184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1...

70
DENTERGEM Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Ontwerp Deel 2 : richtinggevend gedeelte F:\2001\042\Inh\GRS\VO_OW\ 184524_OW_RG2_LCR.doc Gemeentebestuur Dentergem Kerkstraat 1 8720 Dentergem Grontmij afdeling Verkeer en Ruimte Brugge, maart 2008

Transcript of 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1...

Page 1: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

DENTERGEM

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan

Ontwerp

Deel 2 : richtinggevend gedeelte

F:\2001\042\Inh\GRS\VO_OW\ 184524_OW_RG2_LCR.doc

Gemeentebestuur Dentergem

Kerkstraat 1 8720 Dentergem

Grontmij

afdeling Verkeer en Ruimte

Brugge, maart 2008

Page 2: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente
Page 3: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

Inhoudsopgave

INLEIDING.......................................................................................................... 5

1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN.......................................................... 6 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling .......................................... 6 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente ...................................................... 6 1.1.2 Uitgangspunten voor de ontwikkeling van de gemeente ........................... 8 1.2 Conceptelementen voor de volledige gemeente ...................................... 9

2 GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR ................................................ 11

3 BETEKENIS VAN DE VISIE EN CONCEPTELEMENTEN VOOR DE DEELSTRUCTUREN............................................................................. 12

3.1 Gewenste structuur wonen................................................................... 12 3.1.1 Visie en doelstellingen......................................................................... 12 3.1.2 Ruimtelijke vertaling ............................................................................ 13 3.2 Gewenste structuur bedrijvigheid.......................................................... 18 3.2.1 Visie en doelstellingen......................................................................... 18 3.2.2 Ruimtelijke vertaling ............................................................................ 19 3.3 Gewenste structuur toerisme en recreatie .............................................. 23 3.3.1 Visie en doelstellingen......................................................................... 23 3.3.2 Ruimtelijke vertaling ............................................................................ 23 Verkeer en vervoer ............................................................................................. 28 3.3.3 Visie en doelstellingen......................................................................... 28 3.3.4 Ruimtelijke vertaling ............................................................................ 29 3.4 Open ruimte ...................................................................................... 32 3.4.1 Visie en doelstellingen......................................................................... 32 3.4.2 Ruimtelijke vertaling ............................................................................ 34

4 BETEKENIS VAN DE VISIE EN CONCEPTELEMENTEN VOOR DE DEELENTITEITEN ................................................................................ 47

4.1 Gewenste ruimtelijke structuur van de dorpen ....................................... 47 4.1.1 Uitgangspunten voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de dorpen47 4.2 Ruimtelijke vertaling ............................................................................ 48 4.2.1 Uitwerking van de gewenste ruimtelijke structuur van de dorpen ............. 49 4.3 Gedifferentieerde open ruimte – gehelen .............................................. 54 4.3.1 Plateau van Tielt ................................................................................. 54 4.3.2 Drie valleien....................................................................................... 55 4.3.3 Versnipperd middengebied .................................................................. 56

5 ACTIEPROGRAMMA........................................................................... 58 5.1 Omgaan met het structuurplan als beleidskader .................................... 58 5.2 Sensibiliseren en informeren van de bevolking....................................... 58 5.3 Financiële en fiscale maatregelen ........................................................ 58 5.4 Opmaak gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen........................... 59 5.4.1 Ruimtelijk uitvoeringsplan Baljuwstraat.................................................. 60 5.4.2 Ruimtelijk uitvoeringsplan lokaal bedrijventerrein Dentergem .................. 60 5.4.3 Ruimtelijk uitvoeringsplan brouwerijsite Dentergem ................................ 60 5.4.4 Ruimtelijk uitvoeringsplan jeugdhuis Dentergem .................................... 60 5.4.5 Ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde functies .................................... 60 5.4.6 Ruimtelijk uitvoeringsplan ‘voetbalterrein Oeselgem’.............................. 60 5.5 Andere maatregelen ........................................................................... 61 5.5.1 Inventaris waardevolle gebouwen en elementen .................................... 61 5.5.2 Herinrichting openbaar domein dorpen ................................................ 61 5.5.3 Ondersteuning van het recreatief medegebruik ..................................... 61 5.5.4 Verdichting op maat............................................................................ 61

Page 4: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

Inhoudsopgave

@ Grontmij 3

5.5.5 Stimuleren en ondersteunen opmaak beheersplannen voor Vijverbos en kasteelpark van Wakken...................................................................... 61

5.5.6 Aanvullende maatregelen voor ecologische basiskwaliteit....................... 62 5.6 Suggesties naar de hogere overheid..................................................... 62 5.6.1 Ontwikkeling van Mandel- en Leievallei als natuuraandachtsgebied (Vlaams

Gewest) ............................................................................................. 62 5.6.2 Ontwikkeling van Oude Mandelbeek, Speibeek en Krommendijkbeek als

natuurverbindingsgebieden (provincie).................................................. 62 5.6.3 Ontwikkeling van de omgeving van het Vijverbos en Poelbergmolen (Tielt)

als natuurverbindingsgebied (provincie) ................................................ 63 5.6.4 Inrichten van een toeristisch attractiepunt aan Baliekouterbos ................. 63

Page 5: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

Inhoudsopgave

@ Grontmij 4

Kaarten Kaart 1: Structuurschets 11 Kaart 2: Gewenste nederzettingsstructuur 13 Kaart 3 :Gewenste structuur bedrijvigheid 19 Kaart 4: Gewenste toeristisch-recreatieve structuur 23 Kaart 5 : Gewenste verkeers- en vervoersstructuur 29 Kaart 6 : Gewenste open ruimte structuur 34 Kaart 7 : Deelentiteiten in Dentergem 47 Kaart 8 : Gewenste ruimtelijke structuur Dentergem 49 Kaart 9 : Gewenste ruimtelijke structuur driepolengebied 50 Kaart 10 : Gewenste ruimtelijke structuur Markegem 51 Kaart 11 : Gewenste ruimtelijke structuur Wakken 52 Kaart 12 : Gewenste ruimtelijke structuur Oeselgem 52 Kaart 13 : Gewenste ruimtelijke structuur - plateau van Tielt 54 Kaart 14 : Gewenste ruimtelijke structuur drie valleien 55 Kaart 15 : Gewenste ruimtelijke structuur - versnipperd middengebied 56

Page 6: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente
Page 7: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 5

INLEIDING

Het informatief gedeelte bood in de eerste plaats zicht op de ruimtelijke opbouw van Dentergem. We gingen na welke elementen de ruimtelijke opbouw van de gemeente dragen. Onderzoek naar de ruimtebehoeften van de belangrijkste maatschappelijke activiteiten gaf een beter inzicht in de toekomstige ruimtelijke dynamiek.

Het richtinggevend gedeelte bouwt verder op het informatief gedeelte. Dit deel van het structuurplan vormt het toetskader voor het toekomstig ruimtelijk beleid in de gemeen-te. Het geeft aan waar Dentergem naartoe wil en welke (ruimtelijke) keuzes men zal maken. Zoals bepaald in het decreet van 18 mei 1999 mag niet afgeweken worden van de opties en keuzes uit het richtinggevend gedeelte. Uitzondering hierop zijn afwij-kingen omwille van onvoorziene ontwikkelingen van de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten, of omwille van dringende sociale, econo-mische of budgettaire redenen. Indien men wenst af te wijken van het richtinggevend gedeelte, dan zal dit uitgebreid gemotiveerd moeten worden.

De selectie van de beleidsinitiatieven waartoe de gemeentelijke overheid zich uiteinde-lijk zal verbinden, gebeuren in het bindend gedeelte.

Opbouw van het richtinggevend gedeelte :

Hoofdstuk 1 stelt de algemene visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente voor. Hierin wordt het karakter en de rol die men de gemeente in de toe-komst wil geven kernachtig geformuleerd. Deze visievorming wordt geconcretiseerd in conceptelementen. Zij zetten de gewenste rol voor de gemeente om in een ruimtelijke taal.

Hoofdstuk 2 integreert de verschillende conceptelementen tot één structuurschets. Deze structuurschets geeft een samenvatting van de gewenste ruimtelijke structuur voor de gemeente.

Hoofdstuk 3 werkt de visie en conceptelementen verder beleidsmatig uit voor wat betreft de deelstructuren.

Hoofdstuk 4 formuleert de betekenis van de visie en conceptelementen voor een aan-tal aparte deelentiteiten.

Een laatste hoofdstuk beschrijft de acties die worden ondernomen om de beoogde ontwikkeling van de gemeente te realiseren.

Page 8: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente
Page 9: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 6

1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN

1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling

1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

De visie op de toekomstige ontwikkeling van de gemeente wordt weergegeven aan de hand van volgende slagzinnen. Deze slagzinnen geven weer welke rol de gemeente in de toekomst wenst op te nemen. Deze rol wordt deels bepaald door bovengemeente-lijke beleidskaders (i.c. RSV en PRS W-Vl), maar is eveneens ingegeven door de aan-wezige kwaliteiten binnen de gemeente.

Dentergem als open ruimte long

Dentergem positioneert zich duidelijk als buitengebiedge-meente. De aanwezige open ruimte wordt als troef uitge-speeld. Op die manier kan de gemeente zijn rol opnemen als open ruimte long die zuurstof geeft aan de omgevende ste-den Tielt, Deinze en Waregem en aan de verstedelijkte ruimte van het E17 – netwerk.

Een dynamische én duurzame landbouw

Dentergem is van oudsher een sterk dynamische landbouwgemeente. De landbouw-functie domineert de ruimtelijk structuur van de gemeente. Het agrarisch grondgebruik staat garant voor de rol van Dentergem als open ruimte long.

Zaak is dan ook voldoende ruimte te laten voor een dynamische ontwikkeling van de landbouw. Dit betekent dat de landbouw over voldoende én kwalitatief ingerichte productieruimten kan beschikken teneinde op een dynamische manier te kunnen in-spelen op wisselende trends en ontwikkelingen binnen de agrarische sector.

Hierbij staat duurzaamheid centraal. De ontwikkeling van de landbouw houdt reke-ning met het accentueren of waar nodig herstellen van de aanwezige landschappelijke kwaliteiten en het versterken van de ecologische structuren in onze gemeente. Op die manier verhoogt de belevingswaarde van het landelijk gebied, wat het recreatief me-degebruik ten goede komt.

Page 10: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 7

Vier dorpscentra als aantrekkelijke en herkenbare woonomgevingen

Zaak is elk van de dorpen in hun eigenheid te versterken. Zowel voor het gebouwen-patrimonium als voor het openbaar domein staat het werken aan kwaliteit voorop. Op bepaalde strategische plekken kan het bestaande woonweefsel verrijkt worden door de input van nieuwe, kleinschalige woonprojecten. Een versterking van het aanbod aan centrumgebonden voorzieningen en kleinhandelszaken levert eveneens een belangrij-ke bijdrage in het herkenbaar en be – leefbaar maken van de dorpen.

Dentergem als verkeersluw gebied

Dentergem kent op haar grondgebied géén wegen met een verbindende functie op regionaal niveau. De verbinding tussen de omrin-gende steden en verstedelijk-te gebieden gebeurt via het kwadrant van E17, N35, N399 en N382. De ge-meente wenst dit verkeerslu-we karakter zoveel mogelijk te vrijwaren.

Page 11: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 8

1.1.2 Uitgangspunten voor de ontwikkeling van de gemeente

Duurzame ontwikkeling

De gemeente streeft een duurzame ruimtelijke ontwikkeling na. Dit is een ontwikkeling op lange termijn, die de toekomstige ontwikkeling niet hypothekeert. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan vormt hiervoor het ideaal instrument. De gewenste ruimtelijke ontwikkeling wordt vanuit een geïntegreerde benadering afgewogen. Concrete be-leidsopties worden in samenhang met elkaar bekeken vanuit een langetermijnperspec-tief.

Zuinig ruimtegebruik

Ruimte is in Vlaanderen een schaars goed. Er dient dan ook op een verantwoorde wijze mee omgesprongen te worden. Een optimaal gebruik van de bestaande ruimte staat voorop door verdere verdichting van bestaande activiteiten (wonen, bedrijvig-heid, enz.). Bij nieuwe ontwikkelingen wordt zuinig ruimtegebruik nagestreefd. Dit uitgangspunt zal vertaald worden bij de opzet van concrete projecten (voldoende grote woningdichtheid, optimaal ruimtegebruik bij nieuwe of uitbreiding bestaande econo-mische activiteiten, enz.)

Hoge beeldkwaliteit

De kwaliteit van de ruimte wordt niet enkel bepaald door een goede ruimtelijke orde-ning. Ook de verschijningsvorm van de omgeving is hierin zeer belangrijk. Bij toekom-stige ruimtelijke ingrepen vormt de landschappelijke beeldkwaliteit een belangrijk toetskader.

Verwevenheid van functies

Zowel in de dorpen als in de open ruimte staat verweving van functies voorop. Hierbij wordt een goede ruimtelijke inpassing nagestreefd. Ook goed nabuurschap is van belang (voornamelijk tussen bedrijvigheid en wonen). Door een verantwoorde verwe-ving van functies springen we op een zuinige manier om met de ruimte.

Respect voor het verleden

Historische erfgoedelementen brengen de geschiedenis in beeld en bepalen mede de identiteit van een gebied. Op die manier staat de zorg voor het historisch erfgoed garant voor een kwalitatieve en duurzame ontwikkeling van de ruimte.

Page 12: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 9

1.2 Conceptelementen voor de volledige gemeente

Versterken van Dentergem als hoofdkern van de gemeente

Dentergem fungeert als hoofdkern van de ge-meente. Dit betekent dat de toekomstige groei op het gebied van wonen, bedrijvigheid en voorzie-ningen op niveau van de gemeente zoveel moge-lijk gebundeld wordt in Dentergem. De inbreng van deze functies dient kernversterkend te werken. Aansluitend op de kern van Dentergem wordt gezocht naar de meest geschikte locatie voor een lokaal bedrijventerrein.

Leefbare dorpen met een eigen identiteit en profiel

Versterking van de dorpen gebeurt door kleinscha-lige inbreidingsprojecten en opwaardering van het openbaar domein. Werken aan kwaliteit en het versterken van de eigenheid van de centra staan hierbij centraal. In elk dorp wordt een basispakket van voorzieningen aangeboden en dit in functie van de leefbaarheid. Kleinschalige bedrijvigheid en kleinhandel krijgen verdere ontwikkelingskansen zolang ze verenigbaar zijn met het wonen. Voor het bestaande bedrijventerrein in Oeselgem staat buffering en ruimtelijk kwalitatieve afwerking cen-traal.

Uitbouw van een hiërarchische wegenstructuur

De N459 en de N43 fungeren op regionaal ni-veau als ontsluitingsweg naar het hogere wegen-net. De N327 verbindt Wakken met de omringen-de dorpen. De Z – vormige structuur bestaande uit N305 (Meulebeeksesteenweg), Markegemse-steenweg – Wakkenstraat en Oeselgemstraat – Wakkensesteenweg – Deinzestraat verbindt de verschillende dorpscentra binnen de gemeente en ontsluit ze naar het secundaire wegennet.

Page 13: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 10

Valleien van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie als groen hoefijzer

De valleien van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie fungeren als dragers van een aantal ecolo-gisch hoogwaardige gebieden. Het gaat telkens om een samengaan van beekbegeleidende na-tuurcomplexen en waardevolle graslandcom-plexen. Zaak is deze ecologische hoogwaardige gebieden in hun diversiteit te versterken. Natuurge-richt beheer staat voorop. Het functioneren van deze gebieden situeert zich voornamelijk op bo-venlokaal niveau.

Gezien de centrale ligging vormt dit ‘groen hoefij-zer’ een belangrijk aanknopingspunt voor het ver-sterken van de ecologische relaties binnen de gemeente. Beken worden verder uitgebouwd als groene aders.

Twee samenhangende landbouwgebieden met hun eigen dynamiek

De open ruimtegebieden ten noorden en ten zui-den van de Oude Mandelbeek fungeren als dra-ger van de landbouw. Beide gebieden kennen echter een verschillende dynamiek.

In het noordelijk deel richt het beleid zich op het ondersteunen van de landbouw in grote, aaneen-gesloten open ruimtegehelen. Voor het zuidelijke gedeelte wordt gezocht naar een nieuw profiel van de landbouw dat meer inspeelt op het multifuncti-onele karakter van het gebied.

Eigenheid en landschappelijke kwaliteit van open ruimte gehelen versterken

De eigenheid en landschappelijke kwaliteit van de drie open ruimtegehelen – plateau van Tielt, versnip-perd middengebied en drie valleien – wordt verder versterkt. Beeldbepalende landschapselementen worden opgewaardeerd en verder versterkt. Dit heeft vooral betrekking op de versterking van lineaire landschapselementen. Op het plateau van Tielt wordt het halfopen landschap met concentraties van kleine landschapselementen geherwaardeerd. Een fijnmazig netwerk van kleine landschapselementen zorgt in de drie valleien voor een gesloten land-schapsbeeld. Dit gesloten karakter contrasteert met de aangrenzende open koutergebieden. In het ver-snipperde middengebied ligt de nadruk op een actie-ve landschapsbouw. Beken met opgaande begroei-ing geven het gebied meer structuur.

Page 14: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente
Page 15: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 11

2 GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR

Kaart 1: Structuurschets

De conceptelementen zijn op gemeentelijk niveau geïntegreerd in de gewenste ruimte-lijke structuur (structuurschets). De structuurschets geeft de samenhang tussen de ver-schillende elementen weer. Het is nadrukkelijk géén eindmodel, maar een groeimodel. De structuurschets biedt een raamwerk voor de ontwikkeling van een duurzame ruim-telijke structuur binnen de gemeente.

