602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling...

88
Basisoefening Specialisme Vloeistofbrandbestrijding Specialistische brandbestrijding Ploeg: manschappen , manschap b (optioneel) en bevelvoerder Frequentie: korpsspecifiek Oefening Algemeen doel De ploeg voert veilig en effectief een inzet uit bij een vloeistofbrand. Doel Operationele doelen 1 De manschappen voeren onder leiding van de bevelvoerder adequaat een verkenning en blussing uit bij een vloeistofbrand. 2 De manschap b stuurt onder supervisie van de bevelvoerder een klein team aan voor specifieke werkzaamheden (optioneel). 3 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan volgens de bevelvoeringprocedure. 4 De bevelvoerder schaalt tijdig op, op basis van de verkenning en snelheid van de branduitbreiding. Recent afgetekende oefenkaarten Manschappen: 100-serie. Manschap b: 104A Bevelvoerder: 200-serie. Parate kennis • Brandbestrijding. • Bestrijding vloeistofbrand. Beginsituatie Niveau Opgeleid oefenleider Deskundige vloeistofbrandbestrijding Opgeleid VF Functie Oefenleider Beoordelaar Veiligheidsfunctionaris Samenstelling oefenstaf Opdracht A Voer een inzet uit bij een onder druk uit een pijp stromende brandende vloeistof. Opdracht B Voer een inzet uit bij een brandende vloeistof in een opvangbak, die is weggelekt uit een tank. Opdracht C Voer een inzet uit bij een brandende vloeistofplas, veroorzaakt door een lekkage in een tankwagen. Mogelijke opdrachten • TS. • Schuimvormende armaturen met voldoende (oefen)SVM. • Poederblusmateriaal in de vorm van handblussers. • Oefenlocatie, overeenkomstig het type brand. • Ensceneringsmateriaal. Hulpmiddelen • Laat adequate persoonlijke bescherming dragen. • Laat de locatie vooraf controleren op veiligheid (VF). • Besteed bij de briefing aandacht aan het risico van hittestraling en de bescherming hiertegen. • Laat tijdens de briefing eventueel beeldmateriaal van een dergelijk incident zien. • Voorkom dat schuimvormende middelen en poeder in bodem, oppervlaktewater en riool terechtkomen. Voer de oefening uit op een vloeistofdichte vloer. • Gebruik (oefen)schuimvormende middelen (minder belastend voor het milieu). Specifieke aandachtspunten voor veiligheid en milieu • Voer deze oefening uit op een realistisch oefencentrum of op een andere oefenlocatie. • U kunt de opdrachten binnen deze kaart combineren. • U kunt de oefeningen combineren met andere basisoefeningen voor complexe brandbestrijding en THV. • Optioneel: bij inzet van een redvoertuig en/of opdeling in vakken kan een manschap b als partieel leidinggevende mee-oefenen. Specifieke aandachtspunten voor effectiviteit 602/Ploeg/12-2011 602

Transcript of 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling...

Page 1: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialismeVloeistofbrandbestrijdingSpecialistische brandbestrijdingPloeg: manschappen , manschap b (optioneel) en bevelvoerderFrequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe ploeg voert veilig en effectief een inzet uit bij een vloeistofbrand.

Doel

Operationele doelen1 De manschappen voeren onder leiding van de bevelvoerder adequaat een

verkenning en blussing uit bij een vloeistofbrand.2 De manschap b stuurt onder supervisie van de bevelvoerder een klein team aan

voor specifieke werkzaamheden (optioneel).3 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan volgens de bevelvoeringprocedure.4 De bevelvoerder schaalt tijdig op, op basis van de verkenning en snelheid van

de branduitbreiding.

Recent afgetekende oefenkaartenManschappen: 100-serie.Manschap b: 104ABevelvoerder: 200-serie.Parate kennis• Brandbestrijding.• Bestrijding vloeistofbrand.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderDeskundige vloeistofbrandbestrijdingOpgeleid VF

FunctieOefenleiderBeoordelaarVeiligheidsfunctionaris

Samenstelling oefenstaf

Opdracht AVoer een inzet uit bij een onder druk uit een pijp stromende brandende vloeistof.Opdracht BVoer een inzet uit bij een brandende vloeistof in een opvangbak, die is weggelektuit een tank.Opdracht CVoer een inzet uit bij een brandende vloeistofplas, veroorzaakt door een lekkagein een tankwagen.

Mogelijke opdrachten

• TS.• Schuimvormende armaturen met voldoende (oefen)SVM.• Poederblusmateriaal in de vorm van handblussers.• Oefenlocatie, overeenkomstig het type brand.• Ensceneringsmateriaal.

Hulpmiddelen

• Laat adequate persoonlijke bescherming dragen.• Laat de locatie vooraf controleren op veiligheid (VF).• Besteed bij de briefing aandacht aan het risico van hittestraling en de

bescherming hiertegen.• Laat tijdens de briefing eventueel beeldmateriaal van een dergelijk incident

zien.• Voorkom dat schuimvormende middelen en poeder in bodem,

oppervlaktewater en riool terechtkomen. Voer de oefening uit op eenvloeistofdichte vloer.

• Gebruik (oefen)schuimvormende middelen (minder belastend voor het milieu).

Specifieke aandachtspuntenvoor veiligheid en milieu

• Voer deze oefening uit op een realistisch oefencentrum of op een andereoefenlocatie.

• U kunt de opdrachten binnen deze kaart combineren.• U kunt de oefeningen combineren met andere basisoefeningen voor complexe

brandbestrijding en THV.• Optioneel: bij inzet van een redvoertuig en/of opdeling in vakken kan een

manschap b als partieel leidinggevende mee-oefenen.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

602/Ploeg/12-2011

602

Page 2: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningVloeistofbrandbestrijding

Specifieke beoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht AVoer een inzet uit bij een onder druk uit een pijp stromende brandendevloeistof.

Manschappen1 Treffen juiste voorbereiding voor het benaderen van de brand.

2 Testen vooraf de blusarmaturen en de uitstroom van de blusstoffen.

3 Benaderen het object op veilige wijze.

4 Passen juiste blustechniek en -tactiek toe, op aangeven van de BV.

Bevelvoerder1 Controleert of leidingen dicht zijn en omgeving onder controle is.

2 Waarschuwt voor gevaren bij onder druk uitstromende brandendevloeistoffen en neemt veiligheidsmaatregelen.

3 Kiest de juiste blustechniek en -tactiek.

4 Is alert op een complexe blussing met inzet van meerdere soorten blusstoffenen zorgt voor voldoende voorraad van blusstoffen.

5 Schat in of de risico’s, gezien het doel van de inzet, acceptabel zijn,(risicoacceptatie).

6 Bewaakt voortdurend het verloop van de inzet.

Opdracht BVoer een inzet uit bij een brandende vloeistof in een opvangbak, die isweggelekt uit een tank.

Manschappen1 Treffen juiste voorbereiding voor het benaderen van de brand.

2 Testen vooraf de blusarmaturen en de uitstroom van de blusstoffen.

3 Benaderen het object op veilige wijze.

4 Passen de juiste blustechniek en -tactiek toe, op aangeven van de BV.

Bevelvoerder1 Kent de risico’s van het blussen van brandende vloeistoffen in samenhang

met het koelen van een tank (boilover of slobover), waarschuwt hiervooren neemt veiligheidsmaatregelen.

2 Kiest de juiste blusstof en blusmethode.

3 Is alert op een complexe blussing met inzet van meerdere soorten blusstoffenen zorgt voor voldoende voorraad van blusstoffen.

4 Laat de tank op de juiste wijze koelen.

5 Schat in of de risico’s, gezien het doel van de inzet, acceptabel zijn(risicoacceptatie).

Opdracht CVoer een inzet uit bij een brandende vloeistofplas, veroorzaakt door eenlekkage uit een tankwagen.

Manschappen1 Treffen juiste voorbereiding voor het benaderen van de brand.

2 Testen vooraf de blusarmaturen en de uitstroom van de blusstoffen.

3 Benaderen het object op veilige wijze.

4 Passen de juiste blustechniek en -tactiek toe, op aangeven van de BV.

602/Ploeg/12-2011

602

Page 3: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningVloeistofbrandbestrijding

Specifieke beoordelingBevelvoerder1 Kent de risico’s van brandende vloeistoffen in combinatie met een

dichtbijstaande tankwagen (branduitbreiding door het op water wegdrijvenvan brandende vloeistoffen), waarschuwt hiervoor en neemtveiligheidsmaatregelen.

2 Kiest de juiste blustechniek en -tactiek.

3 Is alert op een complexe blussing met inzet van meerdere soorten blusstoffenen zorgt voor voldoende voorraad van blusstoffen.

4 Laat de tank op de juiste wijze koelen.

5 Schat in of de risico’s, gezien het doel van de inzet, acceptabel zijn(risicoacceptatie).

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

602/Ploeg/12-2011

602

Page 4: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningVloeistofbrandbestrijding

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieManschappen

AccuraatAlgemeen1 Kiezen, controleren en dragen de noodzakelijke

persoonlijke beschermingsmiddelen.

2 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

3 Proberen zo schadebeperkend mogelijk te werken.

Daadkracht4 Nemen verantwoorde risico’s en werken veilig.

5 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

6 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug naar de bevelvoerder.

7 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Flexibel8 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden, schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig8 Handelen ook onder (tijds)druk doeltreffend.

ToelichtingV/ACompetentieManschap b (optioneel)

AccuraatAlgemeen1 Beoordeelt de situatie en past daarop zijn maatregelen

aan.

2 Houdt toezicht op veilig en schadebeperkend werken.

Stressbestendig3 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

Samenwerken encommunicatie

4 Geeft partieel leiding aan een klein team.

5 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

ToelichtingV/ACompetentieBevelvoerder

AccuraatAlgemeen1 Werkt effectief en veilig.

Samenwerken2 Zet zich in om samen met ploegleden en anderen hetgewenste resultaat te bereiken, toont belangstelling enis hulpvaardig.

3 Bedient de communicatie-apparatuur volgensprocedures en etherdiscipline.

Stressbestendig4 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

AnalyserenOordelen

Uitruk1 Verzamelt relevante informatie en vormt zich op basis

daarvan een beeld, maakt hierbij effectief gebruik vanbeschikbare (digitale) informatiesystemen.

ResultaatgerichtOnafhankelijk

2 Stelt doelen en prioriteiten voor verkenning, maakteen verkenningsplan.

Mondelingcommuniceren

3 Bereidt collega's voor op hun taken in de inzet en wijsthen op risico’s (veiligheid).

Taakgerichtleidinggeven

Verkenning1 Verdeelt de verkenningstaken.

602/Ploeg/12-2011

602

Page 5: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningVloeistofbrandbestrijding

Algemene beoordelingAnalyserenOordelen

2 Stelt beeld van de situatie bij op basis van nieuweinformatie en ervaring.

Daadkracht3 Neemt verantwoorde besluiten op basis van defeitelijke informatie en treft effectieve(veiligheids)maatregelen.

Probleemoplossen

4 Maakt tijdig een inzetplan en anticipeert op mogelijkeproblemen via een plan.

Plannen,organiserenen coördineren

5 Kiest de juiste methoden, materialen en techniekenom het plan te realiseren.

Taakgerichtleiderschap

Inzet1 Geeft duidelijke bevelen, motiveert ploegleden,

delegeert waar nodig/mogelijk.

2 Bewaakt veiligheid eigen personeel en van derden.

3 Straalt rust en gezag uit, staat open voor vragen, wektvertrouwen.

ResultaatgerichtFlexibel

4 Stelt werkzaamheden snel bij als omstandighedenveranderen of effect gering is.

Plannen,organiserenen coördineren

5 Houdt het overzicht over de voortgang van inzet enbewaakt de toepassing van procedures, regels enafspraken.

Mondelingcommuniceren

6 Initieert zo nodig overleg met andere hulpdiensten,formuleert helder.

Taakgerichtleiderschap

Nazorg1 Geeft heldere instructies om het materiaal en materieel

weer uitrukgereed te maken.

Inleven2 Schat in of nazorg nodig is en organiseert dat (BOT-team).

Mondelingcommuniceren

3 Informeert de meldkamer over de voortgang.

Leren enreflecteren

4 Vraagt feedback op eigen functioneren, ziet sterke enzwakke kanten, stelt leerdoelen op voor toekomstigoptreden.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

602/Ploeg/12-2011

602

Page 6: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

602/Ploeg/12-2011

Page 7: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

Basis oefeningSpecialismeBrandbestrijding op eenbinnenvaartschip Bestrijding binnenvaartincidenten

Ploeg: opstapbemanning (manschappen en BV) en nautische bemanning (schipperen machinisten) van blusbootFrequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe ploeg voert veilig en effectief een inzet uit bij brand aan boord van eenbinnenvaartschip.

Doel

Operationele doelen1 De manschappen voeren onder leiding van de bevelvoerder veilig en effectief

een verkenning en blussing uit bij brand op een binnenvaartschip.2 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan op veilige en effectieve wijze.3 De bevelvoerder schaalt tijdig op, op basis van de verkenning en de snelheid

van de branduitbreiding.4 De nautische bemanning assisteert en faciliteert de opstapbemanning op

effectieve wijze.

Recent afgetekende oefenkaarten470-serie Bestrijding binnenvaartincidenten, voor manschappen, bevelvoerderen nautische bemanning.501 Woningbrandbestrijding, onderdeel kelderprocedure (eventueel uitgevoerdop een schip).Parate kennis• Kennis over binnenvaartincidenten op niveau van leergangen voor de betrokken

functies en nautische kennis.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderVakinhoudelijk deskundige

FunctieOefenleiderBeoordelaar

Samenstelling oefenstaf

Opdracht AVoer een inzet uit bij een brand en/of explosie aan boord van een bepaald typebinnenvaartschip vanaf de wal.Opdracht BVoer een inzet uit bij een brand en/of explosie aan boord van een bepaald typebinnenvaartschip vanaf het dok.Opdracht CVoer een inzet uit bij een brand en/of explosie aan boord van een bepaald typebinnenvaartschip vanaf het water.Opdracht DEr doet zich een noodsituatie voor tijdens opdracht A-C (Man over boord ofnoodstop). Handel adequaat in deze situatie.

Mogelijke opdrachten

Onder andere:• Geschikte oefenlocatie: echt schip of oefencentrum• Ensceneringsmaterialen.• Specifiek blusmateriaal, met voldoende straalpijpen en (oefen)schuimvormend

middel (SVM)• TS met redvesten• Redvoertuig• Aangepaste ademluchttoestellen• Vaartuig(en)• Werplijnen• Redvesten• Reddingsboeien• Verlichting• Communicatiemiddelen• Markeringen voor oefenlocatie.

Hulpmiddelen

603/Binnenvaartincidenten/03-2013

603

Page 8: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

Basis oefeningSpecialismeBrandbestrijding op eenbinnenvaartschip Bestrijding binnenvaartincidenten

Ploeg: opstapbemanning (manschappen en BV) en nautische bemanning (schipperen machinisten) van blusbootFrequentie: korpsspecifiek

Oefening• Laat adequate persoonlijke beschermingsmiddelen dragen (inclusief redvest)• Laat de locatie vooraf controleren op veiligheid (Veiligheidsfunctionaris)• Stel een veiligheidsfunctionaris aan bij praktische oefeningen.• Zorg ervoor dat er een natte RI&E is.• Meld de oefening bij de waterbeheerder (bijv. RWS of Waterschap).• Maak een veiligheidsplan voor de oefening en bespreek dit in de briefing van

de oefening.• Zorg waar nodig voor een extra redder in het water.• De schipper beoordeelt of de omstandigheden dusdanig zijn dat veilig geoefend

kan worden.• Besteed bij de briefing aandacht aan de mogelijke risico’s (zie oefenkaart 471A

voor manschappen, 472A voor bevelvoerders en 474A voor nautischebemanning).

• Er moeten minstens drie nautische bemanningsleden aan boord zijn voor hetuitvoeren van de MOB-procedure.

Specifieke aandachtspuntenvoor milieu en veiligheid

• Oefenvorm: praktische oefening op oefencentrum of andere locatie.• U kunt elementen uit de opdrachten ook combineren.• Laat diverse typen schepen aan bod komen in de opdrachten (tankschip,

containerschip, pleziervaartuig, (dag)passagiersschip, schip met verminderd-of niet-zelfredzame opvarenden)

• Laat uiteenlopende situaties, (weers)omstandigheden en locaties vaan bodkomen in deze opdrachten.

• Zorg ervoor dat opdracht D echt als een verrassing komt, om zo te kunnenbepalen of adequaat en snel gereageerd wordt op een noodsituatie.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

603/Binnenvaartincidenten/03-2013

603

Page 9: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

Basis oefeningBrandbestrijding op een binnenvaartschip

BeoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht AVoer een inzet uit bij een brand en/of explosie aan boord van een bepaaldtype binnenvaartschip, vanaf de wal.

Manschappen1 Houden in eerste instantie voldoende afstand in verband met mogelijk

explosiegevaar of uitstoot van gevaarlijke stoffen.

2 Dragen geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voor het werken opwater.

3 Zijn tijdens de verkenning en de blussing alert op risico’s van brand aan boordvan dit specifieke scheepstype (bijv. hitte door straling van staal, instabiliteitvan het schip, brand in de machinekamer).

4 Passen op aangeven van de bevelvoerder de meest geschikte blusmiddelen,blustechnieken- en tactieken op effectieve wijze toe.

Bevelvoerder1 Houdt bij zijn overwegingen rekening met:• specifieke risico’s (hitte door straling van het staal, instabiliteit van het schip,

brand in machinekamer, de lading, milieuschade).• specifieke inzetmogelijkheden.

2 Waarschuwt voor specifieke gevaren (branduitbreiding, flashover,warmteopbouw) en neemt extra veiligheidsmaatregelen t.a.v. persoonlijkebescherming.

3 Kiest de juiste blustechniek en –tactiek, schakelt waar nodig boten in voorhet bluswerk, koelstralen.

4 Schat de inzetmogelijkheden goed in.

5 Communiceert effectief met de schipper van het incidentenschip.

6 Past de belangrijkste nautische termen toe (o.a. plaatsbepaling, positie,stroomrichting, stroomsnelheid, golfhoogte).

Opdracht BVoer een inzet uit bij een brand en/of explosie op een binnenvaartschipvanaf het dok.

Manschappen1 Houden in eerste instantie voldoende afstand in verband met mogelijk

explosiegevaar of uitstoot van gevaarlijke stoffen.

2 Zijn alert op specifieke risico’s (o.a. hitte door straling van staal, brand in demachinekamer, losse leidingen, werken op hoogte).

3 Passen op aangeven van de bevelvoerder de juiste blusmiddelen,blustechnieken- en tactieken (o.a. de kelderprocedure) op effectieve wijzetoe.

Bevelvoerder1 Houdt bij zijn overwegingen rekening met:• specifieke risico’s (o.a. hitte door straling van het staal, brand in

machinekamer, struikelen, losse leidingen, werken op hoogte).• specifieke inzetmogelijkheden (toepassing kelderprocedure)

2 Waarschuwt voor specifieke gevaren en neemt extra veiligheidsmaatregelent.a.v. persoonlijke bescherming.

3 Kiest de juiste blustechniek en –tactiek, schakelt waar nodig boten in voorhet bluswerk, koelstralen.

603/Binnenvaartincidenten/03-2013

603

Page 10: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

Basis oefeningBrandbestrijding op een binnenvaartschip

Beoordeling4 Is alert op branduitbreiding, flashover en warmteopbouw.

