3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3...

22
Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument in Vlaanderen Auteurs: Liesbeth De Donder, Evelien Van Hauwaert, Nico De Witte, Frea De Muyter & Dominique Verté 1. Ouderenmis(be)handeling: een afbakening 1.1 Een definitie Om aan een bepaalde problematiek te kunnen werken, is het belangrijk dat iedereen over hetzelfde spreekt. Een eenduidige definitie van oude- renmis(be)handeling is dan ook belangrijk, maar daarom niet altijd even voor de hand liggend. Internationaal gezien wordt meestal de definitie van de UK’s Action on Elder Abuse (1995) gebruikt. Die werd later ook opgenomen door de Wereldgezondheidsorganisatie (2002: 126-127) in haar Torontoverklaring en door het International Network for Prevention of Elder Abuse (INPEA): ouderenmis(be)handeling is “a single or repeated act, or lack of appropriate action, occurring within any relationship where there is an expectation of trust which causes harm or distress to an older person”. Een gelijkaardige, Nederlandstalige formulering die gebruikt wordt door het Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderen- mis(be)handeling is: “Onder mis(be)handeling van een ouder persoon verstaan we al het handelen of nalaten van handelen van al diegenen die in een persoonlijke en/of professionele relatie met de oudere staan, waar- door de oudere persoon (herhaaldelijk) lichamelijke en/of psychische en/ of materiele schade lijdt, dan wel vermoedelijk zal lijden” (Comijs, 1996: 18). Beide definities stellen dus dat er niet noodzakelijk sprake moet zijn van het opzettelijk mishandelen van een persoon. Er wordt dan ook een onderscheid gemaakt tussen intentioneel mishandelen, waarbij het gaat Afl. 10 – november 2014 6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 1 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 65 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Transcript of 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3...

Page 1: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument in Vlaanderen

Auteurs: Liesbeth De Donder, Evelien Van Hauwaert, Nico De Witte, Frea De Muyter &Dominique Verté

1. Ouderenmis(be)handeling: een afbakening

1.1 Een definitie

Om aan een bepaalde problematiek te kunnen werken, is het belangrijkdat iedereen over hetzelfde spreekt. Een eenduidige definitie van oude-renmis(be)handeling is dan ook belangrijk, maar daarom niet altijd evenvoor de hand liggend. Internationaal gezien wordt meestal de definitievan de UK’s Action on Elder Abuse (1995) gebruikt. Die werd later ookopgenomen door de Wereldgezondheidsorganisatie (2002: 126-127) inhaar Torontoverklaring en door het International Network for Preventionof Elder Abuse (INPEA): ouderenmis(be)handeling is “a single or repeatedact, or lack of appropriate action, occurring within any relationshipwhere there is an expectation of trust which causes harm or distress to anolder person”. Een gelijkaardige, Nederlandstalige formulering diegebruikt wordt door het Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderen-mis(be)handeling is: “Onder mis(be)handeling van een ouder persoonverstaan we al het handelen of nalaten van handelen van al diegenen diein een persoonlijke en/of professionele relatie met de oudere staan, waar-door de oudere persoon (herhaaldelijk) lichamelijke en/of psychische en/of materiele schade lijdt, dan wel vermoedelijk zal lijden” (Comijs, 1996:18).

Beide definities stellen dus dat er niet noodzakelijk sprake moet zijn vanhet opzettelijk mishandelen van een persoon. Er wordt dan ook eenonderscheid gemaakt tussen intentioneel mishandelen, waarbij het gaat

Afl. 10 – november 2014 6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 1

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 65 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 2: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

over een opzettelijke actie waarbij de dader zich bewust is van de mis-handeling, en niet-intentioneel misbehandelen waarbij de pleger zichniet bewust is van de gevolgen die sommige acties tegenover de oudereinhouden (Baker, 2007). Naar aanleiding hiervan spreken we in Vlaande-ren over ‘ouderenmis(be)handeling’. Met de ‘be’ wordt benadrukt dat ernaast opzettelijke behandeling ook sprake kan zijn van onopzettelijkemisbehandeling die de oudere verdriet, pijn of kwaad berokkent. Dit niet-correct handelen gebeurt bijvoorbeeld wanneer men niet (voldoende)opgeleid is om een zieke oudere te verzorgen, als men niet goed inge-licht is over de ziekte of wanneer de draaglast de draagkracht van de ver-zorger overstijgt. Dit kan uiteraard variëren van minder ernstig toternstig. Verder kunnen we een onderscheid maken tussen actief (plegenvan handelingen) en passief (nalaten van handelingen) mis(be)handelen.Een voorbeeld van passieve ouderenmis(be)handeling is het verzuimenom de oudere op regelmatige tijdstippen eten te geven.

Ten slotte is ook de relatie tussen slachtoffer en pleger een belangrijk ken-merk van ouderenmis(be)handeling. Die relatie kan zowel persoonlijk(familie, vrienden…) als professioneel (betaalde thuishulp, medisch per-soneel…) zijn. De vertrouwensband tussen pleger en slachtoffer is daarbijessentieel. Er is vaak sprake van afhankelijkheid van de kant van deoudere, zowel op materieel, financieel, fysiek, psychisch als sociaal vlak(Ramkema, 2003: 10). Een handtasdiefstal van een oudere vrouw dooreen onbekende wordt niet gezien als ouderenmis(be)handeling. Je groot-ouders geld afpersen dan weer wel.

Deze bijdrage gaat over mis(be)handeling die plaatsvindt in de familialeof privécontext. In de meeste gevallen gaat het over ouderen die nogthuis wonen, maar bij sommigen gaat de mis(be)handeling gewoon doorals ze opgenomen worden in een woonzorgcentrum (bv. financieel mis-bruik). Misbruik in een zorgsetting om structurele redenen (bv. onvol-doende zorg krijgen door een tekort aan personeel) valt hier echter nietonder.

1.2 Verschillende vormen van ouderenmis(be)handeling

Hoewel ouderenmis(be)handeling in de literatuur oorspronkelijk enkelgedefinieerd werd in termen van fysieke mishandeling (cf. granny batte-ring), omhelst de problematiek veel meer dan dat. Algemeen wordt eraangenomen dat er zes verschillende vormen van ouderenmis(be)hande-ling zijn: fysieke, psychologische, seksuele en financiële mis(be)hande-ling, verwaarlozing en schending van de persoonlijke rechten (Collins,2006; Schiamberg & Gans, 2000; WHO, 2002). Deze zes vormen sluitenelkaar niet uit, en vaak komen meerdere vormen van mis(be)handeling

6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 2 Afl. 10 – november 2014

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 66 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 3: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

samen voor. Dan wordt gesproken over een multiple problem situation(Callewaert, 2008; Luoma e.a., 2011).

