55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 ·...

17
55. LocfevW/A: . De GermaAi/c, /jef scm/? waarmee de /am/7/e Pi/ico//s waar New yorA: re/5</e

Transcript of 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 ·...

Page 1: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

55. LocfevW/A:

. De GermaAi/c, /jef scm/? waarmee de /am/7/e Pi/ico//s waar New yorA: re/5</e

Page 2: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

MAURITS PINCOFFS SCHREEF ALS EERSTE EENBRIEF NAAR ROTTERDAM

DOOR BRAM OOSTERWIJK

Lodewijk Pincoffs' op één na oudste zoon Maurits Hendrik wasde eerste van de op 14 mei 1879 van Rotterdam naar New Yorkgevluchte vijf gezinsleden die contact zocht met de in verwarringachtergelaten Maasstad. Vanwege de malversaties die zijn vaderzowel bij de Afrikaansche Handelsvereeniging als bij de Rotter-damsche Handelsvereeniging had gepleegd, was er nogal wat com-motie. Deze Pincoffs junior schreef reeds twee dagen na hun over-haaste vertrek een brief naar Rotterdam. Tamelijk snel dus!

Adolph Lodewijk, de oudste van de drie zoons, schreef pas op22 juli van dat jaar naar zijn geboortestad en het feit dat hij moge-lijk de eerste van het gezin was geweest die iets van zich had latenhoren - waarmee ik in mijn boek K/WC7J/ HÖ v/c/o/ve (in 1979 ver-schenen) rekening hield') - is dus niet juist.

Maurits verzond op 16 mei 1879 vanuit de havenplaatsQueenstown in het zuiden van Ierland een brief aan John CornelisHoynck van Papendrecht, een uit Amsterdam afkomstige zaken-man met wie hij in december 1878 onder de naam Hoynck en Pin-coffs een - aan de Wijnhaven gevestigde - commissiehandel inkoopmansgoederen had opgericht^). Deze vennootschap was éénvan de slachtoffers van de financiële ravage die Lodewijk Pincoffsmet zijn frauduleuze handelingen had aangericht.

Maurits Pincoffs heeft in een gedurende enige jaren gevoerdecorrespondentie met de aan de Boompjes wonende Hoynck vanPapendrecht geprobeerd zijn aandeel in de smadelijke affaire zoveel mogelijk te minimaliseren. De briefwisseling tussen het twee-tal is onlangs 'ontdekt' in het familiearchief Hoynck vanPapendrecht^). Ze geeft inzicht in wat Maurits - die bijna 26 jaaroud was toen hij met zijn ouders vluchtte - ongeveer bezielde enhoe hij over het veelbesproken gedrag van zijn vader dacht.

Lodewijk Pincoffs en zijn vrouw Esther Pincoffs-Raphaël wa-ren met hun zoons Adolph, Maurits en Pieter Adriaan op die 14demei 1879 per trein van Rotterdam via Brussel naar Calais gereden.Met een veerboot staken ze 's avonds over naar Dover. Ze reisdende volgende dag per trein naar Liverpool en namen daar het

391

Page 3: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

stoomschip Germanic van de White Star Line, dat naar New Yorkging. Ze reisden eerste-klas (in drie hutten) en betaalden daar intotaal 1.134 gulden voor*). De volgende ochtend om 9 uur washet schip in Queenstown, om post aan boord te nemen; om halfvijf in de middag begon de Germanic aan de oversteek naar deVerenigde Staten^).

Hoynck van Papendrecht was één van de eersten die vrij snel nahet vertrek van Lodewijk Pincoffs uit Rotterdam - deze was op 14mei 's middags om acht minuten over èèn op het Beurs-station inde trein naar België gestapt - hoorde wat er was gebeurd; hij kreeghet bericht van R.H.V.-directeur A. Then-Bergh. Hoynck van Pa-pendrecht lichtte op zijn beurt Marten Mees in, die vele jaren metPincoffs had samengewerkt. Mees had Pincoffs langdurigvertrouwd^). Hoynck van Papendrecht (hij werd in 1833 geboren,was zes jaar jonger dan Lodewijk Pincoffs en was in 1856 metFrancina Hudig getrouwd) had vóór het aan het licht komen vande fraude besloten naast zijn bezigheden voor de met Maurits Pin-coffs aangegane vennootschap, ook ander werk te gaan doen. Ditis bekend omdat Lodewijk Pincoffs op 17 april 1879 aan AlbertJung - hoofdagent van de A.H.V. in de aan de monding van deCongo-rivier liggende handelsfactorij Banana - had geschreven datHoynck van Papendrecht in Rotterdam agent van de Nederland-sche Handel-Maatschappij was geworden en dat dit 'een goedbaantje' voor hem was. De zaak met Maurits gaf volgens de brief'geen genoegzaam resultaat'. Lodewijk vroeg zich daarbij tegelijkaf of zijn zoon alleen in de 'Suiker-zaak' zou blijven^).

