1-2-3 -...

137
1-2-3 HANDLEIDING BIOLOGIE & VERZORGING VOOR JOU BIOLOGIE EN VERZORGING VOOR DE ONDERBOUW VMBO-BK VMBO-KGT HAVO.VWO AUTEURS RUUD PASSIER MARIA VAN WATERSCHOOT - DE BOCK ARTEUNIS BOS ONNO KALVERDA GERARD SMITS BEN WAAS BIANCA JANSSEN GROESBEEK TWEEDE DRUK MALMBERG S- HERTOGENBOSCH WWW.BIOLOGIEVERZORGINGVOORJOU.NL

Transcript of 1-2-3 -...

Page 1: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

1-2-3 handleiding biologie & verzorging voor jou

biologie en verzorging voor de onderbouw

vmbo-bk vmbo-kgt havo.vwo

auteursruud passiermaria van waterschoot - de bockarteunis bosonno kalverda gerard smitsben waasbianca janssen groesbeek

tweede druk

malmberg ‘s-hertogenbosch

www.biologieverzorgingvoorjou.nl

Page 2: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk
Page 3: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

VOORWOORD

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 3

DE NIEUWE BIOLOGIE & VERZORGING VOOR JOU

Voor u ligt de nieuwste editie van Biologie & Verzorging voor jou, dé methode voor het combivak biologie en verzorging. Biologie en verzorging zijn vakken met een eigen identiteit. Beide vakken hebben hun eigen doelstelling en werkwijze, maar er is veel verwantschap. In de tweede editie van Biologie & Verzorging voor jou wordt de volledige vakinhoud van beide vakken geïntegreerd. Deze vakintegratie vindt plaats binnen thema’s, die zijn afgestemd op de belevingswereld van de leerling. Uitgangspunten bij de ontwikkeling van de nieuwe editie van Biologie & Verzorging voor jou:

• Er wordt recht gedaan aan de identiteit van beide vakken.

• De volledige inhoud van beide vakken komt in de methode aan de orde.

• De inhoud wordt zoveel mogelijk geïntegreerd.

• De methode is flexibel inzetbaar, waardoor de mogelijkheid bestaat met de methode te werken binnen

verschillende urentabellen.

• De methode biedt lesstof via een ideale mix van folio (boeken) en ict.

• De methode houdt rekening met individuele verschillende tussen leerlingen.

De methode is opgezet volgens de vertrouwde structuur van Biologie voor jou. Door deze structuur is de methode uitermate geschikt voor zelfstandig werken en zelfstandig leren, en wel zo dat voor de leerling het resultaat van het leerproces meer is dan de som der delen. De ervaring leert dat het werken met deze structuur voldoening geeft. Leerlingen waarderen het materiaal vooral vanwege de helderheid en het houvast. Ook blijken ze het te waarderen dat er op heel gevarieerde wijze mee kan worden gewerkt. De tweede druk van Biologie & Verzorging voor jou is een zogenaamde e-methode. Dit betekent dat de lesstof wordt aangeboden in een doordachte mix van folio en ict. Het digitale materiaal bestaat onder andere uit heldere animaties bij abstracte of moeilijke onderwerpen en interactieve computerlessen. Door ict aan te bieden op plekken waar het didactisch meerwaarde heeft, leert de leerling effectiever. Bovendien biedt het digitale lesmateriaal leerlingen de mogelijkheid om eigentijds te leren, op de manier die bij hen past. Met deze opzet kunt u zich steeds meer richten op de individuele leerling. Onderwijs op maat, daar draait het bij deze methode om. Wij hopen dat u en uw leerlingen enthousiast zullen zijn over de tweede druk van Biologie & Verzorging voor jou! Daphne Verrest Uitgever

Page 4: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

HANDLEIDING ALGEMEEN GEDEELTE

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 4

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord 3

1 OVER BIOLOGIE & VERZORGING

VOOR JOU

1.1 De methode in hoofdlijnen 5 1.2 Opbouw 5 1.3 Werken met de boeken 6 1.4 ePack leerling & ePack docent 9 1.5 De methodesite:

www.biologieverzorgingvoorjou.nl 9 1.6 Visie op het onderwijs 10 1.7 Didactische uitgangspunten van de

methode 11 1.8 De nieuwe kerndoelen 12 1.9 Kerndoelen 1998-2003 13 1.10 Bijlagen 18

LEERJAAR 1

2 VMBO-BK

2.1 Inleiding 21 2.2 Benodigdheden 21 2.3 Jaarschema 23

Deel 1

2.4 Thema 1 Kennismaken 24 2.5 Thema 2 Planten 29 2.6 Thema 3 Ordenen 33

Deel 2 2.7 Thema 1 Je uiterlijk 36 2.8 Thema 2 Sporten 40 2.9 Thema 3 Je gezondheid 43

Deel 3

2.10 Thema 1 Relaties en seksualiteit 47 2.11 Thema 2 Bloemen, vruchten, zaden 52 2.12 Thema 3 Voedselproductie 55

3 VMBO-KGT

3.1 Inleiding 59 3.2 Benodigdheden 59 3.3 Jaarschema 61

Deel 1

3.4 Thema 1 Kennismaken 62 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71

Deel 2

3.7 Thema 1 Je uiterlijk 74 3.8 Thema 2 Sporten 79 3.9 Thema 3 Je gezondheid 83

Deel 3 3.10 Thema 1 Relaties en seksualiteit 87 3.11 Thema 2 Bloemen, vruchten, zaden 92 3.12 Thema 3 Voedselproductie 95

4 HAVO.VWO

4.1 Inleiding 99 4.2 Benodigdheden 99 4.3 Jaarschema 101

Deel 1

4.4 Thema 1 Kennismaken 102 4.5 Thema 2 Planten 107 4.6 Thema 3 Ordenen 111

Deel 2 4.7 Thema 1 Je uiterlijk 115 4.8 Thema 2 Sporten 119 4.9 Thema 3 Je gezondheid 123

Deel 3

4.10 Thema 1 Relaties en seksualiteit 126 4.11 Thema 2 Bloemen, vruchten, zaden 131 4.12 Thema 3 Voedselproductie 134

LEERJAAR 2

Volgt in juni 2010.

Page 5: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

HANDLEIDING ALGEMEEN GEDEELTE

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 5

1 OVER BIOLOGIE & VERZORGING

VOOR JOU

1.1 DE METHODE IN HOOFDLIJNEN

Dit is de handleiding bij Biologie & Verzorging voor jou. Doel van deze handleiding is u behulpzaam te zijn bij de voorbereiding van uw lessen. Daarbij hebben wij onderwijs voor ogen dat rekening houdt met de aanwezige verschillen tussen uw leerlingen. Hierbij gaat het er om uw onderwijs meer individualiserend in te richten. Leerlingen werken zelfstandig en controleren zichzelf. Wellicht is het werken met Biologie & Verzorging voor jou anders dan u gewend bent. Doordat de nieuwe druk van de methode anders is dan de voorgaande druk, of doordat u voor het eerst lesgeeft in het combivak biologie en verzorging. Het is daarom denkbaar dat u in het begin iets meer tijd zult besteden aan het voorbereiden van lessen, maar in de loop van de tijd zult u routine opdoen in zowel de voorbereiding, de uitvoering als in de evaluatie van uw lessen. Met deze handleiding bieden wij u daarbij de nodige hulp. Bij deze handleiding horen de volgende materialen: � de leerwerkboeken deel 1 t/m 6 (inclusief

De Interactieve Flora van Nederland en Vlaanderen);

� de handboeken deel 1 t/m 6; � de werkboeken deel 1 t/m 6 (inclusief

De Interactieve Flora van Nederland en Vlaanderen);

� de antwoordenboeken deel 1 t/m 6; � de ePack-leerling deel 1 t/m 3 en deel 4 t/m 6; � de ePack-docent deel 1 t/m 3 en deel 4 t/m 6; � de methodesite

www.biologieverzorgingvoorjou.nl Kijkt u de materialen eens door. U ziet dan snel hoe de verschillende materialen bij de methode in elkaar grijpen en op welke wijze zelfstandig leren wordt gestimuleerd. De gemakkelijkste manier om snel zicht te krijgen op de methode is als ‘leerling’ het voorwoord in de handboeken lezen en aan de hand hiervan de diverse materialen en verwijzingen bekijken en uitproberen.

1.2 OPBOUW

De methode Biologie & Verzorging voor jou wordt aangeboden op drie niveaus: vmbo-bk, vmbo-kgt en havo/vwo. Per niveau bestaat de methode uit zes delen. De delen 1 t/m 3 zijn geschreven voor klas 1, de delen 4 t/m 6 voor klas 2. Leerjaar 1 Leerjaar 2 VMBO-BK Deel 1

Deel 2 Deel 3

Deel 4 Deel 5 Deel 6

VMBO-KGT Deel 1 Deel 2 Deel 3

Deel 4 Deel 5 Deel 6

HAVO.VWO Deel 1 Deel 2 Deel 3

Deel 4 Deel 5 Deel 6

Afb. 1 Aanbod.

Afb. 2 Delen 1 t/m 6.

Page 6: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

HANDLEIDING ALGEMEEN GEDEELTE

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 6

Ieder deel bestaat uit drie thema’s. De thema’s zijn, waar mogelijk, afgestemd op de belevingswereld van de leerling. Binnen een thema komt de vakinhoud van beide vakken geïntegreerd aan bod. Zie het thema-overzicht hieronder. Deel 1G Thema 1 | Kennismaken

Thema 2 | Planten Thema 3 | Ordenen

Deel 2 Thema 1 | Je uiterlijk Thema 2 | Sporten Thema 3 | Je gezondheid

Deel 3 Thema 1 | Relaties en seksualiteit Thema 2 | Bloemen, vruchten, zaden Thema 3 | Voedselproductie

Deel 4 Thema 1 | Voeding en vertering Thema 2 | Verbranding en ademhaling Thema 3 | De bloedsomloop

Deel 5 Thema 1 | Waarneming en regeling Thema 2 | Gedrag en communicatie Thema 3 | Je huishouden

Deel 6 Thema 1 | Erfelijkheid en evolutie Thema 2 | Ecologie en milieu Thema 3 | Je werk

Afb. 3 Thema-indeling.

Bij Biologie & Verzorging voor jou zijn er voor de leerling verschillende soorten boeken. Leerlingen vmbo-bk werken met leerwerkboeken. In een leerwerkboek treffen leerlingen alle leerstof aan in teksten en afbeeldingen. De leerstof wordt afgewisseld door opdrachten die voor de verwerking van de leerstof garant staan. Voor leerlingen vmbo-kgt en havo-vwo wordt de leerstof aangeboden in handboeken. In de werkboeken vinden ze alle opdrachten voor de verwerking van de leerstof. Leerjaar 1 Leerjaar 2

VMBO-BK Leerwerkboek 1 Leerwerkboek 2 Leerwerkboek 3 ePack bk 1-3

Leerwerkboek 4 Leerwerkboek 5 Leerwerkboek 6 ePack bk 4-6

VMBO-KGT Handboek 1 Werkboek 1 Handboek 2 Werkboek 2 Handboek 3 Werkboek 3 ePack kgt 1-3

Handboek 4 Werkboek 4 Handboek 5 Werkboek 5 Handboek 6 Werkboek 6 ePack kgt 4-6

HAVO.VWO Handboek 1 Werkboek 1 Handboek 2 Werkboek 2 Handboek 3 Werkboek 3 ePack hv 1-3

Handboek 4 Werkboek 4 Handboek 5 Werkboek 5 Handboek 6 Werkboek 6 ePack hv 4-6

Afb. 4 Leerlingmaterialen.

Bij alle leerwerkboeken en werkboeken horen ook antwoordenboeken. De antwoordenboeken bevatten de antwoorden op de opdrachten. De antwoordenboeken stellen de leerlingen in staat om zichzelf te controleren.