Fysieke mis(be)handeling gaat over elke vorm van lichamelijk geweldtegen een slachtoffer. Denken we daarbij aan knijpen, duwen, trekken,slaan, schoppen, verbranden, aan het haar trekken, maar ook onverant-woord vastbinden en onrechtmatig toedienen van medicijnen (Schiam-berg & Gans, 2000; WHO, 2002). Dit kan leiden tot uitwendige,zichtbare letsels op het lichaam van de persoon zoals een blauw oog ofschrammen, maar vaak blijft deze vorm van mis(be)handeling onzicht-baar (Callewaert, 2008). Kleding verbergt immers vaak de wonden, enouderen worden sowieso geacht gemakkelijker blauwe plekken te krijgendoordat de onderhuidse vetlaag bij hen dunner is.

Psychologische of emotionele mis(be)handeling gebeurt door woor-den, handelingen of gebaren die intimiderend, onmenselijk of bedrei-gend zijn en daardoor negatieve psychische gevolgen zoals gevoelensvan angst, woede, verdriet en schuld kunnen opwekken. Vernederen,pesten, schelden, negeren… zijn enkele vormen van psychisch geweldtegen ouderen. Het zelfvertrouwen van ouderen wordt ondermijnd en deoudere krijgt het gevoel een last te zijn voor zijn omgeving (Schiamberg& Gans, 2000; WHO, 2002). Deze vorm van ouderenmis(be)handeling ishet moeilijkst te detecteren. Risicosignalen zijn onder andere een laaggevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen, overmatig angstig zijn,schaamte, depressie…

Ouderen kunnen ook het slachtoffer worden van seksueel misbruik. Deoudere is dan slachtoffer van ernstig grensoverschrijdend gedrag zoalsongewenste intimiteiten, aanranding en verkrachting. Er kan ook sprakezijn van seksueel misbruik zonder dat er lijfelijk contact is. Hierbij kan hetdan gaan om zich onnodig moeten uitkleden, seksueel misplaatsteopmerkingen of het ongewild naar erotische films kijken (Görgen e.a.,2009; WHO, 2002).

Het stelen van geld of eigendom, giften eisen, het zich toe-eigenen vanbezittingen onder valse voorwendsels, erfenisbejaging, misbruik van vol-machten, zijn allemaal vormen van financiële of materiële mis(be)han-deling (Schiamberg & Gans, 2000).

Bij verwaarlozing gaat het om het niet bieden van de verzorging of hulpdie een oudere persoon nodig heeft. Hier is het verschil tussen actieve enpassieve verwaarlozing zeer duidelijk. Bij actieve verwaarlozing ligt hetbinnen de bedoeling van de verzorger om de oudere te schaden. Pas-sieve verwaarlozing ontstaat vaak door een gebrek aan de nodige kennisen wetenschap van de verzorging, waardoor bepaalde zorgnoden niet(h)erkend worden (Schiamberg & Gans, 2000; WHO, 2002).

Afl. 10 – november 2014 6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 3

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 67 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 4: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

Een laatste vorm van ouderenmis(be)handeling is de schending van depersoonlijke rechten waarbij iemand zijn recht op vrijheid, privacy enzelfbeschikking wordt ontnomen: ongevraagd de post lezen of achter-houden, iemand isoleren en geen bezoek toelaten, de oudere geen pri-vacy gunnen en nooit alleen laten… (Schiamberg & Gans, 2000; WHO,2002).

2. Nood aan een vroegtijdig detectie-instrument

2.1 Vanuit onderzoek

Prevalentiecijfers over ouderenmis(be)handeling durven nogal eens teverschillen. Een review van prevalentiestudies uit Europa toont aan datprevalentiecijfers variëren tussen 0,8% en 30,1% (De Donder e.a., 2011;De Donder e.a., 2013). Deze cijfers duiden niet altijd effectieve verschil-len aan in prevalentie, maar wijzen vooral op het random gebruik vanverschillende niet-gevalideerde meetinstrumenten, verschillen in leeftijds-afbakening (bv. sommige studies starten op 60 jaar en andere op75 jaar), verschillen in operationalisering (bv. sommigen spreken van psy-chologische mis(be)handeling bij een eenmalige gebeurtenis, terwijlandere studies minimaal tien gevallen als grens nemen om te sprekenvan mis(be)handeling), verschillen in types van ouderenmis(be)hande-ling (bv. sommigen meten enkel fysieke mis(be)handeling, terwijl ande-ren alle zes de types meenemen), enzovoort.

Naast deze ‘absolute’ verschillen zijn er wel enkele gemeenschappelijketendensen te onderscheiden. Ten eerste varieert de ernst van ouderen-mis(be)handeling. Cijfers uit het internationale AVOW-onderzoek, waarook België aan deelnam, tonen dit duidelijk aan. Binnen de 30,1% slacht-offers van ouderenmis(be)handeling kunnen we verschillende gradatiesonderscheiden, verschillen in de mate van de ernst van het misbruik.Naargelang we de frequentie en het aantal verschillende situaties combi-neren kunnen we vier types onderscheiden (zie figuur 1). 7,4% maakteéén situatie van mis(be)handeling mee het voorbije jaar, maar slechts zel-den. Dit is de ‘minst’ ernstige vorm van mis(be)handeling. Vervolgenstoont figuur 1 dat 14,6% van de respondenten verschillende situaties vanmis(be)handeling ervoer, maar elk van die situaties zelden. 1,5 % kreegte kampen met één situatie van mis(be)handeling, maar ervoer die enevorm vaak. Ten slotte werd 5,8% oudere vrouwen het voorbije jaar regel-matig het slachtoffer van verschillende situaties van mis(be)handeling.Dit wordt gezien als de meest ernstige vorm van ouderenmis(be)hande-ling.

6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 4 Afl. 10 – november 2014

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 68 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 5: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

Vaak komen enkel de zwaarste gevallen (cf. 6,5%), waarin de situatiezodanig is geëscaleerd, terecht bij de hulp- en dienstverlening. Het isvaak enkel het zwaarste niveau dat zichtbaar wordt, terwijl het ook inte-ressant zou zijn om ouderen reeds vroeger te detecteren in het escalatie-proces dat ouderenmis(be)handeling vaak is. Vroegtijdig ingrijpen enpreventief actie ondernemen zou er dan ook voor kunnen zorgen dat hetniet zo ver hoeft te komen.