Op 4 juni 1879 - de Germanic was op 24 mei in de haven vanNew York gearriveerd - verzond Maurits een tweede brief aanHoynck van Papendrecht. Hij herinnerde eraan dat hij hem reedsop 16 mei - 'aan boord van den Str. Germanic, die ons hierheenbracht' - vanuit Queenstown had geschreven^). Deze eerste brief isoverigens niet bewaard gebleven. Maurits deelde mee dat er na hunaankomst in New York volgens een telegrafische opdracht uit Rot-terdam beslag was gelegd op het restant van het uit de Maasstadmeegenomen geld. Dit was ongeveer 1.600 gulden geweest - 'diemijn Papa bij zich had'. Eén van Maurits broers had, zo schreefhij, eveneens wat geld bij zich en van dat bedrag moest hetPincoffs-gezin de eerste tijd in New York zien rond te komen. Vandit geld moesten ze bijvoorbeeld het verblijf in het pension vanB.J.K. Arnold aan 14th Street betalen; op dit adres verbleven de

392

Page 4: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

vijf tot medio juni^).Maurits bekende Hoynck van Papendrecht in de tweede brief

dat ze hun familie in Nederland om financiële steun hadden ge-vraagd en dat ze inmiddels druk bezig waren middelen te zoekenom de kost te verdienen - 'maar gemakkelijk is het hier niet eenplaats te vinden'. Pincoffs' middelste zoon zei dat de inbeslagna-me van het geld bewees 'dat men in Rotterdam gelooft dat Papamet geld op de loop is en die gedachte is vreselijk'. Maurits legdeuit wat zijn vader en Henry Kerdijk (Lodewijks neef, zwager encompagnon in de firma Kerdijk en Pincoffs) bezig had gehouden:'Door ijdelheid gedreven, niet willende bekennen dat een zaakwaarvan hij aan het hoofd stond slecht ging, heeft Papa met ge-heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging vande zeer behoorlijke sommen, die hij aan privé speculatie gewonnenhad, zich en Oom Kerdijk (resp. de firma K & P) voor het overblij-vende verlies laten debiteeren en toen die post te groot werd, zijnverschillende posten op inventaris te hoog geboekt'.

Lodewijk had volgens zijn zoon steeds gedacht dat er betere tij-den zouden aanbreken voor de in moeilijkheden verkerendeA.H.V. 'Dat dit zeer verkeerd van Papa en Kerdijk was, moet ikhelaas toegeven. Maar ik bezweer u bij alles wat mij heilig is, dathij zelf er geen cent bij geprofiteerd heeft en volkomen geruïneerdis'.

Als Lodewijk Pincoffs in mei 1879 nog een flinke som geld zouhebben bezeten, heeft hij deze kennelijk niet kunnen meenemen.Maurits schreef er niets over, maar zijn vader moet in de loop derjaren veel geld met aandelen-speculaties hebben verdiend. Of er bijhun vlucht nog iets over was van de ongeveer 400.000 gulden dieLodewijk in 1848 met twee broers en een zuster had moeten delen- dit bedrag was de erfenis geweest van zijn overleden vader Abra-ham Levy - is niet bekend^).

Maurits Pincoffs had in Engelse kranten over de financiële ruïnein Rotterdam gelezen, maar in de berichten niets aangetroffenover de firma Hoynck en Pincoffs - 'ik heb dus nog hoop dat ditniet mis loopt en niet ongelukkig wordt gemaakt', zo schreef hijaan Hoynck van Papendrecht. In de periode dat het gezin in NewYork was, had men absoluut niets uit Rotterdam gehoord:' . . .noch brief, noch courant'. Maurits ging er vanuit dat iedereenbang was hen te schrijven of iets naar New York te sturen. 'Devreeselijke gebeurtenissen met Oom Kerdijk' - de man had in Ant-werpen een vergeefse zelfmoordpoging gedaan - 'zijn ons uit de

393

Page 5: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

Reuters-telegrammen bekend'.Maurits schreef tevens dat hij er zich niet van bewust was 'iets

gedaan te hebben wat mij de aanspraak op Uw achting kan doenverliezen en ik overtuigd ben dat U medelijden met mij hebt, aar-zel ik niet U te vragen mij te schrijven om mij van een en anderop de hoogte te stellen, terwijl ik U uitdrukkelijk verzoek, deze re-gelen stipt geheim te houden'. De hoogst nieuwsgierige MauritsPincoffs wilde dus zelf wèl alles uit Rotterdam weten, maar aande andere kant de Rotterdammers nièt informeren over de manierwaarop het met het gezin in New York ging. Dat hij deze opdrachtvan zijn vader had gekregen, ligt voor de hand. Maurits groetteHoynck van Papendrechts vrouw en kinderen en ondertekende debrief met 'Uw diep ongelukkige vriend'.

