206 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 juni 2005

8
Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 4/2004 1 Voetbal 065 In het huidige voetbalonderricht starten de meeste methodische concepten vanuit de globale wedstrijdsi- tuatie. Via vereenvoudigingen in en aanpassingen aan de spelregels worden specifieke accenten gelegd; door middel van oefenvormen kunnen tenslotte aparte tech- nische of tactische vaardigheden worden bijgebracht. Hoewel dergelijk concept zowel in onderwijssituaties als op clubtrainingen kan worden toegepast, vergen beide instructievormen een verschillende aanpak. Zowel de organisatie als de begeleiding dienen op een specifieke manier te worden aangepakt, inspelend op het eigen karakter van beide doelgroepen. Het is de bedoeling van dit artikel via een uitgewerkt praktijkvoorbeeld aan te tonen dat eenzelfde concept kan worden toegepast op school- en op clubniveau. Tegelijk worden een aantal accentverschillen tussen beide situaties belicht. Vooreerst is het van groot belang te vermelden dat de parameters die de verschillen tussen een voetballes en een voetbaltraining zullen uitmaken nuance- of accentverschuivingen zijn en zeker geen fundamentele verschillen. Hieronder zal dus wél onderscheid worden gemaakt tussen aandachtspunten in coaching en orga- nisatie. Op geen enkel moment mogen echter funda- mentele onderdelen van een les of van een training worden verwaarloosd omdat ze niet onmiddellijk prio- ritair worden geacht. VOETBALLES OF VOETBALTRAINING: DE ACCENTVERSCHILLEN We bespreken enkele algemene verschillen in karakte- ristieken tussen de voetballes en de voetbaltraining. • In de les voetbal staat spelbeleving centraal. De klassieke vraag van leerlingen om een partijtje voet- bal kan via doordachte structurering doelgericht worden aangepakt. Toch moet de fun, de beleving op elk moment binnen het korte tijdsbestek waarover de LO-leerkracht beschikt, primeren. Verschillende doelstellingen kunnen bij een voetbaltraining op het- zelfde echelon worden geplaatst. Het accent van een voetbaltraining zal dan ook sterk variëren, afhankelijk van o.a. het tijdstip in het sei- zoen, de inzet van de spelers op een vorige wedstrijd of training, enz. Wel is het zo dat de spelbeheersing hier meer aan- dacht zal krijgen dan tijdens de les LO. De ontwikke- ling van zowel technische, tactische, fysieke als mentale vaardigheden en capaciteiten wordt priori- tair beschouwd. Om het leerproces gevarieerd en aantrekkelijk te houden gedurende de talloze herha- lingen en de vele trainingen tijdens het seizoen, dient het belevings- of funaspect op elk moment te worden geïntegreerd. • Spelgerichte aanleermethodes vereisen een degelij- ke, gerichte coaching. De coaching zal in de LO-les echter meer gericht zijn op de sociale aspecten van het voetbalgebeuren, terwijl trainers vooral inhoude- lijk zullen moeten leiden en bijsturen. We vinden het Voetbal! Voetbal! DE DELICATE ROL VAN DE TRAINER EN VAN DE LERAAR VOETBAL DEEL 1 BART VAN RENTERGHEM PATRICK VANSTEENBRUGGE LICENTIAAT LO LESGEVER VOETBAL UGENT LESGEVER VOETBAL VTS LECTOR IN DE LERARENOPLEIDING VAN DE ARTEVELDEHOGESCHOOL GENT LICENTIAAT LO LESGEVER VOETBAL UGENT LERAAR LO AAN HET VRIJ LANDELIJK INSTITUUT OUDENAARDE, AFDELING LO, SPORT EN SPORTWETENSCHAPPEN

description

 

Transcript of 206 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 juni 2005

Page 1: 206 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 juni 2005

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 4

/200

4

1

Voet

bal 0

65

In het huidige voetbalonderricht starten de meestemethodische concepten vanuit de globale wedstrijdsi-tuatie. Via vereenvoudigingen in en aanpassingen aande spelregels worden specifieke accenten gelegd; doormiddel van oefenvormen kunnen tenslotte aparte tech-nische of tactische vaardigheden worden bijgebracht.Hoewel dergelijk concept zowel in onderwijssituatiesals op clubtrainingen kan worden toegepast, vergenbeide instructievormen een verschillende aanpak.Zowel de organisatie als de begeleiding dienen op eenspecifieke manier te worden aangepakt, inspelend ophet eigen karakter van beide doelgroepen. Het is de bedoeling van dit artikel via een uitgewerktpraktijkvoorbeeld aan te tonen dat eenzelfde conceptkan worden toegepast op school- en op clubniveau.Tegelijk worden een aantal accentverschillen tussenbeide situaties belicht.