1.3 ONDERDELEN VAN DE METHODE

De leerstof in de boeken is verdeeld in thema’s (zie afbeelding 3). Ieder thema bevat een thema-opening, een aantal basisstoffen en een aantal extra basisstoffen. Vanuit de boeken wordt regelmatig verwezen naar de methodesite. Op de methodesite worden computerlessen aangeboden waarmee de leerling op een andere manier de lesstof uit het boek uitgelegd krijgt. Daarnaast biedt de methodesite extra lesmateriaal (keuzeopdrachten), adviestoetsen, vaardigheidskaarten, begrippen en meer. Hierna worden de specifieke onderdelen van de methode verder toegelicht.

Thema-opening

De thema-opening in de handboeken functioneert als een introductie op wat komen gaat. Een korte inleidende tekst beschrijft de inhoudelijke aspecten die in het betreffende thema aan de orde zullen komen. Daarnaast laat zo’n inleidende pagina de structuur zien waarlangs de diverse onderdelen in het thema besproken zullen worden. De leerling krijgt zo inzicht in de omvang van het thema, de leerstofverdeling (in basisstoffen en extra basisstoffen) en de pagina’s waarop de onderdelen per thema te vinden zijn.

Afb. 5 Een thema-opening.

Planningsformulier

Na elke thema-opening wordt de leerling verwezen naar een planningsformulier dat op de methodesite, onder het kopje ‘naslag’, terug te vinden is.

Basisstof

De basisstoffen behandelen alle leerstof die noodzakelijk is om de kerndoelen te halen. De basisstoffen bestaan uit teksten met afbeeldingen en (verwijzingen naar) opdrachten, waaronder practica. In de teksten worden, waar mogelijk en relevant, relaties gelegd met voorgaande thema’s. De tekst is ingedeeld in tekstblokken van een bescheiden omvang. Na een tekstblok kan een verwijzing naar de opdrachten in het werkboek voorkomen. In het leerwerkboek staan geen verwijzingen, maar worden de opdrachten tussen de tekstblokken geplaatst.

Page 7: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

HANDLEIDING ALGEMEEN GEDEELTE

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 7

De opdrachten die horen bij de lesstof zijn vrijwel altijd zelfstandig te verwerken door de leerlingen. Er is gekozen om een variatie aan opdrachten aan te bieden waardoor leerlingen op verschillende manieren met de leerstof aan de slag gaan. De opdrachten kunnen worden onderverdeeld in theorie-opdrachten, practicumopdrachten en praktische opdrachten. De theorie-opdrachten zijn qua niveau afgestemd op het niveau van de leerling en stelt hen in staat de leerstof uit het handboek te verwerken. De practicumopdrachten zijn in het algemeen zelfstandig uit te voeren. Bij deze opdrachten is steeds dezelfde opbouw gevolgd. Met de praktische opdracht moeten leerlingen een probleem oplossen of een opdracht uitvoeren volgens een vast stramien (stappenplan voor het maken van een praktische opdracht). In het eerste thema worden deze stappen uitgelegd en vormen ze een onderdeel van de leerstof. In de volgende thema’s gaan de leerlingen zelfstandig met praktische opdracht aan de slag. In afbeelding 6 worden de praktische opdrachten die in de methode voorkomen getoond. Bij sommige thema’s heeft u de keuze om de opdrachten in de les of thuis te laten uitvoeren. Deel VMBO-BK

Deel 1G Thema 1 | Een lunchpakket maken Thema 2 | Wortelstamppot met rookworst Een salade Thema 3 | Een werkstuk maken

Deel 2 Thema 1 | Wat trek je aan? Thema 2 | - Thema 3 | Een broodje gezond maken Een alcoholvrij drankje

Deel 3 Thema 1 | Een boekje over vragen van jongeren Thema 2 | Linzensoep of kastanjesoep Thema 3 | -

Deel VMBO-KGT en HAVO.VWO

Deel 1G Thema 1 | Een lunchpakket maken Thema 2 | Wortelstamppot met rookworst Een salade Een experiment ontwerpen Thema 3 | Een werkstuk over een diersoort of diergroep

Deel 2 Thema 1 | Kleedgeld? Thema 2 | - Thema 3 | Een rollenspel over gezondheid

Deel 3 Thema 1 | Een liefdesdrankje Een brief met een vraag over relaties Thema 2 | Linzensoep of kastanjesoep Thema 3 | Aardappelen bereiden

Afb. 6 Praktische opdrachten leerjaar 1 (deel 1 t/m 3).

Computerlessen

In de basisstof kan een verwijzing naar een computerles voorkomen. Deze worden aangegeven door een computer-icoontje met de naam van de betreffende computerles erachter.

Computerlessen zijn te vinden op de methodesite. In een computerles wordt het onderwerp op een interactieve manier aangeboden. Het biedt leerlingen de mogelijkheid om moeilijke begrippen en concepten op een alternatieve manier te leren. Afbeeldingen 7a en 7b geven een overzicht van alle computerlessen die in leerjaar 1 aangeboden worden op de verschillende niveau’s. VMBO-BK Deel 1

Organenstelsels Doorsneden Tabellen en grafieken Gedaanteverwisseling De bouw van planten Fotosynthese De microscoop Cellen Ordenen Deling Deel 2

De huid De verzorging van je huid en huidziekten De productie van kleding Koopinformatie Het skelet Gewrichten Spieren Het uithoudingsvermogen Je lichaamshouding Ziekten Immuniteit en antistoffen Alcohol Roken Geneesmiddelen Deel 3

Het voortplantingsstelsel van de man Het voortplantingsstelsel van de vrouw Menstruatie Zwangerschap en geboorte De bouw van een bloem De functies van de bloemdelen Bestuiving Bevruchting Monocultuur Biologische bestrijding van plagen Conserveringsmethoden Voedselbederf

Afb. 7a Computerlessen leerjaar 1 VMBO-BK (deel 1 t/m 3)

Page 8: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

HANDLEIDING ALGEMEEN GEDEELTE

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 8

VMBO-KGT

HAVO.VWO Deel 1

Organenstelsels Aanzichten en doorsneden Tabellen en grafieken Gedaanteverwisseling De bouw van planten Fotosynthese De microscoop Plantaardige en dierlijke cellen Ordenen Celdeling Symmetrie Deel 2

De huid Huidziekten De productie van kleding Koopinformatie Beenverbindingen Het spierstelsel Lichaamshouding Het uithoudingsvermogen Ziekten Immuniteit en antistoffen Alcohol Roken Geneesmiddelen Deel 3 Het voortplantingsstelsel van de man Het voortplantingsstelsel van de vrouw Menstruatie Zwangerschap en geboorte De bouw van een bloem De bloemdelen Bestuiving Bevruchting Monocultuur Conserveringsmethoden Voedselbederf Biologische bestrijding van plagen

Afb. 7b Computerlessen leerjaar 1 VMBO-KGT en HAVO.VWO (deel 1 t/m 3)

Vaardigheden

In de basisstof kunnen ook vaardigheden voorkomen. Omdat deze vaardigheden terugkomen bij de uitvoering van opdrachten, worden de vaardigheden ook digitaal aangeboden onder het kopje ‘naslag’. Leerlingen kunnen de vaardigheden uitprinten zodat ze deze altijd bij de hand hebben. U kunt ook beslissen om de vaardigheden als klassenset uit te draaien en op die manier ter beschikking te stellen aan uw leerlingen.

Extra basisstof

De extra basisstof per thema bevat de onderwerpen die wat moeilijker zijn dan de reguliere basisstof. Wanneer een leerling uit het vmbo-bk alle basisstof heeft voltooid en dit basisprogramma heeft aangevuld met extra basisstof, dan heeft hij in feite hetzelfde basisprogramma doorlopen als een leerling uit het vmbo-kgt. Dit geldt ook voor leerlingen uit het vmbo-kgt die de extra basisstof doorlopen. Zij hebben in feite hetzelfde basisprogramma doorlopen als een leerling uit havo/vwo. Qua structuur is de extra basisstof op dezelfde wijze opgezet als de reguliere basisstof. Ze bevat ook (verwijzingen naar) opdrachten en verwijzingen naar computerlessen.

Samenvatting en Om te onthouden

De belangrijkste leerstof in een thema wordt overzichtelijk aan de leerling aangeboden. Dit geeft leerlingen de gelegenheid zelf te controleren of ze de belangrijkste leerinhouden beheersen. Voor kgt-leerlingen en hv-leerlingen wordt de belangrijkste leerstof aangeboden in de Samenvatting en voor bk-leerlingen in de Om te onthouden. In de handboeken van VMBO-KGT en HAVO.VWO wordt de samenvatting per thema aangeboden, na de extra basisstof. De Om te onthouden in de leerwerkboeken van VMBO-BK staat aan het einde van elke afzonderlijke basisstof of extra basisstof. Op de methodesite wordt de Om te onthouden ook op thema-niveau aangeboden. Hiermee kunnen leerlingen zich op de eindtoets voorbereiden.

Diagnostische toets en Test jezelf

In de boeken wordt ook een toets aangeboden waarmee leerlingen kunnen toetsen of ze voldoende voorbereid zijn voor de eindtoets. Voor kgt-leerlingen en hv-leerlingen heet deze toets Diagnostische toets en is te vinden in het werkboek. In de VMBO-BK-editie heet deze toets Test jezelf en wordt aangeboden aan het einde van iedere basisstof en extra basisstof, na het onderdeel Om te onthouden. In principe moet de leerling in staat zijn om de toets te maken na bestudering van de Samenvatting of Om te onthouden. De toets is bedoeld als leermiddel, niet als toetsmiddel. De leerling maakt de toets zelfstandig, controleert vervolgens de antwoorden (met het antwoordenboek) en bekijkt daarna in welke mate hij de stof beheerst. Op basis daarvan kan hij nagaan welke onderdelen hij nog eens nader moet bestuderen.

Adviestoets

Na afronding van de basisstof, kunnen leerlingen ookeen Adviestoets maken. Dit is een digitale toets die controleert in hoeverre de leerling de basisleerstof beheerst. Op basis van de antwoorden die een leerling geeft, wordt vastgesteld hoe de vervolgroute van de leerling het beste ingevuld kan worden. De invulling van de vervolgroute kan zijn: bepaalde onderdelen uit de basisstof herhalen, werken aan de extra basisstof, of werken aan de keuzeopdrachten. Met de Adviestoets heeft u een hulpmiddel in handen waarmee u op een eenvoudige manier recht kan doen aan individuele verschillen tussen leerlingen. De Adviestoets wordt aangeboden via de methodesite.

Keuzeopdrachten

Keuzeopdrachten zijn bedoeld om leerlingen opdrachten te laten kiezen waarvoor ze belangstelling hebben. In principe moeten alle leerlingen in staat worden gesteld om Keuzeopdrachten te verwerken. Wel kan er verschil bestaan in de hoeveelheid opdrachten die leer-lingen verwerken en in de tijd die leerlingen in de klas aan Keuzeopdrachten besteden. De Keuzeopdrachten bestaan meestal uit vier of vijf verschillende onderwerpen. Enkele onderdelen komen in elk thema terug (Leren en werken, een praktische opdracht) en zijn inhoudelijk afgestemd op het thema waarvan ze deel uitmaken.

Page 9: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

HANDLEIDING ALGEMEEN GEDEELTE

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 9

De Keuzeopdrachten worden aangeboden via de methodesite.

De Interactieve Flora van Nederland en Vlaanderen

Vooraan in het werkboek van deel 1 is een cd-rom opgenomen: De Interactieve Flora van Nederland en Vlaanderen. Dit is een interactief programma met behulp waarvan de leerlingen planten leren determineren naar de diverse kenmerken en eigenschappen. Binnen de leerstof wordt De Interactieve Flora van Nederland en Vlaanderen op verschillende momenten functioneel ingezet om leerlingen enerzijds te leren determineren en anderzijds planten uit hun directe omgeving op naam te leren brengen.

Roulerend practicum

Op de methodesite vindt u naast deze handleiding het roulerend practicum. Dit bevat een aantal relatief korte, veelal praktische opdrachten die u bij de methode kunt gebruiken. In het roulerend practicum zijn onderdelen van de basisstof verwerkt, maar ook geheel nieuwe opdrachten opgenomen ter verrijking van de kennis van de leerling. U treft bij het roulerend practicum achtereenvolgens per thema aan: de practicumbladen voor de leerlingen (die u desgewenst kunt kopiëren en plastificeren) en antwoordenbladen.

