145265831 Document Geschiedenis Van de Kleinschalige Goudsector 2012
-
Upload
paul-kraaijer -
Category
Documents
-
view
757 -
download
14
description
Transcript of 145265831 Document Geschiedenis Van de Kleinschalige Goudsector 2012
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 1
Kleinschalige goudwinning in Suriname
op weg naar ordening
Paul Kraaijer
Paramaribo – Suriname
Februari 2013
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 2
Hoofdstuk 1
Voorwoord
Als Nederlands freelance schrijver en sinds 1998 (vanaf 1998 bezocht ik Suriname jaarlijks
een aantal weken) intensief volger van het Surinaamse milieubeleid (biodiversiteit,
afvalbeleid, waterhuishouding, flora & fauna, activiteiten van kleine- en grootschalige
goudmijnwinning en bauxietwinning, klimaatverandering, etcetera), wonend en werkend in
Paramaribo sinds augustus 2010, ben ik medio november 2011 gestart met een
maandenlange research naar alle aspecten van de kleinschalige goudwinning in Suriname.
Dat deed ik geheel op persoonlijke titel, het was een eigen initiatief en ik deed dit objectief
en onafhankelijk, zonder welke steun van wie of wat dan ook.
Het is een interessant issue, waarover nog nimmer een uitgebreid boekwerk is verschenen.
Uit mijn omgeving hoorde ik veel positieve reacties naar aanleiding van dit initiatief en dat
het goed zou zijn als een dergelijk document verkrijgbaar zou zijn. Er is hier, in Suriname, dan
ook zeker vraag naar. Ik vond dus redenen genoeg om aan de slag te gaan en het werd een
boeiende klus.
De inhoud moet voor iedereen toegankelijk en dus begrijpelijk zijn. Mijn schrijfstijl is ‘losjes’.
Ik ben geen wetenschapper, pretendeer dat ook op geen enkele wijze te zijn, maar gewoon
een schrijver die een buitengewone belangstelling heeft voor de Surinaamse biodiversiteit
en de ‘strijd’ in die unieke biodiversiteit tussen twee uitersten:
het winnen van natuurlijke hulpbronnen, als goud, bauxiet en olie, èn de bescherming van
de flora en fauna, de unieke biodiversiteit die Suriname rijk is. Botsende belangen en
beleidsprioriteiten binnen achtereenvolgende regeringen. Die belangstelling en het
ontbreken van een soort boekwerk over een onderwerp dat mij zeer interesseert, te weten
de kleinschalige goudwinning, deden mij besluiten om dit initiatief te nemen.
Het is een soort database met uiteenlopende informatie over de sector. Zo besteed ik onder
andere aandacht aan een stukje geschiedenis van de sector, wetgeving omtrent
goudwinning, de zogenoemde Clean Sweep-operaties van de regering Venetiaan-Sardjoe om
uit bepaalde gebieden in het binnenland illegale kleinschalige goudzoekers te verwijderen,
de al dan niet gewaardeerde werkzaamheden van de presidentiële Commissie Ordening
Goudsector onder de regering Bouterse-Ameerali, de gevolgen van de kleinschalige
goudwinning voor de biodiversiteit en de (gezondheid van de) binnenlandbewoners door
onder andere het gebruik van kwik, de moeizame relatie tussen kleinschalige goudzoekers
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 3
uit vooral het dorp Nieuw Koffiekamp en de directie van Rosebel Gold Mines N.V. (eigendom
van de Canadese goudmijnmultinational IAmGold) in het district Brokopondo en vervuilende
en illegale goudpontons op met name het stuwmeer.
Ik heb onder andere gebruik gemaakt van diverse verschenen rapporten en andere
documenten over de kleinschalige goudwinning in Suriname, diverse boeken over Suriname,
vele mediaberichten (archieven van krantenwebsites), diverse uiteenlopende nationale en
internationale internetsites, persoonlijke contacten, enzovoorts.
Tijdens mijn onderzoekswerkzaamheden stuitte ik wat informatievoorziening betreft helaas
op een onbegrijpelijke en informatie verhullende muur van stilzwijgen. Diverse malen heb ik
via email instanties en personen in zowel Suriname als in andere landen benaderd met
gerichte vragen en verzoeken om informatie. Opmerkelijk was, dat personen en instanties in
het buitenland snel en inhoudelijk reageerden. Helaas was dat in Suriname niet het geval.
Instanties en personen bleven stil, reageerden op geen enkele wijze, ondanks herhaalde
verzoeken. Onder hen waren het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in
Suriname (NIMOS), de Stichting Natuurbehoud Suriname (Stinasu), Edward van Eer
(directeur van de Stichtng Medische Zending Primary Health Care Suriname), de
fractieleiders in De Nationale Assemblee (* dhr. R. Panka, fractieleider Mega Combinatie:
NDP, KTPI, PALU, Nieuw Suriname, * dhr. R. Brunswijk, fractieleider A-Combinatie: ABOP,
SEEKA, * dhr. P. Somohardjo, fractieleider Volksalliantie: Pertjaja Luhur, Pendawa Lima, *
dhr. R. Randjitsingh, fractieleider Nieuw Front: NPS, VHP, SPA, DA'91, * dhr. C. Breeveld,
fractieleider DOE, Democratie, Ontwikkeling en Eenheid), Gerold Dompig (voorzitter van het
Managementteam van de presidentiële Commissie Ordening Goudsector), het ministerie van
Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM), Nana Resources N.V., Grassalco N.V.,
Vereniging Inheemse Dorpshoofden Suriname (VIDS) en de Organisatie van Inheemsen in
Suriname (OIS).
Ook de Rosebel Gold Mines wilde op geen enkele wijze behulpzaam zijn bij de
totstandkoming van dit boekwerk. De heer Roy van Aerde, communicatiemedewerker van
de goudmijn, liet mij op 30 juli 2012 weten dat de Rosebel Gold Mines ‘in goed overleg met
het probleem van kleinschalige goudmijnen bezig is met de Commissie Ordening
Goudsector. We kunnen u daarom niet van dienst zijn.’ Ik had onder andere gevraagd om
informatie over de relatie van de mijn met de porknokkers van vooral Nieuw Koffiekamp
vòòr 2006. Waarschijnlijk willen zowel de goudmijn als de Commissie Ordening Goudsector
hun vingers niet branden aan een verhaal over de (geschiedenis van) kleinschalige
goudwinning in Suriname. Mogelijk wilden ze gewoon niet meewerken aan een boekwerk,
dat in hun ogen wellicht te kritisch zou zijn. Maar, kritisch kan ook objectief en onafhankelijk
zijn. Het eigen verhaal van beiden blijft dus buiten beschouwing en is een gemiste kans. Deze
bewuste en onprofessionele tegenwerking heeft echter niet voor welke belemmering dan
ook gezorgd om dit boekwerk in documentvorm af te kunnen ronden.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 4
Eén van de weinigen met wie ik uitgebreid contact heb kunnen hebben is het Assembleelid
en fractieleider Ronny Asabina van de partij voor Broederschap en Eenheid in de Politiek,
BEP. Deze politicus strijdt al sinds 1998 tegen de negatieve ontwikkelingen in de
kleinschalige goudwinning, zoals het gebruik van kwik en de gevolgen daarvan voor de flora
en fauna en de gezondheid van inheemsen en het zoeken naar goud in wateren, zoals het
grote Afobaka stuwmeer.
Het niet reageren van velen is veelzeggend. Mogelijk ontbreekt bij veel geadresseerden
simpelweg de kennis over de kleinschalige goudsector. Mogelijk is die kennis wel aanwezig,
maar vindt men het onderwerp te gevoelig of ‘risicovol’ om op specieke vragen te reageren
en vervolgens de antwoorden terug te vinden in het boek. Mogelijk is het gewoon
gemakszucht. Feit is, dat van genoemde personen en instanties niemand ook maar de
moeite heeft genomen om in welke zin en op welke wijze dan ook te reageren. Maar, ook
zonder die reacties heb ik het boekwerk kunnen schrijven.
Paul Kraaijer
Februari 2013
Paramaribo – Suriname
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 5
Hoofdstuk 1a
Inleiding
Decennialang wordt de unieke biodiversiteit van Suriname geteisterd door de, vooral,
illegale activiteiten van kleinschalige Surinaamse goudzoekers (porknokkers) en hun
Braziliaanse collega’s, garimpeiros.
Het Wereld Natuur Fonds (WWF) Guianas presenteerde op 19 maart 2012 een fotoverslag
van het door illegale goudzoekers grotendeels vernietigde beschermde natuurgebied
Brownsberg Natuurpark.
Suriname reageerde geschokt. Politici
en autoriteiten wisten niet hoe snel ze met een reactie moesten komen om hun afgrijzen uit
te spreken over de voor het natuurgebied desastreuze goudwinningspraktijken van
porknokkers. Maar, alle reacties waren niet echt oprecht. Al meer dan tien jaren was immers
algemeen bekend, dus ook bij de overheid en bij natuurbeschermingsorganisaties, dat in het
gebied goudzoekers illegaal aan het werk waren. De Stichting Natuurbehoud Suriname,
Stinasu, die het Brownsberg Natuurpark in beheer heeft en dus had moeten beschermen,
gedoogde de aanwezige goudzoekers. Stinasu nam haar taak als
natuurbeschermingsorganisatie niet serieus. Stinasu was eigenlijk verworden tot een soort
veredeld zogenoemd ‘eco-toerisme’ bureau.
De regering Venetiaan had in 2007 op haar eigen wijze getracht een einde te maken aan
illegale goudwinningspraktijken in een paar gebieden in het binnenland, waaronder het
Brownsberg Natuurpark. Hiervoor werden de zogenoemde Clean Sweep-operaties in het
leven geroepen. In het kader van die operaties gingen het Nationaal Leger en het Korps
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 6
Politie Suriname over tot het, eventueel met gebruikmaking van geweld, verwijderen van
goudzoekers uit de gebieden. Maar, de acties blijken weinig succesvol. Inbeslaggenomen
materialen van goudzoekers werden door de overheid ter veilig aangeboden, waar ze
werden gekocht door de personen bij wie ze eerder in beslag waren genomen. Binnen korte
tijd waren de goudzoekers weer terug in het Brownsberg Natuurpark.
De in augustus 2010 aangetreden regering Bouterse tracht de illegale
goudwinningspraktijken met zachte hand te ordenen. Haar voornaamste wapen is de in
december 2010 ingestelde presidentiële Commissie Ordening Goudsector.
Een goed bedoeld initiatief, dat zeker tot bepaalde hoogte haar vruchten heeft afgeworpen.
De commissie is in staat gebleken om vooral door overleg en het creëeren van alternatieve
werkgebieden, uit bepaalde gebieden illegale goudzoekers te verwijderen. Dat gebeurde
met goudzoekers in het oosten van het land in het zogenoemde Meriangebied en in het
Maripastongebied ten westen van het Stuwmeergebied.
De commissie startte ook met het registeren van goudzoekers en concessiehouders, de
werkgevers. Met deze registratie kon ook een begin gemaakt met het innen van belastingen.
Toch blijkt ook de regering Bouterse niet bij machte om anno 2013 de kleinschalige
goudsector volledig te ordenen en blijvend te monitoren. Zo is het beschermde Brownsberg
Natuurpark zo lek als een mandje gebleven en worden milieuvernietigende goudpontons
(drijvende goudwinningsfabriekjes) op Surinaamse rivieren en op het Brokopondostuwmeer
ofwel het Prof. dr. ir. W.J. van Blommesteinmeer (groot 135 duizend hectare, ongeveer zo groot
als de Nederlandse provincie Utrecht) gedoogd, terwijl het bij wet verboden is om in open wateren
naar goud te zoeken. Maar, ook de eigenaren van deze goudpontons worden voor miljoenen
Surinaamse dollars door de Belastingdienst aangeslagen en dus zijn zij een belangrijke
inkomstenbron voor de Surinaamse staatskas. Reden genoeg voor de overheid om de aanwezigheid
van de drijvende goudwinningsfabriekjes te gedogen. Daarenboven slagen de regering en de
Commissie Ordening Goudsector er onvoldoende in om het gebruik van kwik door goudzoekers uit te
bannen. De commissie doet haar best om goudzoekers te bewegen over te stappen op
milieuvriendelijke goudwinningsmethoden, maar hiervoor willen de goudzoekers graag een
financiële tegemoetkoming van de overheid ontvangen. De echte wil om van kwik af te stappen
ontbreekt onder de porknokkers en garimpeiros. De overheid ontbreekt het aan voldoende middelen
om controle uit te oefenen op de goudvelden. Kwik zal dan ook nog zeker enkele jaren de kreken en
rivieren vervuilen en schade toebrengen aan de gezondheid van de inheemsen in het binnenland.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 7
Dat de Commissie Ordening Goudsector met een zachte hand werkt werd in augustus 2012 nog eens
duidelijk toen bekend werd dat door de commissie, in samenspraak met de Geologische
Mijnbouwkundige Dienst, 12.000 hectare grond bij het stuwmeer beschikbaar wordt gesteld voor
illegale goudzoekers in het Brownsberg Natuurpark. In plaats van illegaliteit en de vernietiging van
een beschermd natuurgebied door goudzoekers te bestraffen, lijken de illegale goudzoekers beloond
te worden door de overheid. Voorzover bekend is nog nooit een goudzoeker door een rechter
veroordeeld voor het illegaal mijnen van goud en/of het aanbrengen van aanzienlijke schade in een
beschermd natuurgebied. Justitie hult zich in stilzwijgen. Op vragen hieromtrent werd niet
gereageerd.
De regering tracht de anarchie en losbandigheid in de kleinschalige goudsector en de
vernietiging van een unieke biodiversiteit aan te pakken. Dat, het ordenen van die sector en
de bescherming van de natuur, blijkt geen eenvoudige taak.
Een decennialang gewortelde cultuur in de Surinaamse goudvelden kan niet van de ene op
de andere dag worden veranderd. De kleinschalige goudsector ombuigen van een illegale
naar een legale status lukt niet van de ene op de andere dag. Maar, de regering Bouterse
tracht er serieus werk van te maken, in een sector die wordt beheerst door anarchie,
intriges, strijd, wantrouwen en achterdocht, een sweem van avontuur, harde arbeid en
belangenverstrengelingen.
Er is anno 2013 nog een lange weg van ordening te gaan. Op den duur gaat die ordening
volledig slagen. Maar, de overheid zal af moeten stappen van haar gedoog- en pappen- en
nathoudenbeleid.
Toch zou je uit het ‘Ontwikkelingsplan 2012 – 2016 - SURINAME IN TRANSFORMATIE’ van de
regering Bouterse-Ameerali daterend van februari 2012, kunnen afleiden dat het de
overheid ernst is met de ordening van de goudsector:
‘III.5.1 GOUD EN ORDENING GOUDSECTOR
De goudsector wordt op basis van de schaal van de productie opgedeeld in drie huursectoren:
1) de grootschalige exploitatie: In samenwerking met internationale bedrijven zullen
grootschalige goudwinningsoperaties worden aangegaan;
2) de middenschalige productie ligt binnen een areaaloppervlakte van 200 – 40.000 ha. De
mogelijkheid tot ontginning zal worden geboden aan nationale ondernemingen of
buitenlandse bedrijven om goudvoorkomens te exploiteren die niet interessant genoeg zijn
voor grootschalige ondernemers;
3) kleinschalige goudmijnbouw voor areaaloppervlakte hooguit 200 ha. Exploitatierecht zal
worden gegund aan personen die als eenmans- of familieondernemingen optreden.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 8
In het kader van de grootschalige goudmijnbouw zullen in de minerale overeenkomsten die
worden aangegaan, duidelijke voorschriften worden vastgelegd omtrent de financiële en
technische controle van de op te zetten operatie.
Bij de uitvoering van de controle zal gebruik worden gemaakt van zowel Surinaamse als
externe expertise. Een delfstoffeninstituut dat de gehele mijnbouwsector moet overzien, zal
na de aanname van de Delfstoffenwet worden opgezet.
De kleinschalige goudmijnbouw heeft vanwege de grote mate van bandeloosheid en de
daarmee gepaard gaande ernstige schade die wordt aangebracht aan het milieu, speciale
aandacht van de overheid. Deze subsector bevindt zich goeddeels in de illegale sfeer. Terwijl
de geregistreerde inkomsten uit deze subsector die van de grootschalige goudmijnbouw
overtreffen, leverde deze voor de ordening geen noemenswaardige bijdrage aan de
staatskas.
De ordening van de goudsector wordt aangemerkt als een activiteit die voor het economisch
weerbaar maken van ons land van enorm groot belang is. Het is voor een ieder duidelijk dat
de gunstige goudprijs en de te verwachten verdergaande gunstige ontwikkelingen voor wat
prijsvorming betreft, ons land en de Surinaamse bevolking ten goede moeten komen.
Veel aandacht wordt voorts besteed aan de ordening vanwege de noodzaak het centraal
gezag te doen wederkeren, de illegaliteit tegen te gaan en de voortgaande schade aan het
milieu een halt toe te roepen. De voorwaarden die nodig zijn voor het aantrekkelijk maken
van de omstandigheden in de gebieden die potentieel rijk zijn aan goudvoorkomens, zullen in
deze beleidsperiode gecreëerd worden.
De voorwaarden die bij de ordening van de goudsector doorslaggevend zijn, worden
hiernavolgend genoemd:
de aanwezigheid van het centraal gezag;
het opleiden en het trainen van actoren in de sector;
het introduceren van nieuwe technologie en het bevorderen van het gebruik daarvan in de
goudsector;
het uitwerken van financieringsmodaliteiten ten behoeve van de sector.
Een belangrijk onderdeel van de ordening van de sector, nadat registratie van alle
belanghebbenden heeft plaatsgevonden en de noodzakelijke administratieve procedures in
acht zijn genomen, is het professionaliseren in het belang van het op verantwoorde wijze
kunnen ontplooien van commerciële goudwinningsactiviteiten. Institutioneel kunnen bij het
professionaliseren concreet genoemd worden het opzetten van een School of Mining and
Mineral Processing en het in het leven roepen van Mijnbouw Service Centra met een
interdepartementaal karakter waarin ook de bij de sector direct betrokken personen en
instanties zullen participeren.
Het introduceren van moderne technologie en het aanpassen van de wet- en regelgeving aan
de trend van de milieuvriendelijke winning van goud, worden in deze van groot belang
geacht en reeds voorbereid.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 9
De Regering zal een korte termijn een staatsbesluit slaan, betreffende de instelling van een
investeringsfonds, ten behoeve van de ontwikkeling van de goudsector. Dit fonds zal het
$nancieren van activiteiten in de sector die ondersteunend zijn naar de complete ordening en
de duurzame ontwikkeling van de sector ter hand nemen. Kleine en middelgrote
ondernemers alsook de overheid en Niet Gouvernementele Organisaties, NGO’s, zullen
in aanmerking kunnen komen voor financiering van initiatieven en activiteiten, gericht op het
opheffen van de chaotische, illegale en onveilige situatie in de goudrijke gebieden.
De sector zal transparant gemaakt worden, zodat het voor belanghebbenden inzichtelijk
wordt. De $scus zal ten gevolge daarvan de belastingmiddelen waar de staat rechtens
aanspraak op maakt, op een snelle wijze kunnen innen.
Het aangaan van contracten met multinationale organisaties op basis van het principe van
wederzijds, rechtmatig toekomende voordelen, staat hoog op de agenda. Het klimaat in de
goudsector zal gewijzigd, verbeterd en hersteld worden, zodat onze goudpotentie
meerverdiensten voor ons land kan opleveren.
De regering zal binnen de goudsector met internationale partners, waaronder Indonesië,
samenwerken om nieuwe milieuvriendelijke technieken voor de goudwinning te bestuderen.’
Het zijn mooie woorden in het ruim 280 pagina’s tellende document van de regering.
Bescherming van de unieke biodiversiteit en van de gezondheid van de inheemse bevolking
in Suriname moeten prioriteit zijn in het beleid van ordening van de kleinschalige
goudwinningssector.
De regering nu en in de toekomst moet een juiste balans weten te vinden tussen het belang
van een gezonde flora, fauna en bevolking en een gezonde economisch belangrijke
kleinschalige goudsector.
Paul Kraaijer
Februari 2013
Paramaribo – Suriname
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 10
Hoofdstuk 2
De geschiedenis van de kleinschalige goudwinning
Suriname kent een lange en bewogen geschiedenis voor wat betreft de kleinschalige
goudwinning. Hier en daar is in historische bronnen summiere informatie in snel
opeenvolgende jaartallen te vinden. Het maakt het mogelijk in vogelvlucht door de historie
van de kleinschalige goudsector te vliegen.
De eerste goudexploratie activiteiten in Suriname blijken al in 1687 en 1688 te hebben
plaatsgevonden op gezag van gouverneur Cornelis van Aerssen, heer van Sommelsdijck. Zijn
zucht naar goud werd vooral gedreven door de in die jaren rondzoemende verhalen over het
zogenaamde goud van El Dorado.
- El Dorado, De Vergulde, zou een mythisch goudland zijn dat ergens in Zuid-Amerika ligt. De
Spaanse conquistadores hoorden in de 16e eeuw van indianen, dat een koning zich in het
Parima meer zou baden en iedere keer het meer verliet bedekt met goud: de Gouden Man of
El (Hombre) Dorado in het Spaans. De conquistadores gingen uiteraard meteen op zoek naar
dit Parima meer, in het gebied van de bovenloop van de Orinoco rivier. Het nieuws over El
Dorado verspreidde zich snel, met als gevolg dat er vele expedities georganiseerd werden
door zowel Spanjaarden als Nederlanders, Fransen en Engelsen. Er werd tot diep in de 18e
eeuw gezocht in Colombia, Venezuela, Brazilië en de Guyana’s, maar ondanks de vele
geruchten over mogelijke vindplaatsen werd geen klompje goud gevonden. –
Van Aerssen organiseerde een expeditie stroomopwaarts van de Surinamerivier met als doel
het Parima meer en de legendarische gouden stad Manoa te vinden. Helaas, kwam de
expeditie zonder resultaten terug.
Het eerste gevonden goud begin 18e eeuw
De eerste werkelijke goudvondsten in Suriname werden vanaf 1717 gedaan en die leidden in
1718 tot de oprichting van de ‘Societeits Goudmijn’ op de Parnassus Berg (Blauwe Berg).
Gouverneur Hendrik Temming – die vanaf het jaar dat hij gouverneur werd, 1722, ook
eigenaar werd van de plantage Berg en Dal - beëindigde echter de goudmijnactiviteiten,
omdat de kosten voor de Sociëteit van Suriname, eigenaar van het land en financier van de
goudmijn, volgens hem in geen verhouding stonden tot de opbrengsten.
- De Sociëteit van Suriname was een particuliere Nederlandse koloniale onderneming.
Waarschijnlijk al in 1680 begonnen Cornelis van Aerssen en Philip van Hulten besprekingen
over de oprichting van de Sociëteit. Pas op 21 mei 1683 werd de ‘Geoctroyeerde Sociëteit van
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 11
Suriname’ een particuliere onderneming, met als doel winst te maken op het beheer van de
kolonie. De Sociëteit telde drie deelgenoten die elk een stem hadden en elk voor een derde
participeerden: de West-Indische Compagnie, de familie van Aerssen van Sommelsdijck en de
stad Amsterdam. Deze participanten zorgden voor de aanvoer van slaven, kolonisten of
planters, verdediging en bestuur. Ze verdeelden de kosten en de baten gelijkelijk. In 1795
werd de onderneming opheven. -
Tussen 1729 en 1741 was een tweede ‘Societeits Goudmijn’ actief in het gebied tegenover
de palmolieplantage Victoria. Een jaar later begon het eerste Surinaamse private
goudmijnbedrijf, de ‘Geoctroyeerde Surinaamsche Mineraal Compagnie’, te mijnen in
hetzelfde gebied. Het bedrijf had concessies verkregen van de ‘Societeits Goudmijn’ om te
mijnen tussen 1742 en 1745. Aan de werkzaamheden kwam abrupt een einde toen een mijn
instortte en veertig arbeiders gedood werden. Het duurde meer dan een eeuw voordat weer
begonnen werd met goudwinning.
Goudwassers bij longtoms 1880-1900 Julius Eduard Muller Tropenmuseum Amsterdam
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 12
J. Wolbers schreef in 1861 in ‘Geschiedenis van Suriname’ het volgende:
‘Sedert de vruchtelooze pogingen der Spanjaarden en Portugezen om goud in Suriname te
vinden; sedert het gebleken was, dat de grootsche denkbeelden daarover van den
Engelschen avonturier Walter Raleigh ijdel waren; sedert dat de, op bevel van van
Sommelsdijk en eerst na zijnen dood teruggekomen, tot het opsporen van het goudrijke (?)
meer van Parima uitgezondene officieren en soldaten de onwaarheid dier velerlei sprookjes
van Eldorado enz. op nieuw bevestigd hadden, sedert had men er van afgezien om zoo diep
in de aarde te wroeten ten einde schatten te ontdekken; men behoefde immers den bodem
slechts eenige voeten om te werpen en er vervolgens het zaad in te strooijen en het welig
opschietende en de snelgroeijende koffijheester beloonden beter den arbeid, en het goud,
daarvoor in ruiling verkregen, vloeide ruimschoots in de beursen der volkplanters. Dan in
1742 wilde men toch nog eens weder beproeven of men het nog niet gemakkelijker kon
bekomen. In genoemd jaar werd door Wilhelm Hack en anderen ene compagnie opgerigt tot
het zoeken naar mineraal, edelgesteenten en andere kostbare stoffen.
Heeren Directeuren der ‘geoctroyeerde societeit van Suriname’ verleende hiervoor een
octrooi, waarbij het den ondernemers, bij uitsluiting van anderen, vergund werd, alomme
door de gansche kolonie onderzoek te mogen doen naar goud, zilver, koper, tin, lood,
edelgesteenten en anderen profijt gevende voorwerpen, hoe dezelve voorkwamen, of ook
genaamd mogten zijn, zoo op als onder de aarde. Hoewel gemeld wordt dat de heeren
Hack, wat de onkosten betrof, wel besloten waren, om deze onderneming voor eigene
rekening aan te vangen, zoo hebben zij, in aanmerking van den naijver, die bij wèl slagen,
daaruit tegen hen kon ontstaan, gewild, dat alle onderdanen van den Nederlandschen staat
hierin aandeel konden verkrijgen, en mitsdient eene maatschappij of vennootschap opgerigt,
onder den naam van ‘Geoctroijeerde Surinaamsche Mineraal-compagnie.’ (...)
Weldra werden verscheidene mijnwerkers naar Suriname gezonden; de oorlog was opnieuw
aan de ingewanden der aarde verklaard. Bij den berg Victoria, alwaar hun door de societeit,
(...), een streek lands van tien mijlen in den omtrek geschonken was, begon men den arbeid,
doch met geen zeer gelukkig gevolg. Door verzuim van de noodige voorzorgen stortte een
gedeelte van het werk in, en werden veertig menschen onder die instortende massa levend
begraven. Er werd wel eenige erts gevonden en naar Europe verzonden; doch deze hield
naauwelijks zoo veel metaal in, dat de vracht hieruit kon betaald worden; zoodat deze
onderneming evenzeer mislukt is als de vroegere goudzoekingen.’
Goudvondsten in 19e eeuw
De Duitse geoloog dr. Friedrich Voltz arriveerde in 1853, met financiële steun van de
Nederlandse regering, in Suriname. Hij moest onderzoeken of de vestiging van een Duitse
kolonie in Suriname mogelijk zou zijn. De Duitser ontdekte tijdens zijn reis door Suriname op
de linkeroever van de Marowijnerivier, bij de Sipariwiniekreek, een steensoort die veel
overeenkomsten vertoonde met gesteente uit de Braziliaanse deelstaat Maranhão in het
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 13
noordoosten van het land, met rijke goudbeddingen. (Voltz is de naamgever van een van de
heuveltoppen aan de rechteroever van de Coppenamerivier, iets boven de bekende Raleigh-
vallen, de Voltz Berg).
Kort na terugkeer in Paramaribo werd Voltz ernstig ziek en overleed enkele dagen later
(1855). Hij bleek brieven naar contacten in Nederland en Duitsland te hebben geschreven,
waarin hij onder andere repte over zijn ervaringen in Suriname. Helaas waren belangrijke
wetenschappelijke aantekeningen verdwenen. Enige tijd na zijn overlijden werden
daadwerkelijk op een door hem aangewezen locatie aan de Marowijnerivier grote
hoeveelheden goud gevonden. In 1862 voerde de Engelsman I. Rozenberg een onderzoek
uit in het Boven-Suriname gebied, op zoek naar goudvoorraden. Hij had ervaring opgedaan
in Australische goudvelden. Rozenberg vond sporen van goud. Van zIjn bevindingen deed hij
verslag aan gouverneur Reinhart Frans van Lansberge die vervolgens zijn chef van het
zogenoemde Bouwdepartement, het huidige ministerie van Openbare Werken, Johan
François Adriaan Cateau van Rosevelt, opdracht gaf om samen met Rozenberg een reis door
het gebied te maken waar goudvoorraden waren aangetroffen. Dat was de in het Gelderse
Hattem in 1823 geboren Cateau van Rosevelt wel toevertrouwd. Hij had immers een staat
van dienst als lichtmatroos, stuurman en ontdekkingsreiziger en cartograaf van het
Surinaamse binnenland. De reis, welke duurde van 5 tot 18 september 1862, moest echter
vroegtijdig afgebroken worden, omdat Rozenberg ernstig ziek werd. De chef van het
Bouwdepartement vermeldde in zijn rapport van de reis, dat men onder andere te Victoria -
waar ook de 18e eeuwse ‘Geoctroijeerde Surinaamsche Mineraal-compagnie’ had gewerkt -
‘eenige korrels fijn goud, welke alhoewel op zichzelve weinige waarde hebbende, toch het
bewijs opleveren, dat zich alhier een goudveld bevindt’ had gevonden. De uitkomst van de
reis had verder tot gevolg, dat in New York een maatschappij werd opgericht, de ‘New York
and Surinam Company", die op 18 Juli 1870 een belangrijke concessie ontving, maar er niet
in slaagde om op tijd met haar werkzaamheden te beginnen. Daardoor werd die concessie in
1874 vervallen verklaard.
Over de ‘New York and Surinam Comany’ is het volgende opgetekend door Herman Daniël
Benjamins in de Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië 1914-1917:
‘Rosenberg, overtuigd van de juistheid zijner meening, trachtte belangstelling voor de zaak
op te wekken in het buitenland. Dit schijnt hem gelukt te zijn, want in Juli 1868 wendden hij
en de heeren Sawyer en Benjamins, als vertegenwoordigers van een te New-York opgerichte
‘New-York South America Surinam goldmining company’, in eene latere overgelegde acte
van oprichting genoemd ‘New-York and Surinam Company’, zich tot den Gouverneur, met
het verzoek, voor den tijd van 50 achtereenvolgende jaren kosteloos ter beschikking te
stellen van deze Maatschappij 6000 akker (2574 H.A.) van 's lands domein ter ontginning van
mijnen. Aan adressanten werd te kennen gegeven, dat ‘tot eenige concessie aan genoemde
maatschappij niet kan worden overgegaan, zoolang zij niet door het bevoegd gezag als
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 14
zedelijk lichaam erkend is, door goedkeuring van hare statuten of reglementen, bevattende
het doel, de grondslagen, den werkkring en de overige regelen der vereeniging’. Echter werd
hun persoonlijk toegestaan, om gedurende eenigen tijd voorloopig in de onderscheidene
districten in 's lands domein een onderzoek in te stellen. Kort daarna voldeed de
maatschappij aan de door het Bestuur gestelde voorwaarden en werd deze bij G.R. dd. 2
Sept. 1869, No. 2, als rechtspersoon erkend. Verder namen de Koloniale Staten 2 Mei 1870
eene verordening aan, waarbij de Gouverneur gemachtigd werd, onder zekere voorwaarden,
de concessie aan de Maatschappij te verleenen. Deze verordening werd 11 Juni d.a.v. (G.B.
No. 4) afgekondigd en de Gouverneur verleen de de concessie bij Besluit van 18 Juli 1870,
No. 1. De concessie was inderdaad eene belangrijke. Aan de maatschappij werd voor den
tijd van vijftig jaren, in te gaan 1 Aug. 1870, toegestaan: ‘een terrein van 6000 akkers (2574
H.A.) van 's lands domein, gelegen in het district Boven-Suriname aan den rechteroever der
Suriname, zich uitstrekkende tot aan de Sarakreek, tot ontginning van goud, zilver, andere
metalen en steenkolen en inzameling van alle andere voortbrengselen der kolonie.’
Onder de voorwaarden kwam o.m. voor, dat binnen twee jaren na den voormelden afstand
de maatschappij ten genoegen van den Gouverneur het bewijs zou moeten leveren, dat het
maatschappelijk kapitaal van $60000.-, bepaald als het kapitaal der maatschappij in het
overgelegde ‘certificate of corporation dd. 15 December 1868’, geplaatst was; verder, dat zij
met hare werkzaamheden geen aanvang zou mogen maken, dan nadat het bewijs was
geleverd, dat een derde, van het voorgeschreven kapitaal was gestort, welk bewijs ten
genoegen van den Gouverneur moest zijn geleverd binnen een jaar na den voormelden
afstand en de voormelde vergunning. In Aug. 1872 kwamen vijf door het Bestuur dezer
maatschappij uitgezonden mijnwerkers, onder leiding van den heer Hoyte aan. Ofschoon het
document overgelegd, ten blijke, dat het bij de verordening bedoelde een derde van het
maatschappelijk kapitaal gestort was, onvoldoende bleek, werd ter bevordering van de zaak
aan genoemden Hoyte, in afwachting van een meer voldoende verklaring, vergunning
verleend, voor den tijd van zes maanden, in te gaan 15 Aug. 1872, zoodanige nasporingen en
voorloopige werkzaamheden te doen in het aan de maatschappij afgestaan terrein, als hem
noodig zou voorkomen. Hoyte keerde in Nov. 1872 van een onderzoekingsreis terug en
bevestigde de geschiktheid van het terrein; hij vertrok daarop naar Noord-Amerika, onder
toezegging van spoedigen terugkeer, doch, behalve van een verzoek tot vergrooting van het
terrein, dat bij G.R. dd. 28 Aug. 1873, No. 1, afgewezen werd, vernam men niets meer van de
maatschappij en de concessie werd in het laatst van 1874 vervallen verklaard.’
Het bleef in de 19e eeuw nog wat aanmodderen in de kleinschalige goudwinning, maar de
belangstelling voor de avontuurlijke sector was absoluut gewekt.
Het was gouverneur jonkheer Cornelis Ascanius van Sypesteyn (gouverneur van 1 augustus
1873 tot 11 november 1882) die de algehele goudwinning nieuw leven in blies. Hij was
onder de indruk van de hoeveelheid goud die in een buurland Frans-Guyana werd gevonden:
in 1874 werd door Frans-Guyana 1.432 kilo goud uitgevoerd. Dit was reden genoeg voor de
gouverneur om in augustus 1874 een expeditie richting de Marowijnervier te sturen. Onder
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 15
leiding van zijn secretaris mr. P. Alma vertrok een team bestaande uit éénenvijftig personen
aan boord van het stoomschip ‘Paramaribo’ naar de Marowijnerivier. Van Sypesteyn wilde
weten of aan de Nederlandse zijde van de rivier ook een mogelijkheid was om goud te
winnen. De reis zou duren van 17 augustus tot en mey 19 september. Onder de
expeditieleden waren onder andere de Engelsman Rozenberg en landmeter W.L. Loth. Loth
beschikte over veel kennis over het Surinaamse binnenland. Volgens het rapport dat over de
reis werd geschreven had het onderzoek van de Aroewarakreek tot de Grankreek, langs de
Marowijnerivier, uitgewezen dat ‘de formatie van den grond dezelfde was als die aan den
Franschen oever, alwaar de goud-industrie zich met goed gevolg ontwikkelt’. Het rapport
leidde snel tot diverse aanvragen voor een vergunning om naar goud te mogen zoeken aan
de Boven-Marowijnerivier. De eerste concessie tot ontginning van goud werd op 1 februari
1875 uitgegeven, en de pachtprijs werd op tien cent per hectare bepaald. Tegen het eind
van 1875 was aan negen pachters 52.460 hectare uitgegeven, waarvan 47.260 hectare aan
de Marowijnerivier en 5.200 hectare aan de Surinamerivier. Ook waren acht vergunningen
aan de Boven-Surinamerivier en één aan de Boven-Marowijnerivier verleend.
Bij de eerste aanvragers waren de Brit Rozenberg en de Duitser August Kappler. Deze Duitse
onderzoeker en ontdekkingsreiziger kwam in januari 1836 als soldaat naar Suriname. Hij
raakte gefascineerd door de natuur en begon planten en insecten te verzamelen. Van 1842
tot 1846 was de Duitser gestationeerd te Paramaribo waar hij in het binnenland verzamelde
vlinders verkocht. Hiermee verdiende hij dusdanig veel geld dat hij in 1846 een stuk land aan
de Marowijnervier kon kopen. Daar bleef hij drieëndertig jaar wonen en zijn woonplaats
werd uiteindelijk Albina genoemd, naar zijn verloofde Albina Josefine Liezenmaier. In 1854
publiceerde hij zijn boek ‘Sechs Jahre in Surinam’ , over zijn ervaringen gedurende de
periode dat hij lid was van de koloniale dienst. Kappler verliet Suriname in 1879. Hij keerde
terug naar Duitsland, waar hij nog twee boeken over zijn Surinaamse periode schreef, en
overleed in Stuttgart op 71-jarige leeftijd.
In 1875 konden diverse goudconcessies worden verstrekt. De eerste staaf goud van
ongeveer een halve kilogram werd gekocht door de Surinaamsche Bank. In totaal werd in
1875 zo’n zesendertig kilogram uitgevoerd - met schepen van de Compagnie Générale
Transatlantique - met een totaalwaarde van ongeveer 49.000 gulden. Het ging voorspoedig
met de ontwikkeling van de Surinaamse goudsector. Om de ontwikkeling van de goudsector
te bevorderen, werd een voorschrift uit 1855 (‘Van alle mineralen in deze kolonie gevonden
wordende, moet door den eigenaar een vijfde gedeelte van hunne geldswaarde na aftrek
van kosten en exploitatie, aan het Gouvernement worden afgestaan.’), na goedkeuring van
de Koloniale Staten, per 14 Maart 1876 ingetrokken. Ook werd met ingang van die datum de
uitvoer van onbewerkte mineralen vrijgesteld.
Binnenland toegankelijk gemaakt
Toch waren er ook een paar problemen, waarvan het wegennet de voornaamste was. Het
was bijzonder lastig om ver het binnenland in te gaan. Om dat ondoordringbare binnenland
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 16
toch toegankelijker te maken werden in 1876, 1877 en 1878 expedities door W.L. Loth, in
opdracht van gouverneur Van Sypesteyn, op touw gezet om zogenoemde tracés te kappen:
honderd kilometer van de Suriname- (bij Brokopondo) naar de Marowijnerivier, van de
Suriname- naar de Saramaccarivier over drieënzestig kilometer en van de Tempatikreek naar
de Boven-Surinamerivier (veertig kilometer). Het resultaat was, dat meer concessies werden
uitgegeven en dat behalve aan de Marowijnerivier, ook onderzoekingen aan de Suriname-
en Saramaccarivier werden uitgevoerd. De concessies hadden in 1882 een grootte van
587.000 hectare.
Goudwinning door middel van het afspoelen van een berghelling op Placer de Jong 1880-1900 Julius
Eduard Muller Tropenmuseum Amsterdam
In 1876 werd ook goud ontdekt te Sarakreek. In de periode 1876 tot 1879 werden meer dan
honderdvijfentachtig nieuwe goudlocaties, zogenoemde ‘placers’, gevonden bij de Boven-
Surinamerivier, de Saramaccarivier, de Boven-Tempatikreek, de Mindrinetiekreek en de
meest belangrijke werd gevonden bij de Boven-Sarakreek (Sarakreek is één van de zes
ressorten en het grootste van het district Brokopondo. Een groot deel van de oppervlakte
van Sarakreek bestaat uit water (Brokopondostuwmeer). In het oosten, zuiden en westen
grenst het Sarakreek aan het district Sipaliwini en in het noorden aan de ressorten
Brownsweg en Brokopondo. Volgens het Centraal Bureau voor Burgerzaken woonden in
2004 4.913 mensen te Sarakreek.)
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 17
In 1880 bedroeg de goudproductie ongeveer 681 kilo.
Op 2 mei 1884 verscheen een door jhr. Mr. W. Elout van Soeterwende geschreven
interessant artikel met als titel ‘De Surinaamsche Goudvelden’ in het koloniaal nieuws- en
advertentieblad Suriname. Het artikel gaat vooral over de omstandigheden waaronder
goudzoekers werkten. Hieronder enkele passages over de gezondheidszorg voor zieke
goudzoekers:
‘Er zijn vooral drie moeilijkheden, waarmede de goudzoeker in Suriname te kampen heeft.
Vooreerst de gezondheidsfactor, ten tweede de onbetrouwbaarheid van de personen
met het toezicht belast en ten derde de lange, moeilijke en soms gevaarlijke wegen naar de
goudvelden, die, al naarmate den afstand van zes dagen tot drie weken duurt.
Die gezondheidsfactor beheerscht wel voor een groot deel de goudwinning in Suriname.
Ten slotte is het sterkste en meest taaie gestel niet bestand tegen een leven in 't bosch,
ook al worden de grootste voorzorgen genomen. De uit de moerassen opstijgende dampen
veroorzaken al zeer spoedig de gevaarlijkste koortsen. Dan moet de lijder, die soms op de
tweeden dag reeds niet meer 't aan kan, zoo hevig en afmattend kunnen de aanvallen zijn,
het koste wat het wil, worden vervoerd. En ter eere van de negers moet worden erkend dat
ze tot die taak ouder de moeilijkste omstandigheden steeds bereid gevonden worden. En ’t
is geen gemakkelijke zaak om met z’n zessen een ziek man in zijn hangmat aan een lange
paal of sterke bamboes soms een dag of wat door 't bosch over bergen en kreken te dragen,
langs een pad , dat voor een enkel persoon soms reeds zoo moeilijk te begaan is. En de arme
lijder, wiens hoofd nu eens hooger en dan weer lager hangt dan zijne voeten, en
niettegenstaande de grootste zorg vaak in onzachte aanraking komt met omgevallen
hoornen en met steenen en rotsen, en voor wien de hangmat geen beveiliging is tegen de
makka-doorn, is op zoon oogenblik minder te benijden dan jongelieden met avontuurlijken
inborst allicht meenen, wanneer zij zich het leven van den goudzoeker voorstellen.
Is men eenmaal aan den waterkant, dan is 't ergste achter den rug. De zieke wordt achter
in de boot gelegd, de pagaais worden opgevat en er wordt geroeid met een ijver die aan
't ongeloofelijke grenst. Er zijn voorbeelden van dat bij zoon gelegenheid negers dagen
aan één stuk hebben doorgeroeid. En is de zieke eenmaal in de stad, dan wacht hem 't zij
bij vrienden, 't zij in het militair hospitaal, een uitstekende verpleging, zoodat hij gewoonlijk
weer herstelt, hetgeen geen niet belet dat de koorts spoedig daarop den patiënt gewoonlijk
opnieuw aangrijpt. Intusschen komen er inderdaad slechts weinige gevallen met doodelijken
alloop voor, hoewel de gezondheid na eenige koortsaanvallen een gevoeligen knak krijgt en
soms totaal vernield wordt. Weldra ziet zoo iemand er als een wandelend geraamte uit.
Tijdens mijn verblijf in de kolonie werd de eigenaar van een placer in korten tijd driemaal
ziek van de goudvelden weggedragen. Hij liet zich echter daardoor niet afschrikken om er
steeds weer heen te gaan en is thans voor zijne volharding beloond door een vondst van een
kreek , naar ik hoor, zóo rijk, dat in één maand 300 kilo gewonnen isI Ik moet er echter voor
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 18
waarschuwen om niet te veel te hechten aan de cijfers die men zoo hoort noemen, want
men is in Suriname zeker niet minder dan elders tot vergrooting geneigd en de gelukkige
vinder zal zeiden aan iemand opgeven hoeveel hij vond.
Zeker is het dat men, door ondervinding geleerd, te Paramaribo in 't algemeen dezen factor
der gezondheid niet licht telt. (...)’
In de jaren na 1880 daalde de opbrengst, om weer te stijgen na enkele belangrijke vondsten
in de Boven-Sarakreek (1881-1882), totdat in 1887 ongeveer 859 kilo bereikt werd. In het
gebied tussen de Lawa- en de Tapanahonirivier werd in de tweede helft van 1885 door
enkele Fransen uit buurland Frans-Guyana goud ontdekt. Er bestond echter al enkele jaren
een verschil van mening over het eigendomsrecht van het gebied tussen Frankrijk en
Nederland. In 1861 was door een Nederlands-Franse Commissie dat geschil al in het
voordeel van Suriname beslist, maar toen werd verzuimd de uitkomst door een zogenoemd
traktaat te bekrachtigen. Door de ontdekking van goud tussen de Lawa- en de
Tapanahonirivier en na lang diplomatiek onderhandelen kwamen beide landen overeen het
geschil aan de arbritage van de Czaar van Rusland te onderwerpen. Deze besliste in mei 1891
ook ten gunste van Suriname, onder beding, dat de rechten door Fransen bona fide op dit
gebied verkregen, geëerbiedigd zouden worden. Een jaar later werden daar concessies
uitgegeven en met goed gevolg.
In 1894 werd een belasting ingevoerd van zeven cent per kilo goud. Minstens tien procent
van de goudproductie werd echter niet opgegeven.
In het in februari 1898 uitgeven Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië van dr. W.R. baron van
Hoëvell (2e nieuwe serie, 2e jaargang) verscheen onder andere het artikel ‘Concessiën in
Suriname’, geschreven door ene H. Pyttersentz (pagina 110 tot en met pagina 130). Het
artikel geeft een goed beeld van de wijze waarop in de jaren ’80 en ’90 van de 19e eeuw
werd omgegaan met goud- en tramconcessies aan buitenlandse personen, met name uit
Engeland en Amerika. Uit de interessante tekst wordt ook duidelijk dat in die jaren
geworsteld werd met de aanwezigheid van buitenlanders in het land die door het verkrijgen
van concessies goud en geld het land uitvoerden. Ook toen werd gediscussieerd over de
vraag of de overheid er niet voor moet waken dat buitenlanders en buitenlandse
ondernemingen aan de haal gaan met de Surinaamse natuurlijke hulpbronnen. Een discussie
die anno 2011 en 2012 ook actueel was vanwege de onderhandelingen die de regering
Bouterse-Ameerali voerde met zowel de Canadese goudmijnmultinational IAmGold
(eigenaar van Rosebel Gold Mines NV) en de Amerikaanse goudmijnmultinational Newmont
die in het Nassaugebied in het oosten van het land de hoop heeft gevestigd op het opzetten
van twee goudmijnen.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 19
De tekst van het artikel ‘Concessiën in Suriname’ uit februari 1898 is hieronder integraal
overgenomen uit het tijdschrift:
‘Concessiën in Suriname.
Herhaaldelijk is gedurende de laatste weken in de bladen gewaagd van de ontstemming,
welke in de Kolonie Suriname heerschte, naar aanleiding van de lastgeving van den Minister
van Koloniën aan den Gouverneur om niet over te gaan tot afkondiging eener Verordening,
waarbij aan de heeren Duncan c.s. concessie werd verleend voor den aanleg van een
spoorweg van Paramaribo in Z. W. richting naar de Saramacca, en tot de vervroegde
afkondiging eener Verordening, waarbij aan het syndicaat Barr Robertson vergunning werd
verleend om onderzoek te doen naar de aanwezigheid van delfstoffen, op terreinen gelegen
aan de Boven-Saramacca.
De juistheid dier berichten, zoo wat de lastgeving van den Minister betreft, als van de
daardoor ontstane ontstemming in de Kolonie, valt wel niet te betwijfelen. Deze laatste is
dan ook allezins begrijpelijk; sedert jaren leidt Suriname, ondanks zijn natuurlijken rijkdom
en vele hulpbronnen, een kwijnend bestaan, zoodat voordurend finantieele steun van het
Moederland noodig is. Terwijl de geheele ontwikkeling der Kolonie zich tot heden bepaalt
tot de smalle kuststreek langs den oever van den Atlantischen Oceaan, liggen daar in het
binnenland uitgestrekte terreinen, waarvan men schier niets weet, doch waarvan vermoedt
wordt, dat zij onmetelijk rijk zijn aan verschillende mineralen en bij uitstek geschikt voor alle
tropische cultures.
Ofschoon eene Nederlandsche Kolonie, hebben noch de Regeering, noch het Nederlandsche
kapitaal zich tot heden gelegen laten liggen aan een onderzoek dier terreinen, teneinde
daaromtrent de betrouwbare gegevens te verzamelen, die allereerst noodig zijn om de
ontwikkeling dier streken mogelijk te maken.
Behalve aan kennis omtrent den aard en de gesteldheid dier terreinen en hunne
vermoedelijke geschiktheid voor ontginning en cultuur, behoefde men voorts snellere en
minkostbare verkeersmiddelen om de ontwikkeling dezer nagenoeg onbereikbare en
onbevolkte streken ter hand te nemen.
Nu komen twee personen, vertegenwoordigers van schijnbaar machtige syndicaten, de een
met de aanvraag om concessie voor den aanleg en de exploitatie van een spoorweg naar het
onbekende binnenland, de andere om vergunning tot het instellen van een onderzoek op
uitgestrekte terreinen; het Koloniaal Bestuur, overtuigd van de groote voordeden, welke
voor de Kolonie in de toekomst uit deze aanvragen zullen voortvloeien, betoont zich bereid
concessie en vergunning te verleenen; reeds ziet men in gedachten den weg naar het
onbekende binnenland geopend, en als gevolg daarvan toenemende welvaart voor de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 20
geheele Kolonie, als een machtwoord van den Minister al die schoone verwachtingen den
bodem inslaat.
Het moeten ongetwijfeld ernstige, gewichtige redenen zijn geweest, welke dezen Minister,
die de beteekenis van industrie en landbouw voor de ontwikkeling van een land kent, die
bovendien herhaaldelijk getoond heeft den vooruitgang van Suriname te bedoelen, en niet
noodeloos de gemoederen in de Kolonie zou willen ontstemmen, tot het nemen van deze
besluiten hebben geleid. Ter juiste beoordeeling dier redenen is het evenwel noodig eenig
meerder licht te doen opgaan over de verschillende aanvragen om concessie en vergunning,
dan tot heden is geschied.
Goudwingebied placer Gebr. L.&F. de Jong 1925 A.C.P. Curiel Tropenmuseum Amsterdam
Tot voor weinige jaren was Suriname alleen bekend wegens de buitengewone
vruchtbaarheid van den bodem en zijne geschiktheid voor verschillende cultures. Wel
had de heer Westphal omstreeks 1855 beweerd te Phedra, aan de Surinamerivier,
steenkolen te hebben gevonden, maar latere onderzoekingen hadden de onjuistheid dezer
bewering aangetoond. Van de geologische gesteldheid van het land was nagenoeg niets
bekend; een Duitscher, Dr. Voltz, was in het midden dezer eeuw met het instellen van een
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 21
wetenschappelijk onderzoek begonnen, maar de resultaten zijner waarnemingen gingen na
zijn dood gedeeltelijk verloren, en werden voor een deel eerst openbaar gemaakt door den
hoogleeraar K. Martin, die in 1885 een onderzoek instelde aan de rivier de Suriname.
Dat Suriname's bodem goud bevatte was toen ter tijd reeds gebleken, maar omtrent de
ligging, de uitgestrektheid en den vermoedelijken rijkdom der goudhoudende formatie wist
men nagenoeg niets met zekerheid. Reeds de heer Martin wees er op, dat het van groot
belang zou zijn, als eerste stap tot een systematische ontginning, om nauwkeurig na te gaan
en in kaart te brengen, welk deel van den bodem wordt ingenomen door de formatie der
kristallijne leien (huronische formatie), uit welke het goud voornamelijk schijnt afkomstig te
zijn. Maar er werd niets in deze richting gedaan.
Intusschen bleek de goudrijkdom van Suriname meer en meer. De eerste uitvoer van goud
had plaats in 1884 , en ondanks de primitieve wijze van ontginning, welke zich bepaalde tot
eenvoudig wasschen, bedroeg de uitvoer tot heden niet minder dan ƒ 19,000,000.
Terwijl men in Nederland volhardde in de bestaande onverschilligheid ten opzichte van de
Kolonie, begon Suriname de aandacht te trekken van het buitenlandsche kapitaal, dank zij de
gunstige verslagen van mijnbouwkundigen, uitgezonden tot het instellen van een onderzoek.
Een hunner, A. J. Mather, Practical Mine-Operator, gaf in het Amerikaansche tijdschrift The
Engineering Magazine van 1893 eene uitvoerige beschrijving van de „Goudvelden van
Nederlandsch- Guyana", zooals hij deze door eigen onderzoek en door de waarnemingen
van anderen had leeren kennen. Volgens hem begint de goudhoudende rand ongeveer 75
mijlen van de zeekust, en loopt in N. O. en Z. W. richting, ter breedte van 75 tot 100 mijlen.
Deze rand is nog niet voor de helft onderzocht, doch dat daarin een ontzaggelijke rijkdom
van kostbare metalen verborgen is, wordt door geen deskundige, die den bodem met eigen
oogen heeft gezien, betwijfeld. Volgens hem en anderen is Nederl. –Guyana bestemd om het
rijkste goudveld ter wereld te worden en zijn de vooruitzichten, welke men van de placer -
en de kwartsontginning mag verwachten, niet te hoog te stellen. Een goed spoorwegstelsel
is evenwel onontbeerlijk om het verre binnenland te bereiken; die spoorweg zou behalve dat
hij de mijnontginning ten goede kwam, ook het vervoer van de verschillende uitstekende
timmer- en meubelhoutsoorten zeer vergemakkelijken, en de cultuur van allerlei producten
bevorderen.
Maar, zoo voegt hij er bij, zonder „Amerikaansche push en kapitaal valt er op geen goeden
uitslag te rekenen. Dit land verbeidt de aanraking van den tooverstaf door Amerikaanschen
ondernemingsgeest gezwaaid, daar noch het Nederlandsche bestuur, noch het
Nederlandsche kapitaal iets doen om het binnenland der Kolonie open te stellen en tot
ontwikkeling te brengen."
Het zou weldra blijken dat deze woorden niet onopgemerkt waren gebleven. Eindelijk begon
men ook in Nederland eenige aandacht te schenken aan Suriname. Reeds sedert geruimen
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 22
tijd had de heer Mr. Lindaal Jacobs getracht invloedrijke personen te winnen voor een door
hem ontworpen plan tot het instellen van een geologisch en landbouwkundig onderzoek van
een deel van het binnenland, waarmede tevens samenging het plan tot aanleg van een
spoor- of tramweg , uitgaande van een punt aan de Surinamerivier, loopende in Z. W.
richting naar de onbekende landstreek gelegen tusschen de Suriname- en de Saramacca-
rivieren , de andere in Z. O. richting naar het zg. Lawagebied, de streek gelegen tusschen de
Lawa endeTapanahony. De kosten , voorloopig geraamd op ƒ 15,000,000, moesten
bestreden worden uit eene leening, uitgegeven onder garantie van den Staat. Het mocht
hem evenwel niet gelukken het vertrouwen der geldmannen voor zijne plannen te winnen,
en waarschijnlijk zou de exploratie van een gedeelte van Suriname door Nederlanders nog
lang tot de vrome wenschen hebben behoord, indien niet andere mannen zich tot dat doel
aan het hoofd eener nieuwe onderneming hadden gesteld. Dit was het zg. Comité-de Gelder,
bestaande uit de heeren J. A. de Gelder, oud-lid van den Raad van Nederl.-Indië , J. C. Jansen,
oud Minister van Marine, C. Lely, oud-Minister van W., H. en N., en Mr. H. W. F. Struben,
advocaat, waaraan later werd toegevoegd de heer L. D. J. L. de Ram, Lid van de Tweede
Kamer der St.-G. , welk Comité later is overgegaan in de vennootschap „Maatschappij
Suriname", gevestigd te 's Gravenhage.
De Maatschappij Suriname.
Onder dagteekening van 25 Augustus 1896 werden door het Comité rekesten aangeboden
aan den Minister van Koloniën en den Gouverneur van Suriname, waarbij zij vergunning
vroegen tot l het instellen van een geologisch en landbouwkundig onderzoek van den bodem
van Boven-Suriname, en wel in het bijzonder van de landstreek gelegen bezuiden
Paramaribo en begrensd door de Marowijne- en Surinamerivieren , met de be-
doeling om bij gunstige resultaten van dat onderzoek, concessie te verkrijgen:
a. voor den aanleg en de exploitatie van een tramweg van Paramaribo naar het Lawagebied;
b. tot ontginning van een terreinstrook diep 1000 meters aan weerszijden van den tramweg;
c. tot ontginning van een of meer terreinen, gezamenlijk ter grootte van 500,000 HA. in het
onderzochte terrein.
Op den voorgrond werd gesteld dat de tramweg beschouwd moest worden als het middel
tot ontginning der landstreek, doch niet als een directe bron van inkomsten; het
vervoermiddel diende de exploitatie vooraf te gaan, als noodzakelijk om tot de krachtige
ontwikkeling van het gewest te komen. Dat dus allereerst het in te stellen onderzoek zou
moeten dienen tot de vaststelling van een voorloopig tracé van den tramweg, en in de
tweede plaats tot het verzamelen van de noodige gegevens ter beoordeeling van de
levensvatbaarheid van een boven- en benedengrondsche exploitatie van de onderzochte
terreinen. Weliswaar bleef de aanleg van den tramweg afhankelijk van de resultaten van dit
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 23
onderzoek, daar de lijn, loopende deels door een schaars bevolkte, deels door een geheel
onbewoonde streek, uit zichzelve geene levensvatbaarheid bezat, maar daarentegen zou,
ook bij gunstig resultaat van het onderzoek, de ontginning dier terreinen niet op voldoende
schaal kunnen geschieden, zoolang de tramweg niet gereed was.
In de Kolonie werd deze aanvrage met grooten bijval begroet. Wijl daaraan evenwel
overeenkomstig de bestaande verordening niet kon worden voldaan, diende de Gou-
verneur eene speciale verordening in, welke den 21 December 1896 door de Koloniale
Staten werd goedgekeurd. Hierbij werd de Gouverneur gemachtigd om aan het Comité
de gevraagde vergunning tot het instellen van een onderzoek te verleenen. In art. 4 werd
bepaald dat gedurende den tijd waarvoor de vergunning verleend is, door den Gouverneur
geene concessiën of vergunningen, van welken aard ook, worden uitgegeven of verleend ,
op eene strook land ter breedte van 1000 meters aan weerszijden van de as van den
tramweg, zoodra de richting daarvan door de houders der vergunning zal zijn aangegeven.
In zijne toelichting wees de Gouverneur er met nadruk op, dat hoewel alleen het verzoek om
vergunning tot onderzoek op dat oogenblik rijp was voor beslissing, er verband gelegd moest
worden tusschen die vergunning en eventueel te verleenen concessiën. „Bij de moeilijkheid
eener afdoende regeling , moest voor een deel wederzijdsch vertrouwen de grondslag van
alles zijn/' „Formeele aan- spraak op de gevraagde concessiën wordt niet gegeven, maar
wanneer, zooals te verwachten is, de aanvragers rekenen op goede trouw bij Regeering en
Koloniaal Bestuur, dan zal de gekozen vorm zeker voldoende zijn om den grondslag der zaak
te kunnen vormen."
Den 4en Januari 1897 volgde het besluit van den Gouverneur tot het verleenen der
gevraagde vergunning, welke voor den tijd van vier jaren werd verleend, te rekenen van de
dagteekening dezer beschikking, terwijl het onderzoek binnen een jaar moest zijn
aangevangen, dus vóór den 4en Januari 1898.
Het was op dezen grondslag van wederzijdsch vertrouwen tusschen Koloniaal Bestuur en
aanvragers , dat de Maatschappij Suriname tot stand kwam, en hoewel van den aanvang af
door de oprichters er nadruk op gelegd werd, dat de toekomst der Maatschappij geheel
afhankelijk was van de uitkomsten van het in te stellen onderzoek, ondervond zij ook het
noodige vertrouwen van de zijde van het publiek. Hiertoe werkte ongetwijfeld niet weinig
mede de steun welke zij mocht ondervinden van de zijde der Regeering, die op haar verzoek
twee bekwame Ned. Indische ambtenaren ter beschikking der Maatsch. stelde, onder
bepaling dat hun diensttijd niet wordt onderbroken door hunne werkzaamheid in West
Indië. Dus gesteund, kostte het de Maatsch. geene groote moeite de noodige, uitstekende
krachten aan hare onderneming te verbinden. Hoezeer bij die keuze tramwegaanleg op den
voorgrond trad, blijkt wel uit de benoeming van den heer Grinwis Plaat tot leider der
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 24
opnemings-expeditie, terwijl de salarissen voor de ingenieurs, speciaal daarvoor
aangewezen, met inbegrip van dat van een landbouwkundige ƒ 34,800 bedragen , terwijl
de technici met de mijnbouwkundige opsporingen belast, slechts / 11,800 ontvangen.
Het geheele personeel van ambtenaren — de mindere beambten enz. zouden te Paramaribo
worden geëngageerd — scheepte zich in December jl. in, en gerust mag men zeggen, dat
nimmer eene onderneming op degelijker wijze voorbereid en met meer kans op welslagen
Nederland verliet. Nog voor den in de verordening bepaalden datum van 4 Januari 1898 kon
met het onderzoek een aanvang worden gemaakt.
De aanvrage-Duncan c. s.
Tot de vreemdelingen die, aangelokt door de schitterende beschrijvingen van den heer
Mather e. a., Suriname bezochten, met het doel om bij gunstig bevinden deze Kolonie tot
het terrein van hunne operatien te maken, behoorde ook de heer John Duncan, de type van
den jongen, ondernemenden Amerikaan.
Na een verblijf in de Kolonie, waarbij hij zich door een bezoek aan de verschillende placers
(goudontginningen) eenigszins op de hoogte had gesteld van de toestanden, verzocht hij van
het Koloniaal Bestuur, namens een Amerikaansch syndicaat, gevormd door den heer
Newhouse, een rijk en zeer bekend spoorwegman te Denver, V. S., de volgende concessieën:
a. Voor den aanleg van een spoorweg in de landstreek gelegen tusschen de Suriname- en de
Saramaccarivieren, loopende in Z. W. richting, over eene lengte van ruim 150 engelsche
mijlen;
b. afstand van 1 KM. grond aan weerszijden van den spoorweg;
c. schenking van 500.000 HA. land ter zijner keuze, vrij van eenige retributie, alles voor den
tijd van 90 jaren.
Hij verplichtte zich om binnen 6 maanden na het verkrijgen der concessie met den aanleg
van den spoorweg te beginnen, en deze binnen 5 jaren te voltooien.
Er behoeft wel niet uitdrukkelijk gewezen op de groote overeenkomst bestaande tusschen
deze aanvrage en die van de Mij Suriname, ook wat de lijnen betreft, die beide in zuidelijke
richting van Paramaribo uit, de landstreek tusschen de Suriname- en de Saramaccarivieren
doorsnijden, met dit verschil, dat op een punt nabij de Surinamerivier gekomen, Bergendal
genoemd, die der Mij Suriname in Z. O. richting loopt naar het Lawagebied, terwijl de heer
Duncan zich voorstelt alsdan in Z. W. richting te gaan. De stamlijn van Paramaribo tot aan
Bergendal, welke de thans geëxploiteerde goudvelden met de hoofdstad zal verbinden, is
evenwel nagenoeg dezelfde.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 25
Doch tevens behoeft het niet te verwonderen hoezeer ook deze aanvrage in de Kolonie met
groote ingenomenheid begroet en voor de toekomst van Suriname van overwegend belang
geacht werd. De exploitatie van goudvelden op groote schaal is onmogelijk, zonder het tot
stand komen van betere en snellere verkeersmiddelen, daar de aanvoer van werktuigen en
levensbehoeften langs de rivier tot aan Bergendal en van daar naar het binnenland, te
kostbaar en dikwijls onmogelijk is. En nu woog vooral zwaar in het voordeel der concessie
Duncan, dat de concessionaris beloofde dat de aanleg van de lijn binnen 6 maanden
begonnen en binnen 5 jaren voltooid zoude zijn, terwijl de Mij Suriname op dat tijdstip haar
onderzoek nog moest aanvangen en in elk geval eerst over pl. m. 2 jaren met den aanleg zou
kunnen beginnen.
Hier tegenover stond dat het Koloniaal Bestuur tegenover de Mij. Suriname zoo niet
formeel, dan toch moreel gebonden was, en de aanleg van een concurreerende lijn
bezwaarlijk vereenigbaar scheen met de door de Mij. verkregen rechten. Op dezen grond
toch had de Gouverneur kort tevoren geweigerd de concessie te verleenen voor den aanleg
van een tramweg loopende in nagenoeg dezelfde richting, aangevraagd door den heer
Duurvoort.
De voordeden voor de Kolonie voortspruitende uit het spoedig tot stand komen van de lijn-
Duncan wogen evenwel te zwaar, dan dat de Gouverneur de beslissing op die aanvrage
meende te mogen aanhouden tot de Mij. Suriname haar spoorwegplan had voltooid, en
toen de pogingen om overeenstemming te verkrijgen tusschen de Maatschappij en den heer
Duncan, afstuitten op diens besliste verklaring, dat hij niet met anderen wilde samenwerken
, meende de Gouverneur in het belang der Kolonie te handelen door het ontwerpen eener
concept-verordening, waarbij „met eerbiediging in den ruimsten zin van de rechten en
vooruitzichten aan de Mij Suriname gegeven", aan den heer Duncan de gevraagde concessie
werd verleend.
Zooals bekend is en hiervoren werd opgemerkt, gaf de Minister van Koloniën telegrafisch
last de afkondiging dezer verordening op te schorten.
De concessie-Barr Robertson.
Bijna gelijktijdig met die van den heer Duncan werd nog eene derde aanvrage van grooten
omvang gedaan, nl. door den heer J. Barr Robertson uit Londen.
Tot goed begrip van de geschiedenis dezer aanvrage diene, dat het recht van vergunning tot
het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van delfstoffen, en dat van concessie tot
exploitatie , worden beheerscht door eene Verordening, welke o. a. bepaalt dat geene
vergunning tot onderzoek kan worden verleend in streken, waar alreeds gronden in
concessie zijn uitgegeven; d. w. z. dat binnen een afstand van 30 KM. van eene bestaande
exploitatie geen vergunning tot onderzoek kan worden verleend; daarentegen geeft de
vergunning voorkeur op concessie in de onderzochte streken. De vergunning wordt
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 26
kosteloos verleend, doch voor niet langer dan één jaar, en voor geene grootere
uitgestrektheid dan 20,000 HA. Deze laatste bepaling wordt evenwel in de praktijk herhaal-
delijk buiten werking gesteld door het aanvragen van vergunningen op verschillende namen.
Het concessierecht duurt niet langer dan 40 jaren, en kost het 1ste en 2de jaar 10 ets. per
H.A. , het 2de en 3de jaai 25 ets. en daarna 50 ets., alles bij vooruitbetaling.
Door den heer Barr Robertson nu werd vergunning aangevraagd voor 332,800 HA.; toen
evenwel bleek dat een deel dier gronden gelegen was in streken waar reeds terreinen in
concessie waren uitgegeven, wijzigde hij zijne aanvrage in dier voege , dat hij concessie
vroeg voor 199,450 H.A., en daarvoor het concessierecht van ƒ 19,945 betaalde, ofschoon
ook hier feitelijk alleen onderzoek werd beoogd. Voorts vroeg hij vergunning voor de rest,
wat hem werd toegestaan.
Verschillende deskundigen werden nu door den heer R. naar het binnenland gezonden om
de noodige onderzoekingen te doen, maar de uitkomst beantwoordde tot dusverre niet aan
de verwachtingen. Daar de vergunning overeenkomstig de bestaande verordening, evenwel
slechts voor één jaar kon worden verleend, stond de heer R. dus na verloop van dat jaar voor
het feit, óf de vergunning te verliezen, waardoor de gemaakte kosten nutteloos werden, óf
ook voor deze terreinen concessie aan te vragen, en het concessierecht van ƒ 35,000 te
moeten voldoen.
De door hem opgerichte maatschappij The Dutch-Guiana concessions Limited, maakte daar-
tegen bezwaar, temeer nog wijl gebleken was, dat deze terreinen, naar het heette nimmer
onderzocht, bedekt waren met exploratie-gaten van vroegere onderzoekers, zonder dat het
Bestuur daarmede bekend was. De heer R. stelde daarop aan het Koloniaal Bestuur voor
hem de vergunning tot onderzoek van terreinen, te zamen groot 332,800 HA. voor vijf jaren
te verleenen, tegen betaling van ƒ 2000 met uitzicht op concessie op de gewone
voorwaarden.
Deze aanvrage was in strijd met de bestaande verordening;
de Gouverneur oordeelde haar evenwel zoozeer in het belang der Kolonie, dat hij meende
door eene speciale wijziging der verordening de gerezen bezwaren te moeten wegnemen,
en de aanvrage toestaan. Verder werd met het oog op eventueele nieuwe aanvragen daarbij
aan den Gouverneur de bevoegdheid verleend, in buitengewone gevallen, den Raad van
Bestuur gehoord, op door hem te stellen voorwaarden, de vergunning te verleenen ook voor
langeren tijd en voor grootere oppervlakte. Voorts achtte de Gouverneur, met het oog op de
omstandigheid, dat het vergunningsrecht van den heer Robertson in Januari 1898 zou
komen te vervallen, eene vervroegde afkondiging dezer speciale wijziging gewenscht.
Ook hierop volgde eene telegrafische lastgeving van den Minister om de afkondiging op te
schorten.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 27
Het standpunt van den Minister.
Om het standpuut door den Minister ingenomen te waardeeren, was eene eenigszins
uitvoerige schets van hetgeen voorafging noodig; immers na hetgeen is medegedeeld, wordt
de houding door den Minister aangenomen tegenover de spoorweg-concessie-Duncan
alleszins begrijpelijk: goede trouw en staatsbelang brachten mede geene spoorwegconcessie
aan anderen af te staan in dezelfde streek, zonder toestemming der Mij Suriname, of voor
dat gebleken was, dat deze daarvan had afgezien.
De aanleg en de exploitatie van den tramweg maakte niet alleen een integreerend deel uit
van de aanvrage der Mij, zij wafe daarbij in die mate hoofdzaak, dat de Gouverneur zelf aan
de Koloniale Staten verklaarde, „dat van een zelfstandig bestaan der andere concessiën
(de afstand van grond met recht tot ontginning) daarnevens geen sprake kan zijn, zoodat
dan ook deze noodzakelijk moeten vervallen, wanneer de tramweg niet overeenkomstig de
bestaande voorwaarden van de eventueel te verleenen concessie wordt aangelegd."
De verkregen vergunning tot onderzoek eischt dus in de eerste plaats om het tracé van den
tramweg te bepalen; zoolang die richting niet definitief is vastgesteld, mist het Koloniaal
Bestuur de bevoegdheid concessie voor datzelfde doel te verleenen aan anderen in dezelfde
streek, als zijnde in strijd met de aan de Mij. verleende rechten.
De bewering dat de lijn-Duncan, als loopende op grooten afstand van den tramweg en dan
nog slechts tot Bergendal in dezelfde richting, geen concurrentie zou veroorzaken, is geheel
onjuist. Ten eerste is het tracé van den tramweg nog niet vastgesteld, en kan elke richting
door anderen gekozen, ook die zijn der Mij. Doch bovendien wordt algemeen gehuldigd het
beginsel, dat een spoor- of tramweg een monopolie schept, en als zoodanig moet
beschikken over een zone welke als de bron zijner inkomsten beschouwd wordt. Hoe
schaarscher bevolkt, hoe grooter die zone moet zijn, en dat dit het geval is met de
landstreek bezuiden Paramaribo wordt overtuigend aangetoond in de afwijzende
beschikking van den Gouverneur op de aanvrage Duurvoort, waar hij er op wijst dat de
aanleg van een tweede tramweg uit dien hoofde reeds behoort te worden afgewezen. De
afstand tusschen beide rivieren bedraagt ongeveer 40 KM., de bevolking in die landstreek
plm. 4000 en nu gaat het niet aan in een zoo weinig bevolkte streek twee spoorwegen naast
elkander te leggen. Het tracé Duncan is over de eerste 50 KM. op den grootsten afstand
hoogstens 2 k 3 uren gaans verwijderd van het voorloopig tracé der Mij en valt dus wel
degelijk binnen de zone van die lijn.
Doch ook het Staatsbelang verzet zich tegen het verleenen der concessie-Duncan. De lijn
Paramaribo— Bergendal is een stamlijn, welke in de toekomst den spoorwegbouw in
Suriname beheerscht; nagenoeg alle lijnen welke eventueel in het binnenland worden
aangelegd, zullen vertakkingen zijn van deze stamlijn. Voor de Regeering is er dus alles aan
gelegen, dat deze lijn wordt aangelegd op eene wijze, zoo dat zij aan alle technische
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 28
vereischten voldoet en bij de vaststelling van de constructie van den bovenbouw in de
toekomst tot model kunne dienen.
Slechts de Mij. Suriname, met haar staf van Ned.-Ind. ingenieurs, kan der Regeering de
noodige waarborgen en de technische gegevens verschaffen, welke zij voor de toekomst
behoeft. Werd met de lijn-Duncan, overeenkomstig diens belofte, binnen zes maanden
begonnen, dan zou deze in de toekomst den geheelen spoorwegbouw in Suriname, zoo wat
spoorwijdte, het gewicht der rails, het vrije profiel, de veroorloofde snelheid enz.
beheerschen; doch niet dit alleen, er zou door deze lijn een monopolie worden in het leven
geroepen, daar de Mij. Suriname, voor wie de tramlijn naar het Lawagebied slechts een
lastpost kan blijven, wanneer haar de voordeelen worden ontnomen, welke van het
gedeelte Paramaribo— Bergendal mogen worden verwacht , — het eenige gedeelte dat kans
oplevert loonend te zullen zijn, — van den aanleg zal moeten afzien.
Bovendien bestaan er gronden van politieken aard welke het verleenen van concessie voor
deze tramlijn, welke tot een monopolie zoude worden, aan een vreemdeling minder
raadzaam doen zijn. Welke deze gronden zijn, zal uit het volgende blijken. Het aangevoerde
zal intusschen voldoende zijn aan te toonen, dat de Minister met beleid handelde door
maatregelen te nemen om de rechten der Mij. Suriname te handhaven. De gelegenheid
staat voor den heer Duncan open om, afwijkende van zijne verklaring dat hij niet met
anderen wil samenwerken, in overleg te treden met de Mij., en als uitgangspunt voor zijn lijn
te kiezen Bergendal, met recht van running-power op de lijn Bergendal — Paramaribo.
Doch alvorens dergelijke concessie te verleenen zal het noodig zijn voor Suriname
algemeene regelen vast te stellen voor den aanleg en de exploitatie van spoor- en
tramwegen, overeenkomstig de daaromtrent heerschende voorschriften in Nederl. -Indië.
Daardoor alleen kunnen moeilijkheden in de toekomst worden voorkomen.
Een ander bezwaar betreft de uitgifte van dergelijke uitgestrekte terreinen aan personen of
maatschappijen;
lste wijl volgens de verordening de vergunning tot het instellen van onderzoek tevens het
recht in zich sluit op voorkeur om eene concessie tot ontginning te verkrijgen. Het gevolg is
dat uitgestrekte terreinen — in dit geval niet minder dan 1,400,000 H.A. — voor geruimen
tijd worden vastgelegd;
2de wijl daardoor een macht in de Kolonie wordt in het leven geroepen, welke te eeniger
tijd een bron van groote moeilijkheden zou kunnen worden.
Dit bezwaar geldt gelijkelijk voor alle drie aanvragers, maar het klimt in beteekenis, waar
dergelijke uitgestrekte gewesten worden afgestaan aan vreemde vennootschappen,
wier zetel buiten de Kolonie is gevestigd.
De oppervlakte der terreinen door den heer Duncan aangevraagd, bedraagt meer dan die
der provinciën Noord- en Zuid-Holland te zamen; de omvang der concessie-Barr Robertson
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 29
overtreft dien der provincie Overijssel, is meer dan Zeeland en Utrecht te zamen. Men denke
zich een gebied grooter dan 4 onzer provinciën in handen van twee buitenlandsche
maatschappijen , en dat in eene kolonie met slechts ruim 60,000 inwoners, terwijl eene dier
maatschappijen bovendien het spoorwegverkeer in de kolonie beheerscht. Het ware den
weg openen tot allerlei verwikkelingen en tot inmenging van vreemden in het bestuur der
kolonie.
De heer Duncan is Amerikaan; de vennootschap waarvoor hij optreedt, of aan wie hij zijne
rechten zal overdragen is evenals de bestuurders, zuiver Amerikaansch, voorts wil hij den
zetel buiten de kolonie vestigen. Wie nu let op de beteekenis in den laatsten tijd aan de
Monroe-leer gegeven; aan een Amerikaanse houding tegenover de Sandwichs-eilanden,
waar eenige Amerikaansche suikerplanters de voorloopers waren der annexatie; aan
hetgeen ten opzichte van Cuba is voorgevallen, die zal moeten toegeven dat het verleenen
van zoo overheerschenden invloed op de zaken der kolonie in de toekomst
hoogst bedenkelijk kan zijn.
De heer Barr Robertson is Engelschman en de zetel der Dutch-Guiana Concessions Limited
te Londen gevestigd. Is het gevaar dat van die zijde dreigt minder groot? Men denke aan
Engelands optreden tegenover Venezuela, bovenal aan Jameson's raid en de daarbij
aangenomen houding van Engeland. Wie dit alles overweegt en bovendien hoe gemakkelijk
het vallen moet op dergelijke uitgestrekte terreinen moeilijkheden te provoceeren, zal het
gevaar voor vreemde inmenging niet ligt tellen.
Ten opzichte van de concessie-Barr Robertson geldt bovendien het bezwaar, dat de
Gouverneur daarbij eene speciale wijziging der verordening voorstelde, waarbij de
bevoegdheid werd verleend van wettelijke bepalingen af te wijken, waardoor in de toekomst
de deur zou kunnen worden geopend voor allerlei willekeur, terwijl eene algemeene
wijziging der goudverordening in vele der gerezen en in andere bezwaren zou kunnen
voorzien.
Zoo behoort te vervallen het verbod van onderzoek in streken waar reeds concessiën
bestaan. Zooals de bepaling thans luidt kan de houder eener kleine concessie van bv. 600
HA. andere onderzoekers op 30 KM. afstand van zich verwijderd houden, maar zelf
intusschen, zonder vergunning, het geheele omliggende terrein van 360000 HA.
onderzoeken.
Bovendien is deze noodig om het instellen van een onderzoek naar en de ontginning van
delfstoffen in de kolonie meer in overeenstemming te brengen met de voorschriften te dien
opzichte in Nederl.-Indië bestaande of nog te stellen. Allereerst behoort als eisch te worden
gesteld dat geene concessies en landuitgiften kunnen geschieden dan aan Nederlanders en
aan ingezetenen van Nederland en Suriname, dan wel aan vennootschappen in Nederland of
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 30
Suriname gevestigd, met de bepaling dat de concessionaris in elk geval in de kolonie behoort
te zijn vertegenwoordigd.
Men heeft als argument voor het verleenen der spoorwegconcessie aan den heer. Duncan
vooral nadruk gelegd op diens belofte binnen zes maanden met den aanleg te zullen
beginnen. Gesteld dat het hiermede ernst is, en dit beginnen zich niet bepaalt tot het
plaatsen van een of andere loods, of andere schijn- werkzaamheid, zoo mag toch worden
betwijfeld of hierin een grond kan worden gevonden, om de verkregen rechten der M.ij
Suriname te krenken. Op dien grond toch zou men aan iederen nieuwen aanvrager, die
belooft nog spoediger met den aanleg te beginnen, of een lijn nog spoediger
te voltooien, eveneens concessie moeten verleenen.
Het komt ons voor dat het standpunt door den Minister ingenomen, het juiste is, door de
omstandigheden geboden, en gerechtvaardigd door het welbegrepen belang der Kolonie.
Het belang der Kolonie.
Er wordt, en terecht, groote waarde gehecht aan de ontginning der natuurlijke rijkdommen
van een land, welke in den bodem verborgen zijn. Doch de voordeelen welke daaruit voor
een land voortvloeien, mogen niet blind maken voor de keerzijde der medaille , nl. deze, dat
men het kapitaal uitput. Zal mijnbouw niet roofbouw zijn, die ten slotte het land arm
achterlaat , dan dient er voor gezorgd, dat de voordeelen daaruit verkregen niet enkel
strekken om de zakken van meestal vreemde aandeelhouders en geldschieters te vullen, dat
niet enkelen zich verrijken, maar dat het algemeen belang daardoor worde bevorderd, en
het land zijn billijk aandeel geniet van die voordeelen.
Een sterk sprekend voorbeeld levert de phosphaat-ontginning op Klein-Curaçao en Aruba,
behoorende tot de Nederlandsche bezittingen in West-Indië. De gelukkige ontdekker dezer
phosphaat-beddingen, de Engelschman John Godden, verdiende eenige millioenen met de
exploitatie, terwijl de Kolonie daarvan niet zoovele tonnen gouds genoot. Zoolang de
ontginning voortduurde was de Kolonie in staat uitgaven en inkomsten in evenwicht
te houden; doch nauwelijks droogt de bron dier buitengewone inkomsten op, of de Kolonie
is weer even arm als voorheen — armer zelfs , daar de uitgaven gedurende de vette jaren
aanmerkelijk zijn gestegen — en zonder phosphaat.
Het directe voordeel door Suriname te trekken uit de ontginning van delfstoffen door Barr
Robertson — die door Duncan c. s. kan geen direct voordeel opleveren, daar de schenking
van land zou geschieden vrij van eenige retributie — bestond uit de concessiegelden , be-
dragende voor ruim 300,000 HA. de eerste jaren ruim ƒ30,000, daarna ruim ƒ 80,000 en
verder ƒ 160,000, en voorts uit het goudrecht, ten bedrage van 7 ets. per gram. Zoo betaalt
cene goud concessie groot 5000 HA., welker jaarlijksche winst geraamd wordt op
ƒ 1,600,000, aan concessierecht ƒ2,500, plus het goudrecht; dit is het eenige directe voordeel
hetwelk de Kolonie van deze ontginning geniet. Het indirecte voordeel bestaat uit de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 31
stijging van de opbrengst der invoerrechten, — althans zoo lang men niet gedwongen wordt
deze te verlagen of af te schaffen, adres Johannesburg ! — en uit eenig meerder vertier.
Voor Suriname, dat allereerst behoefte heeft aan eigen middelen, zijn deze voordeelen
niet gering, maar wegen zij op tegen eene overhaaste uitputting van de minerale
rijkdommen van het land door vreemde geldschieters ? Wij zouden meenen dit te moeten
betwijfelen.
Bevat Suriname's bodem schatten, — en daaraan valt niet te twijfelen, — dan behoort de
exploitatie derwijze te geschieden , dat ook de kolonie daarvan billijke vruchten trekt, en het
niet ga zooals thans het geval is, dat de kolonie in 20 jaren f 19,000,000 aan goudwaarde
armer wordt, en daarvan hoogstens één millioen profiteert.
Dit kan op tweeërlei wijze geschieden: de staat. d. i. in dezen de kolonie, kan een billijk
aandeel genieten in de door particulieren te behalen winsten uit ontginningen, of wel hij kan
zelf tot exploitatie besluiten en daarmede het wegvloeien der winsten voorkomen. Aan
uitsluitend eigen exploitatie kan, bij de uitgestrektheid van Suriname, wel nimmer worden
gedacht, doch wel zou deze kunnen samengaan met, en zelfs bevorderen de exploitatie door
particulieren. De bezwaren gemeenlijk tegen Staatsexploitatie ingebracht, worden
voldoende weerlegd door die der Staatssporen, en waarom zou de Staat, die wèl de
tinmijnen van Banka en de steenkolen van Ombiliën in eigen beheer weet te exploiteeren ,
niet ook in Suriname met voordeel goud kunnen ontginnen?
Dit zou zijn te handelen in het tweeledig belang der Kolonie; allereerst wijl de voordeelen
geheel ten goede zouden komen aan de Koloniale Kas, en deze versterking van eigen
middelen de voorziening in tal van behoeften mogelijk zou maken zonder evenredige
verzwaring van druk, maar mede wijl daardoor de particuliere industrie krachtig zou worden
bevorderd. Eigen exploitatie toch veronderstelt voorafgaand onderzoek, en wat dat onder-
zoek van Staatswege beteekent, leert ons het standaard-werk van de Ned.-Ind. Ingenieurs
Verbeek en Fennema - de laatste helaas slachtoffer geworden van zijn plicht.
Hoe hooge waarde men ook moge hechten aan het wetenschappelijk zoowel als practisch
onderzoek door de Mij. Suriname in te stellen, deze nasporingen bepalen zich slechts tot een
deel , dat hoe uitgestrekt ook, toch slechts een gering gedeelte uitmaakt van het onbekende
gebied.
Het onderzoek door aanvragers als de heeren Duncan en Barr Robertson in te stellen,
uitsluitend van practischen aard, brengt de wetenschappelijke kennis der Kolonie niet
verder. Daarentegen zou de Staat, eenmaal zijn onderzoek aangevangen en daarvoor
beschikkende over het noodige deskundige personeel, daarmede gelijdelijk moeten
voortgaan, en de vruchten van dat onderzoek, de daardoor verkregen gegevens, zouden
weder ten goede komen aan particuliere exploitanten.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 32
Op deze wijze zou Nederland eindelijk de groote schuld kunnen afdoen, welke het tegenover
Suriname heeft aangegaan, de schuld der verwaarloozing, gedurende een lange reeks van
jaren, van dat rijke, toch arme land, hetwelk van het Moederland iets anders, meer vraagt
dan subsidie als bedeelde; dat thans dankbaar de hand aanvaart, welke hem wordt
toegereikt om het op te heffen uit den tegenwoordigen toestand van verval, ook
al is het de hand van een vreemdeling, met zelfzuchtige bedoelingen toegestoken.
Conclusie.
In stede van de besluiten des Ministers te betreuren, meenen wij dat er alle reden is om te
waardeeren de bezadigdheid en het beleid waarmede hij heeft voorkomen, dat aan het
geloof aan den goeden trouw van het Gouvernement een gevoeligen knak werd gegeven;
voorkomen voorts dat de hulpbronnen van Suriname overhaast, ten bate van vreemden,
worden uitgeput.
Ten onrechte evenwel zou men uit de door Z. E. aangenomen houding afleiden dat hij
vreemdelingen zou willen uitsluiten. Men vergeet daarbij dat de heer Barr Robert-
son beschikt over eene concessie van niet minder dan 199,945 H. A. — meer dan geheel
Zeeland of Utrecht — welke hem niet kan worden ontnomen zoolang hij de voorwaarden
der concessie nakomt, een terrein groot genoeg voor de werkzaamheid ook van een
machtige onderneming. Vreemden te willen uitsluiten ware even onmogelijk als
onverdedigbaar. Maar wel mogen wij aannemen dat, nu de omstandigheden den Minister
hebben gedwongen in te grijpen, hij deze gelegenheid zal benuttigen om bij het verleenen
van concessies en het uitgeven van groote uitgestrektheden grond aan vreemden, die
waarborgen te stellen welke door het algemeen belang worden geboden.’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 33
Hydraulische ontginning op het terrein van de goudmijn Placer L. en F. de Jong J.E. Muller 1893
Tropenmuseum Amsterdam
Het goudwinningsproces
Goudwinning werd tot de invoering van de mechanisatie, in 1896, met de hand gedaan. De
goudzoekers maakten met pikhouwelen de grond, vooral kwartsgrind, los. De grond werd
vervolgens in een houten trog geschept waarna die met schoppen fijn werd gemaakt.
Vermengd met water bleef goud achter in de modderlaag, dat via een ijzeren plaat in een
bak van hout met kwikzilver werd opgevangen waarna het werd gewassen in een lange,
platte houten bak, de zogenoemde ‘long tom’. Op de bodem van deze bak was kwik gedaan
dat zich met het stofgoud verbond. Een goudzoeker kon dagelijks met zo’n ‘long tom’ – die
alleen werd gebruikt in gebieden met grove aarde en weinig water - rond een halve kubieke
meter grond verwerken.
In het boekwerkje ‘Het Rijksdeel Suriname’ (1952) beschrijft auteur mr. J.C. Brons – oud-
gouverneur van Suriname – hoe tegen het einde van de 19e eeuw goud werd gevonden en
gewonnen: ‘(...) Aanvankelijk waren de bedrijven van kleine omvang, waarbij de
werkzaamheden in handenarbeid geschiedden. De daarbij gevolgde werkwijze (...) was de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 34
volgende: het goudgehalte van de meestal onder een bovenlaag van klei ter dikte van ca I m
aanwezige grindlaag (gravel), in de nabijheid van een kreek, wordt eerst onderzocht door het
wassen van een hoeveelheid van de van grotere stukken ontdane gravel in een ronde
metalen schaal (batee), waarvan de bodem een puntige inzinking vertoont. Door de batee
met de hand een ronddraaiende beweging te geven wordt het water met de lichtere delen
van de vaste stof over de rand geslingerd, waarna tenslotte een kleine hoeveelheid vaste
stof overblijft, waarin zich – indien aanwezig – ook de zwaardere gouddeeltjes moeten
bevinden. De grotere stukjes goud (pepieten) zijn dan veelal aanstonds zichtbaar, het
overige risidu wordt met kwik vermengd, waaruit door verdamping het goud later wordt
afgescheiden. Nadat door voortgezette proeven met de batee de aanwezigheid van goud in
voldoende hoeveelheid gebleken is, wordt dezelfde werkwijze in het groot toegepast,
waarna er plaatse een houten vergaarbak (long tom) of een lange houten goot (sluice)
gebouwd wordt. De uitgegraven gravel wordt daarin gestort, waarna daaruit de grote vaste
stukken verwijderd worden, terwijl door kneding met de hand de kleinere stukjes uit de klei
worden losgemaakt. Vervolgens worden door waterspoeling het zand en de losse klei
verwijderd, waarna het zwaardere residu over een kwiklaag wordt geleid, waaruit de
gouddeeltjes later worden afgescheiden. In betrekkelijk zeldzame gevallen worden bij het
uitgraven van de gravel grotere goudklompen (nuggets) ontdekt, waarbij soms belangrijke
goudvondsten zijn voorgekomen. Op deze wijze werd in 1896 op een terrein ten zuiden van
Brokopondo een hoeveelheid gedegen goud van 5876 gram gewonnen, terwijl in 1932 op
het placer ‘De Jong’ een pocket van meer dan 40 kg goud in grotere en kleinere stukken
werd aangetroffen, doch dergelijke belangrijke vondsten zijn tot de uitzonderingen te
rekenen. (...)’
Met de introductie van onder andere stoomaangedreven pompen, ‘bucketline dredges’ en
crushers deed de mechanisatie van de goudwinningssector zijn intrede.
- ‘Bucketline dredges’ waren eigenlijk een soort baggerpontons, emmerbaggermolens,
waarop een grote grijparm was bevestigd. ‘Bucketline’ baggeren vond haar oorsprong rond
1882 in Nieuw-Zeeland. In het begin van de 20e eeuw werd het een essentieel onderdeel van
de kleinschalige goudwinning in de wereld en dus ook in Suriname. De grijper op de ponton
kon dagelijks tienduizend kubieke meter grond uitgraven. De grijpbak had een capaciteit van
zestien kubieke meter. –
De mechanisatiekoorts trok vele naamloze vennootschappenuit Nederland, Amerika en
Engeland aan. Eén van deze vennootschappen, de Amerikaanse ‘Marowijne Company’
gevestigd in Philadelphia, begon haar activiteiten in 1898 en liet zelfs een spoorlijn
aanleggen langs de Araguayakreek bij de Marowijnerivier. Het bedrijf had zowaar een
zeventig ton zware locomotief over het spoor rijden. Maar, al in 1903 beëindigde de
‘Marowijne Company’ haar werkzaamheden. De zware locomotief bleef werkloos achter.
Overigens was 1901 het meest succesvolle jaar van de mechanische goudwinning. De totale
goudproductie bedroeg dat jaar 842 kilo.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 35
In het boek ‘Paramaribo – Stad van tegenstellingen’ (2007) van Cynthia Mc Leod en Hennah
Draaibaar omschrijft Mc Leod kort hoe kleinschalige goudzoekers aan het einde van de 19e
eeuw vanuit het binnenland naar de stad kwamen om hun goud te verkopen. ‘(...) Op het
eind van de 19e eeuw werd er behoorlijk wat goud gevonden in Suriname. Alle goudwinners
waren verplicht om goud te verkopen aan de Surinaamsche Bank. Er waren goudbedrijven,
maar er waren ook kleine porknokkers (goudzoekers) die hun geluk beproefden op een
primitieve manier. Ook zij moesten het goud aan de Surinaamsche Bank verkopen. Na weken
of maanden in het bos gezwoegd te hebben, kwam meneer porknokker naar de stad met het
goud in de zakken van zijn versleten vuile broek, misschien was het goud gewikkeld in een
grote zakdoek of als er een grotere hoeveelheid was, kon het gewikkeld zijn in een oude
blomzak, die over de schouder geslingerd was. Soms was het goud nog helemaal vuil met
aarde en/of zand en moest het eerst schoongewassen worden. Dat gebeurde dan achter in
de tuin; (...) Iedereen moest zijn beurt afwachten en dat wachten kon lang duren. Wie geen
verblijfplaats had, kon in de tuin bivakkeren. Kortom, er waren weinig plichtplegingen bij de
inlevering van het goud, dat in mooie vormen werd gesmolten en in de kelder van de bank
bewaard werd tot het op gezette tijden naar New York werd verscheept. (...)’
De Lawaspoorlijn
Om de ontwikkeling van de goudsector in het zuidoosten van het land te stimuleren en beter
toegankelijk te maken, werd in september 1903 begonnen met de aanleg van een spoorlijn
van Paramaribo naar het Lawagebied. Het spoor liep via Republiek naar Kwakoegron aan de
Saramaccarivier, een afstand van ongeveer tachtig kilometer. Dat traject was klaar in 1906.
Bij het stationnetje van Kwakoegron kwam een zogenoemd visitatiekantoortje waar
goudzoekers het door hun gevonden goud voor de belasting moesten laten zien. Maar,
Kwakoegron was niet de eindhalte van de spoorlijn. Het spoor werd verder naar het
zuidoosten, naar de Surinamerivier, aangelegd. Om de rivier over te komen werd geen
kostbare brug aangelegd, maar een kabelbaan (gereed in 1909). Het station kreeg de
toepasselijke naam Kabel. Met een gondelcabine konden reizigers met hun bagage over de
rivier en daar liep het spoor verder tot Dam aan de Sarakreek. Het spoortraject van Kabel
naar Dam kwam gereed in 1912 en dat maakte dat het complete traject
honderdrieënzeventig kilometer lang was. Er was al in 1907 besloten de spoorlijn niet naar
de Lawarivier door te trekken: mijningenieurs hadden gerapporteerd dat het gebied daar
niet veel goud zou bevatten. Het traject Kabel-Dam werd in 1936 opgeheven. Door de bouw
van de stuwdam te Afobaka in de jaren zestig van de 20e eeuw verdwenen Kabel en een
deel van de spoorlijn grotendeels onder water. Het deel van de spoorlijn van Onverwacht
naar Brownsweg, vijfentachtig kilometer, bleef in gebruik tot 1986. Al met al kon achteraf
geconstateerd worden dat de gehele spoorlijn geen succes was geweest.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 36
Begin 20e eeuw zakt goudsector in
De mechanisatie van de kleinschalige goudwinning bleek ondertussen op een mislukking uit
te zijn gelopen. Vele bedrijven staakten hun activiteiten in het binnenland. Niet al het
personeel bleek voldoende weerstand te hebben tegen onder andere malaria. Maar, er
bleken ook veel te grote, te dure en niet geschikte machines te zijn geïmporteerd. Klei bleek
aan de emmers van de baggermolens vast te blijven plakken. Machinale wasinstallaties
hadden de grootste moeite om de klei los te krijgen. Ook werden machines geplaatst in
gebieden die in de grote regentijd volledig onder water kwamen te staan. Er was een groot
gebrek aan kennis over het Surinaamse binnenland. Eén van de bedrijven die haar
activiteiten binnen korte tijd beëindigde was de in 1899 te Amsterdam opgerichtte
‘Maatschappij tot Exploitatie der Vereenigde Goudplacers Gros.’. Het bedrijf beschikte over
een aandelenkapitaal van f 2.250.000. Ze nam een concessie over voor een bedrag van maar
liefst f 1.350.000. Op de goudwinlocatie kwamen een zogenoemde kwartsbreker met een
60-tons capaciteit per dag, een stoompomp en een stoombaggermolen. Maar, door ziekte of
ongeschiktheid werd constant leidinggevend personeel ontslagen. Het ging bergafwaarts
met de onderneming. Winst kon alleen in 1903 worden gemaakt. Aandeelhouders verloren
bijna al hun geïvesteerde kapitaal.
Maar, kleinschaIige goudzoekers ofwel porknokkers gingen door met de winning en dat
leidde in 1908 tot een goudproduktie van 1.209 kilogram. Aan of in de nabijheid van de
Boven-Surinamerivier werd 591.538 gram gevonden, van de Saramaccarivier 196.886 gram,
van de Marowijnerivier 172.951 gram en van de Lawarivier 248.395 gram, totaal 1209780
gram goud. Deze hoeveelheid goud vertegenwoordigde een waarde van f 1.657.400,38
(f 1,37 per gram). In 1908 werd in totaal 1.221.913 gram goud uitgevoerd, maar er werd ook
208.647 gram uit Frans-Guyana ingevoerd.
Na 1908 daalde de productie aanzienlijk door met name een gebrek aan
managementexpertise, een ineffectieve exploitatie, wijdverspreidde illegaliteit, spanningen
tussen goudzoekers en concessiehouders en het bevriezen van de goudprijs op de
wereldmarkt. Volgens het Algemeen Handelsblad van 10 oktober 1925 werd in de eerste
zeven maanden van dat jaar 167.290 gram goud in Paramaribo aangevoerd. In 1924 bedroeg
de productie de eerste zeven maanden 176.119 gram.
In 1928 bereikte het trieste verhaal van de Engelse goudzoeker Ebenhaser Thom het
Nederlandse nieuws. Kranten brachten het nieuws met koppen als ‘De eenzame gouddelver.
Drama uit de Surinaamse binnenlanden’, zoals de Limburger Koerier van 28 februari 1928:
‘Reeds sedert geruimen tijd vertoefde in het ge-bied van de Sarakreek, een Engelschman die
in zijn eentje goud dolf. Hij woonde alleen in een klein kampje, doch van tijd tot tijd zag men
hem aan de spoorbaan, als hij voedsel van den trein haaide. Sedert midden November
ongeveer zag men hem niet meer. Omstreeks (..) November was hij aan de spoorbaan en
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 37
verzocht een boschneger om hem te helpen een vrachtje naar binnen te brengen. Hij zeide
toen, dat hij een slag had gehad van een stuk hout en dit hem pijn veroorzaak op de borst.
Na zijn afscheid van dezen boschneger, werd hij later nog eens gezien door een ande-ren
boschneger, en toen niet meer. De kapitein van de boschnegers aan de Sara-kreek vond het
tenslotte wenschelijk om een verkenning te laten doen. Hij draalde echter op
boschnegerwijze doch op een gegeven oogenblik verscheen de boschopzichter Junker ter
plaatse, die last gaf om onmiddellijk «en onderzoek in te stellen naar den eenzamen
gouddelver en vonden daar zijn lijk, ligende vlak voor de hangmat. Het scheen dat hij reeds
weken te voren overleden was. Nadat men de weinige bezittingen van den overledene
had ingepakt, werden de vier wanden van het kamp omver getrokken en het stoffelijk
overschot gewikkeld in de hangmat, begraven op de plek waar het kamp had gestaan.
De naam van den overledene is Ebenhaser Thom.’
De Nederlandse katholieke krant De Tijd berichtte op 20 november 1930 over een grote
klomp goud die was gevonden aan de Boven-Saramaccarivier in Suriname:
‘De vinder sprakeloos van verrassing. In het kort is reeds de vondst van een zeer grooten
goudklomp in Suriname vermeld. De West schrijft naar aanleiding hiervan het volgende:
De gonddelver Baston zou met zijn compagnon een plek ontginnen aan de Boven-
Saramacca. Hierbij werden eenige steenen verplaatst, die blijkbaar reeds het vorig jaar
achteloos ter zijde waren geworpen. Een der steenen viel door zijn zwaarte op. Baston gaf
er een slag op met zijn houweel en wist niet wat hij zag, toen zich daar een weelde van goud
vertoonde. Hij was niet in staat zijn makker te roepen. Om zijn aandacht te trekken, wierp hij
een steentje naar hem. En toen de ander opkeek, wenkte hij hem en wees hem in den
gebroken steen een ongewoon grooten klomp goud aan. Deze zeldzame vondst bleek een
gewicht te hebben van 7.630 gram. Ds onderhuurders krijgen een bedrag van waarde 9156,
terwijl de meer ten goede komt van den concessionaris, de Comptoirs Hesse & Co.
Voor zoover De West kan nagaan is dit op een na de grootste goudklomp die tot dusver in
Suriname werd gevonden. De grootste was die, welke in 1892 op het placer L- en F. de Jong
werd ontdekt en die 14 kilo goud bevatte.’
De heer J. Grader, districtscommissaris (bestuursambtenaar) van Saramacca, zei begin
december 1930, naar aanleiding van de vondst van de goudklomp, in gesprek met de
Surinaamse krant De West, dat met de berichtgeving over die vondst onrecht zou zijn
gedaan aan ‘die beide hardwerkende, ondernemende mannen George Brotherson en
Samuel Barton, die na jarenlang zwoegen en ten koste van de grootste ontberingen,
eindelijk hun moeiten eens beloond zien en een hoeveelheid goud vinden, die hun tezamen
een kleine tienduizend gulden zal opbrengen.’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 38
Dat was te lezen in de Tilburgsche Courant van 8 december 1930 (‘De goudvondst in
Suriname’) en ook het onderstaande:
‘(...) Want nu de praktijk: Ver aan den bovenloop van de Saramacca, nog boven den grooten
Mamadamval, dus dagen ver met koorjaal de rivier op, ligt het goudplacer Moetoetoe, op
het oogenblik in concessie bij de N. V. Comptoirs Hesse & Cic gevestigd te Paramaribo. De
firma Hesse & Cic doet zelve niet aan ontginning, maar geeft aan bepaalde gouddelvers van
beroep vergunning, zoogenaamd in onderhuur, om goud op het ooncessieterrein te gaan
zoeken. Deze gouddelvers doen dit geheel op eigen risico, zij krijgen alleen een bepaald
bedrag, namelijk 1.20 per gram schoon goud en zijn verplicht het door hen op de concessie
gevonden goud aan den concessionaris af te geven.
Nu zijn de meeste goudvelden, vooral in vroegere jaren, al zeer grondig en ter dege
onderzocht en er werd al heel wat goud uitgehaald, zoodat het goud er op het oogenblik
maar niet voor het grijpen ligt. Dat ondervinden de goudzoekers dan ook maar al te goed en
zij vinden met hard werken en ten koste van groote ontberingen, in den regel nog maar net
zooveel goud, dat zij daarmede maar net even aan den kost kunnen komen. Op het
oogenblik werken er op het goudplaoer Moetoetoe ongeveer een tiental gouddelvers,
Creolen, meestal in ploegen van twee man, die elkaar met het werk helpen. Ze werken nu op
ongeveer tien kilometer afstand van de rivier, midden in een heuvelachtig boschterrein.
Daar vóór de goudontginning in de eerste plaats water noodig is, en het nu al maanden lang
in Boven-Saramacca volkomen droog is geweest, hebben de gouddelvers daar midden in het
bosch een soort waterreservoir moeten maken, door een heel klein waterstroompje ergens
bovenstrooms af te dammen, om het zoo verzamelde water langs een eenvoudige leiding te
brengen waar zij het noodig hebben Het heuvelterrein, waar zij nu werken, bestaat, in
hoofdzaak uit reusachtige keien. Men. kan zich elders bijna geen voorstelling maken van de
grootte van die keien, die meer dan manslengte hoog en breed en omwoekerd door wortels
en planten, onwrikbaar op den bodem liggen. En onder die keien ligt het goud, ten minste
daar hebben Brotherson en Barton hun goudvondst gedaan.
Toen ik, gaat de heer Grader voort, Zondag 26 October daar ter plaatse zag, wat die beide
mannen voor een reusachtigen arbeid hebben verricht om het goud onder die steenen weg
te halen, heb ik mijn hoed voor ze afgenomen en hun mijn welgemeende bewondering te
kennen gegeven voor het werk dat daar door hen was verricht. Want vóórdat zij bij dezen
laatsten geluksteen kwamen, waren er reeds tallooze van dergelijke reusachtige keien
onderzocht evenals de grond daaronder. Men begint voor dit onderzoek den grond onder de
kei uit te graven. De steen zelf moet daarvoor op een of andere wijze gestut worden, maar
deze is duizenden kilo's zwaar, en wat voor werktuigen hebben de gouddelvers daarvoor
beschikbaa! Toch lappen ze het hem, en als dan de goudhoudende grond onder den
steen zooveel mogelijk is weggehaald, goed uitgewasschen en onderzocht, hebben ze
misschien wel een paar gram goud gevonden, na dagen en dagenlang hard werken.
Soms echter in geen maanden het minste spoor van goud! Dan moet de steen weg, op
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 39
zijde gekanteld, om te kunnen beginnen onder den volgenden, en zoo verder, steeds verder,
tot ééns de vondst loonend zal zijn. Welk een gezwoeg, wat een wilskracht is er voor nodig,
om voor een schamel stukje brood zoo, jarenlang in de onherbergzame wildernissen voort te
leven, verstoken van allen omgang met medemenschen, verstoken van alle voordeelen der
beschaving. Want Brotberson en Barton zijn maar niet even naar het goudveld Moetoetoe
gegaan, om daar het noodige goud te vinden en dan gauw rijk terug te keeren; neen zij en de
meesten van hunne medegouddelvers werken al jarenlangin de goudvelden van Suriname.
