (vrijwilligers)organisaties, maatschappelijke partners en

werkgevers deskundigheid van de aanpak van armoede.

� Wij gaan o.a. in gesprek met (vrijwilligers)organisaties, maatschappelijke partners, UWV,

bewindvoerders en werkgevers over wat we (gezamenlijk) kunnen doen aan

gedragsverandering en het stimuleren van zelfredzaamheid en een actieve houding.

� Wij stellen jaarlijks subsidie van in totaal maximaal € 45.000 ter beschikking voor

(vrijwilligers)organisaties voor het ontwikkelen van nieuwe activiteiten en initiatieven, passend

binnen de visie en aanvullend op bestaande initiatieven.

Vaak speelt bij problematische schulden achterliggende psychosociale problematiek op

verschillende leefgebieden. Psychosociale hulpverlening is noodzakelijk als de

klant niet in staat is om adequaat aan zijn materiële situatie te werken. Dat kan betrekking hebben

op vele problemen, zoals verslaving, dakloosheid, psychische problemen, rouwverwerking,

slachtofferhulp of scheiding. Dit behoort tot de taakopdracht van het algemeen maatschappelijk

werk, maatschappelijke opvang en diverse zorginstellingen.

Om tot het hoogst mogelijk haalbare niveau van financiële zelfredzaamheid te komen is daarom

ook inzet van andere partijen nodig. Bij iemand die verslaafd is bijvoorbeeld heeft het geen zin

schulddienstverleningsinstrumenten in te zetten die tot gedragsverandering moeten leiden. Een

verslaafde zal eerst van zijn verslaving af moeten willen komen en daarbij hulp moeten zoeken bij

Verslavingszorg. Zodra een klant deze eigen verantwoordelijkheid heeft genomen, staan ook

mogelijkheden tot gedragsverandering open. Na of ook al tijdens de behandeling tegen de

verslaving kunnen instrumenten ingezet worden om een stabiele situatie te creëren en om

uiteindelijk een duurzaam resultaat te bereiken waarbij het gedrag en de leefsituatie van de klant

blijvend verandert. Belangrijk is dat voor alle partners de klant centraal staat en dat duidelijk is wie

wat doet.

Als de consulent constateert dat er bij een klant sprake is van achterliggende problematiek, dan

verwijst de consulent de klant naar een organisatie die professioneel en beroepsmatig in staat

moet worden geacht om de achterliggende problematiek op te lossen. We noemen dit het

11

inschakelen van flankerende hulp.

Wanneer het voor het proces van schulddienstverlening noodzakelijk en relevant is, houdt de

consulent vervolgens regelmatig contact met de organisatie waarnaar is verwezen.

Binnen de gemeente Venray werken we al met verschillende instanties samen om het traject van

een klant te doen slagen. Daarnaast zoeken we de komende jaren de samenwerking met nog meer

partijen op, zodat de klant snel en adequaat door de juiste instantie(s) geholpen kan worden.

Maatwerk is van belang en om dit te kunnen leveren is het ook van belang dat de consulenten

weten naar welke instantie zij een klant kunnen verwijzen of (warm) overdragen.

S010 – Preventie

Volgens de beschrijving van de NVVK is het doel van preventie ‘het verstrekken van informatie en

advies aan burgers, intermediairs, politieke partijen en marktpartijen zodat financiële problemen

bij burgers voorkomen kunnen worden of vroegtijdig worden gesignaleerd’. In deze gevallen is de

klant nog niet binnen. Heeft een klant zich eenmaal gemeld bij schulddienstverlening, dan kan

informatie en advies, budgetcoaching of een budgetcursus geboden worden om financiële

problemen te voorkomen.

Onze doelstelling van preventie is:

1. Het (helpen) bereiken van een duurzaam financieel evenwicht van de inwoners van

gemeente Venray;

2. Zelfredzaamheid t.a.v. de financiële huishouding van deze groep bevorderen en/of helpen

behouden.

Om dit te kunnen bereiken doen we concreet het volgende:

- integrale aanpak bij de uitvoerende teams van de gemeenten.

Consulenten Wmo, jeugdhulp, participatie en leerplicht voeren vaak huisbezoeken uit na melding

hulpvraag. Tijdens de huisbezoeken kunnen signalen verkregen worden over financiële problemen

binnen het gezin. De betreffende medewerkers zullen in het kader van integrale aanpak informatie

en advies verstrekken over o.a. regelingen, algemene voorzieningen en mogelijkheden van SDV.

- actieve benadering van, en voorlichting aan, ketenpartners en samenwerkingspartijen

Partijen die mogelijk in aanraking komen met de doelgroepen, informeren over de preventieve

activiteiten en reguliere werkzaamheden van SCHULDDIENSTVERLENING Venray en trainen in het

herkennen van schulden en doorverwijzen.

Doelstellingen: vergroten naamsbekendheid, vroege signalering en doorverwijzing door derden. Dit

heeft plaats gevonden voor ketenpartners en samenwerkingspartijen. Daarnaast voor jongeren-

,werk- en participatiecoaches WWB.

- Gebruik maken van de plaatselijke media

Het op laten nemen van een financiële rubriek in een lokaal/ plaatselijk huis-aan-huisblad, waarin

diverse financiële onderwerpen aan bod komen. Te denken valt aan:

- inkomensondersteunende voorzieningen

- aankondigingen van activiteiten op financieel gebied (b.v. de eigen budgetcursussen en

voorlichtingen, maar ook activiteiten van andere partijen)

- het opstellen van een begroting; waarom en hoe?

12

- wie kan er helpen bij het invullen van formulieren en het aanvragen van diverse

inkomsten?

- kinderen en zakgeld

- op jezelf gaan wonen

- zelf schulden voorkomen en/of regelen

- consequenties inkomensterugval

- vragen van lezers etc.

We plaatsen drie keer per jaar een publicatie in de Peel en Maas en op de website. Daarin wijzen

we de burgers ook op de vele mogelijkheden van het internet (zoals bijvoorbeeld NIBUD).

- Website gemeente Venray

Op de website van de gemeente Venray wordt –onder de kop ‘hulp bij schulden’ - een tekst

opgenomen die schetst welke preventieve activiteiten de gemeente aanbiedt (b.v.

voorlichtingsdata, budgetcursus, etc.).

- Voorlichting

Door voorlichting te geven over omgaan met geld en (voorkomen van) schulden.

- Budgetadvies

Op eigen verzoek kunnen burgers een financieel-/budgetadvies krijgen. Door vroegtijdige

signalering van (beginnende) financiële problemen, met name in de vaste lasten (wonen en

nutslasten) kan voorkomen worden dat de situatie problematisch wordt.

- Collectieve aanmeldingsbijeenkomsten

Bij de collectieve aanmeldingsbijeenkomsten wordt de Papierkraom van Synthese ingezet voor het

op orde brengen van de administratie. Indien nodig kunnen klanten ook daarna nog begeleid

worden door de Papierkraom om hun administratie op orde te houden.

In het stadium van de collectieve bijeenkomst verwijzen we onze klanten tijdig naar flankerende

hulpverlening indien inzet van die kant gewenst of noodzakelijk is.

- Cursus omgaan met geld

Door middel van een cursus, aanleren van vaardigheden en delen van kennis, teneinde het

ontstaan van problematische schulden te voorkomen.

Drie maal per jaar wordt er een budgetcursus aangeboden, in principe toegankelijk voor alle

inwoners van de gemeente Venray. In deze cursus leren de deelnemers een overzichtelijke

administratie op te zetten, een begroting te maken en verantwoorde keuzes ten aanzien van het

budget te maken. Tevens wordt aandacht besteed aan de inkomensondersteunende voorzieningen,

vaste lasten, boodschappen doen en manieren van betalen.

Door dit alles wordt de naamsbekendheid vergroot.

S020 – Stabilisatie

Doel:

Het in evenwicht brengen en houden van inkomsten en uitgaven van de klant. Hierbij is van belang

dat de inkomsten worden gemaximaliseerd, de uitgaven tot een minimum worden beperkt, er geen

13

crisis is en de beslagvrije voet in acht wordt genomen. Door te stabiliseren wordt rust gecreëerd

voor de klant zodat ingezet kan worden op gedragsverandering en te werken aan aspecten die

samenhangen met de schuldenproblematiek.

Tijdsduur:

Het streven is 4 maanden.

Voor wie wel:

Voor cliënten die nog financiële zaken moeten regelen alvorens een vervolgtraject

schulddienstverlening (herfinanciering, betalingsregeling of schuldregeling) mogelijk is. Deze zaken

moeten in een tijdsbestek van maximaal 4 maanden geregeld zijn.

Voor wie niet:

- Voor cliënten waarbij het niet lukt om financiële zaken op orde te krijgen binnen 4

maanden kan overwogen worden om de stabilisatiefase te verlengen en een nieuw plan van aanpak

te maken.

- Voor cliënten die aan alle basisvoorwaarden m.b.t. een vervolgtraject schulddienstverlening

hebben voldaan:

- Cliënten die onder bewind staan. De bewindvoerder heeft het stabilisatietraject reeds

doorlopen.

- Cliënten die al voldoende zelfredzaam zijn en door externe factoren (zoals werkloosheid,

verkoop woning, echtscheiding, faillissement bedrijf door crisis) in de financiële problemen

gekomen zijn en niet of nauwelijks gestuurd hoeft te worden op gedragsverandering .

Wanneer:

Na het intakegesprek wordt beoordeeld of stabilisatie van toepassing is. De uit te voeren acties

voor de stabilisatiefase worden vastgelegd in het plan van aanpak. Indien de cliënt het plan van

aanpak voor akkoord tekent, start vervolgens de stabilisatiefase.

Naast een evt. huisbezoek vinden er nog 2 gesprekken plaats waarin de acties uit het plan van

aanpak gerealiseerd moeten worden.

Budgetcoaching, budgetbeheer, beschermingsbewind (zie richtlijn S085) en flankerende hulp zijn

ondersteunende instrumenten hierbij.

Wat:

Cliënt dient de volgende zaken te regelen in het stabilisatietraject, waarbij in acht moet worden

genomen of dit daadwerkelijk van toepassing is bij de betreffende cliënt:

- nieuwe bankrekening zonder roodstandmogelijkheid openen (= basisbankrekening).

- inkomsten op peil brengen door aanvragen ontbrekende toeslagen en voorzieningen.

- werk zoeken of inkomsten uit werk maximaliseren. Een sollicitatieverplichting kan hierbij

gelden voor de volgende doelgroepen:

1. Uitkeringsgerechtigden.

2. Cliënten, die parttime werken.

3. Partners van cliënten, die parttime - of niet werken.

14

Ad 1. Zij hebben of een sollicitatieverplichting opgelegd gekregen of een ontheffing van

sollicitatieverplichting verleend gekregen door de desbetreffende uitkeringsinstantie.

Ad 2. Zij kunnen door de schulddienstverleningsconsulent een verplichting tot urenuitbreiding

opgelegd krijgen (van parttime naar fulltime).

Ad 3. Zij kunnen door de schulddienstverleningsconsulent verplicht worden om werk te zoeken of

het aantal parttime-uren uit te breiden.

Voor alle doelgroepen geldt dat hun sollicitatie-activiteiten moeten worden bijgehouden op een

samen te stellen sollicitatielijst. Deze sollicitatieverplichting kan gelden gedurende het gehele

traject schulddienstverlening (intake – stabilisatie – schuldregeling – hercontroles).

Controle van de sollicitatielijsten kan tussentijds plaatsvinden door desbetreffende consulent

schulddienstverlening, maar zeker jaarlijks bij de hercontroles.

N.B.: Aandachtspunt “collectieve bijeenkomst schulddienstverlening”:

Tijdens de presentatie collectieve bijeenkomst moet nadruk gelegd worden op werk zoeken en/of

inkomsten uit werk maximaliseren om zodoende een zo optimaal mogelijke afloscapaciteit te

genereren voor de schuldeisers.

- ontbrekende gegevens inleveren die nog nodig zijn voor schulddienstverlening, zoals

huurovereenkomst, (zorg) polissen verzekeringen, BKR toets, inkomensspecificaties, beschikkingen

toeslagen, bewijzen waardevolle bezittingen, recente correspondentie van alle schuldeisers,

bankafschriften.

- bezuinigingen doorvoeren zodat er een sluitend budget komt en de afloscapaciteit

gereserveerd kan worden.

- overbodige abonnementen, lidmaatschappen en loterijen opzeggen.

- aantonen dat vaste lasten correct betaald worden en er geen nieuwe schulden ontstaan.

- bij budgetbeheer: automatische incasso’s stopzetten en acceptgiro’s vragen.

De schuldhulpverlener regelt de volgende zaken, indien van toepassing:

- opvragen niet saneerbare vorderingen bij CJIB.

- versturen stabilisatie overeenkomst aan de ziektekostenverzekeraar

- aanvragen financieel of budgetbeheerrekening bij ABN Amro middels volmachtformulier.

- beslagvrije voet correct aan laten passen.

- corresponderen met schuldeisers waarbij dreigende invorderingsmaatregelen aanstaande

zijn en dit trachten te voorkomen door bijvoorbeeld het treffen van een tijdelijke aparte

betalingsregeling. Ook de brief fase 1 stabilisatiefase kan gehanteerd worden.

- contacten onderhouden met andere (hulpverlenende) instanties, zoals maatschappelijk

werk, GGZ, verslavingszorg, woningstichting, werkgever, bewindvoerder.

Vervolgtraject:

Het vervolgtraject van stabilisatie is een betalingsregeling, herfinanciering of schuldregeling.

De voorwaarden voor start aan het vervolgtraject zijn:

- alle afspraken uit het plan van aanpak zijn gerealiseerd.

- de cliënt toont inzet, is gemotiveerd en is coöperatief.

- client voldoet aan de inspanningsplicht.

15

- de afloscapaciteit begrotingstechnisch gereserveerd kan worden.

- er mogen geen niet saneerbare vorderingen zijn.

- geen fraudevorderingen in de afgelopen 5 jaar.

Uitsluitingen:

Komt cliënt frequent de gemaakte afspraken uit het plan van aanpak niet in voldoende mate na

dan wordt het traject schulddienstverlening negatief beëindigd.

Cliënt wordt vervolgens uitgesloten voor het opnieuw aanvragen van schulddienstverlening

conform de vastgestelde normen.

Uitzonderingen

Er kunnen drie situaties onderscheiden worden:

1. De situatie is niet stabiel maar dat kan (met hulp van de consulent schulddienstverlening)

binnen vier maanden gerealiseerd worden.

2. De situatie is niet stabiel en bewindvoering is noodzakelijk om dat te bereiken,

3. De situatie is niet stabiel en een stabiele situatie kan louter bereikt worden met hulp van de

consulent SDV èn door een bewindvoerder.

Daarnaast kan het zich voordoen dat de (schulden-) situatie zodanig is dat stabilisatie niet

verwacht kan worden binnen vier maanden en DFD (duurzame financiële dienstverlening)

(vooralsnog) niet een oplossing biedt. Denk bijv. aan verslaving. De verslaving zal eerst onder

controle moeten zijn voordat schulddienstverlening kan starten.

