215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

16
7 8 VLAAMSE VERENIGING VOOR GOLF Golf op school: praktische handleiding De golfsport binnenkort ook in uw klas? Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 1/2007-2008 [ 1 golf 001 1. ALGEMEEN 1.1. SNAG SNAG betekent Start New at Golf en is de ideale ma- nier om golf aan te leren. Het is ontstaan in de USA door professionele golfspelers, met als doel de basis- kennis van de golfsport op een gemakkelijke manier te ontdekken en aan te leren zodanig dat het leidt tot enthousiasme en een verder succes in de toekomst. SNAG heeft als doel de basis van de golfsport aan te leren. Zowel chipping, pitching, langere slagen als putting. (Chippen en pitchen zijn korte slagen) SNAG helpt ook fysieke en cognitieve vaardigheden ontwikkelen zoals: atletisch en fysieke vaardigheden aanval- en verdedigingsvaardigheden oog-handcoördinatie individueel in ploeg werken slagvaardigheden aanleren van reglementen creatieve vaardigheden leren initiatief nemen organisatorische vaardigheden competitieve vaardigheden ... 1.2 Materiaal a) Wat? Launcher: club waarmee de bal wordt weg gesla- gen Roller: club waarmee geput wordt Matje + tee: wordt gebruikt voor de launcher SNAG-bal: kan vergeleken worden met een tennis- bal SNAG-vlag: doelwit waar men heen kan putten, chippen of slaan Rollerama: doelwit waar men heen kan putten, chippen of slaan b) Wat is het verschil tov een echte golfclub? Grip: bevat meer kleuren die zullen helpen de juiste greep aan te nemen Clubblad: groter dan een gewoon ijzer, makkelijker de bal raken SNAG-bal: kan vergeleken worden met een tennis- bal. Heel wat veiliger dan een gewone golfbal Kleuren: Maakt het wat aantrekkelijker voor kinde- ren Vergroot is rechtevenredig met echt materiaal De golfsport zit sinds de jaren ‘90 sterk in de lift. Steeds meer mensen vinden hun weg naar het golfter- rein. Toch blijkt dat nog te weinig jongeren vandaag in contact komen met golf. Daarom wil de Vlaamse Vereniging voor Golf leerkrachten LO en toekomstige leerkrachten LO betrekken bij het project “Golf op school”. Onze doelstelling is zoveel mogelijk (toekomstige) leerkrachten te laten kennismaken met de sport en de basis mee te geven, d.m.v. bijscholingen en SNAG-opleidingen zodat zij dit in hun les LO integreren. Bullseye: doelwit waar men heen kan chippen of slaan

description

 

Transcript of 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

Page 1: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

78

VLAAMSE VERENIGING VOOR GOLF

Golf op school: praktische handleidingDe golfsport binnenkort ook in uw klas?

Tijd

schr

ift v

oor L

icha

mel

ijke

Opv

oedi

ng 1

/200

7-20

08[1

golf

001

1. ALGEMEEN

1.1. SNAGSNAG betekent Start New at Golf en is de ideale ma-nier om golf aan te leren. Het is ontstaan in de USA door professionele golfspelers, met als doel de basis-kennis van de golfsport op een gemakkelijke manier te ontdekken en aan te leren zodanig dat het leidt tot enthousiasme en een verder succes in de toekomst.

SNAG heeft als doel de basis van de golfsport aan te leren. Zowel chipping, pitching, langere slagen als putting. (Chippen en pitchen zijn korte slagen)

SNAG helpt ook fysieke en cognitieve vaardigheden ontwikkelen zoals:■ atletisch en fysieke vaardigheden■ aanval- en verdedigingsvaardigheden■ oog-handcoördinatie■ individueel in ploeg werken■ slagvaardigheden■ aanleren van reglementen■ creatieve vaardigheden■ leren initiatief nemen■ organisatorische vaardigheden■ competitieve vaardigheden■ ...

1.2 Materiaal

a) Wat?■ Launcher: club waarmee de bal wordt weg gesla-

gen■ Roller: club waarmee geput wordt■ Matje + tee: wordt gebruikt voor de launcher ■ SNAG-bal: kan vergeleken worden met een tennis-

bal■ SNAG-vlag: doelwit waar men heen kan putten,

chippen of slaan■ Rollerama: doelwit waar men heen kan putten,

chippen of slaan

b) Wat is het verschil tov een echte golfclub?■ Grip: bevat meer kleuren die zullen helpen de

juiste greep aan te nemen■ Clubblad: groter dan een gewoon ijzer, makkelijker

de bal raken■ SNAG-bal: kan vergeleken worden met een tennis-

bal. Heel wat veiliger dan een gewone golfbal■ Kleuren: Maakt het wat aantrekkelijker voor kinde-