Vooreerst is het van groot belang te vermelden dat deparameters die de verschillen tussen een voetballes eneen voetbaltraining zullen uitmaken nuance- ofaccentverschuivingen zijn en zeker geen fundamenteleverschillen. Hieronder zal dus wél onderscheid wordengemaakt tussen aandachtspunten in coaching en orga-nisatie. Op geen enkel moment mogen echter funda-mentele onderdelen van een les of van een trainingworden verwaarloosd omdat ze niet onmiddellijk prio-ritair worden geacht.

≥ VOETBALLES OF VOETBALTRAINING: DE ACCENTVERSCHILLEN

We bespreken enkele algemene verschillen in karakte-ristieken tussen de voetballes en de voetbaltraining.

• In de les voetbal staat ssppeellbbeelleevviinngg centraal. Deklassieke vraag van leerlingen om een partijtje voet-bal kan via doordachte structurering doelgerichtworden aangepakt. Toch moet de fun, de beleving opelk moment binnen het korte tijdsbestek waaroverde LO-leerkracht beschikt, primeren. Verschillendedoelstellingen kunnen bij een voetbaltraining op het-zelfde echelon worden geplaatst. Het accent van een voetbaltraining zal dan ook sterkvariëren, afhankelijk van o.a. het tijdstip in het sei-zoen, de inzet van de spelers op een vorige wedstrijdof training, enz. Wel is het zo dat de spelbeheersing hier meer aan-dacht zal krijgen dan tijdens de les LO. De ontwikke-ling van zowel technische, tactische, fysieke alsmentale vaardigheden en capaciteiten wordt priori-tair beschouwd. Om het leerproces gevarieerd enaantrekkelijk te houden gedurende de talloze herha-lingen en de vele trainingen tijdens het seizoen, dienthet belevings- of funaspect op elk moment te wordengeïntegreerd.

• Spelgerichte aanleermethodes vereisen een degelij-ke, ggeerriicchhttee ccooaacchhiinngg. De coaching zal in de LO-lesechter meer gericht zijn op de sociale aspecten vanhet voetbalgebeuren, terwijl trainers vooral inhoude-lijk zullen moeten leiden en bijsturen. We vinden het

Voetbal!Voetbal!DE DELICATE ROL VAN DE TRAINER EN VAN DE LERAAR VOETBAL

DEEL 1

BART VAN RENTERGHEM PATRICK VANSTEENBRUGGELICENTIAAT LOLESGEVER VOETBAL UGENTLESGEVER VOETBAL VTSLECTOR IN DE LERARENOPLEIDINGVAN DE ARTEVELDEHOGESCHOOL GENT

LICENTIAAT LOLESGEVER VOETBAL UGENTLERAAR LO AAN HET VRIJ LANDELIJKINSTITUUT OUDENAARDE, AFDELING LO,SPORT EN SPORTWETENSCHAPPEN

Page 2: 206 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 juni 2005

belangrijk dat het belevingsaspect tijdens de LO-lesdoor alle leerlingen wordt ervaren en niet enkel doorde betere voetballers van de klas. Daarom is hetuiterst belangrijk de leerlingen de juiste keuze (deci-sion making) te leren maken. De voetballende kinde-ren zullen dikwijls geneigd zijn de meest efficiëntekeuze te maken (lees: zelf voor de individuele actiekiezen en scoren), maar ze zullen in elke spelsituatiede meest logische beslissing moeten kiezen (eenleerling die beter is opgesteld moet de bal ontvan-gen). Deze moeilijk bij te brengen logica kan welworden gestaafd via reële voetbalsituaties; voorbeel-den van topvoetballers kunnen naar de leerlingentoe het bewijs vormen dat het belangrijk is de logi-sche keuze te stimuleren. In de klasgroep is hettrouwens niet eenvoudig de leerlingen los te makenvan de “voetballers-status” die bij jongeren dikwijlsin belangrijke mate aanwezig is. De minder voetbal-begaafde leerlingen dienen in hun beperkingen teworden geholpen door de voetballers die op diemanier in hun coachende rol, veeleer dan in huncapaciteiten als voetballer, kunnen worden geappre-cieerd. Op clubniveau echter kan veel meer vanuit de indivi-duele kwaliteiten van de voetballers worden gewerkt.Spelers zullen dan ook een positie op het terrein toe-gewezen krijgen volgens de eigen mogelijkheden.Een dribbelvaardige speler kan eerder op de flankworden uitgespeeld, de speler met een goede inter-ceptie centraal in de verdediging. Aldus kunnen wespelers zich ook goed laten ontwikkelen binnen huneigen specifieke mogelijkheden. In het modernevoetbal kunnen we dan ook best regelmatig positie-gericht gaan trainen.