5 Schat de inzetmogelijkheden van de eenheid goed in.

6 Communiceert effectief met de schipper van het incidentenschip.

7 Past de belangrijkste nautische termen toe (o.a. plaatsbepaling, positie,stroomrichting, stroomsnelheid, golfhoogte).

Opdracht CVoer een inzet uit bij een brand en/of explosie op een binnenvaartschipvanaf het water.

Manschappen1 Houden in eerste instantie voldoende afstand in verband met mogelijk

explosiegevaar of uitstoot van gevaarlijke stoffen.

2 Zijn alert op specifieke risico’s (o.a. insluiting door waterdichte deuren, hittedoor straling van staal, brand in de machinekamer, instabiliteit van het schip,nauwe doorgangen).

3 Passen op aangeven van de bevelvoerder de juiste blusmiddelen,blustechnieken- en tactieken (o.a. de kelderprocedure) op effectieve wijzetoe.

Bevelvoerder1 Houdt bij zijn overwegingen rekening met:• specifieke risico’s (o.a. afdrijven van het schip, bereikbaarheid, hitte door

straling, instabiliteit, brand in de machinekamer)• specifieke inzetmogelijkheden (o.a. afstand tot de wal, inzet boten bij blussing,

kelderprocedure).

2 Schat de inzetmogelijkheden van de eenheid goed in.

3 Waarschuwt voor specifieke gevaren en neemt extra veiligheidsmaatregelent.a.v. persoonlijke bescherming.

4 Kiest de juiste blustechniek en –tactiek, schakelt waar nodig boten in voorhet bluswerk, koelstralen.

5 Is alert op branduitbreiding, flashover en warmteopbouw.

6 Werkt effectief samen met de (schipper van de) nautische bemanning.

7 Communiceert effectief met de schipper van het incidentenschip.

8 Past de belangrijkste nautische termen toe (o.a. plaatsbepaling, positie,stroomrichting, stroomsnelheid, golfhoogte).

Nautische bemanning1 Maakt de boot op effectieve wijze vaarklaar.

2 Maakt de boot snel en effectief inzetgereed voor het betreffende incident.

3 Houdt bij het benaderen van de inzetlocatie rekening met omstandigheden.

4 Communiceert effectief met de bevelvoerder.

5 Past de belangrijkste nautische termen toe (o.a. plaatsbepaling, positie,stroomrichting, stroomsnelheid, golfhoogte).

6 Is voortdurend alert op specifieke risico’s voor het eigen werk (aan- enafmeren, keren/achteruit varen, ankeren etc.) en dat van de opstapbemanning.

Opdracht DEr doet zich een noodsituatie voor tijdens opdracht A-C (man over boord ofnoodstop). Handel adequaat in deze situatie.

603/Binnenvaartincidenten/03-2013

603

Page 11: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

Basis oefeningBrandbestrijding op een binnenvaartschip

BeoordelingNautische bemanning1 Past de MOB-procedure juist toe (indien van toepassing).

2 Maakt op juiste wijze een noodstop.V = Voldoende; A = Aandachtspunt

603/Binnenvaartincidenten/03-2013

603

Page 12: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningBrandbestrijding op een binnenvaartschip

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieManschappen

AccuraatAlgemeen1 Kiezen, controleren en dragen de noodzakelijke

persoonlijke beschermingsmiddelen.

2 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

3 Proberen zo schadebeperkend mogelijk te werken.

Daadkracht4 Nemen verantwoorde risico’s en werken veilig.

5 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

6 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug naar de bevelvoerder.

7 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Flexibel8 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden, schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig8 Handelen ook onder (tijds)druk doeltreffend.

ToelichtingV/ACompetentieManschap b (optioneel)

AccuraatAlgemeen1 Beoordeelt de situatie en past daarop zijn maatregelen

aan.

2 Houdt toezicht op veilig en schadebeperkend werken.

Stressbestendig3 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

Samenwerken4 Geeft partieel leiding aan een klein team.

ToelichtingV/ACompetentieBevelvoerder

AccuraatAlgemeen1 Werkt effectief en veilig.

Samenwerken2 Zet zich in om samen met ploegleden en anderen hetgewenste resultaat te bereiken, toont belangstelling enis hulpvaardig.

3 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Stressbestendig4 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

AnalyserenOordelen

Uitruk1 Verzamelt relevante informatie en vormt zich op basis

daarvan een beeld, maakt hierbij effectief gebruik vanbeschikbare (digitale) informatiesystemen.

ResultaatgerichtOnafhankelijk

2 Stelt doelen en prioriteiten voor verkenning, maakteen verkenningsplan.

Mondelingcommuniceren

3 Bereidt collega's voor op hun taken in de inzet en wijsthen op risico’s (veiligheid).

Taakgerichtleidinggeven

Verkenning1 Verdeelt de verkenningstaken.

AnalyserenOordelen

2 Stelt beeld van de situatie bij op basis van nieuweinformatie en ervaring.

603/Binnenvaartincidenten/03-2013

603

Page 13: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningBrandbestrijding op een binnenvaartschip

Algemene beoordelingDaadkracht3 Neemt verantwoorde besluiten op basis van de

feitelijke informatie en treft effectieve(veiligheids)maatregelen.

Probleemoplossen

4 Maakt tijdig een inzetplan en anticipeert op mogelijkeproblemen via een plan.

Plannen,organiserenen coördineren

5 Kiest de juiste methoden, materialen en techniekenom het plan te realiseren.

Taakgerichtleiderschap

Inzet1 Geeft duidelijke bevelen, motiveert ploegleden,

delegeert waar nodig/mogelijk.

2 Bewaakt veiligheid eigen personeel en van derden.

3 Straalt rust en gezag uit, staat open voor vragen, wektvertrouwen.

ResultaatgerichtFlexibel

4 Stelt werkzaamheden snel bij als omstandighedenveranderen of effect gering is.

Plannen,organiserenen coördineren

5 Houdt het overzicht over de voortgang van inzet enbewaakt de toepassing van procedures, regels enafspraken.

Mondelingcommuniceren

6 Initieert zo nodig overleg met andere hulpdiensten,formuleert helder.

Taakgerichtleiderschap

Nazorg1 Geeft heldere instructies om het materiaal en materieel

weer uitrukgereed te maken.

Inleven2 Schat in of nazorg nodig is en organiseert dat (BOT-team).

Mondelingcommuniceren

3 Informeert de meldkamer over de voortgang.

Leren enreflecteren

4 Vraagt feedback op eigen functioneren, ziet sterke enzwakke kanten, stelt leerdoelen op voor toekomstigoptreden.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

603/Binnenvaartincidenten/03-2013

603

Page 14: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

603/Binnenvaartincidenten/03-2013

Page 15: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialismeVliegtuigbrandbestrijdingSpecialistische brandbestrijdingPloeg: manschappen, manschap b (optioneel) en bevelvoerderFrequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe ploeg voert veilig en effectief een inzet uit bij een vliegtuig- of helikopterbrand.

Doel

Operationele doelen1 De manschappen voeren onder leiding van de bevelvoerder adequaat een

verkenning en blussing uit bij een vliegtuig- of helikopterbrand.2 De manschap b stuurt onder supervisie van de bevelvoerder een klein team aan

voor specifieke werkzaamheden (optioneel).3 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan volgens de bevelvoeringsprocedure.4 De bevelvoerder schaalt tijdig op, op basis van de verkenning en snelheid van

de branduitbreiding.

Recent afgetekende oefenkaartenManschappen: 100-serie.Manschap b: 104A.Bevelvoerder: 200-serie.Parate kennis• Brandbestrijding• Bestrijding vliegtuigbrand.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderDeskundige vliegtuigbrandbestrijdingOpgeleid VF

FunctieOefenleiderBeoordelaarVeiligheidsfunctionaris

Samenstelling oefenstaf

Opdracht AVoer een inzet uit bij een ongeval met een helikopter.Opdracht BVoer een inzet uit bij een ongeval met een vliegtuig.

Mogelijke opdrachten

• Tankautospuit, toegerust voor vliegtuigbrandbestrijding.• Specifiek blusmateriaal, overeenkomstig het type brand.• Oefenlocatie, overeenkomstig het type brand.• Ensceneringsmateriaal.

Hulpmiddelen

• Laat adequate persoonlijke bescherming dragen.• Laat de locatie vooraf controleren op veiligheid (VF).• Besteed bij de briefing aandacht aan risico’s van helikopters en vliegtuigen.

Specifieke aandachtspuntenvoor veiligheid en milieu

• Deze oefening kan uitsluitend gesimuleerd worden uitgevoerd.• U kunt de opdrachten van deze kaart combineren.• U kunt de oefening ook combineren met oefenkaarten voor complexe THV

en OGS.• Optioneel: bij inzet van een redvoertuig en/of opdeling in vakken kan een

manschap b als partieel leidinggevende mee-oefenen.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

604/Ploeg/12-2011

604

Page 16: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningVliegtuigbrandbestrijding

Specifieke beoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht AVoer een inzet uit bij een ongeval met een helikopter.

Manschappen1 Dragen ademlucht en explosiemeter voordat ze de TS verlaten en maken

de hosemaster gereed voor snelle inzet:• LD schuim afleggen met zwaar schuimstraalpijp en middel schuimstraalpijp.• Leggen extra straal voor afscherming slachtoffers gereed.• CO 2 -blusser met nozzle gereedmaken i.v.m. risico op motorbrand.

2 Verkennen rondom de helikopter en letten op:• type helikopter (militair/civiel)• eigen veiligheid (rotorbladen)• mogelijke slachtoffers• lekkages.

3 Letten bij benaderen van het toestel op:• Laag benaderen, onder een hoek van 90 graden.• Blijven op ruime afstand, zo mogelijk in dekking.

4 Letten bij blusacties op:• Bestrijding met alcoholbestendig zwaar schuim totdat 90% van de vlammen

weg is, daarna middelzwaar schuim om de brandstof af te dekken.• Bij motorbrand blussen met CO 2 via het aangegeven luik in de motorgondel.• Schuimdeken onderhouden i.v.m. risico op herontsteking.

5 Zorgen bij redding voor:• Dekking via een waterscherm.• Afscherming van het slachtoffer van de brand.• Drie mensen voor redding piloot.• Fixatie van stuurkolom en pedalen, niet aan knoppen op hendels zitten.• Gordel losmaken en slachtoffer uit toestel halen.

Bevelvoerder1 Houdt bij zijn overwegingen rekening met:• Mogelijke aanwezigheid explosieven (bij militair toestel).• Mogelijkheid betrokkenheid meerdere toestellen.• Locatie waar het toestel is terechtgekomen.• Tijdige en noodzakelijke opschaling om de juiste veiligheidsmaatregelen te

kunnen treffen.• Alarmeren van de Rijksluchtvaartdienst, KLPD en de Raad voor de

transportveiligheid.

2 Ter plaatse:• Laat ademlucht omhangen i.v.m.vrijkomende giftige stoffen en vezels.• Komt bovenwinds aanrijden en stelt het voertuig in dekking of op ruime

afstand van het toestel op.• Bepaalt inzettactiek en -techniek.• Bepaalt het type motor (turbine aangedreven of zuigermotor) i.v.m. de

gebruikte brandstof.

3 Bevraagt omstanders en eventueel slachtoffers.

4 Doet navraag bij de luchtverkeersleiding over het aantal passagiers en dehoeveelheid brandstof.

5 Houdt rekening met beperkte bereikbaarheid en beperkte waterwinning.

Opdracht BVoer een inzet uit bij een ongeval met een vliegtuig.

604/Ploeg/12-2011

604

Page 17: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningVliegtuigbrandbestrijding

Specifieke beoordelingManschappen1 Dragen ademlucht en explosiemeter voordat ze de TS verlaten en maken

de hosemaster gereed voor snelle inzet:• LD schuim afleggen met zwaar schuimstraalpijp en middel schuimstraalpijp• Leggen extra straal voor afscherming slachtoffers gereed.• maken CO 2 -blusser met nozzle gereed i.v.m. risico op motorbrand.

2 Verkennen rondom het vliegtuig en letten op:• Type vliegtuig (civiel/militair/vracht/privé).• Eigen veiligheid (draaiende motoren, in- en uitlaat straalmotor, propellors).• Mogelijke slachtoffers.• Lekkages.

3 Letten bij het benaderen van het toestel op:• Laag benaderen, onder een hoek van 45 graden.• Op ruime afstand blijven, zo mogelijk in dekking• Niet voor de weerradar langs lopen (bij de neus van het toestel).• Eventuele bewapening bij militair vliegtuig.

4 Letten bij blusacties op:• Bestrijding met alcoholbestendig zwaar schuim totdat 90% van de vlammen

weg is, daarna middelzwaar schuim om de brandstof af te dekken.• Bij motorbrand: blussen via de air-intake van de motor.• Schuimdeken onderhouden i.v.m. risico op herontsteking.

5 Verschaffen zich toegang tot het vliegtuig via:• Openen van deuren met hendels (glijbanen kunnen nog geactiveerd zijn!).• Inbreekplaatsen, aangegeven op de romp van het passagiersvliegtuig of hendel

die is aangegeven op de romp van een militair vliegtuig (let op: in decockpitskap is een slagkoord aanwezig dat kan exploderen bij het openen).

6 Zorgen bij redding voor:• Dekking via een waterscherm.• Afscherming van het slachtoffer van de brand.• Veilig stellen piloot (bij militair vliegtuig moet een deskundige dit doen i.v.m.

risico op activeren schietstoel).• Fixatie stuurkolom en pedalen, niet aan knoppen op hendels zitten.• Gordel losmaken en slachtoffer uit het toestel halen.• Repressieve ventilatie door deuren te openen.

Bevelvoerder1 Houdt bij zijn overwegingen rekening met:• Type vliegtuig (civiel/militair/vracht/privé).• Mogelijke aanwezigheid explosieven (bij militair toestel).• Mogelijkheid betrokkenheid meerdere toestellen.• Locatie waar het toestel is terechtgekomen.• Tijdige en noodzakelijke opschaling i.v.m. treffen juiste veiligheidsmaatregelen.• Alarmeren Rijksluchtvaartdienst, KLPD en Raad voor de transportveiligheid.

2 Ter plaatse:• Laat ademlucht omhangen i.v.m vrijkomende giftige stoffen en vezels.• Komt bovenwinds aanrijden en stelt het voertuig in dekking of op ruime

afstand van het toestel op.• Bepaalt geschikte inzettactiek en -techniek.• Bepaalt het type motor (turbine aangedreven of zuigermotor) i.v.m. brandstof.

3 Bevraagt omstanders o.a. op eventuele weggelopen slachtoffers.

4 Doet navraag bij de luchtverkeersleiding over het aantal passagiers en dehoeveelheid brandstof. Laat een deskundige komen van de vliegmaatschappij.

5 Houdt rekening met beperkte bereikbaarheid en beperkte waterwinning.V = Voldoende; A = Aandachtspunt

604/Ploeg/12-2011

604

Page 18: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningVliegtuigbrandbestrijding

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieManschappen

AccuraatAlgemeen1 Kiezen, controleren en dragen de noodzakelijke

persoonlijke beschermingsmiddelen.

2 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

3 Proberen zo schadebeperkend mogelijk te werken.

Daadkracht4 Nemen verantwoorde risico’s en werken veilig.

5 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

6 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug naar de bevelvoerder.

7 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Flexibel8 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden, schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig8 Handelen ook onder (tijds)druk doeltreffend.

ToelichtingV/ACompetentieManschap b (optioneel)

AccuraatAlgemeen1 Beoordeelt de situatie en past daarop zijn maatregelen

aan.

2 Houdt toezicht op veilig en schadebeperkend werken.

Stressbestendig3 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

Samenwerken encommunicatie

4 Geeft partieel leiding aan een klein team.

5 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

ToelichtingV/ACompetentieBevelvoerder

AccuraatAlgemeen1 Werkt effectief en veilig.

Samenwerken encommunicatie

2 Zet zich in om samen met ploegleden en anderen hetgewenste resultaat te bereiken, toont belangstelling enis hulpvaardig.

3 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Stressbestendig4 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

AnalyserenOordelen

Uitruk1 Verzamelt relevante informatie en vormt zich op basis

daarvan een beeld, maakt hierbij effectief gebruik vanbeschikbare (digitale) informatiesystemen.

ResultaatgerichtOnafhankelijk

2 Stelt doelen en prioriteiten voor verkenning, maakteen verkenningsplan.

Mondelingcommuniceren

3 Bereidt collega's voor op hun taken in de inzet en wijsthen op risico’s (veiligheid).

Taakgerichtleidinggeven

Verkenning1 Verdeelt de verkenningstaken.

604/Ploeg/12-2011

604

Page 19: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningVliegtuigbrandbestrijding

Algemene beoordelingAnalyserenOordelen

2 Stelt beeld van de situatie bij op basis van nieuweinformatie en ervaring.

Daadkracht3 Neemt verantwoorde besluiten op basis van defeitelijke informatie en treft effectieve(veiligheids)maatregelen.

Probleemoplossen

4 Maakt tijdig een inzetplan en anticipeert op mogelijkeproblemen via een plan.

Plannen,organiserenen coördineren

5 Kiest de juiste methoden, materialen en techniekenom het plan te realiseren.

Taakgerichtleiderschap

Inzet1 Geeft duidelijke bevelen, motiveert ploegleden,

delegeert waar nodig/mogelijk.

2 Bewaakt veiligheid eigen personeel en van derden.

3 Straalt rust en gezag uit, staat open voor vragen, wektvertrouwen.

ResultaatgerichtFlexibel

4 Stelt werkzaamheden snel bij als omstandighedenveranderen of effect gering is.

Plannen,organiserenen coördineren

5 Houdt het overzicht over de voortgang van inzet enbewaakt de toepassing van procedures, regels enafspraken.

Mondelingcommuniceren

6 Initieert zo nodig overleg met andere hulpdiensten,formuleert helder.

Taakgerichtleiderschap

Nazorg1 Geeft heldere instructies om het materiaal en materieel

weer uitrukgereed te maken.

Inleven2 Schat in of nazorg nodig is en organiseert dat (BOT-team).

Mondelingcommuniceren

3 Informeert de meldkamer over de voortgang.

Leren enreflecteren

4 Vraagt feedback op eigen functioneren, ziet sterke enzwakke kanten, stelt leerdoelen op voor toekomstigoptreden.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

604/Ploeg/12-2011

604

Page 20: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

604/Ploeg/12-2011

Page 21: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialismeTreinbrandbestrijdingSpecialistische brandbestrijdingPloeg: manschappen, manschap b en bevelvoerderFrequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe ploeg voert veilig en effectief een inzet uit bij een treinbrand.

Doel

Operationele doelen1 De manschappen voeren onder leiding van de bevelvoerder adequaat een

verkenning en blussing uit bij een treinbrand.2 De manschap b stuurt onder supervisie van de bevelvoerder een klein team aan

voor specifieke werkzaamheden (optioneel).3 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan volgens de bevelvoeringsprocedure.4 De bevelvoerder schaalt tijdig op, op basis van de verkenning en snelheid van

de branduitbreiding.

