5 Pedagogiek v4

18

Transcript of 5 Pedagogiek v4

Page 1: 5 Pedagogiek v4
Page 2: 5 Pedagogiek v4

Kennisbasis docent pedagogiek | 3

Kennisbasisdocent pedagogiek

Page 3: 5 Pedagogiek v4

4 | Kennisbasis docent pedagogiek

Voorwoord

In 2008 zijn de lerarenopleidingen gestart met een even uniek als complex project: het ont-

wikkelen van kennisbases voor alle tweedegraads lerarenopleidingen, voor alle eerstegraads

lerarenopleidingen en voor alle vakken van de lerarenopleidingen basisonderwijs. Aan de

ontwikkeling van de kennisbases is in verschillende fases gewerkt door een groot aantal

docenten van de lerarenopleidingen.

Nu zijn de laatste kennisbases voltooid. Geschreven door vakmensen, gelegitimeerd door het

werkveld. De lerarenopleidingen kunnen tevreden terugkijken op een periode waarin zij veel

hebben gediscussieerd, geschaafd en bijgesteld. Een periode waarin vakcollega’s intensief

hebben nagedacht over hun vak, de didactiek en de doelen die zij hun studenten minimaal

mee willen geven.

De kennisbases zijn natuurlijk geen statische documenten. In de toekomst zullen ze met

enige regelmaat bijstelling nodig hebben. Dat houdt het gesprek over de inhoud van de lera-

renopleidingen volop in leven en draagt daarmee bij aan de kwaliteitsslag die met het ontwik-

kelen van de kennisbases werd beoogd.

Met het voltooien van ook de laatste kennisbases kunnen de lerarenopleidingen zich ten volle

concentreren op het integreren van de kennisbases in de curricula van de opleidingen en

daarnaast op het ontwikkelen van de kennistoetsen. Dat is zo mogelijk nog een complexer

project. Het herschrijven van curricula, het bedenken van goede toetsvragen: het vraagt veel

tijd en inzet van medewerkers van de opleidingen. Hun inzet is cruciaal voor het behalen van

de beoogde ambitieuze doelstellingen. Zij dragen daarmee allen op hun eigen wijze bij aan

een goede opleiding voor de nieuwe generatie leraren.

Ik dank allen die hieraan hebben bijgedragen.

mr. Thom de Graaf

Voorzitter HBO-raad

Page 4: 5 Pedagogiek v4

Kennisbasis docent pedagogiek | 5

Toelichting en verantwoording

Voor u ligt de kennisbasis voor de lerarenopleiding Pedagogiek. Deze kennisbasis is gereali-

seerd door een redactie van vertegenwoordigers van hogescholen met een lerarenopleiding

Pedagogiek: de Hogeschool van Amsterdam, de Fontys Hogescholen en de Hogeschool voor

Pedagogisch en Sociaal Agogisch Onderwijs van de SPO. Daarbij is gebruik gemaakt van de

feedback van andere medewerkers uit deze instituten. En last but not least heeft het werk-

veld: docenten en andere vertegenwoordigers uit het mbo en docenten PrO, de redactie van

waardevolle feedback voorzien tijdens de ‘Middag van de Kennisbasis Lerarenopleiding Peda-

gogiek’ gehouden op 16 maart 2011. De redactie heeft de aanvullingen op de (sub-)domeinen

verwerkt en de discussie over de uitgangspunten van de kennisbasis die tijdens die middag

plaatsvond gebruikt om de voorliggende kennisbasis helder te positioneren ten opzichte van

eerder beschreven kennisvereisten voor leraren Pedagogiek. In de hierna volgende pream-

bule wordt verder ingegaan op de positie van de kennisbasis, de inzetbaarheid van de leraar

Pedagogiek, het niveau van de beschreven kennis en de opbouw van de kennisbasis.

Ik wil de redactie bedanken voor het vele werk en alle overige betrokkenen voor hun bijdra-

gen aan de totstandkoming van deze kennisbasis. Ik doe dit in het vertrouwen dat er nu een

goede kennisbasis ligt voor de komende vier jaar en in de verwachting en de hoop dat gedu-

rende die periode velen zich geroepen zullen voelen positief kritisch mee te (blijven) denken

over de kennisbasis voor de lerarenopleiding Pedagogiek.

Arnoud van Leuven

Projectleider Werken aan Kwaliteit

www.kennisbasis.nl

Page 5: 5 Pedagogiek v4

6 | Kennisbasis docent pedagogiek

Inhoud

Preambule 7

Bronnen 11

Kennisbasis 12

Redactie 18Legitimeringspanel 18Colofon 18

Page 6: 5 Pedagogiek v4

Kennisbasis docent pedagogiek | 7

Preambule

Binnen de samenleving en in de politiek heerst zorg over de kennis van leraren. De HBO-raad

is daarom in opdracht van het ministerie OCW gestart met een project ‘Werken aan Kwaliteit’.

Dit project is erop gericht het kennisniveau van leraren te borgen en is ontstaan in reactie op

de ‘Kwaliteitsagenda voor het opleiden van leraren 2008-2011’ van de toenmalige staatsse-

cretaris Van Bijsterveldt. Onderdeel van het project is het opstellen van kennisbases voor de

verschillende lerarenopleidingen. Het gaat daarbij om het bepalen van de conceptuele kennis

(feiten en theoretische principes) die leraren nodig hebben en die –in ieder geval in theoreti-

sche zin- te onderscheiden is van de competenties die studenten opdoen in hun opleiding. In

december 2009 is de eerste fase van dit project afgerond en in januari 2010 is begonnen met

de tweede fase. De voorliggende kennisbasis van de lerarenopleiding Pedagogiek is tot stand

gekomen als onderdeel van de tweede fase van dit project.

Positiebepaling kennisbasis lerarenopleiding Pedagogiek

ten opzichte van reeds bestaande kenniseisen

Aan docenten, zo ook aan docenten Pedagogiek, worden tal van bekwaamheidseisen gesteld.