ren■ Vergroot is rechtevenredig met echt materiaal

De golfsport zit sinds de jaren ‘90 sterk in de lift. Steeds meer mensen vinden hun weg naar het golfter-rein. Toch blijkt dat nog te weinig jongeren vandaag in contact komen met golf. Daarom wil de Vlaamse Vereniging voor Golf leerkrachten LO en toekomstige leerkrachten LO betrekken bij het project “Golf op school”. Onze doelstelling is zoveel mogelijk (toekomstige) leerkrachten te laten kennismaken met de sport en de basis mee te geven, d.m.v. bijscholingen en SNAG-opleidingen zodat zij dit in hun les LO integreren.

■ Bullseye: doelwit waar men heen kan chippen of slaan

PRAKTIJK_5.indd 1 09-08-2007 16:03:12

Page 2: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

8

Tijd

schr

ift v

oor L

icha

mel

ijke

Opv

oedi

ng 1

/200

7-20

08[2

golf

002

■ Zorg ervoor dat de linkerduim op de gele bolletjes terecht komt en de rechterduim op de rode bol-letjes.

3.2. De houding:

De manier hoe je achter de bal staat is heel belang-rijk.Hier bestaat een simpel trucje voor die men in 4 stap-pen kan uitvoeren:

1. Met de voeten tegen elkaar houd je de club recht voor je lichaam (zorg ervoor dat deze naar je navel wijst)

2. Laat dan je bekken kantelen tot de club de grond raakt

Foto 1 Foto 2

2. VEILIGHEID

Eén van de belangrijke vereisten in een les SNAG is veiligheid. Het is belangrijk om de leerlingen hierop attent te maken. Hieronder vind je enkele punten terug waar je de nodige aandacht aan moet schenken:

■ Zorg ervoor dat er steeds voldoende afstand is tus-sen de leerlingen die aan het swingen zijn;

■ Leerlingen die niet aan het swingen zijn houden zich op voldoende afstand om ongelukken te ver-mijden;

■ Gebruik de laucher enkel en alleen om SNAG bal-len te slaan een geen andere voorwerpen zoals stenen, echte golfballen,...

■ Gebruik steeds een launchpad (matje + tee) voor het swingen met de launcher;

■ Sla nooit een bal in de richting van iemand die op minder dan 50 meter van jou staat;

■ Vooraleer je een practice swing gaat doen, check je even of er niemand in de buurt staat die je kan raken;

■ ...

3. SNAG SWING BASICS

Om met een les SNAG te kunnen beginnen, moet je de leerlingen natuurlijk de basiselementen van SNAG aan-leren. Dit zijn de greep, de houding en de swing zelf.

3.1. De Greep:

Een juiste greep is belangrijk voor het goed te kunnen swingen van de club.Er zijn twee punten waar men moet opletten:

■ Met de linkerhand houd je het bovenste gedeelte van de grip vast (foto 1). De rechterhand komt daar net onder (foto 2). (Voor linkshandige spelers is dit omgekeerd: rechts bovenaan en linker onder-aan)

Zoals je zult merken vind je op de grip (het blauwe gedeelte boven aan de launcher) twee verschil-lende kleuren terug namelijk rood en geel.

PRAKTIJK_5.indd 2 09-08-2007 16:03:13

Page 3: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

7Ti

jdsc

hrift

voo

r Lic

ham

elijk

e O

pvoe

ding

1/2

007-

2008

[3

golf

003

3. Neem nu een lichte spreidstand met je voeten (ongeveer schouderbreedte)

4. buig lichtjes door de knieën

5. Je staat in een goede positie om de bal te slaan

3.3. De swing

Om de instructie wat makkelijker te maken voor leer-lingen werkt men met een klokillustratie.

De klok:Om te werken met deze illustratie moet de leerling zich inbeelden dat hij een menselijke klok is. De han-den en het clubblad wijzen het uur aan.Met deze manier van werken kan je de leerlingen de juiste posities aan leren in de swing.

1. Putting:

2. Chipping:

3. Lange Slag:

PRAKTIJK_5.indd 3 09-08-2007 16:03:14

Page 4: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

8Tijd

schr

ift v

oor L

icha

mel

ijke

Opv

oedi

ng 1

/200

7-20

08[4

golf

004

Enkele middeltjes die helpen om de houding en swing te checken:■ De letter ‘A’. Deze wordt gebruikt de lichaamshou-

ding na te gaan.■ De letter ‘Y’. Hiermee kan men nagaan of de posi-

tie van de armen goed is.■ De letter ‘L’. Deze wordt gebruikt om de polsactie

van de swing na te gaan. Zowel in de opbouw van de swing als de uitzwaai.