Page 16: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente
Page 17: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 12

3 BETEKENIS VAN DE VISIE EN CONCEPT-ELEMENTEN VOOR DE DEELSTRUCTU-REN

3.1 Gewenste structuur wonen

3.1.1 Visie en doelstellingen

Voeren van een gefaseerd en evenwichtig woonbeleid

Volgens het RSV behoort Dentergem tot het buitengebied. Dit betekent dat een aan-bodbeleid moet gevoerd worden in relatie tot de woonbehoefte van de eigen bevol-king (gesloten prognose). De uitbouw van het woningaanbod zal gefaseerd gebeuren. De gemeente wenst daarbij een evenwichtig aanbodbeleid te voeren, gericht op ver-schillende woningtypes. Hierbij wordt ingespeeld op specifieke woonbehoeften die ontstaan vanuit de demografische ontwikkeling. Dit betekent dat er in toenemende mate behoefte is aan kleinere wooneenheden die vlot bereikbaar zijn en dicht gelegen zijn bij voorzieningen.

Leefbare én beheersbare dorpen

De dorpen Dentergem, Markegem, Wakken en Oeselgem bundelen het wonen bin-nen de gemeente. Zaak is deze dorpen uit te bouwen tot aantrekkelijke woonentitei-ten. Per dorp wordt een ruimtelijk programma rond wonen uitgewerkt dat rekening houdt met de rol van het dorp en de karakteristieken van de historisch gegroeide structuur. Er wordt een evenwicht gezocht tussen vernieuwbouw en kleinschalige nieuwbouwprojecten. Bij de verdere uitbouw van bepaalde woonentiteiten wordt, om de ruimte inname te beperken en de dorpen een meer compacte structuur te geven, gestreefd naar een minimale woondichtheid van 15 wooneenheden per ha.

Beperken van wonen in de open ruimte

In de open ruimte gaat prioriteit uit naar de functies landbouw en natuur. Nieuwe woningen op nog onbebouwde gronden in de open ruimte worden niet ondersteund. Bestaande woningen kunnen behouden blijven en krijgen de nodige ontwikkelingsmo-gelijkheden die gebiedsgericht vertaald worden.

Page 18: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 13

3.1.2 Ruimtelijke vertaling

Kaart 2: Gewenste nederzettingsstructuur

3.1.2.1 Hiërarchie van woonconcentraties

De visie op vlak van wonen wordt ruimtelijk vertaald in een hiërarchische selectie van woonconcentraties waar een specifieke rol wordt aan toegekend.

Structuurondersteunend hoofddorp

Het PRS duidt Dentergem aan als structuurondersteunend hoofddorp. Een structuur-ondersteunend hoofddorp fungeert als groeipool voor de nederzettingsstructuur in het buitengebied en bundelt de lokale groei van wonen en bedrijvigheid. Bovendien be-schikt het hoofddorp over een goede uitrustingsgraad en draagt daarmee een boven-lokale verzorgende rol.

De behoefte aan bijkomende wooneenheden wordt in eerste instantie in het hoofd-dorp opgevangen. Het aanbod wordt afgestemd op de natuurlijke groei van de eigen bevolking, met andere woorden op een zachte groei vanuit de lokale behoeften. In-breiding staat hierbij voorop. Het beleid richt zich op een gedifferentieerde samenstel-ling van de woningenvoorraad (naar grootte, prijsklasse en type), op een voldoende woningdichtheid (15 WE/ha) en het aangenaam maken van de woonomgeving (aan-gename openbare ruimten).

Herlokalisatiehoofddorp

Het PRS duidt Wakken aan als herlokalisatiehoofddorp. Een herlokalisatiehoofddorp werkt ondersteunend voor wonen en werken in het buitengebied. In tegenstelling tot Dentergem staat Wakken enkel in voor het opvangen van de eigen groei van de huis-houdens op niveau van de kern. Bovendien is de uitrustingsgraad van de kern enkel afgestemd op zijn lokaal verzorgende rol.

In de opvang van de woonbehoeften staat inbreiding voorop.

Landelijke dorpen

De dorpen Markegem en Oeselgem werden in het PRS niet weerhouden als woon-kern. In tegenstelling tot de hoofddorpen Dentergem en Wakken zijn ze beperkter van omvang. Toch bezitten ze nog een zeker draagvlak om voorzieningen duurzaam in stand te houden. Het beleid is erop gericht dit draagvlak te onderhouden en aldus de leefbaarheid van het dorp te garanderen. In landelijke dorpen wordt de woonbehoefte opgevangen binnen de bestaande juridische mogelijkheden.

Woonlinten en woonwijken buiten de dorpen

Zij onderscheiden zich van de voorgaande categorieën omwille van het ontbreken van centrumbebouwing en voorzieningen en dragen weinig identiteitsbepalende elemen-ten. Het gaat enerzijds om lineaire woninggroepen ingekleurd in het gewestplan als landelijk woongebied of ontstaan door een verkaveling in agrarisch gebied. Anderzijds om grote woonwijken met open bebouwingsvormen.

Het beleid is gericht op het afwerken (kwalitatieve invulling van de resterende juridi-sche voorraad) van deze woongroeperingen alsook op het behoud van de relatie met de omgevende open ruimte. Nieuwbouw op nog onbebouwde gronden is enkel mo-gelijk binnen de al bestaande woongebieden met landelijk karakter of in goedgekeur-de, niet – vervallen verkavelingen.

Page 19: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 14

Het gehucht Vierschaar

Het gehucht Vierschaar, bestaande uit woonlinten langsheen de Staatsbaan-Olsenesteenweg en Deinzestraat, is op het gewestplan slechts gedeeltelijk erkend als woongebied met landelijk karakter. Voor het gebied gold echter een algemeen plan van aanleg waarbij, onder bepaalde voorwaarden, bouwen langs de straatzijde werd toegestaan1. Op die manier werden een aantal verkavelingen en woningen langs de Deinzestraat in agrarisch gebied vergund. Het plan van aanleg is ondertussen verval-len, wat maakt dat de woningen momenteel als zonevreemd worden behandeld. Ge-zien de woningen echter één ruimtelijke entiteit vormen met het erkende gedeelte van het gehucht, kunnen ze gelijkaardige mogelijkheden krijgen als het landelijk woonge-bied. Er kunnen wel geen bijkomende woongelegenheden gecreëerd worden.

1 Zie informatief gedeelte, 5.4.1.2 Geschrapte APA’s/BPA’s

Page 20: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 15

3.1.2.2 Programma woonomgevingen

De behoefte aan bijkomende wooneenheden voor de periode 2008 – 2012 werd vastgesteld op 167 wooneenheden. Daarvan kunnen 124 wooneenheden opgevan-gen worden binnen het bestaande juridische aanbod. Er is nood aan 43 bijkomende woongelegenheden om de volledige behoefte tot 2012 op te vangen.

Aansnijden van het woonuitbreidingsgebied in Dentergem in functie van be-jaardenwoningen

Het woonuitbreidingsgebied tussen de markt en brouwerij Riva is grotendeels onbe-bouwd gebleven. Het gebied draagt een belangrijke potentie voor het huisvesten van bejaarden, gezien de onmiddellijke nabijheid van het centrumgebied. De betrokken gronden worden niet als biologisch waardevol aangeduid (BWK) en liggen niet in een natuurlijk overstromingsgebied (NOG – kaarten). Dit huisvestingsproject biedt moge-lijkheden tot het inrichten van een 15-tal kwaliteitsvolle seniorenwoningen aan een woningdichtheid van 15 WE/ha, met voldoende groene ruimten in de onmiddellijke omgeving van het historisch kerngebied. De realisatie van een langzaam verkeersver-binding met de omringende voorzieningen (rustoord, markt, kerkhof) is wenselijk.

De woonuitbreidingsgebieden in Wakken worden gereserveerd voor langere termijn. De gemeente overweegt om het woonuitbreidingsgebied langs de Kapellestraat rich-ting Mandel te schrappen en op een andere plaats te compenseren. De gemeente vindt het niet wenselijk om het huidige gebied voor woningbouw te ontwikkelen. Dit kan beter op een andere plaats ingevuld worden. Wanneer de behoefte kan aange-toond worden om het woonuitbreidingsgebied aan te snijden, zal gezocht worden naar de meest geschikte locatie op dat moment.

Uitbreiden van de bejaardenhuisvesting met serviceflats

Momenteel zijn er geen serviceflats in de gemeente aanwezig. Een deel van de be-hoefte zal dan ook opgevangen worden onder de vorm van serviceflats voor bejaar-den aansluitend bij het bestaande rusthuis van Dentergem. Hiervoor worden de perce-len aansluitend op het bestaande rusthuis omgezet naar zone voor gemeenschaps-voorzieningen (BPA Pellerijnkouter II). Deze percelen sluiten beter aan bij het bestaan-de rusthuis dan de bestaande zone voor gemeenschapsvoorzieningen volgens het gewestplan. Het gaat om zo’n 1,2 ha. Aan een gemiddelde woningdichtheid van 15WE/ha kan men hier dus ongeveer 20 serviceflats realiseren.

Herbestemmen van terreinen en gebouwen met een achterhaalde bestemming

De resterende behoefte van 8 wooneenheden kan opgevangen worden door verdich-tingsprojecten in de dorpscentra. Gebouwen of terreinen die hun functie verloren heb-ben en gelegen zijn in één van de centra, komen in aanmerking voor een kernverster-kend woonproject. Er worden mogelijkheden gecreëerd bij de herziening van het BPA Nieuwstraat-Sportveld in Oeselgem. Kleine KMO-zones die hun functie verloren heb-ben kunnen een invulling in functie van het wonen krijgen. Een realisatie Mogelijkhe-den om sociale koopwoningen te realiseren moeten maximaal onderzocht worden, zodat deze behoefte ook kan ingevuld worden.

3.1.2.3 Differentiatie van de woningbehoefte

De woningbehoefte, gedifferentieerd naar verschillende woningtypes en doelgroepen, kan als volgt ruimtelijk ingevuld worden.

Meergezinswoningen

Page 21: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 16

De behoefte aan kleinere woonunits wordt vooral ingevuld door verdichting en herge-bruik van waardevolle gebouwen in de hoofddorpen Wakken en Dentergem. Moge-lijkheden zijn de rijkswachtbrigade en het klooster in Wakken en de oude brouwerij in Dentergem. Verdichting gebeurt met respect voor de historische gegroeide ruimtelijke structuur van de dorpen. Ze passen zich in het bestaande gabariet van de woonomge-ving in.

De gemeente is van oordeel dat zeer omzichtig dient omgesprongen met apparte-mentsbouw in de centra. Meergezinswoningen worden selectief ontwikkeld zodat een verantwoorde verdichting van het woningenbestand gebeurt. Ieder project zal vooraf door de gemeente beoordeeld worden op zijn noodzaak of sociaal karakter. Om met verdichtingsprojecten op een verantwoorde manier te kunnen omgaan en om de voor-stellen op een gegronde basis te kunnen beoordelen, zal de gemeente een verorde-ning rond meergezinswoningen en appartementsbouw opmaken. Deze legt de rand-voorwaarden vast waarbinnen verdichtingsprojecten vorm kunnen krijgen.

Bejaardenwoningen

De behoefte aan aangepaste woningen voor bejaarden wordt hoofdzakelijk ingevuld via een specifiek woonproject in Dentergem. De nabijheid van voorzieningen op loop-afstand is aangewezen. Daarnaast kunnen kleinschalige projecten ontwikkeld worden in het bestaande woonweefsel, verweven met het geheel van de woningvoorraad.

Sociale wooneenheden

Als richtcijfer voor sociale woningen geldt 5% sociale koopwoningen en 5% sociale huurwoningen van het totale woningenbestand2. Dentergem beschikt in 2005 over 178 (of ongeveer 6% van het totale woningenbestand) sociale huurwoningen. De gemeente beschikt niet over koopwoningen die jonger zijn dan 20 jaar. Opportunitei-ten om het aantal sociale koopwoningen uit te breiden moeten aangegrepen worden.

Volgend schema geeft aan hoe het aandeel sociale woningen kan opgekrikt worden:

01/01/05 01/01/2012 01/01/2017 Totale woningvoorraad 3037 3127 Aandeel sociale sector (%) 6% 6,5% 7% Aandeel sociale sector (absoluut) 178 200

De behoefte aan sociale huur- en koopwoningen zal vooral worden gerealiseerd in de nieuw te ontwikkelen woonomgevingen. Er wordt gestreefd naar gemengde woonpro-jecten met zowel sociale woningbouw als residentiële woningbouw. Sociale bouw-maatschappijen kunnen tevens een rol spelen in de renovatie van bestaande wonin-gen of gebouwen in de dorpscentra.

2 AROHM, Cel Huisvesting, ‘woonbehoeften in Vlaanderen 1990-2000’ en de Vlaam-se Wooncode.

Page 22: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 17

3.1.2.4 Vernieuwing van de woningen met geringe kwaliteit

Vooral de dorpscentra van Wakken en Markegem bevatten een groot aandeel oudere woningen en woningen zonder klein comfort. Vernieuwing van het oude woningpatri-monium vormt hier een belangrijk aandachtspunt. Deze vernieuwing zal in belangrijke mate door privaat initiatief gebeuren. De gemeente kan deze initiatieven ondersteunen en versnellen door uiteenlopende maatregelen op vlak van financiële stimuli en sensi-bilisering (bekendmaking van steunmaatregelen van de Vlaamse en provinciale over-heid, bekendmaking van belastingkortingen en premies van de energienetwerkbe-heerder).

Daarnaast kan ook de openbare sector een belangrijke rol spelen in de vernieuwing van het woningenbestand. Het aankoopbeleid kan gericht worden naar oudere of leegstaande woningen van lagere kwaliteit.

Page 23: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 18

3.2 Gewenste structuur bedrijvigheid

3.2.1 Visie en doelstellingen

Voeren van een aanbodbeleid in functie van lokale bedrijvigheid

De gemeente wenst een actief aanbodbeleid te voeren ten aanzien van lokale bedrij-vigheid uit de gemeente. Daarmee wenst de gemeente de aanwezige, lokaal econo-mische dynamiek levendig te houden en de plaatselijke economie te ondersteunen. Het aanbodbeleid richt zich in eerste instantie op het creëren van nieuwe mogelijkhe-den op bestaande bedrijventerreinen of in verlaten bedrijfspanden. Daarnaast wordt een nieuw lokaal bedrijventerrein voorzien, aansluitend op het hoofddorp.

Het aanbodbeleid van een buitengebiedgemeente als Dentergem richt zich uitsluitend op lokale bedrijvigheid binnen de gemeente. Het is niet de bedoeling bedrijven van buiten de gemeente aan te trekken. Nieuwe, grootschalige ambachtelijke activiteiten worden gebundeld in de omringende economische knooppunten (kleinstedelijke ge-bieden Tielt, Waregem en Deinze en de specifiek economische knooppunten Wielsbe-ke en Meulebeke).

Verweven van functies in de centra

In de centra worden initiatieven inzake het verweven van functies geïnitieerd en onder-steund. Een blijvende verweving van functies past perfect binnen het streven naar zui-nig ruimtegebruik. Bovendien staat het samengaan van deze functies garant voor een levendig en aantrekkelijk centrum. Bestaande bedrijven in het woonweefsel kunnen dus behouden blijven, voor zover ze de draagkracht van de omgeving niet verder overschrijden.

Optimale inpassing van de bedrijven in hun omgeving

Zowel voor bestaande bedrijven als voor de nieuw te ontwikkelen bedrijfsruimten staat optimale inpassing van het bedrijf in zijn omgeving voorop. Bedrijven dienen op pas-sende manier gebufferd te worden ten opzichte van hun woonomgeving. De buffer heeft hierbij niet enkel een visuele functie (afscherming van bedrijfsactiviteiten voor de woonomgeving), maar ook een akoestische functie te vervullen. Ook ten opzichte van de open ruimte staat een kwalitatieve afwerking van de bedrijfskavel centraal.

Verweven van bedrijven in de open ruimte

Bedrijven in de open ruimte kunnen behouden blijven voorzover ze de draagkracht van de omgeving niet overschrijden. Gebiedsgericht wordt een afwegingskader aan-gereikt (per deelruimte) die de ontwikkelingsperspectieven voor bedrijven in de open ruimte aangeeft (zie gewenste open ruimte structuur).

Page 24: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 19

3.2.2 Ruimtelijke vertaling

Kaart 3 :Gewenste structuur bedrijvigheid

Invulling van de behoefte aan een lokaal bedrijventerrein 2007-2012

Uit het behoeftenonderzoek van het informatief gedeelte kwam duidelijk naar voren dat er nood was aan bijkomende ruimte voor lokale bedrijvigheid binnen de gemeente om de lokaal economische dynamiek op te vangen. Deze toekomstige behoefte werd geraamd op 3,2 ha voor de periode 2007-2012 (zie informatief gedeelte).

Volgens het PRS kan enkel Dentergem als structuurondersteunend hoofddorp de be-hoefte inzake bedrijfskavels voor nieuwe bedrijven opvangen. Wakken kan hierbij ondersteuning leveren, maar enkel door het voorzien van een bedrijventerrein voor de herlokalisatie van bestaande, lokale bedrijven.

Uit het behoeftenonderzoek bleek dat er binnen de gemeente nog een aanbod aan bedrijfskavels is, meer bepaald op de uitbreiding van het bedrijventerrein te Oeselgem en aansluitend bij brouwerij Riva. De gemeente opteert ervoor, na overleg met de betrokken bedrijven, om het bedrijventerrein van Oeselgem te behouden voor de uitbreiding van de aanwezige bedrijven. Wel zal op deze zone, gezien de ligging en vlotte bereikbaarheid, de nood aan een parking om vrachtwagens te stationeren wor-den opgevangen (BPA Nieuwstraat-Sportveld). De terreinen aansluitend bij de brouwe-rij Riva, maar nooit aangesneden door de brouwerij, zijn bestemd als zone voor mili-eubelastende industrie en kunnen zonder bestemmingswijziging niet ingezet worden om lokale bedrijfjes op te vangen.

De gemeente wenst de realisatie van een nieuw lokaal bedrijventerrein te bundelen in of aansluitend op het hoofddorp Dentergem. Er worden drie locaties afgewogen: Wontergemstraat, Pellerijnkouter en verlaten site Abbeloos.

De afweging gebeurt op basis van volgende criteria:

• het lokaal bedrijventerrein moet een versterking vormen van het kerngebied en sluit aan op bestaande bedrijfssites.

• Het bedrijventerrein moet op een passende wijze ontsloten worden. Ontslui-ting via woonstraten dient vermeden.

