kwaliteitsbeleid

118 5-2008 > zorg & financiering

Op 1 april 2008 is 87 procent van de lidinstellin-gen van branchevereniging GGZ NederlandHKZ-gecertificeerd (Harmonisatie Kwaliteits-beoordeling in de Zorgsector), een percentagedat aan het eind van het jaar tot ruim boven denegentig gestegen zal zijn. De instellingen voorgeestelijke gezondheidszorg (ggz) zijn daarmeehun afspraak uit 2003 nagekomen. Ten opzich-te van andere aanpalende branches (gehandi-captenzorg 80%; ggz 73%; thuiszorg, verple-ging en verzorging 43%; openbare apotheken38%; jeugdzorg 26% en algemeen maatschap-pelijk werk 4%) neemt GGZ Nederland de kop-positie in.

Gecertificeerde ggz-instellingen hebben eengoed functionerend (kwaliteits)management-systeem, waardoor zij transparant kunnen wer-ken en een hoger rendement hebben. Uit onder-zoek komen aanwijzingen naar voren dat HKZ-gecertificeerde instellingen beter in staat zijnom bijvoorbeeld personeel aan te trekken op eenkrappe arbeidsmarkt. Dat stelde directeur DeBeer van GGZ Nederland tijdens de conferentie‘Na certificatie: blik op de toekomst’ waarmeehet stimuleringstraject tot HKZ-certificeringwerd afgesloten.

In de praktijk is wel gebleken dat bij HKZ-certi-ficatie administratieve druk gezet wordt op deinstelling en de medewerkers. De Beer verwachtdan ook voor eind 2008 een update van hetHKZ-certificatieschema. Het nieuwe schemawordt minder gedetailleerd. Daarnaast wordennieuwe ontwikkelingen in de zorg en in hetkwaliteitsdenken opgenomen, zoals prestatie-indicatoren en de eisen op het punt van patiënt-veiligheid. ‘We zijn natuurlijk altijd al aan onzecliënten verplicht geweest om veilig te werken,maar het “veiligheidsdenken” stelt nu directeisen aan de instellingen om die veiligheidzichtbaar te maken.’Nu ruim negentig procent gecertificeerd is, kun-nen instellingen zich op dit punt niet meeronderscheiden. De Beer verwacht daarom datmeer nadruk komt te liggen op het meetbaar envergelijkbaar maken van de resultaten en dekwaliteit van de geleverde ggz-zorg: ‘De komen-de jaren zullen zorgverzekeraars en anderefinanciers meer gaan selecteren op de behaalderesultaten van de zorg. Als branche zijn we een“big spender” van gemeenschapsgeld. Het isdan ook terecht dat de buitenwacht van onsvraagt die middelen zo goed, efficiënt en trans-parant mogelijk in te zetten.’Bron: GGZ Nederland, 10 april 2008<

629 geestelijke gezondheidszorg: 87 procent gecertificeerd

630 patiënt wil huisartspraktijk sneller aan de telefoon

Patiënten willen een beter bereikbare huisarts,maar over het algemeen zijn zij tevreden. Eennieuwe CQ-index Huisartsenzorg, maakt hetmogelijk de ervaringen van patiënten te verge-lijken en laat grote verschillen zien tussen prak-tijken.

De CQ-index Huisartsenzorg is een valide, be-trouwbaar en bruikbaar meetinstrument om dekwaliteit van de zorg door de huisartsen temeten vanuit het perspectief van hun patiënten.

De huisarts kreeg gemiddeld een 8,2 van zijnpatiënten. Ze zijn positief over de communicatievan de huisarts en over de bejegening door hemof haar en andere zorgverleners in de praktijk.Dit bleek uit onderzoek van het Nederlandsinstituut voor onderzoek van de gezondheids-zorg (Nivel) naar de ervaring van patiënten in 32huisartspraktijken verspreid over stad en platte-land, waar het nieuwe meetinstrument uitge-breid is getest. Het onderzoek is gesubsidieerddoor het ministerie van VWS.