Velen zjjn er grijs geworden en zullen er eens worden begraven. Meestal is het maar een
schamel stukje brood, dat zij er vandaan halen Maar na zoo'n vondst van bijna acht kilogrami
— daar leven alle harten weder van op, daarna zullen ze weder met vernieuwden moed
verder zwoegen.
Toen ik Zondag onder den reusachtigen kei stond en met ontzag keek naar het werk dat daar
was verricht, gaf Barton me lachend de piek aks in de handen en stelde mij voor mijn geluk
eens in den goudhoudenden grond te beproeven. De grond onder de kei moest daarvoor
eenvoudig steeds verder worden weggekapt, misschien kwam ik al kappende dus ook wel
een klompje goud tegen. Maar de steen stond op vallen, een steen van eenige kubieke
meters grootte, duizenden kilos zwaar, en wy er onder; als hij viel waren wij verpletterd.
Toch werken Brotberson en Barton daar weer rustig verder, ondanks hun laatste
schitterende vondst want alles wijst er op, dat er nog meer goud zit.’
De goudproductie in 1930 bedroeg nog geen 200 kilo.
Het Leeuwarder Nieuwsblad berichtte in haar editie van 11 juli 1932 over een bijzondere
goudvondst in Suriname en baseerde zich op een artikel in de Surinaamse krant De West:
‘Een sprookjes-grot. De gouverneur van Suriname, de heer Rutgers, bracht dezer dagen een
bezoek aan de jongste goudvindplaats in Mindrineti. Volgens De West bestaat de vondst uit
kwartsen met zichtbaar goud. Bij verlichting lijkt de mijnschacht een sprookjesachtige grot
met van goud schitterende wanden. Het eindproces zal vermoedelijk de oorspronkelijke
raming van 40 K.G. verre overtreffen.’
Er was een kleine opleving van de mechanische goudwinning in de dertiger jaren. De
‘Sarakreek-Goudvelden Maatschappij’ gebruikte bij het goudwinnen tractoren en een
motorschop. Maar, de productie bedroeg in 1939 maar 461 kilogram. Zes jaar later bedroeg
de totaal Surinaamse goudproductie 177.993 gram en in 1946 144.581 gram. In 1948 werd in
Suriname 129.927 gram goud geproduceerd, tegen 128.398 gram in 1947.
Bij Benzdorp was na de Tweede Wereldoorlog de ‘Lawa-Goudvelden Maatschappij’ actief.
Voor dit bedrijf werd in 1963 een emmerbaggermolen in onderdelen door de lucht
aangevoerd. Zes jaar later werden de werkzaamheden echter beëindigd. Tussen 1875 en
1975 bedroeg de totale Surinaamse goudproductie zo’n 43.000 kilo.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 40
In 1976 daalde de goudproductie naar minder dan 2 kilogram. Stijging van de goudprijs
zorgde echter voor een opleving van de Surinaamse goudsector in de loop van de zeventiger
jaren.
Tijdens de Binnenlandse Oorlog van 1986 tot 1992 zakte de sector ineen. Het Jungle
Commando van Ronnie Brunswijk nam goudpontons van de overheid in beslag. De rebellen
zouden de eerste Braziliaanse goudzoekers hebben uitgenodigd om te gaan werken op de
inbeslaggenomen pontons. In de negentiger jaren van de 20e eeuw waren in Suriname
tussen de 10.000 en 20.000 kleinschalige goudzoekers actief in de goudvelden. Driekwart
van hen waren garimpeiros, Brazilianen. Zij werden Suriname in gedreven door extreme
armoede in eigen land en strengere controle van de kleinschalige goudsector in de Amazone
regio. Daarenboven werden ze aangetrokken door verhalen over rijke goudvoorraden en het
ontbreken van de overheid en controle in het Surinaamse binnenland. De overige
goudzoekers in Suriname waren en zijn marrons (afstammelingen van Afrikanen die door
slavenhalers onder dwang naar Suriname waren gebracht. Daar bevrijdden zij zichzelf uit de
slavernij en vestigden ze zich in het binnenland).
De goudsector had een opleving aan het begin van de jaren ’90 van de 20e eeuw. De
geschatte productie bedroeg in 1996 ongeveer 20 ton en in 1999 ruim 19.8 ton. De
goudopkoop door de Centrale Bank van Suriname bedroeg in 1996 1.02 ton en in 1999 6.6
ton. De geschatte productiecijfers vertoonden een negatieve groei van -4% in 1998 en -5% in
1999. De oorzaken hiervan waren het uitgeput raken van de winstgevende
goudontginningsgebieden, waarbij goud ontgonnen werd uit verweerde gesteenten. Ook
nam de komst van Braziliaanse goudzoekers vanaf het tweede halfjaar van 1999 af. Deze
maakten rond de zestig procent uit van het totale aantal werknemers binnen de informele
goudwinning.
In 2007 was de bijdrage van de kleinschalige goudwinning bijna tweemaal zo veel als de
bijdrage van de geïndustrialiseerde goudsector. De export goudopbrengsten uit de
kleinschalige goudmijnbouw bedroeg dat jaar 13.835 kilo en had een waarde van 301,5
miljoen Amerikaanse dollar. Van de geïndustrialiseerde goudsector was de
exporthoeveelheid 8.300 kilo. In hetzelfde jaar en in 2008 werden door de regering
Venetiaan een paar zogenoemde Clean Sweep acties uitgevoerd. Politie en leger traden hard
op in diverse illegale goudzoekerskampen. Complete kampen werden met de grond gelijk
gemaakt en de porknokkers en garimpeiro’s werden verwijderd. Materialen, gebruikt door
de goudzoekers, werden door de overheid inbeslaggenomen waarna alles openbaar werd
verkocht. Diverse goudzoekers en concessiehouders werden in de gelegenheid gesteld hun
eigen inbeslaggenomen spullen terug te kopen. Met de opbrengsten kon de staatskas
worden gespekt en sprak de regering van een succes. Maar, de goudzoekers konden gewoon
hun werkzaamheden hervatten. Het door de regering uitgesproken ‘succes’ was niets meer
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 41
en niets minder dan een financieel succes. De goudwinning in de tijdens de diverse Clean
Sweep operaties ‘gezuiverde’ goudzoekerskampen ging gewoon door.
Suriname produceerde in 2009 in totaal 28.585 ton goud. Daarvan was maar liefst 57.7
procent (16.486 ton) afkomstig uit de kleinschalige goudwinningssector. Sinds 2005 is er een
stijgende lijn waar te nemen in de goudproductie.
De kleinschalige goudsector bleek in 2011 meer goud uit de Surinaamse bodem te halen dan
een multinational als IAmGold, die eigenaar is van de grote Rosebel goudmijn te
Brokopondo. Door de kleinschalige goudsector werd in 2011 19.000 kilo ‘kleinschalig’ goud
geëxporteerd, terwijl het Canadese IAmGold bleef steken op 12.000 kilo. De marktwaarde
van het geëxporteerde kleinschalige goud bedroeg ruim 914 miljoen Amerikaanse dollar.
De Staat verdiende wel meer aan IAmGold, namelijk 146.4 miljoen Amerikaanse dollar,
omdat er daar ook belastingen worden geheven. Niet al het goud dat door de kleinschalige
goudsector werd geëxporteerd werd overigens in Suriname gewonnen. Buurlanden Guyana
en Frans-Guyana kampten namelijk met een ernstig smokkelprobleem van goud naar
Suriname. De royalty’s in Suriname van maximaal 2,5 procent, zijn veel lager dan het
gemiddelde van ongeveer 5 procent dat in die landen wordt betaald.
De complete kleinschalige goudsector werd in 2010 door de regering Bouterse-Ameerali
tegen het licht gehouden. Met de instelling op 20 december 2010 van de presidentiële
Commissie Ordening Goudsector moet een einde gemaakt gaan worden aan de chaos,
anarchie, slechte gezondheidszorg, (kinder-)prostitutie en milieuvervuiling op de goudvelden
in het Surinaamse binnenland. Na vier eeuwen van een soort vrijgevochten en avontuurlijke
kleinschalige goudwinning zou de complete sector eindelijk geordend gaan
worden.......porknokkers en garimpeiros zouden zelfs belastingplichtig worden.
Het totale goudwinningsgebied in Suriname beslaat een oppervlakte van ongeveer 60.000
vierkante kilometer. Dat gebied omvat de districten Para, Brokopondo, Marowijne en
Sipaliwini. Op de kaart van Suriname is dat het gebied rechts aan de kant van Frans Guyana:
vanaf het Van Blommenstein Stuwmeer naar beneden tot aan de Goeiegebergte. Volgens
informatie van de Commissie Ordening Goudsector, bekendgemaakt door Gerold Dompig,
voorzitter van het Management Team eind november 2012 in het actualiteitenprogramma
van RBN (Rapar Broadcasting Network), Kal Aaj Aur Kal, zouden in het gebied ongeveer 4.000
goudmijnen zijn. In een mijn zouden volgens Dompig acht machines opereren, hetgeen
betekent dat in het hele gebied 32.000 machines actief zijn. Over het aantal goudzoekers in
een mijn beweerde Dompig dat in één goudmijnput ongeveer tien tot twaaf mensen
werken. Verder liet hij weten dat zich zo’n 12.000 Brazilianen in het land bevinden waarvan
er ongeveer 8.000 illegaal zijn. Hetzelfde aantal van 8.000 zou volgens Dompig werkzaam
zijn in de goudsector.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 42
Anno 2013 is de commissie nog steeds aan het ordenen en de porknokkers en garimpeiros in
het achterland werken nog steeds de bodemlagen los met hogedrukspuiten en gebruiken
kwik in het goudwinningsproces.
De goudzoekers verwijderen eerst de toplaag van zand en klei. Wanneer de goudhoudende
bodemlaag bereikt is wordt de modder door een zuigslang in een zogenoemde sluicebox
gepompt. Een sluicebox bestaat uit twee of drie achter elkaar gemonteerde,
schuingeplaatste houten bakken. Gouddeeltjes en andere zware mineralen worden deels
opgevangen achter ribbels en/of een metalen gaaswerk en in de grove mat die de bodem
van de sluicebox bedekt. Het afvalmateriaal (gravel, zand, en klei) komt terecht in de natuur.
De sluicebox wordt, afhankelijk van de verwerkte hoeveelheid materiaal, na enkele dagen of
weken ‘gewassen’. De goudzoeker spoelt het gaas en de matten ‘schoon’ en vangt het
concentraat op. Tijdens het wassen gebruikt men kwik, dat chemisch wel met goud, maar
niet met andere zware mineralen bindt. Goud en kwik vormen een amalgaam en worden
vervolgens weer gescheiden door het amalgaam te verhitten, waardoor het kwik verdampt
en het goud achter blijft. De meest economische en minst schadelijke manier om dit te doen
is in een gesloten system (retort) waardoor men het kwik terug wint. De meeste
goudzoekers verhitten het amalgaam echter gewoon op een houtvuur in een baté, al dan
niet met bladeren afgedekt.
Dit hele proces zal waarschijnlijk nog lange tijd door de kleinschalige goudzoekers
gehanteerd worden, zolang zij van mening zijn niet over de financiële middelen beschikken
om milieuvriendelijke winningsmethoden aan te schaffen.
Een Braziliaanse goudzoeker (garimpeiro) met een baté
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 43
Hoofdstuk 3
Wie zijn de goudzoekers?
Onrust onder dorpsbewoners binnenland over
activiteiten goudwinning
De goudzoekers in Suriname zijn in een paar groepen te verdelen. De basisgroepen worden
gevormd door de marrons en de uit buurland Brazilië afkomstige zogenoemde garimpeiros.
De kleinschalige goudzoeker wordt vaak een porknokker of porcknokker genoemd. Zij zijn
vooral aan het werk in de Greenstone Belt, in het oosten van het land. De goudafzettingen in
Suriname vormen onderdeel van het Guiana Shield, een geologische Greenstone-formatie,
dast een gebied beslaat van in totaal 415.000 vierkante kilometer op de grondgebieden van
Venezuela, Brazilië, Guyana, Suriname en Frans-Guyana. In Suriname gaat het om een
gebied van zo’n 24.000 vierkante kilometer.
Volgens uiteenlopende bronnen schommelt het aantal daadwerkelijke
goudwinningsgebieden in Suriname tussen de negen en veertien. Ook zijn er geen exacte
cijfers bekend over het aantal goudmijnen. Er circuleren getallen van achterhonderd tot
twaalfhonderd. In de goudmijngebieden wonen vooral Marrons waaronder met name
Ndyuka’s (Aucaners). Verder wonen daar Paramaccaners, Saramaccaners, Matawai en Aluku.
De Wayana’s, in het zuidoosten van het land – onder andere bij Anapaike en Apetina -, zijn
de enige inheemsen. Veel dorpen in de Surinaamse Greenstone zijn verlaten, vooral door
trek naar de stad, Paramaribo. Dorpen waarvan de bewoners actief zijn in de goudwinning,
zijn met name Nieuw Koffiekamp en Drietabbetje.
Een groot deel van de Marrons, die als goudzoekers hun brood verdienen, is afkomstig uit
Paramaribo. Ze zijn naar de goudvelden getrokken om geld te verdienen, wat in de stad
onmogelijk bleek. De stad-Marrons hopen op een betere toekomst.
Slechts rond de vijf procent van de Surinamers die in de goudvelden werken zijn
stadsbewoners van niet‐Marron afkomst. Concessiehouders zijn bijvoorbeeld bijna allemaal
stadsbewoners van andere ethnische groepen en zijn zelden op de goudvelden te zien. Hun
zaken laten ze verrichten door voormannen en managers.
Aantal goudzoekers schatten aan de hand van aantal verstrekte klamboes....
Ook over het totaal aantal kleinschalige goudzoekers zijn de cijfers niet duidelijk. Geschat
wordt dat er ministens 15.000 kleinschalige goudzoekers in Suriname werkzaam waren
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 44
halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw, waaronder tussen de 10.000 tot 12.000
garimpeiros uit Brazilië waarvan driekwart illegaal in het land zou zijn. De voorzitter van het
managementteam van de Commissie Ordening Goudsector, Gerold Dompig, schatte in
januari 2011 het aantal goudzoekers in totaal op rond de 30.000. Hij baseerde die schatting
op basis van het aantal verstrekte klamboes door de Malariabestrijdingsdienst. Suriname heeft de
afgelopen jaren namelijk gratis muskietnetten verstrekt aan goudzoekers.
De aanwezigheid van die Brazilianen leidde tot een verandering in de traditionele werkwijze.
Zij introduceerden de zware machines, bulldozers, baggermolens en andere semi
gemechaniseerde winningsmethoden. Maar, ook brachten zij een andere mentaliteit de
goudvelden binnen, waarbij geen oog is voor het milieu. Goud is het doel en dus het
belangrijkste. Dat daarbij de flora en faune schade lijden is ondergeschikt voor de
garimpeiros. Daarnaast ontstonden op sommige goudvelden kleine Braziliaanse enclaves
met winkeltjes, bars en zelfs prostituees. Wet- en regelgeving lijken voor de garimpeiros ver
weg te zijn.
Wayana’s en goudwinning
In de goudsector zijn op geringe schaal inheemsen werkzaam. In haar boek ‘Overleven in een
Grensgebied – Veranderingsprocessen bij de Wayana in Suriname en Frans-Guyana’ gaat
auteur en cultureel antroloog Karin Boven onder andere in op de betrokkenheid van de
Wayana’s, uit met name het dorp Kawemhakan aan de Lawarivier, bij de kleinschalige
goudwinning. De eerste goudzoekers doken – sinds de binnenlandse oorlog tussen het
toenmalige militaire regime en een groep Marrons die zich in het zogenoemde Jungle
Commando van ene Ronny Brunswijk verenigd hebben –
‘Hoewel veel Marrons niet bij de strijd betrokken waren, waren zij doelwit van
vergeldingsacties van het nationale leger. Scholing en gezondheidszorg stagneerden en de
infrastructuur in het binnenland werd grotendeels vernietigd. Alle toegangswegen waren
bezet waardoor men niet meer van en naar het binnenland kon reizen. Op verschillende
manieren stimuleerde de binnenlandse oorlog (1986‐1992) de opleving van de kleinschalige
goudwinning. Het Jungle Commando confisqueerde de overheidspontons en nodigde naar
verluidt Braziliaanse goudzoekers uit om hierop te werken. De strijd tegen het nationale leger
werd deels gefinancierd met opbrengsten van deze goudmachines. Veel Marron scholieren
uit Paramaribo waren in het binnenland toen het gewapende conflict in de schoolvakantie
uitbrak. Omdat zij niet terug konden naar de stad trokken velen van hen de goudvelden in.
De kleinschalige goudwinning is voor jonge Marronmannen aantrekkelijk, omdat men geen
diploma, taalvaardigheden, of startkapitaal nodig heeft om als arbeider te beginnen. Door
het binnenland van de kust te isoleren leidde de binnenlandse oorlog ook tot prijsstijgingen
en ernstige tekorten aan basisbehoeften in het binnenland. Met goud kon men aan de Franse
kant terecht. De economische recessie in de jaren na de binnenlandse oorlog, de torenhoge
inflatie van eind jaren ’90, en armoede maakten de behoefte aan een waardevast
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 45
betaalmiddel alleen maar groter. Met goudvoorkomens in de traditionele leefgebieden en
een traditie van kleinschalige goudwinning, was de trek naar de goudvelden een logisch
gevolg van deze ontwikkelingen.’ (Heemskerk, 2009)
- vanaf 1993 in de omgeving van het dorp op. Deze goudzoekers uit Paramaribo hadden
voor de binnenlandse oorlog stroomopwaarts van Kawemhakan een zogenoemde pondo
(vlot) in de rivier liggen. Het is eigenlijk, aldus Boven, een soort drijvende goudmijn.
(In 1978 werd door de Geologische Mijnbouwkundige Dienst (GMD) een nieuwe
mijnbouwmethode geïntroduceerd: kleine pontons met zuigers (pondo), op de Lawarivier
(Heemskerk, 2009). Een gebrek aan arbeidskrachten en kapitaal verhinderen echter de
continuïteit van exploratie‐en exploitatiewerkzaamheden.
‘De aanwezigheid van een pondo leidde tot ernstige verontreiniging van het water van de
Lawa. Modder en zand op de bodem worden omgewoeld waardoor het water vertroebelt.
Wayana’s en anderen die te lang in het water waren om zich te wassen kregen huidirritaties:
pukkels. Franse artsen waarschuwden de inheemsen om bepaalde soorten vis niet meer te
eten. ‘Een vrouw van Kayode kreeg een baby zonder oren en met een vreemd vervormde
mond. De baby overleed na twee maanden.’ (Boven, 2006) Andere inwoners van het dorpje
waren niet meer in staat om normaal te lopen.
De komst van de goudzoekers zorgde voor economische bedrijvigheid in het gebied. Iedere
dag landde een vliegtuigje met voedsel en brandstof voor de stadse goudzoekers. Sommige
Wayana’s kregen de kans om betaald te gaan werken voor goudzoekers. Om
transportkosten te drukken maakten op een moment de vliegtuigjes plaats voor korjalen die
tussen Albina en Kawemhakan voeren. Na enkele maanden maakte de interesse voor goud
echter plaats voor interesse voor de feesten van de inheemsen. Op den duur vertrokken de
Surinamers, maar zij werden snel opgevolgd door Brazilianen, de zogenoemde garimpeiros.
De goudkoorts steeg in 1995 en leidde onder andere tot de komst van het Canadese
goudmijnbedrijf Golden Star Resources, dat haar zinnen had gezet op de exploiratie van het
De-Goejegebergte. De Brazilianen waren vooral druk met het duiken naar goud in de rivier,
samen met Wayana’s en Aluku’s. Snel ging het gerucht de ronde dat er wekelijks een kilo
goud werd gevonden. Het gerucht leidde weer tot de komst van stedelingen naar het
gebied, aangezogen door de verhalen over het eldorado. Golden Star verplaatste haar
werkzaamheden stroomafwaarts naar het kleine dorp Antino, niet ver van Benzdorp. De
Wayana-werknemers van het bedrijf zaten van de ene op de andere dag zonder werk en dus
zonder geld. Die tegenslag werd snel gevolgd door een andere tegenslag. Het
goudwinningsbedrijf NaNa Resources N.V. van Henk Naarendorp bleek het leefgebied als
concessie te hebben aangevraagd. Hierdoor kwam Kawemhakan midden in de
goudconcessie te liggen. ‘In 1996 verkreeg deze maatschappij twee aan elkaar grenzende
exploiratieconcessies, samen een oppervlate van 68.050 hectare. Dit terrein omvatte het
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 46
gehele Wayana woon- en leefgebied aan Surinaamse zijde; vanaf de Nyamkreek tot aan de
splitsing van de Lawa met de Oelemaririvier.’ (Boven, 2006)
Na 1996 kwamen NaNa Resources en de Wayana’s regelmatig met elkaar in conflict. ‘Zo
arriveerde Naarendorp in november 1999 met politiemannen op Kawemhakan in verband
met de goudwinningsactiviteiten van voorman Kauwet (hij was, financieel gesteund door de
eigenaar van een Chinese winkel in Rainville – Paramaribo -, zelf naar goud gaan zoeken bij
het De-Goejegebergte) en zijn medewerkers rond het De-Goejegebergte. De politie verbood
Kauwet om nog verdere activiteiten te ontplooien, aangezien hij geen rechten hiertoe had.
De frustratie aan Wayanazijde hierover was groot.’ (Boven, 2006)
Trio’s Kwamalasamutu in verzet tegen NaNa Resources en Golden Star
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 47
Eerder was NaNa Resources in opspraak geraakt toen, ook in samenwerking met het
Canadese Golden Star, het bedrijf een 200.000 hectare groot concessiegebied toegewezen
had gekregen in het gebied van het Trio-dorp Kwamalasamutu in het uiterste zuiden van het
land. Dorpshoofden zouden in 1995 een verklaring van geen bezwaar hebben ondertekend.
Maar, zij beweerden dat ze erin waren geluisd om door Golden Star en NaNa Resources en
dat zij de volledige inhoud van de verklaring niet hadden begrepen. Verder benadrukten zij
getracht te hebben de brief en de concessie te cancelen, maar dat dat werd geweigerd en
dat zij werden geïntimideerd. Golden Star en NaNa Resources zouden zelfs de hulp hebben
ingeroepen van de toenmalig voorzitter van de Nationale Democratische Partij (NDP), Desi
Bouterse, om de bewoners het zwijgen op te leggen. Bouterse steunde ook Golden Star in
haar conflicten met de marons van Nieuw Koffiekamp. Technici van Golden Star dreigden
ook om Bouterse naar de inheemse gemeenschap Casipora te sturen toen de bewoners
klaagden over de aanwezigheid van de Canadezen op hun land. Een door de Vereniging van
Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) in januari 1997 uitgevoerd onderzoek kwam tot
de conclusie dat de klachten van de gemeenschap over intimidatie en bedriegerij op
waarheid berustten. Naar aanleiding van het rapport bracht de VIDS op 14 januari 1997 het
volgende persbericht uit:
‘Bewoners van Kwamalasamutu willen dat Golden Star Resources hun leefgebied verlaat en
vragen erkenning van de regering van hun grondrechten.
Een delegatie van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) is vorige
week naar Kwamalasamutu gegaan om klachten van dorpsleiders te onderzoeken met
betrekking tot activiteiten van het Canadese goudmijnbedrijf Golden Star Resources en het
Surinaamse bedrijf NaNa Resources.
Ze willen dat Golden Star en NaNa hun leefgebied verlaten en ze willen dat de regering hun
landrechten erkent zodat zij en toekomstige generaties in vrede en veiligheid kunnen leven.
Kwamalasamutu is gelegen in het zuiden van Suriname niet ver van de grens met Brazilië en
is een van de grootste inheemse dorpen in Suriname, met tussen de 1.500 en 2.000 mensen
van negen stammen. Kwamalasamutu is ook gelegen in een goud- en diamantconcessie van
NaNa Resources, waarbinnen ook het Sipalawini Natuurreservaat ligt. Het natuurreservaat is
de enige locatie in de wereld waar de bedreigde Oko Pipi kikker leeft.
De VIDS was door de hoofdkapitein tijdens een Gran Krutu van inheemsen en marrons,
onlangs in Galibi, gevraagd het onderzoek in te stellen. Klachten waren ook te horen tijdens
de derde jaarlijkse bijeenkomst van de VIDS afgelopen jaar. De VIDS werd in kennis gesteld
dat in november 1995 wijlen granman Pesife en de kapiteins van het dorp een brief hadden
ondertekend voor het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen waarin zij verklaarden geen
bezwaar te hebben tegen het verkrijgen door Henk Naarendorp van NaNa Resources van een
concessie om naar goud en diamant in hun woongebied te zoeken. De dorpshoofden
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 48
weigerden de brief te ondertekenen, die was geschreven door Naarendorp die verklaarde
Golden Star te vertegenwoordigen, tijdens vier verschillende aangelegenheden alvorens
alsnog te tekenen.
De dorpsleiders verklaarden dat Naarendorp hen onder druk had gezet om te tekenen; dat hij
een tolk had gebruikt die hen niet goed informeerde over de inhoud van de brief en; dat zelfs
vandaag meer dan een jaar later, zij nog steeds niet helemaal begrijpen wat de brief
betekent.
Nadat de brief was getekend, gaf Naarendorp Golden Star toestemming om op de concessie
te gaan werken. Sindsdien hebben de dorpshoofden diverse vergaderingen gehad met
Golden Star, Naarendorp en NDP-voorzitter Bouterse. Iedere keer verklaarden ze dat ze
Golden Star niet in hun leefgebied willen, dat ze de gevolgen van het tekenen van de brief
niet begrepen en dat ze erkenning willen van hun landrechten.
Tijdens de laatste vergadering kreeg wijlen granman Pesife van Bouterse te horen dat Golden
Star zal werken in hun gebied en dat er geen discussie meer zal zijn over dit onderwerp.
Internationaal recht stelt dat de regering, multinationals of wie dan ook geen misbruik mag
maken van het feit dat inheemsen en marrons de wetgeving niet goed kunnen begrijpen en
dat iedere overeenkomst die op deze wijze tot is gekomen nietig en niet afdwingbaar is.
Golden Star is op dit moment niet actief in het gebied, maar de bewoners van
Kwamalasamut zijn bang dat wanneer het bedrijf terugkeert ze misschien gedwongen
worden te verhuizen, de toegang tot hun jachtgebied en landbouwgronden wordt ontzegd en
mishandeld zullen gaan worden door gewapende beveiligers en politie net zoals het geval is
geweest met de bewoners van Nieuw Koffiekamp. Ze zijn ook bang dat er invasie komt van
Braziliaanse goudzoekers als ze er achter komen dat Golden Star er aan het werk is en dat
hun omgeving vernield gaat worden door de garimpeiros en het bedrijf. De mensen zeggen
dat Golden Star al het water heeft vervuild daar waar het bedrijf actief is en dat ze in Brazilië
‘woestijnen’ hebben gezien waar ooit bossen stonden en ze willen niet dat dat gaat gebeuren
met hun land.
De VIDS steunt de bewoners van Kwamalasamutu in hun eis dat Golden Star hun leefgebied
moet verlaten en dat hun landrechten, zoals omschreven in internationaal recht, worden
erkend en gerespecteerd door de regering. Dit geldt ook voor alle andere inheemsen en
marrons in Suriname, vooral voor degenen die leven in concessiegebieden van Golden Star,
NaNa Resources of welke andere multinational dan ook die op dit moment onze
voorouderlijke gebieden binnenvalt. Dit geldt met name voor de inheemse gemeenschap van
Kawemhakan, ook gelegen in een concessie van Golden Star en NaNa Resources, waar
Golden Star onlangs boorresultaten bekend maakte op een locatie Antino genoemd, die erop
duiden dat er misschien commerciële hoeveelheden goud in het gebied zijn.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 49
Net zoals het geval was geweest bij de bewoners van Nieuw Koffiekamp, werden de inwoners
van Kawemhakan niet geconsulteerd en zelfs niet geïnformeerd over de toewijzing van een
concessie in hun leefgebied.
Wederom willen wij er bij de regering op aandringen, zoals ook de Gran Krutu welkte te
Galibi werd gehouden deed, om geen enkele concessie meer te verstrekken totdat onze land-
en andere mensenrechten volledig worden erkent in de Grondwet en andere wetten van
Suriname.’
In mei 1997 eiste de gemeenschap te Kwamalasamutu in een brief aan de minister van
Natuurlijke Hulpbronnen weer dat mijnbouwbedrijven hun gebied moesten verlaten en dat
het recht op eigendom en controle van hun grond gerespecteerd en erkend moest worden.
Deze keer ging het om het afgeven van een consessie voor diamantwinning afgegeven aan
het Surinaamse bedrijf Margo Mining (volgens de Kamer van Koophandel en Fabrieken
gevestigd aan de Griegstraat te Paramaribo en gestart in 1995).
Onrust onder Matawai eind 2000
Onder de Matawai, een marronvolk in Suriname, levend in zo’n twintig dorpen ten noorden
van de plaats Kwakoegron aan de Saramaccarivier in Centraal-Suriname, ontstond begin
november 2000 onrust door de activiteiten van twee goudmijnbedrijven, te weten Sarafina
N.V. (met een concessie van ruim 29 duizend hectare) en Surinam Diamond Company (7.200
hectare). De Nederlandse krant NRC Handelsblad berichtte hierover op 4 november 2000.
De eigenaren hadden van de regering Wijdenbosch (15 september 1996 - 12 augustus 2000)
concessies in hun gebied gekregen. Tijdens een op 20 oktober gehouden gran krutu vroegen
tien van de dorpen de regering schriftelijk om de mijnbouwactiviteiten voorlopig stop te
zetten en om de rechten van de concessiehouders in heroverweging te nemen.
Beide bedrijven verboden de Matawai om de concessiegebieden te betreden, gebieden die
zij beschouwen als hun eigen land. Surinam Diamond Company had zelfs gewapende
mannen in dienst die ongevraagd en onaangekondigd de Matawaidorpen in en uit gingen.
Volgens de krant was de situatie ingewikkeld, omdat het Matawai grootopperhoofd Oscar
Lafanti ook een concessie had van 15.500 hectare en dat gebied grenste aan het gebied van
Sarafina. Hij nam goud van arbeiders van de goudmijn in beslag, omdat zij volgens hem op
zijn gebied aan het werk waren. Maar, door zijn optreden kreeg hij ook zijn eigen bevolking
tegen zich. Hij werkte immers voor zichzelf en niet voor de Matawai. Tegenover de
Surinaamse avondkrant De West verklaarde het ressortraadslid Alexander Flink dat Sarafina
weg moest uit het gebied. ‘Ze hebben een mijnbouwrecht gekregen tot voor onze deur,
dus hebben wij niets meer te zeggen. Wij nemen het niet.’ De binnenlandbewoners waren er
niet over te spreken dat ‘mensen uit de stad’ concessies krijgen om vervolgens uit hun
traditionele gebieden de natuurlijke hulpbronnen goud en hout weg te halen. De Matawai
hebben het gebied ook nodig voor hun levensonderhoud, voor jacht en visserij. Sarafina had
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 50
met de Matawai willen samenwerken, maar die zaten niet op zo’n samenwerking te
wachten.
In 2008 werd het Matawaigebied ontruimd in het kader van een Clean Sweep-operatie van
de regering Venetiaan. (zie “Hoofdstuk 4: Clean Sweep als wapen tegen wanorde
goudvelden’ – ‘Clean Sweep-3, Matawaigebied’)
Ndjuka’s en goudwinning bij N’Djoekakreek (ook Mama Djukakreek genoemd),
maart 2009
Eenheden van het Korps Politie Suriname en het Nationaal Leger kwamen half maart in actie
in N’Djoekakreek en omgeving in het district Brokopondo. In het gebied zouden allerlei
illegale activiteiten plaatsvinden, waaronder goudwinningsactiviteiten die zorgden voor
ernstige vervuiling van het gebied. In totaal werden 107 mensen gearresteerd, waaronder
slechts zes Surinamers en ook een paar vrouwen. Van dat aantal werden 53 personen op
grond van overtreding van de Wet op de Economische Delicten in verzekering gesteld. Na
verhoord te zijn werden twaalf mensen vrijgelaten en 32 illegalen werden voor uitzetting
overgedragen aan de Vreemdelingendienst. Tijdens de actie werden ook nog eens een
aantal vaartuigen, buitenboordmotoren, vier goudzuiginstallaties, twee bulldozers en twee
graafmachines, ongeveer 200 gram goud, vaten met brandstof en enkele lichtaggregaten in
beslag genomen.
Volgens antroprologe Marieke Heemskerk had het optreden van de overheid wel een
aanleiding. Zij schrijft er over in haar in mei 2009, in opdracht van het Centrum voor Studie
en Documentatie van Latijns Amerika (CEDLA) in Amsterdam, uitgebracht rapport
‘Kleinschalige goudwinning in Suriname - Een overzicht van sociaaleconomische, politieke,
en milieu-aspecten’.
De Mama Djukakreek is een belangrijke voorouderlijke plek voor de Ndyuka marrons, ofwel
Aucaners. Desondanks had een aantal Ndyuka dignitarissen een notarieel contract getekend
met een Fransman waarin zij toestemming gaven voor goudwinning in de Djukakreek voor
een maandelijkse vergoeding van 300 gram goud (7.500 Amerikaanse dollar) per set
machines (Zandgrond 2009). Een Ndyuka bestuurssecretaris trad op als tussenpersoon,
ontving het geld en droeg dit over aan de kapiteins. Beide partijen, traditioneel gezag en
overheidsvertegenwoordiger, handelden in strijd met zowel de mijnbouwwet als de
gewoontewetten van de Ndyuka.
Tot groot ongenoegen van de granman van de Aucaanse stam Matodja Gazon, hadden
buitenlanders en enkele stamgenoten zich naar de Mama Djoekakreek begeven om de
kostbare bodemschatten te ontginnen. De Mama Djoekakreek vertegenwoordigt voor de
Aucaners een grote culturele waarde, omdat de stam daar is geformeerd en op die plaats de
culturele voorwerpen zijn verborgen.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 51
Ndyuka granman Gazon diende een klacht over illegale goudwinning in bij de centrale
overheid, die vervolgens politie‐ en legereenheden naar de locatie stuurden hetgeen leidde
tot de arrestatie van 107 personen.
De zes kapiteins die dit belangrijke ceremoniële gebied verkwanseld hadden, werden bij de
Granman ter verantwoording geroepen. Op een krutu boden zij hun excuses aan en werd
hen een traditionele boete opgelegd in de vorm van onder andere sopi (sterke drank) en
lakens. Twee dignitarissen wilden tijdens de krutu een groot bedrag (15.000 Euro)
teruggeven. Omdat de Granman weigerde het geld aan te pakken werd het door een
aanwezige politie‐inspecteur in beslag genomen. De Federatie van Twaalf Lo's (Ndyuka raad
van gezagsdragers) drong er ook bij andere Ndyuka op aan eventuele verdiensten uit de
Djukakreek terug te geven. Geld verdiend met activiteiten die de Mama Djukakreek
schenden had namelijk onheil kunnen brengen. De betrokken bestuurssecretaris werd ter
beschikking gesteld van het ministerie van Regionale Ontwikkeling.
Dat ministerie riep eind maart van 2009 de kleinschalige goudzoekers bij de Mama
Djoekakreek op om zich te registreren. Aan die oproep gaven slechts zes personen gehoor.
Minister Michel Felisi van het ministerie van Ruimtelijke Ordening liet via de media weten
dat het ging om ordening en transparantie, zodat er controle kon komen op de activiteiten
van lokale gemeenschappen.
Wayana’s bedreigd door grote goudvoorraden op eiland Linsedede in
Lawarivier, december 2010
De Ware Tijd berichtte op 8 december 2010 als enige Surinaamse krant dat de inwoners van
een inheems dorp op het eilandje Linsedede in de Lawarivier, Wayana’s, met uitzetting
werden bedreigd. Volgens de krant werd de rust van de rond de dertig bewoners twee
maanden eerder al ernstig verstoord door een invasie van goudzoekers uit onder andere
Langatabiki en Ampoma Tapoe, maar ook Brazilianen. Maar, volgens de krant ging de
bedreiging feitelijk uit van ‘de dissidente’ kapitein Nawang Doea en basja Ramon Finiwe van
het grootste Alukudorp, Cottica. Zij claimden het eilandje als hun traditioneel stamgebied en
faciliteerden de goudzoekers.
Doea zou eerder in opspraak zijn geweest, nadat hij samen met een vrouwelijke kapitein
geld ging opeisen van Chinese winkeliers en goudzoekers in het stamgebied van de Aluku.
Als voorwendsel gaven zij aan met toestemming van regeringsautoriteiten te handelen. Dit
gebeurde na een kennismakingsbezoek van een afvaardiging van de Alukustam aan de
toenmalig minister van Regionale Ontwikkeling (RO), Linus Diko.
Districtscommissaris Raymond Landbrug van Sipaliwini reageerde op de kwestie door te
zeggen dat in april 2010 de overheid al genoodzaakt was om met behulp van de politie,
illegale Brazilianen te verwijderen uit het gebied. Van bewoners vernam De Ware Tijd, dat
militairen die in de omgeving waren moesten ingrijpen om erger te voorkomen bij
onderlinge ruzie tussen Aluku’s. ‘Zolang het belang van Surinamers in het geding is, zal de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 52
politie ernaar toe gedirigeerd worden om onderzoek te doen’, aldus Landbrug. Kapitein
Ricardo Pane van Langamankondre zei in een telefonisch gesprek met een redacteur van de
krant, vanuit Galibi – waar een vijfdaagse conferentie van de Vereniging van Inheemse
Dorpshoofden (VIDS) werd gehouden – dat binnen de organisatie zwaar werd getild aan de
ontstane situatie in het bedoelde gebied. ‘De conferentie heeft dit voorgelegd aan de
kapitein tevens Assembleelid Lesley Artist, die dit probleem bij president Desiree Bouterse
heeft aangekaart’, aldus Pane. De inheemsen hadden zich onder leiding van kapitein
Kanaidoe in de jaren ‘80 met instemming van de Aluku’s gevestigd op het eiland. Zij
behoorden tot de Wayana’s en kwamen oorspronkelijk van het stroomopwaarts gelegen
Wayanadorp Anapaike. Hun voortbestaan werd bedreigd, omdat de oprukkende
goudzoekers al tot tweehonderd meter van hun woningen waren genaderd en hun
zogenoemde kostgrondjes hadden vernield.
Granman der Aluku’s Emanuel Jacobi sprak zijn afkeuring uit over het onmaatschappelijk
handelen van de dignitarissen. Hij luidde al in augustus de alarmbel over wat hij noemde de
invasie van honderden Brazilianen en Chinezen die het leefgebied van zijn stam steeds meer
innamen.
Een twintigtal Aluku’s, die de andere kant van het eiland bewoonden, hadden het ook niet
gemakkelijk. De gouddelvers waren hun woningen tot vijfhonderd meter genaderd. Een
bewoner die door de tirannie van Doea en Finiwe zware verliezen leed en die zijn naam niet
in de krant vermeld wilde zien, zei dat de pastoor en de kapitein een ‘obia’ in het bos hadden
geplaatst. Op die manier werden de bewoners angst aangejaagd om hen te beletten hun
kostgrondjes te betreden.
Van 7 tot en met 10 december 2010 kwamen in Galibi ruim 90 vertegenwoordigers bijeen
van inheemse volken uit Suriname, Frans Guyana en de Braziliaanse deelstaten Macapá en
Noord Pará. Het doel van de bijeenkomst was om elkaar te leren kennen, met elkaar te
over hun gemeenschappelijke problemen en om ervaringen uit te wisselen. De VIDS
nieuwsbrief Maraka van 28 januari 2011 bericht hierover:
‘Specifiek hebben zij gesproken over inheemse grondgebieden, sociale problemen, inheemse
talen en goudwinning. Bij het laatste onderwerp, goudwinning, laaiden de gemoederen op.
Hartverscheurende voorbeelden werden genoemd van de vele problemen die de inheemsen
ondervinden als gevolg van de invasie door garimpeiros in hun grondgebied, de vernietiging
van het bos, vervuiling van water en vele ziekten.
De Wajãpi uit Brazilië vertelden hoe hun volk door ziekte uitgedund werd van enkele
duizenden naar slechts 150. Ook de Wayana in het grensgebied van Suriname en Frans
Guyana vertelden over hun problemen en hoe weinig ondersteuning ze krijgen van
overheidsinstanties. Unaniem waren alle deelnemers het erover eens dat goudwinning zulke
grote negatieve gevolgen heeft voor hun grondgebied, hun leven en leefwijze, dat
dit niet langer getolereerd kan worden. Gezamenlijk hebben zij een resolutie aangenomen
waarin zij nee zeggen tegen goudwinning in inheemse gebieden.’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 53
Aan het slot van de conferentie werd onderstaande resolutie over goudwinning
aangenomen:
‘Resolutie over goudwinning
Wij, de participanten in de Derde Grensoverschrijdende Vergadering van Inheemse Volken,
gehouden van 7 – 10 december 2010 te Galibi, Suriname, verklaren het volgende:
Goudwinning in onze gebieden en in de buurt van onze gebieden heeft zeer ernstige en zelfs
dodelijke gevolgen voor onze gemeenschappen en voor ons milieu. We zijn afhankelijk van
ons milieu voor onze overleving. Ernstige gevolgen van de goudwinning zijn, onder andere,
vervuiling van de rivieren en van het bos, vergiftiging van het water , vissen en dieren, en
dientengevolge van vrouwen, mannen en kinderen, ondermijning van ons traditioneel gezag,
verlies van cultuur en identiteit, geweld en criminaliteit, handel in illegale goederen,
prostitutie en overdraagbare ziekten inclusief malaria, HIV/AIDS, etc.
Goudwinning brengt geen duurzame ontwikkeling; de nadelen zijn groter dan de voordelen.
Misschien worden enkele personen rijk voor enige tijd, maar onze toekomst en de toekomst
van onze kinderen worden in gevaar gebracht.
Goudwinning vormt voor ons een lokaal, nationaal en regionaal (grensoverschrijdend)
probleem en daarom moeten wij goed overleg en een grotere samenwerking hebben tussen
de landen. Goudwinning en de gevolgen daarvan zijn niet alleen een technisch probleem,
maar ook een politiek probleem op beleidsniveau. Overheden treffen enkele maatregelen,
maar die maatregelen blijken niet voldoende te zijn. In veel gevallen belooft de overheid veel,
maar onderneemt geen of weinig acties. Er is een verschil tussen wat gezegd wordt en wat
gedaan wordt. De maatregelen die getroffen worden beantwoorden niet aan onze eigen
inzichten en oplossingsmodellen.
De informatie over goudwinning is erg slecht en onvoldoende in de regio. Er ontbreekt
informatie over het besluitvormingsproces en het politiek beleid ten aanzien van dit
onderwerp.
Wij, inheemse volken, maken geen deel uit van de organen die verantwoordelijk zijn voor de
uitgifte van concessierechten. Daarom besluiten wij het volgende:
1. Wij willen geen goudwinning in onze gebieden, en ook niet buiten onze gebieden als de
gevolgen ervan ons gebied, ons leven en onze rechten raken
2. We eisen de wettelijke erkenning van onze collectieve grondenrechten en andere rechten
zoals vastgelegd in de VN Verklaring inzake de Rechten van Inheemse Volken en ILO
Conventie 169 voor zover dat nog niet gebeurd is, en betere bescherming van onze rechten,
inclusief ons recht op vrijelijk tot stand gekomen, voorafgaande en weloverwogen
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 54
toestemming bij elke activiteit die op ons van invloed kan zijn, en onze volledige en effectieve
participatie bij alle besluiten die genomen worden en concessies die uitgegeven worden voor
exploitatie van natuurlijke hulpbronnen
3. Wij zullen juridische stappen ondernemen, onder andere bij het Inter-Amerikaans Hof voor
Mensenrechten en Europees Hof voor Mensenrechten
4. Wij zullen als inheemsen hechter met elkaar samenwerken om het probleem van
goudwinning aan te pakken, en we vragen aan de regeringen van Suriname, Brazilië en
Frankrijk om dat ook te doen, vooral op politiek en beleidsniveau.
Aldus overeengekomen en besloten te Galibi, Suriname, op 10 december 2010’
Zoals zo vaak het geval is geweest, werd het ook snel stil rond de problemen op en rond het
eilandje Linsedede in de Lawarivier.
Rama, Brokopondo, dreigde voor eenderde bezit te worden van
goudondernemer, augustus 2011
De Times of Suriname berichtte op 24 augustus 2011 dat bewoners van het dorp Rama in
Brokopondo zich door tussenkomst van het NDP-Assembleelid Frederik Finisie zouden
wenden tot minister Simon Martosatiman van het ministerie van Ruimtelijke Ordening,
Grond- en Bosbeheer (ROGB), omdat hun woongebied in handen dreigde te komen van een
goudondernemer. ‘Toppers’ van het ministerie bevestigden tegenover de krant dat er een
aanvraag was gedaan op delen van het dorp, maar ontkenden dat er sprake zou zijn geweest
van een ‘uitgifte’. Geplaatste grenspalen door een landmeter brachten echter bewoners aan
het twijfelen over de mededelingen vanuit het ministerie. ‘De palen staan op nog geen vijf
meter van het woongebied van de mensen’, aldus Finisie. De bewoners van Rama, dat op
ongeveer honderd kilometer van de Afobakaweg ligt, waren volgens de krant zeer verhit en
hadden het plan de grenspalen te verwijderen. Niet alleen, omdat zij het onterecht vonden
dat hun woongebied werd uitgegeven aan een stedeling die er mijnbouwactiviteiten wilde
ontplooien, maar ook omdat die zou hebben geweigerd om in dialoog te treden met de
mensen. De identiteit van de ondernemer was ook onbekend. ‘De persoon komt niet meer
sinds de zaak bekend is geworden in het parlement en de media’, zei Finisie. De tribale
gemeenschap die er woont, timmerde volgens de Times of Suriname zelf vijftien jaar aan de
weg om titel te krijgen op de gronden.
Dezelfde krant berichtte ruim twee maanden later, 12 november 2011, dat de gemeenschap
van het dorp Rama in Brokopondo werkelijk een deel van haar grondgebied had verloren
aan een mijnbouwonderneming. Het dorp zelf was nog in tact, maar een deel daarvan en de
nabije omgeving was als concessie uitgegeven voor mijnbouwactiviteiten. Maar, het was nog
onduidelijk om welke mijnbouwactiviteiten het zou gaan. Een en ander werd bevestigd door
minister Martosatiman. Meer dan dat kon hij echter niet zeggen en verwees naar het
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 55
ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen. Het ministerie van ROGB geeft wel positieve
adviezen in samenspraak met het ministerie van Regionale Ontwikkeling (RO) als het gaat
om concessies in het binnenland. De taak van RO is om in overleg te treden met de
omwonenden van aangevraagde concessiegebieden. Als die positief reageren dan verleent
RO medewerking voor het uitgeven van een concessie, aldus berichtte de Times of
Suriname. ‘Het is mogelijk als mijnbouwconcessie uitgegeven. Misschien gedeeltelijk, dat
zou kunnen. Adviezen worden opgevraagd via het ministerie van RO aan de
dorpsgemeenschappen’, zei de bewindsman van ROGB.
Maar, de krant schreef vernomen te hebbben dat de kleine gemeenschap in het dorp juist
niet te spreken was over de uitgifte van het gebied rondom hun dorp. Volgens de bewoners
werden de uitgegeven delen tot een deel van hun dorp gerekend. In De Nationale
Assemblee bracht politicus Finisie de problemen van de Rama onder de aandacht van de
regering. Maar, na enkele maanden had hij nog steeds geen reactie mogen ontvangen.
Volgens Finisie was een derde deel van het dorp onder onder toezicht gekomen van een
concessiehouder uit het kustgebied.
Ruim een maand later deed de NDP-fractie in de Nationale Assemblee een oproep aan de
regering om de aan een ondernemer verleende mijnbouwconcessie bij Rama in te trekken.
Assembleelid Finisie toonde op 21 december 2011 documenten in het parlement om
duidelijk te maken dat er werkelijk sprake was van gronduitgifte ten behoeve van
mijnbouwactiviteiten. Volgens de politicus waren er grenspalen twee meter verwijderd van
het dorpje geplaatst en dat betekende volgens hem dat de mensen hun economische zone
kwijt waren. De bewoners van Rama hadden inmiddels alle in Brokopondo woonachtige
Assembleeleden ingeschakeld om hun zaak te bepleiten bij de regering. Assembleelid Ronnie
Asabina van partij voor Broederschap en Eenheid in de Politiek, BEP, ontving een petitie van
de bewoners van Rama.
Op de vraag van de schrijver hoe het verder is gegaan met deze kwestie na december 2011
reageerde Asabina op 29 oktober 2012 alsvolgt: ‘Ter attentie van de kwestie Rama, heeft de
gewezen minister van het ministerie van ROGB in het parlement aangegeven dat de
informatie van gronduitgifte niet op waarheid berustte. De informatie had ik ook bij de
gewezen districtscommissaris van Brokopondo, de heer Prijor nagetrokken, hij was ook niet
op de hoogte van de gronduitgifte.’
Dorpelingen Sarakreekgebied vrezen goudwinningsactiviteiten ‘Aziaten’,
oktober 2012
Dorpelingen in het Sarakreek-gebied dreigden in de tweede week van oktober 2012 de
toegang tot het stuwmeer te barricaderen. Ze waren niet te spreken over een groep
‘Aziaten’ die zich in het gebied had gevestigd en met springstof goud zou exploiteren, aldus
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 56
berichtte de Times of Suriname in haar editie van 8 oktober 2012. ‘Ze zijn vlak achterop bij
mijn keuken bezig. Alles trilt wanneer zij met dynamiet bezig zijn’, zei een bewoner in
gesprek met de krant. De Aziaten zouden tunnels bouwen en gevreesd werd dat de grond
rondom de woongebieden zou instorten. ‘Wij krijgen ook geen kopercent als dorp van het
goud dat er wordt gemijnd, maar een bekende politicus ontvangt vijftien procent terwijl wij
het moeten krijgen.’ De verhouding tussen de dorpsbewoners en de Aziaten nabij Crusher
Bergi, een goudader, was volgens de krant zeer gespannen. De voorzitter van het
managementteam van de Commissie Ordening Goudsector, Gerold Dompig, was niet te
spreken over de door de dorpsbewoners geuitte dreigementen. ‘Als er problemen zijn, dan
mogen ze vandaag nog op kantoor bij mij komen om het te bespreken, maar wij kunnen het
niet tolereren dat men het recht in eigen hand neemt’, aldus Dompig. De dorpelingen eisten
dat een bekend goudbedrijf in het gebied had moeten voorzien van enkele faciliteiten. ( In
het Sarakreekgebied waren onder andere actief Sarakreek Resource Corp NV en Wylab
Suriname Development Company BV.) De krant vermeldde echter niet om welk bedrijf het
ging.
Dompig kon noch ontkennen noch bevestigen of de Aziaten werkelijk dynamiet gebruikten.
Hij verklaarde er ook niet verbaasd over te zijn, aangezien de goudexploitatie in hard
gesteente nu eenmaal alleen met springstof kan plaatsvinden. Hij gaf wel de verzekering dat
alle operaties met toestemming van het bevoegde gezag plaatsvonden.
Het BEP-Assembleelid Ronnie Asabina reageerde meteen op de kwestie: ‘Er wordt goud
gemijnd door een elitaire groep en men werkt met names and faces. Maar ik hoop dat de
jongens de rivier niet gaan barricaderen. Ik heb ze voorgesteld om eerst met de autoriteiten
te praten en af te zien van burgerlijke ongehoorzaamheid.’ Dompig zei bereid te zijn met de
ontevreden dorpelingen te praten. ‘Maar ze gaan eens moeten ophouden met dreigen. We
gaan het niet tolereren.’
De Commissie Ordening Goudsector trok in de eerste week van november 2012 het
Sarakreekgebied in om toe te zien op de naleving van de Mijnbouwwet. (Zie hoofdstuk 6: De
Commissie Ordening Goudsector)
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 57
Hoofdstuk 4
‘Clean Sweep’-acties tegen wanorde goudvelden
Goudzoekers verwoesten natuurpark Brownsberg
Dat er van alles gebeurde op de Surinaamse goudvelden in het binnenland was al vele jaren
bekend bij de overheid en bij milieuorganisaties. Halverwege 1994 kreeg Suriname meer en
meer last van vooral – illegale - Braziliaanse goudzoekers. In die tijd was de president van het
land Ronald Runaldo Venetiaan. Hij was de onrust op de goudvelden meer dan zat en
besloot om de illegale Brazilianen hard aan te pakken. Het Nederlands Dagblad schreef
hierover, onder de kop ‘Actie Suriname tegen illegale goudzoekers’ in haar editie van 18 juni
1994:
‘(...) Onlangs arresteerde de politie 33 Brazilianen. Ze moeten een boete van vijfduizend
dollar betalen, worden het land uitgezet en mogen nooit meer een voet in Suriname zetten.
Voor deze harde aanpak is gekozen, omdat de veelal tot de tanden bewapende illegale
goudzoekers de lokale bevolking intimideren, en bovendien het milieu vervuilen met zware
metalen, door de methoden dieze gebruiken.
‘We moeten ze niet met fluwelen handschoenen aanpakken, maar met bokshandschoenen’,
aldus de Surinaamse minister van Justitie en Politie, Soeshiel Girjasingh. Maar hij gaf ook al
aan dat het geen gemakkelijke zaak zal worden. ‘De goudzoekers werken niet voor zichzelf.
Hun bazen zijn vaak Surinamers uit Paramaribo of uit het binnenland.’
(...) Ook om economische redenen wil Suriname van de gouddelvers af. Doordat het goud
dat ze vinden het land illegaal verlaat, beroven ze in theorie de schatkist. Het goud in de
Surinaamse bodem is een van de weinige lichtpuntjes voor de zwakke economie van het
arme land. De regering heeft een contract gesloten met de Amerikaanse maatschappij
Golden Star, die in Suriname de grootste goudmijn van Zuid-Amerika wil openen.’
In december van datzelfde jaar dreigde de situatie totaal uit de hand te lopen. De regering
dreigde de ongeveer 2.000 vooral Braziliaanse illegale goudzoekers in het binnenland met
luchtaanvallen. Het Canadese goudmijnbedrijf Golden Star, dat een concessie had in het
binnenland van Suriname, dreigde haar mijn te Bropondo te sluiten en de 200 werknemers
te ontslaan, tenzij de overheid de illegale goudzoekers voor 2 januari 1995 had weten te
verwijderd. Zij gebruikten veel giftig kwik, dat in de nabijgelegen rivieren stroomde, vochten
onderling en verspreidden malaria.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 58
Dertien jaar later was Venetiaan weer president en werd weer geconfronteerd met de vele
problemen in het binnenland op de goudvelden. Ook in 2007 wilde de regering Venetiaan
een einde proberen te maken aan de wanorde en misstanden op de goudvelden in het
binnenland. In diverse gebieden liep de goudwinning danig uit de hand. Illegaliteit vierde
hoogtij, zo ook de ongebreidelde vernietiging van de natuur door houtkap en kwikvervuiling.
Bij sommige goudvelden verrezen goudzoekerskampen die leken op heuse dorpjes en er
ontstonden zelfs hier en daar Braziliaanse enclaves. Alles leek te kunnen en te mogen op de
ver van de regeermacht in hoofdstad Paramaribo verwijderde goudvelden. Maar, toen in
2007 duidelijk werd dat er zelfs goud werd gewonnen in het natuurpark Brownsberg - in
beheer bij de natuurbeschermingsorganisatie Stinasu (de Stichting Natuurbehoud Suriname,
opgericht in 1969 door de Nederlandse bioloog Johan Schulz) - , was voor de regering
Venetiaan de maat vol. Het werd tijd om hard in te grijpen in de goudvelden en daartoe
werden door de regering de politie en het leger ingeschakeld.
- Het Brownsberg Natuurpark in Brokopondo ligt honderddertig kilometer verwijderd van
Paramaribo. Het staat bekend om de vele, soms bedreigde, diersoorten, zoals groene
schildpadden, herten, konijnen, bosvarkens, tapirs, kikkers, poema’s, jaguars, leguanen,
slangen, vele soorten insecten en zeldzame medicinale planten. Van de zevenhonderd
vogelsoorten in Suriname, komen er zo'n tweehonderd in het natuurpark voor. Ook leven in
dit natuurgebied alle acht in Suriname levende apensoorten. -
Op 3 juli 2007 werd op het ministerie van Defensie de commissie Operatie Clean Sweep
geïnstalleerd. Hierin kregen vertegenwoordigers van diverse ministeries zitting, waaronder
Justitie en Politie, Defensie, Regionale Ontwikkeling en Natuurlijke Hulpbronnen. Door de
minister van Regionale Ontwikkeling, Michel Felisie, werd op die dag met nadruk erop
gewezen dat de goudwinning lokale bewoners helpt om te overleven. Het ontstaan van de
situatie rond de kleinschalige goudwinning had echter een voorgeschiedenis, te weten de
Binnenlandse Oorlog, waardoor bewoners in een isolement terecht waren gekomen. Om
niet om te komen van de honger, gingen zij hun geluk gaan beproeven in de goudsector.
Maar, ook Brazilianen kwamen hun geluk zoeken in Suriname, met als gevolg een losbandige
leef- en werksituatie in de goudvelden.
De Clean Sweep operatie werd leven in geblazen en werd een begrip in Suriname. Het werd
feitelijk de ‘harde’ en in zekere zin mislukte voorloper van de eind 2010 geïnstalleerde
succesvol te noemen ‘zachte’ presidentiële Commissie Ordening Goudsector van de regering
Bouterse-Ameerali.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 59
Clean Sweep-1
Brownsberg natuurpark
De eerste Clean Sweep actie werd uitgevoerd in september 2007 in het natuurpark
Brownsberg.
Aanleiding voor die gerichte actie was de in augustus van dat jaar door onder andere
Stinasu, de beheerder van het natuurgebied, geconstateerde aanzienlijke toename van
illegale goudvelden in dat gebied. De natuurbeschermingsorganisatie moest van afstand
toezien hoe in haar natuurpark grote gebieden werden vernietigd en vervuild. Van de in
totaal 14.400 hectare van Brownsberg zou in de afgelopen jaren ruim 661 hectare vernietigd
zijn door de praktijken van illegale kleinschalige goudzoekers. Minister Michael Jong Tjien Fa
van het ministerie van Ruimtelijke ordening, Grond- en Bosbeheer was al in juli 2007 over
de misstanden in het natuurpark geïnformeerd. Volgens hem was de toestemming die aan
inwoners van de gemeenschap Brownsweg was gegeven om op kleine schaal goud in het
natuurreservaat te winnen, misbruikt voor grootschalige commerciële goudwinning.
Boswachters en jachtopzieners hadden gerapporteerd dat met zwaar materiaal complete
heuvels werden ‘weggespoten’. Sommige goudzoekers bleken zelfs met vuurwapens op zak
rond te lopen en enkele zouden zelfs gewapende bewakers in dienst hebben. Minister
Chandrikapersad Santokhi van het ministerie van Justitie en Politie kondigde aan een
onderzoek in het gebied te laten instellen door het Korps Politie Suriname en het Nationaal
Leger. Dat onderzoek leidde tot de eerste Clean Sweep actie.
Gedurende drie dagen werd het gebied uitgekamd door militairen, politie, bosopzichters van
’s Lands Bosbeheer en medewerkers van Stinasu. De aanwezige illegale goudzoekers werden
gesommeerd het natuurpark onmiddellijk te verlaten. Zij bleken vooral actief te zijn in het
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 60
Wakibasoegebied, bij de Irenevallen, de Witi- en Jokabakreek.Tijdens de actie werden
vierentwintig Braziliaanse goudzoekers en dertien Surinamers gearresteerd. Enkele kampen
van de goudzoekers werden vernield en er werd beslag gelegd op hun bezittingen. De
autoriteiten hoopten hiermee te voorkomen dat de goudzoekers hun activiteiten toch weer
zouden voortzetten.
Begin november 2007, nauwelijks twee maanden na de eerste Clean Sweep actie van
president Ronald Venetiaan, kwam het natuurpark Brownsberg weer in beeld vanwege
illegale goudwinningspraktijken. Deze keer richtte de aandacht zich op het Assembleelid
Ronnie Brunswijk, het ‘enfant terrible’ in de Surinaamse politiek met een verleden als
junglerebel (in de tweede helft van de jaren tachtig van de 20e eeuw was hij leider van het
beruchte Junglecommando en streed een bikkelharde en zeer gewelddadige strijd tijdens de
Binnenlandse Oorlog tegen het regime van Desi Bouterse, van wie hij eerder persoonlijk
lijfwacht was geweest), mislukt voetballer, pistooltrekker, houtondernemer en goudzoeker.
Een Assembleelid kan in Suriname naast het functioneren als volksvertegenwoordiger, ook
gewoon goudzoeker, medewerker bij de Belastingdienst of arts zijn.
Brunswijk zou illegaal goud exploiteren in het Brownsberg natuurpark. Minister Gregory
Rusland van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen liet een onderzoek instellen naar
mogelijke onjuistheden rond nieuwe en oude concessieaanvragen van de politicus.
Ondertussende toonde Brunswijk zich hevig verontwaardigd, toen hij met eigen ogen tijdens
de Clean Sweep op 31 oktober 2007 zag hoe medewerkers van Stinasu tekeer waren gegaan
in kampjes van goudzoekers in het natuurpark bij de Lombékreek. Tegenover aanwezige
journalisten liet een gebelgde Brunswijk weten dat hij een zakelijke titel op de grond had en
er dus werkzaamheden kon uitoefenen. ‘Stinasu kan hier niets doen. Hier is het
concessiegebied van Brunswijk.’
Ene ‘oom Leo’, die in het concessiegebied optrad als vertegenwoordiger van Brunswijk,
verklaarde tegenover de pers: ‘Ik was in het veld toen de politie en de vertegenwoordiger van
Stinasu bij onze aanmeerplaats arriveerden. Ik heb vernomen dat het eerste wat zij hebben
gedaan het aanbrengen van een bord was dat dit gebied beschermd gebied is van Stinasu. Er
is geen enkele waarschuwing vooraf geweest. Ze hebben mij als hoogste man niet
voorgehouden dat ze van plan waren vernielingen aan te brengen. Ik heb nog met de
inspecteur en de man van Stinasu proberen te praten en probeerde hen met de juiste
bescheiden te overtuigen dat we niet verkeerd bezig zijn. De inspecteur was ook van plan ons
te verwijderen, maar bij het zien van de stukken heeft hij zich anders opgesteld, terwijl Erlan
Sleur (Kraaijer: de public relations manager van Stinasu tussen mei 2006 en februari 2008)
bleef aandringen dat het om valse stukken gaat. Op een gegeven moment vertrok Sleur naar
het kamp en heeft alles, meer dan vijf woonkampen met inboedel, in de fik gestoken. Er was
haast niets dat wij konden redden. Al onze bezittingen zijn door brand verwoest en enkele
van de werknemers zitten zonder kleren.’
Behave vernielingen in het kamp, werden twee graafmachines, een bulldozer, een tractor,
een boot met buitenboordmotor en twee zogenoemde ATV’s (All Terrain Vehicles) in beslag
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 61
genomen. Een aantal dagen later werd bekend dat Stinasu geen enkele zakelijke titel had op
het 4.800 hectare groot gebied in het Brownsberg natuurpark, dat in concessie zou
toebehoren aan Ronnie Brunswijk. Het ministerie van Natuurlijke hulpbronnen zou in 2002
een terbeschikkingstelling van de grond voor Stinasu hebben verstrekt voor uitbreiding van
het natuurpark. Van enig zakelijk recht was echter geen sprake. Stinasu had simpelweg
verzuimd de grond op haar naam aan te vragen, waardoor het ministerie van Ruimtelijke
Ordening, Grond- en Bosbeheer op elk moment kon beslissen de grond uit te geven voor
andere doeleinden. Brunswijk daarentegen beschikte wel over een vergunning van de
Geologische Mijnbouwkundige Dienst, die was verstrekt op basis van de Mijnbouwwet.
Minister Rusland bevestigde dat het Assembleelid al binnen een maand over zijn vergunning
beschikte na een aanvraag ingediend te hebben bij het ministerie van Natuurlijke
Hulpbronnen. Het bleek in de eerste week van november 2007 voor journalisten nauwelijks
mogelijk een reactie te krijgen van Stinasu.
Eind 2010 was het Erlan Sleur die zijn persoonlijke verhaal deed in Surinaamse maandelijkse
magazine Parbode. Hij was inmiddels vertrokken bij Stinasu, waar eind 2007 de bom tussen
hem en zijn werkgever was ontploft door de kwestie Stinasu-Brunswijk.
Sleur: ‘Ik hoorde geruchten dat er aan kleinschalige goudwinning werd gedaan in het
Brownsberggebied. Maar er bleek geen sprake te zijn van kleinschaligheid. Groot materieel,
zoals bulldozers, vernietigden grote delen van het beschermd gebied. In juli 2007 kregen de
jachtopzieners van de toenmalige minister van Ruimtelijke Ordening, Grond en Bosbeheer
(RGB), Michael Jong Tjien Fa, opdracht om een verkenningsvlucht boven de Brownsberg te
maken naar aanleiding van enkele gepubliceerde artikelen over goudwinning. Ik werd
gevraagd om mee te gaan en filmopnames te maken. Ik schrok me rot. Vanuit de lucht leek
het bos op gatenkaas. Het was vreselijk om te zien, bijna alle kreken waren vernietigd. (...) De
lauwe reactie van sommige collega’s betekende voor mij dat men hiervan wist. Achteraf
bleek alles al tot in details te zijn beschreven in het in 2005 door veldbioloog Pieter Teunissen
samengestelde managementrapport over het Brownsberg Natuurpark, BNP. (...) De directeur
van Stinasu, Marijem Djosetro, gaf mij te kennen dat ze in de top van de Pertjajah Luhur zat
en haar positie sterk koesterde. Duidelijk was dat zij prioriteit gaf aan haar politieke
loopbaan, boven het belang van onze natuur. Ik besloot de vernietiging van het BNP
publiekelijk te maken via het STVS-programma Suriname Vandaag. (...) Ik vernam vanuit de
media dat president Venetiaan het leger en politie had ingeschakeld om een einde te maken
aan de illegale goudwinning op de Brownsberg. Operatie Clean Sweep was geboren. Ik was
als enige van Stinasu aanwezig om logistieke ondersteuning aan de politie en het leger te
geven. Mijn collega’s bleven verdacht ver uit de buurt. Mijnen bij de Witikreek, Kumbukreek
en Kriki Negi werden ontmanteld. Er werden ook machines in beslag genomen die op naam
stonden van parlementariër Brunswijk. Hij beweerde de machines te hebben uitgeleend. Er
werd uit die mijn vier tot vijf kilo goud per week geoogst. Ze zaten op een goudader.’ Op 31
oktober 2007 was Sleur betrokken bij Operatie Clean Sweep. ‘Ene oom Leo was samen met
een groep Brazilianen weer neergestreken in het zuiden van de Brownsberg. Later begreep ik
dat deze Leo een gevaarlijk mannetje van Brunswijk was. Hij wees me een document waaruit
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 62
zou blijken dat het gebied aan hen was toegewezen. Naam op de beschikking: Ronnie
Brunswijk. Ik schoot uit mijn slof en zei dat iedereen moest verdwijnen en dat het kamp zou
worden afgebrand. Ik werd door een agent verzocht me in te houden. Na vele valse
documenten die we tegen waren gekomen, was dit de zoveelste, dacht ik. Wist ik veel dat
mijn eigen ministerie en het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) in de tussentijd
concessies en mijnbouwvergunningen hadden geregeld voor Brunswijk, nota bene terwijl ik
daar nog bezig was met de politie! Dit was in mijn ogen hoogverraad. En een dolk in de rug
van een ieder die had gezweet om dit soort misdaden te bestrijden. De restanten van het
goudzoekerskamp stak ik in brand aangezien ze al in opdracht van de procureur-generaal
door de politie waren ontmanteld.’ Sleur heeft een nare bijsmaak overgehouden aan de
kwestie. Zijn werkgever was waarschijnlijk op de hoogte van de illegale praktijken van
Brunswijk in het natuurpark. ‘Vanwege politieke belangen had Stinasu de illegale
goudwinning liever binnenkamers gehouden. Toenmalig minister Gregory Rusland van NH en
zijn RGB-collega Jong Tjien Fa gaven elkaar de schuld en de directeur van RGB, Frans
Kasantaroeno, maakte de opmerking dat Stinasu geen zakelijke titel had op de grond
waardoor het ministerie gerechtigd was om de grond uit te geven. Ik wist toen dat ik niet bij
deze boevenbende wilde horen.’
De acties van de regering Venetiaan om een einde te maken aan het mijnen van goud in het
beschermde Brownsberg natuurpark, blijken vruchteloos te zijn geweest. In december 2010
werd bekend dat een groep goudzoekers uit Brownsweg die zich hadden georganiseerd in de
stichting Ahala, een gebied van ongeveer duizend hectare van het natuurpark Brownsberg
wilde innemen voor het mijnen van goud. Nadat dat gebied is uitgemijnd zou het gereed
moeten worden gemaakt voor de aanplant van agrarische gewassen. De voorzitter van de
stichting, Bisai Alida, verklaarde dat er goud in het natuurpark is en dat ‘lokale mensen
moeten eten’. Verder liet hij weten dat zijn stichting erop zou toezien dat de toeristische
trekpleisters Irene- en Leovallen niet zouden worden verontreinigd door de activiteiten van
goudzoekers. De pas een paar maanden in dienst zijnde nieuwe directeur van Stinasu, de
beheerder van het natuurpark, - Frans Kasantaroeno - liet aan de media weten ‘geen
voorstander te zijn van gouddelvers in het natuurpark’ en dat zij ‘op een vredige wijze’ de
kwestie wilde oplossen met de bevolking. Mocht er geen overeenstemming worden bereikt,
dan zou voor Stinasu als enige optie overblijven het terrein terug te geven aan de overheid.
Dat zou natuurlijk de makkelijkste weg zijn voor Stinasu, de natuurbeschermingsorganisatie
en beheerder van het Brownsberg natuurpark die al jarenlang geconfronteerd werd met
illegale goudzoekers in haar natuurpark. De stichting wilde officieel vastleggen dat de
tientallen porknokkers daadwerkelijk in haar concessie aan het werk waren. Met Ahala werd
afgesproken onderzoek te laten verrichten door de Anton de Kom Universiteit van Suriname
in Paramaribo, onder andere naar de conditie van het gebied. Alida zei zeker te weten dat
goudzoekers, uit vooral Brownsweg, in het natuurpark bezig waren. Verder verklaarde hij dat
Stinasu begin 2000 al duizend hectare had moeten afstoten vanwege illegale activiteiten van
Braziliaanse garimpeiro’s. Zij hebben echter het natuurpark verlaten en eind 2010 waren
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 63
alleen nog dorpelingen actief in de omgeving van Witikreek en langs het Stuwmeer.
Kasantaroeno zat in zijn maag met de situatie in ‘zijn’ Brownsberg natuurpark. Hij nam zich
voor om afspraken met bewoners van Brownsweg te maken om niet verder het gebied in te
gaan. ‘Goudwinning tast de doelstelling van mijn stichting aan’, zo liet hij weten. Feitelijk een
overbodige opmerking en conclusie. De nieuwe Stinasu-directeur vond zelfs dat Ahala zich
positief en coöperatief had opgesteld. ‘Je moet blijven praten, monitoren en contact houden
met de lokale bewoners’, aldus Kasantaroeno. Recent onderzoek had nog uitgewezen dat de
(water)vallen, de belangrijkste attracties op Brownsberg, eind 2010 niet waren vervuild. De
porknokkers waren op een afstand van ongeveer vier kilometer van de watervallen aan het
werk.
Na december 2010 werd het stil. Niets meer werd vernomen van de stichting Ahala en de
Brownsweg porknokkers. Maar, dat veranderde in augustus 2011. De directeur van de
Nationale Zoölogische Collectie Suriname, Paul Ouboter, liet op 13 augustus 2011 via de
krant De Ware Tijd weten dat illegale goudzoekers actief zijn aan de Witikreek. Er bleek een
illegale weg te zijn aangebracht die leidt naar de zijtak van de Witkreek, waar veel toeristen
komen. Ouboter toonde zich verontrust over de ontwikkelingen in het natuurpark. ‘In de
hoofdkreek van de Witikreek merkte ik de laatste tijd al op dat ze steeds verder trokken. Nu
ook bij de zijtak goud wordt gewonnen, moet er aan de rem worden getrokken’, aldus
Ouboter tegenover de krant. Stinasu was niet bereikbaar voor commentaar. Deze stichting
zou haar natuurpark moeten beschermen, maar zij blijkt zich meer en meer te richten op het
organiseren van ecoreizen dan op natuurbescherming en is dus feitelijk een onderneming
geworden. Een niet met naam genoemde touroperator verklaarde tegenover De Ware Tijd
er zeker van te zijn dat er goud wordt gezocht bij Witikreek. ‘Toeristen denken op hun reis
brulapen te gaan horen, maar in werkelijkheid horen ze het gebrul van machines.’
De strijd tegen de goudzoekers in het Brownsberg Natuurpark ging in maart 2012 door. Toen
werd duidelijk dat de illegale goudzoekers in het gebied nog steeds een grote bron voor zorg
waren voor de directeur van Stinasu, Frans Kasantaroeno. Weer moesten porknokkers uit
het natuurpark verwijderd worden. ‘Het is de zoveelste keer in de geschiedenis van
Brownsberg, dat er illegale gouddelvers worden ontruimd’, aldus Kasantaroeno tegenover de
Times of Suriname. Volgens de directeur van de organisatie die het park zou moeten
beschermen, kwamen de goudzoekers na een ontruimingsactie door de in december 2010
ingestelde presidentiële Commissie Ordening Goudsector snel weer in het gebied opduiken.
‘Je haalt ze weg, maar na enkele maanden komen ze toch weer’. Kasantaroeno zag als
mogelijke oplossing het aanbieden van alternatieve werklocaties voor de ontruimde
porknokkers.
De directeur van Stinasu, Frans Kasantaroeno, viel op 12 maart 2012 door de mand. Hij
stond illegale goudzoekersactiviteiten in het door zijn organisatie te beschermen
natuurgebied, Brownsberg Natuurpark, toe in ruil voor goud. De vraag kan gesteld worden in
hoeverre hij nog directeur kan blijven van Stinasu, een organisatie die in essentie tot doel
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 64
heeft het beschermen van in haar beheer toevertrouwde natuurgebieden, waaronder het
bekende Brownsberg Natuurpark. De Commissie Ordening Goudsector heeft 12 maart de
illegale porknokkers uit het natuurgebied verwijderd. Volgens de goudzoekers hadden zij
echter een mondelinge afspraak met Stinasu om twee maanden goud te delven in het
natuurgebied, in ruil voor een deel van de goudopbrengsten.
Het opmerkelijke gedrag van Kasantaroeno werd 13 maart onthuld door een artikel in De
Ware Tijd. Gerold Dompig van de Commissie Ordening Gousector bevestigde de handelwijze
van de Stinasu-directeur. Natuurlijk schoot Kasantaroeno in de verdediging en ontkende
goud te hebben ontvangen in ruil voor het toestaan van goudwinning in het Brownsberg
Natuurpark. Tientallen porknokkers hebben 12 maart uit protest korte tijd de weg naar
Brownsberg gebarricadeerd.
Het Assembleelid Frederik Finisie weersprak meteen de ontkenning van de Stinasu-directeur.
Hij verklaarde tegenover de krant dat de porknokkers beschikken over kwitanties als bewijs
voor betaling. Hij was in het bezit van enkele kwitanties, met daarop een stempel van
Stinasu, met een waarde van ongeveer vijftig gram goud, wat neerkomt op een bedrag van
ongeveer tienduizend Surinaamse dollars. Kasantaroeno werd op 17 april 2012 door de
politie gearresteerd. Eerder was ook al de beheerder van het Brownsberg Natuurpark, ene
‘Paul K.’ Opgepakt.
Ruim een maand na de arrestatie van Kasantaroeno bleek dat zich nog steeds illegale
porknokkers in het ‘geruimde’ Brownsberg Natuurpark bevonden. In de week van 14 mei
2012 deed zich een schietincident voor tussen een onbekend aantal porknokkers in het
natuurpark en drie politieagenten. De agenten waren er plekke om de actuele situatie in het
natuurgebied in ogenschouw te nemen. Ondanks alle gedane toezeggingen van onder
andere de Commissie Ordening Goudsector konden zich nog steeds porknokkers in het
natuurgebied bevinden. Ook was nog steeds niet bekend wie de door ruim tweeduizend
aangerichte schade in het natuurpark zou herstellen. De toekomst van het unieke
natuurgebied zag er half mei 2012 nog steeds zeer onzeker uit.
Waar velen voor vreesden werd bewaarheid begin september 2012. De krant Times of
Suriname berichtte op 7 september dat in het Brownsberg Natuurpark weer illegale
goudzoekers aan het werk zijn. Weer zou op grote school vernietiging van het natuurgebied
plaatsvinden. Op zeker vijfentwintig locaties in het gebied zouden illegalen bezig zijn
geweest in het gebied. Er werd aan kaalkap gedaan en met zwaar materieel was men bezig
de grond om te ploegen op zoek naar goud, aldus de krant. De Stichting Natuurbehoud
Suriname (Stinasu) was op de hoogte van de situatie, maar deed niets. Gerold Dompig,
voorzitter van de Commissie Ordening Goudsector, bevestigde dat de goudzoekers weer
actief waren in het gebied. Hij noemde deze situatie dweilen met een open kraan. Volgens
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 65
hem is het natuurpark een gigantisch gebied waar je geen overzicht op hebt. ‘Pas als je over
het gebied vliegt, kan je zien waar men bezig is’, aldus Dompig tegenover de Times of
Suriname. Het Brownsberg Natuurpark is een gebied onder de paraplu van Stinasu. Daarom
moet die stichting erop toezien dat goudzoekers het gebied niet ingaan. Helaas beschikt
Stinasu niet over de middelen om toezicht te houden in haar eigen gebied. Volgens Dompig
hield zijn commissie wel toezicht te Maripaston, totdat het staatsmijnbedrijf Grassalco de
verantwoordelijkheid op zich nam. Dompig: ‘Maar dat wil niet zeggen dat OGS een instantie
is die babysitter moet spelen voor Stinasu.’ Doordat de illegalen keer op keer terugkomen in
het natuurpark lijkt het erop dat de Commissie Ordening Goudsector niets anders te doen
heeft dan hen ook steeds weer te verjagen uit het gebied. ‘En zolang de stichting er geen
werk van maakt om het park af te sluiten of bewakers inzet in het gebied, zullen we dit
probleem blijven houden’, aldus Dompig.
Een dag later al, zaterdag 8 september, kwam Dompig plotseling met een wit konijn uit zijn
hoge hoed. Zijn commissie en de Geologische Mijnbouwkundige Dienst (GMD) bleken een
plan te hebben bedacht om 12.000 hectare grond in de omgeving van Brownsweg ter
beschikking te stellen aan de illegale goudzoekers in het Brownsberg Natuurpark. De
autoriteiten wilden dit gebied conform de wettelijke regelingen ter beschikking stellen van
de dorpsgemeenschap in het gebied. ‘Maar daar zijn er natuurlijk voorwaarden aan
verbonden’, zo liet Dompig via de media weten. De goudzoekers moeten zich organiseren en
zich houden aan een aantal criteria voor de bescherming van de natuur. Volgens hem was
het nooit de bedoeling van de commissie geweest om goudzoekers die productief bezig zijn
van hun werkgebied te verwijderen. ‘Ons streven is om ze te brengen van illegaal naar
legaal, want dan heeft de Staat ook inkomsten uit deze sector.’
Maar, het plan van de commissie en de GMD lijkt eerder op het belonen van illegale
porknokkers die een natuurpark hebben vernietigd, in plaats van dat die goudzoekers voor
hun gedrag beboet of veroordeeld worden.
In de laatste week van november 2012 werd het natuurgebied getroffen door een brand.
Een gebied van minstens vijftien hectare in het natuurpark brandde af. Tijdens twee
verschillende veldbezoeken van studenten van de Anton de Kom Universiteit en het Instituut
Opleiding Leraren werden bij Witikreek branden en smeulend hout opgemerkt. Vermoedelijk
was de brand door illegale goudzoekers aangestoken. Het was de studenten opgevallen dat
het bos grenzend aan de goudvelden in brand stond. De brand trof vooral het zogenaamde
rotssavannebos. Daar bevond zich ook een zeldzaam stukje open rotssavanne, dat niet meer
kon worden teruggevonden. De brandweer en de Commissie Ordening Goudsector werden
meteen van de brand in kennis gesteld, maar de brandweer was niet in staat om naar het
natuurgebied te gaan om de brand en smeulende resten te blussen. Iedereen hoopte op
zware regenval......
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 66
Op 5 december 2012 maakte het Dagblad Suriname bekend dat de op 17 april gearresteerde
directeur van Stinasu, Kasantaroeno, niet zou worden gedagvaard. De medeverdachte, de
beheerder van het Brownsberg Natuurpark, zat echter nog in hechtenis. Op 18 mei 2012
had de rechter-commissaris het verzoek van de advocaat van de ex-directeur tot in
vrijheidstelling van zijn cliënt gehonoreerd. Kasantaroeno werd bij zijn voorgeleiding voor
bewaring bij de rechter-commissaris in vrijheid gesteld met als verklaring ,dat er geen
ernstige bezwaren waren gevonden om hem langer vast te houden. Officier van Justitie Roy
Elgin bevestigde tegenover de krant, dat de ex- directeur van Stinasu niet was gedagvaard.
Hij kon ten tijde van het gesprek met de krant nog niet aangeven of Kasantaroeno al dan niet
verder vervolgd zou worden. De directeurspost bij de stichting was nog steeds vacant.
Clean Sweep-2:
Benzdorp
Bewoners van het Lawagebied, in het zuidoosten van Suriname, vreesden in augustus 2008
voor een grote Clean Sweep-2 operatie van het gebied door de politie en het leger. In het
gebied zijn goudzoekers vooral actief rond Benzdorp. Dit is een uit de voegen gegroeide
Braziliaanse enclave geworden, waar wildgroei en anarchie ongecontroleerd kon
plaatsvinden. Natuurlijk hadden de bewoners ook gezien en gehoord hoe de eerdere actie in
het natuurpark Brownsberg was verlopen. De vrees van de bewoners werd zelfs onderwerp
van gesprek in de Nationale Assemblee. Onder andere sprak - natuurlijk - politicus Ronnie
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 67
Brunswijk zich uit over de ophanden zijnde actie van de regering Venetiaan. Namens de
plaatselijke gemeenschap sprak Brunswijk zijn bezorgdheid uit. Maar, de kritieken werden
weersproken door vicepresident Ramdien Sardjoe. Volgens hem had de voorgenomen actie
tot doel om te weten te komen wat zich precies in het Surinaamse binnenland afspeelt. De
Clean Sweep actie zou, aldus Sardjoe, gericht zijn op het identificeren van illegale activiteiten
in zowel de goud- als houtwinning, maar ook om inzicht te krijgen in de criminaliteit en
prostitutie. Verder zouden sociaalmaatschappelijke problemen en aspecten in het toerisme
en milieu onder de operatie vallen. Ondanks de aangevoerde argumenten van de
vicepremier bleef Brunswijk sceptisch over de nieuwe Clean Sweep actie. Hij attendeerde de
vicepremier erop, dat er problemen konden ontstaan wanneer mensen zondermeer uit de
kleinschalige goudwinning zouden worden verdreven en brodeloos zouden worden zonder
enig ander alternatief. De parlementariër sprak zijn vrees uit dat die goudzoekers in het
criminele circuit terecht zouden kunnen komen.
Brunswijk kreeg steun en bijval van de jurist Martin Misiedjan (minister van Justitie en Politie
in de latere regering Bouterse-Ameerali). Misiedjan trad op als adviseur van de
gemeenschap van Benzdorp. Volgens hem moest de goudwinning in het Benzdorpgebied
eerst worden afgebouwd, alvorens zou kunnen worden overgegaan door de regering tot een
strenge ordening in de vorm van een Clean Sweep actie. Misiedjan wees erop dat
goudwinning in dat gebied al ruim tien jaren werd gedoogd en dat behalve lokale bewoners
en garimpeiro’s ook in Paramaribo wonende ondernemers hun brood verdienen in de
kleinschalige goudsector. Vele investeringen zijn gedaan, zoals de aanschaf van zwaar
materieel waaronder graafmachines en ATV’s. Als al dat materieel tijdens een Clean Sweep
operatie in beslag zou worden genomen of vernietigd, dan konden verliezen oplopen tot
duizenden Amerikaanse dollars, aldus de jurist.
Minister Chandrikapersad Santokhi van het ministerie van Justitie en Politie zei echter dat er
volgens de wet gehandeld zou gaan worden zònder de sociaaleconomische situatie van de
lokale bewoners in ogenschouw te nemen.
De Clean Sweep actie zou echter tussen 17 en 25 augustus 2008 een spoor van vernielingen
achterlaten in Benzdorp. De actie, die werd uitgevoerd door ongeveer vijftig militaire- en
politie-eenheden, stond onder directe leiding van de procureur-generaal, Subhaas Punwasi,
en de directe uitvoering viel onder de verantwoordelijkheid van hoofdinspecteur Stanley
Benschop. De eenheden zouden het gezag van gewestelijk commendant Franklyn Amir aan
de kant hebben gezet. Martin Misiedjan, die namens Braziliaanse goudzoekers en de
marronstam der Aluku’s Benzdorp bezocht, zei geen buitensporig gedrag bij de optredende
politiefunctionarissen te hebben geconstateerd. Wel bleek de bevolking onvoldoende
geïnformeerd te zijn geweest over de komst van de gewapende troepen. Volgens
mediaberichten zouden tijdens de actie goudpontons op de rivier in brand zijn gestoken en
veel Brazilianen zouden de bossen in zijn gevlucht. Een klein deel van de Brazilianen in het
Benzdorpgebied was overigens legaal aan het werk in dienst van het staatsmijnbouwbedrijf
Grassalco N.V. en in het bezit van geldige identificatiebewijzen van het bedrijf. Van één
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 68
Braziliaan zou zijn voertuig zijn ontnomen en door agenten van een berg af te pletter zijn
gereden. Dit verhaal werd in augustus 2010 bevestigd door de Nederlandse antropologe
Marjo de Theije, die al jarenlang onderzoek doet naar de kleinschalige goudwinning in
Suriname en Benzdorp goed kent.
Tegenover het Surinaamse maandelijkse magazine Parbode liet zij onder andere weten: ‘Een
in beslag genomen auto is zelfs door een onervaren chauffeur de eerste de beste berg
afgereden en compleet vernield. Een probleem tijdens zo’n actie is ook dat de meeste
militairen en politieagenten geen Portugees spreken en verstaan. Er werden gewoon wat
Surinamers in Benzdorp geronseld als tolk, maar die waren natuurlijk niet voorbereid op een
politionele taak. Mensen vertelden dat bij een Chinese supermarkt aan de oever door
agenten en militairen onderdelen voor ATV’s in beslag werden genomen die even later in
Benzdorp gewoon verkocht werden aan een andere supermarkteigenaar.’
Verder zou een oudere vrouw, die door de politie verdacht werd van het verkopen van
munitie, aan haar haren zijn getrokken toen ze niet in staat bleek te zijn om die munitie te
tonen. Bewoners die in Benzdorp bekend stonden als criminelen, zouden hebben
opgetreden als gidsen en adviseurs van de politie. Goudmachines en ander zwaar materieel
zouden zonder navraag en controle in beslag zijn genomen. Onder de inbeslaggenomen
goederen bevonden zich jachtgeweren, zwaar materieel, ATV’s, medicamenten, benzine,
bloedmonsters, duikerspakken en smeermiddelen. Na de Clean Sweep actie overwogen
enkele getroffen goudzoekers de staat Suriname aan te klagen voor het schenden van
mensenrechten. Uiteindelijk is dat niet gebeurd.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 69
De voorzitter van de werkgroep Illegale Goudwinning, officier van Justitie mr. Chandra
Algoe, toonde zich zeer tevreden over het resultaat van de Clean Sweep-2 actie. Het
eindresultaat bestond uit de arrestatie van vierenveertig personen, waaronder acht
illegalen. Tweeëntwintig personen werden in verzekering gesteld en achttien strafdossiers
werden door het openbaar ministerie opgemaakt. Volgens Algoe werd een aantal opgepakte
personen verdacht van overtreding van de Mijnbouwwet, de Wet Beroepen en Bedrijven en
de Wet Economische Delicten. Verder trof men personen aan die onbevoegd het beroep van
arts en tandarts uitoefenden en apotheekhouders die niet in bezit bleken te zijn van een
geldige vergunning.
Als gevolg van de actie te Benzdorp, startte Justitie ook een onderzoek naar de handelingen
van de goudbedrijven Nana Resources en Grassalco. Deze bleken meegeholpen te hebben
aan misleiding, aangezien in hun concessieverlening duidelijk stond vermeld dat zij geen
overeenkomsten mochten sluiten met vreemdelingen, zonder dat de regering daarvan op de
hoogte was gesteld.
Het Comité Braziliaanse Goudzoekers verklaarde naar aanleiding van de gebeurtenissen in
het concessiegebied van Grassalco in Benzdorp, dat overeenkomsten die waren gesloten
met Grassalco niet rechtsgeldig bleken te zijn. Dat waren overeenkomsten met het bedrijf
waarbij maandelijks een bedrag, omgerekend in goud, werd betaald voor concessierechten
en winkelhuur. Deze groep goudzoekers en winkeliers was in de veronderstelling legaal aan
het werk te zijn. Tijdens de Clean Sweep operatie werden ze allemaal gearresteerd en
hebben moeten toezien hoe hun materialen in beslag werden genomen.
Korte tijd na de schoonveegactie van de overheid werden alle mijnbouwactiviteiten in het
gebied stopgezet. Toenmalig minister van Justitie en Politie, Chandrikapersad Santokhi, zette
de goudwinningsactiviteiten van Grassalco te Benzdorp stop. Het bedrijf had, in tegenstelling
tot wat de Mijnbouwwet voorschrijft, haar concessie aan derden onderverhuurd.
In de eerste week van september 2008 nam minister Gregory Rusland van het ministerie van
Natuurlijke Hulpbronnen het op voor Grassalco. Tegenover de Surinaamse krant De Ware
Tijd verklaarde hij op 6 september 2008 onder andere dat ‘er slechts een verschil in inzichten
is over de uitvoering van zaken, welke juridisch nog moeten worden uitgewerkt. Maar ik heb
niet de indruk dat er sprake is van frauduleuze handelingen of geldverduistering.’
Een week later maakte de regering Venetiaan bekend dat de actie Clean Sweep in Benzdorp
een succes was geweest. Maar, het was slechts een financieel succes. In beslag genomen
goederen konden worden teruggekocht tijdens openbare verkopen door de oorspronkelijke
eigenaren, dus door de personen bij wie de goederen in beslag waren genomen. Hierdoor
was de situatie te Benzdorp weer snel terug bij het oude en waren de goudzoekers weer
druk aan het werk. Antropologe Marjo de Theije in augustus 2010: ‘Na de actie was alles
weer snel terug bij het oude in Benzdorp. De kans om de goudsector echt te ordenen en
bijvoorbeeld maatregelen te nemen ter bevordering van schonere methoden van
goudwinning, werd niet benut.’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 70
Uit boetes opgelegd aan ondernemers te Benzdorp en omgeving, die de Wet Bedrijven en
Beroepen, de Deviezenregeling en de Mijnbouwwet hadden overtreden, streek het
Openbaar Ministerie ruim 100.000 Surinaamse dollars op en de verkoop van
geconfisqueerde goederen leverde nog eens 300.000 dollars op. Totaal bracht Clean Sweep-
2 ruim 400.000 Surinaamse dollars op.
Het succes was voor minister Chandrikapersad Santokhi van Justitie en Politie aanleiding om
bekend te maken dat ‘de razzia's op vooral de goudvelden voortgaan totdat er wet en recht
heerst in het Surinaamse binnenland.’
Clean Sweep-3:
Matawaigebied
Het Matawaigebied zou het terrein worden voor de volgende, derde, Clean Sweep operatie.
In het Matawaigebied, het leefgebied van de Matuariërs, opereerden Sarafina N.V. met een
concessie van circa 29.000 hectare, Suriname Diamond Company met 7.200 hectare en
granman Oscar Lafanti van deze marronstam op de concessie van Golden Star van 15.500
hectare.
De directeur van Sarafina N.V., Claudetta Toney, was echter niet gediend van de
aanwezigheid van militairen op de goudvelden in het binnenland.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 71
‘Ik moet ze niet hebben op mijn concessie’, zo liet ze de pers weten. Volgens haar waren er
militairen die belangen hebben in de goudsector. Militairen verleenden volgens Tony ook
diensten aan individuele porknokkers, waarvoor ze betaald werden met een percentage van
de goudopbrengst.
‘Het is al jaren een rommel in het binnenland met die militairen. Ordening is ordening. Ik wil
ze weer hebben als ze hun werk correct doen en in nationaal belang’, aldus Tony. Ook
beweerde de directeur van Sarafina dat lagere militairen die in het veld werkten, gesteund
werden door ‘invloedrijke toppers die gevaarlijk kunnen worden als hun belangen worden
geschaad’. Enkele van de militaire toppers zaten, aldus Claudetta Toney in De Ware Tijd van
5 september 2008, zelfs in commissies die moesten nadenken over de ordening van
goudgebieden en acties zoals Clean Sweep voorbereiden.
Eenheden van het Korps Politie Suriname en het Nationaal Leger vertrokken op
zaterdagochtend 20 september 2008 naar het Matawaigebied voor het uitvoeren van Clean
Sweep-3. De eenheden reisden via de Sneysi-pasi, die Brownsweg met het Matawaigebied
verbindt. De actie was vooral gericht op het gouddelversdorp Vila Brasil, dat veel op
Benzdorp lijkt. Maar, ook Brokolonko werd bezocht. De concessie van het goudmijnbedrijf
Golden Star te Vila Brazil, waar granman Oscar Lafantie ook Brazilianen in dienst had en
diverse bordelen onderhield, zou niet worden aangedaan. Op zijn concessie werkten, net als
in Benzdorp, vele Brazilianen. En ook daar wemelde het van economische bedrijvigheid,
prostitutie en criminaliteit. De concessiehouders inden onder strenge bewaking een
percentage van de opbrengsten bij vooral Brazilianen die het veldwerk verrichten, zoals ook
door Grassalco werd gedaan in Benzdorp.
De actie te Vila Brasil leidde snel tot kritiek van wederom politicus Ronnie Brunswijk. Hij
wilde onder andere van vicepresident Ramdien Sardjoe weten welke instructies de
eenheden van Clean Sweep-3 hadden gekregen om hun acties uit te kunnen voeren. Volgens
het Assembleelid zou een ‘kapitein Mori’ van het dorp Mi Sa Libi die aan goudwinning deed
in het bijzijn van zijn dorpelingen, geboeid zijn afgevoerd. Het stak Brunswijk dat de politie
kennelijk geen rekening had gehouden met het traditioneel gezag. ‘We begrijpen het niet
meer. Als ze een kapitein meenemen, zijn ze een stap te ver gegaan. Straks gaan ze ook de
granman meenemen’, aldus Brunswijk tegenover de krant De Ware Tijd van 23 september
2008. Minister Michel Felisi van het ministerie van Regionale Ontwikkeling was niet blij met
de arrestatie van kapitein Morion Ijofo. ‘Ik ben zelf ook behoorlijk in verlegenheid gebracht,
want dit is niet de afspraak geweest’, aldus de minister op 25 september in De Ware Tijd.
Volgens de bewindsman was tijdens de interdepartementale afstemming afgesproken dat de
Clean Sweep operatie niet gericht zou zijn tegen de lokale gemeenschap. De kapitein bleek
niet in staat te zijn geweest om zich te legitimeren, omdat hij niet in het bezit was van een
paspoort. Volgens Felisi hadden de politie en militairen moeten weten dat gezagdragers
geen legitimatie bezitten.
De lokale ondernemer Rudi de Zeijl informeerde president Ronald Venetiaan over de
misstanden van de Clean Sweep actie. Volgens hem handelden de eenheden selectief en in
opdracht van het mijnbedrijf Sarafina van Claudetta Toney. De concessie van Sarafina zou
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 72
met rust zijn gelaten, terwijl anderen hardhandig werden aangepakt. ‘Dankzij Clean Sweep III
en de verhaaltjes rondom Vila Brazil is het de NV Sarafina eindelijk gelukt om na ongeveer
vijf jaar de directe vijanden tijdelijk te verslaan’, aldus de Zeijl. Wie Rudi de Zeijl is en wat zijn
belangen waren, worden in het artikel niet vermeld.
- Begin oktober werd officieel bekend dat de politie inderdaad kapitein Morion Ijofo van Mi
Sa Libi voor korte tijd had opgesloten met twaalf illegale goudzoekers, omdat zij geen
vergunning hadden om goud te winnen. Na betaling van forse boetes tussen de 4.000 en
65.000 Surinaamse dollars wist advocaat Martin Misiedjan de illegalen snel vrij te krijgen.
Verder werden zware machines, waaronder poclains en bulldozers en vaten benzine, in
beslag genomen. Op de Saramaccarivier staken agenten twee goudpontons van illegale
Braziliaanse garimpeiros ter waarde van ruim 300.000 Amerikaanse dollars in brand. Alle
inbeslaggenomen goederen mochten van het openbaar ministerie worden teruggegeven aan
de eigenaren, maar niet meer worden gebruikt in gebieden waar illegaal goud gewonnen
werd. Tegenover journalisten verklaarde Ijofo dat binnenlandbewoners al jarenlang
probleemloos goud winnen in de traditionele gebieden, zoals Vila Brasil. ‘De dorpen zijn voor
hun ontwikkeling deels afhankelijk zijn van de inkomsten verkregen uit
goudwinningsactiviteiten.’ -
Verder zouden de autoriteiten de indruk hebben gewekt dat de Clean Sweep operatie zich
alleen zou richten op de aanwezIgheid van illegale goudzoekers en illegale activiteiten en
niet op de lokale bevolking die haar broodwinning vindt in het gebied rond het dorp. Volgens
het Vredesakkoord van 1992 mogen marrons binnen een lijn van vijf kilometer een middel
van bestaan hebben. Brunswijk vroeg zich af of het Clean Sweep beleid was gewijzigd, omdat
in het Lawagebied en Benzdorp het traditioneel gezag wèl met de nodige voorzichtigheid
werden benaderd.
De Clean Sweep acties tegen vooral Brazilianen, bleven niet onopgemerkt in Brazilië. Het
Braziliaanse parlementslid Márcio Henrique Junqueira Pereira kwam eind september 2008
zelfs naar Suriname om te spreken met minister Chandrikapersad Santohki van het
ministerie van Justitie en Politie. De Braziliaanse democraat was niet te spreken over de
wijze waarop tijdens de Clean Sweep acties de Braziliaanse garimpeiros werden aangepakt
door de politie en het leger. Junqueira vroeg om de acties tegen illegale Brazilianen in de
goudvelden tijdelijk te beëindigen. De politicus liet weten dat hij had vernomen dat
Brazilianen door de Clean Sweep acties in de problemen waren gekomen. Het gesprek met
de Surinaamse minister had tot resultaat dat deze verklaarde dat niet meer tegen
Brazilianen in het binnenland zou worden opgetreden. De Braziliaanse politicus liet
tegenover de Surinaamse krant De Ware Tijd op 26 september 2008 weten ‘dat zijn
landgenoten Suriname als hun tweede thuisland zien en ook fors investeren in het land.’
Verder verklaarde Junqueira dat de mythe dat de garimpeiros naar Suriname waren
uitgeweken om de rijkdommen naar hun eigen land te brengen, naar het land der fabelen
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 73
moest worden verwezen. Parlementariër Junqueira bezocht op 2 oktober 2008 met een
officiële Braziliaanse delegatie en met vertegenwoordigers van binnenlandse organisaties,
illegale garimpeiros, advocaat Martin Misiedjan en enkele journalisten een bezoek aan Vila
Brasil, grenzend aan de Saramaccarivier in het district Sipaliwini. Het bezoek stond in het
kader van een integraal onderzoek waarbij Brazilië de gevolgen inventariseerde die de Clean
Sweep operatie had voor met name illegale Braziliaanse goudzoekers. Een journalist van de
krant Times of Suriname deed op 3 oktober 2008 verslag van het bezoek aan Vila Brazil. Hij
schreef onder andere: ‘Nog zichtbaarder is de wijze waarop het milieu is aangetast door de
goudwinning. De vele kleine en grote kraters spreken voor zich. Vanwege het overmatige
kwikgebruik is het rivierwater in deze gebieden niet geschikt als drinkwater en zitten zelfs de
vissen vol kwik. De gemeenschap staat daardoor bloot aan kwikvergiftiging; het gevaar is zo
groot, dat vanuit onder meer het ministerie van Volksgezondheid geadviseerd is om
voorzichtig te zijn met het eten van vis. De verontreiniging van hun milieu weerhoudt
binnenlandbewoners er niet van de illegale Braziliaanse goudzoekers met open armen te
ontvangen.’
Alle negatieve kritiek uit de Surinaamse samenleving en uit buurland Brazilië op Clean
Sweep, zat het ministerie van Justitie en Politie hoog. Zo hoog, dat het ministerie op 27
september 2008 verklaarde dat de acties waren uitgevoerd door het openbaar ministerie,
onder leiding van de procureur-generaal. ‘Ze hebben het karakter ernstige strafbare feiten
op te sporen, te vervolgen en te berechten, waaronder de grootschalige ernstige
milieucriminaliteit, c.q milieuvervuiling’, aldus het ministerie. ‘De operatie richt zich ook
tegen het in georganiseerd verband illegaal mijnen en andere strafbare feiten hieraan
gerelateerd zoals: mensenhandel en wapenhandel. Het ministerie van Justitie en Politie staat
open voor alle signalen en zorgpunten van deze operaties van zowel de lokale als de
Braziliaanse gemeenschap. Tegen deze achtergrond, zal aan de procureur-generaal worden
gevraagd de operatie te evalueren en op basis van het evaluatieresultaat eventueel bij te
stellen. Tot nog toe zijn er reeds drie operaties uitgevoerd, welke gekwalificeerd kunnen
worden als effectief en succesvol. De bedoeling van deze operaties is om te werken aan
volledige ordening van het binnenland en het wederom doen gelden van wet en recht op het
totale grondgebied van de Republiek Suriname.’
Evaluatie
De ministers van Justitie en Politie, Regionale Ontwikkeling, Transport, Communicatie en
Toerisme, Natuurlijke Hulpbronnen, Defensie en Arbeid, Technologische Ontwikkeling en
Milieu evalueerden in de eerste week van februari 2009 met het Openbaar Ministerie de
operaties Clean Sweep. De ministers en juristen waren allen van mening dat een structurele
aanpak van de kleinschalige goudsector noodzakelijk is en dat alle geconstateerde
overtredingen en misdrijven beleidsmatig zouden moeten worden opgelost. In een speciaal
uitgebracht persbericht schreef het ministerie van Justitie en Politie: ‘Het komt erop neer
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 74
dat de lokale bevolking ook recht heeft op middelen van bestaan en daar zal zeker aan
gewerkt worden.’
De Clean Sweep acties waren, aldus het ministerie van Justitie en Politie, erop gericht om
illegaliteit in de goudsector te bestrijden, criminaliteit op te sporen en milieudreigingen in
het binnenland aan te pakken. Het ministerie was van oordeel dat de acties ‘succesvol’
waren en deed aanbevelingingen voor een structurele oplossing om het overheidsgezag in
het binnenland te herstellen. Minister Gregory Rusland van het ministerie van Natuurlijke
Hulpbronnen wees op het belang van de koppeling van de Mijnbouwwet met de Wet op
Economische Delicten. Deze koppeling heeft de aanpak van de illegaliteit op de goudvelden
vereenvoudigt en heeft het openbaar ministerie meer ruimte gegeven om strafrechtelijk op
te treden.
Ondanks de positieve evaluatiegeluiden uit de ministeries, waren milieudeskundigen en
goudconcessionarissen minder te spreken over de behaalde Clean Sweep resultaten. Zij
zeiden dat Suriname wellicht nooit in staat zou zijn om de illegaliteit in de kleinschalige
goudwinning uit te bannen. Door de goudkoorts, opgelaaid door zeer hoge
wereldmarktprijzen voor goud, zullen porknokkers en garimpeiros het binnenland in blijven
trekken om te genezen van hun goudkoorts. De kritikasters van de drie uitgevoerde Clean
Sweep acties van het leger en de politie waren van mening dat de illegaliteit structureel in
een legale sfeer gebracht moest worden. Volgens het Wereld Natuur Fonds (WWF) Guiana’s
was een van de pluspunten van de schoonmaakacties, dat illegale buitenlanders in de
goudsector zich bundelden om hun belangen te behartigen. ‘Maar de aanpak zorgde er wel
voor, dat de illegale goudzoekers zich in nog moeilijker te bereiken gebieden hebben
genesteld, wetende dat transport om hun te bereiken nog altijd een probleem voor de
overheid is’, aldus het WWF. Verder betreurde de natuurbeschermingsorganisatie het dat
Suriname nog geen wetgeving heeft die goudzoekers ertoe kan dwingen om met kwik
verontreinigd water rechtstreeks in bestaande wateren te loodsen of te verbranden in de
openlucht.
Alle kritieken werden door minister Rusland gepareerd door op te merken dat het de
bedoeling was om wetgeving te formuleren met alle betrokkenen. Dat dat allemaal lang
duurde, werd volgens de bewindsman simpelweg veroorzaakt door het ontbreken van
deskundigheid.