De hierboven geschetste situatie 2 en 3 betreffen dus (ook) de inschakeling van een

bewindvoerder. Indien situatie 2 van toepassing is (er is allereerst gedurende een zekere tijd louter

bewindvoering nodig om de schuldensituatie stabiel te krijgen) is het mogelijk om de aanvraag af

te wijzen omdat niet binnen een periode van vier maanden de situatie stabiel zal zijn (artikel 13 lid

1 onder g Verordening :de schuldhoogte en/of de aflossingscapaciteit kan dan niet bepaald

worden). Dat dit mogelijk is, moge o.a. blijken uit de Memorie van Toelichting op de Wgs:

Volgens de wetgever is het "ook mogelijk dat de gemeente een cliënt in het kader van de integrale

schulddienstverlening enigerlei vorm van hulp verleent zonder dat dit direct of zelfs op termijn leidt

tot een traject gericht op het definitief oplossen van de problematische schulden van de

schuldenaar" (zie TK 2009-2010, 32 291, nr. 3, p. 10).

De Memorie van Toelichting noemt de volgende situaties waarin die situatie zich kan voordoen:

- ingeval de verslaving nog niet onder controle is;

- bij zware psychosociale problemen; of

- bij een licht verstandelijke beperking.

De regering gaat er van uit dat gemeenten zich in dat soort gevallen "ten minste zullen richten op

het stabiliseren van de schulden om te voorkomen dat de omvang van de schulden toeneemt en

het - bijvoorbeeld door budgetbeheer - zeker stellen dat de schuldenaar aan een aantal lopende

verplichtingen voldoet om bijvoorbeeld huisuitzetting of het afsluiten van energie en water te

voorkomen" (zie TK 2009-2010, 32 291, nr. 3, p. 10).

Afwijzing vanwege onstabiele situatie (o.a. bij verslaving)

In de afwijzingsbeschikking dient vermeld te worden dat schulddienstverlening gestart kan worden

nadat bewindvoering een zekere tijd heeft voortgeduurd. Op grond van een nieuw feit/veranderde

16

omstandigheid, te weten een stabiele situatie, kan in beginsel na zes maanden een nieuwe

aanvraag ingediend en in behandeling genomen worden. Bij recidivisten zal bewindvoering

gedurende een jaar goed moeten lopen (de situatie zal dus stabiel moeten zijn). De termijn van

zes maanden en van een jaar is een uitgangspunt, het kan verkort/verlengd worden afhankelijk

van de criteria hieronder vermeld.

In de afwijzingsbeschikking dient duidelijk vermeld te worden dat afwijzing plaatsvindt omdat nog

geen stabiele situatie bestaat en dat bewindvoering nodig is om dat te bereiken. Ook moet vermeld

worden dat een nieuwe aanvraag slechts dan behandeld zal worden indien sprake is van

veranderde omstandigheden, te weten een (permanente) stabiele situatie. Indien een dergelijke

situatie, ondanks bewindvoerder en ongeacht de oorzaak/reden, niet bestaat zal de herhaalde

aanvraag buiten behandeling gesteld (kunnen) worden op grond van artikel 4:6 Awb.

Hetzelfde kan zich voordoen bij verslaafden. In de afwijzingsbeschikking wordt vermeld dat

schulddienstverlening kan starten zodra de verslaving onder controle is. Zodra dat het geval is kan

een nieuwe aanvraag ingediend en vervolgens behandeld worden. Hierbij is het van belang om

duidelijk aan te geven wanneer aangenomen kan worden dat de verslaving onder controle is.

Daarbij worden de Recofa richtlijnen gevolgd en daarom geldt ook bij minnelijke

schulddienstverlening dat toelating tot schulddienstverlening plaatsvindt, indien aannemelijk is dat

de verslaving al enige tijd onder controle is, in die zin dat aanvrager al enige tijd geen drugs of

alcohol meer gebruikt en/of al enige tijd niet meer gokt. De periode waarover de verslaving onder

controle dient te zijn bedraagt in beginsel één jaar. Deze periode kan korter of langer zijn

afhankelijk van, onder meer, de ernst en de duur van de verslaving en relevante persoonlijke

omstandigheden.

Dat de verslaving onder controle is, dient te worden bevestigd door een hulpverlener of door een

hulpverlenende instantie.

Wanneer is volgens ons sprake van een stabiele situatie?

Aan de hand van een aantal criteria kan dit bepaald worden. De criteria kunnen zijn:

- het gedurende een te bepalen periode betaald hebben van de vaste lasten (gas, water,

elektriciteit, zorgverzekering en huur/hypotheekverplichtingen),

- houding klant, m.n. motivatie en mate van meewerken door klant (inzet voor

inkomstenvergroting, zich houden aan afspraken, uitgavenpatroon aanpassen etc.),

- persoonlijke omstandigheden (onder behandeling zijn, gezinssituatie etc.)

- mening bewindvoerder, werk-, jongeren- - of participatiecoach

Deze criteria kunnen ook gebruikt worden om de gewenste duur van de stabiele situatie te kunnen

bepalen.

S 030 Richtlijn Schuldbemiddeling of Saneringskrediet

Bij een schuldregeling brengt de schuldhulpverlener een minnelijke regeling tot stand tussen de

klant en zijn schuldeisers van de totale schuldenlast, leidende tot een schuldbemiddeling of

saneringskrediet. In het plan van aanpak wordt een keus gemaakt voor de soort van

schuldregeling.

Bij Schuldbemiddeling wordt afgesproken, dat de totale schuldenlast gedeeltelijk wordt

terugbetaald in termijnen naar draagkracht tegen finale kwijting. Er wordt een prognose gemaakt

van het bedrag dat in 36 maanden terugbetaald kan worden.

17

Bij een saneringskrediet wordt door middel van het afsluiten van een kredietovereenkomst de

totale schuldenlast tegen finale kwijting, op basis van betaling van een percentage van de totale

schuldenlast, afgekocht.

Doel:

Het doel van een schuldbemiddeling /saneringskrediet is het betalen van een gedeelte van de

vordering ineens, tegen finale kwijting.

Bij een schuldbemiddeling wordt jaarlijks of na een afgeronde hercontrole aan alle schuldeisers

een uitbetaling gedaan conform het voorstel tot schuldregeling.

Bij een saneringskrediet wordt eenmalig een uitbetaling gedaan aan de schuldeisers. Voor de cliënt

betekent het dat er nog maar 1 schuld resteert: bij de Kredietbank.

Voor wie:

Bij cliënten waarbij er sprake is van een problematische schuldensituatie en schulden niet volledig

afgelost kunnen worden binnen 36 maanden.

Wanneer:

Bij een schuldregeling zal een afweging gemaakt moeten worden of een schuldbemiddeling of een

schuldsanering ingezet wordt.

Een schuldbemiddeling kan ingezet worden wanneer:

- Er nog toekomstperspectief is (leeftijd, hogere inkomsten).

- Er is geen borgstelling nodig waardoor de gemeente geen mede risicodrager wordt.

Een schuldsanering kan ingezet worden wanneer:

- er geen perspectief is dat inkomsten verhogen (bijvoorbeeld WAO of langdurige bijstand

zonder perspectief naar werk of AOW-gerechtigden). Wanneer er perspectief is dat de inkomsten

verhoogd kunnen worden gedurende de schuldregeling kan er beter gekozen worden voor een

schuldbemiddeling.

- het benodigde kredietbedrag beperkt is; maximaal € 4.500,00 (aangezien borgstelling door

gemeente voor maximaal € 4.500,00 mogelijk is). Dit houdt in dat dit instrument, op grond van

het genoemde maximumbedrag, inzetbaar is bij ALLE schuldenaren die uitkomen op de

gehanteerde aflostabel conform NVVK mits zij ook voldoen aan de overige gestelde

voorwaarden/criteria.

Voorwaarden schuldbemiddeling:

- Financieel beheer, budgetbeheer ofwel bewindvoering tijdens de looptijd van de

schuldregeling.

Voorwaarden saneringskrediet:

- Het saneringskrediet wordt verstrekt met een looptijd van 36 maanden.

- Een gemeentelijke borgstelling is noodzakelijk. De gemeente staat borg voor maximaal

€ 4.500,00.

Schuldbemiddeling:

Plaats in kwadrant:

18

- Regelbare schuldenaar met regelbare schulden.

Hoe:

- Totale schuldhoogte inventariseren.

- Afloscapaciteit berekenen conform Recofa.

- Betalingsvoorstellen versturen aan de schuldeisers. Opstarten financieel beheer, openen

financieel beheer rekening ( alleen indien er geen beslag ligt op het inkomen ).

- Zodra alle schuldeisers akkoord zijn bericht aan cl en schuldeisers omtrent akkoord

schuldbemiddeling en start reserveringen afloscapaciteit. Openen financieel beheer rekening (

indien nog niet aanwezig) en SB rekening.

- BKR notering regelen vanuit de gemeente.

- Jaarlijks hercontrole uitvoeren inclusief jaarbetaling aan schuldeisers

- Bij de hercontrole 3 berichten aan schuldeisers dat schuldbemiddeling gereed is en

verzoeken finale kwijting te verlenen voor het restant van de vordering.

- Na einde schuldbemiddeling na een half jaar een nazorggesprek voeren.

Het saneringskrediet:

Plaats in kwadrant:

- Regelbare schuldenaar met regelbare schulden.

Hoe:

- Totale schuldhoogte inventariseren.

- Afloscapaciteit berekenen conform Recofa.

- Nagaan bij Kredietbank Limburg wat het benodigd krediet is (in vele gevallen toepasselijk

bedrag uit aflostabel NVVK x 36 maanden)

- Betalingsvoorstellen versturen aan de schuldeisers.

- Zodra alle schuldeisers akkoord zijn, het krediet daadwerkelijk regelen via Kredietbank

Limburg.

- Borgstelling regelen bij afdeling participatie gemeente.

- Eventueel (wel wenselijk) doorbetaling afloscapaciteit via uitkerende instantie, werkgever,

budgetbeheerder of beschermingsbewindvoerder aan Kredietbank regelen.

- BKR notering wordt geregeld door Kredietbank Limburg (dit gaat automatisch bij

verstrekking van het krediet door de KBL)

- Schulddienstverlening afsluiten, geen hercontroles inzetten. Indien nodig wel gedurende

een zelf te bepalen periode budgetcoaching inzetten.

In onderstaand schema een verbeelding van de met de Kredietbank Limburg gemaakte afspraken

over een saneringskrediet.

19

20

S 031 Duur aflossing

Uitgangspunt voor schuldregeling is een looptijd van 36 maanden (conform voorschriften NVVK).

Bij een betalingsregeling wordt binnen 36 maanden de schuld volledig terug betaald.

Bij een schuldbemiddeling wordt na de inventarisatie de afloscapaciteit berekend en een prognose

gemaakt van het bedrag dat in 36 maanden terugbetaald kan worden.

Bij een schuldsanering wordt op basis van de afloscapaciteit en het inkomensperspectief van de

klant berekend wat het maximale afkooppercentage van de vastgestelde vordering is. Hierbij wordt

uitgegaan van het verstrekken van één krediet met een looptijd van 36 maanden.

S032 - Schuldregeling/ schuldbemiddelingsovereenkomst

In het kader van het regelen van de schulden kan tussen de gemeente en de schuldenaar een

schuldregelings-/schuldbemiddelingsovereenkomst worden gesloten. In de Wgs is daarover niets

bepaald. In de Gedragscode Schuldregeling is vastgelegd dat gemeenten die lid zijn van de NVVK

een zogeheten schuldregelingsovereenkomst moeten ondertekenen indien de gemeente besluit om

een schuldregeling op te starten (artikel 1.1 jo. artikel 3.3 Gedragscode Schuldregeling).

Artikel 1.1 Gedragscode Schuldregeling definieert de schuldregelingsovereenkomst als een

overeenkomst waarin de rechten, verplichtingen en voorwaarden van de schuldenaar en het lid van

de NVVK ten behoeve van de schuldregeling zijn opgenomen. Bij een schuldregeling bemiddelt de

schuld regelende instelling tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers om een minnelijke regeling

van de totale schuldenlast te bewerkstelligen. De gemeente Venray, hoewel NVVK-lid, sluit geen

schuldbemiddelingsovereenkomst. Dit heeft te maken met het feit dat reeds jaren

schulddienstverlening plaatsvindt op basis van een verordening. Hierin is door de komst van de wet

niets veranderd.

Hetgeen tussen schuldenaar en gemeente geregeld dient te worden, wordt namelijk vermeld in de

toekenningsbeschikking (denk hierbij aan de diverse verplichtingen die worden opgelegd) maar ook

in het plan van aanpak. Dit wordt door de schuldenaar getekend en zou je als

uitvoeringsovereenkomst kunnen typeren. Het ondertekende plan van aanpak wordt (echter) als

een onderdeel van de beschikking gezien en vormt dus als zodanig een onderdeel van de

beschikking. Ook is het zo dat, nadat de schuldhoogte is vastgesteld, de klant de definitieve

schuldenlijst voor akkoord tekent, waarna de vervolgstap betalingsvoorstellen wordt ingezet.

S033 - Verzoek saldo-opgaves

Om tot een schuldregeling te kunnen komen is het noodzakelijk dat duidelijkheid verkregen wordt

over de schuldenpositie van de schuldenaar. Hiertoe wordt aan iedere schuldeiser verzocht om een

opgave te doen van de schuld(en) en de hoogte ervan. Krachtens artikel 5.2 van de gedragscode

schuldregeling NVVK dient dit direct na ondertekening van de schuldregelingsovereenkomst te

gebeuren. De gemeente Venray, hoewel NVVK-lid, sluit geen schuldregelingsovereenkomst. Dit

heeft te maken met het feit dat reeds jaren schulddienstverlening plaatsvindt op basis van een

verordening. Hetgeen tussen schuldenaar en gemeente geregeld dient te worden (de rechten en

plichten), wordt namelijk vermeld in de toekenningsbeschikking (denk hierbij aan de diverse

verplichtingen die worden opgelegd) maar ook in het plan van aanpak. Dit wordt door de

schuldenaar getekend en zou je als uitvoeringsovereenkomst kunnen typeren. Het ondertekende

21

plan van aanpak wordt (echter) als een onderdeel van de beschikking gezien en vormt dus als

zodanig een onderdeel van de beschikking. Allereerst wordt in een toekenningsbeschikking het

recht op schulddienstverlening toegekend omdat voldaan wordt aan de basisvoorwaarden, te weten

een problematische schuldensituatie en woonachtig zijn in Venray. Het recht op

schulddienstverlening houdt dan vooralsnog in dat onderzocht zal worden welke vorm van

schulddienstverlening gegeven de situatie het meest geschikt is. Om vervolgens te kunnen komen

tot een schuldregeling (en een (toekennings-) beschikking inzake een specifieke vorm van

schulddienstverlening) is het o.a. nodig om verzoeken tot saldo-opgaves te doen aan de

schuldeisers.

Een verzoek tot saldo opgave gebeurt pas zodra cliënt de stabilisatiefase heeft afgerond en alle

daarbij behorende acties, vastgesteld in het plan van aanpak, heeft afgehandeld. De cliënt moet

immers klaar zijn tot schuldregelen en de schuldeiser verwacht dat er binnen 120 dagen een

schuldregeling gerealiseerd is. In Stratech wordt dan het project stabilisatie gesloten en project

schuldregeling geopend.

