2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling...

24
8 2 12 EEN VREEMD’LING BENEêN Sermoen uit niemandsland 20 VOORTZETTING VAN HET HERVORMD WEEKBLAD / DE GEREFORMEERDE KERK Themanummer: ‘Vreemdelingschap’ KERK EN STAAT Een zelfbewuste en inspirerende kerk in een democratische samenleving HOOFDARTIKEL Een open huiskamer in het hart van de stad Dat gebeurde in de protestantse kerk te Hellendoorn. Het eerste exemplaar van het boek werd overhandigd aan mevr.ds. K. van den Broeke, preses van de generale synode van de Protestant- se Kerk in Nederland. Daarna hield prof.dr. F.A. van Lieburg een causerie over ‘Vreemdelingschap’. Vervolgens ging prof.dr. C. van der Kooi onder de titel ‘Tweeërlei burgerschap’ in op de rol die het begrip speelt in de bezin- ning inzake de plaats van de kerk in de samenleving. Ten slotte stond prof.dr. S.C. van Bijsterveld onder de titel ‘Een zelfbewuste en inspirerende kerk in een democratische rechtsstaat’ stil bij de betekenis van de gedachte van de vreemdelingschap voor de verhou- ding kerk – staat. Dick Sanderman, een van de organisten van de protestantse gemeente te Hellendoorn, speelde een koraalvariatie van de melodie van Gezang 484 uit het Liedboek voor de kerken (‘Een lied van vreemdeling- schap’) en hij verzorgde een improvi- satie over de melodie van Gezang 291 (‘Daar is de vreemdlingschap vergeten / en wij, wij zijn in ’t vaderland’). Ter gelegenheid van de verschijning van Vreemdelingschap werden nog twee bijeenkomsten gehouden. Op vrijdag 3 oktober sprak prof.dr. James C. Kennedy in de Dorpskerk van Leeu- warden-Huizum over ‘De kerk: een vreemde eend in de bijt van de we- reld’. Op donderdag 23 oktober hield prof.dr. P.J.A. Nissen in de hervormde kerk van Windesheim een lezing over ‘Vreemdelingschap: inspiratie uit de middeleeuwen’. De bijeenkomst in Hellendoorn werd mede mogelijk gemaakt door de Stich- ting Dr. Abraham Kuyperfonds, die in Leeuwarden door de Confessionele Vereniging, die in Windesheim door de Stichting Sormani Fonds. In dit nummer van HW-Confessioneel zijn de introductie van dr. Wassenaar en de lezingen van de professoren Van Lieburg, Van der Kooi, Van Bijsterveld en Kennedy te vinden. Over Vreemdelingschap, uit de Najaars- catalogus van Boekencentrum: ‘Dit boek neemt de lezer mee op reis om gelovigen uit de kerkgeschiedenis te ontmoeten en te horen hoe zij zelf om- gegaan zijn met de gedachte dat chris- tenen vreemdelingen op aarde zijn. ‘Vreemdelingen’, zo worden christe- nen in het Nieuwe Testament meer dan eens genoemd. In de geschiedenis van de kerk is die benaming vaak in verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland. Maar in nieuwtestamentisch perspec- tief heeft vreemdelingschap nog een andere kant: het begrip staat ook voor de bedreigde positie van christenen in de samenleving. Vandaag de dag is er alle aanleiding om dat laatste aspect onder de aandacht te brengen. Vreem- delingschap heeft alles te maken met onze visie op de sterk veranderde ver- houding tussen kerk en samenleving en tussen kerk en staat. De stemmen uit verleden en heden helpen om ons te bezinnen op de vraag hoe wij hier zelf in staan.’ Uit het ‘Woord vooraf’ van prof. dr. A. van de Beek: ‘De tocht waarop Wasse- naar de lezer meeneemt, is een rijke ontdekkingsreis. Het is geen vrijblij- vende reis. Je wordt uitgedaagd zelf positie te kiezen. (…) Wie de hele reis met Wassenaar is meegelopen, heeft een enorme schat aan gedachten meegekregen.’ Dr. J.D.Th. Wassenaar, Vreemdeling- schap. Historische en hedendaagse stemmen uit kerk en theologie; Boeken- centrum, Zoetermeer; ISBN 978 90 239 2831 7; gebonden; 368 blz.; prijs: € 22,50. Op zaterdag 27 september jl. werd het boek Vreemdelingschap. Histori- sche en hedendaagse stemmen uit kerk en theologie van de hand van dr. J.D.Th. Wassenaar, redacteur ‘Kerk’ van HW-Confessioneel, gepresenteerd. 126e jaargang nr. 20 - 6 november 2014 T h e m a n u m m e r 1 5 0 j a a r C o n f e s s i o n e l e V e r e n i g i n g

Transcript of 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling...

Page 1: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

82 12een vreemd’ling beneênSermoen uit niemandsland

20VOORTZETTING VAN HET HERVORMD WEEKBLAD / DE GEREFORMEERDE KERK

Themanummer: ‘Vreemdelingschap’

kerk en staatEen zelfbewuste en inspirerende kerk in een democratische samenleving

hoofdartikelEen open huiskamer in het hart van de stad

Dat gebeurde in de protestantse kerk te Hellendoorn. Het eerste exemplaar van het boek werd overhandigd aan mevr.ds. K. van den Broeke, preses van de generale synode van de Protestant-se Kerk in Nederland. Daarna hield prof.dr. F.A. van Lieburg een causerie over ‘Vreemdelingschap’. Vervolgens ging prof.dr. C. van der Kooi onder de titel ‘Tweeërlei burgerschap’ in op de rol die het begrip speelt in de bezin-ning inzake de plaats van de kerk in de samenleving. Ten slotte stond prof.dr. S.C. van Bijsterveld onder de titel ‘Een zelfbewuste en inspirerende kerk in een democratische rechtsstaat’ stil bij de betekenis van de gedachte van de vreemdelingschap voor de verhou-ding kerk – staat. Dick Sanderman, een van de organisten van de protestantse gemeente te Hellendoorn, speelde een koraalvariatie van de melodie van Gezang 484 uit het Liedboek voor de kerken (‘Een lied van vreemdeling-schap’) en hij verzorgde een improvi-satie over de melodie van Gezang 291 (‘Daar is de vreemdlingschap vergeten / en wij, wij zijn in ’t vaderland’).Ter gelegenheid van de verschijning van Vreemdelingschap werden nog twee bijeenkomsten gehouden. Op vrijdag 3 oktober sprak prof.dr. James C. Kennedy in de Dorpskerk van Leeu-

warden-Huizum over ‘De kerk: een vreemde eend in de bijt van de we-reld’. Op donderdag 23 oktober hield prof.dr. P.J.A. Nissen in de hervormde kerk van Windesheim een lezing over ‘Vreemdelingschap: inspiratie uit de middeleeuwen’.De bijeenkomst in Hellendoorn werd mede mogelijk gemaakt door de Stich-ting Dr. Abraham Kuyperfonds, die in Leeuwarden door de Confessionele Vereniging, die in Windesheim door de Stichting Sormani Fonds.In dit nummer van HW-Confessioneel zijn de introductie van dr. Wassenaar en de lezingen van de professoren Van Lieburg, Van der Kooi, Van Bijsterveld en Kennedy te vinden.Over Vreemdelingschap, uit de Najaars-catalogus van Boekencentrum: ‘Dit boek neemt de lezer mee op reis om gelovigen uit de kerkgeschiedenis te ontmoeten en te horen hoe zij zelf om-gegaan zijn met de gedachte dat chris-tenen vreemdelingen op aarde zijn. ‘Vreemdelingen’, zo worden christe-nen in het Nieuwe Testament meer dan eens genoemd. In de geschiedenis van de kerk is die benaming vaak in verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland. Maar in nieuwtestamentisch perspec-tief heeft vreemdelingschap nog een

andere kant: het begrip staat ook voor de bedreigde positie van christenen in de samenleving. Vandaag de dag is er alle aanleiding om dat laatste aspect onder de aandacht te brengen. Vreem-delingschap heeft alles te maken met onze visie op de sterk veranderde ver-houding tussen kerk en samenleving en tussen kerk en staat. De stemmen uit verleden en heden helpen om ons te bezinnen op de vraag hoe wij hier zelf in staan.’Uit het ‘Woord vooraf’ van prof. dr. A. van de Beek: ‘De tocht waarop Wasse-naar de lezer meeneemt, is een rijke ontdekkingsreis. Het is geen vrijblij-vende reis. Je wordt uitgedaagd zelf positie te kiezen. (…) Wie de hele reis met Wassenaar is meegelopen, heeft een enorme schat aan gedachten meegekregen.’

Dr. J.D.Th. Wassenaar, Vreemdeling-schap. Historische en hedendaagse stemmen uit kerk en theologie; Boeken-centrum, Zoetermeer; ISBN 978 90 239 2831 7; gebonden; 368 blz.; prijs: € 22,50.

op zaterdag 27 september jl. werd het boek Vreemdelingschap. Histori-sche en hedendaagse stemmen uit kerk en theologie van de hand van dr. J.d.th. Wassenaar, redacteur ‘kerk’ van HW-Confessioneel, gepresenteerd.

126e jaargang nr. 20 - 6 november 2014

themanummer 150 jaar Confessionele vereniging

Page 2: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

2 Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

HOOFDArTIKEL

Een open huiskamer in het hart van de stad Ds. Leen den Breejen

financieringsplan op tafel gelegd, zodat eind november 2011 het huurcontract kon worden getekend. Naast de kerken werd er ook door verschillende fondsen financiële steun toegezegd. Inmiddels was een stichting in het leven geroepen, Stichting Interkerkelijk Diaconaal Cen-trum de Jessehof. Eind januari vond de opening plaats. In 2013 is de Stichting Vrienden van de Jessehof opgericht, die zich bezig houdt met het werven van particuliere donateurs en sponsoren.

vriJWilligersHet was wel duidelijk dat je zonder de inzet van (veel!) vrijwilligers eigenlijk niets klaar zou kunnen spelen. Maar toen werd toch weer eens bevestigd, dat de kerken een van de grootste vrij-willigersorganisaties van ons land vor-men. ‘Het goud van de organisatie,’ zegt het bestuur. Die vrijwilligers hoeven overigens geen specifieke deskundig-heid of beroepsmatige opleiding te

hebben. Het gaat er vooral om dat zij beschikbaar zijn met hun eigen moge-lijkheden (en beperkingen), ervaring en vaardigheden. Voor dit werk moet je wel een ‘open mind’ hebben. Je moet in staat zijn je eigen normen en waarden van die van een ander te onderscheiden en de jouwe niet aan die ander op willen leggen. Je moet bereid zijn om een vast aantal uren per week aanwezig te zijn en in teamverband te werken. Emotio-neel gezien moet je wel tegen een stootje kunnen en ook teleurstellingen kunnen incasseren. Wellicht overbodig om te zeggen, dat je geheim houdt, wat je in vertrouwen is verteld. Van de vrij-willigers wordt verwacht dat zij bereid zijn om een basistraining te volgen. De plaatselijke pastores werd gevraagd om zich beschikbaar te stellen om ge-durende de openingstijden bij toer-beurt aanwezig te zijn. Heel wat voor-gangers gaven aan dit verzoek gehoord. Uiteraard kan de één zich wat meer vrij-maken dan de ander, afhankelijk van de omvang van de gewone weektaak. Zo is er een emeritus-predikant die wekelijks een ochtend voor zijn rekening neemt. Anderen doen enkele keren per maand of één keer per maand dienst. ‘De aan-wezigheid van de pastores laat zien dat de Jessehof een interkerkelijk centrum is, waar de kerken samen hun diaconale en missionaire gezicht laten zien,’ zo schetste een pastor het belang van dit centrum. De rK stadsdiaken Jan Lam-

eenZaamheid en de rol van de kerken Eenzaamheid… Wat kan een mens daar onder lijden! Als je niet zo gemakkelijk contact legt, als je, zoals dat heet, psy-chisch ‘zwak’ bent, als je bij het ouder worden steeds meer familie en vrienden bent verloren, als je uit een ander land afkomstig bent (buitenlandse studen-ten!) of als allochtone vrouw door om-standigheden (scheiding, bijvoorbeeld) door je eigen bevolkingsgroep min of meer verstoten bent, treedt gemakkelijk emotionele uitsluiting op.Sociale uitsluiting is vaak het gevolg als mensen langere tijd in armoede moe-ten leven. Je hebt dan ook geen geld meer om lid te zijn van een vereniging of sportclub. Vakantie zit er ook niet meer in! Zo loop je ook in sociaal op-zicht vast.In Delft werden we als kerkelijk werkers en pastores steeds vaker geconfron-teerd met deze problematiek en er werd besloten om hier als gezamenlijke ker-ken iets aan te doen en een ‘open huis’ te bieden. Maar waar vind je een ge-schikte locatie, liefst in het centrum van de stad, die ook in financieel opzicht haalbaar is? En hoe ga je die ruimte ver-volgens ‘bemensen’? Het eerste pro-bleem werd op een heel mooie manier opgelost doordat Woningcorporatie Vestia Delft voor een heel schappelijke huurprijs ruimte aanbood in één van hun appartementencomplexen in de binnenstad, de Maria van Jessehof, pal naast de Nieuwe Kerk. In korte tijd werd er door de gezamenlijke diaconieën een

het is een diep gewortelde behoefte van ons mensen om ‘er bij te horen.’ Wat heerlijk als je geregeld eens met iemand kunt bij pra-ten, als je dingen met elkaar kunt delen. in onze samenleving blijkt dat voor velen echter lang niet meer zo vanzelfsprekend. er komt steeds meer eenzaamheid voor en heus niet alleen onder ouderen! nogal wat mensen lijden onder sociale of emotionele uitsluiting. als de rijksoverheid steeds meer terugtreedt, en er steeds meer taken naar de lokale overheid worden toegescho-ven, die tegelijkertijd ook fors moet bezuinigen, ligt er dan voor de kerken hier niet een heel belangrijke taak?

Page 3: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

3Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

berts, één van de initiatiefnemers van het project en voorzitter van het be-stuur van de stichting, ervaart de ont-moeting met mensen in de Jessehof als een geschenk. ‘Het klinkt een beetje wollig, maar ik meen het oprecht. Als de bezoekers je kennen en vertrouwen in je hebben, komen er vaak verhalen vol ellende naar buiten. Mensen hebben het zwaar.’ De aanwezigheid van een pastor heeft volgens Lamberts een meerwaarde voor de bezoekers. Een pastor is iemand om vertrouwen in te hebben en kan goed luisteren. ‘Je kunt zo nu en dan ook op een goede manier vanuit je geloof dichtbij de mensen zijn en dingen met hen delen.’ een oPen hUiskamer in het hart van de stad Gedurende vijf dagen in de week kun-nen gasten binnenlopen in deze open huiskamer in het hartje van de stad. Zij kunnen een kopje koffie of thee drinken, een krantje lezen, een praatje maken. Kinderen zijn welkom met een ouder en kunnen spelen in de kinderhoek. Hoe belangrijk de onderlinge ontmoeting ook is, de gasten blijken het ook op prijs te stellen dat er verschillende activitei-ten plaats vinden. regelmatig worden er maaltijden gehouden, er is twee-maandelijks een ‘Open Atelier’ met al-lerlei creatieve werkvormen. Er is een biljart, er kunnen allerlei spelletjes wor-den gedaan, er is Nederlandse les voor buitenlanders, en er zijn drie computers, die kunnen worden gebruikt, bijvoor-beeld om werk of andere huisvesting te vinden.Om alles goed te laten verlopen kun je niet zonder een goede projectcoördina-tor. Die is aanwezig in de enthousiaste figuur van Anita van Velzen, die voor 16 uur per week is aangesteld. Zij is verant-woordelijk voor het dagelijkse reilen en zeilen van de Jessehof. Zo is er in het hartje van de stad een laagdrempelig inloopcentrum waar mensen, die – soms tijdelijk – behoefte hebben aan een plek om anderen te ontmoeten of om even kunnen bijtan-ken, van harte welkom zijn. Hoezeer dit in een behoefte voorziet blijkt wel uit het feit dat een jaar na de opening het gemiddeld aantal bezoekers met meer dan 50% is gestegen en dat is daarna al-leen nog maar toegenomen.