Om definitief en op een vreedzame wijze in overleg met betrokkenen een einde te maken
aan de wanorde en anarchie op de goudvelden in het Surinaamse binnenland, werd in
december 2010 door de regering Bouterse-Ameerali de presidentiële Commissie Ordening
Goudsector geïnstalleerd.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 75
Hoofdstuk 5
Kwikgebruik schaadt biodiversiteit en gezondheid
goudzoekers en inheemsen
Kwik een bedreiging voor mens en milieu
Bij de winning van goud door porknokkers en garimpeiros in het Surinaamse binnenland
wordt gebruikgemaakt van kwik. Naast houtkap (in 2008 werd 27258.8 hectare tropisch
regenwoud gekapt voor de kleinschalige goudwinning, terwijl dat aantal in 2000 ‘slechts’
8295.9 hectare was: -Bron: Wereld Natuur Fonds Guianas, oktober 2010) is het gebruik van
kwik bij het delven van goud het meest belastend voor het milieu, de biodiversiteit, maar
ook voor de mens. Goudzoekers gebruiken de giftige stof om gouddeeltjes te scheiden van
modder en zand, waarna het kwik wordt geloosd in het water, een kreek of een rivier. De
goudzoekers werken de goudhoudende bodemlagen los met hogedrukspuiten, pompen
vervolgens het mengsel van zand en water naar zogenoemde sluiceboxes, houten bakken
waarin de zware gouddeeltjes op matten worden opgevangen. Verderop worden de matten
uitgespoeld, waarbij het goud wordt gebonden met kwik. Het amalgaam (een legering van
kwik (Hg) en een of meer metalen, die meestal als metaalpoeder in het kwik opgelost zijn)
wordt verhit, waarbij het kwik verdampt en het goud overblijft. Omdat kwik makkelijk
verbindingen (amalgamen) vormt met goud, wordt het toegepast om goud te isoleren uit
gouderts. Het goud moet uit het amalgaam verwijderd worden. Dat kan onder andere door
het gewoon in een pan te verbranden. Anderen gebruiken een zogenoemde retort. Het
principe van een retort – een gesloten systeem - is dat het kwik vervluchtigt en vervolgens
condenseert waardoor vijfentachtig procent van het kwik hergebruikt kan worden.
Tijdens het winningproces komt kwik in kreken en rivieren terecht, omdat goudzoekers het
vermorsen en via neerslag. In de rivier of kreek wordt het kwik opgenomen door
micro‐organismen op de bodem. Tijdens dit proces verandert anorganisch kwik in het zeer
giftige organisch kwik of methylkwik. Methylkwik bioaccumuleert in de voedselketen,
doordat kleine vissen de micro‐organismen eten en vervolgens door vleesetende vissen
gegeten worden. Dorpelingen die in de buurt van goudgebieden wonen, riskeren
kwikvergiftiging door het eten van verontreinigde vis. Het is onwaarschijnlijk dat men
kwikvergiftiging oploopt door het drinken van water met kwik.
Goudzoekers komen direct met kwik in aanraking wanneer ze bijvoorbeeld het kwik in de
sluicebox doen, overbodig kwik uit het amalgaam halen door dat amalgaam in een doek te
plaatsen en vervolgens uit te wringen, kwikdampen inademen als ze goud verbranden.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 76
Acute kwikvergiftiging door de opname van kwik in het lichaam, wordt gekenmerkt door
problemen met het zogenoemde digestieve systeem, maag‐en darmpijnen, overgeven, en
waterige of bloederige diarree. Mensen riskeren chronische of methylkwikvergiftiging door
het langdurig eten van vervuilde vis of opname van de stof via de huid en membranen.
Chronische kwikvervuiling tast het centrale zenuwstelsel aan en kan de ‘minamataziekte’
veroorzaken. De minamataziekte is een neurologisch syndroom dat veroorzaakt wordt door
een zware kwikvergiftiging. De symptomen zijn ataxia (gevoelloosheid in handen en voeten),
spierverzwakking, vernauwing van het gezichtsveld en aantasting van het gehoor en het
spraakvermogen. In extreme gevallen veroorzaakt het krankzinnigheid, verlamming, coma of
de dood. Bij zwangere vrouwen heeft het ook invloed op de foetus. De ziekte is genoemd
naar de Japanse vissersplaats Minamata waar deze in 1956 voor het eerst gezien werd.
Inwoners kregen in grote aantallen de bovenstaande symptomen. In de jaren daarna bleek
dat de oorzaak gelegen was in het eten van lokaal gevangen vis en schelpdieren: hierin had
zich jarenlang methylkwik opgehoopt dat was geloosd door een nabijgelegen fabriek. (Bron:
Wikipedia)
De Japanse krant The Mainichi Daily News publiceerde op 25 februari 2012 het
onderstaande artikel over het in 2013 te ondertekenen internationale VN Kwik Verdrag en
de lessen die geleerd zijn uit de minamateziekte:
‘FOCUS: Mercury treaty should reflect lessons of Minamata disease
TOKYO (Kyodo) -- There is growing debate about how to reflect on the lessons learned from
Minamata disease in the so-called Mercury Treaty, which is now being discussed with the
aim to reduce the use and transfer of mercury in the world to prevent it from damaging the
environment and public health.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 77
The treaty is scheduled to be signed in Japan in late 2013. Former Prime Minister Yukio
Hatoyama said in a commemorative ceremony for the Minamata disease victims in 2010 that
Japan wants to host a diplomatic conference to adopt the pact and call it the Minamata
Treaty to show that it is determined not to repeat the grave damage caused by mercury-
poisoning in other countries.
Three rounds of international discussions on the treaty have been held in Sweden, Japan, and
Kenya. There will be two more conferences, including one in Uruguay in late June, and a final
2013 session in Japan, with the U.N. Environment Program serving as secretariat.
Despite Hatoyama's passionate commitment, the current draft of the treaty presented at the
discussion table does not refer to "the core elements of the lessons learned from Minamata,"
said a Japanese nongovernmental organization participating in the past negotiations.
In case of mercury contamination, the polluter and the administrative authorities must
uncover the full scope of the damage through sufficient probes and disclose full information
on it, while assuming the responsibility of compensating the affected people and restoring
the contaminated site, said the NGO, the Citizens Against Chemicals Pollution.
(www.japanfocus.org/-William-Underwood/2011)
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 78
"These are the major lessons learned from Minamata, but the draft does not specifically refer
to the responsibility that should be assumed by the polluter and the administration," said
Takeshi Yasuma, a CACP official.
"If this goes on, the envisaged treaty will not be useful for contamination victims in seeking
compensation and restoration of the polluted site and in demanding sufficient investigation
and information disclosure about the disaster," the Tokyo-based group argued in a joint
statement issued with around 500 individuals and NGOs around the world.
The statement was recently submitted to the environment, foreign and industry ministers of
Japan.
The NGOs and those who have supported the victims also said they have concerns that
adopting the pact and naming it the Minamata Treaty may create a misunderstanding that
the Minamata issues are settled.
The Minamata disaster in Japan was caused by chemical maker Chisso Corp. dumping
mercury-laced wastewater into Minamata Bay. It is still unknown how many people have
been tainted, even 56 years after it was officially recognized, as intensive medical checkups in
and around the affected areas in Kumamoto and Kagoshima prefectures have not been
conducted so far.
A similar disease was confirmed in Niigata Prefecture later, which was caused by a Showa
Denko K.K. plant dumping wastewater.
The government introduced redress measures for uncertified patients in 2010, featuring a
lump-sum of 2.1 million yen and monthly medical allowances, to which more than 50,000
people have applied.
Compared with this, the number of officially recognized patients is only around 3,000, of
whom three quarters have already died.
It has been pointed out that there must be more potential patients who may develop
symptoms later as they age, but the government has decided to stop accepting applications
at the end of July.
Criticizing the decision, Kenji Utsunomiya, president of the Japan Federation of Bar
Associations, said in a statement that it is "premature" to set the deadline as it will lead to
"deserting potential victims."
Moreover, it has not yet been decided how to deal with around 1.5 million cubic meters of
methylmercury-containing dredged sludge that has reclaimed part of Minamata Bay.
Improving the iron wall holding the sludge, including antiseismic reinforcements, is one of the
major challenges as it is only durable for about 50 years, according to local authorities.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 79
Yasuma said these Minamata issues should be resolved so the envisaged pact will deserve to
be called the Minamata Treaty, and he expects Japan, which has dealt with the Minamata
issues "to take the initiative in making the treaty suited to the name."
Teruyoshi Hayamizu, head of the Environment Ministry's Environmental Health and Safety
Division, said, "It is significant to name the pact the Minamata Treaty as it will enable the
world to preserve the experiences of Minamata," while indicating that it is one of the agenda
of how to put regional issues into international efforts to tackle mercury-related problems.
As part of its effort to share its experiences of Minamata with the international community,
Japan compiled a booklet, "Lessons from Minamata Disease and Mercury Management in
Japan," in Japanese and six other languages -- Arabic, Chinese, English, French, Russian and
Spanish -- to be distributed at the treaty meetings, according to Hayamizu.
On the expansion of Minamata disease, the booklet notes, "The government's failure to
prevent the harmful impact on human health from increasing, due to not taking strict
measures against the responsible companies for a long time, still provides valuable lessons
today."
"It shows how important it is to take countermeasures quickly, as well as how preventive
measures should be taken even when there is scientific uncertainty over the cause of the
problem," it says.
Hayamizu also said the government is willing to hold a seminar in Minamata, Kumamoto
Prefecture, following the one last June, after the Uruguay meeting to explain the
development of the negotiations to the Minamata people and exchange views on the treaty
with them.
In Minamata, meanwhile, Yoichi Tani, 63, keeps a cool eye on the development of the
negotiations.
"The ongoing talks must aim at mediating the differences among the countries before
concluding the treaty. Thus, there must be a gap between their realistic decisions and the
ideals of the local people (of Minamata)," said Tani, who has supported the victims for more
than 40 years in the field.
"But I expect the international community to share its knowledge about the hazardous
nature of mercury, based on the experiences of Minamata, and I hope the conclusion of the
Minamata Treaty will not close the curtain on the Minamata issue as the whole picture of
this issue remain unexplained," he said.’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 80
In alle Surinaamse populatiegroepen die op kwik getest zijn, zijn kwikgehaltes aangetroffen
die de World Health Organization (WHO, Wereldgezondheidsorganisatie) standaard van tien
µg/g (microgram per gram) overschrijden. Vooral onder de Wayana inheemsen van het dorp
Apetina en aan de Lawarivier zijn kwikgehaltes verontrustend hoog, zelfs bij kleine kinderen.
Voorlichting milieuorganisaties
Het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS) heeft op haar
website een opsomming geplaatst van milieueffecten als gevolg van kleinschalige
goudwinning:
‘Ontbossing:
Gebieden grotendeels in de buurt van kreken worden ontbost om de activiteit op te starten.
Landdegradatie:
Ontbossing brengt met zich mee dat de bodems blootgesteld worden aan weer en wind en
dat bodemmateriaal dat van groot belang is voor vegetatiegroei verloren gaat. Vooral langs
kreken speelt dit een grote rol.
Bodemverontreiniging:
dit kan heel lokaal zijn en heeft vooral te maken met het kwikgebruik bij kleinschalige
goudwinning. Bodemverontreiniging met kwik is verwaarloosbaar in de bodems nabij de
goudwinningsactiviteiten. De verontreiniging zal vooral te vinden zijn in de tailings locaties,
maar na verloop van tijd komt het kwik in de kreken terecht. Locaties waar kwikconcentraties
hoog kunnen zijn zijn in bodems nabij goudverwerkingsbedrijven. Dit komt, omdat kwik
verdampt in het proces, maar daarna bezinkt op de bodem.
Waterverontreiniging:
bij waterverontreiniging denkt men meestal direct aan kwik, maar dat is niet de belangrijkste
factor. Kwik blijft niet lang in de waterlopen, maar hecht zich na een tijd aan organisch
materiaal. Een grotere bron van vervuiling zijn de sedimenten die als gevolg van ontbossing
en de goudwinningsactiviteiten in de kreken terechtkomen. Dit brengt met zich mee dat het
water niet meer drinkbaar is voor de mens en ook dat vissen die afhankelijk zijn van helder
water afsterven of andere gebieden opzoeken.
Verandering van stroomgebieden:
Het is zo dat veel kleinschalige goudmijnbouwers bij of in de buurt van kreken werken omdat
daar vanouds de makkelijkst winbare reserves te vinden waren. Vaak wordt in deze kreken
zelf gewerkt of waardoor de stroomrichting wordt aangetast.
Luchtverontreiniging:
Door amalgamatie en purificatie van goud komen er kwikdampen vrij. In de directe omgeving
kan het door de werkers en andere betrokkenen ingeademd worden. Verder komt het in de
atmosfeer terecht, waarna het door onder andere neerslag weer op andere locaties wordt
afgezet.
Aantasting van biodiversiteit:
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 81
Ten eerste vindt aantasting van biodiversiteit plaats bij ontbossing waardoor dieren in het
gebied wegtrekken. Ten tweede vindt aantasting van biodiversiteit plaats bij
waterverontreiniging waardoor er afsterving van het leven in het water plaatsvindt.
Ten derde vindt aantasting van biodiversiteit plaats door verhoogde concentraties van
methylkwik in het water dat zorgt voor symptomen in vissen en visetende zoogdieren en
reptielen. Methylkwik ontstaat doordat micro-organismen in bodemsedimenten inorganische
kwik transformeren in methylkwik. Er is veel informatie bekend over het methylatieproces,
maar sommige stappen in het proces zijn nog niet volledig onderzocht door de
wetenschappers. Symptomen van methylkwik kunnen zijn verminderde voortplanting,
afwijkende groei, afwijkend gedrag en in bepaalde gevallen zelfs de dood.
Gezondheidseffecten:
zoals de biodiversiteit wordt aangetast, zo wordt de gezondheid van de mens ook in gevaar
gebracht en wel door:
Het eten van vissen met verhoogde gehaltes aan methylkwik. Gemeenschappen die
afhankelijk zijn van een visdieet kunnen op den duur gezondheidssymptomen vertonen zoals
verminderde voortplanting, schade aan het zenuwstelsel en afwijkende groei.
Malaria:
het toenemende aantal open uitgemijnde putten die vol zijn met stilstaand water zijn een
uitstekende broedplaats voor de malariamuskiet.
HIV/AIDS:
de aanwezigheid van commerciële sekswerkers in de goudwinningsgebieden en het schaarse
gebruik van condooms zorgt ervoor dat HIV/AIDS makkelijk kan worden overgedragen.
Daarnaast kunnen slechte hygiënische omstandigheden in de mijnbouwgebieden ook leiden
tot bepaalde ziekten.’
Een vertegenwoordiger van het NMOS verklaarde op 14 januari 2009 tegenover De Ware
Tijd dat ‘het een lange en moeizame weg zal zijn om de goudsector te transformeren in één
waar op een milieuverantwoorde manier wordt gewerkt.’ ‘ Het slaan van adequate
wetgeving zal het instituut in staat moeten stellen zich beter van zijn taken te kwijten’, aldus
de krant.
In het voorjaar van 2012 was er nog steeds geen wetgeving gericht op het milieu en de
bescherming ervan en was ook door het NIMOS nauwelijks enige actie ondernomen.
De natuurbeschermingsorganisatie Stinasu (Stichting Natuurbehoud Suriname) heeft een
speciale folder uitgegeven over de risico’s van kwik. Stinasu weet dat het gebruik van kwik in
de kleinschalige goudsector gevaarlijk is voor de volksgezondheid en voor het milieu, maar
desondanks trad de organisatie niet krachtig genoeg op tegen illegaal werkende porknokkers
in haar eigen natuurpark Brownsberg.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 82
De tekst van de folder luidt alsvolgt:
‘Een sluipend gevaar Als u op dit moment niet ziek bent, kunt u toch gevaar lopen. Want kwik hoopt zich geleidelijk in het lichaam op. Bovendien duurt het enige tijd voordat kwik via vis in uw lichaam terechtkomt. Slechts een klein deel van het kwik dat u binnenkrijgt, wordt uitgescheiden met de ontlasting. Het duurt 70 dagen voordat ongeveer de helft van het kwik verdwenen is. Als in de buurt van Brownsweg kwik gebruikt blijft worden, is de kans dus groot dat u ziek wordt. Twijfelt u of dit waar is? Ga dan eens na bij uw familie en vrienden of er mensen ziek zijn. Zijn de zieken dezelfde mensen die in de goudvelden hebben gewerkt? Of die vis hebben gegeten die in de buurt van goudvelden gevangen is? Dan is kwik waarschijnlijk de oorzaak van hun klachten. Wees bewust van de risico’s… Denk na over de gevaren van kwik!
Hoe kunt u zorgen dat u niet ziek wordt? Om goud te winnen, is niet noodzakelijk kwik nodig. Er zijn meerdere manieren om goud te winnen zonder ook maar 1 gram kwik te gebruiken. De opbrengsten zijn even hoog of zelfs hoger. Onlangs zijn 2 bedrijven naar Suriname gekomen om te laten zien hoe deze andere methoden werken. In 2004 zijn de marrons aan de Tapanahoni-rivier al op een andere
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 83
methode overgestapt. Zij winnen nu goud zonder kwik te gebruiken. Dit is beter voor hun gezondheid, voor het bos en voor de dieren. En vooral is het beter voor hun kinderen en kleinkinderen. Ook als kwik in de omgeving van Brownsweg gebruikt blijft worden, kunt u zichzelf beter beschermen: - eet kip in plaats van vis - als u toch vis eet, eet dan geen roofvissen - blijf uit de buurt van goudvelden - drink alleen water waarvan u zeker weet dat er geen kwik in zit - raak geen ongezuiverd goud aan - ga direct naar de dokter als u ziek wordt - vraag de dokter wat de oorzaak is van uw klachten
Kwik maakt mensen ziek In Suriname wordt elk jaar ongeveer 8.000 kilo goud gewonnen. Voor elke kilo goud is minimaal 1,4 kilo kwik nodig. Dit betekent dat er elk jaar meer dan 11.000 kilo kwik terechtkomt in de lucht, het water en de grond. Kwik is slecht voor het bos en de dieren. Maar het is ook erg gevaarlijk voor de mens. Want als u teveel kwik binnenkrijgt, wordt u ziek. Zo kunt u door kwik: - blind of slechtziend worden - moeite krijgen met spreken - ongecoördineerde bewegingen gaan maken, bijvoorbeeld bij het lopen of schrijven - slechter gaan horen - aan geheugenverlies gaan lijden - hallucinaties krijgen - last krijgen van huiduitslag, bevingen, vermoeidheid en hoofdpijn In het ergste geval kunt u zelfs in coma raken en doodgaan. Probeer daarom zo min mogelijk met kwik in aanraking te komen! Hoe krijgt u kwik binnen? Kwik dat in het water terechtkomt, wordt opgenomen door kleine vissen. Deze kleine vissen worden gegeten door roofvissen. Hoe meer kleine vissen een roofvis eet, hoe meer kwik deze roofvis binnenkrijgt. Het duurt 6 tot 8 jaar voordat de helft van dit kwik is verdwenen. In vis kan kwik zich daardoor makkelijk opstapelen. Als u vaak vis eet, loopt u een grote kans ziek te worden. Maar u kunt kwik ook binnenkrijgen door: - vervuild water te drinken - kwikdampen in te ademen - ongezuiverd goud aan te raken - pure kwik aan te raken - vlees te eten van dieren die kwik hebben binnengekregen Hoe meer kwik u opeet, inademt of aanraakt, hoe groter de kans dat u ziek wordt. Goudzoekers lopen dus het meeste risico. Maar ook mensen die in de buurt van goudvelden wonen, hebben een grote kans om een vergiftiging op te lopen. Zelfs mensen uit Paramaribo kunnen ziek worden, bijvoorbeeld als ze vis eten waarin kwik zit of als ze werken bij een goudopkoper.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 84
Extra gevaar voor kinderen Kinderen worden sneller ziek dan volwassenen. En ze genezen ook minder snel. Als het om kwik gaat, zijn kinderen dus extra kwetsbaar. Als uw kind teveel kwik in zijn lichaam heeft, kan het alle ziekten krijgen die eerder genoemd zijn. Daarnaast kan uw kind ook nog: - verlamd raken - moeite krijgen met leren spreken - zwakke botten ontwikkelen - een open verhemelte krijgen Vooral ongeboren baby’s zijn erg gevoelig voor kwik. Als een zwangere vrouw teveel kwik binnenkrijgt, kan zij een miskraam krijgen. Ook kan haar baby mismaakt geboren worden. Daarom moeten zwangere vrouwen proberen zo min mogelijk met kwik in aanraking te komen. Want het kwik dat in het lichaam van de moeder zit, komt automatisch terecht in het lichaam van de baby.’
Watervervuiling
Voor de binnenlandbewoners is watervervuiling - en niet kwikvervuiling - het voornaamste
en meest zichtbare probleem dat veroorzaakt wordt door kleinschalige goudwinning. Door
het omwoelen van kreek‐ en rivierbeddingen en het stromen van modderstromen uit de
mijn naar de rivieren en kreken, vertroebelt het water in de nabijheid van goudgebieden.
Schoon water is van levensbelang voor bewoners van het binnenland. Zij gebruiken dat niet
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 85
alleen als drinkwater, maar ook om te koken, te baden en om kleren en vaat mee te wassen.
Benedenstrooms van de goudvelden is het water vaak niet meer geschikt om te drinken en
soms zelfs niet meer om in te baden. Daarnaast kunnen de bewoners ziek worden en onder
andere diarree en huiduitslag oplopen.
De vertroebeling van waterwegen heeft ook nog eens een negatieve invloed op de kwaliteit
van het waterecosysteem. De vernietiging van woon‐ en voortplantingsgebieden, de
vermindering van zuurstof in het water en het hinderen van foeragestrategieën schaden de
gezondheid van vissen en andere waterdieren. Veranderingen in de kwaliteit en kwantiteit
van de vispopulatie hebben hun weerslag op het dieet van marrons en inheemsen, die voor
proteïne grotendeels van vis afhankelijk zijn.
Door de kleinschalige goudwinning komt jaarlijks een geschatte hoeveelheid van
zesenveertig duizend kilo kwik in de natuur terecht. Voor de winning van een kilo goud zou
rond een kilo kwik nodig zijn.
In 2003 werd ongeveer zevenduizend kilo kwik legaal uit Nederland geëxporteerd naar
Suriname voor legale activiteiten, zoals gebruik door tandartsen. Maar, een deel van dat
kwik kwam mogelijk ook in de goudvelden terecht. Er was ook kwik afkomstig uit Amerika.
Uit dat land werd in 2007 rond de 378 ton geëxporteerd, waarvan een deel Suriname als
eindbestemming had. In 2008 was zo'n 2.200 kilometer aan rivieren en kreken door kwik
aangetast, een verviervoudiging in vergelijking met 2001.
Veel inheemsen ondervinden milieu- en gezondheidsproblemen door het door goudzoekers
gebruikte kwik. Tijdens diverse nationale en internationale bijeenkomsten wordt gesproken
over kwikverontreiniging van kreken en rivieren veroorzaakt door porknokkers en
garimpeiros in het Surinaamse binnenland. Het was en is een ernstig probleem.
Volgens het Institute for Sustainable Mining Artminers gevestigd in het Amerikaanse
Portland (Orgeon) is het vrijkomen van kwik in de kleinschalige goudwinning de op een na
belangrijkste oorzaak van kwikvervuiling op de planeet, na het verbranden van fossiele
brandstoffen. Een geschatte eenderde van het jaarlijkse kwikgebruik is toe te schrijven aan
de kleinschalige goudsector en jaarlijks belandt ongeveer duizend ton kwik in het milieu.
Tijdens de eerste ‘Trans-Bondary Meeting on Environmental Protection in the Brazil-
Suriname Border Region’, welke bijeenkomst plaatsvond op 3 en 4 juni 2006 in het Triodorp
Kwamalasamutu en op 6 en 7 juni 2006 in Paramaribo, sprak de Trio Wakusja zijn
bezorgdheid uit over de mogelijke komst van Brazilianen naar het Vier Gebroeders Gebergte
om goud te winnen. Een andere Trio, Mennio, zei onder andere: ‘De garimpeiros vergiftigen
en verontreinigingen onze kreken, waardoor we er geen water meer uit kunnen drinken en
mensen die dat wel doen worden ziek. We willen onze watervoorziening beschermen.’ Ook
de Trio Eseke sprak zich uit over de dreigingen van buiten de gemeenschap: ‘We gebruiken
vooral regenwater en rivierwater als ons drinkwater. Hierdoor hebben we in de droge tijd
geen drinkwater tot onze beschikking. Mensen in de stad hebben toegang tot allerlei soorten
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 86
drinkwater, maar dat geldt niet voor ons. Ik denk dat we beter moeten zorgen voor onze
kreken en rivieren. We willen graag enkele bronnen van inkomsten generen, zoals uit de
goudmijnsector, maar dat moet niet ten koste gaan van onze gezondheid, omdat kreken en
rivieren zijn vervuild. Garimpeiros vergiftigen onze vissen en we kunnen ziek worden door het
eten van de besmette vissen en dat willen we niet. Bauxietbedrijven hebben plannen om een
dam te bouwen in de omgeving van Apoera in het westen van Suriname. Dat kan negatieve
gevolgen voor de visstand hebben. Gebieden komen onder water te staan en veel dieren
gaan dood omdat ze niet kunnen ontsnappen. Houtkapbedrijven, vooral uit China,
vernietigen de bossen. Wij kappen alleen bomen, omdat we groente willen planten en
verbouwen of omdat we hout nodig hebben om onze huizen te kunnen bouwen. Grote
bedrijven vernietigen het bos om grote transportwegen aan te leggen. Dat doen wij niet. Wij
vechten voor onze rechten, omdat wij aan onze kinderen en hun toekomst denken.’
De toespraken van de Trio’s maakten duidelijk dat zij zich grote zorgen maken over
ontwikkelingen in de mijnbouwsector en als gevolg daarvan vernietiging van hun leefgebied.
Tijdens de bijeenkomst sprak ook de directeur van natuurbeschermingsorganisatie
Conservation International Suriname, Annette Tjon Sie Fat. Volgens haar zijn houtkap,
kleinschalige goudwinning en kwikverontreiniging, bauxietmijnontwikkelingen in West-
Suriname, de aanleg van wegen, het verdwijnen van mangrove en stijging van de zeespiegel
de belangrijkste bedreigingen voor de regio. Haar uitlatingen, gedaan tijdens de
bijeenkomst, zijn opmerkelijk, omdat Conservation International Suriname (CI-Suriname)
weinig tot niets onderneemt tegen de door haar opgesomde bedreigingen. Natuurlijk,
Conservation International is geen milieuactiegroep zoals Greenpeace en Milieudefensie in
Nederland. In Suriname is anno 2012 (nog) geen milieuactiegroep. Greenpeace heeft in Zuid-
Amerika een kantoor in Argentinië, Chili en Brazilië.
Onderzoeken naar kwikvergiftiging
Vanaf 1998 zijn er verschillende onderzoeken gedaan naar kwikverontreiniging en –
vergiftiging in Suriname. De krant De Ware Tijd publiceerde op 1 april 2009 een opsomming
van een aantal onderzoeken, waaronder:
* In 1997/98 werd een OAS-project (Organisatie van Amerikaanse Staten) uitgevoerd door
HWO-consultants en de Geologisch Mijnbouwkundige Dienst, beiden gevestigd in
Paramaribo. Er werden in vijf gebieden urine- of haarmonstes genomen, te weten
Brokopondo, Langatabiki, Lawarivier/Benzdorp, Tapanahonirivier/Selakreek en Nyun
Jacobkondre/Pompu Kampu. De monsters werden afgenomen van goudzoekers en
medewerkers van goudshops en haarmonsters van de lokale bevolking. Verder werden ook
vis-, sediment- en watermonsters genomen. Bovendien werd ook de waterkwaliteit
gemeten van de Marowijne-, Lawa-, Tapanahoni-, Suriname- en Saramaccarivier. Het
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 87
onderzoek wees uit dat het water van de Lawa- en de Surinamerivier hogere
kwikconcentraties bevatte dan voorgeschreven door de norm voor aquatisch leven (0,1µg/L)
en voor drinkwater(1,0 µg/L). Ook in de andere rivieren werd het door het Amerikaanse EPA
(Environmental Protection Agency) aanbevolen niveau van 2,0 µg/L overschreden. In vis
afkomstig uit de Lawa-, Suriname- en Saramaccarivier werden hoge kwikconcentraties
gevonden en in sommige gevallen zelfs hoger dan de tolerantielimiet van 0,5 mg/kg ww.
voor vis (gehanteerd door de USA, Canada en Brazilië).
* J. De Kom et.al., in 1998, en J.Mol et.al., in 2001, bevestigden het eerder verkregen
resultaat van hoge kwikconcentraties in urine van goudmijnwerkers die aan kwikdampen
werden blootgesteld, respectievelijk hoge kwikconcentraties in bepaalde vissoorten uit het
Centraal Suriname Natuur Reservaat en het Brokopondomeer. Echter werd toen in vissen uit
het Bigi Pangebied (district Nickerie) een lage concentratie kwik aangetroffen, in
tegenstelling tot vis uit de oceaan.
* In 2005: een studie door Gwendolyn Landburg, M.Sc. (waterkwaliteit) van het Milieu
Departement van de Nationale Zoölogische Collectie Suriname/Centrum voor
Milieuonderzoek (Anton de Kom Universiteit) in Midden- en West-Suriname vond plaats in
de Nickerierivier ter hoogte van de Blanche Marievallen, de Falawatrakreek, de
Adampadakreek en de Coppenamerivier beneden de Sidon Krutu-soela. De Linker
Coppename en de Rechter Coppename werden gebruikt als referentiegebieden. De
resultaten van de kwikanalyse in water uit bovengenoemde gebieden lieten weer hetzelfde
beeld zien: boven de norm voor kwik in water (0.1µg/L). Dit was vooral het geval in de
Blanche Marievallen, de Adampadakreek en de Coppenamerivier. Ook in het sediment van
de onderzochte rivieren waren hoge waarden aan kwik gevonden (boven de norm van 0.14
mg/kg), met uitzondering van de Rechter Coppename. Dit terwijl de Linker Coppename
(’referentie'gebied) één van de hoogste waarden had.
In dit onderzoek werden ook de kwikgehalten in roofvissen geanalyseerd: in de Nickerierivier
vissen met kwik boven de norm (0.5 mg/kg), in het Centraal Suriname Natuurreservaat
vissen met een hoog gehalte aan kwik. In de Blanche Marievallen, de Adampadakreek en de
Coppenamerivier ook vissoorten met een hoog kwikgehalte.
* In 2007: onderzoek vastgelegd in het WWF-rapport (Wereld Natuur Fonds) ‘Mercury
polution in the Greenstone Belt’ toonde aan dat kwik ook gebruikt werd door goudzoekers
die in de bovenloop werkten. In haarmonsters van de bewoners van het Poesoegroenoe
gebied bleek dat veertien procent een gemiddelde waarde had die, vergeleken met de
NOAEL (No Observed Adverse Effect Level) door de Wereldgezondheidsorganiksatie
opgesteld, hoger dan de norm (10 µg/g) was.
(De No Observed Effect Concentration (NOEC) of No Observed Effect Level (NOEL) is een
parameter in het vakgebied 'risk assessment'. De parameter geeft de hooste concentratie
van een (vervuilende) substantie aan waarbij geen (negatieve) effecten bij een bepaalde
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 88
soort wordt waargenomen. Om verschil te maken tussen het meten van een willekeurig
effect en een negatief effect, wordt de NOEC bij een negatief effect ter verduidelijking vaak
ook de NOAEC (No Observed Adverse Effect Concentration) of NOEAL (No Observed Adverse
Effect Level) genoemd. Verder moet in acht genomen worden dat bij studies vaak alleen naar
één of hooguit enkele mogelijke (negatieve) effecten wordt gekeken. De NOEC is vaak de
concentratie waarbij een bepaald milieubeleid in werking treedt. – Bron: Wikipedia)
Het artikel in De Ware Tijd vermeldde niet dat Harold Pollack en anderen in 1998 onderzoek
uitvoerden naar de kwikcontaminatie in zowel Paramaribo als in besmette gebieden in het
binnenland. Tijdens deze studie werden haar- en urinemonsters van arbeiders, zwangere
vrouwen, vrouwen en kinderen genomen. Ook werden vismonsters (herbivoren en
carnivoren) verzameld en gemeten op kwikconcentratie. Het onderzoek toonde aan dat van
de eenenzeventig onderzochte goudzoekers het merendeel een kwikconcentratie had die
twee- tot viermaal hoger was dan de 10 ug/g die door de Wereldgezondheidsorganisatie is
vastgesteld. Kwikconcentraties van respectievelijk 24,34 tot en met 40,16 ug/g werden zelfs
gevonden. Kinderen in de dorpen Drietabiki/Drietabbetje en Kwakoegron, maar ook
zwangere vrouwen in Kwakoegron, hadden de hoogste kwikpercentages. Het gemiddelde bij
de kinderen te Drietabiki/Drietabbetje en Kwakoegron was zelfs 1,9 tot 2,6 maal hoger dan
de gemiddelde referentiewaarde voor een niet aan kwik blootgestelde populatie. Te
Drietabiki/Drietabbetje, Kwakoegron en Stoelmanseiland werden de hoogste
kwikconcentraties gevonden in een groep kinderen. Zo bleek uit het onderzoek van Pollack
en anderen dat te Drietabiki/Drietabbetje (11,6 ug/g), Stoelmanseiland (10,1 ug/g) en
Kwakoegron (11,6 ug/g) bij een groep kinderen kwikconcentraties zijn gemeten die hoger
lagen dan 10 ug/g.
Dan was er nog een in juli 2004 uitgebracht rapport van de cultureel-antropologe dr.
Marieke Heemskerk. In opdracht van het Wereld Natuur Fonds leidde zij tussen oktober
2003 en april 2004 een onderzoek naar de marronpercepties van de kleinschalige
goudwinning en de effecten van het mijnen. Een van de conclusies uit dat rapport was dat in
een aantal dorpen in het binnenland, waar in de nabijheid goud wordt gewonnen, de
bewoners niets of nauwelijks iets wisten over symptomen van kwikvergiftiging. Ook wisten
ze niet dat vissen met kwik vergiftigd kunnen zijn. Tegenover de Ware Tijd van 17 juli 2004
liet de onderzoekster weten dat de inheemsen wisten dat ze bezorgd zouden moeten zijn,
maar niet waarom. Het onderzoek werd uitgevoerd in Moitaki en Drietabbetje aan de
Tapanahonirivier (Selakreek mijnbouwgebied), Gran Santi en Moifina aan de Lawarivier en
omliggende goudzoekerskampen in het Benzdorpgebied, in Nason, Betel, Langatabbetje en
Sneysikondre in het Nassau Gebergte en in Nieuw Koffiekamp en Balingsula in Brokopondo.
Aanleiding voor het onderzoek was bezorgdheid van nationale en internationale milieu- en
gezondheidsorganisaties en de regering over de gevolgen van de kleinschalige goudwinning
voor zowel het milieu als de mens. Heemskerk vond dat de resultaten van het onderzoek de
basis moesten worden voor een informatiecampagne en dat zij gebruikt moesten gaan
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 89
worden voor overheidsbeleid om de negatieve gevolgen van de kleinschalige goudwinning
aan te pakken. Daarnaast zouden positieve gevolgen gestimuleerd moeten worden. Volgens
Heemskerk moesten de gegevens uit het onderzoek behalve een basis voor een
infocampagne zijn, ook gebruikt gaan worden voor beleid tegen de negatieve gevolgen van
de goudwinning en het stimuleren van de positieve gevolgen (een verzekerd inkomen voor
de goudzoekers en hun gezinnen, werkgelegenheid, stimuleren van de economie van lokale
dorpsgemeenschappen, door bijvoorbeeld het opzetten van winkels).
Onderzoek door Amerikaan Daniel Peplow onder Wayana’s Apetina
Een van de meest in het oog springende, onthullende en in de publiciteit gekomen
onderzoeken werd tussen 18 juni 2007 en 30 december 2010 uitgevoerd door de
Amerikanen Daniel Peplow en Sarah Augustine van het Suriname Indigenous Health Fund
(SIH Fund) en het College of the Environment van de University of Washington. Zij
onderzochten, in samenwerking met de Stichting Wadeken Wasjibon Maria (SWWM), de
ruim driehonderd Wayana’s (onder de Wayana’s vallen onder andere de Upului, Opagwana en
de Kukuiyana ) van het dorp Apetina, in het zuiden van Suriname. Alle onderzochte personen
hadden een veel te grote hoeveelheid kwik in het lichaam. Die hoeveelheid mag volgens
internationale standaarden maximaal één microgram zijn, maar bij een meisje van slechts
zes jaar werd een hoeveelheid van maar liefst 33,8 microgram gemeten. Het jongste kind
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 90
dat kwikvergiftiging bleek te hebben opgelopen was nog maar één jaar: het kwikgehalte in
het lichaam bedroeg 5,6 microgram. Bij een kritische dosis van kwikvergiftiging in het
lichaam kunnen bij tien procent van alle geboorten neurologische afwijkingen optreden. Drie
jaren eerder hadden onderzoekers van de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo een
soortgelijk onderzoek te Apetina verricht en ook toen werd een extreme kwikvergiftiging
geconstateerd. De resultaten van het onderzoek zijn echter – om onduidelijke redenen -
nooit openbaar gemaakt. Mogelijk waren de uitkomsten dusdanig schokkend, dat de
overheid die liever niet bekend maakte.
- Peplow had overigens in 2005 ook al gegevens gepubliceerd over kwikonderzoek dat hij
boven Paramaribo had verricht. De uitkomsten van dat onderzoek werden gewantrouwd
door het ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu. Boven de
Domineestraat, in het centrum van de stad, meette de Amerikaan ongeveer 6.000 nanogram
(een nanogram is een miljardste deel van een gram) kwik per kubieke meter lucht. Onder
normale, natuurlijke, omstandigheden zou dat 15 nanogram per kubieke meter lucht zijn.
Boven de wijk Rainville registreerde hij 25 nanogram en boven Kwakoegron 7.
In december 2006 uitte in de Nationale Assemblee politicus Jules Wijdenbosch al zijn
bezorgdheid over de problemen in het Wayana leefgebied. De ochtendkrant De Ware Tijd
besteedde op 15 december 2006 hieraan uitgebreid aandacht. Wijdenbosch had, aldus het
artikel, informatie ontvangen over gezondheidsproblemen onder de inheemsen in het Boven
Marowijnegebied naar aanleiding van de uitzending in Frans-Guyana van de documentaire
‘Guyane, la nouvelle ruée vers l'or’ (‘Guyana, de nieuwe goudkoorts’) van Nicolas Moscara.
Gewapende Braziliaanse goudzoekers zouden woongebieden van Wayana’s in het Boven-
Marowijnegebied ‘belagen en vergiftigen’. Bij kinderen en volwassenen zouden ‘fysieke en
psychische stoornissen’, waaronder vergroeiingen in de hersenen en aan ledematen,
geconstateerd zijn. Kinderen zouden volgens Wijdenbosch ook nog eens ‘invaliditeit en
deviant geestelijk gedrag’ vertonen. De politicus had verder op 14 december 2006 in een
vergadering van de Nationale Assemblee gezegd dat veel kinderen zich niet staande kunnen
houden en de hele dag willen liggen. ‘Eet-, maag- en darmstoornissen. Verstoorde
groeiprocessen. Kinderen van 18 maanden hebben het gewicht van die van zes maanden’,
aldus Wijdenbosch. ‘Franse medische autoriteiten’ zouden de stoornissen hebben
waargenomen, zo liet hij zijn collega’s weten. De verkregen informatie was voor
Wijdenbosch voldoende reden om de regering te vragen een grondig onderzoek in te laten
stellen. Hij liet verder weten dat de woongemeenschappen van de Wayana’s in angst leven
vanwege de aanwezigheid van goudzoekers. ‘Rivieren, grondwater en visstand zijn vergiftigd.
Vissen vertonen groeiafwijkingen en zijn verdacht gezwollen. Kinderen vertonen zwellingen
rond de nagels aan hun tenen en vingers. De Fransen houden nadrukkelijk en nauwkeurig
zoals blijkt, statistieken bij. Er is geen direct alternatief voedsel beschikbaar naast de vissen
die men ondanks vergiftiging moet blijven eten. Het gaat hier om Wayana's die naast hun
eigen taal, het Sranan en gebrekkig Frans spreken’, aldus Jules Wijdenbosch in de Nationale
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 91
Assemblee. Zoals zo vaak het geval is, was minister Celsius Waterberg van Volksgezondheid -
evenals de Franse ambassadeur Jean-Marie Bruno - niet bereikbaar voor commentaar. In
Suriname blijken ministers en andere overheidsfunctionarissen voor
mediavertegenwoordigers vaak ‘onbereikbaar’ te zijn voor commentaar, een reactie. Een
week later echter bevestigde de ambassadeur alsnog tegenover De Ware Tijd dat er
gezondheidsproblemen voorkomen in het Boven-Marowijnegebied. Minister Celsius
Waterberg maakte bekend ‘zijn werkarmen in het gebied te zullen inschakelen voor een
diepgaand onderzoek.’ Aan de hand van het resultaat zouden maatregelen volgen.
Daarenboven liet minister Joyce Amarello van het ministerie van Arbeid, Technologische
Ontwikkeling en Milieu (ATM) met enige voorzichtige terughoudendheid weten aan het
Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS) de opdracht te hebben
gegeven voor een uitgebreid onderzoek. ‘Er moet eerst vastgesteld worden wat er aan de
hand is en of er sprake is van ondeskundigheid of opzet’, aldus de minister in De Ware Tijd
van 22 december 2006. -
Overheid verzwijgt uitkomsten onderzoeken
Voor het unieke onderzoek van Peplow en Augustine
onderzochten Wayana gemeenschappen van Apetina, aan de Tapanahonirivier, en Anapaike,
aan de Lawarivier, zèlf de risico’s van blootstelling aan kwik. Ze werden getraind in het
verzamelen van stukjes haar om te laten analyseren. Na analyse van de verzamelde haren
werden bijeenkomsten met de inheemsen gehouden om de uitkomsten te bespreken.
Volgens Peplow en Augustine waren inheemsen zich ervan bewust blootgesteld te worden
aan kwik(vergiftiging). ‘Maar, het merendeel van de mensen blijkt nauwelijks geïnformeerd
te worden over de exacte redenen, symptonen en eventuele manieren om te kunnen
genezen’, aldus de Amerikaanse onderzoekers. Ze waren niet te spreken over de
geheimzinnigheid rond eerdere onderzoeken en het niet openbaar maken ervan.
Buitenlandse onderzoekers bleken te worden gewaarschuwd voor de consequenties,
wanneer ze uitkomsten van kwikonderzoeken publiek zouden maken. De overheid trachtte
kennelijk op die wijze de schokkende uitkomsten van onderzoeken onder het tapijt te
houden, daarmee een giframp in het binnenland voor de bevolking verzwijgend. Nimmer is
er enige uitleg geweest vanuit de regering waarom onderzoeksresultaten niet bekend
(mochten worden) werden gemaakt.
In hun rapportage stelden Peplow en Augustine dat de Wayana-leiders en de aan het
onderzoek deelnemende dorpsbewoners uit Apetina en Anapaike, drie grote bedreigingen
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 92
zagen voor hun negenentwintig gemeenschappen: de komst in hun traditioneel leefgebied
van zwaar bewapende goudzoekers die hen beletten te jagen en te vissen en om voor hun
familie te zorgen, de effecten van water- en voedselverontreiniging door goudwinning en
aantasting van het zenuwstelsel door kwik en de verontreiniging door de
goudwinningsactiviteiten van schoon drinkwater en water om te koken en te baden..
Met de hulp van vertegenwoordigers van SWWM werden door leden van de gemeenschap
haarmonsters ingezameld van 159 inwoners (92 vrouwen en 67 mannen) van Apetina en van
106 inwoners (54 vrouwen en 52 mannen) van Anapaike. De monsters waren afkomstig van
Wayana’s in de leeftijd van nog geen jaar tot boven de tachtig.
De uitkomst van het onderzoek was schokkend. Van de Wayana’s die voor het onderzoek
een haarmonster hadden afgestaan, bleek achtenvijftig procent een hoger kwikgehalte te
hebben dan 10 µg/g veiligheidsgrens van de Wereldgezondheidsorganisaie. Alle deelnemers
te Apetina verklaarden minimaal driemaal per dag vis te eten, terwijl in Anapaike ruim
vijfentwintig procent van de deelnemers minder vaak vis at. Inwoners van zowel Apetina als
Anapaike rapporteerden dat de twee meest gegeten vissoorten anjoemara en tucunare
waren. Onder de deelnemers in Apetina verklaarde twaalf procent een verdoofd gevoel te
ervaren in hun armen, vingers en benen. In Anapaike lag dat percentage zelfs bij zesendertig
procent. Drie vrouwen met in hun haar kwikgehaltes tussen 25- en 30 ug Hg/g verzochten
om een gezondheidsonderzoek. Zij klaagden over hoofdpijnen en pijn en tintelingen in hun
handen en voeten. In zowel Apetina als Anapaike bleek een derde van de Wayana’s die aan
het onderzoek hadden deelgenomen of last te hebben van hoofdpijnen of zich minstens
eenmaal per week triest of depressief te voelen.
De blootstelling aan kwik van inwoners van de Wayanagemeenschappen Apetina en
Anapaika bleek een weerspiegeling te zijn van elders in de regio geconstateerde problemen.
In twee Wayanadorpjes in Frans-Guyana had 58- en 57 procent van de bevolking een
kwikgehalte boven de veiligheidsgrens van de Wereldgezondheidsorganisatie. De
gemiddelde kwikconcentratie in haar van 235 bewoners van vier dorpen aan de Boven-
Maronirivier bedroeg 11 + 4 µg/g. In Anapaike bedroeg de gemiddelde hoeveelheid kwik in
haarmonsters 8 + 4 µg/g. In Apetina echter lag het gemiddelde kwikgehalte in onderzochte
haarmonsters boven de 14 + 6 µg/g.
De granman van de Wayana’s, Aptuk Noewahé, uit Apetina was blij met het onderzoek. Hij
had forse kritiek op onderzoeken die in het verleden waren uitgevoerd door wetenschappers
die ‘vaak kwamen, grote dingen zeiden, beloftes maakten en vervolgens vertrokken.’
Noewahé: ‘Wanneer wetenschappers ons werkelijk willen helpen, dan zouden zij de
inheemse gemeenschappen erbij moeten betrekken, luisteren en helpen. Zo niet, dan kunnen
ze beter vertrekken. Nu steunen we het onderzoek en de rapportage, omdat we als partners
erbij betrokken waren. Normaal gesproken bespreken mensen hun werkzaamheden niet met
ons en zelfs niet de resultaten van hun werk. De rapportage is belangrijk, omdat onze
problemen bij een groot publiek bekend moeten worden. Ook kijken we uit naar een
voortzetting van dit onderzoeksproject en hopen we gezamenlijk met de regering en
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 93
gezondheidsorganisaties toe te kunnen werken naar een duurzame oplossing voor onze
problemen.’
Inwoners van de dorpen weerspraken suggesties van westerlingen, dat zij die
geconfronteerd waren met kwikverontreiniging kleine, jonge vis zouden moeten eten. Maar,
volgens de bewoners hadden zij geen keus. ‘We eten wat de rivier ons geeft. We hebben
geprobeerd om alleen die vis te eten waarover we zijn geïnformeerd, maar we konden niet
genoeg vis vangen en na drie tot vier maanden hebben we onze inspanningen gestaakt’,
aldus een Wayana.
Het onderzoek werd verfilmd en kreeg de titel ‘Right, Land, Development and Health’.
Granman Aptuk Noewahé van de Wajana’s vertelt in de film onder andere hoe hij werd
onderzocht door de Amerikaanse deskundigen.
Niet duidelijk is of de Surinaamse regering heeft gereageerd op de uitkomsten van het
onderzoek van Peplow en Augustine. Wie wèl reageerden waren de professor in aquatische
ecologie Jan Mol en Paul Ouboter, directeur van de Nationale Zoölogische Collectie van
Suriname. In de eerste week van december 2011 reageerden zij terughoudend op de
uitkomsten van het onderzoek en zeiden zij dat die uitkomsten voorzichtig geïnterpreteerd
moesten worden. Tegenover een milieujournaliste van De Ware Tijd zei Ouboter op 7
december: ‘Onderzoek van kwikniveau is geen simpele zaak, omdat verontreiniging met
kwik vanuit een andere bron zeer gemakkelijk kan gebeuren. Dat betekent dus ook dat het
laten doen van dit soort metingen door anderen dan een gediplomeerd chemicus of chemisch
analist het risico met zich meebrengt dat de gevonden waarden te hoog zijn vanwege
verontreiniging van de samples.’
Mol beoordeelde het verschenen uitgebreide artikel over het onderzoek als ‘interessant’.
‘Niet zozeer door de resultaten die weinig verrassend zijn, het probleem van
kwikcontaminatie bij Wayana’s wordt in het artikel nog eens bewezen nadat de Franse
onderzoeker Frery het contaminatieprobleem in relatie tot het eten van vis al aantoonde.
Wat het interessant maakt, is de onderzoeksmethode waarbij de Wayana’s blijkbaar nauw
waren betrokken.’
(N. Frery - French National Institute of Public Health Surveillance, Saint-Maurice, France -
onderzocht in 1999 de Wayana’s. Uit dat onderzoek bleek dat 99.6 procent van de Wayana’s
populatie kwikconcentraties in het haar had van meer dan 4.4 μg/g, dat tweemaal de
concentratie is van een populatie die niet aan kwik is blootgesteld. –Bron: ‘Mercury
Contamination, A Legacy to Handicap a Generation’, Dr. Phillip Hays, USGS, and Rickford
Vieira, WWF-Guianas)
De Surinaamse regering publiceerde in juli 2011 wèl voor het Ontwikkelingsprogramma van
de Verenigde Naties (UNDP, United Nations Development Programme) het ‘Updated
National Chemical Profile The Republic of Suriname’. Dit honderdeenentwintig pagina’s
tellende rapport werd opgesteld door het ministerie van Arbeid, Technologische
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 94
Ontwikkeling en Milieu (ATM) in het kader van de implementatie van het Verdrag van
Stockholm. (Het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende
stoffen is een internationaal milieuverdrag, aangenomen tijdens de conferentie van de
Verenigde Naties over persistente organische verontreinigende stoffen in Stockholm, op 22
mei 2001. Het is een wettelijk bindend instrument met als doel de gezondheid van de mens
en het milieu beschermen tegen persistente organische verontreinigende stoffen; deze
stoffen zijn persistent in het milieu, verspreiden zich over grote delen van het aardoppervlak,
stapelen zich op in de voedselketen, en vormen een risico voor de gezondheid van de mens en
voor het milieu.)
In dit rapport komt ook kwik ter sprake. De regering erkent in het rapport dat zij voor het
verkrijgen van informatie over chemische stoffen en dus ook van kwik, afhankelijk is van
informatie van grote internationale bedrijven. Maar, opmerkelijk is ook, dat de regering
vindt dat het Wereld Natuur Fonds Guianas (WWF Guianas) de enige nongouvernementele
organisatie is die onderzoek heeft verricht naar- en activiteiten heeft georganiseerd met
betrekking tot het gebruik van kwik in de kleinschalige goudmijnsector. Opmerkelijk, omdat
je dergelijke activiteiten zou verwachten vanuit bijvoorbeeld het NIMOS (Nationaal Instituut
voor Ontwikkeling in Suriname) of vanuit het ministerie van ATM. Maar, eigenlijk ook niet zo
opmerkelijk, omdat inderdaad het WWF Guianas als enige natuurbeschermingsorganisatie
bewust toewerkt naar een groene manier van goudwinnen zonder het gebruik van kwik. De
organisatie heeft zelfs een speciale werknemer in dienst die zich bezighoudt met deze
materie. Jarenlang waren de autoriteiten op de hoogte van het gebruik van kwik in de
kleinschalige goudwinning en de risico’s van dat gebruik voor onder andere de
volksgezondheid. Toch zijn vanuit de overheid nooit initiatieven ontplooid om officieel
onderzoek te laten verrichten naar de aanwezigheid van kwik in de goudvelden en de
gevolgen van het gebruik ervan. Ondertussen raakten en waren vooral inheemsen in het
binnenland ziek geworden, omdat zij in aanraking waren gekomen met vooral door kwik
verontreinigd kreek- en rivierwater. Vele jaren heeft de regering ogenschijnlijk de andere
kant uit gekeken en verzuimde welke actie dan ook te ondernemen om het gebruik van kwik
in de kleinschalige sector te reduceren of uit te bannen. Enkele onderzoeksresultaten over
kwikvrgiftiging werden door de overheid zelfs niet openbaar gemaakt.
Im- en export kwik
Wanneer in Suriname gediscussieerd wordt over het gebruik van kwik in het land, komt altijd
de vraag om de hoek kijken hoe deze stof het land in komt. Maar, er wordt ook kwik
geëxporteerd, zo blijkt uit het rapport voor de UNDP. Daarin wordt vermeldt dat Suralco -
een Surinaamse producent van bauxiet en aluinaarde en dochteronderneming van het
Amerikaanse Alcoa World Alumina and Chemicals (AWAC) - op 15 januari 2003 319.5
kilogram kwik heeft geëxporteerd naar Nederland en 360 kilogram op 14 januari 2004 en op
9 februari 2011 1468.8 kilogram naar de Verenigde Staten van Amerika. Het kwik dat naar
Amerika ging was verpakt in houten kratten van vierenveertig bij vierenveertig centimeter
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 95
groot en in ieder krat zaten negen verschillende drie liter flessen. Die flessen waren
ontworpen om kwik(afval) op een veilige manier te transporteren. Voor de totstandkoming
van dit boek laat Suralco in een reactie op 31 januari 2012 via haar ‘Community Relations
Officer’ Harold Amalinsi weten, dat kwik in de natuur voor komt en ook in bauxiet. ‘Het
beleid van de Suralco is erop gericht om haar afvalstoffen zodanig te beheren en verwerken
dat deze geen gevaar vormen voor het milieu. In het kader van dit beleid was het dan op
donderdag 10 februari 2011 zover dat er een klein aantal containers met kwik geladen
werden op het schip ‘Industrial Diamond’ voor export naar de USA. Kwik is een afvalproduct
dat vrijkomt bij de verwerking van bauxiet tot aluinaarde. In de raffinaderij te Paranam
wordt het in gasvorm aanwezige kwik neergeslagen tot zijn vloeibare vorm. Hierna wordt dit
verwijderd uit het proces, opgeslagen en vervolgens geëxporteerd met het doel dit te
hergebruiken. Het is een gevaarlijke stof voor mens en dier, vandaar dat Alcoa zich als doel
heeft gesteld de kwik emissies (lucht uitstoot) in 2020 met 80% verminderd te hebben ten
opzichte van 2005. Het verminderen van deze emissies is nodig om bij te dragen aan Alcoa’s
milieudoelstellingen, maar ook om op een verantwoorde manier met ons milieu om te gaan
en dat te behouden. Als kwik in de lucht terecht komt, kan het zich verspreiden, en kan het
ook weer neerslaan in de waterwegen.’
(Volgens de handelsstatistieken database van de Verenigde Naties, Comtrade, heeft
Suriname in 2010 1.300 kilo kwik geëxporteerd naar Nederland en in 2011 102 kilo naar de
Verenigde Staten.)
ATM geeft in het rapport voor de UNDP aan dat geen enkele informatie bekend is over
import van kwik. Verder meldt het ministerie dat er geen nationaal gecoördineerde aanpak
is van de problemen in de kleinschalige goudsector en het ongecontroleerde gebruik van
kwik. Hierbij dient opgemerkt te worden dat op het moment dat het rapport voor de UNDP
werd uitgebracht, juli 2011, de presidentiële Commissie Ordening Goudsector al zeven
maanden aan het werk was.
Amerika is nog steeds een van de landen die het meeste kwik exporteert. In 2006 werd 378
ton geëxporteerd en in 2007 bijna 498 ton. Volgens een artikel van The Associated Press van
1 oktober 2009 (‘Mercury in gold mining poses toxic threat - Substance used in developing
nations threatens miners, environment’) werd het meeste Amerikaanse kwik geëxporteerd
naar Hong Kong, Mexico, Canada èn Suriname. Volgens de statistieken van Comtrade heeft
de Verenigde Staten in 2007 nog 118 ton kwikamalgamaam geëxporteerd naar Suriname
Volgens kwikhandelaren is het niet eerlijk om hun de schuld te geven van wat zich afspeelt
op goudvelden in de wereld. ‘Als mensen willen dat er geen kwik wordt gebruikt in de
kleinschalige goudwinning, vooral in China, Indonesië en Zuid-Amerika, dan moeten ze
stoppen met de import ervan’, aldus Howard Masters, directeur van Lambert Metals
International, een Brits bedrijf dat jaarlijks 25.000 tot 30.000 flessen kwik wereldwijd
verkoopt. Zijn collega Marc Claushuis, directeur van het Nederlandse bedrijf Claushuis
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 96
Metals (sinds 1 januari 2010 M&R Claushuis B.V) in Zeewolde, dat jaarlijks 200 ton kwik
verkoopt aan landen in Latijns Amerika, Afrika en Europa, verklaarde tegenover The
Associated Press gefrustreerd te zijn, omdat hij niet in staat is het gebruik van kwik te
controleren. ‘Natuurlijk voel ik me niet blij. Je exporteert je eindproduct naar landen waarvan
je weet dat het zorgt voor veel verontreiniging. Maar, er is niet veel dat je kan doen.’ M&R
Claushuis heeft in verband met het exportvebod dat in maart 2011 is ingegaan ‘geen
kwikstromen meer die Europa verlaten’, aldus het bedrijf in een reactie - in verband met de
totstandkoming van dit boek - via email op 2 februari 2012. ‘Wij hebben in het verleden ook
nooit geleverd aan Suriname. Wel haalden we daar oud kwik vandaan om dit te recycelen. ‘
Howard Masters van het Britse bedrijf Lambert Metals International, geeft geen openheid
van zaken. Hij laat, eveneens op 2 februari 2012, via een email weten geen enkele informatie
te kunnen verstrekken over of zijn bedrijf kwik levert aan Surinaamse bedrijven. Reden voor
zijn geslotenheid is simpelweg ‘een sterk concurrerende markt’. Masters: ‘Ons bedrijf is
inderdaad heel actief in de kwikhandel. Wij verhandelen waarschijnlijk de grootste
hoeveelheid kwik in de wereld. Maar, op dit moment is de markt kleiner dan hij ooit was,
dankzij milieubeperkingen voor de productie en export van kwik en de hoge prijs van de stof.
Wij hebben geen administratie van directe verkopen aan Suriname, maar natuurlijk voorzien
wij bedrijven in de hele wereld, van wie niet allen de kwik zelf gebruiken. Het kan dus zijn, dat
sommige handelaren of distributeurs die wij bevoorraden, de kwik door verhandelen naar
Suriname.’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 97
De Europese Unie besloot al in 2008 om de export van kwik vanaf 2011 te verbieden, terwijl
de Amerikaanse oud-president George Bush in oktober 2008 een wet bekrachtigde die per
2013 alle export van kwik uit de Verenigde Staten moet verbieden.
Voor de totstandkoming van dit document is op 18 januari 2012 Daniel Peplow benaderd
met de vraag of in de toekomst nog onderzoeken, als door hem uitgevoerd in Anapaike en
Apetina, nodig zullen zijn. Een dag later reageerde de Amerikaan al: ‘Kwikverontreiniging en
–vergiftiging vindt wereldwijd al honderden, zo niet duizenden jaren, plaats en gaat tot tot
de dag van vandaag door. Uitbraken van acute kwikvergiftiging zijn sinds de jaren zestig in
de 20e eeuw onderkend als een serieus probleem in onder andere Zweden, Irak en in het
Amazonegebied, en krijgt meer en meer aandacht in landen als Tanzania, Filippijnen,
Indonesië, Vietnam, China èn Suriname. De Verenigde Nations steunt het zogenoemde
‘Global Mercury Project’ om kwikverontreiniging te monitoren en om preventieve
maatregelen in te stellen. Blootstelling aan kwik is een wereldwijd probleem en onderzoek zal
voortgaan zolang kwikvergiftiging een publiek gezondheidsprobleem is en zolang
nongouvernementele organisaties en regeringen de aanpak ervan als een prioriteit
kwalificeren en fondsen in het leven roepen om onderzoek mogelijk te maken.’
Peplow is nog steeds van oordeel dat kwikverontreiniging en kwikvergiftiging in Suriname
serieuze problemen zijn. ‘Kwik veroorzaakt vooral problemen in het zenuwstelsel. De stof
komt bij zwangere vrouwen terecht in de placenta en veroorzaakt ernstige problemen voor
de foetussen. Ik vind blootstelling aan kwik van kinderen voor de geboorte en in hun eerste
levensjaren het meest serieuze probleem.’
Kwikproblematiek steekt vaak kop op
Om een goed beeld te schetsen van de kwikproblematiek in het binnenland van Suriname,
volgt hieronder een overzicht van uiteenlopende gebeurtenissen die allen direct of indirect
met de gevolgen van het gebruik van kwik in de goudvelden te maken hebben. Die
gebeurtenissen tonen aan hoe de Surinaamse overheid de afgelopen jaren heeft geworsteld
met deze vergiftigende problematiek. Maar, ook hoe feitelijk die overheid tekort is
geschoten in de aanpak van die problematiek en hoe inheemsen een welhaast vruchteloze
strijd voeren tegen porknokkers, garimpeiros en kwik.
Kwik wordt anno 2012 nog steeds in de kleinschalige goudsector gebruikt. Ondanks een
importverbod (In 2006 werd kwik geplaatst op de zogenoemde negatieve besluitenlijst en
voor de import van kwik werd het verplicht om over een vergunning te beschikken van het
Ministerie van Handel en Industrie.), kan de stof toch vrij eenvoudig vanwege de open
grenzen met de buurlanden Guyana, Brazilië en Frans-Guyana Suriname binnen worden
gesmokkeld. Pluspunt is dat er meer en meer bewustwording komt onder goudzoekers om
over te stappen op milieuvriendelijk goudwinnen, zonder het gebruik van kwik. Daarbij
spelen organisaties als het Wereld Natuur Fonds en sinds december 2010 de presidentiële
Commissie Ordening Goudsector een belangrijke rol, maar ook eigen initiatieven van
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 98
concessiehouders die toewerken naar de winning van ‘groen’ goud. Die omslag gebeurt
echter niet van vandaag of morgen. Er zal waarschijnlijk een aantal jaren overheen gaan
alvorens in het gehele binnenland van Suriname geen druppel kwik meer zal voorkomen.
2006
September 2006 – Vervuild water Saramaccarivier bij Kwakoegron
Terug naar september 2006. Bewoners van het inheemse dorp Kwakoegron klaagden over
vervuild water in de langs het dorp stromende Saramaccarivier. De vervuiling was
vermoedelijk het gevolg van goudexploitatiewerkzaamheden van Braziliaanse goudzoekers,
garimpeiros, in die rivier. Enkele bewoners waren ziek geworden, vermoedelijk door contact
met het rivierwater. Maar, niet alleen inwoners van Kwakoegron ondervonden hinder van
het verontreinigde water. Ook elders waren klachten te horen. Zo werd de visvangst
bemoeilijkt, terwijl vele gezinnen afhankelijk waren en zijn van vis voor hun inkomsten en
voor hun eiwitvoorziening. In de rivier lagen grote goudpontons ofwel skalians; een soort
drijvende goudwinningsfaciliteiten die door te baggeren het water in de rivier vervuilden.
Grootopperhoofd Oscar Lafanti van de stam der Matuariërs liet tegenover de krant de Times
of Suriname op 27 september 2006 weten dat ‘vanuit de rivier ook nog eens de oevers
uitgegraven’ werden. De situatie in enkele dorpen werd nijpend, omdat de voorraad
drinkwater opraakte.
Een dag later maakten media bekend dat het natuurpark Brownsberg sinds 1996 ernstig was
aangetast door illegale goudwinningspraktijken. Vegetatie zou zijn vernietigd en de bodem,
water, vervuild door kwik. In de krant De Ware Tijd werd Marilyn Djojo, hoofd afdeling
Toerisme van Stinasu (Stichting voor Natuurbehoud Suriname) - beheerder van het
natuurpark - op 28 september 2006 aan het woord gelaten: ‘Er zijn nu nog twee groepen
actief en het ministerie zoekt naar een alternatief voor deze mensen. Het natuurpark moet
uiteindelijk weer in de oorspronkelijke staat worden teruggebracht.’ Van de in totaal 14.400
hectare, was 661 hectare compleet vernield door goudzoekers. Volgens de krant was een
herstelplan voor het natuurgebied opgesteld dat tesamen met de Nederlandse organisatie
Alterra in Wageningen zou worden uitgevoerd. Djojo zei dat ‘het rehabilitatieplan goede
kans van slagen’ had. Overigens was het aantal goudzoekers in het natuurpark eind
september 2006 nog maar een stuk of tien, zowel Brazilianen als lokale porknokkers.
December 2006 - Bekendmaking schokkende resultaten onderzoek
kwikvergiftiging in wateren Greenstone Belt
De directeur van de Nationale Zoölogische Collectie, Paul Ouboter, presenteerde in de
eerste week van december 2006 de resultaten van een onderzoek naar kwikverontreiniging
in Surinaamse wateren in de zogenoemde Greenstone Belt (een gebied met veel
goudvoorkomens van ongeveer 24.000 vierkante kilometer in het oosten van Suriname, van
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 99
het goudzoekersdorp Benzdorp in het zuiden tot het Goliath Gebergte in het noordwesten).
De uitkomsten waren schokkend. Zo bleek het kwikgehalte in sediment, vis en water in en in
de nabije omgeving van het stuwmeer (Blommesteinstuwmeer, Brokopondo Stuwmeer) erg
hoog. In een enkel geval was dat gehalte viermaal hoger dan de toegestane hoeveelheid van
0,05 microgram per kilo. Maar, Ouboter vindt troebel water in kreken en rivieren,
veroorzaakt door werkzaamheden van goudzoekers, een groter probleem dan kwik. Dat
verontreinigde water kan niet meer door inheemsen worden gebruikt om bijvoorbeeld te
drinken. Troebel water betekent volgens Ouboter chaos in het natuurlijk milieu en de
biodiversiteit. Hij is een voorstander van regulering van de goudwinning en een verbod op
het gebruik van kwik.
2007
Januari 2007 – Assembleelid Deel vraagt aandacht voor kwikvervuiling in
binnenland
Tijdens de begrotingsbehandeling in de Nationale Assemblee op 9 januari 2007 werd voor de
zoveelste keer gesproken over de kwikvervuiling in het binnenland. Deze keer was het
politicus Henk Deel die in de Assemblee hiervoor aandacht vroeg. Hij legde verrassend de
naduk op het toerisme: ‘De opkomende toerismesector zou al gauw een vroege dood kunnen
sterven, als de kwikvervuiling in het binnenland en in de hoofdstad niet wordt aangepakt.
Zowel in het binnenland als in Paramaribo worden onaanvaardbaar hoge concentraties kwik,
veroorzaakt door goudproductie, geregistreerd’. Hij wees op de vervuiling van rivieren,
kreken en stroompjes door kwik en op het feit dat die wateren in het binnenland hier en
daar modderpoelen zijn geworden en daardoor ongeschikt als drinkwaterbronnen en
badplaatsen. Deel vroeg de regering om extra controles uit te voeren naar de
goudmijnactiviteiten. ‘Als de situatie zo blijft, zal de regering andere voorzieningen moeten
treffen. Ik pleit daarom voor voorlichtingscampagnes om goudproducenten en de lokale
gemeenschappen bewust te maken van de consequenties van kwikgebruik.’ Een goed
bedoeld voorstel, maar anno 2012 zijn er vanuit de overheid nog steeds geen
voorlichtingscampagnes geweest zoals bedoeld door politicus Deel in januari 2007.
Februari 2007 – Oprichting goudzoekerscoöperatie Lawa te Benzdorp
In Benzdorp, aan de Lawarivier, werd op 17 februari 2007 door ongeveer honderd
goudzoekers onder aanvoering van Jan Akoeba, de Lawa Mijnbouwers Coöperatie
(LaMijnCo) opgericht, ondersteund door de Raad van het Coöperatiewezen (RaCo) - een
werkarm van het ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM) - en in
bijzijn van de minister van ATM. De doelstellingen van de coöperatie zijn onder andere de
bevordering van ‘de beste gebruiken’ bij de mijnbouw, de bevordering en bescherming van
de rechten, belangen en het welzijn van mijnwerkers, de handhaving van een hoog
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 100
productieniveau, het verkrijgen en handhaven van voldoende betaling voor delfstoffen die
door haar leden worden verkocht, het aangaan van onderhandelingen, het sluiten van
bindende overeenkomsten, het zich aansluiten bij regionale of nationale organisaties, het
opkopen en exporteren van delfstoffen, het aanmoedigen en ontwikkelen van trainingen en
opleidingen, het vestigen van winkels en het organiseren van alle personen die zijn
geïnteresseerd in het winnen van delfstoffen. De oprichting van de coöperatie vloeide voort
uit het zogenoemde GEF/SGP (Global Environmental Facility / Small Grants Programme)
project getiteld ’Milieubewustzijn in kleinschalige en artisanale
goudwinningsgemeenschappen die het hoofd moeten bieden aan kwikverontreiniging.’ Het
SGP is een milieuprogramma van de GEF, dat zich richt op behoud en bescherming van de
biodiversiteit, internationale wateren en het terugdringen van klimaatverandering. Het
programma valt onder de verantwoordelijkheid van het Verenigde Naties Ontwikkelings
Programma (UNDP, United Nations Development Programme). Het project wordt sedert
2005 gedragen door de Stichting Nehzra Outreach Ministry, die als doel heeft de
bevordering van duurzame ontwikkelingen in het binnenland, en wordt mede gefinancierd
door het ministerie van ATM, de Wereldbank en de gouddelvers. Het doel van het project is
het stimuleren en verhogen van het bewustzijn over aan de mijnbouw gerelateerde
negatieve effecten op mens en milieu en hun oplossingen, teneinde de goudzoekers te
kunnen organiseren in coöperatieve samenlevingen, om zodoende in staat te zijn de beste
gebruiken in de kleinschalige goudmijnbouw te introduceren. Onder ‘de beste gebruiken’
wordt onder andere verstaan de creatie van ’settling ponds’ (bezinkingsbassins), het gebruik
van kwikvrije goudwinningstechnieken en retorts, het rehabiliteren van verlaten mijnen en
training in onder andere eenvoudige boekhouding en exploratie- en controletechnieken.
Vooral mensen van buiten het Lawagebied, uit de stad (lees: Paramaribo), hebben
overheidsconcessies. Bij het verstrekken van de concessies werd en wordt over het
algemeen geen rekening gehouden met de traditionele grondenrechten en de leefwijze van
de mensen van het Lawagebied. Dit is een veel voorkomend probleem: het door de
overheid negeren van inheemsen bij het verstrekken van goudconcessies. Hierdoor wordt de
bewoners het perspectief op een eigen ontwikkeling, vooral de komende generaties,
ontnomen. De nieuwe coöperatie wilde ook dat er ordening zou komen onder de duizenden
illegale Braziliaanse garimpeiros in het gebied. Jan Akoeba wilde dat de Surinaamse overheid
haar gezag in het gebied serieus zou gaan nemen en liet gelden. Zo zouden volgens hem
belastinggelden uit de kleinschalige goudsector in het Lawagebied kunnen worden ingezet
voor controle door politie en het leger op een goede gang van zaken en voor het tegengaan
van criminaliteit. Verder kon belastinggeld gebruikt gaan worden voor de bouw en renovatie
van scholen, het verbeteren van de drinkwatervoorziening, de bouw van een medische
polikliniek, stroomvoorziening en massacommunicatie. De bewoners van het Lawagebied
zijn vooral aangewezen op communicatie en goederen en diensten uit de buurlanden Frans-
Guyana en Brazilië.
Na de oprichting van de coöperatie te Benzorp zouden ook goudzoekers georganiseerd
moeten gaan worden in het Tapanahoni-, Marowijne-, Brokopondo- en Saramaccagebied.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 101
Maart 2007 – Amerikaans instituut Artminers en bedrijf Cleangold geven
persconferentie over kwikvrij goudwinnen
Naar aanleiding van het GEF/SGP-project werden op 8 maart 2007 door Kristina Shafer,
directeur van het Amerikaanse Institute for Sustainable Mining Artminers, en David Plath, in
2001 oprichter van Cleangold en uitvinder van de ‘Cleangold sluice’, in Paramaribo een
persconferentie gehouden over het testen en de introductie van kwikvrije
mijnbouwtechnieken in Suriname. Een team van Artminers had al drie keer Suriname
bezocht en een paar Cleangoldtesten uitgevoerd en workshops gegeven in Benzdorp, Godo
Olo en Sellakreek. Shafer en Plath waren via de Surinaamse milieujournaliste Rachel van der
Kooye met de kleinschalige goudwinning in Suriname in contact gekomen. Van der Kooye
had vervolgens Cleangold geïntroduceerd bij het WWF Guianas. De uitvinding van Plath,
surfer en oud-medewerker van het elektriciteitsbedrijf in Portland die chemie en
oceanografie had gestudeerd aan de Oregon State University, is eigenlijk - en oogt ook -
heel simpel: het ziet eruit als drie zijden van een aluminium kubus, met een heldere blauwe
bekleding als bodem - een poreuze mat van magnetisch gevoelige deeltjes die ervoor zorgt
dat goud wordt onttrokken uit goudhoudend erts -, dun genoeg om te denken dat het
gesneden zou kunnen zijn uit een plastic zeil. En dat is het.
Shafer was eigenlijk een radioverslaggeefster die ook werkzaam was geweest in marketing
en publiciteit. Tijdens onderzoek voor het vervaardigen van een brochure voor een juwelier
kreeg ze kennis van mensenrechtenschendingen in de goudmijnsector in Afrika. Hierdoor
raakte ze geïnteresseerd in die sector en richtte uiteindelijk Artminers op.
In een reactie speciaal voor de totstandkoming van dit boek liet David Plath op 23 januari
2012 weten dag de acceptatie van nieuwe technologie in de goudmijnsector een ‘uphill’
strijd is en de meeste goudzoekers illegaal werken waardoor ze niet zullen praten. Plath:
‘Onze technologie is heel goedkoop, maar de werkmethode moet wel aan de goudzoekers
worden uitgelegd. Zonder de steun van regeringen en nongouvernementele organisaties
worden onze werkzaamheden vertraagd tot de snelheid van een slak. Wij ontvangen geen
enkele steun van de Surinaamse regering en zoals het geval is in de meeste goudvelden, zijn
de goudzoekers zelf niet in de positie om hun hoofden boven het maaiveld uit te steken om
nieuwe en betere manieren te zoeken voor het winnen van goud. De afname van de
beschikbaarheid van kwik door wetgeving in Europa en Amerika gaat zeker helpen, maar ik
zie de komende tien jaren weinig veranderingen optreden, omdat kwik op de zwarte markt
zal verdwijnen en de goudzoekers door de leveranciers meer en meer zullen worden
uitgeknepen.’
In het weekeinde van 17 maart 2007 hield het ministerie van ATM voor goudzoekers te
Selakreek een voorlichtingsbijeenkomst over onder andere de gevolgen van hun werk voor
het milieu en de volksgezondheid en over schone manieren om goud te winnen. Net als hun
collega’s te Benzdorp een maand geleden hadden gedaan, willen ook de goudzoekers van
Selakreek een coöperatie oprichten. De bijeenkomst werd door het grootopperhoofd van de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 102
Aucaners, Matodja Gazon, en door de kapitein van Godo Holo, Henk Sante, positief
ontvangen. Volgens Sante zal de verkregen informatie bijdragen aan het zich verder kunnen
ontwikkelen van de goudzoekers. Ook was hij enthousiast over de plannen van Robby
Kwassie en John Samisie om een coöperatie op te zetten. Een van de eerste taken van de
coöperatie zou een exploratie zijn van het goudwinningsgebied, noodzakelijk, omdat
bestaande locaties uitgemijnd raakten en de goudzoekers verlies begonnen te lijden. Het lid
van de Raad van het Coöperatiewezen Robby Berenstein trainde de goudzoekers van
Selakreek in het oprichten van een coöperatie. Verder kregen de goudzoekers van
Quan Tjon A Kon, een milieudeskundige van het milieuinstituut NIMOS, informatie over het
gevaar van kwik, het creëren van afvalmeren, het werken met alternatieve, schone,
winningsmethoden, bodemerosie en het opslaan van brandstoffen.
2008
Juni 2008 - Garimpeiros verwijderd door inheemsen Kwintistam
Inheemsen van de Kwintistam hebben in de derde week van juni de acht garimpeiros en hun
vrouwen met de hulp van de politie verwijderd. ‘Met deze actie hebben wij de daad bij het
woord gevoegd en de ongewenste gasten, die ondanks een ultimatum van twee dagen
weigerden te vertrekken, met de neus op de feiten gedrukt’, aldus Rudi Clemens in De Ware
Tijd van 19 juni. Hij is secretaris van de Kwinti Granman André Mathias. Het besluit om de
garimpeiros te verwijderen, was eind mei genomen tijdens een spoedbijeenkomst tussen
Mathias en belangrijke leden van zijn stam.
De inheemsen doen er alles aan om hun leef- en woongebieden te vrijwaren van
(kwik)vervuiling veroorzaakt door kleinschalige goudzoekers. Hierbij zijn ze vaak op zichzelf
aangewezen. Eind augustus 2008 kregen zij echter steun uit onverwachte hoek.
Augustus 2008 - Geestelijken spreken zorgen uit over kwikvervuiling
binnenland
Pater Toon te Dorsthorst sprak eind augustus 2008 tijdens een discussiebijeenkomst van
pastorale leiders van de meer dan zeventig roomskatholieke gemeenten in het binnenland
over mensenrechtenschendingen en over de politiek en sociale leer van de kerk en Justitia
en Pax in Paramaribo, zijn bezorgdheid uit over de kwikverontreiniging in het binnenland. Er
was, volgens de pater, een zeer kritieke situatie ontstaan omdat kwik via vissen zijn weg naar
de mensen wist te vinden. Daarenboven is water een van de grootste natuurlijke
hulpbronnen van het land en dat water wordt in grote gebieden vergiftigd door kwik. ‘Dit is
een enorme ramp voor Suriname. We weten dat de import van kwik is verboden, maar het
wordt toch binnengesmokkeld. Het zou daarom goed zijn als ook het gebruik ervan zou
worden verboden’, aldus Te Dorsthorst in De Ware Tijd op 26 augustus 2008. Een van de
aanwezigen tijdens de discussiebijeenkomst was de minister van Justitie en Politie,
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 103
Chandrikapersad Santokhi. Hij deelde de zorg van de pater: ‘Het gaat dan niet alleen om de
illegale goudwinning, maar als we niet oppassen zullen we een hele generatie vernietigen en
zullen wij geen binnenlandse bevolking meer hebben.’ Santokhi deed, aldus de krant, een
beroep op het RK Bisdom om gebruik te maken van zijn netwerk in het binnenland om de
gemeenschap te informeren. ‘Het is een gevaarlijke ontwikkeling, die wij met vereende
krachten moeten aanpakken.’ In een open brief uitten de pastorale leiders een noodkreet
over de ernstige situatie in het binnenland. ‘Wij willen de Surinaamse regering, de
traditionele leiders in het bosland zelf en de Surinaamse bevolking als geheel oproepen om
deze kwikvergiftiging ernstig te nemen.’ De geestelijken zijn van oordeel dat er al voldoende
alternatieve methoden bekend zijn om goud te winnen zonder kwik en dat er genoeg
redenen en rechtvaardiging zijn om het gebruik geheel te verbieden. In de open brief is
verder het volgende opgenomen: ‘Het kwaad van de kwikvergiftiging is reeds voor een groot
deel geschied en moeilijk op korte termijn weg te werken. Maar iedere dag langer de
rampzalige huidige praktijk tolereren, brengt ons voor de toekomst in een onheilssituatie, die
onze bevolking en ons land onnoemlijke schade en verliezen toebrengt.’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 104
- Het Bisdom Paramaribo heeft altijd oog en oor gehad voor de kwikproblemen in het
binnenland. Monseigneur Wilhelmus de Bekker, Bisschop van Paramaribo, besteedde op 1
januari 2009 in de Jaarrede 2009 van het Bisdom kort aandacht hieraan: ‘Het CCK heeft twee
boodschappen gericht aan de Surinaamse samenleving. In de tweede boodschap van
november jongstleden werd de vernietiging van ons milieu vooral ook in het binnenland aan
de kaak gesteld. De kwaadaardige vergiftiging door kwik heeft reeds haar tol geëist. In het
nierdialyse centrum zijn kinderen met kapotte nieren.’ (CCK: Comité Christelijke Kerken)
Voor zijn inspanningen in Suriname kreeg pater Te Dorsthorst op 11 juli 2010 een koninklijke
onderscheiding uit handen van de burgemeester van de Nederlandse gemeente
Doetinchem. De versierselen die behoren bij de graad Ridder in de Orde van Oranje Nassau
ontving de pater vanwege zijn verdiensten als missionaris in Paramaribo. Hij werkte al meer
dan veertig jaar in het binnenland van Suriname. Jaarlijks reist hij naar Nederland om geld in
te zamelen voor zijn projecten. –
September 2008 - Opmerkelijk advies minister Waterberg (Volksgezondheid)
voor inheemsen: eet niet de kop van een vis
Naar aanleiding van mediaberichten eind augustus 2008 over ernstige kwikverontreiniging in
het inheemse dorp Apetina en over gezondheidsproblemen onder bewoners omdat zij in
aanraking waren gekomen met kwik, kwam minister Celsius Waterberg van het ministerie
van Volksgezondheid begin september 2008 met een opmerkelijk advies: ‘Mensen in het
binnenland, die het risico lopen kwik in hun lichaam te krijgen door visgebruik, moeten liever
niet de kop van de vis eten. Kwik dat door onzorgvuldige goudwinning in het water
terechtkomt, wordt door de vissen opgenomen, vooral in de kop. Wij van het ministerie van
Volksgezondheid kunnen de mensen in het binnenland niet adviseren om geen vis meer te
eten, maar dat zij liever niet de kop van de Anjoemara eten. De mensen kunnen de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 105
kwikinname door het lichaam tegengaan door meer groente en fruit te eten. Deze bevatten
meer antioxidanten en breken kwik in het menselijk lichaam af. Wat wij de mensen in het
binnenland adviseren is om niet alleen vis te gebruiken, maar ook groente en fruit te
verbouwen en die te consumeren.’ Volgens de minister is het kwikgebruik in het binnenland
bij de winning van goud zorgwekkend. ‘Wij zullen ons in de komende periode richten op de
ordening van vooral de kleine goudwinning in Suriname. Dit om het overmatig kwikverbruik
in de bossen te beperken. Door het ministerie van Volksgezondheid wordt een onderzoek
gestart naar het kwikgehalte in de Surinaamse wateren en de gronden, met de medewerking
van internationale deskundigen’, aldus Waterberg op 12 september 2008 in het Dagblad
Suriname.
De adviezen van minister Waterberg aan binnenlandbewoners om alleen de kop van een vis
te eten en daarmee kwikvergiftiging te voorkomen, werden op 23 september 2008 gevolgd
door adviezen van dr. J. de Kom, ‘humaan toxicoloog’ verbonden aan het ministerie van
Volksgezondheid en apotheker in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. Vanwege het
belang, op dat moment, van de inhoud van de adviezen van De Kom – die hij als ingezonden
artikel naar de media had verzonden – volgt hieronder de volledige tekst:
‘Naar aanleiding van het bericht in de Ware Tijd van vrijdag 29 augustus 2008 'Massale
kwikvergiftiging in Apetina' wil het ministerie van Volksgezondheid enige nuancering
aanbrengen.
Er leeft een bezorgdheid in de samenleving en specifieke gemeenschappen in het binnenland
over de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van het individu door de blootstelling aan
kwik dat wordt gebruikt bij de goudwinning. Het gaat hier dan vooral om de bezorgdheid
over blootstelling via het eten van vis. Kwik dat bij de goudwinning wordt gebruikt kan, als
dit in het water terechtkomt, worden omgezet in een andere chemische vorm die zich
ophoopt in vooral roofvissen. De hoeveelheid in de vis kan variëren afhankelijk van onder
meer de vissoort, de leeftijd of grootte van de vis en het seizoen. Kwik van de goudwinning is
niet de enige bron, het kan ook van nature in het milieu voorkomen en wordt vrijgemaakt
door onder meer boskap, bosbranden, verwering van de grond.
Voor personen die veel roofvis eten of op plaatsen waar vis een belangrijk dagelijkse
voedingsbron is, kan dit mogelijke gezondheidsproblemen opleveren. Vooral een ongeboren
kind en jonge kinderen zijn gevoelig voor de nadelige effecten van een blootstelling aan
methylkwik. Kwik heeft nadelige effecten op de ontwikkeling van het zenuwstelsel. Het is
bekend van massale vergiftigingsgevallen in Irak en Japan in de tweede helft van de vorige
eeuw dat bij inname van zeer hoge doses er ernstige gezondheidseffecten kunnen optreden:
ernstige geestelijke en lichamelijke afwijkingen. Dit ligt anders bij lagere blootstelling, zoals
dit het geval is bij het eten van vis. Er worden vagere gezondheidseffecten gezien zoals
verminderde aandacht, taalvaardigheid, fijne coördinatie. Dit zijn effecten die ook een
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 106
andere oorzaak kunnen hebben. Daar ligt nu de moeilijkheid in het beoordelen van de
gezondheidseffecten van het eten van vis die methylkwik bevat.
Vaak wordt bij het rapporteren van de schadelijke gezondheidseffecten vergeten, dat vis ook
een belangrijke bron is van eiwitten, speciale vetten en andere voedingsstoffen voor de mens.
Stoffen die ook goed zijn voor de ontwikkeling van het zenuwstelsel bij de mens. Het gaat dus
om een balans: de afweging tussen de negatieve en de positieve effecten van het eten van vis
voor de gezondheid van de mens en vooral de ongeboren vrucht en jonge kinderen. Om na te
gaan of iemand methylkwik heeft binnengekregen, kunnen haarmonsters worden gebruikt.
Met speciale apparatuur kan dit worden aangetoond. Het afnemen van het haar en de
bepaling van het gehalte in haar vereist kennis van zaken. Dit is zeker het geval in een
samenleving waar daarover geen eerdere gegevens bekend zijn.
Volgens de gangbare normen in de medische wetenschap behoort een medische studie bij
mensen te voldoen aan bepaalde voorwaarden. Het onderzoek behoort goed opgezet en
uitgevoerd te worden door deskundigen om de toets van de wetenschappelijke kritiek te
kunnen doorstaan. In een ontwikkelde maatschappij is het gangbaar dat, voordat een studie
wordt uitgevoerd bij mensen, zulks vooraf wordt beoordeeld door onafhankelijke
deskundigen. Bij het ministerie van Volksgezondheid is er een commissie die onderzoek bij de
mens in Suriname vooraf beoordeelt. Dit is vooral erop gericht om de integriteit van het
individu te beschermen, en valse verwachtingen en of onnodige bezorgdheid te voorkomen
bij degenen bij wie het onderzoek plaatsvindt. Het onderzoek waarnaar verwezen wordt in
het artikel in de Ware Tijd van vrijdag 29-08-2008 is nimmer aangemeld voor goedkeuring bij
het ministerie van Volksgezondheid.
Het bovenstaande doet niets af aan de terechte bezorgdheid van de bevolking te Apetina. De
bezorgdheid over de mogelijke gezondheidsschade voor de mens ten gevolge van het gebruik
van kwik bij de goudwinning is niet voorbij gegaan aan het ministerie van Volksgezondheid.
Gezien de verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid is het ministerie vanaf eind vorig
jaar (2007) begonnen met voorbereidingen van een gedegen breder opgezet onderzoek in
samenwerking met internationale onderzoekers met ervaring met dit type onderzoek. Dit om
een beter onderbouwd antwoord, casu quo advies te kunnen geven hoe om te gaan met de
risico's voor de volksgezondheid van met methylkwik verontreinigde vis.
Een eenvoudig advies dat gegeven kan worden, vooruitlopend op verder
gezondheidsonderzoek, is dat in het bijzonder zwangere vrouwen en jonge kinderen bij het
eten van vis erop letten dat zij bij voorkeur niet elke dag roofvissen, maar kleinere vissoorten
gebruiken. Ook is het belangrijk dat men vooral in het binnenland niet de kop van roofvissen
eet.’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 107
Wat het effect is geweest van zowel het advies van minister Waterberg als van het advies
van dr. De Kom is nooit duidelijk geworden. Weinigen hadden en hebben in het binnenland
toegang tot mediabronnen.....
November 2008 - Verkoop vis- en visproducten in Paramaribo gedaald
Door de mediaberichten over de vergiftiging door kwik van vissen in het binnenland, bleek
de verkoop van vis- en visproducten in Paramaribo te zijn gedaald. Dat merkten onder
andere de families die wonen te Kwakoegron. Tegenover De Ware Tijd van 10 november
2008 zit de voorzitter van de Vrouwenorganisatie Kwakoegron, Eugenie Zaalman, dat deze
situatie enorme inkomstenderving tot gevolg had. ‘De mensen zijn daarmee gestopt, omdat
ze de eigen gezondheid en die van anderen niet in gevaar willen brengen’, aldus Zaalman.
Kwakoegron is overigens een van de vele binnenlandse gemeenschapen waar de bewoners
niet de beschikking hebben over welke vorm van telecommunicatie dan ook.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 108
Maar, er kwamen in november 2008 ook positieve geluiden over de kwikproblemen in het
Surinaamse binnenland. Het Wereld Natuur Fonds Guianas (WWF Guianas) maakte bekend
dat Suriname, Guyana en Frans-Guyana gezamenlijk zouden toewerken naar een kwikvrije
kleinschalige goudwinning. Delegaties van de drie landen waren in november 2008 in Frans-
Guyana bijeen om gesprekken te voeren met plaatselijke overheidsfunctionarissen,
gouddelvers, milieuorganisaties en instituten actief in de sector. Suriname was
vertegenwoordigd door afgevaardigden van de ministeries van Arbeid, Technologische
ontwikkeling en Milieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Financiën, het NIMOS en de
Nederlandse ambassade. Ook waren Surinaamse gouddelvers en concessiehouders
uitgenodigd, maar die waren in geen velden of wegen te bekennen. De deelnemers brachten
ook veldbezoeken aan goudvelden waar alternatieve winningsmethoden werden gebruikt.
Voor Frans-Guyana was gekozen, omdat het daar sinds 2006 verboden is kwik te gebruiken
bij de goudwinning, aldus een bericht op 19 november 2008 in De Ware Tijd. Vanaf toen
werden ook de import van kwik stopgezet, de wetgeving aangepast en een
bewustwordingscampagne opgestart. Met de nieuwe wetgeving werd de kleinschalige
goudindustrie in dat land volledig gelegaliseerd. Volgens Armand Moredjo, conservation
director van WWF-Guianas, stond zijn organisatie klaar om de Surinaamse overheid te
ondersteunen om hetzelfde succes als in Frans-Guyana te behalen. ‘Alleen moet de overheid
een duidelijk stappenplan opstellen, wetgeving in orde maken en moeten alle partners zich
aan dit plan committeren, zoals in Frans-Guyana’, aldus Moredjo. Tijdens de bijeenkomst in
Frans-Guyana werd echter pijnlijk duidelijk dat Suriname, in vergelijking met de beide
Guyana’s, in de strijd om de goudindustrie volledig kwikvrij te maken, flink achter liep. Dat
kwam onder andere door het uitblijven van een milieuwet en aanpassing van de
Mijnbouwwet van 1986. Er was en is anno 2012 in Suriname geen duidelijk beleid. Daarnaast
valt milieubeleid niet onder één ministerie en er zijn ook nog eens – en dat is gebruikelijk in
Suriname – politieke belangen en belangenverstrengelingen die op de achtergrond een
belangrijke rol spelen.
2009
Januari 2009 - Medische Zending heeft twijfels over kwikonderzoek Apetina
In de eerste week van januari 2009 werd bekend dat het onderzoek naar de kwikvergiftiging
onder bewoners van het inheemse dorp Apetina, bij de Tapanahonirivier (het betreft hier
het Peplow-onderzoek), in mei geëvalueerd zou worden. Speciaal hiervoor zou een
milieudeskundige van de Amerikaanse Heritage University in Toppenish (Washington) naar
Suriname komen. Welke deskundige dit zou zijn werd niet bekend gemaakt. Hij zou moeten
samenwerken met de Organisatie van Inheemsen in Suriname (OIS) in de tweede fase van
het onderzoek in Apetina. In de tweede fase zou ook het dorp Anapaike worden betrokken.
Directeur Edward van Eer van de Stichting Medische Zending Primary Health Care Suriname
(een private, non profit, primary health care organisatie die decennia lang de
gezondheidszorg in het binnenland van Suriname verzorgt) verklaarde in De Ware Tijd van 3
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 109
januari 2009 dat het onderzoek de aandacht had van het ministerie van Volksgezondheid.
Verder zei Van Eer dat zijn organisatie - met het ministerie van Volksgezondheid en een
aantal deskundigen - het probleem aan het vaststellen was en onderzocht hoe een oplossing
kon worden gevonden. Opmerkelijk is, dat hij niet direct de uitkomsten van het onderzoek
naar kwikvergifting onder Wayana’s als juist accepteerde. Van Eer: ‘Het is niet de bedoeling
om blindelings af te gaan op zaken die gesteld worden in onderzoeken.’ Maar zijn Medische
Zending had in het voorjaar van 2008 zelf ‘een grote correlatie aangetoond tussen het
voorkomen van dysenterie en diarree en de verontreinigingen in de rivieren’ door kwik. Dat
wordt gemeld op de internetsite van de organisatie Rotary in Nederland, afdeling Delft-
Koningsveld. Van Eer wist kennelijk uit eigen onderzoek dat in het binnenland inheemsen
werden vergiftigd door kwik afkomstig uit de kleinschalige goudwinning.
In het jaarverslag 2009 van de Medische Zending, dat is afgerond op 31 augustus 2010 (met
een accountantverklaring), komt het woord ‘kwik’(‘-vergiftiging’) niet voor.
In dezelfde maand, op de 13e januari 2009, maakte minister Kermechend Raghoebarsing van
het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij LVV) bekend dat er een onderzoek zou
komen naar de voedselveiligheid van vis in het binnenland voor consumptie door
inheemsen. Hij deed deze toezegging naar aanleiding van in de Nationale Assemblee door
politici uitgesproken bezorgdheid over mogelijk te hoge kwikconcentraties in kwik in
gebieden rond goudvelden.
Raghoebarsing stelde verder dat er meer milieuvriendelijke mijnbouwtechnieken in de
kleinschalige goudwinning noodzakelijk zijn. Hij wees daarbij vooral op het gebruik van
retorts die niet alleen het kwik opvangen, en op termijn niet alleen milieuvriendelijker en
gezonder zijn voor de gouddelvers en hun directe omgeving, maar ook economisch
voordeliger zijn.
Op de laatste dag van januari 2009 berichtte De Ware Tijd over een belangrijke
milieuovereenkomst tussen Frankrijk en Brazilië. De Franse president Nicolas Sarkozy en zijn
Braziliaanse ambtgenoot Luiz (Lula) Inázio da Silva tekenden deze overeenkomst eind
december 2008 die tot doel heeft het minimaliseren van de rampzalige gevolgen van de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 110
illegale goudwinning. De Frans-Braziliaanse overeenkomst stelt illegale goudwinning in
beschermde gebieden, transport, bezit en verkoop van kwik zonder vergunning en
verhandelen van ruw goud strafbaar. De maatregelen waren nodig vanwege het hoge
kwikgehalte in de bodem van het Amazonebekken en de risico’s voor de mens, vegetatie en
watersystemen. In een persbericht van het WWF Guianas werd gemeld dat de illegale
goudwinning een van de meest serieuze socio-milieuproblemen is in het Guyanaschild.
(Het Guyanaschild is een geologisch schild - een gebied waar zeer oud gesteente aan het
aardoppervlak ligt - in het noordoosten van Zuid-Amerika. Het Guyanaschild strekt zich uit
over het grondgebied van Guyana, Suriname, Frans-Guyana, delen van Colombia, Venezuela
tot aan de Orinoco en het noorden van Brazilië tot aan de Amazone. –Bron: Wikipedia)
Opmerkelijk is het dat Suriname niet betrokken is geweest bij de overeenkomst tussen
Frankrijk en Brazilië. Er werd ook geen verklaring gegeven waarom de Surinaamse overheid
niet bij de overeenkomst betrokken was. Langs de zijlijn fietste het WWF Guianas mee met
de haar voorhanden zijnde middelen. De in de overeenkomst opgenomen maatregelen en
dergelijke zijn dan ook niet op Suriname van toepassing.
Frankrijk en Brazilië maken dus op een serieuze wijze werk van de kwikvergiftiging in hun
'landen'. Dat kan nog steeds niet echt gezegd worden van Suriname. Er gebeurt anno 2012
nog te weinig. De presidentiële Commissie Ordening Goudsector is sinds eind 2010 bezig de
kleinschalige goudsector te ordenen en porknokkers en garimpeiros te wijzen op ‘groene’
manieren om goud te winnen zonder het gebruik van kwik. De regering is anno 2012 echter
druk met de toekomst van de bauxietindustrie en het voeren van onderhandelingen met het
Amerikaanse goudmijnbedrijf Newmont dat twee grote goudmijnen in het Nassau Gebergte
wil gaan opzetten en de problematiek rond kwikvergiftiging wordt ongemerkt naar de
achtergrond geschoven voor grotere belangen.
Februari 2009 – Inheems dorp Anapaike eist stopzetting goudwinning in
leefgebied
De hoofdkapitein van het inheemse dorp Anapaike, Ipomadi Pelenapin, eiste begin februari 2009
van de Surinaamse regering de onmiddellijke stopzetting van goudwinning in het gebied rond het
dorp. ‘Wij zijn de goudactiviteiten van onverantwoordelijke Surinamers en illegale
Braziliaanse goudzoekers beu’, aldus Pelenapin tegenover journalisten.
Na februari 2009 duurde het een jaar voordat negatieve milieueffecten veroorzaakt door de
kleinschalige goudwinning weer in het nieuws kwamen. In maart 2010 kwamen voor het
eerst bewoners van een dorp in het Surinaamse binnenland in actie tegen
goudwinningsactiviteiten in de omgeving.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 111
Maart 2010 – Bewoners Lebidoti in actie tegen goudzoekers
Inwoners van Lebidoti, aan de Boven-Surinamerivier in het stuwmeergebied, belemmerden
goudzoekers om hun werkzaamheden in het Sarakreekgebied nog langer uit te voeren. Op
de rivier werden alleen mensen doorgelaten die geen vracht bij zich hadden. Personen met
goederen om goudvelden te bevoorraden werden door de inwoners tegengehouden. De
bewoners vonden dat de rivier bij hun dorp verontreinigd werd door de activiteiten van de
goudzoekers. In een artikel in De Ware Tijd van 22 maart 2010 weersprak één van de
goudzoekers de kritiek van de inwoners van Lebidoti. Volgens Rosi Ceder stroomde het
water waar zij en haar echtgenoot naar goud zochten, Witiwatra, niet naar de Sarakreek.
‘Wij werken verder en onze kreek loopt naar de Boven-Marowijne’, aldus Ceder. Ze beweerde
dat de vervuiling werd veroorzaakt door activiteiten te Maku. Daarenboven bleken er zuig-
en pompinstallaties in het stuwmeer te liggen die bijdroegen aan de vervuiling van het
water.
April 2010 – WWF Guianas op weg naar fairtradelabel voor goud
Het Wereld Natuur Fonds Guianas (WWF Guianas) hield op 22 april 2010 een internationale
workshop over een mogelijk fairtradelabel voor de kleinschalige goudwinningsector. Volgens
Nathalie Emanuels, ‘goldmining officer’ bij het WWF Guianas, werkt ruim negentig procent
van de goudzoekers in Suriname illegaal. ‘Het fairtradelabel is een werktuig om te zorgen
voor de ordening van de goudsector, die broodnodig is’, aldus Emanuels in De Ware Tijd van
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 112
23 april 2010. Met een dergelijk label is de koper van juwelen gegarandeerd dat het goud op
een milieuvriendelijke en eerlijke manier is gewonnen. De vraag naar dergelijk eerlijk
product neemt wereldwijd toe. Emanuels: ‘Wij zijn nooit tégen mining geweest, alleen
vinden wij dat het op een verantwoorde manier moet gebeuren. We willen niet dat het
achterland en de bewoners daar worden vergiftigd door kwik. De sector is belangrijk voor de
Surinaamse economie, vandaar dat we de overheid steunen.’ De certificering geschiedt door
Fairtrade Labelling Organizations International gevestigd in het Duitse Bonn.
Begin 2012 is er nog steeds geen certificering van het in Suriname gewonnen goud. Uit de
database op de website van Fairtrade Labelling Organizations International blijkt dat geen
enkel Surinaams product een Fairtradelabel certificering heeft ontvangen (30 januari 2012).
In verband met de totstandkoming van dit boek laat het WWF Guianas op 30 januari 2012 in
een reactie weten: ‘Fairtrade kent een hoop bottlenecks in de Guianas. Een van onze experts
heeft wel eens zeer ernstig betwijfeld of het systeem hier ooit kan werken. Het is dus nog
lang niet van de grond hier, als ooit.’
’s Werelds eerste gecertificeerde Fairtrade goud was in februari 2011 in het Verenigd
Koninkrijk verkrijgbaar bij juwelier Garrard, de juwelier van de Britse koninklijke familie. Om
in aanmerking te komen voor een Fairtradelabel moeten goudmijnbedrijven voldoen aan
strikte voorwaarden, zoals het niet meer gebruikmaken van kinderarbeid, het zorgen voor
gezondheids- en veiligheidstraining voor alle goudzoekers en regulering van het gebruik van
chemicaliën. De goudzoekers ontvangen in ruil een minimumprijs voor hun goud en daar
bovenop een Fairtradepremie van tien procent die ze in hun bedrijf moeten investeren of
moeten gebruiken om hun gemeenschap te ontwikkelen. Twee mijnbouworganisaties in
Bolivia (Cotapata Mining Corporation) en Colombia ontvingen begin 2011 de Fairtrade
certificatie.
September 2010 – The Washington Times besteedt aandacht aan de voor de
natuur schadelijke kleinschalige goudwinning in Suriname
De voor de natuur vernietigende kleinschalige goudmijnsector in Suriname stond op 6
september 2010 plotseling centraal in een groot artikel in één van de grootste Amerikaanse
dagbladen, The Washington Times, met de veelzeggende kop ‘Miners seeking gold destroy
Suriname ecosystem’. Het artikel was geen goede reclame voor Suriname, een land dat het
juist meer en meer moet hebben van zogenoemde ecotoeristen die voor het natuurschoon
Suriname bezoeken.
Journalist Ben Fox van het persbureau The Associated Press beschreef in duidelijke
bewoordingen hoe goudzoekers delen van het tropisch regenwoud bij Nieuw Koffiekamp
vernietigen. Fox liet de 29-jarige porknokker Juergen Plein, ‘a maroon’, aan het woord. Die
maakt zich niet zo druk over de milieuschade; ‘But survival comes first.’. Fox: ‘Miners are
tearing up trees, poisoning creeks with mercury and, in some places, erecting makeshift
jungle towns with shops, prostitutes and churches.’ De journalist schreef verder dat niets de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 113
goudzoekers in Suriname kan stoppen, een land rijk aan natuurlijke hulpbronnen, maar met
de zwakste wetgeving van de hele regio. De directeur van het WWF Guianas, de Belg
Dominiek Plouvier, liet weten dat minstens 74.000 hectare regenwoud door goudzoekers is
verdwenen en dat gedurende de laatste tien jaren meer dan 2191 kilometer rivier is
vervuild. Fox omschreef sommige delen van Suriname als het ‘Wilde Westen’, maar wel met
all terrain voertuigen (ATV’s) en satellietschotels.
De ernst van de mate van kwikvervuiling in het binnenland was voor een groep geestelijken
in het binnenland reden om medio september 2010 de alarmklok te luiden. Eind augustus
2008 had pater Toon te Dorsthorst dat al gedaan tijdens een discussiebijeenkomst van
pastorale leiders van de meer dan zeventig roomskatholieke gemeenten in het binnenland.
De geestelijken in het binnenland zonden in september 2010 een communiqué naar de
media media dat betrekking had op de zorgwekkende situatie bij de goudwinning in het
binnenland en het desastreuze effect. Volgens de geestelijken zouden de flora en fauna
‘zwaar te lijden krijgen onder deze massale vergiftiging in de goudwingebieden. We praten
dan over de kleine goudwinning. Eigenlijk zou je niet meer kunnen spreken van kleine
goudmijnbouw gezien het zwaar materieel, dat al geruime tijd in hoge mate wordt ingezet
om aan het edele metaal te kunnen komen.’ Ze wilden een verbod op het gebruik van kwik in
de goudwinning.
Het communiqué vervolgde: ‘Men moet naar alternatieve winmethoden om de schade te
kunnen beperken. Die methoden zijn er, echter is men, zonder dwang van de overheid, niet
bereid af te stappen van het gebruik van kwik. In Frans-Guyana mag men niet meer met kwik
werken en is de invoer van dit spul verboden. In Suriname kan kwik nog vrijelijk worden
geïmporteerd en gedistribueerd. Dit maakt natuurlijk, dat kwik uit Suriname ook naar de
Franse kant wordt gesmokkeld en op illegale wijze bij de goudwinning wordt aangewend. De
Fransen zijn hier erg ongelukkig mee en zullen het dan ook toejuichen, als de Surinaamse
regering eveneens een verbod op de invoer van kwik instelt. Wij hebben in het verleden
voorgesteld de invoerrechten en accijnzen op kwik en andere giftige stoffen, die bij de
goudwinning worden gebruikt, zo zwaar te verhogen dat men wel naar alternatieve
methoden zal uitkijken, want men wil koste wat het kost toch het goud hebben. Dit wegens
de zeer hoge goudprijs, die thans geldt en het zeer lucratieve, dat deze business met zich
meebrengt.
