2012 03 ct0312 duurzame wegenbouw cie eab en mrpi

2
nummer 3 2012 28 Verkeer & Mobiliteit Opdrachtnemers in de wegenbouw proberen stappen te zetten op de treden van de CO 2 -ladder en proberen duidelijk- heid te scheppen in de kwaliteit van bouwmaterialean in relatie tot het milieu. DuboCalc is gebaseerd op de gedachte dat van elk bouwobject te bepalen is wat de totale milieubelasting is vanaf grondstofwinning, via productie en levering van materiaal tot het bouwwerk,de exploitatie en uiteindelijk sloop. Om de milieubelasting van een gebouw, bouwwerk of weg te kunnen bepalen zijn verschillende rekeninstru- menten beschikbaar zoals GPR-Gebouw en Greencalc en voor de GWW-sector dus DuboCalc. Deze instrumenten gebruik- ten allemaal verschillende databases met milieubelasting van materialen en verschillende bepalingsmethoden en gaven daardoor ook verschillende milieubelastinguitkomsten voor het- zelfde bouwwerk. Stichting MRPI heeft daarom het initiatief genomen tot het ontwikkelen van de NEN 8006 en allerlei instrumenten zoals toetsingsprotocollen. Deze instrumenten vormen de basis van de Bepalingsmethode en de nationale milieudatabase. Met behulp van MRPI- certificaten communiceren producenten individueel of gezamenlijk over milieu- aspecten van hun bouwmaterialen, -producten of -elementen. De MRPI- afspraken hebben een breed draagvlak. MRPI gebruikt de levenscyclusanalyse (LCA) als uitgangspunt. Doel van MRPI is om de Nationale Milieudatabase, in beheer bij SKB, verder te ontwikkelen. Zo wordt duidelijk wat voor een aantal, momenteel veertien stuks, parameters de milieubelasting tussen grondstof en sloop is. Deze parameters komen dan, via Duurzaamheid in de wegenbouw Partners in duurzaamheid CO 2 -prestatie ladder, DuBoCalc, MRPI, duurzaam inkopen, MVO: zaken die ingeburgerd raken en waarmee ook de wegenbouw nadrukkelijk te maken heeft. De overheid als beleidsmaker en bewaker van de milieudoelstellingen geeft de voorzet. Het bedrijfsleven reageert en bedenkt praktische invullingen. Adviesbureaus en stichtingen/semi- overheden komen met tools, certificatie en bewaking van de kwaliteit. En wat doet de overheid als uitvoerder? Welke rol spelen de afzonderlijke partijen eigenlijk? Koud is duurzaam is ook hier in ontwerp te berekenen

Transcript of 2012 03 ct0312 duurzame wegenbouw cie eab en mrpi

Page 1: 2012 03 ct0312   duurzame wegenbouw cie eab en mrpi

nummer 3 2012

28

Verkeer & Mobiliteit

Opdrachtnemers in de wegenbouw proberen stappen te zetten op de treden van de CO

2-ladder en proberen duidelijk-

heid te scheppen in de kwaliteit van bouwmaterialean in relatie tot het milieu. DuboCalc is gebaseerd op de gedachte dat van elk bouwobject te bepalen is wat de totale milieubelasting is vanaf grondstofwinning, via productie en levering van materiaal tot het bouwwerk,de exploitatie en uiteindelijk sloop. Om de milieubelasting van een gebouw, bouwwerk of weg te kunnen bepalen zijn verschillende rekeninstru-

menten beschikbaar zoals GPR-Gebouw en Greencalc en voor de GWW-sector dus DuboCalc. Deze instrumenten gebruik-ten allemaal verschillende databases met milieubelasting van materialen en verschillende bepalingsmethoden en gaven daardoor ook verschillende milieubelastinguitkomsten voor het-zelfde bouwwerk. Stichting MRPI heeft daarom het initiatief genomen tot het ontwikkelen van de NEN 8006 en allerlei instrumenten zoals toetsingsprotocollen. Deze instrumenten vormen de basis van de Bepalingsmethode en de nationale