4. BASIS SNAG

Tijdens de meeste sportevenementen krijg je vaak te maken met korte initiaties. Daarom zal er vaak in standen worden gewerkt. Het is belangrijk dat je in die korte tijd mensen de basis aanleert van het SNAG-golfen. Hiervoor heb je echter een goede voorbereiding en organisatie nodig. Spelvormen kunnen hier gehanteerd worden.

Welke standen kunnen er allemaal aan bod komen?De standen die aanbod kunnen komen zijn chipping, pitching, putten en de lange slagen. Bij elke stand heb je een meest voor de hand lig-gende oefening (spel) die wordt gebruikt. Variatie is natuurlijk ook een mogelijkheid.

4.1 Chipping:

Organisatie:■ Iedere deelnemer (team) krijgt zijn kleur van bal■ Plaats een afslagmatje met tee voor elke deelne-

mer (team) in rij■ Plaats de rollerama voor elk(e) team of deelnemer

op een zelfbepaalde afstand vanaf het slagmatje

■ Elk(e) team of deelnemer probeert zoveel mogelijk punten te maken

■ Scores worden genoteerd■ De ballen worden pas verzameld als ze allemaal

gespeeld zijn

Voorbereiding:■ Plaats het afslagmatje met de pijl in de richting van

het doel■ Neem de grip vast met de linkerduim op de gele

bolletjes, de rechterduim op de rode bolletjes en de beide voeten in de richting van de bal die gele-gen is op het afslagmatje

■ Buig naar de bal, plooi de knieën en plaats de rode stip van de club achter de bal

■ Doe een kleine zijwaartse stap met elke voet, vorm een ‘smalle A’ met het lichaam

■ De arm aan de kant van het doel vormt een rechte lijn met de club, = ’lange Y’

■ Swing tot ‘8 uur’ en swing uit tot ‘4 uur’

Veiligheidspunten:■ Hou alle spelers op een veilige afstand van elkaar!■ Zorg ervoor dat de SNAG-ballen enkel worden ver-

zameld als elke speler gedaan heeft met oefenen

Mogelijke aanpassingen:Gemakkelijker:■ Verplaats de doelen dichter naar de spelers

Moeilijker:■ Verplaats de doelen verder van de speler■ Aanvaard enkel de scores van de moeilijkere ge-

deeltes van het doel■ Tel een strafpunt bij voor elke bal die het doel niet

bereikt

Uitrusting:■ Rollerama■ SNAG-ballen■ Afslagmatje + tees

PRAKTIJK_5.indd 4 09-08-2007 16:03:15

Page 5: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

7Ti

jdsc

hrift

voo

r Lic

ham

elijk

e O

pvoe

ding

1/2

007-

2008

[5

golf

005

■ Clubs■ Papier en potlood

Aandachtspunten:■ Ligt het afslagmatje met de gele pijl in de richting

van het doel?■ Houdt de leerling zijn linkerduim om de gele bol-

letjes van de grip en de rechterduim op de rode bolletjes?

■ Swingt de club achterwaarts tot 8 uur en voor-waarts tot 4 uur?

4.2 Pitching:

Organisatie:■ Iedere deelnemer (team) krijgt zijn kleur van bal■ Plaats een afslagmatje met tee voor elke deelne-

mer (team) in rij■ Plaats het vizier voor elk(e) team of deelnemer op

een zelfbepaalde afstand vanaf het slagmatje■ Elk(e) team of deelnemer probeert zoveel mogelijk

punten te maken■ Scores worden genoteerd■ De ballen worden pas verzameld als ze allemaal

gespeeld zijn

Voorbereiding:■ Plaats het afslagmatje met de pijl in de richting van

het doel■ Neem de grip vast met de linkerduim op de gele

bolletjes, de rechterduim op de rode bolletjes en de beide voeten in de richting van de bal die gele-gen is op het afslagmatje

■ Buig naar de bal, plooi de knieën en plaats de rode stip van de club achter de bal

■ Doe een kleine zijwaartse stap met elke voet, vorm een ‘smalle A’ met het lichaam

■ De armen en club vormen een ontspannen ‘Y’■ Swing tot ‘9u’ en vorm de letter ‘L’ met de club en

de onderarm. Swing uit tot ‘3u’ en hou de ‘Y’ vorm vast

Veiligheidspunten:■ Hou alle spelers op een veilige afstand van elkaar!■ Zorg ervoor dat de SNAG-ballen enkel worden ver-

zameld als elke speler gedaan heeft met oefenen

Mogelijke spelaanpassingen:Gemakkelijker:■ Verplaats de doelen dichter naar de spelers■ Hou de doelen op grondniveau

Moeilijker:■ Verplaats de doelen verder van de spelers■ Hou de doelen op grondniveau

Uitrusting:■ Vizieren■ SNAG-ballen■ Afslagmatjes + Tees■ Clubs ■ Papier en potlood

Aandachtspunten:■ Ligt het afslagmatje met de gele pijl in de richting

van het doel?■ Houdt de leerling zijn linkerduim om de gele bol-

letjes van de grip en de rechterduim op de rode bolletjes?