Recent afgetekende oefenkaartenManschappen: 100-serie.Manschap b: 114ABevelvoerder: 200-serie.Parate kennis• Brandbestrijding.• Bestrijding treinbrand.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderDeskundige treinbrandbestrijdingOpgeleid VF

FunctieOefenleiderBeoordelaarVeiligheidsfunctionaris

Samenstelling oefenstaf

Opdracht AVoer een inzet uit bij een treinstelbrand.Opdracht BVoer een inzet uit bij een locomotiefbrand.Opdracht CVoer een inzet uit bij een treinbrand in het station.Opdracht DVoer een inzet uit bij een goederentrein.

Mogelijke opdrachten

• Tankautospuit, DPU, HV.• Specifiek blusmateriaal, overeenkomstig het type brand.• Oefenlocatie, overeenkomstig het type brand.• Ensceneringsmateriaal.

Hulpmiddelen

• Laat adequate persoonlijke bescherming dragen.• Laat de locatie vooraf controleren op veiligheid (VF).• Besteed bij de briefing aandacht aan de risico’s van de bovenleidingen en de

naast gelegen sporen.

Specifieke aandachtspuntenvoor veiligheid en milieu

• U kunt opdrachten van deze kaart combineren.• U kunt de oefening ook combineren met de oefenkaarten voor chauffeur en

voertuigbediener en basisoefeningen voor complexe THV of OGS.• Optioneel: bij inzet van een redvoertuig en/of opdeling in vakken kan een

manschap b als partieel leidinggevende mee-oefenen.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

605/Ploeg/12-2011

605

Page 22: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTreinbrandbestrijding

Specifieke beoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht AVoer een inzet uit bij een treinstelbrand.

Manschappen1 Plaatsen, na het ruim uitschakelen, de veiligheidstester om te controleren

of de bovenleiding spanningsloos is:• gaan er bij een gebroken bovenleiding/rijdraad altijd van uit dat deze onder

stroom staat en plaatsen de veiligheidstester, na sein veilig van deverkeersleiding.

• de stroomafnemer van de trein is door de machinist neergelaten, de trein isgeaard.

2 Gaan met porto aan kop en staart van het incident staan, op een afstandtussen de 500 en 1000 meter, om tijdig te waarschuwen als gevaar dreigtvoor hulpverleners.

3 Openen niet zelf de batterijen (110V) die in de kasten (met bliksemsymbool)onder het treinstel zitten en spuiten daar nooit water op.

4 Kiezen de juiste blusmiddelen, blustechniek en -tactiek. (afstand spuitmondtot bovenleiding is minimaal 7 meter).

5 Verschaffen zich toegang tot het treinstel door de rode noodhendel tegebruiken of deur/raam te forceren. Letten bij het binnentreden van hettreinstel op vallende, smeltende kunststoffen.

Bevelvoerder1 Is zeer alert op de risico's van spanning op de bovenleiding door:• veiligheidsmaatregelen te (laten) treffen en te zorgen voor noodzakelijk

materieel en materiaal• te controleren of de stroomafnemer is neergelaten• bij een gebroken spanningsdraad ervoor te zorgen dat beide uiteinden

spanningsvrij zijn (twee keer meten met de veiligheidstester).

2 Bevraagt de machinist, laat hem indien nodig, de trein aarden en op de remzetten.

3 Neemt contact op met de GMK om de baan/banen ruim uit te schakelen ofom met lastgeving op een andere baan te laten rijden als dit veilig kan.

4 Is alert op branduitbreiding en verandering van windrichting.

5 Laat NedTrain PgV komen indien er materiaal nodig is om de trein weerterug op het spoor te zetten.

6 Houdt rekening met beperkte bereikbaarheid en beperkte waterwinning.

Opdracht BVoer een inzet uit bij een locomotiefbrand.

Manschappen1 Plaatsen, na het ruim uitschakelen, de veiligheidstester om te zien of de

bovenleiding spanningsloos is:• gaan er bij een gebroken bovenleiding/rijdraad altijd van uit dat deze onder

stroom staat en plaatsen de veiligheidstester, na sein veilig van deverkeersleiding.

• de stroomafnemer van de trein is door de machinist neergelaten, de trein isgeaard.

2 Gaan met porto aan kop en staart van het incident staan, op een afstandtussen de 500 en 1000 meter, om tijdig te waarschuwen als gevaar dreigtvoor hulpverleners.

605/Ploeg/12-2011

605

Page 23: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTreinbrandbestrijding

Specifieke beoordeling3 Openen niet zelf de batterijen (110V) die in de kasten (met bliksemsymbool)

onder het treinstel zitten en spuiten daar nooit water op.

4 Kiezen de juiste blusmiddelen, blustechniek en -tactiek (afstand spuitmondtot bovenleiding is minimaal 7 meter).

5 Verschaffen zich toegang tot het treinstel door de rode noodhendel tegebruiken of deur/raam te forceren. Letten bij het binnentreden van hettreinstel op vallende smeltende kunststoffen.

Bevelvoerder1 Is zeer alert op de risico's van spanning op de bovenleiding door:• veiligheidsmaatregelen te (laten) treffen en te zorgen voor noodzakelijk

materieel en materiaal• te controleren of de stroomafnemer is neergelaten• bij een gebroken spanningsdraad ervoor te zorgen dat beide uiteinden

spanningsvrij zijn (twee keer meten met de veiligheidstester).

2 Bevraagt de machinist, laat hem indien nodig de trein aarden en op de remzetten.

3 Neemt contact op met de GMK om de baan/banen ruim uit te schakelen ofom met lastgeving op de andere baan te laten rijden als dit veilig kan.

4 Is alert op branduitbreiding en verandering van windrichting.

5 Laat NedTrain PgV komen indien er materiaal nodig is om de locomotiefweer terug op het spoor te zetten.

6 Houdt rekening met beperkte bereikbaarheid en beperkte waterwinning.

Opdracht CVoer een inzet uit bij een treinbrand in het station.

Manschappen1 Plaatsen, na het ruim uitschakelen, de veiligheidstester om te zien of de

bovenleiding spanningsloos is:• gaan er bij een gebroken bovenleiding/rijdraad altijd van uit dat deze onder

stroom staat en plaatsen de veiligheidstester, na sein veilig van deverkeersleiding.

• de stroomafnemer van de trein is door de machinist neergelaten, de trein isgeaard.

2 Gaan met porto aan kop en staart van het incident staan, op een afstandtussen de 500 en 1000 meter, om tijdig te waarschuwen als gevaar dreigtvoor hulpverleners.

3 Openen niet zelf de batterijen (110V) in de kasten (met bliksemsymbool)die onder het treinstel zitten en spuiten daar nooit water op.

4 Kiezen de juiste blusmiddelen, blustechniek en -tactiek. (afstand spuitmondtot bovenleiding is minimaal 7 meter).

5 Verwijderen niet zelf de verwarmingskabels (er staat bovenleidingspanningop) maar laten dit door een deskundige doen.

Bevelvoerder1 Is zeer alert op de risico's van spanning op de bovenleiding door:• veiligheidsmaatregelen te (laten) treffen en te zorgen voor noodzakelijk

materieel en materiaal• te controleren of de stroomafnemer is neergelaten• bij een gebroken spanningsdraad ervoor te zorgen dat beide uiteinden

spanningsvrij zijn (twee keer meten met de veiligheidstester).

2 Neemt contact op met de GMK om de baan/banen ruim uit te schakelen ofom met lastgeving op de andere baan te laten rijden als dit veilig kan.

605/Ploeg/12-2011

605

Page 24: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTreinbrandbestrijding

Specifieke beoordeling3 Is alert op branduitbreiding en verandering van windrichting.

4 Houdt rekening met beperkte bereikbaarheid en beperkte waterwinning.

Opdracht DVoer een inzet uit bij een goederentrein.

Manschappen1 Plaatsen, na het ruim uitschakelen, de veiligheidstester om te zien of de

bovenleiding spanningsloos is:• gaan er bij een gebroken bovenleiding/rijdraad altijd van uit dat deze onder

stroom staat en plaatsen de veiligheidstester, na sein veilig van deverkeersleiding.

• de stroomafnemer van de trein is door de machinist neergelaten, de trein isgeaard.

2 Gaan met porto aan kop en staart van het incident staan, op een afstandtussen de 500 en 1000 meter, om tijdig te waarschuwen als gevaar dreigtvoor hulpverleners.

3 Verschaffen zich toegang tot een goederenwagon alleen als dit echt nodig isen geven wagonnummer door aan de machinist (heeft documentatie overstof).

4 Kiezen de juiste blusmiddelen, blustechniek en -tactiek (afstand spuitmondtot bovenleiding is minimaal 7 meter).

Bevelvoerder1 Is zeer alert op de risico's van spanning op de bovenleiding door• veiligheidsmaatregelen te (laten) treffen en te zorgen voor noodzakelijk

materieel en materiaal• te controleren of de stroomafnemer is neergelaten• bij een gebroken spanningsdraad ervoor te zorgen dat beide uiteinden

spanningsvrij zijn (twee keer meten met de veiligheidstester).

2 Neemt contact op met de GMK om de baan/banen ruim uit te schakelen ofom met lastgeving op de andere baan te laten rijden als dit veilig kan.

3 Is alert op branduitbreiding en verandering van windrichting.

4 Houdt rekening met beperkte bereikbaarheid en beperkte waterwinning.V = Voldoende; A = Aandachtspunt

605/Ploeg/12-2011

605

Page 25: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTreinbrandbestrijding

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieManschappen

AccuraatAlgemeen1 Kiezen, controleren en dragen de noodzakelijke

persoonlijke beschermingsmiddelen.

2 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

3 Proberen zo schadebeperkend mogelijk te werken.

Daadkracht4 Nemen verantwoorde risico’s en werken veilig.

5 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

6 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug naar de bevelvoerder.

7 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Flexibel8 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden, schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig8 Handelen ook onder (tijds)druk doeltreffend.

ToelichtingV/ACompetentieManschap b (optioneel)

AccuraatAlgemeen1 Beoordeelt de situatie en past daarop zijn maatregelen

aan.

2 Houdt toezicht op veilig en schadebeperkend werken.

Stressbestendig3 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

Samenwerken4 Geeft partieel leiding aan een klein team.

5 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

ToelichtingV/ACompetentieBevelvoerder

AccuraatAlgemeen1 Werkt effectief en veilig.

Samenwerken2 Zet zich in om samen met ploegleden en anderen hetgewenste resultaat te bereiken, toont belangstelling enis hulpvaardig.

3 Bedient de communicatie-apparatuur volgensprocedures en etherdiscipline.

Stressbestendig4 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

AnalyserenOordelen

Uitruk1 Verzamelt relevante informatie en vormt zich op basis

daarvan een beeld, maakt hierbij effectief gebruik vanbeschikbare (digitale) informatiesystemen.

ResultaatgerichtOnafhankelijk

2 Stelt doelen en prioriteiten voor verkenning, maakteen verkenningsplan.

Mondelingcommuniceren

3 Bereidt collega's voor op hun taken in de inzet en wijsthen op risico’s (veiligheid).

Taakgerichtleidinggeven

Verkenning1 Verdeelt de verkenningstaken.

605/Ploeg/12-2011

605

Page 26: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTreinbrandbestrijding

Algemene beoordelingAnalyserenOordelen

2 Stelt beeld van de situatie bij op basis van nieuweinformatie en ervaring.

Daadkracht3 Neemt verantwoorde besluiten op basis van defeitelijke informatie en treft effectieve(veiligheids)maatregelen.

Probleemoplossen

4 Maakt tijdig een inzetplan en anticipeert op mogelijkeproblemen via een plan.

Plannen,organiserenen coördineren

5 Kiest de juiste methoden, materialen en techniekenom het plan te realiseren.

Taakgerichtleiderschap

Inzet1 Geeft duidelijke bevelen, motiveert ploegleden,

delegeert waar nodig/mogelijk.

2 Bewaakt veiligheid eigen personeel en van derden.

3 Straalt rust en gezag uit, staat open voor vragen, wektvertrouwen.

ResultaatgerichtFlexibel

4 Stelt werkzaamheden snel bij als omstandighedenveranderen of effect gering is.

Plannen,organiserenen coördineren

5 Houdt het overzicht over de voortgang van inzet enbewaakt de toepassing van procedures, regels enafspraken.

Mondelingcommuniceren

6 Initieert zo nodig overleg met andere hulpdiensten,formuleert helder.

Taakgerichtleiderschap

Nazorg1 Geeft heldere instructies om het materiaal en materieel

weer uitrukgereed te maken.

Inleven2 Schat in of nazorg nodig is en organiseert dat (BOT-team).

Mondelingcommuniceren

3 Informeert de meldkamer over de voortgang.

Leren enreflecteren

4 Vraagt feedback op eigen functioneren, ziet sterke enzwakke kanten, stelt leerdoelen op voor toekomstigoptreden.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

605/Ploeg/12-2011

605

Page 27: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialisme THVTHV bij vrachtwagen ofbus op zijn kant Complexe THV

Manschappen en bevelvoerder (ploeg)Frequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe ploeg voert veilig en effectief een inzet uit bij een ongeval met een vrachtautoof bus op zijn kant.

Doel

Operationele doelen1 De manschappen voeren onder leiding van de bevelvoerder adequaat een

verkenning uit en stabiliseren het incident met het zware hulpverleningsmateriaal.2 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan volgens de bevelvoeringsprocedure.

Recent afgetekende oefenkaartenManschappen: 110-serie.Bevelvoerder: 210-serie.Parate kennisTechnische hulpverlening.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderBevelvoerder of vakspecialistOpgeleid VF

FunctieOefenleiderBeoordelaarVeiligheidsfunctionaris

Samenstelling oefenstaf

Opdracht AStabiliseer de vrachtwagen/bus.Opdracht BBevrijd het slachtoffer uit de vrachtwagencabine/bus.Opdracht CZet de vrachtwagen of bus terug op zijn wielen.

Mogelijke opdrachten

• TS, HV, basis haakarmbak.• Oefenmaterieel, in overeenstemming met het type hulpverlening.• Ensceneringsmateriaal.

Hulpmiddelen

• Zorg voor een duidelijke afzetting van de openbare weg.• De veiligheidsfunctionaris is bij deze oefening van groot belang.

Specifieke aandachtspuntenvoor veiligheid

• Voer deze oefening bij voorkeur realistisch uit op een oefencentrum. U kuntde oefening ook ensceneren op een locatie.

• U kunt variaties op deze oefenkaart bedenken, zoals een aantal gekanteldepersonenwagens of een gekantelde personenwagen en vrachtwagen of bus.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

611/Ploeg/12-2011

611

Page 28: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij vrachtwagen of bus op zijn kant

Specifieke beoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht AStabiliseer de vrachtwagen/bus.

Manschappen1 Verkennen de vrachtwagen/bus: checken cabine en lading, schatten aantal

slachtoffers in (bij bus), letten op eventuele lekkages. Houden in eersteinstantie voldoende afstand tot het voertuig in verband met risico op scheurentank of totdat de lading bekend is (bij vrachtwagen).

2 Stabiliseren de vrachtwagen/bus op de geveerde punten (geen beweging meerin cabine en trailer).

Bevelvoerder1 Bepaalt bij zijn overwegingen op welke punten gestabiliseerd moet worden

en welk materieel hiervoor nodig is.

Opdracht BBevrijd het slachtoffer uit de vrachtwagencabine/bus.

Manschappen1 Bevrijden het slachtoffer uit de cabine door ruimte te creëren (voorfront

wegdrukken of dak verwijderen).

2 Bevrijden slachtoffers uit de bus door ruimte te creëren (deuren, nooddeuren,ramen of luiken openen, eventueel voor- of achterruit verwijderen).

3 Knippen op de juiste punten in om het dashboard weg te drukken of het dakte verwijderen.

4 Werken – als er op hoogte wordt gewerkt – vanaf een stabiel plateau.

Bevelvoerder1 Houdt de stabilisatie tijdens het bevrijden van het slachtoffer goed in de

gaten en bepaalt de tactiek en techniek.

2 Zorgt dat de manschappen tijdens de bevrijding het juiste materiaal op veiligewijze gebruiken.

Opdracht CZet de vrachtwagen/ bus terug op zijn wielen.

Manschappen1 Maken gebruik van hoge druk kussens die koppelbaar zijn (plaatsen de

puntbelastingsplaat aan de bovenzijde).

2 Plaatsen de hefkussens zo onder de last dat deze veilig en gecontroleerdomhoog kan worden gebracht.

3 Zorgen ervoor dat tijdens het vullen de druk in de hefkussens niet hogerwordt dan 3 tot 4 bar; vullen eerst het bovenste kussen en daarna hetonderste. Onderstoppen de last continue tijdens het heffen.

Bevelvoerder1 Bepaalt welke kussens geschikt zijn om de last te heffen.

2 Houdt bij zijn overwegingen rekening met de plaatsing van de hefkussens ende stabilisatie van de last.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

611/Ploeg/12-2011

611

Page 29: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij vrachtwagen of bus op zijn kant

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieManschappen

AccuraatAlgemeen1 Kiezen, controleren en dragen de noodzakelijke

persoonlijke beschermingmiddelen.

2 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

3 Proberen zo schadebeperkend mogelijk te werken.

Daadkracht4 Handelen op basis van risicobewustzijn.

5 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

6 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug naar de bevelvoerder.

7 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Flexibel8 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden; schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig9 Handelen ook onder (tijds)druk doeltreffend.

ToelichtingV/ACompetentieBevelvoerder

AccuraatAlgemeen1 Werkt effectief en veilig.

Samenwerken2 Zet zich in om samen met ploegleden en anderen hetgewenste resultaat te bereiken, toont belangstelling enis hulpvaardig.

3 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Stressbestendig4 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

AnalyserenOordelen

Uitruk1 Verzamelt relevante informatie en vormt zich op basis

daarvan een beeld, maakt hierbij effectief gebruik vanbeschikbare (digitale) informatiesystemen.

ResultaatgerichtOnafhankelijk

2 Stelt doelen en prioriteiten voor verkenning, maakteen verkenningsplan.

Mondelingcommuniceren

3 Bereidt collega's voor op hun taken in de inzet.

Taakgerichtleidinggeven

Verkenning1 Verdeelt de verkenningstaken.

AnalyserenOordelen

2 Stelt beeld van de situatie bij op basis van nieuweinformatie en ervaring.

Daadkracht3 Neemt verantwoorde besluiten op basis van defeitelijke informatie en treft effectieve(veiligheids)maatregelen.

Probleemoplossen

4 Maakt tijdig een inzetplan en anticipeert op mogelijkeproblemen via een plan.

Plannen,organiseren encoördineren

5 Kiest de juiste methoden, materialen en techniekenom het plan te realiseren.

611/Ploeg/12-2011

611

Page 30: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij vrachtwagen of bus op zijn kant

Algemene beoordelingTaakgerichtleiderschap

Inzet1 Geeft duidelijke bevelen, motiveert ploegleden,

delegeert waar nodig/mogelijk.