1.4 EPACK-LEERLING & EPACK-

DOCENT

Bij de methode hoort een ePack, voor zowel leerlingen als docenten. De ePack-leerling wordt aangeboden per niveau, per leerjaar (zie afbeelding 4). De ePack-docent geeft toegang tot alle leerjaren en alle niveaus. U kunt kiezen voor een BASISlicentie of een EXTRAlicentie. In afbeelding 9 op de volgende pagina is het verschil in aanbod aangegeven. Met de ePack hebben u en uw leerlingen toegang tot de methodesite van Biologie & Verzorging voor jou: www.biologieverzorgingvoorjou.nl De inlogprocedure en informatie over de geldigheidsduur van de licenties is te vinden in de instructie bij uw licentie. U heeft toegang tot alle materialen op de methodesite na inloggen. De inhoud van de methodesite is beveiligd omdat ze alleen zijn bedoeld voor gebruikers van de methode. Op die manier is de waardevolle content goed afgeschermd en zijn auteursrechten goed beschermd.

1.5 DE METHODESITE

De methodesite is de officiële site bij de methode. Het adres van de site is: www.biologieverzorgingvoorjou.nl De methodesite bestaat uit verschillende onderdelen. Ze worden hierna besproken.

Leerlingendeel

Een aantal van de onderdelen op de methodesite zijn in paragraaf 1.3 al uitvoerig besproken. In

afbeelding 8 worden de onderdelen van de website van de leerling overzichtelijk gepresenteerd. Onderdeel Omschrijving Vorm

Leerroutes De lesonderdelen van een hoofdstuk die de leerling moet doorlopen.

online

Computerlessen Digitale les waarin een onderwerp uit het hoofdstuk interactief wordt behandeld.

online

Keuzeopdrachten Losse opdrachten die aansluiten bij de leerstof uit het hoofdstuk.

pdf

Adviestoetsen Digitale toets die beoordeelt in welke mate de leerling de basisstof beheerst.

online

Vaardigheidskaarten Omschrijving en stappenplan bij de vaardigheden die in het hoofdstuk voorkomen.

pdf

Planningformulier Formulier waarmee een leerling een planning kan maken voor het hoofdstuk.

pdf

Begrippen Omschrijving bij de begrippen die in een hoofdstuk voorkomen.

online

Afb. 8 Onderdelen voor de leerling.

De onderdelen op de site zijn erop gericht de leerling meer regie te geven over zijn/haar eigen leerproces. Door middel van aantrekkelijke interactieve opdrachten, gerichte feedback en uitgebreide helpfuncties kan de leerling de leerinhoud van Biologie & Verzorging voor jou efficiënt en effectief in zich opnemen. De methodesite helpt de leerling met de planning van de leerstof, het remediëren van bepaalde begrippen, processen en vaardigheden en bij zelfdiagnose van de mate waarin hij/zij de leerstof beheerst. Docentendeel De methodesite is een integraal onderdeel van Biologie & Verzorging voor jou. De uitstraling van de methodesite is anders dan u van ons gewend bent. De methodesite voor de docent biedt namelijk niet alleen leerstof aan, maar ook verschillende mogelijkheden om het leergedrag van uw leerlingen tot op zekere hoogte te volgen. Bovendien kunt u op een eenvoudige manier de digitaal aangeboden toetsen bewerken of eigen materiaal toevoegen aan het materiaal dat uw leerlingen op de methodesite kunnen vinden. Uitgebreide informatie over de mogelijkheden die de methodesite biedt en bijbehorende

Page 10: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

HANDLEIDING ALGEMEEN GEDEELTE

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 10

werkinstructies vindt u in de ‘docentenhandleiding voor de e-methodes’ die u als apart document kunt downloaden. In afbeelding 9 worden de onderdelen van de methodesite voor de docent gepresenteerd. Onderdeel BASIS EXTRA

Leerlingmateriaal X X Eindtoetsen X X Handleidingen X X Presentatorlessen X

Antwoorden keuzeopdrachten

X X

Afb. 9 Onderdelen voor de docent.

1.6 VISIE OP HET ONDERWIJS

In deze paragraaf beschrijven we enkele uitgangspunten bij de ontwikkeling van de inhoud van de leerstof van Biologie & Verzorging voor jou.

Inhoud van de leerstof

In juni 2006 heeft het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen goedkeuring gegeven aan de nieuwe kerndoelen voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs (zie paragraaf 1.8). De nieuwe kerndoelen geven geen specifiek niveau aan en laten de didactische invulling grotendeels open. Omdat de nieuwe kerndoelen minder richtinggevend zijn, is de leerstofinhoud van Biologie & Verzorging voor jou afgeleid van de Kerndoelen Basisvorming 1998-2003 (zie paragraaf 1.9). In de zes delen zijn alle kerndoelen uitgewerkt zoals die zijn beschreven in de hiervoor genoemde publicatie. Bij de ontwikkeling van Biologie & Verzorging voor jou hebben we echter ook nadrukkelijk de volgende uitgangspunten voor ogen gehouden: – de leerlingen beter voorbereiden op hun toekomst; – de leerlingen beter voorbereiden op de kansen in het voortgezet onderwijs; – meer leerlingen (alle doelgroepen) meer leren; – meer aandacht voor het leren onderzoeken. Om deze uitgangspunten te realiseren hebben we dan ook – naast de aandacht voor de inhoudelijke kerndoelen – veel aandacht besteed aan de algemene doelstellingen van het onderwijs in biologie en verzorging, aan de ontwikkeling van vakgebonden vaardigheden en aan de vaardigheden die genoemd staan bij de algemene onderwijsdoelen.

Voorbereiden op de toekomst

In de thema’s maken de leerlingen regelmatig kennis met een beroepsbeoefenaar die in zijn of haar beroep veel te maken heeft met een bepaald aspect uit de vakken biologie en verzorging. Deze kennismaking kan plaatsvinden in de basisstof, extra basisstof of in de keuzeopdrachten. De leerlingen krijgen specifieke vragen voorgelegd over het beroep en over de capaciteiten die ervoor nodig zijn. Ook wordt de leerlingen gevraagd aan te geven wat ze van het betreffende beroep vinden. We laten de leerlingen kennismaken met een breed

scala aan beroepen waarbij kennis van biologie en verzorging een rol speelt. Op die manier proberen we leerlingen inzicht te verschaffen in het nut en de relevantie van kennis van biologie en verzorging voor hun eigen toekomst.

Beter voorbereiden op kansen in het voortgezet

onderwijs

Biologie & Verzorging voor jou bestaat uit drie edities: VMBO-BK, VMBO-KGT en HAVO.VWO. Met deze drie edities sluit Biologie & Verzorging voor jou aan bij veel voorkomende klassensituaties. De leerlingen kunnen hierdoor werken op het niveau dat bij hen past. In alle delen van Biologie & Verzorging voor jou zijn de Kerndoelen Basisvorming volledig uitgewerkt. De teksten zijn evenwel afgestemd op de doelgroepen waarvoor de uitgaven zijn bedoeld, zodat alle leerlingen de kerndoelen ook daadwerkelijk kunnen halen. Daar komt bij dat de leerstof is verdeeld in basisstof en extra basisstof. De basisstof behandelt de kerndoelen, de extra basisstof breidt die stof uit. De extra basisstof is met name bedoeld voor leerlingen die meer uitdaging willen. In de uitgave voor VMBO-BK is de extra basisstof bijvoorbeeld geschikt voor leerlingen die de kaderberoepsgerichte leerweg in het VMBO aankunnen. Door de extra basisstof op deze gelaagde manier aan te bieden, krijgen de leerlingen de mogelijkheid om hun eigen kansen in het voortgezet onderwijs te vergroten.

Meer leerlingen meer leren

Door te voorzien in drie edities bereiken we meer leerlingen op hun eigen niveau, zodat we meer leerlingen beter voorbereiden op hun kansen in het voortgezet onderwijs. Maar leerlingen voorbereiden op hun eigen kansen in het onderwijs betekent ook dat we ze helpen om die kansen te benutten. In Biologie & Verzorging voor jou doen we dit op verschillende manieren. We besteden bijvoorbeeld structureel aandacht aan de begrippen, de processen en de vaardigheden waar het in biologie en verzorging om draait. De relevante begrippen en processen worden gedefinieerd en beschreven, zodat de leerlingen een vocabulaire ontwikkelen om de wereld om hen heen te beschrijven. Voor de processen in biologie en verzorging geldt iets soortgelijks. Met processen bedoelen we verschijnselen die zich voltrekken binnen een zekere tijdsperiode. Het vocabulaire dat de leerlingen ontwikkelen bij het begripsleren hebben ze nodig voor de beschrijving van het verloop van de processen. In de boeken bij Biologie & Verzorging voor jou zijn de processen geïllustreerd met afbeeldingen waarin het stapsgewijze verloop is gevisualiseerd. Hiervoor gaven we al aan dat het aanleren van vaardigheden binnen Biologie & Verzorging voor jou structurele aandacht krijgt. In Biologie & Verzorging voor jou beperken we ons niet tot de vakgebonden vaardigheden zoals die in de kerndoelen omschreven staan. We besteden ook veel aandacht aan het aanleren van vaardigheden

Page 11: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

HANDLEIDING ALGEMEEN GEDEELTE

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 11

die staan beschreven als algemene vaardigheidsdoelen. Hierbij valt te denken aan vaardigheden op het gebied van de oriëntatie op mens en maatschappij, informatie halen uit bronnen, omgang met materialen en apparaten, eigen standpunten bepalen, natuurwetenschappelijke vraagstukken planmatig onderzoeken, planningen maken, eigen werk presenteren, enzovoort. Speciaal om de leerling tijdens het leerjaar voortdurend houvast te geven bij de uitvoering van de vaardigheden kunnen de vaardigheden gedownload worden van de methodesite. Ze hoeven dan niet terug te grijpen naar het handboek waarin de vaardigheid is uitgewerkt, maar kunnen de stapsgewijze uitleg van de vaardigheid printen.

Leren onderzoeken

Recente ontwikkelingen in het onderwijs laten zien dat er in de basisvorming een steeds groter belang wordt gehecht aan leren onderzoeken. De nieuwe editie van Biologie & Verzorging voor jou loopt vooruit op deze trend door de leerlingen tal van algemene en vakgebonden vaardigheden aan te leren en door hun de hulpmiddelen te bieden om deze vaardigheden blijvend te oefenen. Bovendien zijn in elk thema keuzeopdrachten opgenomen waarin ideeën staan omschreven voor zelfstandig onderzoek. Ten behoeve van Biologie voor jou is een leerlijn Onderzoeken ontwikkeld die door de leerjaren heen loopt. Deze leerlijn is in de combimethode Biologie & Verzorging voor jou geïntegreerd. In de materialen voor de onderbouw beginnen we met het aanleren van basisvaardigheden ten behoeve van natuurwetenschappelijk onderzoek. In de bovenbouw leren de leerlingen allerlei moderne hulpmiddelen gebruiken voor dit onderzoek. Zo leren zij bijvoorbeeld werken met dataloggers.

Waardenvorming

Vooral voor het vak verzorging zijn attitudedoelen (waardenvorming) vrijwel net zo belangrijk als de cognitieve doelen. Voor de didactiek van de waardenvorming bestaan verschillende modellen. Vanwege de eenvoud ervan heeft het driestappenmodel van Kurt Lewin onze voorkeur. De eerste stap van dit model wordt unfreezing (ontvriezen) genoemd. Tijdens deze fase kunnen de leerlingen hun eigen opvattingen over een bepaald onderwerp vergelijken met die van anderen. Zij worden zich hierdoor bewust van hun eigen normen en waarden. Er zijn verschillende werkvormen bruikbaar. De leerlingen kunnen bijvoorbeeld individueel een vragenlijstje invullen, dit dan in een groepje vergelijken en hun conclusies aan de klas presenteren. Hierdoor worden de leerlingen aan het denken gezet en zijn zij – wellicht – bereid tot verandering. Een andere mogelijkheid is het vertonen van een video of dvd waarin op een voor leerlingen herkenbare wijze verschillende standpunten naar voren komen. Belangrijk is dat de leerlingen expliciet hun opvattingen kenbaar maken. De tweede stap wordt moving (bewegen) genoemd. In deze fase is het kennisaspect belangrijk. De leerlingen krijgen of zoeken zoveel mogelijk informatie over een bepaald onderwerp. Ze

luisteren naar meningen van anderen en denken na over hun eigen motieven. Ze overwegen de consequenties van bepaalde keuzes. Op grond van dit alles kunnen zij eventueel nieuwe keuzes maken. De derde stap is de moeilijkste. Deze stap wordt freezing (bevriezen) genoemd. De nieuwe toestand wordt geconsolideerd. De leerlingen willen en zullen zich voortaan op deze wijze gedragen. Dat wil bijvoorbeeld zeggen: gezond of milieuvriendelijk. De leerlingen zullen zich moeten wapenen tegen de verleidingen of de druk van buitenaf. Met name de druk van leeftijdgenoten speelt hierbij een belangrijke rol.

