DUISTERE PUNTEN IN DE ONTWIKKELING NA HET TWEEDE...

4
DUISTERE PUNTEN IN DE ONTWIKKELING NA HET TWEEDE STADHOUDERLOZE TIJDVAK DOOR MR. W. F. LICHTENAUER I N het Rotterdams Jaarboekje 1945 heb ik erop gewezen, dat de Rotterdamse burgers wier namen tot ons zijn geko- men als aanhangers van de 'herstelde' stadhouder' Wil- lem IV vrij duistere lieden waren, waarvoor zijn weduwe de Gouvernante Anna van Hannover zich later zou schamen en dat slechts weinig was gebleken van steun aan de zaak der Oranjes van beter bekende Rotterdammers. Ik mocht toen aan- tonen, dat de wijnhandelaar Mr. Nicolaus Montauban (1690- 1753) had behoord tot de groep van meer vooraanstaande bur- gers, die zich vóór de omwenteling van 1747 daadwerkelijk voor de Prins had ingezet en dat hij daaraan zijn zakelijk niet bepaald verantwoorde benoeming tot het belangrijke ambt van pensionaris van Rotterdam had te danken. Het onlangs door het Nederlands Historisch Genootschap gepubliceerde deel II van de Briefwisseling en Aantekeningen van Willem Bentinck, Heer van Rhoon, brengt een nieuw duister punt van dezelfde aard aan het licht. Richard Wolters, die sinds 1730 optrad als agent van Engeland in Rotterdam schreef op 24 september 1748 aan Willem Bentinck over 'my friend and fellow patriot Swijndregt' aan wie, naast de Prins zelf natuurlijk, de keuze van nieuw aan te vullen Rotterdamse vroedschapsleden 'intirely' zou worden overgelaten. Uit Wol- ters' brief van 8 oktober 1748 blijkt voorts, dat de Prins per- soonlijk kontakt had met 'my friend Swijndregt" en hem als een vertrouwenspersoon beschouwde. De nauwe band tussen Wolters en deze vriend Swijndrecht blijkt mede uit een brief van Wolters aan de hertog van Newcastle: immers zou Wolters geen ander advies inzake de vervanging van de anti-Orangisti- sche regenten hebben willen geven (vg. Geyl in Bijdragen en Mededelingen Historisch Genootschap te Utrecht, XLIII, 1922: De agent Wolters over de woelingen van 1747 en 1748). De vraag rijst, wie deze invloedrijke raadgever van Wil- lem IV mag zijn geweest. De uitgevers van de bewuste cor- respondentie veronderstellen in deel II, blz. 147, dat het Francois van Swijndregt was, de schoonzoon van de eerder ver- 183

Transcript of DUISTERE PUNTEN IN DE ONTWIKKELING NA HET TWEEDE...

Page 1: DUISTERE PUNTEN IN DE ONTWIKKELING NA HET TWEEDE ...rjb.x-cago.com/GARJB/1978/12/19781231/GARJB-19781231-0212/st… · Het onlangs door het Nederlands Historisch Genootschap gepubliceerde

DUISTERE PUNTEN IN DE ONTWIKKELING NAHET TWEEDE STADHOUDERLOZE TIJDVAK

DOOR MR. W. F. LICHTENAUER

IN het Rotterdams Jaarboekje 1945 heb ik erop gewezen,dat de Rotterdamse burgers wier namen tot ons zijn geko-men als aanhangers van de 'herstelde' stadhouder' Wil-

lem IV vrij duistere lieden waren, waarvoor zijn weduwe deGouvernante Anna van Hannover zich later zou schamen endat slechts weinig was gebleken van steun aan de zaak derOranjes van beter bekende Rotterdammers. Ik mocht toen aan-tonen, dat de wijnhandelaar Mr. Nicolaus Montauban (1690-1753) had behoord tot de groep van meer vooraanstaande bur-gers, die zich vóór de omwenteling van 1747 daadwerkelijkvoor de Prins had ingezet en dat hij daaraan zijn zakelijk nietbepaald verantwoorde benoeming tot het belangrijke ambt vanpensionaris van Rotterdam had te danken.