De president heeft onlangs nog meegedeeld, dat hij ordening wenst in de goudsector. Die
ordening moet thans meer dan ooit komen. Bij die ordening hoort, naar onze mening, het
verbieden van het gebruik van kwik. Wie niet wenst te luisteren wordt uit de goudvelden
verwijderd en het materieel in beslag genomen. We zullen dan zien wie niet wenst te
luisteren. Ook moet de Belastingdienst ten spoedigste naar het binnenland trekken om ook
daar het geld te innen, dat de Staat toekomt. Het kan nimmer zo zijn, dat een bepaalde
groep (echt niet slechts binnenlandbewoners) stinkend rijk wordt en haar deel niet afdraagt
aan de fiscus zoals het elke persoon, die een inkomen boven een belastingvrije grens heeft,
betaamt. Directeur Van Dijk der Belastingen heeft al verklaard het geld bij de goudzoekers te
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 114
willen gaan halen. Hij zal daarvoor wel heel goede bescherming nodig hebben. Het Nationaal
Leger staat, naar wij vernemen, daar wel klaar voor. Ook de politie zal haar bijdrage moeten
leveren.
Tot slot willen we de president vragen om via het ministerie van Financiën alvast de
invoerrechten en accijnzen op kwik drastisch te verhogen. Andere overheidsinstanties kunnen
dan gaan bekijken welke effecten een totaal verbod op het gebruik van kwik zo spoedig
mogelijk kan sorteren. Laten wij het wederom bij woorden, dan vrezen we onherstelbare
schade aan het milieu in grote delen van het binnenland.’
November 2010 – WWF Guianas gaat monsters nemen van door kwik vervuild
water Saramaccarivier
Het WWF Guianas maakte bekend dat zij monsters ging nemen van door vooral kwik sterk
vervuild water in de Saramaccarivier. De natuurbeschermingsorganisatie vond de ernstige
vervuiling van de rivier door goudwinning in de bovenloop alarmerend. Tegenover de Times
of Suriname van 19 november 2010 verklaarde Armand Moredjo, ‘country manager’ van het
WWF Guianas in Suriname: ‘We willen lokale bewoners, die gebruikmaken van het
rivierwater alert maken voor het gevaar’. Het voormalig dorpshoofd van Pikin Saron - John
Kaoeroeme - , dat grenst aan de Saramaccarivier, maakte zich ernstig zorgen over de
gezondheid van zijn dorpelingen. Kaoeroeme: ‘De rivier is sterk vervuild, maar de mensen
hebben geen andere keus om vissen te vangen en te eten.’ Volgens het dorpshoofd waren
illegale goudzoekers actief in het Maripastongebied, aan de bovenloop van de
Saramaccarivier en dat gebied behoort tot het gemeenschapsbos van Pikin Saron.
‘De goudactiviteiten zijn in strijd met de aard en doelstellingen van het gemeenschapsbos’,
aldus Kaoeroeme in de krant. Hij benadrukte tevens dat de ontginning van edelmetalen en
delfstoffen niet is opgenomen in de wet Bosbeheer, waardoor het delven van goud
verboden zou zijn. Personen die werkzaam zijn in het gemeenschapsbos zijn dan strafbaar
vanwege een economisch delict. Om de goudvoorkomens te beveiligen werden, aldus
Kaoeroeme, jongemannen met jachtgeweren bewapend. De voormalige kapitein had
brieven over de situatie verzonden naar de ministeries van Justitie en Politie, Ruimtelijke
ordening, Grond en Bosbeheer en Regionale Ontwikkeling en naar het
Districtscommissariaat van Para en de procureur-generaal. Kaoeroeme: ‘De gouddelvers
moeten verwijderd worden en er moet onderzoek worden gedaan naar de activiteiten met
betrekking tot de goudmijnbouw in het gebied.’
Pas in juni 2011 kwam de regering in actie door de in december 2010 ingestelde
presidentiële Commissie Ordening Goudsector het Maripastongebied te laten afsluiten en
een begin te maken met de ordening van dit gebied.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 115
2011
Februari 2011 – ATM-minister erkent dat overheid geen grip heeft op
kwiksmokkel
Tijdens de wekelijkse persconferentie van de Raad van Ministers op 9 februari 2011
antwoordde minister Ginmarto Kromosoeto van Arbeid, Technologische ontwikkeling en
Milieu (ATM) op vragen van journalisten, dat kwik verboden is en dat het niet mag worden
geïmporteerd. Kromosoeto erkende dat kwik het land wordt binnengesmokkeld en dat het
ministerie daar nauwelijks greep op heeft. De Dienst Arbeidsinspectie heeft, aldus de
bewindsman, niet de middelen en de logistiek om regelmatig in het binnenland controles uit
te voeren. En wanneer er eens iemand van deze dienst in het binnenland is dan is er geen
wettelijke mogelijkheid om op te treden. Dat kan alleen met bijstand van de politie. Sinds
het instellen in december 2010 van de presidentiële Commissie Ordening Goudsector,
kunnen sociale- en veiligheidsinspecteurs meeliften met het management team van de
Commissie Ordening Goudsector naar goudwinningsgebieden in het binnenland. Minister
Kromosoeto maakte ook bekend dat het ministerie werkt aan de aanschaf van een
zogenaamde kwikdampmeter waarmee luchtvervuiling in een bepaalde omgeving kan
worden vastgesteld. Volgens diverse mediaberichten ontweek de minister vragen over of er
concrete maatregelen werden genomen tegen de illegale import van kwik uit vooral Guyana.
De noodzaak van een snelle aanpak van de kwikvervuiling in het Surinaamse binnenland
werd op 17 februari 2011 weer eens bevestigd door een onderzoek naar kwikvergiftiging
onder bewoners van Brokopondo. Tijdens een onderzoek van het Wereld Natuur Fonds in
2010 bleek een zorgwekkende hoeveelheid kwik te zijn aangetroffen in hoofdhaar van
kinderen. Het Assembleelid Stuart Jabini vroeg hiervoor aandacht in het parlement, maar
ook wilde hij dat de uitkomsten van het onderzoek serieus zouden worden genomen. Jabini
wilde weten wat de regering concreet zou gaan doen om de gezondheid van de bevolking in
het Brokopondogebied te garanderen. Volgens de politicus was het kwikgehalte in het
stuwmeer ook alarmerend; hij zei zich te baseren op de inhoud van diverse door hem
gelezen rapporten.
Niet bekend is op welke wijze de regering naar de politicus toe heeft gereageerd.
Juni 2011 – Helft van Surinaamse rivieren aangetast door kwik
In een vraaggesprek met een journalist van De Ware Tijd liet de directeur van het Wereld
Natuur Fonds Guianas, Dominiek Plouvier, op 4 juni 2011 weten dat de helft van het aantal
Surinaamse rivieren is aangetast door kwik. Plouvier: ‘Vooral de binnenlandbewoners
betalen het gelag. Zij moeten het water drinken en vis uit de rivier eten. Voor hun is de
rekening al heel hoog. Kwik is een sluipend gif dat het zenuwstelsel aantast en tot vertraging
van de intelligentie leidt. Er zijn genoeg studies gedaan in Suriname en in het buitenland
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 116
hierover. De vervuiling van de rivieren en kreken is enorm.’ Hij uitte ook kritiek op de
overheid. ‘Het is nog altijd betreurenswaardig dat de regering de afgelopen tien jaren aan de
kantlijn stond, terwijl er niets gedaan werd om de situatie onder controle te krijgen. Maar ik
ga u zeggen, het gaat jaren duren’. Plouvier zag slechts één pluspunt voor de kleinschalige
goudwinning en dat is werkgelegenheid. ‘Hier zijn duizenden banen die de overheid niet in
andere sectoren kan genereren’.
Augustus 2011 – Stuwdam Brokpondo houdt kwik tegen
Professor dr. Siewnath Naipal, hoogleraar Klimaat en Water aan de Anton de Kom
Universiteit in Paramaribo, stelde in een vraaggesprek met een journalist van het Dagblad
Suriname op 2 augustus 2011 dat er geen vrees hoefde te zijn voor kwikvervuiling van de
bendenloop van de Surinamerivier door goudwinning in en in de nabijheid van het
stuwmeergebied. Volgens Naipail werken de turbines in de Brokopondo stuwdam als een
soort veiligheidsklep. Alleen opgeloste stoffen kunnen via de benedenloop in de oceaan
eindigen. Naipal: ‘Door de hoge inlaten van de turbines blijft al het zwaar materiaal achter de
turbines. Stenen kunnen niet worden afgevoerd via deze hoge inlaten, omdat ze te zwaar
zijn, maar ook kwik. Alles dat zwaarder weegt dan water blijft achter. Kwik is 13.6 keer
zwaarder dan water en er kan gevoeglijk worden aangenomen dat dit spul niet afgevoerd
wordt naar zee via de benedenloop.’ Een groot aantal inheemse- en marrondorpen bevindt
zich aan de benedenloop en daar bestond de vrees dat het rivierwater vervuild kan worden
door de activiteiten van goudzoekers.
Oktober 2011 - Goudbeurs Commissie Ordening Goudsector
De in december 2010 geïnstalleerde presidentiële Commissie Ordening Goudsector hield een
grote goudbeurs. De commissie ziet als een van haar meest belangrijke taken het toewerken
naar een kwikvrije kleinschalige goudsector. Milieuvriendelijke winningstechnieken namen
dan ook een belangrijke plaats in op de beurs.
November 2011 – Presentatie ‘shaking tables’ voor Sarafina N.V.
Het in het Amerikaanse Prineville, Oregon, gevestigde Global Mining Solutions toonde haar
milieuvriendelijke manier van goudwinnen voor Sarafina N.V. en LaWa Star Industries van
Julien Lansdorf, op de Aqua Azul-concessie in Saramacca. Met zogenoemde ‘shaking tables’
wordt door goudzoekers opgespoten aarde geschudt waardoor goud gescheiden kan
worden. Kwik wordt hierbij niet gebruikt. Met een ‘schuddende tafel’ blijft vijfennegentig
procent grondstoffen, in plaats van de gebruikelijke vijfenveertig procent, over. Tegenover
aanwezige journalisten zei de directeur van Sarafina, Claudetta Toney, dat zij al nieuwe
milieuvriendelijke goudwinningsmaterialen had gekocht, omdat de regering wil dat er vanaf
2012 kwikvrij gewerkt wordt in de sector. ‘Ik volg de wet op, hou van aanpakken en daarom
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 117
heb ik ervoor gekoze om deze apparatuur aan te schaffen.’ Een normale crusher verwerkt
vijftien ton per uur, terwijl een 'shaking table' ongeveer tweehonderdtachtig ton per uur kan
verwerken. Een kleine machine kost vierduizend Amerikaanse dollars. Lawa Star Industries
is de lokale agent voor Global Mining Solutions.
Na november 2011 is het angstvallig stil gebleven op de goudvelden. Maar, er zijn nog steeds
porknokkers en gareimpeiros actief die gewoon doorgaan met gebruik van het giftige kwik
om hun goud te verkrijgen. Achter de schermen is de Commissie Ordening Goudsector aan
het werk om de sector te ordenen en ‘groen’ te krijgen. De commissie heeft haar
werkzaamheden in 2011 voortvarend opgepakt en uitgevoerd. Enkele goudvelden zijn op
een nette wijze schoongeveegd en goudzoekers en concessiehouders en hun zware
materialen werden in kaart gebracht. Aan het einde van 2012 moet er geen kwik meer te
vinden zijn in het Surinaamse binnenland. Althans, dat het is door de commissie
uitgesproken streven. Of dit haalbaar is en of de avontuurlijke Surinaamse en Braziliaanse
goudzoekers in het tropische Surinaamse regenwoud allemaal van plan zijn om over te
stappen op een milieuvriendelijke, groene, manier van goudwinning, zal pas duidelijk zijn op
31 december 2012. Zij zijn gewend aan het gebruik van kwik en niet iedereen zal eenvoudig
overstappen naar ‘groen’. Er zal dan ook rekening mee moeten worden gehouden dat ook in
2012 en in latere jaren inheemsen in het binnenland van Suriname nog steeds het grote
risico lopen om vergiftigd te worden door kwik. De kwikramp blijft voortsluipen in het
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 118
regenwoud en in de kreken en rivieren van het Surinaamse binnenland, met haar unieke en
rijke biodiversiteit.
Pluspunt is dat de tijdens de goudbeurs in oktober aangekondigde ‘School of Mining and
Mineral Processing’ eind februari 2012 is gestart met de eerste kwikvrije ‘bachelor’ cursus in
Snesikondre (Langetabbetje). In januari waren al ruim twintig afgestuurden van het Natin
(Natuurtechnisch Instituut) en van de mijnbouw bachelor opleiding van de Anton de Kom
Universiteit voor de zes maanden durende cursus geselecteerd. Wanneer de cursisten de
opleiding met succes hebben afgerond kunnen ze goudzoekers gaan opleiden hoe zij kwikvrij
goud kunnen winnen. De voorzitter van de stichting Mining and Mineral Processing, waar de
school onder valt, - John Courtar, zei in De Ware Tijd van 3 februari 2012: ‘Als we niet tijdig
de werkers leren om kwikvrije methodes te gebruiken, is ordening van de goudsector bijna
water naar zee dragen. Kwik breekt nooit af, maar blijft zich ophopen’. De krant berichtte
verder onder andere dat op de campus een goudmijn wordt opgezet met nieuwe
technologie waaronder de ‘shaking table’ die in de goudvelden geïntroduceerd moet
worden. Herstel van uitgemijnde gebieden is ook onderdeel van de cursus. Er gaan speciale
gewassen geplant worden om kwik te binden, aldus De Ware Tijd.
Juni 2012 - Kwikgehalte in wateren Surinaamse binnenland te hoog
Eind juni berichten media dat een studie hebben aangetoond, dat het kwikgehalte in
rivieren, kreken en fauna in het binnenland van Suriname, boven de internationaal
aanvaarde norm ligt. De vervuiling is veel erger dan in de goudvelden zelf, waar het kwik
door kleinschalige gouddelvers in de natuur wordt gebracht. De studie is uitgebracht onder
de titel ‘Mercury Levels in Pristine and Gold Mining Impacted Aquatic Ecosystems of
Suriname, South America’ en is van de hand van een paar wetenschappers van de Anton de
Kom Universiteit en gepubliceerd in Ambio, een wetenschappelijk tijdschrift van de Royal
Swedisch Academy of Science. Op 53 locaties in het land, werd tussen 2002 en 2010 het
kwikgehalte in sediment en roofvissen gemeten. In totaal werden 228 bodemmonsters
geanalyseerd en 885 zoetwatervissen van 55 soorten onderzocht. ‘Het gemiddelde
kwikgehalte in bodemsediment overstijgt de Canadese standaard voor sedimenten op de
meeste locaties, met uitzondering van de kustvlakte’, zo stellen de onderzoekers Paul
Ouboter, Gwendolyn Landburg, Jan Quik, Frank van der Lugt en Jan Mol.
Van de onderzochte roofvissen bleek 41 procent een kwikgehalte te hebben dat hoger is dan
de door de Europese Unie (EU) toegestane standaard voor menselijke consumptie. Het
kwikgehalte in de vissen bedroeg 0.5μg. Volgens het rapport wordt kwik in kreken en
rivieren in ongestoorde gebieden, in sterkere mate door het planten- en dierenleven
opgenomen dan in de goudwinningsgebieden. ‘De hoogste kwikwaarden zijn aangetroffen in
vis van het Brokopondo Reservoir en van de Boven-Coppenamerivier. Hoge gehalten aan kwik
in vis in ongerepte gebieden komen door transport van kwik via de atmosfeer door de
noordoost-passaat gevolgd door regenval’, aldus de onderzoekers. Zij concluderen dat de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 119
kwikdampen uit de goudvelden met de wind worden meegevoerd en neergezet in gebieden
in het zuidwesten waar geen goudwinningsactiviteiten plaatsvinden.
Natuurlijk volgden zeer snel snel enkele reacties uit het politieke veld. Zo reageerde het
VHP (Vooruitstrevende Hervormings Partij) Assembleelid Sheilendra Girjasing met de niet
echt verrassende opmerking dat ‘opnieuw aan de bel’ getrokken moet worden. Volgens hem
wordt de situatie met de dag erger. De politicus zei verder de ordening van de goudsector,
die wordt uitgevoerd door de presidentiële Commissie Ordening Goudsector, te hebben
toegejuicht. Maar, nu heeft hij de indruk dat de ordening niet zo zeer bedoeld was om
positieve resultaten voor het land, het milieu en de staatskas te realiseren. ‘Ik krijg steeds
meer het gevoel dat de ordening meer te maken heeft met ordening van belangen in die
sector’, aldus Girjasing. Volgens het Assembleelid maakt niemand zich druk, dat een vervuild
land voor het nageslacht wordt achtergelaten en men is slechts uit op rijkdom via
goudwinning. De politicus zei de kwestie rond kwikvervuiling weer onder de aandacht van de
regering te zullen brengen, omdat hij geen concrete resultaten ziet van overheidsacties om
het kwikgebruik te ontmoedigen.
Zijn collega van de DOE-fractie (Democratie en Ontwikkeling in Eenheid) Carl Breeveld was er
ook snel bij met een reactie. Hij zei de aanpak van het kwikgebruik en de kwikvervuiling door
de overheid ‘veel te traag’ te vinden. ‘Dit onderzoek benadrukt de ernst van de zaak en laat
zelfs een nog negatiever beeld zien. Als De Nationale Assemblée, zullen we alles in het werk
moeten stellen om het tij te keren’, aldus Breeveld. Hij voegde er aan toe dat er via de
Commissie Ordening Goudsector voorstellen waren gedaan om ‘zaken opeenvolgend aan te
pakken’. Zo moeten er ‘Schools of Mining’ komen en alternatieve middelen voor uitbanning
van kwik bij de ontginning van goud. Breeveld: ‘Helaas duurt de implementatie veel te lang.
Terwijl het gras groeit, sterft namelijk het paard.’
Het zoveelste onderzoek is dus eind juni 2012 gepubliceerd, waaruit duidelijk wordt hoe
schadelijk het in de kleinschalige goudwinning gebruikte kwik is voor de Surinaamse flora en
fauna. De reactie van de Assembleeleden was voorspelbaar: er komt weer iets in het nieuws
over kwik en meteen springt de politiek er bovenop, vooral om zich te laten horen.
Maar, politici en voorbije regeringen hebben geweten van de risico's van het gebruik van
kwik door goudzoekers in het binnenland. Ze wisten en weten van de verontreiniging, ze
wisten en weten van de risico's voor de volksgezondheid, ze wisten en weten van de zieke
inheemsen in het binnenland.
Keihard optreden tegen het gebruik van kwik is echter achterwege gebleven en ondertussen
ging en gaat de 'moord' op de flora en fauna en de inheemsen in het binnenland door.
Het Assembleelid Girjasing heeft gelijk, ook als hij spreekt over de Commissie Ordening
Goudsector. De politicus heeft wat dat betreft absoluut een punt. Maar, laat het niet bij
woorden blijven, daden echt nodig....
De Ware Tijd kwam op 18 juli 2012 plotseling met het bericht dat kleinschalige goudzoekers
pleiten voor een helpende hand van de staat om het gebruik van kwik in de ban te doen.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 120
Volgens ene Kenneth Jozefzoon, die een groep goudzoekers aan het werk heeft te
Klaakskreek in het district Brokopondo, zijn goudzoekers niet in staat om bijvoorbeeld een
‘shaking table’ aan te kunnen schaffen. Volgens hem wil de Commissie Ordening Goudsector
de goudzoekers helpen om financieringsbronnen aan te boren.
Voorzitter Gerold Dompig van het Management Team van de commissie beaamt dat gebrek
aan geld en onwetendheid de kernen van het probleem zijn. ‘Wij zijn bezig te bemiddelen
dat de goudzoekers via fondsen kleinen leningen kunnen krijgen’, aldus Dompig.
Dat daden werkelijk noodzaak zijn om het kwikgebruik uit te bannen, werd 14 augustus 2012
nog eens bevestigd en benadrukt door een aantal eigenaren van recreatiegebieden in
Suriname. ‘We maken ons ongerust over de massale kwikvervuiling. Nu is het misschien niet
merkbaar, maar wel over tien of vijftien jaar. De ondergang van de recreatieoorden wordt
hierdoor een feit.’ De eigenaar van White Beach, Henk Erat, uitte zich in De Ware Tijd
bezorgd. Hij vreest dat het einde van de recreatieoorden langs de Surinamerivier nabij is. De
ondernemer vindt dat de staat niet moet aarzelen om kwikvrije goudwinning verplicht te
stellen. Andere alternatieven, zoals de ‘shaking table’ zouden volgens hem direct ingevoerd
moeten worden. De eigenaar van recreatieoord Mamba te Republiek, Paul Cairo, wil
simpelweg dat er een einde komt aan de goudwinningspraktijken in het district Para. Hij stelt
in De Ware Tijd te weten dat er van de goudvelden te Maripaston, Goliath en Loksi Ati kwik
stroomt naar de Saramaccarivier. Kreekjes aangesloten op deze rivier staan in verbinding
met de Koropinakreek, waaraan onder meer Republiek, Vierkinderen en Bersaba liggen. De
Koropinakreek is een zijtak van de Paradoorsteek, die uitmondt in de Surinamerivier. ‘Het
goud raakt uiteindelijk op, maar dat moet niet ten koste gaan van onze oorden’, zo
benadrukte Cairo.
Een leidinggevende van het populaire Colakreek, Nohan Hollande en een lid van de raad van
commissarissen van Overbridge River Resort, Anthony Wong, pleiten voor strengere
controle op de goudvelden. ‘We kunnen andere alternatieven invoeren om kwikvrij te
mijnen, maar dat is nutteloos als de controle zoek is’, aldus Hollande.
November 2012 - ‘Milieuactivist Sleur trekt aan de bel’
De zichzelf milieuactivist noemende Erlan Sleur, oud publiciteitsmedewerker van de Stichting
Natuurbehoud Suriname, StiNaSu, zocht op 5 november 2012 publicitaire aandacht door via
De West zijn bezorgdheid te uiten over het gebruik van kwik in de kleinschalige
goudwinning.
Hij verklaarde tegenover de krant dat ‘de milieuvervuiling in het binnenland door
grootschalig kwikgebruik drastische vormen’ aanneemt. ‘Vele rivieren en kreken in het
binnenland zijn vervuild en in bepaalde dorpen zijn er zelfs vrouwen die het plegen van een
abortus prefereren boven het baren van een kind. Deze vrouwen hebben namelijk gezien dat
andere lokale vrouwen misvormde kinderen op de wereld hebben gezet en ze willen dat
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 121
dan liever vermijden’, aldus Sleur. Volgens hem zouden al ‘tienduizenden kilo’s van het
schadelijke metaal in het milieu zijn terechtgekomen’. Hij rekende de krant voor, ‘dat als
voor elk kilogram gewonnen goud ongeveer 1½-2 kg kwik wordt gebruikt, er op jaarbasis
minimaal 30.000 kg aan kwikvervuiling plaatsvindt.’
Sleur zei verder in de krant ‘al geruime tijd’ te pleiten voor een wettelijk verbod op kwik,
waarbij er zware gevangenisstraffen op ongeoorloofd bezit worden gesteld, maar hij erkent
dat de belangen heel groot zijn. Hij kwam volgens de krant ‘teleurgesteld tot de conclusie
dat er in Suriname ontzettend veel wordt gebagatelliseerd. Zelfs natuurreservaten worden
niet bespaard en het wordt volgens deze voormalige public relations manager van Stinasu
hoog tijd ‘dat de minister van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer zich te Brownsweg
gaat oriënteren, want er wordt daar weer volop illegaal goud gemijnd’.
Kwikmetingen door Bureau voor Openbare Gezondheidszorg
Het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg (BOG) maakte 27 november 2012 bekend nog
dat jaar te starten met kwikmetingen. Door continu kwikmetingen bij mens en het milieu te
verrichten, kunnen risicogebieden in kaart worden gebracht, zo liet het BOG weten. ‘We
zullen hierdoor een beter beeld krijgen van de kwikverontreiniging in het land en daarna met
tegenacties komen’, aldus BOG-directeur Lesley Resida in de Ware Tijd. Vooral locaties in het
binnenland waar veelvuldig kwik wordt gebruik bij de goudwinning, zouden het eerst aan de
beurt komen. Het nieuwe centraal laboratorium van het BOG zou hierbij een belangrijke rol
gaan spelen. Daar zal het kwikgehalte letterlijk onder de loep worden genomen. Volgens
Resida was alle benodigde apparatuur in huis om metingen te kunnen verrichten.
‘We kunnen in december al van start gaan met metingen en zullen niet schromen de
kwikkwestie aan te pakken’, beloofde Resida. Het BOG valt onder het ministerie van
Volksgezondheid, maar zou tegen het eind van 2012 een zelfstandigheid worden.
De mededelingen van de heer Resida waren hoopgevend. Na zovele jaren zou eindelijk
begonnen worden met metingen van het kwikgehalte in Suriname. Het heeft te lang
geduurd, vooral in de wetenschap dat de overheid al vele jaren op de hoogte was van de
risico’s voor zowel het milieu als voor de volksgezondheid door het gebruik van kwik in de
kleinschalige goudwinning. Maar, de toekomst zal moeten uitwijzen in hoeverre het BOG
werkelijk in staat zal blijken zijn de ‘kwikkwestie’ aan te kunnen pakken.... Zonder een
positieve medewerking van de goudzoekers zal Suriname altijd te maken blijven hebben met
een ‘kwikkwestie’.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 122
2013
Suriname’ doet nauwelijks beroep op VN-fondsen om kwikgebruik in
kleinschalige goudwinning aan te pakken
GEF heeft indammen kwikgebruik wereldwijd als een van haar speerpunten
In de derde week van januari 2013 was er wereldwijd in media veel aandacht voor een
internationale bijeenkomst van het Milieu Programma van de Verenigde Naties (UNEP,
United Nations Environmental Programme) in het Zwitserse Genève, met als doel in de loop
van dit jaar te komen tot een internationaal ‘Kwikverdrag’ waarin landen zich vastleggen om
kwikvervuiling wereldwijd en het gebruik van kwik terug te dringen. Het uiteindelijk
kwikverdrag zal de naam Minamata Convention gaan krijgen, genoemd naar de Japanse stad
waarvan bewoners tientallen jaren zijn blootgesteld aan kwikverontreiniging van de zee.
Vertegenwoordigers van zo’n 140 landen kwamen bijeen. Opmerkelijk was de afwezigheid
van Suriname.
Sheila Logan van het ‘Mercury negotiations team’, UNEP Chemicals Branch/DTIE, liet mij op
maandag 21 januari 2013 via email in een reactie weten, dat Suriname bij de laatste
onderhandelingsronde, INC5 (Intergovermental Negotiating Committee), in Genève, niet was
vertegenwoordigd. Bij de voorlaatste UNEP-conferentie, INC4 in Uruguay, werd Suriname
nog vertegenwoordigd door Vanessa Sabajo, beleidsmedewerkster Milieu bij het ministerie
van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu, Onduidelijk is waarom zij niet aanwezig
was in Zwitserland.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 123
Over het verdrag is vier jaren onderhandeld en naar verwachting wordt het in oktober 2013
in Japan tijdens een speciale bijeenkomst ondertekend. In het verdrag is onder andere
vastgelegd dat de productie, export en import van kwikhoudende producten vanaf 2020
volledig verboden zal zijn. Speciale aandacht is er ook voor de kleinschalige goudwinning in
de wereld.
Regeringen zijn in Genève overeengekomen dat landen verplicht zijn om strategieën te
ontwikkelen om het kwikgebruik door kleinschalige goudzoekers te reduceren. Daarnaast
moeten landen nationale plannen ontwikkelen binnen drie jaar nadat het verdrag van kracht
is geworden, om het gebruik van kwik in de kleinschalige goudwinning uit te bannen. In die
plannen moeten worden meegenomen publieke bewustwordingscampagnes en de promotie
van kwikvrije winningsmethoden.
Suriname zal ook gehouden zijn aan het ontwikkelen van deze plannen en dus aan het
definitief toewerken naar een verbod op het gebruik van kwik.
Tot vandaag de dag is echter gebleken, dat achtereenvolgende Surinaamse regeringen
nauwelijks tot geen actie hebben ondernomen om het gebruik van kwik tegen te gaan.
Projecten hiertoe zijn er nauwelijks geweest. Op kleine schaal heeft het Wereld Natuurfonds
Guianas getracht kleinschalige goudzoekers te bewegen over te stappen van het gebruik van
kwik naar groene, milieuvriendelijke winningsmethoden. Een enkel klein
goudwinningsbedrijf heeft zelf de aanzet gegeven om milieuvriendelijk goud te winnen, zoals
Sarafina NV dat gebruik is gaan maken van zogenoemde ‘shaking tables’.
Gesteld kan worden, dat Surinaamse regeringen en non-gouvernementele organisaties laks
zijn geweest om het kwikgebruik aan te pakken. Niemand heeft ooit met goed doorwrochten
plannen of projecten hiertoe enige aanzet willen geven, terwijl iedereen heel goed wist en
weet dat wateren in het binnenland sterk vervuild zijn door kwik en dat inheemsen en
marrons in bepaalde dorpen met gezondheidsproblemen kampen.
Voor specieke opgezette projecten om het kwikgebruik uit te bannen kunnen landen en
organisaties voor de financiering ervan een beroep doen op de zogenoemde Global
Environment Facility (GEF) of op het Small Grants Programme (SGP), dat weer gefinancierd
wordt door het GEF. Het GEF valt onder het VN Ontwikkelings Programma (UNDP, United
Nations Development Programme). Het UNDP zetelt voornamelijk in New York City en
voorziet ontwikkelingslanden - met de name de minst ontwikkelde landen - van advies,
training en materiaal om armoede te bestrijden en ontwikkeling te stimuleren. UNDP voert
daarbij zelf geen projecten uit maar organiseert en financiert deze, waarbij de uitvoering aan
andere VN organisaties wordt uitbesteed.
Het in Washington, Amerika, gevestigde, GEF werd opgericht in 1992, na de VN-Top van de
Aarde (Earth Summit) in juni van dat jaar in het Braziliaanse Rio de Janeiro. Die conferentie
leverde een aantal belangrijke milieuconventies op die de ondertekenende landen dwingen
hun economie op bepaalde punten ingrijpend aan te passen. Een speciaal fonds werd nodig
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 124
geacht om de ontwikkelingslanden daarbij te helpen. Het fonds wordt beheerd door UNEP,
UNDP en de Wereldbank. Een paar miljard Amerikaanse dollar is al in dat fonds gepompt
voor milieuprojecten. Het fonds concentreert zich daarbij op initiatieven op de terreinen
biodiversiteit, klimaatverandering, internationale wateren en stoffen die de ozonlaag
aantasten. Het fonds heeft een partnerschap met 182 landen en organisaties en is het
grootste publieke fonds te wereld ter verbetering van het milieu in die wereld.
Het SGP is een soort klein broertje van het GEF. Het programma werd voor het eerst in
Suriname geïntroduceerd in 1997. Het eerste door een non-gouvernementele organisatie
ingediende project werd twee jaren later ter goedkeuring ingediend. Het SGP financiert
projecten tot een bedrag van 50.000 Amerikaanse dollar per projectaanvraag.
Suriname’ had volgens het SGP, tot medio januari 2013, zo’n achtentachtig projecten
ingediend voor een totaalbedrag van 2.089.595 Amerikaanse dollar, waarvan slechts drie
betrekking hadden op kwikgebruik in de kleinschalige goudwinning in het Surinaamse
binnenland. Eén van die drie was een door de stichting Godo-holo in 2001 aangevraagd
project. De stichting ontving 2.000 Amerikaanse dollars voor het aantrekken van een
deskundige om onderzoek te doen naar mogelijkheden om kleinschalige goudzoekers in het
Tapanahonigebied (zuidoosten van het land), in de omgeving van de Toso- en Selakreek,
over te laten stappen van het gebruik van kwik in het goudwinningsproces naar een
milieuvriendelijke winningsmethode.
De tweede aanvraag dateert ook uit 2001 van de vrouwenorganisatie Pikin Saron voor een
project inzake een onderzoek naar mogelijke kwikvervuiling. Ook hier ging het om een
bedrag van 2.000 Amerikaanse dollar. Het derde betreft een milieu bewustwordingsproject
uit 2006/2007 voor Marron kleinschalige goudzoekers in het Tapanahoniriviergebied. Doel
was om de voor het milieu vernietigende werkwijze van de goudzoekers om te buigen naar
een constructieve werkwijze en ook om ze bekend te maken met milieuvriendelijke
winningsmethoden. De stichting Nehezra ontving hiertoe een bedrag van 21.236
Amerikaanse dollar.
Tanja Lieuw, National Coordinator van het SGP Suriname: ‘Wij hebben na 2007 geen nieuwe
projectvoorstellen ontvangen van non-gouvernementele organisaties die het probleem met
kwik willen aanpakken, ons fonds gaat er namelijk wel vanuit dat de organisaties bij ons
aankloppen met hun ideeen, die dan samen met ons worden uitgewerkt to
projectvoorstellen.’
Bij de grotere broer, het GEF, blijkt Suriname de afgelopen jaren nauwelijks projecten ter
financiering te hebben ingediend. Uit de website van het GEF blijkt dat Suriname, tot jnauari
2013, voor zeven ingediende nationale projecten gelden heeft ontvangen voor een
totaalbedrag van 15.655.356 Amerikaanse dollar. Het eerste project dateert uit 1997 en het
laatste werd in november 2011 goedgekeurd. Twee projecten springen eruit vanwege de
aanzienlijke bedragen die door het fonds beschikbaar werden gesteld.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 125
In 2001 keurde het GEF een projectvoorstel (nummer 661) goed, dat als doel had de
ecosystemen en de biodiversiteit in het Guyana Schild en dan met name in het Centraal
Suriname Natuurreservaat (CSNR) en in het Sipaliwini Natuurreservaat (SNR) beter te
beschermen. Het GEF stelde 9.590.000 Amerikaanse dollar beschikbaar voor het in totaal op
18.390.000 Amerikaanse dollar begrote project.
Het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen ontving in november 2012 een bedrag van
4.400.000 Amerikaanse dollar voor een project (GEF-nummer 4497) ter ontwikkeling van
duurzame energie, energie efficiency en elektrificatie van geheel Suriname, dus ook het
binnenland. Het totale project is begroot op 25.900.000 Amerikaanse dollar.
Geen enkel project heeft echter betrekking op kwikgebruik en/of de kleinschalige
goudwinning. Opmerkelijk, omdat het GEF zich onder andere specifiek richt op
kwikproblematiek wereldwijd. Zo ondersteunt het fonds projectvoorstellen op het terrein
van het terugdringen van kwikgebruik in producten, in industriële processen, het
terugdringen van de uitstoot van kwikdampen en het verminderen van kwikgebruik in de
kleinschalige goudwinning. Voor wat betreft het laatste doel heeft het GEF projecten
goedgekeurd in onder andere Ecuador en Peru en Burkina Faso, Mali en Senegal.
Dat in Suriname geen projecten worden ontwikkeld en ter financiering worden voorgelegd
aan de VN-fondsen met als doel het vervangen van kwik in de kleinschalige goudwinning
door milieuvriendelijke winningsmethoden, is een gemiste kans. Vooral nu het GEF juist het
terugdringen van kwikgebruik in de wereld als een van haar belangrijke aandachtspunten
hanteert.
De Commissie Ordening Goudsector had medio 2012 geopperd een fonds te willen instellen
waarop goudzoekers een beroep kunnen doen om de aanschaf van milieuvriendelijke
winningsmethoden te financieren, waardoor ze kunnen stoppen met het gebruik van het
schadelijke kwik. En in het ‘Ontwikkelingsplan 2012 – 2016 - SURINAME IN TRANSFORMATIE’
van de regering Bouterse-Ameerali daterend van februari 2012, is onder ‘III.5.1. Goud en
Ordening Goudsector, onder andere te lezen:
‘(...) De Regering zal een korte termijn een staatsbesluit slaan, betreffende de instelling van
een investeringsfonds, ten behoeve van de ontwikkeling van de goudsector. Dit fonds zal het
financieren van activiteiten in de sector die ondersteunend zijn naar de complete ordening en
de duurzame ontwikkeling van de sector ter hand nemen. Kleine en middelgrote
ondernemers alsook de overheid en Niet Gouvernementele Organisaties, NGO’s, zullen in
aanmerking kunnen komen voor financiering van initiatieven en activiteiten, gericht op het
opheffen van de chaotische, illegale en onveilige situatie in de goudrijke gebieden. (...)’
Een eerste aanzet en dat was het anno januari 2013 nog steeds, een aanzet. Van enig
(investerings)fonds was nog geen sprake en het binnenland wordt dagelijks nog steeds
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 126
ernstig vervuild door kwik en ook de gezondheid van lokale bewoners is nog steeds in het
geding.
Verboden kwikimport gaat ook in 2013 gewoon door
Ondanks in 2012 gedane uitlatingen door Gerold Dompig, voorzitter van het
Managementteam van de Commissie Ordening Goudsector, dat vanaf januari 2013 kwik
Suriname is uitgebannen, blijkt de stof ook in die maand nog gewoon het land in gesmokkeld
te worden en gebruiken goudzoekers het nog steeds om goud te winnen.
Zo werd op 15 januari 18 kilo kwik onderschept tijdens een verkeerscontrole te Burnside in
het district Coronie. De bestuurder die het verboden kwik vervoerde, had geen geldig
rijbewijs en viel tijdens een routinecontrole door de mand. Dit was aanleiding voor
inspecteur Drohpatie Ramkhelewan van de afdeling Voorlichting van het Korps Politie
Suriname op een aantal dagen later via het Dagblad Suriname duidelijk te maken dat de
politie wel degelijk maatregelen treft tegen personen die kwik verhandelen of dat in hun
bezit hebben. ‘Die controle is er wel en als er kwik wordt onderschept, worden deze
personen wel vervolgd. Het is niet zo, dat we niet optreden tegen kwikvervuilers.’ Dat er niet
speciaal in de goudvelden controle gedaan wordt gericht tegen goudzoekers, komt doordat
er geen richtlijnen komen van de bevoegde instanties. ‘De regelgeving en richtlijnen moeten
komen, dan kunnen we ook naar de goudvelden gaan’, aldus Ramkhelewan.
Een Braziliaanse vrouw werd dinsdag 29 januari aangehouden op het vliegveld Zorg en Hoop
in Paramaribo voor het smokkelen van zestig kilo kwik. De vrouw wilde met het kwik naar
het binnenland vertrekken waar het gebruikt zou worden in de goudwinning. De Braziliaanse
moest een boete betalen van 10.000 Amerikaanse dollar. Haar advocaat Georgette Leter
stelde dat het hier ging om een overtreding van de Wet Economische Delicten. De zaak kon
dan ook worden afgehandeld buiten de rechtszaal.
Haar aanhouding maakte weer duidelijk, dat de Surinaamse grenzen zo lek zijn als een
mandje. Het blijkt begin 2013 kennelijk niet moeilijk te zijn om nog steeds kwik het land in te
smokkelen. Indien een structurele vorm van controle op het gebruik van kwik in het
binnenland achterwege blijft, zal Suriname de vermeende strijd hiertegen verliezen en blijft
de biodiversiteit ernstige schade ondervinden van het gebruik van kwik door kleinschalige
goudzoekers. De lokale inheemse- en marronbevolking zal blijven worden blootgesteld aan
kwik, omdat zij gebruikmaken van het door kwik vervuilde water in kreken en rivieren om
zich te baden, om de was en de vaat te doen en soms zelfs als drinkwater te gebruiken. Zelfs
een internationaal VN Kwikverdrag (de Minamata Convention), om het gebruik van kwik
wereldwijd aan te pakken, zal niet kunnen verhinderen dat de stof via smokkelpraktijken -
door de open grenzen van Suriname met buurlanden Guyana, Frans Guyana en Brazilië -
toch terechtkomt op de Surinaamse goudvelden in het binnenland.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 127
Hoofdstuk 6
De Commissie Ordening Goudsector
Om een halt toe te roepen aan de anarchie, losbandigheid en illegaliteit in de Surinaamse
kleinschalige goudvelden in het binnenland en enige regulering en controlesysteem aan te
brengen, werd door de regering Bouterse-Ameerali op 20 december 2010 de presidentiële
Commissie Ordening Goudsector (COG) geïnstalleerd bestaande uit een Beleidsteam met als
voorzitter Melvin Linscheer (vanaf 1986 was hij Bouterses voorman in de oorlog tegen het
Junglecommando van Ronnie Brunwijk - op 26 maart 1990 betrokken bij de moord op twee
lijfwachten van Brunswijk – hij had de bijnaam ‘beul van Suriname’ gekregen -
veiligheidsadviseur van president Bouterse), een Raad van Advies en een Managementteam
met Gerold Dompig (als politiecommissaris op Aruba enige tijd betrokken geweest bij het
geruchtmakende onderzoek naar de sinds 30 mei 2005 vermiste Amerikaanse Natalee
Holloway. Hij werd naar eigen zeggen op een zijspoor gezet. "Doe je eigen vuile werk", kreeg
hij te horen van de FBI. Ook zou hij bedreigd zijn door de FBI en onder druk gezet zijn door de
Amerikaanse consul-generaal in de Antillen. Per 1 september 2006 nam hij ontslag.) als
voorzitter. Administratief valt de commissie onder het ministerie van Natuurlijke
Hulpbronnen, terwijl de dagelijkse uitvoering valt onder het Kabinet van de President. De
commissie nam haar intrek in het kantoor van de Geologische Mijnbouwkundige Dienst
GMD) in Paramaribo.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 128
Mislukte ‘ordening’ door regering Venetiaan
Ordening van de kleinschalige goudsector was hard nodig. De door de regering Venetiaan
uitgevoerde zogenoemde Clean Sweep acties in 2007 en 2008 bleken op een mislukkig te zijn
uitgelopen. Venetiaan greep met harde en ongecontroleerde hand in en gebruikte daarvoor
zelfs het leger en de politie. Al dan niet met gebruik van geweld werden illegale goudzoekers
uit hun goudwinningsgebieden verwijderd. Na de Clean Sweep acties keerde echter binnen
korte tijd het gewone dagelijkse leven weer terug op de goudvelden. Het leek er zelfs op of
er helemaal geen Clean Sweep acties hadden plaatsgevonden. De regering Venetiaan
ontplooide verder nauwelijks initiatieven om de kleinschalige goudsector onder controle te
krijgen en om het tropisch regenwoud te beschermen.
Tijdens allerlei internationale politieke en maatschappelijke bijeenkomsten, conferenties en
congressen smeekten welhaast vertegenwoordigers van de regering, inclusief de president,
om Suriname in ruil voor haar duurzaam bosbeheer, te compenseren. (Met de kap van
bomen verdwijnt koolgas – dat in de bomen zit – dat wordt omgezet in het broeikasgas CO2.
Door het toekennen van een economische waarde aan de opslag van koolstof in de bomen
en bodem krijgen in het Surinaamse tropisch regenwoud staande, levende, bomen, meer
waarde dan gekapte, dode, bomen. Het zijn vooral westerse, geïndustraliseerde landen die
moeten gaan betalen voor duurzaam bosbehoud en het tegenaan van CO2-uitstoot.)
Oud-president Ronald Venetiaan sprak zelfs in zijn openingstoespraak tijdens het VN
Bossenforum, het landeninitiatief voor financiering van duurzaam bosbeheer, gehouden te
Paramaribo in september 2008 over ‘een vreemde paradox in de internationale
gemeenschap’: ‘Iedereen prijst ons de hemel in omdat wij onze bossen hebben kunnen
behouden en er is zelfs toenemende druk om meer van ons territoir te behouden en geen
economische activiteiten uit te voeren, die een bedreiging vormen voor of schade toebrengen
aan onze bossen. Maar er schijnen geen middelen beschikbaar te zijn om ons te helpen
investeren in duurzame economische ontwikkeling voor ons eigen volk, terwijl wij de
belangrijke functie van longen van de wereld behouden. De paniek op de wereld over de
gevolgen van klimaatverandering wordt nog niet vertaald naar vergelijkbare internationale
initiatieven om middelen te kanaliseren ter ondersteuning van landen met veel bos. Het is
dan ook tijd, en niet meer dan billijk, dat een mondiaal betalingsysteem wordt ontwikkeld om
ons, bosrijke landen, te compenseren voor de ecologische diensten die onze bossen aan de
internationale gemeenschap verschaffen – bossen die wij door de jaren heen gekoesterd
hebben.’ Dat zeer veel bos verloren gaat in Suriname door onder andere de kleinschalige
goudsector en dat daartegen door zijn regering nauwelijks iets werd ondernomen, werd
uiteraard niet vermeld. Een jaar later sprake toenmalig minister Rick van Ravenswaay van
het ministerie van Planning en Ontwikkelingssamenwerking ook mooie woorden: ‘Het bos
moet nu echt in geld vertaald worden, en daar wachten wij nu op. We hebben het jarenlang
in stand gehouden en we willen er nu wel geld voor hebben.’ Een maand later wees oud-
president Ronald Venetiaan tijdens de Klimaattop van de Verenigde Naties in het Deense
Kopenhagen weer eens op het feit dat Suriname één van de meest kwetsbare landen ter
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 129
wereld is als het gaat om de negatieve gevolgen van klimaatverandering. Venetiaan
benadrukte dat het lage Surinaamse ontbossingscijfer en de dichte bosbedekking te danken
zijn aan ‘een langdurig en consistent beleid’. In de smeekbeden werd dus vooral gewezen op
de wijze waarop Suriname haar tropisch regenwoud beschermd en op de wijze waarop dat
bos duurzaam wordt beheerd. Maar, school daarin niet enige mate van hypocrisie? Hoe
duurzaam werd dat Surinaamse regenwoud werkelijk beheerd en beschermd? Natuurlijk,
het land deed haar best om haar natuurlijke rijkdommen zo goed mogelijk te beschermen,
maar aan de andere kant waren en zijn het anno 2012 nog steeds natuurlijke hulpbronnen
die zorgen voor grote kaalslag in het bos. Hoeveel bomen gaan er niet tegen de vlakte in het
binnenland om grote groepen Surinamers en Brazilianen de ruimte te geven naar goud te
mijnen?
Maar, wat zou de Surinaamse regering doen wanneer in het uiterste zuiden van het land,
waar echt Amazonewoud is (slechts twee procent van het totale Amazonewoud), goud en
diamant in de grond blijkt te zitten? Diamant is zelfs aannemelijk. Al in oktober 2007 doken
er berichten op dat een Surinaams bedrijf, C-Mining, ‘verkenningen’ wilde gaan verrichten
naar de aanwezigheid van diamantvoorkomens bij het inheemse dorp Sipaliwini. De lokale
Trio-indianen kwamen echter in verzet uit vrees voor milieuschade. Uiteindelijk kreeg het
bedrijf geen concessie.
De regering Bouterse-Ameerali nam de kleinschalige goudsector serieus en had zich dan ook
snel na haar aantreden in augustus 2010 al uitgesproken over een snelle aanpak van de
sector door de kleinschalige goudsector in de legale wereld te trekken.
In het binnenland heerste een onoverzichtelijke situatie met als gevolg negatieve gevolgen
voor inkomensgenerering van de overheid, milieuschade, gezondheidschade, ontbreken van
een veiligheidsgevoel en inbreuk op de sociale cohesie van gemeenschappen. De commissie
denkt tot zeker 2015 met het ordenen bezig te zullen zijn. Het voornaamste doel van de
C.O.G. is om ‘illegale/ informele activiteiten en situaties weer naar de legale sfeer te
brengen’. Daartoe heeft de commissie zich, aldus haar website, voorgenomen om de
volgende condities te behalen: herstel van het overheidsgezag en overheidscontrole, een
inkomen voor de overheid uit te heffen belastingen, veiligheid van burgers en
gemeenschappen, efficiëntie in de goudmijnactiviteiten door onder andere duurzame
extractie en productie, milieubescherming en mijnrehabilitatie en een goede
gezondheidszorg voor iedereen die betrokken is bij de kleinschalige goudwinning.
Problemen met illegale goudzoekers op Kraboedoin Gebergte
De eerste contouren van een ordening van de kleinschalige goudwinning werden al een
aantal maanden voor het instellen van de Commissie Ordening Goudsector zichtbaar. Eind
maart 2010 kwamen de bewoners van Brownsweg in het district Brokopondo in actie tegen
Braziliaanse goudzoekers bij het Kraboedoin Gebergte. De garimpeiros waren bezig een
eigen kolonie te stichten met Chinese winkels, bordelen en verhuurbedrijven voor zwaar
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 130
materieel, te vergelijken met Vila Brazil en Benzdorp. De Brazilianen waren naar het gebied
gekomen, omdat een gouddelver een lucratieve ader zou hebben ontdekt. Die delver zou in
het geheim met toestemming van de dorpskapitein een concessie hebben aangevraagd bij
de Geologische Mijnbouwkundige Dienst. Een Chinees winkelier had van zes kapiteins van
Brownsweg toestemming gekregen om een supermarket te openen. Overigens behoorde
het gebied toe tot het exploratiegebied van de Canadese goudmijnmultinational IAmGold,
eigenaar van de grote Rosebel goudmijn te Brokopondo.
De bewoners bezetten de belangrijke weg naar Atjoni. Ze gingen tot de actie over, omdat de
regering geen actie ondernam tegen de goudzoekersactiviteiten. Het verhaal deed de ronde
dat het ministerie van Justitie en Politie niet wilde ingrijpen, omdat door de Brazilianen oud-
politieagenten en oud-inspecteurs van politie waren ingeschakeld als beveiligers. Maar, ook
stelden zij zich op het standpunt zelf rechten te hebben om naar goud te zoeken in hun
eigen woongebied. De illegale situatie in het gebied was voor zowel minister Michel Felisi
van het ministerie van Regionale Ontwikkeling als voor Gregory Rusland, minister van
Natuurlijke Hulpbronnen, aanleiding om in actie te komen. Maar, toen de Brazilianen lucht
kregen van een ophanden zijnde politie-ingrijpen, verlieten zij zelf het gebied, geholpen door
actievoerders uit Brownsweg. Twee veiligheidsmensen van het bedrijf Mozart Security in
Paramaribo bleken voor de veiligheid van de illegale garimpeiros te zorgen. Volgens
mediaberichten waren de twee mannen in dienst van een politieinspecteur.
Onder de bewoners van Brownsweg was ook nog eens tweespalt. Een deel van de inwoners
was van mening dat de Brazilianen konden blijven tegen betaling, terwijl een ander deel
vond dat zij moesten verdwijnen uit het gebied.
Goudzoekers in Kraboedoingebied
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 131
Begin april 2010 bleek dat er toch een groep van rond de honderd garimpeiros in het
Kraboedoingebied achter was gebleven. Hierop toog een delegatie bestaande uit
actievoerende inwoners van Brownsweg, de dignitarissen van Brownsweg en de
ondernemer Karel Donoe naar minister Felisi om de kwestie te bespreken. Aan Donoe zou
door de dignitarissen geen toestemming zijn verleend om buitenlandse goudzoekers in te
huren. De mannen van Brownsweg zeiden geen bezwaren te hebben tegen de
concessieaanvraag van Donoe. Hij zou slechts drie garimpeiros hebben ingezet om naar goud
te zoeken in het aangevraagde concessiegebied. Tijdens het onderhoud met de minister
werd bepaald dat Donoe zelf door hem ingehuurde Brazilianen uit Kraboedoin moest
verwijderen. Actieleider Guilaume Pokie in De Ware Tijd van 7 april 2010: ‘We hebben geen
problemen met Donoe. Het is het systeem dat hij wil hanteren om het goud te vinden, daar
zijn we niet eens mee. We willen geen Brazilianen rond onze dorpen.’
Karel Donoe had een reputatie weten op te bouwen in de kleinschalige goudsector. Medio
september 2007 kwam de man in conflict met de Rosebel Goldmines te Brokopondo. Hij was
illegaal werkzaam met Braziliaanse garimpeiros in het concessiegebied van de grote
goudmijn, op een stuk grond in het zogenoemde Headley’s Reef Block van de Rosebel.
Donoe uitte kritiek op de overheid, omdat volgens hem binnenlandbewoners geen
domeingrond in het binnenland toegewezen kregen., maar anderen van buiten het gebied
wel. Verder beweerde hij landbouw te beoefenen, maar volgens de Rosebel Goldmines was
dat landbouwproject niets meer en niets minder dan een dekmantel om goudactiviteiten te
kunnen uitvoeren. De Rosebel goudmijn was de illegale goudzoekers liever kwijt dan rijk.
Majoor Pertabsing Goerdajal, chef Veiligheid bij de goudmaatschappij IAmGold – eigenaar
van de Rosebel -, had geen goed woord over voor Donoe en zijn Brazilianen. Tegenover de
pers liet de majoor weten dat de garimpeiros met hun kwik de kreken in de omgeving sterk
vervuilen en daarmee de gezondheid van bewoners bedreigden. Verder laten zij, als hun
gebied is uitgemijnd, accu’sm afgewerkte smeerolie, plastic en kapotte machineonderdelen
achter in het bos. Volgens Goerdajal hadden de garimpeiros zelfs een provisorisch bordeel
opgezet waar Braziliaanse vrouwen werkzaam waren. De Brazilanen verklaarden dat Donoe
hen had wijsgemaakt dat hij van de Rosebel toestemming had om op de concessie te
werken. Het gebied was verdeeld in stukken en werd aan de Brazilianen verhuurd. Eind
september bleek Donoe plotseling uit het IAmGold concessiegebied te zijn verdwenen. ‘Met
achterlating van de ravage samen gepleegd met zijn zestig illegale Brazilianen aan het milieu
binnen het concessiegebied en zijn zogenaamd landbouwproject met enkele kersenbomen
en vijf kokospalmen heeft hij het gebied verlaten’, aldus Goerdajal. Ook had Donoe twee
graafmachines en een aantal zuig- en persmachines meegenomen. Niet bekend was waar de
man naar toe was getrokken. Hij was spoorloos. Maar, in de eerste week van april 2008 dook
hij weer op in het Brokopondogebied toen twee illegale gouddelverskampen in de Rosebel
concessie onder politietoezicht werden ontruimd. Volgens aanwezige garimpeiros waren de
kampen van Karel Donoe. Ook bij deze ontruiming was Donoe niet aanwezig.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 132
Ondanks gemaakte afspraken moest alsnog door het leger en de politie op 10 april 2010 een
heuse razia worden uitgevoerd op het Kraboedoin Gebergte om tientallen garimpeiros
hardhandig uit het gebied te verwijderen. Het werd een soort Clean Sweep operatie, waarbij
graafmachines, diverse trucks en ander zwaar materieel in beslag werden genomen.
Jongeren in Brownsweg grepen het overheidsoptreden aan om te bekijken hoe zij zichzelf
zouden kunnen gaan organiseren om het goudrijke gebied op een legale wijze in beheer te
krijgen.
John Jones, woordvoerder van het Korps Politie Suriname, maakte eind april 2010 bekend
dat ook de goudvelden van Siksi, langs de weg naar Nieuw Koffekamp in het gebied van de
grote Rosebel goudmijn, zouden worden ‘gezuiverd’ van illegale goudzoekers. Ook hier
waren enkele Brazilianen aan het werk. IAmGold, eigenaar van de Rosebel mijn, had al een
klacht bij de Surinaame overheid ingediend, omdat de Brazilianen het mijnbouwrecht dat
het Canadese goudmijnbedrijf had verkregen illegaal exploiteerde. Of het werkelijk tot een
ontruiming van Siksi is gekomen, is onduidelijk.
Ondertussen werd in Paramaribo achter de schermen gewerkt aan de oprichting van de
presidentiële Commissie Ordening Goudsector. Porknokkers in het Tapanahonigebied -
ongeveer zeshonderd, met gemiddeld zes goudzoekers per mijn - , in het zuidoosten van
Suriname, lieten op 13 september 2010 tegenover journalisten weten - die vanuit
Paramaribo naar het gebied waren afgereisd om zich ‘te oriënteren’ – niet tegen de
voorgenomen ordening van de sector te zijn. Eigenlijk keken zij er zelfs naar uit, omdat ze
dachten dat door de ordening vrijer gewerkt zou kunnen worden. Journalisten spraken
diverse kleinschalige goudzoekers, zoals de voorman van een van de mijnen aan de rivier bij
Pina Pina, Skal Apolie: ‘Hoe dan ook, we zullen moeten betalen om vrij te kunnen werken en
we zijn daartoe bereid. Overal waar we nu werken gebeurt dat zonder vergunning.’ Ook
moeten de goudzoekers tussen vijf en tien procent van de goudopbrengst afstaan aan de
persoon die zeggenschap[ heeft over de locatie waar gewerkt wordt. Apolie erkende,
tegenover de bezoekende groep journalisten, dat op de wijze zoals het erts wordt
gewonnen, veel milieuschade wordt aangericht. Maar, de goudzoekers doen volgens de
voorman hun best om een uitgemijnde plek netjes achter te laten: die wordt zo goed als
mogelijk opgevuld met een bovenlaag aarde die verwijderd wordt van een nieuwe mijnplek
vlak naast de oude, aldus Apolie. Over het gebruik van kwik beweerde hij dat iedereen weet
dat die stof het milieu zwaar vervuild, maar omdat niemand nog heeft geleerd hoe goud
milieuvriendelijk kan worden gewonnen, zal kwik gebruikt blijven worden. In het
Sarakreekgebied hadden goudzoekers wel geleerd om zonder kwik te werken, door retorts
te gebruiken. Desondanks zijn de goudzoekers kwik blijven gebruiken.
Op weg naar ordening had president Desi Bouterse de kleinschalige goudsector omschreven
als ‘een onbeschrijflijke chaos’. Ordening kreeg dan ook prioriteit bij de regering. Ook, omdat
de staat geen belasting ontvangt en veel inkomsten misloopt. Daarenboven zouden
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 133
buitenlandse bedrijven casu quo investeerders, door de chaos op de goudvelden, niet staan
te springen om Suriname binnen te komen en om er te investeren. Bouterse: ‘Geen enkele
investeerder vindt het prettig om onder deze omstandigheden te investeren. Ordening is
belangrijk.’ Ook de directeur van de Dienst der Belastingen, Tony van Dijk, deed een duit in
het zakje door het belang van ordening aan te geven. Natuurlijk, de fiscus wilde ook graag
een deel ontvangen uit de kleinschalge goudsector.
Escalatie in Meriangebied leidde ordening goudsector in
Goudzoekers in het Meriangebied aan het werk. (Foto: Commissie Ordening Goudsector)
Na de problemen op het Kraboedoin Gebergte werd in september 2010 duidelijk dat er ook
problemen in zicht waren voor het Nassau Gebergte in het oosten van het land. Daar
moesten porknokkers - ongeveer honderdzeventig - verdwijnen uit het Merian
concessiegebied van goudbedrijf Surgold, een joint venture tussen Suralco en de Amerikaanse
goudmijnmultinational Newmont. Het Korps Politie Suriname riep de goudzoekers via media op
om het gebied te verlaten. Achterliggende gedachte bij de ontruiming van dit gebied, waren
de plannen van Newmont om in het Nassau Gebergte twee grote goudmijnen te gaan
opzetten. Het bedrijf voerde hierover onderhandelingen met de Surinaame regering,
onderhandelingen die begin 2012 nog steeds gaande waren. Op het moment dat de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 134
ontruiming door de politie wereldkundig werd gemaakt, was voorzitter Hendrik Babel van de
Eenheidsorganisatie Langatabiki (APO) hiervan nog niet op de hoogte. Een week eerder had
hij nog met minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen gesproken en hem voorgesteld de
goudzoekers een maand de tijd te geven om het gebied zelf te ontruimen. De bewindsman
was daarmee akkoord gegaan. Met Hok werd verder afgesproken dat de APO na terugkomst
in Langetabbetje het grootopperhoofd Samuel Forster van de Paramaccaners zou inlichten
over de gemaakte afspraken. Bij het gesprek met de minister was overigens het
Assembleelid Ronnie Brunswijk ook aanwezig, geen onbekende in de Surinaamse
goudvelden. ‘We wilden voorkomen dat mensen worden opgejaagd‘, aldus Babel in de Ware
Tijd van 27 september 2010.
Dat ordening van de kleinschalige goudsector zeer wenselijk zou zijn, werd in november van
de ene op de andere dag benadrukt door een noodlottig ongeluk te Gowtu Bergi in het
concessiegebied van Surgold bij Langetabbetje. Door het instorten van wanden van een
tunnel werd een aantal goudzoekers onder zand bedolven. Zeven porknokkers vonden de
dood. Drie collega’s konden zich op tijd uit de tunnel redden. In het concessiegebied hadden
goudzoekers met graafmachines tien tot vijftien meter diep gegraven. Surgold had zowel de
regering Venetiaan als de regering Bouterse-Ameerali verzocht om illegale goudzoekers uit
haar gebied te verwijderen. De goudzoekers weigerden echter te vertrekken. De politie had
wel eerder opgetreden in het gebied, maar het illegaal goudwinnen bleef doorgaan.
De situatie in het Merian concessiegebied escaleerde. De problemen waren dusdanig serieus
dat Surgold op 21 november 2010 zelfs een special persbericht uitbracht. In het bericht
stelde het bedrijf dat al sinds eind 2009 de situatie in haar Merian concessie was
geëscaleerd. ‘Er zijn meer dan achthonderd mensen illegaal actief in het concessiegebied. Zij
hebben tientallen graafmachines ter plekke. De porknokkers maken gebruik van onveilige
mijnbouwtechnieken’, aldus de vertegenwoordiger van Surgold in Suriname, Esteban Crespo.
Volgens Crespo was de situatie dermate ernstig dat Surgold alle exploratieactiviteiten enkele
maanden voor het ongeluk al het stopgezet. ‘De veiligheid was niet meer gegarandeerd.’
Een week na het ongeluk in het Surgold Merian concessiegebied verklaarde vice-president
Robert Ameerali na afloop van de wekelijkse persconferentie van de Ministerraad, dat het
gebied in het oosten van Suriname waar zeven porknokkers in een mijn de dood vonden niet
werd beveiligd door de politie of het leger. Ondanks het feit dat het gebied door de regering
formeel was gesloten, is de goudwinning gewoon doorgegaan. ‘Het gebied is gesloten. Als
het ergens verboden is goud te winnen, is dat stuk land dus gesloten’, aldus de vice-
president. Hij deed zelfs een klemmend beroep op de goudzoekers om de minimale
veiligheidsvoorschriften in acht te nemen. Een beroep dat was gericht tot dovemansoren.
Verder wees hij op het belang van de ‘informele’ goudsector, die in Suriname werk en een
inkomen zou bieden aan rond de tienduizend mensen. Ameerali: ‘Iedere keer als we zeggen
dat we gaan ontruimen en de boel gaan ordenen, staan er groepen op die protesteren omdat
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 135
ze hun brood daar verdienen. Maar nu heeft het gedoogbeleid zijn tol geeist.’
De vice-president zei ook haast te willen maken met de aangekondigde ordening van de
goudsector. De vraag van een van de aanwezigen journalisten of omgekomen illegale
goudzoekers die geen belasting betaalden en grondstoffen stalen wel drie dagen nationale
rouw verdienden, schoot bij de vice-president in het verkeerde keelgat. ‘Het zijn
landskinderen. Mannen die voor hun kinderen en vrouwen een boterham probeerden te
verdienen. Ze betaalden net zo goed belasting; elke keer als ze iets in de winkel kochten of
benzine tankten.’ Hij reageerde ook kribbig op een vraag over de schuldvraag van het
noodlottige ongeluk: ‘Ik kan niet tegen schuldvragen. Is het soms Gods schuld dat het had
geregend? Wat een flauwekul.’
Start van de Commissie Ordening Goudsector
In december 2010 was het eindelijk zover: president Bouterse kon eindelijk op 20 december
zijn Commissie Ordening Goudsector (GOC) installeren. Hij typeerde de installatie als een
‘historische’ gebeurtenis. Bouterse: ‘In de chaotische situatie waarin de sector zich op dit
moment bevindt, vraagt het veel durf, moed en saamhorigheid om ordening te brengen.’
In het beleidsteam van de GOC kregen zitting Melvin Linscheer, Rudi Roeplal, Tony van Dijk,
John Courtar, Hendrik Setrosentono, Ronny Benschop, Mahinderpersad Autar, Joan Polak,
Idries Taus, Raymond Landburg en George Biervliet. De GOC adviesraad bestaat uit Henk
Naarendorp, Ellen Naarendorp, Winston Wirth, Patah Pawirordjo, Etienne Boerenveen,
Glenn Geerlings en Glenn Gemerts. In het management team namen zitting Gerold Dompig,
Ellen Naarendorp, Ricardo Freaser, Stanley Benschop, Lesley Resida, Angelique MacIntosh en
Faizel Baarn.
De commissie zou een moeilijke periode tegemoet gaan, waarin chaos en rellen in te
ordenen goudzoekersvelden en kritieken op het functioneren van de commissie en van
individuele leden centraal zouden blijken te staan. Hoeveel leden de commissie ook mocht
tellen, in de media waren het voornamelijk de heren Gerold Dompig en in mindere mate
Melvin Linscheer die het woord voerden. Wat alle overige leden zoal aan werkzaamheden
uitvoeren is tot anno 2012 eigenlijk nooit duidelijk geworden.
Wat Dompig aantrof op de goudvelden omschreef hij in een vraaggesprek in een radio
actualiteitenprogramma eind november 2012 van Rapar Broadcasting Network: ‘Er waren
gebieden in ons land waar er geen gezag aanwezig was. Men kon er niet eens heen gaan,
vanwege het feit dat haast een ieder met een wapen rondliep. Er waren geen stelregels.
Men ging heel vaak op de vuist met elkaar en wapengeweld werd niet geschuwd. Er waren
heel veel vreemdelingen op ons grondgebied, waarvan de centrale overheid totaal niet van
op de hoogte was; kortom er was sprake van een totale chaos.’
Porknokkers verspreid in het binnenland (ook wel achterland genoemd) van Suriname gaven
aan blij te zijn met door de regering aangekondigde ordening van de goudsector. Owen
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 136
Pryor, voorzitter van de stichting ter Behartiging van Belangen Goudzoekers van Nieuw
Koffiekamp en omgeving, is voorstander van duidelijke regels ter bescherming van het milieu
en zei tegen een journalist van de Surinaamse avondkrant De West van 3 januari 2011, dat
goudzoekers zelfs bereid zijn belastingen aan de Staat af te dragen, maar onder één
voorwaarde: ‘We willen zien dat de regering het geld gebruikt om de noden van plaatselijke
gemeenschappen te lenigen.’ Hij stelde voor om het deel dat goedzoekers moeten gaan
afdragen, gebruikt gaat worden voor de bouw van een plaatselijke bank, een ziekenhuis, een
betere dependance van het Centraal Bureau voor Burgerzaken, een scholencomplex, een
voetbalstadion en een wooncentrum. Dat zou ook moeten gebeuren in de overige regio’s
waar goud wordt gewonnen, zoals Langatabiki en Tapanahoni, aldus De West. Overigens
pleitte zijn organisatie al langere tijd voor ordening. Hij beschouwde leden van zijn
goudzoekersorganisatie Makamboa NV (bestaande uit ongeveer vijfhonderd porknokkers en
vijftig goudondernemers) niet als illegaal, omdat ze èn als stichting verenigd zijn in een
geregistreerde rechtspersoon èn werken binnen de grenzen van de concessie van
goudmaatschappij IAmGold, onder het gedoogbeleid van de maatschappij zelf. Pryor
verzette zich tegen het beeld van ‘criminele’ porknokkers. ‘Goudzoekers zijn keiharde
knokkers, die dag en nacht onder de moeilijkste omstandigheden naar geld zoeken. Dat is
niets voor criminelen’. De doorsnee goudzoekers zouden zelfs doodsbang zijn voor
criminelen, die op de vlucht voor de politie in de omgeving van hun kampen neerstrijken. Hij
verklaarde in De West daarmee waarom veel ondernemers vuurwapens nodig hebben. Om
het voor de overheid wat makkelijker te maken om voortvluchtige criminelen in het
binnenland op te pakken, zorgde hij ervoor dat al zijn werknemers goed zijn geregistreerd.
De goudzoekers waren begin januari 2011 formeel nog niet ingelicht over de voorgenomen
ordening.
Commissie Ordening Goudsector informeert ‘het binnenland’
Om Surinamers te informeren over haar werkzaamheden hield de Commissie Ordening
Goudsector op 5 januari 2011 in het luxueuze hotel Torarica een informatiebijeenkomst. Een
aantal commissieleden hield een inleiding. Zo liet Glenn Geerlings weten dat minimaal
twintigduizend arbeiders in de kleinschalige goudsector werkzaam zijn en dat zij een
geschatte jaaromzet behalen van een miljard Amerikaanse dollars. Redenen voor Geerlings
om te zeggen dat die sector ‘absoluut onder controle moet worden gebracht’. De directeur
van de Surinaamse Belastingdienst, Tony van Dijk, zei in zijn inleiding dat in 2009 van de in
totaal slechts honderdvijftien geregistreerde kleinschalige goudproducenten slechts 118.728
Surinaamse dollars aan inkomstenbelasting geïnd werd. ‘Bedroevend weinig’, aldus Van Dijk.
Commissielid en luitenant-kolonel in het Surinaamse leger, Melvin Linscheer, wees maar
weer eens op de gevaren voor de volksgezondheid die de illegale goudwinning met zich
meebrengt, de onverantwoordelijke mijntechnieken, de negatieve gevolgen voor mens en
milieu vanwege het gebruik van schadelijke chemicaliën en kwik. Ook bevestigde hij het
beeld dat er was - en anno 2012 nog steeds is - van de sector in het binnenland, een ‘wild
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 137
west’, en die situatie was er volgens hem al sinds het uitbreken van de goudkoorts in het
binnenland, aan het einde van de Binnenlandse Oorlog, die een situatie van wetteloosheid,
straffeloosheid en anarchie tot gevolg had. De ophanden zijnde inventarisatie van de
goudsector in het binnenland, zou volgens Linscheer geen jacht worden op Surinaamse
porknokkers en Braziliaanse garimpeiros. Units van de commissie gingen het aantal
gouddelvers, eigenaren van zwaar materieel, concessiehouders, de infrastructuur en het
aantal machines in kaart proberen te brengen. Tijdens de informatiebijeenkomst werd ook
bekendgemaakt dat in het binnenland drie mijnbouwservicecentra ingesteld zouden
worden, te Afobaka, Langatabiki en Kwakoegron. Na het instellen van die centra zouden er
nog vier moeten komen, waar medewerkers van onder andere het leger, politie, douane,
belastingen en de bestuursdienst zouden gaan werken.
Inleider Patah Pawiroredjo gaf een beeld van de verschillende vormen van kleinschalige
goudwinning. In het Surinaamse binnenland zijn nog steeds goudzoekers die nog handmatig
werken met een zogenoemde baté en kwik die ongeveer één tot twee gram goud per dag
produceren. Maar ook zijn er productiemethoden waar de opbrengst tussen de honderd en
vijfhonderd gram goud ligt en bij de productie met rivierzuigpompinstallaties zelfs tussen
duizend gram per dag kan bedragen. Volgens Pawiroredjo kost een dergelijke installatie
tussen de honderdvijftigduizend en tweehonderdduizende Amerikaanse dollars.
Het commissielid Melvin Linscheer, voorzitter van het Beleidsteam, trok op 7 januari 2011
naar het binnenland om gezagsdragers in kennis te stellen van de werkzaamheden van de
commissie. Linscheer ontmoette granman Samuel Forster van de Paamaka (Langatabiki),
granman Matodja Gazon van de Aukaners (Drietabiki) en stamhoofd Itomadi ‘Miep’
Pelenapin van de Wajana’s (Kawemhakan). De inheemse leiders kregen van Linscheer een
toelichting op een een week eerder door president Bouterse verzonden brief over de
ordenin van de kleinschalige goudsector. Pelenapin toonde zich positief over de ordening,
vooral omdat daardoor de veiligheid van zijn bewoners gegarandeerd kon worden en er
duidelijke afbakeningen zouden komen voor gebieden waar naar goud gezocht kon worden.
Granman Gazon was, volgens een door de commissie uitgegeven persbericht, ook te spreken
over de ordening. Volgens hem zou de ordening voor zijn achterban de mogelijkheid gaan
bieden om een opleiding te gaan volgen in de goudmijnbouw.
De echte start
De commissie startte haar werkzaamheden op 10 januari 2011 voortvarend met de
registratie van werknemers in de kleinschalige goudsector. In twee dagen tijd hadden zich al
ruim zevenentwintighonderd personen gemeld bij de diverse registratieposten. Meer dan
vijfentwintighonderd mensen hadden zich gemeld bij de posten te Merian en Afobaka en in
Paramaribo bij het kantoor van de GOC in het onderkomen van Geologische
Mijnbouwkundige Dienst tweehonderdentien, vooral concessie- en machinehouders.
Iedereen die werkzaam is in de goudsector of directe verdiensten heeft uit die secor was
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 138
opgeroepen om zich te komen aanmelden. Bij de registratie moesten mensen hun naam,
werkgebied en nationaliteit doorgeven. Medewerkers van de Mijnbouw Service Centers
(MSC) zorgden voor een vlot verloop van de aanmeldingen. Zij verklaarden tegenover media
dat zij erg goed waren ontvangen door lokale bewoners in het binnenland. De voorzitter van
het Managementteam, Gerold Dompig, nam zelfs deel aan een zogenoemde krutu te
Klaaskreek om onduidelijkheden toe te lichten.
De registratie verliep volgens de COG uitstekend. Dat gold zowel voor de registratie in
Paramaribo als in het binnenland te Merian en Afobaka. De registratie in het binnenland
werd nauwelettend gevolgd door de vertegenwoordigers van het traditioneel gezag. Gerold
Dompig, voorzitter van het Managementteam, toonde zich tegenover journalisten zeer
tevreden. ‘Er was geen sprake van het wegrennen of gaan schuilen van personen.
Integendeel werden we goed ontvangen’, aldus Dompig. De registratieteams verbleven vier
dagen in het binnenland. Uiteindelijk moeten de geregistreerden een mijnbouwpasje gaan
ontvangen.
Historische goudconferentie
De maand februari 2011 stond voor de commissie in het teken van een als ‘historisch’
omschreven goudconferentie in Snesikondre. President Bouterse hield 18 febrauri een
openingstoespraak in een heus opgezet tentendorp. Hij wees op het belang van de ordening
van de goudsector. Hij voelde zich genoodzaakt om de ongeveer driehonderd
belangstellenden duidelijk te maken dat de ordening niet slechts is bedoeld is om Surgold
(Newmont) ‘te faciliteren’ om een goudmijn in het Nassaugebied aan te leggen.
Bouterse presenteerde ook het op zijn Kabinet opgestelde ‘Concept Masterplan Ordening
Goudsector’:
‘Voorwoord Dit concept document is tot stand gekomen vanuit presentaties, discussies en overwegingen met verschillende belangengroepen bij de Organisatie van de Conferentie “Ordening Goud sector in Suriname” te Snesikondre in het district Sipaliwini op 18 en 19 februari 2011. Wij danken allen die het mogelijk hebben gemaakt om deze Conferentie te houden. Door uw participatie onderschrijft U het belang van de Ordening en uw bijdragen tijdens deze Conferentie zullen verwerkt worden in het definitieve document dat hierna samengesteld gaat worden. Snesikondre, 18 februari 2011 Ordening van de Goud Sector van Suriname Van Chaos, Illegaliteit, Onveiligheid, via Ordening, naar Duurzame Ontwikkeling
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 139
Op het Kabinet van de President van Suriname is een document voorbereid dat een eenduidig beeld verschaft over, onder andere, de doelen, de omvang, de reikwijdte en de opzet van de “Ordening van de Goud Sector”. Het eerste doel van dit document is om synchronisatie en oplijning te verkrijgen in de gedachtenvorming over dit omvangrijk plan. Het tweede doel is om een eenduidig uitgangspunt te verkrijgen van waaruit het plan opgestart kan worden. De voorbereidingen hebben geleid tot het “Master Plan Goud Sector Suriname” (MP GSS), dat als leidraad en management tool zal dienen bij àlle zaken die de ordening aangaan. Daarbij is duidelijk geworden dat het Master Plan in wezen de volgende naam verdient: ‘’van .... Chaos, Illegaliteit, Onveiligheid, via Ordening, naar Duurzame Ontwikkeling. Het Master Plan “van .... Chaos, Illegaliteit, Onveiligheid, via Ordening, naar Duurzame Ontwikkeling” (MP GSS). Duurzame Ontwikkeling kan, onder alle omstandigheden, slechts bereikt worden door de voorbereiding en uitvoering van een groot aantal plannen bijéén. In dit geval worden met de uitvoering van het eerste plan, de Ordening van de Goud Sector, de condities voorbereid voor de uitvoering van de overige plannen, waarmee uiteindelijk duurzame ontwikkeling zal worden bereikt. Voor het bereiken van een goed overzicht en voor het succesvol kunnen managen van toch vrij ingewikkelde en veelomvattende, over verschillende lokaties verspreide, elkaar in tijd opvolgende plannen en projecten, wordt gebruik gemaakt van project- en planmanagement technieken die samengevat kunnen worden onder het begrip ”Master Plan”. Het Master Plan grijpt aan in meerdere sectoren van de gemeenschap en zal bij de uitvoering meerdere Stakeholders betrekken en hun leven grondig, fundamenteel, veranderen. Het Plan integreert en richt onder andere meerdere activiteiten, bijzondere functies en taken van Overheid’s diensten naar een aantal locaties. Hierbij wordt de bestaande, bekende, reguliere georganiseerdheid vervangen door een specifiek op de goud sector gerichte ordening, de zogeheten Ordening van de Goud Sector. Doelen van het Master Plan Het Master Plan “van ... Chaos, Illegaliteit, Onveiligheid naar Duurzame Ontwikkeling” kent de volgende doelen: 1. Het behoud, de uitbreiding, de ordening en modernisering van de totale goud sector. 2. Evenwichtige belangenbehartiging van alle Stakeholders. 3. De legalisatie van activiteiten van illegale, kleinmijnbouwers en regulering vanhun relatie met de groot mijnbouw. 4. Vergroting van de controle door de Overheid op de activiteiten in de sector èn op de mijngebieden. 5. De aanbieding van scholing en training aan de kleinmijnbouw gericht op de vergroting van de goudproductie van de kleinmijnbouw. 6. Opkoop van goud door de Centale Bank van Suriname. 7. Aanpassing van het systeem van belastingheffing en realisatie en optimalisatie van belastingafdrachten aan de Overheid.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 140
8. Vergroting van de veiligheid van mijnbouwers en verlaging van kosten van levensonderhoud. 9. Verkleining van de negatieve sociale impact op het leven van mijnbouwers en hun gezinnen. 10. Vermindering van de negatieve effecten van ‘’small scale gold mining’’ voor de omliggende leefgemeenschappen en vergroting van de positieve effecten. 11. Herstel van schade aangebracht aan het milieu en minimalisering van toekomstige schadelijke effecten aan het milieu. Het Master Plan kent de volgende Stakeholders: 1. De Nationale Asssemblee. 2. De Regering van Suriname onder leiding van de President. 3. De Centrale Overheid met de Ministeries van: • Justitie en Politie • Arbeid Technologie en Milieu – Arbeidsinspectie en het Nimos • Natuurlijke Hulpbronnen - GMD • Handel en Industrie - KKF • Financiën – Dienst der Belastingen • Binnenlandse Zaken - CBB • Regionale Ontwikkeling - RO • Volksgezondheid - BOG 4. De Mijnbouwmaatschappijen, de grote en de kleine 5. De Porcknockers, dit zijn Marrons, Inheemsen, Brazilianen en overige 6. De Toeleveringsbedrijven 7. De Winkeliers 8. De Dienstverleners 9. De Machinehouders 10. Het Traditioneel Gezag van de lokale gemeenschappen 11. De Bewoners van de lokale gemeenschappen 12. Lokale en internationale NGO’s Het Master Plan integreert een aantal plannen in één geheel. Elk der plannen bestaat zelf uit één of meerdere programma’s en/of projecten. De plannen omvatten: 1. De Ordening van de Goud Sector. Dit plan voorziet in de bouw en constructie van Mining Service Centers verspreid over de goud mijngebieden, door middel waarvan onder andere: o Het gezag van de Overheid blijvend gevestigd zal zijn in de goudmijngebieden; o Een verscheidenheid aan Overheids diensten zal permanent kunnen worden aangeboden; o Goudopkoop door de Overheid kan worden begonnen, via vestigingen van de Centrale Bank van Suriname; o Belastingen geïnd kunnen worden, gekoppeld aan de goudopkoop; o Registratie van alle Stakeholders in de goud sector zal kunnen plaatsvinden, waarna verstrekking van het zogeheten Goudpaspoort zal plaatsvinden; o De informele activiteiten in de goud sector worden opgenomen in de formele economie van Suriname; 2. Groei en Gemeenschapsontwikkeling
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 141
Initiatieven die moeten leiden tot de groei en gemeenschapsontwikkeling van de gemeenschappen van de traditionele bewoners van de goud mijn gebieden zullen noodzakelijk zijn. Ook aan hen moet de gelegenheid geboden worden om een menswaardig en passend bestaan in de hedendaagse 21e eeuw te verkrijgen. Dit onderdeel van het Master Plan zal evenals de andere in onderling samenhang worden benaderd en uitgevoerd om een maximaal rendement te verkrijgen. 3. Geleide Dorpsontwikkeling en Stedelijke Ontwikkeling. De vestiging van de dienstverlening van de Overheid via de Mining Service Center’s zal gepaard gaan met een stuk autonome vestiging van lokalen rond deze centra. Om deze vestiging toch onder leiding van de Overheid te laten plaatsvinden zullen via dit Plan voorbereidingen getroffen worden om de voorspelbare en verwachtbare chaos te voorkomen en om moderne model gemeenschappen te doen ontstaan, die passen in de 21e eeuw. De benodigde infra- en nutsstructuur, enzovoorts, vormen onderdeel van het Plan. De Overheid heeft hierbij de mogelijkheid locaties uit te kiezen die geschikt geacht worden voor werkelijke stedelijke ontwikkeling, dus kernontwikkeling, met een integratie van alle aspecten die in het Master Plan aan de orde komen. 4. Aanpassing Wettelijk Kader. De geselecteerde mijngebieden zullen in het kader van de ordening, van nieuwe wetgeving worden voorzien. Deze gebieden, zullen tot bijzondere ontwikkelingsgebieden worden verklaard, waarvoor danook bijzondere voorzieningen zullen worden getroffen. Hiertoe zal de wettelijke basis over zijn geheel moeten worden aangepast. De Wet op de Belastingen zal zeker moeten worden aangepast, de wettelijke regels die van toepassing zijn op concessies, de legalisering van illegale mijn activiteiten, en dergelijke. De Overheid heeft de unieke gelegenheid om in één klap een aantal zaken recht te zetten die reeds heel lang om een oplossing vroegen. De President van de Republiek Suriname geeft prioriteit aan de uitvoering van de “Ordening van de Goud sector”. Daarom hebben de President en de Regering van de Republiek Suriname besloten dit onderdeel als eerste en versneld uit te voeren.’
Onder de aanwezigen waren onder andere de granmans Samuel Forster, Belfon Aboikoni en
Asongo Alalaparu , en de ministers van Defensie, Regionale Ontwikkeling, Justitie en Politie,
Financiën, Sport en Jeugdzaken, Binnenlandse Zaken en Natuurlijke Hulpbronnen. Natuurlijk
ontbrak het Assembleelid Ronnie Brunswijk niet. Verder konden in de tent worden
waargenomen de governor van de Centrale Bank van Suriname, Gilmore Hoefdraad,
legerleider Hedwig Gilaard en douanechef August van Hamme, alsmede de staatsraadsleden
Michiel Kerpens en Caprino Alendy. Het belang van de conferentie was met hun
aanwezigheid duidelijk aangetoond.
Op de eerste dag van de goudconferentie - die niet vlekkeloos verliep - werden presentaties
gehouden door leden van de Commissie Ordening Goudsector en vertegenwoordigers van
de goudbedrijven Nana Resources, Sarakreek Resources en Sarafina. Maar, ook
vertegenwoordigers van de grote bedrijven Rosebel Goldmines en Surgold hielden een
presentatie. Een presentatie van garimpeiros werd halverwege afgebroken, omdat
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 142
aanwezige granmans en andere boslanddignitarissen na zes uur 's avonds niet meer
vergaderen. De dagvoorzitter zag zich genoodzaakt de bijeenkomst prompt af te breken.
Hierdoor konden porknokkers hun inleiding niet meer houden.
Tijdens de goudconferentie kon wel Wesley Rozenhout namens de porknokkers in
Marowijne spreken. Hij wilde dat de porknokkers, wanneer hun gebied zou worden
toegewezen aan het Amerikaanse bedrijf Newmont, de door hun geïnvesteerde gelden in de
aanleg van een infrastructuur in de goudvelden terug zouden gaan krijgen. Op die wens
reageerde de toenmalig minister van Financiën, Wonnie Boedhoe, (op 10 juni 2011 diende
zij haar ontslag in) dat de porknokkers investeringen die ze gepleegd hadden in zaken die tot
overheidstaken behoorden, moesten documenteren en aanbieden aan de regering. ‘Zet het
op tafel. Laat het ons weten, zodat wij gaan kijken hoe wij ermee omgaan’, aldus de
bewindsvrouw tegenover journalisten. Rozenhout liet de bezoekers van de conferentie ook
weten dat de porknokkers geen voorstanders waren van de voorstellen van de directeur van
de Belastingdienst, Tony van Dijk, inzake het innen van belastingen in de toekomst bij de
goedzoekers geïnd. De porknokkers stelden voor om op basis van hun opbrengsten
belastingen te voldoen. ‘Hoe groter de productie, hoe meer belasting zal moeten worden
afgedragen’, aldus Rozenhout. Van Dijk had echter voorgesteld om de goudzoekers
ongeacht de opbrengst per maand een vast bedrag af te laten dragen op basis van de
productiecapaciteit van hun machines.
Aan het einde van de twee dagen durende conferentie werden afspraken gemaakt over een
structureel overleg tussen de Commissie Ordening Goudsector en alle betrokkenen. Die
afspraken werden vastgelegd in een nogal amateurisch ogende slotverklaring, met bondige
teksten:
‘1. De GRAN GOWTU KRUTU op 18 en 19 februari 2011, gehouden te SNESI KONDRE, LANGA
TABIKI, zal uitmonden in een formeel Gestructureerd Goud Overleg waarin alle Stakeholders
zich laten vertegenwoordigen.
2. De Stakeholders hebben ruimschoots gediscussieerd over de vraagstukken die elk als groep
ervaren in de Goud sector.
3. Het is de wil van alle Stakeholders om bestaande en toekomstige conflicten in overleg met
elkaar op te lossen.
4. Resultaten van de discussies en aanzetten zullen genoteerd worden en bij voorbaat
verwerkt worden in het concept Master Plan, waarbij dit Plan haar juiste vorm begint te
benaderen.
5. Bij het Beleidsteam “Ordening Goud sector” zullen de toespraken, presentaties en
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 143
discussies onderzocht worden en na evaluatie eveneens toegevoegd worden aan het concept
Master Plan, waarna dit Plan aan de Regering van Suriname wordt aangeboden.
6. Het concept document “De Ordening van de Goud sector in Suriname” met als ondertitel
Van Chaos, Illegaliteit, Onveiligheid, via Ordening naar Duurzame Ontwikkeling, meer bekend
als het concept Master Plan, is tijdens de Conferentie uitgedeeld aan de aanwezige
deelnemers van de Conferentie.
7. De Conferentie heeft nota genomen van het door de Gezagsdragers uitgesproken gevoel
ten aanzien van eenrichtingsverkeer met betrekking tot de Ordening en van de uitgesproken
wens om in de toekomst, meer dan voorheen de communicatie-kanalen open te houden.
8. Deze Conferentie is niet bedoeld als forum voor besluitvorming, maar eerder als forum
voor informatie-uitwisseling over elkaars positie in de Goud sector en de discussies daarover.
9. Met de Commissie “Ordening Goud sector in Suriname” zal vanaf heden, d.d. 19 februari
2011, een 2-maandelijks Gestructureerd Goud Overleg komen met alle Stakeholders in de
Goud sector, in gezamenlijk verband, dan wel individueel of in groepen.
Niet uitgesloten is om bij iedere behoefte van welke Stakeholder dan ook, het Gestructureerd
Goud Overleg terstond te doen plaatsvinden.
10. Elke Stakeholdersgroep zal, willen zij meedoen in het Gestructureerd Goud Overleg, zich
moeten organiseren en laten vertegenwoordigen in dit Gestructureerd Goud Overleg.
11. Goede nota is genomen uit de Conferentie, omtrent de wens tot betrokkenheid van grote
mijnbouwondernemingen - de nationale en de multi-nationale - bij de ontwikkeling van de
Goud sector, onder de voorwaarde, dat hierbij de betreffende locale gemeenschappen
inspraak hebben. Evenzo zal deze inspraak moeten geschieden middels een gezamenlijke
vertegenwoordiging van de locale gemeenschap en het Traditioneel Gezag.
12. Het Grondenrechten vraagstuk wordt apart behandeld, ultimo juni 2011, in een
soortgelijke Conferentie, te organiseren in het district Brokopondo.
13. Deze Slotverklaring, is tot stand gekomen nadat in de Conferentie GRAN GOWTU KRUTU
op 18 en 19 februari 2011 te Snesi kondre, Langa Tabiki, presentaties zijn gehouden en
discussies zijn gevoerd.
14. Deze Slotverklaring wordt ter uitvoering aan de Regering van Suriname aangeboden.
Snesi kondre, 19 februari 2011’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 144
De Commissie Ordening Goudsector vermeldt op haar internetsite de belangrijkste
uitkomsten van de in haar ogen geslaagde conferentie:
Men is het erover eens dat Ordening van de Goudsector gewenst is Het Traditioneel gezag wenst eerst het Grondenrechtenvraagstuk op te lossen,
voordat de Ordening plaatsvindt De President heeft aangegeven in juni 2011 een speciale conferentie grondenrechtenvraagstuk te organiseren om ook met de aanpak van dit probleem een aanvang te maken.
Het exacte belastingsysteem moet nog uitgewerkt worden. De Dienst der Belastingen houdt hiertoe hearings met groepen stakeholders over hoe zij dit het beste kan gaan inrichten.
Het overheidsgezag zal hersteld worden ter bescherming van het grondgebied en haar burgers, te beginnen met het afsluiten van nog niet (grootschalig) vervuilde goudmijnbouwgebieden.
Verschillende stakeholders en met name het Traditioneel Gezag willen omstandig geinformeerd worden over de Ordening van de Goudsector en de stappen die men voornemens is te nemen.
Ontruiming Meriangebied
De ordening van de goudsector, zoals die wordt aangepakt door de regering Bouterse-
Ameerali, kreeg en krijgt volledige steun van het Wereld Natuur Fonds Guianas. De directeur
van het WWF Guianas, Dominiek Plouvier, zei eind mei 2011 de aanpak ‘perfect’ te vinden
en niet te vergelijken is met de Clean Sweep acties van de regering Venetiaan. Plouvier deed
zijn uitlatingen naar aanleiding van een regionale kleinschalige goudwinning conferentie in
Paramaribo. Volgens oud-voorzitter Narpath Bissumbhar van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken hadden Surinamers een verkeerd beeld van de sector: ‘Zo’n veertigduizend
mensen verdienen direct en indirect aan de sector. Daarvan zijn slechts achtduizend van
Braziliaanse komaf. Heel veel Surinaamse ondernemers zijn failliet gegaan in de sector,
omdat het gedreven wordt door gelukszoekers. Het is niet zo makkelijk als men denkt. De
sector heeft allerlei gevaren en risico’s. Je moet bikkel zijn om te overleven in de kleinschalige
goudsector.’
De Commissie Ordening Goudsector weet de eerste maanden van 2011 bijna dagelijks het
nieuws te halen. De ordening is belangrijk en iedereen in de samenleving had en heeft er
een mening over. Feit was en is dat de commissie haar werkzaamheden voortvarend ter
hand neemt. Na de ordening van het Meriangebied, dat vrij eenvoudig verliep, staan andere
gebieden op de agenda van de commissie. Naast het ontruimen van gebieden, moet de
commissie ook wel eens bemiddelen tussen kleinschalige goudzoekers en grote
mijnbouwbedrijven, zoals in Brokopondo waar porknokkers en IAmGold, de Canadese
eigenaar van de Rosebeld Goldmines, elkaar nogal eens in de haren vlogen. Vooral op
Beewojo en bij de Rosebel-pit waren onenigheden tussen het bedrijf en porknokkers. Medio
april ging een verhaal de ronde dat ruim vier kilo goud zou zijn gevonden in het Beewojo
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 145
concessiegebied van IAmGold. Iedereen, vooral jongeren, wist hoe snel te Beewojo te
komen en binnen de kortste keren escaleerde de situatie op de concessie.
De commissie heeft als tussenpersoon getracht de geschillen op te lossen. ‘Overleg zal
echter moeten blijven plaatsvinden om een structurele oplossing te vinden voor deze
gebieden’, aldus de Commissie Ordening Goudsector. Verder bereikte de GOC
overeenstemming met de vertegenwoordiging van Paramakaanse goudzoekers over de
route van een aan te leggen ongeveer acht kilometer lange weg, door Surgold te betalen, in
het Meriangebied naar een andere werklocatie binnen het concessiegebied.
Na eerdere problemen in het Meriangebied in 2010, maakte vicepresident Robert Ameerali
eind maart 2011 bekend dat de porknokkers het gebied moesten gaan verlaten. Zij zouden
een ander werkgebied toegewezen krijgen. Van een ontruiming in de letterlijke zin des
woords zou geen sprake zijn. Overigens zou het volgens de vicepresident maar gaan om
achtendertig porknokkers. De opmerkingen van Ameerali vielen niet goed bij politicus
Ronnie Brunswijk die beweerde dat er een afspraak met de porknokkers zou zijn gemaakt
dat zij alleen geregistreerd zouden worden en door konden gaan met hun werk. Een week na
Ameerali’s bekendmaking liet president Bouterse journalisten weten dat hij tot het uiterste
zou gaan om granman Samuel Forster van de Paramaccaners achter de plannen, om
porknokkers uit het Meriangebied te verwijderen, te krijgen. Bouterse: ‘We gaan moeten
ontruimen, we gaan moeten ontruimen’, aldus de president. Hij benadrukte dat er in het
gebied ‘stoorzenders’ actief waren, die zouden willen blijven in het gebied. ‘Maar dat is niet
goed, we gaan dat ding moeten corrigeren. En we willen het op een zodanige manier
corrigeren dat we ook aan het belang van de mensen denken.’ De president legde op 7 april
2011 aan journalisten uit dat er feitelijk twee belangen in het spel waren. Aan de ene kant
de belangen van de kleinschalige goudzoekers in het Meriangebied aan wie een zeker deel
van de concessie zou worden toegezen, en aan de andere kant de belangen van de
Amerikanen, Newmont, die een contract met de staat willen tekenen om in het gebied twee
goudmijnen op te zetten. Alle goudzoekers moesten media april het gebied hebben verlaten.
Maar, er waren geruchten dat porknokkers van de Pamaaka’s wel op een nieuwe locatie in
het gebied zouden mogen gaan werken.
Maripaston
De eerstvolgende ontruimingsactie vond eind juni 2011 plaats in de omgeving van Pikin
Saron in het district Para. Volgens het lid Melvin Linscheer van de Commissie Ordening
Goudsector waren in een tijdsbestek van drie maanden rond de honderd goudzoekers naar
Loksi Hati in het Maripastongebied, gekomen. Sommigen gebruikten zelfs dynamiet.
Districtscommissaris Jerry Miranda riep de autoriteiten te hulp om het gebied af te sluiten.
‘Er was een explosieve situatie ontstaan’, aldus Linscheer. Het gebied werd ontruimd door
het leger en de politie. Volgens Miranda behoort het gebied toe aan de zogenoemde
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 146
economische zone van Pikin Saron. ‘Er zijn slechts vergunningen uitgegeven voor houtkap en
niet voor goudwinningsactiviteiten.’ Naast gewone Surinaamse porknokkers, waren in het
gebied ook Brazilianen neergesteken en investeerders en machinehouders uit de stad,
Paramaribo.
Het commissielid Gerold Dompig vertrok zelf naar het gebied om de situatie in ogenschouw
te nemen. Hij zei dat de situatie te Maripaston getransformeerd zou worden tot ‘een model
van ordening’. Vier groepen goudzoekers hadden zich bij de commissie gemeld die
beweerden aanspraak te hebben op de grond in het Maripastongebied. Bewoners van Pikin
Saron beweerden zelfs dat vooraanstaande burgers, waaronder een Assembleelid, belangen
hadden in het gebied. Ook konden ze aantonen dat het dorp onder de regering Venetiaan
een gebied van tweeëntachtigduizend hectare had gekregen voor de exploitatie van hout.
Volgens de bewoners hadden goudzoekers uit omliggende dorpen zich toegang tot het
gebied verschaft om illegaal goud te winnen.
De Commissie Ordening Goudsector wilde dat de goudwinning weer snel hervat kon
worden, maar dan op een milieuvriendelijke manier. Zo zouden de goudzoekers gebruik
moeten gaan maken van retorts, om te voorkomen dat kwik zou vrijkomen. Verder mocht
geen vervuild water geloosd worden in kreken. Commissielid Dompig: ‘Het zal niet langer zo
zijn dat omliggende dorpen last zullen hebben van de goudactiviteiten. Kwikvervuiling en
sociaal maatschappelijke ontwrichting zijn de belangrijkste zorgen onder dorpsbewoners.’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 147
De commissie ging het gebied herverdelen, maar daar werd door dorpsbewoners met
argwaan naar gekeken. ‘Als je in een gebied van tien hectare opereerde moet je geen dertig
vragen volgende week. Wij gaan zo goed mogelijk verdelen aan de hand van machines en
investeringen’, aldus Dompig tegenover de media. De drie groepen die met
houtkapconcessies actief waren in Maripaston - met in totaal ongeveer vijftienhonderd
arbeiders -, zouden onder supervisie van het staatsbedrijf N.V. Grassalco verder gaan met
goudwinningsactiviteiten. (Grassalco heeft exploratierecht voor het winnen van goud en
andere mineralen in een gebied van ongeveer 26.000 hectare op het Goliath Gebergte in het
district Para, ten westen van het inheemse dorp Bigi Poika.)
De Commissie Ordening Goudsector tilt zwaar aan de overgang van goudwinning met kwik
naar goudwinning op een milieuvriendelijke manier. Om dat extra te benadrukken zou
medio oktober 2011 een goudbeurs worden gehouden, die het begin zou moeten inluiden
van een milieuvriendelijke kleinschalige goudwinning. De voorzitter van het Beleidsteam van
de commissie, Linscheer, maakte dit medio juli 2011 bekend. Na die beurs zou gestart
moeten worden met een ‘School of Mining and Mineral Processing’, een soort
trainersopleiding waar mensen opgeleid gaan worden om goudzoekers op te leiden. ‘De
mensen moet ook worden geleerd hoe je een mijn correct opzet en ook hoe je nadien het
gebied rehabiliteert’, aldus Linscheer. ‘Ondertussen zijn we als commissie bezig te sleutelen
aan wetgeving, waardoor alles, ook de veiligheid van de werknemers in de sector, binnen een
wettelijk kader kan worden geplaatst.‘ Het was overigens president Bouterse die de nieuwe
‘mijnschool’ wereldkundig maakte, tijdens de aanname van de begroting in de Nationale
Assemblee in de nacht van 18 op 19 juli 2011. Bouterse sprak verder over herstel van het
gezag in het binnenland, daarmee doelend op de werkzaamheden van de GOC.
Melvin Linscheer en Gerold Dompig hielden op 28 juli 2011 een persconferentie in het
Kabinet van de President waarin zij uitvoerig informatie gaven over de werkzaamheden van
de Commissie Ordening Goudsector. Dompig vertelde dat in het binnenland een heuse
goudkoorts was uitgebroken en dat tussen groepen en personen fikse ruzies waren
uitgebroken. Beide commissieleden maakten bekend dat sinds de registratie was begonnen
ongeveer zesduizend kleinschalige gouddelvers geregistreerd waren, tweehonderd
machinehouders en tien goudopkopers. Van de opkopers waren er zes ook exporteurs van
goud. Linscheer en Dompig gaven verderaan dat de ordening doorgaat totdat er een volgens
de commissie acceptabele situatie is ontstaan in de sector, het overheidsgezag is hersteld en
de staat haar rechtmatig aandeel uit de sector verkrijgt.
Nasleep Maripaston
De commissie tekende op 4 augustus 2011 een intentieverklaring met de drie
belangengroepen te Maripaston en Grassalco. De intentieverklaring hield in dat niet een
percentage, maar een vaste hoeveelheid van het gewonnen goud zou worden afgestaan aan
Grassalco. Een deel zou worden gestort in een ontwikkelingsfonds voor de dorpen. Een
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 148
ander deel van de waarde was bestemd voor onkostenvergoeding, logistieke en materiële
kosten van Grassalco, als concessie- en toezichthouder. Maar, zoals zo vaak gebeurd, bleek
enkele uren na de ondertekening dat toch niet iedereen zich in de verklaring kon vinden.
Commissaris Kondré voelde zich zelfs gepakt en zijn groep kon zich niet langer vinden in de
tekst van de intentieverklaring. De verklaring zou niet in het voordeel van de groep zijn
geweest en ‘onder druk’ zijn getekend. De groep beweerde veel ingeleverd te moeten
hebben en dat er dusdanige zware voorwaarden waren gesteld waar niet mee kon worden
ingestemd. Kennelijk had de persoon die de verklaring had ondertekend, de inhoud niet
goed in zich op genomen. Maar, de groep legt de schuld bij de commissie die het proces te
snel zou hebben laten verlopen. Dit was tegen het zere been van Gerold Dompig van de
commissie: ‘Integendeel! Er is een lang proces vooraf gaan aan de ondertekening. De
belangengroepen is de ruimte gelaten eerst met elkaar tot een vergelijk te komen. Toen dat
niet lukte hebben wij verder leiding gegeven aan de zaak’. Maar, commissaris Kondré bleef
zich verzetten en beweerde dat het aantal personen dat geregistreerd ging worden veel
minder zou zijn dan de personen die deelnamen aan de goudwinningsactiviteiten in het
gebied. De groep was ook van oordeel dat teveel goud betaald moest worden aan Grassalco.
Ook de locatie die aangewezen was voor de groep, zou veel weinig goud bevatten.
Commissaris Kondré voelt zich benadeeld. Tegenover de media legde Dompig uit dat het
ging om de inheemse groep Pikin Saron, met daarin de dorpen Matta en Bigi Poika, de
marrongroep van commissaris Kondré, Matakriki en omgeving, en als derde N.V. Tak (een
bedrijf dat volgens Assembleelid en oud-president Ronald Venetiaan in handen zou zijn van
Chinezen: dat zei hij tijdens een vergadering van de Nationale Assemblee op 29 november
2011 waarin gesproken werd over andere een ‘invasie van buitenlanders’ in Suriname. Ook
het bedrijf Mozart Security zou volgens Venetiaan in handen zijn van Chinezen.) en
bijbehorende groepen. Deze groepen waren eerder aangetroffen als illegale goudzoekers in
het gebied. ‘Wij hebben gemeend de mensen niet brodeloos te maken en af te houden van
hun activiteiten. Wij hebben een model met hen uitgewerkt’, aldus Dompig.
Een dag na de ondertekening van de intentieverklaring, maakte de voorzitter van het
Beleidsteam van de Commissie Ordening Goudsector, Melvin Linscheer, via de krant De
Ware Tijd bekend, dat met ingang van eind 2012 het gebruik van kwik in de goudsector
verboden is. Volgens zijn team zou anderhalf jaar nodig zijn om de totale sector op deze
maatregel voor te bereiden. ‘Als iedereen meegaat met de gedachtegang, moet dit niet
moeilijk zijn’, aldus Linscheer, die uitlegde dat internationaal het gebruik van kwik steeds
meer onder druk komt te staan. Linscheer: ‘Wat er gebeurt, is dat er een gedoogbeleid wordt
gevoerd, maar daar komt een einde aan’. Al het kwik dat nu buiten de medische sector
wordt gebruikt, is door smokkel Suriname binnengekomen.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 149
Drempel in ordening
Eind augustus 2012 kwamen er plotseling berichten dat de werkzaamheden van de
Commissie Ordening Goudsector wel eens vertraging zouden kunnen oplopen. Tegenover de
Times of Suriname zei de OGS-voorzitter Gerold Dompig: ‘De gemeenschap mag haar borst
nat maken en haar volledige ondersteuning geven aan de goudordening, want deze job
wordt niet makelijker.’ Het was een reactie op de wereldwijde stijging van de goudprijs die
tot een nieuwe ‘goldrush’ kon gaan leiden.
Gerold Dompig, voorzitter van het Managementteam van de Commissie Ordening Goudsector
‘Als je de temperatuur hoger stelt, kookt de melk over. De goudprijs is namelijk net als het
vuur. Hoe hoger het vuur, hoe meer problemen dit met zich meebrengt. De gemeenschap
moet beseffen dat de stijging van de internationale goudprijs een voordeel oplevert voor de
Surinaamse voorraden, maar tegelijkertijd verhit dit ook de gemoederen in de goudgebieden.
Mensen worden wilder, iedereen wil richting de goudgebieden trekken om hun geluk te
beproeven, goudzoekers krijgen bigi-ai en daardoor ontstaan er meer conflicten’, aldus een
toch wel wat bezorgde Dompig. ‘Onvoorstelbaar. Er zijn goudconflicten op Goliath,
Kraboedoin en zelfs Apoera waar goud is ontdekt.We moeten niet verwachten dat de
ordening keurig en stil zal verlopen. Nu de goudprijs steeds een stijgende trend blijft hebben,
zal de ordening met al de conflicten langer duren.’