Klassengesprek

Voor waardenvorming zijn ook klassikale momenten belangrijk. Aan alle klassikale momenten gaan meestal twee stappen vooraf: eerst moet een leerling individueel zijn of haar standpunt bepalen en vervolgens worden de standpunten in een groepje vergeleken. Pas daarna vindt de klassikale discussie plaats. Het voordeel hiervan is dat leerlingen minder geneigd zullen zijn de gebruikelijke opinieleiders te volgen. Bij klassengesprekken als deze is het belangrijk dat de leerling de gelegenheid krijgt zijn of haar mening te geven, te onderbouwen en eventueel bij te stellen – dit laatste echter alleen als de leerling dat zelf wil. De docent dient zeer terughoudend te zijn in het geven van de eigen mening. Wel kan de docent (waar nodig) door het stellen van vragen proberen om verschillende meningen aan bod te laten komen of bepaalde aspecten naar voren te halen. Het is echter geenszins de bedoeling dat de leerling de mening die hij of zij herkent als gewenst door de docent, als de eigen mening geeft.

1.7 DIDACTISCHE UITGANGSPUNTEN

VAN DE METHODE

Thematische opzet

In Biologie & Verzorging voor jou is de leerstof thematisch gerangschikt. Deze thema’s zijn grotendeels afgestemd op de belevingswereld van de leerling. Wanneer een thema niet rechtstreeks aansluit bij de belevingswereld, bijvoorbeeld ‘Ordenen’, dan wordt de relevantie van het onderwerp voor de leerling in de eerste basisstof direct duidelijk gemaakt.

Vakintegratie

Binnen ieder thema wordt de vakinhoud van beide vakken op een logische manier samengebracht. De vakinhouden zijn daadwerkelijk geïntegreerd en niet slechts gecombineerd. De stof staat op de plek waar het logisch thuis hoort.

Maatschappelijke relevantie en zingeving

In het onderwijs van de afgelopen jaren is het accent waarneembaar verschoven: van losstaande weetjes naar meer inzicht in samenhang en naar persoonlijke, maatschappelijk relevante toepassingen. De kennis moet worden ingebed in contextgebieden die herkenbaar zijn voor de leerlingen en waarin zij zich kunnen inleven. Vooral gezondheid wordt in veel thema’s gebruikt als contextgebied voor kennis.

Page 12: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

HANDLEIDING ALGEMEEN GEDEELTE

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 12

Bij de thema’s Voedselproductie (in deel 3) en Ecologie en milieu (in deel 6) ligt het toepassen van kennis in maatschappelijk relevante contextgebieden voor de hand. Die maatschappelijke relevantie en zingeving is ook terug te vinden in de opdrachten waarin de leerlingen kennismaken met beroepsbeoefenaren die vertellen over de relatie tussen hun beroep en de vakken biologie en verzorging.

1.8 DE NIEUWE KERNDOELEN

In de kerndoelen is gedefinieerd wat alle leerlingen moeten leren. Daarnaast is er de wettelijke eis dat leerlingen na de eerste twee (vmbo) respectievelijk drie (havo/vwo) leerjaren alle sectoren of profielen nog moeten kunnen kiezen. Er zijn 58 kerndoelen die voor alle leerlingen gelden. Daarnaast zijn er aanvullende doelen met betrekking tot moderne vreemde talen die voor de meeste leerlingen gelden. Leraren kunnen de kerndoelen op elk niveau en voor elke leerstijl uitwerken. Praktisch of theoretisch, abstract of concreet, op het niveau van de basisberoepsgerichte leerweg of op dat van het vwo, disciplinair of vakoverstijgend. Een school mag daarbij verschillende modellen tegelijkertijd hanteren, dus onderwijs in de vorm van zowel vakken, leergebieden als projecten. Over de voor de school passende werkvorm hebben ouders, leerlingen en personeel via medezeggenschap inspraak. De algemene kerndoelen voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs per 1 augustus 2006 – De leerling leert actief en in toenemende mate zelfstandig Recente inzichten in hoe kinderen leren, maken duidelijk dat actief en zelfstandig leren een hoger rendement oplevert dan passief. Daarnaast komt het tegemoet aan de behoefte aan zelfstandigheid van kinderen in deze ontwikkelingsfase. Om actief en zelfstandig leren mogelijk te maken, is ‘leren leren’ een wezenlijk onderdeel van het onderwijs. – De leerling leert samen met anderen Ook hierbij speelt de rendementsgedachte een rol, maar het samen leren en werken biedt ook mogelijkheden tot het ontwikkelen en uitbreiden van sociale en communicatieve vaardigheden. Daarnaast kan het leiden tot reële oefensituaties in het leren erkennen van, en leren omgaan met verschillen tussen mensen. – De leerling leert in samenhang Het is voor leerlingen soms moeilijk de samenhang te zien tussen de verschillende vakken in het voortgezet onderwijs. ‘Leren in samenhang’ betekent onder andere dat leerkrachten die relaties tussen de inhoud uit de verschillende vakken en leergebieden aanbrengen, en dat zij leerlingen laten werken vanuit het geheel naar het deel. – De leerling oriënteert zich Het oriënterend karakter van de onderbouw betekent onder andere dat leerlingen zicht krijgen op de mogelijkheden voor hun verdere (school)loopbaan, op de kenmerken van verschillende soorten arbeid en op de samenleving waarin zij leven. Daartoe hoort ook de oriëntatie op

waarden, normen en opvattingen in onze maatschappij. Onderwijs met een oriënterend karakter impliceert dat leerlingen leren keuzes te maken tussen de mogelijkheden die zij door hun oriëntatie ontdekken. Zij toetsen deze mogelijkheden aan de eigen interesses en ambities. – De leerling leert in een uitdagende, veilige en gezonde leeromgeving

Uiteraard behoren nieuwe, moderne leermiddelen (waaronder ict) en een veilig en schoon gebouw deel uit te maken van de leeromgeving van een leerling. Maar er is meer. Leerlingen van 12 - 14 jaar verkennen mogelijkheden en grenzen van zichzelf en anderen. Ze zoeken daarin ook uitdagingen en risico’s. Hun leeromgeving moet daaraan tegemoetkomen en tegelijkertijd voor veiligheid zorgen: een klimaat dat prikkelt tot leren; contexten die realistisch en herkenbaar zijn; een sfeer waarin fouten gemaakt mogen worden; conflicten die opgelost worden door met elkaar te praten en naar elkaar te luisteren, en waarin gezond en verantwoordelijk gedrag wordt gestimuleerd. – De leerling leert in een doorlopende leerlijn Onderwijs in de onderbouw wordt gekenmerkt door de zorg voor een doorlopende leerlijn, over de breuken binnen het stelsel heen: van primair naar voortgezet onderwijs en van onderbouw naar bovenbouw. Dat hoeft niet altijd te betekenen dat de verschillen zo klein mogelijk worden gemaakt. Duidelijke overgangen bieden de leerling ook sterke mogelijkheden tot bewust ervaren van groei. Onderwijs en begeleiding moeten erop gericht zijn de leerling zo goed mogelijk over de breuklijnen heen te helpen. De specifieke kerndoelen bij biologie en verzorging De volgende acht kerndoelen bestrijken een groot inhoudelijk terrein, gericht op natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen. Deze kerndoelen geven in globale termen aan waar het daarbij om gaat: een onderzoekende houding ten opzichte van de natuur, herkennen van samenhangen en wisselwerkingen, verbinden van theorieën en modellen met praktisch werk en waarneming, bevorderen van duurzaamheid. Het begint bij vragen stellen (28, 31) en gaat via de benadering van sleutelbegrippen (29, 30) naar kerndoelen waarin meer specifieke onderwerpen en vaardigheden worden genoemd (32 t/m 35).

28 De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren. 29 De leerling leert kennis te verwerven over, en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 30 De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden.

Page 13: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

HANDLEIDING ALGEMEEN GEDEELTE

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 13

31 De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over, en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu. 32 De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie. 33 De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen, leert deze kennis naar waarde te schatten en op planmatige wijze een technisch product te ontwerpen en te maken. 34 De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. 35 De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden.

1.9 KERNDOELEN 1998-2003

Kerndoelen biologie

Het onderwijs in biologie is erop gericht dat de leerlingen: – kennis en inzicht verwerven van/in biologische verbanden (organismen, biosfeer) en de rol die de mens daarin speelt; – kennis en inzicht verwerven van/in de methodische beginselen waarmee biologische kennis verzameld kan worden; – zich bewust zijn van wat leven is en respect en gevoel van verantwoordelijkheid ontwikkelen voor het leven als totaliteit; – vertrouwd raken met biologische toepassingen in het persoonlijk leven (consumentengedrag, gezondheid, seksualiteit, milieu); – biologische aspecten in maatschappelijke situaties kunnen herkennen en waarderen; – kennis en vaardigheden op het terrein van de biologie verwerven met het oog op beslissingen over vervolgopleidingen, de latere beroepsuitoefening en het maatschappelijk functioneren. Het vak draagt in ieder geval bij aan het realiseren van de volgende onderdelen van de algemene onderwijsdoelen: – het herkennen van biologische aspecten in maatschappelijke situaties en daar verantwoord mee omgaan; – het verwerven van inzicht in relaties tussen natuur, techniek en milieu en het concept van duurzame ontwikkeling; – het leren voldoen aan eisen van milieu, hygiëne, gezondheid en ergonomie; – het doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en apparatuur en daarbij rekening houden met zichzelf, met anderen en met de omgeving;

– het op een relatief hoog abstractieniveau hanteren van informatie uit eigen waarnemingen: ordenen, bewerken en beoordelen; – het ontwikkelen van een methodische aanpak voor het onderzoeken van een natuurwetenschappelijk vraagstuk, ook via veldwerk; – het bepalen van een gemotiveerd standpunt ten aanzien van biologische aspecten in maatschappelijke situaties en het op basis daarvan beslissingen nemen over het eigen gedrag. Daarnaast draagt het vak bij aan de andere (onderdelen van de) algemene onderwijsdoelen: – het leren communiceren; – het leren reflecteren op het leerproces; – het leren reflecteren op de toekomst; – het gebruiken van informatie- en communicatietechnologie om gegevens te verwerken en te bewerken, en om processen te simuleren en daarmee inzichtelijk te maken.

DOMEIN A

BIOLOGISCHE VAARDIGHEDEN

1 De leerlingen kunnen in directe relatie met kerndoelen uit de andere domeinen biologische vaardigheden hanteren. Het gaat hierbij om: – waarnemingen doen en deze vastleggen in tekeningen, ook in de natuur (veldwerk); – experimenteren, ook in de natuur (veldwerk); – omgaan met organismen en met de natuur. *2 De leerlingen kunnen een verband leggen tussen biologische begrippen en vaardigheden en verschijnselen in het dagelijks leven. *3 De leerlingen kunnen zo zelfstandig mogelijk een eenvoudig natuurwetenschappelijk onderzoek van beperkte omvang voorbereiden, uitvoeren en beschrijven. Zij kunnen: – proeven ontwerpen om een eenvoudige probleemstelling te onderzoeken; – practicummaterialen herkennen en op adequate wijze inzetten voor proeven; – proeven uitvoeren op basis van een gegeven voorschrift; – relevante waarnemingen doen en conclusies trekken; – mondeling of schriftelijk verslag doen van zelf uitgevoerde proeven; – resultaten van zelf uitgevoerde proeven toelichten en/of verklaren.