COLUMN VAN DE VOOrZITTEr

in de kerk, ... vooral dáár werkt de geest. daar waar het Woord van god in zijn breedte, lengte, hoogte en diepte gepreekt wordt, daar waait bij uitstek de heilige geest. Calvijn wist dat. hij wordt niet voor niks de theo-loog van de heilige geest ge-noemd. en Calvijn is nou bij uit-stek iemand van de traditionele kerken. Het is dus een groot misverstand te denken, dat in de traditionele ker-ken de Geest weinig aanwezig zou zijn. Juist niet. Je moet niet denken, dat alleen daar waar bijzondere uitspattingen zijn, de Geest is. Dat doet de Geest soms ook. Maar Zijn hoofdtaak is mensen het gepredik-te Woord in hun hart leggen. Ge-woon in de gewone kerkdienst. En dat is weer heel bijzonder. Het is dan ook het werk van de Heilige Geest, dat mensen in de kerk ko-men. Het is de Heilige Geest die je ’s zondagsmorgens aanspoort en zegt: ‘Kom op eruit, naar de kerk.’ O ja, er zijn ook andere geesten werk-zaam op zondagmorgen, die zeg-gen: ‘Ach joh, blijf toch liggen, je kunt zo ook wel geloven, toch?’ En dat zeggen die geesten niet alleen tegen jongeren die zaterdags-avonds laat naar bed gingen. Nee, ook tegen veel ouderen. ‘Ach, blijf maar lekker thuis. Je bent toch al op leeftijd? En ... dan kijk je toch even naar ds. Arie van der Veer van de EO? Dan heb je toch ook aan je religieuze verplichtingen voldaan? En die liederen klinken nog veel mooier ook, met die koren.’ Daarom zijn we blij dat er nog veel ouderen in de kerk zijn. En dat veel ouderen, die echt niet kunnen, via de kerkradio of kerktv met ons ver-bonden zijn. Maar ook veel jonge-ren zijn in de kerk. Bovendien is het fijn dat er ook laagdrempelige jon-gerendiensten zijn, die als opstapje kunnen dienen voor de andere zondagse Erediensten van de ge-

‘Onze Moeder’ Dr. Bert van Veluw

meente. Daar waait de Geest ook al. En... àls jongeren daar dan met Gods Geest worden aangeraakt, dan gaat het gebeuren. Dan wordt je gevuld met de Geest!!! Dan moet je natuur-lijk wel steeds meer van jezelf leeg-gieten, zodat er meer van Gods Geest in je kan. Maar dan wordt je ook klei in de hand van God. Die je wil kneden. Zodat je in dienst van Zijn kerk gaat staan. En dan ga je steeds vaker... en ook graag naar de kerk. Naar je ‘Moeder’. Dat kan niet anders... als je de Geest hebt!! Maar ook de andere geesten zijn he-laas werkzaam in onze gezinnen. Je kent ze wel: eerst gingen ze regel-matig naar de kerk. Toen alleen nog maar als er een band was of iets bij-zonders. Ja, en toen werden die diensten ook gewoon. En nu zie je ze bijna nooit meer. Totdat... totdat die moeder tegen haar man en kinderen zei: ‘Jongens, dit is niet goed. Het is tijd voor ver-andering, voor omkering. Kom op, we gaan weer naar de kerk. We moeten trouw zijn. Want onze God is ook zo trouw.’ Ja, ze kreeg de Geest. En eerst sputterde de andere gezinsleden nog wat tegen (die an-dere geesten zijn niet maar zo weg). Maar na een poosje waren ze toch weer gewend en kwamen ze weer... Elke zondag. Dàt doet nou de Heili-ge Geest.

Halleluja, prijs de Geest!!

Page 4: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

4 Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

CONTrASTGEMEENSCHAP

De kerk: een vreemde eend in de bijt van de wereld

een historisChe benaderingIk ben historicus, geen theoloog. Dat kleurt mijn bijdrage. – Ik vind het be-langrijk, vooral als christen, dat dr. Was-senaar de thematiek van de vreemde-lingschap in onze tijd onder de aan-dacht brengt. Wat mij in zijn boek erg aanspreekt, is het feit dat hij de histori-sche context van het denken over het begrip voor het voetlicht brengt. Je zou de vreemdelingschap op basis van de eerste brief van Petrus ook op een meer tijdloze wijze kunnen benaderen. Dan zou het gaan om de identiteit (of de dubbele identiteit) van christenen, die van alle tijden is, onveranderlijk. Maar de invalshoek van dr. Wassenaar laat zien dat niet altijd op dezelfde wij-ze over de vreemdelingschap gedacht is. In de loop van de kerkgeschiedenis zijn allerlei verschillende antwoorden gegeven op de vraag naar die identi-teit (of die dubbele identiteit). Voor de nuances in de omgang daarmee kan

men bij het boek van dr. Wassenaar te rade gaan.Ik ben ook geïnteresseerd in de zeer moderne tijd. Voor mij is dan de vraag welke rol de kerken vandaag de dag nog in de samenleving kunnen spelen. Met het oog daarop heb ik enkele ja-ren geleden over de kerk als contrast-gemeenschap gesproken.1 Dat is een kerk die een ander soort lichaam met een zichtbaar andere identiteit is dan allerlei andere instanties.We moeten dan wel bedenken dat de

notie van de vreemdelingschap verder van ons af staat dan ooit. Het is niet een thema dat in ons dagelijks leven sterk naar voren komt. Dat heeft te ma-ken met de veranderingen van de af-gelopen halve eeuw. Wij leven in een veilig land. Daar bedoel ik niet alleen mee dat er in Nederland geen of wei-nig geweld is, maar ook dat er zeker-heid is als het om het aardse bestaan gaat. Uit onderzoeken is gebleken dat ontkerkelijking niet zozeer te maken heeft met inkomen of opleiding als wel met de vraag hoeveel sociale zeker-heid men heeft (of beleeft). Ons leven is niet zo onzeker dat wij ons – omdat het hier beneden niet is – moeten rich-ten op een andere, diepere werkelijk-heid. (Overigens geldt dat zeker ook voor de Verenigde Staten. Iedereen kent daar het populaire, nogal senti-mentele lied ‘This world is not my home, I’m just passing through’ van Jim reeves. Deze leus is ook onder Amerikaanse christenen uit de toon gaan vallen. Ook zij zijn met het proces van zich thuis voelen op deze aarde meegegaan.) Kortom: voor ons is deze aarde behoorlijk comfortabel, wij voe-len ons in deze wereld nogal veilig.

de kerk: een heilige natie?Iets anders: de gedachte van een kloof tussen kerk en wereld, als zou het gaan om twee diametraal tegenover elkaar staande ‘groeperingen’ (mensen die wel geloven versus mensen die niet geloven), is tegenwoordig niet sterk ontwikkeld. Wij hebben moeite met die visie. Het wordt in een tijd van ker-kelijke afval ook steeds moeilijker om

vooraf mijn complimenten aan het adres van dr. Wassenaar, die met Vreemdelingschap een degelijk werkstuk gepresenteerd heeft. er ligt veel onderzoek aan ten grondslag en er is in het uitvoerige notenapparaat sprake van zorgvuldige verantwoording. naar mijn mening kan het boek dan ook zonder meer als een wetenschappelijke studie gekwalificeerd worden.

Zoek op:www.beschikbaarheidskalender.nl

Kunt u elders voorgaan?

Schrijf u in op:

www.beschikbaarheidskalender.nl

prof.dr. James C. Kennedy

Prof.dr. James C. Kennedy

Page 5: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

5Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

CONTrASTGEMEENSCHAP

zo’n positie te handhaven. Sterker nog: de gedachte van de kerk als een apar-te, uitverkoren natie tegenover de on-gelovigen in de geest van 1 Petrus is voor velen moeilijk te verteren.Hoe dat ook zij: feit is, dat christenen de laatste twee, drie eeuwen steeds meer vraagtekens hebben gezet bij de aard van de samenleving, in het bij-zonder bij het christelijke karakter daarvan. Je kunt ook wel verder terug-gaan. Bijvoorbeeld naar bepaalde sek-ten in de middeleeuwen en naar de Labadisten aan het einde van de ze-ventiende eeuw. Zo zijn er altijd groe-peringen geweest van mensen die zich terugtrokken, omdat ze geen fiducie meer in de samenleving hadden, om-dat ze geen heil meer in de samenle-ving zagen.Nederlanders hebben geprobeerd het probleem van mogelijke ontheemd-heid te voorkomen. Natievorming was daar een onderdeel van. In zekere zin zou je de geschiedenis van de zoge-naamde ‘verzuiling’ zo kunnen duiden. Aan het einde van de negentiende eeuw hebben christenen in een sterk moderniserende samenleving, zoals de Nederlandse was, hun best gedaan om niet ontheemd te raken. Het ant-woord was voor hen, zeker voor gere-formeerden en rooms-katholieken, in mindere mate voor hervormden: eigen organisaties met een eigen identiteit oprichten om zo als het ware een thuis-gevoel te kunnen blijven behouden. Deze strategie heeft het gevoel van ontheemdheid doen verminderen, al kregen individuele gelovigen, zeker in het orthodoxe protestantisme, wel voorgehouden dat deze wereld het niet helemaal is en dat ze hun ogen wel op de hemel moesten blijven rich-ten.

voorbiJ de aPostolaatstheologie Dr. Wassenaar heeft er op gewezen dat met name vanaf de jaren ’50, ’60 van de vorige eeuw een andere strategie gevolgd is, aanvankelijk vooral in de Nederlandse Hervormde Kerk met haar apostolaatstheologie. Om thuis te zijn in deze wereld moest je juist bre-ken met de eigen organisaties met een eigen identiteit. Die waren te beklem-mend. Ze moesten vervangen worden

door het gevoel dat heel de wereld je thuis was. Solidariteit met mensen van andere kerken en zelfs van andere godsdiensten stond toen hoog in het vaandel. Zo kon je het gevoel krijgen in de wereld thuis te zijn. Hier en daar ontstond ook nog de gedachte dat kerken er minder toe deden, omdat het uiteindelijk om de missio Dei ging. Gods werk in de wereld zou zich door-zetten, of de kerken daar nu achter stonden of niet. Vooral prof.dr. J.C. Hoekendijk heeft deze visie onder de aandacht gebracht. Gevolg van deze benadering was, dat de kerk als aparte gemeenschap onder druk kwam te staan. Dr. Wassenaar heeft dat laten zien en daar commentaar op gegeven. De laatste vijfentwintig jaar is er, ook in de breedte van wat nu de Protes-tantse Kerk in Nederland is, sprake van het besef dat ook die strategie niet heeft gewerkt. De kerken zijn in de marge van de samenleving terechtge-komen. In 1988 liet een reportage over de Nederlandse Hervormde Kerk zien dat die kerk nog wel in de publieke ruimte te vinden was, maar dan alleen op radio 5. Een teken van haar margi-nalisering. Langzamerhand is toen deze vraag opgekomen: ‘Waar staan wij dan wel?’, ‘Wat is onze eigen identi-teit? - ‘In het licht van de Schriften’, ‘In het licht van onze opdracht’. Dit is een proces waar de kerken nog midden in zitten en nog volop mee bezig zijn. De antwoorden zijn nog niet goed uit de verf gekomen. Er is veel verlegenheid, wat overigens iets anders is dan vreem-delingschap. Wij weten niet wat wij moeten doen. Ik verkeer wel eens in een kring van predikanten in het mid-den van het land. Wanneer die domi-nees onder elkaar zijn, heerst onder hen nogal eens een sfeer van ‘Wij we-ten niet meer wat voor boodschap wij voor de mensen, voor de wereld heb-ben.’ Dan is de vraag: ‘Waar is de ge-loofsovertuiging gebleven?’ Trouwens: het kerkvolk vindt het ook vaak moei-lijk om het geloof in God of in Zijn werk in Jezus Christus te ‘delen’. Dat zijn din-gen die zij niet meer aankunnen.Overigens is het theocratische verlan-gen of de apostolaire ambitie van vroeger nog niet helemaal uitgeban-nen. Er zijn mensen die heimwee heb-ben naar de tijd waarin de kerk in het

midden van de samenleving stond en zich in het publieke domein manifes-teerde. Dan is een soort nostalgie te bespeuren. – Enkele jaren geleden hield ik een toespraak voor een aantal vooraanstaande protestanten, verte-genwoordigers van belangrijke organi-saties. Het waren mensen die wisten hoe je een land moet besturen en hoe je belangrijke beslissingen moet ne-men. Zij wilden graag dat de kerken weer een centrale positie in ons land gaan innemen en ook weer dicht bij de politieke macht komen te staan. Een il-lusie, lijkt mij.Op lokaal niveau gaat dat wel iets ge-makkelijker. Daar zie je nogal eens po-gingen van kerken om een bijdrage aan de ‘civil society’ te leveren. Zo wor-den ze plaatselijk een soort Algemeen Nut Beogende Instanties, die in dor-pen en steden van betekenis kunnen zijn. Omdat het moeilijk is om iets an-ders te doen, kiezen ze dan voor deze optie: ‘business as usual’. Bij die ont-wikkeling komt wel de vraag op of ze nog wel boodschap hebben aan de gedachte van de vreemdelingschap.

beZinning is noodZakeliJkIk ben dankbaar voor het boek van dr. Wassenaar, dat veel te denken geeft. – De oude wereld van christelijke zeker-heden in maatschappelijke instanties is weggevallen. Als gelovigen zijn we teruggeworpen op kerninstanties zo-als de kerken, nu de oude verbanden van de verzuiling (scholen, verenigin-gen) van minder betekenis zijn. Het is duidelijk dat de oude, brede volkskerk niet te mobiliseren is als contrastge-meenschap. Daar moet wel iets aan toegevoegd worden. Met de kantteke-ning dat ik me nu enigszins op sociolo-gisch terrein begeef, wat niet onge-vaarlijk is. Duidelijk is, dat in ons land, trouwens in heel Europa, mensen be-wuster voor de kerk kiezen. Dat geldt vooral voor de protestantse kerken. Die mensen behoren vrijwillig bij de kerk, niet omdat hun ouders of groot-ouders er bij hoorden. Ze willen er zelf voor gaan, zoals dat tegenwoordig heet. We krijgen dus andere kerken dan de oude, brede volkskerk van vroeger. De Protestantse Kerk in Ne-derland is niet de kerk die Hendrik Kraemer rond 1940 beschreef: bevolkt

Page 6: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

6 Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

CONTrASTGEMEENSCHAP

door mensen die amper wisten waar-om ze naar de kerk gingen. De mensen die je nu in de kerken ziet, zitten er an-ders dan de mensen die er vroeger za-ten. Dat heeft mij gebracht tot de notie van de contrastgemeenschap. In dat opzicht heb ik invloed ondergaan van de Amerikaanse ethicus Stanley Hauer-was, bekend van zijn aanduiding ‘resi-dent aliens’ voor christenen. Ze zijn vreemdelingen en bijwoners in deze wereld. Dat betekent: een kerkgenoot-schap, een kerkgemeenschap heeft een ander ritme, een andere oriëntatie dan de samenleving dan wel de we-reld. Er is sprake van een duidelijk on-derscheid.