Een eventuele antwoordbrief van Hoynck van Papendrechtmoest, zo schreef hij, worden gezonden aan het advocatenkantoorEvarts, Southmayd en Choate; aan het adres Wallstreet 52. Ditwas het kantoor dat Lodewijk Pincoffs ook had genoemd toen desheriff van New York hem op 24 mei, meteen na aankomst, hadondervraagd. Hij had gezegd dat deze advocaten zijn belangenzouden verdedigen; later bleken ze echter van niets te weten^).

Er kwam geen antwoord op de twee brieven en dit speet Mauritsenorm, zoals hij zijn compagnon in Rotterdam op 22 juli 1879 ineen derde brief meedeelde^). Maurits besefte dat Hoynck van Pa-pendrecht hem niet geloofde; in elk geval niet aannam dat hij nietszou hebben afgeweten van de ernstige situatie waarin de Afrikaan-se Handelsvereeniging had verkeerd. In deze uitvoerige, vanuitNew York verzonden brief zei Maurits dat hij hem dit geloof nietkon geven. Mocht Hoynck van Papendrecht hem 'voor een schurkhouden' en aannemen dat hij hun firma bewust in het verderf hadgestort, dan was hij machteloos. Maurits voegde daar aan toe datHoynck van Papendrecht echter niets kon bewijzen en dat dezedus op vermoedens oordeelde.

De firma Hoynck en Pincoffs had geld gefourneerd aan deAfrikaansche Handelsvereeniging en de 'eerste promessen' warendoor Hoynck van Papendrecht ondertekend toen Maurits op reiswas. Later had Maurits zijn vader gevraagd waarvoor dit geldeigenlijk nodig was. Lodewijk had hem gezegd dat de A.H.V.'door groote uitzendingen tijdelijk in geldverlegenheid was'. Mau-rits wist dat het met de onderneming niet florissant ging, schreefhij, maar hij had er geen idee van gehad dat het aandelenkapitaal

394

Page 6: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

inmiddels was verdwenen - 'ik, die er nooit aan dacht dat aan ietswat mijn vader mij vroeg te doen gevaar was, heb er nooit iets te-gen gezegd'.

Het aan de A.H.V. verstrekte geld bleek in feite afkomstig tezijn van de R.H.V. 'Ik heb steeds verbeeld dat wij met toestem-ming der directie der R.H.V. met hun geld mochten doen wat wijwilden, als wij daarbij geen gevaar zagen', staat er in Maurits'brief. Hoynck en Pincoffs had dus op de één of andere manier zeg-genschap over geld van de R.H.V., de organisatie die de havensop Feijenoord aan het ontwikkelen was.

Maurits toonde zijn onwetendheid omtrent de benarde financië-le situatie binnen het gezin nog eens aan met de mededeling dat hijin maart en april 1879 met iemand in Parijs had gecorrespondeerdover 'een associatie'. En daarbij zou Pincoffs junior - als deze sa-menwerking zou zijn doorgegaan - 250.000 francs hebben moeteninbrengen. En dit was een fors bedrag.

Maurits schreef tevens dat één van zijn broers van een vriend inRotterdam had vernomen - inmiddels was er dus wèl contact methun vroegere woonplaats - dat er in de Maasstad 'leelijke zaken'over hem werden verteld. Ook uit andere brieven was hem geble-ken dat hij 'ongehoord veroordeeld' was. Maar Maurits wist nogaltijd niet waar hij van werd beschuldigd. Was het 't geld dat hijin de jaren 1876-1878 met speculeren had verloren?, vroeg hij zichaf. Dit geld had Maurits, zo beweerde hij, overigens volledig aande firma Hoynck en Pincoffs terugbetaald. Het speculeren wasverkeerd geweest, bekende hij, maar hij had het gedaan omdat zijnvader veel geld bezat en het gezin financieel wel wat kon verdragenals er iets mis zou gaan. Maurits realiseerde zich wel dat hij, samenmet Hoynck van Papendrecht, nog een schuld had uitstaan voorzijn aandeel in de firma-verliezen van 1877 en 1878.

Maurits smeekte Hoynck van Papendrecht in deze brief min ofmeer om een gunst: 'Laat mij weten waarom men mij beschuldigt,opdat ik het kan weerleggen. Den gemeensten misdadiger wordtgelegenheid ter verdediging gegeven en mij niet'. Hij begreep heelgoed dat ook zijn vlucht aanleiding had gegeven 'tot verkeerde ge-ruchten'. En: 'Men zal daarin een bekentenis van schuld gezienhebben, maar kon ik anders handelen? Ware ik gebleven, dan zouhet mij misschien gelukt zijn de lasterlijke beschuldigingen die te-gen mij gebracht schijnen te worden, te weerleggen, maar mochtik daarom mijne ouders alleen laten vertrekken'?