Deze bekwaamheidseisen zijn vastgelegd in het Besluit bekwaamheidseisen onderwijsperso-

neel, een besluit dat op 23 augustus 2005 in het Staatsblad verscheen (S. 460). Dit besluit,

gebaseerd op een door de Stichting Samenwerkingsorgaan Beroepskwaliteit Leraren (SBL)

ontwikkeld voorstel, onderscheidt zeven competenties:

1. interpersoonlijk;

2 pedagogisch;

3 vakinhoudelijk en didactisch;

4 organisatorisch;

5 samenwerken met collega’s;

6 samenwerken met de omgeving en

7 reflectie en ontwikkeling.

Elk van deze competenties bevat een kenniscomponent.

Deze kennis is voor tweedegraads opleidingen in januari 2011 uitgewerkt in de zogenaamde

generieke kennisbasis tweedegraads lerarenopleidingen. Deze generieke kennisbasis legt de

conceptuele kennis vast waarover elke startbekwame tweedegraads docent dient te beschik-

ken om zich als professional te kunnen handhaven in het onderwijs en daar het didactische

proces te laten plaatsvinden. Deze generieke kennisbasis beslaat een negental domeinen,

namelijk: leren in een schoolse setting; didactiek en leren; communicatie, interactie en

groepsdynamica; de ontwikkeling van de adolescent; leerlingen met speciale behoeften; de

professionele docent; het Nederlandse onderwijssysteem; de pedagogische bijdrage van

leraar en school en tot slot diversiteit en onderwijssysteem. In de generieke kennisbasis

wordt voor dit type kennis de term meesterschap gehanteerd.

De derde competentie van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel bevat de com-

ponent vakinhoudelijke kennis. Deze kennis is vakspecifiek en is voor de verschillende lera-

renopleidingen uitgewerkt in vakspecifieke kennisbases. Voor dit type kennis wordt in de

generieke kennisbasis de term vakmanschap gehanteerd. De voorliggende kennisbasis van

de tweedegraads lerarenopleiding Pedagogiek werkt deze aan vakmanschap gerelateerde

kennis uit en komt dus tegemoet aan de eisen die gesteld worden aan de conceptuele vakin-

houdelijke, dus pedagogische, kennis van startbekwame docenten Pedagogiek.

Page 7: 5 Pedagogiek v4

8 | Kennisbasis docent pedagogiek

De grondslag van de vakspecifieke kennisbasis voor de tweedegraads lerarenopleidingen

Pedagogiek wordt tenminste voor een deel gevormd door de body of knowledge van de hbo-

bacheloropleiding Pedagogiek. Lerarenopleidingen Pedagogiek maken namelijk deel uit van

deze opleidingen. De hbo-opleiding Pedagogiek leidt pedagogen op voor een groot aantal

werkvelden, zoals de jeugdzorg, de gehandicaptenzorg en ggz, maatschappelijke instellingen

die zich bezighouden met opvoeding, de landelijke en gemeentelijke overheid, kinderopvang

en het onderwijs. Zij dienen daarom te beschikken over uitgebreide kennis gegenereerd door

met name sociaalwetenschappelijke disciplines. In het in 2009 uitgegeven landelijke oplei-

dings- en competentieprofiel van de hbo-bacheloropleiding Pedagogiek, getiteld ‘Opvoe-

dingsrelaties versterken’ is een indicatie gegeven van de benodigde body of knowledge.

Vakspecifieke kennis uit deze body of knowledge die van belang is voor de leraar Pedagogiek

is opgenomen in de hier voorliggende kennisbasis.

Wanneer de kennis uit de generieke kennisbasis en de kennis zoals geïndiceerd in ‘Opvoe-

dingsrelaties versterken’, te beschouwen als een belangrijke grondslag voor de vakspecifieke

kennisbasis Pedagogiek, wordt vergeleken, valt op dat er veel overlap is. Dat is ook niet ver-

wonderlijk: de kennis in de generieke kennisbasis behoort tot het vakgebied van de Pedago-

giek. Het onderscheid tussen de vakspecifieke kennisbasis en de generieke kennisbasis is dat

de kennis uit de generieke kennisbasis gezien wordt in functie van het lesgeven, terwijl de

kennis in de vakspecifieke kennisbasis gezien wordt in functie van de vakinhoudelijke exper-

tise van de startbekwame docent. Deze vakinhoudelijke expertise wordt door de docent

Pedagogiek echter ook ingezet voor zijn professioneel handelen als leraar, met name als

leraar in het mbo, zoals ook zal blijken uit de hierna volgende beschrijving van de functie en

inzetbaarheid van de leraar Pedagogiek. Een voorbeeld van deze overlap is kennis van de

ontwikkeling van de adolescent. Deze kennis wordt geëist in de generieke kennisbasis omdat

tweedegraads leraren lesgeven aan adolescenten. Van een vakdocent Pedagogiek wordt deze

kennis ook geëist omdat het behoort tot zijn vakspecifieke kennis, immers, het is onderdeel

van de ontwikkelingspsychologie. Bovendien hoort deze ontwikkelingspsychologische kennis

thuis in curricula van pedagogische mbo-opleidingen (het belangrijkste werkveld van de

leraar Pedagogiek) omdat studenten daar worden opgeleid voor het werken in de jeugdzorg.

Vanwege de overlap tussen de generieke kennisbasis en de benodigde vakinhoudelijke exper-

tise komen veel elementen uit de generieke kennisbasis in de onderhavige kennisbasis terug.

Het gaat daarbij om die elementen die niet alleen van belang zijn voor het professioneel han-

delen als leraar, maar die ook uitdrukkelijk behoren tot de vakinhoudelijke expertise van de

leraar Pedagogiek.

In de generieke kennisbasis wordt relatief weinig aandacht besteed aan lesgeven op het mbo.