milieudatabase. Met behulp van MRPI-certificaten communiceren producenten individueel of gezamenlijk over milieu-aspecten van hun bouwmaterialen, -producten of -elementen. De MRPI-afspraken hebben een breed draagvlak. MRPI gebruikt de levenscyclusanalyse (LCA) als uitgangspunt. Doel van MRPI is om de Nationale Milieudatabase, in beheer bij SKB, verder te ontwikkelen. Zo wordt duidelijk wat voor een aantal, momenteel veertien stuks, parameters de milieubelasting tussen grondstof en sloop is. Deze parameters komen dan, via

Duurzaamheid in de wegenbouw

Partners in duurzaamheidCO2-prestatie ladder, DuBoCalc, MRPI, duurzaam inkopen, MVO: zaken die ingeburgerd

raken en waarmee ook de wegenbouw nadrukkelijk te maken heeft. De overheid als beleidsmaker en bewaker van de milieudoelstellingen geeft de voorzet. Het bedrijfsleven

reageert en bedenkt praktische invullingen. Adviesbureaus en stichtingen/semi-overheden komen met tools, certificatie en bewaking van de kwaliteit. En wat doet de

overheid als uitvoerder? Welke rol spelen de afzonderlijke partijen eigenlijk?

Koud is duurzaam is ook hier in ontwerp te berekenen

Page 2: 2012 03 ct0312   duurzame wegenbouw cie eab en mrpi

nummer 3 2012

29

een vaste omrekening naar schaduwkos-ten uit op één getal, waardoor er een totale milieuscore of -waarde ontstaat van een product. Hiermee kan een constructie (weg, bouwwerk) als totaal milieukundig worden beoordeeld. Dat is winst omdat daarmee ontwerpen en varianten hierop niet alleen op kostprijs, maar ook op andere belangrijke punt kunnen worden vergeleken, namelijk op de belasting ervan op ons leefmilieu.

MilieuprofielNa beleid komt de uitwerking ervan. Ondernemers, in dit geval specialisten in het wegonderhoud emulsieasfaltbeton, onderzoeken met de expertise van milieu deskundigen wat hun product qua milieubelasting betekent voor de omgeving. Met sommige meer en sommige minder duidelijke, maar wel gevalideerde technieken en berekenin-gen kan voor bijna elk product zo een milieuprofiel worden gemaakt. Dit is een kostbare zaak en zeer zeker zinvol als dat ook gewaardeerd en beloond wordt door opdrachtgevers. Het opstellen van een milieuprofiel is complex. Daarom zijn er partijen die zich hierin specialiseren. Dat zijn niet de bouwers of de technici uit de wegenbouw. Het zijn meestal deskundigen die ook al bij het opstellen van beleid de beleidsma-ker informeren over wat er wel en niet gevraagd kan en moet worden, en duidelijk maken waarom bijvoorbeeld milieuprofielen van belang zijn. De adviseur speelt hierbij dus ook een cruciale rol. En dat vraagt ook om transparantie, kwaliteit en toetsing.

Stichting MRPIDoor Stichting MRPI zijn de regels vastgesteld voor het opstellen en toetsen van milieurelevante productinformatie. Het gaat hierbij om waarheidsgetrouwe productinformatie op basis waarvan opdrachtgevers, architecten en aanne-

mers, naast prijs en prestatie, bouwpro-ducten verantwoord kunnen kiezen op duurzaamheidsaspecten. Validatie, verificatie en betrouwbaarheid zijn hierbij belangrijk. MRPI rekent af met de wirwar van bestaande, soms slecht onderbouwde, milieuclassificaties en voorkeurslijsten en zorgt voor duidelijkheid en transpa-rantie van productgegevens in de bouw. De stichting is een initiatief van het Nederlands Verbond Toelevering Bouw (NVTB). MRPI is een tool voor producen-ten. Maar ook een waarborg voor de uitvoerende overheid, de opdrachtgever voor wegenbouwers, dat producten met een MRPI-blad correcte en zinvolle informatie geeft. Dit is belangrijk om de feitelijke milieubelasting, van een ontwerp te bepalen. En dat is eigenlijk net zo belangrijk als het aangeven hoe een bedrijf de interne CO