versChillende elementenIn mijn boek heb ik geprobeerd een aantal elementen van zo’n contrastge-meenschap te beschrijven. Dr. Wasse-naar heeft dat nauwkeurig weergege-ven.In de eerste plaats is de kerk dan een gemeenschap waar de zorg voor el-kaar, de liefde voor elkaar centraal staat, als een natuurlijke manier van le-ven. Dat kan zich dan ook naar buiten de muren van de kerk uitbreiden.In de tweede plaats is de kerk dan een gemeenschap van discipline, ‘tucht’. De afgelopen jaren heb ik op verschil-lende plaatsen in den lande over dat onderwerp gesproken. Mij is daarbij opgevallen dat veel mensen dat ‘eng’ vinden. Wat bedoel ik daar mee? Wel-nu: dat de kerk in zekere zin een oefen-plaats is waar gelovigen leren om christelijke deugden in de praktijk te brengen. Daarbij gaat het om discipel-schap. Dan komt een vraag aan de orde als ‘Wat betekent het om te bid-den?’ De communicatie, het gesprek met God is dan in het geding, op een dieper niveau dan het gebed in een noodsituatie. Zoiets kun je samen le-ren, zoals Jezus het Zijn discipelen ge-leerd heeft. Kerken zijn gemeenschap-pen waar zulke disciplines aange-kweekt en aangemoedigd worden.De kerk is in mijn optiek ook een plaats van traditie. De ruimte, de breedte en de diepte van de kerk van alle tijden en plaatsen kunnen ingezet worden, ui-teraard op een verantwoorde en wel-overwogen manier: om oriëntatie te bieden te midden van de haastigheid

en de gejaagdheid, ook van de opper-vlakkigheid en de onbedachtzaam-heid van de wereld buiten de kerk. In de praktijk betekent dat vanuit de kerk kritische communicatie met de samen-leving, vragenderwijs. Niet meer op de wijze van het opgeheven vingertje van de kerk. Die tijd is voorbij. In dat op-zicht ben ik het eens met prof.dr. G.G. de Kruijf. Maar dat neemt niet weg dat de kerk bepaalde ontwikkelingen ter discussie kan stellen. Nogmaals: vra-genderwijs.

de kerk voor de Wereld?In Vreemdelingschap lijkt dr. Wassenaar sympathiek tegenover mijn voorstel te staan. Wel stelt hij enkele vragen. De eerste kwestie, die bij hem – zijdelings – aan de orde komt, is deze: ‘Is de kerk er voor de wereld of is de kerk uit de wereld genomen en moet zij dus in haar eigen termen begrepen worden?’ Met andere woorden: ‘Dient de kerk op de wereld gericht te zijn of is Jezus Christus voor de kerk gekomen en dient zij primair ‘een heilige natie’, op zichzelf te zijn?’ Mij valt op dat dr. Was-senaar enige afstand bewaart tot zijn grote inspirator, prof.dr. A. van de Beek. In het geding is dan de vraag of er wel bruggen tussen kerk en wereld gesla-gen moeten worden. Mij dunkt, dat het goed is om niet alleen te kijken naar wat God in kruis en opstanding van Jezus Christus heeft gedaan, maar ook oog te hebben voor wat Hij in de geschiedenis van de mensheid gedaan heeft en nog steeds doet. Ik deel wel de scepsis met betrekking tot de ge-dachte dat de kerk een politiek pro-gramma moet hebben en de wereld moet transformeren. - Ik ben afkom-stig uit een ‘county’ in Iowa, een van de vele regio’s in de Verenigde Staten. Die is in 1870 door Nederlandse immigran-ten gesticht. Het is de enige ‘county’ met een ‘reformed’ meerderheid. Hau-erwas heeft eens gezegd dat de calvi-nisten de wereld wilden veroveren en dat ze toen die ‘county’ innamen. Er is dus niet veel van terechtgekomen.Ik deel dus de scepsis. Ook met betrek-king tot de Kuyperiaanse lijn die zo ge-dacht heeft. Dat neemt niet weg dat er naar mijn mening wel contact moet zijn tussen kerk en wereld. Wij moeten ons niet isolationistisch opstellen door

de samenleving in een houding van onverschilligheid als het ware af te schrijven. Veeleer dienen wij ons over de samenleving te bekommeren.In dit verband wil ik nog iets opmer-ken. Wij denken wel eens dat Neder-land steeds diverser is geworden: er zijn steeds meer meningen bij geko-men. Toch heb ik de indruk dat ons land ook steeds monotoner is gewor-den. Er is sprake van een sfeer van con-formisme, die zich nogal eens in consu-mentisme manifesteert. In zo’n samen-leving is de kerk in staat een andere boodschap te brengen. Dan gaat het om een nieuwe, diepere hoop dan wat er in de wereld te koop is. Met andere woorden: de samenleving heeft de kerk nodig. Ook de democratie moet gedijen op de grond van de diversiteit. Daarin kan de kerk als contrastge-meenschap van grote betekenis zijn. Dat geldt ook andersom: de kerk kan beter gedijen als ze uitgedaagd wordt door wat buiten de kerkmuren ge-beurt. Tot radicale gehoorzaamheid kunnen wij alleen komen als wij door de buitenwacht uitgedaagd worden. Die radicale gehoorzaamheid kan in het gedrang komen als wij ons in de kerk opsluiten. Samengevat: de kerk kan alleen kerk zijn als ze de kritische dialoog met de samenleving aangaat.

te hoog gegrePen?De tweede kwestie is deze: ‘Is de kerk als contrastgemeenschap niet te hoog gegrepen, is dat model niet te perfecti-onistisch in zijn pretenties?’ Dan kom je uit bij superchristenen, helden van het geloof, die een heel ander soort kerk tot stand brengen dan de huidige is. Het zou kunnen zijn dat ik in dit op-zicht te ‘Amerikaans’ ben. Vanaf de ze-ventiende, achttiende eeuw – de tijd van de puriteinen – hebben Ameri-kaanse gereformeerden relatief meer aandacht besteed aan het beantwoor-den van de vraag ‘Hoe moet je je leven inrichten?’ Vanouds zijn ze geïnteres-seerd in de heiliging van het leven, in de persoonlijke en collectieve ethiek. Daar heb ik iets van meegekregen. Wat dat betreft kan er sprake zijn van een verschil tussen dr. Wassenaar en mij, tussen een Nederlander en Amerikaan, elk met zijn eigen achtergrond.In dit verband een bekentenis mijner-

Page 7: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

7Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

hW-Confessioneel over

‘Vreemdelingschap’Op zaterdag 27 september werd het boek Vreemdelingschap. Historische en hedendaagse stemmen uit kerk en theologie van de hand van dr. J.D.Th. Wassenaar gepresenteerd.

Dat gebeurde in de protestantse kerk te Hellendoorn. Mevr.ds. K. van den Broeke, preses van de generale synode van de Protes-tantse Kerk in Nederland, nam het eerste exemplaar van het boek in ontvangst. Prof.dr. F.A. van Lieburg hield een causerie over ‘Vreemdelingschap’. Prof.dr. C. van der Kooi sprak over de rol die het begrip speelt in de bezinning inzake de plaats van de kerk in de samenleving, prof.dr.mr. S.C. van Bijsterveld hield een lezing over de betekenis van de gedachte van de vreemdeling-schap voor de verhouding kerk - staat.

Ter gelegenheid van de verschij-ning van Vreemdelingschap vonden nog twee bijeenkomsten plaats. Op 3 oktober sprak prof.dr. James C. Kennedy in de dorpskerk van Leeuwarden-Huizum over ‘De kerk: een vreemde eend in de bijt van de wereld’, op 23 oktober prof.dr. P.J.A. Nissen in de her-vormde kerk te Windesheim over ‘Vreemdelingschap: inspiratie uit de middeleeuwen’. De bijdragen van Van Lieburg, Van der Kooi, Van Bijsterveld en Kennedy zijn gebundeld in een themanummer van het tijdschrift HW-Confessioneel.

Exemplaren kunnen besteld worden bij mevr. S.E. Nijhoff-van der Meulen, tel. 0548-881004; e-mail: [email protected]. Er worden geen kosten in reke-ning gebracht.

CONTrASTGEMEENSCHAP

zijds: ik heb wel eens te hoge verwach-tingen van de kerk en ik raak dan ook wel eens teleurgesteld als ik het con-crete reilen en zeilen van de kerk gade-sla. Voor mij betekent de notie van de contrastgemeenschap dan ook dat het om kleine stappen gaat. Overigens zie ik dwang niet als een reële dreiging in de kerken van de eenentwintigste eeuw. De christenen in Nederland zijn zo geïndividualiseerd dat ze zich niet laten mobiliseren voor een keurslijf waar ze niet in willen. Een contrastge-meenschap mag zijn leden niet over-vragen.Ik voeg er wel iets aan toe: in de kerk moet de liturgie centraal staan. Wat op zondag gebeurt en wat ons daarin van Godswege aangezegd wordt, daar be-gint alles mee. ‘God in ons midden’ is het geschenk dat rust, ruimte, perspec-tief geeft. Centraal staat dus niet het lijstje van ons ‘A, b, c, d…’ dat wij moeten afwer-ken. Ik vind wel dat de liturgie in veel kerken al te rationeel opgezet is, alsof wij alleen met onze hersenen in de kerk zitten. Ons hele mens-zijn, ook met zijn passies, moet in de liturgie aangesproken worden. Blijft het punt over dat de indruk van ethische superioriteit gewekt zou kun-nen zijn en kan blijven hangen. Met het oog daarop zou ik willen zeggen dat kerken in de eerste plaats leerhui-zen moeten zijn. We leren elkaar bid-den, zingen, zorgen. Dat doen we sa-men. Het wordt ons niet van bovenaf opgelegd. Maak het dus niet groter, pretentieuzer dan het is of kan, moet zijn. In gezamenlijk verband kunnen heel gewone mensen kleine stappen zetten.

het Contrast ZiChtbaar?Ten slotte: moet het contrast altijd dui-delijk zichtbaar zijn? Dat kan iets ge-kunstelds hebben. Onder het motto: als de wereld A is, moet de kerk B zijn, want de kerk moet opvallen. Dat is niet wat ik bedoel. De kerk heeft veeleer iets onzichtbaars: ze heeft een geheim. In dit verband noem ik de naam van Dietrich Bonhoeffer, die dat sterk be-nadrukt heeft. Moet je niet zeggen dat in het avondmaal sprake is van een ge-heim, iets mystieks? In zekere zin trou-wens ook in de doop. Gods heilswerk

in ons is niet altijd te zien. We hebben daar, denk ik, allemaal wel ervaring mee: dat God iets in of door ons ge-daan heeft, terwijl wij dat niet in de ga-ten hadden. In die zin moet zichtbaar-heid niet een programma zijn. Het an-dere uiterste is het adagium van ‘de onzichtbare kerk’ met alleen maar ware gelovigen. Dat heeft iets van mystificatie, die geen recht doet aan de reële gestalte van kerk-zijn waartoe wij geroepen zijn. Als kerk zijn wij een gemeenschap van gebrekkige, falende mensen van vlees en bloed. Maar daar-in worden wij wel van Godswege geze-gend. Ook in onze zonden zijn wij zichtbaar. Dat past ook bij de incarna-tie van Jezus Christus. Als kerk zijn wij de belichaming van Zijn Geest, zicht-baar. Dan zijn wij geen superchriste-nen. Wij zijn gewone mensen die op een gewone wijze knechten, soldaten, ridders van het geloof (Søren Kierke-gaard) zijn. Het gaat dus niet om een zodanig zichtbare kerk dat die zo bo-ven de samenleving uittorent dat elke verbinding met het gewone leven af-wezig is.Welnu: zo is een contrastgemeenschap naar mijn mening wel een geschikte plek voor vreemdelingen en bijwoners in de geest van 1 Petrus. Een plaats voor navolgers van Jezus Christus in deze tijd. Navolgers die elkaar nodig hebben, om er niet alleen voor elkaar, maar ook voor mensen buiten de kerk te zijn.

James C. Kennedy werd in 1963 in Oran-ge City (Iowa) in de Verenigde Staten ge-boren. Daar groeide hij ook op. Hij stu-deerde buitenlandse betrekkingen, theo-logie en geschiedenis. In 2003 verliet hij zijn geboorteland: hij werd toen hoogle-raar contemporaine geschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Sinds 2007 is hij er hoogleraar Nederlandse ge-schiedenis sinds de middeleeuwen. Ken-nedy heeft tal van publicaties op zijn naam staan, waaronder Bezielende ver-banden. Gedachten over religie, poli-tiek en maatschappij in het moderne Nederland (2009) en Stad op een berg. De publieke rol van protestantse ker-ken (2010).

1 Zie James Kennedy, Stad op een berg. De publieke rol van

protestantse kerken (Zoetermeer 2010).

THEMANUMMEr

Page 8: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

8 Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

EEN VrEEMD’LING HIEr BENEêN

Mijn onkerkelijke buurman zou het woord niet begrijpen zoals wij het van-daag bedoelen. Het is zelfs de vraag of mijn gelovige buren de sacrale beteke-nis nog zouden verstaan. Natuurlijk, het is een bijbels woord. Zowel in het Eerste als Tweede Testament wordt veel over vreemdelingen gesproken, net zo goed als in de Eerste en Tweede Kamer ge-praat wordt over immigranten, asiel-zoekers en vluchtelingen. Maar ik be-twijfel of het woord ook zal vallen in de Bijbel in Gewone Taal (BGT), die volgen-de week wordt gepresenteerd. ‘Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor mij niet’, las ik vroe-ger in de Statenvertaling. Ik ben be-nieuwd hoe dit vers uit Psalm 119 in de BGT is weergegeven. Nog een paar nachtjes slapen, dan weten we het.‘Ik ben, o Heer’, een vreemd’ling hier beneên.’ Wanneer die psalmregel in mijn hoofd rondzingt – die versjes van 1773 spoken dag en nacht door mijn gedachten – denk ik aan mijn opoe, de enige grootmoeder die ik als kleinkind gekend heb. Nu ik haar ten tonele voer, wil ik meteen af zijn van de suggestie dat zij een voorbeeldige vrome was. Zij was geen gedoodverfde moeder in Is-raël, geen bekeerde vrouw waar andere

Sermoen uit niemandsland

prof.dr. F.A. van Lieburg

vreemd eigenlijk, dat het woord ‘vreemdelingschap’ de laatste jaren zo vaak valt in christelijk nederland. het is een vreemd woord, echt iets voor insiders, voor kerkfreaks of voor ‘gristengekkies’, om het in de geest van geen stijl te zeggen.

bekeerde vrouwtjes tegen op keken. Zij was een doodgewone moeder van veertien kinderen, zoals de gehele we-reld draait op doodgewone mensen, moeders, dochters, en op minder ge-wone mannen, vaders en zonen. Over die doodgewone vreemdelingen, hun vreemdelingschap in een wereld van christenen en niet-christenen, wil ik het uiteindelijk hebben, maar ik kan zoiets nooit zonder een oriëntatie op het ver-leden, een terugblik op de traditie, zo-als ook dr. Wassenaar voor zijn nieuwe boek de toevlucht nam tot een reis door de tijd, langs de geloofshelden van het christendom, zoals uiteindelijk ook de schrijver van die vreemde He-breeënbrief niet uitgezongen raakte over de geloofsgetuigen van oudsher.