■ Swingt de club achterwaarts tot 9u en voorwaarts tot 3u

■ Rustig tempo van de swing

4.3. Lang spel:

Organisatie:■ Iedere deelnemer (team) krijgt zijn kleur van bal■ Plaats een afslagmatje met tee voor elke deelne-

mer (team) in rij■ Plaats de vlag voor elk(e) team of deelnemer op

een zelfbepaalde afstand vanaf het slagmatje■ Elk(e) team of deelnemer probeert zoveel mogelijk

punten te maken■ Scores worden genoteerd■ De ballen worden pas verzameld als ze allemaal

gespeeld zijn

PRAKTIJK_5.indd 5 09-08-2007 16:03:15

Page 6: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

8

Tijd

schr

ift v

oor L

icha

mel

ijke

Opv

oedi

ng 1

/200

7-20

08[6

golf

006

Voorbereiding:■ Idem 3 eerste stappen van pitching en chipping■ Doe een kleine zijwaartse stap met elke voet, vorm

een smalle ‘A’ met het lichaam■ De armen en club vormen een ontspannen ‘Y’■ Swing tot ‘10u’ en vorm een ‘L’ met de club en

onderarm. Swing uit tot ‘2u’ en vorm terug met de club en de onderarmen de letter ‘L’

Veiligheidspunten:■ Hou alle spelers op een veilige afstand van elkaar!■ Zorg ervoor dat de SNAG-ballen enkel worden ver-

zameld als elke speler gedaan heeft met oefenen

Mogelijke aanpassingen:Gemakkelijker:■ Verplaats de doelen dichter naar de spelers

Moeilijker:■ Verplaats de doelen verder van de spelers■ Tel een strafpunt bij voor elke bal die het doel niet

bereikt

Uitrusting:■ SNAG-vlag■ SNAG-ballen■ Afslagmatje + tees■ Clubs

Aandachtspunten:■ Ligt het afslagmatje met de gele pijl in de richting

van het doel?■ Houdt de leerling zijn linkerduim om de gele bol-

letjes van de grip en de rechterduim op de rode bolletjes?

■ Swingt de club naar achter tot 10u en voorwaarts tot 2u?

■ Is er een goed evenwicht tijdens de beweging?■ Zorg dat de rechterhiel van de grond komt wan-

neer de swing volledig is uitgevoerd!

4.4. Putten:

Organisatie:■ Verdeel de leerlingen in een cirkel rond een SNAG-

vlag

■ Benadruk de belangrijkheid van een kleine swing voorwaarts en achterwaarts

■ Elke speler probeert de bal tegen de SNAG-vlag te putten

■ Als elke speler enkele malen heeft gespeeld dan wordt de cirkel vergroot

■ De leerling die van de verste afstand de bal tegen de SNAG-vlag heeft geput, is de winnaar

Voorbereiding:■ Plaats de bal met pijltje in de richting van het doel■ Linkerduim op de gele bolletjes, rechterduim op

de rode bolletjes en beide voeten naast elkaar■ Buig naar de bal, plooi knieën en plaats de rode

stip van de club achter de bal■ Lichte spreidstand met de voeten■ Duw beide ellebogen naar buiten, maak een wije

‘Y’ met de armen en de club■ Duw de putter naar ‘7u’ tot ‘5u’, dit als een klokbe-

weging

Veiligheidspunten:■ Hou alle spelers op een veilige afstand van elkaar!■ Zorg ervoor dat de SNAG-ballen enkel worden ver-

zameld als elke speler gedaan heeft met oefenen

Mogelijk spelaanpassingen:Gemakkelijker:■ Verplaats de doelen dichter naar de speler(s)

Moeilijker:■ Tel een strafpunt bij elke bal dat het doel niet be-

reikt■ Verplaats de doelen verder van de speler(s)

Uitrusting:■ SNAG-vlag■ SNAG-ballen■ Putters

Aandachtspunten:■ Houdt de meerling zijn linkerduim om de gele

bolletjes van de grip en de rechterduim op de rode bolletjes?