• Voetbalinstructie tijdens de LO-les vereist veel vvaarriiaa--ttiiee. Vooral de weinig capabele leerlingen zijn enkel testimuleren via nieuwe prikkels of opdrachten. In hetlicht van een haalbare organisatie pleiten we vooreen opeenvolging van varianten binnen eenzelfdespelorganisatie, eerder dan een constante afwisse-ling van onderdelen met veranderende organisatie.Een verval in lestempo zal nl. gemakkelijk leiden totconcentratie- en gedrevenheidsdaling bij de leerlin-gen. Jonge voetballers kunnen we al sneller technischeen/of tactische onderdelen, bij voorkeur spelgericht,laten automatiseren. Dit betekent dat er langer tijdkan worden besteed aan welbepaalde technische oftactische onderdelen van het voetbalspel. In principekadert een voetbaltraining in een maandplan, waar-door bepaalde onderdelen over verschillende trainin-gen heen worden benaderd. Vanzelfsprekend dientde trainer er ook bij de jonge voetballers over tewaken dat eentonigheid en verveling geen kansmaken.

• LO-leerkrachten beschikken, jammer genoeg, dik-wijls niet over voldoende rruuiimmttee om de leerlingen op

een degelijke manier te laten voetballen. Daarbijkomt nog dat het voetballen op korte ruimte veeltechniciteit vergt, waardoor de zo belangrijke socialedoelstellingen onmogelijk zullen worden bereikt; hetzijn enkel de betere spelers die het spelplezier zullenervaren. Daarom pleiten we ervoor de kinderen opeen doordachte manier het plezier van de voetbal-sport bij te brengen op ruimtes die daarvoor grootgenoeg zijn. Toch blijkt dit niet steeds realiseerbaar.Organisatie is bijgevolg dikwijls de hoofdbekommer-nis van de LO-leerkracht die desondanks een aange-name en doelgerichte les voetbal wil verzorgen. Bijhet voorbereiden van een les voetbal worden dusbest meteen de organisatorische beperkingen inrekening gebracht. Werkvormen in golven, tornooi-vormen of doorschuifsystemen zijn dikwijls de idealetussenoplossing waarbij voldoende inhoudelijke doe-len worden bereikt in een haalbare organisatie meteen aanvaardbare graad van leerlingenactiviteit. De voetbaltrainer echter beschikt meestal over meerruimte en over voldoende specifiek materiaal. Welworden maand-, week- en trainingsplannen het bestafgestemd op verwachte terreinomstandigheden.Januari en februari blijken meestal de maanden tezijn waarop vorst en regen vele terreinen onbespeel-baar maken. Alternatieven indoor, conditioneleaccenten of oefenmomenten op hoge ballen kunnendan bijvoorbeeld een interessante afwisseling vor-men.

• Op ffyyssiieekk vlak blijkt het dikwijls moeilijk de aaccttiivvii--tteeiittssggrraaaadd van de les voetbal op een degelijk peil tehouden binnen soms erg beperkte organisatiemoge-lijkheden. Zoals al vermeld zal de organisatievormdaarbij een belangrijke rol spelen. Het heeft echterweinig zin volledige lessen aandacht te besteden aantechnische oefenvormen die weliswaar gemakkelij-ker te organiseren zijn op beperkte ruimte. Nietalleen worden dan de sociale doelstellingen van deles voetbal niet bereikt, daarnaast ontbreekt ook despecifieke fysieke belasting van de groepssport.Leerlingen zouden moeten kennismaken met desport in de verschillende aspecten, dus ook het fysie-ke, zoals ze ook reëel wordt beleefd. Dit houdt ookbijvoorbeeld een specifiek uithoudingsvermogen in.

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 4

/200

4

2

Voet

bal 0

66

Page 3: 206 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 juni 2005

Voor jeugdvoetballers wordt best op voorhand eenperiodisering uitgeschreven over een volledig voet-balseizoen. Aldus kunnen de spelers op een geva-rieerde manier gedurende het volledige seizoen ver-antwoord op de wedstrijden worden voorbereid. Eenuitgebalanceerde en doordachte fysieke planningbiedt naast de fysieke voordelen trouwens ook psy-chische afwisseling in de trainingen, waardoor spe-lers gemakkelijker alert worden gehouden tijdens detrainingen. In principe dienen spelers te wordenvoorbereid op de wedstrijden, afhankelijk van decategorie, met een specifieke duur. Trainingen moe-ten dus zowel qua duur als qua intensiteit op dezewedstrijden voorbereiden. Dikwijls weten de spelersmet het laagste fysiek verval in de loop van de wed-strijd trouwens een beslissende rol te spelen. We zijndan ook overtuigd van het belang van een gerichtefysieke voorbereiding tijdens de jeugdjaren.Conditionele paraatheid die doordacht en goed bege-leid werd opgebouwd, zal trouwens naast prestatie-verbeteringen ook aanzienlijke voordelen bieden ophet vlak van blessurepreventie en gezondheid.