Mijn opoe kwam uit Vianen aan de Lek, maar verhuisde op haar elfde met haar ouders mee naar het Oude Noorden van rotterdam, een ontheemding die zij nooit helemaal te boven is gekomen. Ze was hervormd gedoopt, in die kerk van Brederode en Kohlbrugge, maar ik betwijfel of ze zelf ooit geweten heeft dat ze in het hervormde doopboek stond ingeschreven. Haar ouders waren op nogal verschillende manieren bezig

met het geloof en de kerk. Haar moe-der, uit een roomse familie, geloofde het allemaal wel, haar vader geloofde het allemaal niet zo gauw. Hij zocht zijn weg in de verwarde wereld rond 1900, kerkte nu eens hervormd, dan weer ge-reformeerd – even was hij onder de be-koring van de Doleantie en van zo’n keurige neocalvinistische dominee die aan de Vrije Universiteit was klaarge-stoomd. Uiteindelijk, in rotterdam, was hij een kerkelijke zwerver, doordeweeks te vinden bij voorgangertjes in zaaltjes, ’s zondags liefst thuis met een oude schrijver, zo’n ingekeerde man ‘met een boekje in een hoekje’.De dochter van deze vreemdeling in het Nederlandse Jeruzalem was nog een graadje vreemder. Als meisje viel ze in een van die rotterdamse kerkzaaltjes in het oog van de zoon van de prediker, een minstens zo knappe kleermaker. Ze moesten trouwen, zoals dat heette, wil-den geen schuldbelijdenis doen, zoals dat dan eigenlijk had gemoeten, en onthielden zich de rest van hun leven van een kerkelijk lidmaatschap. Veer-tien kinderen kregen ze, zei ik al, geen van hen werd gedoopt. Het eerste kind stierf trouwens al in de moederschoot, het derde in de kinderstoel ten gevolge van kinkhoest, een latere dochter ont-viel hen midden in de bloei van het le-ven. De kinderen gingen naar school, ook naar de zondagsschool, en dat was op zondag alles. Voor kerkgang was ei-genlijk niet veel tijd. Vergissen we ons niet: het was een keihard bestaan van bittere armoe, er moest van de vroege ochtend tot de late avond geploeterd worden om zo’n groot gezin op de been te houden. ‘Een vreemd’ling hier beneên’, dat was mooi gezongen, en in het krappe bovenhuis stond een orgel-tje waarop bij tijd en wijle werd ge-speeld uit het koraalboek van Johannes Worp.Ondanks alle onkerkelijkheid speelde het geloof een mysterieuze rol in dit ge-zin. Juist moeder de vrouw was er veel

Page 9: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

9Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

EEN VrEEMD’LING HIEr BENEêN

mee bezig, lezend in de bijbel, in boek-jes en blaadjes, sprekend in allerlei ge-zegden en citaten, en spelend op dat orgeltje, in dat alles verwijzend naar een andere wereld die sommige huis-genoten vreemd bleef en andere van lieverlee ontdekten, soms met kerk-gang en volwassendoop tot gevolg. Mijn opoe was eigenlijk zo’n stille in den lande, vaak letterlijk zwijgend, verzon-ken in gedachten, af en toe op pad om voorgangers te horen in zaaltjes die rotterdam rijk was, maar toch eenzaam in zichzelf gekeerd, zonder veel contac-ten met anderen, laat staan met ge-loofsgenoten. Dominees kwamen er niet over de vloer, pastorale zorg be-stond uit schriftelijke zelfhulp. Ik herin-ner me goed hoe de huiskamer en vooral de keuken behangen was met bladzijden uit scheurkalenders, papier-tjes met spreuken en gedichten, en, meest indrukwekkend, een plaat van een edelhert, verdwaald in de bossen, waaronder mijn opoe met grote letters had geschreven: ‘Als een hert gejaagd’ – Psalm 42 in de berijming van Datheen. Dat was haar vroomheid: de schreeuw van het hijgend hert, voortgedreven in de beslommeringen van het alledaagse leven.

Ik heb mij natuurlijk wel eens afge-vraagd hoe haar spiritualiteit in elkaar stak, als er al enige consistentie in zat, dus wat de structuur was van haar vreemdelingschap. Ik weet dat een van de predikanten die ze wel eens beluis-terde en van wie ze ook graag gedrukte preken las, luisterde naar de naam ‘do-minee rustige’. Dirk rustige was een mislukte student van de Theologische School van de Christelijke Gereformeer-de Kerken. In de jaren vijftig, begin zes-tig preekte hij overal en nergens, als vrije vogel in vrije gemeenten, voor elke losse menigte die zijn bevlogen en beeldrijke manier van preken verdra-gen en waarderen kon. Hij publiceerde ook, in de vorm van een prekenserie: Sermoenen uit Niemandsland. Een prachtige titel, vind ik zelf, met die ser-moenen, een middeleeuws aandoend archaïsme, effectief in zijn vreemdheid. En dan dat niemandsland, waarmee rustige wilde aangeven dat hij zich op-hield tussen de kerkelijke fronten, ver van het gewoel van synodes, theolo-

gen en kerkvorsten. Volgens dr. J.P. Zwemer valt zijn theologie te typeren als die van de hulpeloze verslagenheid, een toestand van onvolmaaktheid. ‘Zij die geen geloof meer over hebben, daar is Christus het geloof voor’, om een van zijn aforismen te citeren.rustige heeft de biografische woorden-boeken niet gehaald, zelfs niet die van de kleine kerkgeschiedenis. Zijn boeken zijn niet te vinden in de Koninklijke Bi-bliotheek of in universiteitsbibliothe-ken, zelfs niet in Apeldoorn bij zijn alma mater. Alleen op marktplaats en www.boekwinkeltjes.nl zijn nog diverse edi-ties van zijn nagelaten werken te ver-krijgen. De grote vergetelheid verklaart natuurlijk waarom de Sermoenen uit Niemandsland ook niet zijn geraad-pleegd door Jan Dirk Wassenaar voor zijn boek vol ‘historische en heden-daagse stemmen uit kerk en theologie’ over de christelijke vreemdelingschap. Of komt het doordat hij zich niet heeft kunnen ontworstelen aan een selectie van de grote mannen uit de kerkge-schiedenis, de apostelen, de apostoli-sche vaders, de kerkvaders, een paar moderne devoten, de eeuwige autori-teit van een Calvijn, en tenslotte nog wat grootheden uit de dagen en nada-gen van de Nederlandse hervormde apostolaatsbeweging?Nu ben ik misschien wel de laatste die gerechtigd is om bij deze open deur stil te staan, want de auteur maakte een uitzondering op basis van mijn boeken over levens van vromen, stille luyden en bevindelijk-gereformeerden. Daarin ko-men de stemmen van het gewone volk naar voren, zoals die van de achttiende-eeuwse autobiograaf Johannes Wasse-naar uit Voorburg, een voorvader in het verzamelen van teksten uit allerlei bronnen. Vanuit die piëtistische autobi-ografieën komt in het boek ook één stem van een vrouw voor, de achttien-de-eeuwse Geesjen Pamans, die leefde in het aan Overijssel grenzende Bent-heim, maar in de stad Zwolle haar boe-ken liet drukken. Uitgerekend bij deze vrome vrouw noteert Jan Dirk Wasse-naar – terecht – dat zij op eenzame hoogte stond en dus een uitzondering op de regel was, een protestantse heili-ge, onnavolgbaar voor gewone sterve-lingenDaarmee kom ik bij mijn belangrijkste

overweging bij het lezen van het op zichzelf lezenswaardige boek dat Jan Dirk Wassenaar vandaag presenteert. Hij wil ons laten nadenken over christe-lijke vreemdelingschap, het gewone christelijke leven in de context van elke dag, op welke plek we ons ook thuis of juist vreemd voelen. Maar als we ons bij dat nadenken laten leiden door een aantal willekeurige stemmen uit de kerk en theologie der eeuwen, laten we ons ook gemakkelijk misleiden door de vele intellectuele en culturele contexten waarin die kerk en theologie vorm heb-ben gekregen. Wassenaar is zich daar overigens geheel van bewust, want zijn bescheiden bloemlezing uit de traditie heeft wel degelijk een actuele subtext. Hij wil ons bewust maken van het feit dat al die noties van vreemdelingschap en vaderland, pelgrimage en parochia-liteit gevormd zijn door specifieke his-torische noties van de verhouding tus-sen kerk, samenleving en staat. Die kunnen zelfs in 366 bladzijden niet zo-maar recht worden gedaan.Maar misschien wilde Wassenaar juist alleen maar heilzame verwarring stich-ten, waarbij hij zelf ook nog zoekende is naar het antwoord op de vraag of we de eeuwenlang gevestigde structuren van de natiestaat en de territoriale kerkor-ganisatie zo langzamerhand niet moe-ten durven opgeven. Ik denk dat zijn antwoord op die vraag uiteindelijk be-vestigend is, maar dat hij, met vele the-ologen en kerkvorsten, zich niet zomaar van de last van het verleden durft te be-vrijden en het concreet te wagen met nieuwe vormen van christelijk leven rond de menselijke beginselen van in-dividualiteit en vrijheid, maar ook rond de maatschappelijke realiteiten van mondialiteit en medialiteit. Dat is inge-wikkeld gezegd, maar ik bedoel ge-woon de behoefte aan christen-zijn in niemandsland, ongeacht nationale of denominationele grenzen, ongeacht de beheersing van Theologees of de Tale Kanäans, ongeacht verheven voorstel-lingen van de hemel op aarde of het vaderland in de hemel.

In zo’n niemandsland kan het er kerke-lijk en theologisch best radicaal aan toegaan, zo leerde dominee rustige in zijn rigide eenvoud en rusteloze dwars-heid. En via hem kom ik dan weer terug

Page 10: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

10 Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

bij mijn opoe, een vreemde christin in een kleine wereld. Kort voor haar over-lijden in 1976 vertelde ze aan mijn vader welke bijbeltekst haar stervensmoed gaf. Ze citeerde Psalm 72: 7 in de oude berijming: ‘Hij zal den armen en den klenen, genadig zijn en goed.’ Zij hield van Datheen, niet zozeer van 1773, en de nieuwste berijming of gezangen-bundel lagen ver buiten haar horizon. Toch denk ik dat ze, met mij, ook wel van harte ingestemd zou hebben met de geloofsbelijdenis van Ad den Bes-ten, het lied van de vreemdelingschap dat ik ‘een gezongen sermoen uit nie-mandsland’ zou willen noemen, juist omdat het zo’n persoonlijk gedicht is, vrij van stemmen uit kerk en theologie, recht uit het hart van een zwerver op deez’ aard.Waarom moest ik uw stem verstaan?Waarom, Heer moet ik tot u gaanzo ongewende paden?Waarom bracht Gijdie onrust mijin ’t bloed – is dat genade?

Gij maakt mij steeds meer vreemdeling.Ontvreemdt Ge mij dan, ding voor ding,al ’t oude en vertrouwde?O blinde schrik, -mijn God, mag ikniet eens mijzelf behouden?

Want ik zie voor mij kruis na kruismijn weg langs en geen enkel huiswaar ik nog rust zou vinden.Kom ik zo echtbij U terecht,ben ik wel uw beminde?

Spreek Gij dan in mijn hart en zeg,dat het zo goed is, dat die wegook door uw Zoon gegaan is,en dat uw landnaar alle kantniet ver bij mij vandaan is.

Prof.dr. F.A. van Lieburg (1967) is hoogleraar in de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Op zijn naam staan talloze pu-blicaties, waaronder het handboek Neder-landse religiegeschiedenis (2005), dat hij

samen met prof.dr. J. van Eijnatten schreef, Jeugdwerk met een watermerk. De her-vormd-gereformeerde jeugdbeweging 1910-2010 (2012) en Heilig Nijkerk. religie-geschiedenis van een landstad (2013). Bin-nenkort verschijnt De wereld in. Het Ne-derlands Bijbelgenootschap 1814-2014.

Prof.dr. G. Heitink over Vreemdelingschap: ‘De Protestantse Kerk in Nederland zou er goed aan doen om in een ecclesiologisch beraad op deze studie voort te bouwen en er de vruchten van te plukken voor het actuele kerkelijke debat.’

Aandachtig gehoor in de protestantse kerk te Hellendoorn.

dhr. P.J. Hofman, preses van de algemene kerkenraad, overhandigt ds. Van den Broeke een krentenwegge.

De professoren S.C. van Bijsterveld, C. van der Kooi, F.A. van Lieburg en organist Dick Sanderman (v.l.n.r.) kijken toe. Goede belangstelling bij de verkoopafdeling.

Dr. J.D.Th. Wassenaar overhandigt het eerste exemplaar aan ds. K. van den Broeke, preses van de generale synode van de

Protestantse Kerk in Nederland.

EEN VrEEMD’LING HIEr BENEêN

Page 11: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

11Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

Meer dood dan levend is de hoofd-persoon uit het boek, Brodeck, terug-gekeerd uit een van de kampen naar het dorp waar hij vandaan kwam. Zijn naam was al in het monument gebei-teld, maar door zijn onverwachte te-rugkeer weer verwijderd. Uit alle macht probeert het dorp de gevol-gen van de oorlog achter zich te la-ten.En dan verschijnt de Anderer in het niet bij name genoemde bergdorpje. Zijn komst veroorzaakt ongekend veel opschudding. Na de dood van de Anderer krijgt Brodeck opdracht van de dorpelingen om een verslag te schrijven van het gebeurde. Naast dit verslag houdt Brodeck een persoon-lijk verslag bij, een biecht, zoals hij er-gens schrijft. Het mensbeeld dat hier-uit naar voren komt is inktzwart – en tegelijk klinkt er ook iets van mildheid in door. Claudel kan dit als geen an-der verwoorden. Met argusogen wordt hij bekeken, de Anderer. Hij ziet er anders uit. Hij loopt vreemd. Hij praat anders. Hij kleedt zich wonderlijk. Hij is niet één van hen. Vanaf het moment dat hij in zicht kwam, samen met zijn twee rij-dieren, wordt zijn doen en laten be-sproken en bekritiseerd. Uitgebreid is de Anderer op het marktplein verwel-komd door de burgemeester. Het wordt een ongemakkelijke vertoning en de Anderer toont niet het gewens-te gedrag. Het is overduidelijk; de dorpsbewoners worden onzeker van hem en hopen dat hij gauw weer ver-

om te tekenen wie en wat hij om zich heen zag. Het hele dorp loopt uit om de tentoonstelling te bekijken. Het ontaardt in een verwoesting. De An-derer heeft in zijn tekeningen de ware aard bloot gelegd van de dorpelin-gen. En ze kunnen het niet aanzien. Ze willen niet weten wie ze werkelijk zijn. Wat er onder het laagje fatsoen en beschaving huist aan lelijkheid. De tekeningen worden verscheurd. En de Anderer wordt meer en meer in het nauw gedreven. Tot de dood er op volgt.

Je zou er bijna over heen lezen. Maar twee keer, aan het begin en aan het einde van het boek, komt Christus ter sprake. Langs de weg die uit het dorp leidt, staat een kruisbeeld. Jezus staat daarop afgebeeld ‘met een heel raar gezicht’. Mooie vreemde Christus, al-dus Brodeck. En steeds als ik dat lees, ontroert mij dat. Christus als de vreemdeling. Die mij in al zijn vreemd-heid en anders-zijn een spiegel voor-houdt. En het stelt mij ook de vraag: toont de vreemdeling in zijn vreem-delingschap en zijn lijden ons niet er-gens iets van Christus?Claudel schreef met ‘Het verslag van Brodeck’ een boek dat de mensheid onder kritiek stelt. Op zo’n indringen-de manier dat het je niet loslaat. En dat is misschien maar goed ook.

N.a.v. Philippe Claudel, Het verslag van Brodeck, De Bezige Bij Amsterdam 2009, p. 333

CULTUUr

De vreemdeling als spiegelde anderer. Zo wordt de vreemdeling genoemd die een heel dorp in op-schudding brengt in het boek ‘het verslag van brodeck’. de anderer, in het wonderlijke dialect dat in het dorp gesproken wordt, maar dat tegelijk scherp uitdrukt hoe die vreemdeling bekeken wordt. als de ander. die vreemde man van wie we de naam nooit te weten komen. Philippe Clau-del heeft met ‘het verslag van brodeck’ een vlijmscherp boek geschreven over de vreemdeling als een spiegel. een spiegel waarin al onze gebreken en angsten zichtbaar worden. hoewel het nergens zo benoemd wordt, is het boek een parabel over de shoah. over kampen en systematische ver-nietiging van ‘fremdër’.

der trekt. Wanneer blijkt dat hij in het dorp wil blijven, wordt de sfeer steeds grimmiger en harder.