Zijn moeder had zich bereid getoond 'lief en leed' met haar man

395

Page 7: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

te zullen delen. Met Lodewijk Pincoffs dus, over wie zijn zoon indezelfde brief noteerde: 'Hij heeft veel verkeerds gedaan, maar hijwas steeds een goed vader en daarvoor zijn wij hem dankbaarheidschuldig'.

Maurits informeerde Hoynck van Papendrecht dat hij langdurigen tevergeefs werk ('als correspondent') had gezocht, maar dat hetzonder recommandaties bijzonder moeilijk was iets te vinden. Hijwas met iemand in bespreking voor wie hij agenturen zou probe-ren te gaan verwerven. Als dit lukte, kreeg hij een baan 'om dievoor hem te bewerken'; de commissie die daaraan verbonden was,zouden beiden delen. In Rotterdam had hij de commissionairs-firma Koch en Vlierboom aan de Wijnstraat en ook mr.J.W.Muntz, directeur van de aan de Willemskade gevestigde Interna-tionale Crediet- en Handelsvereeniging, vanuit New York intussenbenaderd - 'de laatste voor de agentuur zijner firma op Java'. Enook: 'Mogt U van idee jegens mij veranderd zijn, dan zou eengoed woord van U veel goeds kunnen doen'. Maurits Pincoffsbleef hopen dat Hoynck van Papendrecht van mening over hemzou veranderen.

Enigszins smalend zette hij toch ook dit in de brief: 'Liever hadik natuurlijk een plaats waar ik vast wist wat ik verdienen kan,want de Pincoffsen, die met God weet hoeveel tonnen zouden zijngevlucht, zullen blij zijn, als ze over eenige jaren genoeg kunnenverdienen om zeer modest in een boarding house te leven en moe-ten tot dan nog door familie geholpen worden'. Kennelijk ontvinghet Pincoffs-gezin toen dus reeds een financiële bijdrage van fami-lie in Nederland; mevrouw Pincoffs stamde uit een Amsterdamsbankiersgeslacht en daar zat wel wat geld^).

Als Hoynck van Papendrecht ook ditmaal niet bereid was hemte antwoorden, dan zou Maurits hem 'niet meer lastig vallen'.Tenslotte schreef hij: 'Ik begrijp dat het ongeluk U niet aange-naam stemt, maar men behoeft daarom niet onrechtvaardig tezijn. Gelukkig zie ik in de courant geen andere benoeming vooragent der NHM, hopelijk hebt U dus die plaats behouden'.

Hoynck van Papendrecht haalde zijn hand over z'n hart en ant-woordde, op 22 augustus 1879. Hij begon zijn brief met de opmer-king dat de vriendschappelijke toon van Maurits' twee brievenoverbodig was, 'want door iemand te verlaten, met wien men geas-socieerd is, zonder een enkel woord te zeggen, op het oogenblikdat men weet dat eene staking van betaling onvermijdelijk is, deze

396

Page 8: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

daad breekt alle gemeenschap af''*). Klare taal!Hoynck van Papendrecht deed hem vervolgens enkele korte me-

dedelingen. Zoals het feit dat hun vennootschap op zijn vorderingdoor de rechtbank was ontbonden en dat hij tot de enige liquida-teur was benoemd. Met hulp van advocaat mr. B.C.J. Loder, diekantoor hield aan de Leuvehaven, was er onder boedelafstand eenschikking tot stand gekomen tussen hem en de schuldeisers. Met-een nadat het gezin van Pincoffs was gevlucht, ging het gerucht aldat Maurits een aanzienlijk bedrag van de firma Hoynck en Pin-coffs had meegenomen. 'Dat is door mij natuurlijk onmiddellijktegengesproken', schreef Hoynck van Papendrecht. Justitie hadwel de inhoud van Maurits' bureau in beslag genomen. Daarbij zateen boekje met notities over belangrijke speculaties die hij in Lon-den had gedaan. 'Dit feit is bekend, evenals Uwe pogingen omeenige dagen voor Uw vertrek nog f 60/m bij Mees op te neemenen eene beleening op suiker te sluiten, om daarmede de Afrikaan-che Handelsvereeniging te helpen. Bemoeijenis mijnerzijds metUwe toekomst in den vreemde, kunt gij na het verledene, niet inernst van mij vragen'. En daar moest Maurits Pincoffs het meedoen.