2 Bewaakt veiligheid eigen personeel en van derden.

3 Straalt rust en gezag uit, staat open voor vragen, wektvertrouwen.

ResultaatgerichtFlexibel

4 Stelt werkzaamheden snel bij als omstandighedenveranderen of effect gering is.

Plannen,organiseren encoördineren

5 Houdt het overzicht over de voortgang van inzet,bewaakt de toepassing van procedures, regels enafspraken.

Mondelingcommuniceren

6 Initieert zo nodig overleg met andere hulpdiensten,formuleert helder.

Taakgerichtleiderschap

Nazorg1 Geeft heldere instructies om het materiaal en materieel

weer uitrukgereed te maken.

Inleven2 Schat in of nazorg nodig is en organiseert dat (BOT-team).

Mondelingcommuniceren

3 Informeert de meldkamer over de voortgang.

Leren enreflecteren

4 Vraagt feedback op eigen functioneren, ziet sterke enzwakke kanten, stelt leerdoelen op voor toekomstigoptreden.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

611/Ploeg/12-2011

611

Page 31: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialisme THVTHV bij auto op de kopComplexe THVManschappen en bevelvoerder (ploeg)Frequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe ploeg voert veilig en effectief een inzet uit bij een ongeval met een auto opde kop.

Doel

Operationele doelen1 De manschappen voeren onder leiding van de bevelvoerder adequaat een

verkenning uit, stabiliseren het incident en bevrijden eventuele slachtoffers.2 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan volgens de bevelvoeringsprocedure.

Recent afgetekende oefenkaartenManschappen: 110-serie.Bevelvoerder 210-serie.Parate kennisTechnische hulpverlening.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderBevelvoerder of vakspecialistOpgeleid VF

FunctieOefenleiderBeoordelaarVeiligheidsfunctionaris

Samenstelling oefenstaf

Opdracht AStabiliseer de auto.Opdracht BBevrijd het slachtoffer uit de auto via de oestermethode.

Mogelijke opdrachten

• TS, HV.• Oefenmaterieel in overeenstemming met het type hulpverlening.• Ensceneringsmateriaal.

Hulpmiddelen

• Zorg voor een duidelijke afzetting van de openbare weg.• Een veiligheidsfunctionaris is bij deze oefening van groot belang.

Specifieke aandachtspuntenvoor veiligheid

• Voer deze oefening realistisch uit; ensceneer op locatie.• Er zijn verschillende opties om dit incident aan te pakken:

Gebruikmaken van hefkussens en het dak verwijderen.Plaatsen van een ram achter de B-stijl en ruimte creëren.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

612/Ploeg/12-2011

612

Page 32: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij auto op de kop

Specifieke beoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht AStabiliseer de auto.

Manschappen1 Verkennen rondom het voertuig, checken op mogelijke lekkages en checken

de toestand van de passagier(s). Zijn bedacht op het risico van een gescheurdebrandstof- of gastank.

2 Stabiliseren de auto zodat deze geen kantelbeweging meer kan maken.

Bevelvoerder1 Bepaalt bij zijn overwegingen op welke punten moet worden gestabiliseerd

en welk materieel en materiaal hiervoor nodig is.

Opdracht BBevrijd het slachtoffer(s) uit de auto via de oestermethode.

Manschappen1 Benaderen het slachtoffer door ruimte te creëren (deuren verwijderen).

2 Plaatsen twee rammen, direct achter de B-stijl.

3 Knippen de B-stijl bij het dak (bij 4 deurs auto's ook bij de bodemplaat) dooren knippen daarna de C-stijl bij het dak door, ter hoogte van de kofferbak.

4 Bedienen vervolgens gelijktijdig de rammen en drukken de auto omhoog,om voldoende werkruimte te creëren.

5 Bevrijden het slachtoffer via de ontstane opening aan de achterzijde.

Bevelvoerder1 Controleert de stabilisatie, houdt deze goed in de gaten tijdens de bevrijding

van het slachtoffer en bepaalt de tactiek en techniek.

2 Zorgt dat de manschappen het juiste materiaal op veilige wijze gebruiken.

3 Geeft aan op welke wijze de manschappen de rammen moeten bedienen.V = Voldoende; A = Aandachtspunt

612/Ploeg/12-2011

612

Page 33: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij auto op de kop

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieManschappen

AccuraatAlgemeen1 Kiezen, controleren en dragen de noodzakelijke

persoonlijke beschermingmiddelen.

2 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

3 Proberen zo schadebeperkend mogelijk te werken.

Daadkracht4 Handelen op basis van risicobewustzijn.

5 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

6 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug naar de bevelvoerder.

7 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Flexibel8 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden; schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig9 Handelen ook onder (tijds)druk doeltreffend.

ToelichtingV/ACompetentieBevelvoerder

AccuraatAlgemeen1 Werkt effectief en veilig.

Samenwerken encommunicatie

2 Zet zich in om samen met ploegleden en anderen hetgewenste resultaat te bereiken, toont belangstelling enis hulpvaardig.

3 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Stressbestendig4 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

AnalyserenOordelen

Uitruk1 Verzamelt relevante informatie en vormt zich op basis

daarvan een beeld, maakt hierbij effectief gebruik vanbeschikbare (digitale) informatiesystemen.

ResultaatgerichtOnafhankelijk

2 Stelt doelen en prioriteiten voor verkenning, maakteen verkenningsplan.

Mondelingcommuniceren

3 Bereidt collega's voor op hun taken in de inzet.

Taakgerichtleidinggeven

Verkenning1 Verdeelt de verkenningstaken.

AnalyserenOordelen

2 Stelt beeld van de situatie bij op basis van nieuweinformatie en ervaring.

Daadkracht3 Neemt verantwoorde besluiten op basis van defeitelijke informatie en treft effectieve(veiligheids)maatregelen.

Probleemoplossen

4 Maakt tijdig een inzetplan en anticipeert op mogelijkeproblemen via een plan.

Plannen,organiseren encoördineren

5 Kiest de juiste methoden, materialen en techniekenom het plan te realiseren.

612/Ploeg/12-2011

612

Page 34: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij auto op de kop

Algemene beoordelingTaakgerichtleiderschap

Inzet1 Geeft duidelijke bevelen, motiveert ploegleden,

delegeert waar nodig/mogelijk.

2 Bewaakt veiligheid eigen personeel en van derden.

3 Straalt rust en gezag uit, staat open voor vragen, wektvertrouwen.

ResultaatgerichtFlexibel

4 Stelt werkzaamheden snel bij als omstandighedenveranderen of effect gering is.

Plannen,organiseren encoördineren

5 Houdt het overzicht over de voortgang van inzet,bewaakt de toepassing van procedures, regels enafspraken.

Mondelingcommuniceren

6 Initieert zo nodig overleg met andere hulpdiensten,formuleert helder.

Taakgerichtleiderschap

Nazorg1 Geeft heldere instructies om het materiaal en materieel

weer uitrukgereed te maken.

Inleven2 Schat in of nazorg nodig is en organiseert dat (BOT-team).

Mondelingcommuniceren

3 Informeert de meldkamer over de voortgang.

Leren enreflecteren

4 Vraagt feedback op eigen functioneren, ziet sterke enzwakke kanten, stelt leerdoelen op voor toekomstigoptreden.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

612/Ploeg/12-2011

612

Page 35: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialisme THVTHV bij tramongevalComplexe THVManschappen en bevelvoerder (ploeg)Frequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe ploeg voert veilig en effectief een inzet uit bij een ongeval met een tram.

Doel

Operationele doelen1 De manschappen voeren onder leiding van de bevelvoerder adequaat een

verkenning uit en stabiliseren het incident.2 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan volgens de bevelvoeringsprocedure.

Recent afgetekende oefenkaartenManschappen: 110-serie.Bevelvoerder: 210-serie.Parate kennisTechnische hulpverlening.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderBevelvoerder of vakspecialistOpgeleid VF

FunctieOefenleiderBeoordelaarVeiligheidsfunctionaris

Samenstelling oefenstaf

Opdracht AZet de tram na een ongeval terug in de rails.Opdracht BBevrijd slachtoffer dat onder de tram bekneld is geraakt.

Mogelijke opdrachten

• TS, HV, kraan, THU-basishaakarmbak.• Oefenmaterieel, in overeenstemming met het type hulpverlening.• Ensceneringsmateriaal.

Hulpmiddelen

• Zorg voor een duidelijke afzetting van de openbare weg.• Een veiligheidsfunctionaris is bij deze oefening van groot belang.

Specifieke aandachtspuntenvoor veiligheid

• Deze oefenkaart is uiteraard alleen relevant als er in het verzorgingsgebiedtrams rijden.

• Voer deze oefening bij voorkeur realistisch uit op een oefencentrum. Deoefening kan ook worden geënsceneerd op een locatie.

• U kunt variaties op deze oefenkaart bedenken, zoals een aanrijding van eentram met een personenauto of een tramongeval met een aantal slachtoffers.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

613/Ploeg/12-2011

613

Page 36: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij tramongeval

Specifieke beoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht AZet de tram na een ongeval terug in de rails.

Manschappen1 Maken de geleiding of bovenleiding spanningsloos en aarden het rijtuig, als

er gehesen moet worden, aan de voor- en achterzijde.

2 Volstaan bij het heffen met dommekracht, vijzels of rammen met het trekken(neerlaten) van de stroomafnemer.

3 Houden bij het hijsen aan de geleding rekening met de koppelingsconstructievan de tramdelen.

4 Heffen de tram op de aangegeven punten ter hoogte van de trucks,verwijderen de beplating eventueel met de driekantsleutel.

5 Plaatsen de hefmiddelen loodrecht en op een grondplaat, brengen om hetveersysteem spanbanden aan alvorens het te heffen (dit stelt het veersysteembuiten werking).

Bevelvoerder1 Overweegt op welke punten gehesen moet/kan worden en welk materieel

en materiaal hiervoor nodig is.

2 Zorgt ervoor dat de geleiding of bovenleiding spanningsloos is gemaakt ofde stoomafnemer is getrokken.

Opdracht BBevrijd slachtoffer, dat onder de tram bekneld is geraakt.

Manschappen1 Creëren ruimte met behulp van een hogedruk hefkussen (40 ton).

2 Plaatsen het kussen onder het cardan van de assen. Bij een veldspoor wordtde oppervlakte uitgevlakt gelijk aan de bovenzijde van de rails.

3 Zorgen ervoor dat er bij het werken ter hoogte van de geleding geen grotereruimte ontstaat dan 25 cm tussen wiel en rails (er kan schade ontstaan aande geleding).

4 Zorgen ervoor dat het kussen door één persoon wordt bediend, vanaf éénzijde, en brengen ondersteuningspoten aan voordat ze onder de tram gaanwerken.

5 Bij slachtoffer aan de voorzijde is het valraam naar beneden geklapt.Brengenvalraam terug door het daarvoor bestemde pedaal in de tram in te trappen.Indien niet mogelijk: demonteren het valraam.

Bevelvoerder1 Houdt toezicht op de stabilisatie en bepaalt de tactiek en techniek.

2 Zorgt ervoor dat de manschappen het juiste materiaal op veilige wijzegebruiken. Geeft aan hoe de rammen moeten worden bediend.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

613/Ploeg/12-2011

613

Page 37: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij tramongeval

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieManschappen

AccuraatAlgemeen1 Kiezen, controleren en dragen de noodzakelijke

persoonlijke beschermingmiddelen.

2 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

3 Proberen zo schadebeperkend mogelijk te werken.

Daadkracht4 Handelen op basis van risicobewustzijn.

5 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

6 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug naar de bevelvoerder.

7 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Flexibel8 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden; schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig9 Handelen ook onder (tijds)druk doeltreffend.

ToelichtingV/ACompetentieBevelvoerder

AccuraatAlgemeen1 Werkt effectief en veilig.

Samenwerken2 Zet zich in om samen met ploegleden en anderen hetgewenste resultaat te bereiken, toont belangstelling enis hulpvaardig.

Stressbestendig3 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

AnalyserenOordelen

Uitruk1 Verzamelt relevante informatie en vormt zich op basis

daarvan een beeld, maakt hierbij effectief gebruik vanbeschikbare (digitale) informatiesystemen.

ResultaatgerichtOnafhankelijk

2 Stelt doelen en prioriteiten voor verkenning, maakteen verkenningsplan.

Mondelingcommuniceren

3 Bereidt collega's voor op hun taken in de inzet.

Taakgerichtleidinggeven

Verkenning1 Verdeelt de verkenningstaken.

AnalyserenOordelen

2 Stelt beeld van de situatie bij op basis van nieuweinformatie en ervaring.

Daadkracht3 Neemt verantwoorde besluiten op basis van defeitelijke informatie en treft effectieve(veiligheids)maatregelen.

Probleemoplossen

4 Maakt tijdig een inzetplan en anticipeert op mogelijkeproblemen via een plan.

Plannen,organiseren encoördineren

5 Kiest de juiste methoden, materialen en techniekenom het plan te realiseren.

613/Ploeg/12-2011

613

Page 38: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij tramongeval

Algemene beoordelingTaakgerichtleiderschap

>Inzet1 Geeft duidelijke bevelen, motiveert ploegleden,

delegeert waar nodig/mogelijk.

2 Bewaakt veiligheid eigen personeel en van derden.

3 Straalt rust en gezag uit, staat open voor vragen, wektvertrouwen.

ResultaatgerichtFlexibel

4 Stelt werkzaamheden snel bij als omstandighedenveranderen of effect gering is.

Plannen,organiseren encoördineren

5 Houdt het overzicht over de voortgang van inzet,bewaakt de toepassing van procedures, regels enafspraken.

Mondelingcommuniceren

6 Initieert zo nodig overleg met andere hulpdiensten,formuleert helder.

Taakgerichtleiderschap

Nazorg1 Geeft heldere instructies om het materiaal en materieel

weer uitrukgereed te maken.

Inleven2 Schat in of nazorg nodig is en organiseert dat (BOT-team).

Mondelingcommuniceren

3 Informeert de meldkamer over de voortgang.

Leren enreflecteren

4 Vraagt feedback op eigen functioneren, ziet sterke enzwakke kanten, stelt leerdoelen op voor toekomstigoptreden.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

613/Ploeg/12-2011

613

Page 39: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialisme THVTHV bij spoorwegongevalComplexe THVManschappen en bevelvoerder (ploeg)Frequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe ploeg voert veilig en effectief een inzet uit bij een spoorwegongeval.

Doel

Operationele doelen1 De manschappen voeren onder leiding van de bevelvoerder adequaat een

verkenning uit en stabiliseren het incident bij een ongeval met een trein.2 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan volgens de bevelvoeringsprocedure.

Recent afgetekende oefenkaartenManschappen: 110-serie.Bevelvoerder: 210-serie.Parate kennisTechnische hulpverlening.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderBevelvoerder of vakspecialistOpgeleid VF

FunctieOefenleiderBeoordelaarVeiligheidsfunctionaris

Samenstelling oefenstaf

Opdracht AVoer een inzet uit bij een ongeval met een personenauto op eenspoorwegovergang.

Mogelijke opdrachten

• TS, HV, basis haakarmbak en specialistische haakarmbak.• Oefenmaterieel in overeenstemming met het type hulpverlening.• Ensceneringsmateriaal.

Hulpmiddelen

• Zorg voor een duidelijke afzetting van de openbare weg.• Zorg voor een goede afstemming met Pro-rail en andere spoorgebruikers.• Een veiligheidsfunctionaris is bij deze oefening van groot belang.

Specifieke aandachtspuntenvoor veiligheid

• Voer deze oefening bij voorkeur realistisch uit op een oefencentrum.• U kunt variaties op deze oefenkaart bedenken, zoals een aanrijding van een

trein en een busje.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

614/Ploeg/12-2011

614

Page 40: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij spoorwegongeval

Specifieke beoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht AVoer een inzet uit bij een ongeval met een personenauto op eenspoorwegovergang.

Manschappen1 Schakelen eerst ruim uit en plaatsen dan de veiligheidstester, om te kijken

of de bovenleiding spanningsloos is.

2 Checken bij alles of de trein (of een onderdeel) onder stroom staat (Isstroomafnemer neergelaten? Ligt trein aan de aarde?).

3 Plaatsen bij een gebroken bovenleiding/rijdraad, na sein veilig van deverkeersleiding, de veiligheidstester aan beide uiteinden van de gebrokenkabel.

4 Openen niet zelf de batterijen (110V) in de kasten (met bliksemsymbool)die onder het treinstel zitten en spuiten daar nooit water op.

5 Houden een afstand tot de bovenleiding aan van 1,5 meter als het een HV-inzet met hogere prioriteit is.

6 Zorgen ervoor dat de trein niet meer verplaatst kan worden.

7 Bevrijden het slachtoffer uit de auto na het nemen van deveiligheidsmaatregelen.

Bevelvoerder1 Bepaalt bij zijn overwegingen welke veiligheidsmaatregelen moeten worden

getroffen en welk materieel en materiaal hiervoor nodig is. Zorgt ervoor datde bovenleiding spanningsloos is gemaakt of de stoomafnemer is getrokken.

2 Neemt contact op met de GMK om de baan/banen ruim uit te laten schakelenof om met lastgeving op naastgelegen banen te laten rijden als dit veilig kan.

3 Zorgt ervoor dat er wachters met porto aan kop en staart van het incidentstaan (tussen 500 en 1000 meter) om hulpverleners tijdig te kunnenwaarschuwen bij gevaar.

4 Laat NedTrain PgV komen als er materiaal nodig is om de trein weer terugop het spoor te zetten.

5 Vraagt de machinist om de trein te aarden en om de trein op de rem tezetten.

6 Bevraagt de machinist over het incident.V = Voldoende; A = Aandachtspunt

614/Ploeg/12-2011

614

Page 41: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij spoorwegongeval

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieManschappen

AccuraatAlgemeen1 Kiezen, controleren en dragen de noodzakelijke

persoonlijke beschermingmiddelen.

2 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

3 Proberen zo schadebeperkend mogelijk te werken.

Daadkracht4 Handelen op basis van risicobewustzijn.

5 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

6 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug naar de bevelvoerder.

Flexibel7 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden; schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig8 Handelen ook onder (tijds)druk doeltreffend.

ToelichtingV/ACompetentieBevelvoerder

AccuraatAlgemeen1 Werkt effectief en veilig.

Samenwerken2 Zet zich in om samen met ploegleden en anderen hetgewenste resultaat te bereiken, toont belangstelling enis hulpvaardig.

Stressbestendig3 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

AnalyserenOordelen

Uitruk1 Verzamelt relevante informatie en vormt zich op basis

daarvan een beeld, maakt hierbij effectief gebruik vanbeschikbare (digitale) informatiesystemen.

ResultaatgerichtOnafhankelijk

2 Stelt doelen en prioriteiten voor verkenning, maakteen verkenningsplan.

Mondelingcommuniceren

3 Bereidt collega's voor op hun taken in de inzet.

Taakgerichtleidinggeven

Verkenning1 Verdeelt de verkenningstaken.

AnalyserenOordelen

2 Stelt beeld van de situatie bij op basis van nieuweinformatie en ervaring.

Daadkracht3 Neemt verantwoorde besluiten op basis van defeitelijke informatie en treft effectieve(veiligheids)maatregelen.

Probleemoplossen

4 Maakt tijdig een inzetplan en anticipeert op mogelijkeproblemen via een plan.

Inzet InzetPlannen,organiseren encoördineren

5 Kiest de juiste methoden, materialen en techniekenom het plan te realiseren.

614/Ploeg/12-2011

614

Page 42: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij spoorwegongeval

Algemene beoordelingTaakgerichtleiderschap

Inzet1 Geeft duidelijke bevelen, motiveert ploegleden,

delegeert waar nodig/mogelijk.