≥ DE STRUCTUUR VAN DE LES EN VAN DETRAINING

In een praktijkvoorbeeld trachten we te illustreren datvanuit eenzelfde conceptueel model toch verschillendeaccenten kunnen worden gelegd waardoor de eigen-heid van zowel de les voetbal als van de voetbaltrainingkan behouden blijven, elk met hun respectievelijkevoordelen. Over het algemeen kunnen volgende tipseen interessante leidraad vormen bij het samenstellenvan de les of training. De gekozen accenten zijn zekervoor discussie vatbaar en allerminst heiligmakend,maar blijken in de meeste gevallen zowel organisato-risch als inhoudelijk succesvol.

11.. DDEE LLEESS VVOOEETTBBAALL

11..11 ddee ooppwwaarrmmiinnggIn de meeste gevallen wordt gekozen voor een spel-vorm in een eenvoudige organisatie. Zo wordt al snelde concentratie van de leerlingen geëist en wordenzowel technische als strategische capaciteiten geprik-keld door middel van voetbalspecifieke baltoetsen. Deopwarming is vanzelfsprekend kerngericht, mag nietté veel tijd in beslag nemen (± 10 min) en wordt overhet algemeen niet gevolgd door een stretchingmo-ment. Tijdens de voetballes worden nl. geen grote spe-cifieke amplitudes in de gewrichten vereist en dusgeven we er ook eerder de voorkeur aan het lenig-heidsmakende onderdeel achterwege te laten of uit testellen tot de cooling down.

11..22 ddee lleesskkeerrnnDe kern van de les wordt bij voorkeur opgebouwd van-uit een spelgerichte vorm; hetzij een partiële grond-

vorm of een spelgerichte oefenvorm. Daaruit kan ver-volgens, als er de nodige ruimte is, gedifferentieerdworden. De betere voetballers krijgen wedstrijdspeci-fieke opdrachten, voor de mindere voetballers wordenaangepaste oefenvormen - bij voorkeur dicht aanleu-nend tegen de spelgerichte opdrachten - voorbereid.Op elk moment moeten de leerlingenactiviteit en hettempo van de les voldoende hoog liggen. Enkel zo wor-den tegelijk de concentratie van de leerlingengroep énde beleving op peil gehouden. In dit opzicht wordt bestook snel genoeg overgeschakeld naar varianten op despel- en oefenvormen. Dit zijn bij voorkeur eenvoudigeopdrachtverschuivingen binnen gelijke of gelijkaardigeorganisatievormen. Ten slotte is het, sociaal-affectiefbeschouwd, belangrijk alle spelers de verschillendefuncties te laten uitoefenen. Er wordt geen onder-scheid gemaakt tussen verdedigers, middenvelders,aanvallers of keepers(!) en de leerkracht waakt eroverdat de verschillende functies regelmatig door nieuweleerlingen worden ingevuld.

11..33 hheett sslloottHet slot van de les bestaat over het algemeen uit eenleergesprek waarin naast een bespreking van techni-sche of strategische onderwerpen het accent vooralligt op de beleving. Grote bekwaamheidsverschillentussen de leerlingen van de klas kunnen verregaandesociale invloeden hebben op een klasgroep. De leer-kracht LO speelt dus ook een belangrijke rol in hetbegeleiden van het aanvaardingsproces en in hetopbouwen van een sportspecifieke beleving en vertrou-wen bij de mindere voetballers. Zo kunnen de beterevoetballers worden gewezen op hun rol als begeleiderof als coach van de zwakkere leerlingen en op hetbelang van het samenspel. Opgemerkte vorderingen ofpositieve acties van de minder goede voetballers kun-nen in deze fase andermaal worden aangehaald. Voor,tijdens of na dit gesprek kan tijd worden gemaakt vooreen stretchingmoment. Niet enkel het lenigheidsma-kende of blessurepreventieve aspect is hier van belang,maar ook het herstellen van de rust en van de rustpolskan aldus door de leerkracht worden begeleid.

22.. DDEE VVOOEETTBBAALLTTRRAAIINNIINNGG

22..11 ddee ooppwwaarrmmiinnggInhoudelijk dient de opwarming meerdere doelstellin-gen te bereiken. De cardiovasculaire prikkel moetgeleidelijk worden opgebouwd; aanvankelijk aan eenmatig tempo, vervolgens steeds intensiever. Daarnaastwordt verwacht dat de spelers specifiek worden voor-bereid op de technische én tactische vereisten van detrainingskern. Ten slotte moeten de opdrachten tijdensde opwarming het concentratievermogen van de spe-lers prikkelen. De spelers dienen ook mentaal speci-fiek te worden voorbereid op wat tijdens de kern van detraining zal worden behandeld. Nochtans is het niet debedoeling de opwarmingsopdrachten té gecompli-ceerd te maken. Een eenvoudige toepassing van de

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 4

/200

4

3

Voet

bal 0

67

Page 4: 206 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 juni 2005

voornaamste basistechnische en –tactische accentenvan de training lijkt het meest aangewezen, hetzij viaeen gesloten oefenvorm, hetzij via spelvormen. Deopwarming kan ook langer duren (30’) om een geleide-lijke opbouw mogelijk te maken.