DOMEIN B

DE MENS

4 De leerlingen kunnen wat betreft lichaam en levensloop: a fasen aangeven in de lichamelijke en geestelijke groei van mensen; b lichamelijke en sociaal-emotionele veranderingen bij jongens en meisjes in de puberteit en bij volwassenen in latere levensfasen noemen.

Page 14: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

HANDLEIDING ALGEMEEN GEDEELTE

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 14

5 De leerlingen kunnen wat betreft seksualiteit en voortplanting: a beschrijven hoe de voortplanting bij mensen verloopt; ze kunnen daarbij het verloop van bevruchting, zwangerschap en geboorte beschrijven; b manieren om zwangerschap te voorkomen beschrijven en uitleggen dat mensen daar verschillend over denken; c een eigen mening over het gebruik van die manieren toelichten; d verschillende functies van seksualiteit verwoorden en verschillen in opvattingen daarover formuleren. *6 De leerlingen kunnen wat betreft conditie, houding en beweging: a in afbeeldingen en bij zichzelf botten, spieren, aanhechtingsplaatsen, gewrichten en verbindingen aanwijzen; b aan de hand van voorbeelden beschrijven wat er gebeurt bij overbelasting, beweging, rust en bij training. 7 De leerlingen kunnen wat betreft coördinatie: a met voorbeelden toelichten dat de mens als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor de instandhouding en gezondheid van het lichaam de volgende processen plaatsvinden: stofwisseling, regeling en coördinatie, waarneming en reactie, herstel; b aan de hand van een concreet verschijnsel uitleggen hoe de afstemming van de werking van verschillende delen van het lichaam verloopt; *c aan de hand van een concreet verschijnsel uitleggen hoe waarneming plaatsvindt en welke rol zintuigen, zenuwen en hersenen daarbij spelen en hoe een reactie daarop verloopt; *d aan de hand van concrete voorbeelden uitleggen hoe herstel van ziekte, verwonding en infectieziekte verloopt. Ze kunnen daarbij toelichten wat de ingrepen zijn die in de gezondheidszorg worden toegepast. *8 De leerlingen kunnen wat betreft stofwisseling: a in afbeeldingen de samenwerkende organen noemen die bij de stofwisseling van belang zijn en de ligging ervan bij zichzelf aanwijzen; zij kunnen de functie ervan beschrijven door globaal naar relevante stofwisselingsprocessen te verwijzen; b beschrijven hoe voedsel opgenomen, verwerkt en verspreid wordt en hoe onbruikbare resten en afvalstoffen verwijderd worden; c beschrijven dat er opbouw en afbraak van stoffen plaatsvindt in cellen; d de belangrijkste functies van eiwitten, vetten, koolhydraten, mineralen, water en vitamines voor het lichaam noemen; ze kunnen voorbeelden noemen van voedingsmiddelen die rijk zijn aan eiwit, vet, mineralen, koolhydraten of vitamines; e beschrijven hoe opname, verspreiding en gebruik van zuurstof verloopt; f beschrijven hoe de kans op hart- en vaatziekten verkleind kan worden. 9 De leerlingen kunnen wat betreft eenheid en verscheidenheid: a aan de hand van voorbeelden toelichten dat verschillen tussen mensen zowel door erfelijke informatie als door omgevingsfactoren bepaald

kunnen worden; ze kunnen een beargumenteerde mening over het omgaan met die verschillen formuleren; b overeenkomsten en verschillen tussen de mens en andere soorten herkennen en beschrijven. 10 De leerlingen kunnen wat betreft gedrag aan de hand van een voorbeeld beschrijven dat gedrag van mensen in een bepaalde situatie meestal niet door een enkele oorzaak wordt bepaald, maar dat biologische, psychologische, sociaal-culturele en andere oorzaken een rol kunnen spelen.

DOMEIN C

PLANTEN EN DIEREN

11 De leerlingen kunnen wat betreft eenheid en verscheidenheid: a een aantal kenmerkende plantensoorten en diersoorten uit de eigen omgeving herkennen en benoemen met behulp van een determinatietabel of zoekblad; b van een aantal zaadplanten in hun omgeving bouw en functie van verschillende delen noemen en tekenen, en verschillende stadia en processen in de levenscyclus herkennen en beschrijven. 12 De leerlingen kunnen wat betreft aanpassing: a aan (delen van) bomen informatie afleiden over de omstandigheden in de omgeving; b enkele kenmerken van de lichaamsbouw van dieren, de wijze van voeden en de wijze van voortbewegen met elkaar en met kenmerken van de omgeving in verband brengen; c met voorbeelden uit de eigen omgeving toelichten hoe planten en dieren zijn aangepast aan de biotoop en welke rol ze daarin vervullen. 13 De leerlingen kunnen wat betreft afhankelijkheid: a toelichten dat groene planten onder invloed van licht stoffen voor eigen gebruik maken van stoffen uit de bodem en de lucht, en dat alle organismen, dus ook de mens, voor hun voedselvoorziening direct of indirect van groene planten afhankelijk zijn; b aan de hand van concrete voorbeelden toelichten dat organismen van elkaar afhankelijk kunnen zijn op gebieden als voedsel en voortplanting; c aan de hand van concrete voorbeelden toelichten dat de opgebouwde stoffen en de afbraakproducten van organismen steeds opnieuw gebruikt kunnen worden als voedingsstoffen voor andere organismen; d aan de hand van enkele voorbeelden aangeven wat de rol is van bacteriën en schimmels in de natuur, in de biotechnologie en bij ziektes. 14 De leerlingen kunnen bij waargenomen of beschreven gedrag van een dier aangeven wat de prikkel is, wat de reactie is en wat de relatie is van de reactie met de overlevingskans van het dier.

DOMEIN D

NATUUR EN MILIEU

Page 15: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

HANDLEIDING ALGEMEEN GEDEELTE

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 15

*15 De leerlingen kunnen wat betreft natuur en milieu: a voorbeelden beschrijven waaruit blijkt dat de mens van natuur en milieu afhankelijk is voor voedsel, water en lucht, grondstoffen, energie en als plaats van recreatie; b beschrijven dat een grotere productie van voedsel voor de mens ontstaat door planten en dieren extra voedingsstoffen te geven, door gewassen te beschermen, door de bodem te verbeteren en door veredeling; ze kunnen daarbij toelichten waar de handelingen in de landbouw uit bestaan; c de belangrijkste oorzaken en effecten noemen van de aantasting van natuur en milieu door bepaalde vormen van afval, door verkeer, door landbouw, door recreatie en door energiegebruik en daarbij voorbeelden noemen van maatregelen, waaronder die door de leerling zelf in de eigen omgeving, die bijdragen aan een duurzame ontwikkeling van de relatie tussen mens en milieu; ze kunnen daarbij toelichten dat invloeden over de landsgrenzen heen werken.

DOMEIN E

ERFELIJKHEID EN EVOLUTIE

16 De leerlingen kunnen wat betreft erfelijkheid toelichten dat erfelijke eigenschappen via eicel of spermacel aan nakomelingen overgedragen worden. 17 De leerlingen kunnen wat betreft evolutie toelichten dat nieuwe rassen en soorten in de loop van de tijd zijn ontstaan. Bij kerndoelen die voorzien zijn van een * is er sprake van samenhang met kerndoelen bij natuur- en scheikunde. Deze samenhang wordt hieronder nader aangeduid.

* Samenhangverwijzingen

De kerndoelen 2 en 3 hangen samen met de kerndoelen 2 en 3 van natuur- en scheikunde. Kerndoel 6 heeft een relatie met kerndoel 17 van natuur- en scheikunde. Kerndoel 7c en d hebben een relatie met de kerndoelen 12, 13, 14 en 15 van natuur- en scheikunde. Kerndoel 8 heeft een relatie met kerndoel 19 van natuur- en scheikunde. Kerndoel 15 heeft een relatie met kerndoel 20 van natuur- en scheikunde. Kerndoelen verzorging

Het onderwijs in verzorging is erop gericht dat leerlingen: – nu en later voor zichzelf en anderen kunnen zorgen; – zorg kunnen dragen voor materiële en geestelijke gezondheid en het welzijn van mensen; – kunnen zorgen voor de huishouding en de omgeving in steeds wisselende leefsituaties; – ervaring opdoen met praktische zorgvaardigheden; – in relevante situaties een relatie kunnen leggen met de praktijk van verschillende verzorgende beroepen.

Het vak draagt in ieder geval bij aan het realiseren van de volgende onderdelen van de algemene onderwijsdoelen: – het kennen van en omgaan met eigen en andermans waarden en normen; – het benoemen en hanteren van culturele en seksegebonden overeenkomsten en verschillen tussen mensen; – het verwerven van inzicht in de maatschappelijke betekenis van de verdeling van betaalde en onbetaalde arbeid; – het doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en apparatuur en daarbij rekening houden met zichzelf, met anderen en met de omgeving, ook in het verkeer; – het leren voldoen aan eisen van milieu, hygiëne, gezondheid en ergonomie; – het leren op een doordachte wijze persoonlijke keuzeproblemen op te lossen; – het leren bepalen van een eigen standpunt op basis van argumenten. Daarnaast draagt het vak bij aan de andere (onderdelen van de) algemene onderwijsdoelen: – het leren communiceren; – het leren reflecteren op het leerproces; – het leren reflecteren op de toekomst; – het gebruiken van informatie- en communicatietechnologie om inzicht te verwerven in geautomatiseerde hulpmiddelen in de huishouding en de professionele zorgverlening.

DOMEIN A

LEREN OVER ZORG

Basisbegrippen

1 De leerlingen kunnen verbanden leggen tussen verschillende aspecten van zorg. Zij kunnen met voorbeelden aangeven dat zorg een scala van activiteiten inhoudt, gericht op: – zichzelf en anderen; – het aangaan en onderhouden van contacten, het beheren en gebruiken van geld en het onderhouden van kleding en de woonruimte; – de bevordering en het behoud van gezondheid en het beperken van risico’s in het verkeer en op het terrein van voeding, huishoudelijke hygiëne, tijdsbesteding, genotmiddelen en infectieziekten, waaronder seksueel overdraagbare aandoeningen. 2 De leerlingen kunnen een verband leggen tussen begrippen uit het vak verzorging en zorg in het dagelijks leven en de samenleving. 3 De leerlingen kunnen met voorbeelden aangeven dat zorg bepaald wordt door een combinatie van individuele wensen en mogelijkheden, de sociale omgeving en de samenleving. 4 De leerlingen kunnen de betekenis van zorgzelfstandigheid, economische zelfstandigheid en maatschappelijke zelfstandigheid voor mannen en vrouwen uitleggen. 5 De leerlingen kunnen maatschappelijke en emancipatorische aspecten van betaalde en onbetaalde arbeid noemen en uiteenzetten wat dit voor hun toekomst kan betekenen. 6 De leerlingen kunnen het belang van geld, arbeid en tijd als middel om behoeften te realiseren aangeven.

Page 16: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

HANDLEIDING ALGEMEEN GEDEELTE

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 16

Zij kunnen: – voorbeelden geven van de wijze waarop geld uitwisselbaar is door arbeid en tijd bij het realiseren van behoeften; – de consequenties van aankoopbeslissingen voor het budget aangeven; – de consequenties van activiteiten voor de beschikbare tijd aangeven.

Individu

7 De leerlingen kunnen eisen benoemen waaraan een evenwichtig voedingspakket voldoet en kunnen mogelijke gevolgen van een niet-evenwichtig voedingspakket noemen. 8 De leerlingen kunnen het belang van hygiëne voor huishoudelijke verzorging aangeven. Zij kunnen: – voorbeelden van voedselbederf en maatregelen noemen om bederf van en besmetting via voedsel tegen te gaan; – maatregelen noemen om aan hygiënische eisen voor het onderhoud van kleding en woonruimte te voldoen. 9 De leerlingen kunnen de behoeften en het belang van een evenwichtige tijdsbesteding aan zorg, arbeid, rust en ontspanning (hobby’s) aangeven en mogelijke gevolgen van een niet-evenwichtige tijdsbesteding uitleggen. 10 De leerlingen kunnen aan de hand van enkele voorbeelden aangeven wat verslaving is en welke gevolgen deze kan hebben. 11 De leerlingen kunnen van enkele infectieziekten, waaronder seksueel overdraagbare aandoeningen, gedragsalternatieven noemen om de kans daarop te verkleinen.