Omdat leraren pedagogiek vooral ingezet worden binnen het mbo is specifieke kennis die

hiervoor nodig is, opgenomen in deze kennisbasis als categorie-kernconcept onder het

thema Onderwijskunde: ‘De specifieke wereld van het mbo’.

Functie en inzetbaarheid van de leraar Pedagogiek

Aan deze kennisbasis ligt een visie ten grondslag over de functie en de inzetbaarheid van de

leraar Pedagogiek. Deze kennisbasis gaat ervan uit dat de leraar Pedagogiek breed inzetbaar

is en met twee petten op in de school staat. Enerzijds is de leraar Pedagogiek een inhoudelijk

expert in zijn vak, het vakgebied van de Pedagogiek (vakmanschap). Hij weet hoe nu en in het

Page 8: 5 Pedagogiek v4

Kennisbasis docent pedagogiek | 9

verleden gedacht werd over de ontwikkeling van kinderen en jong-volwassenen, hij kent

diverse begeleidingsmethodieken, hij weet hoe gedacht wordt over hoe mensen leren, hij

heeft kennis van diverse beperkingen in de ontwikkeling van kinderen, hij is in staat verschil-

lende kennistradities te onderscheiden, hij weet hoe het onderwijsbestel in elkaar zit en kent,

bijvoorbeeld, de onderwijsbegeleidingsstructuur. Daarbij weet hij hoe hij deze kennis moet

overdragen (meesterschap). De leraar Pedagogiek is echter ook pedagoog, in de zin dat hij

een expert is in het op pedagogische wijze omgaan met kinderen en jongeren. Ook dit is een

element van meesterschap.

Op zich is deze dubbelrol van onderwijskundig professional enerzijds en pedagoog anderzijds

niet bijzonder. Scholen hebben zowel een onderwijskundige als een opvoedkundige taak.

Daarom is deze dubbelrol inherent aan het leraarschap en is dat ook altijd geweest, al zien

we door de geschiedenis heen zowel verschuivingen ten aanzien van de invulling van deze

rollen als ook verschuivingen in het belang dat aan de ene dan wel aan de andere rol wordt

gehecht. We zien ook dat verschillende onderwijssectoren verschillende accenten leggen.

Voor de sector van het beroepsonderwijs en de volwassenen educatie (bve) is de pedagogi-

sche taak van de docent momenteel van groot belang en dit is de sector waar de meeste

leraren Pedagogiek werkzaam zijn. Met name sinds de invoering van het competentiege-

richte onderwijs stellen mbo-opleidingen speciale eisen aan docenten. Docenten functione-

ren in een team en bereiden samen met collega’s hun studenten voor op hun beroepsloop-

baan. Ze vervullen in het team verschillende taken, waaronder het maken van toetsen, het

ontwikkelen van onderwijs en het begeleiden van leerlingen. Voor het vervullen van deze

laatste taak worden docenten vooral aangesproken als pedagoog en krijgen daarbij met

name in het mbo regelmatig te maken met psychopathologische en sociaal maatschappelijke

problematiek van hun leerlingen. Zonder afbreuk te doen aan het belang van gedegen vakin-

houdelijke kennis, moet in het mbo daarom ook ruim aandacht zijn voor het op professionele

wijze, en dus op wetenschappelijke inzichten gestoelde, pedagogisch begeleiden van leerlin-

gen. De pedagogische component, die inherent is aan het leraarschap, speelt in het mbo een

prominente rol.

Het bijzondere van een leraar Pedagogiek is dat hij voor het vervullen van zijn rol als peda-

goog gebruik kan maken van zijn vakinhoudelijke kennis, te weten uitgebreide kennis van

Pedagogiek. Daarmee kan hij meer dan andere docenten vanuit een pedagogisch theoretisch

perspectief reflecteren op zijn rol als pedagoog en de invulling ervan. Dit komt ten goede aan

de begeleiding van leerlingen. Bovendien kan hij met deze kennis zijn collega’s ondersteunen

bij het vervullen van hun pedagogische taak. Dit maakt een docent Pedagogiek breed inzet-

baar en bijzonder waardevol binnen een team. Omdat de pedagogische taak in het mbo zo

belangrijk is en leraren Pedagogiek hiervoor uitermate goed zijn toegerust, vinden we lera-

ren Pedagogiek niet alleen binnen pedagogisch georiënteerde mbo-opleidingen als de SPW,

maar ook in allerlei andere typen mbo-opleidingen.

Maar de leraar Pedagogiek is nog breder inzetbaar. Vanwege de bijzondere expertise van de

leraar Pedagogiek kan deze ook in andere sectoren worden ingezet. De leraar Pedagogiek

heeft een brede pedagogische kennisbasis die voor een belangrijk deel overeenkomt met die

van een hbo-Pedagoog, maar is ook opgeleid als leraar en heeft daarom expertise (zowel wat

betreft kennis als wat betreft vaardigheden) op het gebied van onderwijzen en leren. Binnen

Page 9: 5 Pedagogiek v4

10 | Kennisbasis docent pedagogiek

het primair en het voortgezet onderwijs kan hij daarom worden ingezet als coach van leraren

en intern begeleiders en als zorgcoördinator.

Niveau van kennis

Mbo-opleidingen zijn sterk gericht op het voorbereiden van leerlingen op de beroepspraktijk.

Voor de leraar Pedagogiek geldt dat zijn vakexpertise moet aansluiten bij wat leerlingen

moeten weten willen zij goed voorbereid kunnen functioneren in de pedagogische praktijk.