• Het gebied draagt geen potentie naar natuurontwikkeling toe

• Het gebied kan goed landschappelijk ingepast worden en er is de mogelijk-heid tot het ontwikkelen van een ruimtelijk kwalitatieve afwerking van de kern naar de open ruimte toe.

• De locatie biedt aansluitend uitbreidingsmogelijkheden voor de volgende planperioden.

Wontergemstraat (1) Pellerijnkouter (2) Verlaten site Abbeloos (3)

Page 25: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 20

Versterking van de kern/aansluiting bestaande be-drijvigheid

Sluit niet aan op het kernge-bied en ligt niet direct aan-sluitend bij bestaande bedrij-vigheid (BPA Kerkemeersch-kouter)

Sluit aan op bestaande bedrijfssite Riva. Zorgt voor compacte uitbreiding van de kern.

Sluit aan op het kerngebied en betreft een verlaten bedrijfssite van Abbeloos.

Goede ontslui-ting

Het terrein kan ontsloten worden via Wontergemstraat. Deze weg geeft aansluiting op N35 Tielt – Deinze (door-heen Wontergem).

Ontsluiting via Riva-site en afzonderlijke ontsluiting kerkhof naar Groene weg.

Ontsluiting via N459 (secundaire II)

Potentie inzake natuurontwikke-ling

Nee Nee Terrein draagt potenties voor het versterken van de Mandelbeek als natuurver-bindingsgebied

Kwalitatieve randafwerking van de kern

Waterloop stelt duidelijke grens. Kwalitatieve afwerking mogelijk, rekening houdend met reliëf en natuurlijke overgang naar waterloop

Kwalitatieve afwerking moge-lijk, gekoppeld aan totaal-project ter versterking van de kern met onder meer ge-meenschapsvoorzieningen, aandacht voor afwerking richting Speibeek.

Bedrijventerrein zorgt voor kwalitatieve introductie op kerngebied. Langs de zuidflank afdoende buffe-ring ten aanzien van Man-delbeek noodzakelijk

Uitbreidingsmo-gelijkheden

Ja, mits inpassing van de waterlloop in het bedrijven-terrein

Ja in oostelijke richting Beperkte uitbreiding moge-lijk in westelijke richting. Uitbreiding richting Man-delvallei is uitgesloten.

Uit bovenstaande afweging blijkt de zone aansluitend op de bedrijfssite van brouwerij Riva het meest aangewezen. De zone sluit aan bij de kern en een bestaande bedrijfssi-te, ze kan passend ontsloten worden naar de Wontergemstraat, hetzij via de site van de brouwerij, hetzij via een toegang langs het kerkhof, waarbij een afzonderlijke toe-gang voorzien wordt voor het kerkhof, en ze draagt geen potenties naar natuurontwik-keling.

Page 26: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 21

De gemeente opteert ervoor om het gebied dat bestemd was als bedrijventerrein voor milieubelastende industrieën in functie van de brouwerij Riva-Liefmans als lokaal be-drijventerrein te herbestemmen. Aansluitend wordt bijkomend 1 ha als lokaal bedrij-venterrein bestemd. In totaal gaat het om een gebied van 2,7 ha. Ook naar de toe-komst toe kan de bedrijvigheid hier verder worden gebundeld.

Bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein dient de Speibeek gevrijwaard te worden en versterkt en gebufferd in haar ecologische en recreatieve functie. De overgang naar de open ruimte moet op een kwalitatieve manier gebeuren onder de vorm van een brede groenstrook. Het soort bedrijvigheid is afgestemd op en verenigbaar met de woonomgeving en betekent onder meer dat er geen sterk verkeersgenererende activi-teiten kunnen toegelaten worden.

De overige 0,5 ha (3,2 ha -2,7 ha)reserveert de gemeente voor zonevreemde bedrij-ven die wensen uit te breiden.

Kwaliteitsvolle inrichting van bedrijventerreinen

Voor de realisatie van bedrijventerreinen zal het gemeentebestuur een RUP opmaken waarbij volgende principes voorop staan:

- een zuinig ruimtegebruik (gemeenschappelijke voorzieningen, hoge dichtheden, …) en een gefaseerde aansnijding;

- vast te leggen inrichtingsprincipes voor gans het terrein: een gedeeltelijke opvulling van een bedrijventerrein kan slechts mits een globale structuur van het volledige ge-bied. Ad hoc invullingen en wegentracés zijn niet toegelaten;

- kaveloppervlakte afstemmen op lokale bedrijven, beperken van reserve in eigendom van bedrijven, reserve afstemmen op de omvang en de ontwikkelingsperspectieven van het bedrijf;

- aandacht voor interne en externe ruimtelijke kwaliteit: normen voor de uiterlijke ver-schijningsvorm van de bedrijven, kwalitatieve openbare ruimte en optimale ruimtelijke inpassing in de omgeving.

Page 27: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 22

Site voor milieubelastende industrie

In het kerngebied van Dentergem is de site van de brouwerij Riva-Liefmans een histo-risch gegroeid gegeven. De brouwerij kan er daarom behouden blijven. Volgens het gewestplan is de site bestemd als zone voor milieubelastende industrie. Gezien de ligging vlakbij het centrum van Dentergem, de sterke verwevenheid met de woonstruc-tuur en de gewenste ontwikkeling van de niet-ingenomen oppervlakte, is nieuwe mili-eubelastende bedrijvigheid hier niet aangewezen.

Indien het huidige bedrijf, om welke reden ook, zijn activiteiten ter plaatste stopzet, dan wordt geen milieubelastende industrie meer toegelaten alsook geen bedrijven die sterk verkeergenererende activiteiten uitoefenen. Op dat moment zal de gemeente een herbestemming van de site doorvoeren via een RUP. Nieuwe activiteiten zijn op schaal van Dentergem-kern. Het gaat bij voorkeur om lokale (ambachtelijke) activiteiten. Om een goede inrichting van de ruimte te bekomen, is een afstemming met het BPA/RUP Pellerijnkouter II wenselijk.

Verweven van bedrijvigheid, kleinhandel, diensten en voorzieningen in de kernen en de dorpscentra

In de centra worden initiatieven inzake het verweven van functies ondersteund. Projec-ten zoals op de Wapenplaats in Wakken, waarbinnen handelsruimten gecombineerd worden met de woonfunctie staan garant voor een levendig centrum. Het stimuleren van verweving veronderstelt onder meer het creëren van handelslocaties, aangepast aan het gewenste voorzieningenniveau van het betreffende dorpscentrum. Dit kan door het aantrekkelijk en veilig maken van het dorpscentrum door een herinrichting van de publieke ruimte. Dit moet leiden tot een dorpscentrum waar het aangenaam vertoeven is en dat inspireert tot commercieel ondernemingsschap.

Verweving sturen kan enkel door middel van planologische toetsing aan de hand van algemene richtlijnen. Het spectrum aan diverse economische activiteiten is immers groot en elke woonomgeving heeft specifieke kenmerken. Voor iedere situatie is dan ook een afweging van een specifieke economische activiteit tegenover de specifieke omgeving noodzakelijk. Volgende algemene richtlijnen zijn hierbij sturend:

- sterk autogerichte functies met een grote aantrekkingskracht als bv. een supermarkt moeten in de mate van het mogelijke worden ingepast langs goed bereikbare plaatsen binnen het centrum;

- kerngerichte kleinhandel, die zowel naar ruimtegebruik als naar aard van de produc-ten, klein te noemen is en noodzakelijk voor het dagelijks functioneren van het dorp, kan overal in de centrumbebouwing worden ingepast;

- kleinschalige, woonvriendelijke handel en diensten die nauwelijks verkeersgenere-rend zijn, kunnen overal in het woongebied ingepast worden.

- kleine, niet hinderlijke bedrijven kunnen verweven worden met het wonen.

Ambachtelijke bedrijven die niet verweefbaar blijken te zijn met het wonen, moeten binnen de gemeente terecht kunnen op een lokaal bedrijventerrein.

Page 28: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 23

3.3 Gewenste structuur toerisme en recreatie

3.3.1 Visie en doelstellingen

Nadruk duidelijk op zachte recreatie en medegebruik van de open ruimte

Het kwalitatief ontwikkelen van het recreatief medegebruik met respect voor de draag-kracht van het gebied staat voorop. Er gaat daarbij aandacht naar netwerkvorming, waarbij paden en routes met elkaar worden verbonden en uitgerust als een samen-hangend geheel.

Centrumgerichte voorzieningen inbedden in het woonweefsel

In tegenstelling tot het recreatieve medegebruik van de landelijke ruimte, vertonen jeugd, sport- en socio-culturele voorzieningen geen directe link met de natuurlijk en landschappelijke structuur. Ze hangen eerder samen met het woonweefsel. Ze worden daarom verweven met het woonweefsel of sluiten er op aan. De schaal van de voor-zieningen moet afgestemd zijn op de grootte van het dorp. Dergelijke voorzieningen ondersteunen het lokale verenigingsleven en een vlotte bereikbaarheid is belangrijk.

Mogelijkheden voor aan landbouw gerelateerde recreatieve activiteiten

Toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten kunnen een verruiming vormen voor de pro-fessionele landbouw. Activiteiten die enkel op het toerisme of recreatie gericht zijn, worden beperkt toegelaten in samenhangende landbouwgebieden. Er kan niet getole-reerd worden dat de landbouwfunctie in het gedrang komt.

3.3.2 Ruimtelijke vertaling

Kaart 4: Gewenste toeristisch-recreatieve structuur

3.3.2.1 Recreatief knooppunt op bovenlokaal niveau

Het gaat meer bepaald om het openluchtrecreatieve domein op provinciaal niveau Baliekouterbos in Wakken. Openluchtrecreatieve groene domeinen bieden de bezoe-ker nauw contact met de natuur. In deze domeinen is in principe enkel zachte recreatie toegelaten. Deze domeinen bieden de mogelijkheid tot kwalitatieve vrijetijdsbesteding dicht bij huis.

Deze domeinen kunnen uitbreiden alsook kunnen binnen deze domeinen GEN en GENO’s aangeduid worden of kunnen delen aangeduid worden om de rol van speel-bos aan te nemen. De aanleg van nieuwe infrastructuur rond deze domeinen is moge-lijk, op voorwaarde dat die infrastructuur zorgt voor de begeleidingen de spreiding van de bezoekers (o.a. bezoekerscentrum, parkeerfaciliteiten).

Page 29: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 24

3.3.2.2 Toeristisch-recreatieve lijnelementen op bovenlokaal niveau

De Leie en de Mandelvallei worden op provinciaal niveau geselecteerd als toeristisch-recrreatieve lijnelementen. Het zijn assen van bestaande en potentiële toeristisch-recreatieve bewegingen. Aandacht gaat uit naar de kwaliteit en de belevingswaarde van de lijnelementen en hun directe omgeving. De ontwikkelingsperspectieven van toeristisch-recreatieve voorizeningen die betrekking hebben op het lijnelement worden bepaald bij de visievorming voor het lijnelementen en uitgewerkt in uitvoeringsplan-nen. Op de lijnelementen worden diverse vormen van bewegingsrecreatie voorzien. De bestaande infrastructuur wordt zoveel mogelijk benut. Indien nodig kan bijkomen-de ruimte ingenomen worden voor gescheiden paden langs deze lijnelementen als dit na afweging met de andere deelstructuren mogelijk blijkt.

3.3.2.3 Uitbouw van een lokaal recreatief netwerk

De uitbouw van een lokaal recreatief netwerk voor fietsen, wandelen en paardrijden kan het medegebruik van het buitengebied sterk ondersteunen en ook ruimtelijk stu-ren. Streefdoel is een lokaal netwerk uit te bouwen die een verbinding vormt tussen de verschillende dorpen en hun sportcomplexen, met het Baliekouterbos en het open agrarisch landschap alsook met de drie valleien. Het netwerk kan ook leiden langs waardevolle hoeves en historisch patrimonium (bv. kasteelpark Wakken). Deze ele-menten kunnen als rustpunten in het netwerk worden ingeschakeld.

Het netwerk maakt hierbij zoveel mogelijk gebruik van verkeersarme, landelijke we-gen. Waar mogelijk kan voor de uitbouw van het netwerk gebruik gemaakt worden van nog bestaande buurt- en voetwegels. De gemeente zal de nog in gebruik zijnde buurt- en voetwegels behouden en onderhouden en waar mogelijk inschakelen in het netwerk.

Een aantal ontbrekende schakels worden aangelegd zodat een samenhangend net-werk ontstaat. Meer specifiek gaat het om:

− Verbinding van Wakken naar het Baliekouterbos − Ruiter- en wandelpad langs de Mandel. Fietsen is op dit pad niet aangewezen. − Vervolgtraject van de Kapittelstraat richting Tielt (ruilverkaveling Wontergem).

3.3.2.4 Centrumzone voor sportinfrastructuur

Sport en socio-culturele voorzieningen zijn niet geënt op de natuurlijke en landschap-pelijke structuur, maar hangen sterk samen met het woonweefsel.

In Markegem is langs de Brouwerijstraat een sporthal aanwezig gekoppeld aan een aantal tennisvelden. Heel wat lokale sportverenigingen maken gebruik van de infra-structuur die een voorzienende rol heeft op gemeentelijk niveau. Deze sportcluster is gelegen in een geëigende bestemming via het BPA Bul en kan alsdusdanig behouden blijven. Momenteel is er nog resterende ruimte binnen de daartoe bestemde zone en er kan eventueel nog bijkomende infrastructuur voorzien worden, mocht dit nodig blijken. Momenteel zijn er geen vragen tot uitbreiding gekend.

Page 30: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 25

3.3.2.5 Sportterreinen

Het voetbalterrein van Markegem is gelegen nabij de kerk achter de bebouwing van de Wakkenstraat in agrarisch gebied. Dit terrein heeft een zeer beperkt uitrustingsni-veau en wordt niet intensief gebruikt. Een bestendiging via een RUP is niet aangewe-zen. Het is niet duidelijk of een herlokalisatie van het terrein binnen enkele jaren noodzakelijk zal zijn. De gemeente acht het momenteel niet zinvol hierin initiatief te nemen.

De voetbalterreinen van Dentergem zijn gelegen aansluitend bij de Tuinwijk. Ook deze kunnen daar behouden blijven. Het voetbalterrein van Wakken is gelegen langs de Kapellestraat in woongebied.

Het voetbalterrein van Oeselgem is gelegen in het valleigebied van de Leie op grond-gebied Zulte. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Zulte wordt dan ook een herlokalisatie voorgesteld. We zullen dus in de onmiddellijke nabijheid van Oeselgem – dorp op zoek moeten gaan naar een alternatieve locatie.

Bij de keuze van locatie wordt rekening gehouden met volgende criteria:

• De locatie sluit bij voorkeur aan bij het dorp.

• De locatie is vlot bereikbaar (niet langs smalle landbouwwegen of doorheen woonwijken)

• De locatie is niet gelegen in of nabij overstromingsgebied.

• De locatie is niet gelegen in of nabij waardevolle gebieden voor natuur en land-schap

• De locatie is niet gelegen in aaneengesloten gebied voor landbouw

• Het voetbalveld kan landschappelijk ingepast worden.

• Geen problemen op (middel)lange termijn (uitbreidingsmogelijkheden, andere plannen voor omgeving)

Er worden vijf locaties afgewogen:

1. langs de Heuvelhoekstraat, tussen de bedrijfssites en de woningen

2. aansluitend bij de recreatievijver langs de Heuvelhoekstraat

3. aansluitend bij de recreatievijver langs de Deinzestraat

4. in de hoek tussen Staatsbaan en Deinzestraat

5. langs de Olsenessteenweg ter hoogte van de (oude) Deinzestraat

Locatie 1 Locatie 2 Locatie 3 Locatie 4 Locatie 5

Aansluitend bij de + + + +/- +/-

Page 31: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 26

dorpsbebouwing

Vlot bereikbaar +/- +/- + + +

Geen overstro-mingsgebied

+ + + + +

Niet gelegen in of nabij waardevolle gebieden voor natuur en land-schap

+ + + + -

Niet gelegen in aaneengesloten gebied voor land-bouw

+ + +/- +/- +

Landschappelijke inpassing mogelijk

+ + +/- +/- +/-

Geen problemen op (middel)lange ter-mijn

+/- +/- + + +

Uit voorgaande afweging blijkt dat locatie 1, 2 en 3 gelijkaardig scoren. Naar ontwik-keling toe is locatie 3 de meest haalbare optie. Daarom opteert de gemeente voor deze locatie, meer bepaald langs de Deinzestraat, ter hoogte van de Houtstraat.

3.3.2.6 Lokalen voor (jeugd)verenigingen

In alle dorpen zijn lokalen beschikbaar. Er wordt blijvend gezorgd voor een goed uit-geruste infrastructuur voor het verenigingsleven. Alle lokalen zijn verweven met de dorpsbebouwing of sluiten er op zijn minst bij aan.

1

2

4

5

3

Oeselgem

Page 32: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 27

Het JOC van Dentergem is gedeeltelijk in agrarisch gebied gelegen. De gemeente kan hier een oplossing voor bieden door de opmaak van de RUP. Ze denkt erover met dit RUP ook het ingesloten agrarisch gebied tussen het woongebied en de site van Alldrain een recreatieve bestemming te geven als speelweide voor sport- en spel voor de jeugdvereningen. Daarbij kan een kwalitatieve overgang naar de Oude Mandelval-lei worden gecreëerd.

Page 33: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 28

Verkeer en vervoer

3.3.3 Visie en doelstellingen

Creëren van een duidelijke wegenhiërarchie

Het bestaande wegennet moet in een duidelijke hiërarchie geplaatst worden met eigen kenmerken en functies (zoals woonstraten, aanvoerwegen, verbindingswegen, ver-keerswegen). Deze wegenhiërarchie fungeert als referentiekader voor tal van beleids-maatregelen. Het ontwerp en de inrichting van de weg moeten een ruimtelijk beeld geven dat herkenbaar is voor de weggebruiker. Door elke toekomstige weginrichting consequent af te stemmen op het referentiekader, groeit een intrinsiek veilig en kwali-teitsvol wegenpatroon binnen de gemeente dat ingepast kan worden in het bovenlo-kaal wegenpatroon.