Het onlangs door het Nederlands Historisch Genootschapgepubliceerde deel II van de Briefwisseling en Aantekeningenvan Willem Bentinck, Heer van Rhoon, brengt een nieuwduister punt van dezelfde aard aan het licht. Richard Wolters,die sinds 1730 optrad als agent van Engeland in Rotterdamschreef op 24 september 1748 aan Willem Bentinck over 'myfriend and fellow patriot Swijndregt' aan wie, naast de Prinszelf natuurlijk, de keuze van nieuw aan te vullen Rotterdamsevroedschapsleden 'intirely' zou worden overgelaten. Uit Wol-ters' brief van 8 oktober 1748 blijkt voorts, dat de Prins per-soonlijk kontakt had met 'my friend Swijndregt" en hem alseen vertrouwenspersoon beschouwde. De nauwe band tussenWolters en deze vriend Swijndrecht blijkt mede uit een briefvan Wolters aan de hertog van Newcastle: immers zou Woltersgeen ander advies inzake de vervanging van de anti-Orangisti-sche regenten hebben willen geven (vg. Geyl in Bijdragen enMededelingen Historisch Genootschap te Utrecht, XLIII, 1922:De agent Wolters over de woelingen van 1747 en 1748).

De vraag rijst, wie deze invloedrijke raadgever van Wil-lem IV mag zijn geweest. De uitgevers van de bewuste cor-respondentie veronderstellen in deel II, blz. 147, dat hetFrancois van Swijndregt was, de schoonzoon van de eerder ver-

183

Page 2: DUISTERE PUNTEN IN DE ONTWIKKELING NA HET TWEEDE ...rjb.x-cago.com/GARJB/1978/12/19781231/GARJB-19781231-0212/st… · Het onlangs door het Nederlands Historisch Genootschap gepubliceerde

melde pensionaris Mr. Montauban. Helaas moet ik vaststellen,dat de index op deze uitgaaf te zijnen aanzien een vergissingbevat. Hij zou in 1748 schepen van Schieland zijn geweest. Inwerkelijkheid werd deze waardigheid bekleed door zijn oomAry of Adriaan (1697-1780). Ik moge hieromtrent verwijzennaar mijn artikel in het Rotterdams Jaarboekje 1956 inzake defamilie (Montauban) van Swijndregt en de familie-genealogiein Nederland's Patriciaat 1930.

Doch hoe dan ook, de vraag is of deze toeschrijving juist is.Ik acht dit uitgesloten. Francois van Swijndregt is geboren op18 april 1723 en was dus in oktober 1748 naar het toenmaligerecht zelfs nog maar nauwelijks meerderjarig. Hij was op dit tijd-stip ook nog niet getrouwd met de dochter van Mr. Montauban.Voorts was hij nog niet opgenomen in de onderneming van zijnvader, Pieter (1694-1764), vooraanstaand scheepsbouwer. Ikkan eenvoudig niet aannemen, dat zulk een jongmens al een'vriend' zou zijn geworden van de agent Wolters en een innigvertrouwensman van Prins Willem IV.

De vraag blijft dan, wie wel. Onze archieven geven hierop,voor zover nu bekend, geen antwoord. Wij moeten het ant-woord trachten te vinden door eliminatie.

De veronderstelling is wel geopperd, dat zou moeten wordengedacht aan de Dordtse notabele Pompe van Meerdervoort, dieHeer van Zwijndrecht was. Ik acht zulks wel zeer onwaar-schijnlijk. Wat zou deze Dordtenaar destijds met Rotterdamte doen hebben gehad? Hij was ook niet bijzonder op de voor-grond tredend in zijn geslacht (althans niet vermeld in hetNieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek, zoals ande-ren uit de familie). Hij ontbreekt ook in de briefwisseling metBentinck.