Figuur 1: Vier vormen van ernst van mis(be)handeling (naar Bennett& Kingston (1993: 13f))

Ten tweede is het verontrustend dat slechts de helft van de slachtoffersmet iemand over dat misbruik praatte of de incidenten rapporteerde(Tamutiene e.a., 2013). Tabel 1 biedt een overzicht van de redenenwaarom slachtoffers het niet vertelden. Oudere vrouwen gaven aan datde belangrijkste redenen om er niet over te vertellen was dat ze het inci-dent te triviaal vonden, dat ze dachten dat niemand er iets aan kon doen,dat ze er niemand mee wilden belasten of dat ze niet wilden dat dedader naar de gevangenis ging. Een op vijf was beschaamd of voelde zichschuldig. Ouderenmis(be)handeling is duidelijk geen geïsoleerd feno-meen en blijft nog te vaak onbesproken en onderbelicht. Als ouderevrouwen praten over hun mis(be)handeling is het met familie en vrien-den, maar op de derde plaats ook met een gezondheidswerker (huisarts,verpleegkundige?).

Beide bevindingen onderstrepen hoe noodzakelijk het is om deze proble-matiek bekend te maken bij gezondheidswerkers en andere professionalsdie in de thuissetting van ouderen werken. Een eerste stap daarbij is hetleren kennen, erkennen en herkennen van ouderenmis(be)handeling.

Afl. 10 – november 2014 6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 5

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 69 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 6: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

Tabel 1: Redenen waarom oudere vrouwen ouderenmis(be)hande-ling niet melden, noch erover praten

2.2 Vanuit de praktijk

Vanuit de praktijk blijkt dat er heel wat professionals zijn die geconfron-teerd worden met ouderenmis(be)handeling. Dat kan gaan van huisdok-ters en verpleegkundigen tot verzorgenden, huishoudhulpen, sociaalwerkers enzovoort. Vaak gaan organisaties hier ook actief mee aan deslag, om bij situaties van ouderenmis(be)handeling tussenbeide tekomen en te helpen waar mogelijk. Het probleem is echter dat er geengestandaardiseerde wijze is om om te gaan met de problematiek, terwijler vanuit de praktijk duidelijke signalen zijn over de nood aan ondersteu-ning en de nood aan een handelingsprotocol.

Bij professionals zijn er immers ook verschillende drempels om ouderen-mis(be)handeling te melden. In eerste instantie blijkt het niet vanzelfspre-kend te zijn om symptomen van ouderenmis(be)handeling te herkennen(Newton, 2010; Lachs & Pillemer, 2004; Taylor e.a., 2006). Dit kan te wij-ten zijn aan een gebrek aan kennis en training omtrent het herkennenvan waarschuwingssignalen (Lachs & Pillemer, 2004; Swagerty e.a.,1999). Daarnaast is het mogelijk dat hulpverleners bepaalde symptomentoeschrijven aan een ander probleem of ziekte (Capezuti, 2011; Lachs &Pillemer, 2004; Newton, 2010; Wagenaar e.a., 2010). Zo blijken sympto-men van ouderenmis(be)handeling vaak te worden verward met demen-tie (Newton, 2010) of kan gewichtsverlies te wijten zijn aan eenchronische ziekte, maar ook aan het opzettelijk achterhouden van voe-ding (Lachs & Pillemer, 2004). Verder blijkt dat artsen ouderen-mis(be)handeling vaak over het hoofd zien, dat zij niet routinematig

%

Ik dacht dat het voorval niet erg genoeg was 71,8

Ik dacht dat niemand er iets aan zou kunnen doen 56,2

Ik wilde niet dat er iemand anders bij betrokken zou worden

50,3

Ik wilde niet dat de dader naar de gevangenis zou moeten gaan

22,8

Ik was beschaamd of voelde mij schuldig 21,8

Ik dacht dat niemand mij zou geloven 20,5

Ik was bang dat de dader zich zou wreken 20,1

6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 6 Afl. 10 – november 2014

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 70 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 7: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

screenen op ouderenmis(be)handeling en bijgevolg onvoldoende ver-trouwd zijn met de signalen (Taylor e.a., 2006).

Er kan eveneens een gebrek aan kennis zijn over hoe te rapporteren(Lachs & Pillemer, 2004; Swagerty e.a., 1999). Zo kan het niet duidelijkzijn bij welke instantie hulpverleners ouderenmis(be)handeling kunnenmelden, maar er kan ook onduidelijkheid zijn over in hoeverre de rappor-tage wettelijk verplicht is of eigenlijk wel mag (Lachs & Pillemer, 2004).Dit vormt een tweede mogelijke belemmering.

Ten derde kunnen hulpverleners bang zijn om in te grijpen wanneer zeeen vermoeden van ouderenmis(be)handeling hebben (Newton, 2010).Ze kunnen bijvoorbeeld bang zijn om de dader of het slachtoffer hiermeete confronteren (Swagerty e.a., 1999), zijn bang voor vergelding of omaangeklaagd te worden (Lachs & Pillemer, 2004). Ook de bezorgdheidom zich te vergissen en het ontbreken van voldoende bewijs kan eenbelemmering vormen bij het signaleren van een situatie van ouderen-mis(be)handeling (Wagenaar e.a., 2010).

Een vierde belemmering ligt bij het feit dat sommige slachtoffers niet wil-len dat de mis(be)handeling wordt gerapporteerd. Dit kan hulpverlenerservan weerhouden om het probleem te melden. Ze willen de wens vanhet slachtoffer (of de familie) respecteren (Lachs & Pillemer, 2004) ofkunnen bezorgd zijn om de relatie tussen hulpverlener en patiënt te ver-storen en de vertrouwelijkheid in gevaar te brengen (Wagenaar e.a.,2010). Hulpverleners kunnen daarnaast onzeker zijn of de identiteit vanhet slachtoffer wel voldoende wordt beschermd en kunnen van meningzijn dat dit een privéaangelegenheid is binnen de familie (Ko & Koh,2012).

Ook de beperkte tijd waarover hulpverleners beschikken kan een belem-mering vormen om ouderenmis(be)handeling te signaleren (Klein-schmidt, 1997; Lachs & Pillemer, 2004). Net daarom is het belangrijk omsnelle en gebruiksvriendelijke screeningsmethodes te ontwikkelen (Lachs& Pillemer, 2004). Het ontwikkelen van bijbehorende richtlijnen, draai-boeken en vormingen is essentieel om gezamenlijk acties te kunnenondernemen. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is een centraal regis-tratiesysteem. Er gebeurt immers vaak heel wat op de werkvloer, maarofficiële gegevens tonen slechts een topje van de ijsberg omdat deze acti-viteiten ondergerapporteerd blijven (Sethi e.a., 2011). Oosterlee e.a.(2009) schatten dat 20% van de slachtoffers in Nederland bekend is bijofficiële instanties of diensten, terwijl O’Keeffe e.a. (2007) het in het Ver-enigd Koninkrijk houden op slechts 3%. Vele cases worden dan ook nietgedetecteerd. Het rapporteren leidt tot het in kaart kunnen brengen vanproblemen, wat kan leiden tot een grotere bewustwording en aanpakvan de problematiek. Ingrijpen vooraleer het ontspoort is de boodschap.