Zo is vakinhoudelijke kennis van de verschillende pedagogische deelterreinen als jeugdzorg,

kinderopvang en onderwijs van onmiddellijk belang voor studenten die gaan werken binnen

instituties behorend tot deze deelterreinen. Ook kennis van de ontwikkeling van kinderen,

kennis van psychopathologie of bijvoorbeeld kennis van verschillende cultureel bepaalde nor-

men- en waardensystemen is onmiddellijk bruikbaar binnen de pedagogische beroepspraktijk

van de mbo-leerling. Het niveau van de pedagogische vakinhoudelijke kennis van de leraar

Pedagogiek, dat is neergeslagen in deze kennisbasis, ligt echter vanzelfsprekend hoger dan

het niveau waarop hij deze kennis deelt met zijn leerlingen in het mbo. Alleen wanneer hij

werkelijk inhoudelijk expert is in zijn vakgebied, kan hij leerlingen inspireren. Een hoogwaar-

dige kennisbasis is ook nodig om te kunnen reflecteren op nieuwe ontwikkelingen in zijn vak-

gebied en om in staat te zijn die nieuwe ontwikkelingen, indien relevant voor de beroepsprak-

tijk van zijn leerlingen, te vertalen naar het onderwijs.

Opbouw van de kennisbasis

De kennisbasis is vormgegeven als schema met vijf kolommen. In de eerste kolom is het

betreffende domein weergegeven. Het betreft de wetenschappelijke domeinen Pedagogiek,

Orthopedagogiek, Onderwijskunde, Psychologie, Filosofie en Sociologie. Daarnaast worden

de domeinen Opvoedingsondersteuning, Communicatie, Management en organisatie en

Onderzoek onderscheiden. Al deze domeinen dienen een plaats te hebben in het curriculum

van lerarenopleidingen Pedagogiek, ondergebracht binnen de structuren van de verschil-

lende opleidingen. Binnen elk van deze domeinen is aangegeven welke kennis essentieel is

voor de lerarenopleiding. Deze kennis is weergegeven in de kolom ‘subdomein’ en nader uit-

gewerkt in de kolom ‘toelichting subdomein’. Per subdomein zijn vervolgens voorbeelden

(kolom 4) en kenmerkende voorbeeldvragen (kolom 5) gegeven. Deze voorbeelden en voor-

beeldvragen zijn richtinggevend, bijvoorbeeld ten aanzien van het niveau waarin kennis moet

worden getoetst, maar hebben geen verplichtend karakter. Hogescholen kunnen op basis van

eigen specifieke expertise en opleidingsvisie invulling geven aan de onderscheiden (sub)

domeinen.

Page 10: 5 Pedagogiek v4

Kennisbasis docent pedagogiek | 11

Bronnen

Besluit van 23 augustus 2005, houdende vaststelling van bekwaamheidseisen voor leraren in

het basisonderwijs, het speciaal en het voortgezet speciaal onderwijs, het voortgezet onder-

wijs en voor docenten educatie en beroepsonderwijs, alsmede houdende aanwijzing van vak-

ken voor bekwaamheid als vakleerkracht in het primair onderwijs. Staatsblad 460.

Generieke Kennisbasis 2de graads lerarenopleidingen (2011)

Landelijk Opleidingsoverleg Pedagogiek (2009). Opvoedingsrelaties versterken. Landelijk

opleidings- en competentieprofiel van de hbo-bacheloropleiding Pedagogiek. Amsterdam:

Uitgeverij SWP.

Page 11: 5 Pedagogiek v4

12 | Kennisbasis docent pedagogiek

Kennisbasis

Domein Subdomein Omschrijving subdomein Voorbeelden Kenmerkende voorbeeldvragen

Pedagogiek Markante pedagogische stromingen in het verleden en heden

Kennis van en inzicht in werk van belangrijke denkers over opvoeding en onderwijs (zowel in binnen- als buitenland). Verbanden kunnen leggen tussen geschiedenis van pedagogen en hedendaagse pedagogische ideeën en praktijk.

Erasmus,Locke,Rousseau,Langeveld, Delfos,De Winter,Dasberg

Langevelds fenomenologische methode wordt gekenmerkt door de volgende aspecten:a. De werkelijkheid kan niet

gereduceerd worden.b. De kern is het intuïtief duiden van

het wezen der verschijnselen.c. De leefwereld van het kind is

uitgangspunt van de pedagogiek en ook de focus van onderzoek.

d. Zowel a, b als c zijn juist.

Perspectieven op de opvoedings-werkelijkheid en opvoedings-elementen

Kennis van en inzicht in theorieën over algemeen menselijk handelen, met aandacht voor de pedagogische milieus. Visies die opvoedkundigen en anderen op pedagogische praktijken hebben ontwikkeld. Analyseren van de opvoedingssituaties binnen gezinnen, het (beroeps-)onderwijs en de peergroup.

Gezinstypen,Opvoedingsstijlen,Leefwerelden,Culturele –opvoedingsdiversiteit,Führen – wachsen lassenJongeren in het onderwijs

Margareth Hoek schreef het artikel ‘Opvoeden leer je niet in je eentje. Van opvoedingsondersteuning naar ouderschapsondersteuning’ (2007). Wat is specifiek aan het perspectief van Hoek op opvoedingsondersteuning? Beschrijf dit kernachtig.

Kennis van en inzicht in theorieën over begeleidingsinvalshoeken met als uitgangspunt de methodische en systeemgerichte benadering van de pedagogische vragen en problemen, die kenmerkend is voor een professionele beroepsuitoefening.

Bronfenbrenner (micro, meso, macro),Balansmodel,Systeemtheorie,Regulatieve en empirische cyclus,Oplossingsgericht

Pedagogen spreken vaak van het ‘balansmodel’, waarin bedreigende en beschermende factoren elkaar in evenwicht houden. Wat is hierop de visie van de Amsterdamse hoogleraar Jo Hermanns?

Kennis van en inzicht in theorieën over de ontwikkeling van kinderen en jongeren

Nature/ nurture,Gehechtheid,Gender,Seksualiteit

Prof. Rien van IJzendoorn heeft onderzoek gedaan naar risicofactoren voor het ontstaan van een onveilige gehechtheid. Noem twee belangrijke risicofactoren die de ontwikkeling van gehechtheid bedreigen en geef twee voorbeelden van mogelijke gevolgen van onveilige hechting.