ZenF-0508 cyaan.qxd 9-5-2008 13:51 Pagina 118

kwaliteitsstandaarden/beroepen

119zorg & financiering > 5-2008

Ervaring

De CQ-index vraagt naar ervaring, niet alleen metde huisarts maar ook met de doktersassistenteen andere zorgverleners in de praktijk. Het isdaardoor mogelijk de ‘ervaringen van patiënten’van verschillende praktijken naast elkaar te leg-gen. De CQ-index brengt duidelijke verschillenaan het licht tussen de ene en de andere praktijk,ook als rekening wordt gehouden met desamenstelling van de patiëntenpopulatie. Degrootste verschillen werden gemeten in de toe-gankelijkheid van de praktijk. Zo geeft 51,8 pro-cent van de mensen aan ‘soms’ of ‘nooit’ binneneen minuut iemand van de praktijk aan de lijn tekrijgen. Maar dit is een gemiddelde. Tussenpraktijken loopt dit percentage uiteen van 18,9tot 85,6.

Verbeterpunten

Hierdoor is het ook mogelijk om per praktijk ofvoor alle praktijken prioriteiten aan te brengenen zo punten te verbeteren waarmee de meeste‘winst’ te boeken is in de ogen van patiënten. Zobleek bijvoorbeeld ook dat patiënten het belang-

rijk vinden dat hun huisarts hen informeert overde bijwerkingen van geneesmiddelen, terwijl ditvaak niet gebeurt. Is zoiets op je praktijk vantoepassing, dan weet je als huisarts waar je wataan kan doen.

CQ-index

Een CQ-index meet op een gestandaardiseerdemanier de kwaliteit van zorg vanuit het perspec-tief van patiënten. De vragenlijst geeft inzicht inde ervaringen van patiënten met de zorg en inwat zij belangrijk vinden. Voor heel veel aandoe-ningen (zoals astma, spataderen, lage rugher-nia) en zorgsectoren (zoals verpleging, verzor-ging en thuiszorg) zijn of worden op dit mo-ment CQ-indexvragenlijsten ontwikkeld. Wantkwaliteit van zorg betekent niet alleen dat dezorg voldoet aan regels en richtlijnen van deoverheid of de beroepsgroepen, maar ook datrekening wordt gehouden met de wensen enverwachtingen van patiënten, cliënten of hunvertegenwoordigers. De CQ-index maakt diewensen en verwachtingen, en de ervaringenzichtbaar. Bron: Nivel, 20 maart 2008<

> beroepen

631 huisartsen gaan bereikbaarheid verbeteren

Huisartsenpraktijken gaan de bereikbaarheidtijdens kantooruren verbeteren, door onderandere antwoordapparaten af te schaffen en hetaantal assistenten uit te breiden. Dit heeft deledenraad van de Landelijke Huisartsen Ver-eniging (LHV) besloten.

De ledenraad besprak een conceptvoorstel voorde verbetering van de bereikbaarheid van prak-tijken. In het voorstel staat dat de patiënt bijtelefonisch contact altijd een medisch deskundi-ge aan de lijn moet krijgen, het gebruik van ant-woordapparaten of het verwijzen naar dokters-

diensten wordt ontraden en iedere praktijk moetover een aparte spoedlijn beschikken, waar depatiënt binnen dertig seconden een deskundigeaan de lijn krijgt.Om alle voorstellen te realiseren, is uitbreidingvan het aantal praktijkassistenten volgens deLHV noodzakelijk. Op dit moment is voor eennormpraktijk van 2.350 patiënten één fte (full-time equivalent) assistentie beschikbaar, terwijl1,6 fte nodig is voor de voorgestelde bereikbaar-heid van vijftig uur per week. Tevens adviseert deLHV extra te investeren in telecomapparatuur.Bron: www.mednet.nl, 9 april 2008<

ZenF-0508 cyaan.qxd 9-5-2008 13:51 Pagina 119