Sociale omgeving

12 De leerlingen kunnen het belang van het aangaan en onderhouden van relaties verwoorden. Zij kunnen de veranderende betekenis van relaties in de puberteit erkennen en verwoorden. 13 De leerlingen kunnen sociale, culturele, sekse- en economische factoren noemen die behoeften en het gedrag als consument beïnvloeden. Het gaat daarbij om het gedrag van de consument bij: – het gebruik van genotmiddelen en gokken; – het kiezen van kleding; – voedingsgewoonten.

Samenleving

14 De leerlingen kunnen enkele belangrijke ontwikkelingen in de samenleving ten aanzien van zorg binnen huishoudens noemen en de consequenties daarvan voor huishoudens aangeven. Deze ontwikkelingen zijn: – technologische, zoals de toename van techniek, waaronder apparaten, in huis; – sociale en demografische, zoals de toename van het aantal werkende vrouwen, ontgroening en vergrijzing; – economische, zoals de toename van het besteedbaar inkomen en de commercialisering van de samenleving; 15 De leerlingen kunnen aangeven dat zorg cultureel bepaald is. Zij betrekken daarbij: – voedingspatronen;

– kleedgedrag; – rolverdeling tussen mannen en vrouwen. 16 De leerlingen kunnen rechten en plichten van consumenten noemen. 17 De leerlingen kunnen: a voorbeelden geven van de invloed van consumentengedrag op het milieu; b maatregelen noemen van de consument en de overheid op het terrein van het consumentengedrag die bijdragen aan de bescherming van het milieu. 18 De leerlingen kunnen voorbeelden geven van professionele zorg in Nederland en aangeven waar deze zorg verkrijgbaar is.

DOMEIN B

LEREN ZORGEN

De leerlingen kunnen onderstaande vaardigheden inzetten in directe relatie met kerndoelen uit het vorige domein.

Praten over zorg

19 De leerlingen kunnen een gesprek voeren over vraagstukken als de verdeling van verzorgende taken, professionele zorg en zorg in de samenleving. In dat verband kunnen zij: – eigen waarden en normen over zorg en daarmee samenhangende gewoonten, gebruiken en gedrag vergelijken met die van anderen; – een relatie leggen met de situatie waarin deze waarden en normen spelen; – consequenties van een standpunt voor het eigen gedrag of dat van anderen verwoorden. 20 De leerlingen kunnen samen met anderen verzorgende activiteiten voorbereiden en uitvoeren. Zij kunnen daarbij tot een taakverdeling komen, zich houden aan afspraken en gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor het eindresultaat.

Zorg dragen voor

21 De leerlingen nemen verantwoordelijkheid en hebben aandacht voor het in gang zetten en instandhouden van verzorgende activiteiten. Zij houden daarbij rekening met waarden, normen, gewoonten, gebruiken en gedrag van anderen rondom zorg en kunnen dat relateren aan de situatie. In dat verband kunnen zij: – zich oriënteren op verzorgende activiteiten; – een planning maken en taken verdelen voor verzorgende activiteiten; – een begroting opstellen; – verzorgende activiteiten organiseren.

Kiezen en beslissen

22 De leerlingen kunnen keuzes maken op het terrein van zorg. Zij kunnen: – behoeften, doelen en middelen als geld, tijd, materialen, producten, vaardigheden, kennis en arbeidskracht vaststellen; – relevante informatie verzamelen door eigen waarneming, het raadplegen van bronnen, waaronder vergelijkend warenonderzoek en via internet;

Page 17: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

HANDLEIDING ALGEMEEN GEDEELTE

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 17

– informatie lezen, zoals etiketten, gebruiksaanwijzingen, koopovereenkomsten, diagrammen en tabellen en in overeenstemming daarmee handelen; – gegevens analyseren en vergelijken en alternatieven afwegen. Daarbij rekening houden met rechten en plichten van consumenten, ook op het gebied van sparen, lenen en verzekeren; – beslissingen nemen en beargumenteren.

Zorg geven

23 De leerlingen kunnen zichzelf en anderen verzorgen door verzorgende activiteiten op een planmatige manier uit te voeren. Zij hebben daarbij aandacht voor het adequaat omgaan met materialen en producten. Bij adequaat gaat het om: – veilig; – hygiënisch; – milieubewust; – ergonomisch.

Omgaan met zorg

24 De leerlingen kunnen reflecteren op de gegeven zorg. Zij kunnen: – een relatie leggen tussen de inzet van middelen bij de uitvoering van verzorgende activiteiten en de behoeften; – de gegeven zorg evalueren met daarbij zowel aandacht voor het proces als de kwaliteit van het resultaat. Bij het proces gaat het om de werkwijze (veilig, hygiënisch, milieubewust en ergonomisch), het omgaan met materialen en producten en het samenwerken met anderen; – voorstellen doen voor verbetering van het resultaat; – het effect van aanpak, uitvoering en resultaat van zorg op welzijn beoordelen met vooraf opgestelde criteria.

Page 18: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

BIJLAGEN

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 18

BIJLAGE 1

Werkblad bij Sporten

Je skelet

1 OPDRACHT

PRACTICUM: EEN SKELET

Je gaat een model van het skelet van de mens in elkaar zetten.

WAT HEB JE NODIG?

– een schaar

– lijm (een plakstift)

– een vel karton (70 x 50 cm)

– 13 splitpennen

WAT MOET JE DOEN?

– Knip de delen van het skelet uit.

– Plak de delen op het karton en knip ze opnieuw

uit.

– Zet het skelet in elkaar.

– Bij de rondjes gebruik je een splitpen. Hierdoor

kan het skelet bewegen. De grijze vlakken zijn

plakstroken. Hier plak je onderdelen bovenop.

De wervelkolom kun je aan het heiligbeen

vastplakken.

– Kleur het skelet.

Page 19: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

BIJLAGEN

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 19

Page 20: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

BIJLAGEN

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ’s-Hertogenbosch 20

Page 21: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 21

INLEIDING VMBO-BK

2.1 INLEIDING

Dit deel van de docentenhandleiding bij Biologie &

Verzorging voor jou gaat over de delen 1, 2 en 3

van vmbo-bk.

Eerst treft u een overzicht aan van de

benodigdheden voor het biologie- en

verzorgingsonderwijs met deze delen VMBO-BK.

Vervolgens vindt u een handleiding bij elk thema.

Deze handleiding is opgebouwd uit de volgende

twee onderdelen:

1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit onderdeel vindt u steeds aangegeven welke

keuzes zijn gemaakt bij het samenstellen van het

thema. Ook treft u aanwijzingen aan voor het

gebruik van het thema.

2 Benodigdheden

In dit onderdeel vindt u een overzicht van

benodigdheden voor het thema.

Achtereenvolgens komen de volgende thema’s aan

de orde:

Deel 1

Thema 1 | Kennismaken

Thema 2 | Planten

Thema 3 | Ordenen

Deel 2

Thema 1 | Je uiterlijk

Thema 2 | Sporten

Thema 3 | Je gezondheid

Deel 3

Thema 1 | Relaties en seksualiteit

Thema 2 | Bloemen, vruchten, zaden

Thema 3 | Voedselproductie

Additionele materialen

Ter ondersteuning van de methode kunt u

gebruikmaken van additionele materialen. Omdat

dit aanbod snel kan wisselen bieden we u deze

informatie aan op de site van Biologie en

verzorging voor jou. In paragraaf 1.5 (De

methodesite: www.biologieverzorgingvoorjou.nl)

heeft u kunnen lezen hoe u met deze site moet

omgaan.

2.2 BENODIGDHEDEN

Hieronder vindt u een overzicht van alle

benodigdheden voor deel 1, 2 en 3 van vmbo-bk.

De benodigdheden zijn verdeeld in een aantal

categorieën. In deze lijst zijn alleen die

benodigdheden opgenomen die niet aan bederf

onderhevig zijn. In de beschrijving per thema staan

de benodigdheden per thema opgesomd. Daar

staan ook de benodigdheden vermeld die wel aan

bederf onderhevig zijn. De opgegeven

benodigdheden zijn globale hoeveelheden die voor

een klas noodzakelijk zijn.

Hulpmiddelen

– een microscoop (zo mogelijk per leerling)

– een loep (zo mogelijk per leerling)

– een mesje, bijvoorbeeld een aardappelschilmes

(zo mogelijk per leerling)

– een schaar (zo mogelijk per leerling)

– tekenmateriaal

– een plastic liniaal (15 stuks)

– een meetlat (tot 2 meter lengte)

– een meetlint (zo mogelijk 15 stuks)

– prepareermateriaal:

– een voorwerpglas (100 stuks)

– dekglas (1 doosje)

– tissues (1 doos)

– een druppelpipet (10 stuks)

– een scheermesje (10 stuks)

– een prepareernaald (10 stuks)

– een schaartje (6 stuks)

– filtreerpapier (1 rol)

– een pincet (eventueel)

– viltstift

– reageerbuis (30 stuks)

– reageerbuisrek (15 stuks)

– etiketten (30 stuks per klas)

– mes (15 stuks)

– zetmeel (100 gram per klas)

– joodoplossing in een flesje met een druppelaar

(5 stuks)

– schoteltje (15 stuks)

– torso (zo mogelijk enkele exemplaren)

Keukenmateriaal

Het benodigde keukenmateriaal is afhankelijk van

de gekozen praktische opdrachten. U kunt de

opdrachten aanpassen aan de faciliteiten waarover

u beschikt. In de basisstof is de mogelijkheid

opgenomen om een gerecht thuis klaar te maken of

op school. Als u een goed ingericht

verzorgingslokaal heeft, kunt u dergelijke

opdrachten op school laten doen.

Het keukenmateriaal dat hierna genoemd wordt, is

bedoeld voor de kookopdrachten door de leerlingen

2 VMBO-BK

Page 22: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 22

INLEIDING VMBO-BK

en voor demonstraties. Om de opdrachten te

kunnen uitvoeren, heeft u dit in ieder geval nodig:

Per vier leerlingen

– 5 borden

– 4 soepborden of soepkoppen of mokken

– 4 sets bestek: mes, vork, lepel (alles groot en

klein)

– 2 extra lepels

– servetten

– keukenrol

– 1 set afwasbenodigdheden: afwasteil,

afwasborstel, afwasmiddel, theedoek, vaatdoek,

afdruiprek

– 1 keukenblok met 2 kookpitten en

afwasfaciliteiten

– plank, mes, aardappelmesje, broodmes,

roerlepel, spatel, opscheplepel voor soep, garde

– 2 kookpannen

– 1 vergiet

– kooktijdschriften, kookboeken

– 4 bekerglazen van 100 ml

Glaswerk/porseleinwerk

– een flesje met een druppelpipet (zo mogelijk

per leerling)

– bekerglas (500 ml)

Chemicaliën

– een joodoplossing (1000 ml)

– verdund zoutzuur (500 ml)

Preparaten (fabriekspreparaten of zelfgemaakte

preparaten)

– een preparaat van een plantaardige cel (zo

mogelijk per leerling)

– een preparaat van dierlijke cellen (zo mogelijk

per leerling)

– een aantal klaargemaakte preparaten van

stuifmeelkorrels van verschillende soorten planten

Vruchten en zaden

– tuinkers (10 zakjes)

– bruine bonen (500 gram)

Diversen

– tekenmaterialen

– kleurpotloden

– zelfklevend doorzichtig plastic

– elastiekjes (60 stuks)

– een spatel of een lepeltje (10 stuks)

– watten

– grote vellen stevig papier of karton voor

posters en dergelijke

– viltstiften (rood en groen)