Indien na 14 dagen nog niet is gereageerd door een schuldeiser dan wordt hij opnieuw schriftelijk

verzocht tot het doen van een opgave. Indien de schuldeiser dan nog niet gereageerd heeft,

opnieuw na 14 dagen, wordt telefonisch om opgave gevraagd. Bij het blijvend niet reageren door

een schuldeiser kan uitgegaan worden van een geschat bedrag. In alle gevallen wordt verzocht om

opgave van de netto vordering en eventueel bestaand voorrecht, borgstelling , pand-, hypotheek-

of retentierecht *. Tevens wordt verzocht, in afwachting van de reacties van alle schuldeisers,

eventuele invorderingsmaatregelen op te schorten en het schuldenpakket van cliënt(en) niet verder

te verzwaren met rente en/of kosten. Ook wordt verzocht een eventueel beslag op loon en/of

uitkering op te schorten.

Let op:

Alvorens een verzoek tot saldo opgave verstuurd kan worden naar de ziektekostenverzekeraar

dient eerst de toekenningsbeschikking en het plan van aanpak stabilisatie verstuurd te zijn. Eerder

reageert de ziektekostenverzekeraar niet op ons verzoek tot saldo opgave (conform convenant met

de NVVK).

Alvorens een verzoek tot saldo opgave verstuurd kan worden aan het CJIB dient eerst het verzoek

tot opgave niet saneerbare vorderingen (brief fase 1) verstuurd te zijn door de intaker. Eerder

reageert het CJIB niet op ons verzoek tot saldo opgave (conform convenant met de NVVK).

Op basis van de ontvangen saldo-opgaves wordt vervolgens de schuldhoogte vastgesteld. Is dat

gebeurd, dan tekent tenslotte de schuldenaar de definitieve schuldenlijst voor akkoord en kan als

vervolgstap betalingsvoorstellen verstuurd worden aan de schuldeisers.

*Retentierecht: het recht van een schuldeiser om een goed dat hij onder zich heeft niet af te geven aan de

schuldenaar zolang zijn prestatie of inspanning niet is betaald.

22

S034 - Schuldregelingsvoorstel aan schuldeisers

Zodra het schuldenoverzicht voor akkoord is getekend door de klant wordt een voorstel verzonden

aan de schuldeisers. Het kan gaan om een bemiddelingsvoorstel of saneringsvoorstel. Conform

artikel 5:6 van de Gedragscode wordt, indien van toepassing, van de schuldeisers verlangd dat zij

na 36 maanden finale kwijting verlenen indien en nadat de verplichtingen uit het

bemiddelingsvoorstel zijn nagekomen en cliënt maximale aflossing heeft betaald. Dit voorstel is

altijd een prognose en kan uiteindelijk hoger of lager worden afhankelijk van de

reserveringsmogelijkheden van cliënt gedurende de looptijd van de schuldregeling. Wel is cliënt

verplicht maximale inspanningen te verrichten om inkomsten te verhogen.

Preferente schuldeisers ontvangen een dubbel percentage.

De afloscapaciteit wordt bepaald aan de hand van de afloscapaciteitsberekening van Recofa. Hieruit

volgt een Vrij Te Laten Bedrag (VTLB). Cliënt ontvangt maandelijks het VTLB en alle inkomsten

boven het VTLB worden maandelijks gereserveerd op een aparte rekening en eenmaal per jaar

wordt het gereserveerde bedrag uitbetaald aan schuldeisers. Bij een inkomen op bijstandsniveau

blijven er geen inkomsten boven het VTLB over. Dan wordt de vaste aflostabel van de NVVK

gehanteerd. Er wordt een bemiddelingsvergoeding gehanteerd van 9% van de afloscapaciteit met

een maximum € 50,- per maand. Dit is conform de gedragsregels van de NVVK.

Indien na 21 dagen nog niet is gereageerd door een schuldeiser op het voorstel dan ontvangt hij

een herhaald verzoek. Hij krijgt dan nogmaals 21 dagen de tijd om te reageren. Indien de

schuldeiser dan nog niet gereageerd heeft, wordt telefonisch contact gezocht. Er zal gestreefd

moeten worden naar een schriftelijke reactie.

Een minnelijke schuldregeling kan alleen tot stand komen als alle schuldeisers akkoord zijn gegaan

met het gedane betalingsvoorstel.

S035 - Controle afloscapaciteit

Jaarlijks vindt een hercontrole plaats. Er wordt gecontroleerd of de schuldenaar aan alle gestelde

verplichtingen heeft voldaan, met name of de aflossingscapaciteit volledig is ingebracht, er geen

nieuwe schulden zijn ontstaan en of voldoende inspanningen zijn geleverd om de inkomsten te

vergroten. Tijdens de hercontrole wordt tevens het Vrij Te Laten Bedrag en de daarbij behorende

afloscapaciteit opnieuw vastgesteld. Let er daarbij op of bij loonspecificaties al inhoudingen zoals

vaste lasten, plaatsvinden. Schenk ook aandacht aan de begroting zoals die in de cursus “Omgaan

met geld” aan de orde is gekomen (ingevuld en actueel). Als derde aandachtspunt met name de

BKR toets. Daarbij aandacht voor een nieuwe uitdraai, e.e.a. checken op wijzigingen.

De hercontrole gebeurt met gegevens van de klant. Hij/zij is verplicht om jaarlijks inlichtingen

(gegevens) te verstrekken. De klant wordt hiervoor opgeroepen voor een gesprek. Er wordt

besproken en gecontroleerd of cliënt zich aan de verplichtingen heeft gehouden en er wordt

bekeken of de financiën nog steeds in balans zijn. Na iedere hercontrole vindt betaling aan de

schuldeisers plaats conform het voorstel tot schuldregeling mits het saldo van de gereserveerde

gelden dit rechtvaardigt. Indien de betaling lager is dan voorgesteld, wordt dit verantwoord richting

schuldeisers. De schuldeisers worden overigens sowieso geïnformeerd over de uitkomst van iedere

hercontrole. Dit alles is conform artikel 7:2 en 7:3 van de gedragscode schuldregeling.

Let op: bij een saneringskrediet wordt de afloscapaciteit niet aangepast. Er vindt hooguit

hercontrole plaats om te beoordelen of cliënt het financieel gezien redt.

23

S036 - Tussentijdse beëindiging schuldregeling

In de verordening worden algemene verplichtingen en voorwaarden en bijzondere verplichtingen

en voorwaarden onderscheiden.

� Algemene verplichtingen

Vanaf het moment dat een persoon zich voor schulddienstverlening heeft gewend tot het college

gelden de volgende algemene verplichtingen:

a. De verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van

alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed

kunnen zijn op de op hem van toepassing zijnde schulddienstverlening of voor de uitvoering van de

Wet en deze verordening.

b. De verzoeker verleent toestemming voor het inwinnen bij en het verstrekken van

informatie aan derden voor zover relevant voor de schulddienstverlening.

c. De verzoeker is desgevraagd verplicht alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs

nodig is voor de uitvoering van de Wet en deze verordening.

d. De verzoeker verplicht zich om maximale, aantoonbare inspanningen te verrichten om zijn

inkomsten te vergroten ten behoeve van de schuldeisers.

Vanaf het moment dat de aanvraag is ingediend geldt daarnaast de verplichting dat:

a. er geen nieuwe schulden meer ontstaan door toedoen van aanvrager,

b. aanvrager, indien dit noodzakelijk wordt geacht, over een basisbankrekening dient te

beschikken.

Dit alles staat vermeld in artikel 3 Verordening.

� Algemene voorwaarde

Uitgangspunt bij een geconstateerde problematische schuldsituatie is dat verzoeker zelf

verantwoordelijk is en blijft voor zijn eigen financiële situatie en op basis van die

verantwoordelijkheid handelt. Dit uitgangspunt geldt als algemene voorwaarde bij de uitvoering

van de schulddienstverlening op grond van de verordening. Zie hiervoor artikel 4 Verordening.

� Bijzondere verplichtingen/gemaakte afspraken

Bij schuldbemiddeling gelden de volgende bijzondere verplichtingen:

a. de schuldbemiddeling wordt gedaan op basis van gelijkberechtiging van schuldeisers,

b. vorderingen waaraan zekerheden zijn verbonden worden als concurrente vorderingen

erkend ná uitwinning van de zekerheid,

c. betaling aan schuldeisers geschiedt naar evenredigheid van hun vordering, met dien

verstande, dat de schuldeisers met een wettelijke preferentie een twee keer zo hoog percentage

als de concurrente schuldeisers ontvangen tot maximaal het beloop van hun vordering,

d. schuldbemiddeling wordt aangemeld bij de Stichting Bureau Krediet Registratie te Tiel,

e. uitkeringen uit gemeentelijke en particuliere fondsen aan of ten behoeve van de

schuldenaar in het kader van de schuldbemiddeling komen alle schuldeisers ten goede op basis van

gelijkberechtiging tenzij de uitkerende instantie op grond van de doelstellingen van het fonds

uitdrukkelijk anders bepaalt. Dit alles staat vermeld in artikel 19 Verordening.

24

Bij schuldsanering gelden de volgende bijzondere verplichtingen:

a. de schuldsanering wordt gedaan op basis van gelijkberechtiging van schuldeisers,

b. vorderingen waaraan zekerheden zijn verbonden worden als concurrente vorderingen

erkend ná uitwinning van de zekerheid,

c. betaling aan schuldeisers geschiedt naar evenredigheid van hun vordering, met dien

verstande, dat de schuldeisers met een wettelijke preferentie een twee keer zo hoog percentage

als de concurrente schuldeisers ontvangen tot maximaal het beloop van hun vordering,

d. schuldsanering wordt aangemeld bij de Stichting Bureau Krediet Registratie te Tiel,

e. uitkeringen uit gemeentelijke en particuliere fondsen aan of ten behoeve van de

schuldenaar in het kader van de schuldsanering komen alle schuldeisers ten goede op basis van

gelijkberechtiging tenzij de uitkerende instantie op grond van de doelstellingen van het fonds

uitdrukkelijk anders bepaalt,

f. de aflossingsverplichtingen worden correct en stipt nagekomen.

Dit alles staat vermeld in artikel 21 Verordening.

Zowel bij schuldbemiddeling als bij schuldsanering (als bij overige vormen van

schulddienstverlening) geldt dat daarnaast, op individuele basis, vast te stellen verplichtingen en

voorwaarden kunnen worden opgelegd. Al deze verplichtingen worden opgenomen in de

beschikking.

Daarnaast wordt het plan van aanpak ondertekend door de klant. In dit plan staan de gemaakte

afspraken voor wat betreft de uitvoering van de schulddienstverlening. Het plan van aanpak (en

dus de afspraken) worden geacht onderdeel te vormen van de beschikking.

� Tussentijdse beëindiging bij niet nakomen van afspraken of verplichtingen

Indien niet voldaan wordt aan bovenvermelde algemene en/of bijzondere verplichtingen en

voorwaarden dan wordt de schulddienstverlening beëindigd. Met andere woorden: beëindiging is

dan dwingend voorgeschreven (tenzij de hardheidsclausule van toepassing is). Zie hiervoor artikel

19 lid 4, artikel 21 lid 4 en artikel 29 Verordening.

Daarnaast worden in artikel 27 Verordening beëindigingsgronden vermeld. Afhankelijk van de aard

van de grond kan dit leiden tot tussentijdse beëindiging. Onverminderd de overige (beëindigings-)

bepalingen in de verordening wordt de schulddienstverlening tussentijds beëindigd indien:

a. de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken ter delging van zijn

schulden,

b. niet of niet langer is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij of krachtens

deze verordening;

c. op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren

dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

d. de schuldenaar anderszins tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond.

Ook bij toepassing van artikel 27 Verordening geldt dat beëindiging dan dwingend is

voorgeschreven (tenzij hardheidsclausule).

Voor overige vormen van schulddienstverlening geldt overigens veelal hetzelfde. Ook bij

budgetbeheer en financieel beheer kunnen bijzondere verplichtingen worden opgelegd en kan de

schulddienstverlening tussentijds beëindigd worden. Zie resp. artikel 17, 24 en 26 Verordening.

25

De consequentie van tussentijdse beëindiging kan zijn dat uitsluiting van schulddienstverlening

(met uitzondering van informatie en advies) volgt. Op grond van de richtlijn uitsluitingstermijn

vindt uitsluiting van schulddienstverlening plaats voor een periode van drie maanden plus het

aantal hele maanden dat de schulddienstverlening heeft geduurd. De duur kan verlengd of verkort

worden afhankelijk van de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke

omstandigheden.

Bij tussentijdse beëindiging worden de gereserveerde gelden aan de schuldeisers uitbetaald. De

betaling aan de schuldeisers geschiedt naar evenredigheid van hun vordering. Schuldeisers met

een wettelijke preferentie ontvangen echter een twee keer zo hoog percentage als de concurrente

schuldeisers en wel maximaal tot de hoogte van hun vordering.

� Overige tussentijdse beëindigingsgronden

De schulddienstverlening wordt ook tussentijds beëindigd wanneer cliënt tijdens het

schuldregelingstraject komt te overlijden. Ook dan worden de gereserveerde gelden naar rato de

schuldhoogte uitgekeerd aan de schuldeisers.

Tussentijdse beëindiging kan ook plaatsvinden wanneer gedurende de schuldregeling de schulden

tot 100% afgelost kunnen worden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de aflossing gestegen is

vanwege inkomstenverhoging of vanwege een incidentele inkomstenstijging (denk aan

belastingteruggaaf, ontvangen erfenis etc.).

Ook dan wordt cliënt uitgesloten van schulddienstverlening. Op grond van de richtlijn

uitsluitingstermijn vindt uitsluiting van schulddienstverlening plaats voor een periode van drie

maanden plus het aantal hele maanden dat de schulddienstverlening heeft geduurd.

Bij verhuizing, wanneer een schuldregeling reeds gerealiseerd is, wordt het schuldregelingstraject

hier voortgezet en niet overgedragen naar de nieuwe gemeente.

S040 – Nazorg

De verordening (artikel 27) kent 2 situaties waarbij succesvolle beëindiging van de

schulddienstverlening plaatsvindt, namelijk indien:

a. de schulden volledig zijn gekweten dan wel finale kwijting is verleend door de

schuldeisers;

b. de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden

zelfstandig te beheren.

Indien sprake is van een situatie zoals geschetst onder a wordt zes maanden na de beëindiging, bij

wijze van nazorg, een gesprek met belanghebbende(n) gehouden waarin de actuele financiële

situatie wordt besproken en wordt, indien nodig, informatie en advies gegeven.

Doel van nazorg is het voorkomen van recidive. Bij een nazorggesprek een verzoek doen om de

bankafschriften van de laatste 6 maanden in te leveren zodat een goed beeld verkregen wordt van

de financiële situatie na einde schulddienstverlening.