22..22 ddee kkeerrnnHet aandeel van spel- en wedstrijdvormen en vanoefenvormen op een training zal afhangen van de plan-ning die de trainer of coördinator op voorhand maakte.Aldus kan de samenhang tussen de trainingsonderde-len best over verschillende trainingen heen wordenbeschouwd. Zo heeft de trainer ook de mogelijkheidlanger bij een bepaald aandachtspunt of bij een speci-fiek probleem stil te staan; oplossingen kunnen danover verschillende trainingen heen worden aangebo-den. De trainingsduur laat trouwens ook toe herhaal-delijk spelsituaties te ‘bevriezen’ om de spelers totgewenste inzichten te brengen. Van de spelers mag opdat moment voldoende interesse en gedrevenheid ver-wacht worden om het trainingstempo op dat ogenblikniet te laten stagneren. Tenslotte kan tijdens de trai-ningskern ten gepaste tijde positiegericht wordengewerkt. D.w.z. verdedigers, middenvelders, aanval-lers en zeker keepers kunnen aparte, specifiekeopdrachten worden opgedragen. Ook kunnen spelersmet specifieke fysieke, technische of strategischetekorten samen worden genomen om deze gebrekenweg te werken. Deze specifieke vorming zal op jongeleeftijd weliswaar ondergeschikt zijn aan de algemene,maar zal aan belang winnen naarmate de leeftijd toe-neemt en het niveau stijgt.

22..33 hheett sslloottTijdens het slotgesprek zal de trainer vooral de uitvoe-ringen van spelers behandelen. Best wordt een drietalaandachtspunten meegegeven, eventueel met verwij-zingen naar specifieke situaties. Intussen kan van despelers worden verwacht dat zij volgens aangeleerdemethodes en technieken stretchen. Na het slotgesprekwordt aan de spelers gevraagd los te lopen, eventueelin combinatie met het verzamelen van materiaal.

≥ EEN LES EN EEN TRAINING ALS VOOR-BEELD

Hieronder geven we een voorbeeld van respectievelijkeen voetballes en een voetbaltraining. Beiden behan-delen het onderwerp ‘de verantwoorde individueleactie’. Telkens worden specifieke aandachtspunten,tips en organisatieaccenten vermeld.

11.. DDEE VVOOEETTBBAALLLLEESS

11..11 OOppwwaarrmmiinngg

13 lln bezitten een bal, 3 lln niet. De 3 lln trachten opeen reglementaire manier de bal van een medespelerte ontfutselen. De lln in balbezit op het ogenblik dat delk fluit krijgen 1 punt. Wie verzamelt na 5 manches demeeste punten?AAcccceenntteenn::• fair play; de bal mag enkel reglementair worden ver-

overd• verwerking eindresultaatTTiippss::• overzicht in balbezit• lichaam tussen bal en tegenstander; de rug naar de

tegenstander• veel contact maken met de bal

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 4

/200

4

4

Voet

bal 0

68

Page 5: 206 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 juni 2005

Kennismaken met HANDBAL

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 4

/200

4

5

SSaammeennwweerrkkeenn ttuusssseenn bbuuuurrtt,, oonnddeerrwwiijjss eenn ssppoorrtt iiss eeeennmmooggeelliijjkkhheeiidd oomm eerrvvoooorr ttee kkuunnnneenn zzoorrggeenn ddaatt jjeeuuggdd ggaaaatt eennbblliijjfftt bbeewweeggeenn.. HHooee eeeenn ssppoorrtt kkaann wwoorrddeenn ggeeïïnnttrroodduucceeeerrddoopp ddee bbaassiisssscchhooooll ddoooorr ddee vveerreenniiggiinngg uuiitt ddee bbuuuurrtt wwoorrddtt iinnddiitt aarrttiikkeell dduuiiddeelliijjkk ggeemmaaaakktt aaaann ddee hhaanndd vvaann ddee lleesssseennmmaapp‘‘KKeennnniissmmaakkeenn mmeett hhaannddbbaall’’..

Handbal is een erg aantrekkelijk spel voor het basisonder-wijs. Vanuit eenvoudige keeperspelen is een voortzetting inde richting van handbal binnen de leerlijn doelspelen eenlogische stap. Vanuit dat startpunt zijn leskaarten ontwikkeld voor hetbasisonderwijs om kennis te maken met handbal. De les-kaarten zijn gebundeld in een map ’Kennismaken methandbal’. De map bevat behalve leskaarten ook een cd-rom. Op 23 oktober werd de map in Topsportcentrum Rotterdamvoor het eerst gepresenteerd tijdens het tornooi om deLucardicup. De map is in Rotterdam aangeboden tijdenseen minisymposium aan jeugdleiders/ters van zeventighandbalverenigingen. Vakcollega’s hebben inmiddels viaworkshops kennis kunnen maken met de handballessentijdens de studiedag basisonderwijs in november in Tilburgof tijdens een expertmeeting over ‘Sportkennismaking viahet onderwijs’ op 7 december in Papendal. Dit praktijkarti-kel geeft een korte toelichting over de opzet en bedoelingenvan de leskaarten

