Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode...

26

Click here to load reader

Transcript of Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode...

Page 1: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

Samenvatting filosofie1.Wat is filosofie ?Vroeger Chinezen: filosofen = dichters en letterkundigen

Westerse wereld: -6de eeuw v.C: alle vormen van denken door filo-sofen, nu is de filosofie een echt afzonderlijk vak.

Filosofische vragen werden zinvol en mogelijk wanneer de maatschappij ver genoeg was geëvolueerd zodat er mensen waren die echt tijd hadden dit te bestuderen.

Mythe: Is een correct aanvaarde doch niet-gefundeerde voorstelling van zaken

Door nieuwsgierig wil men onderzoek gaan uitvoeren en o.b.v dit onderzoeken mythes verwerpen en filosofisch denken kunnen starten.

Filosofie en godsdienst: vaak zelfde onderwerp maar andere methode van verklaring ( bij filo geen bovenmenselijke verklaringen). Geen vijanden maar godsdienst spreekt zich uit over zaken waar de filosofie geen antwoord op kan geven.

Ideologie: een samenhangende mensbeeld dat steun en zekerheid geeft, al dan niet bewust opgedrongen door een gezagsinstantie.

3 mensbeelden: geleefde ( van de ouders en omgeving meegekregen), gesproken( overgang van kindertijd naar jong volwassenheid), besproken( filosofische benadering, eigen en andere mensbeelden kritisch onderzoeken)

2 soorten filosofie: beschrijvende( beschrijven van het bestaande) , normatieve( het juiste denken en doen trachten te bepalen).

Filosoferen in eigenlijk de werkelijk kritisch voorstellen, hierdoor komen filosofen vaak in botsing met de toenmalige machthebbers.

Page 2: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

2.Van Thales tot Thomas 2.1 De filosofie voor Socrates, op zoek naar de oerstof en het ordenend principe.

Filosoferen vaak voorgesteld als een abstract iets, maar dit is niet zo voor het begin van het westerse denken. ( onderzoek naar omgeving, seizoenen, maan en de sterren, verhouding tussen mensen, …)

Thales van Milete 6-7de eeuw v.C: Eerste wetenschapper die zich bezighield met deze problematiek

Water als oerstof.

Anaximenes 6 de eeuw v.C: Ook van Milete, maar hij ziet lucht als oerstof.

Heraclitus 5-6 de eeuw v.C: Vuur als oerstof, vuur veranderd alles dus een principe van voortdurende verandering wordt geconstrueerd. Niet het zijn is belangrijk maar het worden. Alles in verhouding tot iets anders (bv. ying en yang).

Parmenides 5-6 de eeuw v.C : Beweging tegen de theorie van Heraclitus, dus alles in constant en veranderd dus niet( conservatief vs progressief). Hij is niet van Klein-Azië maar van Elea.

Zeno 5 de eeuw v.C: Volgeling van Parmenides, zintuigen bedriegen ons ( zie vb achilles en de schildpad).

Heraclitus Parmenides en Zeno : Empirisme rationalisme

Protagoras 5 de eeuw v.C: Revolte tussen empirisme en rationalisme gedragen door sofisten( oorspronkelijk een leraar die de jeugd een privéopleiding gaf).

Protagoras was niet overtuigt van de absolute tegenstellingen van de 2 grote scholen, hij vond dat de mens en zijn handelen centraal moesten staan. Hierdoor is een absolute en overal geldende waarheid een illusie ( relativisme).

Page 3: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

2.2 Socrates en Plato: ethiek en utopie

Socrates 5 de eeuw v.C : Grootste filosoof van de oudheid maar weinig zekerheid over zijn leven, info vooral op basis van geschriften van zijn leerlingen( Plato en Xenofoon).

Hij legde de nadruk op de ethiek en niet op de natuurfilosofie zoals voordien. Filosofie is voor hem: het kritisch onderzoeken vh menselijk denken en handelen en de vorming van de jeugd.

