139 Klantpositie Thuiszorg Stelt Niets Voor

1
diversen 151 zorg & financiering > 1-2007 139 klantpositie thuiszorg stelt niets voor Cliënten hebben nog maar weinig marktmacht in de thuiszorg. Veel cliënten weten niet dat ze zelf een zorgaanbieder kunnen kiezen en ze ontvangen onvoldoende informatie over keuze- mogelijkheden en wachttijden. Onduidelijk is wie de cliënt hierover moet informeren. Dit blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Patiën- ten en Consumenten Federatie (NPCF), dat door onderzoeksbureau ARGO is uitgevoerd onder bijna duizend nieuwe cliënten van de thuiszorg in de periode mei-oktober 2006. Ook de rol van het zorgkantoor werd in beeld gebracht. Aan- leiding voor het onderzoek waren de cliënten- stops in de thuiszorg afgelopen zomer. Uit dit onderzoek blijkt dat de zorgvrager nog lang geen ‘kiezende consument’ is. Ongeveer veertig procent van de cliënten zegt geen keuze- informatie te hebben ontvangen, meer dan een derde weet niet dat men zelf een zorgaanbieder kan kiezen en meer dan de helft is niet gewezen op de mogelijkheid van een persoonsgebonden budget (pgb). De informatie die cliënten ontvan- gen is voor een belangrijk deel afkomstig van zorginstellingen. Met als gevolg dat zorgaanbie- ders er uitstekend in slagen om hun informa- tiekanalen te benutten voor het aanprijzen van hun eigen producten en objectieve informatie voor de cliënt ontbreekt. Klant heeft geen overzicht Mensen die een aanvraag indienen voor thuis- zorg krijgen te maken met het Centrum voor indicatiestelling zorg (CIZ) voor de indicatiestel- ling, het zorgkantoor (als ze geen voorkeursaan- bieder hebben opgegeven) voor zorgbemidde- ling en met de aanbieder die de zorg gaat leve- ren. Volgens een meerderheid van de zorgkanto- ren ontbreekt het in de keten van indicatie tot zorgverlening aan een heldere rolverdeling rond informatieverstrekking aan de zorgvrager. De cliënt weet hierdoor niet wat hij mag verwachten van de thuiszorg, welke keuzemogelijkheden hij heeft en waar hij met welke vraag terecht kan. De cliënt heeft geen overzicht en het zorgkan- toor biedt daarin nauwelijks steun. Dit roept bij de NPCF de vraag op wat de cliënt nu van het zorgkantoor kan verwachten. Te lang wachten Een op de drie aanvragers van thuiszorg moet langer dan de streefnorm van twee weken wach- ten op hulp. Bij mensen die alleen huishoude- lijke verzorging aanvragen is dat bijna de helft. Uit het onderzoek is duidelijk geworden dat een systematisch zicht op wachtlijsten ontbreekt. Gevolg is dat zorgkantoren niet proactief kun- nen reageren op veranderingen in de zorgvraag en dat de cliënt meestal niet kan beschikken over wachtlijstinformatie. De NPCF vindt het vreemd dat wachtlijsten als reden voor de cliën- tenstops werden gegeven, terwijl de klant hier geen zicht op heeft. Bron: Zorg Vraag & Innovatie, 7 december 2006< 140 nazorgbeleid bij rampen verdient continuering Rampen als de cafébrand in Volendam en de vuurwerkramp in Enschede liggen nog vers in het geheugen. Direct na zo’n ramp treedt een draaiboek in werking voor acute hulp, en ook start de uitvoering van het nazorgbeleid. Over dit laatste aspect van het Nederlandse beleid bij rampen is een advies van de Gezondheidsraad verschenen. De Gezondheidsraad beveelt aan het huidige Nederlandse nazorgbeleid te conti- nueren, omdat het nauw aansluit bij de interna-