≥ UITGANGSPUNTEN EN BEDOELINGEN

Het Nederlands Handbal Verbond vindt het belangrijk datleerlingen op een leuke en uitdagende manier kennisma-ken met de basisprincipes van handbal. De lessen die hierzijn uitgewerkt proberen een brug te slaan tussen hetbewegingsonderwijs in school en de handbalvereniging,waar de jeugd zich verder kan ontwikkelen in het handbal.De lessen zijn primair bedoeld voor sportkennismakings-projecten, waarbij ook de handbalvereniging actief betrok-ken kan worden.Het gaat om een drietal series van drie lessen:• een serie van drie kennismakingslessen die gegeven

wordt binnen schooltijd in school• een serie van drie kennismakingslessen die gegeven

wordt na schooltijd aan kinderen die hierin geïnteres-seerd zijn. Bijvoorbeeld op de woensdagmiddag

• een serie van drie lessen die worden gegeven binnen devereniging en die gericht zijn op de kinderen die vanuit dittraject zich willen aanmelden bij de vereniging.

De lessen zijn uitgeschreven op leskaarten. Belangrijk is

dat de lessen aansluiten op de leerlijnen en tussendoelenvan het basisonderwijs. Daarbij is gekeken naar de uitwer-king in het BBaassiissddooccuummeenntt bbeewweeggiinnggssoonnddeerrwwiijjss. Het speci-fieke van het handbalspel is terug te vinden in de leerlijnmikken, waarbij het bij handbal erom gaat om zowel ‘hard’als ‘zuiver’ te gooien om het doel te treffen. En in de leerlijndoelspelen, waarbij het erom gaat de keeper te passerenmet een schot. Het eindspel handbal past in het bewe-gingsthema ‘aangepaste sportspelen’ en heeft verwant-schap met bijvoorbeeld ‘pilonbal’. Een ander belangrijk principe voor de leskaarten is dat allekinderen intensief en succesvol kunnen deelnemen. Datbetekent: veel beurten en herhalingen, geen lange wacht-tijden, spelen in kleine groepjes en een aanbod waaraanzowel goede als minder goede bewegers kunnen deelne-men.

≥ DE OPZET

De serie leskaarten heeft een bepaalde opbouw. DDEE EEEERRSSTTEE SSEERRIIEE VVAANN DDRRIIEE LLEESSSSEENN ((BBIINNNNEENN SSCCHHOOOOLL--TTIIJJDD))1 Overzichtskaart les 1 tot en met drie (deze leskaart staat

afgebeeld bij het artikel)Op deze kaart staat een overzicht van de drie stations. Erwordt dus gewerkt met drie groepen die telkens door-draaien.

2 a Leskaart station 1: mikkenb Uitbouwkaart mikken

3 a Leskaart station 2: pilonbal (deze leskaart staat afge-beeld bij het artikel)Op de voorkant staat beschreven: organisatie, arrange-ment, opdracht, regels (zie voorbeeld).Op de achterkant staan tips voor de lesgever onder dekopjes: ‘Loopt het?’, ‘Lukt het?’, ‘Leeft het?’b Uitbouwkaart pilonbal Op deze uitbouwkaart wordt o.a. aangegeven hoe hetspel makkelijker of moeilijker gemaakt kan worden: • groter of kleinere doelen/scoringsplaatsen• doelgebied verkleinen of vergroten• beschermd gebied (makkelijker) of• minder scoringsplaatsen (moeilijker)Hoe gedifferentieerd kan worden in de regels:• wie het goed kan scoort met een stuit, of sprong- of

valworp• wie scoort krijgt een eigen doel, bijv. twee blokjes naast

elkaar, om te verdedigen.Ook worden op de uitbouwkaart tips gegeven voor werp-en vangspelletjes om het werpen en vangen te verbete-ren.

4 a Leskaart station 3: keeperspel

Han

dbal

110

CHRIS MOOIJ, CHRIS HAZELEBACH EN NICOLIEN DE WITNEDERLANDS HANDBAL VERBOND

Page 6: 206 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 juni 2005

HandTi

jdsc

hrift

voo

r Li

cham

elijk

e O

pvoe

ding

4/2

004

6

• Leskaart voor tikspel met samenwerken, tippen metschot op doel, passeren met bal gevolgd door sprong-worp, en handbalspel.