26

Nazorg moet voorkomen dat klanten opnieuw in de problemen raken. Daarom is het van belang

dat de schuldhulpverlener indien de beëindigingsgrond onder b van toepassing is/kan zijn, goed

nagaat of de klant geholpen is en daadwerkelijk in staat is om zelfstandig verder te gaan. Bij de

beëindiging van een traject is het van belang om met de klant goed na te gaan of hij daadwerkelijk

in staat is om weer zelfstandig zijn financiën te beheren.

S050 - Methode vaststellen afloscapaciteit

In artikel 9 lid 1 van de verordening wordt afloscapaciteit als volgt omschreven: “Het bedrag dat de

schuldenaar dient af te dragen voor de aflossing van zijn schulden. De afloscapaciteit wordt

vastgesteld door het inkomen te verminderen met het voor de schuldenaar vastgesteld Vrij Te

Laten Bedrag”.

Doel

Aan de hand van de normen van Recofa wordt het Vrij Te Laten Bedrag en de daarbij behorende

afloscapaciteit berekend. Een globale berekening maak je al tijdens de stabilisatiefase teneinde een

beeld te krijgen of de berekende afloscapaciteit ook begrotingstechnisch haalbaar is. Bij start van

de schuldregeling maak je een definitieve berekening.

Waar te vinden

Een actuele versie van de Recofa vind je in het handboek. Zie hiervoor de inhoudsopgave,

onderdeel Algemene bijlagen, VTLB- rapport (zie ook VTLB- calculator).

Een aantal belangrijke aandachtspunten is:

Berekening technisch:

- “ja” aanvinken bij beslagvrije voet maximaliseren.

- “ja” aanvinken bij corrigeren woonkosten boven de huurtoeslaggrens.

- “ja” aanvinken bij aflossingscapaciteit inclusief vakantiegeld berekenen.

- “ja” aanvinken bij arbeidstoeslag wanneer er sprake is van inkomen uit arbeid van

minimaal 18 uur per week.

Negatieve afloscapaciteit:

Wanneer er een negatieve afloscapaciteit rolt uit de berekening, stel je zelf de afloscapaciteit aan

de hand van de aflostabel van de NVVK vast.

Bij extra inkomsten mag je de meerdere inkomsten in de betreffende maand corrigeren.

Afloscapaciteitsberekening bij diverse samenlevingsvormen:

Samenwonend of niet gehuwd in gemeenschap van goederen:

• Allebei een schuldregeling dan 2 aparte regelingen met ieder een eigen VTLB berekening;

vermeldt dan in stratech gezamenlijke huishouding, geen gemeenschap van goederen, beiden in

regeling.

• Wanneer de partner geen schuldregeling heeft, vermeldt dan in stratech gezamenlijke

huishouding, geen gemeenschap van goederen, niet beiden in de regeling.

• Bij beiden inkomen invullen (wanneer er sprake is van een gezamenlijke uitkering dan

splitsen). Bij partner alleen premie zorgverzekering + zorgtoeslag, reiskosten, betaalde alimentatie

27

en naar rato eventuele correcties. Lasten bij schuldenaar invoeren. De calculator verdeelt de lasten

naar rato.

• Bij een negatieve afloscapaciteit helft van echtparen norm aflostabel NVVK hanteren.

• Indien de partner een zodanig laag inkomen heeft dat het niet mogelijk is de

correctieposten geheel te verzilveren en hij / zij aantoonbaar om medische redenen het inkomen

niet kan verhogen dan als overige correctie bij schuldenaar opvoeren.

Inkomen

- Bij een wisselend inkomen middel je het inkomen over een bepaalde periode, bij voorkeur

over het afgelopen half jaar. Hou wel rekening met uitschieters zoals vakantiegeld en

eindejaarsuitkering.

- Het inkomen uit overwerk neem je niet mee in de basisberekening bij een

schuldbemiddeling. Geef in de toelichting aan schuldeisers aan dat de schuldenaar een extra

inspanning levert door regelmatig overwerk. Inkomen uit overwerk valt 100% in de reservering.

Wil je hier incidenteel van afwijken dan dient dit besproken te worden in het casusoverleg. Zou je

ondanks wisselend inkomen voor een saneringskrediet kiezen, neem dan het inkomen uit overwerk

wel mee.

- Reiskostenvergoeding bij het inkomen optellen.

- Zaken die van invloed zijn op het nettoloon eruit halen (zoals telefoonvergoeding,

inhouding premie ziektekostenverzekering).

- Nabetalingen, zowel betrekking hebbend op de periode vóór start schuldregeling dan wel na

start schuldregeling, vallen volledig in de reservering. Alleen nabetalingen die betrekking hebben

op een periode na startdatum schuldregeling waarbij een bijzonder beslagverbod geldt vallen niet

in de reservering.

- Wanneer inkomsten uit werk tijdens de schuldregeling komen te vervallen mag je 6 maanden de

auto behouden en de arbeidstoeslag behouden. Autocorrectie dient wel gewijzigd te worden naar

alleen correctie wegenbelasting en autoverzekering.

De auto.

Algemeen:

- Autokosten mag je alleen corrigeren als deze noodzakelijk is voor woon-werkverkeer. Er zal

altijd beoordeeld moeten worden of de reisafstand ook per fiets of per openbaar vervoer afgelegd

kan worden, daarbij rekening houdend met onregelmatige werktijden en de toegankelijkheid van

de route. In principe is een enkele reisafstand van 10 km te fietsen; hiermee conformeren we ons

aan de richtlijn van de participatie.

- Wanneer de auto noodzakelijk is voor woon werkverkeer bereken je het aantal kilometers voor

correctie op de volgende manier: aantal kilometers woon-werkverkeer per week x 45 werkweken

per jaar.

- Een auto is alleen medisch noodzakelijk als er een indicatie is voor de WMO. De

schuldenaar krijgt dan een compensatie vanuit de WMO. Overige kosten dienen uit het VTLB te

worden betaald. Een eigen bijdrage voor de WMO kan alleen worden gecorrigeerd wanneer deze

hoger is dan de minimale eigen bijdrage.

- Is de auto niet medisch noodzakelijk of niet noodzakelijk voor het werk dan mag een cliënt

de auto houden mits cliënt voldoet aan de hieronder gestelde voorwaarden (zie auto niet

noodzakelijk voor woon-werk verkeer).

28

Auto noodzakelijk voor woon- werkverkeer

- Tot een waarde van € 5.000,00 is de auto te behouden (de hoogte van dit bedrag is zo

bepaald aangezien de klant met een auto 3 jaar de schuldregeling door moet zien te komen zonder

al te veel reparatiekosten).

- Bij een hogere waarde dan € 5.000,00 dient de auto verkocht te worden en een

goedkopere auto ervoor terug te kopen (tot een maximum van € 5.000,00). Al het meerdere dient

ingebracht te worden in de schuldregeling.

Auto niet noodzakelijk voor woon-werkverkeer

- Tot een verkoopwaarde van € 1.500,00 (gebaseerd op richtlijnen vanuit de participatie) is

de auto te behouden mits dit budgettair kan. Komen er te hoge reparatiekosten die budgettair niet

te voldoen zijn dan zal de auto weg moeten.

- Bij een hogere verkoopwaarde dan € 1.500,00 dient de auto verkocht te worden. Eventueel

mag een goedkopere auto ervoor teruggekocht worden (tot een maximum van €1.500,00) mits dit

budgettair kan en er hierdoor geen nieuwe schulden ontstaan. Al het meerdere dient ingebracht te

worden in de schuldregeling.

- Bij een uitkeringssituatie waarbij het hebben van een auto de mogelijkheden naar werken

vergroot mag een auto 6 maanden behouden worden. Is er na 6 maanden nog geen werk dan

dient de auto verkocht te worden. Eventueel mag een goedkopere auto ervoor teruggekocht

worden (tot een maximum van €1.500,00) mits dit budgettair kan. Al het meerdere dient

ingebracht te worden in de schuldregeling.

In alle situaties geldt dat de klant 3 offertes van verschillende garages moet kunnen overleggen

met de geschatte waarde.

Lease auto

- Privérijden dus bijtelling mag niet cq mag niet ten laste komen van de reservering.

- Schuldenaar moet bij de belastingdienst een Verklaring geen privégebruik auto aanvragen.

Dit kan alleen per kalenderjaar. Als de schuldregeling start in de loop van het kalenderjaar moet de

verklaring voor het volgend jaar worden aangevraagd en bereken je het nadeel voor de

schuldeisers (hoe dit te doen volg de richtlijnen van Recofa via bovengenoemde website). Het is

maatwerk hoe de schuldenaar dit nadeel voor de schuldeisers inloopt.

Eigen woning

- Voer alleen betaalde hypotheekrente op (geen aflossing; dat is vermogensopbouw).

- Levensverzekering en risicoverzekering vallen niet onder de woonlasten (mag je niet

corrigeren).

- De vaste kosten van de eigen woning (zoals onderhoud en opstalverzekering) worden

automatisch gecorrigeerd.

Bijdrage meerderjarige inwonenden

- Meerderjarige kinderen die studeren en recht hebben op een OV kaart (ongeacht leeftijd);

geen bijdrage.

29

- Meerderjarige kinderen tussen 18 en 21 jaar die geen recht hebben op een OV kaart; alleen

bijdrage wanneer ouders inkomsten mislopen (zoals toeslagen en kwijtscheldingen).

- Meerderjarige kinderen ouder dan 21 jaar, niet studerend; bijdrage betalen.

- Overige meerderjarige inwoners (= geen eigen kinderen of eigen kinderen ouder dan 21

jaar, inkomen uit werk); bijdrage betalen.

- Voor VTLB wordt als (fictief) inkomen geteld het hoogste van de volgende bedragen:

1. Een evenredig deel van de netto woonlast (= huur minus eventuele huurtoeslag), berekend naar

rato van het aantal bewoners.

2. het bedrag dat de schuldenaar door het inwonen aan uitkeringen, toeslagen of kwijtscheldingen

misloopt.

3. het bedrag dat de schuldenaar, na aftrek van een forfaitair bedrag voor kost- en of inwoning,

daadwerkelijk als bijdrage in de woonlast van de inwoner ontvangt. Het forfaitair bedrag is: € 2,19

per dag voor o.a. energiekosten en daarnaast € 9,75 voor maaltijden. Zijn er meerdere

meerderjarige inwoners dan moet een schaalverdeling worden gemaakt; voor de tweede inwoner

80% van het forfaitair bedrag, voor de derde inwoner 70% etc.

Kosten kinderen

De volgende kosten m.b.t. de kinderen van de schuldenaar mogen gecorrigeerd worden:

- Netto kosten kinderopvang, noodzakelijk voor verwerven van inkomen, mogen volledig

worden gecorrigeerd.

- Co ouderschap: Bij twee of meer kinderen ieder een kind op adres in laten schrijven (ieder

eenoudergezin). Bij 1 kind de alleenstaande norm verhogen met, naar rato van het aantal

verzorgingsdagen per week, het verschil tussen de alleenstaande en alleenstaande oudernorm

(handmatige berekening). Dit verschil kan dan gecorrigeerd worden bij overige correcties.

Bij een omgangsregeling (bijvoorbeeld 1 maal per 2 weken een weekend de kinderen), mits dit

vastgelegd is in een echtscheidingsconvenant, mogen de daadwerkelijke kosten, zoals reiskosten

gecorrigeerd worden bij overige correcties.

- De LBIO bijdrage bij uit huis geplaatste kinderen mag niet gecorrigeerd worden maar moet

worden betaald vanuit de kinderbijslag en eventueel deels uit het VTLB.

Overige correcties

Kosten die absoluut noodzakelijk zijn en waarvoor geen voorliggende voorziening is waar de

schuldenaar aanspraak op kan maken:

- Gemeentelijke heffingen + waterschapsheffingen, indien geen recht op kwijtschelding. Correctie:

€45,00.

- Medische kosten waar de voorzieningen niet toereikend zijn.

- Kosten waarvoor bijzondere bijstand verstrekt zou worden als inkomen navenant was

(bijvoorbeeld kosten budgetbeheer of beschermingsbewind). Hierbij moet wel opgemerkt worden

dat dit alleen in uitzonderingsgevallen kan, als het echt niet begrotingstechnisch haalbaar is.

A040 – Zelfstandigen

Op grond van artikel 5 lid 1 onder c van de Verordening geldt dat degene die zelfstandige is in de

zin van artikel 1 aanhef en onder b van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 geen

recht heeft op schulddienstverlening.

Op grond van artikel 1 Bbz wordt onder zelfstandige verstaan:

30

“De belanghebbende van 18 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a,

eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet die voor de voorziening in het bestaan is aangewezen

op arbeid in eigen bedrijf of zelfstandig beroep hier te lande en die:

1°. voldoet aan de wettelijke vereisten voor de uitoefening daarvan;

2°. voldoet aan het urencriterium, bedoeld in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en

3°. alleen of samen met degenen met wie hij het bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent de

volledige zeggenschap in dat bedrijf of zelfstandig beroep heeft en de financiële risico’s daarvan

draagt”.

Dit alles betekent dat natuurlijke personen met een functionerende onderneming geen recht op

schulddienstverlening hebben. Voor hen bestaat de mogelijkheid om een beroep te doen op de Bbz.

Ook kan verwijzing plaatsvinden naar een in zelfstandigen gespecialiseerd bureau zoals Solvent.

Indien het bedrijf is beëindigd dan kan een natuurlijk persoon wel recht hebben op

schulddienstverlening. Zie ook artikel 1 WGS voor de definitie van schuldhulpverlening. Het kan

slechts om schulden van een natuurlijk persoon gaan, dus niet van een rechtspersoon. Daarbij

geldt in ieder geval als voorwaarde dat de zelfstandige feitelijk gestopt is met zijn onderneming,

dat uitschrijving bij de Kamer van Koophandel heeft plaatsgevonden, er een slotbalans is

opgemaakt en dat er een definitieve vaststelling van de Belastingdienst moet zijn ontvangen. Er

wordt altijd gekeken naar de individuele omstandigheden en op basis daarvan wordt een afweging

gemaakt.

A041 – Doelgroepenbeleid

Met de wet wordt een brede toegankelijkheid van schulddienstverlening beoogd. In de wet is

daarom

vastgelegd dat iedere Nederlander of daarmee gelijkgestelde gebruik kan maken van

schuldhulpverlening. Voorwaarden daarbij zijn wel dat men in Nederland woonachtig is en op grond

van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) bij een gemeente ingeschreven is. Op grond van

artikel 2 Verordening kunnen inwoners van Venray met een problematische schuldensituatie

daarom in aanmerking komen voor schulddienstverlening.

Dak- en thuislozen

Voor dak- en thuislozen (ingezetenen zonder adres) geldt dat zij ook gebruik kunnen maken van

schulddienstverlening, er moet dan wel sprake zijn van een in de Basisregistratie Personen

opgenomen briefadres in de gemeente Venray.

Afwegingsgronden bij weigering

De gemeente Venray kiest ervoor af te wegen of schulddienstverlening geweigerd wordt aan

personen die:

1. al eerder gebruik hebben gemaakt van schulddienstverlening;

2. fraude hebben gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en

die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke

bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd;

3. in specifieke omstandigheden zoals zelfstandigen of personen die in een instituut verkeren.