Hij gebruikte de methode ‘maieutiek’ om info te verzamelen. Deze methode is gericht op de waarheid die in elke persoon verborgen zit geboren te laten worden.

In elk van ons zit een daimonion of daimon, dit is een soort van geweten de we opnieuw moeten leren beluisteren en die door niet-basisbehoeften verstomd wordt.

Plato 4 de eeuw v.C: Eerste idealist uit de westerse filosofie.

Ideeënleer: Niets is zo volmaakt als de idee die we ervan hebben. In ons gewone taalgebruik zijn ‘werkelijkheid’ en ‘ideaal’ termen die elkaar uitsluiten. Volgens Plato: De echte werkelijkheid is het ideaal, en wat wij de realiteit noemen is slechts een zwakke afschaduwing van dit ideaal. ( allegorie van de grot)

Zin van het leven: onze ‘goede’ geest te stimuleren in zijn ontwikkeling en ons door het ‘slechte’ lichaam zo weinig mogelijk te laten binden ( vb celibaat).

Kennisleer: We kunnen slechts dingen weten omdat we onze ziel ze zich herinnerd.

Deugdenleer: De deugd is orde en harmonie vd ziel bereiken voor mensen die in de stof gevangen zitten, dit door wijsheid, dapperheid, matigheid en rechtvaardigheid.

Besluit: Volgens Plato is de materiële werkelijkheid ondergeschikt aan de geest, hieruit volgt dat de ideale maatschappij heel hiërarchisch, totalitair en ondemocratisch is. Dit is zeer absolutistisch

Page 4: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

2.3 Aristoteles

Is een filosoof uit de 4de eeuw v.C. , hij was de opvoeder van Alexander de Grote en studeerde onder Plato. Hij heeft de grondslag gelegd om de filosofie als wetenschap te benaderen.

Hij begon me de studie van de logica, maar toch stond hij dichter bij empirisme. Syllogisme is een logische redenering bestaande uit 2 premissen waaruit een conclusie getrokken kan worden.

Op basis van zijn logica ontwikkelde hij de leer van de categorieën. Onder categorieën verstaat men de verschillende opzichten waarin men het kan hebben over iets bestaande. Op basis van deze categorieënleer stapt hij over op de metafysica. Hierbij zoekt men een antwoord op de vragen die kome ne de fysica.

Aristoteles ziet de stof en vorm evenwaardig en onderzoekt de wisselwerking tussen beide ( zie Plato, daar is de stof minderwaardig). God is de zuivere vorm en al de rest is een mengeling van stof en vorm.

De mensvisie van Aristoteles is de volgende: De mens is een gemeenschapsdier, door zijn lichaam, verbonden me de planten- en dierenwereld. Zijn verstand maakt hem echt menselijk.

Geen afstandsrelatie tussen de ethiek en de economie, maar wel een inbeddingsrelatie. Het goede leven bestaat erin ieders talenten te ontwikkelen hiervoor heeft men ook materiële goederen nodig. Hier geldt dus de leer van de gulden middenweg.

Op zich is hij dus een realist maat we kunnen ook ni overdrijven. Er wordt nadruk gelegd op het rationale denken.

Page 5: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

2.4 Hellenisme en Rome: stoïcijnen en neoplatonici

Door veroveringen van Alexander de Grote kwam de Griekse cultuur in contact met de Babylonische wereld, de Perzische leer van Zoroaster en het boeddhisme uit Indië. Het gevolg hiervan is het Hellenisme. Er ontwikkelden zich 2 grote stromingen binnen dit Hellenisme: het Stoïcisme en het Neoplatonisme.

Het stoïcisme

Zeno( 3-4 de eeuw v.C.) : Hij is vooral beïnvloed door Socrates. De waarheid en de deugd waren enorm belangrijk. Ook werd hij beïnvloed daar de cynici. Deze groep leefde enorm primitief om te bewijzen dat dit ook mogelijk was.