Het postverkeer tussen Rotterdam en New York nam in die ja-ren enkele weken in beslag en Maurits was dan ook pas bijna eenmaand later in staat op deze brief te reageren. Dit was op 17 sep-tember 1879. Hij schreef dat het hem aangenaam was geweest ant-woord te krijgen^). Maurits had zich erover verwonderd datHoynck van Papendrecht alle contacten had verbroken, alleenomdat hij op een hoogst kritiek moment was vertrokken. 'Ik be-ken volmondig dat ik daarin zeer verkeerd heb gehandeld en te-recht neemt gij mij dit zeer kwalijk, maar laat mij de omstandighe-den waaronder zulks geschiedde tot mijne verontschuldiging aan-voeren', zo vertelde hij. Maurits was slechts enkele dagen vóór decatastrofe ingelicht en had niets meer ondernomen omdat er tochniets meer viel te doen. Er bestond toen nog wel hoop op eenschikking. Maurits had, zo bekende hij, ondoordacht en ten op-zichte van Hoynck van Papendrecht 'onwellevend gehandeld'. Hijhad beter nog enige tijd in Rotterdam kunnen blijven. Dan waszijn positie 'tegenover de wereld ook zuiverder geweest'. Mauritsbetreurde het diep dat Hoynck van Papendrecht hem vanwege al-lerlei roddels negeerde - 'maar het is Uw recht'.

De mededelingen omtrent zijn speculatie-verliezen waren hembekend, schreef Maurits ook. De andere twee feiten noemde hij

397

Page 9: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

'onwaar'. Tien tot veertien dagen vóór de vlucht naar New Yorkwas er beslist geen geld meer naar de Afrikaanse Handelsveree-niging gegaan. Een belening op suiker en een geldopname bij Meeswaren uitsluitend ten behoeve van de eigen firma geweest. 'Doormij zijn geene pogingen aangewend op die wijze geld te krijgen'.Met verontwaardiging nam Maurits afstand van de aantijging dathij de firma nog nauwer bij de A.H.V. had willen betrekken.Maurits beloofde niet meer naar Rotterdam te zullen schrijven,omdat hij geen strengere veroordeling wenste dan dat hij verdien-de. 'Ik zoek nog steeds vruchteloos naar een plaats als bediende,maar het is niet gemakkelijk te vinden'.

Lodewijk Pincoffs - hij was bijna 52 jaar oud toen hij Rotter-dam voorgoed verliet - kon in 1879 op Broadway een winkel hu-ren, om er sigaren te gaan verkopen. Zoon Adolph, die advocaatwas toen hij met zijn ouders de benen nam, schreef in 1911 (na dedood van zijn vader) dat deze 'een kleinhandel in cigaren' hadgehad'^). Ook voor Adolph was het moeilijk geweest passendwerk te krijgen. Op 17 augustus 1879 had hij in een brief aan eencommissie van de Nederlandsch-Indische Gas-Maatschappij inRotterdam deze opmerking gemaakt: 'Ik ben letterlijk radeloos,niets kan ik beginnen, alles is hier overvuld'^).

Het was Maurits Pincoffs binnen acht maanden tóch gelukt eenbaan te vinden: als bediende bij de International Bank in Chicago.Op briefpapier van deze bank richtte hij zich op 23 januari 1880opnieuw tot Hoynck van Papendrecht. Hij schreef dat hij graaghet resultaat zou vernemen van de liquidateuren van de firmaHoynck en Pincoffs^). Maurits, die blijkbaar goede bedoelingenhad, gaf daar deze verklaring voor: 'Mocht het mij in latere tijdeens goed gaan, zoo is het mijn vaste voornemen zoveel als in mijnvermogen is aan crediteuren te betalen en ik wilde dus gaarne we-ten welke regeling met de R.H.V. en de crediteuren getroffen is'.

Drie weken later antwoordde Hoynck van Papendrecht dat hijeen lijst zou sturen zodra deze gereed was^). 'Dit is nu nog niethet geval, aangezien wij op de uitdeeling der CommanditaireBankvereeniging moeten wachten en niet verder kunnen vorderenzoo lang dit niet is geschied'. Crediteuren hadden voorlopig 45procent van hun vordering ontvangen, zo schreef hij eveneens.

Het ligt voor de hand dat Maurits zijn ouders in 1881 heeft aan-geraden van New York naar Chicago te verhuizen, mede omdatLodewijk Pincoffs in New York af en toe werd beledigd door Rot-

398

Page 10: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

terdamse zeelieden die hem kwamen opzoeken. Bij zijn woning inManhattan ontstonden soms zelfs oploopjes, berichtte het /?o//er-fifomsc/ï Mewwsb/tftf op 22 maart 1880. Lodewijk was om deze re-den al eerder naar Brooklyn vertrokken (aan de overzijde van deEast River in New York). Later ging hij inderdaad naar Chicago.

Mogelijk had zijn vertrek naar deze stad ook te maken met deerfenis die zijn vrouw in 1881 van haar overleden broer had ont-vangen; dit was een bedrag van 150.000 gulden geweest. En metdit geld zou Pincoffs senior wel eens de sigarenfabriek kunnenhebben opgezet die hij in 1888 bezat^). Deze zaak zou later trou-wens weer failliet gaan. Adolph wees daar na de dood van zijn va-der op: 'Maar hoewel hij met energie werkte, had hij geen voor-spoed in zaken. Sedert 1894 leefde hij weder in New York'^).