Afstemmen van de inrichting van de weg op de ruimtelijke context

De inrichting van de weg dient steeds afgestemd te zijn op zijn ruimtelijke context. Dit geldt zowel in bebouwde gebieden als in open ruimte. In bebouwde gebieden zal vooral aandacht uitgaan naar de dwarsrelaties met de zwakke weggebruikers. Een gepaste herinrichting, afgestemd op de ruimtelijke context, kan een weg omvormen tot een structurerend element binnen de woonstructuur. Hetzelfde geldt voor wegen die grote open ruimte gehelen doorkruisen. Via een gepaste groenaanleg en een geschikt beheer van de wegbermen kan men de weg omvormen tot een structurerend element in het landschap.

Creëren van een verkeersluwe gemeente

Dentergem is op regionaal niveau gelegen in een verkeersluw gebied. Een gericht verkeersbeleid ondersteunt het verkeersluwe karakter van de gemeente.

Uitbouw van een geïntegreerd functioneel fietsroutenetwerk

Doel van dit functioneel fietsroutenetwerk is zo direct en comfortabel mogelijke ver-bindingen te vormen voor de fietser, enerzijds tussen de verschillende dorpen van de gemeente, anderzijds met de dorpen in de omgeving en de omringende stedelijke gebieden. De fietser wenst immers zo weinig mogelijk van zijn oriëntatierichting af te wijken en deze afwijking zo snel mogelijk te corrigeren.

Page 34: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 29

3.3.4 Ruimtelijke vertaling

Kaart 5 : Gewenste verkeers- en vervoersstructuur

3.3.4.1 Categorisering van en ontwikkelingsperspectieven voor wegen

(A) CATEGORISERING VAN WEGEN VANUIT HOGERE PLANNIVEAU’S

Het vastleggen van primaire en secundaire wegen is een taak van respectievelijk het Vlaams Gewest en de provincie. De provincie selecteerde een secundaire weg II op het grondgebied van Dentergem.

Secundaire weg categorie II

• N459: staat in voor de ontsluiting van het gebied tussen Tielt, Deinze en Ware-gem naar het hogere wegennet (i.c. N35 en N43).

(B) CATEGORISERING VAN WEGEN VANUIT HET LOKAAL NIVEAU

Het is de taak van de gemeente een hiërarchie in het wegennet op lokaal niveau uit te bouwen. In navolging van Gewest en provincie maakt de gemeente een onderscheid tussen drie types lokale wegen.

Lokale wegen type 1 (lokale verbindingswegen)

Lokale wegen type 1 staan in voor de verbinding tussen twee of meerdere dorpen onderling en verzorgen de verbinding met de hoofddorpen van de aangrenzende gemeenten en het hogere wegennet (secundair, primair). Zij dragen géén verbindings-functie op bovenlokaal niveau.

• N327: stelt de kern Wakken in verbinding met Tielt, Sint-Baafs Vijve en Waregem.

Lokale wegen type 2 (lokale ontsluitingswegen)

Hoofdfunctie van de weg is verzamelen c.q. ontsluiten op lokaal niveau. De weg draagt slechts in tweede instantie een verbindende functie. De ontsluitingsfunctie pri-meert op deze weg en omvat het verzamelen van het uitgaand verkeer van één welbe-paalde ruimtelijke entiteit (kern, recreatievelden) naar een weg van hogere orde en de verdeling van het ingaand verkeer in het gebied.

• N305 – Meulebekesteenweg : zorgt voor de ontsluiting van de kern Dentergem naar de N327 toe.

• As Wontergemstraat – Markegemsesteenweg – Dentergemstraat – Wakkenstraat ontsluit de dorpen Wontergem (Deinze), Dentergem, Markegem en Wakken ten opzichte van elkaar.

• As Oeselgemstraat – Wakkensesteenweg – Deinzestraat ontsluit de dorpen Wakken, Oe-selgem en Gottem (Deinze) ten opzichte van elkaar.

Page 35: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 30

Lokale wegen type 3 (erfontsluitingswegen)

De hoofdfunctie van lokale wegen III is ‘verblijven’ en ‘toegang verlenen tot de aanpa-lende percelen’. De verblijfsfunctie primeert op deze weg. De weg kent enkel be-stemmingsverkeer, het overige verkeer wordt zoveel mogelijk geweerd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen straten gelegen in verblijfsgebied (woonstraten, winkel-straten, zone 30, woonerf) en wegen in het buitengebied (landelijke wegen, fietswe-gen).

3.3.4.2 Wensstructuur fietsverkeer

Functionele fietsverbindingen (provinciaal en lokaal niveau)

Deze fietsverbindingen dragen een functioneel karakter en vervullen een rol in woon/school en woon/werk – verkeer. Het samenhangend netwerk van functionele fietsroutes verbindt de verschillende centra van Dentergem met elkaar en met de om-ringende stedelijke gebieden Tielt, Waregem en Deinze. Omdat het gaat om de kort-ste verbindingen tussen deze bestemmingen, vallen de fietsroutes samen met het net-werk van secundaire en lokale wegen.

Ontwikkelingsperspectieven

De ontwikkelingsperspectieven voor fietsvoorzieningen op deze assen zijn gerelateerd aan de wegencategorisering:

• Langs secundaire wegen: streefdoel zijn van de weg gescheiden fietspaden, liefst gescheiden door een laanbeplanting of haag.

• Langs lokale wegen type 1 en 2: streefdoel zijn, rekening houdend met de in-tensiteit van het autoverkeer, aanliggende fietspaden of gemengd verkeer binnen de bebouwde kom en gescheiden fietspaden buiten de bebouwde kom.

• Langs lokale wegen type 3 : streefdoel is, rekening houdend met de geringe intensiteit van het autoverkeer, gemengd verkeer. Langs bredere wegen kan gewerkt worden met fietssuggestiestroken. Hierdoor versmalt het wegbeeld.

Ter realisatie van het provinciale fietsroutenetwerk kan de provincie een overeenkomst afsluiten met de gemeente. De provincie betaalt dan een deel van de kosten voor de aanleg van een fietspad langs gemeentewegen als de route deel uit maakt van het fietsroutenetwerk.

Doorgaande recreatieve verbindingen op provinciaal niveau

Een tweede categorie zijn doorgaande recreatieve fietsverbindingen. Zij vormen lan-geafstandsfietsroutes tussen recreatieve polen. Het jaagpad langs de Leie is zulk een fietsvoorziening.

Ontwikkelingsperspectieven:

Streefdoel is de uitbouw van aangename en comfortabele langeafstandsroutes langs kanalen. Deze fietsvoorzieningen zijn bij voorkeur verkeersvrij. Trajecten waar plaatse-lijk verkeer toegelaten is (bvb. voor erfontsluiting van functies langs het jaagpad) wor-den tot een minimum beperkt. Deze fietsverbindingen kunnen het statuut krijgen van fietsvoorrangswegen.

Alternatieve en recreatieve verbindingen op lokaal niveau

Page 36: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 31

Aanvullend op het net van het functioneel netwerk worden alternatieve en recreatieve fietsverbindingen aangeduid. Het netwerk biedt een alternatief voor de functionele routes (bvb. tussen Dentergem en Tielt) en is tevens drager van een aantal recreatieve routes (bvb. Mandelroute).

Ontwikkelingsperspectieven

Alternatieve fietsverbindingen maken gebruik van bestaande landelijke wegen zonder veel verkeer en met zo weinig mogelijk storende elementen. Aangezien men gebruik kan maken van bestaande wegen, zijn hiervoor géén ingrijpende financiële inspannin-gen noodzakelijk. Enkel tussen Wakken en het Baliekouterbos dient een ontbrekende schakel gerealiseerd. Aandachtspunt is een verkeersveilige inrichting van fietsers op kruispunten (zichtbaarheid).

Page 37: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 32

3.4 Open ruimte

3.4.1 Visie en doelstellingen

In de gewenste open ruimte structuur staat de ontwikkeling van een gedifferentieerde open ruimte met landelijke kwaliteiten voorop. Dit betekent:

• ondersteunen van de dynamische ontwikkeling van de landbouw in de open ruimte

• ondersteuning van de natuurlijke structuur door de uitbouw van de ecologi-sche infrastructuur

• behoud en versterken van de landschappelijke kwaliteiten en eigenheid

• ondersteuning van het toeristisch – recreatief medegebruik

Ondersteunen van de dynamische ontwikkeling van de landbouw in de open ruimte

De gewenste open ruimte structuur ondersteunt de dynamische ontwikkeling van de landbouw. De landbouw moet zich op een flexibele manier kunnen ontwikkelen. Op die manier kan immers ingespeeld worden op nieuwe trends en ontwikkelingen in de agrarische sector. Schaalvergroting, intensivering en specialisatie worden ondersteund en gebiedgericht gestuurd.

Landbouw houdt rekening met andere functies die verweven voorkomen in de open ruimte. Gebieden met belangrijke landschappelijke of ecologische kwaliteiten leggen randvoorwaarden op aan de agrarische bedrijfsvoering.

Nevenactiviteiten op landbouwbedrijven in functie van agrarische verbreding worden gebiedsspecifiek ondersteund (hoevetoerisme, plattelandstoerisme).

Ondersteunen van de natuurlijke structuur door uitbouw van de ecologische infrastructuur

De uitbouw van een samenhangend netwerk van ecologische infrastructuur die de gemeente dooradert staat voorop. Bij gebrek aan grote natuurlijke gehelen binnen de gemeente wordt geopteerd voor een kwalitatieve uitbouw van de ecologische infra-structuur. Lineaire elementen zoals waterlopen, dreven, enz. vormen de dragers.

Gebieden met een concentratie aan ecologische infrastructuur zoals de valleien van Mandel, Mandelbeek en Leie worden aangeduid als natuuraandachtgebied. Er wordt gestreefd naar het behoud en versterken van de aanwezige ecologische kwaliteiten.

Behoud en versterken van de landschappelijke kwaliteiten en eigenheid

De kwaliteit van de gebieden met een hoge landschappelijke beeldkwaliteit wordt behouden en verder versterkt. In verschraalde landschappen staat herstel van de land-schappelijke beeldkwaliteit voorop.

Page 38: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 33

Het versterken of herstel van de landschappelijke beeldkwaliteit gebeurt vanuit de eigenheid van elk van de deelruimten. Op het plateau van Tielt staat het behoud van het open landbouwlandschap en herstel van het drevenpatroon voorop. In het ver-snipperd middengebied ligt de nadruk op landschapsherstel en het vermijden van een verdere dichtslibben van de ruimte. In de drie valleien gaat aandacht naar behoud en versterken van het kleinschalig valleilandschap.

Ondersteunen van het toeristisch – recreatief medegebruik

Er wordt gestreefd naar de uitbouw van een samenhangend toeristisch – recreatief netwerk. Toeristisch – recreatieve routes maken gebruik van landelijke wegen of vallen samen met elementen van de ecologische infrastructuur (jaagpad langs de Leie, wan-delpaden langs beekvalleien). Er wordt een verbetering van de bestaande structuur nagestreefd en ontbrekende schakels worden gerealiseerd. Toeristisch – recreatieve voorzieningen in de open ruimte worden verweven met andere functies.

Page 39: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 34

3.4.2 Ruimtelijke vertaling

Kaart 6 : Gewenste open ruimte structuur

3.4.2.1 Ondersteuning van de natuurlijke structuur door uitbouw van de ecologische infrastructuur

Het bovenlokaal ecologisch netwerk vormt het (beleids)kader voor de selectie van natuurlijke elementen van lokaal niveau. Zij garanderen een verdere verfijning van het bovenlokaal ecologisch netwerk op lokaal niveau.

Verwevingsgebieden (Vlaams niveau)

Het aanduiden en afbakenen van verwevingsgebieden behoort tot de taak van het Vlaamse Gewest. Omdat deze afbakening voorlopig ontbreekt, heeft de provincie ruime zones aangeduid waarbinnen aangenomen mag worden dat verwevingsgebie-den aangestipt zullen worden. De valleigebieden van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie worden aangeduid als natuuraandachtsgebied. Het beleid is erop gericht de ecologische kwaliteiten te behouden en te versterken. Aandachtspunten zijn het be-houd van het waterpeil, het aanwezige reliëf en een verbod op het scheuren van gras-landen.

Natuurverbindingsgebieden (provinciaal niveau)

Natuurverbindingsgebieden zijn gebieden waar kleine natuur- en landschapselemen-ten de migratie van organismen (dieren en planten) tussen natuuraandachtszones vergemakkelijken in het landschap. Er bestaan twee types natuurverbindingsgebieden:

• Rivier- en beekvalleien: zorgen hoofdzakelijk voor migraties via water en oevers. Dit netwerk behoeft een integraal beleid met bovenlokale sturing. De opheffing van barrières van de waterloop wordt nagestreefd. Een optimale waterkwaliteit en oe-verstructuur zijn prioritair. De beekvalleien van de Oude Mandel, Speibeek en Krommendijk worden gese-lecteerd als natuurverbindingsgebied.

• Zoekzones van kleine landschapselementen en kleine natuurgebieden: bestaan uit clus-ters van kleine landschapselementen en kleine natuurgebieden (bvb. waardevolle graslandcomplexen, kleine bosjes) die intern een sterke samenhang vertonen. Ze vormen a.h.w. stapstenen tussen natuuraandachtsgebieden en zijn bijgevolg eer-der ‘zoekzones voor natuurverbindingen tussen natuuraandachtszones’. De omgeving van de Poelberg en het Vijverbos werd geselecteerd als zoekzone voor kleine landschapselementen en natuurgebieden.

In natuurverbindingsgebieden is natuur een nevenfunctie die de hoofdfunctie, meestal landbouw, niet kan regelen. Voor de natuurfunctie staat behoud, herstel en ontwikke-ling van kleine landschapselementen, ondersteuning van kleine natuurgebieden en het behoud van de open ruimte centraal. Voor particulieren worden stimulerende maatre-gelen genomen op vrijwillige basis.

Lokaal ecologische infrastructuur

Volgende lijnelementen maken deel uit van de lokale, natte ecologische infrastructuur:

− Saaisenbeek − Vennebosbeek − Aalbeek

Page 40: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 35

− Beek ten noorden van Kerkemeerschkouter

Voor deze elementen wordt een behoud en versterking van de ecologische kwaliteit nagestreefd zodat ze kunnen fungeren als refugium en migratiekanalen voor planten en dieren in het landbouwlandschap. Ze vormen een verfijning van het bovenlokaal ecologisch netwerk.

Het beleid is gericht op:

• Behoud of herstel van het natuurlijk verloop van deze sloten • Behoud of verbetering van de waterkwaliteit • Verhoging van de natuurwaarden door aanbrengen van begeleidende be-

planting op de bermen. Voor particulieren worden stimulerende maatregelen uitgewerkt op vrijwillige basis.

• Natuurontwikkeling op restpercelen langs deze lijninfrastructuren.

Natuurelementen van lokaal niveau

Volgende elementen vormen natuurelementen op lokaal niveau:

− Kasteeldomein van Wakken − Mandelvijver − Visvijver (Sint Martenshoek, Oeselgem)

Het beleid is gericht op het behoud en de versterking van de ecologische kwaliteit van deze natuurelementen. Dit kan door een differentiatie van aanplantingen in deze ele-menten.

Page 41: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 36

3.4.2.2 Ondersteuning van de dynamische ontwikkeling van de landbouw in de open ruimte

In het kader van agrarische verbreding en het ondersteunen van toeristisch – recreatief medegebruik van de open ruimte zijn in alle deelgebieden toeristisch – recreatieve nevenfuncties op actieve landbouwbedrijfszetels toegestaan, binnen de mogelijkheden van de hogere beleidskaders.

Plateau van Tielt

Dit landbouwgebied vormt het grootste open ruimte gebied van de gemeente. De bebouwingsgraad is er het laagst. Het plateau van Tielt wordt ontwikkeld als een sa-menhangend landbouwgebied gekenmerkt door open kouters met een overwegend grondgebonden agrarische structuur als drager. Landbouw krijgt de nodige flexibiliteit en mogelijkheden om op nieuwe ontwikkelingen in te spelen.

Binnen dit landbouwgebied passen maatregelen die de agrarische structuur optimali-seren in functie van de beroepslandbouw. Prioriteit gaat uit naar het ondersteunen van de grondgebonden beroepslandbouw. Nieuwe landbouwbedrijfszetels zijn niet toegestaan, teneinde een verdere versnippering van de ruimte te vermijden. Nieuwe inplantingen voor bijvoorbeeld glastuinbouwbedrijven met serres worden in deze zone dus niet ondersteund.

Op bestaande bedrijven is een omschakeling naar meer intensieve vormen van land-bouw (met lokale mestverwerking) mogelijk. Bestaande bedrijven met serres kunnen verder ontwikkelen. Uitbreiding van bestaande agrarische bedrijven is mogelijk, reke-ning houdend met onderstaande voorwaarden.

Er wordt gestreefd naar een optimale landschappelijke inpassing. Hierbij dient ingespeeld op de aanwezige landschappelijke kwaliteiten en karakteristieken. Open koutergebieden laten toe dat gebouwen zich tonen in het landschap. In deze gebieden gaat vooral aandacht uit naar een kwaliteitsvolle architectuur van de bedrijfsgebou-wen. Ook bij uitbreiding van landbouwbedrijven wordt een architectonische kwaliteit en een goede landschappelijke inpassing nagestreefd.

De valleigebieden

De valleigebieden van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie worden ontwikkeld als samenhangende landbouwgebied met belangrijke ecologische en landschappelijke waarden. Omwille van hun ecologisch verbindende kwaliteiten dragen deze valleige-bieden een bovenlokale beleidsdimensie. Onderstaande visie moet dan ook opgevat worden als suggestie naar de hogere overheid toe.

Het beleid richt zich op het ruimtelijk ondersteunen van het agrarisch grondgebruik, waarbij (vrijwillige) initiatieven voor een aangepast en op natuurwaarden gericht beheer worden aangemoedigd. De nodige ondersteunende maatregelen dienen genomen te worden opdat de landbouwer natuur- en landschapsbeheer als volwaar-dige component kan opnemen in de landbouwbedrijfsvoering.