2 Bewaakt veiligheid eigen personeel en van derden.

3 Straalt rust en gezag uit, staat open voor vragen, wektvertrouwen.

ResultaatgerichtFlexibel

4 Stelt werkzaamheden snel bij als omstandighedenveranderen of effect gering is.

Plannen,organiseren encoördineren

5 Houdt het overzicht over de voortgang van inzet,bewaakt de toepassing van procedures, regels enafspraken.

Mondelingcommuniceren

6 Initieert zo nodig overleg met andere hulpdiensten,formuleert helder.

Taakgerichtleiderschap

Nazorg1 Geeft heldere instructies om het materiaal en materieel

weer uitrukgereed te maken.

Inleven2 Schat in of nazorg nodig is en organiseert dat (BOT-team).

Mondelingcommuniceren

3 Informeert de meldkamer over de voortgang.

Leren enreflecteren

4 Vraagt feedback op eigen functioneren, ziet sterke enzwakke kanten, stelt leerdoelen op voor toekomstigoptreden.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

614/Ploeg/12-2011

614

Page 43: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialisme THVTHV bijbeknelling/beklemming Complexe THV

Manschappen en bevelvoerder (ploeg)Frequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe ploeg voert veilig en effectief een inzet uit bij een beknelling of beklemmingvan een persoon.

Doel

Operationele doelen1 De manschappen voeren onder leiding van de bevelvoerder adequaat een

verkenning uit en stabiliseren het incident met gebruik van zwaarhulpverleningsmateriaal.

2 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan volgens de bevelvoeringsprocedure.

Recent afgetekende oefenkaartenManschappen: 110-serie.Bevelvoerder: 210-serie.Parate kennisTechnische hulpverlening.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderBevelvoerder of hogerOpgeleid VF

FunctieOefenleiderBeoordelaarVeiligheidsfunctionaris

Samenstelling oefenstaf

Opdracht ABevrijd een slachtoffer dat beklemd is geraakt in een machine.Opdracht BBevrijd een slachtoffer dat bekneld is geraakt onder een last.

Mogelijke opdrachten

• TS, HV, basis haakarmbak en specialistische haakarmbak.• Oefenmaterieel in overeenstemming met het type hulpverlening.• Ensceneringsmateriaal.

Hulpmiddelen

• Een veiligheidsfunctionaris is bij deze oefening van groot belang.Specifieke aandachtspuntenvoor veiligheid en milieu

• De oefening kan worden geënsceneerd op een locatie.• U kunt variaties op deze oefenkaart bedenken, zoals– Beknelling in landbouw- of fabrieksmachine.– Beklemming onder vrachtwagen of personenauto.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

615/Ploeg/12-2011

615

Page 44: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij beknelling/beklemming

Specifieke beoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht ABevrijd een slachtoffer dat bekneld is geraakt in een machine.

Manschappen1 Houden voldoende afstand tot de machine tot deze is veiliggesteld

(uitgeschakeld).

2 Verkennen het incident, bekijken hoe het slachtoffer bekneld zit.

3 Immobiliseren de machine, zodat deze niet meer kan bewegen.

4 Maken voor het bevrijden van het slachtoffer eventueel gebruik van:• snijbrander• hydraulisch gereedschap• doorslijpmachine• gereedschap om de machine te demonteren.

5 Letten tijdens het gebruik van gereedschappen op eigen veiligheid en deveiligheid van het slachtoffer.

6 Bedienen de te gebruiken gereedschappen en materialen adequaat.

Bevelvoerder1 Houdt bij zijn overwegingen rekening met de punten waar moet worden

gestabiliseerd en welk materieel hiervoor nodig is.

2 Zorgt ervoor dat de machine buiten werking wordt gesteld en dat deconstructieonderdelen worden ondersteund bij werkzaamheden.

3 Zorgt ervoor dat de manschappen het juiste materiaal gebruiken en hetslachtoffer op veilige wijze bevrijden.

Opdracht BBevrijd een slachtoffer dat beklemd is geraakt onder een last.

Manschappen1 Creëren ruimte door gebruik te maken van hefkussens, vijzels en of

dommekrachten.

2 Plaatsen de hefmiddelen aan beide zijde van de last en bedienen dezegelijktijdig. Plaatsen hout tussen de metalen delen om schuiven te voorkomen.

3 Plaatsen keggen of wiggen om onder een hoek te werken en schuiven tevoorkomen.

Bevelvoerder1 Houdt toezicht op de stabilisatie en bepaalt de tactiek en techniek.

2 Zorgt ervoor dat de manschappen het juiste materiaal op veilige wijzegebruiken en dat de hefkussens, vijzels en of dommekracht gelijktijdig wordenbediend.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

615/Ploeg/12-2011

615

Page 45: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij beknelling/beklemming

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieManschappen

AccuraatAlgemeen1 Kiezen, controleren en dragen de noodzakelijke

persoonlijke beschermingmiddelen.

2 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

3 Proberen zo schadebeperkend mogelijk te werken.

Daadkracht4 Handelen op basis van risicobewustzijn.

5 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

6 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug naar de bevelvoerder.

7 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Flexibel8 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden; schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig9 Handelen ook onder (tijds)druk doeltreffend.

ToelichtingV/ACompetentieBevelvoerder

AccuraatAlgemeen1 Werkt effectief en veilig.

Samenwerken2 Zet zich in om samen met ploegleden en anderen hetgewenste resultaat te bereiken, toont belangstelling enis hulpvaardig.

3 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Stressbestendig4 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

AnalyserenOordelen

Uitruk1 Verzamelt relevante informatie en vormt zich op basis

daarvan een beeld, maakt hierbij effectief gebruik vanbeschikbare (digitale) informatiesystemen.

ResultaatgerichtOnafhankelijk

2 Stelt doelen en prioriteiten voor verkenning, maakteen verkenningsplan.

Mondelingcommuniceren

3 Bereidt collega's voor op hun taken in de inzet.

Taakgerichtleidinggeven

Verkenning1 Verdeelt de verkenningstaken.

AnalyserenOordelen

2 Stelt beeld van de situatie bij op basis van nieuweinformatie en ervaring.

Daadkracht3 Neemt verantwoorde besluiten op basis van defeitelijke informatie en treft effectieve(veiligheids)maatregelen.

Probleemoplossen

4 Maakt tijdig een inzetplan en anticipeert op mogelijkeproblemen via een plan.

Plannen,organiseren encoördineren

5 Kiest de juiste methoden, materialen en techniekenom het plan te realiseren.

615/Ploeg/12-2011

615

Page 46: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij beknelling/beklemming

Algemene beoordelingTaakgerichtleiderschap

Inzet1 Geeft duidelijke bevelen, motiveert ploegleden,

delegeert waar nodig/mogelijk.

2 Bewaakt veiligheid eigen personeel en van derden.

3 Straalt rust en gezag uit, staat open voor vragen, wektvertrouwen.

ResultaatgerichtFlexibel

4 Stelt werkzaamheden snel bij als omstandighedenveranderen of effect gering is.

Plannen,organiseren encoördineren

5 Houdt het overzicht over de voortgang van inzet,bewaakt de toepassing van procedures, regels enafspraken.

Mondelingcommuniceren

6 Initieert zo nodig overleg met andere hulpdiensten,formuleert helder.

Taakgerichtleiderschap

Nazorg1 Geeft heldere instructies om het materiaal en materieel

weer uitrukgereed te maken.

Inleven2 Schat in of nazorg nodig is en organiseert dat (BOT-team).

Mondelingcommuniceren

3 Informeert de meldkamer over de voortgang.

Leren enreflecteren

4 Vraagt feedback op eigen functioneren, ziet sterke enzwakke kanten, stelt leerdoelen op voor toekomstigoptreden.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

615/Ploeg/12-2011

615

Page 47: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialisme THVTHV bij instortingComplexe THVManschappen en bevelvoerder (ploeg)Frequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe ploeg voert veilig en effectief een inzet uit bij een instorting.

Doel

Operationele doelen1 De manschappen voeren onder leiding van de bevelvoerder adequaat een

verkenning uit en stabiliseren het incident met het zware hulpverleningsmateriaal.2 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan volgens de bevelvoeringsprocedure.

Recent afgetekende oefenkaartenManschappen: 110-serie.Bevelvoerder: 210-serie.Parate kennisTechnische hulpverlening.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderBevelvoerder of vakspecialistOpgeleid VF

FunctieOefenleiderBeoordelaarVeiligheidsfunctionaris

Samenstelling oefenstaf

Opdracht APas stutten, schoren en stempelen toe bij een gebouw dat (deels) is ingestort.Opdracht BZoek naar een slachtoffer onder het puin.Opdracht CBevrijd een slachtoffer uit een diepte en vanaf een hoogte.

Mogelijke opdrachten

• TS, HV, basis haakarmbak en specialistische haakarmbak.• Oefenmaterieel in overeenstemming met het type hulpverlening.• Ensceneringsmateriaal.

Hulpmiddelen

• Zorg voor een duidelijke afzetting van de openbare weg.• De veiligheidsfunctionaris is bij deze oefening van groot belang.

Specifieke aandachtspuntenvoor veiligheid en milieu

• Voer deze oefening bij voorkeur realistisch uit op een oefencentrum. Deoefening kan ook worden geënsceneerd op een locatie.

• U kunt variaties op deze oefenkaart bedenken, zoals:Een personenwagen, vrachtwagen of bus is een woning ingereden.Er moet een overbruggingsconstructie worden gebouwd.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

616/Ploeg/12-2011

616

Page 48: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij instorting

Specifieke beoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht APas stutten, schoren en stempelen toe bij een gebouw dat (deels) is ingestort.

Manschappen1 Houden in eerste instantie voldoende afstand tot het pand en verkennen de

omgeving op meer instortingsgevaar.

2 Stutten, schoren en stempelen het pand alvorens het pand te betreden.

3 Zetten een deugdelijke ondersteuningsconstructie op, die de kracht kanopvangen.

Bevelvoerder1 Houdt bij zijn overwegingen rekening met de punten die moeten worden

gestabiliseerd en bepaalt welk materieel hiervoor nodig is.

2 ‘Leest’ de beschadigde elementen van het pand en maakt hierop een inzetplan.

3 Zorgt ervoor dat de manschappen het juiste materiaal op veilige wijzegebruiken.

4 Geeft aan dat de brandweerlift niet gebruikt mag worden i.v.m. veiligheid.

Opdracht BZoek naar een slachtoffer onder het puin.

Manschappen1 Leggen de sensoren uit volgens één van de zoekpatronen.

2 Luisteren eerst naar de gehele keten en vervolgens naar elke sensorafzonderlijk, herhalen dit en verplaatsen de sensoren al naar gelang hetgekozen patroon. Zorgen voor stilte op de inzetplaats. Zetten de LF-sensorin als de plaatsbepaling met de gewone sensoren niet lukt.

3 Plaatsen sensoren voorzichtig op puin, vanwege eventuele verschuivingen.

Bevelvoerder1 Houdt toezicht op de stabilisatie en bepaalt de tactiek en techniek.

2 Zorgt ervoor dat de manschappen bij het lokaliseren van het slachtoffer hetjuiste materiaal op veilige wijze gebruiken.

Opdracht CBevrijd een slachtoffer uit een diepte en vanaf een hoogte.

Manschappen1 Maken gebruik van de driepoot of van een vast punt in het gebouw dat een

last van 12 kN kan dragen (zoveel mogelijk in lijn met de positie van hetslachtoffer, zodat de lijnen niet langs de randen schuren).

2 Gebruiken driepoot correct: gebruiken alleen de oogbout als bevestigingspunt(maximale last is 2,5 kN, 250 kg).

3 Maken uitwendig bevestigingspunt van stut- en stempelmateriaal om hetslachtoffer te laten afdalen.

Bevelvoerder1 Kiest een geschikt bevestigingspunt voor de takel.

2 Houdt toezicht op de stabilisatie en bepaalt de tactiek en techniek.

3 Zorgt ervoor dat de manschappen bij het takelen of laten afdalen van hetslachtoffer het juiste materiaal op veilige wijze gebruiken.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

616/Ploeg/12-2011

616

Page 49: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij instorting

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieManschappen

AccuraatAlgemeen1 Kiezen, controleren en dragen de noodzakelijke

persoonlijke beschermingmiddelen.

2 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

3 Proberen zo schadebeperkend mogelijk te werken.

Daadkracht4 Handelen op basis van risicobewustzijn.

5 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

6 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug naar de bevelvoerder.

7 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Flexibel8 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden; schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig8 Handelen ook onder (tijds)druk doeltreffend.

ToelichtingV/ACompetentieBevelvoerder

AccuraatAlgemeen1 Werkt effectief en veilig.

Samenwerken2 Zet zich in om samen met ploegleden en anderen hetgewenste resultaat te bereiken, toont belangstelling enis hulpvaardig.

3 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Stressbestendig4 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

AnalyserenOordelen

Uitruk1 Verzamelt relevante informatie en vormt zich op basis

daarvan een beeld, maakt hierbij effectief gebruik vanbeschikbare (digitale) informatiesystemen.

ResultaatgerichtOnafhankelijk

2 Stelt doelen en prioriteiten voor verkenning, maakteen verkenningsplan.

Mondelingcommuniceren

3 Bereidt collega's voor op hun taken in de inzet.

Taakgerichtleidinggeven

Verkenning1 Verdeelt de verkenningstaken.

AnalyserenOordelen

2 Stelt beeld van de situatie bij op basis van nieuweinformatie en ervaring.

Daadkracht3 Neemt verantwoorde besluiten op basis van defeitelijke informatie en treft effectieve(veiligheids)maatregelen.

Probleemoplossen

4 Maakt tijdig een inzetplan en anticipeert op mogelijkeproblemen via een plan.

InPlannen,organiseren encoördineren

5 Kiest de juiste methoden, materialen en techniekenom het plan te realiseren.

616/Ploeg/12-2011

616

Page 50: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij instorting

Algemene beoordelingTaakgerichtleiderschap

Inzet1 Geeft duidelijke bevelen, motiveert ploegleden,

delegeert waar nodig/mogelijk.

2 Bewaakt veiligheid eigen personeel en van derden.

3 Straalt rust en gezag uit, staat open voor vragen, wektvertrouwen.

ResultaatgerichtFlexibel

4 Stelt werkzaamheden snel bij als omstandighedenveranderen of effect gering is.

Plannen,organiseren encoördineren

5 Houdt het overzicht over de voortgang van inzet,bewaakt de toepassing van procedures, regels enafspraken.

Mondelingcommuniceren

6 Initieert zo nodig overleg met andere hulpdiensten,formuleert helder.

Taakgerichtleiderschap

Nazorg1 Geeft heldere instructies om het materiaal en materieel

weer uitrukgereed te maken.

Inleven2 Schat in of nazorg nodig is en organiseert dat (BOT-team).

Mondelingcommuniceren

3 Informeert de meldkamer over de voortgang.

Leren enreflecteren

4 Vraagt feedback op eigen functioneren, ziet sterke enzwakke kanten, stelt leerdoelen op voor toekomstigoptreden.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

616/Ploeg/12-2011

616

Page 51: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialisme THVTHV bij grote dieren innood Complexe THV

Manschappen en bevelvoerder (ploeg)Frequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe ploeg voert veilig en effectief een inzet uit waarbij grote dieren in nood zijnbetrokken.

Doel

Operationele doelen1 De manschappen bevrijden onder leiding van de bevelvoerder adequaat één of

meer beknelde of opgesloten dieren en passen hierbij de juiste redmiddelen enwerkwijzen toe.

2 De manschappen redden onder leiding van de bevelvoerder adequaat één ofmeer dieren bij hoogteverschil (diepte of hoogte) en passen hierbij de juisteredmiddelen en werkwijzen toe.

3 De manschappen bevrijden onder leiding van de bevelvoerder adequaat eendier uit water, modder of ijs en passen hierbij de juiste redmiddelen enwerkwijzen toe.

4 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan volgens de bevelvoeringsprocedure.

Recent afgetekende oefenkaartenManschappen: 110-serie en 441-serie.Bevelvoerder: 210-serie en 442-serie.Parate kennis• Werkwijzen bij het redden van grote dieren• Werken met een full-body harness• Werken met een koetakel.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderBevelvoerder of vakspecialistOpgeleid VF

FunctieOefenleiderBeoordelaarVeiligheidsfunctionaris

Samenstelling oefenstaf

Opdracht ARed één of meer individueel of groepsgewijs gehuisveste dieren uit een stal(bijvoorbeeld in geval van brand, gasvorming, wateroverlast en instorting).Opdracht BBevrijd een dier uit een gierkelder of van hoogte (een boom) met de uitrustingvan een HV (koetakel, singels, brandslangen).Opdracht CRed een dier uit het water met de uitrusting van een HV (bootje, takelwagen,reddingsbroek, banden).

Mogelijke opdrachten

• Oefenlocatie, geschikt voor het redden van dieren (boerderij, dierentuin,kinderboerderij et cetera)

• Full-body harness• Hulpverleningsmateriaal zoals een boot, koetakel, touwen, banden, halsters

et cetera• Oefendieren (waar mogelijk echte, anders bijvoorbeeld dieren van kunststof).

Hulpmiddelen

• Let op risico's van vallen van hoogte of in diepte.• Gebruik de benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen.• Weeg de risico's af van oefenen met levende dieren. Gebruik 'oefendieren'

als de risico's niet goed te beheersen zijn.

Specifieke aandachtspuntenvoor veiligheid en milieu

• Oefenvorm: praktische oefening, voorafgegaan door korte instructie overveilig werken met grote dieren.

• U kunt een inzet verdelen in een aantal deelopdrachten waarmee tweetallengelijktijdig aan de slag kunnen.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

617/Ploeg/10-2011

617

Page 52: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij grote dieren in nood

Specifieke beoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht ARed één of meer individueel of groepsgewijs gehuisveste dieren uit een stal(bijvoorbeeld in geval van brand, gasvorming, wateroverlast en instorting).

Manschappen1 Passen de met de bevelvoerder afgesproken techniek en tactiek bij het

bevrijden en opvangen goed toe.

2 Schatten de specifieke risico's in de stal goed in (bijvoorbeeld explosiegevaar)en werken veilig.

3 Zorgen er voor dat geredde dieren goed opgevangen (kunnen) worden.

Bevelvoerder1 Houdt bij zijn overwegingen rekening met de veiligheid van het eigen

personeel en bepaalt welk veiligheidsmaatregelen getroffen moeten worden.

2 Regelt een veilige locatie voor de opvang van de dieren.

3 Bepaalt de tactiek en techniek voor de inzet en houdt toezicht op een veiligeen effectiece uitvoering hiervan.

Opdracht BBevrijd een dier uit een gierkelder of van hoogte (een boom) met deuitrusting van een HV (koetakel, singels, brandslangen).

Manschappen1 Passen de met de bevelvoerder afgesproken techniek en tactiek bij het

bevrijden en opvangen goed toe (ondermeer kop/hoofd fixeren).