Ondanks de somber klinkende Dompig, was zijn commissie achter de schermen druk aan het
werk met het voorbereiden van de Nationale Goudbeurs ‘Go for Gold’, die 13, 14 en 15
oktober gehouden zou worden in de beurshallen van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken te Paramaribo. Centraal tijdens die meerdaagse beurs zou kwikvrij goudwinnen
staan. De commissie verwachtte rond de vijfduizend porknokkers, waarvan de illegalen
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 150
tijdens de beurs de mogelijkheid zouden krijgen een concessie aan te vragen, onder de
voorwaarde dat zij geen kwik gingen gebruiken bij de winning van goud. Het startsein voor
een mediacampagne voor de beurs was op 22 september 2011 in het centrum van
Paramaribo. De beurs zou geopend gaan worden door ‘golden boy’ Anthony Nesty, winnaar
van de eerste Surinaamse Olympische gouden medaille (Seoul, 1988); symbool voor op
verantwoorde wijze goudwinnen. ‘We leven in een gezegend land en de regering heeft
ingegrepen om te voorkomen dat deze zegen een vloek wordt’, aldus minister Jim Hok van
Natuurlijke Hulpbronnen, die de officiële handelingen voor de start van de campagne
verrichtte. ‘Wij hebben nu de eerste zet gedaan voor een goudwinning met een green label.’
Op de beurs zou een milieuvriendelijke en kwikvrije methode van goudwinning
geïntroduceerd gaan worden.
Een paar dagen na de succesvolle Goudbeurs kreeg de Commissie Ordening Goudsector
plotseling te maken met agressief taalgebruik van het Assembleelid Ronnie Brunswijk. Uit
het niets beschuldigde de oud Jungle Commando leider enkele commissieleden ervan zelf
partij te zijn in de ordening. Brunswijk in de Times of Suriname van 19 oktober 2011: ‘Ze
ruimen gebieden op onder het mom van ordening en achteraf gaan ze zelf goud delven in
deze gebieden. Bij Maripaston is dit nu het geval.’ Volgens politicus Brunswijk zou de wijze
waarop ‘kopstukken van de commissie’ de ordening wensten door te voeren voor ernstige
problemen gaan zorgen. ‘Genoeg is genoeg en vanuit mijn verantwoordelijkheid moet ik het
zeggen: kopstukken van de commissie moeten vervangen worden.’ Hij stelde voor om
personen in de commissie zitting te laten hebben, die geen belang hebben bij de ordening
van de goudsector. Volgens Gerold Dompig zat er bij Brunswijk een persoonlijke wrok,
omdat een jongere broer van hem - Leo - een van de goudzoekers van Maripaston zou zijn.
De volgende dag, 20 oktober, reageerde Leo Brunswijk tegenover een verslaggever van de
nieuwswebsite Starnieuws met de mededeling over bewijzen te beschikken dat ‘kopstukken
in de commissie Ordening Goudsector zichzelf en vriendjes bevoordeelden’. Volgens de
broers Brunswijk waren de mensen die leiding gaven aan de ordening van de kleinschalige
goudsector geen deskundigen. Natuurlijk hadden ze een punt: zowel Melvin Linscheer als
Gerold Dompig hadden nog nooit ergens in het binnenland op een concessie naar goud
gezocht. Leo Brunswijk beweerde dat het in Paramaribo gevestigde Mozart Security
ingehuurd was door de commissie om pasjes te maken, waarvoor zeventig Surinaamse dollar
betaald moest worden. Er werd volgens hem geen kwitantie verstrekt. Mensen van dit
bedrijf werden en worden anno 2012 ook ingezet voor veiligheidswerkzaamheden. Volgens
Leo Brunswijk vond er vermenging plaats tussen Mozart Security en de Counter Terror Unit,
de antiterreureenheid geleid door Dino Bouterse, zoon van de president. (Dino is een aantal
keren in aanraking gekomen met Justitie. Twee bekende en geruchtmakende zaken waren
zijn aanhouding met Marcel Zeeuw in 1994 voor de verdwijning van drie buitenlanders en
drugssmokkel. In 2005 werd hij tot acht jaar gevangenisstraf veroordeeld voor internationale
drugssmokkel en wapenhandel. Bij het laatste geval was een grote partij wapens ontvreemd
uit het wapenmagazijn van het Nationaal Leger.) Ook had Leo moeite met de positie van
N.V. Tak. ‘De mensen van N.V. Tak waren bezig met de houtsector. Ineens zijn ze in de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 151
goudsector beland. Die mensen krijgen de beste plaatsen om hun werk te doen en anderen
moeten genoegen nemen met plekken waar nauwelijks goud is’, aldus een verbolgen Leo
Brunswijk.
De kwestie Maripaston leidde ook tot irritatie bij de voorzitter van het Beleidsteam van de
Commissie Ordening Goudsector, Melvin Linscheer. Hij uitte die irritatie door te stellen dat
sommige mensen deden alsof zij ordening wilden, maar dat in werkelijkheid niet wilden.
Linscheer benadrukte dat in het gebied alleen het bedrijf Grassalco het recht heeft om goud
te mijnen. De twee andere betrokken groepen hadden alleen een houtkapvergunning en
geen mijnbouwvergunning, aldus het COG-lid. Die twee groepen werden onder toezicht van
Grassalco geplaatst en dat viel niet in goede aarde bij sommige mensen, zo liet Linscheer
weten.
Explosieve situatie te Maripaston komt tot
ontploffing: dodelijke schietpartij
De situatie in het Maripastongebied leek explosief te zijn geworden. Die explosieve
omstandigheden kwamen op zondag 23 oktober 2011 tot ontploffing. Bij een schietpartij in
het gebied werd een persoon gedood en raakten vier anderen gewond. De schietpartij
werkte als een rode lap voor een stier bij Assembleelid Ronnie Brunswijk. Via de
nieuwswebsite Starnieuws verklaarde hij een dag later: ‘Ik heb gezegd dat er al schoten zijn
gelost, maar niemand wilde mij geloven. Kijk wat er nu is gebeurd. Ze schieten echt niet met
rubberen kogels.’ De politie nam diverse getuigen en medewerkers van het bedrijf Mozart
Security voor verhoor mee naar Paramaribo. Ook werden vier plunderaars uit Maripaston
opgepakt. In het gebied heerste na het schietincident paniek. Kort na de schietpartij ging het
gerucht dat leden van de de antiterreureenheid van Dino Bouterse in het gebied zou zijn
geweest die gekleed zouden zijn geweest in kleding van Mozart Security.
Leo Brunswijk maakte van de situatie gebruik om weer eens zijn kritiek te uiten op de
Commissie Ordening Goudsector. ‘De goudvelden worden overgenomen door Dompig en zijn
vrienden.’ De goudzoeker hekelde de de presidentiële en particuliere gewapende instituten
op de goudvelden. Volgens hem verwijderden die ten onrechte kleinschalige goudzoekers
van domeingrond. ‘Ze nemen het brood weg van die arme jongens’, aldus de jongere broer
van Ronnie. Ook Ronnie Brunswijk stak zijn mening niet onder stoelen en banken. ‘Nu wil ik
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 152
weten wat Dompig gaat zeggen. Als je gaat ordenen moet je geen belangen hebben. Dit is
geen ordening als je probeert mensen weg te werken om vrienden te accommoderen. Je
moet oplossingen brengen.’ Dompig reageerde meteen even geagiteerd: ‘Wat Brunswijk
daar uitlegt is nonsens.Toen wij daar gingen was er een situatie waarbij mensen gereed
waren de wapens tegen elkaar te trekken. Het kon elk moment escaleren en als we er niet
geweest waren, zouden reeds lang doden zijn gevallen.’
Volgens het lid van de Commissie Ordening Goudsector hadden bedrijven toestemming van
Grassalco om in het gebied te werken, maar werden daarbij gehinderd door zogenoemde
‘batemangs’ die, zodra een put is gegraven erin springen om goud te zoeken. Dompig: ‘Elke
dag moeten meer dan dertig man verwijderd worden. Wij waren niet daar en als we daar
gaan is het met de politie en eventueel militairen. Wij hebben geen particulier bedrijf dat
voor ons de orde moet handhaven. Nu zijn wij het die aan damage control moeten doen door
Hi Jet en ambulancediensten te mobiliseren.’
Vrij snel na de dodelijke schietpartij werd in media gesuggereerd dat werknemers van
Mozart Security schoten hadden gelost op illegale goudzoekers die weigerden om uit een
goudput te vertrekken. Hierop kwamen rond de driehonderd goudzoekers uit het kamp in
opstand en plunderden een paar winkels (vooral van Chinezen) die vervolgens in brand
werden gestoken.
Leo Brunswijk werkte overigens niet meer in het Maripastongebied. Hij vertrok na
gewaarschuwd te zijn het gebied te verlaten om escalatie te voorkomen. Hij mocht van de
COG het gebied niet meer betreden. Volgens de commissie behoorde Leo tot de
zogenoemde Mokko-goudzoekers die constant voor problemen zorgden in het gebied.
Gerold Dompig liet tijdens een persconferentie op 24 oktober 2011 weten dat die groep
verantwoordelijk was voor sabotage, vernielingen en bedreigingen die leidden tot escalaties.
Hij benadrukte dat de groep van de gebroeders Brunswijk niet behoorde tot de drie groepen
die in de ordening waren opgenomen en die naar goud mochten zoeken in het gebied. De
Mokko-groep zou vòòr de ordening wel werkzaamheden hebben verricht voor de drie
groepen die in de herstructurering waren opgenomen. Die groepen wilden echter niets meer
te maken hebben met de Mokko-groep.
De gemoederen te Maripaston bleven verhit, ook nog een paar dagen na de gebeurtenissen.
Het plunderen van winkels ging gewoon door, gadeslagen door politie en leger die niet
optraden. Ondertussen vroeg de familie (Matuariërs) van de doodgeschoten Rempzhery King
in de buurt Ephraimzegen te Paramaribo zich af waarom de man was doodgeschoten. Hij
was ongewapend en gewoon goud aan het zoeken. Vader Leo reageerde zijn woede af in
een vraaggesprek op 25 oktober met een verslaggever van de nieuwswebsite Starnieuws: ‘Er
is absoluut geen sprake van ordening in de goudsector. Mensen zijn met eigen belangen
bezig. Ordening goudsector houdt in dat je met mensen bezig bent. Je dient respectvol met ze
om te gaan. Nu wordt er op ons geschoten als pingo's en pakira's.’ De jongere broer van
Rempzhery vertelde dat ze in een put bezig waren, maar dat ze eruit moesten anders zou er
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 153
op ze worden geschoten. ‘Wij zijn eruit gekomen en toch heeft Mozart Security geschoten’,
aldus het broertje van de vermoordde porknokker. Overigens heeft een delegatie van de
Commissie Ordening Goudsector met de vader gesproken.
De gespannen situatie te Maripaston was voor de Chinese ambassade in Paramaribo
aanleiding een verklaring uit te geven waarin werd gemeld dat de ambassade bereid was
steun te verlenen aan de Chinese slachtoffers die schade hadden geleden tijdens de
onlusten. Ambassadeur Yuan Nansheng riep de Chinese gemeenschap op om haar
bezittingen goed te beschermen en te bewaken. Ruim vijfentwintig Chinese winkeliers in
Maripaston waren teruggekeerd naar de stad, Paramaribo, getraumatiseerd door de
gebeurtenissen. Zes Chinezen waren gewond geraakt, vooral door kapwonden opgelopen
door houwers van rellende marrons. De Chinezen begrepen niet waarom zij door de
goudzoekers werden belaagd. Eén van de naar Paramaribo gevluchtte Chinezen deed zijn
relaas tegenover Starnieuws op 27 oktober: ‘Rond zeven uur ‘s avonds hoorde ik wat lawaai
buiten. Iemand kwam binnen en vertelde dat er kort daarvoor was geschoten en een dode
was gevallen. Nog geen zes minuten daarna kwamen tientallen marrons de winkel
binnenstormen. Ik probeerde de deur te sluiten, maar zij kapten die open met bijlen. Ik
vluchtte via de achterdeur het bos in en zag dat na tien minuten mijn winkel in brand was
gestoken. Er was achter mijn winkel een gasoline tank, die zij eerst hebben leeg geroofd. Ik
heb de hele nacht in de regen in het bos doorgebracht. Maandagochtend kwam ik terug. Ik
zag de politie en militairen staan tegenover mijn winkel. Zij keken toe hoe de winkel aan de
overkant werd leeggeplunderd. De marrons aten terwijl ze plunderden en gooiden met rum
en wijn op elkaar en in het rond. Ik kon mijn ogen niet geloven dat de politie gewoon toekeek.
Ik heb mijn winkel twee dagen geleden geopend en tweehonderdduizend Amerikaanse
dollars erin geïnvesteerd. De winkel is nu met de grond gelijk gemaakt.’
Een andere Chinees, eigenaar van een restaurant te Maripaston, vertelde over zijn
ervaringen: ‘Mijn restaurant was nog open toen ik het lawaai naast mij in de supermarkt
hoorde. Ik ben gaan kijken en zag vuur en hoorde geweerschoten. Ik was alleen in een
jeansbroek gekleed, pakte mijn portemonnee en vluchtte via het dak. De marrons waren snel.
Ze hadden mij in de gaten. Twee mannen drukten mij tegen de grond en begonnen mij te
schoppen en slaan. Ze namen mijn jeansbroek en het geld mee, ongeveer veertienhonderd
Surinaamse dollars. Ook mijn paspoort en andere papieren zijn meegenomen. Ik lag
bewusteloos daar voor enkele uren. In de avond, toen ik weer bijkwam ben ik gevlucht naar
het bos. Ik heb altijd een goede relatie gehad met de marrons in het gebied".
Vijf dagen na de schietpartij keerde de rust weer enigszins terug te Maripaston. Toch waren
er extra eenheiden van het leger naar het gebied getrokken om de veiligheid en rust te
helpen bewaren. Voorzitter Gerold Dompig van de Commissie Ordening Goudsector zei
tegenover journalisten dat er nog kleine splintergroepen in het gebied actief waren die zich
hier en daar nog zouden verzetten en aan het plunderen waren. ‘Deze splintergroepjes
hebben niet door dat we al lang zijn op pad van dialoog. Je weet wel hoe het gaat. Wanneer
je praat zijn er anderen op het veld die niet door hebben wat er gaande is, maar wij zijn op de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 154
goede weg.’ Dompig verklaarde verder dat de commissie goede gesprekken heeft gevoerd
met de nabestaanden van de doodgeschoten man en dat de commissie gaat bijdragen in de
begrafeniskosten. ‘Hoewel wij niet rechtstreeks veranwoordelijk zijn voor wat er is gebeurd,
hebben wij toch gemeend te helpen. Vanuit een humaan standpunt voelen wij ons wel
verantwoordelijk als commissie die voor ordening moet zorgen.’ De onlusten waren, aldus
Dompig, vooral veroorzaakt door criminelen onder de goudzoekers. Dompig: ‘Niet iedereen
weet dat ook criminelen zich bevinden onder de goudzoekers. Deze criminelen verzieken de
zaak, waardoor de goudzoekers een slechte naam krijgen. Wij weten dit al lang en zij weet
ook het onderscheid te maken.’
Dat de berichtgeving over de onlusten te Maripaston met zich mee bracht dat er kritiek
kwam op het functioneren van de Commissie Ordening Goudsector, zat voorzitter Gerold
Dompig toch behoorlijk dwars. Dusdanig dwars dat hij het op 27 oktober nodig vond om
eens een positief geluid via de pers te laten horen en om daarmee de kwestie Maripaston
naar de achtergrond te laten verdwijnen. Hij maakte bekend dat spoedig goudzoekers, die in
het verleden op illegale wijze naar goud zochten op de concessies van IAmGold in
Brokpondo en Surgold in het Nassaugebied, concessierechten zouden verkrijgen. Dompig:
‘Dit zijn historische resultaten die zullen zijn geleverd door de presidentiële commissie voor
Ordening van de Goudsector. Wij zijn behoorlijk transparant geweest en staan open om dat
verder te verbeteren.’ De COG begeleidde de groepen Makamboa uit Brokopondo (ongeveer
vijfhonderd personen) en Forster in het Nassaugebied (ruim vijftienhonderd goudzoekers)
om over te stappen naar de legale sfeer door naamloze vennootschapepen op te richten.
Verder liep er een proces om delen van de concessies van IAmGold en Surgold van elk rond
de achtduizend hectare groot, in concessie te krijgen. ‘Het zijn gebieden die al zijn
geëxploreerd door de maatschappijen en terug moeten worden gegeven aan de staat maar
genoeg goud bezitten voor de kleine man’, aldus Dompig. Hij kon het niet laten om ook voor
de zoveelste keer weer te ageren tegen Ronnie Brunswijk en zijn opmerkingen over eigen
belangen in de goudsector van enkele kopstukken in de commissie. ‘Als wij niet ook tegen de
belangenstrijd opgewassen zouden zijn, dan mag de hele ordening stoppen. Wat wij gezien
hebben is dat men niets kon vinden tegen het ordeningsplan, waardoor er gekozen werd voor
persoonlijke aanvallen. Als men vindt dat wij verkeerd hebben gehandeld en vrienden hebben
geaccomodeerd, moet men met bewijs komen en naar de procureur generaal stappen. Alles
wat wij doen is in goed overleg met onze superieuren. Dit is geen gewone commissie. Wij
functioneren onder de president.’
Een dag na de uitspraken van Dompig, 28 oktober 2011, werden twee
beveiligingsmedewerkers van Mozart Security gearresteerd als verdachten van de dodelijke
schietpartij in het Maripastongebied. Via de media had politicus Ronnie Brunswijk al
verklaard dat de schutter bekend zou zijn en dat het zou gaan om een ‘heethoofd’.
Pas op de 30e oktober liet eindelijk het ministerie van Jusitie en Politie in de zaak Maripaston
van zich horen. Tegenover Starnieuws zei minister Martin Misiedjan: ‘Veel mensen hebben
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 155
mij kwalijk genomen dat ik geen reactie heb gegeven. De procureur-generaal heeft mij
verzekerd dat er een grondig onderzoek komt naar de ongeregeldheden op Maripaston. Ik
ben als minister van Justitie en Politie niet in de publiciteit getreden over deze kwestie
omdat de Commissie Ordening Goudsector rechtstreeks rapporteert aan de president’.
De commissie kwam begin november 2011 plotseling weer onder vuur te liggen en deze keer
werd er niet gevuurd door Ronnie Brunswijk, maar door zijn collega Assembleelid
André Misiekaba.
Deze politicus had in een interview op Radio ABC gezegd dat Melvin Linscheer (voorzitter
van het Beleidsteam van de commissie), Desi Bouterse en Assembleelid en arts/specialist in
het Academisch Ziekenhuis Paramaribo Winston Jessurun belangen zouden hebben in de
goudsector. Jessurun zou volgens Misiekaba ’één van de big guys in de goudbusiness’ zijn.
Linscheer, die begin jaren negentig van de 20e eeuw aan goudwinning deed op concessies
van anderen, reageerde snel: ‘Ik ben er allang uit en heb geen enkel persoonlijk belang in de
goudsector. Ik heb geen concessie en heb ook nooit aangevraagd.’ Ook zou hij geen belangen
meer hebben bij ‘zijn bedrijf’ Mozart Security, dat hij enkele jaren geleden had verkocht.
Assembleelid Jessurun verklaarde tegenover Starnieuws dat hij lid is van de raad van
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 156
commissarissen van goudexportbedrijf Amazone Gold. Jessurun: ‘Dit is geen geheim. Ik doe
niet aan goudwinning en heb geen concessie en ben echt niet een van de landlords.’
Naast de beschuldigingen van het Assembleelid Misiekaba aan het adres van Melvin
Linscheer, uitte de voorzitter van de slechts ongeveertig veertig leden tellende
goudzoekersorganisatie Makamboa N.V. - Owen Pryor - , kriek op de Commissie Ordening
Goudsector. Tegenover een delegatie van Assembleeleden zei Pryor in het ecoressort Berg
en Dal te Brokpondo, dat belanghebbenden van de goudvelden meer voorlichting en
educatie wensen. Pryor zei verder dat de ordening wel werd toegejuicht, maar dat de
aanpak ervan beter en sneller zou moeten geschieden. Een parlementaire delegatie
oriënteerde zich eindelijk zelf eens in de goudsector met onder andere bezoeken aan het
Marispastongebied te Para en het Meriangebied (Sipaliwini). Ook werd een bezoek gebracht
aan de Rosebel goudmijn van IAmGold en aan het porknokkersdorp Nieuw Koffiekamp
(Brokopondo).
- In de eerste week van november 2011 werd bekend dat de NV Makamboa achtduizend
hectare had aangevraagd voor goudwinning. Volgens Gerold Dompig voorzitter van het
Managementteam van de Commissie Ordening Goudsector is Makamboa een voorbeeldige
organisatie en is de samenwerking met andere belanghebbenden goed. Jurgen Plein,
ondervoorzitter van Makamboa, zei op 8 november 2011 tegenover Starnieuws: ‘We zijn van
plan om over te gaan naar de moderne technologie, zodat de productie van goudwinning
opgevoerd kan worden. Ook wij willen milieuvriendelijk te werk gaan, maar de investering is
erg groot. Daarnaast zorgen we voor werkgelegenheid.’ -
Batémannen: ordening te Maripaston
De Commissie Ordening Goudsector ging begin november 2011 te Maripaston over tot het
instellen van een speciale batézone voor de zogenoemde batémannen. Alle goudzoekers
met een baté in het Maripastongebied – ruim tweehonderd - mochten in die zone
goudwinnen. Gebruikelijk was het dat die mannen gewoon in de putten sprongen, terwijl
een graafmachine bezig was te graven.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 157
In de nieuwe situatie graaft de graafmachine en die vervolgens het materiaal in de batézone
dumpt, die anderhalf kilometer verder van de goudput ligt. De batémannen kunnen dan aan
het werk in de batézone. Om alles vlekkeloos te laten verlopen, werden drie coördinatoren
van de batémannen aangewezen. Deze mannen moeten nagaan wie allemaal in de batézone
gaan. Een batéman moet zich echter eerst registreren bij de coördinatoren, die ook helpen
om de orde te handhaven. Volgens één van de coördinatoren, Alfred King, was iedereen blij
met de zone. ‘De batéman hoeft niet op een gevaarlijke manier zijn brood te verdienen. Bij
elke vondst sprongen de batémannen in de put, zonder na te gaan hoe erg dit kon verlopen.’
In het Maripastongebied waren in totaal ongeveer tweeduizend mensen werkzaam in de
kleinschalige goudwinning. De Commissie Ordening Goudsector ging in november 2011, na
de dodelijke schietpartij, onlusten en harde kritieken een maand eerder, voortvarend aan
het werk om ordening in het gebied aan te brengen. Melvin Linscheer, voorzitter van het
Beleidsteam, maakte op 8 november via de media bekend dat alle bars en winkeltjes in het
gebied verwijderd zouden gaan worden. Op die manier hoopte de commissie ook de
prostitutie uit te kunnen bannen. Er werd een winkelcentrum bij de goudvelden gepland.
Daarmee hoopte de commissie ook te kunnen voorkomen dat op elke gewenste locatie een
tentje opgezet kon worden om etenswaren en andere benodigdheden te verkopen.
Verkopers brachten etenswaren zelfs tot in de goudputten. Linscheer benadrukte dat alle
ondernemers in het gebied betrokken zouden gaan worden bij de nieuwe winkelopzet. Of
daar ook Chinezen bij zouden zijn bleef onduidelijk. Er was onder lokale ondernemers veel
kritiek op de Chinezen in het gebied, die vooral eigenaren waren van supermarkten. Maar,
goudzoekers hadden juist klachten over de lokale ondernemers die hun prijzen opdreven en
duurder waren dan de Chinezen. Waarschijnlijk was dat ook de aanleiding om tijdens de
onlusten in oktober om een aantal Chinese winkels te plunderen en in brand te steken.
De Commissie Ordening Goudsector werd op 8 november 2011 weer geconfronteerd met
kriek van politicus Ronnie Brunswijk. Tijdens een presentie van de commissie voor politici
van de coalitietop in het Kabinet van de President, over haar werkzaamheden, verliet
Brunswijk de ruimte. ‘We staan achter ordening, maar we zullen geen draagvlak geven
zolang Dompig in de commissie zit’, was het commentaar van Brunswijk. De presentatie ging
echter gewoon door. Gerold Dompig, voorzitter van de commissie, zei onder andere dat nog
rond de tachtig procent van het aantal kleinschalige goudzoekers geregistreerd moesten
worden. Hij blikte desondanks tevreden terug op de inmiddels door zijn commissie
uitgevoerde zeven operaties. Volgens Dompig moest slechts één mijnbouwlocatie met de
nodige dwang worden ontruimd.
Brunswijk uitte zijn kritiek op de commissie ook twee dagen later in de Nationale Assemblee.
Daar opperde hij zelfs de suggestie om de commissie niet langer te laten vallen onder het
Kabinet van de President, maar onder het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen. De
commissie valt rechtstreeks onder president Bouterse en dat betekent volgens Brunswijk dat
bij problemen de president de direct verantwoordelijke is.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 158
Maar, een dag na de presentatie van de Commissie Ordening Goudsector voor leden van de
coalitietop, waren er alweer kritische geluiden uit het binnenland te horen over de ordening.
Via het Dagblad Suriname kwam kritiek naar buiten van inwoners van het dorp Pikin Saron in
het Maripastongebied. Zij toonden zich ontstemd dat derden volop konden profiteren van
hun goudveld en niet zijzelf. Goudzoeker Arnold Sabajo uit het dorp beklaagde zich in de
krant er over dat NV Grassalco de meeste voordelen kon halen uit de goudovereenkomst
met zijn dorp. Een groot deel van de winst zou gaan naar Grassalco, terwijl dorpskapitein
Earl Tapoto ook zichzelf zou hebben bevoordeeld met deze deal, aldus Sabajo in het Dagblad
Suriname. Het goud dat de dorpelingen moesten afdragen als heffing aan het
staatsmijnbouwbedrijf, kon niet langer worden opgebracht. De geregistreerde goudzoekers
van Pikin Saron moesten maandelijks honderd gram goud betalen - in twee termijnen van elk
vijftig gram - aan NV Grassalco voor het mijnen in het Maripastongebied. ‘We kunnen dat
niet meer betalen, want de Ordeningscommissie en Grassalco hebben ons het slechtste deel
van het Maripastongebied toegewezen, waarin nauwelijks goud zit’, aldus Sabajo. Hij
beweerde verder dat het dorpbestuur, onder leiding van kapitein Earl Tapoto, zonder
medeweten van de bewoners de overeenkomst met het staatsmijnbouwbedrijf en de
Commissie Ordening Goudsector was aangegaan. Sabajo zei het dorpsbestuur en de
commissie te verwijten de dorpelingen in de maling te hebben genomen. ‘Onze kapitein
heeft geaccepteerd wat de ordeningscommissie haar heeft willen geven. Wij hadden gedacht
het dorp tot ontwikkeling te brengen met de goudmijnbouw, maar met de karige vondsten is
daarvan nu geen sprake meer.’ Door de dodelijke schietpartij en de daaop volgende rellen in
het Maripastongebied durfden de inwoners van Pikin Saron de goudvelden niet meer in te
gaan. Sabajo: ‘Onze crushers zijn vernietigd en wij worden gemolesteerd door marrons die
niet van het gebied zijn. Alsof het al niet genoeg is dat wij met moeite een beetje goud
vinden, overkomt dit ons ook nog.’ De dorpelingen vonden dat hun kapitein onder één
hoedje heeft gespeeld met Grassalco en de Commissie Ordening Goudsector. Tapoto bleek
wèl te beschikken over een gebied waar betere goudvondsten waren gedaan. ‘Terwijl de
dorpskapitein zich verrijkt, verpietert de rest van de dorpsgemeenschap. Hij en de rest van
het dorpsbestuur moeten maar hun mandaat teruggeven als zij niets voor het dorp kunnen
betekenen’, aldus een verbitterde Sabajo in het Dagblad Suriname.
- Tijdens een persconferentie van Grassalco-directeur Sergio Akiemboto op 14 november
2011 verduidelijkte hij dat zijn bedrijf alle concessierechten heeft gekregen over Maripaston
op 19 september 2011 en dat het niet ondergeschikt is aan de Commissie Ordening
Goudsector. Volgens Akiemboto is het concessiegebied te Maripaston
dertienhonderdvijfenzeventig hectare groot. De concessierechten voor exploitatie gelden
voor een periode van vijf jaar. Hij maakte de aanwezige journalisten verder duidelijk dat
Grassalco volgens de wet gerechtigd is delen van haar concessie te ontwikkelen in
samenwerking met derden. Het bedrijf heeft conceptovereenkomsten getekend met NV Tak,
Commissaris Kondre en Pikin Saron, die slechts een houtkapvergunning hadden. De directeur
van Grassalco benadrukte dat de maatschappij geen samenwerkingsovereenkomst heeft
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 159
met goudzoeker Leo Brunswijk.... -
Na politicus Brunswijk en goudzoeker Sabajo was het oud-president en Assembleelid Ronald
Venetiaan die een aanleiding had gevonden om de Commissie Ordening Goudsector en dan
met name voorzitter Gerold Dompig aan te vallen. Maar, in dit geval bleek Venetiaan de
plank finaal mis te hebben geslagen en zaken totaal verkeerd geïnterpreteerd te hebben.
Feitelijk bleek zijn kritiek welhaast lachwekkend te zijn. De man las op 9 november 2011
tijdens de behandeling van het Ontwikkelingsplan in de Nationale Assemblee een
advertentie in het Dagblad Suriname voor waarin volgens hem door de commissie een heuse
‘avondklok’ te Maripaston werd aangekondigd. Venetiaan vroeg zich in alle gemoede af of
de commissie wel, namens NV Grassalco, een avondklok mocht instellen. In de advertentie
stond onder andere dat ‘in verband met ordeningswerkzaamheden binnen het Maripaston-
gebied tussen 7.00 pm en 7.00 am geen personen of goederen worden toegelaten tot het
gebied’. Volgens Venetiaan duidde dat toch duidelijk op de instelling van een avondklok.
College Assembleelid Melvin Bouva vond dat Venetiaan als ex-staatshoofd geen geesten
moest oproepen en zaken als 'avondklok' aanhalen. ‘Hierdoor worden er emoties
opgeroepen die niet gewenst zijn’, aldus Bouva.
Twee dagen later reageerde de voorzitter van de Commissie Ordening Goudsector, Gerold
Dompig via de lokale pers: ‘Er is geen avondklok voor het Maripastongebied. De oud
president kletst maar wat. Er is besloten dat niemand wordt toegelaten tussen zeven uur ‘s
avonds en zeven uur ’s ochtends. Het besluit is genomen naar aanleiding van klachten van de
plaatselijke bevolking en de mensen die in het gebied opereren.’ Die klachten gingen, aldus
Dompig, met name over diefstal en vernielingen door derden in de nachtelijke uren. Verder
zei hij het ‘merkwaardig’ te vinden dat Venetiaan negatieve uitspraken in het parlement
deed over de maatregel. ‘Hij heeft tien jaar lang de scepter gezwaaid in Suriname. Toch heeft
hij niks gedaan voor het binnenland. Omdat ik voorzitter ben, wordt de vinger naar mij
gewezen. Dit terwijl er een hele organisatie achter zit en niet alleen Gerold Dompig. De hele
operatie vindt plaats in goed overleg met alle actoren.’
De dodelijke schietpartij in het Maripastongebied leidde medio november tot de arrestatie
van een neef van president Bouterse. De arrestatie werd bekendgemaakt door De Ware Tijd
van 18 november en volgde op een justitieel onderzoek naar de moord op een goudzoeker
te Maripaston. Volgens De Ware Tijd had de politie vastgesteld dat de neef waarschijnlijk de
opdracht gaf tot schieten. Het fatale schot kwam uit het vuurwapen van een particuliere
bewaker.
De verdachte werd op 4 juli 2012 vrijgesproken. De rechter oordeelde dat de man op 23
oktober in Maripaston geschoten had op een gouddelver ‘in de noodzakelijke verdediging
van een collega’. Volgens de rechter was er sprake geweest van een ‘ogenblikkelijke en
wederrechtelijke aanranding’ waartegen de bewaker heeft opgetreden, omdat het latere
slachtoffer met een hakbijl wilde inhakken op zijn collega. Op 23 oktober was een collega
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 160
van de verdachte bij een rumoerige situatie in een gevecht verwikkeld met het latere
slachtoffer, dat met een hakbijl op hem wilde inhakken. Toen de verdachte dit zag, heeft hij
gericht geschoten op het slachtoffer, die dodelijk werd geraakt. Er waren op dat moment
geen andere beveiligingsambtenaren in de buurt. De rechter oordeelde dat het beroep op
noodweer terecht was.
Het Maripastongebied werd op 12 november 2012 weer getroffen door een
geweldsincident. Een man die bekend stond onder de naam ‘Barba’ stak een 50-jarige
Braziliaanse goudzoeker neer met een scherp voorwerp in de borst. Het slachtoffer belandde
in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo en overleefde de opgelopen verwondingen. De
dader vluchtte het bos in. De politie maakte bekend dat, om dergelijke incidenten in de
goudvelden in te dammen, een gemengde eenheid van ‘de gewapende machten’ extra
controle zou gaan uitoefenen in de goudvelden.
In reactie op dit incident liet de directeur van mijnbouwbedrijf NV Grassalco, Sergio
Akiemboto, via de Ware Tijd van zaterdag 17 november 2012 weten dat het bedrijf veel geld
uitgeeft om de rust in het gebied te behouden. Het bedrijf zou sinds januari 2012 anderhalf
miljoen Surinaamse dollar hiervoor hebben uitgegeven. Het gebied is het zorgenkindje van
Grassalco. De directeur wijt de incidenten met name aan ‘een paar heethoofden (lees:
criminelen die op de vlucht voor de politie zich in de bossen verschuilen) die zich
terugtrekken in het gebied’. Maar, Akiemboto wees ook de prostituees die ruzies en
vechtpartijen in het Maripastongebied zouden ontlokken, zo schreef de Ware Tijd. Het
gebied is verboden gebied voor die vrouwen.
Hij zei verder dat ook lokale bewoners soms aanleiding zijn voor problemen. Er waren
namelijk volgens Akiemboto bewoners die Brazilianen permissie gaven om in het gebied
goud te winnen. ‘Wanneer partijen zich niet aan afspraken houden, loopt het uit de hand.
We willen hier verandering in brengen door binnenkort schriftelijke werkafspraken te maken
met de bewoners’, aldus de Grassalco-directeur.
Ordening in Braziliaanse enclave Benzdorp
Ondanks alle problemen en tegenwerkingen ging de Commissie Ordening Goudsector
onvermoeibaar door met het ordenen van de goudsector in het Surinaamse binnenland.
Benzdorp werd vanaf 14 november 2012 het volgende ordeningsdoelwit van de commissie.
In augustus 2008 was deze Braziliaanse enclave al ‘geordend’ door de regering Venetiaan
met een zogenoemde Clean Sweep actie. Het leger en de politie veegden het dorp schoon,
namen goudzoekersmaterialen in beslag die vervolgens openbaar werden verkocht en die
door de eigenaren weer konden worden teruggekocht. Na de Clean Sweep actie was in
Benzdorp dan ook snel weer alles bij het oude. Teams van het Mijnbouw Service Center van
de Commissie Ordening Goud Sector bleven ongeveer tien dagen in het gebied om
goudzoekers te registeren. Benzdorp is een groot gebied met meerdere concessiehouders.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 161
Op 27 december 2011 blikte commissievoorzitter Gerold Dompig op televisie terug op onder
andere de ordening van Benzdorp in de STVS/SRS ochtendtalkshow ‘Mmanten Taki’: ‘De
ordening verliep rustig en naar tevredenheid. Maar, er moet nog veel in dit goudzoekersdorp
gebeuren. Zo zijn er ongeveer vijfentwintighonderd illegale Brazilianen aan het werk en die
moeten binnenkort een traject in gaan om gelegaliseerd te worden. Daarnaast zijn er
serieuze problemen, zoals de milieuverontreiniging door het gebruik van kwik, er is geen
elektriciteit en er is prostitutie. Het Bureau Openbare Gezondheidszorg en andere instanties
moeten in Benzdorp aan het werk om de leef- en werksituatie gezonder te maken.’
Dompig verklaarde verder in het televisieprogramma dat er in 2011 ruim tienduizend
goudzoekers door de commissie zijn geregistreerd. In totaal zouden er ongeveer
dertigduizend goudzoekers actief zijn. Naast goudzoekers heeft de commissie in 2011 zo’n
200 machinehouders geregistreerd.
Begin 2012 blijft er kritiek te horen op het functioneren van de Commissie Ordening
Goudsector. Commissielid Gerold Dompig reageert via De Ware Tijd van 13 februari 2012
geirriteerd op de aanhoudende kritiek. ‘Als er kritiek is, moet het gefundeerd zijn. Wij hebben
onze beloftes waargemaakt in 2011.’ Een van de kritikasters is het Assembleelid Ronny
Asabina: ‘Ik zeg niet dat er geen sucessen zijn geboekt. Mijn probleem is dat er weinig wordt
gecommuniceerd naar de samenleving toe, met name naar belanghebbenden toe. Als de
informatievoorziening tekort schiet, krijg je een angstcultuur. De ordening moet inhouden
dat gouddelvers in de legale sfeer worden gebracht, dat zij milieuvriendelijk te werk gaan,
naar de bank kunnen stappen om een bedrijfsrekening te openen en zich laten registreren bij
de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Zij moeten ook in staat zijn om een lening af te
sluiten bij de bank om hun investering te financieren. Prostitutie en kinderarbeid moeten
teruggedrongen worden. De jongens moeten uit de hosselcultuur worden gehaald om
gevestigd te worden als maatschappelijk verantwoorde ondernemers.’ De kritiek wordt door
Dompig weersproken: ‘Het is jammer dat Asabina nooit persoonlijk langs is geweest bij de
ordeningscommissie om zich te laten informeren.’
Maar, de vraag gesteld kan worden hoe open de commissie naar burgers, politici en
geïnteresseerden is. De commissie lijkt alleen via de media te reageren op incidenten en
problemen tijdens de ordening in het binnenland en op beschuldigingen vanuit de
goudsector en de Nationale Assemblee over bijvoorbeeld het functioneren van de
commissie.
Het Assembleelid Jessurun zei in het actualiteitenprogramma ‘To The Point’ van Apintie
Televisie op maandag 20 februari 2012 dat het onduidelijk is wat de goed betaalde leden van
de Commissie Ordening Goudsector doen. De politici in de Nationale Assemblee worden niet
tot nauwelijks door de commissie geïnformeerd. Maar ook minister Jim Hok van het
ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen bleek tijdens de begrotingsbehandeling in de
Nationale Assemblee in februari 2012 in onvoldoende mate vragen van politici over de
commissie te kunnen beantwoorden. Hij wordt kennelijk niet over alle werkzaamheden van
de commissie door de commissie geïnformeerd, was de conclusie van Jessurun. Hij liet in het
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 162
programma ook weten dat de Commissie Ordening Goudsector nog nimmer rapporten of
verslagen over haar werkzaamheden heeft uitgebracht. ‘De commissie is slechts
verantwoording verschuldigd aan onze president’, aldus Jessurun in ‘To The Point’.
Om een reactie van de Commissie Ordening Goudsector te krijgen in verband met de
totstandkoming van dit boek, is voorzitter Gerold Dompig op 14 en 22 november en 15
december 2011 en op 22 januari 2012 benaderd. Om onduidelijke redenen bleef een reactie,
in welke vorm dan ook, uit. Wanneer je als commissie ervan overtuigd zou zijn je
werkzaamheden goed te verrichten, dan zou feitelijk niets in de weg hoeven te staan om te
reageren, vooral wanneer je wordt geïnformeerd dat een compleet hoofdstuk in een boek
over de kleinschalige goudwinning in Suriname zal gaan over deze commissie. Het uitblijven
van een reactie heeft tot gevolg gehad, dat voor informatie over de commissie en over haar
werkzaamheden gebruik moest worden gemaakt van openbare internetbronnen, de eigen
internetsite van de commissie, video’s, krantenarchieven en diverse rapporten.
Overigens blijken niet alle ontruimingsacties van de Commissie Ordening Goudsector
succesvol. Dat werd begin maart 2012 duidelijk toen de directeur van Stinasu, Frank
Kasantaroeno, aan de bel trok. Nog steeds bleken goudzoekers actief in het Brownsberg
Natuurpark. Tegenover de Times of Suriname verklaarde hij op 1 maart: ‘Het is de zoveelste
keer in de geschiedenis van Brownsberg, dat er illegale gouddelvers worden ontruimd.’
Volgens Kasantaroeno waren de goudzoekers door de Commissie Ordening Goudsector uit
het park verwijderd, maar zij keerden snel weer terug in het natuurgebied. ‘Je haalt ze weg,
maar na enkele maanden komen ze toch weer’, aldus Kasantaroeno. De Stinasu-directeur zag
als mogelijke oplossing het aanbieden van alternatieve werklocaties voor de ontruimde
porknokkers.
Een paar dagen na de uitlatingen van de directeur van Stinasu vond de voorzitter van het
beleidsteam van de Commissie Ordening Goudsector het tijd om de media te informeren
over de vorderingen van de commissie. Melvin Linscheer zei dat de gestelde doelen
ruimschoots waren behaald. Verder zei hij dat het overheidsgezag voor zeker tachtig procent
was hersteld in het binnenland en dat spoedig te Snesiekondre het eerste Mijnbouw Service
Center en de mijnbouwschool officieel in gebruik zouden worden genomen. Hij toonde zich
verrast over de tot dan toe iets meer dan 14.500 geregistreerde goudzoekers - 3.827
Surinamers en 10.849 buitenlanders.
De activiteiten van de ordeningscommissie zouden veel verder zijn gevorderd ware het niet
dat veel tijd en energie moest worden gestoken bij het oplossen van conflicten zoals in het
Merian-gebied en Maripaston, aldus Linscheer. Financieel gezien kan gesproken worden van
een succesvolle ordening. Door een financiële eenmalige bijdrage per lokale goudzoeker van
zevenhonderd Surinaamse dollars en van zeventienhonderd dollars per geregistreerde
buitenlandse goudzoeker, wordt een totale opbrengst van 21.1 miljoen Surinaamse dollars
verwacht.
In de maanden na maart 2012 wordt de laatste hand gelegd aan wetgeving die uiteindelijk
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 163
door het parlement goedgekeurd moet worden. Er wordt een Mineralen Instituut en
Mineralen Autoriteit ontwikkeld, er komt een verbod op het gebruik van kwik en een
aanpassing van de Mijnbouwwet waardoor goudactiviteiten op rivieren wordt geregeld.
Verder wordt een campagne gevoerd om de kleinschalige goudzoeker bewust te maken van
milieuvriendelijke, efficiënte en kwikvrije winmethoden.
Weer ontruiming Brownsberg Natuurpark
De Commissie Ordening Goudsector was de illegale porknokkers in het Brownsberg
Natuurpark medio maart 2012 meer dan zat. Het aantal goudzoekers had een aantal van
tweeduizend bereikt. Gerold Dompig van de commissie, liet via De Ware Tijd van 15 maart
2012 weten het onacceptabel te vinden dat een natuurreservaat wordt vernietigd.
Volgens Dompig waren er meer dan veertig mijnen gegraven in het natuurpark. Een paar van
die mijnen bevonden zich vlakbij de weg naar Brownsberg en bij de Irene vallen, grote
toeristische trekpleisters. Het water in die kuilen was al vervuild door kwik en het
omliggende bos is kaalgekapt. ‘De illegale gouddelvers moeten zich heel erg schamen voor de
schade die ze hebben aangericht aan het reservaat. Het is zeer teleurstellend dat tribalen hun
eigen leefgebied vernietigen’, aldus een geirriteerde Dompig. Er zouden zelfs Braziliaanse
prostituees in het natuurpark aan het werk zijn.
Woordvoerder James Finisie van de illegale porknokkers reageerde dreigend op de
voorgenomen ontruiming. Hij beweerde dat de mensen van de dorpen dan in opstand
zouden komen, omdat zij met de goudwinning hun brood verdienen. Volgens Finisie wilden
de porknokkers in dialoog om tot een oplossing te komen.
Maar, een dialoog ging er als het aan Dompig lag, niet komen. ‘Er is helemaal geen ruimte nu
voor overleg, ze moeten uit het reservaat vertrekken. Goudwinning in een reservaat, kan
absoluut niet door de beugel.’ Een paar dagen eerder was bekend geworden dat de
natuurbeschermingsorganisatie Stinasu, beheer van het natuurgebied, in de persoon van
haar directeur Frans Kasantaroeno, de illegale goudzoekers toestemming had gegeven om
maar liefst vier maanden te mijnen in het natuurgebied in ruil voor goud. Natuurlijk
ontkende Kasantaroeno goud te hebben ontvangen. Maar, porknokkers waren in het bezit
van kwitanties met stempels van Stinasu met een waarde van ongeveer vijftig gram goud,
wat neerkwam op een bedrag van ongeveer tienduizend Surinaamse dollars.
Het was de zoveelste keer dat duidelijk werd dat Stinasu en haar directeur hun taken om de
Surinaamse biodiversiteit te beschermen, niet serieus namen.
Het is jammer te moeten constateren dat in Suriname kennelijk foto's verantwoordelijken
moeten wakker schudden..... Al jaren achtereen zijn illegale porknokkers actief in het
Brownsberg Natuurpark. Al jaren achtereen hebben de autoriteiten niet opgetreden. Het
WWF Guianas presenteerde op 19 maart 2012 een fotoverslag van de illegale en
vernietigende goudwinningsactiviteiten van porknokkers in het Brownsberg Natuurpark.
Een eerste exemplaar werd overhandigd aan Gerold Dompig van de Commissie Ordening
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 164
Goudsector. Stinasu was niet door het WWF Guianas uitgenodigd. Overigens maakte het
WWF bekend dat de geldkraan naar Stinasu wordt dichtgedraaid. De internationale
milieuorganisatie liet overduidelijk blijken Stinasu meer dan zat te zijn.
De minister van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer (RGB), Simon Martosatiman,
reageerde ontstemd op de berichten. ‘Er is duidelijk iets behoorlijk mis. De consequentie is
dat iemand daar niet op zijn plek zit en zal moeten opstappen.’ Hij erkende zelfs te weten
dat er goudzoekers waren in het gebied, maar dacht dat het zou gaan om ongeveer twee of
drie locaties. Toen het WWF een week terug hem het rapport onder de neus duwde, viel de
minister bijna van zijn stoel toen het om ongeveer vijftig locaties bleek te gaan. Hij wist dus
ervan, maar trad niet op.
Datzelfde kon gezegd worden van de Commissie Ordening Goudsector. Gerold Dompig en
Melvin Linscheer van die commissie wisten absoluut dat porknokkers in het natuurgebied de
boel aan het vernietigen waren, maar ook zij bleven op hun stoel zitten. Medio maart 2012,
gedwongen door de onthullende foto's van het WWF, zouden de porknokkers uit het
Brownsberg Natuurpark verwijderd gaan worden - vrijwillig, aldus Dompig.....
Het verslag kwam op een moment dat de directeur van de St. Natuurbehoud Suriname
(Stinasu), Frans Kasantaroeno, in opspraak was.
Mogelijk zou het op 19 maart 2012 gepresenteerde fotoverslag van het WWF Guianas als
zijdelings effect gaan krijgen, dat Stinasu zou worden opgeheven of een andere invulling zou
gaan krijgen en dat haar directeur onmiddellijk zou worden ontheven uit zijn functie. Als
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 165
beheerder van het Brownsberg Natuurpark, een toeristische trekpleister en een gebied met
een unieke en bijzondere biodiversiteit, had Kasantaroeno dit park moeten beschermen en
niet voor grote delen uit handen moeten geven aan kleinschalige goudzoekers.
Kasantaroeno werd op 17 april 2012 door de politie gearresteerd. Eerder was ook al de
beheerder van het Brownsberg Natuurpark, ene ‘Paul K.’, opgepakt.
Hoe serieus beschermt de Surinaamse regering de unieke biodiversiteit van het land?
Neen, een initiatiefwet amnestie - op 19 maart in de Nationale Assemblee ingediend - was
even iets belangrijker. Moordenaars worden mogelijk onschendbaar en de natuur mag
ongehinderd door ongeveer tweeduizend porknokkers en gadegeslagen door de organisatie
die die natuur zou moeten beschermen en door de verantwoordelijke minister en de
Commissie Ordening Goudsector vernietigd worden.
Ontruiming illegale porknokkers uit IAmGold-gebied
De Cmmissie Ordening Goudsector werd op 23 april 2012 belast met de ontruiming van
illegale goudzoekers in de industriële zone van IAmGold. Dit gebeurde in opdracht van het
Openbaar Ministerie. Volgens Gerold Dompig van de commissie deed het Canadese bedrijf
aangifte, nadat ontdekt was dat porknokkers aan het werk waren in de zogenoemde
industriële zone van het bedrijf. 'We moesten meteen ingrijpen, omdat in de industriële
zone veel explosieven gebruikt worden. Met hun aanwezigheid creëren de porknokkers
vooral voor zichzelf een enorm gevaar', zo liet Dompig weten via Starnieuws. Hij benadrukte
dat het niet ging om geregistreerde goudzoekers uit Nieuw Koffiekamp, maar vooral om
jongeren die zich nergens bij aan willen sluiten.
Nieuwe strategie voor Brownsberg Natuurpark
Het Brownsberg Natuurpark bleek, ondanks de ontruiming eind maart 2012, nog steeds in
trek te zijn bij illegale porknokkers, ondanks een verbod. Om de toestroom van kleinschalige
goudzoekers te voorkomen, ging de Commissie Ordening Goudsector over tot het toepassen
van een nieuwe strategie. Een mobiele unit, bemenst met een aantal personen, moet erop
gaan toezien dat er geen nieuwe machines het Brownsberg Natuurpark binnen kunnen
worden gebracht. Dit werd op 24 april 2012 bekendgemaakt via De Ware Tijd door de
voorzitter van het Managementteam van de Commissie Ordening Goudsector Gerold
Dompig. Volgens hem werden bij de laatste ontruiming op 23 april 2012, drie personen door
de politie opgebracht voor verhoor, terwijl een aantal machines in beslag werd genomen.
‘Het is lastig om als bewaker van het park op te treden, maar je kan het park ook niet
onbeheerd achterlaten, anders is het dweilen met de kraan open. Binnen een maand is het
dan weer vol’, aldus Dompig.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 166
Biomedische pas
De Commissie Ordening Goudsector startte in de tweede week van juli 2012 met het
verstrekken van legitimatiebewijzen aan alle geregistreerde goudzoekers. Volgens Gerold
Dompig van de commissie vormt het pasjessysteem een belangrijk onderdeel van de
herstructurering van de goudsector. Het gaat om ID- kaarten, waarop alle biomedische
gegevens van de houder, zoals vingerafdrukken, zijn opgenomen. Het pasjessysteem is een
kostbare, maar noodzakelijke, operatie geweest. De software kostte rond de 200.000
Surinaamse dollars.
De ID-kaarten hebben een watervast laminaat laagje met ingebouwde chip, met de
persoonsinformatie van de goudzoeker. De beveiliging van de chip was nodig om te
voorkomen dat de gegevens gemakkelijk gekopieerd kunnen worden voor fraudegevoelige
handelingen. De chip registreert alle bewegingen van de kaarthouder, waardoor de
verantwoordelijke instanties exact kunnen weten in welke mijn een goudzoeker zich bevindt.
Vanwege de hoge kosten van de operatie wordt eenmalig een bedrag van SRD 700 voor
lokale goudzoekers in rekening worden gebracht. De buitenlandse goudzoekers zullen SRD
1700 moeten betalen voor hun pas.
De eerste mijnbouwpas voor goudzoekers werd pas op vrijdag 7 september 2012 door
Dompig overhandigd aan een Braziliaanse goudzoeker uit het Meriangebied. De Commissie
Ordening Goudsector was twee maanden eerder begonnen met de tweede registratiefase
waarbij goudzoekers in aanmerking komen voor de pas. Volgens Dompig liet de pas iets
langer op zich wachten vanwege technische problemen en problemen met de stroom- en
internetvoorziening. ‘Wij konden geen vingerafdrukken naar Paramaribo sturen voor onze
database. Maar gelukkig zijn de problemen al opgelost’, zo zei Dompig tegenover de Times
of Suriname van 8 september. Maar, volgens die krant, waren er slechts tien pasjes gereed
die spoedig verstrekt zouden worden. Volgens Dompig gaat om een zeer moderne pas
waarin een chip is verwerkt. De chip beschikt over data van de goudzoeker zoals de
vingerafdruk. Hierdoor zou het volgens de commissie onmogelijk zijn het pasje te vervalsen.
Het verstrekken van de pasjes verliep stroef, omdat volgens Dompig de meeste goudzoekers
niet vaak cash op zak hebben om de 700 Surinaamse dollar te betalen voor de aanschaf. ‘De
goudzoekers lopen meestal rond met goud waarmee zij hun betalingen verrichten en wij
accepteren geen goud’, aldus Dompig. De pas heeft voor zowel de overheid als de
goudzoeker voordelen. Met de pas wordt een goudzoeker gekoppeld aan het
belastingsysteem van de overheid, mag de goudzoeker werken in de goudsector en wordt hij
lid van de School of Mining. Als lid van de School of Mining kan de goudzoeker gratis
trainingen volgen die verzorgd zullen worden door de Commissie Ordening Goudsector.
Dompig benadrukte dat mensen met een criminele achtergrond niet in aanmerking komen
voor een pas. Dufal Baocao da Silva, die als eerste in aanmerking kwam voor de pas, was al
twintig jaar werkzaam als goudzoeker in Suriname. Volgens Dompig heeft deze man in
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 167
verschillende gebieden binnen Suriname naar goud gezocht. De tweede pas ging naar een
Paramacaner.
Nadat op 7 september 2012 de eerste biomedische pas aan een goudzoeker werd
overhandigd, werd al snel duidelijk dat de meeste porknokkers en garimpeiros niet zitten te
springen om een dergelijke pas.
Duval Da Silva is de eerste goudzoeker die een biomedische pas in ontvangst mocht nemen.
Twee maanden later moest Gerold Dompig erkennen dat de verstrekking van de
identiteitspas een ‘klein onderdeel’ was in vergelijking met het andere werk dat zijn
commissie moet verzetten. Hij bleek niet eens te weten hoeveel pasjes inmiddels waren
verstrekt. ‘Het zou belachelijk zijn als ik bij moest houden hoeveel van die pasjes al verstrekt
zijn’, zo zei hij in de Ware Tijd van 9 november 2012. Voor verdere informatie verwees
Dompig de krant naar zijn secretaresse, maar die hield zich na drie dagen niet aan de belofte
terug te bellen. De krant trok naar het Brownsberggebied om zelf van goudzoekers te horen
wat zij van die pas vonden. ‘Ik heb wel een pas gekregen, maar dat is meer een mooi boi
ding', aldus porknokker Stanley op de Brownsberg, een beschermd natuurgebied, waar
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 168
mijnen op zich toch verboden zou moeten zijn. ‘Niemand controleert het’, vervolgde hij.
Stanley was de enige die een of ander pasje bezat. Alle andere goudzoekers die de Ware Tijd
sprak hadden het niet. Of hij echter dezelfde mijnbouwpas bedoelde als die de Commissie
Ordening Goudsector verstrekte, was te betwijfelen. ‘Ik heb wel een kaart gehad, maar die
was om een bijdrage te leveren aan onderhoud van het natuurreservaat.’
Ook 'het Brownsweg-initiatief' dat Dompig aankondigde bleek niet echt bekend te zijn onder
de goudzoekers. ‘We zouden een plek toegewezen krijgen buiten het natuurpark, maar daar
is nooit iets van terechtgekomen. Als we weer weggestuurd worden, moet er een alternatief
geboden worden’, was de algemene reactie van diverse illegale goudzoekers in het
natuurgebied.
Pas leidt tot spanningen
De mijnbouwpas bleek te leiden tot spanningen in het binnenland tussen marrons en
Brazilianen. Het ABOP-Assembleelid Walther Bonjaski (Algemene Bevrijdings- en
Ontwikkelingspartij) maakte dat bekend op 20 november 2012 tijdens de behandeling van
de Begroting 2013 in het parlement. ‘Er gebeuren rare dingen in het binnenland’, zei
Bonjaski. Volgens de politicus voelden de Brazilianen zich heer en meester op de
goudvelden, omdat ze beschermd worden. ‘Dit superieur gevoel is ook versterkt door de
pasjes die aan hen zijn verstrekt door de goudordeningscommissie. De Braziliaanse
garimpeiros denken dat ze met de pas op alle goudvelden van het binnenland kunnen
graven, tot zelfs dichtbij de dorpen. Dit roept confrontaties op tussen dorpskapiteins en
basja’s enerzijds en de Braziliaanse goudzoekers anderzijds. Het brengt spanningen, die elk
moment kunnen leiden tot een explosieve situatie’, aldus Bonjaski.
‘Terwijl de Braziliaanse garimpeiros wel aan hun trekken komen, worden de marrons door
de Commissie Ordening Goudsector geweerd op de goudvelden.’ De Surinaamse
gouddelvers wachten volgens de politicus te lang op de commissie om een plek toegewezen
te krijgen. De goudzoekers van Meriamkondre en de Makamboa-groep van Nieuw
Koffiekamp hadden nog steeds geen terrein om op te werken. Het DNA-lid wees er op dat de
marron goudzoekers zich juist met het oog op de ordening gebundeld hadden om samen
met de commissie de goudsector ter hand te nemen. ‘De inspraak van het binnenland in het
ordeningsbeleid is ondanks de afspraak echter nooit verwezenlijkt’, zo sprak Bonjaski.
Stagiaires betalen om een baté te mogen draaien.....
Een week na de introductie in de media van de zogenoemde ‘biomedische pas’, kwamen er
eindelijk krachtige woorden van Gerold Dompig als het gaat om de aanpak van illegale
goudzoekers in het binnenland. ‘De tijd van praten is voorbij, nu gaan wij harde maatregelen
treffen tegen illegale goudzoekers langs de openbare weg.’ Dat waren woorden van de
voorzitter van de Commissie Ordening Goudsector in de Times of Suriname van 19 juli 2012.
Volgens Dompig is de emmer overgelopen en is het tijd geworden voor actie. Hiermee
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 169
bedoelde hij dat de commissie samen met het Korps Politie Suriname in overleg met het
Openbaar Ministerie overgaat tot inbeslagname van spullen en aanhouding van goudzoekers
die zich niet houden aan de regels. De commissie moet constant op pad met het Quick
Response Team naar het Brownsberg Natuurpark en gebieden zoals Wittikreek, Kriki Neygi
en 106 waar goudzoekers langs de weg kraters graven om goud te zoeken. Woensdag 18 juli
2012 werd het beleidsbesluit uiteindelijk genomen om hard op te gaan treden tegen deze
goudzoekers.
‘De mensen die ver van de weg opereren, hebben wij even met rust gelaten, maar alle
mensen die langs de weg opereren, kunnen verwachten dat wij niet meer komen praten,
maar we gaan doen.’ De situatie is zodanig verergerd dat goudzoekers zelfs een soort
toeristische trekpleister hebben gevormd. Toeristen en stagiaires komen met bussen naar de
gebieden en kopen een emmer voor een paar honderd Surinaamse dollar om een baté te
mogen draaien. ‘Ik bedoel van laten we ophouden met dit soort zaken’, stelt Dompig.
Hij vindt overigens wel dat de goudzoekers creatief bezig zijn om aan geld te komen, maar
het moet gebeuren op een legaal verantwoorde wijze. ‘Als men wet en recht gerespecteerd
wil hebben, moet men serieuzer gaan worden in dit land, want de Surinaamse wetten
gelden voor eenieder in dit land, het maakt niet uit vanwaar je komt’, aldus Dompig.
Berg en Dal
De commissie kon in de derde week van augustus 2012 plotseling aan het werk bij het
bekende toeristische ecoressort Berg en Dal. De Times of Suriname vernam van Gerold dat
hij een melding had ontvangen dat lokale bewoners toestemming hadden gegeven aan een
groep Brazilianen om goud te winnen in het gebied. De commissie zond meteen haar
zogenoemde Quick Response Team, bestaande uit politieagenten en militairen, naar Berg en
Dal om de zaak in ogenschouw te nemen. Het team trof inderdaad illegale Brazilianen aan.
De autoriteiten waren genoodzaakt om meteen in te grijpen en de werkzaamheden stop te
zetten, zo meldde de krant. Volgens Dompig werd bij deze actie een aantal aanhoudingen
verricht, omdat het ging om illegale Brazilianen. Aan de goudzoekers werd gevraagd het
gebied te verlaten.
Dit optreden van de commissie was daadkrachtig, maar om vervolgens – aldus zo berichtte
de krant – de illegale garimpeiros te ‘vragen’ het gebied te verlaten toont niet echt
hardhandig optreden van de commissie.
Om haar werk beter te doen heeft de Commissie Ordening Goudsector in 2013 meer geld
nodig. In de ontwerpbegroting 2013 van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen is ruim
SRD 26 miljoen hiervoor uitgetrokken.
Vergeleken met 2012 betekent dat een stijging van ruim SRD 9,5 miljoen, zo berichtte de
Times of Suriname vrijdag 5 oktober 2012. Deze toename zou te wijten zijn aan de
uitbreiding van het taakgebied van de commissie.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 170
Gerold Dompig, voorzitter van COG, lichtte in een gesprek met de krant toe wat de
groeiposten voor 2013 zijn. Volgens Dompig heeft de COG ruim 30% meer personeel nodig
vanwege het feit dat er een aantal zogenoemde afsluitposten op diverse locaties zijn
neergezet zoals te Anapaike, bij het stuwmeer, Sarakreek en in het Tapajai-gebied.
Daarnaast wordt het personeel tien dagen in de gebieden gedetacheerd, waarna het wordt
afgelost door collega’s. Volgens Dompig heeft de commissie een strategie dat ze haar
personeel niet te lang op een post laat. ‘Dit doen wij om corruptie tegen te gaan, want als
men te lang op een post blijft, kan corruptie de zaak verzieken, vandaar dat er sprake is van
meer personeel. Het personeel verwacht natuurlijk ook salarissen en toelagen die bij komen
kijken. Ook zal ervoor worden gezorgd dat het personeel regelmatig wordt getraind en
bijgeschoold.’
Naast het personeel behoren materiële kosten tot de uitgaven waarmee rekening gehouden
moet worden. Alle posten moeten voorzien worden van brandstof voor het rollend
materieel en de generatoren in de gebieden waar er geen elektriciteit is. Ook moet er voor
gezorgd worden dat er voldoende voeding is voor het personeel. ‘Een deel van de materiële
kosten gaat naar het onderhoud van gebouwen en terreinen, onderhoud van voertuigen,
binnenlandse reizen en verblijfkosten, uitrusting voor het beveiligingspersoneel, huur van
heavy equipement en ook de bouw van een Mijnbouw Service Centre in nieuwe locaties
zoals Anapaike en stuwmeer’, aldus Dompig in de krant.
Een ander aspect is de aanschaf van rollend en varend materieel in verband met controles
op goudwinning op alle rivieren en het stuwmeer. Het rollend materieel zal gebruikt worden
voor het bereiken van de goudvelden. Volgens Dompig is het belangrijk om te weten dat het
grootse deel van het geld gestopt wordt in de transfusie van de COG en de Geologische
Mijnbouwkundige Dienst tot een mijnbouwautoriteit. Hiervoor komt er een aantal kosten bij
zoals het maken van rapporten, betaling van een consultant en het opzetten van een goed
plan.
‘Om zaken goed te laten lopen, moeten wij veel uitgeven.’ Dompig zegt nog niet te weten
wanneer het zover is dat de COG en GMD zullen samensmelten. ‘Wij streven ernaar dit rond
eind december 2013 uiteindelijk te realiseren.’
Belasting innen bij goudzoekers blijkt haast onmogelijk
Dankzij het op 3 oktober 2012 uitgebracht zogenoemde landenrapport van het
Internationaal Monetair Fonds (IMF) werd duidelijk dat de Belastingdienst grote moeite had
met het innen van belastinggelden bij de kleinschalige goudzoekers in het binnenland.
Op pagina tien van het hoofdstuk Suriname van dit rapport is het volgende te lezen:
‘(…) The authorities are also aiming at boosting tax collections from the informal gold
sector. So far, progress in collecting a fairer share of revenue from the growing informal gold
sector has been slow. The authorities explained that their work in this area had been
hampered by the lack of adequate administrative capacity and the inaccessibility of the
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 171
regions where informal mining is taking place. Staff encouraged them to pass legislation that
would enable them to increase collections from the informal gold sector through higher
license fees or other presumptive taxation schemes. (…)’
Het IMF stelde voor om vooraf belasting te innen, maar dat zag de Belastingdienst niet
zitten. De goudzoekers zelf zouden er weinig voor voelen. ‘Omdat als zij een maand niets
vinden, ze niet kunnen betalen. Het levert problemen op bij de inning’, aldus
commissievoorzitter Gerold Dompig in De Ware Tijd van 9 oktober 2012. Een probleem is
ook het vooraf berekenen hoeveel belasting iemand moet betalen. Dat kan per gouddelver
verschillen. en nog groter probleem is de uitvoeringscapaciteit bij de Belastingdienst. ‘Dat is
teleurstellend. Ook is het jammer dat Suriname geen fiscale opsporingsdienst heeft’, aldus
Dompig. Zijn commissie zette de afgelopen twee jaar op registratie van goudzoekers in,
zodat de overheid inzicht kon krijgen in wie waar aan het werk is in het binnenland. Ook was
voorgesteld om belasting te innen bij de goudopkopers in Paramaribo. De belastingdienst
heeft inmiddels een wetsvoorstel gemaakt om goudzoekers aan te slaan als ze hun vondsten
aanbieden bij de opkopers. ‘Het ligt nu bij de regeerders’, aldus Dompig. Volgens hem wil
belastingen de tarieven optrekken, omdat ze de laagste van de regio zouden zijn.
Goudzoekers in Guyana zijn volgens Dompig ongeveer acht procent van hun omzet aan
belasting kwijt, in Frans-Guyana ligt dat op 8,5 procent, terwijl een Suri-naamse porknokker
slechts drie tot vier procent zou betalent. Er zijn twaalf goudopkopers in Suriname aan wie
goudzoekers het wettelijk verplicht zijn hun productie te verkopen.
Het welhaast letterlijk met de pet rondgaan in het uitgestrekte binnenland om cash
belastinggeld te kunnen innen bij de ongeveer 30.000 goudzoekers zou hierdoor niet meer
nodig zijn. Maar de wetgeving ontbreekt. Er lag anno oktober 2012 wel een voorstel klaar.
Het is duidelijk dat de commissie zich heeft verkeken op dit aspect binnen haar
ordeningswerkzaamheden. Mogelijk gingen Dompig en andere leden van de commissie er te
gemakkelijk vanuit dat het innen van belastinggelden bij de goudzoekers eenvoudiger zou
zijn. Het is opmerkelijk dat Surinamers via het IMF moesten vernemen dat de Belastingdienst
grote moeite heeft om belastingen te innen bij goudzoekers. De commissie bracht alleen
zelf, volgens haar positief, nieuws naar buiten.
Ordening in Sarakreekgebied
De Commissie Ordening Goudsector trok de eerste week van november 2012 naar het
Sarakreekgebied om toe te zien op de naleving van de Mijnbouwwet. De commissie
beschikte onder andere over verkregen informatie dat kapiteins gelden inden en daardoor
vervuiling van hun gebied door goudwinning toestonden.
Dompig noemde het probleem in het Sarakreekgebied een complexe materie. De dorpen
Lebidoti, Bakoe en Sarakreek klaagden al langere tijd over vervuild water. Om hun
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 172
klaagzangen kracht bij te zetten werd een aantal keren de vaargeul van de Sarakreek
geblokkeerd. Dit deden zij echter vooral uit onvrede over het feit dat zij zelf geen goud
konden delven in het gebied. De concessiehouders die over mijnbouwrechten beschikten in
het gebied konden door de blokkade niet naar hun concessie. ‘Je mag het recht niet in eigen
handen nemen’, waarschuwde Dompig. Volgens hem hadden de bewoners een door hen zelf
veroorzaakt drinkwaterprobleem. Door gebrekkig onderhoud was namelijk de
waterinstallatie defect geraakt.
‘De vervuiling doet zich al jaren voor. Als we opruimen moeten we alles opruimen. Een deel
van Lebidoti is niet eerlijk. De dorpelingen hebben in ruil voor goudpercentages en vaten
met olie de vervuiling toegestaan’, beweerde Dompig stellig. De problemen in het gebied
waren, aldus Dompig, niet eens ontstaan door vervuiling, maar door het weigeren van
bewoners om te betalen voor het goudwinnen. ‘Gouddelvers die geen percentage van hun
goudopbrengst willen overdragen, mogen niet mijnen in een gebied waar er
mijnbouwrechten gelden.’ Dompig waarschuwde de dorpelingen om het probleem van
vervuild water in het gebied niet op een lijn te plaatsen met de aanwezigheid van illegale
goudzoekers in het Sarakreekgebied.
De concessie in het Sarakreekgebied behoorde aan de ondernemer Lie Paw San. Hij bleek
echter zijn mijnbouwrechten verkocht te hebben aan iemand anders en die persoon wilde
geen goudzoekers die niet willen betalen.
Volgens Dompig waren de bewoners zelf de oorzaak van de al jaren voortslepende
vervuiling. De goudzoekers in het Sarakreekgebied loosden het water van de
goudwinningactiviteiten in de kreek. In dat gebied ging het volgens Dompig om tussen de
2.000 en 3.000 goudzoekers. De vervuiling is door de Commissie Ordening Goudsector
vastgelegd op tweehonderd foto's die via een vlucht over het gebied zijn gemaakt.
Politicus Asabina geeft commissie en regering flinke veeg uit de pan
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 173
Het BEP-Assembleelid Ronny Asabina (partij voor Broederschap en Eenheid in de Politiek) uit
Brokopondo gaf de regering en de Commissie Ordening Goudsector een veeg uit de pan voor
de wijze waarop zij bezig zijn met de ordening van de goudsector. Hij zei dat tijdens de
Algemene Politieke Beschouwingen, vooruitlopend op de behandeling van de Begroting
2013, in de Nationale Assemblee op donderdag 9 november 2012.
Asabina, een van de weinigen onder de Assembleeleden die zich met regelmaat uitspreekt
over de ontwikkelingen in de kleinschalige goudwinning in het binnenland, schilderde de
goudsector in het binnenland af als een wereld die in stand wordt gehouden door een
samenspel van politiek en maffiapraktijken. ‘De sector wordt gekenmerkt door inhalige
elites, waartoe volksvertegenwoordigers, mensen op strategische posities in dit land of hun
sociale omgeving behoren. De ordening wordt overheerst of gekenmerkt door angst van
allerlei aard’, aldus de politicus.
De goudsector in het binnenland wordt steeds aantrekkelijker voor Aziaten (Chinezen), die
met toestemming van Surinaamse concessiehouders exploitatietechnieken toepassen die
niet in goede aarde vallen bij de tribale gemeenschappen.
‘Het is triest en zorgwekkend te zien wat thans plaatsvindt in de goudsector. Dit is een
Aziatische invasie. U moet na een jaar de balans opmaken hoeveel goud officieel is
geëxporteerd. En als u de balans opmaakt, moet u eerlijk en helder de samenleving
informeren of illegaal uitvoer van goud is toegenomen’, zei Asabina tijdens zijn betoog die
van zowel oppositie als coalitie de aandacht trok. Ook president Desi Bouterse, die de hele
vergadering bijwoonde, toonde interesse voor het betoog van Asabina, zo meldde de Times
of Suriname woensdag 14 november 2012.
‘De Mijnbouwwet voorziet niet in het verhuren of verhandelen van concessies, allemaal
zaken die schering en inslag zijn in deze sector. Het is triest om te zien hoe Surinamers in de
rij staan om onze rijkdommen te vervreemden’, ging Asabina verder.
Waar Asabina naar uitkeek, is het plan waarmee de Commissie Ordening Goudsector (COG)
te werk gaat in het binnenland. Zowel hij als andere parlementariërs uit Brokopondo waren
niet tevreden over de wijze waarop de ordening plaatsvond. De commissie wekte bij hem
steeds meer de indruk een organisatie te zijn die goudrijke gebieden afpakt van de
kleinschalige goudzoekers namens regeringsgezinde elitaire groepen.
‘In geval de ordening goed en serieus wordt genomen, ben ik zeker ervan overtuigd dat wij
uiteindelijk zullen komen tot een lijst van schaamte. Ik heb het over invloedrijke mensen in
de sociale en zakelijke omgeving van functionarissen op strategische posities in dit land. De
kritiek of angst is dat ordening een excuus wordt voor het afpakken van mijnbouwrijke
gebieden door een elite groep van mensen.’
Hieronder het tekstdeel over de goudsector uit de bijdrage van Asabina aan de Algemene
Politieke Beschouwingen, uitgesproken in De Nationale Assemblee op 9 november 2012:
‘(...) De sector wordt gekenmerkt door inhalige elites, waartoe volkvertegenwoordigers,
mensen op strategische posities in dit land of hun sociale omgeving. De ordening wordt
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 174
overheerst of gekenmerkt door angst van allerlei aard. De sector is kapitaalintensief, met een
ruime toeleveringsketen. Wij vragen aandacht voor een integrale aanpak bij de ordening. De
vijf peilers dienen te zijn illegaliteit, veiligheid, gezondheid, milieu en als laatste
belastingnheffing en –inning. Regering, u slaat de plank totaal mis met de wijze waarop en
de mate waarin u de sector denkt te ordenen. U kunt zo een immense sector, die het
vlaggenschip is van onze economie, niet ordenen zonder een plan. Met de huidige
Mijnbouwwet in de hand bent u in staat de sector in belangrijke mate te ordenen. De
Mijnbouwwet voorziet niet in het mijnen van goud op de bodem van rivieren. De
Mijnbouwwet voorziet niet in het verhuren of verhandelen van concessies, allemaal zaken die
schering en inslag zijn in deze sector. Het is triest om te zien hoe Surinamers in de rij staan
om onze rijkdommen te vervreemden
In geval de ordening goed en serieus wordt genomen, ben ik zeker ervan overtuigd dat wij
uiteindelijk zullen komen tot een lijst van schaamte. Ik heb het over invloedrijke mensen, in
de sociale en zakelijke omgeving van functionarissen op strategische positie in dit land. De
kritiek of angst is dat ordening een excuus wordt voor het afpakken van mijnbouwrijke
gebieden door een elite groep van mensen. Vreemd genoeg merken wij dat de Commissie
Ordening Goudsector een ‘Go-fast boot’ heeft geschonken aan de politie van Nickerie. Wij
weten niet of wij hieruit moeten destilleren dat de commissie zelfstandig inkomsten mag
genereren.
Het is triest en zorgwekkend te zien wat thans plaatsvindt in de goudsector. Een Aziatische
invasie. U moet na een jaar de balans opmaken hoeveel goud officieel is geëxporteerd. En als
u de balans opmaakt moet u eerlijk en helder aan de samenleving informeren of illegale
uitvoer van goud is toegenomen. En zoals u weet zal als gevolg hiervan de overheid veel
inkomsten mislopen. Het goud zal verdwijnen in de zakken van de buitenlandse speculanten
en gelukzoekers en hun trawanten. Hoe kunt u deze ontwikkelingen toelaten als er geen
sprake is van regulering van de mijnbouw. De rijkdom, verkregen uit de exploitatie van de
natuurlijke hulpbronnen van het land, behoort aan het land en de burgers toe. Om draagvlak
voor de ordening te krijgen moet transparantie en voorspelbaarheid van beleid, maar ook de
actieve betrokkenheid van de sector in de ordening gegarandeerd zijn. Ook een plan. (...)’
Het betoog van Asabina had tot gevolg dat hij door president Desi Bouterse werd
uitgenodigd voor een gesprek over de ordening van de goudsector. De president toonde zich
bereid om de bevindingen van de parlementariër aan te horen over de ordening. In de
openbare vergadering van de Nationale Assemblee van 14 november 2012, zei Bouterse dat
hij Asabina uitnodigt voor een onderhoud. Bouterse verdedigde die dag in De Nationale
Assemblee de verdiensten van de commissie Ordening Goudsector. Hij legde uit waarom het
instellen van deze commissie in december 2010 door de regering noodzakelijk was. Ruim
3.000 kleine goudzoekers die al dan niet illegaal opereerden, zouden inmiddels een andere
locatie gekregen hebben om toch nog aan goudwinning te kunnen doen, zo zei de president.
Door de Commissie Ordening Goudsector was meer dan 50.000 vierkante kilometer bezocht
en geordend, het wettig gezag is hersteld. Volgens Bouterse heeft door de ordening de staat
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 175
enorme financiële inkomsten veilig gesteld. Hij zei verder dat de regering alles ingezet heeft
om de ordening succesvol te laten zijn. Er is een goed beeld gekregen van hoe de sector eruit
ziet maar ook wie de verschillende actoren zijn. Bouterse zei, reagerend op vragen van de
Nieuw Front oppositie, dat er twee jaar terug niet gesproken kon worden van een
goudsector, omdat er geen wettig gezag aanwezig was in de goudvelden. Die delen van het
land konden niet eens worden bezocht, omdat er een zeker mate van criminaliteit aanwezig
was. Dat kwam door de maatregelen die in het buurland Frans-Guyana zijn genomen tegen
illegale gouddelvers, die dan in de goudvelden van Suriname een veilig onderkomen vonden.
Volgens Bouterse werden er toen ook nog hand- en spandiensten verleend om die illegalen
criminelen ongestraft te laten vrij lopen. De president benadrukte dat de Commissie
Ordening Goudsector geen andere bevoegdheden heeft dan de ordening. De commissie mag
en heft ook geen belastingen. Zij verleent ook geen concessierechten en is ook niet bevoegd
deze in te trekken. Hij deelde het parlement mee dat de regering een Goudwet zal indienen
bij het het parlement waarin ook deze verantwoordelijkheden duidelijk zijn omschreven.
Kritiek uit de Nationale Assemblee op functioneren commissie zwelt aan
Assembleelid Asabina bleek plotseling tijdens de behandeling van de Begroting 2013 in de
Nationale Assemblee geen roepende meer in de woestijn te zijn met zijn kritiek op de
Commissie Ordening Goudsector. Vrijwel alle parlementariërs, zowel uit de coalitie als de
oppositie, die tijdens de begrotingsdebatten over de ordening van de goudsector spraken,
maakten melding van belangenverstrengeling, verborgen agenda’s en willekeur van de
commissie. ‘Ik doe een beroep op de regering om de ordening van deze sector grondig te
evalueren’, zei het ABOP-Assembleelid Walter Bonjaski 20 november 2012 in het parlement.
Eerder hadden al zijn partijgenoten Marinus Bee en Ronnie Brunswijk en Ronny Asabina
president Desi Bouterse opgeroepen om een vinger aan de pols te houden.
Volgens Bonjaski heerste er een zeer gespannen situatie op de goudvelden tussen
Brazilianen en binnenlandbewoners en daar hield hij de Commissie Ordening Goudsector
voor een groot deel verantwoordelijk voor. ‘De Brazilianen denken dat ze alles mogen doen
met hun goudpasjes.’ Hij deed een beroep op de regering om de commissie eens goed tegen
het licht te houden. Asabina zou ‘harde bewijzen’ hebben dat de commissie onder andere
specifieke belangen zou behartigen.
VHP-politicus Mahinder Jogi zei informatie te hebben dat een hoge regeringsfunctionaris
een recreatieoord aan het opzetten zou zijn in Maripastongebied, een gebied met een roerig
recent verleden.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 176
Dompig erkent eigen failliet van Commissie Ordening Goudsector
De avondkrant De West besteedde in haar editie van zaterdag 24 november 2012 kritisch
aandacht aan het functioneren van de Commissie Ordening Goudsector en de voorzitter van
het Management Team Gerold Dompig. Volgens de rubriek ‘Keerpunt’ heeft Dompig erkend
dat de commissie niet functioneert:
Gerold Dompig, manager van de commissie Ordening Goud Sector (OGS), heeft deze week
voor de zoveelste maal bevestigd dat zijn inspanningen om de goudsector te ordenen voor
niets is geweest, dat alle miljoenen dollars in deze operatie verloren geld is en dat de
wanorde nooit eerder zo groot is geweest als sinds hij zich ermee ging bemoeien.
Hoe heeft Dompig de wanorde bevestigd?
Hij wilde op een gevoelige manier terugslaan, nadat twee parlementariërs in een week tijd
De Nationale Assemblee (DNA) en de regering hadden gewezen op de rotzooi die de OGS in
het achterland sticht. Toen kwam hij stuntelig om de hoek in gesprek met journalisten.
1. Dompig nodigde publiekelijk alle assembleeleden uit om anytime met hem naar Lebi Doti
te gaan voor een plaatselijke orientatie (ALARM!!!!). Hij denkt vast dat hij slim is. Waarom
wil Dompig de volksvertegenwoordigers special naar Lebi Doti brengen? Is niet het gehele
achterland bezaaid met goudvelden?
Waarom niet naar de omgeving van Langatabiki?
Waarom niet op de Marowijnerivier, waar goudpontons (scalians) 1 X 24 uur zuigen en
pompen, waardoor bergen grind zich in de rivier vormen en de vaargeul verleggen?
Waarom niet naar de Boven-Tapanahonyrivier?
Waarom niet naar de Selakreek?
Waarom niet naar Krabudoi?
Er zijn honderden goudkampen verspreid over het binnenland en de man die zegt dat hij alles
heeft geordend kiest zelf een plek uit. Keerpunt stelt voor dat hij zijn uitnodiging herziet en
als volgt opstelt: ,,Ik nodig alle assembleeleden uit om met mij mee te reizen naar welk
goudveld van eigen keuze dan ook, zodat ik ze kan aantonen dat alles koek en ei is”.
2. Dompig heeft gezegd dat de hele illegaliteit wordt gekweekt door mensen uit de
Marrongemeenschap, die zelf niet in de mijn werken, maar wel een deel van de opbrengst
innen. Hij beweert over een lijst te beschikken met namen van zeker 20 inners, die meer dan
500 Brazilianen voor zich laten werken. Dat klinkt even onnozel als een politiechef die zegt
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 177
dat de politie de veiligheid garandeert, maar dat de criminaliteit in stand wordt gehouden
door een stel helers en bendeleiders, en dat hij een lijstje heeft met die namen van al deze
mensen, die zo’n 500 rovers en dieven voor zich laten werken.
Keerpunt mept hem dan meteen met de volgende vragen: ,,Beste meneer Dompig, als u dat
alles weet, waarom treedt u dan niet op? Uw ordeningscommissie is toch daarvoor
opgericht? Waarom grijpt u die inners niet? Waarom laat u de inners geen belasting
betalen? Of, waarom worden die inners niet opgedonderd zodat mensen die legaal willen
werken, aan de slag kunnen?
Wanneer bent u van plan dit stuk op te lossen en te ordenen, want uw constatering alleen
brengt Moesje nog niet naar Parijs. Wat hebben de volksvertegenwoordigers, het volk en de
sector aan de bluf dat u zus weet en dat u zo weet? Wat moet de OGS voorstellen als
Dompig, zoveel wetende, toch niks doet? Hij komt overigens met informatie die elke kleuter
al weet, maar de info alleen lost het vraagstuk nog niet op.
3. Of wilde Dompig alleen maar op een etnocentrische manier terugslaan? Beide
parlementariërs die zijn ordening onderuit haalden zijn Marrons: Ronny Asabina komt uit
Brokopondo en Walther Bonjasky komt uit Tapanahony (Sipaliwini). Brazilianen werken voor
Marrons in de goudsector, zegt Dompig. Maar was dat het punt van de
volksvertegenwoordigers?
Bonjasky trok aan de bel, omdat hij op de hoogte is van een explosieve situatie, waarbij veel
Braziliaanse goudzoekers hun goudpasje zouden beschouwen als een bewijsje van
“untouchable-heid”. Dat zou voor spanningen zorgen wanneer zij bepaalde gebieden
betreden. Wat heeft dat nou te maken of ze werken voor een Marron of dat ze werken voor
één van de zovele Stadscreolen, Hindostanen, Chinezen of misschien gewoon één of andere
vriend of relatie van Dompig, die zelf in de goudbusiness zit? Waar slaat zijn bewering op?
En waarover had Asabina het? Asabina liet aan president Desiré Bouterse weten dat zijn
inlichtingen over de voortvarendheid, waarmee de goudsector wordt geordend van geen
kanten kloppen. Die niet-kloppende info komt uitgerekend natuurlijk van Dompig, althans
voor een groot deel. En het kan gevoelig aankomen als een parlementariër de president en
zijn regering plus De Nationale Assemblee overtuigt van het tegendeel op een forum, waar
het heel volk getuige van is. Dat kan hard aankomen, dus Keerpunt begrijpt dat Dompig iets
wil terugdoen. Maar het zou goed zijn als hij fair play zou spelen en geen broko bana.
Dus andermaal de vraag aan Dompig:
Op welke van de issues reageert u nou eigenlijk?
Wat u gaat niet in op de explosieve situatie van Bonjasky en niet in op de onwaarheden die
zeer waarschijnlijk via u bij het staatshoofd zijn beland. Geen van beide. U sprak wel lang en
veel, maar u zei feitelijk niks. Het is goed als Dompig in gedachten houdt dat zowel Asabina
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 178
als Bonjasky niet alleen uit het binnenland komt en het gebied en praktische situatie aldaar
zo goed als hun eigen achtererf zou kunnen kennen, ze zijn er ook regelmatig, ze begeven
zich onder het volk en hebben veel meer mogelijkheden om te weten wat er onder de mensen
gebeurt dan iemand, die wordt gezien als “de boeman”.
Dus Dompig mag niet verwachten dat hij en zijn zwaar gewapende en imponerende team,
die worden gezien als bedriegers die erop uit zijn de goudrijke gebieden af te pakken voor
hun politieke en invloedrijke maatjes, dezelfde info zullen krijgen als baala’s die er gewoon in
een kamisa rondlopen of aan de lampe zitten met dorpelingen om bij een ruisende sula onder
maanlicht over ditjes en datjes te praten.
Er zijn overigens nog zoveel vragen, waarop Dompig antwoord zou kunnen geven nu hij
eenmaal aan de praat is:
- Hoe komt het dat hij sinds de operatie van meer dan een jaar nog geen onafhankelijke
instantie of de vrije pers durft mee te nemen om te zien welke resultaaten zijn commissie
boekt? Een Franse eenheid nam onlangs Surinaamse journalisten mee, helemaal naar Frans-
Guyana zodat de pers kon zien, vastleggen en publiceren hoe zij de illegale goudsector
aanpakken. En er is geen enkele restrictie op de journalisten gelegd over wat ze wel of niet
mochten verslaan. Dat wil zeggen dat een buitenlandse mogendheid dat wel kan doen. Wat
vreemd dat onze eigen instanties die ruimte niet bieden.
- Hoeveel geld is al uitgegeven aan de goudordening?
- Wat is het resultaat van de goudordening en hoeveel geld is al daaruit terugverdiend voor
de overheid?
Dompig, de bal is bij u. U hoeft niet Keerpunt te antwoorden, maar het zou dienstig zijn om
de hele gemeenschap deelgenoot te maken van deze info. Het is per slot van rekening geld
van de hele gemeenschap dat wordt gebruikt om u voor de wanorde in de goudsector te
betalen.
Een paar dagen na publicatie van het artikel in De West werd Dompig geïnterviewd in een
radio actualiteitenprogramma van Rapar Broadcasting Network. Het Dagblad Suriname
publiceerde maandag 26 november delen uit dat interview:
‘(...) Er is in het parlement geopperd dat Brazilianen met een goudpas alles mogen doen.
Dompig vindt de opmerking misplaatst. Ook marrons die een registratieformulier of een
pasje van de Commissie Ordening Goudsector hebben gehad, zijn ermee naar de bank
gestapt denkende dat ze daarmee een lening zouden krijgen. Het is duidelijk aangeven dat
aan het pasje geen enkel recht kan worden ontleend. Dompig denkt dat de kritiek voortkomt
uit frustratie. Legale Brazilianen die hun pasjes gaan halen geven aan dat ze de marrons, die
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 179
jarenlang wekelijks bij hun langs kwamen om geld te innen, niet meer zullen betalen. Er is
sprake geweest van oplichting en dat jarenlang. Er is een fenomeen van ‘inner’ in het
binnenland en die inners brengen Brazilianen naar de gebieden om te werken. Die inner die
werkt zelf niet; zij komen alleen maar om te collecteren. Wanneer de Brazilianen naar een
ander gebied gaan, dient zich weer een andere persoon aan die uitlegt dat het gebeid aan
zijn grootvader toebehoorde. Hij moet nu dus betaald worden. Mensen worden soms door
drie of vier inners voor het gebied opgelicht.
Van belang is te weten dat mensen zich eerst moeten registeren. Men moet legaal verblijven
in ons land en dan pas mag men een pasje aanvragen. Er bevinden zich op de goudvelden
maar dertig Brazilianen die een pas hebben. De commissie kan geen pas geven aan iemand
die hier illegaal is. Wat zij wel doet, is de mensen registreren en in het registratieformulier
komt de illegale status te staan. Dat formulier wordt meteen doorgestuurd naar het
ministerie van Justitie en Politie. In principe zouden de illegalen direct het land uitgezet
moeten worden. Maar, er is een beleid vanuit de regering van herkansing vanwege de
vriendschappelijke banden met Brazilië. De regering heeft nu gesteld dat alle mensen die na
31 maart 2012 het land zijn binnengekomen en zich niet hebben geregistreerd, zonder
pardon uitgezet zullen worden. (...)’
Gerold Dompig ging ook in op opmerkingen gemaakt door parlementsleden in De Nationale
Assemblee dat bepaalde mensen in de politiek actief betrokken zouden zijn in de
kleinschalige goudwinning. Hierover schreef het Dagblad Suriname 26 november 2012:
‘(...) In het parlement is vaker aangeven dat mensen in de politiek een dikke vinger in de pap
hebben in de mijnindustrie. Dompig onderkent dat. Ook wordt er gesuggereerd dat Dompig
die ‘politieke mensen ‘ een voorkeursbehandeling geeft. Het is weliswaar een vaag verhaal,
toch wordt het vaak gesuggereerd. ‘Vaak gaat u deze geluiden horen van mensen uit de
dorpen die politiek gelieerd zijn. De belangen zijn groot. Het moment dat je gaat ordenen,
gaat het pijn geven ook bij deze mensen. Die gaan alles eraan doen om ervoor te zorgen dat
je een slechte naam krijgt met als bedoeling de ordening stop te zetten. Men heeft zelfs
gezegd de ordening te stoppen om het diepgaand te evalueren. ‘Die willen daarmee even tijd
winnen om door te gaan. Het is zeker zo dat hooggeplaatsten op allerlei plekken allerlei
belangen schijnen te hebben. Ik kan het niet bewijzen, maar het is absoluut zo dat de
belangen er liggen in Paramaribo in alle politieke partijen. In die zin heb ik geen makkelijke
job. Ik leef zodanig dat ik rekening ermee hou dat ik geen vrienden heb. Het geeft pijn bij
zowel coalitiemensen als oppositiemensen. Als de coalitieman een goudzoeker is met grote
lappen grond, dan heeft de oppositieman machines ingezet’, benadrukt Dompig. ‘Deze zaken
kennen geen ras en geen kleur. Zowel coalitie- als oppositiemensen komt Dompig tegen op
de goudvelden of aan de telefoon om een gunst te vragen. ‘In die zin wil ik die mensen
vragen om te stoppen met vingerwijzingen, want ze zitten allemaal in het systeem!’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 180
Porknokkers krijgen 22.000 hectare concessiegebied cadeau
Porknokkers van Nieuw Koffiekamp, het Meriangebied en Brownsberg krijgen in totaal
tweeëntwintigduizend hectaren aan concessie. Dat maakte Gerold Dompig 28 november
2012 bekend. Het leek op een vorm van ‘beloning’ voor de illegale activiteiten van
porknokkers in gebieden waaruit ze waren verwijderd.
‘Behalve dat de gouddelvers legaal zullen opereren, zal de staat de belastingen niet
ontlopen’, zo zei Dompig in de Ware Tijd.
Hij wees erop dat er geen concessies zouden worden gegeven aan stichtingen,
goudorganisaties en naamloze vennootschappenvan de dorpen. De concessies zullen
daarom verkaveld worden en elke dorpeling kan een kavel aanvragen. De bewoner moet
echter wel het nodige materieel hebben om het goud te kunnen winnen.
Volgens Dompig krijgen Paramaccaners, die uit het Meriamgebied zijn verwijderd,
zevenduizend hectare zullen in het Marcusgebied. Ook goudzoekers van Nieuw Koffiekamp
zullen over dezelfde hoeveelheid hectare kunnen gaan beschikken, terwijl de porknokkers
van Brownsberg 8.000 hectare cadeau krijgen.
De mannen van Nieuw Koffiekamp werken in de concessie van IAmGold en gouddelvers zijn
nog steeds werkzaam in het natuurgebied Brownsberg. Voor de laatste groep is een terrein
te kilometer 36 (de weg naar Atjoni) gereserveerd. Ook goudzoekers van Nieuw Koffiekamp
kunnen rekenen op een gebied dat ver verwijderd is van de concessie van IAmGold. Volgens
Dompig gaat het om ruim 1.500 man in de drie gebieden. ‘Er waren veel meer porknokkers
in deze plaatsen tijdens de ontruiming. Maar veel waren Brazilianen of mensen van andere
gebieden’, aldus de manager. Volgens de woordvoerder van de Commissie Ordening
Goudsector zal zijn commissie onder andere erop toezien dat kraters worden dichtgemaakt
wanneer die zijn uitgemijnd en de commissie gaat goudzoekers bijstaan om kwikvrij goud te
winnen.
Een dag later, 29 november, werd bekend dat de Commissie Ordening Goudsector nieuwe
goudwinningsgebieden voor kleinschalige goudzoekers gelokaliseerd had in de omgeving
van het Brownsberg Natuurpark en in de omgeving van Nieuw Koffiekamp en Langetabbetje.
Deze gebieden werden speciaal klaargemaakt om aan kleine goudzoekers in concessie uit te
geven. Dompig zei dat de illegale goudzoekers die uit het Brownsberg Natuurpark waren
verwijderd, zich konden registeren om voor een werkplek in het nieuwe gebied in
aanmerking te komen. De nieuwe werkgebieden bevinden zich nabij het natuurreservaat te
Brownsweg, 5.600 hectare, te Nieuw Koffiekamp ook 5.600 hectare en te Langetabbetje
4.700 hectare. Het WWF Guianas was door de commissie hiervan in kennis gesteld. ‘Ik denk
dat ze hier blij mee zijn. We halen de illegalen weg uit het beschermd gebied, maar maken
ze niet brodeloos en hebben nu een win-win situatie’, aldus Dompig. De kleineschalige
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 181
goudzoekers die uit het beschermde deel van het Brownsberg Natuurpark waren verwijderd,
zouden onder bestaande en nieuwe voorwaarden gaan vallen van de ordeningscommissie.
Naast trainingen in gebruik van afvalwater en brandstof, is het een vereiste dat uitgemijnde
gebieden volgens een vooraf afgesproken systeem worden gerehabiliteerd voordat een
ander gebied kan worden aangevraagd. Hoewel dat bij wet niet is verboden, zou volgens
Dompig niet worden toegestaan dat naast goudwinningsactiviteiten ook andere activiteiten
als houtkap zouden plaatsvinden in deze gebieden. ‘Als we dat toestaan zal het een chaos
worden.’
Het WWF Guianas reageerde op 4 december 2012 tegenover het Nederlandse persbureau
ANP ‘politiek correct’ over het cadeau dat de porknokkers toegezegd hebben gekregen van
de Surinaamse overheid. Volgens Laurens Gomes van deze natuurbeschermingsorganisatie
was dit een belangrijke stap in de goede richting. ‘Dit is natuurlijk een goed initiatief. Maar
het zal pas slagen als het er toe leidt dat de goudzoekers zich nu ook aan de wet gaan
houden en uit de illegaliteit raken. Dat is het beste middel om te zorgen dat ze ook
milieuvriendelijker gaan werken. Maar ik verwacht niet dat de mensen die nu op
Brownsberg werken over een maand weg zijn. Het is niet zomaar opgelost’, verwacht
Gomes. Hij sprak niet over het feit dat alle illegale activiteiten van kleinschalige goudzoekers
onbestraft zijn gebleven en ze met het verkrijgen van nieuwe goudwinningsgebieden feitelijk
beloond werden voor hun misdadige activiteiten in het Surinaamse binnenland. Grote delen
van onder andere het Brownsberg Natuurpark zijn door illegale goudzoekers vernietigd.
Media november 2012 brandde nog ongeveer vijftien hectare bos in het natuurgebied af,
vermoedelijk gesticht door goudzoekers.
Eén ondernemer in Paramaccaans gebied daagt Dompig uit en dreigt met
‘bloedvergieten’
Het werk van de altijd opgewekt ogende voorzitter van het Management Team van de
Commissie Ordening Goudsector, Gerold Dompig, gaat niet over rozen. Begin december
2012 werd bekend dat hij zich min of meer liet provoceren door één ondernemer in
Paramaccaans gebied, ene George van Dun. Volgens Dompig ‘een afperser, een oplichter en
iemand die maffia speelt en verantwoordelijk is voor honderden illegale Braziliaanse
goudzoekers’.
Tegen de afspraken met het mijnbouwbedrijf Surgold in, zouden dorpelingen van het
Paramaccaans gebied ertoe zijn overgegaan illegale Brazilianen op de goudconcessies toe te
laten. Dat berichtte de Ware Tijd dinsdag 4 december 2012. Met het mijnbouwbedrijf waren
de dorpelingen overeengekomen goudwinningsactiviteiten buiten het industrieel gebied te
ontplooien. Dit betekende in dat zij zelf goud mochten delven, maar zij hadden geen vrijbrief
gekregen om anderen toe te laten.
Van Dun, die al veertig jaar woont en werkt in de omgeving van ‘Joesoe bergi’, kon zich niet
terugvinden in de ordeningsmaatregel. Hij bestempelde de afspraken als het zaaien van
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 182
verdeeldheid onder de marrongemeenschap. De man is ondernemer in het gebied en bezig
met goudwinning, landbouw, houtkap en veeteelt, aldus de krant. Op de betwiste concessie
zou Van Dun met illegale Brazilianen werken. Die buitenlanders en anderen waren twee
eerderdoor de commissie verwijderd uit het gebied. De ondernemer beweerde echter dat
alleen zijn goudzoekers waren weggehaald.
Dompig beschreef het verhaal van Van Dun als een ‘pertinente leugen’. ‘Alle illegalen zijn
verwijderd van het terrein. Als er anderen zijn, zijn die pas naar het gebied getrokken.’
‘Dit is het gebied dat Granman Apensa in 1896 voor ons heeft achtergelaten. Geen enkele
stedeling kan mij van hier verwijderen. Het zal anders eindigen in bloedvergieten’, aldus Van
Dun. Hij benadrukte dat hij documenten had ontvangen van Granman Samuel Forster om
goud in het gebied te delven.
‘Ik heb mijn maag vol van deze meneer. Als wij moeten optreden tegen Van Dun zullen wij
hem opsluiten. Hij is illegaal bezig, hij licht op en is bezig met afpersing. Het zijn deze
mensen die de ordening verzieken. De commissie haalt geen gouddelvers weg. Het zijn de
dorpelingen die dat zelf doen’, was de geirriteerde reactie van Dompig.
Toen Van Dun merkte dat verschillende concessies werden uitgeven aan stedelingen,
besloot hij in 2010 de grond aan te vragen. Tot zijn verbazing werd hij op 15 november dit
jaar aangesproken door ene meneer Jaggernathmisier die hem uit het gebied moest zetten,
zo berichtte de Ware Tijd. De opdracht zou zijn gekomen van het Kabinet van de President.
Op 19 november droeg hij zestien gram goud af aan de man en mocht vervolgens verder
werken.
‘Van Dun werkt niet in het gebied, maar in goud. Door dit gedrag kunnen de Paramaccaanse
jongens niet werken. Hij is verantwoordelijk voor honderden illegale Brazilianen in het
gebied. Deze meneer speelt maffia’, zei Dompig. Hij zei te hopen dat wet en recht eens
zullen gelden in Suriname en te verwachten dat individuen dan zullen begrijpen dat de
autoriteiten het voor het zeggen hebben.
Melvin Linscheer (COG) reageert op kritieken op commissie
Een einde brengen aan wantoestanden in de illegale goudsector blijkt moeilijker dan
verwacht. ‘Dit hadden we niet verwacht, maar het is onze verantwoordelijkheid en wij
pakken het aan’, aldus Melvin Linscheer, voorzitter van de presidentiële Commissie Ordening
Goudsector’ COG) donderdag 20 december 2012, in de Ware Tijd. Linscheer verwerpt kritiek
op functioneren Commissie Ordening Goudsector. Hij vindt dat de organisatie onterecht
onder vuur ligt. ‘Waar je werkt, worden er fouten gemaakt. Maar wij kunnen aantonen dat
er significante rust gebracht is in het veld’, stelt Linscheer.
Tijdens de behandeling van de begroting van 2013 in De Nationale Assemblee medio
december 2012 werd de commissie weer eens onder vuur genomen. En weer was het het
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 183
BEP-Assembleelid Ronny Asabina die nogal wat vragen had. ‘Mijn punt is dat als men niets te
verbergen heeft, waarom is de ordening niet transparant en voorspelbaar’, vroeg hij zich af.
Hij was niet tevreden met de vorderingen die genoemd zijn door de regering. De kleine
goudzoekers, ongeveer tienduizend binnenlandbewoners, worden onvoldoende
geaccommodeerd. Daarentegen worden vrienden en zelfs politici op tijd bediend met
concessierechten. Er wordt ook met verschillende maten gemeten als het gaat om het
activeren van de belastingplicht, aldus Asabina. Hij voelde zich ook een roepende in de
woestijn: ‘Ik ben de enige in het parlement die waarschuwt over een reuze ponton op het
stuwmeer. Ik ben moe om voor de gek gehouden of in de maling genomen te worden. Er zijn
51 parlementariërs, laat hen ook gaan kijken.’ Het oppositielid wees erop dat
concessiehouders en zelfs collega’s, zoals Ronnie Brunswijk met meerdere concessies, de
situatie graag onoverzichtelijk houden.
Linscheer benadrukte dat zijn organisatie niet gaat over het uitgeven of intrekken van
concessies. Ook worden porknokkers niet lukraak verwijderd. ‘Wij mogen illegale praktijken
wel stopzetten wanneer concessiehouders een beroep op ons doen. Als overheid heb je de
plicht om ervoor te zorgen dat investeerders kunnen genieten van hun uitgaves’,
beargumenteert Linscheer. Er zou daarbij niet naar politieke kleur of achtergrond worden
gekeken.
Hij ontkende met klem, dat goudwinningsactiviteiten aan de COG zouden kunnen worden
gelinkt. ‘Laat men het onderzoeken, Suriname is klein. Het is makkelijk om kritiek te leveren’,
aldus de voorzitter. Hij benadrukte dat vóór de komst van de COG er geen succesvolle
stappen ondernomen werden om orde op zaken te stellen. Ad hoc acties zoals de bekende
Clean Sweep-acties van de regering Venetiaan zouden volgens Linscheer de situatie juist
hebben verergerd.
2013
Commissie wil een ‘Mining Authority’
De Commissie Ordening Goudsector begon 2013 met het op 9 januari via de Ware Tijd
bekendmaken dat de commissie vervangen zou moeten worden door een ‘Mining
Authority’.
De commissie heeft een vijf jaren strategisch plan ontwikkeld en aangeboden aan minister
Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen. Wanneer Hok op het plan heeft gereageerd zal de
commissie het verder afronden.
Met dit plan wil de commissie de regering voorstellen doen over de mogelijke verdere
aanpak van de goudsector. De samenstelling van het strategisch plan is volgens voorzitter
Gerold Dompig een initiatief van de commissie zelf. Het plan zou binnen maximaal vijf jaren
moeten leiden tot duidelijke en zichtbare wijzigingen in de sector. Het grootste probleem
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 184
binnen de goudsector is volgens Dompig de invloed van verschillende mensen die belangen
hebben op de goudvelden. Het is ook opgevallen, dat er enorm veel belanghebbenden zijn,
die zich niet op de goudvelden bevinden. ‘De belangen lopen dwars door alles.’
Dompig zei zich in de krant eraan te ergeren dat de marrongemeenschap verantwoordelijk
wordt gesteld voor de illegale goudwinning, terwijl ook andere delen van de bevolking zich
hieraan schuldig maken. De meeste investeerders laten Brazilianen voor zich werken. Hij
maakte ook bekend in 2013 een tweede goudbeurs te willen organiseren, in het district
Brokopondo.
De krant bericht vandaag ook dat de Commissie Ordening Goudsector nauwelijks op
effectieve wijze grip lijkt te hebben op illegale goudzoekersactiviteiten in het Brownsberg
Natuurpark. Robby Dragman, waarnemend directeur van Stinasu, beheerder van het
natuurgebied, wil het park in oude staat herstellen, de paden onderhouden, de watervallen
opschonen en verblijven restaureren. Uit zijn briefwisseling met de Commissie Ordening
Goudsector blijkt dat Stinasu regelmatig melding maakt van illegale goudzoekers in haar
beheergebied. Maar, de stichting zelf heeft de middelen voor permanente bewaking niet in
huis en de commissie kan daar evenmin zorg voor dragen, aldus de krant.
Een lege doos
Anno januari 2013, bijna twee jaren na het instellen van de presidentiële Commissie
Ordening Goudsector, blijkt dat de werkzaamheden van de commissie dweilen met de kraan
open is. Vele goede bedoelingen, plannen, initiatieven, verwijderingsacties en het moeizaam
innen van belastingen onder goudzoekers en verstrekken van een mijnbouwpas, lijken te
drijven op drijfzand.
Zonder effectieve dagelijkse uitgebreide controles in het binnenland, bijvoorbeeld door
manschappen van het leger en of het Korps Politie Suriname, blijven de kleinschalige
goudzoekers hun vernietigende werk te kunnen uitvoeren. Acties van de commissie moeten
gevolgd worden door constante controle, monitoring. Blijft dat achterwege, dan is de
Commissie Ordening Goudsector niet veel meer dan een lege doos, een doos waar velen in
eerste instantie hun hoop op hadden gevestigd als het gaat om ordening van de
kleinschalige goudsector in het Surinaamse binnenland, een doos die eigenlijk bij het vuil
geplaatst kan worden.