Daarbij wordt afgewogen of andere aanspraken tot schulddienstverlening tot de mogelijkheden

behoren. Denk daarbij aan het verwijzen naar een in zelfstandigen gespecialiseerd bureau of

schulddienstverlening welk door Vincent van Gogh wordt geboden.

31

A050 – Identificatieplicht

Er bestaat een identificatieplicht op grond van artikel 7 lid 3 WGS. Men kan zich identificeren met:

- Paspoort;

- Europese identiteitskaart;

- Vreemdelingendocument van het type I, II, III, IV of EU/EER;

- Verblijfskaart Ministerie van Buitenlandse Zaken;

- Buitenlands paspoort;

- Vreemdelingendocument van het type W (asielzoekers).

Ook is identificatie mogelijk door middel van een rijbewijs. Wanneer dat mogelijk is staat hierboven

beschreven.

A051 - Inlichtingenplicht

Op grond van artikel 6 WGS en artikel 3 lid 1 Verordening geldt de informatieplicht. Dit houdt in

dat verzoeker aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling doet van

alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed

kunnen zijn op de schulddienstverlening, zowel tijdens de melding, bij de aanvraag als gedurende

de looptijd van het schulddienstverleningstraject. Indien men niet aan deze verplichting voldoet

dan kan resp. de schulddienstverlening geweigerd worden, de aanvraag afgewezen en de

schulddienstverlening beëindigd. Zie hiervoor resp. art. 5, 13, 17,19, 21, 24 en 27 Verordening.

Uitgangspunt is altijd dat men zelf verantwoordelijk is en blijft voor zijn financiële situatie en op

basis van die verantwoordelijkheid handelt.

N.B. Giften in de vorm van natura of geld dienen ook onverwijld gemeld te worden. Beoordeeld kan

dan worden of de gift consequenties dient te hebben voor de schulddienstverlening. Ook dienen

bijvoorbeeld extra inkomsten zoals belastingteruggave, (ontvangen) erfenis en uitkering/afkoop

levensverzekering e.d. opgegeven worden.

A052 - Medewerkingsplicht

Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de

uitvoering van de wet en de verordening. Indien men niet aan deze verplichting voldoet dan kan

resp. de schulddienstverlening geweigerd worden, de aanvraag afgewezen en de

schulddienstverlening beëindigd. Zie hiervoor resp. art. 5, 13, 17,19, 21, 24 en 27 Verordening.

Uitgangspunt is altijd dat men zelf verantwoordelijk is en blijft voor zijn financiële situatie en op

basis van die verantwoordelijkheid handelt.

S080 – Betalingsregeling

Een betalingsregeling is een overeenkomst tussen schuldenaar en schuldeiser, waarin wordt

bepaald dat de vastgestelde vordering volledig wordt terugbetaald in een vooraf vastgesteld

aantal termijnen.

Doel

Het doel van betalingsregeling is het volledig betalen van de vordering in een aantal termijnen.

32

Voor wie:

Bij cliënten waarbij geen sprake is van een problematische schuldsituatie, gebaseerd op de huidige

inkomens- en schuldensituatie. Er is sprake van geen problematische schuldsituatie wanneer cliënt

in staat is binnen 36 maanden de volledige schuld te betalen.

Beschrijving

Tijdens een betalingsregeling moet de schulddienstverleningsorganisatie de volgende activiteiten

uitvoeren:

1 onderhandelen met schuldeiser;

2. er zorg voor dragen dat er een overeenkomst komt tussen klant en schuldeiser;

3. er op toe zien dat de klant zijn verplichtingen nakomt.

Hiertoe moet de schulddienstverleningsorganisatie beschikken over een aanvraag van de klant.

Bij het inzetten van het instrument betalingsregeling, is een aantal zaken van belang:

- Zelfstandigheid klant

De zelfstandigheid van de klant moet beoordeeld worden. Wellicht kan de klant zelf een 100%

betalingsregeling afsluiten. Als dat het geval is, kan dat gebeuren in de module informatie en

advies. Als de klant daar niet toe in staat is, is het noodzakelijk dat de schuldhulpverlener het

oppakt.

- Looptijd van de regeling

De looptijd van de betalingsregeling moet haalbaar zijn voor de klant, zodat men tot een duurzame

oplossing komt. Bij looptijden langer dan drie jaar is het verstandig extra financiële ruimte in te

bouwen voor de klant. Een mogelijkheid is ook dat in het begin van de betalingsregeling een

beroep gedaan wordt op alle aflossingscapaciteit boven het VTLB en dat dit minder wordt zodra er

enkele schulden betaald zijn. De intentie is niet dat een betalingsregeling de schuldregeling

vervangt. De betalingsregeling is vaak voor 1 vordering, maar kan voor meerdere vorderingen

gelden.

- Combinatie met budgetbeheer

De betalingsregeling kan in combinatie met budgetbeheer worden opgezet, maar dat is niet

noodzakelijk. Voor het leerproces van de klant kan het goed zijn om de verantwoordelijkheid voor

de betalingen bij de klant te laten.

Plaats in kwadrant:

- Regelbare schuldenaar met regelbare schulden.

Hoe:

- Totale schuldhoogte inventariseren.

- Afloscapaciteit berekenen conform Recofa.

- Betalingsvoorstellen versturen aan de schuldeisers.

- Zodra alle schuldeisers akkoord zijn bericht aan cl en schuldeisers omtrent akkoord

betalingsregeling en starten met de maandelijkse aflossingen.

- Beoordelen of aflossingen rechtstreeks door cliënt worden gedaan of dat de aflossingen via

de financieel beheer rekening gedaan worden.

- Jaarlijks hercontrole uitvoeren.

- Bij de hercontrole 3 berichten aan schuldeisers dat betalingsregeling gereed is en

verzoeken finale kwijting te verlenen voor evt. rente en kosten.

- Na einde betalingsregeling na een half jaar een nazorggesprek voeren.

33

34

S081 Budgetbeheer

Doel:

Het doel van budgetbeheer is het zorg dragen dat betalingen tijdig gedaan worden en dat er geen

(nieuwe) schulden of betalingsachterstanden ontstaan. Dit is alleen realiseerbaar als het inkomen

correct binnenkomt. Dit heeft minimaal betrekking op huur/hypotheek, nutsvoorzieningen en

35

wettelijke verplichte verzekeringen. Budgetbeheer kan een bijdrage leveren aan het integraal

oplossen of beheersbaar maken van bestaande financiële problemen en het voorkomen van nieuwe

financiële problemen.

Voor wie:

• persoon is niet in staat om zelf zijn financiën te beheren.

• de aanvrager dient meerderjarig te zijn.

• de aanvrager dient te beschikken over een vaste woon- of verblijfplaats of over een

briefadres (opgenomen in de BRP) in de Gemeente Venray.

• de aanvrager dient een geldig legitimatiebewijs te hebben.

• de aanvrager dient te beschikken over een toereikend inkomen.

• budgetbeheer gebeurt op vrijwillige basis

• budgetbeheer is tijdelijk en in principe max. 3 jaar; tijdig bekijken op welke wijze de

verantwoordelijkheden kunnen worden teruggegeven aan de klant. Een goed moment zou

zijn bij realisatie schuldregeling, dan beoordelen of cliënt het weer zelfstandig kan of indien

cliënt er niet toe in staat is en beheer van de financiën structureel nodig is overdragen aan

een bewindvoerder.

• budgetbeheer is altijd gekoppeld aan schulddienstverlening (schuldregeling of

betalingsregeling).

• kosten: de cliënt betaalt € 60,- per maand ingaande “realisatie schuldregeling” (zie

aandachtspunten eigen bijdrage budgetbeheer/financieel beheer).

Plaats in kwadrant:

Regelbare schuldenaar met regelbare schulden.

Hoe:

Tijdens budgetbeheer moeten de volgende stappen uitgevoerd worden:

• een begroting en/of budgetplan opstellen; brief naar cliënt waarin de afspraken vermeld

staan;

• gegevens inkomsten (salaris, belasting, uitkering) dienen aanwezig te zijn voor maken

machtiging;

• geaccordeerde machtigingen verzorgen en verwerken;

• beheerrekeningnummer aanvragen bij ABN AMRO-bank.

Aandachtspunten voor budgetbeheer zijn:

• zelfstandigheid klant. De klant blijft zelf verantwoordelijk.

• duurzame oplossing. Start tijdig met het aanleren van vaardigheden aan de klant zodat hij

op termijn in staat is het zelf te doen.

• tijdig uitvoeren van betalingen.

• cliënt moet beschikken over privé-bankrekeningnummer voor het wekelijkse huishoudgeld.

AANDACHTSPUNTEN EIGEN BIJDRAGE BUDGETBEHEER EN FINANCIEEL BEHEER

Procedure:

- toekennen schulddienstverlening en budgetbeheer en financieel beheer;

- volmacht ABN/AMRO;

36

- machtigingen inkomensverstrekkers;

- BB/FB-bijdrage verschuldigd vanaf het moment dat ook de afloscapaciteit gereserveerd kan

worden. (DFD-cliënten worden niet toegelaten tot intern budgetbeheer, maar zijn aangewezen op

extern budgetbeheer of beschermingsbewind).

Moet er een correctie plaatsvinden op de VTLB-berekening inzake eigen bijdrage BB/FB?

Ja € 60,- geheel corrigeren.

S082 Budgetcoaching

Budgetcoaching leert de klant op een verantwoorde manier met zijn geld om te gaan. Het kan een

onderdeel zijn van het traject zelfredzaamheid.

Doel

Het doel van budgetcoaching is dat de klant zelfstandig in staat is om zijn financiële huishouden

juist te kunnen voeren.

Voor wie

Voor cliënten die in staat zijn (al dan niet op korte termijn) om zelfstandig zijn financiële

huishouden te voeren.

Plaats in het kwadrant

Regelbare schuldenaar met regelbare schulden.

Wanneer

Budgetcoaching kan op diverse tijden gedurende het hulpverleningstraject en op diverse wijze

worden ingezet. Consulent beoordeelt op basis van inzet en motivatie van de klant of en in welke

mate budgetcoaching wordt ingezet (zie ook de site van de NVVK voor een competentietest voor

inzet budgetcoaching). Het is een leertraject. Gericht op toename van eigen verantwoordelijkheid

en zelfstandigheid. Budgetcoaching wordt in het plan van aanpak opgenomen. In het plan van

aanpak wordt duidelijk aangegeven:

• Doel budgetcoaching

• Wijze van budgetcoaching

• Duur en aantal bijeenkomsten

• Beoogd resultaat

• Evaluatiemoment

• Dat de budgetcoach niet aansprakelijk is voor handelingen van de klant voortvloeiend uit

het coachingstraject.

Budgetcoaching in relatie tot informatie en advies

Budgetcoaching is niet gelijk aan de module “Informatie en advies”. Beide modules moeten van

NVVK apart geregistreerd worden. Informatie en advies duurt maximaal 3 gesprekken. Aan

budgetcoaching wordt geen tijdslimiet opgelegd (langdurig leertraject). Bij budgetcoaching wordt

aan de klant meer eisen/verplichtingen opgelegd.

37

Voorbeelden van budgetcoaching zijn:

- het ordenen van belangrijke papieren ten behoeve van de huishoudfinanciën en het

bijhouden van contante uitgaven (eventueel met hulp van de papierkraom) en het opzetten en

leren beheren van thuisadministratie (eventueel met behulp van maatjesproject );

- het maken van een overzicht van de eigen inkomsten en uitgaven (gemiddelde

maandbegroting en jaarbegroting), met speciale aandacht voor reserveringsuitgaven en omgaan

met beschikbaar huishoudgeld (per week);

- het regelen van betalingen, bijvoorbeeld automatisch of gespreid;

- het vergroten van het inkomen door gebruik te maken van financiële regelingen en

voorzieningen en verwerving van werk (mogelijkheden minimavoorzieningen nalopen

- het omgaan met betalingsachterstanden;

- sparen en lenen

S083 - Herfinanciering

Een herfinanciering is een oplossing voor de schulden waarbij de schulden volledig en ineens

worden voldaan door een krediet dat verstrekt wordt. Hierdoor kan de lastendruk voor de klant

lager worden (bijvoorbeeld door een lagere rente), wordt het voor de klant overzichtelijk hoeveel

hij heeft en waar want wordt het aantal schulden en schuldeisers geminimaliseerd.

Een klant kan het krediet voor de herfinanciering aanvragen bij een reguliere bank of de

Kredietbank Limburg.

Belangrijk is dat de hoogte van de openstaande vorderingen wordt opgevraagd bij de schuldeisers,

zodat een herfinanciering een totaaloplossing biedt voor alle schulden. Bij een roodstand op een

lopende rekening is het verstandig om ook die mee te financieren (of in te lopen indien dat

mogelijk is).

Er zijn drie criteria voor het vaststellen van de mogelijkheid tot herfinanciering:

1. Een rekensom: ga na of op basis van de afloscapaciteit (inkomsten-uitgaven) 100%

terugbetaling van de schulden mogelijk is door middel van een krediet van maximaal 60 maanden

(=5 jaar). Het is bij een looptijd van langer dan 3 jaar verstandig om extra financiële ruimte voor

de klant in te bouwen (dus hierbij houdt de klant zeker meer dan het VTLB over en heeft hij

begrotingstechnisch ook de mogelijkheid om een spaarpotje op te bouwen voor onvoorziene

uitgaven). Houdt er rekening mee dat er ook rente moet worden betaald aan het

herfinancieringskrediet.

2. Vertrouwen in de klant: beoordeel of er voldoende vertrouwen is in de klant in het

aflossingsgedrag. Wat is zijn motivatie? En is er een borg voor het krediet?

3. Heeft de klant stabiele inkomsten, bijvoorbeeld een vaste uitkering of een vast contract bij

een werkgever?

Indien de klant voldoende zelfstandig is, kan de klant proberen om zelf bij een bank een

herfinancieringskrediet aan te vragen. Het kan zijn dat een kredietverstrekker vraagt om extra

zekerheid, bijvoorbeeld door het inzetten van budgetbeheer of een volmacht.

38

In bijgevoegd schema een verbeelding van de met de Kredietbank Limburg gemaakte afspraken

over een saneringskrediet.

39

S085 - Overige instrumenten

Overige instrumenten die gehanteerd kunnen worden, zijn: A. Crisisinterventie

1.Definitie

Binnen de gemeente Venray spreken we van “crisis” wanneer er sprake is van een dreigende

situatie voor de cliënt, op het gebied van noodzakelijke basisbehoeften. Onder crisis vallen in

ieder geval de volgende situaties:

1. Aanzegging gedwongen woningontruiming

2. Aankondiging afsluiting van gas, water of energie

Daarnaast kunnen de volgende situaties gezien worden als crisis, maar vraagt niet altijd om

een crisisaanpak:

� Loonbeslag

� Bankbeslag

� Aanvraag faillissement

� Executieverkoop eigen woning

� Aangekondigde boedelverkoop

2. Verantwoordelijk

De consulent voert het meldingsgesprek aan de hand van het standaard meldingsformulier. Op

het formulier staan de mogelijke crisissituaties vermeld, zodat de consulent direct kan

signaleren of er sprake is van een crisis. De consulent onderneemt de nodige acties teneinde

de crisis af te wenden. De mogelijke acties staan beschreven in bijlage 2.