Het gebied dient in zijn onbebouwd karakter gevrijwaard te blijven, wat impliceert dat de inplanting van nieuwe agrarische bedrijfszetels en serres uitgesloten is. Uitbreiding van bestaande bedrijven in de richting van de beek is uitgesloten. Bij uitbreiding van bestaande landbouwbedrijven wordt een goede landschappelijke inpassing nage-streefd. Het verder intensiveren van de landbouwactiviteiten naar bv. mestverwerking, serreteelt of industriële vormen van landbouw is niet toegestaan.

Page 42: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 37

Het versnipperd middengebied

Het gaat om het zuidelijk open ruimtegebied van de gemeente dat een sterke versnip-pering kent door bebouwing. De uitdaging voor dit gebied bestaat erin op gepaste wijze om te gaan met de aanwezige dynamiek. Een verdere versnippering door be-bouwing en niet-agrarische activiteiten zal de agrarische bedrijfsvoering en samen-hang van het gebied verder aantasten en moet dus verhinderd worden.

Het middengebied wordt ontwikkeld als drager van zowel grondgebonden als grond-loze agrarische activiteiten. In het gebied krijgt de landbouw de nodige flexibiliteit en mogelijkheden om op nieuwe ontwikkelingen in te spelen. Uitbreiding van bestaande landbouwbedrijfszetels is mogelijk. Op bestaande landbouwbedrijven is verdere intensivering mogelijk. Ook omschakeling naar serreteelten en lokale mestverwerking is mogelijk.

Voor bestaande bedrijven wordt gestreefd naar een optimale landschappelijke inpas-sing. Hierbij dient ingespeeld op de aanwezige landschappelijke kwaliteiten en karak-teristieken. Ook bij uitbreiding van landbouwbedrijven wordt een architectonische kwaliteit en een goede landschappelijke inpassing nagestreefd (door bv. streekgebon-den erfbeplanting).

In tegenstelling tot de deelgebieden ‘plateau van Tielt’ en ‘drie valleien’ is de inplan-ting van nieuwe agrarische bedrijfszetels hier wél mogelijk. Om een verregaande versnippering van het gebied te vermijden, dienen deze nieuwe exploitatiezetels aan-sluitend op bestaande landbouwbedrijven ingeplant te worden.

Page 43: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 38

3.4.2.3 Behoud van de landschappelijke kwaliteiten en diversiteit

Gave landschappen (provinciaal niveau)

Op provinciaal niveau worden een aantal gave landschappen binnen Dentergem geselecteerd. Het gaat om de Baliekouter, delen van de Leievallei, de vallei van de Mandel en de Oude Mandel en omgeving Poelbergmolen. Ze bestaan uit relictzones van traditionele landschappen. Ze hebben een uitgesproken relictwaarde en samen-hang tussen landschapskenmerken. Recente ruimtelijke ingrepen hebben geen afbruik gedaan aan het traditionele karakter van het landschap.

Het beleid voor gave landschappen is gericht op het behouden en versterken van de traditionele kenmerken en karakteristieke relicten. Dit impliceert niet dat nieuwe ingre-pen worden uitgesloten. Wel dient een verhoogde aandacht uit te gaan naar de wijze waarop de ingreep rekening houdt met de landschappelijke draagkracht van het ge-bied en dit in samenhang met de structurerende elementen en componenten. Ook het maximaal behouden van de open ruimte en de structuurkenmerken vna het gebied staan voorop. Deze kenmerken zijn onder andere de perceelsstructuur, de meandering van waterlopen, de landschaptypologie, de morfologie en het nederzetttingspatroon.

Structurerende lineaire elementen en open ruimte verbindingen (provinciaal niveau)

Op grondgebied Dentergem wordt de Leie als structurerend lineair element aangeduid en is ook een deel van de open ruimte verbinding Waregem – Zulte gelegen.

Het beleid voor structurerende elementen en componenten is gericht op het behouden en versterken van de visuele kwaliteit en herkenbaarheid , inclusief de zichtzones. Hierbij dient een vrijwaring van bebouwing en andere storende elementen door de afbakening van bouwvrije en serrevrije zones in ruimtelijke uitvoeringsplannen te ge-beuren. Verder is het van belang dat versnippering wordt tegengegaan zodat de ver-bindingsfunctie gevrijwaard blijft.

Plateau van Tielt

In het deelgebied ‘plateau van Tielt’ is het beleid vooral gericht op het versterken van het contrast tussen de open kouters en de gecompartimenteerde bulklandschappen. Initiatieven rond de versterking van kleine landschapselementen en erfbeplanting (aanbrengen van perceelsrandbegroeiingen met bomenrijen, houtkanten, knotbomen-rijen, enz.) worden geconcentreerd in de bulkgebieden, teneinde het contrast met de open kouters te versterken. De Mandelvallei stelt een scherpe grens aan dit deelge-bied. Door het voorzien van houtkanten op de valleirand wordt het contrast tussen beide deelgebieden verscherpt.

Het versnipperd middengebied

In het versnipperd middengebied staat een actieve landschapsbouw voorop. Deze landschapsbouw richt zich voornamelijk op het voorzien van beekbegeleidend groen rond de structurerende beken van lokaal niveau en het voorzien van erfbeplanting rond clusters van gebouwen.

Page 44: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 39

3.4.2.4 Ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde woningen

Om de open ruimte te vrijwaren, moet het bestaande woningpatrimonium maximaal benut worden, indien ruimtelijk verantwoord. De problematiek van zonevreemde wo-ningen wordt grotendeels opgelost in de vigerende wetgeving. De decretale bepalin-gen vormen dan ook de verstrekbasis van onderstaande beleidslijnen. De aange-brachte nuanceringen vormen de basis voor een ruimtelijk uitvoeringsplan die de mo-gelijkheden verder kan verfijnen.

In dit RUP kunnen enkel de bestaande (effectieve en potentiële) zonevreemde woon-eenheden opgenomen worden. Er kunnen met name geen bijkomende woonmogelijk-heden gecreëerd worden. Nieuwe woningen of nieuwe verkavelingen in de open ruim-te zijn niet toegelaten buiten de wettelijke mogelijkheden.

Algemeen

• Voor alle bestaande niet-verkrotte woningen die hoofdzakelijk vergund zijn of ge-acht worden vergund te zijn, kunnen onderhouds- en instandhoudingswerken, die al dan niet betrekking hebben op de stabiliteit, worden uitgevoerd.

• Tevens kunnen werken worden uitgevoerd die vrijgesteld zijn van een stedenbouw-kundige vergunning.

• In geval van overmacht is ook herbouw mogelijk, met uitzondering van de zone-vreemde woningen gelegen in gebieden waar de regelgeving een bevoegdheid is van de hogere overheden (bv. VEN-gebieden).

• Landbouwbedrijfswoningen kunnen na stopzetting van de landbouwactiviteit in alle zones de bestemming particuliere woning krijgen zodat het behoud ervan gega-randeerd kan worden. De voorwaarden voor zonevreemde woningen worden dan van toepassing.

Specifiek

We onderscheiden vier categorieën: • Behoorlijk vergunde woningen waarvan het perceel gelegen is net naast en direct

grenzend aan een (landelijk) woongebied volgens een plan van aanleg. • Behoorlijk vergunde woningen in de deelruimte het plateau van Tielt. • Behoorlijk vergunde woningen in de deelruimte versnipperd middengebied. • Behoorlijk vergunde woningen in de landschappelijk waardevolle gebieden en de

ruimtelijk kwetsbare gebieden van de valleigebieden van Oude Mandel, Mandel en Leie.3

Woningen die direct grenzen aan een (landelijk) woongebied volgens een plan van aanleg

3 De gemeente doet geen uitspraak over zonevreemde woningen gelegen in gebieden waar de regelgeving tot de taak van de hogere overheden zal behoren (provincie en Vlaams gewest);

Page 45: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 40

Deze woningen betekenen slechts een geringe aantasting van de open ruimte. Morfo-logisch vormen ze één geheel met het woongebied.4 De woningen krijgen daarom gelijkaardige ontwikkelingsmogelijkheden als het aangrenzende (landelijke) woonge-bied. Ze kunnen met andere woorden, verbouwd, herbouwd en uitgebreid worden. Omvorming tot meergezinswoning is niet mogelijk, gezien op die manier bijkomende (zonevreemde) woongelegenheden worden gecreëerd.

Bijkomend kunnen bepalingen worden opgenomen inzake de afwerking van het woongebied en inpassing van het perceel in de omgeving (bv. opleggen van ‘groene’ perceelsafsluitingen, groenvoorzieningen afstemmen op de directe omgeving, creëren van een uniforme achterkavelgrens met kleine houtkant).

Behoorlijk vergunde woningen in de deelruimte het plateau van Tielt.

De zonevreemde woningen kunnen verbouwd en herbouwd worden. De woningen krijgen dezelfde uitbreidingsmogelijkheden als een landbouwerswoning, namelijk maximaal 1000 m³ brutovolume. Nevenfuncties als kantoren en diensten zijn enkel toegelaten in het woongebouw en kunnen maximum 100 m² beslaan. De woonfunctie dient steeds een grotere oppervlakte te beslaan dan de nevenfunctie.

Het is toegelaten bestaande bijgebouwen te herbouwen en te verbouwen. Indien alle bijgebouwen kleiner zijn dan 30 m², kan één bestaand bijgebouw uitgebreid worden tot maximum 30 m². Indien nog geen bijgebouw aanwezig is (of alle bestaande bijge-bouwen worden afgebroken), kan één nieuw bijgebouw van maximum 30m² worden opgericht in de onmiddellijke omgeving van het woongebouw.

Bijkomend kunnen bepalingen worden opgenomen inzake het vrijwaren van het open agrarische landschap en een optimale landschappelijke inpassing (bv. vertuining van het landschap vermijden door beperkingen op te leggen ten aanzien van de diepte van het perceel dat als tuin kan ingericht worden, dan wel een agrarisch gebruik of natuurfunctie moet kennen, gebruik van inheemse groenvoorzieningen, perceelsafslui-tingen afgestemd op de natuurlijke en landschappelijke omgeving, gebruik van een landelijke woontypologie5).

4 Een geïsoleerde woning aan de overkant van een weg, waarbij de weg een duidelij-ke aflijning voorziet tussen de woningen en de open ruimte, vormt geen morfologisch geheel met het woongebied.

5 Een hoeve afbreken en vervangen door een moderne villa is niet wenselijk.

Page 46: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 41

Behoorlijk vergunde woningen in het versnipperde middengebied.

De zonevreemde woningen kunnen verbouwd en herbouwd worden. De woningen krijgen dezelfde uitbreidingsmogelijkheden als een landbouwerswoning, namelijk maximaal 1000 m³ brutovolume. Nevenfuncties bij het wonen zijn toegelaten, waarbij de woonfunctie een grotere oppervlakte beslaat dan de nevenfunctie. De activiteiten worden steeds afgewogen op basis van de draagkracht van de omgeving.

Het is toegelaten bestaande bijgebouwen te herbouwen/verbouwen. Indien alle bijge-bouwen kleiner zijn dan 40 m², kan één bestaand bijgebouw uitgebreid worden tot 40 m². Indien nog geen bijgebouw aanwezig is (of alle bestaande bijgebouwen worden afgebroken), kan één nieuw bijgebouw van 40 m² worden opgericht in de onmiddel-lijke omgeving van het woongebouw.

Bijkomend kunnen bepalingen worden opgenomen om het versnipperde gebied een uniformere uitstraling te geven door actieve landschapsbouw. (bv. voorzien van beek-begeleidend groen nabij beken, voorzien van uniforme beplanting rond clusters van bebouwing zodat de samenhang wordt versterkt).

Behoorlijk vergunde woningen in de landschappelijk waardevolle gebieden en de ruim-telijk kwetsbare gebieden van de valleigebieden van Oude Mandel, Mandel en Leie.

Het beleid voor woningen gelegen in ruimtelijk kwetsbare gebieden van bovenlokaal niveau wordt bepaald door de hogere overheid (Vlaams gewest of provincie). Het gaat om woningen gelegen in grote eenheden natuur, grote eenheden natuur in ontwikke-ling, verwevingsgebieden en natuurverbindingsgebieden.

Indien de hogere overheid de woningen buiten de kwetsbare gebieden van bovenlo-kaal niveau situeert, stelt de gemeente volgend beleid voorop:

De woningen kunnen verbouwd worden en beperkt uitgebreid, tot een maximum van 700 m³, met inbegrip van de bestaande bijgebouwen die behouden blijven en even-tueel kunnen verbouwd worden zonder volume-uitbreiding. Nieuwe bijgebouwen, nevenfuncties en uitbreiding van de tuin buiten het bestaande perceel zijn niet toegela-ten.

Page 47: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 42

3.4.2.5 Ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde bedrijven

Bestaande bedrijven

De ontwikkelingsperspectieven worden bepaald door de aard en het karakter van het bedrijf zelf en nog meer door de ruimtelijke draagkracht van de omgeving. Binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt de draagkracht van de betrokken omgeving kwalitatief bepaald.

Het afwegingskader beoogt enerzijds het vrijwaren van waardevolle en kwetsbare gebieden en het maximaal reserveren van geschikte landbouwgronden voor de be-roepslandbouw en anderzijds het maximaal garanderen van het gebruik van bestaan-de vergunde bedrijven.

Gebiedsgerichte differentiatie

Ontwikkelingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven worden gebiedsgericht gediffe-rentieerd. We onderscheiden daarbij vier categorieën: • Bedrijven gelegen in de landschappelijk waardevolle en ruimtelijk kwetsbare ge-

bieden6 van de valleien van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie. • Bedrijven in de deelruimte het plateau van Tielt. • Bedrijven in het versnipperd middengebied. • Bedrijven aansluitend bij de dorpsbebouwing of bebouwingsconcentraties langs de

belangrijke wegen7.

Bedrijven gelegen in de landschappelijk waardevolle en ruimtelijk kwetsbare gebieden van de valleien van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie

Bij bedrijven die gelegen zijn in de landschappelijk waardevolle en ruimtelijk kwetsba-re gebieden van de valleien van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie wordt aange-drongen op herlokalisatie. Ze kunnen eventueel bestendigd worden indien ze geen structurele aantasting voor de ontwikkeling van het valleigebied betekenen.

Bedrijven in de deelruimte het plateau van Tielt

In het open agrarische landschap van de deelruimte ‘plateau van Tielt’ moet de be-staande bedrijvigheid afgebouwd tot hoogstens bestendigd worden. Uitbreidingen, met uitzondering van beperkt uitbreiden om dwingende redenen (milieunormen, ar-beidsinspectie, …), zijn uitgesloten. In geval van beperkte uitbreiding gaat extra aan-dacht naar de inpassing in de omgeving (gepaste architectuur, verspreide groenele-menten, ...). Op bestaande sites langs belangrijke verbindingswegen kan beperkte ontwikkeling toegestaan worden en kunnen na stopzetting van de huidige activiteiten nieuwe activiteiten overwogen worden wanneer zij de draagkracht van de omgeving niet overschrijden of het landschap niet verstoren.

6 De gemeente doet geen uitspraken over zonevreemde bedrijven gelegen in gebieden waar de regelgeving tot de taak van de Vlaamse Overheid behoort. 7 De landelijke woongebieden volgens het gewestplan langs secundaire wegen en de lokale wegen I en II.

Page 48: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 43

Bedrijven in het versnipperd middengebied

In het ‘versnipperd middengebied’ kunnen bedrijven in principe uitbreiden, mits de schaal van de omgeving te respecteren. Uitbreiding dient geval per geval afgewogen (afhankelijk van ontsluiting, nabijheid andere functies, …) en gaat steeds gepaard met een gepaste landschappelijke inpassing. Na stopzetting van de huidige activiteiten kunnen nieuwe activiteiten toegelaten worden op bestaande sites.

Bedrijven aansluitend bij de dorpsbebouwing of bebouwingsconcentraties langs de belangrijke wegen8

De verwevenheid van bedrijven aansluitend bij de dorpsbebouwing of gelegen aan-sluitend of in een bebouwingsconcentratie langs de belangrijke wegen, maar buiten de landschappelijk waardevolle en ruimtelijk kwetsbare gebieden van de valleien van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie wordt gestimuleerd. Deze bedrijven kunnen be-perkt uitbreiden zolang de activiteiten en de omvang verenigbaar blijven met de direc-te (woon)omgeving. Een verdere aantasting van de open ruimte door uitbreiding dient vermeden. Uitbreiding in de richting van de open ruimte, kan enkel wanneer dit ge-paard gaat met een afdoende groenaanleg, die bijdraagt tot de landschappelijke afwerking van de bebouwing. Concrete ontwikkelingsperspectieven zijn afhankelijk van de exacte ligging en het typen open ruimtegebied waarin de uitbreiding komt te lig-gen. Uitbreiding tot in de valleigebieden wordt niet toegelaten.

Concrete ontwikkelingsmogelijkheden

Concrete ontwikkelingsmogelijkheden moeten echter geval per geval worden bestu-deerd. Daarbij zijn de de evaluatiecriteria uit het provinciaal ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen richtinggevend. Bedrijven zullen minstens geëvalueerd worden op volgende criteria:

• Vergunningstoestand

• Ruimtelijke impact: ruimtebeslag, schaal van het bedrijf tov. de omgeving, situering in het landschap, voorkomen, historiek van het ruimtegebruik;

• Milieu-impact: milieuhinder, aanwezigheid openbare nutsvoorzieningen;

• Verkeersimpact: verkeershinder, bereikbaarheid, ontsluiting openbaar vervoer;

• Sociaal en bedrijfseconomische aspecten: investeringen, productieproces, beschikbare gebouwen, tewerkstelling.

Nieuwe bedrijven

De ontwikkeling van nieuwe bedrijven in de open ruimte buiten bestaande sites is onmogelijk.

8 De landelijke woongebieden volgens het gewestplan langs secundaire wegen en de lokale wegen I en II.

Page 49: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 44

3.4.2.6 Ontwikkelingsperspectieven voor aan de landbouw verwante dienstverlening en toeristisch-recreatieve bedrijven (cfr. Besluit Vlaamse regering en specifiek beleidskader PRS West-Vlaanderen)

Het toeristisch-recreatieve medegebruik van de open ruimte door wandelaars, fietsers en ruiters wordt ondersteund. Onder meer in functie daarvan kunnen bepaalde nieu-we functies een plaats krijgen op actieve landbouwbedrijven of voormalige landbouw-bedrijven (hoevetoerisme, plattelandstoerisme). De toegelaten functies dienen zich te richten naar het beleidskader in het PRS-WVl en naar het besluit van de Vlaamse Re-gering over zonevreemde functiewijzigingen.