Transcript of 139 Klantpositie Thuiszorg Stelt Niets Voor

Page 1: 139 Klantpositie Thuiszorg Stelt Niets Voor

diversen

151zorg & financiering > 1-2007

139 klantpositie thuiszorg stelt niets voor

Cliënten hebben nog maar weinig marktmachtin de thuiszorg. Veel cliënten weten niet dat zezelf een zorgaanbieder kunnen kiezen en zeontvangen onvoldoende informatie over keuze-mogelijkheden en wachttijden. Onduidelijk iswie de cliënt hierover moet informeren. Ditblijkt uit onderzoek van de Nederlandse Patiën-ten en Consumenten Federatie (NPCF), dat dooronderzoeksbureau ARGO is uitgevoerd onderbijna duizend nieuwe cliënten van de thuiszorgin de periode mei-oktober 2006. Ook de rol vanhet zorgkantoor werd in beeld gebracht. Aan-leiding voor het onderzoek waren de cliënten-stops in de thuiszorg afgelopen zomer.

Uit dit onderzoek blijkt dat de zorgvrager noglang geen ‘kiezende consument’ is. Ongeveerveertig procent van de cliënten zegt geen keuze-informatie te hebben ontvangen, meer dan eenderde weet niet dat men zelf een zorgaanbiederkan kiezen en meer dan de helft is niet gewezenop de mogelijkheid van een persoonsgebondenbudget (pgb). De informatie die cliënten ontvan-gen is voor een belangrijk deel afkomstig vanzorginstellingen. Met als gevolg dat zorgaanbie-ders er uitstekend in slagen om hun informa-tiekanalen te benutten voor het aanprijzen vanhun eigen producten en objectieve informatievoor de cliënt ontbreekt.

Klant heeft geen overzicht

Mensen die een aanvraag indienen voor thuis-zorg krijgen te maken met het Centrum voor

indicatiestelling zorg (CIZ) voor de indicatiestel-ling, het zorgkantoor (als ze geen voorkeursaan-bieder hebben opgegeven) voor zorgbemidde-ling en met de aanbieder die de zorg gaat leve-ren. Volgens een meerderheid van de zorgkanto-ren ontbreekt het in de keten van indicatie totzorgverlening aan een heldere rolverdeling rondinformatieverstrekking aan de zorgvrager. Decliënt weet hierdoor niet wat hij mag verwachtenvan de thuiszorg, welke keuzemogelijkheden hijheeft en waar hij met welke vraag terecht kan.De cliënt heeft geen overzicht en het zorgkan-toor biedt daarin nauwelijks steun. Dit roept bijde NPCF de vraag op wat de cliënt nu van hetzorgkantoor kan verwachten.

Te lang wachten

Een op de drie aanvragers van thuiszorg moetlanger dan de streefnorm van twee weken wach-ten op hulp. Bij mensen die alleen huishoude-lijke verzorging aanvragen is dat bijna de helft.Uit het onderzoek is duidelijk geworden dat eensystematisch zicht op wachtlijsten ontbreekt.Gevolg is dat zorgkantoren niet proactief kun-nen reageren op veranderingen in de zorgvraagen dat de cliënt meestal niet kan beschikkenover wachtlijstinformatie. De NPCF vindt hetvreemd dat wachtlijsten als reden voor de cliën-tenstops werden gegeven, terwijl de klant hiergeen zicht op heeft.Bron: Zorg Vraag & Innovatie, 7 december 2006<

140 nazorgbeleid bij rampen verdient continuering

Rampen als de cafébrand in Volendam en devuurwerkramp in Enschede liggen nog vers inhet geheugen. Direct na zo’n ramp treedt eendraaiboek in werking voor acute hulp, en ookstart de uitvoering van het nazorgbeleid. Over

dit laatste aspect van het Nederlandse beleid bijrampen is een advies van de Gezondheidsraadverschenen. De Gezondheidsraad beveelt aanhet huidige Nederlandse nazorgbeleid te conti-nueren, omdat het nauw aansluit bij de interna-

ZenF-0107 cyaan.qxd 10-1-2007 16:21 Pagina 151