≥ STANDAARDGYMZAAL

Bij de lessuggesties voor school is uitgegaan van de afme-tingen van de standaardgymzaal. Dat betekent dat zo opti-maal mogelijk gebruik gemaakt moet worden van de ruim-te en kleine aanpassingen soms nodig zijn. Het spel hand-bal komt beter tot zijn recht in grotere ruimten, bijvoorbeeldin een sporthal. Maar de eerste kennismaking bij de kinde-ren in de eigen school is ook erg belangrijk.Bij de lessen worden veel didactische tips gegeven en sug-gesties voor verandering. Ook zijn er uitbouwkaarten ont-wikkeld die bijvoorbeeld in extra lessen kunnen worden toe-gepast. Ga echter spaarzaam om met al deze tips en sug-gesties. Observeer eerst goed of de kinderen gebaat zijn bijeen bepaalde verandering. Ga dus zeker niet alle sugges-ties tegelijk toepassen. De ervaring heeft geleerd dat deleskaarten voldoende suggesties bevatten voor leuke enleerzame lessen en dat de kinderen het juist fijn vinden omook een paar keer spelvormen te herhalen.De meeste lessen eindigen met een eindspel handbal. In deeerste lessen van de series zal hiervoor wat minder tijdoverblijven, maar in de tweede en derde lessen als de kin-deren er al wat meer bekend mee zijn zal er zeker meer tijdoverblijven om de les te beëindigen met een echt handbal-spel.

≥ TENSLOTTE

De map is samengesteld door een schrijfgroep van SLO enNederlands Handbal Verbond (NHV). De schrijfgroepbestaat uit: Henk Groener (NHV, tevens bondscoach), ChrisHazelebach, Gijs Houdijk, Chris Mooij en Nicolien de Wit(NHV).De map (incl. cd-rom) is uitgegeven en verkrijgbaar bij hetNHV in Utrecht. De uitgave is tot stand gekomen met steunvan NOC*NSF, SLO en het ministerie van VWS.De map is voor € 10 (excl. verzendkosten) te bestellen bijhet NHV, afd. sportstimulering 030 656 6401, voor informa-tie zie www.nhv.nl.

Correspondentie:[email protected]

Han

dbal

111 b Uitbouwkaart keeperspel

5 Eindspel handbal

Deze vier leskaarten vormen de basis van drie lessen.Deze handballes wordt driemaal herhaald en natuurlijkaangepast en uitgebouwd aan de hand van de leervorde-ringen van de kinderen.

DDEE TTWWEEEEDDEE SSEERRIIEE VVAANN DDRRIIEE LLEESSSSEENN ((NNAA SSCCHHOOOOLLTTIIJJDD))• Overzichtskaart les 4, 5 en 6• Leskaarten voor les 4 en 5. Deze kaarten geven lesinhou-

den voor de inleiding en telkens drie lesonderdelen: eenronde met werpen en vangen, een ronde met oefenvor-men voor doelschieten (bijv. sprongworpfeest) en eenronde met spelvormen.

• Leskaart voor les 6. Deze kaart geeft suggesties voor hetspelen van een Handbaltornooi.

Deze tweede serie lessen wordt aan een kleine groep van 16leerlingen gegeven, die daar zelf voor gekozen hebben,omdat de les na schooltijd plaatsvindt.In deze serie is ook een herhaling van thema herkenbaar.

DDEE DDEERRDDEE SSEERRIIEE VVAANN DDRRIIEE LLEESSSSEENN ((BBIIJJ DDEE VVEERREENNIIGGIINNGG))• Leskaart met oefenstof voor tikspel, tippen in beweging,

sprongworp in beweging en handbalspel• Leskaart met oefenstof voor tikspel, tippen in beweging

en veroveren van de bal, passeren gevolgd door sprong-worp en handbalspel

Page 7: 206 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 juni 2005

dbalTi

jdsc

hrift

voo

r Li

cham

elijk

e O

pvoe

ding

4/2

004

7

EEIINNDDSSPPEELL:: HHAANNDDBBAALLH

andb

al 1

12

OOppddrraacchhtt::Probeer zo hard mogelijk de meestepilonnen van de bank af te gooien.

OOppddrraacchhtt::Probeer via samenspel vanuit hetspeelveld een van de pilonnen om tegooien.

OOppddrraacchhtt::Loop naar voren en probeer vanafde streep een doelpunt te maken.

OOppddrraacchhtt::Probeer via samenspel de bal inhet doel van de tegenpartij te gooi-en. (Bij valmatten telt de voorkantvan de mat als doelvlak)

OVERZICHTSKAART SPORTKENNISMAKING HANDBAL / LES 1, 2 EN 3 / GROEP 6

LLEESSPPLLAANN1. Inleiding: vrij spelen met de bal (5 minuten)2. Werken in groepen met onderstaande activiteiten (3 keer 10 minuten) a. mikkenb. pilonbalc. keeperspel3. Eindspel: handbal (10 minuten)In de eerste les blijft voor het eindspel over het algemeen wat minder tijd over. Probeer in les 2 en 3 wat meer tijd tebesteden aan het eindspel.