In Rotterdam ken ik in die tijd slechts één familie, welke inaanmerking komt om hier een candidaat te leveren. De in 1658te Dordrecht geboren Pieter van Zwijndrecht bracht het inRotterdam, waar hij in 1719 stierf, tot baas-timmerman (nuzouden wij zeggen directeur) van 's Lands Werf, ressorterendeonder de Admiraliteit van de Maze, een belangrijke functie,welke een kleine eeuw in zijn nageslacht erfelijk zou zijn.Uit zijn eerste huwelijk met Cornelia Paulusdr. de Jager uitGeertruidenberg had hij een zoon Paulus (1681-1750), die in1747/1748 reeds hoogbejaard en ziekelijk was en toen om vak-technische redenen allerminst goede vrienden met de Prins was

184

Page 3: DUISTERE PUNTEN IN DE ONTWIKKELING NA HET TWEEDE ...rjb.x-cago.com/GARJB/1978/12/19781231/GARJB-19781231-0212/st… · Het onlangs door het Nederlands Historisch Genootschap gepubliceerde

(vg. Rott. Jaarb. 1956, blz. 97). Dit geldt ook voor zijn zoon enopvolger Leendert en andere leden uit deze tak geven ook geenaanleiding om hun de last van de vertrouwenspositie bij dePrins op te leggen.

Evenwel was Pieter tweemaal getrouwd. Uit zijn latere hu-welijk met Jacomina van Crimpen (1671-1756)) was al even-zeer een nageslacht gesproten, welke tak zich Van Swijndregtzou noemen. Al moet men in die tijd de orthographie niet tezwaar tellen, in elk geval was dit de spelling van de naam,welke Wolters in zijn briefwisseling met Bentinck citeert. Uitdit huwelijk werden drie zoons geboren: Pieter ((1695-1764),Ary of Adriaan (1697-1780) en Martinus (1709-na 1762, mijnstamboom in het Rott. Jaarb. 1956, blz. 105, heeft hier dedrukfout 1729). Deze laatste spruit moeten wij helaas uitscha-kelen: als onverbeterlijke dronkaard liet de familie hem in 1762confineren in het verbeterhuis 'het Padua' aan het Oosteinde.

Zo blijven als laatste candidaten over Pieter en Adriaan. Desuccesrijke zakenman Pieter heeft nooit blijk gegeven van be-langstelling voor de openbare zaak: hij bracht het niet verderdan brandmeester. Bij wege van eliminering blijft dan Adriaanover. Hij was zestien jaar ouder dan Wolters en kan dus zijn'friend' geweest zijn. Bij de omwenteling was hij een vijftig jaaren kan hij dus een zeker gewicht hebben gehad in de samen-leving (Mr. Montauban was toen 57 jaar). Bovendien was hijeen ondernemend man en een bijzonder roerig heerschap. Hijtrad ook op als overman van het Houtkopersgilde en was eenniet onbegaafd schilder.

Alles bij elkander genomen kan hij dus zeer goed in aan-merking komen voor de hier in het geding zijnde rol. Maar eris ook een positieve aanwijzing. Zoals Mr. Montauban in 1748op zuiver politieke overwegingen pensionaris van Rotterdamwerd viel dat jaar aan Adriaan de eer te beurt schepen vanSchieland te worden, een electie, welke de stadhouder onge-twijfeld evenzeer in handen had. De familie-genealogie in Ne-derland's Patriciaat van 1930 maakt zijn functie zelfs nogmooier door hem te betitelen als 'president en schepen van denHove en Hooge Vierschaar van Schieland'. Uit dit huwelijkvan zijn neefje Francois met de dochter van de pensionarisMontauban blijkt voorts, dat beide clans in hetzelfde kampthuis behoorden.

Behoudens betering geloof ik dus, dat Adriaan van Swijn-

185

Page 4: DUISTERE PUNTEN IN DE ONTWIKKELING NA HET TWEEDE ...rjb.x-cago.com/GARJB/1978/12/19781231/GARJB-19781231-0212/st… · Het onlangs door het Nederlands Historisch Genootschap gepubliceerde

dregt de 'friend and fellow patriot' was, die in 1748 volgensWolters zijn belangrijke rol speelde als vertrouwensman vanWillem IV in Rotterdam.

186