Hij was, net als Socrates, van het principe dat men moet uitgaan van zijn gezond verstand en op je ervaring moet vertrouwen.

Stoïcijnen leggen waarden op bescheidenheid, dit omdat alles een begin en een einde heeft, ook onze wereld is slechts 1 van de zovelen.

Men stelt ook de mens centraal, alles bestaat voor de mens. Ook alle mensen zijn gelijk en dus is het stoïcisme de eerste radicaaldemocratische leer.

De Godsomschrijving staat in tegenstelling tot deze van Aristoteles: Men zegt niet dat God boven de wereld staat, maar een net een deel van uitmaakt.

Men vind menselijke vrijheid door zich niet te laten beïnvloeden door uiterlijkheden en bijkomstigheden en door onze passies te onderdrukken.

Het neoplatonisme

Plotinus 3 de eeuw : In een tijd van oorlogen en wanorde keerde Plotinus terug naar de schone en ideale wereld van Plato. Hij geloofde in het Oergoede, een andere omschrijving voor God dus.

De zintuigelijke wereld is nog steeds een bedriegende wereld net zoals bij Plato. Ook ziet me de stof nog steeds ondergeschikt aan de ziel, de stof noemt men het Boze. Men moet dus trachten de ziel los te maken van de stof.

Page 6: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

2.5 Joden en Arabieren: de ongebroken traditie

De joden: de joodse traditie is zowel religieus als filosofisch. Zonder joodse fundamenten geen christendom, en zonder christendom geen goed inzicht in de Westerse filosofie. De joodse filosofen hebben niet enkel de Griekse traditie bewaard maar ze zijn zich ook vragen beginne stellen over de verhoudingen tussen hun godsdienstige overlevering en het rationale denken.

Gabirol 11 de eeuw: denkbeelden vanuit neoplatonisme

Maimonides 11 en 12 de eeuw: zette de filosofie van Aristoteles voort, direct invloed op Thomas van Aquino, hij wou bewijzen dat men me het verstan de waarheden uit de Bijbel kan vinden.

De islam: Meer dan een godsdienstige beweging, ze hadden een enorm rijk. Openheid t.o.v andere godsdiensten.

Avicenna ( 10 en 11 de eeuw): Hij wou Aristoteles en het neoplatonisme linken.

Averroës (12 de eeuw) : Legde net als Aristoteles nadruk op het kritisch denken.

Beide filosofen werden veroordeeld als ketters.

Page 7: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

2.6 Thomas van Aquino en William van Ockham: onderscheiden en scheiden van filosofie en theologie.

Thomas van Aquino(13 de eeuw): Bij hem bereikt de christelijke middeleeuwse filosofie haar hoogtepunt. Hij verbond de leer van Aristoteles van de christelijke leer. Het neothomisme werd uitgeroepen tot officiële filosofie van de katholieken.

Hij maakt een duidelijk onderscheid tussen geloven en weten.

De kanten van Thomas van Aquino: De theoloog en de filosoof. De theoloog neemt aan dat God bestaat en dat de mens een onsterfelijke ziel heeft ’zuivere vorm’ van Aristoteles. De filosoof denkt na over hoe deze ziel in het lichaam terecht is gekomen. We kunnen alleen maar kennen door onze waarneming dus empiristisch.

Hij zegt dat alles is gemaakt met een functie en dat deze functie gerespecteerd moet worden.

Thomas legt een nadruk op het verstand waaraan de wil en het gevoel ondergeschikt zijn. Hij is dus belangrijk voor de filosofie door zijn systematisering van alle wetenschap en de grote plaats die hij inruimt voor kritisch denken.

William van Ockham 14 de eeuw: ‘ Als je iets kan verklaren zonder hypose moet je dit ook doen’. Hij zegt dat filosofie niks te maken heeft met theologie. Thomas maakt een onderscheid terwijl William van Ockham ze echt scheid.