De woordvoerder van de commissie, Gerold Dompig, heeft sinds december 2010 veel gezegd
en gesproken, maar ordening van de goudsector in het binnenland vergt meer dan alleen
dat.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 185
Commissie Ordening Goudsector te vriendelijk voor illegale goudzoekers
Porknokkers en garimpeiros blijven illegaal naar goud zoeken, natuurlijk. Immers, op illegaal
goudzoeken staan geen sancties, geen straffen. De afgelopen jaren is geen enkele illegale
goudzoeker voor de rechter gedaagd voor het illegaal goudwinnen en of het vernietigen van
bijvoorbeeld een beschermd natuurgebied als het Brownsberg Natuurpark. De activiteiten
van de commissie schrikken de door de wol geverfde goudzoekers niet af. Zij laten zich niet
het beleg van hun brood halen door zachtaardig optreden van een Commissie Ordening
Goudsector.
Wil de overheid dat de kleinschalige goudwinning in het binnenland daadwerkelijk wordt
geordend dan zal strenger en effectiever moeten worden opgetreden tegen de illegale
goudzoekers. Het tot nu toe gevoerde beleid van ‘pappen en nathouden’ heeft niet gewerkt.
De biodiversiteit blijft lijden onder de activiteiten van porknokkers en garimpeiros en de
gezondheid van inheemsen blijft bedreigd worden.
Het zachtaardige optreden werd begin februari 2013 gewoon voortgezet door de commissie.
Honderdvijftig illegale goudzoekers, voornamelijk uit Nieuw Koffiekamp, werden verwijderd
uit het concessiegebied van Rosebel Gold Mines NV. Gerold Dompig koos voor een zachte
hand bij aanpak van deze groep illegale porknokkers. De commissie ging zover om de
goudzoekers te helpen om hun materieel uit het gebied te, hoewel de wet voorschrijft dat
deze in beslag genomen moeten worden, zo was te lezen in de Ware Tijd van vrijdag 1
februari. ‘Maar wij proberen door gesprekken de mannen op hun fouten te wijzen. Als wij ze
hardhandig aanpakken duurt het maanden om de relatie weer goed te maken’, zei Dompig.
De porknokkers zouden in maart een beschikking krijgen om goud te winnen in een nieuw
gebied, maar wilden niet daar op wachten. Volgens zou het gaan om een gebied van
zevenduizend hectare, het aantal dat ook Paramaccaanse gouddelvers kregen die uit het
Meriangebied waren verwijderd. De goudzoekers van Brownsweg kregen een werkgebied
van achtduizend hectare toegewzen. De concessies werden verkaveld en elke dorpeling met
de vereiste machines kon een kavel aanvragen.
Behalve het aanpakken van illegale goudzoekers in het concessiegebied van IAmGold te
Brokopondo, kondigde Dompig begin februari 2013 ook aan de illegale goudmijnen in het
Kabalebogebied, in het westen van het land, aan te gaan pakken. De commissie kondigde
aan in dat gebied een controlepost te gaan opzetten. Ook zou de commissie gebruik gaan
maken van zogenoemde RapidEye-technologie, een satellietsysteem dat onder andere
goudmijnen kan vastleggen. ‘We kunnen niet alleen fysiek in het gebied aanwezig zijn, want
het gaat om een groot gebied’, zei Dompig zaterdag 2 februari 2013 in de ware Tijd.
De politie van het district was Nickerie stuitte woensdag 30 januari nog bij toeval op illegale
goudwinningsactiviteiten in het Kabalebogebied. Een Braziliaan, een Guyanees en vier
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 186
bewoners uit dorpen in West-Suriname werden aangehouden. De agenten deden onderzoek
naar illegale houtkap.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 187
Hoofdstuk 7
Porknokkers en IAmGold tegenover elkaar
Lokale porknokkers en Braziliaanse garimpeiros voerden de afgelopen jaren een
voordurende strijd tegen de Canadese goudmijnmultinational IAmGold, eigenaar van de
Rosebel Gold Mines (RGM) te Brokopondo.
- Goud werd voor het eerst ontdekt in het Rosebelgebied in 1879 toen zo’n zeshonderd
kleinschalige goudzoekers aan het werk waren in dat gebied. Sinds de ontdekking van goud,
heeft het gebied zowel publieke als private eigenaren gehad. De meest opvallende private
eigenaren waren Placer Development uit het Canadese Vancouver van 1974 tot 1977, de
Grasshopper Aluminum Company van 1979 tot 1985 en het Canadese Golden Star Resources
Ltd. die in 1992 exploratierecht voor het gebied kreeg. In 1994 werd een overeenkomst
gesloten tussen Golden Star, Grassalco en de regering van Suriname ter vervanging van de in
1992 gesloten exploratie overeenkomst en Golden Star kreeg vijf jaar het recht recht op
exploratie van het Rosebelgebied.
Bewoners van de inheemse Marrongemeenschappen vroegen in maart 1995 aan de regering
om een einde te maken aan de schendingen van hun rechten. Volgens de Marrons vormde
het overheidsbeleid een bedreiging voor het bestaan van met name de gemeenschap van
Nieuw Koffiekamp. De Marrons zeiden vooral het slachtoffer te worden van de praktijken
van het Canadese goudexploratiebedrijf Golden Star. De directie van Golden Star zou de
Koffiekampers te verstaan hebben gegeven dat zij zich niet langer vrij mochten begeven
buiten hun dorp. Ook werd het de Marrons door gewapende mannen van Golden Star
onmogelijk gemaakt zich binnen de eigen economische zone te begeven. Het is de Marrons
al jaren een doorn in het oog dat de Surinaamse regering zonder overleg concessies geeft
aan, veelal buitenlandse, investeerders.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 188
In 1994 kreeg het Canadese Cambior een vijftig procents belang in het project. Een
haalbaarheidsstudie en een milieu-effectrapport werden in 1997 ingeleverd bij de
Surinaamse regering. Een pre-haalbaarheidsstudie werd in december 2000 ingediend bij het
ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen en een definitieve haalbaarheidsstudie werd voltooid
in augustus 2002. In oktober 2001 verwierf Cambior het resterende vijftig procents belang in
Golden Star's Rosebel goudmijn. In navolging daarvan bracht Golden Star haar rechten op
Headly’s Reef en Thunder Mountain exploratieconcessies over naar de Rosebel Gold Mines
NV. De commerciële productie begon in februari 2004 en IAmGold nam eind 2006 Cambior
over, waardoor zij eigenaar werd van de Rosebel Gold Mines. -Bron: IAmGold –
- Cambior en Golden Star waren overigens in augustus 1995 in opspraak geraakt in Guyana
als eigenaren van de Omai goudmijn, ongeveer 160 kilometer ten zuidwesten van de
hoofdstad Georgetown. Door het breken van een dam op het terrein van de mijn ontstond
een enorme cyanidevervuiling van de Omai rivier die uitkomt op de Essequibo-rivier. Naar
schatting belandde zo’n 12.5 miljoen kubieke meter met cyanide verontreinigd afvalwater in
de rivieren. In het water dreven binnen korte tijd talloze dode vissen en zwijnen. President
Jagan van Guyana riep meteen de getroffen omgeving uit tot ecologisch rampgebied.
Cyanide wordt gebruikt om goud van erts te scheiden. Afvalwater wordt opgevangen in grote
bezinkbekkens, waarvan er een lek was geraakt. Een paar dagen na de ontdekking van het
cyanidelek slaagden ingenieurs erin het weglekken van het zwaar giftig afvalwater in de
Omai- en Essequibo-rivier te stoppen. Ze legden een nieuwe dam aan rond het opslagbekken
voor het afvalwater, dat een hoge concentratie cyanide bevatte.
Volgens de Guyanese media werden twee mensen ziek als gevolg van de vergiftiging van de
rivier. De Guyaanse regering en de Britse milieugroep Minewatch beschuldigden Omai Gold
Mines Ltd., de Canadese eigenaar van de goudmijn, ervan het ongeluk door nalatigheid te
hebben veroorzaakt.
Zoals zo vaak het geval is bij dergelijke door mijnbouw veroorzaakte natuurrampen, werden
ook deze cyanidelek en de gevolgen voor de natuur door de goudmijn gebagatelliseerd. Er
zou geen belangrijke schade aan de rivieren zijn toegebracht en er zou geen bewijs zijn
geweest voor verlies van fauna. Drie maanden eerder zou er ook al een cyanidelekkage in de
goudmijn zijn geweest.
De ‘general manager’ van de Omai goudmijn zei zelfs ‘er was geen ramp’. ‘De hoeveelheid
soidum cyanide die in de rivieren terecht kwam, was onbeduidend. Toen een regerings
inspectieteam de mijn bezocht, was er geen dode vis te zien. Wat er gebeurd is was
‘peanuts’. Het was een ongelukkig incident. We moeten ermee leven, maar het heeft niet de
dimensie die de regering eraan geeft. En, trouwens, Guyana heeft niet eens een werkbare
milieubeschermingswet of welk monitoring systeem dan ook. Desondanks, en ik herhaal, het
was slechts ‘peanuts’. -
Goudzoekers waren illegaal aan het werk in het concessiegebied van de mijn. Natuurlijk was
de directie van Rosebel Gold Mines daar niet van gediend. Met regelmaat werd dan ook
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 189
strijd geleverd om de illegalen uit het concessiegebied te verwijderen, met zachte of met
harde hand, met overleg of zonder overleg. Het was een kat- en muisspel. Maar, tegen een
kat is het als muis moeilijk vechten en welhaast altijd een verloren strijd. Vaak stonden in die
strijd het dorp Nieuw Koffiekamp en de gemeenschap Brownsweg centraal, waar veel
porknokkers vandaan kwamen. Nieuw Koffiekamp ligt in het concessiegebied van de Rosebel
mijn.
Voor een vrij recent overzicht van conflictsituaties tussen kleinschalige goudzoekers en de
Canadese goudmijnmultinational volgt hieronder een reeks gebeurtenissen en incidenten
sinds oktober 2006. Zij geven een goed beeld van de constante strijd van kleine goudzoekers
en een oppermachtig buitenlands goudmijnbedrijf - het Canadese IAmGold - , dat een
goudmijn in beheer heeft – Rosebel Gold Mines (RGM)- met een totale oppervlakte van
maar liefst honderdzeventig vierkante kilometer niet ver van het Brokopondo stuwmeer.
Een groep Braziliaanse goudzoekers verliet, na diverse malen te zijn aangemaand door de
beveiliging van de Rosebel goudmijn, half oktober 2006 het Rosebel Gold Mines
concessiegebied. Het ging om vier groepen met in totaal ruim vijfenveertig goudzoekers,
waarvan de meesten illegaal aan het werk waren. Zij waren aan het werk in een gebied dat
bekend staat onder de naam Kraboedoin kilometer zestien. Er zouden ook Surinamers, ruim
twintig man verdeeld over eveneens drie groepen, aan het werk zijn geweest in het gebied
die ook werden verzocht om het gebied te verlaten. Bij het vertrek van de garimpeiros
waren beveiligers van RGM aanwezig. Sommige van die beveilingsmedewerkers hadden
politiebevoegdheden en dienden zelfs als buitengewoonagent van politie.
De komst van de gigantische Rosebel goudmijn was een klap in het gezicht van de
porknokkers te Brownsweg. (Brownsweg is een dorp en ressort in Suriname in het district
Brokopondo. Het dorp is genoemd naar de weg die leidt naar de Brownsberg en gelijknamig
natuurpark en ligt vlak naast het Brokopondostuwmeer. Brownsweg is gebouwd als
transmigratiedorp voor de bewoners van het gebied dat door de aanleg van de Afobakadam
stuwdam onder water kwam te liggen. In Brownsweg wonen voornamelijk marrons of
bosnegers.)
Het inkomen van de goudzoekers was volledig weggevallen, omdat hun hele
mijnbouwgebied in concessie was uitgegeven aan Rosebel Gold Mines. De porknokkers
dreigden de weg naar hun gemeenschap te blokkeren. Zij wilden naar goud blijven zoeken in
de directe omgeving van Brownsweg. Een van de basja’s, Finisie James, had zelfs over de
kwestie met minister Michel Felisie van het ministerie van Regionale Ontwikkeling
gesproken. In dat gesprek werd de minister duidelijk, dat er niet alleen ontevredenheid
heerste onder leden van de lokale goudzoekersorganisatie N.V. Gowtuman, maar ook onder
een groep ‘losse’ porknokkers die niet verenigd was in de N.V.. Felisie was niet blij met die
situatie: ‘Momenteel wordt er gewerkt aan een eigen concessie voor de N.V. Gowtuman. De
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 190
locatie is reeds aangegeven. De Geologische Mijnbouwkundige Dienst van Natuurlijke
Hulpbronnen is ingezet om het geheel te coördineren. N.V. Gowtuman heeft intussen
toestemming om in een aangewezen gedoogzone mijnactiviteiten te ontplooien. N.V.
Gowtuman telt twaalf kleine gouddelvingsbedrijven.’ De minister was overigens alleen op de
hoogte van de ontevredenheid onder leden van de N.V. Gowtuman. ‘Uit vorige gesprekken
hadden wij juist begrepen dat al de kleine gouddelvers van Brownsweg zich hadden
gebundeld in N.V. Gowtuman. Nu blijkt dat er een andere groep porknokkers bestaat die niet
verenigd is in N.V. Gowtuman. Momenteel wordt er gewerkt aan een eigen concessie voor
N.V. Gowtuman, die uit twaalf kleine gouddelvingsbedrijven, bestaat’.
Porknokker Donoe en hoofd Beveiliging IAmGold èn majoor Goerdajal spelen
centrale rol in conflicten
In het derde kwartaal van 2007 kwam er plotseling een verandering in het gedrag van
Rosebel Gold Mines. Maar, deze verandering gold alleen voor die personen die landbouw of
andere economische activiteiten ontwikkelden in het goudconcessiegebied van de goudmijn
te Brokopondo. Het winnen van goud werd door de directie van de mijn echter nog steeds
niet toestaan. Dit werd door majoor Pertabsing Goerdajal, chef Beveiliging bij Rosebel, in
een gesprek met journalisten bevestigd. Op het moment van zijn uitlatingen was er een
conflict tussen de mijn en porknokker Karel Donoe, die werkzaam was met Braziliaanse
garimpeiros in het RGM concessiegebied. De man weigerde te vertrekken van een stuk
terrein in het zogenoemde Headley’s Block van de RGM concessie. De illegale porknokker
vroeg in juli 2003 tweehonderd hectare grond aan bij de autoriteiten om aan kleinmijnbouw
te doen, maar de overheid heeft nimmer gereageerd. Volgens Donoe had hij al drie jaren
lang landbouw als hoofdactiviteit die hij financierde met opbrengsten uit de goudwinning.
Ter plekke was echter alleen een opengekapt stuk bos met een paar jonge cocosplantjes. De
directie van de goudmijn beweerde echter dat Donoe’s landbouwproject enkel en alleen een
soort dekmantel was om naar goud te kunnen zoeken. Een deel van het verhaal van Donoe
bleek op waarheid te berusten. Hij nam deel aan een proefproject in het kader van het
Wereld Natuur Fonds (WWF) Duurzaam Werkgelegenheidsproject te Brownsweg, dat startte
in oktober 2006. De uitvoerder was het Inter American Institute for Cooperation in
Agriculture (IICA) en het project werd door het WWF gefinancierd. Met het project werd
getracht de lokale bewoners van Brownsweg op een legale manier van inkomen te voorzien.
De bewoners kwamen vooral aan geld uit illegale activiteiten zoals de handel in dieren, het
winnen van goud en kappen van hout. Volgens het WWF Guianas zou uit officiële stukken
gebleken hebben dat Donoe tussen 2003 en 2005 een goudwiningsconcessie had voor het
betreffende stuk grond. Die concessie kwam echter te vervallen op het moment dat hij in
2004 voor hetzelfde stuk grond grondhuur aanvroeg voor duurzame landbouw. Donoe deed
dus tot 2005 aan goudwinning, tot het moment dat hij ging participeren in het
Wereldnatuurfonds-IICA project. Volgens medewerkers van Rosebel had Donoe op haar
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 191
concessie vier goudputten laten graven en iedere put zou tussen één en anderhalve kilo
goud opleveren.
Eind september 2007 bleek Donoe te zijn verdwenen uit het concessiegebied van Rosebel
Gold Mines.
IAmGold - en dus haar juweeltje de Rosebel goudmijn - werd op 2 december 2007 plotseling
het doelwit van een groep jongeren – niet meer dan twintig - uit Nieuw Koffiekamp. Zij
blokkeerden de toegangsweg tot de mijn, omdat het Canadese bedrijf niet wilde dat zij naar
goud gingen zoeken in haar concessiegebied. De jongeren beweerden dat het
goudmijnbedrijf hen toestemming had gegeven om goud te delven. IAmGold vermoedde dat
de jongeren niet als goudzoekers stonden geregistreerd en daarom geen plek toegewezen
hadden gekregen om goud te mijnen. Er waren ook jongeren uit het dorp die wel in het
Rosebel concessiegebied werkten, onder begeleiding van IAmGold. De actie om de weg te
barricaderen viel verkeerd bij dorpskapitein Ludwich Wijnerman die er niets van begreep.
Een dag later kregen de opstandige jongeren alsnog van IAmGold toestemming om goud te
delven. In een verklaring lieten de jongeren weten: ‘Wij mogen onder begeleiding van de
maatschappij mijnen in het gebied dat we hebben ontdekt en waar we graag willen mijnen.’
Volgens de public relations man van IAmGold’s Rosebel Gold Mines, Roy van Aerde, kon niet
gesproken worden over een succes voor de actievoerende jongeren, maar over ‘een
understanding’ tussen partijen. Maar, natuurlijk kon wel gesproken worden over een
overwinning van de jeugd op de Canadese goudmijnreus en over een verliespartok van
IAmGold.
Naar aanleiding de van problemen tussen porknokkers, garimpeiros en IAmGold liet de
politie te Brokpondo weten dat er geen enkele vorm van controle was op de goudvelden en
wat zich daar allemaal afspeelde. ‘Informaties uit de goudvelden bereiken ons vaak via
benadeelde gouddelvers, of personen die uit het gebied komen’, aldus enkele anonieme
politiemannen tegenover de Times of Suriname van 5 december 2007. Gewestelijk
politiecommandant Felixdaal van Brokopondo zei niet over voldoende manschappen te
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 192
beschikken en niet over materieel om op een professionele manier het gebied in te kunnen
gaan. ‘Een all terrain vehicle hebben wij niet om op gemakkelijke wijze de velden te bereiken,
maar wel beschikt de dienst over een boot.’
De districtcommissaris van Brokopondo, Verno Pryor, vond dat zijn district in 2007 meer had
moeten halen uit IAmGold. In een vraaggesprek met een journalist van de Times of Suriname
op 27 december 2007 vroeg hij zich af waarom dorpen apart moesten gaan onderhandelen
met het Canadese bedrijf en per dorp samenwerkingsverbanden ondertekenen. ‘Als het
district een onderhandelingsorgaan vormt dat namens alle dorpen met de multinational
onderhandelt, staan wij sterker, en kunnen wij meer eruit halen. Ik zeg niet dat de bestaande
dorpscommissies die in contact staan met de afdeling Community Relations van de
maatschappij moeten verdwijnen, maar er moet een districtsoverlegorgaan in het leven
geroepen worden’, aldus Pryor. De dorpen Balingsoela, Brownsweg, Nieuw Lombe, Nieuw
Koffiekamp, Marschallkreek en Klaaskreek hadden ieder een samenwerkingsverband
ondertekend met IAmGold.
Het bedrijf maakte begin april 2008 bekend dat porknokkers uit Nieuw Koffiekamp. die lid
zwaren van de jongerenvereniging Makamboa, op 31 mei het Rosebel concessiegebied
verlaten moesten hebben. Makamboa had in 2004 van IAmGold een gedoogdzone
toegewezen gekregen, ‘Broko futu’. De jongeren werden toen geholpen door het WWF
Guianas en de Geologische Mijnbouwkundige Dienst. De jonge porknokkers kregen onder
andere les in het op een natuurvriendelijke, kwikvrije manier van goudwinnen. Volgens
IAmGold waren de reservegebieden waar de jongeren van Nieuw Koffiekamp gedoogd
werden, echter uitgeput. De jongeren trokken naar nieuwe locaties, waar zij niet mochten
mijnen. Volgens de veelal jonge porknokkers waren er voldoende gebieden waarin Rosebel
Gold Mines niet geïnteresseerd was en daar zouden de leden van Makamboa ongestoord
kunnen mijnen. In totaal werkten ongeveer tweehonderd mensen in een gedoogzone bij het
gebied Koolhoven en de Lowekriki.
IAmGold trok zich echter niets aan van de kritische geluiden van porknokkers en ging door
met haar ontruimingen.
Het bedrijf liet op 7 april 2008 twee illegale gouddelverskampen op haar concessie
vernietigen, daarbij gadeslagen door de politie. Veiligheidsfunctionarissen van IAmGold
sneden met kettingzagen de steunbalken van de optrekjes door en trokken de bouwsels
omver. De goudzoekers, voor het overgrote deel garimpeiros en personen uit het
Brownsweggebied, mochten eerst nog snel persoonlijke eigendommen uit de kampen halen.
De actie vond plaats langs de weg naar Atjoni, ter hoogte van kilometer 16. De kampen
stonden bij diepe kraters, gegraven door grote graafmachines , waar met pompinstallaties
en kwik goud werd gewonnen. Allerlei werktuigen werden door veiligheidsmensen van het
Canadese bedrijf in beslag genomen. De ontruimde kampen zouden hebben toebehoord aan
de alom bekende goudzoeker Karel Donoe. Onder de geruimde kleinschalige goudzoekers
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 193
klonk ongenoegen over de actie. Het gevoel leefde dat concessies zouden worden
weggegeven aan buitenlanders en dat Surinamers zou worden verboden er te mijnen.
Donoe was ruim een jaar eerder ook al verwijderd van de concessie, maar keerde terug. Nu
was hij niet aanwezig.
De ontruimingsactie door IAmGold was voor de traditionale gezagsdragers van Brownsweg
en omgeving - verenigd in de Organisatie van Dignitarissen van Brownsweg (OBD) – reden
om duidelijkheid te verlangen over de exacte grootte van het concessiegebied van IAmGold
in Brokopondo. ‘Met tijd en seconde a concessie ey brei uit’, aldus een geïrriteerde kapitein
Justus Leidsman van Ganzee tijdens een ontmoeting met de pers in het Kruto Oso te
Brownsweg. De gezagsdragers eisten van zowel IAmGold als de regering dat zij naar een
duurzame oplossing zouden gaan zoeken, die het mogelijk moest maken dat beide partijen
ongestoord naast elkaar konden werken. Leidsman zag graag een herverdeling van de
goudrijke gebieden. Verder vonden zij het onbegrijpelijk dat Karel Donoe bij kilometer
zestien (vanuit Brownsweg) was ontruimd. Dat gebied zou niet tot het concessiegebied van
de Rosebel hebben behoord. De goudzoeker zou niet binnen de ‘broekvorm,’ die de
zeventienduizend hectare concessie van de multinational markeerde, zijn geweest.
Desondanks bleef IAmGold, volgens de gezagsdragers, loeren op Donoe en zijn kampen
afbreken, terwijl illegale porknokkers en garimpeiros met rust werden gelaten.
De Ware Tijd gooide 15 april 2008 olie op het al rokende vuurtje tussen IAmGold en
porknokkers en garimpeiros door in een artikel te beweren dat ‘een militaire topper en een
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 194
functionaris van Rosebel Gold Mines’ stevige concurrentie van de illegale lokale gouddelvers’
ondervonden. ‘De militair heeft zelf twee nieuwe sets goudmachines in actie in de
goudvelden en de RGM-man zet zijn zwaar materieel in waarmee beide heren grof geld
verdienen’, aldus de krant. De krant ging ver in het artikel door zelfs te stellen dat IAmGold
‘razzia’s’ hield ‘op gouddelvers die de regels van het tweetal niet in acht nemen.’ De krant
beweerde verder dat porknokkers ‘voorspellen dat de militair en zijn ‘RGM-compagnon’ hun
eigen belangen zullen veiligstellen en hun inkomsten garanderen. “Dan pas gaan we zien,
waartoe we in staat zijn”, zegt een gouddelver.’ Het artikel liet anonieme goudzoekers aan
het woord die beweerden dat er porknokkers in het gebied werkzaam waren in dienst van
militairen, onder andere te Klaaskreek. De porknokkers waren ervan overtuigd dat recente
ontruimingsacties van IAmGold alleen bedoeld waren om Donoe te verwijderen en niet om
goudwinning in het concessiegebied te beëindigen. Een functionaris van RGM zou, aldus De
Ware Tijd, zijn graafmachine hebben ingezet voor illegalen, die bij razzia’s ongemoeid
werden gelaten. Ook waren hun kampen nooit afgebroken of afgebrand zoals bij anderen
het geval was. In alle gevallen ging het om personen die geen affiniteit met het district en
het binnenland hadden, aldus de krant. Het is in de Surinaamse media vrij gebruikelijk en
welhaast normaal om in berichtgeving af te gaan op anonieme verklaringen, bronnen, en om
in het midden te laten hoe een journalist of verslaggever aan zijn of haar informatie is
gekomen. Te snel worden oordelen geveld en conclussies getrokken door journalisten en
verslaggevers, zonder zich eerst ervan te vergewissen of de ontvangen of verkregen
informatie wel juist is. Stemmingmakerij is in de Surinaamse samenleving en dus ook in de
media niet ongewoon.
Rosebel Gold Mines ging na het verstrijken op 31 mei 2008 van de aan illegaal in haar
concessiegebied werkende porknokkers van Nieuw Koffiekamp opgelegde termijn om het
gebied per die datum te verlaten, niet over tot ontruiming. De publicteitsman van de
Rosebel goudmijn, Roy van Aerde, gaf als verklaring dat IAmGold het wilde gaan proberen
met praten. Maar, alleen praten met diè porknokkers die niet waren verwijderd uit het
gebied. De jonge porknokkers van organisatie Makamboa hadden de Canadezen echter tot
eind 2008 om uitstel gevraagd. Volgens de jongeren wilden zij financiële reserves opbouwen
‘om te kunnen investeren in andere, duurzame sectoren om een blijvend middel van bestaan
te krijgen’. Maar, van uitstel zou volgens Van Aerde geen sprake zijn. De porknokkers
werkten in gebieden die door IAmGold voor exploratie aangemerkt waren. De veel
besproken goudzoeker Karel Donoe was weer aan het werk in het Rosebel concessiegebied.
Hij beek zich schriftelijk te hebben verontschuldigd tegenover het hoofd Beveiliging van de
Rosebel, majoor Pertabsing Goerdajal, voor zijn eenmansverzet om te mogen mijnen.
De ontruimingen door IAmGold van illegale goudzoekers uit haar concessiegebied leidden
medio juli weer tot de nodige kritieken. In de krant Times of Suriname van 18 juli 2008 zei
hoofdkapitein Eddy Fonki van Nieuw Lombé dat IAmGold zich niet als een gast gedroeg,
‘maar demonstreert de ware eigenaar te zijn van het district Brokopondo’. Fonki: ‘Als de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 195
centrale overheid ons gekend had tijdens de onderhandelingen om te komen tot het
weggeven van het gebied aan de multinational zouden wij wel rekening hebben gehouden
met de mensen van het district. Omdat met ons geen rekening is gehouden vinden nu zulke
taferelen plaats. Nu worden wij weggejaagd uit plaatsen uit ons eigen district, wat te danken
is aan de centrale overheid.’ Fonki wilde dat de regering met de porknokkers in overleg ging
om een oplossing te zoeken. Overigens hadden ruim vierhonderd illegale goudzoekers van
het Canadese IAmGold nieuwe werkplekken toegewezen gekregen in het gebied van de
Mamakreek. Deze grote groep porknokkers was eerder door de multinational uit het gebied
verwijderd, toen ze met hun werkzaamheden het exploitatiegebied van de maatschappij
naderden. ‘We werken met explosieven en het is voor de maatschappij niet meer te
controleren of anderen dichtbij werken’, aldus een medewerker van IAmGold tegenover
journalisten. De Canadezen gingen speciaal een weg naar het nieuwe werkgebied aanleggen.
Brokopondo komt tot ontploffing
Een maand later kwam het echter tot een lang verwachte ontploffing in de relatie tussen
IAmGold en porknokkers in Brokopondo, toen het bedrijf overging tot het ontruimen van
porknokkers op de locaties Siksie fase 1 en 2. Volgens een bericht in De Ware Tijd van 15
augustus 2008 was voor de bewoners de maat vol. ‘Meer dan 200 jongelui zijn in één keer
brodeloos gemaakt. Willekeur, favoritisme, corruptie en gewelddadig optreden tegen
gedoogde porknokkers binnen de goudconcessie van de multinational zijn de oorzaak van
frustraties en verbijstering onder de bewoners van dit district’, aldus de krant. De frustratie
en woede onder vooral jongeren in het district, waren vooral gericht tegen een legerofficier
die al een aantal jaren door het Nationaal Leger ter beschikking was gesteld aan IAmGold om
de dynamietvoorraad van de multinational binnen het terrein van de Rosebel goudmijn te
beveiligen. Volgens De Ware Tijd ging het om de chef Veiligheid bij IAmGold. De krant
omschreef dat als frappant, maar vermeldde niet de naam van die man: Pertabsing
Goerdajal.
Opvallend was de wijze waarop De Ware Tijd de ontruiming van Siksie fase 1 en 2
verwoordde. Uit de tekst had de lezer af kunnen leiden dat een verslaggever van de krant
getuige was geweest van de ‘verrassingsaanval’ van de legerofficier:
‘Verlaten goudvelden geven een triest beeld van met kettingzagen neergehaalde en
afgebrande kampen. Zuigslangen, PVC-buizen, machines en andere attributen liggen
verspreid en onbeheerd op de grond. Equipement is in beslag genomen, persoonlijke spullen,
voedingsmiddelen en goudweegschalen worden eveneens vermist. Dit is het gevolg van een
uitgevoerde verrassingsaanval van de legerofficier met een zwaarbewapende eenheid van
dertig personen, bestaande uit leden van het Arrestatie Team, veiligheidspersoneel van
IAmGold, en militairen op verschillende locaties waar porknokkers goudwinningsactiviteiten
ontplooien.’ De verslaggever trachtte ook een dramatisch beeld neer te zetten van de
verslagenheid onder ontruimde porknokkers: ‘Overal zijn de frustratie en teleurstelling op de
gezichten van de jongelui te merken, die noodgedwongen mismoedig hun spullen opruimen.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 196
“Voor ons is de maat vol. We kunnen niet anders, hoe moeten we dan verder leven zonder
werk”, zegt porknokker Dennis. Samen met zijn collega’s Benito, Clifton en Finkie zit hij
verslagen op de kruising van de weg naar Nieuw Koffiekamp en de werklocatie Siksie fase 2.’
Een van de goudzoekers, Eddy Wee Wee, beweerde zelfs dat het een persoonlijke actie van
de legerofficier tegen hem was: ‘Wat mijn persoon betreft gaat het om een persoonlijke
afrekening.’ De legerofficier zou hem eerder hebben bedreigd met maatregelen, omdat hij
altijd geweigerd had commissie aan hem af te dragen. Wee Wee: ‘Sinds zijn aanstelling heeft
hij er een gewoonte van gemaakt een commissie te vragen en wie weigert wordt op een
gewelddadige manier verwijderd.’
De legerleiding wist niet hoe snel zij zich moest distantiëren van alle door majoor Goerdajal
uitgevoerde werkzaamheden in het concessiegebied van IAmGold. Goerdajal stond bij het
Nationaal Leger geregistreerd als hoofd van de afdeling G3, belast met trainingen binnen het
leger. ‘Goerdajal heeft van het leger niets te zoeken in Brokopondo en heeft er ook geen
standplaats’, aldus een legerwoordvoerder. Volgens hem zette de legerofficier de
soevereiniteit van Suriname op het spel, nu gebleken was dat hij als actief dienende
legerofficier in dienst was van een buitenlands bedrijf.
(In februari 2010 werd Goerdajal door IAmGold ontslagen. Media berichtten dat ‘onzuivere
praktijken’ (afpersing, vernieling, mishandeling) zouden hebben geleid tot zijn vertrek.
Volgens het ministerie van Defensie zou hij enige tijd eerder zijn beroep als majoor in het
leger hebben verruild voor een baan bij IAmGold. De man trachtte tevergeefs weer in dienst
te treden al fulltime majoor bij het Nationaal Leger van Suriname. Enkele officieren hadden
echter al hun ernstig misnoegen geuit over zijn mogelijke terugkomst.)
Ondertussen ging het kat- en muisspel tussen de Rosebel en porknokkers onverminderd
voort. De zogenoemde ‘Eenheid Speciale Diensten’ van de veiligheidsdienst van Rosebel
Gold Mines betrapten op zaterdag 13 september 2008 drie illegale porknokkers die
afkomstig waren uit Ganzee, Biroedoe en Wakibasoe. De veiligheidsmensen namen diverse
materialen in beslag, waaronder waterpompen, waterslangen, pikhouwelen, brandstof,
zogenoemde goudmatten en schoppen. De goudmatten, uit spoelbakken, werden
opgestuurd naar het bedrijfslaboratorium van de Rosebel goudmijn om het in de matten
aanwezige eventuele goud te verwerken. Eén van de veiligheidsmannen beklaagde zich
erover dat ondanks een uitgevoerde Clean Sweep-operatie porknokkers kennelijk toch alles
weer aan hun laars lapten en zijn teruggekeerd in het gebied.
Dat is een vaak terugkerend probleem: uit bepaalde gebieden verwijderde illegale
goudzoekers die na korte tijd gewoon weer terugkeren om hun goudzoekactiviteiten voort
te zetten. Porknokkers blijken nauwelijks respect te hebben voor wet- en regelgeving. Zij
worden gedreven door een zucht naar goud, wellicht ook naar een vleugje avontuur, maar
zeker naar harde – Amerikaanse – dollars.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 197
Makamboa zoekt confrontatie met IAmGold
Zo’n zestig leden van de goudzoekersorganisatie Makamboa uit Nieuw Koffiekamp bezetten
op 28 januari 2009 de weg naar IAmGold vanaf de kruising met de Weg naar Brownsweg. De
groep kleinschalige goudzoekers ging tot deze kortdurende actie over uit onvrede o ver de
manier waarop het Canadese goudmijnbedrijf met hun belangen zou zijn omgegaan.
Daarenboven zegden de ontevreden goudzoekers het vertrouwen op in de beveiliging van
het bedrijf, omdat die op eigen houtje zou hebben gehandeld. Maandenlange
onderhandelingen om te komen tot een aangewezen plek binnen het concessiegebied van
IAmGold, hadden niets opgeleverd. De porknokkers zouden grote verliezen hebben geleden,
omdat eerder gemaakte afspraken om te mijnen in bepaalde aangewezen gebieden, niet
zouden zijn nagekomen. De security van IAmGold verwijderde de porknokkers uit haar
gebied. Om de rust weer snel te laten terugkeren, beloofde de leiding van het bedrijf een
snelle oplossing. De goudzoekers hoopten dat de leiding in staat zou zijn hen formeel een
plaats toe te wijzen binnen het exploratiegebied om aan goudwinning te doen.
Maar, de spanning in het gebied liep op. De regering stuurde een paar dagen na de
blokkadeactie extra beveiliging voor bewaking bij IAmGold. De Makamboa goudzoekers
kondigden aan dat ze samen met de jongeren uit Nieuw Koffiekamp door zouden gaan met
protesteren tegen IAmGold. De opstandige goudzoekers wilden duidelijkheid krijgen over
hoe groot exact hun economische zone was en ook eisten zij stopzetting van mijnbouw op
Royal Hill. De secretaris van Makamboa, Jurgen Plein, stak tegenover journalisten zijn
ongenoegen over IAmGold niet onder stoelen of banken. ‘Het bedrijf denkt een loopje met
ons te nemen. Zij willen ons faciliteren, alleen moeten we daarvoor grote offers brengen dat
naar ons vermogen niet te doen is’, aldus Plein. Hij zei verder dat Nieuw Koffiekamp last
ondervond van de activiteiten van IAmGold en dat dat volgens de zogenoemde Delfstoffen
Overeenkomst 1994 niet zou mogen. Plein: ‘Dit is echter wel het geval. Het hele dorp kan
daarover meepraten. Daarom eisen we ook stopzetting van de mijnactiviteiten te Royal Hill.’
(Delfstoffen Overeenkomst 1994: Ruim een jaar nadat het Canadese mijnbouwbedrijf
Golden Star zijn intrede had gedaan in Suriname verkreeg het in 1991 rechten op de
goudconcessie van onder andere de Gross Rosebel. Hiermee verkreeg het bedrijf het
exclusieve recht om onderzoek te verrichten in de 17.000 hectare grote Gross Rosbel
concessie. In 1994 werd een Delfstoffen Overeenkomst met de regering gesloten. In 1996
verkreeg Cambior een vijftig procent aandeel in de Gross Rosebel concessie. Het dorpje
Nieuw Koffiekamp ligt in het midden van het zuidelijk blok van de concessie. De inwoners
zijn echter nooit officieel geïnformeerd of geconsulteerd over de uitgifte van de concessie.
Begin 1955 ontstonden de eerste problemen tussen Nieuw Koffiekamp en Golden Star. De
inwoners waren niet te spreken over het feit dat zij omsingeld werden door gewapende
bewakers en gehinderd werden door veiligheidspersoneel van het bedrijf om
werkzaamheden te ontplooien ter voorziening in hun eigen levensonderhoud, waaronder
kleinschalige goudwinning. Naast het veiligheidspersoneel van Golden Star waren
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 198
gewapende politie-eenheden aanwezig. Nieuw Koffiekampers beweerden te worden
beschoten door personeel van Golden Star om hen te intimideren en om te verhinderen dat
zij in gebieden zouden werken waar Golden Star actief was. De mensenrechtenorganisatie
Moiwana ’86 ondersteunde de inwoners van het dorp. Volgens Moiwana ’86 waren Golden
Star, Cambior en de Surinaamse regering verantwoordelijk voor overtredingen van
tenminste acht bepalingen in het Amerikaanse Verdrag inzake Mensenrechten.)
IAmGold stelde zich op het standpunt dat zij geen geen kleinschalige mijnbouw kon toestaan
op de concessie. Gebruik van kwik, onbeperkte ontbossing en het gebruik van waterpompen
zijn schadelijk voor het milieu en konden niet worden toegestaan onder de vlag van het
Canadese goudmijnbedrijf.
De leden van Makamboa bleken zich echter weinig tot niets aan te trekken van alle door
IAmGold opgelegde regels en voorwaarden en dergelijke. Begin februari 2009 drongen ruim
honderd goudzoekers zonder toestemming het concessiegebied van Rosebel Gold Mines
binnen. Er werd hierbij veel schade aan het milieu toegebracht. Om de ernst van de situatie
aan te geven belegde IAmGold zelfs een speciale persconferentie waar de toenmalig
algemeen directeur van het bedrijf, Renaud Adams, tekst en uitleg gaf. Het bedrijf had met
Makamboa een overeenkomst afgesloten waarin onder andere een voorstel was
opgenomen om een entiteit op te richten die als een soort ‘contractor’ in dienst zou zijn van
de Canadezen. Maar, die entiteit zou zich dan wel moeten houden aan alle wettelijke
vereisten en zich moeten registreren als ondernemer en haar diensten leveren aan IAmGold.
Op haar beurt zou IAmGold medewerking verlenen op het terrein, door onder andere zwaar
materieel te leveren. Volgens Adams werd het voorstel door Makamboa verwelkomd. De
verbazing bij de Canadezen was dan ook groot, toen zij vernamen van het binnendringen van
ruim honderd porknokkers in haar concessiegebied. Reden genoeg voor het bedrijf om de
onderhandelingen met de porknokkers te beëidigen. Tijdens de persconferentie liet Adams
ook weten dat porknokkers niet minder dan zevenhonderd kilo goud in een jaar tijd hadden
gedolven. Volgens de IAmGold directeur ontving de Surinaamse staat van die opbrengst
geen cent, was een kleine groep rijk geworden en werd de natuur verwoest achtergelaten.
Ernstige ongeregeldheden bij ingang Rosebel Goldmines
Een paar dagen na de persconferentie werden drie bussen van Leon’s Transport, die
arbeiders van de Rosebel Gold Mines vervoerden, vernield door porknokkers uit Nieuw
Koffiekamp. Zeven bussen waren 3 februari ’s avonds vanaf de goudmijn vertrokken. Twee
reden richting Paramaribo en de andere vijf waren voor een tussenstop aan het pauzeren
toen de chauffeurs informatie ontvingen dat een pick-up vol mensen richting de mijn reed
om onrust te zaaien. Hierop vertrokken twee chauffeurs met hun bus. De drie bussen die
achterbleven werden belaagd door porknokkers. Eén van de bussen werd in brand gestoken
en de andere twee verden vernield. De chauffeurs vluchtten het bos in en bleven daar de
hele avond.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 199
Om orde en rust te brengen werden diverse politie- en militaire eenheden in het gebied
gestationeerd. De sfeer was grimmig geworden en er moest zelfs met traangas worden
geschoten.
Porknokkers beschoten
Protestacties bereikten donderdagochtend, 5 februari, een dieptepunt. Nadat
districtscommissaris Verno Pryor er niet in slaagde betogers zo ver te krijgen opgeworpen
wegbarricades te verwijderen, greep de politie in. Met traangas werd getracht de
tweehonderd demonstranten uiteen te drijven. Toen dat niet lukte, werden er schoten
gelost. In de onrust werden ook enkele voertuigen van IAmGold vernield. Er werd met
stenen gegooid en de politiepost te Nieuw Koffiekamp brandde af. Volgens de actievoerders
was de post door het leger in brand geschoten en niet in brand gestoken door
dorpsbewoners. De politiepost was overigens niet meer in gebruik en stond leeg. Ook
werden aantoonbare kogelinslagen gemeld op eigendommem van de gemeenschap.
De opstandige porknokkers kregen op vrijdag 6 februari steun van het uit Brokopondo
afkomstige Assembleelid Yvonne Pinas van de Nationale Democratische Partij (NDP). In een
reactie liet zij via het Dagblad Suriname weten: ‘Ik sta honderd procent achter de jongens
van Nieuw Koffiekamp. Want het kan niet zo zijn dat een regering concessies tekent waar er
mensen wonen. De regering wist wat de consequenties zouden zijn. We hebben vaker
hierover in het parlement gesproken. Zie daar nou de gevolgen wanneer een regering geen
respect opbrengt voor zijn volk. Dit is het gevolg hiervan.’ Zij gaf de ‘Venetiaan 1’-regering
volledig de schuld van de gebeurtenissen te Nieuw Koffiekamp. ‘Ik weet dat de NDP vanaf
het begin tegen het contract was. Het was reeds toen bekend dat de concessie van Cambior,
nu IAmGold, Nieuw Koffiekamp overlapte. Ook werd uit de deal duidelijk dat Suriname en de
omliggende dorpen niet beter zouden worden uit de deal. Wijlen granman Daniel Aboikoni,
was toen niet erkend en minister Werner Vreedzaam van Regionale Ontwikkeling werd door
de president gepasseerd. Zie nu de gevolgen’, aldus Pinas.
Pinas stelde voor dat de regering, IAmGold en het traditioneel gezag uit de dorpen met
elkaar zouden gaan onderhandelen over hoe het probleem op te lossen. Ze sprak de vrees
uit dat na Nieuw Koffiekamp Sarakreek mogelijk de gevolgen van de werkzaamheden van
IAmGold zou kunnen gaan voelen. ‘De regering is van plan om het grondgebied dichtbij
Sarakreek in concessie uit te geven aan IAmGold. De mensen hebben gelijk als ze nu al
aangeven dat ze het niet gaan pikken’, aldus Pinas.
In dezelfde krant sprak porknokker Owen Pryor uit Nieuw Koffiekamp zijn onvrede uit over
het optreden van de politie. ‘De politieagenten hebben een mistake gemaakt, niet wij. Ze
hebben op ons geschoten, zonder dat we aanleiding gaven. De mensen van Nieuw
Koffiekamp hielden een actie en ik was erbij. De reden van de actie is dat wij geen goed
verblijf hebben. De situatie is niet goed, doordat we geïsoleerd zijn geworden door het
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 200
systeem van IAmGold. Ze maken heel veel fouten en liegen ook nog. De leugens van hen zijn
ons te veel. De directeur Adams geeft aan dat er geen papieren of overeenkomsten zijn
getekend, terwijl we de papieren wel hebben. Ik heb nu een heel grote schuld en ben er
bewust van dat ik niet uit zal komen.’ Pryor en collega goudzoeker Jurgen Plein hadden op 5
februari een gesprek met minister met minister Gregory Rusland van Natuurlijke
Hulpbronnen. Daarbij waren verder aanwezig de ministers Michel Felisi van Regionale
Ontwikkeling, Chandrikapersad Santokhi van Justitie en Politie en de minister van Defensie,
Ivan Fernald. Plein maakte in dat gesprek duidelijk dat met de komst van IAmGold er een
overeenkomst bereikt was met directeur Renaud Adams van IAmGold Rosebel Gold Mines.
Plein: ‘Nu beweert hij dat er geen overeenkomst is. En blijkt dat het bedrijf zich helemaal niet
meer houdt aan de gemaakte afspraken. Het gaat onder andere om bepaalde gebieden waar
het bedrijf toestemming verleende om kleinschalige mijnbouwactiviteiten uit te oefenen en
er was een bepaald gebied aangewezen, die naar deze kleine mijnen moest leiden. In die
overeenkomst stond dat zolang die weg nog niet was, men niet verboden zou worden om via
de hoofdingang te lopen. En thans blijkt dat het bedrijf gewoon negeert om dat te doen,
aangezien de weg die zij moesten maken nog niet af is.’
‘De securityguards zijn de militairen die in dienst zijn van IAmGold. Die hebben kampen van
de porknokkers vernietigd. Verder mishandelen en bedreigen zij de mensen. In het
concessiegebied heb je het dorp Nieuw Koffiekamp. Een van de leden van MaKamboa werkt
ongeveer driehonderd meter verwijderd van het dorp en daar hebben ze kampen vernietigd
en geschoten op leden van Makamboa. Daarbij werden autobanden plat geschoten. Voor
wat het aantal kampen betreft dat vernield is, kan er niet precies aangegeven worden omdat
het op verschillende locaties gebeurt. We hebben geen wapens, dus hebben wij geen
aanleiding gegeven om te schieten. Nu weten we ook nog niet of de regering een oplossing
zal brengen en of we van de concessies moeten gaan. Maar daarover zullen gesprekken
gevoerd worden. De afgelopen dagen zijn drie gewonden gevallen. Twee liggen thans in het
ziekenhuis. Een van hen is geraakt is de buikstreek en de ander in een van zijn handen.’
Familieleden van de neergeschoten porknokkers reageerden onthutst op de
ongeregeldheden bij de Rosebel goudmijn in de vroege ochtend van 5 februari. Tegenover
de Times of Surinames deed een nicht van één van de gewonden haar relaas. ‘Een man in
militair tenue heeft op mijn neef geschoten’, aldus de vrouw. De 30-jarige Marciano werd
rond vier uur in de ochtend door een kogel geraakt in zijn bovenarm, terwijl een andere
porknokker, ‘Dimbo’, een kogel in zijn rug kreeg. Volgens de nicht waren beide mannen net
van plan het gebied te verlaten. ‘Terwijl zij naar hun voertuig liepen, schoot een man in
militair tenue op hen.’ Volgens haar werkte Marciano al zeker zes jaar in het
Brokopondogebied (km106). Hij was niemand tot last en was ook nooit in aanraking
gekomen met de politie, aldus de vrouw. Overige familieleden toonden zich verontwaardigd
dat geen enkele vertegenwoordiger van de regering een bezoek had gebracht aan de
gewonde porknokkers. ‘Pe Brunswijk de now, wi ben stem fu a man toch.’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 201
John Jones, hoofd van de Voorlichtingsdienst van het Korps Politie Suriname, kon niet met
zekerheid zeggen wie de schoten had gelost, omdat er ook legereenheden in het gebied
waren. Hij wist wel dat zeker één politieagent intimidatieschoten had gelost toen de
betogers met stenen begonnen te gooien. Volgens Jones raakte daarbij één politieagent
lichtgewond.
Journalist Ivan Cairo van De Ware Tijd wist vrijdagochtend 6 februari te berichten dat de
gewonde porknokkers slachtoffers zouden zijn van ‘eigen vuur’. Volgens de journalist zouden
de ongelukkige goudzoekers zijn geraakt door kogels van ex-strijders van de
verzetsbeweging Angula, die de gelederen van de Nieuw Koffiekampbetogers zouden zijn
‘geïnfiltreerd’. De legereenheid die naar de goudmijn was gedirigeerd, zou alleen
‘intimidatieschoten’ hebben gelost om de demonstrerende porknokkers te verdrijven. De
krant beweerde dat ‘door vermoedelijk roekeloos schieten van gewapende actievoerders
kameraden zouden zijn geraakt’. Deze versie van het gebeuren werd met klem weersproken
door de Nieuw Koffiekamp actievoerders. ‘Den man e ley en dis’ na wan bigi syen gi a
regering nanga minister fu Defensie’, aldus de verontwaardigde actievoerder Arsino Libretto
in De Ware Tijd. ‘Niemand was met een geweer, un n’e du dati. Er kwam niet één schot van
onze kant.’ Ook de bewering dat ex-Angulas zich onder de betogers zouden bevinden, werd
met klem naar het land der fabelen verwezen. Libretto zou met eigen ogen hebben gezien
hoe militairen op twee porknokkers zouden hebben geschoten. Na de schoten verzamelden
hij en anderen kogelhulzen en handgranaten, die niet waren afgegaan, als bewijs. Aan die
hulzen zou te zien zijn dat met zware machinegeweren was geschoten.
Verschillende porknokkers verklaarden dat door het leger leugens gefabriceerd werden om
haar actie te rechtvaardigen.
Ministers en politiek reageren
Op het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) werd zaterdag 7 februari gesproken
over de kwestie IAmGold, maar betrokken partijen kwamen er niet uit. NH-minister Gregory
Rusland reageerde met de opmerking dat problemen niet in een dag konden worden
opgelost. Bij de bespreking waren aanwezig onderhandelaars districtscommissaris Verno
Pryor en Henk Naarendorp van het goudbedrijf Nana Resources en vertegenwoordigers van
Makamboa en IAmGold. Ook aanwezig waren de ministers van NH en Regionale
Ontwikkeling. Voor de Canadezen bleek het van belang te benadrukken dat zij geen
kleinschalige mijnbouw konden toestaan in de concessie. IAmGold was verder van oordeel
dat Makamboa een goede administratie van haar leden en activiteiten moet voeren.
Rusland uitte weer zijn afkeuring over wat zich in het gebied had afgespeeld. ‘Dit mag
nimmer herhaald worden, omdat het niet goed is voor zowel het bedrijf als voor de
gemeenschap, maar bovenal ook niet voor Suriname. Je zult je hoofd te allen tijde koel
moeten houden en je niet laten lenen voor partijpolarisatieactiviteiten. Er zal gekeken
moeten worden wat redelijk en billijk is binnen het kader van wet en recht.’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 202
Natuurlijk kon ook een verklaring van de minister van Defensie niet uitblijven. Minister Ivan
Fernald zei op 7 februari niet te weten wie tijdens de actie van goudzoekers had geschoten.
‘Mijn directe rapportage komt rechtstreeks van de legerleiding. En het is zo, dat het
onderzoek nog gaande is. Want er worden een hoop beweringen gedaan. In elk geval moet ik
ervan uitgaan dat een legereenheid pas daar naartoe gegaan is en bijstand verleend heeft,
nadat zaken al aanmerkelijk waren geëscaleerd. Nu zijn er onderzoeken gaande naar wat er
precies gebeurd is, hoe het optreden gebeurd is van beide kanten. En na het onderzoek zullen
we weten wat waar is.’
Ook minister Chandrikapersad Santokhi kwam met een verklaring. Hij kondigde een
onderzoek aan naar ‘eventuele overmatige geweldstoepassing tijdens de schermutselingen
op de Brownsweg tussen porknokkers van Nieuw Koffiekamp en gewapende eenheden van
het Nationaal Leger en de politie’. De procureur-generaal was al bezig te onderzoeken of
leden van Makamboa leden van de gewapende eenheden hadden bekogeld met stenen toen
zij de opgeworpen wegblokkade wilden verwijderen. De ministers Fernald en Santokhi
maakten ook bekend dat minstens vijf militairen en twee politiefunctionarissen gewond
waren geraakt door voorwerpen die door demonstrerende porknokkers zouden zijn gegooid.
Naast de betrokken ministers ging de politiek zich ook roeren. De fractieleiders in De
Nationale Assemblee (DNA) kwamen maandag 9 februari in spoedberaad bjeen. De
vergadering werd gehouden op verzoek van het Assembleelid Jiwan Sital (A1/PVF). Hij vond
de kwestie dermate ‘verontrustend’ dat hij het noodzakelijk vond om een vergadering erover
te houden. ‘Wanneer burgers op deze wijze voor hun rechten opkomen, en het leger
genoodzaakt is op te treden, dan is er iets zeer ernstigs aan de hand. Het is een heel ernstige
situatie en het is niet de eerste dat er een confrontatie is tussen de mensen in het gebied en
het bedrijf’, aldus Sital.
Volgens de politicus vermeldt de Mijnbouwwet duidelijk dat bij het uitgeven van
mijnbouwconcessies rekening dient te worden gehouden met in de omgeving wonende in
stamverband levende gemeenschappen. In goed overleg zouden, aldus Sital, het parlement,
de regering en belanghebbenden moeten onderzoeken hoe de kwestie van de porknokkers
en IAmGold zou moeten worden aangepakt.
Terwijl ministers, betrokken partijen en politici spraken over de incidenten bij IAmGold en te
Nieuw Koffiekamp was op 6 februari een onderzoeksteam van het Korps Politie Suriname en
de Militaire Politie gestart met een onderzoek naar de ongeregeldheden van twee dagen
eerder bij het goudzoekersdorp. Volgens een bericht in De Ware Tijd van 9 februari werden
onder andere veertien ‘verdachte patroonhulzen’ en een niet gebruikte molotovcocktail
gevonden. ‘Naar verluidt gaat het om patronen die worden gebruikt voor FAL-geweren. Uit
legerkringen wordt vernomen dat de militairen die bij de actie waren betrokken, waren
uitgerust met AK 47-geweren’, aldus de krant.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 203
Moeizame onderhandelingen Makamboa en IAmGold
De gesprekken tussen IAmGold en Makamboa werden 13 februari hervat in het ministerie
van Natuurlijke Hulpbronnen. Overigens was de rust weer teruggekeerd in het gebied. Maar,
ook deze gesprekken liepen op niets uit.
Drie dagen na de hervatte besprekingen, werd het toch weer onrustig. Leden van
Makamboa dreigden weer in actie te komen, omdat er meer geen doorbraak kwam in de
onderhandelingen met het Canadese IAmGold. De goudzoekers konden nog steeds niet aan
het werk. Tegenover het Dagblad Suriname verklaarde het Makamboa-lid Kenneth Prijor op
16 februari: ‘Wij hebben honger en kunnen niet zolang werkloos blijven.’ De goudzoekers
hadden vernomen dat de directeur van IAmGold, Renaud Adams, tijdens onderhandelingen
gezegd zou hebben dat slechts tien van de vijfentwintig porknokkersploegen van Makamboa
in het concessiegebied zouden mogen gaan werken. Voor Prijor en de overige goudzoekers
was dat niet acceptabel. ‘Wij zullen deze deal niet accepteren. Als maar tien ploegen worden
toegelaten, wat gebeurt er dan met de overige vijfien ploegen’, vroeg Prijor zich af. Reden
genoeg voor de ontevreden goudzoekers om te overwegen weer de weg naar de
goudconcessie te barricaderen. De ontevreden Makamboa-leden in het dorp wilden geen
zaken meer doen met IAmGold en eisten dat de overheid hun de zogenoemde vijf-
kilometerzone weer zou teruggeven. Prijor: ‘Het is begrijpelijk, de jongens kunnen al zolang
niet aan de slag en hebben geen inkomsten.’ Volgens de goudzoekers voelt iedereen te
Nieuw Koffiekamp zich ‘beetgenomen’.
Donderdag 19 februari werd bekend dat IAmGold Makamboa op 16 februari een voorstel
zou hebben gepresenteerd. Volgens De Ware Tijd zou Makamboa het voorstel hebben
besproken en de uitkomsten daarvan op 19 februari voorleggen aan de minister van
Natuurlijke Hulpbronnen. In de tussentijd had directeur Adams van Rosebel Gold Mines een
gesprek gehad met niemand minder dan politicus Ronnie Brunswijk in het ministerie van
Transport, Communicatie en Toerisme. Brunswijk zou zijn benaderd door Adams vanwege
zijn invloed in het gebied. Met dat gesprek wilde Adams slechts duidelijk maken dat IAmGold
een vreedzame oplossing voor de problemen wilde. Humbert Robert, voorzitter van
Makamboa, liet tegenover de krant weten dat de onderhandelingen met IAmGold, om te
komen tot werkplekken voor porknokkers van zijn dorp, de positieve richting op gingen.
Maar, de vervolgbesprekingen tussen Makamboa en IAmGold gingen op verzoek van de
goudzoekersorganisatie niet door. Volgens een verklaring van de minister van Natuurlijke
Hulpbronnen, Gregory Rusland, had Makamboa meer tijd nodig om met de achterban te
praten.
IAmGold en de porknokkers van Nieuw Koffiekamp wisten uiteindelijk medio augustus 2009
een tussentijds akkoord te bereiken. Drie weken eerder waren porknokkers weer aan het
werk gegaan in een gebied genaamd ‘Siksi’, dat binnen het concessiegebied van IAmGold
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 204
ligt. Directeur Adams van het bedrijf had jongeren uit het dorp bepaalde locaties
aangeboden om naar goud te zoeken. Die locaties zouden de activiteiten van IAmGold niet in
de weg staan. Maar, ondanks gemaakte afspraken bleken toch porknokkers werkzaam te zijn
in geprojecteerde mijnen van de Canadese multinational. De voorzitter van Makamboa,
Humbert Robert, liet via De Ware Tijd van 18 augustus 2009 weten dat ondernemers uit het
dorp na het akkoord met IAmGold gingen samenwerken met enkele personen uit
Brownsweg. Hierop hebben anderen van buiten het district besloten om het gebied van
Gross Rosebel binnen te dringen op zoek naar goud.
Eind augustus leidde onderlinge geschillen tussen porknokkers van Nieuw Koffiekamp en
Brownsweg tot de zoveelse problemen en acties. Porknokkers bezetten gedurende een uur
de ingang naar het emplacement van IAmGold. Aanleiding voor deze plotselinge actie was
dat de goudzoekers van Nieuw Koffiekamp hadden vernomen dat goudzoekers uit
Brownsweg tegen betaling van vijfduizend Amerikaanse dollars aan functionarissen van de
Rosebel Gold Mines illegaal zouden zijn toegelaten op de Gross Rosebel. De Nieuw
Koffiekampers waren van oordeel dat wanneer de concessie van IAmGold verboden gebied
voor hen is, dat ook moest gelden voor de porknokkers van Brownsweg. De porknokkers van
Nieuw Koffiekamp ontdekten zelfs een gesloten containertruck die met hulp van een
beveiligingsman van Rosebel Gold Mines goudverwerkingsmachines van Brownsweg
transporteerde naar de concessie. Enige bijval kregen de kleinschalige goudzoekers uit
Nieuw Koffiekamp van de districtscommissaris van Brokopondo, Vernon Pryor.
‘Investeerders moeten rekening houden met de plaatselijke gemeenschappen.’
De directeur van Rosebel Gold Mines, Renaud Adams, was de problemen met de
porknokkers in het concessiegebied van de mijn ondertussen meer dan zat. Hij organiseerde
op donderdag 27 augustus 2009 voor minister Gregory Rusland van Natuurlijke Hulpbronnen
en de pers een rondvlucht boven het gebied. Adams stak niet onder stoelen of banken dat
hij bereid is om Makamboa te accomoderen, maar alle overige machines zouden van hem
absoluut uit het gebied moeten worden verwijderd. Volgens Adams brachten de
grootschalige illegale activiteiten in het concessiegebied de voortgang van de RGM-operatie
in gevaar, maar ook de inkomsten voor de staat en de gezondheid van de dorpsbewoners.
Hij benadrukte dat met de schade die aan het milieu werd aangericht ook de
zoetwaterbronnen van Nieuw Koffiekamp aangetast werden. Tegen de afspraken in waren
porknokkers toch te dichtbij de mijnen van IAmGold gekomen en daar werd gewerkt met
zwaar materieel èn dynamiet. Adams maakte de minister en de journalisten duidelijk dat het
bedrijf de porknokkers een permanente baan had aangeboden, maar dat aanbod werd
afgewezen. De bemiddelaars, onder wie Henk Naarendorp, kwamen met het voorstel om
een onafhankelijke buitenlandse deskundige aan te trekken voor de onderhandelingen
tussen Makamboa en IAmGold casu quo Rosebel Gold Mines. Rusland erkende dat de
regering verzuimd had bij de uitgifte van de 17.000 hectare concessie begin van de jaren
negentig van de twintigste eeuw dwingende afspraken te maken met multinationals over de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 205
positie van lokale gemeenschappen. Owen Prijor van Makamboa hield vol dat
buitenstaanders medewerkers van RGM zouden omkopen om te kunnen werken op Gross
Rosebel en die gewoon via de hoofdpoort van het bedrijf werden binnen gebracht. Volgens
Prijor moesten de goudzoekers van Nieuw Koffiekamp zich daarentegen rustig houden met
minder winstgevende gebieden en wachten op een structurele oplossing van de overheid.
Op 29 december 2009 luidde de directie van Rosebel Gold Mines (RGM) de alarmbel.
Volgens de directie bevonden zich vrouwen en kinderen op de illegale goudvelden van haar
concessie. Er zouden zich daar zelfs stedelingen en bewoners uit andere dorpen in het
district Brokopondo met hele families bevinden. Ook zou het aantal illegale goudzoekers zijn
verdubbeld. In augustus 2009 waren dat er nog ongeveer vierhonderd. De minister van
Natuurlijke Hulpbronnen, Gregory Rusland, reageerde op de noodkreet van RGM in De Ware
Tijd van 5 januari 2010. Hij erkende dat het treffen van structurele maatregelen voor het
vrijmaken van de concessie nu meer dan voorheen noodzakelijk was geworden. De
Canadezen hadden eerder al duidelijk gemaakt dat het vanwege gezondheids- en
veiligheidsredenen niet verantwoord was om grote groepen mensen dichtbij hun operaties
te hebben. Rusland vermoedde dat de steeds maar stijgende goudprijs een zeer grote
aantrekkingskracht uitoefende op ‘gelukszoekers’.
De bewindsman legde tegenover de krant uit dat de directie van Rosebel Gold Mines een
gedoogbeleid voerde, maar haar verdraagzaamheid wilde beperken tot ondernemers uit het
nabijgelegen dorp Nieuw Koffiekamp, datbinnen de concessie ligt. Met de RGM-directie en
met de ministeries van Defensie en Justitie en Politie zou Rusland om de tafel gaan zitten om
afspraken te maken hoe de concessie te beveiligen. De staat heeft namelijk de plicht om het
concessierecht van de multinational te beschermen, hoewel zij ook rekening moest houden
met de belangen van de lokale bevolking. Overigens bleken de districtscommissaris Verno
Prijor noch kapitein Ludwich Wijnerman van Nieuw Koffiekamp op de hoogte te zijn van de
veranderde situatie op de Gross Rosebel. Prijor verklaarde in commissieverband samen met
de mediators Henk Naarendorp, Chris Healy en Richenne Libretto gezocht zou worden naar
een oplossing voor de problematiek rond de goudconcessie.
Een paar weken later werd echter bekend gemaakt dat IAmGold en de Surinaamse regering
door zouden gaan met ontruimingen te Gross Rosebel. Een civiele rechtszaak in behandeling
bij het Hof van Justitie voor een forse schadevergoeding wegens gepleegde vernielingen, zou
de actie niet stoppen, aldus berichtte De Ware Tijd in haar editie van 1 februari 2010. Uit
onderzoeksgebied van IAmGold’s dochtermaatschappij Rosebel Gold Mines werden de
illegale goudzoekers uit omliggende dorpen verwijderd. Die groep bleef in aantal maar
aanzwellen en volgens districtscommissaris Verno Prijor was ordening dringend
noodzakelijk. Prijor beweerde dat er geen spanningen bestonden tussen de bewoners in het
district Brokopondo, personen en bedrijven die zij ervaren als indringers, zoals Brazilianen,
stedelingen en de Canadezen. Volgens de districtscommissaris heerste in het Siksigebied,
ongeveer vijf kilometer verwijderd van Nieuw Koffiekamp, een complete chaos. Dat gebied
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 206
moest dan ook volledig ontruimd worden om de rust en veiligheid in het gebied te
garanderen. Braziliaanse garimpeiros waren vooral actief rond Brownsberg en langs de
Sneysi-pasi, de weg die leidt naar de Kleine Saramaccarivier in het Matawaigebied.
Ondertussen was de goudzoekersorganisatie van Brownsweg, N.V. Gowtuman ’94, in hoger
beroep gegaan tegen de uitspraak van de Kort Geding rechter. De rechter had de
porknokkers niet ontvankelijk verklaard in hun vordering van ruim 375.000 Surinaamse
dollar en het respecteren van een overeenkomst getekend met RGM en de Mijnbouwwet
van Suriname. Die schade was het gevolg van de vernietiging van eigendommen in
goudkampen die in het onderzoeksgebied van RGM stonden. Volgens de gouddelvers kon
RGM geen eigendomsrechten ontlenen aan een exploratievergunning. De directie van
Rosebel Gold Mines zou dan ook onbevoegd zijn geweest om hardhandig op te treden. Te
Brownsweg wonen in een concentratie van acht dorpen ongeveer 3.500 mensen. Met
omliggende dorpen en kampen, zoals Klaaskreek, Marchallkreek, Alasabaka, Ballinsoela,
Asigron, Dreypada en Compagniekreek komt dit aantal op brond de 5.500 bewoners, aldus
berichtte De Ware Tijd op 5 februari 2010.
Ondanks alle goede bedoelingen, gesprekken, interventie door zogenoemde mediators en
een geplande verwijdering van goudzoekers uit het concessiegebied van Rosebeld Gold
Mines van IAmGold, kwam het 17 februari 2010 tot een treffen tussen porknokkers uit
Nieuw Koffiekamp en uit Brownsweg in het Siksigebied. Porknokkers van Nieuw Koffiekamp
mishandelden tientallen goudzoekers uit Brownsweg. De Nieuw Koffiekampers zouden
volgens mediaberichten met onder andere achtgeweren, stokken en houwers de leden van
Makamboa, ongeveer zeventig man, te lijf zijn gegaan. Eén van de kranten meldde zelfs dat
een goudzoeker ‘door op tijd achter een auto te springen’ kon ‘voorkomen dat zijn hoofd
werd afgehakt’. Uiteindelijk moesten drie zwaargewonden vervoerd worden naar een
ziekenhuis in Paramaribo. De Makamboa-porknokkers claimden het gebied als hun eigen
zogenoemde economische zone. Deze groep goudzoekers dulde geen aanwezigheid van
collega’s van Brownsweg, ondanks dat zij ervoor betaling ontvingen: tien procent van hun
productie moest aan Makamboa worden betaald.
Natuurlijk kon de actie van de Nieuw Koffiekampers niet zonder gevolgen blijven. Hun werd
de toegang tot Brownsweg voor korte tijd ontzegd.
Problemen in Kraboedoingebied
Porknokkers van Brownsweg waren overigens zeer succesvol in het Kraboedoingebied. Zo’n
driehonderd goudzoekers waren in het gebied actief. Maar, ook daar werd het onrustig.
Volgens enkele Matuariërs was dat gebied hun historisch cultureel erfgoed. Midden april
2010 was het gebied ontruimd door eenheden van het leger en de politie. Van de
autoriteiten kregen de lokale bewoners te horen dat zij op een legale manier aan rechten op
de grond moesten zien te komen, voordat zij op Kraboedoin konden gaan werken. Terwijl de
jongeren en dignitarissen zich inzetten om een organisatie op te zetten, trokken tientallen
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 207
lokale porknokkers alsnog naar het gebied. Uiteindelijk kon de Stichting Ahala in Brownsweg
worden opgericht, een vertegenwoordiging van jongeren en de Organisatie van Brownsweg
Dignitarissen. De nieuwe organisatie overhandigde een lijst met de namen van drieëntwintig
porknokkers van Brownsweg aan de politie die gedoogd zouden kunnen worden. Volgens
een bericht in De Ware Tijd begin juni 2010 zouden ook kapitaalkrachtige ondernemers en
politici uit Paramaribo hun ‘gretige ogen richten op Kraboedoin’, waarop IAmGold een
exploratievergunning had. Van dorpelingen vernam de krant dat ook Matuariërs wilden
profiteren van de goudvoorraden in het gebied.
Brownsweg en nabijgelegen dorpen zoals Nieuw Koffiekamp zitten in het cultureel gebied
van de Matawai die via de Snesi pasi - zijweg van de Weg naar Atjoni - de
leefgemeenschappen en ook goudrijke goudvelden aan de Boven-Saramaccarivier konden
bereiken. Volgens ingewijden was er een akkoord tussen granmans van beide stammen
getekend, waarin de Saramaccaanse dorpen in Brokopondo werden gedoogd in de
Matawaizone. Maar toenmalig minister Michel Felisi van Regionale Ontwikkeling zei niets af
te weten van een overeenkomst tussen de stamhoofden. Ook wist hij niet hoe de grens liep
tussen het zogenoemde Matawai- en Saramaccaansgebied.
Ruim anderhalve maand later vroeg het groot-opperhoofd van de Saramaccaners, Belfon
Aboikoni, Rosebel Gold Mines het beheer over Kraboedoin aan hem over te dragen.
Belfon Aboikoni.
De woordvoerder van de granman, Freddy Aboikoni, die dit wereldkundig maakte,
verklaarde zelf bij het gesprek met de RGM-directie begin juli aanwezig te zijn geweest. De
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 208
Canadezen zouden het verzoek van het stamhoofd hebben ingewilligd, onder voorwaarde
dat deze zijn onderdanen aanmaande zich terug te trekken wanneer de multinational haar
mijnactiviteiten naar Kraboedoin zou verplaatsen. De bereidwillige medewerking van RGM
zou zijn bevestigd door het stamhoofd een atv en skidder toe te zeggen. Die atv was al
opgehaald en bedoeld om de tientallen gouddelvers op Kraboedoin onder controle te
houden. Freddy Aboikoni beweerde dat de granman met zijn onderdanen overlegd had
gervoerd op Kraboedoin in gezelschap van de ondernemer Richard Lowes. Aan hen werd
voorgehouden dat het stamhoofd een houtkapvergunning bezat dat een groot deel van
Kraboedoin zou beslaan. Maar, door eerst aan goudwinning te doen, werden de
commerciële houtsoorten vernietigd. Aboikoni wist dat porknokkers illegaal gezaagd hout
verhandelden. Ook wist hij dat het dorpsbestuur van Brownsweg onrechtmatig handelde ‘op
zijn terrein’, omdat zij geen mijnbouwrecht hadden verkregen over Kraboedoin. Bij de
ontmoeting van de granman met de RGM-directeur waren naast werknemers van het bedrijf
ook aanwezig een kapitein van het dorp Dan aan de Boven-Suriname en twee basiya's uit
Asindohopo.
Met de komst in augustus 2010 van Desi Bouterse als de nieuwe president van het land, zag
meteen de toekomst in de ogen van de goudzoekers van Nieuw Koffiekamp er rooskleurig
uit. Zij hadden hoge verwachtingen van Bouterse, die diverse malen had verkondigd dat de
natuurlijke hulpbronnen ten goede moesten komen van Surinamers. Porknokker Jurgen
Plein was ervan overtuigd dat de nieuwe regering de problemen waarmee de bewoners van
Nieuw Koffiekamp te maken hadden, zou helpen oplossen. Plein: Wij moeten ook een
bestaan kunnen opbouwen. De kleinmijnbouwers mijnen tot ongeveer 3 meter diepte in het
gebied waar IAmGold actief is. Het bedrijf mijnt in de diepte. Wij aan de oppervlakte. Wij
moeten de gelegenheid krijgen om economische activiteiten te ontplooien, want wij komen
niet aan de belangen van IAmGold’, aldus Plein tegenover Starnieuws op 10 augustus 2010.
Hij wees erop dat er steeds schermutselingen waren, terwijl er goede afspraken gemaakt
konden worden. Volgens Plein had hij al drie jaren lang geprobeerd om alles te regelen.
‘Maar wij zijn vaak aan het lijntje gehouden door de vorige regering. Ik denk dat we nu onze
belangen beter kunnen behartigen.Het is zwaar werk en wij moeten ook geld lenen om
equipement te kunnen kopen.’ Hij zei verder dan wanneer er een put gegraven wordt, tien
personen ongeveer twee weken kunnen werken om goud te mijnen. Hiervoor zijn naast de
equipement dertig vaten diesel nodig, wat neerkomt op ongeveer 20.000 Surinaamse
dollars. In zo een put wordt gemiddeld anderhalve kilo goud gemijnd met een geschatte
waarde van 130.000 Surinaamse dollars. ‘Uit dit geld moet alles worden bekostigd en
iedereen moet worden betaald. Wij kunnen met dit werk een bestaan opbouwen. Maar wij
moeten ongestoord ons werk kunnen doen. Wij geloven erin dat er nu ordening kan komen
in de sector’, aldus een positieve Plein op 10 augustus 2010 tegenover Starnieuws.
Een week later ging het echter alweer mis het het Kraboedoingebied. Een groep van
ongeveer vijfentwintig garimpeiros zou het gebied zijn binnengedrongen. De goudzoekers
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 209
zouden door een bekende gouddelver uit Brownsweg tegen betaling het gebied in zijn
geloodst. Natuurlijk leidde dit tot protesten, vooral vanuit de jongerenorganisatie Stichting
Ahala in de gemeenschap. De jongeren wilden geen Braziliaanse goudzoekers op de
goudvelden bij hun in de buurt en informeerden de politie. Overigens hadden lokale
porknokkers van Brownsweg, zie zonder vereiste wettelijke documenten aan het werk
waren in het Kraboedoingebied, via Ahala een concessieaanvraag ingediend bij de
Geologische Mijnbouwkundige Dienst (GMD). Daarnaast hadden, aldus een bericht in De
Ware Tijd van 17 augustus 2010, ook de dignitarissen van Brownsweg verenigd in de
Organisatie voor Dignitarissen Brownsweg (OBD) en de ondernemer Karl Donoe een
aanvraag voor Kraboedoin lopen bij GMD. In OBD zijn alle gezagdragers van de acht dorpen
van Brownsweg vertegenwoordigd.
Naast de onderlinge problemen tussen de verschillende groepen kleinschalige goudzoekers
in de gebieden Siksi en Kraboedoin in het district Brokopondo, kregen zij allen in september
2010 ook nog eens te maken met een tekort aan water dat de goudwinning bemoeilijkte.
Volgens De Ware Tijd van 14 september moest te Kraboedoin water van een verafgelegen
kreek honderden meters naar de berg worden gepompt. Toch was dat onvoldoende om de
vijftien machines van water te voorzien. Iedere machine heeft gemiddeld vijfduizend liter
water per dag nodig.
Door het tekort aan water kwamen ook de hygiëne op de goudvelden in gevaar en dat terwijl er,
door de schoolvakanties, veel jongeren en vrouwen te vinden waren. De voorzitter van de
Makamboa jongerenorganisatie, Owen Prijor, liet weten dat dertig paar machines stonden
geregistreerd in het gedoogd gebied dat door IAmGold was toegewezen te Gross Rosebel.
Hij wist ook te vertellen dat in de praktijk zo’n vijftig goudmachines actief waren. Te Siksi
was de situatie zelfs nijpend. Vrijwel alle machines lagen stil vanwege een tekort aan water
en defecte machines. Dammen werden gebouwd om het water vast te houden voor
hergebruik.
Maar, goudzoekers laten zich niet zo snel uit het veld slaan. Het waterprobleem was voor
hun van korte duur. Wat zij toen nog niet konden bevroeden was dat de er de volgende
maand, oktober, eindelijk licht in de tunnel kwam van alle problemen met IAmGold. Het
dochterbedrijf Rosebel Gold Mines N.V. gaf op zaterdag 16 oktober 2010 de porknokkers van
Brownsweg die verenigd waren in de jongerenorganisatie Ahala, toestemming om te blijven
werken in het Kraboedoingebied. Ahala, vertegenwoordigers van RGM, districtscommissaris
Verno Prijor en Herman Pansa van de Geologische Mijnbouwkundige Dienst hadden tijdens
een vergadering op de goudvelden van Kraboedoin afgesproken dat de porknokkers zich
zouden houden aan de veiligheids- en milieustandaarden van het Canadese bedrijf.
Overigens werd door RGM wel benadrukt dat het Kraboedoin Gebergte, op het Greenstone
plateau, aan haar in exploratie was afgestaan door de Surinaamse staat. Wanneer het bedrijf
de regio voor activiteiten nodig zou hebben, dan moeten de porknokkers dat zonder
protesta Granman Belfon Aboikoni werd buitenspel geplaatst, omdat RGM Ahala als
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 210
gesprekspartner had geaccepteerd. Het was algemeen bekend dat ook het Groot-
Opperhoofd der Saramaccaners belangstelling had voor het goudrijke gebied.
hele coördinatie van Kraboedoin aangedrongen. Na de gemaakte afspraken moesten nog
wel een aantal maatregelen worden getroffen om de illegale goudzoekers juridisch legaal te
maken door hen van een concessie te voorzien en verder moesten ook nog andere
faciliteiten worden gecreëerd, zoals kredietmogelijkheden.
Na oktober werd het relatief rustig op de goudvelden. Het jaar 2011 werd het jaar van de
presidentiële Commissie Ordening Goudsector. Een jaar waarin diverse goudvelden werden
ontruimd en er enige ordening werd gecreëerd.
Maandenlange relatieve stilte eind juni 2012 verstoord
Na een periode van maandenlange ogenschijnlijke rust in het gebied rond Nieuw
Koffiekamp, kwam aan die rust plotseling abrupt een einde toen bleek dat eind juni 2012
een groep garimpeiros aan het werk was langs de weg naar het dorp. Een bron meldde de
krant de Suriname Times ‘wat die mannen daar doen in het gebied is niet mooi’. Volgens
die bron waren de goudzoekers meters diepe kraters tot aan de rand van de weg aan het
graven. ‘Alsof dat niet genoeg is, graven zij ook rondom de elektriciteitsmasten. Als je foto’s
wilt schieten wordt je ook nog met de dood bedreigd’, zo liet de bron de krant weten.
Een team van de Commissie Ordening Goudsector was echter al naar het gebied gegaan –
een dag voor publicatie in de Times of Suriname op 29 juni 2012 - om de illegale
goudzoekers te verwijderen. Het ging volgens de commissie om een groep jongeren die zich
uit ontevredenheid gesplitst had van de groep Makamboa. Zij hielden zich niet aan de regels
en de gemaakte afspraken. ‘Ze gaan gewoon aan de slag’, aldus Gerold Dompig van de
Commissie Ordening Goudsector. Hij verklaarde tegenover de krant niet meer met de
commissie te zullen onderhandelingen met die jongeren, maar met het bevoegde
dorpsgezag.
In de derde week van juli blijken nog steeds jonge Makamboa-porknokkers uit Nieuw
Koffiekamp goud te zoeken langs de weg naar hun dorp. Een zeer gevaarlijke bezigheid,
aldus Gerold Dompig van de Commissie Ordening Goudsector in de Times of Suriname van
maandag 22 juli. Hij sprak ook ‘dreigende’ woorden: ‘Don’t mistake my kindnes by
weakness’. De porknokkers werken ’s nachts in mijngebied van IAmGold. Dompig: ‘De
jongens beseffen niet eens wat ze doen, gezien de zware powerlines die daar lopen. Indien
het zo blijft doorgaan, zullen harde maatregelen komen tegen deze groep.’ De groep houdt
zich niet meer aan afgesproken regels en gemaakte afspraken.
Tijdens de presentatie van de jaarcijfers 2011 van de Rosebel op 27 juli 2012 in hotel
Torarica te Paramaribo werd bekend dat nog slechts zestig illegale porknokkers in het
concessiegebied van de mijn actief zijn. Dat aantal werd in de eerste helft van 2011 nog
geschat op tussen de zes- en zevenhonderd. In samenwerking met overheidsinstanties en de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 211
goudzoekersvereniging Makamboa probeert Rosebel Goldmines ook deze laatste
porknokkers uit het gebied weg te krijgen.
IAmGold bezorgd over veiligheid porknokkers
Half november 2012 liet IAmGold weten zich nog steeds zorgen te maken over de veiligheid
van kleinschalige goudzoekers in haar concessiegebied, vooral in de buurt van de Rosebel
goudmijn. De bezorgdheid werd geuit tijdens een bezoek van journalisten aan de goudmijn
op uitnodiging van het Canadese bedrijf.
Volgens het bedrijf waren in juli 2012 60 goudzoekers actief in haar concessiegeboed. Dat
waren er in 2011 nog tussen de 600 tot 700. Half november zouden er nog 144 porknokkers
actief zijn en zouden er twaalf illegale kampen in het Rosebel concessiegebied zijn, zo liet
Sharmila Jadnanansing, ‘Director Legal & Corporate Affairs’ van Rosebel Gold Mines NV
weten.
De porknokkers nemen het niet nauw met de veiligheidsvoorschriften van de maatschappij
en brengen hun eigen veiligheid telkenmale in gevaar. Porknokkers die zich onopgemerkt in
het exploratiegebied bevinden lopen veel gevaar op, aldus IAmGold. De kleinschalige goud-
zoekers schromen niet om tijdens hun zoektocht goud heel dichtbij de Rosebel te komen,
omdat ze weten dat de goudvoorkomens daar relatief hoog zijn. Het gevaar schuilt behalve
in het risico van afkalving van mijnen ook in het mogelijk contact met het zwaar materieel
dat door de maatschappij aldaar wordt ingezet. De overheid en de leiding van de
maatschappij zijn al enige tijd bezig met onderhandelingen over het vraagstuk rond de
‘lastige’ porknokkers die overal opduiken, maar zich dan zodanig gedekt houden dat de
IAmGold-werknemers ze niet meteen kunnen zien, zo berichtte de avondkrant De West
vrijdag 16 november 2012.
Volgens Jerry Finisie, hoofd van de afdeling Security van Rosebel, nemen de porknokkers
vooral ’s nachts de kans om hun slag te slaan. De mannen gaan in het donker, volledig in het
zwart gekleed en met licht gereedschap. ‘Het is duidelijk een kat-en-muisspel’, aldus Finisie
in gesprek met de Times of Suriname van 19 november. De krant sprak met een van de
goudzoekers, Theo. Hij verklaarde zich ervan bewust te zijn dat hij illegaal bezig is. Hij gaf
aan toestemming te hebben van de leiding van Rosebel Gold Mines NV, vandaar dat niets
hem kon tegenhouden. Het kamp van Theo lag amper honderd meter verwijderd van de
‘blastingzones’., waar IAmGold met explosieven werkt. Volgens hem zal hij tot eind 2012
mijnen op de plek waar hij bezig was. Daarna zouhij naar een andere locatie gaan uitkijken.
Op de vraag over de kraters die er worden achtergelaten, antwoordde de porknokker: ‘Ja
den man fu Cambior sa tap in gi unu.’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 212
Hoofdstuk 8
Geheimzinnigheid rond goudpontons op rivieren
en op Afobakameer
Niet alleen zijn goudzoekers actief op het vaste land. Met regelmaat werden goudpontons
ofwel scalians waargenomen op rivieren, zoals de Lawa-, Corantijn- en de Marowijnerivier.
Deze varende goudwinnings’fabriekjes’ zuigen het zand van de bodem en filteren het
voordat het een kwikbehandeling krijgt. Het water wordt door dit soort goudzoekers ernstig
verontreinigd en vormt een gezondheidsrisico voor inheemsen en marrons.
- Ooit heeft een Wayana, de granman Ipomadi Pelenapin van het dorp Kawemhakan
(Anapaike) aan de Lawarivier, zelf een ponton gehad in de Litanie Rivier aan de grens met
Frans Guyana. De Franse politie heeft echter in 2007 dat ponton vernietigd in haar strijd
tegen de illegale goudwinning. Overigens verklaarde hij in februari 2009 nog de
‘goudactiviteiten van onverantwoordelijke Surinamers en illegale Braziliaanse goudzoekers
beu’ te zijn. –
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 213
April 2007 – Braziliaans goudponton op Corantijnrivier
Inheemsen van de dorpen Apoera, Washabo en Section sloegen op 27 april 2007 alarm
vanwege de vermoedelijke aanwezigheid van een Braziliaans goudponton op de
Corantijnrivier, de grensrivier met Guyana. Ze waren bang dat het water van de rivier
vervuild en vergiftigd zou worden door met name kwik en dat ze daardoor ook geen vis meer
zouden kunnen eten. De Corantijnrivier was nog een van de weinige kwikvrije wateren van
het land. Maar, aan het ponton werd nog gewerkt en was dus nog niet operationeel. Tegen
het einde van de maand mei waren er geruchten dat het ponton bijna klaar was voor
gebruik. De werkzaamheden bleken echter langer te duren dan was verwacht. Rond 10 juni
waren er weer verhalen over het Braziliaanse ponton. Het vaartuig zou in de buurt van de
haven van Apoera liggen en beschikte over een krachtige hydraulische perspomp met een
opzuigbuis van ongeveer acht duim dik. Rond het ponton bevonden zich, volgens bronnen
aan Surinaamse media, zes Braziliaanse mannen en twee vrouwen. Na de berichtgeving over
het ponton in juni bleef het verder stil en is onduidelijk gebleven of de Brazilianen werkelijk
aan het werk zijn gegaan om goud te zoeken en te winnen. Wel was bekend geworden dat
de Brazilianen niet over een vergunning beschikten om goud te winnen. Het Dagblad
Suriname berichtte op 25 september 2007 dat het in Apoera gebouwde werk- en
woonponton naar Guyana zou worden overgebracht. De eigenaar zou volgens ‘een bron’
tegenover de krant ‘met de noorderzon’ zijn vertrokken. Wie er werkelijk achter het ponton
zaten bleef onduidelijk. De bron beweerde tegenover de krant dat het ‘zeker’ ging om ‘een
paar hoge pieten waar zeker ook politiek’ achter stond. Vaak werd er geheimzinnig gedaan
over de identiteit van de eigenaren van goudpontons, ook nog steeds in 2012. Die
geheimzinnigheid had er op kunnen duiden dat er mogelijk bekende personen uit de stad
(Paramaribo) bij betrokken zouden zijn geweest. Overigens waren ook aan de andere kant
van het land op rivieren Brazilianen met goudpontons te vinden.
September 2007 – Minister Rusland (Natuurlijke Hulpbronnen) reageert op
aanwezigheid goudpontons op Surinaamse rivieren
Al enkele jaren waren pontons van Braziliaanse goudzoekers een gewoon gezicht op
bijvoorbeeld de Marowijnerivier. Maar, de lokale bevoking was daar niet blij mee. De
vaartuigen zijn kleine woon- en werkplaatsen waarmee vierentwintig uur per dag - in twee
ploegen die ieder twaalf uur werken – goud wordt gewonnen uit een rivier. Door de
werkzaamheden wordt het rivierwater troebel, maar ook worden grote zandbanken
achtergelaten. De Brazilianen waren onder andere actief te Grankreek niet ver van het dorp
Loka Loka. Tegenover de krant De Ware Tijd liet minister Gregory Rusland van het ministerie
van Natuurlijke Hulpbronnen op 18 september weten dat hij zich ‘niet kon heugen hiervoor
concessie- en exploitatierecht te hebben verstrekt.’ De minister verklaarde ook dat het geen
overheidsbeleid is om deze vorm van goudwinning te stimuleren. Volgens Rusland zou een
aanvraag voor de Corantijnrivier ook niet positief worden beoordeeld. Goudzoekers zouden
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 214
ruim een kwart miljoen Amerikaanse dollars in een ponton investeren. Granman Jan Levi van
de Paramaccaners was fel gekant tegen de aanwezigheid van goudpontons. Levi: ‘Ik vind het
vreselijk dat deze dingen gebeuren. Maar het zijn ook lokale mensen die meewerken en
onderhands geld verdienen en dat is niet goed. Wij proberen de rivieren die nog niet vervuild
zijn zo te houden en na te gaan hoe wij die al vervuild zijn, kunnen herstellen. Maar het is een
samenspel van de inspectiedienst en de politie. Mocht het zo zijn dat mensen geen recht
hebben, dan worden de werkzaamheden met behulp van de politie stopgezet’, aldus de
granman in De Ware Tijd.
Oktober 2007 – Geologische Mijnbouwkundige Dienst kan haar werk niet goed
uitvoeren
Volgens een artikel in de Times of Suriname van 5 oktober 2007 werd de ‘desastreuze
vervuiling van de Boven-Saramaccarivier veroorzaakt met medeweten van leden uit de
familie T die al langer dan een jaar aan Brazilianen toestemming heeft verleend om goud te
ontginnen in het familiegebied ten zuiden van het dorp Pompoekampoe.’ Zes Braziliaanse
goudpontons zouden in een gebied van ongeveer honderd hectare mechanisch goudwinnen
(met gebruik van zogenoemde ‘cutterzuigers’ die aarde van de oever afsnijden), met
toestemming, aldus de Times of Suriname, ‘van een Matawai familie’. Bewoners van het
Matawaidorp Finisanti zouden geld aannemen van Brazilianen, waardoor ze ook direct
schuldig waren aan de verontreiniging van de rivier.
Geen enkele Braziliaan beschikte over een vergunning. De krant wist verder te melden dat
de Brazilianen al de monding van de Bronkolonkokreek hadden beschadigd. Opmerkelijk was
dat districtscommissaris Verno Pryor van Brokopondo niet op de hoogte was van de
aanwezigheid van de goudpontons in zijn werkgebied. Hij reageerde door te zeggen dat als
er pontons in zijn district ‘bezig’ zouden zijn, deze ‘onvoorwaardelijk’ zouden worden
weggehaald. ‘We zijn er allemaal over eens dat de activiteiten gestopt moeten worden’,
aldus Pryor.
Niet alleen lokale bestuurders in het binnenland blijken nauwelijks te weten wat zich op de
goudvelden en op de rivieren afspeelt.
Door onvoldoende wetgeving wordt bijvoorbeeld de Geologische Mijnbouwkundige Dienst
(GMD) belemmerd in haar werkzaamheden. De dienst staat zo goed als met haar handen in
de zakken en kan nauwelijks optreden tegen de losbandigheid in de kleinschalige goudsector
in het Surinaamse binnenland. Dat berichtte de Times of Suriname in haar editie van 6
oktober 2007. ‘Het probleem van vervuiling van het rivierwater in het Boven-
Saramaccagebied, veroorzaakt door mechanische goudwinning door Brazilianen met
scalians, is volgens een bron binnen de afdeling “met adequate aanpak binnen een oogwenk
opgelost”. ‘, aldus het bericht. De dienst zou, volgens de krant, in de loop der jaren een
‘stiefmoederlijke behandeling’ hebben gehad van opeenvolgende regeringen. De GMD keek
uit naar een structureel samenwerkingsverband met het leger, de politie, een aantal
specifieke overheidsontvangstkantoren in Paramaribo en de districten en de Belastingdienst.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 215
Voor de kleinschalige goudwinningssector, die het grootste aantal illegale exploitanten telt
en waar rapportage zowel geologisch qua productie alsook financieel vaak onvolledig is, zou
volgens de GMD de overheidscontrole en begeleiding geïntensiveerd moeten worden.
De directeur Binnenland van het ministerie van Regionale Ontwikkeling (RO), Michel Felisi,
verklaarde tegenover een journalist van de Times of Suriname dat ‘de bewoners van het
Boven-Saramaccagebied in de misère zitten.’ Hij bevestigde verder dat de vervuiling zich
vanaf het bestuurscentrum Kwakoegron in het district Brokopondo, uitstrekte tot Nyun
Jacobkondre in Sipaliwini, het stamgebied van de Matuariërs.
Na oktober 2007 blijft het even stil rond de milieuproblemen op de goudvelden en de
Braziliaanse vervuilende goudpontons op de rivieren in het binnenland.
2008
Maart 2008 – Weer goudponton op Corantijnrivier
Maar, eind maart 2008 werd er toch weer een ponton ontdekt op de Corantijnrivier. In het
Paasweekeinde werd een ponton gesignaleerd bij Kabalebo. Het vaartuig bleek in het
geheim in nachtelijke uren naar haar locatie te zijn gedirigeerd. Ook nu deden weer allerlei
geruchten de ronde en was er geheimzinnigheid over de eigenaar van het ponton. Volgens
het Dagblad Suriname van 27 maart werd beweerd dat ‘er door drie inheemse toppers
toestemming zou zijn verleend’ om ‘riviergrind te exploreren’. Bewoners van het gebied
wisten echter van niets en dreigden zelf in actie te zullen komen, wanneer het vaartuig niet
door de regering zou worden verwijderd.
April 2008 – Guyanezen aan boord goudponton op Corantijnrivier
Begin april lag het ponton nog steeds op de Corantijnrivier, bij Kami Kami Soela. Drie
Guyanese arbeiders - zonder geldige werkvergunning - aan boord zouden zich bezighouden
met exploratie van goudvoorkomens in het gebied. De mannen zouden ook geen
exploratievergunning hebben gehad. Volgens een artikel in het Dagblad Suriname van 5
april zouden bronnen in West-Suriname hebben beweerd dat ‘delen van de gewapende
machten zich al in dat gebied hebben georiënteerd.’ De krant leidde hieruit af dat er mogelijk
acties zouden volgen om het goudponton te verwijderen of in beslag te nemen.
Overigens mag in Suriname niet gemijnd worden in wateren.
In dezelfde maand maakte de Organisatie van Inheemsen in Suriname (OIS,) bekend met
grote bezorgdheid ontwikkelingen in het zuidoosten van Suriname te volgen. Volgens de
organisatie zouden ruim honderd illegale Braziliaanse goudzoekers vanuit Frans-Guyana naar
Surinaams grondgebied zijn getrokken. Deze garimpeiros, die een slechte reputatie hebben
in het gehele Amazonegebied, vernietigen de natuur overal waar zij komen en vervuilen het
milieu met vooral kwik, aldus De Ware Tijd van 23 april. In een open brief deed de OIS een
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 216
dringend beroep op de regering om stappen te ondernemen om het Surinaamse territorium
en vooral zijn inwoners, in het bijzonder de Wajana’s, te beschermen tegen deze ‘onwettige
indringers’. Ook drong de organisatie er bij de regering op aan om geen concessie meer uit
te geven in gebieden van inheemsen en daarmee rekening te houden met de traditionele
leef- en woongebieden. Wanneer de overheid geen drastische maatregelen zou nemen, dan
zouden volgens de voorzitter van de OIS, Leon Wijngaarde, de sociale gevolgen desastreus
zijn. Overigens zei hij ook dat zijn organisatie een eigen onderzoek zou laten instellen, in
samenwerking met een Amerikaanse universiteit, naar kwikvervuiling en de gevolgen
daarvan voor de gezondheid van inheemsen.
Mei 2008 – Goudponton Corantijnrivier eindelijk verdwenen
In de eerste week van mei werd duidelijk dat het Braziliaanse goudponton op de
Corantijnrivier was vertrokken. Het vaartuig was vermoedelijk richting Nickerie gevaren.
Dieven hadden nog kans gezien om ongeveer dertien vaten dieselolie en een grote partij
voedingswaren van het onbewaakte ponton te stelen. Een poging om de grote zuigmotor op
het vaartuig te demonteren lukte niet.
De mijnbouwonderneming van de Surinaamse staat, Grassalco N.V., maakte bekend dat
achthonderd illegale goudzoekers actief waren in het Benzdorpgebied op een van de
concessies van het bedrijf. Van dat aantal was tachtig procent Braziliaan. Tegenover De
Ware Tijd van 20 mei liet minister Gregory Rusland van het ministerie van Natuurlijke
Hulpbronnen weten dat die Brazilianen massaal kozen voor Suriname, omdat er een minder
streng beleid is. Maar, hij zei dat er drastische maatregelen getroffen zouden gaan worden
om te voorkomen dat er meer Brazilianen kwamen. Er werd ook een speciale commissie in
het leven geroepen om het Brazilianen-probleem op te lossen. De ministeries van
Natuurlijke Hulpbronnen, Justitie en Politie, Regionale Ontwikkeling en Defensie kregen allen
zitting in die commissie. Ondertussen voerde Grassalco samen met het Wereld Natuur Fonds
een project uit om lokale goudzoekers die gedoogd gingen worden, kennis bij te brengen
over onder andere milieuvriendelijke goudwinning. Dit werd ook gedaan met lokale delvers
die door de Canadese goudmijnmultionational IAmGold werden gedoogd op het terrein van
de honderdzeventig vierkante kilometer grote Rosebel goudmijn in het district Brokopondo.
Illegale Brazilianen zorgden in mei ook voor bezorgdheid onder inheemsen en marrons in het
Coppenamegebied. Daar werd bij het Kwintidorp Witagron in het Boven-Coppenamegebied
onderzoek verricht naar goudvoorkomens door acht garimpeiros. Die Brazilianen wilden tot
de Kumarukreek in de rivier naar goud zoeken en hadden iets voorbij Witagron aan de
rechteroever van de rivier een grote tent opgezet en vaten benzine opgeslagen. De
bedoeling was om meer Brazilianen naar Suriname over te laten komen, waarna pontons
gebouwd zouden worden om goud in de rivier te winnen. De kapitein van Kaaimanston en
de dorpshoofden van Corneliskondre, Donderskamp en Kalebaskreek waren niet op de
hoogte van de Braziliaanse activiteiten. Vermoedelijk zaten dorpelingen van Witagron achter
dit plan, aldus De Ware Tijd op 28 mei.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 217
Inheemsen en marrons die aan de Coppename-, Wayambo- en Nickerierivier woonden,
verenigd in de coöperatieve vereniging Orwa Owin Néi (OON), een samenwerking tussen de
Kwinti's, Caraïben en Arowakken, wilden geen goudwinningsactiviteiten in hun
woongebieden. Daar hadden ze zich al in augustus 2006 tijdens een zogenoemde gran krutu
in het bedevaartsoord Batavia aan de Coppenamerivier over uitgesproken. In de directe
omgeving van de dorpen, komen onder andere natuurreservaten voor zoals het Centraal
Suriname Natuur Reservaat, Raleighvallen , Eilerts de Haan Gebergte en Tafelberg.
2011 – Goudpontons (scalians) op Afobakameer
Maar, de opvallende vaartuigen doken ook op op het Afobakameer (ook wel W.J. van
Blommesteinmeer en Brokopondostuwmeer genoemd), vooral vanaf juli 2011.
De aanwezigheid van een of meer goudpontons op het meer leidde telkenmale snel tot een
stroom van geruchten in de media, in de samenleving en in de politiek. Geheimzinnigheid
hing als een ochtendmist rond de pontons, de drijvende goudwinningsfabriekjes. Over de
veelal onbekende eigenaren werd hevig gespeculeerd. Was het een rijk persoon uit de stad
(lees: Paramaribo) of misschien een politicus of zogenoemde partijtopper? Ook over de al
dan niet aanwezigheid van goud in de bodem van het meer en de vraag of goudwinning daar
wel was toegestaan, werd alom gespeculeerd.
Halverwege 2011 gonsde het van de geruchten over een zeer groot ‘scalian’ ponton - met
acht kamers, keuken en complete uitrusting - in het Sarakreekgebied. Gesuggereerd werd
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 218
dat de geruchten bewust werden aangestuurd, omdat bewoners van het Aucaans dorp
Lebidoti zelf naar goud zochten met een ponton in het gebied. Volgens Gerold Dompig van
de presidentiële Commissie Ordening Goudsector - in De Ware Tijd van 21 juli 2011 - werden
in totaal in het land zo’n tweehonderd goudpontons gebruikt. Een opmerkelijk constatering,
omdat het in Suriname verboden is om naar goud te zoeken in wateren. Verder zei Dompig
dat op het stuwmeer, naast de grote ‘scalian’, nog drie pontons waren en een daarvan zou
toebehoren aan de bewoners van Lebidoti in het Sarakreekgebied. De drie pontons moesten
het meer verlaten.
Een degelatie van achttien inwoners uit het Sarakreekgebied bezocht 20 juli het ministerie
van Regionale Ontwikkeling over de ‘scalian’ kwestie. Daar lieten zij onomwonden weten dat
indien het ponton niet zou worden weggehaald, het vaartuig verbrand zou worden.
De gespannen situatie rond dat ene ponton kwam niet uit de lucht vallen. Het Assembleelid
Ronny Asabina – van de politieke partij Broederschap en Eenheid in de Politiek, BEP - had
hiervoor al in het parlement gewaarschuwd.
Op 18 juli 2011 was het tot een confrontatie gekomen tussen zwaar gewapende
veiligheidsmannen op de omstreden ‘scalian’ en protesterende dorpelingen Lebidoti. De
gewapende mannen losten waarschuwingsschoten om dorpelingen, die de vaargeul van de
Boven-Surinamerivier met korjalen hadden gebarricadeerd te verdrijven. Inwoners van het
dorp hadden de sleepboot van het ponton geënterd en gingen er vandoor met de
contactsleutel van de buitenboordmotor. Basja André Baabo klom zelfs op het ponton, waar
hij een heftige woordenwisseling had met de gewapende mannen. Nadat opnieuw
waarschuwingsschoten waren gelost keerde hij terug naar de overige betogers en de
‘scalian’ maakte rechtsomkeert.
Een functionaris op de afdeling Voorlichting en Publiciteit van het Korps Politie Suriname liet
een verslaggever van De West weten, dat de regering de politie had gevraagd de pas in te
houden. ’Het is een complexe zaak’, aldus de politiefunctionaris. Het politieonderzoek zou
gestagneerd worden, doordat de politie zich moest inhouden, aangezien de regering zelf
bezig zou zijn met de kwestie, aldus De West. Er zouden op regeringsniveau
onderhandelingen gaande zijn, onder meer met betrekking tot de bevoegdheden van de
pontoneigenaar om op bepaalde plaatsen te mogen werken. Ondertussen stond het
onderzoek naar het schietincident, de legaliteit van de wapens en de rechtmatigheid van de
schotenwisseling op losse schroeven. Dat de regering aan de politie zou hebben gevraagd
om de zaak met terughoudendheid te behandelen voedde eerdere geruchten als zou de
ponton toebehoren aan een invloedrijk persoon dichtbij president Bouterse. Verhalen dat de
gewapende mannen tot de Counter Terror Unit (CTU) behoorden, waarvan Bouterse’s zoon
Dino in de top zit, waren nog niet ontkracht. De uitmonstering van de beveiligers had wel
veel weg van het tenue van de leden van CTU. Dorpelingen uit de omgeving hadden dit al
eerder opgegeven als een reden waarom noch de regering, noch de politie een vinger durfde
uit te steken.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 219
Volksvertegenwoordiger Ronny Asabina had enkele maanden terug op aangeven van
dorpelingen uit de omgeving van Sarakreek geprotesteerd tegen het voornemen van een
ondernemer om op de bodem van het meer naar goud te gaan zoeken. Hij was ook gekant
tegen de bouw van een reuzenponton, waarmee het karwei moest worden geklaard. De
regering ondernam geen stappen en uiteindelijk werd de ponton afgebouwd en te water
gelaten.
Gerard Dompig, voorzitter van het Management Team van de Commissie Ordening
Goudsector, zei in gesprek met de avondkrant De West op 18 juli 2011 dat de autoriteiten
alle moeite habben gedaan om de mensen te informeren. ‘De ondernemer heeft geen
vergunning om op het meer te werken, niemand heeft toestemming daarvoor. We hebben
die ponton gevraagd om, nu ze klaar zijn, het gebied te verlaten richting Sarakreek, waarvoor
ze een vergunning hebben gevraagd’, aldus Dompig. Volgens hem was het ponton onder
begeleiding van de beveiligers onderweg naar het Sarakreekgebied, waar ook andere
goudondernemers actief zijn, toen de dorpelingen van Lebidoti plotseling problemen
kwamen maken. Dompig waarschuwde, dat ze kunnen worden aangeklaagd voor piraterij,
een vergrijp dat in het Wetboek van Strafrecht zwaar wordt aangerekend. ‘Dit gedoe van
heen en weer geschreeuw is vermoeiend en het is jammer dat parlementariërs zich hiervoor
lenen.’ Hij riep de bewoners op om geen strafbare feiten te plegen en om een definitieve
oplossing rustig af te wachten. Daarnaast had minister Jim Hok van Natuurlijke Bronnen
maar weer eens laten weten dat het zoeken naar goud in Surinaamse wateren illegaal is en
dus verboden, omdat – aldus het ministerie – de gevolgen voor het milieu en vaargeulen nog
onbekend zijn en omdat kwik wordt gebruikt.
Half juli 2011 werkte de Commissie Ordening Goudsector aan een plan om alle goudpontons
te verwijderen. Dat was nog netjes, aldus Dompig, gelet op de manier waarop Frankrijk in
buurland Frans-Guyana hiermee omging: ‘De Fransen zagen ze in tweeën door.’ Tegenover
De Ware Tijd van 21 juli zei Dompig dat het beleid van het ministerie van Natuurlijke
Hulpbronnen ‘duidelijk’ is. ‘Er worden geen vergunningen verstrekt om goud te winnen in de
wateren van Suriname.’
De nieuwswebsite Starnieuws berichtte op 26 juli 2011 dat het gewraakte ponton gebouwd
was op een eiland in het meer en dat dat gebeurde ‘in afwachting van een concessie’. Vice-
president Robert Ameerali en minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen hadden De
Nationale Assemblee laten weten dat districtscommissaris Verno Pryor van Brokopondo,
vooruitlopend op het eventueel afgeven van een concessie, geen bezwaar had tegen de
activiteiten van de ondernemer.