Algemeen

• Het dient te gaan om bestaande, niet-verkrotte, hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte gebouwen;

• De gebouwen zijn niet gelegen in ruimtelijk kwetsbare gebieden, behoudens park-gebieden, noch in recreatiegebieden of overstromingsgebieden;

• De gebouwen zijn gelegen langsheen een voldoende uitgeruste weg • De gebouwen zijn bouwfysisch geschikt voor de nieuwe functie. • De nieuwe functie doet geen afbreuk aan de goede ruimtelijke ordening door het

aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers, door zijn mobiliteitsas-pect. Het nieuwe gebruik past zich in binnen de in de omgeving aanwezige functies en vastgelegde bestemmingen.

Specifiek

Bestaande horeca – activiteiten

Bestaande behoorlijk vergunde horeca – activiteiten kunnen behouden blijven in alle deelgebieden. Ze kunnen enkel uitbreiden om dwingende redenen: kwaliteitsnormen inzake veiligheid, milieunormen, …. Aansluitend bij toeristisch-recreatieve routes of bij woongebied volgens de bestemmingsplannen kunnen bestaande vergunde horeca-activiteiten ruimere mogelijkheden krijgen. De mogelijkheden blijven wel afgestemd op de ruimtelijke draagkracht van de directe omgeving (bebouwingsgraad, bereikbaar-heid, …).

Nieuwe horeca – activiteiten

Nieuwe horeca – activiteiten in de open ruimte zijn niet mogelijk, tenzij in beschermde gebouwen (cfr. specifiek beleidskader PRS W-Vl). Aansluitend bij de Baliekouter kunnen in een merkwaardig of waardevol gebouw of in een oud hoevegebouw horeca-activiteiten opgestart worden ter ondersteuning van dit toeristisch-recreatieve knooppunt. Aansluitend bij het Vijverbos kunnen in een waarde-vol gebouw of in een oud hoevegebouw horeca-activiteiten opgestart worden ter on-dersteuning van dit stadsrandbos.

Bestaande verblijfsmogelijkheden

Bestaande behoorlijk vergunde verblijfsmogelijkheden kunnen behouden blijven in alle deelgebieden. Bij uitbreiding dienen zij zich te richten naar de richtlijnen van hogere beleidskaders.

Nieuwe verblijfsmogelijkheden

Page 50: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 45

De ontwikkeling van verblijfsfuncties is mogelijk op actieve landbouwbedrijven onder de vorm van hoevetoerisme (kamers met toeristische dienstverlening en jeugdkampen). Wanneer de activiteiten op een actief landbouwbedrijf worden stopgezet, kunnen de vergunde mogelijkheden voor verblijfsfuncties behouden blijven. In beschermde of merkwaardige gebouwen zijn er verblijfsmogelijkheden onder de vorm van kamers met toeristisch – recreatieve dienstverlening, jeugdkampen, jeugdlo-gies, huurvakantiewoningen. De verblijfsfuncties worden ingepast binnen de bestaan-de gebouwen. Een beperkte functionele uitbreiding is mogelijk.

Bestaande functies

Behoorlijk vergunde aan de landbouw verwante activiteiten (zoals een tuinaanlegbe-drijf, een paardenhouderij, een manège, een dierenasiel, een kinderboerderij, enz. kunnen behouden blijven.

De twee bestaande maneges die gelegen zijn langs het provinciale ruiterpad, krijgen gediffentieerde ontwikkelingskansen. De hoeve Kerstenburg is al vrij omvangrijk en bevindt zich in de open ruimte aan de rand van de Oude Mandelvallei en de Krom-mendijkbeekvallei. Er is al heel wat bebouwing aanwezig. In functie van de activiteiten kan slechts beperkt bijkomende bebouwing of verhardingen voorzien worden. De eventuele uitbreiding van gebouwen, parking of pistes/paardenweiden kan niet in de richting van de beken, meer bepaald is uitbreiding in oostelijke of zuidelijke richting niet wenselijk. De landschappelijke inpassing vormt een belangrijk aandachtspunt (o.a. vormgeving en materiaalgebruik gebouwen, groenvoorzieningen).

De manege ter hoogte van Zwarte Veld is beperkter in omvang en ligt vlak naast een enorm landbouwbedrijf. De landschappelijke kwaliteit van de directe omgeving is er al sterk aangetast. Om die reden kan een uitbreiding van de bestaande bebouwing en verhardingen overwogen worden. Gezien de landelijke ligging wordt een verdubbeling van de bestaande bebouwing als een maximum beschouwd en vormt de landschappe-lijke inpassing een belangrijk aandachtspunt (o.a. vormgeving en materiaalgebruik gebouwen, groenvoorzieningen).

Nieuwe functies

In het deelgebied ‘drie valleien’ zijn géén nieuwe, aan de landbouw verwante functies toegelaten. In de deelgebieden ‘plateau van Tielt’ en ‘versnipperd middengebied’ is de ontwikke-ling van nieuwe, aan de landbouw verwante activiteiten zoals onder meer opslag van materialen, paardenhouderij, manège, dierenasiel, tuinaanlegbedrijf, kinderboerderij, enz. wél toegelaten, op voorwaarde dat de goede ruimtelijke ordening niet wordt geschaad. De motivering dient aan aspecten als mobiliteit, aanwezige functies, het aantal te verwachten gebruikers en bezoekers aandacht te besteden.

3.4.2.7 Beschermde en waardevolle gebouwen

Waardevolle gebouwen zijn gebouwen uit de inventaris van het bouwkundige erfgoed.

Beschermde en waardevolle gebouwen behoeven door hun beeldbepalende of mo-numentaal karakter een specifiek beleid, gericht op het behoud van hun erfgoedwaar-de. Er worden duidelijke richtlijnen opgesteld die de mogelijke toekomstige ingrepen zodanig moeten begeleiden dat het erfgoed zijn waarde behoudt én tegelijk een ver-nieuwende, kwaliteitsvolle én eigentijdse architectuur toelaat.

Page 51: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 46

Om verwaarlozing te vermijden kan er aan deze strak vastgelegde historische vorm een nieuwe inhoud gegeven worden. Deze gebouwen komen in aanmerking als wo-ning, woning in combinatie met horeca, kunstgalerij, kinderboerderij, … en dit onder volgende voorwaarden:

− de nieuwe functie laat de erfgoedwaarde van het gebouw ongeschonden of verhoogt ze. Het respecteren van het historisch karakter en de authenticiteit is zeer belangrijk.

− functies of activiteiten kunnen zich enkel ontwikkelen binnen de bestaande bebouwing. Een functionele verbouwing is mogelijk.

− functies zijn bij voorkeur gekoppeld aan het wonen ter plaatse − functies moeten verenigbaar zijn met de draagkracht van de omgeving.

Er wordt een inventaris opgemaakt van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen in hun typerende ruimtelijke setting (bvb. oude hoevegebouwen) of gebouwen met een hoge beeldwaarde (bv. de koortskapel) met als doel het vrijwaren van de kwaliteiten van deze elementen. Aansluitend zal de gemeente een verordening opmaken die maatre-gelen en voorschriften vastlegt om de kwaliteiten van deze gebouwen en elementen te vrijwaren.

3.4.2.8 Voorzieningen van openbaar nut of voor het algemeen belang

Voorzieningen van openbaar nut of voor het algemeen belang kunnen binnen de open ruimte ingeplant worden indien deze in overeenstemming zijn met de doelstellin-gen van de open ruimte. Zo kan de gemeente initiatieven gericht op het verbeteren van de waterkwaliteit ondersteunen en faciliteren door het opmaken van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Page 52: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente
Page 53: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 47

4 BETEKENIS VAN DE VISIE EN CONCEPT-ELEMENTEN VOOR DE DEELENTITEITEN

Kaart 7 : Deelentiteiten in Dentergem

In dit hoofdstuk worden visie en concepten verder uitgewerkt per deelentiteit. We on-derscheiden volgende deelentiteiten op grondgebied van de gemeente:

Woongebieden:

I. Dentergem-kern

II. Driepolengebied

Open ruimtegebieden:

III. Versnipperd middengebied

IV. Plateau van Tielt

V. Drie Valleien

4.1 Gewenste ruimtelijke structuur van de dorpen

4.1.1 Uitgangspunten voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de dorpen

Kwaliteitsvolle dorpen met een eigen “gezicht”

Bij het bepalen van het gewenste toekomstbeeld staat het werken aan woonkwaliteit en –leefbaarheid centraal. Een kwaliteitsvolle invulling staat immers garant voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van de dorpen. Om deze kwaliteit te bereiken zullen we elk van de dorpen versterken in hun eigenheid. Intern vormt vooral het openbare domein een belangrijk aangrijpingspunt. Daarnaast vormen historische panden, ge-meenschapsvoorzieningen en het aanwezige handelsapparaat belangrijke ingrediën-ten bij het versterken van de identiteit van een centrum.

Voorzieningen op maat

Naar voorzieningen toe wordt een onderscheid gemaakt tussen de grotere kernen Wakken en Dentergem en de kleinere entiteiten Markegem en Oeselgem. In de grote-re entiteiten wordt gestreefd naar het behoud en het versterken van voorzieningen die op niveau van de gemeente functioneren. Vooral het behoud van de basisschool is hierbij van belang. In de kleinere entiteiten wordt gestreefd naar het behoud en een kwalitatieve verbetering van het bestaande voorzieningenniveau.

Het ruimtelijke beleid heeft géén directe invloed op de aanwezigheid van handelsacti-viteiten in de centra. Via een aantal ruimtelijke ingrepen zoals de opwaardering van het openbaar domein en het voorzien van nieuwe woonprojecten, wordt getracht de bestaande activiteiten te behouden en eventueel nieuwe aan te trekken.

Versterking van de historisch gegroeide woonstructuur

Page 54: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 48

De bestaande woonstructuur van de dorpen wordt verder op een kwalitatieve manier versterkt. Vernieuwbouw en een verbetering van de kwaliteit van het woningenbestand wordt gestimuleerd. Kleinschalige inbreidingsprojecten of projecten aansluitend op het huidige woonweefsel zorgen voor een kwantitatieve versterking. De historisch gegroei-de structuur van de dorpen vormt hierbij de leidraad.

Ambachtelijke bedrijven ruimtelijk geïntegreerd

Dentergem kent in zijn centra van oudsher een vrij sterke verweving van het wonen met ambachtelijke en industriële bedrijven. Deze bedrijven bepalen voor een groot deel het economische draagvlak van de centra. Toch blijft het belangrijk de nodige randvoorwaarden te stellen vanuit de leefbaarheid van het dorp. Deze randvoorwaar-den hebben betrekking op het ruimtelijke voorkomen van de gebouwen, op milieuas-pecten en verkeersaspecten. Voor bedrijfsgebouwen die hun functie verloren hebben wordt actief een nieuwe functie gezocht. Er wordt onderzocht in hoeverre ze een rol kunnen spelen op het vlak van de versterking van de woonstructuur.

Opwaardering van het openbaar domein

Het openbaar domein vormt een belangrijk aangrijpingspunt in het versterken van de identiteit van de dorpen. Centrumgebieden met een aantrekkelijk uitzicht verhogen de woon- en leefkwaliteit van het dorp en bieden een bijkomende ondersteuning voor het aanwezige handelsapparaat. Opwaardering van en investering in het openbaar do-mein vergroot bovendien het geloof van de bewoners in hun dorp.

Bij de opwaardering van het openbaar domein vormt het historisch beeld een belang-rijke inspiratiebron. Bijzondere elementen (monumenten, markante groenelementen) worden in het ontwerp meegenomen en geaccentueerd.

Goed ontsloten dorpscentra

De centra worden goed ontsloten voor alle vormen van verkeer. De dorpen worden onderling en met de omringende steden op een veilige en comfortabele manier ver-bonden. Voor fietsverkeer wordt gezocht naar afzonderlijke trajecten, los van het net-werk voor het autoverkeer. In de centra zelf zorgen autovrije wegels voor een comfor-tabel en alternatief circuit voor fietsers en voetgangers.

4.2 Ruimtelijke vertaling

In de toekomstvisie voor de dorpen staat het werken aan woonkwaliteit en –leefbaarheid centraal. Hiervoor staat een ruim pakket aan maatregelen ter beschik-king. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan worden enkel de maatregelen met een ruimtelijke inslag in beeld gebracht.

De voornaamste maatregelen ter versterking van de woonkwaliteit en de –leefbaarheid zijn:

• kwalitatieve herinrichting van het openbaar domein

• renovatie van het bestaand woningpatrimonium

• behoud en accentueren van historisch waardevolle en identiteitsbepalende elementen

Page 55: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 49

4.2.1 Uitwerking van de gewenste ruimtelijke structuur van de dorpen

4.2.1.1 Dentergem

Kaart 8 : Gewenste ruimtelijke structuur Dentergem

Het historisch kerngebied van Dentergem vertoont een L – vormige structuur met Meulebekesteenweg en Wontergemstraat als dragers. De huidige L-vormige structuur wordt hierbij begrensd door de aftakking van de Statiestraat (richting Groene weg) en de Groene weg, zijnde de ruimtelijke afwerking van het morfologisch bebouwd weef-sel van de kern van Dentergem.

De gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor dit kerngebied richt zich op het verweven van functies, het behoud van het historisch gebouwenpatrimonium en een verant-woorde verdichting van het woningenbestand. Het huidige gabariet van de gebouwen is richtinggevend voor verdichtingsprojecten. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk in functie van specifieke problematieken of projecten met een sociaal karakter.

De verweving van de centrumfuncties binnen de L-vormige structuur van het kernge-bied van Dentergem betreft onder meer de aanwezige functies van wonen, met inbe-grip van seniorenverblijven, de handelszaken en de bedrijfssite van de brouwerij Riva – Liefmans.

Gezien het structuurondersteunend statuut van Dentergem-kern wenst het lokale beleid het aanbod van deze functies te versterken, waardoor ook de verwevenheid van deze functies versterkt wordt, voor zover dit niet storend is t.o.v. elkaar – het wonen in het bijzonder – noch voor de ruimtelijke draagkracht van de omgeving en duidelijk ruimte-lijk begrensd wordt. Ter versterking van de kern wordt op de verlaten site van Abbe-loos een woonproject ontwikkeld van ongeveer 40 wooneenheden.

Inzake het aanbod aan gemeenschapsvoorzieningen vertrekken we van het bestaande rustoord langs de Statiestraat. Gezien de demografische evolutie (zie informatief ge-deelte) van de grotere groep senioren en het ouder worden van deze senioren, is er een stijgende behoefte aan aangepaste en gedifferentieerde verblijf- en opvangvor-men met een vraag naar maximale zelfstandigheid binnen specifieke zorgstructuren. Residentieel vertaalt zich dit in verschillende vormen van serviceflats en zorgkamers, en ambulant in dienstendagcentra voor verzorging, begeleiding en recreatie.

Het gemeentebestuur wenst dan ook de huidig bestemde ruimte voor gemeenschaps-voorzieningen, aansluitend bij het rustoord, te versterken, uit te breiden en dit op de gronden aansluitend bij het bestaande rusthuis. Het woonuitbreidingsgebied in de richting van het vernieuwde centrumplein wordt ontwikkeld in functie van zelfstandige bejaardenhuisvesting. Deze locatie ligt dicht bij het rusthuis en sluit aan bij het cen-trumplein zodat de voorzieningen in het centrum op wandelafstand liggen.

Page 56: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 50

Om te voldoen aan de behoefte van een lokaal bedrijventerrein (zie informatief gedeelte punt 4.2 en richtinggevend gedeelte punt 3.2 inzake bedrijvigheid) opteert het ge-meentebestuur ervoor een lokaal bedrijventerrein te ontwikkelen grotendeels op het niet gebruikte gedeelte van de brouwerijsite Riva – Liefmans, gelegen in het centrum van Dentergem en binnen de gestelde begrenzing gevormd door de aftakking Statie-straat en de Groene weg. Het terrein dient landschappelijk goed ingepast te worden in de omgeving inzake hoogte, densiteit en kwaliteit van de gebouwen en kavels met de bedoeling een kwalitatieve afwerking van de kern te realiseren tussen de aftakking Statiestraat en Groene weg en een gepaste overgang en buffering naar de verderlig-gende effectieve open ruimte te verwezenlijken. De Speibeek en Baljuwstraat vormen de grens tussen het lokaal bedrijventerrein en de woon- en verblijffuncties langs de Meulebekesteenweg, Statiestraat en Baljuwstraat.

De as Statiestraat – Meulebekesteenweg – Gottemstraat is reeds als doortocht herin-gericht (AWV). De doortocht van Markegemsesteenweg en Wontergemstraat dient in de toekomst verder aangepakt te worden (gemeente).

De ruimte voor het gemeentehuis en tussen kerk en Wontergemstraat kregen een kwa-litatief en eigentijds ontwerp als één nieuw centrumplein. Groenelementen, die voor een extra cachet kunnen zorgen, werden niet meegenomen in het concept. Aangepaste verlichting brengt de nodige sfeer en accentueert de twee hoofdgebouwen.

De Speibeek die doorheen het dorp loopt, wordt beschouwd als onderdeel van de ecologische infrastructuur (op bovenlokaal niveau) en wordt verder uitgebouwd als structurerend groenelement in de kern.

De karakteristieke bomenrijen langs Boulevard en de verbindingswegel tussen E. Van Maldeghemstraat en Markegemsesteenweg worden aangeduid als waardevolle en te behouden groenelementen.

In de Statiestraat, Meulebekesteenweg, Markegemsesteenweg, Gottemstraat en Won-tergemstraat wordt op de overgang van het dorp naar de open ruimte de ontwikkeling van een verkeerspoort nagestreefd (als overgang tussen twee snelheidsregimes).