Afl. 10 – november 2014 6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 7

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 71 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 8: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

3. Het risicotaxatie-instrument (RITI)

3.1 Zoektocht naar een screeningsinstrument

Instrumenten kunnen helpen om ouderenmis(be)handeling op te sporenen te identificeren (Cohen, 2008). Daarnaast kunnen ze de professionelebewustwording over ouderenmis(be)handeling verhogen (Fulmer &O’Malley, 1987 in Pillemer e.a., 2007). Er bestaan dan ook verschillendesoorten instrumenten (vooral in de VS) om ouderenmis(be)handeling opte sporen (Perel-Levin, 2008). Veel van deze screeningsprogramma’smaken gebruik van interviews en/of de observatie van ouderen (Pillemere.a., 2007). Niet elk instrument is echter gevalideerd (Pillemer e.a.,2007), waardoor het belangrijk is de instrumenten met enige voorzich-tigheid te gebruiken. Wanneer een oudere immers verkeerd wordt geï-dentificeerd, bestaat het risico dat deze persoon wordt gestigmatiseerdals ‘misbruikte oudere’ (Pillemer e.a., 2007). Reeds in 2001 concludeerdeAnetzberger dat de bestaande risico-inschattingsinstrumenten niet tege-moetkomen aan enkele belangrijke kwaliteitseisen (bv. accuraatheid, sen-sitiviteit en betrouwbaarheid). Tien jaar later komen Imbody &Vandsburger (2011) tot dezelfde conclusie. Ze beschrijven enkele van demeest gebruikte instrumenten: Conflict Tactics Scale, Brief Abuse Screenfor the Elderly, Elder Assessment Instrument, Elder Abuse Diagnosis andIntervention Model, Indicators Of Abuse screen, E-IOA: Extended Indica-tors Of Abuse screen, en EASI: Elder Abuse Suspicion Index, en besluitendat we nog altijd geen instrument hebben dat volstaat om een gebruiks-vriendelijke en tegelijkertijd degelijke risico-inschatting te kunnen makenvan ouderenmis(be)handeling in de thuissituatie.

Na analyse van de literatuur komen we tot een lijst met een aantal criteriawaaraan een degelijk risico-inschattingsinstrument van ouderen-mis(be)handeling moet voldoen.– Omdat de identificatie van ouderenmis(be)handeling complex is,

moet een goed inschattingsinstrument zowel tekenen van ouderen-mis(be)handeling (bv. verdachte blauwe plekken), als risicofactoren(bv. problematische relatie pleger-slachtoffer, geschiedenis vangeweld) (Cohen e.a., 2013; Min e.a., 2011) screenen.

– Sommige vragenlijsten zijn (te) lang. De E-IOA neemt twee tot drieuur in beslag. Niettegenstaande de waarde van dit instrument, zijnsociale en zorginstanties vaak op zoek naar korte, gebruiksvriendelijkeinstrumenten die gebruikt kunnen worden in drukke praktijksettings.Daarnaast moeten sommige instrumenten, zoals de EASI, wordenafgenomen door een arts. Een risicotaxatie-instrument moet echterook gebruikt kunnen worden door verschillende andere professionals,zoals maatschappelijk werkers, verpleegkundigen, verzorgenden enzo-voort (Imbody & Vandsburger, 2011).

6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 8 Afl. 10 – november 2014

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 72 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 9: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

– Ten derde is het belangrijk om rekening te houden met de sociale con-text van de oudere. Omdat plegers vaak mensen zijn die in de thuis-situatie van de ouderen komen, waar ze vaak een goede band meehebben, is het belangrijk om een goed zicht te hebben op de helethuissituatie, en niet enkel op de oudere zelf.

– Ten slotte moeten ook de psychometrische kwaliteiten van het instru-ment getest worden. Weinig studies rapporteren de betrouwbaarheid,validiteit of statistische informatie over het instrument (De Dondere.a., 2011). Een psychometrisch zwak instrument gebruiken kan ech-ter leiden tot foute inschattingen, wat bij een gevoelig thema alsouderenmis(be)handeling gevaarlijk kan zijn (Ploeg e.a., 2009).

3.2 Wat is het RITI?

Omdat er internationaal geen enkel instrument geschikt werd bevondenvoor de concrete noden in Vlaanderen, zoals geformuleerd door hetVlaams Ondersteuningscentrum Ouderenmis(be)handeling (VLOCO) enFamiliehulp vzw, werd beslist om zelf een risicotaxatie-instrument (RITI)te ontwikkelen en te testen. Het RITI is een korte en op de praktijkgerichte vragenlijst die het risico op ouderenmis(be)handeling meet.Gebaseerd op gekende signalen en risicofactoren van ouderen-mis(be)handeling wordt daarbij gepeild naar zowel aspecten die betrek-king hebben op de oudere zelf, zijn steunfiguur/vertrouwenspersoon/‘pleger’ als zaken uit de omgeving. Aangezien de vragenlijst anoniemwordt ingevuld en louter ter ondersteuning van de hulpverlener bedoeldis, hoeft de cliënt zelf geen toestemming te geven of op de hoogte teworden gebracht. Op basis van de ingevulde items wordt een score bere-kend die aangeeft hoe hoog het risico op ouderenmis(be)handeling is. Erzijn vier codes: groen (geen risico), geel (laag risico), oranje (matig risico)en rood (hoog risico). Een hoge score wil nog niet automatisch zeggendat er in een bepaalde situatie reeds sprake is van ouderenmis(be)hande-ling, maar het geeft een indicatie dat er in dat gezin belastende factorenaanwezig zijn of zich zouden kunnen ontwikkelen (bv. overbelasting vande mantelzorger of isolatie van de oudere).

Dit zal hulpverleners die reeds in een bepaald gezin aan huis komen aler-ter helpen te zijn voor signalen en het biedt ondersteuning bij het aftoet-sen van vermoedens. Op die manier kan de medewerker preventiefoptreden en samen met de mensen in kwestie bespreken hoe de situatieanders aangepakt of de last verlicht kan worden. Bijlage 1 is een inge-korte versie van het RITI die u een idee geeft van hoe de vragenlijst eruit-ziet.