Ondertussen had president Bouterse aan de hoofdkapitein van Lebidoti laten weten dat hij
een controlepost van de Commissie Ordening Goudsector op het eiland waar de ponton
geconstrueerd is, wilde vestigen. Hij vroeg formeel toestemming hiervoor. Bij de
overhandiging van een brief van Bouterse hierover door Gerold Domping aan de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 220
hoofdkapitein, liet Dompig weten dat de ponton verwijderd zou worden uit het gebied en
dat de activiteiten onmiddellijk stopgezet zouden worden.
Ondanks alle aangekondigde maatregelen ging de geruchtenstroom over de ‘scalian’
onverminderd door, daarbij geholpen door de Surinaamse media. Zo meldde De Ware Tijd
op 27 juli dat er geruchten waren dat de geheimzinnige ponton eigendom zou zijn van Dino
Bouterse (zoon van de president) en van de nationaal veiligheidschef Melvin Linscheer. De
geruchten werden echter de 26e juli door de president tijdens een bijeenkomst met
journalisten de grond in geboord. De verdenkingen in de richting van Dino Bouterse en
Melvin Linscheer waren echter niet vreemd, immers, de ‘scalian’ werd zwaar beveiligd,
vermoedeijk door leden van de Counter Terror Unit (CTU).
Zijn vader zei tegen journalisten dat, vanwege de onduidelijkheid, de politie ‘misschien’ zou
moeten ‘uitzoeken van die de ponton is’. President Bouterse: ‘Ik weet in elk geval honderd
procent zeker dat noch meneer Linscheer noch mijnn zoon erbij betrokken zijn.’ Verder
ontkende Desi Bouterse een brief naar de kapitein van Lebidoti te hebben gestuurd, waarin
hij zou hebben geschreven opdracht te hebben gegeven om de ‘scalian’ uit het gebied te
verwijderen. Bouterse verklaarde het traditioneel gezag slechts te hebben geïnformeerd dat
de regering voornemens was een controlepost in die omgeving neer te zetten.
Gerold Dompig, manager bij de Commissie Ordening Goudsector, herhaalde dat de
afwijziging van de enorme ‘scalian’ te maken had met een belangenstrijd tussen dorpelingen
die met soortgelijke installaties ook naar goud zochten en daarom geen concurrentie van
buiten dulden.
Dompig liet eind juli tijdens een persconferentie weten dat het verboden is om naar goud te
zoeken in het stuwmeer. ‘Niemand mag goud zoeken op het meer. Zelfs een kind kan
begrijpen dat als je daar iets op de bodem gaat doen, de stuwdam kan worden ondermijnd.
Vandaar dat er geen vergunningen worden afgegeven voor het goudzoeken of andere
materialen zoals grind, zand of wat dan ook’, aldus de woordvoerder van de Commissie
Ordening Goudsector. Over de geheimzinnige ‘scalian’ zei Dompig: ‘Dat ding mag daar niet
ziin, vandaar dat wij hebben gezegd vanaf dag één, u moet hier weg, en uiteindelijk is het
gevaarte daar weggehaald. In het kader van algemeen beleid gaan we kijken wat we gaan
doen met deze grote ‘scalian’, maar ook met die tweehonderd kleintjes die staan op de
Marowijnerivier, Surinamerivier en alle andere rivieren.’
Een paar dagen na de persconferentie van Gerold Dompig berichtte Starnieuws op 30 juli
2011 dat de Nederlander James Harkisoen de eigenaar is van de geheimzinnige ‘scalian’ op
het stuwmeer. Hij is directeur van Maxi Gold Mining N.V., die eigenaar is van het
mysterieuze goudpontonop het Afobakastuwmeer. Maxi Gold Minining werd 9 februari 2011
als naamloze vennootschap opgericht. Mede-oprichter is Soenildat Kalloe. De doelen van de
N.V. zijn
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 221
- het uitoefenen van de mijnbouw en het exploreren en exploiteren van grond- en
delfstoffen. Het gaat in het bijzonder om goud en edelstenen, alsmede het fabrieksmatig en
anderszins verwerken en bewerken van deze stoffen. De aanwezige mineralen zullen
bewerkt worden tot producten, bijproducten en eindproducten, voor zover toegestaan door
de wet.;
- het verhandelen, daaronder mede begrepen, het importeren, exporteren en het
uitoefenen van ruil-, doorvoer-, groot- en kleinhandel;
- het optreden als agent tot het kopen en verkopen van edele metalen’
- het verrichten van alle handelingen voor het ontwikkelen, het gebruiken en het beheren
van natuurlijke hulpbronnen’
- ook het deelnemen in en het voeren van beheer over andere ondernemingen met
soortgelijke doelen, is het streven van deze N.V..
Geen enkele autoriteit wilde openheid van zaken geven over de ponton, aldus Starnieuws op
30 juli 2011. De Commissie Ordening Goudsector wilde ook geen namen noemen. ‘U moet
meer gaan rechercheren als journalist’, zei Melvin Linscheer, voorzitter van het Beleidsteam
van de Commissie Ordening Goudsector. Op de dag van deze publicatie van Starnieuws zou
het ponton inmiddels van het stuwmeer verwijderd zijn.
Overigens is volgens de website corporationwiki.com Harkisoen ook mede-directeur van het
in Miami, Florida (VS), gevestigde N.V. Trans America Trading Inc.:
'James S Harkisoen is associated with N.V. Trans America Trading, Inc. and holds several roles
such as President, Secretary and Director. This profile of James S Harkisoen was created
using data from Florida Department of State.'
Het geheimzinnige grote goudponton op het stuwmeer wist in juli 2011 enige tijd de media
en De Nationale Assemblee in zijn greep te houden, totdat eind juli bekend werd wie de
eigenaar was en dat het vaartuig van het stuwmeer verwijderd was.
Maar, tijdens de behandeling in De Nationale Assemblee van het ‘Ontwikkelingsplan 2012-
2016’ begin november 2011 kwam het mysterieuze ponton toch weer op tafel. Volgens het
NDP Assembleelid André Misiekaba was de ‘scalian’ nog steeds actief op het stuwmeer. ‘Er is
zo vaak over gesproken, de regering heeft opdracht gegeven om het gevaarte te
verwijderen, maar volgens informatie is de scalian nog steeds actief’, aldus Misiekaba
Dit ponton is nog steeds op het meer, aldus de NDP’er. Volgens hem wist niemand wie de
eigenaar was. ‘Het is allemaal hebzucht en geldzucht’, zei een boze Misiekaba.
Zijn collega Ronny Asabina van de BEP vroeg op 11 december 2012 ook weer aandacht voor
het ponton.
‘De werkzaamheden zijn gestaakt, maar het vaartuig ligt nog daar’, aldus Asabina. Hij wilde
van de regering weten wat de precieze status was van de situatie. Verder zei hij te vrezen
dat de eigenaar de zaak liet sussen om vervolgens op een moment gewoon weer verder te
gaan met zijn werkzaamheden. Asabina: ‘Maar de bewoners zijn alert en zullen mij direct
rapporteren als hij weer bezig is.’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 222
In reactie zei president Bouterse: ‘Deze ponton begint zo zoetjes aan legendarisch te
worden.’ Hij vond het tijd dat duidelijkheid moest komen over wie eigenaar van de grote
‘scalian’ is.
In het dagelijkse ochtend televisie actualiteitenprogramma ‘Mmanten Taki’ onthulde Gerold
Dompig van de Commissie Ordening Goudsector op 27 december 2011 dat die dag actie
werd ondernomen tegen de eigenaar van de ‘scalian’ op het stuwmeer. Leden van de
commissie gingen zelf polshoogte nemen. ‘De ondernemer is bij de commissie bekend, maar
in het kader van privacy maken wij niet bekend wie het is. Het is verboden om uit het
stuwmeer goud te winnen. De eigenaar is dan ook in overtreding. Hij zal dan ook geen
toestemming krijgen om daar werkzaamheden te mogen verrichten. Inmiddels is de
Procureur Generaal ingeschakeld om via dwang de pontoneigenaar te dwingen het meer te
verlaten’, aldus Dompig.
Het waren weer loze woorden van Dompig. De ‘scalian’ bleek niet te zijn verwijderd op 27
december 2011. Waarom dat niet was gebeurd, ondanks de woorden van Dompig, is niet
bekend. Volgens een bericht in De Ware Tijd van 11 januari 2011, werd het grote
goudponton op 10 januari 2011 verwijderd, voor een tweede keer. De krant vond de
verwijdering ‘frappant’, omdat ruim tweehonderd andere grote en kleine pontons illegaal
bezig zouden zijn op de Marowijne- en Surinamerivier en omdat volgens de krant de
werknemers op de gewraakte geheimzinnige ‘scalian’ geen gebruik maakten van kwik. En
weer kwam er een geïrriteerde reactie van Dompig: ‘Het spijt mij om dit zo te zeggen. Maar
er wordt pas geklaagd over goudpontons als afspraken over betalingen tussen dorpsleiders
en de pontoneigenaren vastlopen. Kapiteins en basja’s toucheren op weekbasis een paar
grammen goud om te zwijgen over goudpontonhouders die in de omgeving van hun dorpen
opereren. Zij houden geen rekening met de enorme schade aan het milieu en hun
dorpsbewoners. Wij houden al deze zaken bij en zullen de gegevens doorgeleiden naar de
procureur-generaal om de zaak verder te onderzoeken. Wij gaan alle pontons registreren.
Het ligt in de bedoeling dat het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen maatregelen gaat
moeten treffen om een speciale vergunning aan deze groepen te verstrekken. Dat is een
stukje ordening.’
Het Assembleelid Ronny Asabina is fel gekant tegen het legaliseren van goudwinning op de
bodem van rivieren. ‘De schade is te groot voor de huidige en toekomstige generaties. Weet
u hoeveel zandbanken er zijn in de Saramaccarivier van deze pontons. Wij zijn internationaal
vol lof over onze biodiversiteit, maar vernietigen het zelf’, aldus Asabina. ‘De
leefgemeenschappen zouden nooit achter deze schadelijke activiteiten staan. Het zijn
individuen die dit goedkeuren. Ik heb eerder in het parlement gewaarschuwd voor kapiteins
en basja’s die hun boekje te buiten gaan. Het morele verval in de dorpsgemeenschappen
neemt toe. Er zijn zelfs gevallen waar houtkapvergunningen voor gemeenschapsbossen door
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 223
dorpsleiders voor privédoeleinden worden gebruikt. Regering, u moet optreden’, aldus
Asabina.
Assembleelid Ronny Asabina lijkt roepende in woestijn
Asabina lijkt het enige Assembleelid dat zich oprecht zorgen maakt over de ontwikkeling van
de kleinschalige goudwinning in het binnenland, het zoeken naar goud in wateren als het
stuwmeer en het ongebreidelde gebruik van kwik. In een reactie liet hij op 10 juli 2012 de
schrijver dezes weten:
“Zoals je weet heb ik meermalen mijn stem over de aanwezigheid en de activiteiten van het
ponton laten horen. Op gegeven moment heb ik het standpunt ingenomen, om niet meer
erover te praten. Simpelweg, omdat ik niet merk dat men van plan is de aktiviteiten van dit
superwerktuig stop te zetten en of het vaartuig te ontmantelen. Ik blijf erbij dat het ponton
niet naar het stuwmeer is gebracht, maar ter plekke is gemonteerd. Als men geloofwaardig
wil overkomen bij de samenleving, moet men het werktuig demonteren en de mogelijkheid
bieden aan de burgers om een kijkje te gaan nemen. Ik neem aan dat je bekend bent met
mijn opvatting over goudwinningsactiviteiten op de bodem van rivieren. Ik ben geen
voorstander hiervan. Overigens biedt de huidige Mijnbouwwet geen ruimte om goud te
winnen op de bodem van rivieren, het is een gedoogd beleid. We weten wat voor schadelijke
effecten de winning van goud heeft op onze biodiversiteit alsook ecologische verhoudingen.
Voor mij staat een ding vast. Continuering van de winning van goud op de bodem van
rivieren zal desastreuze gevolgen hebben voor ons als samenleving, maar ook voor de
wereldbevoking. Suriname is gezegend met veel bruikbaar water, water dat wij ook moeten
delen met de rest van de wereld. Water is een zegen van de Almachtige, daarom is het
grensoverstijgend en -overschrijdend: zonder water is er geen leven op aarde en dit moeten
wij met z'n allen beseffen.’
De politicus houdt zich al sedert 1998 actief bezig met de ontwikkelingen in de kleinschalige
goudsector en steekt zijn mening niet onder stoelen of banken.
Asabina: ‘Ik houd mij vanaf 1998 bezig met de ordening van de kleinschalige goudwinning. In
dit kader behoor ik tot de groep van pioniers die in 1998, ten tijde van de regering
Wijdenbosch, het binnenland is ingetrokken. Ik ben ook naar Guyana geweest, alwaar ik
gesproken heb met de Associatie van Kleinschalige Goudmijnbouw. Ook met
regeringsautoriteiten, over hoe zij de goudsector hebben geordend. Ik ben het zelf niet eens
met de wijze waarop de ordening nu plaatsvindt hoor. Aan de vooravond van de eerste
goudconferentie te Snesie Kondre, was ik de persoon, die via de media heeft gewaarschuwd
voor belangenverstrengeling en botsende belangen bij de ordening van de goudsector. Ik heb
vanaf 1998 in alle regeringscommissies gefunctioneerd die belast was met de ordening van
de goudsector. Meer gespecificeerd, de regering Wijdenbosch-Radakushun, regering
Venitiaan-Ajhoja en regering Venetiaan-Sardjoe, maar helaas.....’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 224
Op de vraag of er anno juli 2012 nog steeds goudpontons op het stuwmeer zijn reageerde
Asabina op 10 juli 2012 met een duidelijk ja.
‘Jouw vraag moet ik met een ronde ja beantwoorden. Op het stuwmeer zijn er meerdere
ponton, ik denk een stuk of drie actief. Maar vergeleken met die ene superponton verdwijnen
ze in het niets. Ik vind het jammer dat dorpelingen van de plaatstelijke gemeenschappen in
het stuwmeergebied ook bezitters zijn van deze ‘conventionele’ pontons, die in het
Sarakreekgebied actief zijn. Ik wil wel meegeven dat ten tijde van het vorig kabinet de
plaatselijke gemeenschappen van de dorpen Baku, Psiang en Redi-Dotie die samen het
conglomeraat Sarakreek vormen, langer dan een week de vaargeul in de nabijheid van het
conglomeraat hadden gebarricadeerd. Zulks in een poging aandacht te vragen voor de
schadelijke gevolgen van de winning van goud in de bodem van rivieren op mens en milieu.
Alsof dat niet genoeg was, vertoefde een delegatie voor de duur van zeven dangen lang in
Paramaribo een en ander voor hetzelfde doel. Als wij de balans opmaken is de situatie
onveranderd gebleven, erger nog is het slechter en erbarmelijker geworden.’
De woorden van Asabina werden snel bekrachtigd, toen op 20 juli 2012 bekend werd dat de
Commissie Ordening Goudsector de goudwinningsactiviteiten van een groot ponton in de
Marowijnerivier bij Langetabbetje heeft stopgezet, op verzoek van een van de lokale
gezagsdragers. Volgens Gerold Dompi van de commissie waren de goudzoekers bezig de
structuur van het eiland aan te tasten. Naast het stopzetten van de activiteiten van het
ponton werden ook de bouwwerkzaamheden van een ander ponton stopgezet. Ook in de
Surinamerivier tussen White Beach en Berg en Dal zijn goudwinningactiviteiten.
‘Ten aanzien van de pontons op de Surinaamse wateren is er een belangrijke operatie op
komst’, aldus Dompig in de Times of Suriname van 20 juli. Die operatie gaat uitgevoerd
worden, omdat goudzoekers al jaren illegaal op het water opereren en zich verrijken zonder
dat ze een kopercent aan belasting betalen, aldus de krant. Dompig: ‘Inmiddels hebben
eigenaren van de meeste actieve pontons op het water forse belastingaanslagen gehad van
de belastingdienst.’
De commissie heeft van minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen de opdracht
gekregen om alle pontons in beeld te brengen, zodat hij een overzicht heeft en de regering
verdere maatregelen kan treffen. Volgens Dompig heeft niemand een vergunning of
toestemming om goud te zoeken in de rivieren. ‘De mensen zijn bezig het water zwaar te
vertroebelen en vooral kwik te lozen in onze systemen en als ze in de buurt van eilanden
komen, brengen zij ook de structuur in gevaar’, aldus Dompig.
Het is positief dat wordt opgetreden tegen de goudpontons. Maar, in alle berichten over
acties tegen dergelijke varende goudwinningsbedrijven wordt met geen letter vermeld of er
boetes zijn en worden uitgedeeld. Het is immers verboden om in open wateren naar goud te
zoeken. Het gevoerde beleid lijkt verstoken te zijn van enige ferme daadkracht, alsof het
zoeken naar goud op het water toch tot zekere hoogte wordt gedoogd.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 225
Het optreden tegen goudpontons bleek begin september niets meer en niets minder dan
een wassen neus te zijn. Bekend werd toen dat de eigenaren van zestien grote goudpontons
belastingaanslagen van gemiddeld vijf miljoen Surinaamse dollars hadden ontvangen.
Volgens de manager van de Commissie Ordening Goudsector, Gerold Dompig, zouden ook
eigenaren van kleine pontons aanslagen gaan ontvangen. De pontons riskeren verwijderd te
worden als na onderzoek blijkt dat het milieu teveel schade van hun activiteiten ondervindt,
zo berichtte De Ware Tijd op zaterdag 8 september 2012.
De regering lijkt hiermee de aanwezigheid van goudpontons in de Surinaamse wateren te
gedogen om de staatskas te kunnen spekken. De overheid gaat totaal voorbij aan eigen
wetgeving die het zoeken naar goud in wateren in het land verbiedt.
Bewoners van het dorp Bakoe, die gebruikmaken van water uit het Afobakastuwmeer,
bleken half oktober 2012 last van diarree te hebben. De dorpelingen hebben geen andere
keus dan het water uit het meer te gebruiken om te baden, drinken en koken. Ook wordt de
rivier gebruikt voor sanitaire behoeften en het dumpen van huisvuil. Maar, de vervuiling van
het water is ook het gevolg van goudwinningsactiviteiten die al geruime tijd op de bodem
van het stuwmeer plaatsvinden, aldus berichtte De Ware Tijd vrijdag 19 oktober 2012.
Vrouwenorganisaties en vertegenwoordigers van het traditionele gezag van de dorpen
Sarakreek, Lebidotie en Bakoe uit Brokopondo reisden naar Paramaribo om aandacht te
vragen voor de erbarmelijke situatie. Ze werden ontvangen door de Assembleeleden
Frederik Finisie van de NDP en Ronny Asabina en voorzitter Gerold Dompig van het
managementteam in de Commissie Ordening Goudsector. De dorpelingen hebben de
overheid verzocht een waterbron aan te leggen.
Opmerkelijk is dat voormalig minister Linus Diko van het ministerie van Regionale
Ontwikkeling begin maart 2012 al door bewoners van Bakoe en Lebidoti werd gewezen op
het vervuilde water van het stuwmeer. Liko bracht van 2 tot en met 4 maart een
kennismakingsbezoek aan de dorpen. ‘Wij gebruiken vervuild water van het stuwmeer’,
lieten ze de bewindsman weten.
Op de website van het ministerie werd op 6 maart 2012 een artikel gepubliceerd over het
bezoek van Liko:
‘(…) De bewoners van Bakoe hebben geen leidingwater. Door de verhoogde goudactiviteiten
is het water van het stuwmeer rondom hun dorp vervuild geraakt. De afstand naar de arts te
Brokopondo Centrum is een zorgpunt van de dorpelingen aan de Sarakreek. Zieken moeten
ruim anderhalf uur varen naar Afobakadam om vervolgens over de weg te rijden naar het
centrum van Brokopondo. Er is gevraagd om dringend te kijken naar de mogelijkheid om een
airstrip aan te laten leggen door de overheid. Ze verwachten tevens meer acties vanuit de
bestuursdienst. De behoefte aan een Logeergebouw en sanitaire faciliteiten is aan de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 226
minister kenbaar gemaakt. De aandacht van de bewindsman is ook gevraagd voor de
concessie aanvraag van de multinational Orion. Deze maatschappij doet onderzoek naar
goud voorkomens in het gebied. (…)’
Het stuwmeer.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 227
Hoofdstuk 9
Wat doen de Surinaamse
natuurbeschermingsorganisaties?
Natuurbeschermers als WWF Guianas hebben zich tegenover de goudwinning altijd
terughoudend opgesteld, zegt regionaal vertegenwoordiger Dominiek Plouvier op 22 januari
2011 in de Nederlandse Volkskrant. 'We zijn niet tegen goudwinning, als het maar zo
duurzaam mogelijk gebeurt. We proberen de goudzoekers voor te lichten over veiliger en
schonere winningstechnieken. Bijvoorbeeld het gebruik van een retort, een gesloten
systeem waarmee je 85 procent van het kwik kunt hergebruiken.'
World Wildlife Fund (WWF) Guianas probeert goudwinning groen te maken
Op haar website heeft de organisatie vijf voor haar belangrijke issues in de strijd tegen
illegale goudwinning. Het WWF Guinas stelt het zeer belangrijk te vinden dat de Surinaamse
regering helderheid verschaft over haar beleid inzake de goudmijnsector. Verder wil de
organisatie graag dat naast bewustwording over kwik en de gevolgen van het gebruik ervan
in de kleinschalige goudwinning, de regering een juridisch raamwerk ontwikkelt dat het
gebruik van retorts en ‘verbranding’ verplicht stelt en richtlijnen geeft voor de opslag van
gevaarlijke stoffen.
Het WWF is een voorstander van het in het leven roepen van een financieel mechanisme dat
moet zorgen voor een verschuiving in de ‘mindset’ van goudzoekers. De basis hiervoor zou
het ‘fair trade’ principe kunnen zijn waarin de goudzoekers een hogere prijs voor hun goud
kunnen krijgen indien zij dat goud winnen met milieuvriendelijke technieken. Om
kwikverontreiniging tegen te gaan is de betrokkenheid van de lokale gemeenschappen
hierbij van essentieel belang, aldus het WWF Guianas. In dat kader ondersteunt het WWF
wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van kwikverontreiniging.
Specifiek onderzoek doet het WWF Guianas onder andere in Benzdorp, in het zuidoosten
van Suriname. Daar wordt in een project het gebruik van de retort gestimuleerd en ook
worden bewoners bewust gemaakt inzake kwikvervuiling en verbetering van hun eigen
sanitair. De bewoners van Brownsweg worden door de organisatie gewezen op chronische
kwikvergiftiging door de consumptie van vis.
Maar, wat er in de praktijk terecht is gekomen van de plannen en projecten van het WWF
Guianas om de kleinschalige goudwinning gezonder en veiliger te maken is in november
2012 niet geheel duidelijk.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 228
WWF Guianas stimuleert gebruik van retort.
In juli 2012 kreeg het WWF Guianas een ferme tik op de vingers van het Surinaamse
maandblad Parbode. Voor dat blad schreef enige tijd de Volkskrant-journalist Jeroen
Trommelen, die zijn zinnen had gezet op het schrijven van artikelen over de (illegale)
kleinschalige goudwinning in het Surinaamse binnenland en de aanpak ervan. Volgens
Trommelen was de natuurbeschermingsorganisatie zelf schuldig aan de kaalslag van het
Brownsberg Natuurpark door illegale goudwinningsactiviteiten. (Zie: Hoofdstuk 6 – De
Commissie Ordening Goudsector - Weer ontruiming Brownsberg Natuurpark)
Natuurlijk had Trommelen een punt, immers de natuurbeschermingsorganisaties in
Suriname zoals het WWF Guianas, Stichting Natuurbehoud Suriname (StiNaSu), Suriname
Conservation Foundation en Conservation International Suriname èn de overheid waren al
jarenlang op de hoogte van de vernietigende activiteiten van illegale goudzoekers in het
beschermde natuurgebied.
Zo schreef Trommelen in mei voor Parbode onder andere een artikel met als kop ‘Laat ze
maar zoeken, dan blijft het rustig’:
‘(...) “Wie betaalt, bepaalt”, luidt het Nederlandse gezegde. Het Wereldnatuurfonds (WWF)
betaalde wel, maar bepaalde niets. Pas eind 2011 trok de organisatie haar financiële stekker
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 229
uit de Stichting Natuurbehoud Suriname (Stinasu), die het in 1965 ingestelde natuurgebied
Brownsberg beheert, zo werd afgelopen maart bekendgemaakt. Toen presenteerde het WWF
dan eindelijk een vernietigend dossier over de mijnbouwactiviteiten in het natuurpark. Beter
laat dan nooit. (...)’
(...) Opvallender was dat óók het Wereldnatuurfonds geen zichtbare actie ondernam om het
publiek te mobiliseren of om de politiek onder druk te zetten. Als geen ander zou het fonds
dat kunnen: via WWF Guyanas subsidieert de natuurbeschermingsorganisatie immers het
falende Stinasu, met name om de Brownsberg te beheren. De afgelopen dertien jaar
gebeurde dat jaarlijks met één miljoen USdollar. (...)’
Een maand later vervolgde de Nederlandse journalist in Parbode met het artikel ‘Iedereen
wist het’:
‘(...) Een natuurorganisatie die de natuur opzettelijk laat vernielen; dat lijkt even
onbegrijpelijk als wanneer mensenrechtenorganisatie Amnesty International in het geheim
een martelkamer zou exploiteren. Toch is dat wat er de afgelopen jaren gebeurde.
Overheidsorganisatie Stinasu, verantwoordelijk voor de bescherming van natuurpark
Brownsberg, werkte actief mee aan de verwoesting van dat park door goudzoekers. Hoe
onbegrijpelijk is dat? (…)
(...) Niet alleen de overheid wist het. De kennis was ook beschikbaar bij de
natuurorganisaties. Het WWF Guianas, dat Stinasu met in totaal één miljoen USdollar heeft
ondersteund, ging desondanks nog een poosje door met het financieren van het
schildpaddenproject, tot in 2010 bleek dat ook dat project een chaos was. Stinasu en
boswachters van ’s Lands Bosbeheer (LBB) gaven stropers alle gelegenheid op de
schildpaddenstranden.
Had het Wereldnatuurfonds zijn invloed niet veel eerder moeten gebruiken om er een einde
aan te maken? (...)’
Maar, de artikelen in Parbode vielen verkeerd bij het WWF Guianas en dat liet de
communicatiemedewerkster Karin Spong met een reactie in het blad weten:
‘WWF heeft vieze vingers’ en ‘WWF laat de Brownsberg afgraven’. Sensationele koppen in de
Parbode van mei 2012 die WWF (Guianas) goed te grazen nemen. In de Parbode van juni
wordt – zij het in enigszins bedektere termen – dit nogmaals dunnetjes overgedaan. Want:
de groene organisatie die hard roept om de goudwinnings problematiek aan te kaarten is zelf
hartstikke schuldig; dat moet toch goed zijn voor de verkoopcijfers.
Het is bijzonder jammer dat de kritische houding waar Parbode prat opgaat hier vervalt tot
goedkoop scoren met sensatiekoppen. Dé gelegenheid om een gedegen, genuanceerde
analyse neer te zetten die het complexe probleem van de (illegale) goudwinning begrijpelijk
maakt voor een groot publiek, wordt daarmee vooral een opzwepend artikel. Een verhaal dat
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 230
niet alleen de waarheid vervormt, maar verwijtbaarder nog: nalaat het werkelijke probleem
aan te kaarten. Want de goudwinning is een vernietigend fenomeen met vele verliezers. Voor
de koorts die door de stijgende goudprijzen grote delen van Zuid-Amerika dreigt te
vernietigen lijkt geen kinine te bestaan.
Terecht stelt Parbode dat er al vanaf 2007 publiekelijk bekend was dat er een probleem was
met goudwinning in het beschermde Brownsberg-park. Ironisch genoeg noemt het blad niet
dat WWF ook bij de publicatie van dat rapport nauw betrokken was. Ook niet genoemd door
het blad, maar wel beschikbaar in onze bibliotheek, zijn de rapporten die aantonen dat
goudwinning in het park in feite al vanaf 1999 begon.
‘Waarom deed WWF dan niets?’, is dus op zich een terechte vraag. Een kritische discussie op
die lijn gaan we graag aan. Zoeken naar dat – inderdaad lastige - antwoord voert namelijk
niet alleen langs het dunne koord waarop vele organisaties balanceren, belangrijker nog: het
laat het kronkelige pad zien van een land in ontwikkeling dat soms beslissingen neemt waar
je hart van bloedt.
Neem nu het Brownsberg Natuurpark zelf: zoals in onze net uitgevoerde studie van het park
wordt beschreven is het destijds, zonder enige consultatie met lokale bewoners in 1970
ingesteld. Dat klinkt bekend, en inderdaad: we hebben het over dezelfde mensen die daar
begin jaren zestig naar toe zijn verhuisd omdat ze plaats moesten maken voor een stuwdam.
Dat deze omwonenden van het park dus inmiddels vinden dat zij recht hebben op
compensatie en daarbij delen van het park gebruiken, is niet bijzonder vreemd. De
toeristeneuro’s die op hun gebied worden verdiend, komen niet aan hen zelf ten goede.
Tragisch is daarbij uiteraard de bijna onomkeerbare schade die aan deze uitzonderlijke plek is
toegediend. Te meer daar onderzoek lijkt uit te wijzen dat vele goudzoekers hun leven lang
arm blijven. Bijna iedereen verliest in dit spel.
Nu de goudzoekers uit het park zijn verwijderd is hun probleem nog niet opgelost. En
daarmee is het natuurpark dus maar zeer tijdelijk (en naar onze mening) onvolledig
beschermd. WWF maakt zich hard in de lobby om deze mensen zodanig te accommoderen,
dat zij in elk geval dit unieke stuk natuur sparen. Misschien kan Parbode de volgende keer dát
verhaal uitdiepen. WWF kijkt er met belangstelling naar uit.’
Conservation International (CI-) Suriname organiseert vooral avontuurlijke
wetenschappelijke expedities....
Een andere natuurbeschermingsorganisatie in Suriname, die ook deel uitmaakt van een
internationale organisatie, is Conservation International Suriname (CI-Suriname). Deze
organisatie laat nauwelijks van zich horen wanneer er dringende actuele milieu-issues spelen
in Suriname. De organisatie is vooral bekend geworden - wereldwijd - door haar
wetenschappelijke avontuurlijk expedities in het diepe, donkere nog nauwelijks ontdekte
binnenland op zoek naar nieuwe species. Maar, enige actie tegen de kleinschalige
goudwinning en de kwikvervuiling wordt niet tot nauwelijks ondernomen.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 231
In 2006 werd een onderzoek uitgevoerd op het Nassau Plateau, in het oosten van Suriname.
Ruim een jaar later haalden de resultaten van dit veldonderzoek wereldwijd de
nieuwspagina’s. Er werden vierentwintig nieuwe diersoorten ontdekt, waaronder de
inmiddels beroemd geworden fluoriscerende blauwe kikker (‘atelopus’). Vier jaren later, in
2010, werd een veldonderzoek verricht in een gebied in de omgeving van het Trio-dorp
Kwamalasamutu in het diepe zuiden van Suriname. In januari 2012 werd bekend dat tijdens
dat onderzoek zevenenveertig nieuwe diersoorten waren ontdekt en in totaal werden er
bijna dertienhonderd soorten geregisteerd. Het zijn dit soort onderzoeken die Conservation
International in zekere zin wereldfaam bezorgen en dus ook de Surinaamse afdeling.
CI-Suriname werkt verder nauw samen met de Suriname Conservation Foundation (SCF) om
Surinaamse bedrijven op een zo efficiënt mogelijke wijze te helpen in een proces om te
vergroenen.
In een vraaggesprek met de Nederlandse Volkskrant in februari 2002 liet een medewerker
van Conservation International Suriname, Raymond Landveld, weten dat de oplossing n het
kwikprobleem ‘wellicht in technologische ontwikkelingen’ ligt. Hij zakte, aldus de krant, in
2001 in een korjaal de Tapanahonirivier af om goudzoekers te interesseren voor een schone
manier om hun werk te doen. ‘Volgens die methode wordt het goud met een slimme
spoelmachine uit het zand gehaald. Daar komt geen kwik meer aan te pas. De machine is
niet goedkoop.’
Landveld: 'Maar, daar staan besparingen van kwik tegenover en daarnaast benadrukken we
vooral het aspect gezondheid.’ Bij Drietabbetje zou in 2002 een demonstratiemodel
geplaatst worden om de goudzoekers te laten zien dat de machine werkte. Daarna konden
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 232
ze hem kopen, want geld lijkt voor de goudbeluste avonturiers wel het laatste probleem te
zijn, zo was te lezen in de Volkskrant.
In 2011 verschenen er plotseling kritische berichten in internationale media over sommige
samenwerkingsverbanden tussen het hoofdkantoor van Conservation International in
Arlington, Virginia, en grote multinationale bedrijven. Zo werden overeenkomsten
aangegaan met bedrijven als Shell, BP, Newmont, Chevron, Alcoa, BHP Billiton en zelfs met
Northrop Grumman, een Amerikaans wapen- en vliegtuigfabriek. De kritiek richtte zich
vooral op de vraag hoe een organisatie als Conservation International geld kan aannemen
van dergelijke bedrijven in ruil voor een vermeend groen imago en in enkele gevallen zelfs
een logo in de vorm van een bedreigde diersoort van die bedrijven.
Het Amerikaanse goudmijnbedrijf Newmont voerde in 2011 onderhandelingen met de
Surinaamse regering , omdat het goudmijnbedrijf twee grote goudmijnen in het
Nassaugebied wil gaan opzetten. Tegen die plannen was geen enkel kritisch geluid te horen
van CI-Suriname, terwijl de mijnbouwgigant toch wil gaan mijnen in een gebied dat een
unieke en rijke biodiversiteit heeft. Het uitblijven van dat kritische geluid leidt tot
vraagtekens.
Tjon Sie Fat liet mij in het voorjaar van 2012 in een interview, voor een artikel voor het
Surinaamse blad United Magazine, in reactie weten: ‘Het gaat natuurlijk om
overeenkomsten met onze hoofdvestiging in Amerika. Als Surinaamse vestiging staan wij
daar los van. Maar, het is goed dat die overeenkomsten er zijn, omdat je dan als organisatie
die grote bedrijven kunt monitoren als het gaat om hun duurzaam, groen beleid. Maar, CI
had alleen van 2005 tot 2009 een samenwerking met Newmont. Na de milieuramp in de Golf
van Mexico werd de relatie met de Britse oliemaatschappij BP teruggedraaid tot slechts
financiële steun voor het Conservation Leadership Programme, een programma dat wordt
uitgevoerd door een aantal verschillende organisaties (Conservation International, Fauna &
Flora International, the Wildlife Conservation Society en Birdlife International). Dit
programma financiert jonge mensen, voornamelijk uit ontwikkelingslanden, om
natuurbehoudsprojecten ten behoeve van bedreigde soorten uit te voeren. Als Conservation
International Suriname hebben wij echter geen enkele samenwerkingsovereenkomst met
welk bedrijf dan ook.’
Op de website van Conservation International werd in november 2012 Newmont nog steeds
vermeld als een van haar ‘corporate partners’....
Inmiddels is het 2012 en nog steeds zien de meeste goudzoekers weinig heil in het
overstappen op duurdere milieuvriendelijke goudwinningstechnieken. Ze waren gewend
geraakt aan het gebruik van kwik en geld bleek wel een probleem te zijn.... Alle inspanningen
van natuurbeschermingsorganisaties om de kleinschalige goudwinning milieuvriendelijk te
maken hebben de achter ons liggende jaren nauwelijks tot enig positief resultaat geleid.
Vanuit de overheid werd ook weinig actie op dat terrein ondernomen en zonder
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 233
daadkrachtig handelen vanuit de regering en vanuit natuurbeschermingsorganisaties zal er
niet werkelijk iets in positieve zin veranderen in de kleinschalige goudwinning, met
uitzondering van de werkzaamheden en activiteiten van de eind 2010 ingestelde
presidentiële Commissie Ordening Goudsector.
CI-Suriname stelt zich over het algemeen passief terughoudend op. Dat was ook het geval
toen het WWF Guianas in maart 2012 haar fotoverslag presenteerde over de grote schade
die aan het Brownsberg Natuurpark werd aangericht door goudzoekers. Directeur van CI
Suriname, Annette Tjon Sie Fat, was hierdoor niet verrast. Haar reactie was teleurstellend:
‘Wie moet je bellen? Dat is het probleem in Suriname. Wij zijn realistisch. We weten dat
mijnbouw veel geld opbrengt voor de Staat en zijn daar ook niet op tegen. We willen alleen
dat het verantwoord gebeurd.’ Voor het herstel van de schade in het natuurgebied is volgens
Tjon Sie Fat de overheid zelf verantwoordelijk. ‘Laat ze het geld maar halen bij de
goudconcessionarissen’, aldus de CI Surname directeur in Parbode nummer 74, 2012. Over
StiNaSu, de stichting die het Brownsberg Natuurpark in beheer heeft en dus zou moeten
beschermen tegen illegale goudwinning, had Tjon Sie Fat geen goed woord over: ‘StiNaSu is
wat wij een quango noemen, een quasi NGO. Een organisatie die zich voordoet als een niet-
gouvernementele organisatie, maar het in werkelijkheid wel is. Zolang overheden dit soort
organisaties blijven oprichten, zullen dit soort problemen blijven bestaan. Er zijn nu teveel
onzekerheden op beheers- en managementniveau.’
Suriname Conservation Foundation financiert
nauwelijks projecten in of voor kleinschalige goudwinning
Een derde Surinaamse natuurbeschermingsorganiatie is de in maart 2000 opgerichtte
Suriname Conservation Foundation (SCF). De SCF is een duurzaam milieufonds, dat zich inzet
voor de bescherming van de biodiversiteit in het algemeen en in de beschermde gebieden
van Suriname in het bijzonder.
Maar, ook de SCF blijkt zich nauwelijks te richten op de kleinschalige goudwinning in het
land. De SCF richt zich met name op het financieren of ‘financieel ondersteunen’ van het
beheer van beschermde gebieden en ‘bufferzones’ en van activiteiten voor natuurbehoud
buiten beschermde gebieden. Daarnaast, aldus de website van de organisatie ‘Onderwijs en
voorlichting, training en wetenschappelijk onderzoek op het gebied van natuurbehoud en
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 234
milieu, en activiteiten gericht op het genereren van inkomen waarbij de duurzame benutting
en het behoud van biodiversiteit wordt ondersteund.’
Voor wat betreft de financiering van activiteiten is vastgelegd in de statuten van de stichting
dat projecten in aanmerking komen die gericht zijn op het behoud van de biodiversiteit in
Suriname waarbij 65% van de beschikbare fondsen wordt besteed aan de versterking van
het beheer van beschermde gebieden. Vooral veel geld is en werd beschikbaar gesteld aan
het kunnen deelnemen aan allerlei internationale bijeenkomsten en conferenties en
dergelijke, maar ook aan kinderboeken en het jaarlijkse Kinderboekenfestival in Suriname.
De organisatie vindt van zichzelf dat zij ‘het duurzame Surinaamse milieufonds bij uitstek’ is,
‘dat zich inzet voor de bescherming van de biodiversiteit in het algemeen en in de
beschermde gebieden van Suriname in het bijzonder’. Daarenboven stelt de SCF dat zij door
haar nationaal en internationaal verworven vertrouwen, de goede samenwerking met
‘stakeholders’, haar zichtbare inzet voor duurzame benutting en bescherming van de natuur,
door middel van het financieren van projecten en strategische acties, actief zou bijdragen
aan ‘zowel de economische ontwikkeling van Suriname als de bescherming en het behoud
van de biodiversiteit van onze aarde’. Kortom, deze organisatie klopt zichzelf nogal op de
borst, terwijl zij feitelijk weinig tot niets bijdraagt aan een positieve en milieuvriendelijke
ontwikkeling en toekomst van de kleinschalige goudsector in het Surinaamse binnenland.
Voorzover bekend heeft de stichting slechts tweemaal projecten gefinancierd die zich
richtten op de kleinschalige goudwinning en het gebruik van kwik in die sector: in 2005 werd
deelname aan ‘Regional Cooperation in Contamination by Mercury in the Amazon Basis’ in
Peru gefinancierd - een bijeenkomst van organisaties die betrokken waren bij het managen
en reguleren van kwikgebruik in Brazilië, Colombia, Ecuador, Peru, Venezuela en Suriname
en het formuleren van een actieplan om de kwikvervuiling in de Amazone ecosystemen te
minimaliseren. Een actieplan is in Suriname echter nooit gepresenteerd. - en in 2007 werd
het project ‘Baseline Profiel voor Kwikconcentraties in Suriname’ van de Universiteit van
Suriname (Instituut voor Toegepaste Technologie, Intec) gefinancierd voor een totaalbedrag
van 44.428 euro. Dat tien maanden durende project, dat startte op 28 februari 2008, was
een onderzoeksproject in samenwerking met de Universiteit van Bremen (Duitsland) en had
het doel om binnen een periode van twee jaar betrouwbare data beschikbaar te maken over
kwikconcentraties in de lucht (onderlaag van de troposfeer), in water, sedimenten en in
biota. Het project maakte deel uit van een groter onderzoeksproject en werd uitgevoerd in
Paramaribo en in de Greenstone Belt gebied. De specifieke activiteiten waren het meten van
kwikconcentraties in de goudopkoopwinkels te Paramaribo, het meten van
kwikconcentraties in het binnenland zowel in biota als in abiota, training van goudopkopers
en kleinschalige goudzoekers.
De SCF is voornamelijk bekend geworden door haar samenwerking met Conservation
International Suriname, om Surinaamse bedrijven op een zo efficiënt mogelijke wijze te
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 235
helpen in een proces om te vergroenen. De stichting heeft in 2010 met tien Surinaamse
bedrijven overeenkomsten gesloten om een proces van vergroening op gang te brengen. Dat
gebeurde in het kader van het SCF Green Partnership Program. Het doel van dit unieke
partnerschap met de Surinaamse bedrijven is om gezamenlijk te werken aan de bescherming
van de natuur en de biodiversiteit. Het gaat om de bedrijven De Surinaamsche Bank N.V.,
Telesur, C. Kersten en Co. N.V., N.V. Grassalco, Fernandes Concern Beheer N.V., de
Surinaamse Luchtvaart Maatschappij N.V., VSH United, Assuria Verzekeringen, IAmGold en
Staatsolie Maatschappij Suriname N.V.. De milieuorganisatie tekende op 22 december 2011
een samenwerkingsovereenkomst met De Hakrinbank N.V. en op 14 november 2012 met het
warenhuis Kirpalani.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 236
Geraadpleegde bronnen en literatuur
Associated Press, The
1 oktober 2009
Mercury in gold mining poses toxic threat
Substance used in developing nations threatens miners, environment
(http://www.msnbc.msn.com/id/28596948/)
Associated Press, The
Ben Fox
6 september 2010
Miners seeking gold destroy Suriname ecosystem
(http://www.washingtontimes.com/news/2010/sep/6/miners-seeking-gold-destroy-
suriname-ecosystem/?page=all)
Benjamins, Herman Daniël en Joh. F. Snelleman (red.)
Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië - Martinus Nijhoff/E.J. Brill, Den Haag/Leiden
1914-1917
(http://www.dbnl.org/tekst/benj004ency01_01/benj004ency01_01_0010.php)
Boven, Karin
2006
Overleven In Een Grensgebied – Veranderingsprocessen bij de Wayana in Suriname en
Frans-Guyana; Bronnen voor de Studie van Suriname (BBS) – deel 26, Stichting Instituut ter
Bevordering van de Surinamistiek (IBS) en Rozenberg Publishers, Amsterdam
Brons, mr. J.C., oud-gouverneur van Suriname
1952
Het Rijksdeel Suriname; Volksuniversiteits Bibliotheek – De Erven F. Bohn N.V., Haarlem
Bruin, Marianne
November 2008
Erken Ons!
VIDS en OIS, de stem van Inheemsen in Suriname
Masterthesis ter afronding van de master culturele antropologie: multiculturalisme in
vergelijkend perspectief
Universiteit Utrecht
(http://suriname.wedd.de/docs/Bruin_Marianne.pdf)
Michael Casey, The Jakarta Post, Kerengpangi, Kalimantan
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 237
12-01-2009
Mercury in gold mining: a Third World toxic threat
(http://www.thejakartapost.com/news/2009/01/12/mercury-gold-mining-a-third-world-
toxic-threat.html)
Commissie Ordening Goudsector
(http://www.gov.sr/kabinet-van-de-president/werkgroepen/ordening-goudsector.aspx)
Comtrade, United Nations Commodity Trade Statistics Database
(http://www.comtrade.un.org)
Decreet Mijnbouw
DECREET van 8 mei 1986, houdende algemene regelen omtrent de opsporing en ontginning
van delfstoffen (Decreet Mijnbouw) (S.B. 1986 no. 28), S.B. 1997 no. 44.
(http://www.dna.sr/documenten/wetgeving/milieu-ruimtelijke-ordening/decreet-
mijnbouw)
DiStefano, Anne Marie
The Portland Tribune
18 juli 2006
New miner sluices for ‘good’ gold - Analytic chemist turned surfer invents a way to recover
fine particles without the toxins
(http://www.portlandtribune.com/sustainable/story.php?story_id=115257937229548600)
FIRST TRANS-BOUNDARY MEETING ON ENVIRONMENTAL PROTECTION IN THE BRAZIL-
SURINAME BORDER REGION
Kwamalasamutu, Suriname June 3-4, 2006
Paramaribo, Suriname, June 6-7, 2006
The Amazon Conservation Team-Suriname & The Amazon Conservation Team-Brazil
Fréry, N., Maillot, E. ( French National Institute of Public Health Surveillance, Saint-Maurice,
France)
Maury-Brachet, R. , Boudou, Alain (Laboratory of Ecophysiologie et Ecotoxicologie des Systèmes Aquatiques, Arcachon, France)
Deheeger, M. (INSERM, Paris, France)
Mérona, B. de (Institut de Recherche pour le Développement, Laboratoire d’Hydrobiologie, Cayenne, French Guiana) Gold-Mining Activities and Mercury Contamination of Native Amerindian Communities in French Guiana: Key Role of Fish in Dietary Uptake Environmental Health Perspectives • VOLUME 109 | NUMBER 5 | May 2001 (http://suriname.wedd.de/docs/frery.pdf)
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 238
Geschiedenis van Suriname; Eveline Bakker, Leo Dalhuisen, Ronald Donk, Maurits
Hassankhan, Frans Steegh m.m.v. Jerry Egger
1998
Uitgeversmaatschappij Walburg Pers, Zutphen
Greenstone Belt Gold Mining, Regional Environmental Assessment – Ministry of Labour,
Technological Development and Environment, National Institute for Environment and
Development in Suriname
2003, september
PlantProp, Paramaribo, Suriname.
Ph: (597) 441236 - Fax: (597) 441223 - E mail: [email protected]
Buursink International Consultants in Environmental Management
1436 Layman Street, McLean, VA 22101, USA
Phone 703 847 2604 - Fax 703 847 2605 (http://www.heemskerk.sr.org/pdf/Greenstone.pdf)
Havard, Jean-Pierre
(Solidarite Guyane, 72000 Le Mans, France)
Fujimura, M., Matsuyama, A., Nakamura, K.
(National Institute for Minamata Disease, Japan)
Feb. 2010 – NIMD Forum
Investigation of human and environmental exposure to mercury in the upper part of
Maroni River, French Guiana, from 2004 to 2009
(http://www.nimd.go.jp/english/kenkyu/nimd_forum/nimd_forum_2010/session-A-3.pdf)
Heemskerk, Marieke
2000
Driving Forces of Small-Scale Gold Mining Among the Ndjuka Maroons; A Cross-Scale
Socioeconomic Analysis of Participation in Gold Mining in Suriname. Dissertatie, University
of Florida
Heemskerk, Marieke & Olivieira, M.
2004, 31 juni
20 Perceptions of Small-Scale Gold Miners on Self-Organization and Formalization in
Suriname, South America - A project commissioned by the Geology and Mining Department
(GMD) of Suriname (project # 3.1.A.) and funded by the World Wildlife Fund program on
gold mining pollution abatement (agreement # FG-60).
Heemskerk, Marieke
2009, 30 mei
Kleinschalige goudwinning in Suriname - Een overzicht van sociaaleconomische, politieke, en
milieu-aspecten; Centrum voor Studie en Documentatie van Latijns Amerika (CEDLA)
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 239
Hoogbergen, Wim & Kruijt, Dirk
2004
Gold, Garimpeiros and Maroons: Brazilians migrants and ethnic relationships in post-war
Suriname
Caribbean Studies, july-december, año/vol. 32, número 002]
Universidad de Puerto Rico
San Juan, Puerto Rico
pp. 3-44
IMF Country Report No. 12/281
International Monetary Fund, IMF, page 10
Oktober 2012
SURINAME, 2012 ARTICLE IV CONSULTATION
(http://www.imf.org/external/pubs/ft/scr/2012/cr12281.pdf)
International Work Group for Indigenous Affairs (IWGIA), The Indigenous World
Suriname
2008
(http://www.sihfund.org/downloads/SIHF_Article_Indigenousworld2008.pdf)
Kambel, Ellen-Rose
‘Mijnbouw, Infrastructuur en de Rechten van Inheemse en Tribale Volkeren in Zuidoost
Suriname’
2009
Rapport voor de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS)
Kesler, C.K.
1937
Tropisch Nederland : veertiendaagsch tijdschrift ter verbreiding van kennis omtrent
Nederlandsch Oost- en West-Indië, Volume 9, 5 April 1937, Edition 009-1937-0025 — GOUD-
INDUSTRIE IN SURINAME
(http://62.41.28.253/cgi-bin/kit.exe?a=d&d=CGEEEI19370405-009-1937-
0025.1.4&cl=&srpos=0&dliv=none&st=1&e=-0-------2en--logical--20--1-------- )
Kom, de J.F.M., Ph.D.
2002, Juni
Artisanal Gold Mining in Suriname - Review of Documents, Meeting with Stakeholders and
Areas for Further Studies and Interventions; PAHO Consultant - PAHO Contract No. ASC-
02/00015-0
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 240
Kom, de Jules
PhD Toxicology Focal Point Ministry of Public Health, Suriname
23 september 2006, Budapest
Management of Health and Environmental Effects of Artisanal Gold Mining from a
Developing Country Perspective
Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
Historische kranten
Li A Pau, Stanley
De Klucht Rond De Skalian – Suriname Stemt, 27 december 2011
(http://www.surinamestemt.com/archives/11477)
Mackay, F. & E.R. Kambel
Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde
2003
De Rechten Van Inheemse Volken En Marrons In Suriname
(pag. 86 en 87)
Mc Leod, Cynthia & Draaibaar, Hennah C.
Paramaribo – Stad van harmonische tegenstellingen – Uitgeverij Conserve, blz. 85-86 –
2007
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005 – Delfstoffenproductie en –verwerking
Hoofdstuk 8
Sectoraal Productiebeleid, pag. 155 t/m 165
(http://www.surinaminfo.com/download/MOP081.pdf)
Ministry of the Environment Japan
January 2011
Lessons from Minamata Disease and Mercury Management in Japan
(http://www.env.go.jp/chemi/tmms/pr-m/mat01/en_full.pdf)
Molenaar, Bente
November 2007
Is There Gold In All That Glitters? Indigenous Peoples and Mining in Suriname
Prepared for a project funded by the Inter-American Development Bank’s Canadian
Technical Assistance Program (CANTAP) funding
* The North-South Institute (NSI)
55 Murray Street, Suite 200
Ottawa, ON
Canada
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 241
K1N 5M3
Telephone: (613) 241-3535
Fax: (613) 241-7435
Website: www.nsi-ins.ca
Email: [email protected]
* Association of Indigenous Village Leaders in Suriname (VIDS)
Verlengde Gemenelandsweg 18 d
Complex Kennedy Stichting
Paramaribo, Suriname
Telephone: 597-520-130
Fax: 597-520 131
E-mail: [email protected]
(http://www.nsi-ins.ca/english/pdf/Suriname_report_03_08.pdf)
Peplow, Daniel
International Workgroup for Indigenous Affairs, IWGIA - THE INDIGENOUS WORLD – 2006,
pag.’s 254-260 ‘Suriname’
(http://www.sihfund.org/downloads/SIHF_Article_Indigenousworld2006.pdf)
Carlos J. S. Passos, Carlos J.S.
(Faculdade de Ciências Farmacêuticas de Ribeirão Preto, Universidade de São Paulo, Ribeirão
Preto, Brasil)
Mergler, Donna
(Centre Interdisciplinaire de Recherches sur la Biologie, la Santí, la Societé, et
l'Environnement, Montréal, Canada)
Human mercury exposure and adverse health effects in the Amazon: a review
Exposição humana ao mercúrio e efeitos adversos à saúde na Amazônia: uma revisão
Correspondence:
C. J. S. Passos
Departamento de Análises Clínicas, Toxicológicas e Bromatológicas,
Faculdade de Ciências Farmacêuticas de Ribeirão Preto,
Universidade de São Paulo.
Via do Café s/n, FCFRP,
Sala 085A-A, Ribeirão Preto, SP
14049-903, Brasil.
(http://www.scielo.br/pdf/csp/v24s4/04.pdf)
Peplow, Daniel & Augustine, Sarah
Community-directed risk assessment of mercury exposure from gold mining in Suriname -
The overarching objective of this project was to support the indigenous people in
Kwakoegron, Suriname, in self-diagnosis of public and environmental health problems. The
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 242
specific objectives, defined by the people of Kwakoegron were: (1) to determine for
themselves if they are at risk of exposure to mercury (Hg) contamination, (2) to measure the
extent of the Hg contamination problem, and (3) to initiate an intervention plan.
2007
(http://www.sihfund.org/downloads/PAHO_Comm_Dir_Pep_Aug_07_with%20Letter%20to
%20Editor.pdf)
Peplow, Daniel & Augustine, Sarah
International Workgroup for Indigenous Affairs, IWGIA - THE INDIGENOUS WORLD – 2008,
pag.’s 117-124 ‘Suriname’
(http://www.sihfund.org/downloads/SIHF_Article_Indigenousworld2008.pdf)
Peplow, Daniel & Augustine, Sarah
2008
Community-led assessment of risk from exposure to mercury by native Amerindian Wayana
in southeast Suriname - Suriname Indigenous Health Fund (A Project of the International
Humanities Center: The Suriname Indigenous Health Fund (SIHFund) is in affiliation with the
International Humanities Center, a nonprofit public charity exempt from federal income tax
under Section 501[c](3) of the Internal Revenue Code. The SIHFund provides indigenous
people in Suriname’s interior Greenstone Belt region with the materials and technical
support they need to self-diagnose the effects of mercury pollution from gold-mining on
their community’s and their environment’s health.), USA, College of the Environment,
University of Washington, USA
Daniel Peplow,
College of the Environment,
University of Washington, 3500
31 Island Road,
White Swan,
WA 98952,
USA.
Email: [email protected]
Pyttersentz, H.
Februari 1898
Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië, van dr. W.R. baron van Hoëvell,
Tweede nieuwe serie, 2e jaargang
‘Concessiën in Suriname’ (pag. 110 t/m pagina 130)
(http://www.archive.org/stream/tijdschriftvoor05hogoog/tijdschriftvoor05hogoog_djvu.txt)
Proplan Consultancy in opdracht van PAHO
10 Oktober 2000
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 243
Structurele Benadering van de Effecten van de Artisanale Goudwinning op de
Volksgezondheid, het Milieu en Sociaal-ekonomische Ontwikkeling van Suriname
(http://www.chemicalsafetysuriname.org/cms/data/attachments/40/document/Goudwinni
ng%20LogFrameReport%20Oct2000.pdf)
Surinaamsche almanak voor het jaar 1891. Erve J. Morpurgo, Paramaribo 1890
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
(http://www.dbnl.org/tekst/_sur001189101_01/_sur001189101_01_0002.php)
SuriMerc; Final Report, Strengthening Surinamese Involvement in Activities Related to
Mercury Pollution in Suriname, submitted to the United Nations Environment Programme
(UNEP).
(http://www.unep.org/
hazardoussubstances/LinkClick.aspx?fileticket=96qTqJoOqwg%3D&tabid=3526&language=e
n-US).
2008; Accessed 12 September 2010
Telmer, Keven H. and Veiga, Marcello M.
2009
World Emissions of Mercury from Artisanal
and Small Scale Gold Mining
(https://3114150205640292374-a-artisanalgold-org-s-
sites.googlegroups.com/a/artisanalgold.org/agc/file-
ca/TelmerandVeiga2009WorldEmissions.pdf?attachauth=ANoY7cpV0pq3c4W1gPwoPPP-
Gf2wWsYNBY_X4SIzAHC4DLczHvZo4f-
V74ZlBteBG6R9I96buUlr_MEpAqDQbgnwEK5ifZBXb8HhgTRTJQLKOPPipIfr_RVSFGWd5k0F03
gqZTynp7QQ-
Fw_S20KRcFL7doetdkRus3WG10W9Xj3YkNvIPiT4JCNhOsnq6Eg86WR9R4KDSW2nNYVz9VWB
IuQZni0YgWAsiUUizW7BcNW706kWoJJPCA%3D&attredirects=2)
Theije, de Marjo & Heemskerk, Marieke
Moving Frontiers in the Amazon: Brazilian Small-Scale Gold Miners in Suriname
European Review of Latin American and Caribbean Studies 87, October 2009 | 5-25
Trommelen, Jeroen
02 februari 2002
Goudkoorts in Suriname
Volkskrant
(http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/634623/2002/02/20/Go
udkoorts-in-Suriname.dhtml)
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 244
Tropisch Nederland: veertiendaagsch tijdschrift ter verbreiding van kennis omtrent
Nederlandsch Oost- en West-Indië, Jaargang 9, Aflevering 25, 5 April 1937 — Pagina 389
(http://62.41.28.253/cgi-bin/kit.exe?a=d&d=CGEEEI19370405-009-1937-
0025.1.4&cl=&srpos=0&dliv=none&st=1&e=-0-------2en--logical--20--1--------&l=nl)
Tropenbos International
Assessment of the impacts of gold mining on soil and vegetation in Brownsberg Nature Park,
Suriname
2006 (Alterra, Wageningen, Nederland)
E.J.M.M. Arets, P.J. van der Meer en N.W. van den Brink (Alterra, Centre for Ecosystem
Studies), K. Tjon en V.P. Atmopawiro (Centre for Agricultural Research in Suriname, CELOS –
NARENA) en P.E. Ouboter (University of Suriname, Environmental Research Centre)
United Nations Environment Programme
DTIE
Chemicals Branch
World Health Organization
2008, augustus
Guidance For Identifying Populations At Risk From Mercury Exposure
Updated National Chemical Profile
The Republic of Suriname
July, 2011
The National Implementation Plan for the Stockholm Convention was prepared under the
UNDP and the Government of Suriname Project entitled “Initial Assistance to Enable
Suriname to fulfill its obligations under the Stockholm Convention on Persistent Organic
Pollutants (POPs)”, funded by the Global Environment Facility (GEF).
This is a publication of the Ministry of Labour, Technological Development and Environment,
Paramaribo, Suriname.
Veiga, Marcello. M., Ph. D.
Certified Brazilian metallurgical engineer, CREA 36806, Rio de Janeiro
1997, december
Artisanal Gold Mining Activities in Suriname - University of British Columbia, Dept. Mining
and Mineral Process Engineering, Vancouver, BC, Canada
(http://www.globalmercuryproject.org/countries/suriname/UNIDO%20Veiga%20Suriname1
997-nomap.pdf)
Versol, W.M. (Winnie)
2007, 7 december
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 245
Artisanal gold mining in Suriname: Overcoming barriers to the development and adoption of
sustainable technologies - Master thesis: Technology and Policy Eindhoven University of
Technology The Netherlands
Weiberg, Jack, Senior Policy Advisor
2010, oktober
International POPs Elimination Network
An NGO Introduction to Mercury Pollution
http://www.ipen.org/ipenweb/documents/book/ipen%20mercury%20booklet_s.pdf
Wolbers, J. - Geschiedenis van Suriname (facsimile van de eerste uitgave, Amsterdam 1861).
S. Emmerling, Amsterdam 1970
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
(http://www.dbnl.org/tekst/wolb002gesc01_01/wolb002gesc01_01_0006.php)
World Health Organization, WHO
2007 – flyer
Preventing Disease Through Healthy Environments
Exposure to Mercury:
A Major Public Health Concern
World Wildlife Fund Guianas, Regional Programme
(Authors: Dr. P. Ouboter, G. Landburg BSc., C. White, Dr. J. Mol, Drs. F. van der Lugt, Drs. J.
Quik)
January 2007
Final Technical Report – Mercury Pollution in the Greenstone Belt
Nationale Zoölogische Connectie van Suriname/Centrum voor Milieuonderzoek
World Wildlife Fund Guianas
Mercury Contamination, A Legacy to Handicap a Generation
By Dr. Phillip Hays, USGS, and Rickford Vieira, WWF-Guianas
WWF Guianas Regional Program Office Technical Paper series #2
(http://suriname.wedd.de/docs/Mercury_in_Suriname[1].pdf)
Geraadpleegde internetsites o.a.:
http://nanaresources.surinameweb.com/
http://www.grassalco.com/
http://www.globalmercuryproject.org
http://nl.wikipedia.org/wiki/Henk_Dahlberg
http://nl.wikipedia.org/wiki/Cornelis_Ascanius_van_Sypesteyn
http://nl.wikipedia.org/wiki/Cornelis_van_Aerssen_van_Sommelsdijck
http://en.wikipedia.org/wiki/August_Kappler
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 246
http://nl.wikipedia.org/wiki/Henk_Dahlberg
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kwik
http://bukubooks.wordpress.com/2009/11/15/kappler/
http://www.dwtonline.com - De Ware Tijd
http://www.dbsuriname.com - Dagblad Suriname
http://surinametimes.com - The Times of Suriname
http://www.surinam.net/content/kwikvergiftiging-suriname-niemand-zal-zeggen-ik-heb-het-niet-
geweten
http://www.wwfguianas.org/our_work/goldmining/
http://www.nimos.org/smartcms/default.asp?contentID=622
http://www.portal.rr.gov.br/index.php?option=com_content&task=view&id=331&Itemid=84
http://www.arbeidshygiene.nl/~uploads/text/file/Sessie%20H_PDF_Leenders.pdf
http://www.gomiam.org
http://sihfund.org/#3
http://globalminingsolutions.com/
http://nevada-outback-gems.com/historic_mine_tech/Bucket_line.htm
http://www.blackcatmining.com/reference/sluiceboxuse.cfm
http://www.nicospilt.com/index_suriname.htm
http://www.surinamedirectory.biz/index.php?abc=Sarafina+NV&Search.x=13&Search.y=12
http://www.bauxietinstituut.com/files/3.1De%20mijnwetgeving%20tegen%20de%20achtergrond%2
0van%20de%20huidige%20en%20toekomstige%20ontwikkelingen%20in%20de%20bauxietsector%20
in%20Suriname%207-6-06.pdf
http://www.parlementairdocumentatiecentrum.nl/id/vg09ll9ya1ud
http://www.brokopondo.info/
http://www.abop-suriname.net/
http://www.ndp.sr
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/1826945/2011/01/22/Een-weg-
is-de-eerste-stap-naar-ontbossing-en-mijnbouw.dhtml
http://www.flickr.com/photos/stichtingsurinaamsmuseum/5677269276/in/set-72157625177091078
http://www.epa.gov/mercury/index.htm
http://www.chemicalsafetysuriname.org/website/zoek.asp?menuid=142
http://home.medewerker.uva.nl/m.hillmann/bestanden/InfraSuriEdt4.html
http://www.artminers.org/artminers/home.html
http://www.mercurywatch.org
http://www.unep.org/hazardoussubstances/Mercury/tabid/434/Default.aspx
http://www.artisanalgold.org/
http://www.cleangold.com/cleangold/home.html
http://www.freepatentsonline.com/5927508.html
http://www.medischezending.sr/cms/data/attachments/10/jaarverslag_document/Jaarverslag%202
009%20def.pdf
http://www.rotary.nl/delftkoningsveld/activiteiten/archief/KRIN%20WATRA%20TOE%20UBI.doc/
http://www.trust.org/trustlaw/news/detail.dot?id=76dd97f2-af14-406f-ad9b-0b57254ea349
http://www.fairtrade.net/
http://www.unep.org/hazardoussubstances/Mercury/Negotiations/tabid/3320/Default.aspx
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 247
http://comtrade.un.org/db/dqBasicQueryResults.aspx?px=H2&cc=280540&r=740
http://en.wikipedia.org/wiki/Minamata_disease
Emailcontact met:
* Daniel Peplow, Suriname Indigenous Health Fund (SIH Fund)
* Astrid Boedhoe, communicatiemedewerkster Surinaamse ministerie van Arbeid,
Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM)
* Shelley Soetosenojo, BSc., directoraat Milieu, Surinaamse ministerie van Arbeid,
Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM)
* Kristina Schafer, The Institute for Sustainable Mining, AKA Artminers, Portland, Orgeon
(VS)
* David Plath, Cleangold LLC, mercury free gold mining, Lincoln City, Oregon (VS)
* Christoph Kriebel, Fairtrade Labelling Organizations International, Bonn, Duitsland
* Harold Amalinsi, Community Relations Officer, Suralco
* M&R Claushuis BV, Zeewolde
Geraadpleegde video’s o.a.:
http://www.youtube.com/watch?v=ebJJMJurAiw
Goodbye Suriname - the "Golden Future" of a lost Paradise
http://www.youtube.com/watch?v=7g2J8m9_64Q
Suriname, waar ga je naartoe ? where do you go? -The Grassy Narrows Menetekel-
http://www.youtube.com/watch?v=TqipcT9zhFs
Kwikvergiftiging in Apetina – Mercury contamination in Apetina
http://www.youtube.com/watch?v=qMyEJ6Nnqkg
Apetina kwikvergiftigt ? Hoe Suriname met zijn burgers omgaat -Deel 1-
http://www.youtube.com/watch?v=qhmsgg8ztrQ
Apetina kwikvergiftigt? Hoe Suriname met zijn burgers omgaat -Deel 2-
http://www.youtube.com/watch?v=jcl521WBWoQ
Kwik in Suriname -Deel 1- Mensen worden langzaam vergiftigd, maar niemand wil het zien
http://www.youtube.com/watch?v=fwPcAfYOw3s
Kwik in Suriname -Deel 2- Mensen worden langzaam vergiftigd, maar niemand wil het zien
http://www.youtube.com/watch?v=vdHAQG_koW0
Al Jazeera, English – Suriname witnesses new gold rush
http://www.youtube.com/watch?v=ATptJO-25r0
Dirty Paradise – The Genoicid against the Wayana people in French Guyana and Suriname
http://www.youtube.com/watch?v=OJCJMr0igWI&feature=endscreen&NR=1
Wayana
http://www.youtube.com/watch?v=SrBPJDBRdmE
Suriname – Parlementaire delegatie verdiept inzicht goudsector
http://www.youtube.com/watch?v=Va0u8GpMQdA&feature=youtu.be
Sarafina Mining Company & Global Mining Solutions’ Mercury Free Mining Equipent Part 1
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 248
http://www.youtube.com/watch?v=6DWSytU3sj8
Sarafina Mining Company & Global Mining Solutions’ Mercury Free Mining Equipent Part 2
http://www.youtube.com/watch?v=QgtSYdzSLAQ&feature=related
De chaos te Maripaston Suriname – Apintie
http://www.youtube.com/watch?v=OdzA_GC_wCM&feature=related
Goud ordening Suriname (Mozart security)
http://www.youtube.com/watch?v=gLWoPT9Os3s&feature=related
Goudzoekers doodgeschoten door leden COG deel 1
http://www.youtube.com/watch?v=IJtwe0-xztc
Ontoelaatbare aktie CTU Suriname
http://www.youtube.com/watch?v=8uQX4aaf5IQ&feature=related
Porknokker killed by security at Maripaston
http://www.youtube.com/watch?v=NjMGRgu3CHI
CTU aan de gang
http://www.youtube.com/watch?v=RTrVQvRBeFc&feature=results_video&playnext=1&list=PL6CC0
86414C40FAE4
CTU eenheid Suriname in aktie tegen eigen bevolking
http://www.youtube.com/watch?v=M1yoyeWkhVE&feature=related
Dino Bouterse heeft King vermoord
http://www.youtube.com/watch?v=D4AZEYdqY_0&feature=related
Indigenous Suriname Part 1 of 3
http://www.youtube.com/watch?v=q2WO6dTae7g&feature=related
Indigenous Suriname Part 2 of 3
http://www.youtube.com/watch?v=frksKOvu7hg
Indigenous Suriname Part 3 of 3
http://www.youtube.com/watch?v=EF_7n0BmzsA
Guyane, la nouvelle ruée vers l'or
http://www.myskreen.com/documentaire/1313884-guyane-la-nouvelle-ruee-vers-l-or
Guyane, la nouvelle ruée vers l’or
http://www.youtube.com/watch?v=SIAhKKAGjV8
Lembrancas do Suriname (o.a. beelden van Vila Brazil)
http://www.youtube.com/watch?v=ihFkyPv1jtU
Mercury Poisoning- The Minamata Story
http://www.youtube.com/watch?v=KuBfGK7fupA
Bezoek DNA delegatie aan delen goudsector
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 249
BIJLAGEN
Bijlage 1
Decreet Mijnbouw
DECREET van 8 mei 1986, houdende algemene regelen omtrent de opsporing en ontginning
van delfstoffen (Decreet Mijnbouw) (S.B. 1986 no. 28), S.B. 1997 no. 44.
HOOFDSTUK I
DEFINITIES
Artikel 1
In dit decreet wordt verstaan onder:
a. Bouwmaterialen:
Alle vormen van gesteenten zoals grind, zand, klei, schelpen alsmede steenslag en andere
materialen die worden gebruik bij de constructie van gebouwen, wegen, dammen,
vliegvelden en soortgelijke werken.
b. Delfstoffen:
Alle stoffen, zowel in gasvormige, vloeibare, als in vaste toestand, die van nature deel
uitmaken of hebben uitgemaakt van de aardkorst, inclusief onder andere ertsen en alle
gesteenten en componenten van gesteenten, fossiele brandstoffen en bouwmaterialen, met
uitzondering van grondwater.
c. Exploitatie:
Het ontginnen en daarna bewerken, verwerken, transporteren en verhandelen van
delfstoffen.
d. Exploitatieterrein:
Het terrein waarop aan de aanvrager het recht tot exploitatie is verleend.
e. Exploratie:
Het uitvoeren van werkzaamheden met het directe doel de aard, omvang, wijze van
voorkomen en de economische waarde van de delfstofafzetting zo nauwkeurig als mogelijk
vast te stellen, alsmede alle andere werkzaamheden verbandhoudende met de vaststelling
van de economische- en technische haalbaarheid van exploitatie van delfstofvoorkomens.
f. Exploratieterrein:
Het terrein waarop aan de aanvrager het recht tot exploitatie is verleend.
g. Kleinmijnbouw:
Het verkennen - en exploreren naar en het exploiteren van delfstofafzettingen waarvan de
aard, wijze van voorkomen en de omvang de winning met behulp van eenvoudige middelen
en techniek, economisch mogelijk maakt.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 250
h. Mijnbouwwerkzaamheden:
Verkenning, exploratie, exploitatie, kleinmijnbouw of exploitatie van bouwmaterialen.
i. Mijnbouwrechten:
De rechten zoals omschreven in het eerste lid van artikel 6.
j. Minister:
De Minister belast met mijnbouwaangelegenheden.
k. Staatsonderneming:
Een vennootschap of rechtspersoon waarin de Staat zelf en/of middels Staatsinstellingen
zeggenschap uitoefent over het bestuur daarvan.
l. Verkenning:
Het uitvoeren van werkzaamheden met het doel het opsporen van delfstof-indicaties,
anders dan door middel van aanzienlijke boorwerkzaamheden, grond- of gesteenteverzet, of
andere werkzaamheden waardoor wijzigingen in de natuurlijke vorm van de oppervlakte
en/of in de staat van de ondergrond worden gebracht.
m. Verkenningsterrein:
Het gebied waarop aan de aanvrager het recht tot verkenning is verleend.
HOOFDSTUK II
ALGEMENE BEPALINGEN
RECHTEN VAN DE STAAT MET BETREKKING TOT DELFSTOFFEN
Artikel 2
1. Alle delfstoffen in en op de grond worden geacht te zijn afgescheiden van de eigendom
van de grond.
2. Alle delfstoffen binnen het grondgebied van de Staat Suriname, waaronder mede
begrepen de territoriale zee, haar bodem en ondergrond zoals omschreven in de Wet van 14
april 1978 (S.B. 1978 No. 26) behoren in eigendom toe aan de Staat.
3. In de economische zone, zijnde het zeegebied grenzend aan de territoriale zee van de
Republiek Suriname, welke zone is omschreven in artikel 3 van de Wet van 14 april 1978
(S.B. 1978 No. 26), oefent de Staat Suriname exclusieve soevereine rechten uit terzake van
verkenning- en exploratie naar, ex-ploitatie en instandhouding van en beheer over
delfstoffen op de zeebodem, in de ondergrond daarvan en in de daarboven gelegen
wateren.
4. In het continentaal plat, zijnde de zeebedding en de ondergrond van het zeegebied buiten
de territoriale zee, tot de buitenrand van de continentale grens, dan wel tot een afstand van
200 nautische mijl vanaf de basislijn, van waaruit de breedte van de territoriale zee wordt
gemeten in geval de continentale grens ligt binnen 200 nautische mijl, oefent de Staat
Suriname eveneens exclusieve soevereine rechten uit terzake van verkenning en exploratie
naar en exploitatie van delfstoffen.
5. Onverminderd het voorgaande zullen bij Staatsbesluit regels worden gegeven, onder
ander betrekking hebbende op:
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 251
a. de oprichting en het gebruik van kunstmatige eilanden, installaties en soortgelijke
constructies;
b. de bescherming van het zeemilieu, waaronder het treffen van maatregelen tegen
vervuiling;
c. het verrichten van wetenschappelijke onderzoekingen en experimenten;
d. Alle andere activiteiten, gericht op efficiënte verkenning, exploratie naar en exploitatie
van delfstoffen in de economische zone en het continentaal plat.
6. Het is niemand toegestaan mijnbouw- en daaraan verwante werkzaamheden te verrichten
dan in overeenstemming met op de mijnbouw betrekking hebbende wettelijke regelingen.
Deze werkzaamheden kunnen slechts worden verricht na een door het daartoe bevoegd
gezag verleend recht, zoals omschreven in artikel 6.
DELFSTOFFENBELEID
Artikel 3
Het nationale mijnbouwbeleid is voorbehouden aan de Regering.
De Minister is belast met de uitvoering van dit beleid.
BELANGEN VAN DE STAAT
Artikel 4
1. Alle mijnbouwwerkzaamheden zullen worden uitgevoerd op de meest efficiënte wijze,
rekening houdende met het hogere belang van de natie en met inachtneming van de
modernste internationale technieken en de in de mijnbouwindustrie algemeen gebruikelijke
methoden en de algemeen geldende stilzwijgende bedingen, voorts op vakkundige wijze
gebruikmakende van geavanceerde technologie en doelmatig materieel met inachtneming
van geldende normen op het gebied van veiligheid en gezondheid van personeel in het
bijzonder en van de gemeenschap in het algemeen alsmede van normen ter bescherming
van ecosystemen.
2. Voor de in het eerste lid van dit artikel genoemde werkzaamheden zal bij voorkeur
gebruik worden gemaakt van Surinamers alsmede van in Suriname geproduceerde goederen
en van diensten te verlenen door in Suriname gevestigde ondernemingen, indien deze te
verkrijgen zijn op niet minder gunstige voorwaarden, zoals prijzen, soorten, kwaliteit en
andere in de onderhavige bedrijfstak gebruikelijke voorwaarden, dan die, waarop
soortgelijke goederen en diensten van elders kunnen worden verkregen.
INDELING VAN DELFSTOFFEN
Artikel 5
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 252
Delfstoffen worden in het kader van dit decreet onderscheiden in 5 groepen:
a. bauxiet;
b. radio-actieve delfstoffen;
c. koolwaterstoffen;
d. andere delfstoffen, met uitzondering van bouwmaterialen;
e. bouwmaterialen.
HOOFDSTUK III
MIJNBOUWRECHTEN
ALGEMEEN
Artikel 6
1. Mijnbouwrechten houden de bevoegdheid in tot het verrichten van mijnbouw-
werkzaamheden en kunnen worden onderscheiden in:
a. het recht tot verkenning;
b. het recht tot exploratie;
c. het recht tot exploitatie;
d. het recht tot kleinmijnbouw;
e. het recht tot exploitatie van bouwmaterialen.
2. Mijnbouwrechten worden slechts verleend overeenkomstig de bepalingen van dit
decreet.
3. Exploratie- en exploitatierechten met betrekking tot delfstoffen genoemd in artikel 5 sub
a, b en c worden verleend bij resolutie en die met betrekking tot delfstoffen genoemd in
artikel 5 sub d en e bij beschikking van de minister.
4. Het recht tot verkenning wordt verleend bij beschikking van de minister.
Artikel 7
Mijnbouwrechten kunnen worden verkregen, indien deze betreffen:
a. radio-actieve delfstoffen en koolwaterstoffen, uitsluitend door Staatsondernemingen.
b. bauxiet, uitsluiten door Staats- en particuliere ondernemingen.
c. andere delfstoffen en bouwmaterialen, door zowel Staats- en particuliere ondernemingen
als ook door natuurlijke personen.
Artikel 8
1. Een houder van een mijnbouwrecht dient in Suriname kantoor te houden waarin een
exemplaar van alle technische verslaglegging inzake de betreffende werkzaamheden
aanwezig moet zijn en dient daarin regelmatig boek te houden met geregelde jaarlijkse
afsluitingen.
2. Indien de houder van een mijnbouwrecht een natuurlijke persoon is, dient deze
ingezetene van Suriname en handelingsbekwaam te zijn.
3. De niet in Suriname gevestigde houder van een mijnbouwrecht dient in Suriname over
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 253
zodanige kantoorruimte te beschikken dat de in het eerste lid genoemde voorschriften op
degelijke wijze moeten kunnen worden nagekomen.
Artikel 9
1. Mijnbouwrechten kunnen slechts worden verleend indien ten genoegen van de Minister
door de aanvrager o.m. is aangetoond:
zijn financiële positie, technisch vermogen, organisatorische bekwaamheid en ervaring met
betrekking tot de delfstof(fen) waarvoor een mijnbouwrecht wordt aangevraagd.
Artikel 10
1. De aanvraag tot het verkrijgen van een mijnbouwrecht zal in de Nederlandse taal
geschieden en schriftelijk in drievoud worden verzonden aan de Minister. Alle bescheiden
moeten zijn voorzien van een datum en een ondertekening met vermelding van de
hoedanigheid van de ondertekenaar.
2. De aanvraag dient melding te maken van alle noodzakelijke gegevens van de aanvrager, in
ieder geval:
a. met betrekking tot natuurlijke personen: naam en voornamen, geboortedatum en plaats,
nationaliteit, ingezetenschap van Suriname en adres;
b. met betrekking tot een rechtspersoon of maatschap: naam, soort van rechts-persoon of
maatschap, het op haar toepasselijk recht, de plaats van oprichting en vestiging, naam en
adres van een vertegenwoordiger in Suriname, het maatschappelijk, geplaatst en het gestort
kapitaal alsmede de namen en adressen van de bestuurders en degenen die de
rechtspersoon of maatschap aan derden mogen verbinden.
3. Aan de eerste aanvraag, zal worden toegevoegd:
a. met betrekking tot natuurlijke personen:
een uittreksel uit het bevolkingsregister of een bewijs waaruit zijn identiteit blijkt;
b. met betrekking tot rechtspersonen en maatschappen:
- een gewaarmerkt exemplaar van de statuten;
- een afschrift van de laatst verschenen balans met exploitatierekening, winst- en
verliesrekening, rapport van de accountant en de Raad van Commissarissen of soortgelijk
orgaan en de goedkeuring van de jaarrekening door de Algemene vergadering van
Aandeelhouders of soortgelijk orgaan;
- een lijst met naam en voornamen, nationaliteit, beroep en adres van de voorzitter en leden
van de Raad van Commissarissen of soortgelijk orgaan;
- de geloofsbrieven van de ondertekenaar.
4. Gegevens genoemd in het derde lid van dit artikel behoeven bij een tweede en volgende
aanvraag niet vermeld te worden indien deze nog gelden doch de aanvrager zal melding
maken van de reeds gedane verstrekking met de verklaring dat deze gegevens nog steeds
van toepassing zijn.
5. Iedere wijziging ten aanzien van de gegevens genoemd in het derde lid van dit artikel
zullen onmiddellijk aan de Minister worden meegedeeld.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 254
6. De Minister kan te allen tijde aanvullende gegevens buiten die genoemd in het tweede en
het derde lid van dit artikel, van de aanvrager van een mijnbouwrecht verlangen.
OVERDRACHT EN VERHUUR
Artikel 11
1. Het recht tot verkenning en het recht tot kleinmijnbouw zijn niet overdraagbaar en
kunnen niet in huur of gebruik worden afgestaan.
2. Het recht tot exploratie, het recht tot exploitatie alsmede het recht tot exploitatie van
bouwmaterialen mogen slechts geheel of gedeeltelijk worden overgedragen, in gebruik of in
huur worden afgestaan aan derden, na schriftelijke goedkeuring van het gezag dat tot de
verlening van dat recht bevoegd is en wel aan personen of ondernemingen die voldoen aan
de vereisten die gelden voor een aanvrager van het desbetreffende recht.
3. Degenen aan wie het recht genoemd in het tweede lid van dit artikel is overgedragen, in
gebruik of huur afgestaan, zijn hoofdelijk voor het geheel verbonden met betrekking tot alle
verplichtingen die betrekkingen hebben op hetgeen hen is overgedragen, in huur of gebruik
afgestaan.
4. Het recht tot exploitatie alsmede het recht tot exploitatie van bouwmaterialen zijn zakelijk
onroerende rechten. De executie daarvan vindt slechts plaats na goedkeuring van het gezag
tot de verlening van dit recht bevoegd, en de executant kan slechts overdragen aan een
derde die geheel voldoet aan de vereisten waarvan de aanvrager van het betreffende recht
moet voldoen.
Artikel 12
Een voorgenomen beding waarbij een houder van een mijnbouwrecht de verplichting op
zich zal nemen zijn recht over te dragen, in huur of gebruik af te staan zal vooraf worden
meegedeeld aan het gezag tot de verlening van dat recht bevoegd, welk gezag binnen twee
maanden zich tegen dit beding kan verzetten. Het niet doen van een verzet houdt geen
goedkeuring bedoeld in het tweede lid van artikel 11 in.
REGISTRATIE
Artikel 13
1. Bij Staatsbesluit wordt de registratie ten hypotheekkantore geregeld met betrekking tot
de in dat Staatsbesluit genoemde mijnbouwrechten. Het in het Staatsbesluit ingestelde
register zal openbaar zijn en daarop zal het negatief registersysteem van toepassing zijn.
2. Een verlening, overdracht of bezwaring van een mijnbouwrecht is van kracht door de
inschrijving daarvan in het in het eerste lid van dit artikel bedoelde register.
3. De houder van een vóór de datum van inwerkingtreding van dit decreet verkregen
vergunning of concessie inzake mijnbouwwerkzaamheden is, op straffe van verval van zijn
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 255
rechten, verplicht binnen twee jaren na inwerkingtreding van het Staatsbesluit bedoeld in
het eerste lid van dit artikel, inschrijving te doen van zijn verkregen recht.
BEEINDIGING EN INTREKKING
Artikel 14
Mijnbouwrechten worden beëindigd door:
1. verstrijken van de termijn waarvoor zij zijn verleend;
2. afstand;
3. intrekking.
Artikel 15
Het recht tot verkenning en het recht tot exploratie zullen niet beëindigen door het
verstrijken van de termijn waarvoor zij zijn verleend indien de houder van het betreffende
recht op grond van artikel 23 respectievelijk artikel 27, tijdig verlenging heeft aangevraagd
en de verlenging niet geweigerd is.
Artikel 16
1. Bij het beëindigen van een mijnbouwrecht zal de houder van het recht, naar genoegen
van de Minister, alle noodzakelijke maatregelen treffen in het belang van de openbare
veiligheid, de conservering van de afzetting, het opnieuw bruikbaar maken van het
betrokken terrein en de bescherming van het milieu.
2. Indien de houder van het recht als bedoeld in het eerste lid van dit artikel in gebreke blijft
de in dat lid genoemde maatregelen te treffen, kan de Staat zich door de rechter doen
machtigen om, op kosten van de houder van dit recht genoemde maatregelen te doen
uitvoeren.
3. Tenzij anders bij de verlening van een mijnbouwrecht is bepaald of overeengekomen is de
houder of gewezen houder van een mijnbouwrecht gerechtigd om binnen zes maanden na
de datum van beëindiging van genoemd recht, alle hem in eigendom toebehorende en op
het terrein waarop het recht gevestigd is (was) aanwezige roerende goederen tot zich te
nemen. In gelijke zin mag hij, doch na machtiging van de Minister, opstallen, die naar het
oordeel van de Minister niet noodzakelijk zijn voor de conservering van de afzetting,
afbreken en tot zich nemen.
Artikel 17
1. De houder van een mijnbouwrecht die geheel of gedeeltelijk afstand wenst te doen van
dat recht zal te dien einde een verzoek doen bij de Minister.
Dit verzoek zal:
a. voor het recht tot verkenning, niet later dan één maand;
b. voor het recht tot exploratie, niet later dan drie maanden;
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 256
c. voor het recht tot exploitatie, niet later dan twee jaren, voor de voorgenomen datum van
afstand worden gedaan.
In geval van gedeeltelijke afstand zal het verzoek:
a. inhouden een omschrijving van het gebied, dat resteert met opgave van de geografische
coördinaten van de begrenzing, nader aangeduid op een door een landmeter in Suriname
vervaardigde figuratieve kaart in triplo, waarop de vorm zijnde een polygoon met betrekking
tot het oorspronkelijk gebied waar het recht betrekking op heeft en die met betrekking tot
het gebied, dat zal resteren en op de zelfde schaal als de kaart waarop het oorspronkelijk
mijnbouwrecht was verleend;
b. melding maken van de bijzonderheden betreffende de in het af te stane gebied verrichte
werkzaamheden.
2. De Minister zal aan de afstand die voorwaarden verbinden, als hem, met betrekking tot de
openbare veiligheid, de conservering van de afzetting en het opnieuw bruikbaar maken van
het af te stane terrein, geraden voorkomt.
3. De Minister zal aan het verzoek tot afstand geen goedkeuring hechten indien en zolang
niet voldaan is aan de in het tweede lid van dit artikel bedoelde voorwaarden.
4. Hij die geheel of gedeeltelijk afstand doet van een mijnbouwrecht is verplicht een
eindverslag van zijn mijnbouwwerkzaamheden in het afgestane terrein verricht, bij de
Minister in te dienen.
Artikel 18
1. De Minister is bevoegd een verleend mijnbouwrecht op te schorten of in te trekken indien
de houder van dat recht:
a. behoudens overmacht, niet voldoet aan wettelijke voorschriften en opgelegde of
overeengekomen voorwaarden van toepassing op het betreffende recht;
b. zijn mijnbouwrecht overgedragen, in huur of gebruik afgestaan heeft, zonder
voorafgaande goedkeuring zoals bedoeld in artikel 11;
c. de mededeling van een voorgenomen beding tot overdracht, huur of gebruik, bedoeld in
artikel 12 achterwege heeft gelaten;
d. binnen drie maanden na te zijn verschuldigd niet voldaan heeft aan enige betaling aan de
Overheid;
e. gerechtelijk veroordeeld is wegens onwettige of ongeoorloofde exploitatie;
f. geweigerd heeft uitvoering te geven aan een arbitrale uitspraak bedoeld in het tweede lid
van artikel 62.
2. Opschorting of intrekking bedoeld in het eerste lid van dit artikel zal niet plaatsvinden
alvorens de Minister de houder van het mijnbouwrecht in gebreke heeft gesteld met
vermelding van hetgeen specifiek van hem wordt verlangd en van een termijn, niet langer
dan dertig dagen, waarbinnen alsnog aan het gestelde voldaan moet worden.
3. Door de intrekking eindigt het mijnbouwrecht met dien verstande dat alle vóór de 7
datum van beëindiging uit het betreffende mijnbouwrecht voortvloeiende
aansprakelijkheden en verplichtingen blijven bestaan.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 257
ONTDEKKING VAN DELFSTOFFEN
Artikel 19
Een houder van een mijnbouwrecht is verplicht, van iedere delfstofafzetting, binnen dertig
dagen na die ontdekking, de Minister daarvan in kennis te stellen met toevoeging van alle
beschikbare gegevens daaromtrent.
RESERVERING VAN TERREIN
Artikel 20
1. Bij Staatsbesluit kunnen, gedurende een bepaalde periode met betrekking tot bepaalde
delfstoffen, gebieden of terreinen worden gereserveerd:
a. in het algemeen belang;
b. voor verlening van mijnbouwrechten onder bijzondere voorwaarden.
2. De vóór de datum van het in het eerste lid van dit artikel genoemde Staatsbesluit op het
te reserveren gebied bestaande mijnbouwrechten worden geëerbiedigd.
HOOFDSTUK IV
RECHT TOT VERKENNING
DE AANVRAAG
Artikel 21
1. De aanvraag ter verkrijging van het recht tot verkenning zal overeenkomstig artikel 10
plaatsvinden en zal aangeven:
a. de vorm, zijnde een polygoon, van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan; de
geografische coördinaten van de hoekpunten van deze polygoon, één en ander nader
aangeduid op een door een landmeter in Suriname vervaardigde figuratieve kaart in triplo,
schaal 1:100.000 naar de door het Centraal Bureau Luchtkartering uitgegeven topografische
kaart van dezelfde schaal, aangevende de grenzen van het terrein waaromtrent het verzoek
wordt gedaan;
b. de delfstof(fen) waaromtrent de aanvraag gedaan wordt;
c. het werkprogramma volgens hetwelk de aanvrager zich voorneemt werkzaamheden uit te
voeren met inbegrip van (een) tijdschema(s), overzicht(en) van te maken kosten, in te zetten
materieel en arbeid.
2. Indien nog nadere gegevens nodig zijn of verstrekte gegevens modificaties behoeven, zal
de Minister hiervan schriftelijk mededeling doen aan de aanvrager.
VERLENING EN DUUR VAN HET RECHT EN GROOTTE VAN HET GEBIED
Artikel 22
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 258
1. Het recht tot verkenning wordt, met inachtneming van het derde lid van artikel 6 verleend
voor een periode van maximaal twee jaren en kan slechts eenmaal worden verlengd met
een periode van één jaar.
2. Het recht tot verkenning wordt verleend voor een terrein niet groter dan 200.000
hectaren.
RECHTEN
Artikel 23
1. De houder van het recht tot verkenning heeft, met uitsluiting van anderen, het recht om
verkenningswerkzaamheden uit te voeren in of op het verkenningsterrein met betrekking tot
de delfstof(fen) waarvoor het recht is verleend.
2. Hij is voorts gerechtigd:
a. het terrein waarop zijn recht betrekking heeft, voor verkenningsdoeleinden te betreden;
b. kampen en tijdelijke gebouwen op het verkenningsterrein op te zetten voor zijn personeel
en materieel, nodig voor genoemde verkenningswerkzaamheden;
c. beschikking te hebben over monsters verkregen uit noodzakelijk onderzoek en deze aan te
wenden voor proeven en analyses;
d. na verkregen toestemming van de Minister, monsters naar het buitenland te vervoeren.
PLICHTEN
Artikel 24
De houder van het recht tot verkenning is verplicht:
a. verkenningswerkzaamheden uit te voeren volgens het overeengekomen werk-
programma, tijdschema en overzichten;
b. bij ontdekking van delfstofindicatie(s) de Minister binnen dertig dagen na die ontdekking,
daarvan in kennis te stellen;
c. kwartaalsgewijs verslag omtrent zijn uitgevoerde werkzaamheden uit te brengen aan de
Minister;
d. jaarlijks aan de Minister aan te bieden een verslag waarin is vermeld de
wetenschappelijke en technische resultaten van de werkzaamheden van het betreffende
jaar met bijvoeging van de nodige kaarten, profielen, diagrammen en tabellen alsmede een
staat van de gemaakte kosten en verder een staat van het personeelsbestand naar
nationaliteit;
e. aan de Minister opgave te doen van alle onbewerkte gegevens, proeven en analyses,
gedetailleerde verslagen en interpretaties, als door de Minister nodig geacht;
f. binnen twee maanden na beëindiging van zijn recht ingevolge het eerste lid van artikel 22,
een eindverslag in te dienen bij de Minister, omtrent de verrichte werkzaamheden en de
daaruit verkregen resultaten;
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 259
g. de helft van elk onder c van het tweede lid van artikel 23 bedoeld monster, in Suriname
ter beschikking te houden.
HOOFDSTUK V
RECHT TOT EXPLORATIE
DE AANVRAAG
Artikel 25
1. De aanvraag ter verkrijging van het recht tot exploratie zal overeenkomstig artikel 10
plaatsvinden en zal aangeven:
a. de vorm zijnde een polygoon, van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan; de
geografische coördinaten van de hoekpunten van deze polygoon, één 9
en ander nader aangeduid op een landmeter in Suriname vervaardigde figuratieve kaart in
triplo, schaal 1:100.000 naar de door het Centraal Bureau Luchtkartering uitgegeven
topografische kaart van dezelfde schaal, aangevende de grenzen van het terrein
waaromtrent het verzoek wordt gedaan;
b. een opgave van de in en in de nabijheid van het aangevraagde terrein aanwezige dorpen
van in stamverband wonende personen;
c. de delfstof(fen) waarvoor de aanvraag wordt gedaan;
d. een algemeen werkprogramma volgens hetwelk de aanvrager voornemens is
werkzaamheden uit te voeren gedurende de termijn van het te verlenen recht tot exploratie
alsmede een gedetailleerd werkprogramma met betrekking tot de eerste twaalf maanden
met bijvoeging van (een) tijdschema(s), de kosten van het project en in te zetten personeel
en materieel;
e. een verklaring waarin de aanvrager zich verbindt een bepaald minimum geldsbedrag uit te
geven gedurende de eerste periode van het te verlenen recht tot exploratie bedoeld in het
eerste lid van artikel 27.
2. Indien nog nadere gegevens nodig zijn of verstrekte gegevens modificaties behoeven, zal
de Minister hiervan schriftelijk mededeling doen aan de aanvrager.
3. De Minister kan van de aanvrager eisen of een bewijs van storting bij óf een bankgarantie
van een in Suriname gevestigde bankinstelling, van een bedrag dat naar zijn oordeel gewenst
is met betrekking tot de verklaring genoemd in het eerste lid onder e.
Artikel 26
1. Indien de aanvraag bedoeld in artikel 25 gedaan wordt door de houder van het recht tot
verkenning die aan alle overeengekomen verplichtingen heeft voldaan, zal de Minister alle
maatregelen treffen om op korte termijn tot overeenstemming met de aanvrager te
geraken.
2. Het met betrekking tot dezelfde delfstoffen reeds aan de aanvrager verleende recht tot
verkenning blijft van rechtswege van kracht tot het tijdstip waarop de beslissing omtrent de
in het lid van dit artikel bedoelde aanvraag is genomen.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 260
VERLENING
Artikel 27
1. Het recht tot exploratie wordt, met inachtneming van het derde lid van artikel 6, verleend
voor een periode van niet langer dan drie jaren. Deze eerste periode kan tweemaal worden
verlengd voor een periode van telkens twee jaren, indien de houder van het verleende recht
zijn werkzaamheden volgens het overeengekomen programma, in de aan de verlenging
voorafgaande periode naar tevredenheid van de Minister heeft uitgevoerd en als direkte
kosten tenminste het voor de voorafgaande periode gecommitteerd minimum geldsbedrag
heeft uitgegeven en onder de voorwaarde dat de aanvrager voor de direkt volgende periode
zich opnieuw verbindt een bepaald minimum geldsbedrag uit te geven.
2. Het recht tot exploratie wordt verleend voor een aaneengesloten terrein niet groter dan
40.000 ha. Bij iedere verlenging zoals aangegeven in het eerste lid van dit artikel, zal de
grootte van het terrein worden verminderd met tenminste 25% van de in de eerste periode
geldende oppervlakte, naar keuze van de houder van het 10
exploratierecht, met dien verstande dat het resterende terrein een aaneengesloten geheel
vormt.
3. Aan geen ander zal gedurende dezelfde periode het recht tot exploratie worden verleend
in hetzelfde gebied, voor dezelfde delfstof(fen).
4. Alvorens tot verlening van het recht tot exploratie over te gaan, kan de Minister een
overeenkomst met de aanvrager aangaan inzake de bijzondere voorwaarden waaronder het
recht tot exploratie zal worden uitgeoefend.
RECHTEN
Artikel 28
1. De houder van het recht tot exploratie heeft, met uitsluiting van anderen, het recht om
opsporingswerkzaamheden uit te voeren in of op het exploratieterrein met betrekking tot de
delfstof(fen) waarvoor het recht is verleend.
2. Hij is voorts gerechtigd:
a. het exploratieterrein voor de in het eerste lid genoemde werkzaamheden, te betreden;
b. gaten te boren voor monsterverzameling alsmede uitgravingen en ondergrondse
werkzaamheden te verrichten welke naar zijn oordeel noodzakelijk zijn;
c. kampen en tijdelijke gebouwen op het exploratieterrein op te zetten voor personeel en
materieel nodig voor genoemde exploratiewerkzaamheden;
d. de nodige infrastructurele werken aan te brengen;
e. de in het exploratieterrein verzamelde geologische monsters aan te wenden voor proeven
en analyses;
f. na verkregen toestemming van de Minister, monsters naar het buitenland te vervoeren.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 261
PLICHTEN
Artikel 29
De houder van het recht tot exploratie is verplicht:
a. binnen drie maanden na verlening van het recht tot exploratie een aanvang te maken met
zijn exploratiewerkzaamheden en deze werkzaamheden zonder onderbreking van langer dan
vier maanden, voort te zetten, tenzij door de Minister een langere periode van onderbreking
is toegestaan;
b. de exploratiewerkzaamheden in overeenstemming met het overeengekomen
werkprogramma uit te voeren en ieder jaar een gedetailleerd programma voor het daarop
volgend jaar over te leggen; wijzigingen in het werkprogramma kunnen slechts worden
aangebracht na verkregen goedkeuring van de Minister;
c. van iedere ontdekking van delfstofafzetting(en) de Minister daarvan binnen dertig dagen
na die ontdekking, in kennis te stellen;
d. als directe kosten het minimum geldbedrag zoals aangegeven bij de verlening van het
recht tot exploratie, aan te wenden;
e. volledige en nauwkeurige staten bij te houden, waaruit ondermeer zal blijken:
- aantal geboorde gaten met eventuele boorgatdiagrammen, boorgatmetingen,
boorgatprofielen en dergelijke;
- ontdekte delfstofafzetting(en);
- onbewerkte gegevens verkregen uit geologisch, geochemisch en geofysisch onderzoek;
- alle ander werk verricht in verband met de exploratiewerkzaamheden;
- aantal personen naar nationaliteit, ingezet bij de exploratiewerkzaamheden hier te lande;
- gedane uitgaven met betrekking tot de exploratiewerkzaamheden;
- alle overige zaken die zijn of zullen worden voorgeschreven.
De Minister zal te allen tijde inzage in genoemde staten kunnen hebben;
f. zich te onthouden van commerciële productie; voor verhandeling van uit proefproductie
verkregen producten, is goedkeuring van de Minister vereist;
g. de helft van elk monster c.q. boormonster, hier te lande ter beschikking te houden;
h. kwartaalsgewijs verslag omtrent zijn uitgevoerde werkzaamheden uit te brengen aan de
Minister;
i. jaarlijks aan de Minister aan te bieden een verslag waarin is vermeld de wetenschappelijke
en technische resultaten van de werkzaamheden van het betreffende jaar met bijvoeging
van de nodige kaarten, profielen, diagrammen en tabellen alsmede een staat van de
gemaakte kosten;
j. aan de Minister opgave te doen van alle onbewerkte gegevens, proeven en analyses,
gedetailleerde verslagen en interpretaties, als door de Minister nodig geacht;
k. indien hij een onderneming is, ieder jaar binnen drie maanden na goedkeuring van de
jaarrekening, de jaarstukken aan te bieden aan de Minister;
l. de heffing bedoeld in het eerste lid van artikel 63 te voldoen.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 262
HOOFDSTUK VI
RECHT TOT EXPLOITATIE
AANVRAAG
Artikel 30
1. De aanvraag ter verkrijging van het recht tot exploitatie dient met inachtneming van
artikel 10 niet langer dan zes maanden voorafgaande aan de beëindiging van het recht tot
exploratie te worden gedaan.
2. De aanvraag zal aangeven:
a. de vorm, zijnde een polygoon van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan, de
geografische coördinaten van de hoekpunten van deze polygoon, één en ander nader
aangeduid op een door een landmeter in Suriname vervaardigde figuratieve kaart in triplo
op een schaal, niet kleiner dan 1:50.000, naar de door het Centraal Bureau Luchtkartering
uitgeven topografische kaart van dezelfde schaal, aangevende grenzen van terrein
waaromtrent het verzoek wordt gedaan;
b. de naam (namen) van de delfstof(fen) die gewonnen zal (zullen) worden;
c. bijzonderheden van de delfstofafzetting met een uitgebreid verslag omvattende de
bijzonderheden van alle aangetoonde delfstoffen, bewezen, geschatte en waarschijnlijke
reserves, een en ander volgens internationaal aanvaarde normen alsmede een technologisch
verslag van winnings- en behandelingsmogelijkheden;
d. een programma op grond waarvan de aanvrager voornemens is de winnings-
werkzaamheden uit te voeren met bijbehorend tijdschema;
e. het te installeren productievermogen en een geschatte totaal van de opbrengsten uit de
delfstofafzetting;
f. een voorspelling van het te investeren kapitaal, de exploitatiekosten en
verkoopopbrengsten alsmede de voorgenomen wijze van financiering;
g. een plan van de in te zetten hier te lande geproduceerde goederen en verleende diensten;
h. een plan voor de opleiding van en overdracht van kennis aan Surinamers;
i. een plan van werkzaamheden met betrekking tot het opnieuw bruikbaar maken van
uitgemijnd land.
3. Indien nog nadere gegevens nodig zijn of verstrekte gegevens modificaties behoeven, zal
de Minister hiervan schriftelijk mededeling doen aan de aanvrager.
Artikel 31
1. Indien de aanvraag bedoeld in artikel 30 gedaan wordt door de houder van het recht tot
exploratie die een delfstofafzetting van mogelijke commerciële waarde in het
exploratieterrein heeft ontdekt en bovendien aan alle overeengekomen verplichtingen heeft
voldaan, zal de Minister alle maatregelen treffen om op korte termijn tot overeenstemming
met de aanvrager te geraken.
2. Het met betrekking tot dezelfde delfstoffen reeds aan de aanvrager verleende recht tot
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 263
exploratie blijft van rechtswege van kracht tot het tijdstip waarop de beslissing omtrent de in
het eerste lid van dit artikel bedoelde aanvraag is genomen.
PARTICIPATIE VAN DE STAAT
Artikel 32
1. De Staat heeft het recht van optie tot deelname in de exploitatie.
2. Indien de Staat voornemens is gebruik te maken van het optierecht bedoeld in het vorig
lid, zal de Minister, binnen 2 maanden na ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 30,
de aanvrager van dit voornemen verwittigen.
VERLENING EN DUUR VAN HET RECHT EN GROOTTE VAN HET GEBIED
Artikel 33
1. Het recht tot exploitatie wordt, met inachtneming van het derde lid van artikel 6, verleend
voor een periode van niet langer dan vijf en twintig jaren en kan onder de dan overeen te
komen voorwaarden worden verlengd. Indien de houder van het recht tot exploitatie
gebruik wenst te maken van de mogelijkheid van verlenging zal hij daartoe, niet later dan
twee jaren voorafgaande aan de beëindiging van zijn recht, een aanvraag tot de Minister
richten waarin zijn wenst tot verlenging wordt te kennen gegeven.
2. Het recht tot exploitatie wordt verleend voor een terrein in totaal niet groter dan 10.000
hectaren.
RECHTEN
Artikel 34
1. De houder van het recht tot exploitatie is met uitsluiting van anderen gerechtigd in of op
het exploitatieterrein delfstoffen waarvoor zijn recht is verleend te ontginnen, met
inachtneming van de wettelijke regelingen en overeengekomen voorwaarden.
2. Hij is voorts gerechtigd:
a. de in het eerste lid van dit artikel bedoelde ontgonnen delfstoffen te bewerken, te
verwerken, te transporteren en te verhandelen overeenkomstig de bij de verlening van het
recht tot exploitatie overeengekomen voorwaarden;
b. alle werken en gebouwen in of op het exploitatieterrein op te zetten en te houden voor
de ontginning en verwerking van de delfstoffen waarvoor zij recht is verleend.
Indien het exploitatieterrein domeinland betreft, is hij tevens gerechtigd gebouwen bestemd
voor bewoning ten behoeve van zijn personeel op te zetten.
De houder van het mijnbouwrecht heeft ten aanzien van de hier bedoelde werken en
gebouwen het recht van opstal;
c. verkennings- en exploratiewerkzaamheden in of op het exploitatieterrein voort te zetten
met betrekking tot de delfstof(fen) waarvoor zijn recht is verleend;
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 264
d. in of op zijn exploitatieterrein voorkomende houtopstand en bouwmaterialen, te
gebruiken en te verwerken voor het opzetten en instandhouden van de in dit lid sub b
bedoelde werken en gebouwen, voorzover het exploitatieterrein domeinland betreft.
De Minister kan hieromtrent voorwaarden stellen.
Voor de verhandeling van gekapte en gerooide bomen en van uitgegraven bouwmaterialen,
is toestemming van het daartoe bevoegde gezag vereist;
e. indien het exploitatieterrein domeinland betreft, daarop aard- en boomvruchten alsmede
groenten ten behoeve van de dagelijkse voeding zijner personeel te verbouwen. Het is hem
verboden zonder toestemming van het bevoegde gezag belast met
landbouwaangelegenheden en zonder inachtneming van de bestaande en nader door
bedoeld gezag te bepalen voorwaarden, op genoemd exploitatieterrein landbouw voor
commerciële doeleinden uit te oefenen.