3. Machtiging

Bij constatering van een crisissituatie dient er snel gehandeld te worden. Omdat de consulent

contact moet opnemen met verschillende partijen, dient de cliënt hiervoor reeds in het eerste

gesprek toestemming te geven.

De consulent dient daarom de cliënt reeds in het meldingsgesprek een volmacht te laten

ondertekenen. Hierdoor machtigt de klant de consulent om informatie te kunnen inwinnen bij

derden. De machtiging is opgenomen in de bijlage.

Het aanvraagformulier krijgt de cliënt mee om zelf in te vullen en te ondertekenen. (Afhankelijk

van de situatie kan de cliënt samen met de consulent het formulier invullen.)

4. Tijdsduur

Crisisinterventie moet zo snel mogelijk starten (zeker binnen 3 dagen). Binnen twee weken

dient de crisis te zijn afgewend en/of heeft de klant bericht over de verdere gang van zaken,

waarbij het streven is dat de klant in een regulier schulddienstverlening traject instroomt.

40

5. Communicatie

De consulent communiceert duidelijk met de klant wat deze wel kan verwachten, maar ook wat

deze niet kan verwachten. Wanneer de klant om bijzondere redenen niet geholpen kan worden,

laat de consulent dit zo spoedig mogelijk aan de klant weten. Indien mogelijk wordt de klant

(actief) doorverwezen naar derden.

6. Vakkennis

De consulent is vakkundig en bevoegd de crisissituatie zelfstandig in te schatten en een

oplossing tot stand te brengen. Bij twijfel over de effectiviteit van de te nemen stappen pleeg

hij/zij overleg met een collega.

Wanneer de consulent overweegt om leenbijstand in te zetten, dient hij/zij dit in het reguliere

casusoverleg te bespreken. Wanneer dit te lang duurt, wordt er altijd overlegd met een directe

collega.

Wanneer in onderling overleg besloten wordt géén leenbijstand in te zetten, wordt dit met de

afdelingsmanager overlegd. (De inzet van een noodfonds zou een hulpmiddel kunnen zijn,

oprichting hiervan wordt door afd. Bestuurszaken overwogen)

7. Registratie

De consulent registreert zorgvuldig alle genomen stappen.

Mogelijke acties /checklist voor crisisinterventie

1. Aanzegging tot gedwongen woningontruiming: neem contact op met verhuurder betreffende de historie van de vordering en bespreken van eventuele mogelijkheden.

2. Aankondiging afsluiting van gas, water en energie: contact opnemen met leverancier betreffende de historie van de vordering en bespreken van eventuele mogelijkheden. Inzet ministeriële regeling om afsluiting te voorkomen, geldig van 1 oktober tot 1 april. (zie regeling m.b.t. uitzonderingen)

3. Andere vormen van “crisissituaties”:

a. Loonbeslag: de beslagvrije voet controleren en zo nodig verzoeken tot aanpassen.

b. Bankbeslag: 3 pogingen op verschillende dagen kan door de bank gedaan worden. Meestal een moment op een dag gedaan.

c. Aanvraag faillissement:onderzoek eerst in welk stadium de aanvraag zit. Onderzoek of aanvraag WSNP van toepassing is.

d. Aangekondigde boedelverkoop: contact opnemen met de deurwaarder betreffende de historie van de vordering en bespreken van eventuele mogelijkheden.

e. Executieverkoop van eigen woning: contact opnemen met de deurwaarder en hypotheekverstrekker betreffende de historie van de vordering en bespreken van eventuele mogelijkheden (bijvoorbeeld de woning zelf in de verkoop te zetten).

41

Bij alle oplossingen is het van belang aan de gelijkberechtiging van de schuldeisers te denken.

Mogelijke oplossingen:

Criteria:

a. Betalingsregeling

Heeft cliënt eigen middelen om de vordering (in termijnen) te betalen?

b. Privé financiering

Is het voor cliënt mogelijk om privé te lenen? Privé schulden daarna meenemen in de schuldenlast.

c. Herfinanciering

Kan de achterstand worden betaald met een lening bij een reguliere bank of via de Kredietbank?

d. Moratorium / Voorlopige Voorziening / WSNP

Voorliggende voorziening. Gaat vóór inzetten van leenbijstand.

e. Leenbijstand: niet bij

boedelverkoop en

verkoop van eigen

woning

Afwegen o.a. aan de hand van de volgende vragen: - Wat heeft cliënt zelf gedaan om de uitzetting te

voorkomen? - Is de cliënt gemotiveerd om zijn problemen op te

lossen? - Zijn er kinderen bij betrokken? - Heeft cliënt een WWB-uitkering? -> contact opnemen

met Jongeren-, werk en/of participatiecoach. - Welke andere hulpverleners zijn ervan op de hoogte?

-> contact zoeken met hulpverlener - Heeft cliënt in het verleden al een

schulddienstverlenings-traject doorlopen? - Zijn de schulden te goeder trouw ontstaan? - Is er al eerder leenbijstand verstrekt voor een

crisissituatie? - Zijn er bijzondere omstandigheden waardoor

huisuitzetting zeker voorkomen moet worden? - Zijn er verslavingsproblemen? Is cliënt hiervoor al

onder behandeling? Voorwaarden stellen! - Zijn er psychische problemen? Is cliënt hiervoor al

onder behandeling? Voorwaarden stellen! Overleg altijd met een collega SCHULDDIENSTVERLENING, jongeren-, werk of participatiecoach, coördinator of hoofd van de afdeling. Als er kinderen in het spel zijn dient ontruiming voorkomen te worden. Mogelijkheden zijn:

- overgaan tot het instellen van een moratorium - en is leenbijstand mogelijk. Gevaar hierbij is

dat je bepaalde schuldeisers bevoordeelt, wat strijdig is met de gedragscode en verordening. Mogelijk zou hierbij de hardheidsclausule een oplossing kunnen bieden.

42

B. Informatie en Advies

Doel: Zelfstandig bereiken van duurzaam financieel evenwicht zonder beroep te doen op

herfinanciering, schuldregeling of stabilisatie. Plus doorverwijzen naar derden.

In principe lost de klant zijn eigen probleem in combinatie met informatie en advies vanuit

SCHULDDIENSTVERLENING zelf op.

Voorbeelden van acties: zie module van NVVK

Tijdspad: 2 á 3 maanden, gemiddeld 3 gesprekken (ruim 6 uur staat gepland)

Wanneer in traject

Informatie en advies kan al aan de orde komen bij melding (bij melding aan het zorgloket dan wel

tijdens de collectieve informatiebijeenkomst)

In deze module wordt uitgegaan dat het een onderdeel van gesprek is tijdens de intake en

opgenomen wordt in plan van aanpak.

Indien sprake is van uitsluiting van schulddienstverlening is, ondanks de uitsluiting, informatie en

advies nog het enig mogelijke instrument.

C. Flankerende hulp

Definitie: Flankerende hulp is alle hulp die ingezet moet worden om te komen tot een duurzame

oplossing.

Doel

Met de inzet van flankerende hulp vindt een zodanige gedragsverandering plaats bij de klant, dat

het mogelijk is om te komen tot een duurzame oplossing van de financiële problemen.

Wanneer

Indien op enig moment in het schulddienstverleningsproces wordt geconstateerd dat er sprake is

van achterliggende problematiek, dan de klant verwijzen naar een organisatie die professioneel en

beroepsmatig in staat moet worden geacht om deze achterliggende problematiek op te lossen.

Vaak speelt bij problematische schulden achterliggende psychosociale problematiek op

verschillende leefgebieden. Psychosociale hulpverlening is noodzakelijk als de klant niet in staat is

om adequaat aan zijn materiële situatie te werken. Dit kan betrekking hebben op vele problemen

zoals verslaving, dakloosheid, psychische problemen, rouwverwerking, slachtofferhulp of scheiding.

Dit behoort tot de taakopdracht van het algemeen maatschappelijk werk, maatschappelijke opvang

en diverse zorginstellingen.

Hoe

Indien noodzakelijk en relevant voor het proces van schulddienstverlening, dan houdt de

schuldhulpverlener regelmatig contact met de organisatie waarnaar is verwezen.

- Is er alleen sprake van persoonlijk belang dan wordt cliënt gestimuleerd op hulp in te

schakelen, echter het blijft de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt.

43

- Is er sprake van een belemmering voor de schulddienstverlening, dan is het een

voorwaarde en wordt het opgenomen in het plan van aanpak.

Welke instanties

Maatschappelijk werk, verslavingszorg, geestelijke gezondheidszorg, onder bewindstelling

meerderjarigen, curatele, bewind en mentorschap, reclassering, sociale raadslieden.

D. Bewindvoering / Beschermingsbewind uitvoering extern

Doel

Komen tot een financieel stabiele situatie waardoor geen ( nieuwe) schulden ontstaan en de

mogelijke schuldsituatie opgelost kan worden.

Wanneer

Beschermingsbewind is mogelijk voor mensen die (tijdelijk) niet in staat zijn om hun eigen

vermogen te beheren. Het bewind zegt dus niets over de vermogenspositie van de klant, maar wel

over het onvermogen van de klant om de eigen financiën te regelen. Het uitgangspunt is altijd

tijdelijk bewind. De klant is veelal het meest gebaat bij eigen beheer indien dit tot zijn

mogelijkheden behoort.

Hoe

Eerst wordt beoordeeld of budgetbeheer tot de mogelijkheden behoort. Na afweging of

bewindvoering het juist instrument is, de inwoner actief doorverwijzen naar een bewindvoerder en

hem/haar daarin begeleiden. Dit betreft een warme overdracht, waarbij duidelijk het doel en

verwachte duur van de bewindvoering wordt besproken. Zodra de bewindvoering is gerealiseerd

beoordelen of de schuldregeling kan worden gestart of dat de aanvraag wordt afgesloten omdat er

een periode van stabilisatie via de bewindvoerder noodzakelijk is. De bewindvoerder kan t.z.t

opnieuw een aanvraag indienen indien de situatie voldoende stabiel is (minimaal 6 maanden)

Plaats in kwadrant

Niet regelbare schuldenaar met niet regelbaar schuldenpakket.

Inzetten is mogelijk bij :

1. Bij duurzaam onvermogen, onvoldoende vaardigheden, niet leerbaar.

2. Bij psychische problematiek.

3. Bij verslavingsproblematiek, alcohol, drugs, gokken.

4. Eerdere negatieve beëindiging ( als voorwaarde gesteld) bij een nieuwe aanvraag

schulddienstverlening.

5. Uit WSNP ( positief of negatief) daarna nieuwe melding schulddienstverlening.

Hoe

Beschermingsbewind wordt in principe aangevraagd door de klant zelf maar kan ook door

familieleden (tot in de 4e graad) worden aangevraagd. Indien sprake is van verkwisting of van

problematische schulden kan de aanvraag ook gedaan worden door de gemeente. Is er niemand

44

die de aanvraag kan doen en is de bewindvoering toch noodzakelijk, dan kan een verzoek bij de

officier van Justitie worden ingediend.

Kosten

Bij inkomen rond bijstandsniveau kunnen via bijzondere bijstand de kosten van

beschermingsbewind worden vergoed.

P010 - Procedure aanvraag

Melding.

In de wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt een onderscheid gemaakt tussen melding en

aanvraag. Dit is o.a. gedaan om een zo laag mogelijke drempel te creëren. Om de drempel zo laag

mogelijk te houden is er in Venray voor gekozen om voor verzoekers een collectieve

meldingsbijeenkomst te organiseren. Dit is, vanuit kostenoogpunt, niet alleen efficiënt maar het

zorgt er ook voor dat men ervaart dat men niet de enige is met een schuldenproblematiek en het

stimuleert dat verzoekers elkaar helpen. Uit de module melding van de NVVK blijkt dat de

laagdrempeligheid ver gaat:

“Omgang met klanten die niet reageren

De vernieuwde schulddienstverlening gaat er van uit dat klanten die zich melden bij

schulddienstverlening niet meer uitvallen en daadwerkelijk geholpen worden. In de praktijk

betekent dit dat op het moment dat de klant niet meer reageert er voor een actieve

benadering richting de klant gekozen moet worden. In het proces van aanmelding moet

hiervoor een stappenplan worden opgenomen. Op welke manier wordt er actief met de klant

omgegaan? Een standaardbrief versturen met een reactietermijn is geen actieve benadering.

Dit kan wel in eerste instantie gebeuren, maar daarna is het zinvol om een tweede actie uit te

voeren naar de klant, bijvoorbeeld door te bellen, huisbezoek of melding bij een

ketenpartner”.

In Venray wordt ervoor gekozen om de klant te bellen en te vragen naar de reden van

verhindering. Daarnaast wordt er vanuit gegaan dat de mensen die zich melden inderdaad

daadwerkelijk geholpen willen worden en dat het in beginsel de eigen verantwoordelijkheid is

om initiatieven te ondernemen. Het team schulddienstverlening kan daarbij pro-actief,

ondersteunend en outreachend werkzaam zijn. Er wordt dus niet getrokken aan dode paarden.

In het draaiboek collectieve meldingsbijeenkomst is de gehele bijeenkomst, zowel inhoudelijk,

procedureel als praktisch, beschreven.

In het kort komt het op het volgende neer:

Klanten kunnen zich voor schulddienstverlening melden bij de ingang schakelpleinvan de

gemeente Venray. Dit kan via de website, via e-mail, telefonisch of tijdens de openingstijden

van het gemeentehuis aan de balie. Aan de hand van een aantal vragen beoordeelt de

medewerker van het Wmo - loket of verwijzing naar de collectieve bijeenkomst

schulddienstverlening aan de orde is. Deze vragen zijn:

1. Woont klant in gemeente Venray?

2. Heeft de klant een geldig legitimatiebewijs?

3. Heeft de klant een eigen bedrijf?

4. Is er sprake van een dreigende huisuitzetting?

45

5. Is er sprake van een dreigende afsluiting van gas/elektra/water?

6. Is klant al eerder geholpen door SCHULDDIENSTVERLENING?

7. Is er sprake van uitsluiting van schulddienstverlening? (Hiervoor kan de Wmo –

loketmedewerker Stratech raadplegen)

8. Heeft klant inkomen?

Indien er sprake is van recidive neemt de medewerker van het schakelplein contact op met

een consulent schulddienstverlening om na te gaan of de klant zich weer kan melden voor

schulddienstverlening. Voor recidivisten die zijn uitgesloten geldt namelijk dat zij alleen in

aanmerking komen voor informatie en advies. Indien er sprake is van een crisissituatie (dus

als het antwoord ja is op vraag 3 of 4) dan wordt er direct door de consulent

schulddienstverlening bekeken of de crisis nog voorkomen kan worden. Indien nodig dan

wordt een klant met een crisis binnen drie werkdagen een gesprek aangeboden (zie ook

richtlijn S085). Is de conclusie van de medewerker van het Wmo – loket dat een collectieve

bijeenkomst op zijn plaats is dan ontvangt de klant een uitnodiging voor de eerste collectieve

bijeenkomst (1 x per 2 weken op dinsdagmiddag). Slechts indien de klant zeer bijzondere,

zwaarwegende redenen (eventueel voorzien van bewijsmiddelen) aangeeft, waardoor hij niet

kan deelnemen aan een collectieve bijeenkomst wordt een individueel intakegesprek ingepland

(nadat alle gevraagde stukken zijn ingeleverd). Redenen zoals ‘geen oppas’ zijn niet

voldoende zwaarwegend. Met de uitnodiging volgt ook een huiswerkopdracht: namelijk een

checklist met daarop vermeld de benodigde gegevens die aanwezig moeten zijn bij de

deelname aan de bijeenkomst. Bij (echt-) paren wordt tevens de verplichting opgelegd dat

beide partners de bijeenkomst volgen.