Afl. 10 – november 2014 6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 9

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 73 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 10: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

3.3 Testfase RITI

Eind 2011 werd het RITI in een beperkte fase getest binnen Familiehulpvzw. Aan een twintigtal verzorgenden werd gevraagd om het RITI in tevullen. Het doel van deze test was om na te gaan of het instrument dui-delijk was, hanteerbaar was voor verzorgenden en of zij het kondengebruiken in de praktijk. Op basis van hun feedback werden enkeleonduidelijkheden en praktische zaken aangepast.

In het voorjaar van 2012 werd dan overgegaan tot een grootschaligetestfase binnen Familiehulp vzw. 1920 screenings werden uitgevoerd bij65-plussers in zorgregio 3 (zie tabel 2). Tijdens deze tests werd een syste-matische screening uitgevoerd van alle 65-plussers. Daarbij werd hetinstrument getest in zowel landelijke, semistedelijke als stedelijke gebie-den.

Tabel 2: Overzicht testregio’s Familiehulp vzw 2012

3.4 Psychometrische kwaliteiten van het RITI

Een exploratieve factoranalyse (EFA) middels principale componenten-analyse toonde aan dat er drie factoren of subschalen gedetecteerd kon-den worden: risicofactoren oudere (zes items), risicofactoren pleger (tienitems), en signalen ouderenmis(be)handeling (zes items). Tabel 3 geefteen overzicht van de factorladingen en de percentages van positieve sco-ring. Een betrouwbaarheidsanalyse toont aan dat de drie subschalen eengoede interne consistentie hebben (respectievelijke Cronbach’s alpha=0,74; 0,89 en 0,84).

PROVINCIE ANTWERPEN

ZORGREGIO ANTWERPEN (stedelijk/semistedelijk)

ZORGREGIO MECHELEN (stedelijk/semistedelijk/landelijk)

ZORGREGIO HERENTALS (stedelijk/landelijk)

ZORGREGIO TURNHOUT (stedelijk/landelijk)

ZORGREGIO BRUSSEL

BRUSSEL 19 (stedelijk)

BRUSSEL RAND (Halle/Vilvoorde/Pajottenland) (semistedelijk/landelijk)

6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 10 Afl. 10 – november 2014

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 74 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 11: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

Tabel 3: Factorladingen EFA subschalen RITI en % per item

EFAfactor-lading

% akkoord

Subschaal 1: Risicofactoren ouderen

O1. Oudere afhankelijk van steunfiguur 0,62 65,2

O2. Oudere geïsoleerd 0,74 28,1

O3. Oudere kan de situatie niet meer aan 0,79 31,3

O4. Lichamelijke beperkingen, dementie, depressieve gevoelens, verslaving, laag-begaafdheid, psychiatrische of psychosociale problemen bij de oudere

0,77 47,9

O5. Recente, ingrijpende veranderingen 0,49 22,8

O6. Geschiedenis van geweld 0,50 4,9

Subschaal 2: Risicofactoren steunfiguur

S1. Problematische relatie met oudere 0,73 16,0

S2. Problematische relatie met naaste omgeving

0,76 11,9

S3. Steunfiguur is afhankelijk van oudere 0,67 11,4

S4. Zorg is te zwaar 0,74 15,8

S5. Zorgkennis is onvoldoende 0,76 13,5

S6. Steunfiguur is geïsoleerd 0,70 7,6

S7. Steunfiguur kan de situatie niet meer aan 0,83 15,4

S8. Lichamelijke beperkingen, dementie, depressieve gevoelens, verslaving, laagbe-gaafdheid, psychiatrische of psychosociale problemen bij de steunfiguur

0,75 12,2

S9. Steunfiguur kent financiële problemen 0,61 4,2

S10. Recente, ingrijpende veranderingen 0,53 14,3

Subschaal 3: Signalen ouderenmis(be)handeling

OMB1. Schending rechten 0,81 3,4

OMB2. Emotionele ouderenmis(be)handeling 0,81 8,1

OMB3. Verwaarlozing 0,70 8,0

OMB4. Financiële ouderenmis(be)handeling 0,80 6,3

OMB5. Fysieke ouderenmis(be)handeling 0,78 1,7

OMB6. Seksuele ouderenmis(be)handeling 0,69 0,3

Afl. 10 – november 2014 6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 11

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 75 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 12: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

Om de resultaten van de EFA te testen werd een confirmatorische facto-ranalyse (CFA) uitgevoerd. De indices van deze CFA in tabel 4 duiden opeen goede fit van het model. De drie subschalen vertonen goede psycho-metrische kwaliteiten en kunnen ingezet worden om het risico op oude-renmis(be)handeling op een betrouwbare manier te meten.

Tabel 4: Fit indices CFA subschalen RITI.

*: mag niet groter zijn dan 0,08.**: moet groter zijn dan 0,90.

3.5 Resultaten van het RITI

Uit de resultaten van de testfase bij Familiehulp vzw blijkt dat verzorgen-den inschatten dat 15% van de ouderen een hoog risico loopt op oude-renmis(be)handeling. 28,1% loopt een matig risico (zie figuur 2). Kijkenwe naar enkele predictoren, dan blijkt dat vrouwen een hoger risico lopendan mannen. Ook ouderen die in de stad wonen scoren vaker rood (18%in de stad t.o.v. 10,5% in semirurale gebieden). De pleger is in 34,3% vande cases de dochter, bij 19,2% de zoon en bij 17,3% de partner.

Figuur 2: Prevalentie risico op ouderenmis(be)handeling, gemetenmet het RITI

RMSEA* CFI ** TLI **

Subschaal 1: Risicofactoren ouderen 0,05 0,98 0,97

Subschaal 2: Risicofactoren steunfiguur 0,08 0,95 0,93

Subschaal 3: Signalen ouderen-mis(be)handeling

0,07 0,98 0,96

6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 12 Afl. 10 – november 2014

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 76 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 13: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

Naast de cijfermatige resultaten werd ook een evaluatie gehouden metde gebruikers van het RITI. De screening bij Familiehulp vzw werd uitge-voerd door verzorgenden en zorgkundigen. Zij rapporteerden dat hetRITI eenvoudig en gemakkelijk in gebruik was. Het gaat om een zeerbeperkte tijdsinvestering (gemiddeld 2 minuten per schaal).