In 1912, in een brief aan de vroegere Rotterdamse wethouderJan Hudig - die een 'In memoriam' aan Lodewijk Pincoffs had ge-wijd - bekende Adolph omtrent zijn vader: 'Na den dood van mijnmoeder in 1900 hebben wij, en voornamelijk mijn broeder Piet,gezorgd dat hij behoorlijk kon leven en de laatste maanden vanzijn leven heeft hij bij mij aan huis gewoond'^).

Maurits, die zich in de Verenigde Staten Maurice was gaan noe-men, is niet lang bij de bank in Chicago in dienst gebleven. Wantin hetzelfde jaar 1880 nog begon hij een eigen zaak: een bescheidenim- en exportbedrijf. Het heette, heel eenvoudig, 'Maurice Pin-coffs - Chicago'. Enkele jaren later zou hij in Chicago trouwenmet Louise Henrotin; zij kwam uit een bekende Belgische familieen was de dochter van de in Chicago werkende consul vanBelgië^).

Voor zijn bedrijf was Maurice in mei 1881 in Hamburg; tweejaar na de vlucht van het Pincoffs-gezin dus. Op briefpapier vanhet bedrijf Emil Nordt - mogelijk een klant van hem - schreef hijHoynck van Papendrecht op de 19de van die maand. Wederomvroeg hij om een lijst met crediteuren van de firma Hoynck en Pin-coffs. Ook wilde hij weten of de schuldeisers 'tegen de betaalde 593/4 décharge aan de firma resp. aan U en mij is gegeven'^).

Twee dagen later al zette Hoynck van Papendrecht zijn ant-woord op papier en verzond het naar het opgegeven adres in Ham-burg. De lijst was nog niet klaar, maar Hoynck van Papendrechthoopte deze een week later wel in z'n bezit te hebben. Crediteurenhadden overigens alleen met hem een overeenkomst gesloten enniet met Maurits Pincoffs, zo deelde hij hem mee. Hoynck van Pa-pendrecht: 'Ik laat verder aan Uw oordeel over welke gevolgen

399

Page 11: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

MAURICE_PINCOFFS.CABLS O D I I U i

<r C _ ^ L ^

-t-»«_A_^^ _ o*~«l_

55. De ön>/G^/e A/awr/ce P/A?CO//5 755/ va/?

Page 12: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

daaruit voor U zouden kunnen voortvloeijen bij een eventueel be-zoek aan Nederland'^). Het was duidelijk niet verstandig degrens over te steken. Was dit een dreigement?

Na vier dagen al verzond Hoynck van Papendrecht een tweedebrief naar Hamburg, met de in drie rubrieken verdeelde crediteu-renlijst. Het ging om de som van de vorderingen, om het ontvan-gen bedrag en om het onbetaald gebleven gedeelte. Hij schreefPincoffs dat de liquidateuren van hun firma zouden proberen ookhem décharge te kunnen verlenen - 'bij aldien U hun eene flinkepercentage kunt aanbieden'. En tevens: 'Of het bij allen gelukkenzou is een punt dat ik niet durf te beslissen'. Hoynck van Papen-drecht beloofde Maurits te informeren als het hem lukken zou zijneigen schuld verder af te betalen'^).

Maurits Pincoffs was van Hamburg naar Mainz gegaan. Hijschreef vanuit deze stad op 29 mei een antwoord en deelde mee dathet hem aangenaam zou zijn 'te vernemen hoe groot de pretentieder RHV is en hoe groot de pretentie van H & P op de AHV, daarik gaarne van de geheele toestand der zaken op de hoogte wil zijn'.Hij bedankte Hoynck van Papendrecht voor het advies niet naarNederland te komen - 'dit zou trouwens, zelfs geheel afgezien vande mogelijkheid eener gijzeling, nooit mijn plan geweest zijn'.

Maurits herhaalde wat hij eerder had geschreven en dat was dathet zijn plicht was, zodra hij dit kon, 'af te betalen wat ik meenschuldig te zijn'. Hij stoorde zich daarbij niet aan de 'vijandigehouding' die er in Rotterdam nog altijd bestond. 'Het zal echternog jaren duren eer hiervan sprake kan zijn: ik ben pas v.l. No-vember begonnen voor eigen rekening zaken te doen en, hoewel ikhoop mij er langzamerhand boven op te werken, is het voor mijzonder middelen alles behalve gemakkelijk'. Van Mainz zou hijnaar Londen reizen, liet hij Hoynck van Papendrecht ook nogweten^).

Vanuit de Engelse hoofdstad deed hij op 30 juni 1881 een nieuwverzoek om de vorderingen van de R.H.V. en op de A.H.V. te mo-gen ontvangen: 'Het spijt mij U de last te geven, maar gij zult hetverklaarbaar vinden dat ik gaarne geheel op de hoogte wilzijn'^). Over een paar weken zou hij weer naar Amerika vertrek-ken.