2-huishouding

regelt. Een bedrijf dat wel CO2-vriendelijk

is maar verder geen oog heeft voor het totaalontwerp in relatie tot het milieu kan immers best een ontwerp realiseren dat voor het milieu op termijn een ‘ramp’ is of kan worden. Het is dus niet alleen de interne CO

2-prestatie die telt, het is ook

de feitelijke realisatie van een constructie of onderhoudsmaatregel. Daarom zijn ook de MRPI-bladen van emulsieasfaltbeton voor de branchever-eniging Bouwend Nederland, Commissie EAB, vastgesteld en daarmee kan de wegbeheerder dus doorrekenen hoe deze maatregel scoort ten opzichte andere maatregelen op het gebied van milieube-lasting. MRPI-bladen worden een-op-een overgenomen in de Nationale Milieudata-base, zodat de informatie van de produ-cent ook beschikbaar is om mee te rekenen in instrumenten als DuBoCalc.

De praktijk De uitvoerende overheid, bijvoorbeeld de wegbeheerder of dienst openbare ruimte bij gemeente, is degene die met de

informatie van de MRPI en van de aannemer aan de slag kan en zou moeten. Want met die informatie kan bepaald worden of maatregelen, ontwer-pen die gebouwd of gerealiseerd moeten worden, ook duurzaam zijn tijdens de gehele levensduur. Het gaat erom dat er LCA’s , Life Cycle Analyses, worden gemaakt en bepaald van het gevraagde product aan de markt. Want duidelijk is dat duurzaam inkopen meer is dan alleen de brochure lezen en geloven dat een product goed is. Maar wat is de praktijk? Veel wegbeheer-ders hebben nog niet of bijna geen kennis over MRPI, DuBoCalc en duurzaam inkopen. Beleidsmakers vinden dat Rijkswaterstaat het goed doet. Maar wegonderhoud en -renovatie is niet alleen een zaak van Rijkswaterstaat. Dat is óók van provincies, gemeenten en water-schappen. En bij deze overheden is kennis over de ontwikkelingen, de inspanningen, de impact en de noodzaak van zaken als MRPI van wegenbouwmate-rialen en hoe hiermee om te gaan soms onvoldoende aanwezig. Dat is geen onwil, maar het resultaat van meer factoren. Bijvoorbeeld de terugtredende overheid, maar ook de soms snel veranderende visie op duurzaamheid.

Duurzaam inkopen is geen hypeHet is wel een thema dat doorontwikkelt en dat nu van alle partners in de wegen-bouw om inspanningen vraagt. Want alleen met een Rijkswaterstaat die met de stichting MRPI en enkele aanne-mers werkt aan duurzaamheid blijven er kansen liggen. De adviseur, de onderne-mer en de bewaker van deze ontwikkelin-gen moeten meer inspanningen leveren om de uitvoerende overheid en diens adviseur te informeren. Informeren over de ontwikkelingen, het nut, de inspan-ningen en de verantwoordelijkheid die de uitvoerende overheid heeft, juist ook op grond van het door diezelfde overheid bedachte beleid. Dan pas kunnen MRPI-bladen van producten als emulsie-asfaltbeton ook echt leiden tot (milieu)rendement. n

Ir. A. Kneepkens, namens CIE EAB van vakgroep

specialistische wegenbouw - Bouwend

Nederland, mevr. ing. J.B. Levels-Vermeer,

namens de stichting MRPI

Voor meer informatie: MtRPI van EAB:

www.eab-info.nl/publicaties.php.

Over MRPI algemeen: www.mrpi.nl

Voorbeeld van snel en goed onderhoud met weinig CO2-uitstoot en hinder voor omgeving,

ook in bebouwde omgeving