Page 8: 206 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 juni 2005

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 4

/200

4

8

LESKAART STATION 2: PILONBAL

OORRGGAANNIISSAATTIIEE:: station met 10 kinderen• Drie groepen van 3 spelers waarbij één van de spelers

mag keepen vanuit het doelgebied • Eventueel 1 teller

AARRRRAANNGGEEMMEENNTT::• Speelveld van 12 – 7 m (afgebakend met banken)• 2 lijnen op 2 meter van het eind van het vak• Het veld tussen de lijnen noemen we het speelveld• De gebieden achter de lijnen noemen we het doelgebied• 6 pilonnen als doelen

Han

dbal

113

• 8 lintjes in twee kleuren (de keeper heeft twee lintjesgekruist om)

• Stopwatch • 2 hanteerbare ballen (een speelbal en een reservebal

in korf)OOPPDDRRAACCHHTT::‘Probeer via samenspel vanuit het speelveld een van depilonnen om te gooien.’

RREEGGEELLSS::• Je speelt met beschermd balbezit (= zonder contact en

op 1 meter afstand)• De keeper mag bij balbezit van de eigen partij meespe-

len in het speelveld en moet bij balbezit van de tegen-partij terug naar het eigen doelgebied

• Je mag 3 passen lopen • Na een score wordt de pilon weer rechtop gezet• Je speelt 2 wedstrijdjes van 4 minuten of (3 wedstrijd-

jes van 4 minuten)

RREEGGEELLSS TTEELLLLEERR::• Let op uitballen• Telt hard op de scores• Beslist bij twijfel of onenigheid

Zijn de spelregels duidelijk?

Is de rol van de teller duidelijk?

Hoe verloopt het samenstellen van de teams?

• Laat de kinderen aan elkaar de regels uitleggen• speel een onduidelijke situatie voor, maak de regels zichtbaar• leg het belang van regels uit in verband met

de scheidsrechtersrol• Laat de teller beslissen als kinderen er niet uit komen• laat de teller de tijd bijhouden en het wisselen regelen (nieu-

we teller aanwijzen).• Licht het belang van gelijkwaardige teams toe• maak spelbepalers tot aanvoerder • maak zelf een indeling• verander tijdens het spel de teamsamenstelling.

LLOOOOPPTT HHEETT??……………………………………………………………………………………....................................................................TTIIPPSS

Bestaat er voldoende spanning tussen balbezittende en niet bal-bezittende partij?En is de beleving binnen een partij gelijk?

Wordt er voldoende gescoord?

Zijn er voldoende onderscheppingen?

• Geef aan dat het bij spel gaat om willen winnen en kunnenverliezen

• Wissel een speler• Streef naar gelijkgestemdheid binnen een partij.• Pas het arrangement en de ploegen zo aan dat er in elk par-

tijtje voor beide ploegen voldoende scoringskansen ontstaan(zie ‘lukt het?’).

• Laat de onderscheppers ook op de niet balbezitters letten.

LLEEEEFFTT HHEETT??……………………………………………………………………..………………....................................................................TTIIPPSS

ZZiijjnn ddee kkiinnddeerreenn vvoollddooeennddee bbaallvvaaaarrddiigg??• Zijn er problemen met het vangen tijdens het spel?

• Zijn er problemen met het werpen tijdens het spel?

• Maken ze gebruik van de loopregel?

ZZiijjnn ddee kkiinnddeerreenn vvoollddooeennddee ssppeellvvaaaarrddiigg?? BBaallbbeezziitttteerr• Kunnen de kinderen bal snel afspelen?• Kunnen de kinderen afspeellijnen openen (schijnpasses maken)?

• Hebben de kinderen voldoende overzicht over de spelsituatie?(zien ze de acties van beide medespelers?)

MMeeddeessppeelleerr• Kunnen de kinderen aanspeellijnen openen door:

• voldoende tempowisselingen?• voldoende richtingen veranderingen goed ruimtegebruik?

• Probeer een wat grotere niet te harde bal• Laat de medespelers “vriendelijk” aangooien• Laat zien hoe het vangen het beste kan • Geef ideeën voor vangspelletjes (zie uitbouwkaart).• Laat ze 2 handig werpen (duwpassje)• Laat zien wat de makkelijkste manier is• Geef suggesties voor werpspelletjes • Laat ze een paar passen lopen• Benadruk de passen niet teveel.

• Kijk waar je naar toe kan spelen voor je de bal hebt. • Doe net alsof je ….• Kijk ook opzij.• Laat zien hoe het ook kan…• Speel ook veel lummelspelletjes.

• Loop snel bij je tegenstander vandaan• Loop van de balbezitter vandaan• Denk aan hoe het ging bij matlummelspel• Laat zien hoe je de aanspeellijnen kan openen.

LLUUKKTT HHEETT??……………………………………………………………………………………..........................................................................TTIIPPSS