In de zorgregio Herentals werd een bijkomende test gedaan. Aan 120verzorgenden (die samen instaan voor 600 cliënten) werd gevraagd omeen RITI in te vullen als ze dachten dat er ergens risico was op ouderen-mis(be)handeling. Slechts drie verzorgenden vroegen om het invullenvan een RITI. Daarvan scoorden er twee rood (signaal dat de ouderemogelijk slachtoffer is), en één oranje (matig risico). Wanneer we de oefe-ning bekijken met de verplicht in te vullen vragenlijsten, blijkt 15% eenhoog risico te vertonen om slachtoffer te zijn van ouderenmis(be)hande-ling. Het is dus duidelijk dat het RITI een meerwaarde biedt in het detec-teren van risicosituaties. Het legt die situaties bloot waarin op het eerstegezicht niet aan ouderenmis(be)handeling gedacht wordt. Het is net diebewustwording die van groot belang is om preventief te werken en eenverdere escalatie van het probleem te vermijden.

3.6 Meerwaarde voor de gebruikers van het RITI

3.6.1 Bewustwording en erkenning van de problematiek

Iedere hulp- of dienstverlener die met ouderen werkt komt vroeg of laatin contact met ouderen die niet goed bejegend worden of waarvan erzo’n vermoeden is. Dat tonen de cijfergegevens uit internationaal onder-zoek duidelijk aan (zie 2.1) In die zin heeft elke organisatie er baat bij omopmerkzaam te zijn voor signalen van mis(be)handeling en deze tijdig teonderkennen. Door actief met het RITI te werken, blijft men aandachtigvoor deze thematiek, die anders vaak na een tijdje weer naar de achter-grond verdwijnt. Zo is er een blijvende sensibilisering, wat helpt om hettaboe op ouderenmis(be)handeling te doorbreken.

3.6.2 Vroegdetectie

Het is voor professionals niet altijd vanzelfsprekend om een duidelijk zichtte krijgen op de situatie en om te bepalen of er al dan niet sprake is vanouderenmis(be)handeling. Welke positie nemen de verschillende partijenin? Wat ligt aan de basis van de gebeurtenissen? Gaat de pleger bewustin de fout? Vaak is dit niet eenvoudig te herkennen en zullen ouderen zelfdit ook niet snel toegeven vanwege loyaliteitsgevoelens, schaamte,schuldgevoelens, angst… Ook hulpverleners zelf zitten met twijfels (Hebik het wel goed gehoord? Overdrijf ik niet? …) bij een confrontatie metsignalen van misbruik of geweld.

Afl. 10 – november 2014 6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 13

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 77 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 14: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

Veel dossiers genereren soortgelijke vragen. Wie bij mensen aan huisgaat, wordt soms overspoeld met indrukken en gebeurtenissen. Het RITIis een instrument waarmee een eerste inschatting van de situatiegemaakt kan worden en vormt een basis om net die vermoedens af tetoetsen. Het RITI kan dan twijfels wegnemen en vermoedens en gevoe-lens bevestigen. Daarna kan het RITI gebruikt worden om het probleemte signaleren bij een verantwoordelijke of bij andere zorgverstrekkers. Hethelpt ook om duidelijker te observeren, het overzicht te behouden enduidelijk een aantal risico’s te identificeren.

3.6.3 Preventief werken

Een goede aanpak begint met correct leren detecteren, om er dan gepastop in te kunnen spelen. Hoe meer mensen alert worden voor signalenvan misbruik en geweld tegen ouderen, hoe vroeger men kan ingrijpenen hoe minder drastisch het ingrijpen doorgaans moet zijn. Door situa-ties van ouderenmis(be)handeling te detecteren of een mogelijk risico opde aanwezigheid van ouderenmis(be)handeling in te schatten alvorenshet escaleert, kan heel wat leed voorkomen worden. Door het RITI in tevullen, worden bepaalde pijnpunten blootgelegd die een zicht geven opwat er zoal moeilijk loopt in een gezin.

Op die manier kunnen hulpverleners kort op de bal spelen door al in eenvroeg stadium deze aspecten in dialoog te brengen met de oudere zelfen zijn netwerk. Hoe vlugger men kan ingrijpen, hoe meer mogelijkhe-den er vaak zijn om nog iets aan de situatie te veranderen. Zo kan ingevallen van ontspoorde zorg bekeken worden hoe de thuiszorg verderondersteund kan worden (bv. inschakelen nachtoppas, dagcentrum…)om de druk op de mantelzorger te verlichten. Zo wordt voorkomen dateen situatie uit de hand loopt en een opname nodig zou zijn. Bij een ver-moeden van financieel misbruik kan eventueel een bewindvoeder aange-steld worden of kunnen zaken geregeld worden via de notaris.

3.6.4 De deskundigheid van medewerkers rond ouderenmis(be)han-deling vergroten

Uit de testfase bij Familiehulp vzw blijkt dat door het regelmatig gebruikvan het RITI de deskundigheid van de medewerkers op het vlak van dedetectie en aanpak van ouderenmis(be)handeling vergroot. Wanneer ditinstrument vaak gebruikt wordt, raakt de aandacht voor de problematiekvan ouderenmis(be)handeling niet op de achtergrond, maar blijft dealertheid voor mogelijke signalen bestaan. Medewerkers worden vaardi-ger in het observeren en detecteren van signalen en risicofactoren. Hoemeer medewerkers ermee aan de slag gaan, hoe groter de kennis rond

6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 14 Afl. 10 – november 2014

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 78 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 15: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

ouderenmis(be)handeling wordt en hoe meer ervaring er wordt opge-daan in de preventie en de aanpak van de problematiek.

3.7 Ontwikkeling van een online applicatie

Het VLOCO heeft, naast de papieren versie van het RITI, ook een bevei-ligde webapplicatie ontwikkeld. Dit heeft als voordeel dat de vragenlijstonline ingevuld kan worden en dat de score automatisch berekendwordt. Ook is de handleiding met duiding van de vragen vlot te consulte-ren, wat nog meer tijdswinst geeft bij het invullen. Wanneer een situatiecode ‘rood’ of ‘oranje’ scoort, bestaat de mogelijkheid om een aantal bij-komende gegevens te registreren (probleemfactoren van het slachtofferen de pleger, aanwezige hulpverleners…). Ook is een stappenplan voorde aanpak van ouderenmis(be)handeling beschikbaar. Dit helpt om desituatie verder in kaart te brengen en geeft een aanzet om de nodigestappen te ondernemen.