De Anderer zegt weinig. Maar alleen zijn doen en laten, zijn stilzwijgen en zijn anders-zijn, brengen bij de dorps-bewoners angst teweeg. Angst voor wat anders is en onbekend. Angst voor ontmaskering. Dat vooral. Ont-maskering van zichzelf. Van het op het oog zo rustige en gemoedelijke dorpje, waar onder de oppervlakte zoveel wreedheid en afgunst, zoveel schuld en kwaad schuil gaat. De voor-bije oorlog heeft daar alles mee te maken. De vreemdeling als spiegel. Een haarscherpe analyse van Claudel die maakt dat ‘Het verslag van Bro-deck’ onder je huid kruipt en je onge-makkelijk maakt. Vreemdelingenhaat is er altijd. Soms meer, soms minder aan de oppervlak-te. Maar op allerlei plekken in de sa-menleving duikt het steeds weer op. Angst voor wie anders is, om welke reden dan ook. Want dat anders-zijn stelt vragen aan mijn eigen zekerhe-den en bestaan. En roept de angst en het besef op: ik had zomaar in zijn of haar schoenen kunnen staan. Voor hetzelfde geld was ik de vreemdeling. De scheidslijn is flinterdun. En door een afwerende houding proberen we die lijn koste wat het kost te bewaren. Op een dag worden alle dorpsbewo-ners uitgenodigd voor een tentoon-stelling van portretten en landschap-pen. De Anderer heeft zijn tijd benut

Ds. M.J. Ouwerkerk-Louter

Page 12: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

12 Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

Maatschappelijke invloed kan bewust nagestreefd worden door doelbe-wust de handen ineen te slaan om iets te bereiken of zelfs door zich poli-tiek te organiseren. Maar ook wan-

neer daarvan geen sprake is: van de aanwezigheid van energieke, bloei-ende geloofsgemeenschappen op zich kan al een appel op de samenle-ving uitgaan. De verhouding geloof,

samenleving en politiek heeft vele verschijningsvormen. Maarten Luther King, de Dalai Lama, Karl Barth, de huidige paus en veel van zijn voor-gangers, Abraham Kuyper en Herman Schaepman zijn enkele van de vele tot de verbeelding sprekende voor-beelden daarvan, die elk in hun eigen tijd een markante rol speelden of nog steeds spelen.religieuze leiders en gemeenschap-pen hebben soms ook gekozen om zich af te wenden van ‘mainstream society’ en zich afzijdig te houden van de wereld. Daarin ligt een uit-drukkelijke keuze besloten zich niet in te laten met overheid en politiek. De Amish uit de Verenigde Staten staan daarvoor welhaast model. Maar ook dan vormen zij in zekere zin een uit-daging aan het democratische proces door alternatieve leefstijlen te beoe-fenen en vrijheid te claimen om vorm te geven aan hun eigen leven en dat van hun religieuze gemeenschap.

WereldmiJding en engagementToen ik de titel van het mooie boek van dr. Wassenaar, ‘Vreemdeling-schap’, voor het eerst onder ogen kreeg, riep dat bij mij meteen de tekst van een negentiende-eeuwse Ameri-kaanse folksong op. ‘I am a pilgrim and a stranger. Travelling through this wearisome land. I have got a home in that yonder city. And it’s not, o Lord,

Een zelfbewuste en inspirerende kerk in een democratische samenleving

prof.dr.mr. S.C. van Bijstervelddoor de eeuwen heen hebben mensen geïnspireerd door hun geloof maatschappelijke en politieke veranderingen ontketend. ook moderne democratieën zijn daarvoor niet ongevoelig. religieuze leiders en groe-pen van geëngageerde burgers vervullen soms door hun daden of intel-lectuele inspanningen een voorbeeldfunctie die hun nabije omgeving overstijgt. Zij kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de publieke opi-nie en zo indirect de democratische meningsvorming beïnvloeden.

KErK EN STAAT

Page 13: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

13Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

it’s not made by hand.’ De eerste as-sociatie die het lied en ook de titel van het boek bij mij opriep, was er een van wereldmijding. Het zien van het boek en zeker het lezen van de hoofdstukken over ‘Vreemdeling-schap in ecclesiologische ontwerpen’ (hoofdstuk 9) en ‘Vreemdelingschap en politiek in een democratisch be-stel’ (hoofdstuk 10) maakte mij duide-lijk: vreemdelingschap komt in scha-keringen voor. Vreemdelingschap vormt een constante factor in het denken over de kerk en de plaats van de kerk in de samenleving en ten op-zichte van overheid en politiek. Maar dr. Wassenaar laat ons op een verfijn-de, subtiele manier proeven aan de uiteenlopende interpretaties en nu-ances van dit begrip. Aan de ene kant van het spectrum voert inderdaad de wens tot een ze-kere mijding van het publieke do-mein de boventoon. Via een rijk palet aan tussenvormen komen wij aan de andere kant van het spectrum uit bij maatschappelijke betrokkenheid en engagement. In alle gevallen houdt de vreemdelingschap een element in van een dubbele loyaliteit: aan het wereldse en aan datgene wat daar boven uit stijgt.

Voor kerken en gelovigen is het van fundamenteel belang voortdurend te blijven nadenken over hun opstelling in de samenleving en hun houding ten opzichte van de overheid. Het boek van dr. Wassenaar biedt hier-voor veel ‘food for thought’. De kerkelijke en theologische discus-sies over vreemdelingschap als eccle-siologisch ontwerp en vreemdeling-schap en politiek kunnen tegelijk naar mijn mening niet los gezien worden van concrete ontwikkelingen in het domein van de samenleving en de overheid. Daarom ben ik het ook met het commentaar van prof.dr. S. Paas eens op de zogenaamde ‘doperse op-tie’. Dat is een model van afzijdigheid dat geen rekening houdt met de daadwerkelijke omstandigheden van de samenleving waarin de kerk ver-keert. De concrete leefsituatie is wel degelijk relevant.Sterker nog: de levendige discussie over de aard van de kerk en vormen

van kerk-zijn die juist de laatste jaren weer sterk leeft, heeft ongetwijfeld mede te maken met het besef dat de kerk de laatste decennia kleiner en minder vanzelfsprekend is geworden. De discussie over de houding van de kerk ten opzichte van overheid en po-litiek moet zeker tegen de achter-grond gezien worden van verande-ringen in het publieke domein zelf. Ik denk met name aan terugtrekkende bewegingen van de (nationale) over-heid in het sociale domein.Voordat wij op de kerk zelf ingaan, wil ik daarom ook een paar opmerkingen maken over het publieke domein. Daar doen zich voor de kerken een paar relevante – maar niet eenduidi-ge – ontwikkelingen voor.

overheid en PolitiekIn de relatie tussen overheid en poli-tiek zijn twee bewegingen te ontwa-ren: de ene benadrukt de positieve bijdrage van kerken en geloof aan de samenleving; de andere geeft juist blijk van een zeker ongemak met kerk en geloof.Aan de ene kant zien wij een toege-nomen positieve belangstelling voor religie. Vooral toen de discussie over de islam aan het opkomen was, wer-den de ‘joods-christelijke’ wortels van de Nederlandse cultuur nogal eens expliciet ingeroepen. Ook in het ka-der van de discussie over de pream-bule van de Europese Grondwet speelde dit. Deze discussie moeten wij zien in het licht van de worsteling met de vraag over de Nederlandse identiteit en die is voor een deel weer ingegeven door ontwikkelingen van Europeanisering en toegenomen reli-gieus pluralisme. Er is de laatste jaren ook sprake van een ‘herontdekking’ van de positieve maatschappelijke betekenis van reli-gie en religieuze gemeenschappen en de drijvende kracht van religie voor het ontplooien van maatschap-pelijk initiatief. Terugtrekkende bewegingen van de overheid in de ontwikkeling van het idee van een ‘participatiemaatschap-pij’ versterken de aandacht daarvoor. In het verlengde hiervan ligt ook de interesse in religie als bron voor soci-ale cohesie.

Aan de andere kant zien wij ook een zekere ongemakkelijke houding van de democratie ten opzichte van reli-gie. Dat is zeker het geval waar het religieuze orthodoxie betreft. Ook de omgang met de islam en de verhou-ding christendom – islam blijft voor de overheid lastig. Het thema is be-paald nog niet uitgekristalliseerd. Ook de dubbele loyaliteit – de vreem-delingschap in het boek van dr. Was-senaar – wordt niet altijd goed begre-pen. In de discussie over de aanpak het jihadisme speelt zelfs expliciet en heel concreet de vraag een rol of moslims meer loyaal zijn ten opzichte van de Koran of de Grondwet. In de eerste helft van de negentiende eeuw werd wel aan de loyaliteit van rooms-katholieken als Nederlandse staats-burgers getwijfeld omdat zij ook loy-aal zouden zijn aan een buitenlandse mogendheid. Pikant is in dit verband dat de door dr. Wassenaar beschre-ven nieuwe post-liberale protestant-se visie over de opstelling van de kerk juist onafhankelijkheid ten opzichte van politieke gemeenschap bepleit, met voorrang van de religieuze loyali-teit. Daarbij is het interessant te beseffen dat zowel ten tijde van de republiek als in het begin van het Koninkrijk der Nederlanden de godsdienstpolitiek erop gericht was al te uitbundige con-troverse te dempen. religie zou juist bij kunnen en moeten dragen aan een eenheid van de natie.

Hoe moeten wij hier tegenaan kijken en hoe zou de reactie van kerken moeten zijn? Naar mijn mening moet de positieve interesse in kerk en ge-loof van de kant van overheid en poli-tiek bij de kerken niet tot een soort afweerhouding leiden uit vrees dat zij alleen ‘instrumenteel’ benaderd wor-den. De ‘ongemakkelijke kant’ moet de kerken er niet van weerhouden het gesprek te zoeken.

kerkenVoor de buitenwereld is het belang-rijk om kennis te nemen van het boek van dr. Wassenaar. Het laat de buiten-wereld zien dat er geen monolithisch blok van denken is, dat er geen van-zelfsprekende rol is voor het optre-

KErK EN STAAT

Page 14: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

14 Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

den van de kerken en de relatie tot de politiek en samenleving.Dr. Wassenaar onderscheidt in navol-ging van prof.dr. A.L.Th. de Bruijne drie hoofdstromingen. In de eerste plaats die van liberale politieke theo-rieën: geloof is privé en mag politieke participatie niet beïnvloeden. In de tweede plaats: het is een vorm van goed burgerschap om eigen religieu-ze overtuigingen deel uit te laten ma-ken van het publieke gesprek. In de derde plaats: de post-liberale visie die religieuze binding voorrang geeft bo-ven lidmaatschap van een politieke gemeenschap.De eerste en laatste opties klinken nogal radicaal, maar uiteindelijk blij-ken zij in hun uitwerkingen ook nuan-ces in te houden. Zo stelt de eerste optie ook grenzen aan afzijdigheid; en bepleit die dat de relativering van de stem van de kerk naar buiten ge-paard moet gaan met stimuleren van de bezinning binnen de christelijke gemeente inzake de betekenis van geloof voor het publieke leven. En hoe radicaal de derde optie ook moge zijn: in de Nederlandse verhoudingen is en blijft er het besef dat openheid naar politiek en samenleving nodig is. De Protestantse Kerk in Nederland kiest in het document ‘De Kerk en de democratische rechtsstaat – een posi-tiebepaling’ van 2009 uitdrukkelijk voor de burgerschapsoptie: het is een vorm van goed burgerschap om ei-gen religieuze overtuigingen deel uit te laten maken van het publieke ge-sprek.

drie biJdragenMaar wat hebben kerken dan te bie-den? Ik noem drie terreinen waarop religies, religieuze leiders en groepen duidelijk bij te dragen hebben aan de democratische samenleving. Daarbij maak ik gebruik van gedachten die ook naar voren zijn gebracht door po-litiek filosofen, filosofen en theologen als John Gray, Jürgen Habermas en de voormalige aartsbisschop van Can-terbury, rowam Williams. Ten eerste: Gray heeft in zijn boek Zwarte Mis op overtuigende manier betoogd dat de twintigste-eeuwse utopische ideologieën zich hebben willen ontdoen van religie en het Eu-

ropese christelijke erfgoed. Maar zij hebben tegelijkertijd voortgebouwd op de christelijke ideeën van een vooruitgangsgeloof, uitgedrukt, ge-symboliseerd door het geloof dat God met de mensen optrekt door de geschiedenis heen. Het verschil is, dat die hun utopieën hebben gebouwd op een utopisch beeld van de men-sen. Hij noemt dit een onrealistisch beeld. Het schept te hoge verwach-tingen en leidt tot teleurstellingen. religies dragen naar zijn idee de wijs-heid van eeuwen met zich. Zij hante-ren een veel meer realistisch mens-beeld; zij hebben oog voor de mense-lijke mogelijkheden en beperkingen. religies kunnen en moeten ons daar-om ook weer opnieuw leren om goed om te gaan met imperfectie, met te-genslag, de imperfectie van de sa-menleving en de beperkingen en im-perfecties van de politiek. Een vraag die interessant is: op welk mensbeeld baseren de overheid en de politiek zich? Ten tweede: democratie is niet iden-tiek aan politieke democratie. Burger-schap is niet identiek aan burger-schap in de staat of ten opzichte van de overheid. Democratie is óók een maatschappelijke cultuur. Door zich in het sociale domein te manifeste-ren, door verantwoordelijkheid te ne-men in het sociale domein bijvoor-beeld via onderwijs of andere door geloof geïnspireerde activiteiten ge-ven kerken en geloofsgroepen daar-van blijk. Door hun activiteiten dra-gen zij bij aan het publieke domein. Door in gesprek te zijn en te blijven met overheidsvertegenwoordigers stellen kerken / religies zichzelf pre-sent in de samenleving en maken zij zich bekend in de bredere samenle-ving. Op hun beurt worden zij uitge-daagd na te denken over de beteke-nis van hun erfgoed in relatie tot nieuwe morele dilemma’s en meer in het algemeen de koers van de sa-menleving.Ten derde: in de democratie vindt de-bat plaats over het goede leven. reli-gies / kerken hebben dit debat iets te bieden. In een echte democratie kan hun stem niet buitengesloten wor-den. Het democratisch debat zou dan worden versmald. Habermas heeft

zich op dit standpunt gesteld. Hij heeft betoogd dat de democratische interactie tussen seculiere en religi-euze posities een wederzijds leerpro-ces is. Net zoals religieuze burgers volledig de constitutionele orde moe-ten accepteren, moeten seculiere burgers een seculiere rechtsorde niet vereenzelvigen met een rechtsorde waarin niet-seculiere gezichtspunten niet worden gehoord of niet thuisho-ren in een democratisch proces. Op vergelijkbare manier, maar net iets anders heeft Williams over de rol van het seculiere recht gezegd: de rol van het seculiere recht is niet het oplos-sen van religieuze gebruiken en tradi-ties in de naam van universalisme.

imPliCatiesHet voorgaande heeft natuurlijk prak-tische implicaties. Ik pleit er zeker niet voor dat kerken zich actief met poli-tiek gaan bemoeien. Verre van dat. Zij worden dan makkelijk meegezogen in praktische vragen waarvoor zij de expertise niet in huis hebben en waarvan zij de consequenties niet kunnen overzien. Bovendien valt het niet vol te houden en zal dat veelal ook niet geloofwaardig zijn. Maar er zijn wel andere manieren van betrok-kenheid. Een paar willekeurige voorbeelden. Het nieuws van de afgelopen week maakte melding van het feit dat een vijfde van de jongeren substantiële schulden hebben, sommigen zelfs tot 2500 euro. Het zou de moeite kunnen lonen om na te gaan wat daarvan de achtergronden zijn, en wat die zeg-gen over jongeren, volwassenen, of over de samenleving waarin zij leven. En dat laatste zou dan een punt van discussie of aandacht kunnen zijn. Een ander voorbeeld: de orgaando-natie en de rol die de overheid daarin voor een deel wil spelen om dat te sti-muleren. Voor zover mijn blik reikt, is die pu-blieke discussie vooral in instrumen-tele termen gevoerd (‘Hoe krijgen wij de meeste organen?’) of in bureau-cratisch-juridische termen (‘Hoeveel rompslomp brengt een bepaald regi-stratiesysteem teweeg?’, ‘Hoe klein is de kans op verkeerde registraties die geen recht doen aan iemands eigen

KErK EN STAAT

Page 15: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

15Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

wil?’). Men zou ook dit thema kunnen benaderen vanuit de vraag welke mensbeelden ten grondslag liggen aan een bepaalde benadering. En wat de keuze voor een bepaald systeem betekent voor onze kijk op leven en dood. Dat verhoogt de kwaliteit van de discussie en verrijkt de discussie. Dit is bij uitstek een dimensie die van de zijde van de kerken kan worden in-gebracht.De samenleving en de maatschappe-lijke omstandigheden veranderen voortdurend en meerderheidsover-tuigingen worden minderheidsover-tuigingen en omgekeerd. Overtuigin-gen of leefwijzen die eens dominant waren, kunnen nu afwijkend zijn en zelfs als confronterend worden ge-zien in inhoud en vorm. Het kan no-dig zijn te bepleiten dat rekening wordt gehouden met minderheden; zeker waar die tot voor kort nog alge-meen gangbare overtuigingen wa-ren.