Kennis van en inzicht in (actueel) pedagogisch overheidsbeleid

Beroepsvereniging (beroepscode),WMO,CJG,Operatie Jong,Integrale Kind Centra,Brede scholen

Wat is de betekenis (meerwaarde) die het CJG of OKC voor ouders kan en moet hebben?

Orthopedagogiek Ontwikkeling van gedrag

Kennis van en inzicht in denkrichtingen, gangbare theorieën en begrippen binnen de orthopedagogiek, waaronder: Leefwereld van kinderen en jongeren Kennis van stoornissen, beperkingen en handicapsAspecten van ontwikkeling en opvoedingOntwikkelingspathologie

Hechting,Trauma,Onderscheid tussen stoornis, achterstand, stagnatie,Gedragsproblemen (ADHD, ODD, PDD-nos),Leerproblemen (dyslexie, dyscalculie)

Benoem de drie gehechtheidsklassen van Ainsworth en beschrijf bij elk van de klassen het exploratie- en hechtingsgedrag van het kind.

Problematische opvoe dings-situaties en ontwikkelings-problemen bij kinderen, jeug-digen en gezin

Vastlopende opvoedingssituaties kunnen signaleren en kunnen inschatten welke ouder-, kind- en omgevingsfactoren een rol spelen in de problematiek. Hieronder valt:Bedreiging rechten van het kindPedagogische verwaarlozingDiagnostiekOpvoedingssystemenInterventies, ondersteuning en begeleiding

Regulatieve cyclus,Systeemdenken,Diagnostische cyclus,Klinische cyclus,Oplossingsgericht werken,Gedragstherapie

In het kader van het interne zorgbeleid ondersteunt u een leerkracht. U gaat om te beginnen eens kijken in de klas. Om te ontdekken welke factoren het gedrag van het kind beïnvloeden, maakt u van een paar incidenten een drie-kolommen-observatie zoals u dat gelezen hebt bij Cladder en Bosch (2008). Leg uit waarom voor deze vorm van observeren gekozen wordt.

Page 12: 5 Pedagogiek v4

Kennisbasis docent pedagogiek | 13

Domein Subdomein Omschrijving subdomein Voorbeelden Kenmerkende voorbeeldvragen

Jeugdbeleid Kennis van en inzicht in de structuur van de jeugdzorg en de voornaamste actuele beleidslijnen, zoals: Vroeg- en voorschoolse educatie, Jeugdhulpverlening, Jeugdzorg, Jeugdbescherming, Gehandicaptenzorg, (Speciaal) onderwijs, Centrum Jeugd en Gezin

Protocollering op het gebied van vermoedens van kindermishandeling,beleid ten aanzien van het domein veiligheid,vroegtijdig schoolverlaten.

Na drie keer geobserveerd te hebben komt u tot de volgende bevindingen: Marie speelt het liefst alleen en maakt weinig contact met andere kinderen.Haar motoriek loopt achter en ook haar taal is gebrekkig. Daarnaast is ze snel nerveus in nieuwe situaties en trekt zich dan terug in haar eigen hoekje. Verder ziet ze er soms armoedig uit met enigszins oude en te kleine kleren. Welke drie stappen neemt u als hbo-pedagoog?

Onderwijskunde Didactiek Kennis van en inzicht in didactische modellen met aandacht voor begeleiding van leerprocessen binnen het mbo

Van Gelder,Kolb, Vermunt, Marzano,Aalsma,De BruijnLagere en hogere orde leren Ebbens Ettikoven,Van geleid naar zelfstandig leren, Hybride leeromgevingen,Differentiëren

Als docent op een SPW-3 opleiding leer je je studenten hoe ze het sociaal competentiemodel binnen de jeugdzorg kunnen toepassen. Beschrijf welke werkvorm je hiervoor zou kiezen en leg je keuze uit. Ga bij je uitleg in op wat uit onderzoek bekend is over de effectiviteit van de gekozen werkvorm.

Schoolontwik-kelingen

Kennis van en inzicht in het Nederlandse onderwijsstelsel alsmede onderwijsvisie in inter nationaal vergelijkend perspectief

PO, S(B)O, REC, PrO,Ontwikkelings gericht leren,Ervaringsgericht leren, Effectieve school,Pedagogische taak van de school

Beschrijf het Nederlandse onderwijsbestel als een (horizontaal en verticaal) samenhangend stelsel van onderwijsvoorzieningen.

Kennis van en inzicht in onderwijsinnovatie en beleidsontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor het onderwijs

Passend onderwijs,Brede school,Voor- & vroegschoolse educatie

Wat houdt ‘passend onderwijs’ in en welke kritiek wordt vanuit het onderwijsveld geuit op dit beleid?

Kennis van en inzicht in kwaliteitszorg binnen de school

Leerlingvolgsystemen,Kleutertoetsen,Inspectie

Noem drie manieren waarop scholen gebruik kunnen maken van de gegevens van een leerlingvolgsysteem.

Onderwijs-zorgstructuur

Kennis van en inzicht in instituties op gebied van onderwijsbegeleiding met aandacht voor de leerling met speciale behoeften

Onderwijs begelei-dings dienst; slo; sociale kaart; ambulante leerlingenzorg; leerplichtambtenaar,Kennis van speciale behoeften gericht op risico- en zorgleerlingen

Op de opleiding Onderwijsassistent geef je je studenten een overzicht van instellingen die in ons systeem van onderwijsverzorging werkzaam zijn. Noem drie instellingen die in een dergelijk overzicht niet mogen ontbreken en geef aan waarom studenten van deze opleiding deze instellingen moeten kennen.

De specifieke wereld van het mbo

Kennis van en inzicht in competentiegericht onderwijs in mbo en het daarbij behorende beroepenveld

Plaats en structuur van het mbo,Kwalificatiedossiers, Burgerschaps-competentiesCurriculum, Examineren en beoordelenWerkplekleren (beroepsidentiteit)

Het competentiegericht onderwijs (CGO) komt voort uit het sociaal-constructivisme. Leg aan de hand van minimaal drie elementen uit waaraan je dit kunt zien.