Op 9 juli 1881 verzond Hoynck van Papendrecht de gevraagdegegevens naar Maurits Pincoffs in Londen. De vordering op deA.H.V. bleek 312.075 gulden en 39 cent groot te zijn; dit bedragwas intussen door de R.H.V. overgenomen. Hoynck van Papen-

401

Page 13: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

drecht gaf Maurits vijftien namen van bedrijven die van de eerdertoegezonden lijst met crediteuren konden worden geschrapt - 'alsdoor mij voldaan'. Een ander bedrijf had 59 gulden en 80 cent ge-kregen en had nog 250 gulden tegoed. Hij vroeg tenslotte ook naarPincoffs' adres in Chicago^).

Hoynck van Papendrecht kreeg per brief van 15 juli het adres:'Maurice Pincoffs - Chicago' was voldoende. Maurits kondigdeeveneens aan dat hij enige dagen later met het stoomschip Adriaticvan Liverpool naar New York zou vertrekken^). De bijna 4.000ton metende Adriatic behoorde tot dezelfde rederij als de Germa-nic, waarmee Maurits ruim twee jaar eerder met zijn vader, moe-der en twee broers naar de Verenigde Staten was gereisd. De Adri-atic was in 1872 gebouwd en drie jaar ouder dan de 5.000 ton me-tende Germanic.

Vijftien maanden na deze brief ontving Pincoffs in Chicago op-nieuw een levensteken van Hoynck van Papendrecht, gedateerd3 oktober 1882. Deze meldde wederom vier crediteuren volledig envier andere gedeeltelijk te hebben betaald^).

Bijna drie jaar bleef het vervolgens stil; althans, in het familie-archief Hoynck van Papendrecht bevinden zich geen brieven uitdeze periode. Maurits Pincoffs nam op 1 augustus 1885 voor dezoveelste maal contact op met zijn vroegere mede-firmant. Hijbleek - zo blijkt uit het briefpapier dat hij gebruikte - secretaris tezijn van Gabain & Co. in Chicago. Zijn tien jaar jongere broerPieter stond vermeld als assistent-secretaris. Het eerste dat Mau-rits vroeg was of Hoynck van Papendrecht hem kon meedelen ofBarclay de Tolly in Petersburg nog leefde en nog steeds zakendeed. Hij had hem voor iets nodig. Gabain & Co. handelde in gra-nen en vanuit Chicago was er de laatste tijd veel naar Rusland ver-kocht. Barclay de Tolly kon, schreef Pincoffs, door zijn grote in-vloed wellicht voor opdrachten zorgen. Hij suggereerde Hoynckvan Papendrecht deze Barclay de Tolly te vragen of deze bereidwas zakelijk iets voor Gabain & Co. te doen. 'Voor de moeite wel-ke gij U voor mij wel zult willen geven, ben ik U bij voorbaat zeerdankbaar', zo voegde hij er aan toe.

Maurits vertelde zijn ex-compagnon dat hij in januari 1884 wasgetrouwd. Inmiddels had hij een dochter van negen maanden. Dezaken gingen redelijk, maar het was hem 'nog niet gelukt iets vanbelang over te leggen'. Maar opnieuw beloofde hij zijn schuld tezullen voldoen als hij daartoe in staat was: 'Ge kunt echter over-

402

Page 14: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

tuigd zijn dat mijn deel der onafbetaalde schuld van Hoynck &Pincoffs steeds een bete noire voor mij is en dat, al moge het nogjaren duren, ik vast hoop nog eens in de positie te zijn crediteurente betalen'^).

Of het daar ooit van is gekomen, is twijfelachtig. In het Hoynckvan Papendrecht-archief is er niets over te vinden. Bovendien ver-streek zowel voor Pincoffs als voor Hoynck van Papendrecht detijd. De tijd die mogelijk ook deze - financiële - wonden heeft ge-heeld.

Maurits' kleinzoon Maurice Charles junior - die in 1948 als ad-vocaat zijn carrière was begonnen en die mij in 1978 in Baltimorevoor de samenstelling van het boek K/wc/2/ «o v/cfor/e veel gege-vens over het verblijf van de familie Pincoffs in de Verenigde Sta-ten verstrekte - heeft zijn grootvader goed gekend. Volgens dezeMaurice (hij overleed in 1989) was het bedrijf van zijn grootvaderin 1901 failliet gegaan. Maurits Pincoffs heeft daarna voor eenzeepfabriek gewerkt, die hem voor vier jaar als verkoopleider naarAntwerpen zond. Vervolgens startte hij in Chicago opnieuw eenhandel in granen; deze zaak verkocht hij in 1926 aan twee van zijnzoons. Zij verplaatsten het bedrijf naar Houston. Na de TweedeWereldoorlog hebben zij de zaak van de hand gedaan.