Alle gegevens komen in een databank terecht, wat diverse analysesmogelijk maakt. In de eerste plaats kan de organisatie op basis van alleingevoerde data nagaan hoezeer de problematiek aanwezig is bij decliënten. Verder kunnen de cijfergegevens ook aangewend worden omde eigen werking te verbeteren, bv. door het aanbieden van vormingrond dementie als blijkt dat dit een vaak voorkomende risicofactor is ineen bepaalde setting, door het organiseren van initiatieven ter onder-steuning van mantelzorgers… Algemeen toont de organisatie ook aandat ze daadwerkelijk inspanningen levert om ouderenmis(be)handelingop te sporen, te voorkomen en aan te pakken.

Door het gebruik van het instrument en de samenwerking met hetVLOCO zal het ook voor de overheid duidelijk worden dat diverse organi-saties en diensten in Vlaanderen actief deelnemen aan het doorbrekenvan het taboe rond ouderenmis(be)handeling en het uitwerken van eenefficiënte aanpak van de problematiek. Er is immers nog werk aan dewinkel om tot een uniforme en efficiënte aanpak van ouderen-mis(be)handeling te komen. Het VLOCO vindt het belangrijk dat hier-voor wordt geluisterd naar de stem van de hulpverleners die met dezeproblematiek in aanraking komen en dat de knelpunten waarmee zij inaanraking komen gebundeld worden en gecommuniceerd naar de over-heid. De verwerking van de gegevens uit de ingevulde RITI-exemplarenkan daar zeker een steentje toe bijdragen. Gebruikersorganisaties krijgenop die manier dus de kans om het beleid rond de preventie en de aanpakvan ouderenmis(be)handeling mee vorm te geven.

Afl. 10 – november 2014 6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 15

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 79 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 16: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

4. Implementatie van het instrument

Het VLOCO staat in voor de verdere implementatie van het instrument inVlaanderen. We richten ons daarbij in eerste instantie op diensten enorganisaties die frequent aan huis komen bij ouderen, zoals thuiszorg-diensten, thuisverpleegkundigen, diensten maatschappelijk werk van hetziekenfonds, OCMW’s… Door hun vele contacten met ouderen zijn zij deprofessionals bij uitstek om signalen van ouderenmis(be)handeling in eenvroegtijdig stadium op te vangen.

Om geïnteresseerden een duidelijk beeld te geven van de mogelijkhedenvan het RITI en de manier van werken, geven we graag een vrijblijvendevoorstelling van het instrument. Zo kunnen de medewerkers inschattenof het RITI hen kan helpen in hun specifieke setting. Indien een organisa-tie daadwerkelijk gebruik wenst te maken van het RITI, worden de moda-liteiten van deze samenwerking vastgelegd in een samenwerkingsover-eenkomst. Zo krijgt de organisatie toegang tot de webapplicatie via eenlogin en paswoord. Het gebruik van het RITI is gratis, maar er wordt welverwacht dat de organisatie er correct gebruik van maakt. Vooraleer vanstart te gaan biedt het VLOCO een gratis instapvorming aan. Op dezemanier wordt het juiste gebruik van het instrument gegarandeerd en kaniedereen er vlot mee aan de slag. Nadien is er altijd de mogelijkheid omvragen te stellen of opmerkingen door te geven aan de medewerkers vanhet VLOCO.

Ook bekijkt het VLOCO hoe de implementatie in de organisatie concreetkan verlopen. De vragenlijst wordt het best ingevuld door iemand diedicht bij de oudere staat of een goed zicht heeft op de situatie. Het isechter van belang dat de vragenlijst niet alleen ingevuld wordt, maar datde resultaten ook besproken worden met de verantwoordelijke. Op diemanier kan er een gedragen plan van aanpak opgesteld worden. In demeeste organisaties is het de verantwoordelijke die de online registratiesdoet. Sommige diensten werken met een ‘deskundige’ rond de proble-matiek, die het centrale aanspreekpunt is bij vragen of bezorgdheden endie de aanpak van de situatie verder kan opvolgen.

Met al uw vragen rond dit instrument kan u steeds terecht bij hetVLOCO:

Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderenmis(be)handelingGrotenbergestraat 24-269620 Zottegemouderen@cawoostvlaanderen.bewww.ouderenmisbehandeling.betel. 078 15 15 70

6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 16 Afl. 10 – november 2014

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 80 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 17: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

Bibliografie

• Action on Elder Abuse (1995). Action on Elder Abuse’s definition of elderabuse. London: Action on Elder Abuse. Bulletin, May/June.

• ANETZBERGER, G.J. (2001). Elder abuse identification and referral: theimportance of screening tools and referral protocols. Journal of ElderAbuse & Neglect, 13, 3-22.

• BAKER, M.W. (2007). Elder mistreatment: risk, vulnerability and earlymortality. Journal of the American Psychiatric Nurses Association, 12,313-321.

• BENNETT, G., & KINGSTON, P. (1993). Elder Abuse: Concepts, Theoriesand Interventions. London: Chapman and Hall.

• CALLEWAERT, G. (2008). Ouderenmisbehandeling in de thuissituatie:problematiek en prevalentie. Tijdschrift voor welzijnswerk, 32, 22-30.

• CAPEZUTI, E. (2011). Recognizing and referring suspected elder mis-treatment. Geriatric nursing, 32(3), 209-211.

• COHEN, M. (2008). Research assessment of elder neglect and its riskfactors in a hospital setting. Internal Medicine Journal, 38(9), 704-707.

• COHEN, M. (2013). The process of validation of a three-dimensionalmodel for the identification of abuse in older adults. Archives of Geron-tology and Geriatrics, 57(3), 243-249.

• COLLINS, K.A. (2006). Elder maltreatment. A review. Archives of Patho-logy & Laboratory Medicine, 130, 1290-1296.

• COMIJS, H.C. (1996), Agressie tegen en benadeling van ouderen: eenonderzoek naar ouderenmishandeling. Amsterdam: Vrije Universiteit.

• DE DONDER, L., LUOMA, M.L., e.a. (2011). European map of preva-lence rates of elder abuse and its impact for future research. EuropeanJournal of Ageing, 8(2), 129-143.

• DE DONDER, L., LANG, G., e.a. (2013). Item non-response whenmeasuring elder abuse: influence of methodological choices. EuropeanJournal of Public Health, 23, 1021-1026.

• GÖRGEN, T., HERBST, S., KOTLENGA, S., NÄGELE, B., & RABOLD, S.(2009). Crime experiences and experiences of violence in the lives of olderpeople. Summary of major events of a study on risk of older and depen-

Afl. 10 – november 2014 6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 17

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 81 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 18: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

dent people. [In German] Berlin: Federal Ministry for Family Affairs,Senior Citizens, Women and Youth.