In de 14de en 15de eeuw ontstaat de mystiek, deze stroming keert zich af van de politiek en de leer van de officiële kerk en zoekt op basis van persoonlijke ervaringen contact met God.

Page 8: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

3.Rationalisme, empirisme en idealismeNa de middeleeuwen gaan we opnieuw naar de cultuur van de oudheid al richtinggevend model. De macht van de kerk en van het feodale systeem wordt gebroken. Dit is de moderne filosofie. De zinsvraag verdwijnt even tot Kant ze weer oproept.

3.1 Het rationalisme

De rationalisten namen aan dat de waarheid door ons verstand, onze ratio konden vinden. Het zijn vooral Franse en Duitse filosofen.

René Descartes 17 de eeuw: In de periode waarin Descartes leefde breidde de natuurwetenschappen zich enorm uit en dit had ook invloed op de filosofie. Hij is de eerste sinds Aristoteles die een heel filosofisch systeem heeft uitgewerkt.

Hij gebruikte de methodische twijfel, hierbij blijft hij aan iets twijfelen tot dat er iets ontstaat waaraan hij niet meer kan twijfelen. De twijfel begint met de zintuigelijke waarneming. We kunnen dus niet op de zintuigen vertrouwen.

Daarom moeten we ‘des idees Claires’ vinden, die enkel gebassert zijn op het verstand. Het eerste idee claire is het bestaan van God. De idde van God is het bewijs van zijn bestaan. Een 2de idee claire is het bestaan van een materiële wereld.

Een belanrijke vraag die de rationalisten bezig hield is: hoe verklaren we de wisselwerking tussen geest en lichaam ?

Leibniz 17-18 de eeuw: De vraag over de vrije wil beantwoordt hij op basis van 2 klokken waarbij de ene klok ( het lichaam) afgesteld is op de andere klok ( de geest).

Page 9: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

3.2 De Engelse empiristen

De empiristen baseren hun kennis op waarnemingen met de zintuigen.

John Locke 17 de eeuw: Grondlegger van de politiek en sociale wetenschappen en van de empiristische kennisleer.

De mens is een onbeschreven blad en we moet door zintuigelijke waarnemingen ons bewustzijn een inhoud geven. Deze inhoud noemt Locke ideeën.

De dingen die we waarnemen hebben primaire en secundaire eigenschappen. Met primair bedoeld men de grootte, de vorm ,… en met secundiare bedoelt men de kleur, de geur, de smaak,… De primaire zijn dus objectief en de secundaire zijn dus subjectief.

Volgens Locke moet men altijd een zekere twijfel bewaren behalve bij ons eigen bestaan en bij het bestaan van God.

Hij pleit voor een onderling begrip en dat je er niet vanuit mag gaan dat iedereen door jouw inzichten overtuigd zal zijn. Als er aan deze eis voldaan is kan een samenleving in vrede leven. Om begrip de kunnen tonen is een goede opvoeding noodzakelijk.

George Berkeley 17-18 de eeuw: De radicaalste empirist, dit omdat hij de materiële wereld verwerpt. Hij zegt dat voorwerpen enkel bestaan omdat we ze waarnemen. Hij neemt wel het bestaan van God aan.

David Hume 18 de eeuw: Hume verklaart de 4 omstandigheden die ertoe leiden dat men rechtvaardigheid niet kan wegdenken: Een individu is aangewezen op anderen om zijn basisbehoeften te bevredigen, een individu heeft slechts een beperkte naastenliefde, de goederen zijn schaars, mensen hebben dezelfde basisbehoeften.

Kennisleer van Hume: Alles kennis begint met indrukken die ideeën veroorzaken. Men gaat algemene conclusies trekken uit verschillende waarnemingen.

Hij kwam uiteindelijk tot de vaststelling dat men door ervaring en observatie niets over de werkelijkheid te weten komt.

