2

Bij dertien in een dozijn denk ik aan gewone, onbeduidende dingen of men-

sen. Of je er nu twaalf of dertien hebt, krijgt, spreekt of leest, het maakt eigen-

lijk niet uit. En zo zet je niet alleen nummer dertien buiten de deur, maar ook

die andere twaalf zullen spoedig in vergetelheid geraken.

Het was met enig ongeloof dat ik deze bundel met de titel Dertien in een

dozijn onder ogen kreeg. Werd ik verrast door onverwacht sombere inzichten

of valse bescheidenheid? Of zou een oeuvre eindigen bij dertien en de pen aan

de wilgen worden gehangen?

Na lezen weet ik beter. Ik herken de meester, ik herken het vertrek en de aan-

komst, het komen en gaan, de vreemde en de bekende, de held en de liefste.

Letters worden woorden, woorden worden zinnen, zinnen verhalen en

verhalen gelezen.

Je herkent de hand van de schrijver in de eenvoud, de kunst van het weglaten

van woorden en het spaarzaam gebruik van letters. Letters worden sterke

verhalen, mooie verhalen, voor jou. Maar als je goed leest en telt, krijg je slechts

een dozijn gepresenteerd.

De dertiende, de één te veel die de twaalf andere zo gewoon en onbeduidend

maakt, is er niet. Ik denk dat je de dertiende, de veertiende, de vijftiende en

nog vele andere verhalen te goed hebt. Ik kijk er in elk geval naar uit.

Andries Mulder

3

4

Ik kan alles voor je zijn. Ik ben een vader die je opvoedt, ik ben een vrouw die je

trouw is. Ik ben een vriend die je troost, een reisgenoot die je de weg wijst. Ik ben een

nar om wie je lacht, een priester bij wie je te biecht gaat. Ik ben een meester die je

onderwijst, ik ben een handelaar die je waar verkoopt. Ik ben een buur aan wie je je

ergert, een minnares met wie je een geheime verhouding hebt. Ik ben een kind dat

je de ogen opent, ik ben een soldaat die je de mond snoert.

Jij mag me gebruiken in alles wat ik ben. En als het jou zint, mag je me misbruiken.

Je mag me heilig verklaren, je mag me verketteren. Je kunt je gelijk met me halen. Je

kunt met me pronken. Je kunt me vandaag afdoen met een lach, maar morgen

houvast bij me zoeken. Je kunt met me doen wat je wilt.

Zo ben ik helemaal van jou en tegelijk van iedereen. Toch ben ik ook helemaal van

mezelf. Niemand bezit mij, niemand heeft mij bedacht, niemand heeft alleen het

recht op mij. Ik ben er altijd al geweest en zal er altijd zijn. Ik ben overal, ik spreek in

alle talen. Luister goed, dan hoor je wat je al weet, maar misschien was vergeten.

Ik ben het woord dat tot je spreekt.

5