hoe?Hoe moet de kerk zich dan present stellen? In het boek van dr. Wassenaar komen daarbij een paar spannings-velden naar voren: die tussen getuigen of het zoeken van de dialoog;die tussen spreken en handelen;die tussen optreden van de kerk of juist via organisaties en personen. Het eerste spanningsveld. Het hoeft geen betoog dat in de huidige sa-menleving optreden via de weg van de dialoog doorgaans betere vooruit-zichten biedt dan via de weg van het getuigenis. Dat lag al enigszins beslo-ten in het voorgaande. De Protestant-se Kerk in Nederland sluit getuigenis zeker niet uit, maar kiest ook voor de dialoog als voor de hand liggende methode van participatie. Juist het aanreiken van nieuwe gezichtspun-ten, het stellen van vragen, het wijzen op consequenties kunnen waardevol en doeltreffend zijn. Het tweede spanningsveld. Het leve-ren van een bijdrage in de samenle-ving en aan het publieke domein is niet altijd een kwestie van spreken, maar ook van handelen. In een kern-achtige bijdrage aan de bundel 200

jaar Koninkrijk. Religie, staat en samen-leving heeft scriba dr. Arjan Plaisier op treffende manier uitgelegd dat de kerk door het kerk-zijn al een waarde vertegenwoordigt voor de samenle-ving. In diezelfde bundel heeft dr. Jurn de Vries in een bijdrage over het optre-den van de kerk in het sociale domein laten zien dat overheid en kerken een verantwoordelijkheid hebben, maar dat die uit onderscheiden verant-woordelijkheden voortkomt en ge-kenmerkt worden door dezelfde ken-merken, maar met verschillende na-druk: bij de ene staat barmhartigheid voorop, bij de andere ligt de nadruk op gerechtigheid. In elk geval: er ligt kracht in het opzoeken van de niches van de verzorgingsstaat.Het derde spanningsveld. De kerk hoeft niet steeds als kerk te handelen. Via door het geloof geïnspireerde or-ganisaties en personen werkt zij ook door in de samenleving en het pu-blieke domein. Dat komt ook in alle door dr. Wasse-naar besproken stromingen aan de orde. De Protestantse Kerk in Neder-land besteedt hier nadrukkelijk ook aandacht aan. Te denken valt in het rooms-katholieke domein met name aan toerusting via het rooms-katho-lieke sociaal denken. Het gaat hier om verantwoordelijk burgerschap. Bur-gerschap is niet alleen politiek bur-gerschap, maar ook maatschappelijk burgerschap.

aandaChtsPUntenVoor kerken is het belangrijk zich be-wust door hun eigen tradities te laten leiden, zowel in de analyse van vra-gen alsook in het perspectief daarop. Anders gezegd: ‘het horizontale en-gagement’ moet door ‘de verticale relatie’ gevoed zijn. Laat zien dat ook het horizontale spreken uiteindelijk in het teken staat van de relatie van de mens tot God.Voor de kerken is het besef dat zich ook nu grote, stelselmatige verande-ringen in de samenleving voordoen van groot belang. De consequentie hiervan is dat kerken moeten durven denken vanuit de realiteiten en de vragen van deze tijd. Ook de kerken kunnen niet meer de vertrouwde ka-

ders van de sociale verzorgingsstaat of de aanloop ervan als startpunt ne-men. Dat is niet makkelijk. Juist vanuit de erkenning van de realiteiten van vandaag kan kerkelijke betrokken-heid bijdragen aan het genereren van perspectieven op de problemen van vandaag.Kerk-zijn in de samenleving vereist een open houding tot de moderniteit en nieuwe media. Kerken hebben ook volop het internet ontdekt. Niet al-leen zijn goede internetsites ontwik-keld, er zijn ook vernieuwende toe-passingen gevonden zoals webcasts. Een andere zaak is de televisie. Deze zou naar mijn idee nog meer gebruikt kunnen worden, niet zozeer voor de (statische) verfilming van traditionele samenkomsten zoals kerkdiensten, maar voor speciaal voor televisie ont-wikkelde programma’s. Zoek naar het aansprekende, afwisselende en uitda-gende. De Nationale Bijbelquiz is naar mijn idee een geweldig voorbeeld. Zij pre-senteert een hele nieuwe formule, waar lichtvoetigheid en seriositeit elk een legitieme plaats hebben.

tot slotDe bijdrage van kerken aan de sa-menleving en het publieke domein begint in een authentiek en zelfbe-wust werken vanuit de eigen voe-dingsbronnen. De kerken moeten de samenleving en individuele mensen inspireren door datgene waardoor zij zelf geïnspireerd worden. Dat is een doorlopend proces. Om een uitdruk-king te gebruiken van de aartsbis-schop van Canterbury: dat blijft altijd ‘unfinished business’. Maar wel busi-ness die de moeite waard is.

Prof.dr.mr. S.C. van Bijsterveld (1960) promoveerde in 1988 op een proef-schrift over de verhouding kerk – staat. Ze is hoogleraar Religie, recht en sa-menleving aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Daarnaast is ze lid van de CDA-fractie van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. In 2008 publiceerde ze Overheid en godsdienst. Herijking van een onderlinge relatie. Ze was een van de redacteuren van het vorig jaar verschenen boek 200 jaar Koninkrijk. religie, staat en samenleving.

KErK EN STAAT

Page 16: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

16 Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

midden van de ongelovigen. Het gaat dan om een aangevochten, een be-dreigde positie.

vreemdelingen en PelgrimsVrijwel altijd zijn de teksten ‘op één hoop gegooid’. Prof.dr. A. van de Beek is iemand bij wie het onderscheid wel te vinden is. Hij merkt op dat het beeld van de vreemdeling en bijwoner an-ders is dan dat van de pelgrim. Bij het eerste, de vreemdeling en bijwoner, ligt de nadruk op ontheemd-zijn: vreemdelingen horen er niet bij, bij-woners hebben geen vaderland. Het

leven van pelgrims daarentegen wordt in de eerste plaats gekenmerkt door doelgerichtheid.Die kant van de zaak van de vreemde-lingschap, waarbij het om de plaats van de gelovigen in deze wereld gaat, wordt vandaag de dag meer dan lan-ge tijd het geval geweest is, onder de aandacht gebracht. Dat heeft, denk ik, alles te maken met het feit dat de christenheid in de westerse wereld meer en meer een minoriteit, een min-derheid wordt, in de marge van de sa-menleving. Wat dat betreft is een pa-rallel te trekken met de situatie ten tij-de van de Vroege Kerk, in de eerste eeuwen na Christus. Overigens ben ik zeker niet de enige die op degedachte van de vreemdelingschap wijst. Er zijn meer theologen die dat doen, soms met een zekere radicali-teit. Als zou in de vreemdelingschap sprake zijn van een oordeel van Gods-wege. Ik denk dan aan publicaties van Van de Beek, van dr. W. Dekker en van dr. W.M. Dekker.Nu moeten we het verschil in benade-ring van vreemdelingschap tussen de brief aan de Hebreeën en 1 Petrus niet te zeer tegen elkaar uitspelen. Aan de andere kant: het is er wel degelijk. Het is ook in de geschiedenis van de kerk te ontwaren. Meer dan eens had een hemelgerichte levenshouding tot ge-volg dat deze wereld als een plaats van een oneigenlijk bestaan gezien werd. Dat is in de Vroege Kerk en in de middeleeuwen vele malen gebeurd, alsook onder de dopers en de doops-gezinden en in de bewegingen van het puritanisme en het piëtisme. Het komt trouwens nog steeds voor, dat pleidooi voor wereldmijding on-der het motto ‘Hier beneden is het niet’, en wel onder de bevindelijk-ge-

Vreemdelingschap. Historische en hedendaagse stemmen uit kerk en theologie door dr. J.D.Th. Wassenaar

‘daar is de vreemdlingschap vergeten / en wij, wij zijn in ’t vaderland.’ Zo luidt de slotzin van het tweede, tevens laatste couplet van gezang 291 uit het liedboek voor de kerken, getiteld ‘nooit kan ’t geloof te veel verwach-ten’. dat ‘daar’ in die zin heeft betrekking op de zaligheid, waarvoor dus het woord ‘vaderland’ gebruikt wordt. die aanduiding is niet verkeerd. het is een bijbelse term. hij komt voor in de brief aan de hebreeën, net als ‘de stad met fundamenten, waarvan god de ontwerper en bouwmeester is’.

Dan gaat het om min of meer geogra-fische beelden voor de hemelse toe-komst. Maar er is meer over vreemde-lingschap te zeggen, en wel op basis van de eerste brief van Petrus. In dat epistel wordt het begrip niet al-leen gekleurd door eschatologische gerichtheid – de auteur maakt gewag van een onvergankelijke, ongerepte erfenis in de hemel, die nooit verwelkt – maar vooral ook door beleving van ‘anders-zijn’, in deze wereld. De auteur kwalificeert de geadresseerden als ‘vreemdelingen en bijwoners’. Ze zijn een volk in de diaspora, ze verkeren te

VrEEMDELINGSCHAP

Page 17: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

17Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

reformeerden, aan de rechterflank van het kerkelijke spectrum.Er zijn in de kerkgeschiedenis ook peri-oden geweest waarin het aspect van ontheemd-zijn op de voorgrond trad. Ik denk dan in het bijzonder aan de calvinistische vluchtelingengemeen-ten in de begintijd van de reformatie. De hervormingsgezinde gemeen-schappen waren in de toenmalige di-aspora ‘verstroyt’ en ‘vervolgt verdre-ven’. Overigens is toen wel gebleken dat het calvinisme in de verdrukking op zijn best is – een uitspraak van dr. r. Haan.Het is wel duidelijk: mijn boek is pri-mair een kerkhistorisch leesverslag. Verwacht u er dus niet meer van. Hoe-wel mijn onvolprezen bureauredac-teur van Boekencentrum Uitgevers, dr. Lydeke van Beek, mijn werkstuk in een telefoongesprek als ‘een wetenschap-pelijke studie’ kwalificeerde. Ik dacht toen: ‘Is er onderweg iets misgegaan?’ Zoals gezegd, zie ik het zelf primair als een kerkhistorisch leesverslag. Nog-maals: verwacht u er dus niet meer van. Nu goed, iets meer dan. Het heeft ook een actuele spits, twee zelfs.

kerk en samenlevingMij is in de eerste plaats gebleken dat de notie van de vreemdelingschap de vraag naar de verhouding tussen kerk en samenleving op tafel legt. Dan gaat het om de identiteit van de kerk. Van-daag de dag wordt daarvoor wel de aanduiding ‘contrastgemeenschap’ gebruikt, terwijl de individuele gelovi-ge dan op zijn discipelschap aange-sproken wordt. Een pregnante uit-spraak van dr. S. Stoppels: ‘Jezus roept leerlingen, geen kerkmensen.’ Dan is er geen ruimte voor de liberale variant van het cultuurchristendom of voor partiële of graduelekerkelijke betrokkenheid. De kerk moet onomwonden staan voor de zaak van het evangelie en kerkmensen moeten leerlingen zijn ‘die er voor gaan’, om zo te zeggen.Over vreemdelingschap gesproken: de kerk is een vreemde eend in de bijt van de wereld. Onderscheiding van de wereld is dan dus het devies. Bij inven-tarisatie van ecclesiologische model-len – ecclesiologie is ‘leer inzake de kerk’ – in die geest komt als kernvraag

op: ‘Hoe reëel is dat model van de kerk als contrastgemeenschap?’ Dr. H. de Leede heeft met betrekking tot de po-sitie van een van de aanhangers daar-van op ‘een hoog ‘moeten’-gehalte’ gewezen. Zijns inziens is dat voor ‘een landelijke mainstream-kerk’ (zoals de Protestantse Kerk in Nederland) lastig. Prof.dr. S. Paas heeft geattendeerd op het probleem van de groepsdwang binnen een contrastgemeenschap, die de diversiteit in de gemeente geen goed doet. Dr. W. Dekker heeft ge-zegd: de kerk als contrastgemeen-schap wekt te zeer de indruk dat het contrast steeds zichtbaar gemaakt zou kunnen en moeten worden; alsook dat het een programma zou kunnen zijn. Ik herken de bedenkingen van De Lee-de, Paas en Dekker: de kerk als con-trastgemeenschap is gauw te hoog gegrepen, te veel gevraagd. Aan de andere kant: de aanduiding ‘bijwoners en vreemdelingen’ voor de kerk vanuit de eerste brief van Petrus dringt ertoe daarover na te denken en te proberen daar gestalte aan te geven.

kerk en staatMijn tweede observatie met het oog op de actualiteit is deze: dat de ge-dachte van de vreemdelingschap niet zonder consequenties voor de visie op de verhouding kerk – staat kan blijven. Ik zou op de vraag ‘Waar is de vreem-delingschap vergeten?’ willen ant-woorden: daar waar kerk en staat te dicht op elkaar zaten. Twee voorbeel-den. – De ‘Wende’ onder keizer Con-stantijn in 313, het begin van een ont-wikkeling van het christendom van toegestane godsdienst tot staats-godsdienst, had grote gevolgen voor de positie van de christenen. In de his-toriografie is sprake van uitersten in visie op de betekenis van die ‘Wende’. Prof.dr. H. Berkhof heeft gesteld dat sinds 313 gelukkig sprake is geweest van zoiets als theocratischbesef: Gods regering van de wereld werd niet alleen door de kerk, maar ook door de staat erkend. Maar prof.dr. G.J. Heering heeft onder de titel ‘De zondeval van het christendombetoogd’ dat de kerk sindsdien door machtswellust gecorrumpeerd werd. Dat is erg, te kras uitgedrukt. Feit is wel dat de vreemdelingschap sindsdien

onder druk kwam te staan. Men moest die toen buiten de gevestigde kerk zoeken. Bijvoorbeeld in de late mid-deleeuwen in het kloosterleven, bij-voorbeeld in het piëtisme ‘met een boekje in een hoekje’. – Het andere voorbeeld: de hervormde apostolaats-theologie van na de Tweede Wereld-oorlog. De kerk richtte zich toen zo-zeer op de samenleving en ze deed destijds zo veel politieke uitspraken dat haar vreemdelingschap op de ach-tergrond raakte. Terugblikkend zou ik niet met dr.ir. J. van der Graaf over ‘het bankroet van de apostolaatstheolo-gie’ willen spreken, want ze heeft ook veel positieve betekenis voor de sa-menleving gehad. Wel moet naar mijn mening deze conclusie getrokken worden: het geloof werd toen te zeer ‘gefunctionaliseerd’, om een uitdruk-king van dr. B. Plaisier aan te halen. Daardoor kwam de eigen identiteit van de kerk onder druk te staan. Ik voel mij zelf verwant met prof.dr. G.G. de Kruijf, die betoogd heeft dattheocratische ambities op basis van het Nieuwe Testament onhoudbaar zijn. Onder verwijzing naar de aandui-ding ‘vreemdelingen’ voor christenen in Hebreeën 11:13 en 1 Petrus 1:1 en 2:11 laat de auteur van Waakzaam en nuchter, ‘over christelijke ethiek in een democratie’, weten dat maatschappe-lijke participatie in het Nieuwe Testa-ment aan de rand van het christelijke leven staat. Daar is zijns inziens niet mee gezegd dat passiviteit gepropa-geerd moet worden. Wel is duidelijk dat de vreemdelingschap een geheel eigen wijze van engagement vergt. Voor De Kruijf is het principiële uit-gangspunt dat de christelijke ethiek geen enkele staatsvorm van een ex-clusieve legitimering voorziet. Het be-lijden van het koninkrijk van God im-pliceert de relativering van elke actu-ele staat en van elk actueel politiek programma. Dat is trouwens ook de opvatting van de Protestantse Kerk in Nederland. Wel aanvaardt die de de-mocratie als staatsvorm met dank-baarheid. Wat in dit verband te den-ken moet geven: Jezus heeft in Johan-nes 18:36 in zijn confrontatie met de aardse bewindspersoon Pilatus ge-zegd dat zijn koningschap niet van deze wereld is…

VrEEMDELINGSCHAP

Page 18: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

18 Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

KErK EN SAMENLEVING

prof.dr. C. van der Kooi

Pelgrimage en vreemdelingschap

reel, politiek, sociaal, historisch kunnen de verantwoordelijkheden en uitdagin-gen verschuiven.