2 Schatten de risico's goed in bij het werken op hoogte en in diepte en werkenveilig.

3 Zorgen er voor dat het geredde dier goed opgevangen (kan) worden.

Bevelvoerder1 Bepaalt de tactiek en welke middelen gebruikt gaan worden om een dier uit

een gierkelder te redden.

2 Zorgt ervoor dat de manschappen bij het lokaliseren van het dier het juistemateriaal op veilige wijze gebruiken.

Opdracht CRed een dier uit het water met de uitrusting van een HV (bootje, takelwagen,reddingsbroek, banden).

Manschappen1 Passen de met de bevelvoerder afgesproken techniek en tactiek bij het

bevrijden en opvangen goed toe (ondermeer keuze reddingsmaterialen,afgestemd op situatie aan de walkant).

2 Schatten de risico's goed in bij het werken aan de walkant goed in en werkenveilig.

3 Zorgen er voor dat het geredde dier goed opgevangen (kan) worden.

Bevelvoerder1 Bepaalt welke tactiek en techniek gebruikt gaan worden om een dier uit het

water te redden.

2 Zorgt ervoor dat de manschappen bij het lokaliseren van het dier het juistemateriaal op veilige wijze gebruiken.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

617/Ploeg/10-2011

617

Page 53: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij grote dieren in nood

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieManschappen

AccuraatAlgemeen1 Kiezen, controleren en dragen de noodzakelijke

persoonlijke beschermingmiddelen.

2 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

3 Proberen zo schadebeperkend mogelijk te werken.

Daadkracht4 Handelen op basis van risicobewustzijn.

5 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

6 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug naar de bevelvoerder.

7 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Flexibel8 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden; schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig9 Handelen ook onder (tijds)druk doeltreffend.

ToelichtingV/ACompetentieBevelvoerder

AccuraatAlgemeen1 Werkt effectief en veilig.

Samenwerken2 Zet zich in om samen met ploegleden en anderen hetgewenste resultaat te bereiken, toont belangstelling enis hulpvaardig.

Stressbestendig3 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

AnalyserenOordelen

Uitruk1 Verzamelt relevante informatie en vormt zich op basis

daarvan een beeld, maakt hierbij effectief gebruik vanbeschikbare (digitale) informatiesystemen.

ResultaatgerichtOnafhankelijk

2 Stelt doelen en prioriteiten voor verkenning, maakteen verkenningsplan.

Mondelingcommuniceren

3 Bereidt collega's voor op hun taken in de inzet.

Taakgerichtleidinggeven

Verkenning1 Verdeelt de verkenningstaken.

AnalyserenOordelen

2 Stelt beeld van de situatie bij op basis van nieuweinformatie en ervaring.

Daadkracht3 Neemt verantwoorde besluiten op basis van defeitelijke informatie en treft effectieve(veiligheids)maatregelen.

Probleemoplossen

4 Maakt tijdig een inzetplan en anticipeert op mogelijkeproblemen via een plan.

Plannen,organiseren encoördineren

5 Kiest de juiste methoden, materialen en techniekenom het plan te realiseren.

617/Ploeg/10-2011

617

Page 54: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij grote dieren in nood

Algemene beoordelingTaakgerichtleiderschap

Inzet1 Geeft duidelijke bevelen, motiveert ploegleden,

delegeert waar nodig/mogelijk.

2 Bewaakt veiligheid eigen personeel en van derden.

3 Straalt rust en gezag uit, staat open voor vragen, wektvertrouwen.

ResultaatgerichtFlexibel

4 Stelt werkzaamheden snel bij als omstandighedenveranderen of effect gering is.

Plannen,organiseren encoördineren

5 Houdt het overzicht over de voortgang van inzet,bewaakt de toepassing van procedures, regels enafspraken.

Mondelingcommuniceren

6 Initieert zo nodig overleg met andere hulpdiensten,formuleert helder.

Taakgerichtleiderschap

Nazorg1 Geeft heldere instructies om het materiaal en materieel

weer uitrukgereed te maken.

Inleven2 Schat in of nazorg nodig is en organiseert dat (BOT-team).

Mondelingcommuniceren

3 Informeert de meldkamer over de voortgang.

Leren enreflecteren

4 Vraagt feedback op eigen functioneren, ziet sterke enzwakke kanten, stelt leerdoelen op voor toekomstigoptreden.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

617/Ploeg/10-2011

617

Page 55: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

Basis oefeningSpecialismeTHV bij eenbinnenvaartincident Bestrijding binnenvaartincidenten

Ploeg: opstapbemanning (manschappen en BV) en nautische bemanning (schipperen machinisten) van blusbootFrequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe ploeg voert veilig en effectief een technische hulpverlening uit bij eenbinnenvaartincident.

Doel

Operationele doelen1 De manschappen voeren onder leiding van de bevelvoerder veilig en effectief

een verkenning en redding uit en stabiliseren het incident.2 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan op veilige en effectieve wijze,

volgens de bevelvoeringsprocedure.3 De nautische bemanning assisteert en faciliteert de opstapbemanning op

effectieve wijze.

Recent afgetekende oefenkaarten470-serie Bestrijding binnenvaartincidenten, voor manschappen, bevelvoerderen nautische bemanning.501 Woningbrandbestrijding, onderdeel kelderprocedure (eventueel uitgevoerdop een schip).Parate kennis• Kennis over binnenvaartincidenten op niveau van leergangen voor de betrokken

functies en nautische kennis.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderVakinhoudelijk deskundige

FunctieOefenleiderBeoordelaar

Samenstelling oefenstaf

Opdracht AVoer een technische hulpverlening uit bij een aanvaring en/of losgeslagen schip,object of lading.Opdracht BVoer een inzet uit waarbij een bekneld slachtoffer moet worden bevrijd.Opdracht CEr doet zich een noodsituatie voor tijdens opdracht A of B (man over boord ofnoodstop). Handel adequaat in deze situatie.

Mogelijke opdrachten

Onder andere:• Geschikte oefenlocatie: echt schip of oefencentrum• Ensceneringsmaterialen.• Specifiek blusmateriaal, met voldoende straalpijpen en (oefen)schuimvormend

middel (SVM)• TS met redvesten• Redvoertuig• Aangepaste ademluchttoestellen• Vaartuig(en)• Werplijnen• Redvesten• Reddingsboeien• Verlichting• Communicatiemiddelen• Markeringen voor oefenlocatie• HV-gereedschap• Afdichtingskrat met neopreenplaat

Hulpmiddelen

618/Binnenvaartincidenten/03-2013

618

Page 56: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

Basis oefeningSpecialismeTHV bij eenbinnenvaartincident Bestrijding binnenvaartincidenten

Ploeg: opstapbemanning (manschappen en BV) en nautische bemanning (schipperen machinisten) van blusbootFrequentie: korpsspecifiek

Oefening• Laat adequate persoonlijke beschermingsmiddelen dragen (inclusief redvest)• Laat de locatie vooraf controleren op veiligheid (Veiligheidsfunctionaris)• Stel een veiligheidsfunctionaris aan bij praktische oefeningen.• Zorg ervoor dat er een natte RI&E is.• Meld de oefening bij de waterbeheerder (bijv. RWS of Waterschap).• Maak een veiligheidsplan voor de oefening en bespreek dit in de briefing van

de oefening.• Zorg waar nodig voor een extra redder in het water.• De schipper beoordeelt of de omstandigheden dusdanig zijn dat veilig geoefend

kan worden.• Besteed bij de briefing aandacht aan de mogelijke risico’s (zie oefenkaart 471A

voor manschappen, 472A voor bevelvoerders en 474A voor nautischebemanning).

• Er moeten minstens drie nautische bemanningsleden aan boord zijn voor hetuitvoeren van de MOB-procedure.

Specifieke aandachtspuntenvoor milieu en veiligheid

• Oefenvorm: praktische oefening op oefencentrum of andere locatie.• U kunt elementen uit de opdrachten ook combineren.• Laat diverse typen schepen aan bod komen in de opdrachten (tankschip,

containerschip, pleziervaartuig, (dag)passagiersschip, schip met verminderd-of niet-zelfredzame opvarenden).

• Laat uiteenlopende situaties, (weers)omstandigheden en locaties vaan bodkomen in deze opdrachten.

• Zorg ervoor dat opdracht C als een verrassing komt, om zo te kunnen bepalenof adequaat en snel gereageerd wordt op een noodsituatie.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

618/Binnenvaartincidenten/03-2013

618

Page 57: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

Basis oefeningTHV bij een binnenvaartincident

BeoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht AVoer een technische hulpverlening uit bij een aanvaring en/of losgeslagenschip,.

Manschappen1 Dragen geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voor het werken op

water.

2 Passen op aangeven van de bevelvoerder de meest geschikte technieken enwerkwijze op effectieve wijze toe.

3 Zijn alert op risico’s voor stabiliteit en zinken.

4 Waarborgen veiligheid tijdens het werken.

Bevelvoerder1 Houdt bij zijn overwegingen rekening met:• specifieke risico’s t.a.v. stabiliteit en zinken• specifieke inzetmogelijkheden.

2 Waarschuwt voor specifieke gevaren en risico’s en neemt extraveiligheidsmaatregelen.

3 Kiest de juiste techniek en werkwijze.

4 Werkt samen met de (schipper van de) nautische bemanning.

5 Communiceert effectief met de schipper van het incidentenschip.

6 Past de belangrijkste nautische termen toe (o.a. plaatsbepaling, positie,stroomrichting, stroomsnelheid, golfhoogte).

Nautische bemanning1 Maakt de boot op effectieve wijze vaarklaar volgens de geldende

opstartprocedure.

2 Maakt de blusboot inzetgereed voor hulpverlening volgens de geldendewerkinstructie.

3 Communiceert effectief met de bevelvoerder.

4 Past de belangrijkste nautische termen toe (o.a. plaatsbepaling, positie,stroomrichting, stroomsnelheid, golfhoogte).

Opdracht BVoer een inzet uit waarbij een bekneld slachtoffer moet worden bevrijd.

Manschappen1 Dragen geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voor het werken op

water.

2 Passen op aangeven van de bevelvoerder de meest geschikte technieken enwerkwijze op effectieve wijze toe.

3 Zijn alert op risico’s voor stabiliteit en zinken.

4 Waarborgen veiligheid tijdens het werken.

Bevelvoerder1 Houdt bij zijn overwegingen rekening met:• specifieke risico’s t.a.v. stabiliteit en zinken• specifieke inzetmogelijkheden.

2 Waarschuwt voor specifieke gevaren en risico’s en neemt extraveiligheidsmaatregelen.

3 Kiest de juiste techniek en werkwijze.

618/Binnenvaartincidenten/03-2013

618

Page 58: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

Basis oefeningTHV bij een binnenvaartincident

Beoordeling4 Werkt samen met de (schipper van de) nautische bemanning.

5 Communiceert effectief met de schipper van het incidentenschip.

6 Past de belangrijkste nautische termen toe (o.a. plaatsbepaling, positie,stroomrichting, stroomsnelheid, golfhoogte).

Nautische bemanning1 Maakt de boot op effectieve wijze vaarklaar volgens de geldende

opstartprocedure.

2 Maakt de blusboot inzetgereed voor hulpverlening volgens de geldendewerkinstructie.

3 Communiceert effectief met de bevelvoerder.

4 Past de belangrijkste nautische termen toe (o.a. plaatsbepaling, positie,stroomrichting, stroomsnelheid, golfhoogte).

Opdracht CEr doet zich een noodsituatie voor tijdens opdracht A-B (man over boordof noodstop). Handel adequaat in deze situatie.

Nautische bemanning1 Past de MOB-procedure juist toe (indien van toepassing).

2 Maakt op juiste wijze een noodstop.V = Voldoende; A = Aandachtspunt

618/Binnenvaartincidenten/03-2013

618

Page 59: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij een binnenvaartincident

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieManschappen

AccuraatAlgemeen1 Kiezen, controleren en dragen de noodzakelijke

persoonlijke beschermingsmiddelen.

2 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

3 Proberen zo schadebeperkend mogelijk te werken.

Daadkracht4 Nemen verantwoorde risico’s en werken veilig.

5 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

6 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug naar de bevelvoerder.

7 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Flexibel8 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden, schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig8 Handelen ook onder (tijds)druk doeltreffend.

ToelichtingV/ACompetentieManschap b (optioneel)

AccuraatAlgemeen1 Beoordeelt de situatie en past daarop zijn maatregelen

aan.

2 Houdt toezicht op veilig en schadebeperkend werken.

Stressbestendig3 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

Samenwerken4 Geeft partieel leiding aan een klein team.

ToelichtingV/ACompetentieBevelvoerder

AccuraatAlgemeen1 Werkt effectief en veilig.

Samenwerken2 Zet zich in om samen met ploegleden en anderen hetgewenste resultaat te bereiken, toont belangstelling enis hulpvaardig.

3 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Stressbestendig4 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

AnalyserenOordelen

Uitruk1 Verzamelt relevante informatie en vormt zich op basis

daarvan een beeld, maakt hierbij effectief gebruik vanbeschikbare (digitale) informatiesystemen.

ResultaatgerichtOnafhankelijk

2 Stelt doelen en prioriteiten voor verkenning, maakteen verkenningsplan.

Mondelingcommuniceren

3 Bereidt collega's voor op hun taken in de inzet en wijsthen op risico’s (veiligheid).

Taakgerichtleidinggeven

Verkenning1 Verdeelt de verkenningstaken.

AnalyserenOordelen

2 Stelt beeld van de situatie bij op basis van nieuweinformatie en ervaring.

618/Binnenvaartincidenten/03-2013

618

Page 60: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningTHV bij een binnenvaartincident

Algemene beoordelingDaadkracht3 Neemt verantwoorde besluiten op basis van de

feitelijke informatie en treft effectieve(veiligheids)maatregelen.

Probleemoplossen

4 Maakt tijdig een inzetplan en anticipeert op mogelijkeproblemen via een plan.

Plannen,organiserenen coördineren

5 Kiest de juiste methoden, materialen en techniekenom het plan te realiseren.

Taakgerichtleiderschap

Inzet1 Geeft duidelijke bevelen, motiveert ploegleden,

delegeert waar nodig/mogelijk.

2 Bewaakt veiligheid eigen personeel en van derden.

3 Straalt rust en gezag uit, staat open voor vragen, wektvertrouwen.

ResultaatgerichtFlexibel

4 Stelt werkzaamheden snel bij als omstandighedenveranderen of effect gering is.

Plannen,organiserenen coördineren

5 Houdt het overzicht over de voortgang van inzet enbewaakt de toepassing van procedures, regels enafspraken.

Mondelingcommuniceren

6 Initieert zo nodig overleg met andere hulpdiensten,formuleert helder.

Taakgerichtleiderschap

Nazorg1 Geeft heldere instructies om het materiaal en materieel

weer uitrukgereed te maken.

Inleven2 Schat in of nazorg nodig is en organiseert dat (BOT-team).

Mondelingcommuniceren

3 Informeert de meldkamer over de voortgang.

Leren enreflecteren

4 Vraagt feedback op eigen functioneren, ziet sterke enzwakke kanten, stelt leerdoelen op voor toekomstigoptreden.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

618/Binnenvaartincidenten/03-2013

618

Page 61: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

Basis oefeningSpecialismeBeperkte OGS bij eenbinnenvaartincident Bestrijding binnenvaartincidenten

Ploeg: opstapbemanning (manschappen en BV) en nautische bemanning (schipperen machinisten) van blusbootFrequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe ploeg voert veilig en effectief een beperkte OGS-inzet uit bij eenbinnenvaartincident.

Doel

Operationele doelen1 De manschappen voeren onder leiding van de bevelvoerder veilig en effectief

een verkenning en redding uit en stabiliseren het incident.2 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan op veilige en effectieve wijze,

volgens de bevelvoeringsprocedure.3 De nautische bemanning assisteert en faciliteert de opstapbemanning op

effectieve wijze.

Recent afgetekende oefenkaarten470-serie Bestrijding binnenvaartincidenten, voor manschappen, bevelvoerderen nautische bemanning.OGS kaarten 122A en 123A voor manschappen (eventueel uitgevoerd op eenschip).Parate kennis• Kennis over binnenvaartincidenten op niveau van leergangen voor de betrokken

functies en nautische kennis.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderVakinhoudelijk deskundige

FunctieOefenleiderBeoordelaar

Samenstelling oefenstaf

Opdracht AVoer een inzet uit waarbij sprake is van een lekkage van een gevaarlijke stof opeen binnenvaartschip:- damp- of gasuitstroming (neerslaan en opmening)- tanklekkage (afdichting) in een kunststoftank of stalen tank.Opdracht BEr doet zich een noodsituatie voor tijdens opdracht A (man over boord ofnoodstop). Handel adequaat in deze situatie.

Mogelijke opdrachten

Onder andere:• Geschikte oefenlocatie: echt schip of oefencentrum• Ensceneringsmaterialen.• Specifiek blusmateriaal, met voldoende straalpijpen en (oefen)schuimvormend

middel (SVM)• TS met redvesten• Redvoertuig• Aangepaste ademluchttoestellen• Vaartuig(en)• Werplijnen• Redvesten• Reddingsboeien• Verlichting• Communicatiemiddelen• Markeringen voor oefenlocatie• Middelen voor OGS-inzet.

Hulpmiddelen

621/Binnenvaartincidenten/03-2013

621

Page 62: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

Basis oefeningSpecialismeBeperkte OGS bij eenbinnenvaartincident Bestrijding binnenvaartincidenten

Ploeg: opstapbemanning (manschappen en BV) en nautische bemanning (schipperen machinisten) van blusbootFrequentie: korpsspecifiek

Oefening• Laat adequate persoonlijke beschermingsmiddelen dragen (inclusief redvest)• Laat de locatie vooraf controleren op veiligheid (Veiligheidsfunctionaris)• Stel een veiligheidsfunctionaris aan bij praktische oefeningen.• Zorg ervoor dat er een natte RI&E is.• Meld de oefening bij de waterbeheerder (bijv. RWS of Waterschap).• Maak een veiligheidsplan voor de oefening en bespreek dit in de briefing van

de oefening.• Zorg waar nodig voor een extra redder in het water.• De schipper beoordeelt of de omstandigheden dusdanig zijn dat veilig geoefend

kan worden.• Besteed bij de briefing aandacht aan de mogelijke risico’s (zie oefenkaart 471A

voor manschappen, 472A voor bevelvoerders en 474A voor nautischebemanning).

• Er moeten minstens drie nautische bemanningsleden aan boord zijn voor hetuitvoeren van de MOB-procedure.

Specifieke aandachtspuntenvoor milieu en veiligheid

• Oefenvorm: praktische oefening op oefencentrum of andere locatie.• U kunt elementen uit de opdrachten ook combineren.• Laat diverse typen schepen aan bod komen in de opdrachten (tankschip,

containerschip, pleziervaartuig, (dag)passagiersschip, schip met verminderd-of niet-zelfredzame opvarenden)

• Laat uiteenlopende situaties, (weers)omstandigheden en locaties vaan bodkomen in deze opdrachten.

• Zorg ervoor dat opdracht B als een verrassing komt, om zo te kunnen bepalenof adequaat en snel gereageerd wordt op een noodsituatie.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

621/Binnenvaartincidenten/03-2013

621

Page 63: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

Basis oefeningBeperkte OGS bij een binnenvaartincident

BeoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht AVoer een inzet uit waarbij sprake is van een lekkage van een gevaarlijke stofop een binnenvaartschip:- damp- of gasuitstroming (neerslaan en opmening)- tanklekkage (afdichting) in een kunststoftank of stalen tank.