Kennis van en inzicht in taalontwikkeling in vakonderwijs

Verschillen in achtergronden en taalvaardigheid van de leerlingen

Een deel van de taalontwikkeling binnen het mbo vindt plaats in het vakonderwijs. Geef drie voorbeelden die passen bij taalontwikkelend vakonderwijs.

Page 13: 5 Pedagogiek v4

14 | Kennisbasis docent pedagogiek

Domein Subdomein Omschrijving subdomein Voorbeelden Kenmerkende voorbeeldvragen

Wetenschappelijke Kennis van en inzicht in de rollen van de docent binnen het mbo als vakinhoudelijk expert, pedagoog coach, trainer, (studie-) loopbaanbegeleider werkplekbegeleider, assessor, ontwikkelaar (onderwijs & toetsen), lid van resultaatverantwoordelijk team.

Kennis van projectmatig werken VUT-model (vooruitkijken uitvoeren terugkijken),Opbouw van portfolio,Motivatietheorie, Invloed van zelfbeeld op leerproces en beroep (identiteits-ontwikkeling), SMART, STARR

De term ‘coaching’ staat voor die processen van beïnvloeding die een beroep doen op de zelfsturing van de lerende(n). Beschrijf drie methoden om de zelfsturing van de leerlingen op gang te brengen.

Psychologie Stromingen in de psychologie

Kennis van en inzicht in de grondbeginselen van de psychologie: Bio-psychologie, Behaviorisme, Cognitieve psychologie, FenomenologieHumanistische psychologie, Psychodynamische psychologie,Sociale psychologie; leertheorie.

Skinner,Bandura,Sociaal constructivisme

Verklaar waarom het behaviorisme onverenigbaar is met de cognitieve psychologie.

Ontwikkeling & leren

Kennis van en inzicht in de belangrijkste theoretische modellen en begrippen op het gebied van leren, emotie, motivatie, denken en psychologie in algemene zin.

Denken en intelligentie,Geheugen,Leren,Emotie en motivatie,Persoonlijkheid-sontwikkeling

Beschrijf overeenkomsten en verschillen tussen klassieke conditionering en operante conditionering. Geef van beide een aansprekend voorbeeld.

Ontwikkelings-psychologie

Kennis van en inzicht in de belangrijkste basis-begrippen, theorieën en stromingen van de ontwikkelingspsychologie. Fysieke, cognitieve en psychosociale ontwikkeling van foetus tot volwassene en daarmee gepaard gaande aspecten op sociaal, psychologisch, fysiek en cognitief gebied.

Prenatale periode, Baby-, peuter- en kleutertijd, Schooltijd,AdolescentiePiaget,Erikson,Freud,Vygotsky

Zou je volgens Piaget kunnen filosoferen met kinderen? Leg je antwoord uit en geef vervolgens je eigen gefundeerde standpunt hierop weer, waarbij je je baseert op later onderzoek.

Psychopathologie Kennis van en inzicht in psychiatrische stoornissen en inzicht in de manier waarop die kennis tot stand komt.

DSM-IV,Kenmerken stoornissen

Geef aan waarom het lastig is aan te tonen dat een bepaalde therapie effectief is en dat een optredend effect toe te schrijven is aan de specifiekeeigenschappen van die therapie.

Filosofie Geschiedenis van de filosofie

Kennis van en inzicht in de grote lijnen van het ontstaan van het moderne mens-, maatschappij- en wereldbeeld en de spanningen tussen verschillende moderne opvattingen.

De rol van visies in leven en in agogie: Traditionele visies,Moderne visies (Verlichting, Romantiek, Maatschappijkritiek,Postmodernisme Agogie en Engagement)

Leg uit hoe Descartes’ dualistische voorstelling van ‘Mind’ geproblematiseerd kan worden aanknopend bij of overeenkomstig met het ‘private language argument’ van Wittgenstein.

Ethiek Kennis van en inzicht in de belangrijkste filosofische vraagstukken in de geschiedenis van de filosofie, met betrekking tot de epistemologie, filosofische antropologie en ethiek alsook kennis van filosofische begrippen.

Sociale filosofie,De kwaliteit van het leven,BeroepsethiekMoraal, waarden, normen en deugden,Morele opvattingenEthische kwestie (micro-, meso-, macroniveau)

Hoe is het ouderrecht of de onderwijsvrijheid (naar keuze) te rechtvaardigen én hoe te kritiseren op basis van ten eerste liberaal-democratische en ten tweede deliberatief-democratische principes?

Page 14: 5 Pedagogiek v4

Kennisbasis docent pedagogiek | 15

Domein Subdomein Omschrijving subdomein Voorbeelden Kenmerkende voorbeeldvragen

Wetenschaps-filosofie

Kennis van en inzicht in verschillende opvattingen over objectiviteit en betrouwbaarheid van de wetenschap; een standpunt kunnen beargumenteren ten aanzien van wetenschappelijke opvattingen.

Filosofische manier van denken zoals: Wanneer is iets waar of niet waar? Wat is de relatie tussen de waarheid en de wetenschap? Onderscheid tussen goed en kwaad?

Hoe zou de wetenschapsfilosoof Popper oordelen over Reichenbachs kenschets van wetenschap, een kenschets die door Phillips en Burbules postpositivistisch is genoemd?

Sociologie Sociologie als wetenschap

Kennis van en inzicht in voor de pedagogiek relevante sociologische denkbeelden, met aandacht voor de manier waarop economische, politieke, onderwijskundige en internationale ontwikkelingen de socialisatie van mensen beïnvloeden op macro- meso- en microniveau.

Socialisatie, Groeperingen, Instituties, Deviant gedrag, Onderwijssociologie, Sociaal economische status,Sociale mobiliteit, Cultuur en sociale verandering, Wederzijdse beïnvloeding beleid en praktijk (Savanna),Nut voor het opvoedings milieu, gezin, onder wijs, jeugdculturen en peergroup.