■ Zorg dat de SNAG-bal in zijn lijn ligt met het doel en dat de positie van de bal tussen de voeten is gelegen

■ Swingt de putter van ‘7u’ naar ‘5u’?■ Houd je het hoofd stil?■ Verzorg je een klokbeweging tijdens de putting?

5. SPELVORMEN SNAG

Eén van de voordelen van SNAG-materiaal is de toe-gankelijkheid naar verschillende leeftijdsgroepen.

PRAKTIJK_5.indd 6 09-08-2007 16:03:16

Page 7: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

7Ti

jdsc

hrift

voo

r Lic

ham

elijk

e O

pvoe

ding

1/2

007-

2008

[7

golf

007

5.1. Groep: 6 tot 10 jaar

Putting

• TEAMPUTTING

Speluitleg De leerlingen staan per 2 tegenover elkaar. Tussen de leerlingen staan 2 kegels met een kleine

tussenruimte van elkaar. De bedoeling is de bal over en weer te putten tus-

sen de kegels door. Iedere keer dat dit lukt, krijgt het team een punt.

Het team met de meeste punten gedurende een minuut is de winnaar.

Organisatie De leerlingen staan verschillende meters van elkaar

verwijdert met in het midden een poortje van 2 blikken.

De afstanden tussen de leerlingen en tussen de blikken kunnen aangepast worden.

Materiaal Putters 1 bal per 2 leerlingen 2 blikken

• “SJOELBAKPUTTEN” Speluitleg Leerlingen putten de bal naar een aantal gaten. De bedoeling is om door het gat te putten met de

meeste punten. Elk kind krijgt een aantal ballen om zoveel moge-

lijk punten bijeen te putten. De geslagen ballen moeten blijven liggen, ook al liggen ze in de weg.

Diegene met de meeste punten is de winnaar.

Organisatie De leerlingen putten vanaf een lijn. Er kan om beurten geput worden, zodat de leerlin-

gen hun putter moeten doorgeven aan de vol-gende nadat ze al de ballen heeft gespeeld en dan hun beurt afwachten

Het gat met de meeste punten is het kleinste gat. De ballen worden pas opgeraapt als ze allemaal

geput zijn.

Materiaal 10 à 15 ballen per leerling 1 putter per leerling plank met gaten + punten

• “Rol je zot” Speluitleg 2 Teams van een gelijk aantal leerlingen staan

tegenover elkaar. Op teken van de leerkracht rolt team 1 zijn ballen

naar de zone van team 2, daarna is het de beurt aan de spelers van team 2.

Die rollen op hun beurt de golfballen onderhands naar de zone van team 1. De ballen die in de zone eindigen worden in de cup (emmer) gedaan. De ballen die te kort zijn, blijven liggen.

Na een aantal beurten wisselen de teams de em-mers en tellen hoeveel ballen in de zone werden gerold.

Het team met het meest aantal ballen in de em-mer, wint de ballencup.

Doelstelling Fairplay Afstand kunnen inschatten

Organisatie Het terrein wordt duidelijk afgebakend met lijnen,

zodat de leerlingen duidelijk de zones zien. Wanneer het onderhands rollen goed lukt, kan

men overschakelen naar de putter. Leerlingen mogen altijd maar 1 bal tegelijk rollen

per leerling Iedereen blijft gedurende het spel achter de lijn

staan en komt niet in de middenzone

Materiaal 1 emmer per team 10 ballen per kind putters krijtlijn of touw

PRAKTIJK_5.indd 7 09-08-2007 16:03:16

Page 8: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

8Ti

jdsc

hrift

voo

r Lic

ham

elijk

e O

pvoe

ding

1/2

007-

2008

[8

golf

008

Chippen

• BLIKKEN CHIP

Speluitleg De leerlingen slaan 10 ballen vanaf een tee naar

een toren van blikken. Deze toren is zelf gebouwd door de leerlingen. De bedoeling is dat de leerlingen de hele toren

omver slaan in zo weinig mogelijk tijd of zo weinig mogelijk beurten.

Doelstelling Plezier Teamwork Gericht leren spelen

Organisatie Dit kan gebeuren met heel de groep naar 1 super-

toren of in verschillende groepjes naar hun eigen torentje. Dan kan je er een competitiegevoel aan geven.

Leerlingen slaan van een 5-tal meter van de toren. De start en het oprapen gebeuren enkel bij signaal van de leerkracht.