leven in het voorlaatsteVreemdelingschap, weten we er nog van? In het boek van dr. Wassenaar wordt geschetst hoe de kerk haar vreemdelingschap in sommige tijden is bewust geweest, en hoe ze het in an-dere tijden is vergeten. De auteur heeft veel van prof.dr. A. van de Beek ge-leerd, die in zijn publicaties beklem-toont dat kerk en theologie al te zeer zijn vergeten dat de volgelingen van Jezus Christus volgens het beeld van de brief aan de Hebreeën een ander va-derland zoeken. Deze wereld, deze ge-schiedenis en werkelijkheid is niet hun eigenlijke thuis. Ze kan dat niet zijn, want ze valt theologisch gezien onder het oordeel van God. De wereld is ge-oordeeld toen Jezus gekruisigd werd. Toen bleek haar gehalte. religie en overheid, en de stem van het volk wa-ren eenparig in hun oordeel over de man van Nazaret. Daarmee is gebleken hoe ook de joodse leiders zich konden vergissen, en hoe de politieke macht verstrikt kan raken in belangen en daarmee haar bedenkelijkheid ver-raadt. Dat is echter niet het laatste wat te zeggen is. De kerk belijdt als vervolg op de opstanding van Jezus Christus Zijn verheerlijking, dat Hij zit aan de rechterhand van God de Vader, de Al-machtige, vanwaar Hij komen zal. Met andere woorden: onze plaats is rech-tens niet meer deze wereld. Het eigen-lijke burgerrecht ligt verankerd en ver-borgen in Jezus Christus. Het ligt bo-ven, en niet hier. Tweeërlei burgerschap dus, waarbij dat eerste beslissend is. Tot zover een strikt theologische bepa-ling van ons leven.Zijn we ons als mensen die deel uitma-ken van de gemeente van Jezus Chris-tus bewust dat we leven in het voor-laatste? Of met een theologisch woord: leven we met dat eschatologisch voor-behoud? Wat betekent het voor de ge-

‘een ZWervende arameeër’In Deuteronomium 26 vinden we een paar teksten waarin heel veel samen-komt van het onderwerp ‘vreemde-lingschap’. Het gedeelte bevat een soort regieaanwijzing voor hoe te han-delen bij het altaar. Het schrijft woor-den voor die elke Israëliet moet zeggen die straks in het land zal gaan wonen en een deel van de oogst als dankoffer aan de priester komt brengen. Aller-eerst zal hij zeggen: ‘Hiermee verklaar ik voor de Heer, uw God dat ik het land waarvan de Heer onze voorouders on-der ede heeft beloofd dat hij het ons zou geven, ben binnengegaan.’ Met andere woorden: hij heeft wat in han-den, hij brengt wat mee en wat hij meebrengt, is een bewijs dat de belof-te gestand is gedaan en dat de Israëliet werkelijk het land in bezit heeft geno-men. Vervolgens moet hij, als de mand met oogstgoed voor de priester is neergezet, nog veel meer zeggen. Hij moet de geschiedenis reciteren: ‘Mijn vader was een zwervende Arameeër. Hij trok naar Egypte en woonde daar als vreemdeling met een handvol men-sen, maar ze groeiden uit tot een zeer groot en machtig volk. De Egyptenaren begonnen ons slecht te behandelen: ze onderdrukten ons en dwongen ons tot slavenarbeid. Toen klaagden we de Heer, de God van onze voorouders, onze nood. Hij hoorde ons hulpgeroep

en zag ons ellendig slavenbestaan. En de Heer bevrijdde ons uit Egypte, met sterke hand en opgeheven arm, op angstaanjagende wijze, met tekenen en wonderen. Hij bracht ons hierheen en gaf ons dit land, dat overvloeit van melk en honing. Heer, hierbij breng ik u de eerste opbrengst van het land dat u me hebt gegeven.’ Vervolgens lezen we: ‘Bied de Heer, uw God, zo uw gaven aan en kniel voor hem neer. Daarna mag u, samen met de Levieten en de vreemdelingen die bij u wonen, een feestmaal houden met al het goede dat u en uw familie van hem hebben ontvangen.’ Het gedeelte situeert de lezer of hoorder vòòr de inneming van het land. Hij zal wat de Heer hem geeft, namelijk het land, niet weigeren, maar het in bezit nemen. Tegelijkertijd zal hij zich te binnen brengen dat hij ooit zelf een zwerver in de woestijn is geweest. Hij is in Egypte zelf een bijwoner en vreemdeling geweest. Dat wil zeggen: tweederangs burger, iemand zonder rechten op het land. Nu is de situatie omgekeerd, hij heeft het land in bezit, het kan vruchten geven en hij krijgt de opdracht een maaltijd te houden met de Levieten, die immers niet een stam-land toegewezen hadden gekregen, en met de vreemdelingen. Het gedeelte leert nog iets anders. De situatie van het aardse burgerschap kan verande-ren. Afhankelijk van de situatie, cultu-

Page 19: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

19Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

‘KErK EN SAMENLEVING’ rECENSIE

Recensie van dr. J. D. Th. Wassenaar, Vreemdelingschap. Historische en hedendaagse stemmen uit kerk en theologie, Zoetermeer 2014. 366 pa-gina’s, €22,50

Er wordt de laatste tijd veel geschreven over de kerk in relatie tot de heden-daagse cultuur. Dat is niet zo vreemd: de culturele veranderingen gaan ra-zendsnel, de kerk wordt steeds margi-naler en dus rijst de vraag welke hou-ding dit van de kerk vraagt. Door ver-schillende theologen worden verschillende modellen voorgesteld, allemaal met hun eigen voors en te-gens. J. D. Th. Wassenaar levert aan deze bezinning een naar mijn mening heel belangrijke bijdrage door een diepgravend boek over het bijbelse begrip ‘vreemdelingschap’. Door na te gaan welke betekenis aan dit woord werd toegekend in het Nieuwe Testa-ment en de verschillende periodes van de kerkgeschiedenis helpt hij christe-nen en kerken vandaag zich op even-wichtige wijze te verhouden tot de we-reld.

Hoofdstuk 1, over Het Nieuwe Testa-ment, is meteen zeer informatief en fundamenteel. Wassenaar begint met een onderzoek naar de betekenis van de verschillende woorden voor vreem-deling in het Nieuwe Testament. Daar-na onderzoekt hij een negental ‘bena-deringen’, waarbij vreemdelingschap in het licht staat van verkiezing, levens-wijze, lijden, context, beschimping, metafoor, vaderland, volharding en het leven van Jezus zelf. Uiteraard ko-men vooral de teksten uit Eerste Pe-trusbrief aan de orde, aangezien deze het vaakst over vreemdelingschap spreekt. Al met al blijkt -en dat vond ik verrassend- het thema vreemdeling-schap in het Nieuwe Testament geen kernthema, wat het des te verwonder-lijker maakt dat dit in de geschiedenis vaak wel gebeurde. Een belangrijke conclusie is ook, dat vreemdeling-schap in het Nieuwe Testament geen verachting van de wereld betekent. We lezen: ‘Haat jegens de wereld is geen kenmerk van de christelijke be-staanswijze. Veeleer is onder de chris-tenheid sprake van openheid jegens de medemensen.’ (53). Al met al schetst

Wassenaar in dit hoofdstuk een geba-lanceerd beeld van vreemdelingschap volgens het Nieuwe Testament. Na deze bijbels-theologische opening maakt neemt Wassenaar de lezer me op een lange en boeiende reis door de verschillende fasen van de kerkge-schiedenis. Na de Vroege Kerk (hoofd-stuk 2) ontmoeten we Augustinus (hoofdstuk 3) en Calvijn (hoofdstuk 5), trekken we door de Middeleeuwen (hoofdstuk 4) en de tijd van Puritanis-me, Piëtisme, Verlichting en Seculiere tijd (hoofdstuk 6), om tenslotte een kijkje te nemen In bevindelijk gereformeerde kring en op het hervormde en protes-tantse erf (hoofdstuk 7). In de laatste hoofdstukken begeven we ons Onder theologen (Noordmans, Koopans, Schilder, Van de Beek, hoofdstuk 8), maken we kennis met Vreemdeling-schap in ecclesiologische ontwerpen (in kerkmodellen dus, hoofdstuk 9) en denken we na over Vreemdelingschap en politiek in een democratisch bestel (hoofdstuk 10). Deze korte beschrij-ving van de lange reis die de lezer on-der leiding van Wassenaar maakt geeft wel aan hoe groot de rijkdom is die in dit boek te vinden is. Een rijkdom van heel verschillende stemmen trouwens, met allerlei verschillende accenten. Heel duidelijk wordt, hoezeer die ac-centen in al die verschillende tijden mee werden bepaald door de uitda-gingen waarvoor de cultuur van hun tijd de christenen stelde. Zo blijkt Cal-vijns denken over vreemdelingschap sterk gekleurd te zijn door het feit dat hij en vele van zijn medegelovigen voordurend moesten vluchten. ‘Cal-vijn heeft een model voor vervolgde kerken ontwikkeld’ (p. 145). Vergeleken daarmee is de positie van de ‘bevinde-lijk-gereformeerde’ erfgenamen van Calvijn, die zich in de 20e eeuw gingen emanciperen (p. 231vv) een heel an-dere, waardoor hun visie op vreemde-lingschap iets verwrongens krijgt. Was-senaar citeert Graafland, die in 1991 schreef: ‘De bevindelijk gereformeerde zuil is steeds minder een uit de nood geboren isolement vanwege de aan-vallen der wereld. Het is een bewust

meente dat ze bijbels gezien vreemde-ling en bijwoner is?

Pelgrim en vreemdelingVergunt u me allereerst de opmerking dat het mijns inziens niet onze op-dracht is om ons te richten op de ge-dachte op zich dat we hier vreemdelin-gen zijn. Het is iets dat vanzelf ontdekt wordt. Het is een schaduw die mee-trekt als we pelgrim zijn. We ontdekken die vreemdelingschap bijvoorbeeld, maar wel heel wezenlijk, als we letten op de feesten die de kerk viert. Met Kerst, met Pasen, met Hemelvaart en met Pinksteren: het zijn allemaal fees-ten die ons bewust maken van een be-weging. God komt en gaat een weg. In Jezus Christus komt God de Zoon in mensengestalte onze werkelijkheid binnen, in alle nederigheid en kwets-baarheid. In de dagen van Pasen ge-denken we hoe Hij stukliep op onze wereld en verhoogd werd. Hemelvaart richt het oog op Zijn koningschap, dat al begonnen is – verborgen, maar vol-gens de Schrift niet minder werkelijk, en dat ooit voor aller oog zichtbaar zal zijn. Met Pinksteren belijden we dat we nu al in die beweging van de Geest staan. In het geloof krijgen we te ma-ken met een beweging en die bewe-ging is niet af. God is nog niet klaar met Zijn werken. We vieren in de kerk geen feest van de voltooiing. Dat is veelzeg-gend. Die voltooiing en volkomenheid is er nog niet. Dat betekent dat de kerk vandaag in een tussentijd leeft, die nog niet het laatste werk is van God. We zijn met an-dere woorden nog niet thuis. We wo-nen hier wel, we hechten ons zelfs aan de plekken en plaatsen waar we ooit de ogen opsloegen. Daar zoekt de Geest van God ons op, dat is Hem niet te min. Dat aardse burgerschap kunnen en mogen we niet van ons afschudden. We hechten zelfs aan de taal waarin we groot werden en de meest elementaire dingen van het leven leerden: aan Sak-sisch, Gronings, Fries of Brabants of als Hagenees, noem maar op. Daar zijn we relatief thuis. Maar helemaal thuis? Moeten we ons die vreemdelingschap speciaal te binnen brengen? Moet daar in de kerk de focus speciaal op gericht worden? Is dat, zo zou ik willen vragen, een theologische deugd? Of geldt eer- Vervolg op pagina 17

ds. B.J. van der Graaf

Page 20: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

20 Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

‘KErK EN SAMENLEVING’

der dat volgelingen van Jezus Christus vanzelf wel zullen ontdekken dat ze hier nog niet in het laatste verkeren en dat ze zich in deze wereld niet volko-men thuis zullen kunnen voelen?Dat laatste lijkt mij het geval. De erva-ring van vreemdelingschap volgt uit die van het leerling-zijn, volgt op dat eerste burgerschap. Het is iets dat niet buiten de wil van God om gaat. Ik zeg dit ook tegenover die groepen christe-nen die zo uit de kracht van de opstan-ding willen leven dat ze willen beweren dat ze helemaal ‘jong en vrij’ zijn, en dat ervaringen van tekort en blokkade geen plek meer kunnen hebben in het leven van een gelovig mens. ‘God wil het lijden en gemis niet’, zo is de ge-dachte. Zulke bevrijdings- of vrijheidstheologie is om zowel theologische als pastorale redenen gevaarlijk te noemen. Ze ver-wisselt Pasen met de voleinding. Voor ons geldt echter: wij zijn er nog niet. Juist de christelijke feesten bepalen ons erbij dat we nog onderweg zijn, pelgrims, en dat deze werkelijkheid het voorlaatste is.Dr. Wassenaar heeft in navolging van prof.dr. Van de Beek het pelgrimschap willen onderscheiden van de vreemde-lingschap. Een pelgrim heeft een doel, in tegenstelling tot een zwerver. Bij de aanduiding ‘vreemdeling en bijwoner’ valt het accent op het ontheemd-zijn, niet-thuis-zijn. De onderscheiding is zinvol, maar toch wil ik ervoor pleiten de vreemdelingschap niet los te zien van het pelgrimschap. Wanneer we dat namelijk losmaken, komen we dicht bij Marcion uit, die deze wereld het pro-duct noemde van een vreemde, en tweederangs God. De Schepper van hemel en aarde was in zijn ogen op zijn best een rigide ingenieur die de boel in elkaar gezet had, rationeel, maar ook hard en wreed en daardoor zeker niet te vereenzelvigen met de Vader van Je-zus Christus.Laten we de juiste volgorde aanhou-den: de ervaring niet thuis te zijn, hier geen vaste woon- of verblijfplaats te hebben, is de ervaring die theologisch volgt op de roep tot pelgrimeren. Het gevoel van ontheemding, nogmaals, is op zichzelf geen deugd. De ervaring van ontheemding heeft theologisch een plek als product van een contrast,

een contrast met wat beloofd is, waar het verlangen naar uitgaat en wat nog niet is ingetreden.

modellen van kerk en samenlevingWat betekent dit allemaal voor de kerk in haar verhouding tot de samenle-ving? In het referaat van dr. Wassenaar somt hij een paar modellen op voor de verhouding van kerk en samenleving. Zelf typeert hij de kerk ten opzichte van de samenleving als een vreemde eend in de bijt. In dat verband valt ook het woord ‘contrastgemeenschap’. Het be-tekent dat de kerk als gemeenschap in de navolging van Jezus Christus als vanzelf een contrast gaat vormen met de omliggende samenleving. De risi-co’s van deze visie op de kerk zijn in zijn bijdrage al genoemd. Een gemeen-schap die in haar vaandel heeft dat ze een contrastgemeenschap moet zijn, kan gemakkelijk een hoog ‘moeten’-gehalte krijgen; groepsdwang ligt voor de hand. Men kan zich bovendien af-vragen of dat contrasterende allemaal wel haalbaar is in kerken die een grote mate van maatschappelijke diversiteit kennen. Kan dat in Hellendoorn, in Bur-gum, in Oirschot? Kan dat op plekken waar ze naast bewuste leerlingen van Jezus Christus ook nog een grote scha-re in de kaartenbak hebben staan die de wet nauwelijks kent. Het model van een contrastgemeenschap is mogelijk van toepassing op een kleine vrije groep, maar brengt een risico mee zo-dra het een programma wordt. Dan is contrast te zijn doel geworden. Bovendien kan de vraag gesteld wor-den of hedendaagse gelovigen wel zo heel veel afwijken van hun tijdgenoten. Is er toch niet heimelijk de veronder-stelling, net als in de apostolaatstheo-logie, dat de samenleving daar van pro-fiteert en bereikt kan worden? Bij de apostolaatstheologie stond het ideaal van een theocratie nog op de achter-grond. Veronderstelling was dat de kerk een belangrijke en fundamentele speler op het publieke terrein is. Men was zich wel de afstand van kerk en we-reld bewust, maar meende in de ver-kondiging en in het spreken van de kerk een middel te hebben om die kloof te overbruggen. Het was een ver-kondigingstheocratie.