De Mandelbeekvallei vormt een duidelijke grens ten zuiden van de kern. Het vallei-gebied dient zijn onbebouwd en natuurlijk karakter in stand te houden. De bedrijven die zich aan de rand van de vallei bevinden, kunnen dus niet uitbreiden in het vallei-gebied en worden bovendien voorzien van een buffer op de valleirand.

4.2.1.2 Driepolengebied

Het driepolengebied bestaat uit de dorpen Markegem, Wakken en Oeselgem samen met de tussenliggende woonwijken en de aansluitende woonlinten. In eerste instantie formuleren we de gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor de ganse deelruimte. Nadien gaan we dieper in op de gewenste ruimtelijke structuur van de centra van Markegem, Wakken en Oeselgem.

(A) GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VOOR HET DRIEPOLENGEBIED

Kaart 9 : Gewenste ruimtelijke structuur driepolengebied

Page 57: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 51

Momenteel bestaat het driepolengebied uit een aaneenschakeling van een aantal losse fragmenten. Het is niet echt duidelijk waar het ene fragment stopt en het andere begint. Zaak is het gebied een meer duidelijke en leesbare structuur te geven. In de eerste plaats richten we ons hierbij op de drie dorpscentra. Door een herinrichting van de doortochten van de lokale wegen als verblijfsgebied en een kwalitatieve aanleg van het openbaar domein kunnen deze centra geaccentueerd worden. De verblijfs-functie – en dus de verkeersleefbaarheid – primeert op de verkeersfunctie. De inrich-ting van de wegen die deze gebieden doorkruisen, moet aangepast worden aan het verblijfskarakter. Verkeersremmende maatregelen (bvb. verkeersplateau) en een aan-gepaste weginrichting (versmallingen rijvakken, fietsers op de baan, aangepaste ver-lichting, groenaanleg) maken de automobilist duidelijk dat hij zich in een andersoorti-ge ruimte bevindt. De toegangen tot deze verblijfsgebieden moeten duidelijk geaccen-tueerd worden door middel van ‘verkeerspoorten’. Deze maatregelen bevorderen niet enkel de verkeersleefbaarheid van de dorpen, maar vergroten eveneens de leesbaar-heid van de ruimte.

In de tussenliggende woonwijken en de woonlinten staat het contact met de open ruimte centraal. Aan de rand van de woonwijken en –linten bevinden zich nog een aantal open delen. Omringd door bebouwing zorgen deze onbebouwde straatzijden of open ruimte vensters voor een optimaal contact met de open ruimte. Het uitvaardi-gen van een bouwverbod op deze gronden is echter niet realistisch. Wél kunnen een aantal stedenbouwkundige richtlijnen geformuleerd worden die het bouwen op deze strook zodanig begeleiden dat het contact met de achterliggende open ruimte voel-baar aanwezig blijft. We halen het woonlint langs de Vaerestraat als voorbeeld aan :

Op het gewestplan werd ten noorden van Oeselgem een lusvormige structuur van woonlinten bestemd. Deze woonlinten omgorden de visvijver. Deze lusvormige struc-tuur is momenteel echter slechts gedeeltelijk bebouwd. Ter hoogte van de Vaerestraat bestaat er nog een duidelijke link tussen de visvijver en de omgevende open ruimte. Het aansnijden van deze bouwgronden dient zeer omzichtig te gebeuren. Zo dient er voldoende afstand gehouden te worden tussen de woningen, teneinde een transparan-te structuur te verkrijgen. Daarnaast dient de visvijver via een aparte dienstweg toe-gankelijk te blijven.

De nog resterende koutergebieden in deze deelruimte dienen van verdere bebou-wing gevrijwaard te blijven. Het gaat om de nog open gebleven gedeelten van Balie-kouter (ten westen van Markegem en ten noorden van Wakken) en Molenkouter (tus-sen wijk Groenhove en Leie). Deze gebieden dragen een specifieke waarde omdat ze nog duidelijk de overgang tonen tussen de kouters van de zandrug en de lager gele-gen valleigebieden. Dit contrast creëert niet enkel een rijk landschapsbeeld, maar gunt ons ook een blik op de fysisch – geografische ontstaansgeschiedenis van de gemeen-te. Het beleid richt zich op het behoud van het open (dus géén perceelsrandbegroei-ing) en onbebouwd karakter van de kouter.

(B) GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR MARKEGEM

Kaart 10 : Gewenste ruimtelijke structuur Markegem

In Markegem staat het werken aan de kwaliteit van het openbaar domein centraal. Markegem bezit geen echt dorpsplein. Het is aangewezen de kruising van de Wakken-straat en Dentergemstraat in te richten als een soort dorpsplein. Dit geeft de woonstruc-tuur een duidelijk centrum.

Page 58: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 52

Langs Dentergemstraat accentueert een verkeerspoort de overgang van de bebou-wing naar de open ruimte. Aansluitend op deze poort kan het verbreed stuk openbaar domein een meer kwalitatieve invulling krijgen. Mogelijkheden zijn een parkje, zithoek, bushalte, eventueel een dienstgebouw van de gemeente. Langs de Wakkenstraat be-nadrukt een verkeerspoort de overgang van de centrumbebouwing naar het aanslui-tend woonlint.

De bestaande cluster van voorzieningen langs de Brouwerijstraat wordt behouden en verder ondersteund. De sportvoorzieningen en het containerpark functioneren hier-bij op gemeentelijk niveau. De nog in gebruik zijnde kerkwegels worden verder on-derhouden.

(C) GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR WAKKEN

Kaart 11 : Gewenste ruimtelijke structuur Wakken

In Wakken fungeert de typerende driehoekige Wapenplaats als “hart” van de kern. De bescherming als dorpsgezicht laat toe het historisch karakter van het plein en zijn omgeving te behouden. Door aangepaste verlichting en straatmeubilair kan het plein nog verder geaccentueerd worden.

De woonstructuur van Wakken wordt verder versterkt via een aantal inbreidingsge-richte en kernversterkende projecten.

Het kasteeldomein van Wakken wordt samen met de kasteeldreven aangeduid als waardevol groenelement. Het kasteelgebouw zelf draagt een belangrijke historische waarde.

In het BPA Hondiuspark wordt een deel van het woongebied (1,4ha) bestemd als parkgebied. Zaak is deze groenenclave op een kwalitatieve manier in te richten (speelweide, speelbos, enz.).

Doorheen het centrumgebied van Wakken wordt een alternatief circuit voor traag verkeer uitgewerkt, naar analogie met de oude kerkwegels. Dit circuit zorgt in eerste instantie voor een link tussen het nieuwe Hondiuspark en de Wapenplaats. Vanaf de Wapenplaats gaat het verder in zuidelijke richting, hetzij via het kerkhof, hetzij langs de oude kloostersite (zie boven) tot aan de valleirand. Op deze valleirand kan dan de verbinding gemaakt worden met Baliekouterbos.

In de Mandelstraat markeert een verkeerspoort de overgang van de open ruimte naar het kerngebied. Langs de Oeselgemstraat en de Markegemstraat benadrukken verkeerspoorten de overgang van het kerngebied naar de aansluitende woonwijken en –linten. Het verbrede stuk openbaar domein langs de Markegemstraat kan ingescha-keld worden bij het inrichten van de poort.

(D) GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR OESELGEM

Kaart 12 : Gewenste ruimtelijke structuur Oeselgem

In Oeselgem ligt de nadruk op het herwaarderen van het openbaar domein. Mo-gelijkheden liggen in het behoud en een kwaliteitsvolle inrichting van het huidige kerk-plein als centrum van de bebouwing. Het dorpsplein, de kerk met begraafplaats en de Leievallei kunnen met elkaar verbonden worden door de aanleg van een wandelpad, eventueel gecombineerd met het voorzien van een groenstructuur. Langs de Wakken-sesteenweg, Brugstraat en Deinzestraat markeren verkeerspoorten het begin- en eindpunt van de centrumbebouwing.

Page 59: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 53

Tussen de bebouwing van Oeselgem en het aanpalende bedrijventerrein dient af-doende buffering te worden voorzien. Voor het bedrijventerrein zelf staat een kwali-teitsvolle inrichting voorop. Daarnaast dient er duidelijk over gewaakt te worden dat de aard en de omvang van de op het bedrijventerrein aanwezige functies de draag-kracht van de aanpalende woonomgeving niet overschrijdt.

Voor het voetbalterrein van Oeselgem (gelegen in de Leievallei) wordt een nieuwe locatie voorgesteld aansluitend bij het gehucht de Vierschaar meer bepaald tussen de Deinzestraat en de Houtstraat.

Page 60: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 54

4.3 Gedifferentieerde open ruimte – gehelen

In de gewenste open ruimte structuur staat de ontwikkeling van een gedifferentieerde open ruimte met landelijke kwaliteiten voorop. Dit betekent :

• ondersteunen van de dynamische ontwikkeling van de landbouw in de open ruimte

• ondersteuning van de natuurlijke structuur door de uitbouw van de ecologi-sche infrastructuur

• behoud en versterken van de landschappelijke kwaliteiten en eigenheid

• ondersteuning van het toeristisch – recreatief medegebruik

Deze doelstellingen worden gebiedsgericht vertaald naar drie samenhangende open ruimte gehelen : het plateau van Tielt, de drie valleien en het versnipperd middenge-bied.

4.3.1 Plateau van Tielt

Kaart 13 : Gewenste ruimtelijke structuur - plateau van Tielt

Het plateau van Tielt wordt ontwikkeld als een samenhangend landbouwgebied met een overwegend grondgebonden agrarische structuur als drager. Landbouw krijgt de no-dige flexibiliteit en mogelijkheden om op nieuwe ontwikkelingen in te spelen.

Voor bestaande bedrijven wordt gestreefd naar een optimale landschappelijke inpassing. Hierbij dient ingespeeld op de aanwezige landschappelijke kwaliteiten en karakteris-tieken. Op de open kouterruggen is een afscherming van de bedrijven niet altijd aan-gewezen. De bedrijven mogen zich tonen in het landschap. Voorwaarde is wel dat aandacht wordt besteed aan architectonische kwaliteit en een aangepaste vormgeving van de gebouwen.

Krommendijkbeek en Speibeek vormen de leidraad voor de uitbouw van de eco-logische infrastructuur in het deelgebied. Naast hun lokale betekenis vervullen deze waterlopen eveneens een belangrijke functie op bovenlokaal niveau als ecologische verbinding tussen grotere natuurgehelen. Onderstaande aandachtspunten moet dan ook opgevat worden als suggestie naar de hogere overheid toe. De gemeente wenst dat de ecologische kwaliteit van de waterloop en zijn oevers wordt behouden en ver-der versterkt. Restgronden langs de waterlopen komen in aanmerking voor natuuront-wikkeling en worden geïntegreerd binnen de ecologische infrastructuur.

Het Vijverbos vervult in het open landbouwgebied een belangrijke rol als refugium voor fauna en flora. Gezien het één van de weinige bossen in de omstreken betreft, draagt het gebied een bovenlokale beleidsdimensie. Het Vlaams Gewest onderneemt momenteel de nodige initiatieven om aansluitend op het Vijverbos aan bosuitbreiding (tot circa 80 ha) te doen. Deze bosuitbreiding kadert in het creëren van een stadsbos voor het kleinstedelijk gebied Tielt. De gemeente wenst dat voor deze bosuitbreiding zoveel mogelijk aansluiting gezocht wordt op bestaande bospercelen, alsook dat er voldoende financiële compensaties worden voorzien voor de betrokken landbouwers.

Page 61: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 55

In functie van het versterken van de landschappelijke kwaliteiten van het deelgebied wordt gestreefd naar het vergroten van het contrast tussen de open koutergebieden rond de Krommendijkbeek en de Speibeek en het gecompartimenteerde landschap in de omgeving van het Vijverbos. Het is juist deze contrastwerking die de identiteit van het gebied bepaalt. Dit veronderstelt een gedifferentieerde landschapsbenadering:

→ In de omgeving van het Vijverbos wordt gestreefd naar het herstel van het oorspronkelijk aanwezige drevenpatroon. Ontbrekende delen in het dreven-patroon worden aangeplant met een laanbeplanting. Daarnaast wordt de aanplant van perceelsrandbegroeiing en erfbeplanting in het gebied gestimu-leerd. Op die manier verkrijgt men een gecompartimenteerd landschaps-beeld.

→ Aansluitend op Krommendijkbeek en Speibeek onderscheiden we een aantal kouterruggen, aangeduid met de toponiemen Galgenkouter, Peperlakouter, Lindenkouter, Molenkouter en Kerkemeerschkouter. Voor deze koutergebie-den is het vooral van belang dat hun specifieke eigenschappen, namelijk openheid en afwezigheid van perceelsrandbegroeiing, behouden blijven. Het open veldkarakter van deze gebieden legt dan ook bijkomende randvoor-waarden op aan de ruimtelijke verschijningsvorm van agrarische bedrijfsge-bouwen en bedrijfskavels.

De Poelbergmolen vormt een belangrijk baken in het landschap. Hoewel de molen zelf op grondgebied Tielt is gelegen, ondersteunt Dentergem de bakenfunctie door het behoud van de aanwezige zichtzones. Ook de Koortskapel vervult een belangrijke ba-kenfunctie. Om het bestaand gebouw te herwaarderen, kan gezocht worden naar een nieuwe invulling.

Het recreatief medegebruik beperkt zich in dit gebied tot zachte recreatie. Zaak is het eerder laagdynamisch karakter van het gebied te behouden. Landelijke wegen vormen de dragers van recreatieve routes tussen de dorpen. Ondersteunende activitei-ten kunnen er een plaats krijgen bij voorkeur gekoppeld aan recreatieve routes en binnen de richtlijnen van het beleidskader voor kleinschalige toeristisch-recreatieve plattelandsactiviteiten van de provincie en het besluit van de Vlaamse regering. Er dient daarbij wel over gewaakt dat recreatie een nevenfunctie is die de hoofdfunctie landbouw niet in het gedrang mag brengen (zowel ruimtelijk als functioneel). Het pla-teau van Tielt is immers een prioritair landbouwgebied.

4.3.2 Drie valleien

Kaart 14 : Gewenste ruimtelijke structuur drie valleien

De valleigebieden van Oude Mandelbeek, Mandel en Leie worden ontwikkeld als samenhangend landbouwgebied met belangrijke ecologische en landschappelijke waarden. Omwille van hun ecologisch verbindende kwaliteiten dragen deze valleige-bieden een bovenlokale beleidsdimensie. Onderstaande visie moet dan ook opgevat worden als suggestie naar de hogere overheid toe.

De nodige ondersteunende maatregelen dienen genomen te worden opdat de land-bouwer natuur- en landschapsbeheer als volwaardige component kan opnemen in de landbouwbedrijfsvoering.

Page 62: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 56

Het gebied dient in zijn onbebouwd karakter gevrijwaard te blijven, wat impliceert dat de inplanting van nieuwe agrarische bedrijfszetels uitgesloten is. Bij uitbreiding van bestaande landbouwbedrijven aan de rand van de valleigebieden wordt een goede landschappelijke inpassing nagestreefd.

Ter versterking van de natuurlijke structuur vervullen de aanwezige beken en perceels-randen een belangrijke rol. De Oude Mandelbeek, de Mandel en de oude Leiemean-ders vormen de “groene” leidraad doorheen het deelgebied. De ecologische kwali-teit van de waterlopen en hun oevers wordt behouden en verder versterkt.

→ De oude Leiemeanders dragen momenteel reeds een belangrijke natuurwaarde. Eco-logisch beheer staat dan ook voorop. De oude meanders werden opgenomen in het Vlaams Ecologisch Netwerk als Grote Eenheid Natuur.

→ Langs de Oude Mandelbeek en de Mandel is beekbegeleidende beplanting slechts fragmentair aanwezig. Het beleid richt zich dan ook op actieve natuurbouw. De oevers van de beken zullen verder voorzien worden van beekbegeleidend groen (bvb. rietkra-gen, knotbomenrijen, enz.).

De landbouwgronden, gelegen binnen natuurverbindingsgebieden, vervullen een belangrijke ondersteunende rol voor de ecologisch verbindende functie van de water-lopen. Op de perceelsranden wordt de aanplant van lineaire groenelementen (bvb. rietkragen, knotwilgenrijen, enz.) gestimuleerd door sensibiliseren en financiële maat-regelen. Op die manier verkrijgt men een halfgesloten landschapsbeeld, wat een sterk contrast oplevert met de aangrenzende kouters. De bestaande valleibosjes kunnen in dit netwerk van perceelsrandbegroeiing ingeschakeld worden. Het beleid voor deze natte bospercelen is gericht op het verhogen van de aanwezige ecologische kwalitei-ten.

Om de landschappelijke diversiteit verder te versterken, kunnen er op de valleiran-den brede houtkanten aangeplant worden, teneinde het contrast tussen kouter en vallei te accentueren. In het gedeelte dat behoort tot de ruilverkaveling ‘Wontergem’ werd deze maatregel reeds uitgewerkt (aanleg van een brede houtwal langs de Kapel-lestraat).

Het recreatief medegebruik in dit gebied beperkt zich tot zachte recreatie. In functie van wandelen, fietsen en paardrijden worden bijkomende paden ingericht. Het provin-ciaal domein Baliekouterbos wordt als wandelgebied opengesteld. De historisch waardevolle hoeve aan de rand van het bos kan ingericht worden als toeristisch – recreatief attractiepunt (vb. streekmuseum, kinderboerderij, lokaal voor natuur – en milieueducatie). Binnen de bestaande bebouwing kan eveneens een kleinschalige horecazaak gehuisvest worden.

4.3.3 Versnipperd middengebied

Kaart 15 : Gewenste ruimtelijke structuur - versnipperd middengebied

Het versnipperd middengebied wordt ontwikkeld als een samenhangend landbouwge-bied. Dragers zijn hier zowel grondgebonden als grondloze agrarische activiteiten. In het gebied krijgt de landbouw de nodige flexibiliteit en mogelijkheden om op nieuwe ontwikkelingen in te spelen.

Page 63: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 57

Voor bestaande bedrijven wordt gestreefd naar een optimale landschappelijke inpas-sing. Hierbij dient ingespeeld op de aanwezige landschappelijke kwaliteiten en karak-teristieken zoals de verspreide aanwezigheid van opgaande groenelementen. Land-schappelijk inpassing kan hier dus door streekgebonden erfbeplantingen. Ook bij uitbreiding van landbouwbedrijven wordt een architectonische kwaliteit en een goede landschappelijke inpassing nagestreefd.