Page 10: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

3.3 De ongenadige kritiek van Immanuel Kant.

De filosofie van Kant(18de eeuw) is enkel te begrijpen uit de strijd tussen het empirisme en het rationalisme. Kant komt echter met een oplossing. De werkelijkheid op zich zendt zintuigelijke waarnemingen uit die het verstand bereiken( empirisme). Het verstand is echter geen onbeschreven blad, maar een gestructureerd instrument die de waarneming in de verschillende vakjes in het verstand plaatst. Het verstand vervormt dus de zintuigelijke waarnemingen.

Volgens Kant weet men niets over het ding op zich, wat hij het Nou-menon noemt. De ervaring van de zintuigen noemt hij de fenomenen.

Verschillende soorten oordelen: analytisch( gezegde al in onderwerp) synthtisch( wordt een verband gelegd met elementen ui de ervaring) en empirisch( volledig op ervaring) a priori( meer nodig dan enkel observatie)

Het grote gevolg van deze theorie is dat men geen enkele filosofische waarheid meer kon bewijzen. Dit had grote gevolgen en leidde tot grote wanhoop en zelfs zelfmoorden.

Om dit effect te verzachten schreef hij een 2de boek waarin hij zegt dat er rechtvaardigheid nodig is ( zie Hume) en dat de vraag naar zin dus afhangt van de deugd. Deze rechtvaardigheid kan enkel door God verzekerd worden. Dit bewijst dus niet het rationeel maar het moreel bestaan van God.

Page 11: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

3.4 Hegel en het Duitse idealisme

Het idealisme geeft de voorrang aan de idee ( net als Plato). Op kennisvlak plaats men de idee boven het zijn. Op ethisch vlak stelt men het altruïsme als norm.

George Wilhelm Friedrich Hegel 18-19 de eeuw: Hij wordt beschouwd als de grootste Duitse idealist. Hij was echter ook lid van groepering die dicht bij romantiek aanleunde. Na Aristoteles en Thomas van Aquino is hij de meest systematische denker.

Zijn theorie bestaat uit 3 pijlers: Logica, natuurfilosofie en filosofie van de geest. De logica is hetzelfde als de ontologie of de zijnsleer. Dit gaat over het zijn van God voor de schepping. Met de schepping komen we bij de natuurfilosofie waarbij God zich vervreemde in de materiële wereld. Hierdoor ontstaat er een grote contradictie tussen de zuivere geest en de stof. Wanneer de geest echter terug naar zijn oorsprong keert dan spreken we over de filosofie van de geest.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de objectieve en de subjectieve geest. De objectieve geest zijn de door de mens ontwikkelde instellingen zoals het Recht, de moraal, … De subjectieve geest ziet hij als zijn eigen geestelijke substantie die identiek is aan zijn bewust handelen.

In deze theorie spreekt men van een enorm optimisme omdat we onszelf ontwikkelen tot een steeds grotere rijkdom en vrijheid om uiteindelijk terug te komen tot God.

Hegel ontwikkelden ook de dialectiek. Alles verloopt volgens het schema Thesis-antithesis-synthese. Dit is geen lineair proces maar wel een dynamisch proces waruit we kunnen afleiden dat niets’is’ en alles ‘wordt’.

Page 12: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

4.Tussen klassenstrijd en individueel pessimisme4.1 Ludwig Feuerbach

Het materialisme is een filosofie die aan de materie voorrang geeft. Materialisten gaan meestal uit van de ontwikkelingen in de natuurwetenschappen en stellen dat alles, zelfs het denken, uit de materie bestaat.

Feuerbach( 19de eeuw) was oorspronkelijk een volgeling van Hegel tegen wie hij zich na verloop van tijd afzette. Volgens hem was de filosofie de wetenschap van de hele werkelijkheid in zijn totaliteit. Hij legt de nadruk op de natuur die zintuigelijk begrepen kan worden.