Jongeren zien de wereld als het ware door een zelfde soort sociale bril: Welk sociologisch begrip geeft het bovenstaande verschijnsel het beste weer?a. Selectiviteitb. Waardevrijheidc. Referentiekader

Cultuur & diversiteit

Kennis van en inzicht in cultuurveranderingsprocessen in samenlevingen en in sociale groepen: cultuuroverdracht, subculturen, cultureel relativisme, culturele diversiteit.

Sociale ongelijkheid (klasse, sekse, etnische groepen) en de doorwerking daarvan op vrijwel alle maatschappelijke terreinen.

Wat houdt de cultuurdimensie individualiteit versus collectivisme in en toon met een voorbeeld hoe je deze cultuurdimensie in de pedagogische praktijk tegen kunt komen.

Samenleving Kennis en inzicht verkrijgen in het samenleven van (groepen) mensen in een (multi)culturele samenleving.

Democratisch burgerschap, Verzorgingsstaat, sociale structuur

Het Nederlandse model van de onderhandelingshuishouding kent een relatief geringe machtsafstand tussen opvoeder en opvoedeling. Leg uit waarom dit inzicht van belang is wanneer je in een multiculturele opvoedingspraktijk als een mbo-opleiding ouders wilt betrekken bij de schoolloopbaan van hun kinderen.

Opvoedings ondersteuning

Geschiedenis van de opvoedings-ondersteuning

Kennis van en inzicht in de geschiedenis van (denkbeelden over) opvoeding in het gezin en opvoeding door professionals

Historie en ontwik ke-ling van pedagogische instituties

Leg in een goed onderbouwd verhaal (betoog) uit wat prof. Jo Hermanns bedoelt met de titel van zijn oratie: “Het opvoeden verleerd” (2009) (max. 1 pagina).

Opvoeding en opvoe dings vragen

Kennis van en inzicht in ontwikkelingsopgaven van kinderen en jongeren in relatie tot opvoedingstaken van ouders.Vroegtijdig kunnen signaleren van probleemgedrag en ontwikkelingsachterstand.De effectiviteit van de opvoedingsondersteuning kunnen analyseren.

Integratief werkzame factorenmodel

Het toenemen van lastig gedrag bij een kind of adolescent kan te maken hebben met het volbrengen van een ontwikkelingsopgave. Welke opgave wordt bedoeld?a. Het verwerven van autonomie b. Het verwerven van gehechtheid c.q.

veiligheidc. Het verwerven van schoolse

vaardighedend. Het verwerven van sociale binding

met peers

Page 15: 5 Pedagogiek v4

16 | Kennisbasis docent pedagogiek

Domein Subdomein Omschrijving subdomein Voorbeelden Kenmerkende voorbeeldvragen

Ontwikkelings-stimulering en preventie-programma’s

Kennis van en inzicht in de (internationale) modellen van opvoedingsondersteuning en modellen kunnen plaatsen en verantwoorden binnen de beroepspraktijk van een pedagoog.

Transactionele ontwikkelings model,Balansmodel,Levensloop model,Continuüm van gewone opvoedingsvragen tot problematische opvoedingssituaties (Kousemaker en Timmers Huijgens)

Leg uit hoe het meervoudig risicomodel werkt en verklaar waarom met dit model probleemgedrag beter voorspeld kan worden.

Theoretische begeleidings-invalshoeken

Kennis van en inzicht in pedagogisch methodisch werken in de domeinen jeugdbeleid, jeugdzorg, kinderopvang, onderwijs, gezin. Het geven van voorlichting, pedagogisch adviseren en het begeleiden van opvoeders is hier onderdeel van.

Sociale steuntheorie en empowerment- theorie, Competentietheorie,Inleiding in de systeem- en communicatietheorie, Triple P,Medische modellen voor adviesgesprekken

Hoe vullen de programma’s Home-Start en Triple P elkaar aan als deze ondersteuning gecombineerd aan ouders wordt aangeboden? Verwerk in je antwoord de verschillende methodieken en doelen van beide programma’s.

Communicatie Basiskennis en basisvaardigheden communicatie

Kennis van en inzicht in theorieën gericht op contact maken, contact houden en contact verdiepen.

Janusz Korczak, Thomas Gordon, Martine Delfos,Marshall Rosenberg

Wat is de betekenis geweest van Janusz Korczak voor het communiceren met kinderen?

Communicatie-modellen

Kennis van en inzicht in communiceren met kinderen, pubers en (jong)volwassenen,waarbij rekening wordt gehouden met de (taal)ontwikkeling, de verschillen tussen jongens en meisjes en eventuele beperkingen.

Socratische gesprek,Spelbegeleiding,Begeleidings tech-nieken: verwoorden, stimuleren, afremmen en ingrijpen

Martine Delfos is van mening dat het voor jonge kinderen nodig is om de mening van de ouders te horen en dat het moeten luisteren naar de mening van de ouders voor adolescenten averechts werkt. a. Welke methode raadt zij bij

adolescenten aan? b. Wat houdt deze methode in?

Kennis van en inzicht in modellen van communiceren met opvoeders, waaronder adviseren in het pedagogische werkveld.

Adviesgesprekken,Clientondersteuning,Conflicthantering

De Amerikaanse klinisch psycholoog Gordon spreekt over de geen verlies methode. Vertel in het kort wat deze methode inhoudt.

Kennis van en inzicht in diversiteit en interculturele communicatiemodellen rekening houdend met de eigen (culturele) achtergrond van de student en de verschillen en overeenkomsten met anderen.

Youssef Azghari,Marshall Rosenberg, Geweldloze communicatie

Marshall Rosenberg spreekt over jakhalzentaal en giraffentaal. Leg uit wat het verschil is aan de hand van een voorbeeld.

Groepsdynamica Kennis van en inzicht in theorieën over groepsfenomenen, groepsdynamica,conflicthantering en sociaal-psychologische processen.