Een tweede model, dat zich in de jaren zeventig van de vorige eeuw manifes-teerde, was de kerk als dienende ge-meenschap. De relatie van kerk en sa-menleving zou die van relevantie moe-ten zijn. Dit ideaal veronderstelt evenals het vorige een sterke gemeenschap, waar men een duidelijke identiteit heeft en daaruit leeft. Ook het geluid van dit ideaal is weggestorven en wordt momenteel niet meer gehoord.In plaats daarvan horen we in navol-ging van mensen als Stanley Hauerwas, en eerder John Howard Yoder, spreken over de kerk als contrastgemeenschap.

aantonende WiJsEen paar opmerkingen ten aanzien van deze modellen: opvallend in de Berg-rede volgens de evangelist Matteus is, dat Jezus daar in de aantonende wijs spreekt. Jullie zijn het licht der wereld, jullie zijn het zout van de aarde. Hij zegt niet: jullie moeten dat zijn, jullie moe-ten heel anders smaken. Hij stelt een toestand vast. De leerlingen die achter Jezus aangaan, zijn onder een macht gesteld van iets anders. Namelijk van de macht van God, van zijn shaloom, van de liefde. Dat bepaalt hun identi-teit. Deze identiteit heeft gevolgen. Zout maakt onderscheidend, uit zich-zelf. Maar daar hoeft het zout niet nog een keer zijn best voor te doen. Het zoutachtige is niet een bijkomend iets, het is essentieel. Hetzelfde geldt voor licht. Licht brengt licht mee, uit zichzelf. Met zulke beelden en statements be-gint Jezus Zijn onderricht. Hij kleurt de identiteit van de gemeente in. In Lucas vinden we een lichtelijk verschillende versie van de Bergrede. Daar wordt ze vergezeld van ‘wee’-woorden. De te-genstelling wordt er gemaakt met hen die in deze wereld al hun deel en rijk-dom hebben. Zit daar de ervaring in van het falen, van de moeite die navol-ging in de praktijk van het leven kost?

Contrast hoeven we niet op te zoeken omdat we contrast willen. Contrast ontstaat vanzelf als we naar de woor-den van het evangelie horen en onze keuzes en stijl daardoor laten vormen en kleuren. Kortom: contrastgemeen-schap kan geen programma zijn. Heel gemakkelijk verglijdt men dan in mora-lisme, van hedendaagse snit, maar niet

Page 21: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

21Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

‘KErK EN SAMENLEVING’

minder moralistisch. Contrast treedt daarentegen vanzelf op als gevolg van horen naar het Woord en je daardoor in beslag laten nemen. Als een mens on-der het beslag raakt van de liefde van Christus – en wellicht dat we daar soms, even en vaker onbewust, aan raken – dan ontstaat er ruimte voor de ander. Zoals God ons leven gunt, voortgang, zo wordt dan de ruimte voor die ander gezocht, wordt gepoogd die ander goed te doen, op de benen te zetten.

lokeendDr. Wassenaar heeft de kerk ‘een vreemde eend in de bijt van de wereld’ genoemd. Ik wil het vandaag proberen met een ander beeld, namelijk dat van een lokeend. In een eendenkooi had je altijd een paar lokeenden. Die hoorden bij de kooi en trokken de aandacht van de overvliegende wilde eenden, die vervolgens werden geacht neer te strij-ken in het water van de eendenkooi. Toegegeven: de vergelijking is precair en is zeker in dit geval beperkt toepas-baar. Het is bekend hoe het met die wilde eenden afliep, eenmaal in het water aangeland. We hebben er zelfs een gezegde aan overgehouden: ze gingen letterlijk en figuurlijk de pijp uit. Ik blijf echter nog maar even bij het fe-nomeen ‘lokeend’. Die eenden lokten door hun loutere aanwezigheid. Ze hoefden verder niets anders te doen dan wat eenden doen: kwaken, duiken, kroos eten en de veren wassen. Ze de-den gewoon hun ding. Dat geldt ook van de kerk of de ge-meente in haar relatie tot de samenle-ving. Ze komt samen omdat ze geroe-pen is door de levende Heer. De kerk doopt mensen die belijden dat ze het tenslotte moeten hebben van God en Zijn liefde. Wij zijn niet onze eigen bron, we hebben het leven niet in ons-

zelf, we zijn en blijven afhankelijk van Zijn leven gevende nabijheid. En die le-ven gevende nabijheid ervaren we in het gewone leven, misschien soms even in het licht van de herfst, maar in de kerk krijgt ze de gestalte in de aan-zegging van Gods erbarmen. Erbarmen met mensen die in het grijs leven, op de rand, die de fout in gegaan zijn en zo is er meer te noemen. Dat wordt ons verteld in de verkondiging, dat wordt ons concreet gemaakt in doop en avondmaal. rondom de avondmaalsta-fel wordt zichtbaar wat de kerk in de wereld is: Een gemeenschap van men-sen rondom Jezus Christus, die van Hem als de tweede Adam hun toe-komst en identiteit ontvangen. Dat is hun eerste burgerschap. Ze zijn kinde-ren aan tafel, gelijken rondom de tafel. Daar zit men niet alleen, daar ontdekt men zijn medemens als broeder en zuster. De avondmaalstafel is ook ba-kermat van de gerechtigheid. God legt daar een claim op de mens, op Zijn we-reld ook. Daar leren we de fundamen-tele elementen van dit burgerschap. En dat nemen we mee de wereld in.

nieUWe UitdagingenDie claim zou zich in onze tijd voor de kerk weer opnieuw kunnen vertalen en concretiseren op ongedachte en on-verwachte wijze. Wij hebben te maken met een terugtredende overheid, met een overheid die niet meer van de wieg tot het graf verzorgen zal. Er komt voor de kerk plaatselijk en als gemeenschap een uitdaging aan met de nieuwe WMO, die door de plaatselijke overhe-den nauwelijks of niet gedragen zal worden. Hoe prepareert de gemeente zich hierop, de diaconie, de predikant? Kent de dominee eigenlijk de WMO en de op handen zijnde veranderingen? Volgend punt waar de kerk van belang

is: wij hebben in onze samenleving te maken met een mensbeeld waarin die mens geacht wordt de architect en re-gisseur van eigen leven te zijn. Je moet gelukkig zijn, dat is het moderne dog-ma. Als je dat niet bent, is het je eigen schuld. En de stille boodschap is: als je blijvend ongelukkig bent, is het leven niet meer de moeite waard en kun je er het beste uitstappen. Het evangelie vertelt dan toch iets an-ders. Het vertelt helemaal niet dat je gelukkig moet zijn. Het vertelt wel dat God ons als schepselen wil, ons kent bij name, in geluk en ongeluk. Er zal ons later niet gevraagd worden of we wel gelukkig waren, maar of we in de om-standigheden die we hadden, Hem ge-zocht hebben, gediend, keuzes ge-maakt, zo goed en kwaad als dat ging. Gevraagd zal worden of we ons aan God gaven. Zoals Jezus als de Zoon Zich gaf aan de Vader. Of als Job die zich ook gaf aan God, als opstandige. Jezus is lokeend, Job in zijn soort ook. Er is nog een ander woord op zijn plaats in de verhouding kerk - samenleving: als de kerk naar dat Woord hoort, de lofzang gaande houdt, en de ogen en oren open, plaatselijk stappen onder-neemt, dan geeft zij niet alleen getuige-nis, maar is ze getuigenis.

Prof.dr. C. van der Kooi (1952) is hoogleraar westerse systematische theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Daarnaast is hij directeur van het Center for Evangeli-cal and Reformation Theology. In 2012 pu-bliceerde hij samen met prof.dr. G. van den Brink het lijvige boek Christelijke Dogma-tiek – het telt meer dan 700 pagina’s. Van het boek zijn inmiddels zo’n 6.000 exempla-ren verkocht. Vorig jaar kreeg Van der Kooi de gelegenheid om een exemplaar aan paus Franciscus aan te bieden. Een Engelse vertaling van het boek is in voorbereiding.

rECENSIE (VErVOLG)

gekozen organisatievorm ter instand-houding van de eigen identiteit en cultuur.’ J. D. Th. Wassenaar betoont zich in dit boek een uitstekende gids. Hij laat onderweg ongelooflijk veel zien en

voegt daar een bescheiden maar be-hulpzaam commentaar aan toe. Als le-zer wordt je nergens gedwongen tot een bepaalde keuze, maar wel voortdu-rend uitgedaagd je eigen positie te be-palen. Eerlijk gezegd ontspande het mij wel, dat de kerkgeschiedenis laat zien dat er niet één keuze is die als zuiver bij-

bels kan gelden. Onze houding wordt, net als bij alle christenen voor ons, al-tijd bepaald door een mix van bijbelse en culturele factoren Zo helpt dit boek om, in de verschillende contexten van onze tijd, het smalle pad tussen ‘we-reldmijding’ en ‘wereldwijding’ te gaan.

Vervolg van pagina 15

Page 22: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

22 Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

AGENDA

BErOEPINGSBErICHTEN

beroePbaarKandidaten en predikanten, die in een confessionele gemeente beroe-pen willen worden, kunnen zich voor plaatsing in deze rubriek per mail op-geven bij de eindredacteur: [email protected]

beroepbaar:prop. Jan Scheele Goedhart, Amster-dam, tel. 06 45744440,[email protected]

beroepen te:Besoyen (herv.) prop. A. De Wit, NieuwegeinBlesekensgraaf (herv.), J.M. Molenaar, HoevelakenWapenveld (herv., Zuid), J.K.M. Geerling, Veenendaal

aangenomen naar:Pernis (herv.), W. Geerlof, Zwartsluis(herv.)

bedankt voor:Wierden (herv.), J.C. van Trigt, Papendrecht(herv.)

Confessionele kring, regio apeldoornOp D.V. woensdag 26 november a.s. is er weer een bijeenkomst van de Confessionele Kring. Deze bijeenkomst wordt gehouden in kerkelijk centrum De rank, Torenstraat 15 te Vaassen.Aanvang 19.45 uur (inloop vanaf 19.30 uur).dr. henk vreekamp uit epe hoopt dan een lezing te houden n.a.v. zijn boek “als freyja zich laat zien”Henk Vreekamp sluit zijn Veluwe-triologie af met dit derde boek, dat vorig jaar is verschenen. Hij gaat hierin op zoek naar de plaats van het christendom in de westerse cultuur. Ditmaal begint zijn wande-ling bij de dorpskerk van Epe om te eindigen in de ‘boskathedraal’ bij Apeldoorn.Wij hopen op een boeiende, inspirerende avond, waarin ook ruimte is voor ontmoeting en discussie.

Tip: kijk ook eens op de website van Henk Vreekamp: www.vreekamp.nl

Wij nodigen u van harte uit voor deze bijeenkomst. De toegang is vrij, ook voor niet-leden.Carel Knoester, secretaris

Confessionele vereniging katwijk en omstreken.Op donderdagavond 13 november om 20.uur a.s. hoopt ds. H.E.J. van der Laan, uit Valkenburg voor ons een avond te verzorgen in het Kerkhaventje naast de Oude Kerk. Het onderwerp is: “is geloven vandaag moeilijker dan vroeger ?” Misschien zegt U: ” ja” en is Uw antwoord juist? Vroeger waren er brandstapels en heel vroeger arena’s met leeuwen.De vraag is dan, waarom al die weerstand tegen het Christelijk geloof? In verband met al die vragen, kom eens luisteren en stel ook, na de inleiding, gerust uw vragen. De toegang is vrij voor zowel leden als

niet leden. De Confessionele Vereniging houdt hun avonden, om middels die inleidingen, Uw geloof te verdiepen. Dus tot ziens op de vermelde datum.Het bestuur.

afdeling WestlandDe afdeling Westland van de Confessionele Vereniging nodigt u hierbij hartelijk uit tot het bijwonen van de laatste bijeenkomstin dit jaar die gehouden zal worden op D.V. vrijdag 21 november a.s. in de zaal achter de Dorpskerk, Langestraat 34 in ’s-GravenzandeAanvang 20.00 uur.Op deze avond hoopt voor ons te spreken ds. C. Blenk uit Den Haag over het onderwerp:“Wachter,wat is er van de nacht?” (n.a.v. Jes. 21:11)U mag deze leerzame avond niet missen. Er wordt op u gerekend en vanaf 19.30 staat de koffie klaar!Voor info: tel.: 0174-627080 of e-mail: [email protected]

www.confessionelevereniging.nl voorzitter: dr. A.H. van VeluwTureluur 9 , 8271 HD IJsselmuidentel. 038-337 57 95 e-mail: [email protected]: ds. N. de BooMontessorilaan 33, 3706 TC Zeisttel. 030-693 07 50, e-mail: [email protected]:Dhr. J. roele, Julianalaan 79, 3871 VH Hoevelaken, [email protected]

Vertrouwenspersoon namens de Confessionele Vereniging:ds. T. Sijtsema, Derkingehof 21, 9403 PF Assen tel. 0592-40 46 10, e-mail: [email protected]

Conf. Stichting Schrift en Belijden:www.confessionelevereniging.nl; e-mail: [email protected]. 14 66 54 978, t.n.v. Stichting Schrift en Belijdenvoorzitter: dr. H.E. Wevers, van Soutelandelaan 113, 2597 EX Den Haag, tel. 070-32 64 114; 06-115 376 71, e-mail: [email protected], secretaris: mw. ds. E. van der Meulen, Plantsoenstraat 8, 7887 AZ Erica, tel. 0591-51 44 21, e-mail: [email protected]

confessionele vereniging

De PKN kerk in Hellendoorn.

Page 23: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.

23Confessioneel - 126e jaargang 20 • 6 november 2014

redaCtie:Het bestuur van de Stichting Confessioneel voert de redactie van het gelijknamige blad.Het algemene e-mail adres voor het aanleveren van kopij is: E-mail: [email protected]

hoofdredaCteUr:Ds. Dirk van DuijvenbodeChoorstraat 6F2681AS Monstertelefoon: 0174 237 520E-mail: [email protected]

deelredaCties:Gemeentewerk:ds A.A. van den Berg, dr. H.C. van der MeulenWereldwijd:ds J. van DalenTheologie:dr W.M. De BruijnKerk:dr J.D.Th. WassenaarJongeren:Johan TimmerCultuur:Ds. M.J. OuwerkerkSamenleving:dr J.G. SchenderlingVaria, persberichten en eindredactie:Ds. D. van Duijvenbode

Vaste medewerkers:dr W.M. de Bruin, drs F. Cupido, B.W.J. de ruyter, dr A.H. van Veluwen Dr P.A. Verbaan

Bestuur van de (redactionele)St. Confessioneel:ds D. van Duijvenbode

Uitgever, abonnementen en beZorgingkoninklijke bdUmedia bvBDUmedia, afd. abonnementen. Postbus 67, 3770 AB BarneveldTel. 0342-49 48 44 - fax 0432 49 42 [email protected]

Opgave advertenties:Wilfred van den Brand, Tel. 0342-494843, email: [email protected]

Kosten abonnement bij vooruitbetaling:Jaarabonnement € 54,10Halfjaarabonnement incasso € 29,65Kwartaalabonnement incasso € 17,40Buitenland, jaara4bonnement € 87,80Jaarabonnement student € 28,40

Opzeggingen:Het abonnement wordt na de overeengeko-men periode automatisch verlengd. Na deze abonnementsperiode is het abonnement per maand opzegbaar.

Deze uitgave is beschikbaar in gesproken vorm op daisy cd-rom voor mensen met een leesbeperking:CBB, Ermelo: tel. 0341 56 54 99

COLOFONMEDITATIE

rekeningnummer: NL23INGB0006597934Contact: P. Wijnen penningmeester

Kievitsbloem 103621TV BreukelenTel: 0346-261837E: [email protected]

leerstoelenfonds Confessionele vereniging

Page 24: 2 8 een vreemd’ling beneên 12 Themanummer: ‘Vreemdelingschap’€¦ · 2 8 een vreemd’ling beneên 12 ... verband gebracht met het verlangen van gelovigen naar het Vaderland.