Feuerbachs materialisme is een synthese van het materialisme en het idealisme. Dit omdat de zintuigelijkheid, waarheid, en de werkelijkheid als 1 geheel beschouwd worden waarin het fysische en het geestelijke in de mens samenkomen.

Volgens hem is God een schepping van de mens.

Hij ontwikkeld zijn filosofie als een materialistisch humanisme, dit omdat men zichzelf enkel zou kunnen ontwikkelen als men zich losmaakt van de godsdienst. Hierdoor kan men ook verklaren waarom hij het hart ook zo belangrijk vind naast de geest en het lichaam.

Natuurlijk is er kritiek vanuit kerkelijke hoek op deze filosofie. Maar ook de filosofie van Marx botst met deze omdat men hier de mens als een abstract iets ziet en omdat hij de dialectische methode van Hegel als nutteloos bestempeld.

Page 13: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

4.2 Karl Marx

Karl Marx( 19de eeuw) geloofde dat de filosofie niet enkel de wereld moest interpreteren maar ook veranderen. De meest linkse en dus socialistische partijen zijn gebaseerd op Marx en zijn collega Engels.

Men weet als de Marx kritiek had op Feuerbach, dit omdat hij de mens als iets abstract zag en niet als iets levend, iets dat in de geschiedenis geleefd en gewerkt heeft. Ook verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen.

Hij ziet de godsdienst als de opium van het volk. Marx zegt dus dat wanneer het volk de godsdienst echt als zingeving gebruikte ze hier niets bij wonnen tenzij ze hierdoor rationeel inzicht kregen in de oorzaken van de problemen en de middelen om hier iets aan te doen.

De mens wordt pas mens als hij bewust gaat produceren. Hierdoor wordt de technologie een belangrijke factor. De tijd toen de mensen nog maar weinig verschilde van de dieren noemde hij het primitieve communisme.

Door overschotten die gerealiseerd worden door verbetering van de technologie kan er handel gedreven worden waardoor er verschillende klassen ontstaan.

Marx wil van deze klassenmaatschappij af en wilt een democratische en socialistische maatschappij. Hij stelt een volledige democratie voor waardoor privébezit taboe wordt ( nog nergens deze ‘ideale maatschappij’).

Als men de wereld wil veranderen moet men de strijd aangaan tegen de aliënatie.

Er ontstaat een dubbele reïficatie van de mensen in de maatschappij, het komt erop neer dat de dingen meer centraal komen staan i.p.v de mensen. Deze dingen zijn echter gemaakt door de mens.

Er wordt natuurlijk kritiek geven op zijn filosofie, zowel de kerk als de adel en de burgerij hadden veel kritiek. Ook werd zijn optimisme da hij van Hegel geërfd heeft afgekraakt. Een laatste punt van kritiek kwam er op het dialectisch materialisme.

Page 14: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

4.3 Arthur Schopenhauer

Schopenhauer(18-19de eeuw) gaf kritiek op het optimisme van Hegel. Zowel Hegel als Schopenhauer maakten deel uit van de romantiek.

De filosofie van Schopenhauer berust op 2 stellingen: De wereld op zich is Wil en de wereld voor mij is Vorstellung. De werkelijkheid is dus niet de Weltgeist van Hegel die tot zelfkennis voortschrijdt in de geschiedenis, maar wel kracht’ de wil’ die alles drijft en waar men geen invloed op heeft. Uiteindelijk wordt alles vernietigt. Dit is erg pessimistisch.

Maar men kan dit proces van vernietiging vertragen door de kunst en door de godsdienst. Door de godsdienst gaan we onze behoeftes minimaliseren en daardoor zijn onze verwachtingen en de teleurstelling kleiner.

4.4 Kierkegaard

Kierkegaard(19de eeuw) geeft kritiek op het monumentale systeem van Hegel. Volgens Kierkegaard is de concrete mens het centrum van de wereld en van de filosofie. Maar in tegenstelling tot Marx legt hij de nadruk op het geïsoleerde individu.Kierkegaard gaat uit van de concrete ervaring van het individu.

