beroepen/opleidingen/beroepsuitoefening

109zorg & financiering > 3-2007

De Nationale Beroepscode is geen tijdloos docu-ment. Afhankelijk van veranderingen in degezondheidszorg, in de samenleving, binnen deberoepsgroepen en binnen de instellingen zal

na verloop van tijd een bijstelling van de codenodig zijn. De Beroepscode is uitgegeven inbrochure- en in postervorm.Bron: NU’91/V&VN, 8 februari 2007<

Om te kunnen beoordelen welke zorginstellingde beste opleidingen verzorgt, moeten op kortetermijn kwaliteitsindicatoren ontwikkeld wor-den. Aan de hand daarvan kan de opleidings-capaciteit doelmatiger en transparanter wordenverdeeld. Om de transparantie van de kosten tevergroten, wordt een kostprijsonderzoek ver-richt. Ten slotte moet er meer grip komen ophet aantal op te leiden specialisten, vooral bijspecialismen waarvoor een tekort dreigt te ont-staan. Hierbij gaat het vooral om het wegnemenvan toetredingsbarrières en het introducerenvan extra prikkels.

De ministerraad heeft op voorstel van ministerHoogervorst van Volksgezondheid, Welzijn enSport (VWS) ingestemd met deze maatregelen.Naar verwachting zal dit leiden tot verbeterin-gen, meer kwaliteit en meer doelmatigheid bijde toewijzing van zorgopleidingen.

Opleidingsfonds

Op 1 januari 2007 is gestart met een nieuwebekostigingssystematiek voor zorgopleidingen,het opleidingsfonds. Hiermee wordt de finan-

ciering van opleidingen afgezonderd van deinstellingsbudgetten. De minister van VWS steltnu de prijs en het aantal opleidingsplaatsen vasten verdeelt op voorstel van het veld de beschik-bare opleidingsplaatsen over de opleidings-instellingen.In opdracht van VWS heeft de Erasmus Univer-siteit onderzoek verricht naar de mogelijkhedenom kwaliteits- en doelmatigheidsprikkels in tevoeren voor de opleidingen die onder het oplei-dingsfonds vallen.

Toewijzing

Het College voor de Beroepen en Opleidingen inde Gezondheidszorg (CBOG) dient in overlegmet de sector voortvarend aan de slag te gaan.Het is de bedoeling dat een eerste set van kwali-teitsindicatoren in september 2007 is ontwik-keld, dat de data voor deze indicatoren begin2008 verzameld kunnen worden en dat dit leidttot een prestatieafhankelijke toewijzing vanopleidingsplaatsen in 2009.Bron: nieuwsbericht ministerie van VWS, 9 februari 2007<

> opleidingen

394 meer zicht en grip op zorgopleidingen

Huisartsen en medisch specialisten vinden datartsen fouten en bijna-fouten serieuzer moetennemen en dat er meer openheid moet komen als

het gaat om het melden van incidenten in degezondheidszorg.

> beroepsuitoefening

395 artsen willen cultuuromslag omtrent melden incidenten

ZenF-0307 cyaan.qxd 12-3-07 16:05 Pagina 109

kwaliteitsbeleid

110 3-2007 > zorg & financiering

Dit blijkt uit een onderzoek dat is uitgevoerddoor bureau PASA in Maastricht. In totaal vul-den 354 huisartsen en medisch specialisten eenvragenlijst in (respons van 47%). Uit het onder-zoek komt naar voren dat 72 procent van dehuisartsen en 53 procent van de specialisten nognooit een incident heeft gemeld. 55 procent vande medisch specialisten zegt dat de voornaam-ste reden hiervoor is dat ze nog nooit een inci-dent hebben meegemaakt, ten opzichte van 34procent van de huisartsen. De meeste huisartsen(46%) zeiden het voorval niet ernstig genoeg tevinden. Van de ondervraagde specialisten noem-de 29 procent dit eveneens de belangrijkstereden om niet te melden. Daarnaast worden nogredenen genoemd als het niet willen duperenvan collega’s, bang zijn voor juridische conse-quenties en tijdgebrek.

Cultuuromslag

Bijna driekwart van de ondervraagde medischspecialisten vindt dat de cultuur onder artsenmet betrekking tot het melden van incidentenmoet veranderen. Van de huisartsen is zeventig

procent voor een cultuuromslag. Het serieuzernemen van fouten en bijna-fouten zou de huidi-ge cultuur het beste kunnen veranderen, zo stelt47 procent van de huisartsen en 44 procent vande specialisten. Een gelijk aantal huisartsen enspecialisten (44%) vindt dat er meer openheidmoet komen. Een klein aantal (4% van de huis-artsen en 7% van de specialisten) wenst meerduidelijkheid over de juridische gevolgen vanhet melden van een incident. Enkelen vindenook dat artsen minder loyaal moeten zijn tenopzichte van collega’s (respectievelijk 4 en 2%)en drie procent van de medisch specialistenvoegt hier nog aan toe dat artsen meer tijd moe-ten vrijmaken voor het melden van incidenten.Een enkeling laat weten niet precies te wetenwat onder de noemer incident valt.

Onlangs hebben de koepelorganisaties van art-sen, ziekenhuizen, verpleegkundigen en patiën-ten een akkoord getekend over het veilig meldenvan incidenten, dat ervoor moet zorgen dat fou-ten en bijna-fouten in de patiëntenzorg vakerworden gemeld. Bron: www.mednet.nl, 14 februari 2007<

De artsenfederatie KNMG gaat de meldcodekindermishandeling evalueren. Zo komt deartsenfederatie tegemoet aan een verzoek vande Vereniging van Vertrouwensartsen Kinder-mishandeling (VVAK).

De meldcode inzake kindermishandeling geeftde arts die weet of vermoedt dat er sprake is vankindermishandeling, de mogelijkheid daarvanmelding te maken bij het Advies- en MeldpuntKindermishandeling (AMK). Als dat nodig isom de kindermishandeling te doen stoppen,mag de arts zonder toestemming van de oudersrelevante gegevens aan het AMK verstrekken,ook al schendt hij daarmee het beroepsgeheim.

Beroepsgeheim

In een brief aan de KNMG schrijft VVAK-voor-zitter Alice Theuvenet dat vertrouwensartsen‘geregeld’ artsen tegenkomen die weigereninfor- matie te verstrekken en zich daarbijberoepen op hun beroepsgeheim. ‘Het pro-bleem speelt vooral in de geestelijke gezond-heidszorg’, zegt zij ter toelichting. ‘Psychiatersbehandelen de ouders en zijn huiverig om onsmedische informatie te geven. Dat is jammer,want die informatie kan helpen om bij een ver-moeden van kindermishandeling de situatie vanhet kind in kaart te brengen.’ Zij geeft een voor-beeld: ‘Als een moeder ons vertelt darmkanker

396 knmg onderzoekt meldcode kindermishandeling

ZenF-0307 cyaan.qxd 12-3-07 16:05 Pagina 110