In tegenstelling tot de deelgebieden ‘plateau van Tielt’ en ‘drie valleien’ is de inplan-ting van nieuwe agrarische bedrijfszetels hier wél mogelijk. Om een verregaande versnippering van het gebied te vermijden, dienen deze nieuwe exploitatiezetels aan-sluitend op bestaande landbouwbedrijven ingeplant te worden.

Saaisenbeek, Vennebosbeek en Aalbeek vormen de basis voor de uitbouw van een ecologische infrastructuur in het gebied. De ecologische kwaliteit van de water-loop en zijn oevers wordt behouden en verder versterkt. De nog aanwezige bomenrij-en worden ingeschakeld in een continu lint van beekbegeleidende vegetatie. Lineaire groenelementen dragen immers niet enkel een ecologische betekenis, maar verhogen eveneens de leesbaarheid van het landschap.

In dit deelgebied wordt gestreefd naar een halfopen landschapstype. De talrijk aanwezige bebouwing beperkt het zicht in het landschap en creëert op die manier een meer kleinschalig landschap. Deze bebouwingselementen moeten kunnen aangespro-ken worden om meer groen in het gebied te krijgen. Erfbeplanting dient dan ook te worden gestimuleerd.

De inrichting van de open ruimte ondersteunt het recreatief medegebruik (zachte recreatie). Landelijke wegen kunnen recreatieve routes dragen. Ondersteunende acti-viteiten kunnen er een plaats krijgen bij voorkeur gekoppeld aan recreatieve routes en binnen de richtlijnen van het beleidskader voor kleinschalige toeristisch-recreatieve plattelandsactiviteiten van de provincie en het besluit van de Vlaamse regering.

Page 64: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente
Page 65: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 58

5 ACTIEPROGRAMMA

In de twee voorgaande hoofdstukken werden de ruimtelijke concepten verder uitge-werkt, enerzijds per deelstructuur, anderzijds per deelentiteit. In het afsluitend hoofd-stuk van het richtinggevend gedeelte worden de acties beschreven die dienen onder-nomen te worden om de beoogde ontwikkeling te realiseren.

5.1 Omgaan met het structuurplan als beleidskader

Structuurplanning is een proces. Dit gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is een mo-mentopname in dit proces. Het vraagt permanente opvolging, begeleiding en evalua-tie. Structuurplanning stopt niet bij de opmaak van dit document. Daarom is het be-langrijk dat er een aantal maatregelen worden genomen die de bewaking van het structuurplanningsproces ook na dit structuurplan garanderen.

Opstellen van eigentijdse, contextgebonden en kwaliteitsvolle voorschriften en plannen

Het streven naar ruimtelijke kwaliteit vormt één van de basispijlers van dit gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Dit moet zijn doorwerking kennen bij de verdere uitvoering van het structuurplan. Doel is meer contextgebonden en dus identiteitsversterkende voorschriften en plannen te bekomen. Dit kan zowel door regelgeving als door sensi-biliseren.

Jaarlijkse koppeling van de uitvoering van het GRS aan de begroting

Zoals bepaald in artikel 6 §3 3° van het Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening zal het College van Burgemeester en Schepenen elk jaar een jaarverslag opstellen dat een keuze bevat van de uit te voeren bindende bepalingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.

5.2 Sensibiliseren en informeren van de bevolking

Informeren over de uitvoering van het structuurplan

De gemeentelijke overheid informeert de bevolking over de voortgang en uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan via een regelmatig uit te brengen infor-matiefolder.

Sensibiliseren in verband met subsidieregelingen

De gemeente zal de nodige initiatieven nemen om de bestaande subsidieregelingen van Vlaams of provinciaal niveau beter bekend te maken bij de bewoners. Het gaat o.m. om subsidies inzake het renoveren, verbeteren of aanpassen van woningen en de subsidieregelingen inzake onderhoud en aanplanten van kleine landschapselementen.

5.3 Financiële en fiscale maatregelen

Belastingsinstrumenten

Page 66: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 59

De gemeente werkt actief mee aan de Vlaamse belasting op leegstaande, verwaar-loosde en onbewoonbaar verklaarde woningen en gebouwen alsook aan de heffing van de gemeentelijke opcentiemen hierop. In Dentergem is er nog een belangrijke voorraad aan reële bouwmogelijkheden aanwezig. Om de ingebruikname van deze gronden te stimuleren, kunnen belastingsmaatregelen genomen worden.

Actief aankoopbeleid in functie van sociale woningbouw

Gemeente, OCMW of sociale bouwmaatschappij zullen de nodige maatregelen ne-men om sociale huur- en koopwoningen te realiseren binnen het bestaand woonweef-sel. Ideaal is natuurlijk om deze sociale huur- en koopwoningen in te planten tussen het bestaand woonweefsel. Op die manier kan immers een menging van verschillende gezinsvormen tot stand komen. Langdurig leegstaande woningen of gebouwen en terreinen die hun functie verloren hebben, kunnen hierbij voor het gemeentebestuur een potentieel aangrijpingspunt vormen. De subsidiëringsystemen van de Vlaamse overheid in verband met de verwerving van gronden en de realisatie van kleinschalige woonprojecten, het recht van voorkoop en renovatiepremies worden hierbij ten volle benut.

Financiële ondersteuning in functie van natuurontwikkeling

De gemeente kan ondersteuning geven aan de erkende verenigingen die gronden beheren met het oog op de realisatie van de gewenste open ruimte structuur, op het behoud en herstel van de natuurwaarden.

5.4 Opmaak gemeentelijke ruimtelijke uitvoerings-plannen

Een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) doet gebiedsgericht uitspraken over de inrichting van een gebied. Het geeft aan welke functies mogelijk zijn en kan tevens bepalingen omvatten naar inrichting en beheer van de ruimte.

De gemeente voorziet bij de opmaak van een RUP volgende stappen :

STAP 1 : De taak van de overheid beperkt zich niet louter tot het opmaken van een plan. De overheid treedt immers op als een soort ‘gebiedsmakelaar’. Ze brengt de verschillende betrokkenen op de hoogte van de gemeentelijke beleidsinitiatieven en brengt de dis-cussie op gang. Overleg en communicatie met de verschillende betrokkenen kunnen immers vaak meer opleveren dan een traditionele, regulerende aanpak. Bij dit overleg kunnen ook andere partners betrokken worden (bvb. sociale bouwmaatschappijen).

STAP 2 : Ondertussen werkt de ontwerper verder aan een zgn. voorstudie die de veelzijdige context van het project doorlicht en de problemen, doelstellingen en visie scherp stelt door ze onder andere ook te vertalen in een concept. Belangrijk in deze fase is dat dit concept ook reeds wordt getoetst op zijn haalbaarheid (financieel, beheersmatig, enz.) en kwaliteiten. Desgevallend kan het concept verder uitgewerkt worden in een steden-bouwkundig of landschapsontwerp. Dit ontwerp geeft een concreter beeld van hoe men de ruimte wenst in te richten. Hierbij is een confrontatie met de aspiraties van de verschillende betrokkenen noodzakelijk.

STAP 3 : De resultaten van deze confrontaties leiden dan tot de opmaak van een bestemmings-plan met bijhorende voorschriften. Dit bestemmingsplan geeft het project de nodige planmatige en juridische ondersteuning. Daarnaast bepaalt het de randvoorwaarden voor de toekomstige inrichting en beheer van de ruimte.

STAP 4 : Eventueel kunnen aan het bestemmingsplan een aantal instrumenten gekoppeld wor-den die de uitvoeringsgraad ervan verhogen, zoals het inschrijven van een voorkoop-recht en de rechtstreekse koppeling met een onteigeningsplan, rooilijnplan of verkave-ling.

Page 67: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 60

5.4.1 Ruimtelijk uitvoeringsplan Baljuwstraat

Met dit RUP wenst de gemeente de ontwikkelingsperspectieven voor het woonuitbrei-dingsgebied vast te leggen in één globaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Het uitvoerings-plan legt de principes voor de ontsluiting van het woonproject, evenals de gewenste woontypologie vast. Het ontwerp voor dit gebied accentueert de Speibeek als groenas en zorgt voor een ruimtelijk kwalitatieve afwerking van het historisch kerngebied. De realisatie van een langzaam verkeersverbinding met de omringende voorzieningen is wenselijk.

5.4.2 Ruimtelijk uitvoeringsplan lokaal bedrijventerrein Dentergem

Voor de ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein aansluitend op het kerngebied van Dentergem wordt een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt. In het uitvoeringsplan worden de belangrijkste principes voor de inrichting van het terrein aangegeven: ontsluiting, grootte van de kavels, inpassing in de omgeving, enz.

5.4.3 Ruimtelijk uitvoeringsplan brouwerijsite Dentergem

Bij stopzetting van de huidige activiteiten op de site van de brouwerij zal de gemeente een ruimtelijk uitvoeringsplan opmaken waarin zij de activiteiten vastlegt voor een nieuwe invulling van de brouwerijsite. Het terrein blijft bestemd voor bedrijvigheid maar er worden randvoorwaarden opgelegd naar de aard en de omvang van de bedrijvigheid. Nieuwe milieubelastende industrie is niet wenselijk.

5.4.4 Ruimtelijk uitvoeringsplan jeugdhuis Dentergem

Met dit RUP wenst de gemeente het jeugdhuis van Dentergem in een geëigende zone onder te brengen en aansluitend een speelweide voor sport- en spel voor de jeugd-verenigingen te bestemmen. Daarbij kan een kwalitatieve overgang naar de Oude Mandelvallei gecreëerd worden.

5.4.5 Ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde woningen

Dit RUP doet gebiedsgericht uitspraken over de ontwikkelingsmogelijkheden voor zon-evreemde woningen.

5.4.6 Ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde functies

De ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde functies in de open ruimte worden vastgelegd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. Dit RUP doet gebiedsgericht uitspraken over de ontwikkelingsmogelijkheden voor zonevreemde bedrijven, horeca- en ver-blijfsaccommodatie, aan de landbouw verwante functies en mogelijkheden tot herbe-stemmingen van landbouwbedrijven. De principes aangegeven in het richtinggevend gedeelte vormen hierbij de leidraad.

5.4.7 Ruimtelijk uitvoeringsplan ‘voetbalterrein Oeselgem’

Dit ruimtelijk uitvoeringsplan legt de bestemming, inrichting en beheer vast van het nieuwe voetbalterrein.

Page 68: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 61

5.5 Andere maatregelen

5.5.1 Inventaris waardevolle gebouwen en elementen

Er wordt een inventaris opgemaakt van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen in hun typerende ruimtelijke setting (bvb. oude hoevegebouwen) of gebouwen met een hoge beeldwaarde met als doel het vrijwaren van de kwaliteiten van deze elementen. Deze inventaris vormt het toetskader voor het beoordelen van stedenbouwkundige aanvra-gen. Aansluitend zal de gemeente een verordening opmaken die maatregelen en voorschriften vastlegt om de kwaliteiten van deze gebouwen en elementen te vrijwa-ren.

5.5.2 Herinrichting openbaar domein dorpen

Er wordt gestreefd naar een herinrichting van het openbaar domein in de dorpen om de leefbaarheid en de woonkwaliteit te verhogen. Pleinontwikkeling is hierbij prioritair. In Dentergem is deze herinrichting reeds gedeeltelijk doorgevoerd (voor de gewestweg N459).

5.5.3 Ondersteuning van het recreatief medegebruik

Ter bevordering van het recreatief medegebruik worden een aantal wandel- en fiets-circuits ingericht en aangeduid. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van verkeersarme trajecten.

5.5.4 Verdichting op maat

Volgens het RSV dient in een buitengebiedgemeente gestreefd te worden naar een algemene woondichtheid9 van 15 wooneenheden per ha. Hierbij dient steeds gezocht te worden naar een evenwicht tussen de landelijke identiteit van een plek enerzijds en een optimaal ruimtegebruik anderzijds. Dit betekent dat men met deze dichtheidsnorm op een gedifferentieerde manier kan omspringen. In de centra is het aangewezen om een hogere dichtheid na te streven door de nadruk te leggen op gesloten bouwvor-men (17,5 wooneenheden per ha), terwijl in de woonlinten en woonwijken buiten de centra een lagere dichtheid vooropstaat (12,5 wooneenheden per ha).

Om met verdichtingsprojecten op een verantwoorde manier te kunnen omgaan en om deze voorstellen op een gegronde basis te kunnen beoordelen, kan de gemeente een verordening rond meergezinswoningen en appartementsbouw binnen de centra op-maken. Deze legt de randvoorwaarden vast waarbinnen verdichtingsprojecten vorm kunnen krijgen.

5.5.5 Stimuleren en ondersteunen opmaak beheersplannen voor Vij-verbos en kasteelpark van Wakken

In het Vijverbos en het kasteelpark van Wakken kunnen de natuurlijke kwaliteiten ge-waarborgd of verbeterd worden door het opstellen van een beheersplan.

9 Deze norm moet opgevat worden als een bruto – cijfer, wat betekent dat ook de wegenis en andere gemeenschappelijke delen worden meegerekend in de totale woondichtheid.

Page 69: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 62

5.5.6 Aanvullende maatregelen voor ecologische basiskwaliteit

De gemeente neemt maatregelen om uitbreiding van de ecologische infrastructuur mogelijk te maken. Voorbeelden zijn:

− De gemeente zal opportuniteiten aangrijpen om gronden aan te kopen op plaatsen waar een ecologische verbinding dient te worden gerealiseerd.

− Aanbieden van beheersovereenkomsten voor de aanleg en onderhoud van kleine na-tuurelementen

− Organiseren van haagplantacties waarbij goedkoop plantmateriaal wordt aangeboden

5.6 Suggesties naar de hogere overheid

Het principe van subsidiariteit stelt dat acties op verschillende beleidsniveaus mogelijk zijn en dat ze genomen worden op het niveau dat daarvoor het best geschikt is. Het RSV en het PRS bieden een kader voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Den-tergem. Ze bieden kansen en mogelijkheden en randvoorwaarden voor deze ontwik-keling.

De principes voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling geformuleerd in bovenstaande beleidsplannen vormen het kader voor een verdere verfijning. Het GRS benadert de gewenste ruimtelijke ontwikkeling vanuit een geïntegreerde invalshoek. Dit betekent dat ook uitspraken gedaan worden over elementen van bovengemeentelijk niveau. Deze worden als voorstellen en suggesties van de gemeente naar de hogere overheid beschouwd.

Deze voorstellen hebben betrekking op:

− de ontwikkeling van Mandelvallei en Leievallei als natuuraandachtsgebied (Vlaams Gewest)

− de ontwikkeling van Oude Mandelbeek, Speibeek en Krommendijkbeek als natuurverbindingsgebied (provincie)

− de inrichting van een toeristisch attractiepunt aan het Baliekouterbos (provin-cie)

5.6.1 Ontwikkeling van Mandel- en Leievallei als natuuraandachtsge-bied (Vlaams Gewest)

De gemeente dringt bij het Vlaams Gewest op aan de valleigebieden van Leie en Mandel op te nemen in een ruimtelijk uitvoeringsplan, teneinde de gewenste ontwikke-ling voor het gebied een geschikte juridische basis te geven. In de ecologisch meest hoogwaardige gebieden gaat prioriteit naar natuur. Een deel van deze gebieden is reeds opgenomen in het Vlaams Ecologisch Netwerk. Buiten deze ecologisch zeer waardevolle gebieden is het beleid gericht op het verweven van landbouw en natuur.

5.6.2 Ontwikkeling van Oude Mandelbeek, Speibeek en Krommen-dijkbeek als natuurverbindingsgebieden (provincie)

De gemeente dringt er bij de provincie op aan de nodige maatregelen te nemen, teneinde de gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor deze beekvalleien in de praktijk te zetten. Voor de gemeente zijn volgende elementen van belang bij de afbakening en de inrichting van de beekvalleien:

Page 70: 184524 OW RG2 LCR - Dentergem184524_OW_RG2_LCR.doc @ Grontmij 6 1 VISIE- EN CONCEPTELEMENTEN 1.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 1.1.1 Visie: gewenste rol van de gemeente

184524_OW_RG2_LCR.doc

@ Grontmij 63

− De afbakening van de beekvalleien gebeurt op basis van de natuurlijke bodemgesteld-heid

− Natuur is er nevenfunctie die de hoofdfunctie, meestal landbouw, niet kan regelen − Voor de natuurfunctie staat behoud, herstel en ontwikkeling van kleine landschapsele-

menten, ondersteuning van kleine natuurgebieden en het behoud van de open ruimte centraal

− Voor particulieren worden stimulerende maatregelen genomen op vrijwillige basis.

5.6.3 Ontwikkeling van de omgeving van het Vijverbos en Poelberg-molen (Tielt) als natuurverbindingsgebied (provincie)

De gemeente dringt er bij de provincie op aan de omgeving van het Vijverbos mee op te nemen bij de afbakening en inrichting van het natuurverbindingsgebied rond de Poelberg en Aarsele. Voor de gemeente zijn hierbij volgende elementen van belang:

− De uitbreiding van het Vijverbos dient te kaderen in een gebiedsgerichte visie voor het natuurverbindingsgebied. Overeenstemming tussen het provinciaal en gewestelijk (af-deling bos en groen) beleidsniveau is wenselijk.

− Voor de bosuitbreiding dient zoveel mogelijk aansluiting gezocht te worden op be-staande bospercelen. Voor de betrokken landbouwers dienen voldoende financiële compensatie te worden voorzien.

− Rond het Vijverbos worden de nodige maatregelen genomen teneinde het oorspronke-lijk aanwezige drevenpatroon te herstellen.

− In het gebied vervult de Poelbergmolen een belangrijke bakenfunctie. Zaak is deze ba-kenfunctie te ondersteunen door het aanduiden van een zichtzone.

5.6.4 Inrichten van een toeristisch attractiepunt aan Baliekouterbos

De gemeente stelt voor om aansluitend op het Baliekouterbos een toeristisch – recrea-tief attractiepunt te voorzien. De historisch waardevolle hoeve aan de rand van het bos komt hiervoor in aanmerking.