Wanneer men nadenkt over de situatie van de mens en de wereld is de wereld zinloos. Hierdoor geraakt men in een diepe en reële angst. Men geraakt uit deze angst door zichzelf volledig over te geven aan God. Hieruit volgt dat de mens voor zijn eigen leven verantwoordelijk is.

Zowel Kierkegaard en Marx zetten zich af tegen Hegel maar toch zijn er enkele verschillen. Kierkegaard bestudeert het individu op zich dit terwijl Marx het individu beschouwde als een deel van een sociaal historisch bestel. Ook zocht Kierkegaard de oplossing bij de godsdienst terwijl Marx een revolutie voorstelde.

Page 15: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

5. De vragen naar zin, in- en uitzicht blijven.5.1 De fenomenologie

Er wordt ook aandacht geschonken aan andere eigenschappen i.p.v. enkel aan het verstand zoals gevoel en intuïtie.

Augustinus(4-5 de eeuw): Hij hechtte ook belang aan de kenniskracht van de liefde. Hij zegt ook dat de mens de waarheid pas begint te zoeken als hij deze eigenlijk al gevonden heeft.

Blaise Pascal ( 17 de eeuw): Hij benadrukt de rol van het gevoel. Hij vormt net als Augustinus een brug naar de oosterse filosofie.

De fenomenologie zal als methode gebruikt worden voor een nieuw filosofisch denken. Het is echter moeilijk samen te vatten omdat het niet rationeel is.

5.2 Edmund Husserl

Husserl(19-20ste eeuw) ontwikkelde de fenomenologische methode. Hij ging uit van de ‘intentionaliteit’ van Franz Brentano. Volgens deze Brentano is fenomenologie eigenlijk beschrijvende psychologie. Intentionaliteit is het richten van de geest op een object.

Om de werkelijkheid te vatten moeten we volgens Husserl ons volledig ontdoen van vooroordelen over dat object.

Na het bekijken van het object komt de vraag: wat zie ik ? Wat we zien is het fenomeen en dat valt niet samen met wat eerst in mijn bewustzijn komt. Daarmee houdt het kijken niet op, we gaan proberen het ‘wezen’ van die dingen te bereiken = Wesensschau.

In tegenstelling tot Kant bestaat er voor Husserl geen werkelijkheid-op-zich en bestaan er enkel fenomenen. Daarom is volgens Husserl de fenomenologie de basis van alle filosofie.

Page 16: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

5.5 Jean-Paul Sartre

Jean-Paul Sartre (20ste eeuw) en het existentialisme werden pas populair na de 2de WO. Sartre symboliseert de revolte van de gedesillusioneerde jongeren die een gevaarlijk leven willen. Sartre ontwikkelde zich uit de literatuur.

Sartre ontwikkeld een antwoord op de vraag naar zin op basis van een humanistisch of atheïstisch existentialisme. Ook zoekt hij een antwoord op de vraag van het uitzicht bij handelen, dit doet hij door een sociaal-geëngageerde levensbeschouwing uit te werken.

Volgens Sartre is het leven een vrije val van moeders schoot in het graf. Het menselijk zijn is dus een toevalligheid. De werkelijkheid bestaat uit een werkelijkheid op zich en de werkelijkheid voor mij, alleen de werkelijkheid voor mij is van belang. Kennis wordt dus vergaard in de eigen werkelijkheid.

Toch zijn de anderen ook belangrijk en het contact met anderen moet fenomenologisch onderzocht worden.

De mens is volgens Sartre fundamenteel vrij, maar deze vrijheid is zowel een gegeven als een opdracht. Deze opdracht is zwaar en men probeert eraan te ontsnappen door bv in een religieus of absoluut systeem te geloven. Dit mag men niet doen volgens Sartre want als me in de opdracht slaagt en de angst overwint dan kan men pas existeren.