– plakband en lijm

– tijdschriften, modebladen, catalogi van

postorderbedrijven met daarin reclames en diverse

afbeeldingen voor het maken van posters en

dergelijke

– verpakkingen van verschillende typen

wasmiddelen: voor de witte was, voor de bonte

was en voor de fijne was

– verpakkingen of etiketten van verschillende

schoonmaakmiddelen

– kassabonnen en garantiebewijzen

– wandplaat van de Voedingswijzer en van het

geheugensteuntje

– bloempotten

– een (personen)weegschaal

– kranten

– een vel wit papier (per leerling)

– een koelkast

– een thermometer

– bouten van ongeveer 5 cm lengte met

vleugelmoeren (40 stuks)

– 4 afsluitbare flesjes

– 4 etiketten

– 1 wollen sok

– 1 katoenen sok

– 1 pantykousje

– 3 elastiekjes

– 1 thermometer

– een plastic roerstaafje (zo mogelijk per

leerling)

Eventueel:

– wandplaat van de Voedingswijzer

– foldermateriaal van het Voedingscentrum

– tussendoortjes

– voorbeelden van geconserveerde

voedingsmiddelen

– spatel (15 stuks)

– kubus en 8 kleine kubusjes

– model van een tand of kies

– wandplaat van een tand of kies

– tandenborstel(s)

– wandplaat van het verteringsstelsel van de

mens

– binnenband van een fiets (50 cm)

– pingpongballetje

– model van het strottenhoofd

– wandplaat van de dunne darm

– geconcentreerd zoutzuur in een flesje met een

druppelaar

– stukje kalksteen

– stukje marmer

– stukje baksteen

– stukje betontegel

Page 23: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 23

INLEIDING VMBO-BK

2.3 JAARSCHEMA

Aantal lessen per thema per onderdeel

De verdeling van de thema’s over het schooljaar is

moeilijk te geven. De situatie van de scholen die

werken met Biologie & Verzorging voor jou is zeer

divers. Er zijn scholen die in klas 1 en 2 elk drie

lesuren biologie en verzorging geven en er zijn

scholen die in klas 1, 2 en 3 elk twee lesuren

biologie en verzorging geven. En er zijn vele

varianten hier tussenin. Daarom volstaan we met

het aangeven van het aantal lessen per thema.

Bij het volgende schema zijn we uitgegaan van 37

à 38 lesuren per deel. De activiteiten per onderdeel

zijn inclusief het nakijken of bespreken.

Het vermelde aantal uren is een gemiddelde. U

kunt vanzelfsprekend per thema variëren. Ook door

de leerlingen bepaalde onderdelen thuis te laten

maken (bijvoorbeeld een deel van de

verrijkingsstof) kunnen er variaties optreden.

thema tot.

basisstof en extra

basisstof

diagnos- tische

toets

keuze- opdr.

Beoor- delings

toets

deel 1

1 2 3

13 12 13

9 8 9

1 1 1

2 2 2

1 1 1

deel 2

1 2 3

11 15 12

7 10 à 11 8

1 1 1

2 2 2

1 1 à 2 1

deel 3

1 2 3

16 9 12

11 à 12 5 8

1 1 1

2 2 2

1 à 2 1 1

Planning aantal lesuren per thema

Page 24: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 24

DEEL 1 VMBO-BK

2.4 HANDLEIDING BIJ KENNISMAKEN

2.4.1 Didactische verantwoording en suggesties

Dit is het eerste thema dat uw leerlingen gaan

doorwerken. Ze hebben op de basisschool

ongetwijfeld vaak zelfstandig aan opdrachten

gewerkt. Toch is onze ervaring dat de leerlingen in

de eerste lessen vaak te kennen geven niet goed te

weten wat ze moeten doen. Onzekerheid speelt

hierbij een grote rol. Het lijkt dan ook verstandig

om bij dit eerste thema veel klassikaal te doen.

De leerlingen starten met het invullen van het

planningsformulier voor dit thema op de

internetsite. Het invullen van een

planningsformulier kunt u de eerste keer klassikaal

bespreken. Het komt bij elk thema terug. Tijdens

het werken aan dit thema kunt u de ingevulde

planningsformulieren van de leerlingen controleren.

Het invullen van data bij de extra basisstof en de

keuzeopdrachten kan pas gebeuren als de

leerlingen klaar zijn met de basisstof.

Ken jezelf

Het eerste deel van deze eerste basisstof is bedoeld

om de verwachtingen van de leerlingen over het

vak helder te krijgen. Er worden definities gegeven

van biologie, zorg en verzorging. U kunt de inhoud

van basisstof 1 gebruiken voor een klassengesprek

over de verwachtingen en ideeën ten aanzien van

het vak, over de werkwijze en over de zorgtaken. U

kunt dat klassengesprek halverwege de basisstof

plaatsen of aan het eind.

In opdracht 2 maken de leerlingen een zelfportret:

zoals ze zichzelf zien en zoals ze graag zouden

willen zijn. Bij ‘Iedereen is anders’ gaan ze dieper

in op uiterlijke en innerlijke kenmerken. We

proberen leerlingen inzicht te geven in hun eigen

uniek zijn (uniciteit). Het begrip ‘uniek zijn’ wordt

uitgelegd. In de opdrachten kunnen leerlingen

nagaan waarin ze uniek zijn.

De basisstof vervolgt met ‘Je bent een levend

wezen’. We introduceren in deze basisstof het

woord ‘organisme’ voor een levend wezen. We

vinden dat leerlingen dit woord moeten kunnen

gebruiken.

In opdracht 8 vraag 2 kunnen de leerlingen ook

concrete voorbeelden noemen van planten of

dieren. In opdracht 9 kunnen de leerlingen bij de

tak in afbeelding 7 misschien in de war raken

omdat een plant wel een organisme is. U kunt hen

erop wijzen dat deze tak niet meer leeft en slechts

een deel van een boom is.

Ook behandelen we in de eerste basisstof de

levensverschijnselen in ‘Levend’. Leerlingen hebben

vaak moeite met het onderscheid tussen dood en

levenloos. Wellicht kunt u dit onderscheid

toelichten met behulp van een aantal voorwerpen

in de klas. We realiseren ons dat de classificatie

levend – dood – levenloos aan de hand van de

levensverschijnselen een verregaande versimpeling

is van het werkelijke onderscheid tussen levend en

levenloos. Voor de leerlingen geeft deze

versimpeling echter voldoende houvast. Veel

leerlingen zullen zich niet realiseren dat ook een

plant alle levensverschijnselen kan vertonen.

Wanneer het ter sprake komt, kunt u toelichten dat

een plant bijvoorbeeld naar het licht toe groeit en

dus licht kan waarnemen. Ook is het belangrijk dat

de leerlingen begrijpen dat de organismen zichzelf

bewegen en niet bewogen worden.

Organismen

In basisstof 2 leren de leerlingen dat organismen

bestaan uit organen die in organenstelsels kunnen

samenwerken. Omwille van de eenvoud hebben we

het begrip ‘weefsel’ in het materiaal voor het

VMBO-BK weggelaten. De begrippen 'organen’ en

'orgaanstelsel’ zijn voor de leerlingen goed te

begrijpen. U zou deze begrippen nog kunnen

verduidelijken door samen met uw leerlingen de

organen in een torso te bekijken, of door

wandplaten te bekijken van het verteringsstelsel,

het beenderstelsel, het spierstelsel en het

bloedvatenstelsel.

Ook leren ze dat organen uit cellen bestaan. In

thema 2 zullen de leerlingen meer leren over cellen

en ze gaan deze ook bekijken. In deze basisstof

wijzen we er nadrukkelijk op dat cellen ruimtelijk

zijn. Wellicht is het zinvol om de leerlingen hier,

tijdens de diverse practica microscopie,

herhaaldelijk op te wijzen. Bij deze basisstof hoort

een computerles over organenstelsels. Deze

computerles is te vinden op internet.

Kijken naar organismen

In basisstof 3 en 4 behandelen we enkele

vaardigheden die vooral belangrijk zijn in de

biologie.

In basisstof 3 beginnen we met tekenen. Tekenen

is een belangrijke vaardigheid, omdat je door het

tekenen van objecten beter naar de objecten kijkt:

je ziet meer details. We besteden veel aandacht

aan de verschillende soorten tekeningen en aan de

tekenregels. De tekenregels geven de leerling

houvast bij het maken van de tekeningen. Het

blijkt bovendien dat de leerlingen betere

tekeningen gaan maken wanneer consequent wordt

Page 25: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 25

DEEL 1 VMBO-BK

vastgehouden aan deze tekenregels.

Vanzelfsprekend kunt u bij deze les eventueel

andere voorbeelden nemen om te laten natekenen.

Aan het eind van basisstof 3 bespreken we hoe je

kleine organismen kunt bekijken door gebruik te

maken van loep of microscoop. Bij deze basisstof

hoort een computerles over doorsneden.

Groei en ontwikkeling van een bruine boon

In deze basisstof leren de leerlingen werken met

een loep. Ze bekijken hierbij de bouw van zaden te

kijken. Daarbij benoemen we de onderdelen van

een zaad (bruine boon) en we beschrijven hun

functie.

Bij het werken met een loep is het handig als elke

leerling over een loep kan beschikken. Om diefstal

tegen te gaan, kunt u de loepen van een nummer

voorzien. Eventueel kunt u elke leerling zelf een

loep laten aanschaffen. De opdrachten in het

werkboek hebben vooral betrekking op de

onderdelen van de bruine boon. Voor opdracht 30

heeft u bonen nodig die u één dag van tevoren in

het water hebt gelegd.

In keuzeopdracht 3 kunnen leerlingen nog meer

ervaring met de loep opdoen.

In de tweede helft van basisstof 4 behandelen we

het maken van tabellen en (lijn)grafieken. We

koppelen dit aan de groei van het kiemplantje van

de bruine boon, omdat dit eenvoudig waargenomen

kan worden. We hebben er in de basisstof van dit

thema van afgezien andere soorten grafieken en

diagrammen (bijvoorbeeld staafdiagrammen en

cirkeldiagrammen) aan bod te laten komen. Het is

raadzaam dat u zich ervan op de hoogte stelt welke

grafieken en diagrammen bij andere vakken (onder

andere wiskunde) voor de leerlingen op het

programma staan. Bij deze basisstof hoort een

computerles over tabellen en grafieken.

Groei en ontwikkeling bij de mens

In basisstof 5 gaan we in op de groei en

ontwikkeling van zaadplanten en van de mens.

Hierbij komen ook de verschillen tussen groei en

ontwikkeling aan de orde. In deze basisstof komt

het werken met tabellen en grafieken nog eens

terug. Nu maken de leerlingen een tabel van de

groei van de mens en lezen een grafiek met

gegevens over de groei van jongens en meisjes.

Voor opdracht 35 is het handig als u een

huishoudcentimeter met een schaalverdeling tot

twee meter aan de muur of een deurkozijn

bevestigt. Voor de bespreking van deze opdracht

kunt u het beste vier kolommen op het schoolbord

tekenen: lengte meisjes – lengte jongens – gewicht

meisjes – gewicht jongens. Hierin kunnen de

leerlingen hun eigen lengte en gewicht noteren,

waarna ze de gemiddelden van de klas kunnen

uitrekenen.

In deze basisstof maken de leerlingen ook kennis

met twee vakmensen die in hun werk met de groei

en ontwikkeling van jonge kinderen te maken

hebben: een assistente op een consultatiebureau

en een huisarts.

Veiligheid in en om de school

In dit basisstofonderdeel is aandacht voor

(verkeers)veiligheid. Op veel scholen wordt in de

brugklas uitgebreid met leerlingen gesproken over

verkeersveiligheid, vooral die op de route naar

school. Deze basisstof kan eventueel gebruikt

worden om verkeersveiligheid te herhalen.

Daarnaast gaan we ook in op veilig werken en

veiligheid op school.