Materiaal Blikken 10 ballen per leerling/per groep putters

Meer info:

Vlaamse Vereniging voor Golf vzw

Leuvensesteenweg 643

1930 Zaventem

www.golfvlaanderen.be

[email protected]

Bronnen:

Jeugdspellenboek, 2004, NGF Elliot van der Veeke, Nuth

Start to Golf boekje, 2007, VVG

SNAG-cursus INITIATOR, 2007, VVG

• HINDERNISSENCHIP

Speluitleg Leerlingen worden verdeeld in 2 teams. Elk team

heeft 5 hordes. Elk kind chipt zijn bal over de hordes. Als de leer-

ling al de hordes heeft overschreden gaat hij zitten achter de lijn en noteert het aantal slagen. De bedoeling is om per team in zo weinig mogelijk slagen aan de overkant te raken.

Een horde overslaan of er niet over chippen be-tekent dat het kind de bal mag terug leggen om nogmaals te proberen maar moet een strafpunt nemen.

Doelstelling Gevoel voor boogje en afstand ontwikkelen De leerlingen kunnen zich concentreren De leerlingen kennen de regel van het droppen en

strafpunt nemen

Organisatie De hordes zijn ongeveer 30 cm hoog. De tussen-

ruimtes van de hordes is 4 meter. De snelheid is niet van belang maar wel de con-

centratie en de precisie. De leerkracht maakt een zone waarin de leerlingen

neerzitten na hun prestatie.

Materiaal Clubs Speelbal Hordes Touw of krijt voor wachtzone

78

(wordt vervolgd)

PRAKTIJK_5.indd 8 09-08-2007 16:03:16

Page 9: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

Tijd

schr

ift v

oor L

icha

mel

ijke

Opv

oedi

ng 1

/200

7-20

08[9

JO DE GEYTERLicentiaat LO & licentiaat Sportagogiek - UGentPraktijkassistent Hilo - UGentLector Artevelde Hogeschool en Hogeschool GentVoorzitter pedagogische commissie VJF6° dan judo; trainer A en lid denkcel judo Bloso-VTS.mmv. Ine Van Caeckenberghe, Bert Taelman en Michiel Hoste; studenten Lichamelijke Opvoeding UGent.

Interactieve kampvormenanders bekeken

Spelen, oefenen en trainen met obi

judo

038

(Vervolg)a. Kampspelen:

1. Kampspelen in groep: zie vorig artikel (Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding - afl evering 214, p. 1 tot 4)

2. Kampen en spelen per twee: Een aantal kampvormen uit “kampspelen in groep”, zoals obi-vertrappelen, obi-roof, e.a. (zie vorig artikel) zijn

uiteraard ook per twee uitvoerbaar.

• wie is de sterkste?- start: de obi ligt uitgestrekt op de grond. Beide

leerlingen staan op de gordel met de tenen naar voor gericht.

- opdracht: elkaar van de gordel proberen duwen of trekken. Je scoort wanneer de partner met een voet de gordel verlaat (kracht, evenwicht en tac-tiek) en de grond raakt.

• obi-roof 2:- start: beiden knopen de gordel met een strik op

de rug (of steken één uiteinde in de broek; onge-veer 30 cm zichtbaar).

- opdracht: probeer de gordel van je partner te bemachtigen. De kampers blijven binnen de af-gebakende terreintjes (bv. 4 op 4 m) (veiligheids-reden).

PRAKTIJK_5.indd 9 09-08-2007 16:03:17

Page 10: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

Tijd

schr

ift v

oor L

icha

mel

ijke

Opv

oedi

ng 1

/200

7-20

08[10

• obi-trekpaard:- start: Tori (= hij of zij die de beweging uitvoert)

staat recht en heeft de gordel onder zijn oksels; Uke (hij of zij die de beweging ondergaat), aan de rugzijde van tori, houdt de gordel aangespan-nen vast.

- opdracht: tori sprint naar de overkant van de zaal, terwijl Uke weerstand geeft (niet maximaal).

• sleepboot 1- start: Tori staat recht; Uke in ruglig achter Tori.

Uke houdt met gestrekte armen de twee uit-einden van de obi vast, die rond het middel (of oksels) van Tori gedraaid is.

- opdracht: Tori sprint naar de overzijde van de zaal.

• sleepboot 2:- start: Tori staat recht; Uke in buiklig (of in ruglig)

en grijpt de gordel vast met beide handen.- opdracht: Tori trekt Uke naar zich toe, gaat vervol-

gens achteruit en herbegint de actie.

judo

039

PRAKTIJK_5.indd 10 09-08-2007 16:03:19

Page 11: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

Tijd

schr

ift v

oor L

icha

mel

ijke

Opv

oedi

ng 1

/200

7-20

08[11

• sleepboot 3:- start: Tori staat recht; Uke in buik- of ruglig en

grijpt de gordel vast met beide handen.- opdracht: Uke trekt zich naar Tori toe (= een

soort horizontaal touwklimmen).

judo

040

• touwtrekken:- start: beiden staan met de grip aan een gordeluiteinde

tegenover elkaar. Opgelet: de obi nooit rond de hand of pols wikkelen; gewone grip voor de veiligheid.