Collectieve bijeenkomst

Tijdens de bijeenkomst wordt er groepsgewijs voorlichting gegeven over

schulddienstverlening. De diverse vormen van schulddienstverlening en de daarbij behorende

rechten en plichten van zowel de klant als de consulent worden besproken. Na de voorlichting

wordt individueel het aanvraagformulier ingevuld en volgt een individueel meldingsgesprek. Er

is begeleiding aanwezig voor het invullen van het aanvraagformulier en het maken van een

dossier. Tevens is er tijd en ruimte om via internet relevante websites te bezoeken,

bijvoorbeeld www.berekenuwrecht.nl. Na afloop van de bijeenkomst krijgt de klant een checklist

voor eventuele ontbrekende gegevens, als ook een informatieblad (met daarin rechten en

plichten). Na het volgen van de bijeenkomst heeft de klant nog de gelegenheid om

aanvullende gegevens te verstrekken. Daarna volgt de intake bij een consulent

schulddienstverlening. Zie het draaiboek collectieve bijeenkomst voor een uitgebreidere

beschrijving.

Wij gaan er, anders dan de auteurs van het handboek, vanuit dat er juridisch gezien een

verschil bestaat tussen melding en aanvraag. Tijdens de melding heeft men nog geen

aanvraag ingediend (de meldingsfase is de tijd gelegen tussen het moment waarop men zich

wendt tot het college voor schulddienstverlening en het tijdstip van indiening van de aanvraag

(een aanvraag is een schriftelijk, ondertekend verzoek aan het college om een besluit te

nemen, zie artikel 1:3 Awb). Ook al is er nog geen aanvraag ingediend, toch zijn er, krachtens

de wet maar ook krachtens de verordening, verplichtingen van toepassing. Denk hierbij aan

de inlichtingen- en meewerkingsplicht. Dit kan betekenen dat door het niet voldoen aan de

verplichtingen gedurende de meldingsfase weigering van schulddienstverlening het gevolg kan

zijn. Dit betekent tegelijkertijd dat uitsluiting van toepassing kan zijn. Vanaf het moment dat

46

een aanvraag is ingediend kunnen een aantal bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht

van toepassing zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het geven van een aanvultermijn ex art.

4:5 Awb. Het niet voldoen aan verplichtingen nadat de aanvraag is ingediend kan leiden tot

ofwel buiten behandeling stellen van de aanvraag, afwijzen van de aanvraag of beëindigen van

de schulddienstverlening. Dit is afhankelijk van het tijdstip van niet-voldoen aan de

verplichtingen en van de verplichting waaraan men niet voldoet.

Tijdens de melding kan blijken dat er sprake is van een crisissituatie. Wat een crisissituatie is,

is omschreven in de wet. Ook wordt het beschreven in de module crisisinterventie van de

NVVK. In de richtlijn S085 wordt vermeld hoe in Venray hiermee omgegaan wordt.

Intake

Indien de klant wordt geïndiceerd voor een langdurig schulddienstverleningstraject volgt de

intake. In de intakefase is er met name aandacht voor het inventariseren en analyseren van

de situatie. De inkomsten en uitgaven dienen in evenwicht te worden gebracht, waarbij wordt

gekeken of de (reguliere) inkomensvoorzieningen worden benut en of er onterechte

incassomaatregelen worden toegepast. Een eerste voorwaarde om voor een klant iets te

kunnen betekenen is dat er tussen inkomsten en uitgaven een dusdanige balans is dat de

vaste lasten (huur, energie, water en zorgpremie) in ieder geval betaald kunnen worden. Blijkt

dit evenwicht er niet te zijn dan kan het instrument stabilisatie worden ingezet.

P011 – Wachttijd

Blijkens de Memorie van Toelichting is de wachttijd de periode die verstrijkt tussen het moment dat

een persoon zich tot het college van B en W wendt voor schulddienstverlening en het eerste

gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld (het intakegesprek). In het tweede lid van artikel 4

WGS is geregeld dat de wachttijd in geval van bedreigende schulden maximaal drie werkdagen is.

Een maximale wachttijd van 4 weken wordt door de regering ingeval van bedreigende schulden

niet adequaat geacht. Bedreigende schulden zijn schulden die betrekking hebben op de levering

van energie, water, de huur van een woning of de premie voor een zorgverzekering.

Het uitgangspunt van de regering is dat bedreigende schulden zoveel mogelijk voorkomen moeten

worden en dat, ingeval dat niet lukt, bij bedreigende schulden eigenlijk elke wachttijd te lang is.

Verergering van de situatie van de schuldenaar moet immers zoveel mogelijk voorkomen worden.

De maximale wachttijd is een termijn van orde. Dit betekent dat er geen directe sanctie voor de

gemeente is, indien deze de geldende termijn overschrijdt.

Van de wachttijd moet onderscheiden worden de beslistermijn zoals die mede op grond van de

Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is. Artikel 4:13 Awb zegt hierover dat een

beschikking dient te worden gegeven binnen de bij wettelijk voorschrift gegeven bepaalde termijn

of, bij het ontbreken van zulk een termijn, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de

aanvraag. Krachtens lid 2 van dat artikel is de redelijke termijn in ieder geval verstreken wanneer

de gemeente binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking heeft gegeven.

Daar in de wet noch in de verordening een beslistermijn vermeld is, geldt de termijn van acht

weken.

Dit onderscheid is van belang in verband met de rechtsgevolgen. De Memorie van Toelichting zegt

hierover het volgende:

47

“Indien de wachttijd van vier weken niet gehaald wordt, is het niet mogelijk voor de hulpvrager om

hiertegen bezwaar te maken. De Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen regelt een

dwangsom voor het niet naleven van de voorgeschreven beslistermijnen. Bij het niet halen van de

termijn van vier weken is geen sprake van het niet naleven van een beslistermijn en is dus geen

dwangsom verschuldigd. Dat hoeft niet expliciet in dit wetsvoorstel te worden geregeld.

Op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de gemeente gehouden binnen een redelijke

termijn na de indiening van de aanvraag (voor schulddienstverlening) een besluit te nemen. Indien

de gemeente niet binnen deze redelijke termijn een besluit neemt kan, indien aan de daarvoor

geldende voorwaarden is voldaan, het college van B en W een dwangsom verschuldigd zijn. In het

geval de gemeente zich niet aan de wachttijd houdt kan de belanghebbende een klacht indienen bij

de Nationale ombudsman, de gemeentelijke ombudsman of gebruik maken van de

klachtenprocedure van de desbetreffende gemeente. Voor overige beslissingen – dus niet de

beslissing tot aanbod van of weigering van schulddienstverlening – is bezwaar en beroep mogelijk

indien de beslissing een besluit is in de zin van de Awb”.

Dit alles betekent concreet dat indien een persoon zich tot de gemeente wendt voor integrale

schulddienstverlening (o.i. dus contact opneemt om mogelijk schulddienstverlening te krijgen),

binnen vier weken het eerste gesprek dient plaats te vinden waarin de hulpvraag wordt vastgesteld

(en mogelijk een aanvraag wordt ingediend). Voor crisissituaties dient het gesprek binnen drie

werkdagen plaats te vinden.

Dit betekent dat de gemeente zich direct, wanneer iemand zich wendt tot de gemeente voor

schulddienstverlening, een beeld moet vormen of er mogelijk sprake is van een bedreigende

situatie of mogelijk van een andere situatie die reden is om de dienstverlening met voorrang op te

pakken, zoals het geval is bij gezinnen met minderjarige kinderen.

De medewerker van het schakelplein plant de afspraken voor de collectieve bijeenkomst. Als de

klant zich meldt aan de balie, krijgt deze meteen de uitnodiging voor de bijeenkomst schriftelijk

mee, voor andere klanten wordt deze opgestuurd of gemaild. De klant wordt ingepland in de eerst

volgende bijeenkomst. De bijeenkomsten worden gehouden op de dinsdagmiddag van 14.00 tot

17.00 uur. In de uitnodiging staat de datum en tijd van de bijeenkomst en wat klanten moeten

meenemen. Indien deze gegevens niet aanwezig zijn als klanten verschijnen bij de bijeenkomst is

dit geen reden tot weigering. Legitimatiebewijs is wel van belang.

Indien we merken dat een klant de opdracht (meenemen van formulieren e.d.) niet begrijpt, dan

wordt hij doorverwezen naar de Papierkroam. Hiervoor kan de naam, adres en telefoonnummer per

mail doorgeven worden aan de Papierkroam. In een dergelijke situatie wordt de klant niet

aangemeld voor de eerstvolgende bijeenkomst, maar voor de bijeenkomst daarna. Papierkroam zal

dan namelijk zo spoedig mogelijk een vrijwilliger koppelen aan de klant om deze te helpen bij het

verzamelen van de benodigde informatie.

Er vindt in principe een maal per veertien dagen een collectieve bijeenkomst plaats en daarom

wordt, wat de interpretatie van het begrip melding ook is, hier ruimschoots aan voldaan.

P012 – Doorlooptijd

In artikel 4 WGS staat vermeld dat de gemeente de verzoeker (krachtens artikel 1 is dat degeen

die zich tot de gemeente gewend heeft voor schulddienstverlening) inzicht geeft in het aantal

weken tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het

48

resultaat. Sowieso kun je je afvragen wat onder resultaat verstaan dient te worden (schuldenvrij?)

maar los van dit alles zegt de Memorie van Toelichting hierover het volgende:

“In tegenstelling tot een maximale wachttijd acht de regering het niet mogelijk om een maximale

doorlooptijd in de wet op te nemen. Immers de doorlooptijd […] is bij uitstek de periode waarin het

bieden van maatwerk aan de schuldenaar aan de orde is. Dit maakt dat de doorlooptijd van

schuldenaar tot schuldenaar kan verschillen. Zo maakt het voor de lengte van de doorlooptijd veel

uit of een schuldenaar uitsluitend een financieel probleem heeft, of dat de financiële problemen

direct samenhangen met bijvoorbeeld een «zware» psychosociale problematiek. Voor de beperking

van de doorlooptijd is ook van belang dat de communicatie tussen de schulddienstverlening en de

schuldeisers goed verloopt. Het gaat er daarbij enerzijds om dat schuldeisers binnen een redelijke

termijn reageren op verzoeken om informatie over bijvoorbeeld de precieze hoogte van de

vordering. Anderzijds gaat het er om dat de schulddienstverlening de schuldeisers informeert over

de voortgang. Dit laatste is ook belangrijk voor het vertrouwen van schuldeisers in de kwaliteit van

de schulddienstverlening.

Op basis van het voorgaande acht de regering het niet mogelijk dat gemeenten in het op te stellen

plan termijnen opnemen als het gaat om de maximale lengte van de doorlooptijd.

De regering acht het wel mogelijk dat een gemeente aan een schuldenaar vooraf een globaal

inzicht geeft in de verwachte doorlooptijd. Dit globale inzicht vooraf zal, zo blijkt uit het onderzoek

«Schulden? De gemeente helpt!» bijdragen aan de motivatie van de schuldenaar om deel te

(blijven) nemen aan een schulddienstverleningstraject.

In dit wetsvoorstel is opgenomen dat gemeenten verplicht zijn schuldenaren vooraf globaal inzicht

te geven in de te verwachten doorlooptijd. Hierbij geldt de nadrukkelijke voorwaarde dat de

schuldenaar meewerkt aan de schulddienstverlening.

De gemeenten zullen dit globale inzicht steeds beter kunnen geven door te sturen op de verwachte

doorlooptijden. Zij kunnen op gemeentelijk niveau streefcijfers voor de doorlooptijden ontwikkelen,

met bijvoorbeeld een onderscheid naar type schuldsituatie. Op deze wijze kunnen de gemeenten

vooraf globaal inzicht geven in de te verwachten doorlooptijd, en blijft geborgd dat gemeenten

rekening houden met de omstandigheden van het individuele geval (maatwerk).

Ook de verwachting die de gemeente afgeeft m.b.t. de maximale doorlooptijd is een termijn van

orde”.

Een praktisch en hanteerbaar middel tot vermelding van de doorlooptermijn lijkt het volgende. Als

onderdeel van de toekenningsbeschikking geldt het plan van aanpak. Hierin wordt duidelijk

aangegeven welk resultaat beoogd wordt en binnen welke termijn dat resultaat gehaald kan

worden. Hiermee is voldaan aan de verplichting ex artikel 4 lid 3 WGS.

P013 - Weigering bij recidive

Op grond van de Wgs kan het college schulddienstverlening in ieder geval weigeren in geval een

persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schulddienstverlening (artikel 3 lid 2 Wgs). Door het

college worden vier situaties onderscheiden waarin weigering, tijdelijk, plaatsvindt. In het kort

komt het op het volgende neer:

Situatie 1.

Schulddienstverlening heeft plaatsgevonden en een uitsluitingstermijn is opgelegd en vervolgens is

weer, na de uitsluitingstermijn, een melding en/of aanvraag gedaan en dit leidt tot een weigering,

49

afwijzing of buiten behandeling stellen van de aanvraag binnen een jaar na afloop van de

uitsluitingstermijn dan geldt in principe een uitsluitingstermijn van 6 maanden.

Situatie 2.

Schulddienstverlening heeft plaatsgevonden en een uitsluitingstermijn is opgelegd en vervolgens

wordt opnieuw recht op schulddienstverlening toegekend en er volgt binnen drie jaar na afloop van

de (1e) uitsluiting beëindiging vanwege een verwijtbare gedraging dan geldt een uitsluitingstermijn

van 6 maanden + tweemaal het aantal maanden tussen datum (2e) toekenning en datum

constatering verwijtbare gedraging die tot beëindiging heeft geleid.

Situatie 3.

Bij opnieuw melden na succesvolle beëindiging eerdere schulddienstverlening geldt een

uitsluitingstermijn van drie jaar. Met andere woorden: indien men zich binnen drie jaar meldt voor

schulddienstverlening na eerdere, succesvolle schulddienstverlening (datum beschikking

beëindiging) dan wordt geen schuldhulp verleend. Indien de schulddienstverlening bestond uit de

verstrekking van een saneringskrediet dan gaat de uitsluitingstermijn van drie jaar in op het

moment dat het saneringskrediet volledig is afgelost.

Situatie 4.

Bij opnieuw melden voor minnelijke schulddienstverlening na al of niet succesvolle beëindiging

WSNP (dagtekening WSNP beschikking) geldt een uitsluitingstermijn van drie jaar.