Leiden en begeleiden van groepen,Roos van Learey, Groepsontwikkeling,Taak- en procesrollen

Welke van de onderstaande uitspraken over het effect van de groepsomvang op het gedrag van de groep is volgens Robbins & Judge juist?Grote groepen scoren bij het oplossen van problemen slechter dan kleine groepen.Kleine groepen slagen er beter in om!verschillende bronnen aan te boren dan grote.Kleine groepen blijken taken sneller te voltooien dan grote groepen.

Schriftelijke communicatie

Het kunnen lezen, interpreteren en schrijven van (onderzoeks-) verslagen in het pedagogisch werkveld.

Behandelrapportage,Verantwoordings- en communicatie proto-collen,Leerlingvolgsystemen,Handelingsplannen

Hoe herken je een insider perspectief in een onderzoeksverslag en wat betekent dit voor de interpretatie van de resultaten?

Page 16: 5 Pedagogiek v4

Kennisbasis docent pedagogiek | 17

Domein Subdomein Omschrijving subdomein Voorbeelden Kenmerkende voorbeeldvragen

Management en organisatie

Management en beleid

Kennis van en inzicht in organisatiestructuren en onderscheid kunnen maken tussen organisatiebelang versus individueel belang (HRM), met aandacht voor �O persoonlijke ontwikkeling�O instrumenten en vaardigheden voor (zelf)reflectie

�O loopbaanplanning�O wetgeving en randvoorwaarden.

Organisatiebegrippen zoals structuur en cultuur (macht en gezag),7Smodel,BLIM-O

Volgens Mintzberg onderscheiden we vijf typen (de)centralisatie in organisaties.

Om welk type gaat het in bovenstaande figuur?a. selectieve verticale en horizontale

decentralisatieb. verticale en horizontale centralisatiec. beperkte horizontale decentralisatie

Organisatiekunde Kennis van en inzicht in veranderkundige begrippen en modellen gericht op organisatieverandering en organisatieontwikkeling.

Kleuren van Caluwe,Onderscheid tussen micro- meso- en macro- niveau,Afstemmen pedagogische visie en organisatiebeleid

Verklaar hoe het idee van de linkin pin kan bijdragen aan het begrijpen van organisatiestructuren?

Coachen en leiding geven

Kennis van en inzicht in begeleidings- en coachingstechnieken gericht op het werken in teams en groepen binnen pedagogische instituties.

Leidinggeven aan professionals,besluitvorming en probleemoplossing,Efficiëntie en effectiviteit, Resultaatgericht werken,Cultuur (macht/gezag, beïnvloeding, leiderschapsstijl),Motivatie

Hoe zou je een organisatiecultuur kunnen beïnvloeden? Welke communicatieve strategie van Ezerman of kleur van Caluwe zou je daarvoor inzetten?

Onderzoek Vormen en soorten van onderzoek

Kennis van en inzicht in vormen van sociaal wetenschappelijk onderzoek.

Kwalitatief onderzoek, Kwantitatief onderzoek, Actieonderzoek, Bruikbaarheid van verschillende typen onderzoek

De directie van het ROC wil onderzoeken in hoeverre het didactisch concept van de opleiding aansluit bij de onderwijspraktijk. Voor welk type onderzoek zou je kiezen en beargumenteer deze keuze.

Kwaliteit van onderzoek

Kennis van en inzicht in de eisen die gesteld worden aan onderzoek en kennis van onderzoeksbegrippen.

Validiteit, Betrouwbaarheid, Representativiteit, Bronvermelding, Onderscheid vakliteratuur en wetenschappelijke literatuur,Kennis van verzamelen van literatuur

Noem een bedreiger van interne validiteit en illustreer dit met een voorbeeld.

Stappen en fasen in onderzoek

Kennis van en inzicht in het begrippenkader dat wordt gebruikt in onderzoek; Herkennen van vragen over problemen in onderwijs en opvoeding en deze kunnen omzetten in onderzoeksvragen; Kunnen formuleren van probleemstellingen en hypothesen; De juiste methode van dataverzameling kunnen bepalen; Bekend zijn met de criteria voor het rapporteren van een onderzoek.

Oriëntatie / observatie, Probleemstelling,Doelstelling,Vraagstelling,Conceptueel model,Dataverzamelings methoden,Dataverwerkings methodieken ,Data-analyse,Rapportage,Formuleren van conclusies

Welke onderzoeksopzet zou je kiezen om twee methoden te vergelijken die beiden tot doel hebben het begrijpend lezen van kinderen te verbeteren?

Page 17: 5 Pedagogiek v4

18 | Kennisbasis docent pedagogiek

RedactieHilda Amsing Hogeschool voor Pedagogisch en

Sociaal Agogisch Onderwijs van de SPO

Anneke Smallenburg Fontys Hogescholen

Anja Stigter Hogeschool van Amsterdam

LegitimeringspanelSaskia Hogendoorn De Einder, school voor praktijkonderwijs, groepsleerkracht

Mieke Trienekes Regio College Zaandam, docent en docentbegeleider;

HvA, docent pedagogiek

Joke van der Meer MBO-Raad, domein lerarenbeleid en professionalisering

Greetje Timmerman Rijksuniversiteit Groningen,

hoogleraar ‘Jeugd als sociaal verschijnsel’

Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveel voudigd, opge-slagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, zonder de uitdrukkelijke, voorafgaande en schriftelijke toestem-ming van de uitgever.Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aan-vaarden de auteurs, redactie en uitgever geen aansprakelijkheid voor de gevolgen daarvan.

Colofon

Kennisbasis

docent pedagogiek

Vormgeving Studio MM, Eck en Wiel

Omslagontwerp Gerbrand van Melle, Auckland

Druk Altijddrukwerk, Utrecht

www.10voordeleraar.nl

© HBO-raad, vereniging van hogescholen

Den Haag, juni 2012

Page 18: 5 Pedagogiek v4