- variante: al trekkend proberen een andere gordel op te rapen of erop gaan zitten.

- opdracht: proberen elkaar over een lijn te trekken.

PRAKTIJK_5.indd 11 09-08-2007 16:03:20

Page 12: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

Tijd

schr

ift v

oor L

icha

mel

ijke

Opv

oedi

ng 1

/200

7-20

08[12

• vergeetput:- start: beiden staan rond een cirkel (één obi).- opdracht: na het vastgrijpen elkaar proberen in de cirkel (= vergeetput) te duwen of te trekken.

judo

041

• sumoworstelen:- start: beiden staan nu in een cirkel (bv. 2 à 3 of meerdere aan elkaar geknoopte obi’s).- opdracht: elkaar uit de cirkel proberen te duwen, werpen of heffen.

- variante: twee mogelijkheden: ofwel één van de twee uit de cirkel krijgen of in de cirkel in houdgreep nemen. Er kan ook gestart worden vanuit kniezit (voor beginners).

- variante: beiden staan met één voet in de cirkel en duwen of trekken elkaar uit de cirkel.

PRAKTIJK_5.indd 12 09-08-2007 16:03:21

Page 13: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

Tijd

schr

ift v

oor L

icha

mel

ijke

Opv

oedi

ng 1

/200

7-20

08[13

• strip-randori:- start: beide kampers hebben de gordel omge-

knoopt en starten op kniezit.- opdracht: tijdens een grondgevecht (= randori)

proberen elkaars gordel los te maken (deze vorm

• keep balance:- start: beiden grijpen de dubbelgevouwen gordel

vast met beide handen en staan op één been.

vraagt reeds enige technische judokennis, zoals houdgrepen, omkeringen ...).

- opdracht: elkaar door trekken en duwen uit evenwicht (op twee voeten) krijgen.

• vallen en opstaan:- start: de twee leerlingen staan tegenover elkaar.

De uiteinden van twee gordels worden parallel lopend aan de kuiten gebonden.

- opdracht: door verplaatsingen elkaar doen vallen (opgelet ... veiligheid primeert .... dus enkel voor leerlingen die reeds correct de judovallen ushiro (achterwaartse)- en yoko (zijwaartse-) ukemi(val) beheersen.

judo

042

PRAKTIJK_5.indd 13 09-08-2007 16:03:26

Page 14: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

Tijd

schr

ift v

oor L

icha

mel

ijke

Opv

oedi

ng 1

/200

7-20

08[14

• follow me:- start: het rechterbeen van de ene leerling en het

linker van de andere worden strak samengebon-den met de obi.

wordt vervolgd.

judo

043

- opdracht: de twee aan elkaar gebonden leerlin-gen gaan samen over de judomat kruipen, rollen, lopen, sluipen .... Alle leerlingen bewegen tege-lijkertijd door elkaar zonder te botsen.

PRAKTIJK_5.indd 14 09-08-2007 16:03:27

Page 15: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

Tijd

schr

ift v

oor L

icha

mel

ijke

Opv

oedi

ng 1

/200

7-20

08[15

MANU DE VOSLeerkracht LO

CONTRACTWERK:

lage

r ond

erw

ijs 1

31

A) Toestelturnen

onderdeel

plint (5)

plint (3)

zweedsebankenverhoogd

bok (5)

bok (3)

trapezoïde

onderdeel

matten

onderdeel

basket

algemenebalvaardigheid

moet oefening

hurksprong + hazensprong af

koprol

wendsprong

zijwaarts opstappen, even-wichtszit, voorwaarts stappen + zwaai linker en rechterbeen, wisselsprong, hurkzit + recht-komen & 1/2 draai, waagstand, rugwaarts stappen + afsprin-gen zijwaarts en landen in evenwicht.