Existentialisme is radicaal optimistisch omdat de mens een keuzevrijheid heeft. Door het godsidee te verwerpen komt de mens op de plaats die hem toebehoort.

Volgens het existentialisme kan men denken en handelen niet scheiden, daarom dat men Sartre ook altijd links opgesteld heeft.

Enkele belangrijke besluiten van Sartre zie p 89 in het boek.

Page 17: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

5.6 Gabriël Marcel, Martin Buber en Emmanuel Levinas

Er zijn 2 stromingen van het existentialisme, namelijk de atheïstische van Sartre en de religieuze van Marcel.

Marcel( 19-20 ste eeuw) gaat uit van de tegenstelling tussen het hebben en het zijn. Hetgeen we zijn is ons wezen. De moderne mens is in verwarring omdat datgene wat we hebben ons leven gaat bepalen. Marcel noemt zijn filosofie ook wel het neosocratisme.

Marcel maakt een duidelijk verschil tussen een probleem ( wat buiten ons ligt) en een mysterie ( wat in ons zit). Door het mysterie te onderzoeken komen we tot het besluit dat het zijn tragisch is en dat we het slechts kunnen verdragen door ons te richten op de gemeenschap met God en de anderen.

Martin Buber 19-20 ste eeuw: Hij groeide op in een tijd van het chassidisme en het beginnende zionisme.

Volgens Buber staat de mens op 2 manieren in het leven het ich-du en het ich-es. Ich-du slaat op de relatie tussen mensen en tussen de mensen en God. Het Ich-es slaat op de ervaring van de mens me de dingen rondom ons. Maar beide zaken lopen door elkaar in het dagelijkse leven.

We komen tot een ideale wereld door een utopie, het ideaalbeeld is een wereld waar iedereen elkaar als du beschouwt.

Levinas(20 ste eeuw): Hij gelooft niet dat men de echte werkelijkheid kan benaderen door het denken maar dat de kern van de werkelijkheid de ervaring van de ander is. We moeten ons dus richten op het juist de anderen en juist handelen t.o.v deze anderen.

Page 18: Web viewOok verwierp Feuerbach de dialectische methode van Hegel, dit terwijl men deze methode gebruikt om nieuwe materialistische theorieën te ontwikkelen

5.7 Ernest Bloch

Bij de filosofie van Bloch( 19-20ste eeuw) komen verschillende ideeën samen: fenomenologisch onderzoek, marxisme en de joods en christelijke traditie.

Bloch gebruikt anekdotes faits divers uit de kranten en de media, een chanson, een politieke gebeurtenis. Hij gebruikt dus dingen die wij ten onrechte als vanzelfsprekend aannemen. Deze methode noemt sporen zoeken.

Er zijn volgens Bloch 2 soorten utopieën: een abstracte en een concrete. Een abstracte utopie is een wereldvreemde, vrijblijvende fantasie die ons helpt om uit de dagelijkse werkelijkheid te ontsnappen. Een concrete utopie zijn die wensdromen die wel realiseerbaar zijn en die daarom de ontwikkeling van mens en maatschappij mogelijk maken.

De diepste kracht van onze persoonlijke en sociale geschiedenis is hoop. Deze hoop noemt Bloch een bewuste en intelligente hoop die ver van naïef is.

Volgens Bloch zijn er 2 soorten godsdienst: de traditionele en degene die de menselijke bevrijding tot haar opgave heeft. De traditionele godsdienst, die de menselijke ellende verzacht ( Marx). Bloch verwerpt deze godsdienst als reactionair. De andere soort zorgt daadwerkelijk voor verbetering van het menselijk lot.

Alle vrijheiden zijn op de macht veroverd, alleen als we deze vrijeheiden onze levensopgave maken zullen we zelf vrij worden. Daarom moeten we geen onrecht dulden.