Manschappen1 Dragen geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voor het werken op

water.

2 Voeren op een veilige en effectieve wijze een verkenning uit in chemicaliënpak.

3 Signaleren de lekkage en stabiliseren op veilige en effectieve wijze het incident.

4 Passen op aangeven van de bevelvoerder de meest geschikte technieken enwerkwijze op effectieve wijze toe.

5 Voeren op effectieve en veilige wijze een eenvoudige ontsmetting uit volgensde geldende procedure.

6 Zijn alert op risico’s voor stabiliteit en zinken.

.7 Waarborgen( eigen) veiligheid tijdens het werken.

Bevelvoerder1 Houdt bij zijn overwegingen rekening met:• specifieke risico’s t.a.v. stabiliteit en zinken• specifieke inzetmogelijkheden.

2 Waarschuwt voor specifieke gevaren en risico’s en neemt extraveiligheidsmaatregelen.

3 Kiest de juiste techniek en werkwijze.

4 Werkt samen met de (schipper van de) nautische bemanning.

5 Communiceert effectief met de schipper van het incidentenschip.

6 Past de belangrijkste nautische termen toe (o.a. plaatsbepaling, positie,stroomrichting, stroomsnelheid, golfhoogte).

Nautische bemanning1 Maakt de boot op effectieve wijze vaarklaar volgens de geldende

opstartprocedure.

2 Maakt de blusboot inzetgereed voor OGS volgens de geldende werkinstructie.

3 Communiceert effectief met de bevelvoerder.

4 Past de belangrijkste nautische termen toe (o.a. plaatsbepaling, positie,stroomrichting, stroomsnelheid, golfhoogte).

Opdracht BEr doet zich een noodsituatie voor tijdens opdracht A-B (man over boordof noodstop). Handel adequaat in deze situatie.

Nautische bemanning1 Past de MOB-procedure juist toe (indien van toepassing).

2 Maakt op juiste wijze een noodstop.V = Voldoende; A = Aandachtspunt

621/Binnenvaartincidenten/03-2013

621

Page 64: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningBeperkte OGS bij een binnenvaartincident

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieManschappen

AccuraatAlgemeen1 Kiezen, controleren en dragen de noodzakelijke

persoonlijke beschermingsmiddelen.

2 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

3 Proberen zo schadebeperkend mogelijk te werken.

Daadkracht4 Nemen verantwoorde risico’s en werken veilig.

5 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

6 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug naar de bevelvoerder.

7 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Flexibel8 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden, schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig8 Handelen ook onder (tijds)druk doeltreffend.

ToelichtingV/ACompetentieManschap b (optioneel)

AccuraatAlgemeen1 Beoordeelt de situatie en past daarop zijn maatregelen

aan.

2 Houdt toezicht op veilig en schadebeperkend werken.

Stressbestendig3 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

Samenwerken4 Geeft partieel leiding aan een klein team.

ToelichtingV/ACompetentieBevelvoerder

AccuraatAlgemeen1 Werkt effectief en veilig.

Samenwerken2 Zet zich in om samen met ploegleden en anderen hetgewenste resultaat te bereiken, toont belangstelling enis hulpvaardig.

3 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschriften volgt de etherdiscipline.

Stressbestendig4 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend.

AnalyserenOordelen

Uitruk1 Verzamelt relevante informatie en vormt zich op basis

daarvan een beeld, maakt hierbij effectief gebruik vanbeschikbare (digitale) informatiesystemen.

ResultaatgerichtOnafhankelijk

2 Stelt doelen en prioriteiten voor verkenning, maakteen verkenningsplan.

Mondelingcommuniceren

3 Bereidt collega's voor op hun taken in de inzet en wijsthen op risico’s (veiligheid).

Taakgerichtleidinggeven

Verkenning1 Verdeelt de verkenningstaken.

AnalyserenOordelen

2 Stelt beeld van de situatie bij op basis van nieuweinformatie en ervaring.

621/Binnenvaartincidenten/03-2013

621

Page 65: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningBeperkte OGS bij een binnenvaartincident

Algemene beoordelingDaadkracht3 Neemt verantwoorde besluiten op basis van de

feitelijke informatie en treft effectieve(veiligheids)maatregelen.

Probleemoplossen

4 Maakt tijdig een inzetplan en anticipeert op mogelijkeproblemen via een plan.

Plannen,organiserenen coördineren

5 Kiest de juiste methoden, materialen en techniekenom het plan te realiseren.

Taakgerichtleiderschap

Inzet1 Geeft duidelijke bevelen, motiveert ploegleden,

delegeert waar nodig/mogelijk.

2 Bewaakt veiligheid eigen personeel en van derden.

3 Straalt rust en gezag uit, staat open voor vragen, wektvertrouwen.

ResultaatgerichtFlexibel

4 Stelt werkzaamheden snel bij als omstandighedenveranderen of effect gering is.

Plannen,organiserenen coördineren

5 Houdt het overzicht over de voortgang van inzet enbewaakt de toepassing van procedures, regels enafspraken.

Mondelingcommuniceren

6 Initieert zo nodig overleg met andere hulpdiensten,formuleert helder.

Taakgerichtleiderschap

Nazorg1 Geeft heldere instructies om het materiaal en materieel

weer uitrukgereed te maken.

Inleven2 Schat in of nazorg nodig is en organiseert dat (BOT-team).

Mondelingcommuniceren

3 Informeert de meldkamer over de voortgang.

Leren enreflecteren

4 Vraagt feedback op eigen functioneren, ziet sterke enzwakke kanten, stelt leerdoelen op voor toekomstigoptreden.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

621/Binnenvaartincidenten/03-2013

621

Page 66: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

621/Binnenvaartincidenten/03-2013

Page 67: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialismeSlachtoffer redden opdiepte Brandweerduiken

Optreden als DuikploegFrequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe duikploeg voert op veilige en effectieve wijze een redding uit bij een slachtofferop diepte volgens de werkinstructie Werken onder overdruk brandweer.

Doel

Operationele doelen1 De duikploeg past de zoekmethoden en technieken voor het redden van een

slachtoffer op diepte op juiste wijze toe:- vanaf de kant- vanaf de boot.

2 De duikploeg werkt effectief samen met de TS-ploeg bij het redden van hetslachtoffer.

3 De duikploeg past bij een situatie met een duiker in nood de noodprocedurejuist toe.

Recent afgetekende oefenkaarten411-serie voor brandweerduikers.412-serie voor duikploegleiders.Parate kennis• Kennis op niveau leergang Brandweerduiker/ Duikploegleider.• Certificaat Werken onder overdruk voor duiker/duikploegleider (WOD-

E/WOD-F).• Werkinstructie Werken onder overdruk brandweer.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderVakinhoudelijk deskundige (duikinstructeur)

FunctieOefenleiderBeoordelaar

Samenstelling oefenstaf

Opdracht AVoer een zoekactie uit naar een slachtoffer op diepte, vanaf de kant. Red hetslachtoffer en pas de eerste medische handelingen toe (in samenwerking metbemanning TS).Opdracht BVoer een zoekactie uit naar een slachtoffer op diepte, vanaf een boot. Red hetslachtoffer en pas de eerste medische handelingen toe (in samenwerking metbemanning TS).Opdracht CEr doet zich een noodsituatie voor tijdens opdracht A-B. Pas de noodproceduretoe.

Mogelijke opdrachten

• Veilige oefenlocatie (met bereikbaarheidskaart voor duikploeg).• Waterongevallenvoertuig met bepakking volgens bestek LFR.• Extra duiktoestellen.• Scenario- en ensceneringsmaterialen.

Hulpmiddelen

• Zorg er voor dat er een RI&E en TRA is uitgevoerd voorafgaand aan deoefening.

• Geef vooraf een briefing over de inzetprocedure, no-play situaties en denoodprocedure.

• Iedereen die zich binnen 2 meter van het water bevindt moet een redvestdragen.

• Duiken dieper dan 9 meter moeten aangemeld worden bij de inspectie SZW,conform de regeling.

• Licht vooraf eventuele instanties in zoals: waterbeheer, politie, havendienst.• Waarschuw indien nodig het scheepvaartverkeer.• Neem extra maatregelen bij een oefening in het duister of bij stroming.

Specifieke aandachtspuntenvoor veiligheid en milieu

631/Brandweerduiken/03-2013

631

Page 68: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialismeSlachtoffer redden opdiepte Brandweerduiken

Optreden als DuikploegFrequentie: korpsspecifiek

Oefening• Oefenvorm: praktische oefening, voorafgegaan door een briefing over scenario,

no-play situaties en noodprocedure.• Maak eventueel combinaties van opdrachten.• Oefen ook eens onder afwijkende omstandigheden, zoals bij stroming of in

duisternis.• Zorg er bij opdracht C voor dat de noodsituatie zich onaangekondigd voordoet.• Rouleer de rollen van de duikploegleden (reddingsduiker, veiligheidsduiker en

assistent duikploeg) zoveel mogelijk.• Voer de oefeningen waar mogelijk samen met een TS-ploeg uit. Koppel deze

oefenkaart dan aan 531 Ondersteuning bieden bij inzet waterongevallen, voorde TS-ploeg.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

631/Brandweerduiken/03-2013

631

Page 69: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSlachtoffer redden op diepte

BeoordelingToelichtingV/ASpecifieke beoordelingscriteria

Opdracht AVoer een zoekactie uit naar een slachtoffer op diepte. Red en behandel hetslachtoffer en pas de eerste medische handelingen toe (in samenwerkingmet bemanning TS).

Duikploegleider1 Toetst TRA aan nieuwe informatie.

2 Bepaalt welke (zoek)methoden, materialen en technieken het meest geschiktzijn in de gegeven situatie.

3 Geeft opdracht aan reddingsduiker.

4 Geeft direct leiding aan de duikinzet.

5 Monitort luchtverbruik en bewaakt de duiktijd.

6 Communiceert effectief met de reddingsduiker via de seinlijn enspraakverbinding.

7 Communiceert met de bevelvoerder en overige betrokkenen over hetverloop van de inzet.

8 Voert indien nodig de eerste duikmedische handelingen adequaat uit.

Reddingsduiker1 Controleert de uitrusting en maakt uitrusting gereed voor gebruik.

2 Voert buddycheck juist uit en ondergaat de buddycheck.

3 Daalt gecontroleerd af naar diepte en past de juiste wijze van trimmen toe.

4 Communiceert effectief met signaalhouder en geeft regelmatig flesdruk door.

5 Transporteert het slachtoffer vanaf diepte op veilige wijze naar deoppervlakte.

Veiligheidsduiker1 Maakt zich gereed voor de inzet en voert buddycheck uit.

2 Staat gereed voor directe inzet.

Opdracht BVoer een zoekactie uit naar een slachtoffer op diepte, vanaf een boot. Redhet slachtoffer en pas de eerste medische handelingen toe (in samenwerkingmet bemanning TS).

Duikploegleider1 Overweegt of er veilig vanaf een boot gedoken kan worden, waarbij tevens

de noodprocedure kan worden uitgevoerd.

2 Bepaalt welke (zoek)methoden, materialen en technieken het meest geschiktzijn in de gegeven situatie.

3 Geeft direct leiding aan de duikinzet.

4 Monitort luchtverbruik en bewaakt de duiktijd.

5 Communiceert effectief met de reddingsduiker via de seinlijn enspraakverbinding.

6 Communiceert met de bevelvoerder en overige betrokkenen over hetverloop van de inzet.

7 Voert indien nodig de eerste duikmedische handelingen adequaat uit insamenwerking met de TS bemanning.

631/Brandweerduiken/03-2013

631

Page 70: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSlachtoffer redden op diepte

BeoordelingReddingsduiker1 Controleert de uitrusting en maakt uitrusting gereed voor gebruik.

2 Voert buddycheck juist uit en ondergaat de buddycheck.

3 Daalt gecontroleerd af naar diepte en past de juiste wijze van trimmen toe.

4 Communiceert effectief met signaalhouder en geeft regelmatig flesdruk door.

5 Transporteert het slachtoffer vanaf diepte op veilige wijze naar deoppervlakte.

Veiligheidsduiker1 Maakt zich gereed voor de inzet en voert buddycheck uit.

2 Staat gereed voor directe inzet.

Opdracht CEr doet zich een noodsituatie voor tijdens opdracht A-B. Pas denoodprocedure toe.

Reddingsduiker1 Geeft het juiste noodsignaal af.

2 Gebruikt seinlijn en communicatie-apparatuur effectief om de signaalhouderte informeren over de aard van de noodsituatie.

Duikploegleider1 Signaleert de noodsituatie tijdig.

2 Start de noodprocedure op middels een signaal aan de bevelvoerder enoverige leden duikploeg.

3 Voert de noodprocedure adequaat uit.

4 Houdt toezicht op juiste uitvoering van de noodprocedure door de overigebetrokkenen.

Veiligheidsduiker1 Voert de (opgegeven) zoekmethode correct uit (in samenwerking met de

assistent-duikploeg).

2 Werkt effectief bij het bevrijden van de duiker uit de noodsituatie en/of hetondersteunen van de duiker met ademlucht.

Assistent-duikploeg1 Ondersteunt de veiligheidsduiker bij het opzetten van het volgelaatsmasker

en het te water gaan.

2 Onderhoudt contact met de veiligheidsduiker via seinlijn/communicatielijnen communicatiesysteem.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

631/Brandweerduiken/03-2013

631

Page 71: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

Slachtoffer redden op diepte

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieDuikploeg

Accuraat1 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

Daadkracht2 Handelen op basis van risicobewustzijn.

3 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

4 Werken goed samen, koppelen acties en het effectervan voortdurend terug naar de leidinggevende.

Flexibel5 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden; schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig6 Handelen ook onder (tijds)druk kalm en doeltreffend.V = Voldoende; A = Aandachtspunt

631/Brandweerduiken/03-2013

631

Page 72: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

631/Brandweerduiken/03-2013

Page 73: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialismeSlachtoffer redden op ofonder het ijs Brandweerduiken

Optreden als duikploegFrequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe duikploeg voert op veilige en effectieve wijze een redding uit bij een slachtofferop of onder het ijs volgens de werkinstructie Werken onder overdruk brandweer.

Doel

Operationele doelen1 De duikploeg past de zoekmethoden en technieken op juiste wijze toe bij het

redden van een slachtoffer op of onder het ijs.2 De duikploeg werkt effectief samen met de TS-ploeg bij het redden van het

slachtoffer op of onder het ijs.3 De duikploeg past bij een situatie met een duiker in nood de noodprocedure

ijsduiken juist toe.

Recent afgetekende oefenkaarten411-serie voor brandweerkduikers.412-serie voor duikploegleiders.Parate kennis• Niveau leergangen Brandweerduiker en Duikploegleider.• Certificaat Werken onder overdruk voor duiker/duikploegleider (WOD-E/

WOD-F).• Werkinstructie Werken onder overdruk brandweer.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderVakinhoudelijk deskundige (Duikinstructeur)

FunctieOefenleiderBeoordelaar

Samenstelling oefenstaf

Opdracht AVoer een zoekactie uit naar een slachtoffer op het ijs (hangend in wak), vanafde kant. Red het slachtoffer en pas de eerste medische handelingen toe (insamenwerking met bemanning TS).Opdracht BVoer een zoekactie uit naar een slachtoffer onder het ijs, vanaf de kant. Red hetslachtoffer en pas de eerste medische handelingen toe (in samenwerking metbemanning TS).Opdracht CEr doet zich een noodsituatie voor tijdens opdracht A-B. Pas de noodprocedureijsduiken toe.

Mogelijke opdrachten

• Veilige oefenlocatie (met bereikbaarheidskaart voor duikploeg).• Waterongevallenvoertuig en TS volgens bestek LFR.• Scenario- en ensceneringsmaterialen.

Hulpmiddelen

632/Brandweerduiken/03-2013

632

Page 74: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialismeSlachtoffer redden op ofonder het ijs Brandweerduiken

Optreden als duikploegFrequentie: korpsspecifiek

Oefening• Zorg er voor dat er een RI&E en TRA is uitgevoerd voorafgaand aan de

oefening.• Geef vooraf een briefing over de inzetprocedure ijsduiken, no-play situaties

en de noodprocedure.• Iedereen die zich binnen 2 meter van het water (of ijs) bevindt moet een

redvest dragen.• Licht vooraf eventuele instanties in zoals: waterbeheer, politie, havendienst.• Neem extra veiligheidsmaatregelen bij een oefening in het duister of bij

stroming.• Kijk uit voor bevroren materiaal en gladheid rond de WO.• Neem maatregelen om onderkoeling van deelnemers tegen te gaan.• Om afkoeling van de veiligheidsduiker te voorkomen moeten extra maatregelen

worden genomen (deken, handschoenen, muts en waar mogelijk in het voertuiglaten zitten). Let hierbij wel op de snelle inzetbaarheid (30 sec) in geval vaneen noodprocedure!

• De duiker dient bij het te water gaan direct onder te blijven om bevriezingvan de eerste trap te voorkomen.

• De secundaire noodluchtvoorziening dient in het voertuig inzetgereed teworden gemaakt en waar mogelijk in het voertuig te blijven om bevriezing vande reduceer te voorkomen.

• De persoon die de motorkettingzaag bedient is aangelijnd en voorzien vanredvest.

Specifieke aandachtspuntenvoor veiligheid en milieu

• Oefenvorm: praktische oefening, voorafgegaan door een briefing over scenario,no-playsituaties en inzet- en noodprocedure ijsduiken.

• Optie: een deel van de oefening kan worden uitgevoerd in het zwembad,waarover een zeil met gaten is gelegd.

• Oefen ook eens onder afwijkende omstandigheden, zoals bij stroming of induisternis.

• Zorg er bij opdracht C voor dat de noodsituatie zich onaangekondigd voordoet.• Mogelijke scenario’s:

- duiken in bestaand wak of zelf te maken wak- duiken met en zonder gebruik van de ijsplank- slachtoffer redden vanuit wat met behulp van ladders/ijsplank.

• Rouleer de rollen van de duikploegleden (duiker, veiligheidsduiker en assistentduikploeg) zoveel mogelijk.

• Voer de oefeningen samen met een TS-ploeg uit. Koppel deze oefenkaart aan531 Ondersteuning bieden bij inzet waterongevallen, voor de TS-ploeg.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

632/Brandweerduiken/03-2013

632

Page 75: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSlachtoffer redden op of onder het ijs

Specifieke beoordelingToelichtingV/ABeoordelingscriteria

Opdracht AVoer een zoekactie uit naar een slachtoffer op het ijs (hangend in wak),vanaf de kant. Red het slachtoffer en pas de eerste medische handelingentoe (in samenwerking met bemanning TS).

Duikploegleider1 Bepaalt welke methoden, materialen en technieken het meest geschikt zijn

in de gegeven situatie.

2 Geeft effectief leiding aan de duikploeg.

3 Geeft aanwijzingen aan de bevelvoerder en communiceert effectief metbetrokkenen over het verloop van de inzet.

4 Voert indien nodig de eerste duikmedische handelingen adequaat uit insamenwerking met bemanning TS.

Reddingsduiker1 Past de werkmethode(s) effectief toe.