• IMBODY, B., & VANDSBURGER, E. (2011). Elder abuse and neglect:assessment tools, interventions, and recommendations for effectiveservice provision. Educational Gerontology, 37(7), 634-650.

• KLEINSCHMIDT, K.C. (1997). Elder abuse: A review. Annals of Emer-gency Medicine, 60(4), 463-172.

• KO, C., & KOH, C. (2012). Factors related to Korean nurses’ willing-ness to report suspected elder abuse. Asian Nursing Research, 6(3),115-119.

• LACHS, M.S., & PILLEMER, K. (2004). Elder abuse. Lancet, 364(9441),1263-1272.

• LUOMA, M.L., KOIVUSILTA, M., e.a. (2011). Prevalence study of abuseand violence against older women: results of a multi-national survey con-ducted in Austria, Belgium, Finland, Lithuania, and Portugal. Geraad-pleegd op 1 juli 2011, op www.thl.fi/AVOW.

• MIN, M., VAN BAVEL, M., e.a. (2011). The European Reference Frame-work Online for the Prevention of Elder Abuse and Neglect. Geraadpleegdop 15 mei 2012, op www.preventelderabuse.eu.

• NEWTON, J.P. (2010). Elder Abuse – an issue not to be ignored. Gero-dontology, 27(2), 83-84.

• O’KEEFFE, M., HILLS, A,. e.a. (2007). UK study of abuse and neglect ofolder people. Prevalence survey report. London: King's College Londonand National Centre for Social Research.

• OOSTERLEE, A., VINK, R.M., & SMIT, F. (2009). Prevalence of familyviolence in adults and children: Estimates using the capture–recaptureMethod. European Journal of Public Health, 19, 586–591.

• PEREL-LEVIN, S. (2008). Discussing Screening for Elder Abuse at PrimaryHealth Care level. Geneva: World Health Organization.

• PILLEMER, K.A., MUELLER-JOHNSON, K.U., MOCK, S.E., SUITOR, J.J.,& LACHS, M.S. (2007). Interventions to prevent elder mistreatment.In: L. Doll, S. Bonzo, D. Sleet, J. Mercy, & E. Hass (Eds). Handbook ofInjury and Violence Prevention (pp. 241-256). New York: Springer.

6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 18 Afl. 10 – november 2014

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 82 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 19: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

• PLOEG, J., FEAR, J., HUTCHISON, B., MACMILLAN, H., & BOLAN, G.(2009). A systematic review of interventions for elder abuse. Journal ofElder Abuse & Neglect, 21, 187-210.

• RAMKEMA, H. (2003), Signaal op rood: ouderenmis(be)handeling bij demensen thuis. Utrecht: NIZW Uitgeverij.

• SCHIAMBERG, L.B., & GANS, D. (2000). Elder abuse by adult children:An applied ecological framework for understanding contextual riskfactors and the intergenerational character of quality of life. Journal ofAging and Human Development, 50(4), 329-359.

• SETHI, D., WOOD, S., e.a. (2011). European report on preventing eldermaltreatment. Rome: World Health Organization. Geraadpleegd ophttp://www.euro.who.int/en/what-we-publish/abstracts/european-report- on-preventing-elder-maltreatment.

• SWAGERTY, D.L., TAKAHASHI, P.Y., & EVANS, J.M. (1999). Elder mis-treatment. American Family Physican, 59(10), 2804-2808.

• TAMUTIENE, I., DE DONDER, L., PENHALE, B., LANG, G., FERREIRA-ALVES, J., & LUOMA, M.L. (2013). Help seeking behaviour of abusedolder women (Cases of Austria, Belgium, Finland, Lithuania and Portu-gal). Filosofija Sociologija, 24(4), 217-225.

• TAYLOR, D.K., BACHUWA, G., & JACHSON-JOHNSON, V. (2006).Assessing barriers to the identification of elder abuse and neglect: Acommunitywide survey of primary care physicians. Journal of the Natio-nal Medical Association, 98(3), 403-404.

• WAGENAAR, D.B., ROSENBAUM, R., PAGE, C., & HERMAN, S.E.(2010). Primary care physicians and elder abuse: Current attitudes andpractices. The Journal of the American Osteopathic Association, 110(12),703-711.

• WHO (2002). The Toronto declaration on the global prevention of elderabuse. Geneva: World Health Organization.

Afl. 10 – november 2014 6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 19

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 83 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 20: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

Bijlage: Voorbeeldversie RITI

Persoonsgegevens:

In hoeverre bent u het eens met de volgende uitspraken over de oudereen zijn omgeving? (kruis aan a.u.b.)A = helemaal niet akkoord C = eerder wel akkoordB = eerder niet akkoord D = helemaal akkoord

DEEL 1In welke mate hebt u het gevoel dat:

Datum

Geslacht � man� vrouw

Leeftijd

Postcode

Samenwo-nend?

� nee� met partner� met kinderen� met anderen

A B C D

… de oudere afhankelijk is van een steunfiguur? (bv. voor zorg, financieel, administratief, voor woonplaats…)

… de oudere geïsoleerd is?

… er tekenen zijn dat de oudere de situatie niet meer aankan (bv. signalen van overbelasting, oververmoeidheid, emotionaliteit, gejaagdheid, opvliegendheid, onverschillig-heid, onmacht, frustratie, angst…)

Totaal (optellen hoeveel keer wordt A en B, C en D geantwoord?)

6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 20 Afl. 10 – november 2014

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 84 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 21: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

Handboek Familiaal geweld

DEEL 2In welke mate hebt u het gevoel dat:

DEEL 3In welke mate hebt u het gevoel dat:

A B C D

… de relatie tussen de steunfiguur en oudere problematisch is? (bv. stress, ruzie…)

… de relatie tussen de steunfiguur en de naaste omgeving problematisch is? (bv. stressvol, spanningen, ruzie…)

… de steunfiguur afhankelijk is van de oudere?

Totaal (optellen hoeveel keer wordt A en B, C en D geantwoord?)

A B C D

… er signalen zijn van schending van de rechten? (bv. verhinderd dat de post gelezen wordt, vrienden ontmoe-ten…)

… er signalen zijn van emotionele mis(be)handeling? (bv. angstig zijn, beschaamd zijn, zich bedreigd voelen, gekleineerd worden…)

Totaal (optellen hoeveel keer wordt A en B, C en D geantwoord?)

Afl. 10 – november 2014 6. Ouderenmis(be)handeling – Concrete aanpak – 3 / 21

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 85 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM

Page 22: 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ... geweld afl...Handboek Familiaal geweld 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument

06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 86 Wednesday, November 19, 2014 9:29 AM