spreidsprong + landen in evenwicht

hurksprong

sprong tussen de steun

omgekeerde hang

moet oefening

reeks: handenstand en terug, koprol + streksprong met 1/2 draai, zweefrol & koprol rug-waarts, rad + koprol voorwaarts tot strekzit

moet oefening

dribbelen + stoppen in 1 & 2 tijden + pivoteren

dribbelen met 2 ballen tegelijk, idem maar steeds wisselen van dribbelhand (armen kruisen), idem doch de ballen wisselen

dribbelen met de rechterhand & 1 bal voor de voeten: tijdens het dribbelen proberen de bal met de voet op te lichten & verder dribbelen met deze bal

per 2 rug aan rug elk met 1 bal. A gooit de bal opwaarts, de bal van B gaat van B naar A naar B (rond het lichaam), A vangt eigen bal

geoefend

geoefend

geoefend

mag oefening

sprong tussen steun verhoogd

duiksprong

bewegende banken (op stokken, gedragen)

schuine banken.aan een touw + andere einde op stok

...= rijzit & 1 been rugwaarts op bank en rechtkomen

idem met zweeffase

omgekeerde boksprong

voorwaarts om breedteas draaien

rugwaarts om breedteas draaien

mag oefening

Rugwaartse rol + stut tot handen-stand

koprol per 3,4

Rondat

kopstand uit ooievaarsstand

mag oefening

lay up

idem contra dribbelen (linkerhand is laag & rechterhand is hoog, met de rechterhand dribbelen & met de linkerhand de bal opwaarts toetsen

idem vorige oefening doch met bal tussen de voeten: door sprong de bal rug- opwaarts spelen en verder dribbelen met 2 ballen

met rechterhand laag dribbelen & met linkerhand een bal rond de voeten laten rollen (wisselen van dribbelhand)

idem A neemt de bal van B boven het hoofd & geeft de bal door de benen terug, A vangt eigen bal terug op

geoefend

geoefend

geoefend

periode

eind januari

idem

eind januari

eind januari

idem

periode

eind januari

idem

idem

idem

periode

B) Grondoefeningen

C) Balvaardigheidsoefeningen

5e leerjaar

PRAKTIJK_5.indd 15 09-08-2007 16:03:28

Page 16: 215 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2007

Tijd

schr

ift v

oor L

icha

mel

ijke

Opv

oedi

ng 1

/200

7-20

08[16

per 2 op ± 7m van elkaar, elk een bal. A gooit de bal opwaarts, B gooit de bal naar A die de bal teruggooit en de eigen bal opvangt.

1 bal per leerling. De bal opgooien, opvangen met rechterhand onder rechterbeen (voeten blijven op de grond)

per 2 elk 1 bal: leerling A gooit de bal opwaarts & leerling B probeert met zijn bal de bal van A te raken.

na dribbelen de bal onder-hands vangen, opgooien, bovenhands vangen en boven-hands over het net spelen

na 1 bots de bal onderhands vangen, opgooien, bovenhands verder spelen

meisjes: 1. jongleren (met de voeten) met tussenbotsen & telkens de grond even aantik-ken meisjes: 2. jongleren afwisse-lend links & rechts of afwis-selen voet, dij of voet, hoofd of dij, hoofd

jongens: jongleren 1. idem meisjes doch met tennisbal jongens: 2. vrije combinatie voet, hoofd, dijjongens: 3. met tussenbots jongleren afwisselend ander lichaamsdeel + met hoofd aan-tikken, linker- of rechtervoet, dij

moet oefening

keuze uit: 2800 m in 15 min. 2200 m in 12 min. 1500 m in 8 min. 800 m in 4 min.

20 - 25 m jongens15 - 20 m meisjes

arm gestrekt + 25 cm hoger

pompen: jongens =12x meisjes = 8x aan de helft 1’ rust

Voorwaarts buigen met de handen aan de tenen komen & dit met gestrekte benen (5 sec. lang)

30x in 45 sec.

volley

voetbal

onderdeel

atletiek (lopen)

(tennisbal-werpen)

(sprongkracht)

armspier-oefeningen

lenigheid

buikspier-oefening

geoefend

A gooit zijn bal opwaarts, B gooit de bal naar A die deze bal ook omhoog gooit, zijn bal vangt en deze naar B gooit en dan de bal van B vangt

de bal opvangen met linkerhand onder rechterbeen (van binnen naar buiten)

na 1 bots de bal onderhands spelen, vervolgens bovenhands verder spelen

zonder tussenbots

zonder tussenbots

combinatie 1x voet, 1x dij, 2x hoofd, 1x dij, 1x voetzonder tussenbots

mag oefening

3000 m in 15 min.

1000 m in 4 min.

> 30 m> 20 m

> + 30 cm

zoveel mogelijkde reeks zonder rust

idem handen aan de grond, of gedurende 10 sec.hurkzit met handen aan de grond en rechtkomen tot de benen gestrekt zijn

30x in 30 sec.gedurende 1’ zoveel mogelijk

lage

r ond

erw

ijs 1

32

D) Fysische proeven

geoefend periode

onderdeel moet oefening geoefend mag oefening geoefend periode

PRAKTIJK_5.indd 16 09-08-2007 16:03:28