2 Redt het slachtoffer en transporteert het slachtoffer volgens afgesprokenwerkwijze.

Opdracht BVoer een zoekactie uit naar een slachtoffer onder het ijs, vanaf de kant. Redhet slachtoffer en pas de eerste medische handelingen toe (in samenwerkingmet bemanning TS).

Duikploegleider1 Toetst TRA aan nieuwe informatie.

2 Bepaalt welke (zoek)methoden, materialen en technieken het meest geschiktzijn in de gegeven situatie.

3 Bepaalt het aantal personen op het ijs.

4 Bepaalt de methode waarop het wak kan worden bereikt.

5 Geeft opdracht aan de reddingsduiker.

6 Geeft direct leiding aan de duikwerkzaamheden.

7 Monitort luchtverbruik en bewaakt de duiktijd.

8 Geeft aanwijzingen aan de bevelvoerder en communiceert effectief metbetrokkenen over het verloop van de inzet.

9 Draagt slachtoffer over aan bevelvoerder.

10 Voert indien nodig de eerste duikmedische handelingen adequaat uit insamenwerking met bemanning TS.

Reddingsduiker1 Controleert de uitrusting en voert buddycheck juist uit.

2 Voert de duikwerkzaamheden op effectieve wijze uit.

3 Geeft regelmatig de flesdruk door.

4 Houdt de signaalhouder op de hoogte van de situatie onder water.

5 Geeft punten die van invloed zijn op de TRA onmiddellijk door via despraakcommunicatie.

6 Meldt als hij het slachtoffer heeft gevonden.

7 Komt met het slachtoffer op naar het wak.

632/Brandweerduiken/03-2013

632

Page 76: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSlachtoffer redden op of onder het ijs

Specifieke beoordelingVeiligheidsduiker1 Maakt zich gereed voor de inzet en voert buddycheck uit.

2 Staat gereed voor directe inzet.

Opdracht CEr doet zich een noodsituatie voor tijdens opdracht A-B. Pas de noodprocedureijsduiken toe.

Reddingsduiker1 Geeft het juiste noodsignaal af.

2 Geeft op effectieve wijze zijn positie onder het ijs aan.

3 Gebruikt seinlijn en communicatie-apparatuur effectief om de signaalhouderte informeren over de aard van de noodsituatie.

Duikploegleider1 Start de noodprocedure op middels een signaal naar de bevelvoerder en

overige leden duikploeg.

2 Voert de noodprocedure adequaat uit.

3 Houdt toezicht op juiste uitvoering van de noodprocedure door de overigebetrokkenen.

Veiligheidsduiker1 Voert de (opgegeven) zoekmethode correct uit (in samenwerking met de

assistent-duikploeg).

2 Werkt effectief bij het bevrijden van de duiker uit de noodsituatie en/of hetondersteunen van de duiker met ademlucht.

Assistent-duikploeg1 Brengt veiligheidsduiker naar inzetplaats (wak) en assisteert bij het te water

gaan.

2 Onderhoudt contact met de veiligheidsduiker via seinlijn/communicatielijnen communicatiesysteem.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

632/Brandweerduiken/03-2013

632

Page 77: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSlachtoffer redden op of onder het ijs

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieDuikploeg

Accuraat1 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

Daadkracht2 Handelen op basis van risicobewustzijn.

3 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te nemen acties.

Samenwerken encommunicatie

4 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug.

Flexibel5 Passen het gedrag aan bij veranderendeomstandigheden, schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig6 Handelen ook onder (tijds)druk kalm en doeltreffend.V = Voldoende; A = Aandachtspunt

632/Brandweerduiken/03-2013

632

Page 78: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

632/Brandweerduiken/03-2013

Page 79: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialismeSlachtoffers redden bijstroming Brandweerduiken

Optreden als duikploegFrequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe duikploeg voert op veilige en effectieve wijze een redding uit bij sterkestroming (meer dan 0,5 m/s) volgens de werkinstructie Werken onder overdrukbrandweer.

Doel

Operationele doelen1 De duikploeg past de zoekmethoden en technieken op juiste wijze toe bij het

redden van een slachtoffer bij sterke stroming.2 De duikploeg werkt effectief samen met de TS-ploeg bij het redden van het

slachtoffer.3 De duikploeg past bij een situatie met een duiker in nood de noodprocedure

stroomduiken juist toe.

Recent afgetekende oefenkaarten411-serie voor brandweerduikers.412-serie voor duikploegleiders.Parate kennis• Niveau leergangen Brandweerduiker en Duikploegleider.• Certificaat Werken onder overdruk voor duiker/duikploegleider (WOD-

E/WOD-F).• Werkinstructie Werken onder overdruk brandweer.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderVakinhoudelijk deskundige (duikinstructeur)

FunctieOefenleiderBeoordelaar

Samenstelling oefenstaf

Opdracht AVoer een zoekactie uit naar een slachtoffer bij sterke stroming (meer dan 0,5m/sec) vanaf de wal. Red het slachtoffer en pas de eerste medische handelingentoe (in samenwerking met bemanning TS).Opdracht BVoer een zoekactie uit naar een slachtoffer bij sterke stroming (meer dan 0,5m/sec) vanaf een boot. Red het slachtoffer en pas de eerste medische handelingentoe (in samenwerking met bemanning TS).Opdracht CEr doet zich een noodsituatie voor tijdens opdracht A-B. Pas de noodproceduretoe.

Mogelijke opdrachten

• Veilige oefenlocatie (met bereikbaarheidskaart voor duikploeg).• Waterongevallenvoertuig en TS volgens bestek LFR.• Scenario- en ensceneringsmaterialen.

Hulpmiddelen

• Zorg er voor dat er een RI&E en TRA is uitgevoerd voorafgaand aan deoefening.

• Geef vooraf een briefing over de inzetprocedure stroomduiken, no-playsituaties en de noodprocedure.

• Bij een stroomsnelheid van meer dan 0,5 m/sec moet de oefening 5 werkdagenvan tevoren worden aangemeld bij inspectie SZW.

• Iedereen die zich binnen 2 meter van het water (of ijs) bevindt moet eenredvest dragen.

• Licht vooraf eventuele instanties in zoals: waterbeheer, politie, havendienst.• Waarschuw indien nodig het scheepvaartverkeer.• Neem extra veiligheidsmaatregelen bij een oefening in het duister.• Zorg voor een bemande boot voor directe inzet, stroomafwaarts van de

duikinzet.

Specifieke aandachtspuntenvoor veiligheid en milieu

633/Brandweerduiken/03-2013

633

Page 80: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialismeSlachtoffers redden bijstroming Brandweerduiken

Optreden als duikploegFrequentie: korpsspecifiek

Oefening• Oefenvorm: praktische oefening, voorafgegaan door een briefing over scenario,

no-playsituaties en inzet- en noodprocedure stroomduiken.• Programmeer deze oefening alleen als er snelstromend water in het eigen

verzorgingsgebied is of in gebieden waaraan bijstand wordt verleend.• Laat duikers niet tegen de stroom in zwemmen, maar maak gebruik van de

stroming.• Oefen ook eens onder afwijkende omstandigheden, zoals bij stroming of in

duisternis.• Zorg er bij opdracht C voor dat de noodsituatie zich onaangekondigd voordoet.• Rouleer de rollen van de duikploegleden (duiker, veiligheidsduiker en assistent

duikploeg) zoveel mogelijk.• Voer de oefeningen samen met een TS-ploeg uit. Koppel deze oefenkaart aan

531 Ondersteuning bieden bij inzet waterongevallen, voor de TS-ploeg.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

633/Brandweerduiken/03-2013

633

Page 81: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSlachtoffer redden bij stroming

Specifieke beoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht AVoer een zoekactie uit naar een slachtoffer bij sterke stroming (meer dan0,5 m/sec) vanaf de wal. Red het slachtoffer en pas de eerste medischehandelingen toe (in samenwerking met bemanning TS).

Duikploegleider1 Toetst TRA aan nieuwe informatie en maakt een inschatting van de

stroomsnelheid.

2 Bepaalt op basis van de ingeschatte stroomsnelheid de inzetplaats voor dereddingsduiker.

3 Bepaalt welke (zoek)methoden, materialen en technieken het meest geschiktzijn in de gegeven situatie.

4 Geeft opdracht aan reddingsduiker.

5 Geeft direct leiding aan de duikwerkzaamheden.

6 Monitort luchtverbruik en bewaakt de duiktijd.

7 Geeft aanwijzingen aan de bevelvoerder en communiceert effectief metbetrokkenen over het verloop van de inzet.

8 Draagt het slachtoffer over aan de bevelvoerder.

9 Voert indien nodig de eerste duikmedische handelingen adequaat uit insamenwerking met de TS bemanning.

Reddingsduiker1 Controleert uitrusting en voert buddycheck juist uit.

2 Voert de duikwerkzaamheden op effectieve wijze uit.

3 Geeft regelmatig de fledruk door.

4 Houdt de signaalhouder op de hoogte van de situatie onder water.

5 Geeft punten die van invloed zijn op de TRA onmiddellijk door via despraakcommunicatie.

6 Geeft het lijnsignaal of meldt vinding slachtoffer via de spraakcommunicatie.

7 Komt met het slachtoffer op.

8 Transporteert het slachtoffer op effectieve wijze naar de wal.

Veiligheidsduiker1 Maakt zich gereed voor de inzet en voert buddycheck uit.

2 Staat gereed voor directe inzet.

Opdracht BVoer een zoekactie uit naar een slachtoffer bij sterke stroming (meer dan0,5 m/sec) vanaf een boot. Red het slachtoffer en pas de eerste medischehandelingen toe (in samenwerking met bemanning TS).

Duikploegleider1 Toetst TRA aan nieuwe informatie en maakt een inschatting van de

stroomsnelheid.

2 Bepaalt op basis van de ingeschatte stroomsnelheid de inzetplaats voor dereddingsduiker.

3 Bepaalt welke (zoek)methoden, materialen en technieken het meest geschiktzijn in de gegeven situatie.

633/Brandweerduiken/03-2013

633

Page 82: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSlachtoffer redden bij stroming

Specifieke beoordeling4 Geeft effectief leiding aan de duikploeg en bewaakt dat de inzetprocedure

stroomduiken juist wordt uitgevoerd.

5 Instrueert de TS-bemanning.

6 Bewaakt dat er veilig wordt gewerkt.

7 Communiceert effectief met de bevelvoerder en overige betrokkenen overhet verloop van de inzet.

8 Voert de eerste medische handelingen adequaat uit.

Reddingsduiker1 Controleert de uitrusting en voert buddycheck juist uit.

2 Past de zoekmethode(s) effectief toe ( met en zonder communicatie.

3 Communiceert over de situatie onder water en geeft regelmatig flesdrukdoor.

4 Komt met het slachtoffer op en transporteert het slachtoffer volgensafgesproken werkwijze naar de boot.

Veiligheidsduiker1 Maakt zich gereed voor de inzet en voert buddycheck uit.

2 Staat gereed voor directe inzet.

Opdracht CEr doet zich een noodsituatie voor tijdens opdracht A-B. Pas denoodprocedure stroomduiken toe.

Reddingsduiker1 Geeft het juiste noodsignaal af

2 Gebruikt seinlijn en communicatie-apparatuur effectief om de signaalhouderte informeren over de aard van de noodsituatie.

Duikploegleider1 Start de noodprocedure op middels een signaal naar de bevelvoerder en

overige leden duikploeg.

2 Past de noodprocedure adequaat toe.

3 Houdt toezicht op juiste uitvoering van de noodprocedure door de overigebetrokkenen.

Veiligheidsduiker1 Past de (opgegeven) zoekmethode correct toe (in samenwerking met de

assistent-duikploeg).

2 Werkt effectief bij het bevrijden van de duiker uit de noodsituatie en/of hetondersteunen van de duiker met ademlucht.

Assistent duikploeg1 Brengt veiligheidsduiker naar inzetplaats.

2 Onderhoudt contact met de veiligheidsduiker via seinlijn/communicatielijnen communicatiesysteem.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

633/Brandweerduiken/03-2013

633

Page 83: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSlachtoffer redden bij stroming

Algemene beoordelingToelichtingV/ACompetentieDuikploeg

Accuraat1 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

Daadkracht2 Handelen op basis van risicobewustzijn.

3 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

4 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug.

Flexibel5 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden; schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig6 Handelen ook onder (tijds)druk kalm en doeltreffend.V = Voldoende; A = Aandachtspunt

633/Brandweerduiken/03-2013

633

Page 84: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

633/Brandweerduiken/03-2013

Page 85: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSpecialismeSlachtoffer redden aan deoppervlakte Brandweerduiken

Optreden als duikploegFrequentie: korpsspecifiek

OefeningAlgemeen doelDe duikploeg voert op veilige en effectieve wijze een redding uit van eenslachtoffer aan de oppervlakte (tussen 15 en 200 m uit de kant).

Doel

Operationele doelen1 De duikploeg past de zoekmethoden en technieken op juiste wijze toe bij het

redden van een slachtoffer aan de oppervlakte (tussen 15 en 200 m uit de kant).2 De duikploeg werkt effectief samen met de TS-ploeg bij het redden van het

slachtoffer.3 De duikploeg past bij een situatie met een duiker in nood de noodprocedure

juist toe.

Recent afgetekende oefenkaarten411-serie voor brandweerduikers412-serie voor duikploegleidersParate kennis• Niveau leergang Brandweerduiker en Duikploegleider.• Certificaat Werken onder overdruk voor duiker/duikploegleider (WOD-

E/WOD-F).• Kennis van de lokale procedure voor redding van oppervlakteslachtoffers.

Beginsituatie

NiveauOpgeleid oefenleiderVakinhoudelijk deskundige (duikinstructeur)

FunctieOefenleiderBeoordelaar

Samenstelling oefenstaf

Opdracht AVoer een zoekactie uit naar een slachtoffer aan de oppervlakte, tussen 15 en200 m uit de kant. Red het slachtoffer en pas de eerste medische handelingentoe (in samenwerking met lokale reddingsbrigade en/of bemanning TS).Opdracht BVoer een oppervlakteredding uit naar een slachtoffer aan de oppervlakte, waarbijhet slachtoffer tijdens de redding alsnog onderwater verdwijnt en eromgeschakeld moet worden naar een duikinzet.

Mogelijke opdrachten

• Veilige oefenlocatie (met bereikbaarheidskaart en TRA voor duikploeg).• Waterongevallenvoertuig met bepakking volgens bestek LFR.• Scenario- en ensceneringsmaterialen

Hulpmiddelen

• Zorg er voor dat er een RI&E en TRA is uitgevoerd voorafgaand aan deoefening.

• Geef vooraf een briefing over de inzetprocedure stroomduiken, no-playsituaties en de noodprocedure.

• Iedereen die zich binnen 2 meter van het water (of ijs) bevindt moet eenredvest dragen.

• Licht vooraf eventuele instanties in zoals: waterbeheer, politie, havendienst.• Waarschuw indien nodig het scheepvaartverkeer.• Neem extra veiligheidsmaatregelen bij een oefening in het duister.

Specifieke aandachtspuntenvoor veiligheid en milieu

• Oefenvorm: praktische oefening, voorafgegaan door een briefing over de lokaleprocedure voor de redding van oppervlakteslachtoffers, het scenario, no-playsituaties en noodprocedure.

• Oefen ook eens onder afwijkende omstandigheden, zoals bij verontreinigdwater of in duisternis.

• Zorg er bij opdracht B voor dat de omschakeling naar een duikinzet zichonaangekondigd voordoet.

• Rouleer de rollen van de duikploegleden (reddingsduiker, veiligheidsduiker enassistent duikploeg) zoveel mogelijk.

• Voer de oefeningen als het even kan samen met de lokale reddingsbrigade eneen TS-ploeg uit. Koppel deze oefenkaart dan aan basisoefeningen voor deTS: 531 Ondersteuning bieden bij inzet waterongevallen.

Specifieke aandachtspuntenvoor effectiviteit

634/Brandweerduiken/03-2013

634

Page 86: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSlachtoffer redden aan de oppervlakte

Specifieke beoordelingToelichtingV/AMogelijke beoordelingscriteria

Opdracht AVoer een zoekactie uit naar een slachtoffer aan de oppervlakte, tussen 15en 200 m uit de kant. Red het slachtoffer en pas de eerste medischehandelingen toe (in samenwerking met lokale reddingsbrigade en/ofbemanning TS).

Duikploegleider1 Bepaalt welke redmethode, materialen en technieken het meest geschikt zijn

in de gegeven situatie.

2 Geeft effectief leiding aan de duikploeg en bewaakt dat de oppervlaktereddingjuist wordt uitgevoerd.

3 Communiceert met en geeft aanwijzigen aan de bevelvoerder.

4 Voert indien nodig de eerste medische handelingen adequaat uit.

Reddingsduiker (oppervlakteredder)1 Controleert de uitrusting en voert buddycheck juist uit.

2 Voert de redding effectief uit, volgens afgesproken redmethode.

3 Transporteert het slachtoffer op effectieve en veilige wijze naar de walkant.

Opdracht BVoer een oppervlakteredding uit naar een slachtoffer aan de oppervlakte,waarbij het slachtoffer tijdens de redding alsnog onderwater verdwijnt ener omgeschakeld moet worden naar een duikinzet.

Duikploegleider1 Signaleert de noodsituatie tijdig.

2 Roept de oppervlaktezwemmer terug.

3 Geeft opdracht aan veiligheidsduiker om als reddingsduiker te water te gaan.

4 Geeft effectief leiding aan de gehele inzet.

Reddingsduiker (oppervlakteredder)1 Gaat bij omschakelen naar duikinzet terug naar de kant.

2 Maakt zich gereed als veiligheidsduiker en voert buddycheck uit.

Veiligheidsduiker1 Maakt zich na het omschakelen naar duikinzet gereed als reddingsduiker en

voert buddycheck uit.

2 Voert de duikwerkzaamheden op effectieve wijze uit.

Assistent-duikploeg1 Ondersteunt de veiligheidsduiker bij het te water gaan als reddingsduiker.

2 Ondersteunt de oppervlaktezwemmer bij het omhangen van de uitrustingen inzetgereed maken als veiligheidsduiker.

V = Voldoende; A = Aandachtspunt

634/Brandweerduiken/03-2013

634

Page 87: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

BasisoefeningSlachtoffer redden aan de oppervlakte

Algemene beoordelingToelichtingV/HCompetentieDuikploeg

Accuraat1 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden,materialen en technieken en passen deze effectief toe.

Daadkracht2 Handelen op basis van risicobewustzijn.

3 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemenadequate beslissingen over te ondernemen acties.

Samenwerken encommunicatie

4 Werken goed samen, koppelen acties en effectendaarvan voortdurend terug.

Flexibel5 Passen hun gedrag aan bij veranderendeomstandigheden; schakelen snel tussen verschillendewerkzaamheden.

Stressbestendig6 Handelen ook onder (tijds)druk kalm en doeltreffend.V = Voldoende; A = Aandachtspunt

634/Brandweerduiken/03-2013

634

Page 88: 602 - IFV · 2016. 4. 8. · Vloeistofbrandbestrijding Basisoefening Algemenebeoordeling Manschappen Competentie V/A Toelichting Algemeen Accuraat 1Kiezen,controlerenendragendenoodzakelijke

634/Brandweerduiken/03-2013