De hierboven vermelde termijnen zijn uitgangspunten. Aan de hand van de ernst van de

gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden kunnen deze

termijnen verlengd of verkort worden. Er dient dus maatwerk geleverd te worden en dit moet

blijken uit de (weigerings-)beschikking. Dat toetsing aan deze drie elementen heeft

plaatsgevonden, moet blijken uit de beschikking. Aldus blijkt dan exact of er sprake is geweest van

redenen die de schuldenaar niet waren toe te rekenen.

Informatie en advies

Er bestaat overigens altijd, ook al is sprake van recidive en/of uitsluiting, recht op informatie en

advies.

P014 - Weigering bij fraudeurs

Uitgangspunt:

Degene die fraude gepleegd heeft, heeft in beginsel geen recht op schulddiensthulpverlening.

Wat onder fraude verstaan moet worden, staat vermeld in artikel 3 lid 3 van de WGS. Dit lid luidt:

“ Het college kan schulddienstverlening in ieder geval weigeren in geval een persoon fraude heeft

gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in

verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke

sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd”.

Aandachtspunten hierbij:

- Bij het bepalen of een persoon fraude heeft gepleegd telt fraude van voor de

inwerkingtreding van de wet ook mee.

- Onder een onherroepelijke bestuurlijke sanctie die beoogt leed toe te voegen wordt een

bestuurlijke boete verstaan. Een bestuurlijke boete is een bestraffende sanctie, die een

onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom inhoudt (artikel 5:40 lid 1

50

Awb). Een bestuurlijke boete wordt opgelegd door een bestuursorgaan, zonder

tussenkomst van een rechter.

- Ook een afstemming van de bijstandsuitkering kan onder de definitie van fraude van artikel

3 lid 3 Wgs vallen. Er is dan weliswaar geen sprake van een bestuurlijke boete, maar de

CRvB heeft al meerdere malen geoordeeld dat de afstemming van bijstand wel moet

worden aangemerkt als een punitieve sanctie zoals bedoeld in art. 15 IVBPR. Zie

bijvoorbeeld CRvB 19-12-2006, nrs. 05/1948 NABW e.a.. De afstemming voegt leed toe en

voldoet daarmee aan de definitie.

Ondanks het uitgangspunt geen schulddienstverlening bij fraude, kunnen er toch individuele

omstandigheden zijn waardoor gesteld kan worden dat de uitsluiting (geen recht op

schulddienstverlening) niet in verhouding staat tot de fraude. Omstandigheden die bij de

beoordeling hiervan een rol kunnen spelen, kunnen o.a. zijn:

- De consequenties voor degenen die zelf niet gefraudeerd hebben maar die wel worden

meegesleept in de gevolgen daarvan, zoals de kinderen van een fraudeur,

- Het tijdstip waarop de fraude heeft plaatsgevonden. In het algemeen geldt dat indien de

fraude meer dan vijf jaar voor de datum aanvraag schulddienstverlening heeft

plaatsgevonden èn betalingsverplichtingen in verband met die fraude zijn nagekomen, er

toch recht kan bestaan op schulddienstverlening. Dit is ook conform het beleid bij de WSNP

(binnen vijf jaar vóór indiening verzoekschrift (te goeder trouw-eis) en bij UWV

vorderingen.

- De omstandigheid dat de schuld die samenhangt met de fraude geen onderdeel (meer)

uitmaakt van de bestaande schuldenproblematiek dan wel inmiddels afgelost is.

- Een zodanig structureel veranderd gedrag van de fraudeur dat de stellige overtuiging

bestaat dat in de toekomst geen kans op fraude meer bestaat èn een groot deel van de

schuld is afgelost èn (het restant van) de fraudeschuld geen belemmering vormt voor de

schulddienstverlening.

Met andere woorden: op grond van zwaarwegende, individuele omstandigheden kan toch recht

bestaan op schulddienstverlening ondanks fraude. Afwijking van het uitgangspunt geen

schulddienstverlening bij fraude is dus mogelijk maar dient goed gemotiveerd te worden (m.n. in

de beschikking).

A027 - Overige weigeringsgronden

Naast de in richtlijn P013 (recidive) en P014 (fraude) vermelde weigeringsgronden zijn er nog een

aantal andere weigeringsgronden, te weten:

1. Geen recht bestaat voor:

- de zelfstandige in de zin van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen. Zie hiervoor

richtlijn A040.

- Op grond van de wet (artikel 3 lid 5 WGS) heeft de vreemdeling die niet rechtmatig verblijft

in Nederland (niet voldoet aan artikel 8 a tot en met e en l Vreemdelingenwet 2000) geen

recht op schulddienstverlening.

- Ook bestaat geen recht voor de dak- of thuisloze die geen briefadres in Venray heeft laten

opnemen in het BRP.

51

2. Tijdelijk geen recht bestaat voor:

a. Tijdens meldingsfase:

- degene die niet heeft voldaan aan een van de verplichtingen ex artikel 3 lid 1 en artikel 4

van de Verordening, te weten:

- de inlichtingenplicht (artikel 3 lid 1 onder a en richtlijn A051),

- medewerkingsplicht (artikel 3 lid 1 onder c en richtlijn A052),

- het toestemming verlenen voor inwinnen en verstrekken van informatie bij en aan derden

(onder artikel 3 lid 1 b),

- het verrichten van maximale, aantoonbare inspanningen om de inkomsten te vergroten ten

behoeve van de schuldeisers (onder artikel 3 lid 1 d),

- het zelf verantwoordelijk zijn en blijven voor eigen financiële situatie en het daarnaar

handelen (artikel 4).

Sollicitatieverplichtingen

Tijdens de meldingsfase:

Er kan tijdens de melding aanleiding zijn om te beoordelen of voldoende inspanningen worden

verricht om de inkomsten te vergroten, dat dus beoordeeld wordt of voldoende sollicitaties zijn

verricht. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit inschrijving bij diverse uitzendbureaus en uit verrichte

sollicitaties. Deze activiteiten dienen aangetoond te kunnen worden; dit betekent dat aangetoond

kan worden dat sollicitatiebrieven zijn verstuurd dan wel dat aangegeven kan worden bij welk

bedrijf (mondeling) gesolliciteerd is, met wie gesproken is en wanneer. Ook betekent dit dat het

inschrijvingsbewijs UWV getoond kan worden evenals inschrijvingsbewijzen bij uitzendbureaus

(indien mogelijk) en de data waarop men bij het uitzendbureau is geweest en met wie men

gesproken heeft. Bij samenwonenden (indien beiden onder schuldhulpregeling zullen vallen) Wat in

deze fase als voldoende sollicitatieactiviteit kan worden beschouwd is afhankelijk van de individuele

situatie van belanghebbende(n) en ter beoordeling van de consulent. Is de consulent van mening

dat onvoldoende inspanningen zijn verricht dan kan, indien toch een aanvraag wordt ingediend, de

aanvraag worden gemotiveerd afgewezen op grond van artikel 13 (lid 1 onder a en onder e)

Verordening Schulddienstverlening.

Als verplichting verbonden aan recht op schulddienstverlening.

Om te kunnen beoordelen of maximale, aantoonbare inspanningen zijn verricht om de inkomsten

te vergroten, wordt aangesloten bij de sollicitatieverplichtingen zoals die voor belanghebbende(n)

gelden op grond van de uitkering die men ontvangt (naast inschrijving UWV als werkzoekende).

Voor de WW houdt dat bijvoorbeeld in dat 1 sollicitatie per week gedaan wordt en voor de bijstand

betekent dit dat men zich in beginsel regelmatig, dat wil zeggen minstens twee maal per week,

meldt bij uitzendbureaus. De belanghebbende moet kunnen aantonen bij welk uitzendbureau hij is

geweest, op welke data, met wie hij gesproken heeft en met welk resultaat. Dit dient door de

belanghebbende schriftelijk te worden bijgehouden. Hetzelfde geldt voor de inschrijving UWV.

Aangetoond moet kunnen worden dat minimaal eenmaal per week naar vacatures is gezocht bij het

UWV; dit kan aangetoond worden door vermelding van het bedrijf waar men gesolliciteerd heeft,

met wie men (eventueel) gesproken heeft en op welke datum.

52

Indien men geen uitkering ontvangt dan wordt het participatie-beleid in deze gevolgd. Daarbij

geldt dat dit (zoals ook geldt bij de uitvoering van de bijstand) als uitgangspunt geldt, afwijking op

grond van individuele omstandigheden is mogelijk.

Indien er sprake is van een ontheffing van de arbeidsverplichting op grond van een sociale

zekerheidswet dan geldt de sollicitatieplicht niet voor de betreffende belanghebbende. Echter, ook

hierbij geldt dat de sollicitatieverplichting voor beide partners geldt bij samenwonenden (indien

beiden onder de schuldregeling vallen) en gehuwden. Met andere woorden: heeft de ene partner

ontheffing van de arbeids-/sollicitatieplicht op grond van een sociale zekerheidswet of op basis van

een medische verklaring, dan heeft de andere partner nog steeds een sollicitatieverplichting.

b. Vanaf moment indienen aanvraag:

Naast de hierboven vermelde verplichtingen ex artikel 3 lid 1 geldt op grond van lid 2 van de

Verordening de verplichting:

- om geen nieuwe schulden meer te maken

- om, indien noodzakelijk geacht, te beschikken over een basisbankrekening,

- dat men zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen financiële situatie en daarnaar handelt.

Indien aan een of meer van deze verplichtingen (ex artikel 3 lid 1, lid 2 of artikel 4) niet is voldaan

dan bestaat tijdelijk geen recht en wordt de aanvraag afgewezen.

c. Daarnaast bestaat tijdelijk geen recht indien:

1. afwijzing van de aanvraag op een van de gronden van artikel 13 van de Verordening heeft

plaatsgevonden, te weten:

- aanvrager zijn berekende, beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken ter delging

van de schulden,

- de toets van het Bureau Kredietregistratie te Tiel niet overlegd wordt,

- de schuldenaar tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond,

- de aanvrager is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen financiële situatie echter handelt daar

niet naar,

- de schulden niet te goeder trouw zijn ontstaan,

- schulddienstverlening niet gerealiseerd kan worden omdat de schuldhoogte en/of de

aflossingscapaciteit (nog) niet bepaald kan worden,

- er zijn nieuwe schulden gemaakt,

- er wordt niet over een noodzakelijk geachte basisbankrekening beschikt.

Ook kan afwijzing plaatsvinden indien:

- sprake is van een of meer niet-saneerbare vorderingen,

- geen aflossingscapaciteit aanwezig is,

- vanwege andere, persoonlijke omstandigheden de schuldenaar betreffende.

2. de aanvraag buiten behandeling is gesteld op grond van artikel 4:5 Awb,

3. beëindiging van de schulddienstverlening heeft plaatsgevonden omdat niet voldaan is aan

een of meer opgelegde verplichtingen en/of van toepassing zijnde voorwaarden dan wel

4. beëindiging op een van de andere gronden ex artikel 27 Verordening heeft plaatsgevonden,

te weten:

- de schuldenaar wil zijn beschikbare afloscapaciteit niet beschikbaar stellen ter delging van

de schulden,

- de schuldenaar tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond,

53

- op grond van gegevens beschikt is en die gegevens achteraf zo onjuist bleken te zijn, dat,

indien de juiste gegevens wel bekend waren geweest er een ander besluit genomen zou

zijn,

- de schulden zijn volledig gekweten of finale kwijting door schuldeisers is verleend,

- de schuldenaar is in staat om zelf zijn schulden te regelen dan wel zelfstandig te beheren.

Belangrijk bij dit alles:

De tijdelijke uitsluitingstermijn tijdens de meldingsfase, bij uitsluiting op een van de gronden ex

artikel 13 Verordening of bij buiten behandeling stellen bedraagt in principe drie maanden. De

uitsluitingstermijn bij beëindiging van de schulddienstverlening op grond van artikel 27

Verordening of bij niet voldoen aan een of meer opgelegde verplichtingen en of van toepassing

zijnde voorwaarde(n) bedraagt drie maanden plus het aantal maanden tussen toekenningsdatum

en datum constateren verwijtbare gedraging.

Dit zijn uitgangspunten, verkorting of verlenging van deze termijn kan plaatsvinden, echter alleen

op basis van toetsing aan de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de

persoonlijke omstandigheden. Het product informatie en advies wordt nooit geweigerd.

Overige weigeringsgronden:

Weigering van schulddienstverlening of afwijzing van de aanvraag schulddienstverlening kan

daarnaast plaatsvinden indien:

- het betreft personen met NIET-saneerbare vorderingen van het CJIB. Dit wordt meestal pas

geconstateerd in de stabilisatiefase, waarbij het CJIB middels de brief “inventarisatie schulden

(fase 1)” wordt verzocht mede te delen of er NIET-saneerbare vorderingen zijn. Pas nadat deze

NIET-saneerbare vorderingen 100% zijn betaald kan schulddienstverlening worden verleend.

- Het betreft personen die binnen 10 jaar na einde WSNP nieuwe belastingschulden hebben

gemaakt. De Belastingdienst werkt dan namelijk niet meer mee aan een schuldregeling in het

kader van een minnelijk traject. Een algehele oplossing voor de problematische schuldsituatie van

cliënten is dan niet mogelijk.

- Er sprake is van zodanig ongewenst gedrag dat een melding bij de Arbo-coördinator is

gedaan. In een dergelijke situatie krijgt de klant eerst een schriftelijke waarschuwing dat bij

herhaling van dat gedrag beëindiging van de schulddienstverlening plaatsvindt. Indien na de

waarschuwing weer een dergelijk gedrag (en melding) plaatsvindt zal de schulddienstverlening

beëindigd worden en vindt uitsluiting plaats gedurende drie maanden plus het aantal maanden

tussen toekenningsdatum en datum constateren verwijtbare gedraging.

P016 - Afhandeling ingetrokken aanvragen

Anders dan de auteurs van het handboek zijn wij van mening dat een aanvraag schriftelijk dient te

worden gedaan. Er is daarom een verschil tussen melding en indiening aanvraag. Dit heeft

consequenties voor het intrekken van een aanvraag. Intrekking kan zowel mondeling (telefonisch

bijv.) of schriftelijk gedaan worden. Indien intrekking niet schriftelijk geschiedt dan wordt de

intrekking door ons schriftelijk bevestigd. Dit in verband met de bewijslast en de eventuele

toepasselijkheid van de Wet Dwangsom.

54

V030 – Kwijtschelding

Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen is mogelijk. Vanaf 1 januari 2013 maakt de

gemeente Venray gebruik van het Inlichtingenbureau. Door deze werkwijze wordt aan een grote

groep belastingplichtigen sneller kwijtschelding verleend, omdat de administratieve procedure

vereenvoudigd is. Het Inlichtingenbureau helpt gemeenten bij het uitvoeren van een aantal

tijdrovende werkzaamheden. Het bureau kan voor de kwijtschelding eenvoudig vaststellen of

iemands inkomen en vermogen is veranderd ten opzichte van het voorgaande jaar. Het bureau

maakt hierbij gebruik van de gegevens van het UWV, de Belastingdienst en de Rijksdienst voor het

Wegverkeer.

Inwoners die in aanmerking komen voor kwijtschelding, krijgen in januari een brief waarin staat

dat ze voor het betreffende jaar kwijtschelding krijgen. Zij hoeven dus niets meer in te vullen of in

te leveren.