PLICHTEN
Artikel 35
De houder van het recht tot exploitatie is verplicht:
a. tijdig een aanvang te maken met de overeengekomen werkzaamheden en deze zonder
onderbreking voort te zetten, tenzij daartoe toestemming is verleend door de Minister,
onder de dan overeen te komen voorwaarden;
b. de ligging van het exploitatieterrein in het veld duidelijk aan te geven;
c. bij het opzetten van gebouwen bestemd voor bewoning de wettelijke voorschriften met
betrekking tot het bouwen van woonhuizen in stedelijke gebieden, in acht te nemen;
d. jaarlijks uiterlijk dertig november, opgave te doen van de voor het komende jaar
voorgenomen productie- en exporthoeveelheden, te importeren grond- en/of hulpstoffen,
brandstoffen, kapitaalgoederen en andere goederen nodig voor zijn werkzaamheden, met
de importwaarden, alsmede een schatting van de exportwaarde en opbrengsten, de te
betalen heffingen en het te financiëren bedrag;
e. volledige en nauwkeurige staten bij te houden waarin technische en financiële gegevens
van alle werkzaamheden kunnen worden nagegaan;
f. jaarlijks opgave te doen van de nog onder zijn recht vallende bewezen, geschatte en
waarschijnlijke reserves, met daarop van toepassing zijnde kaarten, geologische rapporten,
analyses van delfstoffen, luchtopnamen, boorprofielen alsmede van alle andere gegevens
die daarmee verband houden;
g. ieder kwartaal verslag van zijn werkzaamheden uit te brengen aan de Minister, welk
verslag onder andere zal bevatten:
- de geproduceerde, bewerkte, verhandelde en geëxporteerde hoeveelheden delfstof of
delfstofconcentraat, met de samenstelling;
- de voorraden ontgonnen delfstof en/of delfstofconcentraat met de samenstelling;
- de productie- en exportwaarde van de delfstof of delfstofconcentraat;
- de afzetmarkten en landen van bestemming;
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 265
- de geïmporteerde hoeveelheden, grond- en of hulpstoffen, soorten brandstoffen,
kapitaalgoederen en alle andere goederen nodig voor de werkzaamheden en de
importwaarden daarvan;
- de betaalde of te betalen heffingen en belastingen;
- aantal werknemers, naar nationaliteit en het verloond bedrag;
h. jaarlijks, niet later dan negentig dagen na afsluiting van het boekjaar de Minister aan te
bieden, zijn jaarrapport van waaruit volledig inzicht kan worden verkregen omtrent de in het
betreffende jaar verrichte werkzaamheden, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot:
productie, investeringen, export, werkgelegenheid, winst- en verliesrekening;
i. indien hij een onderneming is, jaarlijks niet later dan drie maanden na goedkeuring van de
jaarrekening, de jaarstukken aan te bieden aan de Minister;
j. desgevraagd de Minister alle additionele informatie te verschaffen, die hij nodig acht;
k. de heffingen bedoeld in het tweede lid van artikel 63 en in artikel 65 te voldoen.
HOOFDSTUK VII
KLEIN MIJNBOUW
ALGEMEEN
Artikel 36
1. Op kleinmijnbouw zijn de bepalingen van de artikelen 9, 12, 15 en van de hoofdstukken IV,
V, VI en VIII van dit decreet niet van toepassing.
2. Het recht tot kleinmijnbouw kan slechts worden verleend voor delfstoffen bedoeld in
artikel 5 sub d.
3. Kleinmijnbouw kan slechts worden uitgeoefend in gebieden aangewezen bij beschikking
van de Minister, welke beschikking in het Staatsblad wordt gepubliceerd. Terreinen waarop
reeds mijnbouwrechten zijn verleend, zullen niet voor kleinmijnbouw worden bestemd.
4. Het recht genoemd in het tweede lid van dit artikel kan slechts worden verleend aan
natuurlijke personen die ingezetenen zijn van Suriname.
5. Het recht genoemd in het tweede lid van dit artikel kan slechts voor één gebied worden
verleend.
6. Het recht genoemd in het tweede lid van dit artikel wordt slechts verleend voor een
aaneengesloten terrein niet groter dan 200 hectaren.
AANVRAAG
Artikel 37
1. De aanvraag ter verkrijging van het recht tot kleinmijnbouw zal overeenkomstig artikel 10
plaatsvinden en aangeven:
a. de vorm zijnde een polygoon van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan, de
geografische coördinaten van de hoekpunten van deze polygoon, één en ander nader
aangeduid op een door een landmeter in Suriname vervaardigde figuratieve kaart in triplo
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 266
op een schaal niet kleiner dan 1:50.000, naar de door het Centraal Bureau Luchtkartering
uitgegeven topografische kaart van dezelfde
schaal, aangevende de grenzen van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan;
b. de delfstof(fen) waarvoor dit recht wordt aangevraagd;
c. de wijze waarop de aanvrager voornemens is de werkzaamheden verbandhoudende met
de uitoefening van zijn recht, te verrichten.
2. Bij beschikking van de Minister, te publiceren in het Staatsblad, kunnen nadere
voorschriften met betrekking tot de aanvraag worden gegeven.
VERLENING
Artikel 38
1. Het recht tot kleinmijnbouw wordt verleend voor een periode niet langer dan twee jaren,
welke periode telkens verlengd kan worden met een volgende periode van niet langer dan
twee jaren.
2. De Minister is bevoegd bij de verlening van het recht tot kleinmijnbouw bijzondere
voorwaarden te stellen in verband met de wijze van ontginnen.
RECHTEN
Artikel 39
1. De houder van het recht tot kleinmijnbouw heeft met uitsluiting van anderen, de
bevoegdheid tot verkennen, exploreren en exploiteren van de delfstof(fen) in of op het
terrein waarvoor het recht is verleend.
Hij is voorts bevoegd:
a. alle werken en gebouwen in of op dat terrein op te zetten die nodig zijn voor het
verrichten van zijn werkzaamheden;
b. in of op dat terrein voorkomende houtopstand op bouwmaterialen, te gebruiken en te
verwerken voor het opzetten en in stand houden van bedoelde werken en gebouwen,
voorzover dat terrein domeinland is;
c. indien dat terrein domeinland is, aard- en boomvruchten alsmede groenten te verbouwen
ten behoeve van de dagelijkse voeding van hem en zijn personeel;
e. technische- en administratieve bijstand aan te vragen bij de Minister. Deze bijstand zal
voorzover mogelijk kosteloos worden verstrekt.
PLICHTEN
Artikel 40
De houder van het recht tot kleinmijnbouw is verplicht:
a. ieder kwartaal verslag uit te brengen aan de Minister waarin vermeld staat:
- het geïnvesteerde kapitaal;
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 267
- de exploitatiekosten;
- het aantal personen werkzaam op zijn terrein, hun naam, geboortedatum en hun
nationaliteit;
- de hoeveelheid grond verzet en delfstof(fen) ontgonnen;
b. wekelijks staten bij te houden van de hoeveelheid grond verzet en delfstof(fen)
ontgonnen;
c. zich te houden aan de gestelde voorwaarden;
d. heffingen bedoeld in de artikelen 64 en 65 te voldoen.
HOOFDSTUK VIII
BOUWMATERIALEN
ALGEMEEN
Artikel 41
1. Op bouwmaterialen genoemd in artikel 5 sub e zijn de bepalingen van de artikelen 9 en 15
en van de hoofdstukken IV, V, VI en VII van dit decreet niet van toepassing.
2. Aan de eigenaar van de grond, en de zakelijk of persoonlijk gerechtigde op domeingrond,
is toegestaan de daarin voorkomende bouwmaterialen voor persoonlijk- of gezinsgebruik te
ontginnen; genoemde materialen mogen in generlei vorm aan derden om niet of
bezwarende titel afgestaan worden en mogen niet buiten genoemde grond worden
gebracht, dan nadat het recht tot exploitatie van bouwmaterialen is verkregen.
3. Bij Staatsbesluit kunnen nadere voorschriften worden gegeven met betrekking tot het
beheer over bouwmaterialen.
AANVRAAG
Artikel 42
1. De aanvraag ter verkrijging van het recht tot exploitatie van bouwmaterialen zal
overeenkomstig artikel 10 plaatsvinden, en zal aangeven:
a. het soort bouwmateriaal waarvoor het recht wordt aangevraagd;
b. de voorgenomen wijze en geschatte duur van de exploratiewerkzaamheden, of de
voorgenomen jaarlijks te ontginnen hoeveelheid materiaal alsmede de voorgenomen wijze
van ontginnen;
c. de vorm zijnde een polygoon van het terrein waaromtrent het verzoek wordt gedaan, de
geografische coördinaten van de hoekpunten van deze polygoon, één en ander nader
aangeduid op een door een landmeter in Suriname vervaardigde figuratieve kaart in triplo
op een schaal niet kleiner dan 1 :20.000, naar de door het Centraal Bureau Luchtkartering
uitgegeven topografische kaart van dezelfde schaal, aangevende grenzen van het terrein
waaromtrent het verzoek wordt gedaan;
d. het voorgenomen plan van het opnieuw bruikbaar maken van het terrein na het
ontginnen.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 268
2. Bij Staatsbesluit kunnen nadere voorschriften worden gegeven met betrekking tot de
aanvraagprocedure.
VERLENING
Artikel 43
1. Het recht tot exploitatie van bouwmaterialen wordt verleend voor een periode niet langer
dan vijf jaren, welke periode telkens verlengd kan worden met een volgende periode van
niet langer dan vijf jaren.
2. Het recht tot exploitatie van bouwmaterialen wordt verleend voor een terrein niet groter
dan 400 hectaren.
3. Indien op de grond een genotsrecht rust kan het recht tot exploitatie van bouwmaterialen
slechts worden verleend aan de eigenaar van de grond danwel aan
degene die op domeinland een zakelijk of persoonlijk genotsrecht heeft.
4. Aan geen ander zal gedurende dezelfde periode een recht tot exploitatie van
bouwmaterialen in hetzelfde terrein worden verleend, waarop reeds een recht tot
exploitatie van bouwmaterialen geldig is.
5. De Minister kan bij de verlening van het recht die voorwaarden stellen die hij nodig acht in
verband met veiligheid, belangen van derden en behoud van het milieu.
RECHTEN
Artikel 44
1. De houder van het recht tot exploitatie van bouwmaterialen heeft met uitsluiting van
anderen, het recht om exploratie- en exploitatiewerkzaamheden te verrichten met
betrekking tot het soort bouwmateriaal, waar zijn recht betrekking op heeft.
2. Hij is voorts gerechtigd:
a. infrastructurele werken aan te leggen en gebouwen op te zetten voor personeel en
materiaal nodig voor genoemde exploratie- en exploitatiewerkzaamheden, in of op het
terrein waar zijn recht betrekking op heeft;
b. gebruik te maken van op het terrein waar zijn recht betrekking op heeft, voorkomende
houtopstand voor het aanleggen, opzetten en instandhouden van de onder a genoemde
infrastructurele werken en gebouwen;
c. aard- en boomvruchten alsmede groenten ten behoeve van de dagelijkse voeding zijner
personeel te verbouwen op het terrein waar het recht betrekking op heeft. Het is hem
verboden om zonder toestemming van het daartoe bevoegde gezag en zonder inachtneming
van bestaande en nader door het genoemd gezag te bepalen voorwaarden, op genoemd
terrein, voorzover dit domeinland betreft, commerciële landbouw uit te oefenen.
PLICHTEN
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 269
Artikel 45
De houder van het recht tot exploitatie van bouwmaterialen is verplicht:
a. ieder kwartaal verslag uit te brengen aan de Minister omtrent de voortgang en resultaten
van exploratiewerkzaamheden indien er daarvan sprake is;
b. de Minister tijdig vooraf in kennis stellen van zijn voornemen tot exploitatie over te gaan,
indien hieraan een fase van exploratiewerkzaamheden vooraf is gegaan;
c. dagelijkse staten bij te houden van de hoeveelheid ontgonnen materiaal;
d. ieder kwartaal verslag van zijn werkzaamheden uit brengen aan de Minister, welk verslag
onder andere zal bevatten:
- de geproduceerde hoeveelheden;
- de verhandelde hoeveelheden;
- indien geëxporteerd, land van bestemming met exportwaarde;
- de voorraden;
- een personeelsstaat naar nationaliteit, en het verloond bedrag;
- het bedrag betaald aan royalty.
e. jaarlijks uiterlijk dertig november bij de Minister een programma in te dienen waarin
aangegeven de voorgenomen exploratie- en/of exploitatiewerkzaamheden met inbegrip van
de voorgenomen hoeveelheid te ontginnen materiaal en de voorgenomen wijze van
ontginning, voor het komend kalenderjaar;
f. jaarlijks, niet later dan negentig dagen na afsluiting van het boekjaar de Minister aan
te bieden, zijn jaarrapport waaruit volledig inzicht kan worden verkregen omtrent de in het
betreffende jaar verrichte werkzaamheden, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot:
productie, investeringen, export, werkgelegenheid, winst- en verliesrekening;
g. zich strikt te houden aan eventuele voorwaarden verbonden aan de verlening van zijn
recht;
h. alle maatregelen in of op het terrein waar zijn recht betrekking op heeft, te treffen ter
bescherming van de veiligheid en gezondheid van personeel in het bijzonder en van de
gemeenschap in het algemeen alsmede ter bescherming van ecosystemen;
i. de Minister alle overige informatie te verschaffen die hij nodig acht;
j. de heffingen bedoeld in het tweede lid van artikel 64 en in artikel 65 te voldoen.
HOOFDSTUK IX
RECHTEN VAN DERDEN
Artikel 46
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. Particuliere grond:
terrein waarvan een ander dan de Staat het eigendomsrecht heeft, dan wel domeingrond
onder een zakelijke of persoonlijke titel uitgegeven.
b. Rechthebbenden:
degenen, die het eigendomsrecht of een ander zakelijk genotsrecht op particuliere grond
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 270
hebben.
c. Derde- belanghebbende:
degenen wier, uit een persoonlijk genotsrecht op particuliere grond voortvloeiende
belangen door het opsporen of ontginnen van delfstoffen kunnen worden geschaad.
Artikel 47
1. Rechthebbenden en derdebelanghebbenden van terreinen waarop een mijnbouwrecht is
verleend, zijn verplicht de houder van dit mijnbouwrecht toe te staan, werkzaamheden met
betrekking tot zijn verkregen recht uit te voeren op bedoelde terreinen:
a. mits zij door de houder van het mijnbouwrecht tijdig vooraf in kennis zijn gesteld van
diens voornemen tot zodanige werkzaamheden over te gaan met vermelding van het doel,
tijdstip en de locatie waar deze zullen geschieden;
b. tegen vooraf genoten of vooraf verzekerde schadeloosstelling, een en ander volgens de
bepaling van dit decreet.
2. De in het eerste lid aan rechthebbenden en derdebelanghebbenden opgelegde
verplichting strekt zich uit tot het door de houder van het mijnbouwrecht op het
desbetreffende terrein oprichten of bewerkstelligen van alle werken of werkzaamheden
nodig voor het opsporen of ontginnen binnen het terrein waarop het mijnbouwrecht
betrekking heeft.
De houder van het mijnbouwrecht heeft ten aanzien van de hier bedoelde werken het recht
van opstal.
Artikel 48
1. De houder van een mijnbouwrecht, zal de belangen van de rechthebbenden en
derdebelanghebbenden redelijkerwijs in acht nemen en zal zijn werkzaamheden op
zodanige wijze uitvoeren, dat de belangen van de rechthebbenden en
derdebelanghebbenden zo min mogelijk worden geschaad.
2. De houder van een mijnbouwrecht is verplicht de aan de rechthebbenden en
derdebelanghebbenden toegebrachte schade welke al of niet door zijn schuld is ontstaan
tengevolge van zijn werkzaamheden, te vergoeden.
3. Indien betrokken partijen niet tot overeenstemming kunnen geraken omtrent de aard en
omvang van de vergoeding bedoeld in het vorige lid kan de meest gerede partij een
rechterlijke uitspraak verzoeken.
4. De aanspraak op schadevergoeding, verschuldigd op grond van het tweede lid van dit
artikel en voor zover niet gegrond op een overeenkomst, verjaart, door verloop van vijf jaar
te rekenen van de dag, waarop de schade aan de rechthebbenden of
derdebelanghebbenden bekend is.
5. De houder van het mijnbouwrecht is echter niet verplicht tot vergoeding van schade door
mijnbouwwerkzaamheden toegebracht aan opstallen en beplantingen welke zijn tot stand
gekomen kennelijk met het doel om terzake daarvan schadevergoeding te ontvangen.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 271
Artikel 49
1. Indien door mijnbouwwerkzaamheden aan particuliere gronden of hetgeen daartoe
behoort, schade wordt toegebracht, zijn de rechthebbenden alsmede de derdebe-
langhebbenden bevoegd om in plaats van de ieder van hen toekomende schadevergoeding
in geld, te vorderen dat binnen een redelijke tijd de vroegere toestand door de houder van
het mijnbouwrecht wordt hersteld, tenzij daardoor het door de houder van het
mijnbouwrecht verrichten van mijnbouwwerkzaamheden wordt belemmerd of onmogelijk
wordt gemaakt, onverminderd het recht van de rechthebbenden en de
derdebelanghebbenden voor elke waardevermindering van de gronden en al hetgeen
daartoe behoort, welke na het herstel in de vroegere toestond mocht bestaan, krachtens
artikel 48 schadevergoeding te eisen. Zouden evenwel de kosten aan het herstel in de
vroegere toestand verbonden, het bedrag der schadevergoeding in geld overtreffen, dan zijn
de rechthebbenden en de derdebelanghebbenden verplicht zich met deze schadevergoeding
te vergenoegen.
Artikel 50
1. De houder van een mijnbouwrecht, die langdurig gebruik zal maken van het geheel of
gedeelte van een particuliere grond, zal op verzoek van de rechthebbende het geheel of een
gedeelte van het bedoeld terrein huren voor een huursom door partijen overeen te komen.
2. Indien het gehuurde terrein bedoeld in dit artikel langer dan zeven jaren in gebruik is van
de houder van het mijnbouwrecht of na afstand door deze in een staat verkeert niet langer
geschikt voor de bestemming waarvoor de rechthebbende dit voordien gebruikte, heeft de
rechthebbende het recht te eisen dat de houder van het desbetreffende mijnbouwrecht zijn
recht op dit terrein overneemt voor een prijs door partijen overeen te komen.
3. Indien betrokken partijen niet tot overeenstemming kunnen geraken omtrent de huursom
bedoeld in het eerste lid van dit artikel, of de prijs bedoeld in het tweede lid van dit artikel,
kan de meest gerede partij een rechterlijke uitspraak verzoeken. De kosten van dit geding
komen ten laste van de houder van het mijnbouwrecht, voorzover niet door de rechter
anders wordt beslist.
Artikel 51
1. De houder van een mijnbouwrecht zal, indien hij ten behoeve van mijnbouw-
werkzaamheden, de beschikking nodig heeft over particuliere gronden binnen het terrein,
waarop hij het recht heeft verkregen hetzij geheel, hetzij voor gedeelten, wenst over te
nemen, deze eerst bij minnelijke overeenkomst, tegen vooraf betaalde of verzekerde
schadeloosstelling trachten te verkrijgen.
2. Kunnen de houder van het mijnbouwrecht enerzijds en de rechthebbenden en
derdebelanghebbenden anderzijds, zich over de in het eerste lid bedoelde schadeloosstelling
niet verstaan, dan zal de meest gerede partij aan de Kantonrechter verzoeken de
schadeloosstelling te bepalen. De houder van het mijnbouwrecht kan daarbij ook verzoeken
te bepalen tot welk bedrag voor de betaling der nader vast te stellen schadeloosstelling
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 272
zekerheid zal kunnen worden gesteld.
3. Omtrent de vordering tot bepaling van het bedrag der zekerheid wordt eerst en vooraf bij
afzonderlijk vonnis uitspraak gedaan.
Artikel 52
1. Alleen de werkelijke waarde, die de particuliere gronden en al hetgeen daartoe behoort
uitsluitend voor de rechthebbenden dan wel door de derdebelanghebbenden hebben,
alsmede de werkelijke kosten en schade als bedoeld in artikel 48, komen in aanmerking.
2. Daarbij wordt gelet op de vermindering van waarde, welke de grond en al hetgeen
daartoe behoort, geacht wordt te hebben ondergaan van het ogenblik, dat de houder van
het mijnbouwrecht begonnen is van de grond gebruik te maken tot aan het ogenblik, dat de
rechthebbenden of derdebelanghebbenden die terugontvangen met het oog op het gebruik
dat van de gronden door de rechthebbenden of derdebelanghebbenden wordt gemaakt.
3. De meerdere waarde die de gronden of gedeelten daarvan waarover wordt beschikt in
verband met de voor de mijnbouwwerkzaamheden op te richten werken geacht worden te
zullen verkrijgen, komt bij de bepaling door de rechter van de huursom, de prijs of de
schadeloosstelling, niet in aanmerking.
4. Bij de berekening van de huursom, de prijs of de schadeloosstelling voor het beschikken
over gedeelten van gronden wordt ook acht geslagen op de waardevermindering, welke
voor de gedeelten, die niet door de houder van het mijnbouwrecht in gebruik worden
genomen, het noodzakelijk gevolg is van dat beschikking.
Artikel 53
Van alle, door de Kantonrechter krachtens dit decreet genomen beslissingen is, met
uitzondering van die, waarbij het bedrag der te stellen zekerheid is bepaald, hoger beroep
toegelaten.
Artikel 54
De bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn, voor zover daarvan bij
dit decreet niet wordt afgeweken, van toepassing op ieder geding tussen de houder van het
mijnbouwrecht enerzijds en de rechthebbenden en/of derde-belanghebbenden anderzijds.
Artikel 55
1. De Kantonrechter benoemt, indien hij een verzoek als bedoeld in de artikelen 50 en 51 om
de huursom, de prijs of de schadeloosstelling te bepalen, voor inwilliging vatbaar acht een of
meer deskundigen in oneven getal teneinde hem omtrent de te bepalen huursom, prijs of
schadeloosstelling van voorlichting te dienen.
2. De Kantonrechter bepaalt zo spoedig mogelijk tijd en plaats van het door de deskundigen
te verrichten onderzoek en doet de griffier daarvan onmiddellijk kennis geven aan beide
partijen en de deskundigen.
3. Partijen kunnen bij het door de deskundigen te verrichten onderzoek tegenwoordig zijn.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 273
Artikel 56
1. Binnen veertien dagen na afloop van het onderzoek moeten de deskundigen hun rapport
bij de Kantonrechter indienen.
2. De Kantonrechter stelt de partijen in gelegenheid daarvan kennis te nemen en zorgt dat
de bezwaren, die zij tot handhaving hunner rechten, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk
mochten wensen in te brengen, aan de wederpartij worden medegedeeld.
3. Partijen worden opgeroepen door de Kantonrechter teneinde voor hem nader hun
belangen toe te lichten of te verdedigen op een door hem te bepalen dag, uiterlijk dertig
dagen na de dag waarop het deskundigen-rapport is ingediend.
4. Onverschillig of de partijen al dan niet verschenen zijn, doet de Kantonrechter binnen
veertien dagen na de door hem krachtens het derde lid van dit artikel bepaalde dag
uitspraak omtrent het bedrag der huursom, prijs of schadeloosstelling dat aan de
rechthebbenden en derdebelanghebbenden verschuldigd is wegens het beschikking over de
grond.
Artikel 57
1. Indien rechthebbenden of derdebelanghebbenden weigeren gronden geheel of
gedeeltelijk in gebruik te geven nadat de houder van het mijnbouwrecht de
schadeloosstelling betaald of de zekerheid daarvoor gesteld heeft, kunnen zij op een
bevelschrift van de Kantonrechter desnoods door middel van de sterke arm tot gehele of
gedeeltelijke ontruiming van de gronden worden genoodzaakt.
2. Behoudens het geval bedoeld in artikel 51, moeten gronden of gedeelten daarvan na
gemaakt gebruik weer ter beschikking worden gesteld van de rechthebbenden en de
derdebelanghebbenden. Werken daarop de houder van het mijnbouwrecht geplaatst of
gesteld, moeten worden verwijderd en gemaakte openingen in de aardoppervlakte zoals
gaten, sleuven, putten en schachten moeten veilig worden afgewerkt.
3. Bij nalatigheid om aan de in tweede lid van dit artikel omschreven verplichtingen te
voldoen, kunnen de rechthebbenden en de derdebelanghebbenden elk voor zoveel zij
daarbij belang hebben, zich door de Kantonrechter doen machtigen om zelf de in dat opzicht
nodige maatregelen te treffen op kosten van de houder van het mijnbouwrecht.
Artikel 58
1. Indien de houder van het mijnbouwrecht tot het betalen van schadevergoeding als
bedoeld in artikel 48 of tot het maken van kosten van herstel als bedoeld in artikel 49
verplicht is ten aanzien van gronden, die de Staat na de verlening van het mijnbouwrecht
aan derden in eigendom, of enig ander zakelijk recht dan wel onder enig persoonlijk recht -
ondanks door de houder van het mijnbouwrecht op redelijke gronden daartegen
ingebrachte bezwaren - heeft uitgegeven, vergoedt de Staat de houder van het
mijnbouwrecht die schadevergoeding of kosten, voor zover die voortvloeien uit een
optreden van de houder van het mijnbouwrecht, dat - gelet op alle daarbij betrokken
belangen van hemzelf, van de Staat en van anderen - redelijk is te achten.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 274
2. Indien de Staat zich niet kan verenigen met het door de Staat te vergoeden bedrag van
een schadevergoeding of kosten als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, kan deze de
Kantonrechter verzoeken de hoogte van dat bedrag vast te stellen. Ten deze zijn van
overeenkomstige toepassing de regelingen, die in dit decreet zijn getroffen ten aanzien van
het door de Kantonrechter bepalen van de door de houder van een mijnbouwrecht te
betalen schadevergoeding.
HOOFDSTUK X
OPSPORING VANWEGE DE STAAT
Artikel 59
1. Rechthebbenden en derdebelanghebbenden alsmede houders van mijnbouwrechten zijn
verplicht toe te staan dat vanwege de Staat geologische werkzaamheden worden verricht op
terrein waarover hun rechten zich uitstrekken.
2. Voor de aanvang van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt
vanwege de Staat, rechthebbenden derdebelanghebbenden alsmede houders van
mijnbouwrechten voor zover zij als zodanig in de openbare registers voorkomen of aan de
Staat bekend zijn, van het voornemen daartoe kennis gegeven.
3. In de kennisgeving moet worden vermeld de locatie alwaar de werkzaamheden zullen
worden verricht en op welk tijdstip een aanvang daarmede zal worden gemaakt.
4. Aan rechthebbenden of derdebelanghebbenden alsmede houders van mijnbouwrechten
wordt de door de werkzaamheden veroorzaakte schade uit StaatsKas vergoed.
Het bepaalde in de leden 3, 4, en 5, van artikel 48 is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK XI
TOEZICHT EN GEHEIMHOUDING
Artikel 60
1. Het toezicht op mijnbouwwerkzaamheden en de naleving van de bepalingen van dit
decreet berust bij de Minister. De Minister kan bij beschikking onder hem ressorterende
organen en personen aanstellen voor het daadwerkelijke toezicht.
2. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde organen en personen zijn bevoegd tot het
betreden van alle terreinen, gebouwen en installaties waarin mijnbouwwerkzaamheden
worden verricht voor het daadwerkelijk toezicht in het algemeen, en in het bijzonder:
a. voor het nemen van monsters;
b. voor het controleren van verslagen, registers, de boekhouding en andere bescheiden;
c. ter verkrijging of doen verkrijging van andere informaties.
3. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde organen en personen kunnen zich doen
vergezellen van respectievelijk vervoeren door andere personen, dieren, voertuigen,
instrumenten en/of andere materialen als zij nodig oordelen voor het richtig uitvoeren van
hun werkzaamheden.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 275
De houder, huurder of gebruiker van het mijnbouwrecht zal, aan genoemde organen en
personen zonder uitstel, alle middelen en assistentie verlenen voor het richtig uitvoeren van
hun werkzaamheden en zal hen voorts vergezellen gedurende hun toezichtswerkzaamheden
en hen alle verlangde en terzake zijnde gegevens verstrekken.
4. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde organen en personen zullen de normale
voortgang van mijnbouwwerkzaamheden niet op onnodige en onredelijke wijze hinderen,
belemmeren en/of schaden.
5. De Staat is niet vergoedingsplichtig voor schade toegebracht bij het verrichten van in het
kader van de in dit artikel bedoelde toezichtswerkzaamheden, tenzij er sprake is van opzet of
grove schuld.
GEHEIMHOUDING
Artikel 61
1. De in het eerste lid van artikel 60 genoemde organen of personen zijn tot geheimhouding
verplicht van de vertrouwelijke gegevens waarvan zij in het kader van dat artikel kennis
hebben genomen.
Zij zullen deze gegevens slechts mogen vrijgeven:
a. ten behoeve van de organen, diensten en lichamen met uitvoering van dit decreet belast;
b. ten behoeve van de voorbereiding van officiële statistieken;
c. in verband met te nemen rechterlijke stappen;
d. in verband met een onderzoek naar de naleving van dit decreet;
e. met toestemming van de verstrekker van de gegevens.
2. Overtreding van het bepaalde in dit artikel wordt gestraft overeenkomstig de bepalingen
van het Wetboek van Strafrecht.
3. De plicht tot geheimhouding vervalt met het beëindigen van het betreffende
mijnbouwrecht, voorzover de gegevens niet betreffen patenten, licenties en octrooien en
vertrouwelijke gegevens omtrent de gewezen houder van het mijnbouwrecht.
HOOFDSTUK XII
GESCHILLENREGELING
Artikel 62
1. Geschillen over de interpretatie, de toepassing of de toepasselijkheid van dit decreet,
tussen de Staat en de houder van een mijnbouwrecht of tussen laatstgenoemde en een
derde zal onderworpen zijn aan de beslissing van de Kantonrechter in het Eerste Kanton.
2. Behalve in zaken betreffende belastingen, retributie en andere heffingen met inbegrip van
de vaststelling van de bruto opbrengsten voor de berekening van inkomsten-belasting, kan
de Minister met de aanvrager van een mijnbouwrecht overeenkomen dat elk geschil in het
kader van het verleende recht, waaronder begrepen de bewering dat er een geschil is, dat
tussen de Staat en de mijnbouwgerechtigde ontstaat en niet minnelijk kan worden opgelost,
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 276
onderworpen wordt aan de beslissing bij arbitrage.
Daarbij kan worden overeengekomen, dat de arbitrale beslissing voor ten uitvoerlegging
vatbaar zal zijn door of vanwege elke rechterlijke instantie in en buiten Suriname.
HOOFDSTUK XIII
BELASTINGEN EN RETRIBUTIES
OPPERVLAKTERECHT
Artikel 63-1
1. De houder van het recht tot exploratie zal bij de aanvang van iedere periode van één jaar
aan de Staat, in handen van de Ontvanger der Directe Belastingen of een andere bij
Staatsbesluit daartoe aangewezen ambtenaar, betalen een som berekend Sf. 100,-
(EENHONDERD GULDEN) per hectare.
2. De houder van het recht tot exploitatie zal gedurende de eerste periode van 5 jaren, na
verlening van het betreffende recht, aan de Staat verschuldigd zijn de som van Sf. 200,-
(TWEEHONDERD GULDEN) per jaar per hectare. In de periode van het zesde tot en met het
tiende jaar zal het jaarlijks verschuldigde bedrag 120%, in de periode van het elfde tot en
met het vijftiende jaar 150% en de daarop volgende jaren 200% zijn van het bedrag
genoemd in de eerste volzin van dit lid. De in dit lid ver-schuldigde som zal voldaan worden
op gelijke wijze als aangegeven in het eerste lid van dit artikel.
RETRIBUTIE
Artikel 64-2
1. De houder van een recht tot kleinmijnbouw zal een bedrag van Sf. 1.500,-
(VIJFTIENHONDERD GULDEN) verschuldigd zijn terzake van de verlening van dat recht. Het
verschuldigde bedrag dient bij de aanvraag ter verkrijging van het recht te worden voldaan
aan de Ontvanger der Directe Belastingen of een andere bij Staats-besluit daartoe
aangewezen ambtenaar. Indien het recht tot kleinmijnbouw niet wordt verleend, zal het
betaalde bedrag, onder aftrek van de tot dan toe gemaakte kosten, gerestitueerd worden.
2. De houder van een recht tot exploitatie van bouwmaterialen zal jaarlijks een bedrag van
Sf. 1.500,- (VIJFTIENHONDERD GULDEN) verschuldigd zijn terzake van de verlening van dat
recht. Het verschuldigde bedrag dient bij vooruitbetaling te worden voldaan aan de
Ontvanger der Directe Belastingen of een bij Staatsbesluit daartoe aangewezen ambtenaar,
voor het eerst te betalen bij de verlening van het recht.
ROYALTY
Artikel 65
1. De houder van respectievelijk een recht tot exploitatie, een recht tot kleinmijnbouw en
een recht tot exploitatie van bouwmaterialen zal royalty verschuldigd zijn.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 277
2. Bij Staatsbesluit zal worden bepaald op welke wijze de verschuldigde royalty voor ieder
type afzetting moet worden vastgesteld.
3. Bij Staatsbesluit worden voorschriften gegeven omtrent de wijze waarop de betaling van
de royalty zal plaatsvinden, de formaliteiten die in verband met deze vaststelling moeten
worden in acht genomen, alsmede omtrent de maatregelen ter verzekering van de inning
van het verschuldigde.
Artikel 66
In bijzondere omstandigheden kan gedeeltelijke ontheffing van de krachtens artikel 65
verschuldigde royalty worden verleend. De gedeeltelijke ontheffing zal worden verleend aan
de houder van een recht tot exploitatie bij Staatsbesluit en aan de houder van een recht tot
kleinmijnbouw of een recht tot exploitatie van bouwmaterialen bij beschikking van de
Minister.
VRIJSTELLING VAN INVOERRECHTEN
Artikel 67
1. De Minister van Financiën en Planning kan op een daartoe gedaan verzoek bij beschikking
gehele of gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten verlenen voor bedrijfsmiddelen,
materialen, goederen of uitrusting van welk soort dan ook, die voor de
mijnbouwwerkzaamheden zullen worden gebruikt en die zijn aangeschaft tot het moment
waarop de commerciële productie aanvangt.
2. De Minister van Financiën en Planning kan op een daartoe gedaan verzoek bij beschikking
de in het eerste lid bedoelde vrijstelling van invoerrechten ook verlenen voor de aldaar
genoemde goederen die zijn aangeschaft in het kader van een aanzienlijke
bedrijfsuitbreiding. In het verzoekschrift moet duidelijk worden aangegeven dat het om een
aanzienlijke bedrijfsuitbreiding gaat.
3. De beschikking genoemd in het eerste en tweede lid moet in het Staatsblad worden
gepubliceerd.
4. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden gesteld.
AFSCHRIJVING
Artikel 68
De Minister van Financiën en Planning kan op een daartoe gedaan verzoek bepalen, dat bij
de berekening van de winst voor de heffing van inkomstenbelasting, de afschrijving van de
kosten gemaakt tot het moment waarop de commerciële productie aanvangt, vervroegd en
willekeurig in de eerste 5 jaren van commerciële productie kan plaatsvinden.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 278
HERINVESTERINGSRESERVE
Artikel 69
1. De houder van een recht tot exploitatie kan een reserve tot herinvestering vormen.
2. Het ten laste van de winst in de reserve tot herinvestering op te nemen bedrag beloopt
ten hoogste 10% van de belastbare winst van dat jaar.
3. De reserve tot herinvestering moet binnen 3 jaar nadat de reserve is gevormd in Suriname
worden geherinvesteerd:
- in beproevings- of ontwikkelingswerkzaamheden van delfstofvoorkomens die samengaan
met het recht tot exploitatie waaruit die winsten voorkomen;
- of in uitrusting bestemd om nieuwe delfstofvoorkomens te ontginnen, of in de uitrusting
om de ontginning van bestaande delfstofvoorkomens te verbeteren;
- of in de verkrijging van aandelen in maatschappijen wier werkzaamheden zijn de
beproeving, ontwikkeling en ontginning van delfstofvoorkomens in Suriname.
4. Indien de reserve tot herbelegging voor een bepaald jaar gevormd niet of slechts
gedeeltelijk is benut in de drie opeenvolgende jaren, zal het resterende onbenutte deel in de
winst van het vierde jaar worden opgenomen.
5. Ingeval van beëindiging van bedrijfsactiviteiten voor het verstrijken van de in het vierde lid
van dit artikel bedoelde driejarige periode, wordt de reserve opgenomen in de winst van het
jaar waarin die activiteiten zijn beëindigd.
Artikel 70
De faciliteiten geregeld in de Investeringswet G.B. 1960 No. 17, geldende tekst G.B. 1974 No.
5 zijn niet van toepassing op houders van een mijnbouwrecht in de zin van deze Wet.
HOOFDSTUK XIV
STRAFBEPALINGEN
Artikel 71
Een ieder die:
a. mijnbouwwerkzaamheden uitvoert zonder dat hem mijnbouwrechten zijn verleend;
b. de in artikel 60 genoemde faciliteiten weigert en/of geen assistentie daartoe verleend;
c. opzettelijk, in strijd met de waarheid opgemaakte kaarten, registers, verslagen, gegevens
en verkeerde monsters verstrekt aan de Staat;
d. opzettelijk in strijd met de bepalingen van dit decreet of een ter uitvoering hiervan
uitgevaardigde wettelijke regeling, handeling wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste
twee jaren en/of een geldboete van ten hoogste honderdduizend gulden.
Artikel 72
1. Indien de bij artikel 71 bepaalde feiten worden gepleegd door een rechtspersoon, wordt
de strafvervolging ingesteld en de straf uitgesproken tegen hier te lande aanwezige of
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 279
gevestigde leden van het bestuur of bij ontstentenis van die leden, tegen de
vertegenwoordigers van de rechtspersoon hier te lande.
2. Het bepaalde in het vorige lid vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van
rechtspersonen optredende als bestuurder of vertegenwoordiger van een andere
rechtspersoon.
3. Geen straf wordt uitgesproken tegen het lid van het bestuur of tegen de
vertegenwoordiger, van wie blijkt, dat het feit buiten zijn toedoen is gepleegd.
Artikel 73
1. Met het opsporen van de bij of krachtens dit decreet strafbaar gestelde feiten zomede van
andere strafbare feiten welke op de mijnbouw betrekking hebben, zijn behalve de bij artikel
134 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen, mede belast de bij resolutie
aan te wijzen opsporingsambtenaar.
2. De opsporingsambtenaar, in het voorgaande lid bedoeld, heeft te allen tijde toegang tot
alle plaatsen, daaronder begrepen terreinen, mijnen, werken en gebouwen, waarvan hij op
grond van bepaalde feiten of omstandigheden vermoedt, dat een strafbaar feit is of wordt
gepleegd.
3. Wordt hem de toegang geweigerd, dan verschaft hij zich die desnoods met inroeping van
de sterke arm.
4. In gebouwen bestemd voor bewoning treedt hij tegen de wil van de bewoner niet binnen
dan:
a. vergezeld van de betrokken districtscommissaris of wel;
b. voorzien van een algemene of bijzondere schriftelijke last van de procureur-generaal bij
het Hof van Justitie, dan wel van de betrokken districtscommissaris.
5. Van dit binnentreden wordt binnen tweemaal vier en twintig uren proces-verbaal
opgemaakt. Daarin wordt mede van het tijdstip van binnentreden en van het daarmede
beoogde doel melding gemaakt. In geval de opsporingsambtenaar van bepaalde door hem
aangewezen personen wordt vergezeld, wordt hiervan in het proces-verbaal melding
gemaakt.
6. Hij kan te allen tijde inzage vorderen van alle boeken en bescheiden waarvan hij voor de
goede vervulling van zijn taak inzage nodig oordeelt.
Artikel 74
1. Een ieder is verplicht op eerste vordering inzage te verlenen van boeken en bescheiden,
die door de in artikel 73 bedoelde opsporingsambtenaar nodig geoordeeld wordt.
2. Een ieder is tevens verplicht op eerste vordering de mongunningen en/of concessies met
betrekking tot het opsporingsambtenaar nodig geoordeeld wordt.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 280
HOOFDSTUK XV
OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 75
1. De bepalingen van dit decreet laten onverlet de rechten en verplichtingen voortvloeiende
uit eerder verleende vergunningen en/of concessies met betrekking tot het opsporen en/of
ontginnen van delfstoffen voor de duur waarvoor zij respectievelijk zijn uitgegeven.
2. Bij het inwerking treden van dit decreet vervallen:
a. de Delfstoffenwet (geldende tekst G.B. 1952 No. 28);
b. de Wet van 1 december 1894 betrekkelijk de exploitatie van delfstoffen in bevaarbare
kreken en stromen (geldende tekst G.B. 1952 No. 29);
c. de Wet van 23 december 1952 (G.B. 1952 No. 120) betreffende het onderzoek van
Landswege naar de aanwezigheid van delfstoffen op terreinen, waarvoor vergunning tot
onderzoek naar de aanwezigheid of concessie tot ontginning van delfstoffen is verleend;
d. artikel 11 lid 3 van de Agrarische wet (geldende tekst G.B. 1950 No. 87);
alsmede alle wettelijke voorschriften, vastgesteld ter aanvulling, wijziging of uitvoering van
deze wetten.
3. De in het voorgaande lid onder a en b genoemde wetten en de ter uitvoering daarvan
vastgestelde wettelijke voorschriften, een en ander zoals laatstelijk gewijzigd, blijven van
toepassing op vergunningen en concessies welke uit kracht daarvan zijn verleend.
Artikel 76
1. Bij Staatsbesluit kunnen de artikelen 9, 10, 21, 24, 25, 29, 30, 35, 40, en 45, met
betrekking tot de door de houder van een mijnbouwrecht verstrekte gegevens, worden
aangevuld of gewijzigd.
Dit Staatsbesluit zal niet van toepassing zijn op vóór de datum van inwerkingtreding daarvan
reeds verleende mijnbouwrechten.
2. Bij Staatsbesluit kunnen de bedragen genoemd in de artikelen 63 en 64 worden gewijzigd
met inachtneming van een daarbij aan te geven indexeringsmethode.
SLOTBEPALINGEN
Artikel 77
1. Dit decreet kan worden aangehaald als het "Decreet Mijnbouw".
2. Het treedt inwerking op de zestigste dag volgende op die van zijn afkondiging.
1 Gew. bij S.B. 1997 no. 44.
2 Gew. bij S.B. 1997 no. 44.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 281
Bijlage 2
MYTHES ROND GOUDWINNING
22-09-2010 Door: Paul Kraaijer, Parbode Surinamers weten niet beter: kleinschalige goudwinning zorgt al vele jaren voor controverses. Geschillen tussen concessiehouders, ruzies en geweld onder porknokkers in Brownsweg en Nieuw Koffiekamp, onvoorzichtig gebruik van kwik en mensen met geld en invloed in de stad (lees: Paramaribo) die op afstand trachten de touwtjes in handen te houden in hun goudmijntjes, de concessies. En dan de duizenden Brazilianen die hun geld verdienen in de sector: de zogenoemde ‘garimpeiro’s’, in de volksmond vaak als illegalen gebrandmerkt. Diverse malen opgejaagd in Clean Sweep-operaties van politie, justitie en het leger. Antropologe Marjo de Theije, werkzaam aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, doet al enige jaren onderzoek in de kleinschalige goudwinningsgebieden. Onlangs ontving ze ruim 600.000 euro subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek in het programma Conflict and Cooperation over Natural Resources in Developing Countries (CoCooN) voor een vergelijkend onderzoek naar voor een vergelijkendonderzoek naar kleinschalige goudwinning in vijf Amazonelanden, waaronder Suriname. In samenwerking met lokale partners, ngo’s en overheden, zullen in dat project de (potentiële) conflicten tussen lokale bevolkingsgroepen, ondernemers in goud, en migranten gouddelvers, bestudeerd worden. Daarbij wordt speciaal aandacht besteed aan de verschillende nationale wetgevingen en beleid van de overheden, zowel om de sector te ordenen en conflicten te hanteren, alswel ten aanzien van de milieuschade die door de kleinschalige goudwinning wordt veroorzaakt. Kortom, spreek je over de controversiële kleinschalige goudwinning in Suriname, dan moet je praten met Marjo de Theije. We ontmoeten Marjo op haar werk bij de Vrije Universiteit van Amsterdam. Al snel wil zij een kennelijke mythe uit de wereld helpen. De mythe van de Braziliaanse illegaal. “In de media wordt vaak geschreven en gesproken over illegale Braziliaanse goudzoekers. De suggestie wordt gewekt alsof alle garimpeiro’s illegaal aan het werk zijn. Dat is absoluut niet het geval. De meeste Braziliaanse goudzoekers zijn gewoon legaal in het land, staan geregistreerd bij de concessiehouders en de overheid, dragen bij aan de economie en betalen belasting.” In haar toonzetting klinkt ergernis over de berichtgeving in de media die niet altijd op kennis van zaken over de kleinschalige goudwinning is gebaseerd. Met goede onderzoeksjournalistiek zou de beeldvorming aanzienlijk kunnen verbeteren. Braziliaanse enclave Als je spreekt over garimpeiro’s, dan spreek je over Benzdorp. Een Braziliaanse enclave waar lust en verderf hoogtij vieren, althans als we het beeld dat door de media gecreëerd wordt moeten geloven. De Theije: “Benzdorp is geen dorp. Het is een goudzoekerskamp. Al in 1885 werd in dat gebied goud gevonden en sindsdien is het een komen en gaan van
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 282
buitenstaanders die er goud delven. Oorspronkelijk is dit het leefgebied van de Aluku die vooral aan de Franse oever van de Lawa wonen. Nu wonen er niet alleen Brazilianen; naar schatting een derde van de bewoners is Surinamer.” Bandeloosheid Ook het geweld en de bandeloosheid die zo de boventoon voeren in de media zijn betrekkelijk. “Als ik in Benzdorp ben voor onderzoek, kan ik ongehinderd mijn werk doen, door het gebied reizen, kampen bezoeken, met mensen praten. Ik heb nooit problemen gehad. Er vindt ook niet meer misdaad of geweld plaats dan op andere plekken in Suriname, zoals Paramaribo, is mijn indruk. Het beeld dat wordt neergezet van Benzdorp, is een verkeerd beeld.” Eind augustus 2008 werd Benzdorp geteisterd door de operatie Clean Sweep. Het was het paradepaardje van de toenmalige minister van Justitie en Politie, Chandrikapersad Santokhi. Een zuiveringsactie om orde en gezag te creëren in het gebied, om ordening te brengen, om illegalen op te pakken. Marjo de Theije spreekt nog vol verbijstering over de ‘Clean Sweep-overval’ op Benzdorp en de lokale Braziliaanse goudzoekers. “De hele operatie werd gepresenteerd als een actie tegen illegale Brazilianen en criminelen. Maar de meeste Brazilianen hadden al een verblijfsvergunning na de grote legaliseringactie een jaar eerder. Het enige resultaat was dat mensen er nu achter kwamen dat ze ook een vergunning moeten hebben voor winkeltjes en dat soort zaken. Die zijn ze na Clean Sweep allemaal gaan halen in de stad, dus ook op dat punt is nu alles gelegaliseerd. Overigens dachten mensen dat ze al een vergunning hadden voor hun economische activiteiten omdat ze maandelijks belasting betaalden aan de concessiehouder. Kleinigheden Wat tijdens Clean Sweep gebeurde, was dus niet precies het bestrijden van de criminaliteit in de goudvelden. Er werden succesvolle en geregistreerde goudzoekers gearresteerd om kleinigheden. Ook werden zomaar auto’s en ATV’s in beslag genomen. De Theije: “Agenten en militairen moesten zich toch kunnen verplaatsen in het gebied. Een in beslag genomen auto is zelfs door een onervaren chauffeur de eerste de beste berg afgereden en compleet vernield.” Herinneringen aan de verhalen van de goudzoekers komen, als ware zij gisteren, verteld als een waterval ter sprake. “Een probleem tijdens zo’n actie is ook dat de meeste militairen en politieagenten geen Portugees spreken en verstaan. Er werden gewoon wat Surinamers in Benzdorp geronseld als tolk, maar die waren natuurlijk niet voorbereid op een politionele taak. Gewoon verkocht “Mensen vertelden dat bij een Chinese supermarkt aan de oever door agenten en militairen onderdelen voor ATV’s in beslag werden genomen die even later in Benzdorp gewoon verkocht werden aan een andere supermarkteigenaar.” Ook de gedupeerde goudzoekers konden hun in beslag genomen materialen weer terug kopen. “Dat de materialen ter plekke te gelde werden gemaakt is ook niet raar, want hoe hadden ze de graafmachines en andere grote materialen naar Paramaribo moeten vervoeren?’ Een paar weken na de Benzdorp-actie sprak minister Santokhi vol trots over het succes van de razzia. De operatie zou in totaal 400.000 srd hebben opgebracht, waarvan 300.000 srd alleen al uit de verkoop van geconfisqueerde materialen. Maar, was het wel een succes?
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 283
Volgens De Theije was het wellicht in financieel opzicht een succes maar niet meer dan dat. “Na de actie was alles weer snel terug bij het oude in Benzdorp. De kans om de goudsector echt te ordenen en bijvoorbeeld maatregelen te nemen ter bevordering van schonere methoden van goudwinning, werd niet benut.” In het kleinschalige goudwinningproces wordt veelvuldig gebruik gemaakt van kwik. Volgens De Theije is kwik een noodzakelijk kwaad. “Het goud in het Guiana Shield is fijn van structuur. De gemakkelijkste en goedkoopste manier om het te winnen, is door het te binden met kwik.” Daardoor ontstaat een amalgaam waaruit vervolgens door verhitting het kwik wordt verwijderd. “Veel goudzoekers doen dat op de meest simpele manier. Zij branden het in een open pan. Er bestaan verschillende andere technieken, waarbij geen kwik vrijkomt, maar die worden maar weinig toegepast. In Suriname heeft WWF, de enige lokale NGO die iets aan de milieuschade door goudwinning probeert te doen, het gebruik van retorts gepromoot.” Dat is een apparaat waarin amalgaam in een gesloten circuit wordt verhit. Kwik wordt teruggewonnen omdat het wordt afgekoeld tot vloeibaar metaal. Dus een manier om kwik te hergebruiken. “Toch zijn er veel goudzoekers die geen retort gebruiken. De overheid zou milieuvoorwaarden kunnen stellen, bijvoorbeeld via de concessiehouders.” Geen opvolging Onlangs deed De Theije in opdracht van de IDB in samenwerking met een concessiehouder onderzoek naar de ontwikkeling van een environmental management system voor goudconcessies in Suriname. Dat project heeft echter geen opvolging gekregen. Bovendien ontbreekt nog steeds een effectieve wetgeving. Suriname heeft een Milieuwet, maar die wordt nog niet uitgevoerd. Veel kwik wordt tijdens het gehele goudwinningproces gemorst. Kreken en rivieren worden vervuild. Inheemsen kampen met onduidelijke gezondheidsproblemen die mogelijk een direct gevolg zijn van kwikvergiftiging. Volgens De Theije is er nog steeds onvoldoende onderzoek gedaan naar de effecten van kwik op het milieu en de volksgezondheid. Wat onderbelicht blijft is een andere vorm van vervuiling veroorzaakt door goudwinning: modder. Water in kreken wordt ernstig vervuild door modder. De natuurlijke waterloop wordt aangetast. “Op veel plaatsen is niet meer te zien hoe een kreek oorspronkelijk liep.’ Milieubeleid Tijdens het hele gesprek loopt als rode draad dat de overheid nauwelijks grip heeft op de Kleinschalige goudwinning in het binnenland. Suriname verdient goed aan goud, maar dat gaat niet gepaard met een beleid om het milieu te beschermen. Goudwinning vindt plaats ver buiten de stad, Paramaribo. De overheid is nauwelijks aanwezig in goudvelden. Daar is geen gezondheidszorg, geen onderwijs, geen andere diensten. De politiepost van het district Sipaliwini zit nota bene te Geyersvlijt, Paramaribo. Het duurt zeker twee dagen voordat ‘het gezag’ in het district kan zijn. Ondanks de vele kritische opmerkingen over de goudsector verdienen vele Surinamers hun brood ermee. De Theije: “Financieel kunnen Marrons overleven door direct of indirect, bijvoorbeeld door transport te leveren, deel te nemen aan de goudwinning. Goud is hun belangrijkste inkomstenbron. Dat geldt ook voor de inheemsen. Mensen in de stad hebben concessies, maar Marrons en Inheemsen moeten ook geld verdienen. Zij vinden dat ze recht hebben op het goud omdat het gevonden wordt in hun leefgebied. In het binnenland is nu eenmaal geen andere economische activiteit dan de goudwinning. De toegang tot de
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 284
goudvelden is een bron van conflict. Overigens trekken meer en meer jongeren vanuit de stad naar het binnenland om hun geluk te beproeven in de goudwinning, om geld te verdienen. Voor het winnen van goud moet je fysiek sterk zijn maar je hoeft geen specifieke scholing te hebben. Jongeren die in de stad niet aan werk komen, vinden in de goudwinning een goede broodwinning. “Ik ben heel benieuwd naar het beleid dat de nieuwe regering zal ontwikkelen. De grondrechten kwestie zal nu wellicht ter hand zal worden genomen, onder andere op initiatief van het nieuwe Assembleelid Hugo Jabini.” Jabini ontving in het voorjaar van 2009 de prestigieuze internationale Goldman milieuprijs in San Francisco, Amerika, voor zijn strijd tegen houtkap in Saramaccaans gebied. Het nieuwe politieke bewind dat door Suriname waait, zou op den duur de kleinschalige goudwinning in het binnenland beter kunnen gaan reguleren en ook zorgen voor een betere afstemming tussen goudwinning en goed milieubeheer.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 285
Bijlage 3
BIODIVERSITEITSJAAR BLEEF PAPIEREN TIJGER 27-11-2010 Door: Paul Kraaijer, Parbode Het einde van 2010 is gekomen. En daarmee eindigt ook het Jaar van de Biodiversiteit, ingesteld door de Verenigde Naties (VN). Maar waren Surinamers wel op de hoogte van dit speciale jaar en in hoeverre hebben natuurbeschermingsorganisaties hieraan bekendheid gegeven? De antwoorden: ‘Neen’ en ‘nauwelijks’. Biodiversiteit is een zeer breed begrip. Feitelijk valt alles wat zich in de natuur afspeelt hier onder. De Verenigde Naties (VN) omschrijven het als volgt: ‘Biodiversiteit is de term gegeven aan een diversiteit van leven op aarde en aan de natuurlijke patronen die gevormd worden. Het vormt het web van leven waar wij integraal deel van uitmaken en waar we zo afhankelijk van zijn’. Suriname ondertekende al begin juni 1992 de VN Biodiversiteit Conventie (Convention on Biological Diversity) en werd in december 1996 formeel één van de 193 deelnemende partijen. Het ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM) vertegenwoordigt Suriname officieel in de conventie. In september 2009 werd door het ministerie van ATM een 154 pagina’s tellend, landelijk rapport voor de VN Convention on Biological Diversity gepubliceerd. Dit rapport is samengesteld door het consultancy bureau Environmental Services & Support in Paramaribo. Het verslag wordt echter gevormd door zo’n 138 pagina’s VN- vragenlijsten met in totaal meer dan tweehonderd vragen. Op vele vragen is met een no geantwoord. Zo ook op de vraag of Suriname maatregelen heeft genomen om de rol van biodiversiteit in het regenwoud en het functioneren van het ecosysteem beter te kunnen begrijpen, vanwege het ontbreken van voldoende deskundigheid. Bedroevend beeld No is ook het antwoord op de vraag of er mechanismen door de overheid zijn opgezet om direct te reageren wanneer activiteiten of gebeurtenissen de biodiversiteit bedreigen. Op de vraag welke maatregelen worden getroffen om bedreigingen van de biodiversiteit in de bossen te reduceren, is geantwoord dat onderzoek is verricht naar kwikvergiftiging in vissen en bij lokale bewoners en dat er bewustwordingscampagnes zijn over de risico’s van het gebruik van kwik in de goudwinning. En toch werd met enthousiasme het speciale VN-jaar (overigens pas op 26 april) geopend, met een boodschap op de televisie door de toenmalig ATM-minister Joyce Amarello-Williams. Ons land telt ruim 700 vogelsoorten, 192 zoogdieren, 175 verschillende reptielen en 318 soorten vis en ongeveer 5.100 diverse plantensoorten. Menselijke activiteiten bedreigen echter de biodiversiteit. Vele diersoorten sterven uit of zijn al uitgestorven. De zucht naar geld, verkregen uit de opbrengsten van goud- en bauxietwinning, bedreigt de flora en fauna van Suriname. In oktober van dit jaar presenteerde het Wereld Natuurfonds Guyanas cijfers over houtkap ten gunste van goudmijnen. Binnen de Guyanas is Suriname een triest dieptepunt. In 2008
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 286
blijkt maar liefst 27.258,9 hectare regenwoud opgeofferd te zijn voor klompjes goud, terwijl in 2000 ‘slechts’ 8.295,9 hectare bos werd neergehaald. Daarnaast wordt de noordelijke kust van Suriname bedreigd door een langzame, lichte stijging van de zeespiegel en door erosie: een levensbedreigende situatie. De biodiversiteit is in de kuststrook in gevaar en dat vereist menselijk ingrijpen om toekomstige natuurrampen te voorkomen. Acties Diverse natuurbeschermingsorganisaties reageren niet op vragen over wat zij in 2010 hebben gedaan om aandacht te vragen voor het VN Jaar van de Biodiversiteit. Mogelijk valt er ook niets te reageren, omdat er weinig tot niets is gedaan om dit onder de aandacht te brengen. Rudi van Kanten, Programme Director van Tropenbos International Suriname, is één van de weinigen die wel reageert. “Tropenbos International Suriname participeert in de Biodiversiteitsworkshops van het ministerie van ATM en presentaties van andere organisaties.” Onduidelijk is of de genoemde presentaties van niet nader genoemde andere organisaties speciaal in het kader van het VN-jaar werden gehouden. Van Kanten laat ook nog weten dat de novembereditie van het kwartaalblad Bos en Natuur (een uitgave van Tropenbos Internationaal Suriname, het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Suriname, WWF Guyanas en Environmental Services & Support) een special is met als thema biodiversiteit. Verder heeft de Nederlandse ambassade in samenwerking met Tropenbos Internationaal Suriname vier videospotjes geproduceerd waarin diverse aspecten van de biodiversiteit aan de orde komen. ‘In het kader van het vergroten van de publieke bewustwording over de waarde van onze biodiversiteit’, zo laat de ambassade op haar website weten. Maar ook hier wordt met geen woord gerept over het Jaar van de Biodiversiteit. Geen speciale activiteiten Het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname, het Nimos, reageert eveneens. Yolanda Babb-Echteld, Field Officer, laat namens deze instantie weten dat geen speciale activiteiten zijn georganiseerd. “Maar wij hebben reguliere milieu-tori’s, waarbij wij alle milieudagen belichten. Wij hebben geparticipeerd in de activiteiten van het ministerie van ATM in samenwerking met de districtscommissaris van Paramaribo in het project Paramaribo City of Smiles.” Niet echt een verrassende reactie. Op de vraag waarom het Nimos niet iets specifieks heeft georganiseerd in het kader van het internationale VN Jaar van de Biodiversiteit, stelt het Nimos dat zij niet ‘de focal point voor de UN Convention on Biological Diversity in Suriname is, maar het ministerie van ATM’. Babb-Echteld: “Het Nimos participeert in alle activiteiten van het ministerie. Wij geven meer technische invulling aan de implementatie van het verdrag.” Jammer dat een belangrijk milieu-instituut als het Nimos niet zelf initiatieven neemt om biodiversiteit op de kaart van de publieke aandacht te zetten. Met een nogal afwachtende houding blijft het in Suriname aanmodderen als het gaat om een goed, effectief, georganiseerd en succesvol duurzaam natuurbeheer. En dus, met andere woorden, bescherming van het milieu, de flora en fauna in het land, de biodiversiteit. Een land waar
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 287
nog steeds ongebreidelde, voor de natuur desastreuze, kleinschalige goudwinning kan plaatsvinden, waar jagers wild kunnen afknallen of vangen voor de handel, waar nauwelijks wordt opgetreden tegen het asociale afvaldumpgedrag van velen, waar grote internationale goud- en bauxietmultinationals kaalslag plegen in het regenwoud, is de flora en fauna van ondergeschikt belang. Het is gewoon een feit: harde Amerikaanse dollars zijn voor de Surinaamse overheid belangrijker dan goede zorg voor het milieu. Papieren jaar Opmerkelijk is dat het ministerie van ATM via haar website wel laat weten dat er een ‘sterke wil’ aanwezig is om te komen tot ‘strategie waarbij er een visie geformuleerd wordt zodat het duidelijk is welk beleid gevoerd zal worden met betrekking tot onze biodiversiteit’. Geconstateerd kan worden dat er dus geen specifiek beleid is ontwikkeld om de Surinaamse biodiversiteit te beschermen, ondanks de uitgebrachte rapporten. Slechts is sprake van het formuleren van een ‘nationaal biodiversiteit actieplan’. Ondanks herhaalde verzoeken was het ministerie van ATM niet bereikbaar voor commentaar. Kennelijk is het Jaar van de Biodiversiteit ook voor het ministerie slechts een papieren jaar en is niemand in staat hierover enkele vragen te beantwoorden. Dat is op zijn zachtst gezegd betreurenswaardig. Is de vertegenwoordiging van het ministerie van ATM in de VN Convention on Biological Diversity slechts een formele vertegenwoordiging? Blijft de aandacht voor biodiversiteit in eigen land slechts beperkt tot het bedenken van plannen aan een bureau in het ministerie en een op één hand te tellen concrete activiteit in 2010? Of was het woord biodiversiteit dit jaar slechts een aanleiding om snoepreizen te maken naar internationale conferenties en congressen, om te bedelen om als Suriname gecompenseerd te worden door het geïndustrialiseerde Westen voor haar vermeende duurzame bosbeheer? Kortom, biodiversiteit lijkt in dit speciale jaar grotendeels langs Suriname te zijn gewaaid en dat staat haaks op de vele natuurlijke problemen waar het land mee kampt. De nieuwe regering toont een iets vriendelijker gezicht voor het milieu. Er zijn goede intenties, maar laat het de komende jaren niet alleen bij woorden en papier blijven
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 288
Bijlage 4
Kleinschalige goudwinning in Nigeria leidt tot dood 118 kinderen onder de 5 jaar - Kinderen vergiftigd door lood - Gebeurt dit ook in Suriname, dodelijke loodvergiftiging in goudvelden?
STUDY DOCUMENTS NIGERIAN CHILDEREN DIED FROM FAMILIES’ GOLD MINING
Large numbers of infants and toddlers have died from lead poisoning in Nigerian villages where their parents process gold ore inside their family compounds, according to a report published Tuesday by an international team of researchers. In two Nigerian communities, 118 children under the age of 5 died in a single year – 25 percent of the children in that age group. For the first time, the researchers uncovered strong evidence that points to lead poisoning as the likely cause for nearly all of those deaths. “To our knowledge, this is the first documentation of an outbreak of childhood lead poisoning associated with artisanal gold mining,” the team, led by lead experts from the U.S. Centers for Disease Control and Prevention, wrote. 21-12-2011 By Marla Cone, Editor in Chief, Environmental Health News (Charlottesville, Virginia, US) Large numbers of infants and toddlers have died from lead poisoning in Nigerian villages where their parents process gold ore inside their family compounds, according to a report published Tuesday by an international team of researchers. In two Nigerian communities, 118 children under the age of 5 died in a single year – 25 percent of the children in that age group. For the first time, the researchers uncovered strong evidence that points to lead as the likely cause for nearly all of those deaths. In addition, all of the surviving children who were tested suffered from lead poisoning, too. “To our knowledge, this is the first documentation of an outbreak of childhood lead poisoning associated with artisanal gold mining,” the team, directed by lead experts from the U.S. Centers for Disease Control and Prevention, wrote in the online edition of the journal Environmental Health Perspectives. “Extensive environmental contamination was found in both of the villages and inside individual family compounds.” Artisanal gold mining is small-scale, subsistence mining that occurs mostly in poor, rural communities. In the Nigerian villages, people use crude, rudimentary processes to extract gold from ore, including grinding and heating the rock. In some cases, flour-grinding machines are used. These activities contaminate the air and soil with large amounts of lead and mercury, both of which cause neurological problems in children. Scientists found extensive environmental contamination in both of the villages and inside
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 289
individual family compounds. About 85 percent of soil samples from inside the compounds exceeded safe levels of lead. Sparked by a gold rush, artisanal mining occurs throughout northern Nigeria, as well as elsewhere in Africa and in South America, including Peru. From 13 to 20 million men, women and children from over 50 developing countries are involved in artisanal mining, according to an estimate by a World Bank group. Word first spread of hundreds of children dying in Nigeria’s Zamfara state in early 2010, when the deaths were discovered during meningitis surveillance by the international humanitarian group Médecins Sans Frontières and Nigerian public health officials. The United Nations has estimated that 400 children died there last year due to lead poisoning. Calling the outbreak unprecedented, the scientists warned that “characterizing the full extent of the outbreak remains an urgent and ongoing matter.” Lead poisoning is common worldwide, leading to diseases and IQ reductions, but until now, deaths have rarely been reported. At the emergency request of Nigerian officials, researchers from the CDC and the World Health Organization visited two villages in Zamfara state where higher-than-expected numbers of children died between May, 2009 and May, 2010. They tested the blood of surviving children, took soil samples from family compounds and questioned parents about their dead children’s symptoms. All the results were extreme. Eighty-one percent of the children who died had suffered seizures, a sign of acute lead poisoning. Of the surviving children who were tested, “all blood samples indicated lead poisoning,” while 97 percent needed immediate chelation therapy to lower those levels, according to the report. Mercury levels were lower in the children, but still excessive – four to eight times higher than the average U.S. child. And 85 percent of the soil samples taken from the family compounds exceeded the U.S. Environmental Protection Agency’s health standard for lead. One water well had 90 times more lead than the EPA’s action level for drinking water. Of the 118 households where children under the age of 5 had died, ore processing occurred inside the family compound in 84 of them. Toddlers are most vulnerable to lead poisoning because they crawl or play on the contaminated ground and they have developing nervous systems. The outbreak of deaths could have been tied to an increase in the number of grinding machines in the villages in November of 2009, “contributing to widespread contamination,” the researchers reported. Children in the two villages were more likely to die if their mother participated in ore-processing, including grinding, melting and washing, inside their family compounds. They also had a higher risk of dying if they were under the age of 24 months, if a community well was their primary source of water and if their family compound had high lead levels in the soil. The bodies of the children were unavailable to researchers, so they could not confirm lead as
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 290
the cause of death. But the signs all pointed in that direction. “It is reasonable and prudent to conclude that most of the recent childhood deaths in those villages were caused by acute lead poisoning and take steps to stop the exposure,” the team wrote. In June 2010, shortly after the emergency team arrived, chelation therapy to reduce lead in the children was provided free of charge in hospitals in the two villages. After that, child deaths decreased substantially. At the same time, environmental cleanup also began there, including soil removal. Researchers warned that the nightmare isn't over for the villages. Contamination remains an enormous issue to be addressed. And even the surviving children aren’t unscathed.The researchers warned, though, that the nightmare isn’t over for the villages. “In these villages in Nigeria, contamination of water systems, crops, and animals as well as the risk of recurrent contamination from villages who temporarily cease and then resume ore processing remain enormous issues to be addressed.” Even the surviving children aren’t unscathed. They “may suffer long-term consequences, such as intellectual deficits and blindness,” the report said. In addition, the researchers said they heard reports of other, nearby villages using the same techniques and experiencing high rates of child deaths. Last year, Nigeria’s northern Zamfara state temporarily banned mining in the state as part of its emergency response to the outbreak of deaths. The ban was lifted in March. As the price of gold continues to skyrocket, artisanal mining is growing worldwide. Gold mining is considered an economic necessity in poor regions of Nigeria. But United Nations, CDC and WHO experts are advocating safer techniques, including moving the processing away from villages and using techniques to minimize dust.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 291
Bijlage 5
ZWALKENDE REGERING IN ‘AANPAK’ MILIEUVERNIETIGENDE
PORKNOKKERS EN GEDOGEN GOUDPONTONS
BEP-Assembleelid Asabina: ‘Jammer en triest om te zien hoe ons milieu wordt
vernietigd’
09-09-2012 COLUMN Door: Paul Kraaijer freelance-in-suriname.blogspot.com
Paramaribo – Deze week liet de eind 2010 ingestelde presidentiële Commissie Ordening
Goudsector (COG) weer eens van zich horen. Maar niet in al te positieve zin. Ordening van
de sector blijkt onvoldoende om de illegale milieuvernietigende activiteiten van porknokkers
in het binnenland en op het stuwmeer en rivieren aan te pakken. Het ontbreekt de overheid
aan daadkracht. Geen enkele illegale porknokker wordt beboet en goudpontons worden
oogluikend toegestaan om hun milieuvernietigende werk op rivieren en het stuwmeer te
kunnen verrichten.
Eindelijk: de mijnbouwpas
De voorzitter van het Managementteam van de COG, Gerold Dompig, vond het tijd om weer
eens op een in zijn ogen positieve wijze de nieuwspagina’s te halen met zijn commissie. Zo
overhandigde hij de eerste zogenoemde ‘mijnbouwpas’ met ingebouwde chip, waarin
informatie over de goudzoeker en een vingerafdruk is verwerkt, aan een Braziliaanse
goudzoeker. Feitelijk wordt hiermee de eerste stap gezet naar echte registratie van de
duizenden goudzoekers in het land, die overigens met die pas ook direct gekoppeld zijn aan
de Belastingdienst. Positief dus.
Maar, hier verlopen zaken zelden meteen vlekkeloos. Het verstrekken van de pas gaat niet
soepel. De goudzoekers moeten 700 Surinaamse dollar neerleggen voor het pasje en niet
iedere goudzoeker in het binnenland loopt met zoveel geld op zak rond. Het gaat dus
ongetwijfeld zeer lang duren alvorens alle goudzoekers in het bezit zijn van de pas.
Goudpontons
Dompig liet verder weten dat de eigenaren van zestien grote goudpontons, ofwel scalians,
onlangs belastingaanslagen van gemiddeld 5 miljoen Surinaamse dollar hebben ontvangen.
De pontons opereren al jaren in diverse rivieren, maar de eigenaren hebben nooit eerder
belastingaanslagen ontvangen.
Dit is opmerkelijk nieuws, omdat het bloot legt hoe ‘serieus’ de Surinaamse overheid de
bescherming van de biodiversiteit neemt en hoe de regering haar eigen wetten aan de kant
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 292
zet. Met het innen van belastinggelden bij de eigenaren van de varende goudfabrieken lijkt
de regering de aanwezigheid van goudpontons in de Surinaamse wateren te gedogen.
Natuurlijk! Om via de Belastingdienst de staatskas te kunnen spekken. Maar, volgens de wet
is het verboden om in wateren naar goud te zoeken. Door de pontons en dus het zoeken
naar goud in wateren te gedogen om de staatskas aan te kunnen vullen, gaat de overheid
voorbij aan door haarzelf goedgekeurde wetgeving en zet zij zichzelf in het hemd. Sinds de
installatie van de COG heeft zij nooit echt opgetreden tegen de goudpontons in het land. Nu
en dan haalde eentje – op het stuwmeer - het nieuws, omdat er geruchten de ronde gingen
over de mogelijke identitei van de onbekende eigenaar ervan. Naar mijn weten is er nooit
een ponton in beslag genomen of is een eigenaar beboet, laat staan voor de rechter
gesleept. Natuurlijk niet, de pontons blijken nu een in andere zin een goudmijn te zijn voor
de regering. En weer blijkt de unieke biodiversiteit en de flora en fauna op en rond rivieren
en het stuwmeer voor de overheid ondergeschikt te zijn aan economische belangen.
Dompig beloont illegale goudzoekers Brownsberg Natuurpark
Maar, de Commissie Ordening Goudsector bleek deze week nog meer nieuws in petto te
hebben. Dompig maakte namelijk ook bekend dat zijn commissie en de Geologische
Mijnbouwkundige Dienst (GMD) een ‘belonings’ plan hebben bedacht om 12.000 hectare
grond in de omgeving van Brownsweg ter beschikking te willen stellen aan de illegale
goudzoekers in het Brownsberg Natuurpark. ‘Maar daar zijn natuurlijk voorwaarden aan
verbonden’, aldus Dompig zogenaamd geruststellend.
Volgens hem is het nimmer de bedoeling van de COG geweest om goudzoekers die
productief bezig zijn uit hun werkgebied te verwijderen. ‘Ons streven is om ze te brengen
van illegaal naar legaal, want dan heeft de Staat ook inkomsten uit deze sector.’
Tja, mooie woorden, maar feitelijk is het plan te zot voor woorden. Want, wat nu gaat
gebeuren lijkt op het belonen van illegale porknokkers. Geen ‘gewone’ illegale goudzoekers,
maar porknokkers die gedurende jaren onder toeziend oog van de overheid en
milieuorganisaties een beschermd natuurgebied hebben vernietigd en nu daarvoor beloond
dreigen te worden met een stuk grond van 12.000 hectare, in plaats van dat zij beboet of
voor een rechter gesleept worden voor hun vernietigende activiteiten in het Brownsberg
Natuurpark.
Krijg ik een nieuwe auto van de regering, als mijn auto in de prak is gereden door een wagen
met een blauw kenteken? Krijgt een opgepakt inbreker c.q. dief van een winkeleigenaar een
nieuwe lcd-tv na een mislukte inbraak waarbij schade is aangericht in de winkel en wat
goederen zijn buitgemaakt?
Asabina: ‘Suriname, waarheen...?’
Het Assembleelid Ronny Asabina van de Broederschap en Eenheid in de Politiek, BEP, is een
van de weinige politici in Suriname die zich zorgen maakt over de ontwikkelingen in de
goudsector in het binnenland.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 293
Naar aanleiding van de recente ‘ontwikkelingen’ zegt hij in een reactie het ‘jammer en triest’
om ‘te zien hoe ons milieu wordt vernietigd’. Asabina: ‘Erger nog, een handeling en
ontwikkeling die door de Staat wordt gevoed en in bepaalde gevallen ook geinitieeerd. Ik
blijf erbij dat de ordening totaal onduidelijk, inconsistent en niet voorspelbaar is. Je kan geen
touw eraan vastbinden. Volgens de Mijnbouwwet mogen mijnbouwrechten niet worden
verhuurd. Maar, wij zien dat een grote meerderheid van de exploitanten werkt op
concessies van derden.’
Over de nog steeds aanwezigheid van goudpontons op Surinaamse wateren en op het
stuwmeer reageert Asabina alsvolgt: ‘De Mijnbouwwet voorziet niet in het winnen van goud
op de bodem van rivieren, maar we maken mee dat het wordt gepropageerd. Tja..Suriname
waarheen...?’
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 294
Bijlage 6
DE VERMEENDE ’10 GOLDEN BOYS’ VAN JEROEN TROMMELEN
Wat wil Volkskrant-journalist bereiken met suggestief, niets onthullend
artikel....
12-09-2012 OPINIE Door: Paul Kraaijer
Paramaribo – Het Surinaams/Nederlandse blad Parbode maakte in haar septembernummer
de ’10 golden boys’ van Suriname bekend. Het artikel sierde zelfs de cover van het blad.
Maar, het artikel van Volkskrant ‘onderzoeksjournalist’ Jeroen Trommelen - die het sinds zijn
komst medio 2011 (voor een jaar om bij te komen van een zogenoemde ‘burnout’) in
Suriname kennelijk heeft voorzien op de goudsector, gelet op zijn door het Nederlandse
Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten gesponsorde bijdragen in de Parbode - blijkt na
lezing echter nogal suggestief en nauwelijks tot niet onthullend te zijn.
Op de borst kloppen
In de eerste alinea van het artikel klopt Trommelen zich op arrogante wijze in beeldende
bewoordingen op de borst over de door hem geleverde ‘onthullingen’:
'De goudsector is een en al geheimzinnigheid over wie welke rechten heeft. Een soort
staatsgeheim. Maar met het nodige graafwerk presenteert Parbode de top tien van de
Surinaamse goudwereld.’
Vervolgens maakt hij duidelijk dat het ‘produceren van een top tien in de goudwereld’ niet
eenvoudig was, vanwege de geslotenheid van die sector.
'Ook onze nationale goudbedrijven doen geheimzinnig. Geen van hen publiceert jaarcijfers
of een openbaar jaarverslag. Bijna iedereen doet geheimzinnig over welke rechten hij heeft.
Journalisten lijken een beetje op de porknokkers die vaak lang in de modder moeten staan
om hun schat omhoog te halen. Soms levert dat iets op, zoals nu. Dankzij ons wroeten
kunnen we een déél van het staatsgeheim onthullen. We hebben beslag weten leggen op de
GMD-lijst van alle goudrechten van begin 2011. Die lijst hebben we gecombineerd met
gegevens van de Kamer van Koophandel en Fabrieken van oprichters, directeuren en
bestuurders van genoemde bedrijven. Daar hebben we een handvol fiscale gegevens aan
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 295
toegevoegd en de ledenlijst van de Commissie Ordening Goudsector, plus zoveel mogelijk
andere openbare informatie over nevenfuncties.’ (...)
‘Wat in deze soep kwam bovendrijven, noemen we de top tien van de goudsector. Heeft die
lijst wetenschappelijk pretenties? Helemaal niet. Het is wat de Engelsen een educated guess
noemen: een gok gebaseerd op ervaring en theoretische kennis. Niet meer, maar zeker ook
niet minder. (...)’
En ook in die beschouwing schroomt Trommelen niet om zichzelf op de borst te slaan. Met
woorden als ‘Dankzij ons wroeten’ en ‘We hebben beslag weten te leggen op’ verwacht je
veel van de rest van het artikel.
Suggestief en nauwelijks onthullend
Maar dat blijkt erg tegen te vallen. Suggestief, vooral nogal veel ‘lijkt’ en ‘zou’. Niet echt veel
onthullende feiteninformatie over de vermeende ‘golden boys’.
Hij durft zelfs te beweren dat de lijst ‘een gok gebaseerd op ervaring en theoretische kennis’
is. Op welke ervaring en theoretische kennis doelt Trommelen? Ik hoor hem weer op zijn
borst kloppen.
Trommelen schrijft met veel bombarie over zijn verzonnen lijst, om het nog iets te laten
lijken. Van een zogenoemde onderzoeksjournalist van de Volkskrant zou je meer mogen
verwachten dan de zeer weinige informatie die hij in zijn artikel over de ‘golden boys’
vermeldt. Veel door hem vermelde informatie is gewoon op het internet, na een beetje
speurwerk, te vinden en in principe zou iedereen dus een eigen ’10 golden boys’ lijstje
kunnen samenstellen. Ook zonder die zogenoemde goudrechtenlijst van 2011 van de
Geologische Mijnbouwkundige Dienst, waarop Trommelen beweert ‘beslag’ te hebben
gelegd. Het artikel is nauwelijks onthullend te noemen.
Hieronder volgen de door Trommelen ‘verzonnen’ omschrijvingen van zijn eigen verzonnen
top tien. Een top tien die generlei waarde heeft en met een grote korrel zout kan worden
genomen.
Onder de beschrijvingen van Trommelen heb ik wat noten geplaatst ‘ter leezing ende
vermaeck’, want zo moet het hele artikel van Trommelen worden opgevat.
1 Ronnie Brunswijk
De koning van het binnenland, politicus, assembleelid, zakenman Ronnie Brunswijk voert de
top tien aan. Zijn naam komt vaker voor op onze lijst dan welke andere naam ook. Van de
negen kleinmijnbouwrechten in Brokopondo, Para en Sipaliwini staan er zes op zijn naam.
Dat zijn gebieden aan de Saramaccarivier, Sarakreek en Tossokreek. Via de NV Robruns
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 296
(directeur: Ronnie Brunswijk) heeft hij ook nog exploratierechten op ruim zevenduizend
hectare aan de Marowijnerivier. Gecombineerd met zijn enorme netwerk in het binnenland
en zijn stevige positie in de assemblee, waar de president hem voorlopig hard nodig heeft
voor een meerderheid, levert dat de positie op van golden boy no. 1.
- Noot: Het Dagblad Suriname berichtte begin juli 2011 dat Brunswijk in augustus 2010 een
stuk land van 105 hectare in Marowijne kreeg om landbouwactiviteiten te ontplooien. Hij
verklaarde tegenover de krant dat hij ook aan veeteelt wil gaan doen en daartoe NV RoBruns
heeft opgezet.
Brunswijk kan dan wel beschikken over diverse kleinmijnbouwrechten verdeeld over vele
hectares, maar wil dat automatisch zeggen dat daaruit veel goud afkomstig is? Is het alleen
daarom rechtvaardig om hem in dit aardige lijstje op de eerste plaats te zetten? Is het
misschien ook de persoon Ronnie Brunswijk die Trommelen deed besluiten om hem
bovenaan het lijstje te plaatsen? Curieus is het dat Trommelen zelfs het feit dat Brunswijk
Assembleelid is en daar ‘een stevige positie’ zou hebben betrekt in zijn keuze om deze
opmerkelijke politicus als nummer één te positioneren..... Achterdocht en wantrouwen zijn
Trommelen niet vreemd.
2 Desi & Dino Bouterse
De namen van Desi Bouterse en Dino Bouterse zoekt men vergeefs op de lijst van
concessiehouders. Ze zijn geen oprichter, directeur of eigenaar. Officieel heeft de familie
Bouterse geen belangen in de goudindustrie. Ze staan op nummer twee, omdat de invloed
van de president op de goudsector groot is. De Commissie Ordening Goudsector valt onder
zijn gezag, en in de sector werken opvallend veel actieve NDP’ers. Zoon Dino werkt een
aantal dagen per week ‘als manager in een goudmijn’, zei hij afgelopen juni in Parbode.
Daarop weigert hij nu verder commentaar, maar volgens kenners gaat het om concessies van
Sarafina NV.
Daarnaast wordt Dino gesignaleerd op talloze andere concessies. Of de president
persoonlijke belangen heeft, is onduidelijk. De onderhandse verkoop van Benzdorp aan een
buitenlandse investeerder verliep vorig jaar wel op een verdachte manier: via de
geluidstechnicus en veronderstelde pleegzoon van de president, tevens huis-diskjockey van
de NDP. De opbrengst werd geschat op anderhalf miljoen USdollar.
- Noot: Trommelen kan zijn informatie over Dino en Desi Bouterse niet bevestigd krijgen. Zijn
opmerkingen zijn dan ook vooral als suggestief te kwalificeren. Hij gebruikt woorden als
‘volgens kenners’ en ‘wordt gesignaleerd’. De keuze voor plaats twee lijkt volkomen
ongefundeerd en misplaatst. Maar ja, als je simpelweg iets hebt tegen de naam Bouterse,
dan lijkt het geen kunst om vader en zoon op deze wijze neer te zetten als belangrijke
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 297
personen in de Surinaamse goudsector. Deze keuze maakt de gehele Trommelen-lijst
ongeloofwaardig.
3 Henk Naarendorp
Directeur Henk Naarendorp van goudbedrijf Nana Resources combineert die functie met het
voorzitterschap van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en het lidmaatschap van de
adviesraad van de Commissie Ordening Goudsector. Daar zit hij naast zus Ellen Naarendorp,
die ook in het managementteam van de commissie zit. Nana heeft twee grote exploitatie- en
drie grote exploratieconcessies ten westen van de Lawa-rivier. “Ik ben best vermogend”, zegt
hij trots. Vergeleken met andere bedrijven voert Nana Resources een open beleid met
aandacht voor milieuvriendelijke mijnbouw, hoewel er nog steeds geen jaarrapporten zijn
gepubliceerd en de website van het bedrijf vrijwel leeg is.
- Noot: De informatie over Henk Naarendorp is niet bijzonder en zeker niet tot stand
gekomen door speurwerk van Trommelen. Het is namelijk algemeen bekend wie Henk
Naarendorp is en welke functies hij bekleed.
4 Ruben Lie Pauw Sam
Via zijn bedrijven Sarakreek Resource Corp NV en Wylab Suriname Development Company BV
heeft Ruben Lie Pauw Sam drie belangrijke goudgebieden in handen ten zuiden van het
stuwmeer en ter weerszijden van de Sarakreek. De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven
noemde het in 2008 ‘het grootste goudproductiebedrijf in Surinaamse handen’. Maar dat is
dus moeilijk te controleren. Lie Pauw Sam was ooit leider van de Volkspartij en bedrijfsarts bij
het Canadese goudbedrijf Canarc. Toen dat bedrijf ermee ophield vanwege de Binnenlandse
Oorlog, stapte hij in de concessie. Nu wordt gesproken over de verkoop van zijn bedrijven aan
Chinese investeerders die ruim driehonderd miljoen zouden willen investeren. Daarover wil
Lie Pauw Sam weinig kwijt. Inderdaad, de Chinezen onderzoeken zijn boekhouding voor een
eventuele participatie. Maar nee, dat is nog niet rond.
- Noot: Ook met betrekking tot ‘Golden Boy’ nummer vier weet Trommelen weinig nieuws te
brengen. Al op 25 november 2000 berichtte de Nederlandse krant NRC Handelsblad over
Ruben Lie Pauw Sam in een uitgebreid artikel - ‘Idealist gaat in goud’ - , geschreven door
Gerard van Westerloo, waaruit ik hieronder enkele delen plaats:
‘Het is vandaag een kwart eeuw geleden dat Nederland Suriname onafhankelijkheid gaf. (...)
Een van de idealisten van het eerste uur, de arts Ruben Lie Pauw Sam, is nu de ongekroonde
koning van een bende goudzoekers.’ (...)
‘(...) Zijn wereld werd bewoond door 250 mannen, voor het grootste deel uit China en
Brazilië. Ze waren verdeeld in groepen van tien, elke groep een autonoom werkende
eenheid. De mannen woonden in tenten, sliepen op een veldbed onder een klamboe,
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 298
kookten hun eigen eten en groeven van zonsopgang tot zonsondergang onophoudelijk de
oevers van de Sarakreek af. Ze zagen eruit alsof ze zelf oerwoud waren. Ruben zorgde voor
de graafmachines, de waterpompen, de aggregaten en alles wat goudzoekers verder nodig
hebben. Zij woelden de aarde om, smeten de keien opzij, spoten de veelbelovende lagen
schoon, wasten het gruis, zeefden het stof en hielden na een week hard werken een kilootje
goud over dat voor een onsje van hen was. Na een, twee of drie jaar vertrok menig man met
volle beurs naar zijn verre huis, vrouw en kinderen.
Ruben beklopte hier een hoestende rug, luisterde daar naar een ruisend hart, van alle
mannen kende hij de achtergrond. Hij gaf instructies, iedereen luisterde naar hem, hij gaf
raad, die werd aangenomen. Geen twijfel mogelijk: hij was de ongekroonde koning
geworden van een bende goudzoekers. (...)’
Overigens is het ook bekend dat hij eigenaar is van Sarakreek Resource Corp NV en ‘Wylap
Developments’. Tijdens de Surinaamse Mijnbouwconferentie ’97 presenteerde hij in januari
1997 vanuit die functie een document waarin hij stelde dat de goudproductie in 1996 dertig
ton zou kunnen zijn. Dit wordt vermeld in het rapport ‘Artisanal Gold Mining Activities in
Suriname’ door Marcello M. Veiga van de Universiteit van Brits Columbia in Canada voor de
UNIDO, ‘United Nations Industrial Development Organization’, dat ook gewoon op het
internet te vinden is.
Wat Trommelen in zijn korte beschouwing over de nummer vier verzuimt te vermelden is
dat Lie Pauw Sam getuige is geweest in het geruchtmakende 8 decemberstrafproces. Hij
verklaarde onder andere dat hoofdverdachte Bouterse de avond van 8 december 1982 bij
hem thuis was. Bouterse zou daar de nacht hebben doorgebracht met zijn buitenvrouw Rita
Chin A Loi. Lie Pauw Sam is de oom van Chin A Loi.
Over Sarakreek Resource Corp. NV weet Trommelen slechts te melden dat de Vereniging
Surinaams Bedrijfsleven dit bedrijf in 2008 ‘het grootste goudproductiebedrijf in Surinaamse
handen’ noemde en dat dat ‘moeilijk te controleren’ zou zijn. Die informatie heeft de
‘onderzoeksjournalist’ simpelweg geplukt van de website van de vereniging waar onder
andere dit is te lezen:
‘(...) Sarakreek Resource Corporation, het grootste goudproductiebedrijf in Surinaamse
handen dat een concessie bezit aan de Sarakreek ten zuiden van het Van Blommestein
stuwmeer, boekte ook goede bedrijfsresultaten. Het bedrijf streeft naar een grootschaliger
bedrijfsoperatie, waarschijnlijk in samenwerking met een buitenlandse partner. (...)’
Als Trommelen de moeite had genomen om wat verder te spitten dan had hij kunnen weten
dat ook de Hakrinbank NV in haar Jaarverslag 2010, bladzijde 24, Sarakreek Recource Corp.
NV vermeldt als ‘het grootste goudproductiebedrijf in Surinaamse handen’ en dat het
‘wederom goede bedrijfsresultaten’ heeft geboekt.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 299
Het is ‘onderzoeksjournalist’ Trommelen kennelijk niet gelukt om die goede
bedrijfsresultaten boven water te krijgen.
5 Claudette Nita Toney
De vijfde golden boy is geen heer maar een bijzondere dame: mevrouw Claudette Nita Toney.
Zij is in meer dan één opzicht een kleurrijke onderneemster. Via de bedrijven Sarafina NV en
Volcanic Resources NV controleert ze zes goudconcessies. Dino Bouterse zou er werken als
manager. Het bedrijf (noot: welk bedrijf, Sarafina NV of Volcanic Resources NV?) betaalt
volgens onze informatie erg weinig inkomstenbelasting. Mevrouw Toney verdiept zich ook in
winti en afro-Afrikaanse cultuur en in een vorig leven was ze succesvol als bemiddelaar voor
meisjes in de Nederlandse seksindustrie, stellen meerdere bronnen. De onderneemster wilde
niet aan dit artikel meewerken. “Ze is bezig zelf een boek te schrijven”, meldt haar
woordvoerder.
- Noot: Volledig suggestief stukje proza. Nauwelijks feiten en Trommelen baseert zich ook
nog eens op vermeende ‘meerdere bronnen’. En ook hier schrijft Trommelen ‘Dino Bouterse
zou er werken als manager.’ De ‘onderzoeksjournalist’ is niet zeker van veel door hem
vergaarde informatie. Claudetta (en niet Claudette, zoals Trommelen schrijft......) Toney is de
enige vrouwelijke eigenaar van een goudmijnbedrijf in Suriname. Zij is ook voorzitter van de
stichting Fiti Wu Wini voor Afrikaanse Surinamers, die zich ten doel stelt te zorgen dat de
groep afstammelingen van de Afrikan-Srananman samenwerken en samenbundelen.
Trommelen beweert dat Toney ‘erg weinig inkomstenbelasting’ betaalt: In januari 2012 had
Sarafina NV volgens zijn informatie niet meer dan 2.628 Surinaamde dollar
inkomstenbelasting betaald over het fiscale jaar 2010 en niets over 2011. Dat is niet veel
voor een bedrijf dat waarschijnlijk vele miljoenen omzet, aldus Trommelen. Weer een
suggestieve opmerking van de vermeende onderzoeksjournalist, door te stellen dat Sarafina
NV ‘waarschijnlijk vele miljoenen omzet’.
In november 2000 kwam Sarafina NV in opspraak en wist zelfs het Nederlandse nieuws te
halen:
‘Onder de Matawai-marrons in het binnenland van Suriname is onrust ontstaan door het
optreden van twee goudmijnen die van de vorige Surinaamse regering onder ex-president
Wijdenbosch concessies hebben gekregen in hun gebied. Tien dorpen die op 20 oktober een
gran krutu (topbijeenkomst) hielden, hebben de regering schriftelijk gevraagd de
mijnactiviteiten voorlopig stop te zetten en de rechten van de concessionarissen te herzien.
Eén dorpshoofd heeft gedreigd desnoods gewapenderhand te zullen optreden. De Matawai
leven in het Coppenamegebied en tellen ongeveer 1.000 zielen.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 300
De mijnbouwbedrijven Sarafina N.V, met een concessie van ruim 29 duizend hectare, en
Surinam Diamond Company, 7200 hectare, hebben kwaad bloed gezet door Matawai te
verbieden de concessies, die de marrons beschouwen als hun land, te betreden. Diamond
heeft zelfs gewapende mannen in dienst die te pas en te onpas de Matawaidorpen in- en
uitgaan. (...)’ (Bron: NRC Handelsblad, 4 november 2000)
Wat Trommelen niet vermeldt is dat Sarafina een van de weinige goudmijnbedrijven is die
kiest voor het winnen van goud zonder gebruik van kwik en daarin durft te investeren.
6 John Chee
De sector van opkopers en exporteurs van goud is grotendeels in handen van een kartel van
Chinees-Surinaamse goudbedrijven. Een centrale figuur in deze goudhandel is de 43-jarige
zakenman John Chee. Hij is medeoprichter van de goudexportbedrijven Suriname Natural
Stone NV en Surmetex NV en van het bekende juweliersbedrijf Chee’s Trading. Overigens is
hij ook eigenaar van het Spanhoek Hotel en bedrijvencomplex aan de Domineestraat. Geen
van de bedrijven publiceert jaarcijfers, waardoor men moet raden naar de omzet. Onze
gecalculeerde gok plaatst John Kok Foe Chee op nummer zes.
- Noot: Onbegrijpelijk waarom deze zakenman op plaats zes wordt gezet door Trommelen.
Hij noemt het een ‘gecalculeerde gok’, maar het lijkt eerder een schot in de lucht.
Parbode publiceerde in april van dit jaar nog een artikel over Chee’s Jewelry & Watches. Een
paar maanden eerder, februari, schreef Trommelen al een artikel over de goudbusiness van
John Chee met als kop ‘Chinees-Surinaams goudkartel betaalt nauwelijks belasting’. Ook in
dat artikel nogal wat suggestieve bewoordingen zoals ‘aangenomen wordt’:
‘Chinees-Surinaamse bedrijven die goud opkopen van kleine en middelgrote goudzoekers
om het te exporteren, hebben de afgelopen jaren nauwelijks inkomsten-belasting betaald.
Dat blijkt uit gegevens van de Belastingdienst waarover Parbode beschikt.
De bedrijven Century Mining NV en Suriname Natural Stone NV, die naar schatting ongeveer
één derde van het kleinschalig gewonnen goud opkopen en laten exporteren, betaalden in
2010 slechts 4.405 en 4.515 USdollar inkomstenbelasting. Dat zou betekenen dat de
bedrijven elk niet meer dan twaalfduizend USdollar winst hebben gemaakt. Aangenomen
wordt dat de bedrijven samen zeker zevenduizend kilo goud hebben opgekocht en laten
exporteren, ter waarde van zeker 250 miljoen USdollar. (...)’
7 Stephen J.J. Letwin
Een zevende plek lijkt een wel erg bescheiden positie voor het Canadese goudbedrijf
IAmGold. Toch moet president en chief executive officier Stephen Letwin het daarmee doen.
Hij heeft minder invloed op het Surinaamse goud dan sommigen denken en levert toch een
onmisbare bijdrage aan de schatkist. “Als IAmGold zou vertrekken, gaan wij applaudisseren”,
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 301
riep president Bouterse vorig jaar december na een bezoek aan collega Chavez in Venezuela.
Maar dat is politieke retoriek. Voor hun financiële gezondheid zijn Suriname en IAmGold
afhankelijk van elkaar.
- Noot: Letwin is sinds 1 november 2010 de grote man van de Canadese
goudmijnmultinational IAmGold. Jammer dat Trommelen niet de moeite heeft genomen om
de lezers van Parbode iets meer informatie voor te schotelen over IAmGold. Het bedrijf is in
Suriname, in het district Brokopondo, eigenaar van de grote Rosebel ofwel Rosebel
Goldmines N.V. goudmijn en deze mijn is letterlijk dè goudmijn voor het bedrijf. De
constatering van Trommelen dat Suriname en IAmGold voor hun financiële gezondheid
afhankelijk zijn van elkaar is slechts deels waar. Suriname is meer financieel afhankelijk van
de Canadezen dan andersom. IAmGold is actief in meerdere landen en als het wil vertrekt
het morgen nog uit Suriname. Een mijn als de Rosebel is interessant genoeg voor andere
internationale goudmijnmultinationals. Een zevende plek in het Trommelen-lijstje lijkt verre
van ‘erg bescheiden’, IAmGold – in de persoon van Letwin - hoort er niet in thuis.....
8 Daxiao Chen en Zhaoshun Li
Hoewel de naam Surinam Diamant Company anders doet vermoeden, is dit bedrijf houder
van maar liefst vijf goudconcessies van ruim achttienduizend hectare in het Bemau-gebergte.
Oud-militair en NDP’er Hans Jannasch, die wegens betrokkenheid bij XTC-productie werd
veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf, is volgens berichten in de media eigenaar van deze
concessies. Hij behoort tot de intimi van president Bouterse en was onlangs nog met hem op
reis naar Venezuela. Maar hij heeft niets met het bedrijf te maken, zegt zijn broer Pieter
Jannasch tegen Parbode. De concessies waren in handen van hun inmiddels overleden vader.
Pieter werkt wél voor het bedrijf en de directie bestaat uit twee Surinaamse Chinezen: de 74-
jarige Daxiao Chen en 49-jarige Zhaoshun Li. Of zij de achtste positie innemen, of eigenlijk
toch de familie Jannasch, laten we in het midden.
- Noot: Net als Sarafina raakte ook Surinam Diamond Company (en niet zoals Trommelen
schrijft ‘Diamant’) in november 2000 in opspraak (zie Noot bij Claudetta Toney). Het gebied
van de goudconcessies ligt bij het Bemau Gebergte ten zuiden van het Brokolonko-gebied
(Bron: ‘Greenstone Belt Mining Regional Environmental Assessment, september 2003 –
PlantProp, Paramaribo, pag. 14).
9 Patah Pawiroredjo
Al sinds de jaren tachtig duikt de naam van de nu 63-jarige Patah Pawiroredjo op als
dealmaker bij goudzaken. Hij is president-commissaris van staatsmijnbouwbedrijf Grassalco,
oprichter en bestuurder van twee exploratiebedrijven met mevrouw Claudette Toney en
oprichter van een onderneming met de ambitieuze naam ‘Exploration van Suriname NV’. En
nog veel meer, waaronder actief lid van de NDP en lid van adviesraad van de Commissie
Ordening Goudsector. In 2007 was hij volgens natuurbeschermers betrokken bij de illegale
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 302
uitgifte van vergunningen aan goudzoekers in het natuurreservaat Brownsberg, waarvoor de
rechter hem een boete oplegde. Dat hij daarna beloond werd met een aanzienlijke
adviesfunctie, zegt misschien iets over zijn invloed achter de schermen. Pawiroredjo was niet
bereikbaar voor commentaar.
- Noot: Ook in dit geval is Trommelen nogal suggestief. Het verhaal dat Pawiroredjo
betrokken zou zijn geweest bij de illegale uitgifte van vergunningen aan goudzoekers in het
Brownsberg Natuurpark werd vooral en met name in de wereld gebracht door de oud-
Stinasu voorlichter Erlan Sleur, die nu werkzaam zou zijn bij Rudisa. Toen bekend werd dat
Pawiroredjo door Bouterse in december 2010 werd geïnstalleerd als lid van de commissie
Ordening Goudsector, plaatste Sleur als reactie dit bericht op mijn inmiddels door mij van
het internet verwijderde milieunieuwsblog sranan-news.blogspot.com:
'Wat voor boeven zitten er binnen de commisies?? Wie lees ik? Patah Pawiroredjo!!! De spil
(hoofddader) in het politieonderzoek naar de valse mijnbouwvergunningen in het
Brownsberg Natuurpark. Vele goudzoekers die waren opgepakt in het BNP, liepen met valse
documenten die door Patah Pawiroredjo waren opgemaakt met documenten van de
Geologische Mijnbouwkundige Dienst (waar hij had gewerkt) die hij met handtekening en
stempel als een minister zat op te maken in de stad. Hij deed alsof het gebied aan hem was
toegewezen en goudzoekers mochten tegen aan maandelijks betaling (40 gram goud) goud
zoeken in dat gebied dat bekend staat als het Brownsberg Natuurpark, een beschermd
natuurgebied. Hiervoor is hij opgepakt en heeft weken in de gevangenis gezeten al eer hij een
boete van ongeveer 25.000 Surinaamse dollar had betaald. Hij is een veroordeelde boef die
nu in een commissie zit om deze zelfde rommel die hij grotendeels heeft veroorzaakt, op te
ruimen?? hoe kan dat?? Waar gaan we naar toe in dit land??’
Hoofdinspecteur Benschop die ook deelneemt aan deze commissie had de leiding tijdens de
acties op de Brownsberg in 2007, dus hij is ook van alles op de hoogte. Meneer Benschop ik
roep u ook op om te protesteren tegen de benoeming van Pawiroredjo. '
Sleur was degene die begin dit jaar voor het Wereld Natuurfonds Guianas luchtfoto's maakte
van het door illegale goudzoekers vernietigde Brownsberg Natuurpark in het district
Brokopondo. Half maart presenteerde het WWF Guianas een fotoverslag dat tot nogal wat
misplaatste ophef leidde. Het was immers al jaren bekend dat in het beschermde
natuurgebied door kleinschalige illegale goudzoekers naar goud wordt gezocht en dat
daardoor het gebied wordt verwoest.
Pawiroredjo is ook een van de oprichters van het mijnbouwbedrijf Selakrikie Okanisi
Resources NV. In mei van dit jaar overhandigde dit bedrijf een mobiele zaagmolen aan de
bewoners van de dorpen Pikinkondre en Polokaba aan de Tapanahonyrivier. Selakrikie
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 303
Okanisi Resources NV heeft een concessie te Sela- en Anoemakrikie gelegen aan de
Tapanahonyrivier. (Bron Starnieuws, 12 mei 2012)
Trommelen omschrijft Pawiroredjo als een ‘dealmaker bij goudzaken’. Wat hij daarmee
bedoelt blijft onduidelijk en je kunt je in alle gemoede afvragen of hij zelf wel weet wat een
‘dealmaker bij goudzaken’ is. Bij gebrek aan andere interessant klinkende namen heeft
Trommelen waarschijnlijk deze man, die volgens mij niet zo ‘invloedrijk’ is als de Volkskrant-
journalist de lezers wil doen laten geloven. Hoe invloedrijk is iemand die gewoon lid is van de
Commissie Ordening Goudsector en niet Dompig of Melvin Linscheer (voorzitter van het
Beleidsteam in de commissie) heet? Deze man hoort feitelijk niet thuis in de ’10 golden boys’
lijst van Trommelen.
10 Rudi Chin Jen Sem
Volgens onze lijst heeft Rudi Chin Jen Sem twee bedrijven met exploratierechten op goud, te
weten Diversified Natural Resources NV en Tricee NV. Dat maakt hem nog geen invloedrijke
concessiehouder, maar hij speelt zich in beeld door een combinatie van openbare functies. Hij
is bestuurder van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, penningmeester van de Stichting
Behoud Bananen Sector en deed dit jaar een gooi naar het voorzitterschap van de afdeling
Paramaribo van de Nationale Partij Suriname (NPS). Die strijd heeft hij verloren, maar levert
nog net een stoeltje op in de bezemwagen van de golden boys.
- Noot: ‘Volgens onze lijst....’, zo begint Trommelen zijn korte beschrijving. Maar, wat is dat
voor een lijst? Onbegrijpelijk hoe hij heeft besloten om Chin Jen Sem in de lijst te plaatsen en
waarschijnlijk weet hij dat zelf niet eens, gelet op de laatste zin. De man heeft volgens
Trommelen maar twee exploratierechten en dat zou hem ‘nog geen invloedrijke
concessiehouder’ maken (Diversified Natural Resources NV is gevestigd aan de Nieuw
Charlesburgweg 85 in Paramaribo).
Maar, het feit dat hij bestuurslid is van de Kamer van Koophandel en Fabrieken,
penningmeester van de stichting Behoud Bananen Sector en actief is binnen de NPS maakt
hem volgens Trommelen, met een rare gedachtenkronkel, toch belangrijk genoeg om de lijst
te sluiten. Maar, wat hebben bananen in vredesnaam te maken met de goudsector?
Trommelen zocht waarschijnlijk naarstig naar een tiende slachtoffer voor zijn
onsamenhangende en suggestieve lijst.
Waarom ’10 golden boys’?
Het is mij volstrekt onduidelijk wat Trommelen wil (bereiken) met de publicatie van deze
totaal niet serieus te nemen lijst van ’10 golden boys’. Als ik uitverkorene zou zijn in de lijst
dan zou ik daar niet blij mee zijn. Immers, Trommelen suggereert met die lijst expliciet dat
alle personen erop op een of andere wijze invloedrijk en wellicht wel rijk - door inkomsten
uit de goudsector – zouden kunnen zijn.
Kleinschalige goudwinning in Suriname op weg naar ordening
De moeizame weg naar ordening kleinschalige goudwinningssector Suriname Page 304
Wat hij alleen heeft weten te bereiken is een beetje aandacht voor zijn top tien in
Surinaamse media. Maar, het is ongelooflijk hoe ‘journalisten’ en redacteuren hier
klakkeloos aannemen dat wat Trommelen allemaal in zijn ’10 golden boys’ artikel schrijft
waar is.
Met een dergelijke passieve journalistieke houding, is het kennelijk mogelijk om iedereen in
Suriname van alles wijs te kunnen maken. In dit geval wordt de inhoud van een suggestief
artikel mogelijk door velen helaas als ‘waarheidsgetrouw’ aangenomen, ook door
‘journalisten’ en redacteuren die het aan het vermogen ontbreekt om een dergelijk artikel
met een kritisch, objectief oog te lezen, te beoordelen en eventueel te corrigeren.....