Maurits Pincoffs verhuisde in 1926, toen hij de zeventig al ruim-schoots was gepasseerd, van Chicago naar Baltimore, waar zijnzoon Maurice Charles senior arts was. Hij overleed in 1942 op 88-jarige leeftijd. Zijn vader Lodewijk was vier jaar jonger toen dezein 1911 stierf. Zoon Adolph overleed in 1918; zoon Pieter moet alvóór de Eerste Wereldoorlog zijn gestorven^). John C. Hoynckvan Papendrecht was reeds in 1901 overleden.

Adolph Pincoffs had in 1912 dus met een brief gereageerd ophet 'In memoriam' dat Jan Hudig over zijn vader had geschreven.Hij had hem daarin bedankt voor de waardering die deze, ondanksalles, toch had getoond voor wat de 'Voorzienigheid van Rotter-dam' had gepresteerd^). De felle spot en hoon van de eerste tijdwaren verdwenen, maar in Rotterdam hadden weinigen óók twin-tig tot dertig jaar na de fraude en de vlucht van Lodewijk Pincoffstoch nog nauwelijks een goed woord voor de fraudeur over.

Maurice Charles junior schonk Rotterdam na zijn dood een be-drag van ruim 100.000 dollar; als een soort tegemoetkoming voorwat zijn overgrootvader had misdaan. Het geld was bestemd voor

403

Page 15: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke
Page 16: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

een op te richten 'Stichting De Lodewijk Pincoffs Studiebeurs',waaruit de studie van jongeren die het financieel moeilijk hebben,diende te worden betaald. Rotterdam heeft dit gebaar gewaar-deerd.

De stad deed in 1992 iets terug, door in het Entrepot-gebied -onderdeel van het ontwikkelingsproject Kop van Zuid - een Lode-wijk Pincoffsweg en een Lodewijk Pincoffsbrug op te nemen. Enhet bedrijfsleven dat daar onroerend goed ontwikkelt, bouwt, ver-koopt en verhuurt, bracht in 1993 en 1994 geld bijeen voor eenstandbeeld van Lodewijk Pincoffs. Dit door de Rotterdamsebeeldhouwer Willem Verbon gemaakte beeld komt in het beginvan 1966 bij het gerenoveerde Entrepot-gebouw 'De Vijf Wereld-deelen' te staan; het pand was destijds een idee van Lodewijk Pin-coffs!

Een Pincoffs in pandjesjas, met het geldkoffertje en zijn hoedin de hand. Zo kende Rotterdam hem aan het eind van de vorigeeeuw in levende lijve en zo zal Rotterdam hem de komende jaren- in brons - leren kennen.

NOTEN

1) B. Oosterwijk, K/wc/z/ m? v/c7o/7> (Rotterdam 1979) 234.2) Ibidem, 158.3) Centraal Bureau voor Genealogie (CBG), Familiearchief Hoynck van

Papendrecht, map 124.4) W«C7J/ m7 v/c/or/e, 167 en 173.5) Ibidem, 172.6) Ibidem, 158 en 161.7) Ibidem, 181.8) CBG, Familiearchief Hoynck van Papendrecht, brief 4 juni 1879.9) K/MC/2/ /7tf v/c/or/e, 176.10) 'Adolph Pincoffs in een brief over zijn vader', in: 7?oMm/aras 7aar-

6oé*/é> 1989, 1911) K/wc/7/ A?ö v/c7o/7e, 174.12) CBG, Familiearchief Hoynck van Papendrecht, brief 22 juli 1879.13) K/WC/J/ fltf v/c7or/>, 215.14) CBG, Familiearchief Hoynck van Papendrecht, brief 22 augustus

1879.15) Ibidem, brief 17 september 1879.

405

Page 17: 55. LocfevW/A - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1994/12/19941231/GARJB-19941231... · 2008-05-06 · heele opoffering van wat hij en Mama bezat en met inbrenging van de zeer behoorlijke

16) K/wc/z/ Aïür v/cfor/e, 233.17) Ibidem, 235.18) CBG, Familiearchief Hoynck van Papendrecht, brief 23 januari

1880.19) Ibidem, brief 12 februari 1880.20) K/wc/i/ mi Wcforfe, 236.21) Ibidem, 237.22) /tottmfams /tftf/-6oe£/> 1989, 192.23) K/wc/jr /?cr v/cfor/e, 243.24) CBG, Familiearchief Hoynck van Papendrecht, brief 19 mei 1881.25) Ibidem, brief 21 mei 1881.26) Ibidem, brief 25 mei 1881.27) Ibidem, brief 29 mei 1881.28) Ibidem, brief 30 juni 1881.29) Ibidem, brief 9 juli 1881.30) Ibidem, brief 15 juli 1881.31) Ibidem, brief 3 oktober 1882.32) Ibidem, brief 1 augustus 1885.33) K/MC/J/ fltf v/cfo/ïe, 242/243.34) tfoftercfams yaa/-£oé*/é> 1989, 191/192.

406