Eerst worden de oorzaken van ongevallen

behandeld, met daarbij aandacht voor het eigen

gedrag van leerlingen. Ook laat afbeelding 55 zien

dat veel kinderen betrokken zijn bij ongelukken. In

'Veilig verkeer' staat een opdracht (45) met een

artikel over ongelukken bij skaters, omdat vooral

bij het skaten en het steppen veel ongelukken

gebeuren. In opdracht 47 onderzoeken de

leerlingen hun eigen gedrag als fietser. Eventueel

kunt u aan deze basisstof of keuzeopdracht 6 een

klassengesprek vastkoppelen over het eigen gedrag

in het verkeer. Ook kunt u iemand van de politie,

van 3VO of van een plaatselijke/regionale

werkgroep uitnodigen voor een gastles. U kunt

hiervoor informatie vragen bij 3VO of bij uw

gemeente. Op internet kunt u wellicht recente

informatie over verkeersongevallen vinden,

bijvoorbeeld op de sites van het CBS, 3VO of van

de Stichting Consument en Veiligheid. De

webadressen hiervan vindt u op

www.biologieverzorgingvoorjou.nl.

In deze basisstof bespreken we tot slot de

veiligheid op school. We gaan hierbij in op pesten

en (seksuele) intimidatie. Voor leerlingen is het

belangrijk te weten dat hiervoor

vertrouwenspersonen/contactpersonen op school

zijn en wie dat zijn.

Kiezen voor een beroep

In deze basisstof maken de leerlingen kennis met

negen verschillende beroepen. In opdracht 53

onderzoeken de leerlingen welke eigenschappen

belangrijk zijn voor beroepen in de biologie of

verzorging. Hierbij bepalen ze of zij geschikt zijn

voor dit soort beroepen. Uiteraard is dit slechts een

eerste oriëntatie. U kunt uw leerlingen erop wijzen

Page 26: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 26

DEEL 1 VMBO-BK

dat sommige eigenschappen kunnen veranderen als

ze ouder worden.

Een lunchpakket maken

In deze basisstof gaan de leerlingen als praktische

opdracht een lunchpakket maken. Dit is de eerste

keer dat de leerlingen een praktische opdracht

krijgen en dus gaan we uitgebreid in op het

stappenplan.

In ‘Stappenplan bij een praktische opdracht’ leren

de leerlingen een probleem aan te pakken met

behulp van vier zorgstappen:

Stap 1 Wat moet je doen?

Bewustwording van wat je wilt bereiken.

Stap 2 Wat moet je voorbereiden?

Wat moet je doen om te zorgen dat je de opdracht

tot een goed einde kunt brengen? Het is

bijvoorbeeld nodig om informatie te verzamelen om

te weten waaruit je precies kunt kiezen en hoe je je

doel kunt bereiken. Uit de verzamelde informatie

moet een keuze worden gemaakt. Hierbij spelen

argumenten en meningen een belangrijke rol. Door

een planning (met werkplan) te maken wordt

helder wat er moet gebeuren en wanneer dat moet

gebeuren.

Stap 3 En nu aan de slag!

Volgens plan worden alle activiteiten uitgevoerd.

De gedegen voorbereiding vergroot de kans op

slagen aanzienlijk.

Stap 4 Hoe ging het?

Tijd voor reflectie. De leerling beoordeelt zijn eigen

en andermans activiteiten tijdens het proces en

gaat na wat er een volgende keer beter kan.

De zorgstappen zijn ook opgenomen op de

internetsite bij de ‘Vaardigheden’.

In deze basisstof gaan de leerlingen direct aan de

slag met het stappenplan aan de hand van de

opdracht om een lunchpakket samen te stellen.

Deze opdracht kunt u op school of thuis laten

uitvoeren. Bij elke stap is een opdracht opgenomen

waarmee de leerlingen de zorgstap doorlopen. De

stappen worden elk afzonderlijk nog toegelicht. In

de volgende thema's gebeurt dat niet meer. Wel is

de opdracht per stap uitgewerkt, zodat de

leerlingen houvast houden.

Als de opdracht thuis wordt uitgevoerd, kunt u het

resultaat van dit ‘huiswerk’ in de klas bespreken en

bij elke stap een paar leerlingen aan het woord

laten. Om de leerlingen van elkaars lunch te laten

proeven, is het noodzakelijk dat ze bord, mok en

bestek bij zich hebben. Als het bereiden van de

lunch op school plaatsvindt, zijn er (beperkte)

keukenfaciliteiten nodig.

Bij het werken aan de hand van de zorgstappen

beslissen leerlingen zelf wat ze klaarmaken en wat

ze nodig hebben. Als u de opdracht in één les wilt

laten uitvoeren, kunt u deze keuzemogelijkheid niet

bieden. U moet dan vooraf de ingrediënten

inkopen. Daarom kunt u deze opdracht het beste

spreiden over twee lessen: in de eerste les stap 1

en 2, in de tweede les stap 3 en 4. Dat betekent

dat leerlingen ondertussen doorwerken aan het

thema. Ze kunnen bijvoorbeeld alvast antwoorden

controleren of aan de extra basisstof beginnen.

Het is belangrijk dat leerlingen hun eigen werk

leren beoordelen, zowel het proces als het

resultaat. U kunt de laatste basisstof meenemen in

de beoordeling van het thema, bijvoorbeeld met

behulp van de evaluatieopdracht (stap 4) en door

een verslagje te laten maken van de opdrachten in

deze basisstof. U kunt vooraf met leerlingen

afspreken hoe ze beoordelen, bijvoorbeeld: de

smaak wordt aangeduid met ‘heel lekker’, ‘lekker’

of ‘gaat wel’; opruimen met ‘heel netjes’, ‘netjes’ of

‘kan (of moet) beter’.

In dit eerste thema is de opdracht in het

leerwerkboek nog vrij ver uitgewerkt. In de

volgende thema's wordt van de leerlingen verwacht

dat ze veel meer zelf doen. Maar voor elk thema

geldt dat we de leerlingen een duidelijke structuur

bieden.

Deze basisstof eindigt met ‘samenwerken’. Hierbij

gaan we in op het geven van goede kritiek. Deze

manier van werken kunt u klassikaal bespreken. In

het vak biologie en verzorging zullen leerlingen

regelmatig samenwerken. Om die reden wordt

daaraan in deze basisstof ook aandacht besteed.

Extra basisstof

De extra basisstof bevat leerstof die niet per se tot

het basisprogramma voor de vmbo-bk-leerling

behoort. De extra basisstof behandelt onderwerpen

die iets moeilijker en uitgebreider zijn dan de

onderwerpen in de reguliere basisstof. U bepaalt

zelf welke extra basisstof de leerlingen kunnen

doen. Qua opbouw is de extra basisstof

vergelijkbaar met de reguliere basisstof. De teksten

worden afgewisseld met afbeeldingen en

opdrachten. De extra basisstof wordt net als de

basisstof afgesloten met het onderdeel Om te

onthouden en het onderdeel Test jezelf. U kunt de

extra basisstof meenemen in de toets. Bij de

toetsvragen is duidelijk aangegeven welke vragen

betrekking hebben op deze extra basisstof. U kunt

Page 27: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 27

DEEL 1 VMBO-BK

dus zelf besluiten of u deze vragen in de toets

betrekt of niet.

Extra basisstof 9 gaat over de ontwikkeling van een

mens. De verschillende levensfasen van de mens,

met hun specifieke kenmerken, komen aan de

orde. Het zwaartepunt van de aandacht ligt daarbij

op de puberteit, omdat de leerlingen die zelf het

meest bewust beleven.

Extra basisstof 10 gaat over gedaanteverwisseling.

De leerlingen maken kennis met het verschijnsel

'metamorfose'. Dit verschijnsel wordt uitgelegd aan

de hand van vliegen en vlinders. Bij deze extra

basisstof is een computerles over

gedaanteverwisseling beschikbaar.

Extra basisstof 11 gaat over de levenscyclus van

een kikker. De leerlingen leren hoe de metamorfose

bij kikkers plaatsvindt.

Om te onthouden

Aan het eind van iedere (extra) basistof staat een

blokje Om te onthouden. Hierin staan alle relevante

begrippen, processen en vaardigheden die in dit

thema zijn behandeld. De leerlingen kunnen dit

gebruiken bij de voorbereiding op de toets. Op de

internetsite zijn alle begripsdefinities,

procesbeschrijvingen en vaardigheden uitgewerkt,

zodat ze die onderdelen kunnen nakijken die ze nog

niet kennen en/of beheersen. Wellicht is het zinvol

om in dit eerste thema aandacht te besteden aan

de wijze waarop dit onderdeel de leerlingen kan

helpen bij de voorbereiding op de toets.

Test jezelf

Aan het eind van iedere basisstof staat een

opdracht Test jezelf. Met behulp van deze opdracht

kan de leerling nagaan of hij/zij de inhoud van de

basisstof beheerst of niet. Ook aan het eind van de

extra basisstof zijn toetsvragen in een Test jezelf-

opdracht opgenomen. De leerlingen kunnen de

toets zelfstandig maken en nakijken.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Onze ervaring is

echter dat leerlingen moeilijk kunnen kiezen. Het

verdient dan ook aanbeveling bij dit eerste thema

klassikaal te bespreken wat er bij de verschillende

opdrachten komt kijken, zodat leerlingen

gemakkelijker een keuze kunnen maken.

In keuzeopdracht 1 maken de leerlingen kennis

met twee beroepen: medewerker dierverzorging en

voedingsassistent.

In keuzeopdracht 2 maken de leerlingen een

plantenpers. Met hun eigengemaakte plantenpers

gaan ze planten drogen.

In keuzeopdracht 3 wordt dieper ingegaan op het

werken met een loep en het maken van correcte

tekeningen.

In keuzeopdracht 4 leren de leerlingen drie nieuwe

organenstelsels kennen: het bloedvatenstelsel, het

ademhalingsstelsel en het zenuwstelsel.

In keuzeopdracht 5 maken de leerlingen een puzzel

over de begrippen die in de basisstof behandeld

zijn.

In keuzeopdracht 6 onderzoeken de leerlingen het

gedrag in het verkeer. Daarbij letten ze op het

stoppen voor een rood licht.

Competenties/vaardigheden

● Basisstof – De leerlingen hebben geleerd hoe je tekeningen maakt volgens de tekenregels. – De leerlingen hebben geleerd hoe je een loep gebruikt. – De leerlingen hebben geleerd hoe je een tabel maakt. – De leerlingen hebben geleerd hoe je een grafiek maakt. – De leerlingen hebben geleerd hoe je een praktische opdracht maakt.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je

samenwerkt.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

2.4.2 Benodigdheden Basisstof

– appels (2 per leerling)

– een mesje, bijvoorbeeld een aardappel-

schil mesje (5 stuks)

– een meetlat (tot 2 meter lengte)

– een droge bruine boon (1 per leerling)

– een bruine boon die een dag in water heeft

gelegen (1 per leerling)

– een (personen)weegschaal

De benodigdheden die u bij basisstof 8 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Page 28: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 28

DEEL 1 VMBO-BK

Per groep van vier leerlingen, indien de leerlingen

thuis hun lunchpakket bereiden:

– 4 borden

– 4 mokken

– 4 messen en vorken

– 4 servetten

– afwasbenodigdheden: teil, afwasmiddel,

afwaskwast, theedoek, vaatdoek

Daarnaast indien de leerlingen op school hun lunch

bereiden:

– 1 plank en broodmes

– eventueel: puntmesje, kookpan

– verpakkingsmateriaal, bijvoorbeeld plastic

zakjes of folie

– keukenrol

– kookboeken en bladen

– keukenfaciliteiten, bijvoorbeeld een kookunit,

afhankelijk van de keuze voor de salade of voor

een (gekookt) ei

Ingrediënten, afhankelijk van de keuzes van de

leerlingen:

– broodjes

– halvarine (bij voorkeur), boter of margarine

– beleg: snijvlees, kaas, zoet beleg

– fruit en/of tomaat, sla en dergelijke

– dranken voor het lunchpakket

– eventueel ingrediënten voor de salade volgens

het gekozen recept of een ei

Extra basisstof

Voor de extra basisstof zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Keuzeopdrachten

– twee plankjes van ongeveer 20 x 25 cm en 1

cm dik (bijvoorbeeld multiplex)

– vier bouten van ongeveer 5 cm lengte met

vleugelmoeren

– een boormachine

– kranten

– enkele planten; niet te groot (bijvoorbeeld een

boterbloem)

– zelfklevend, doorzichtig plastic

– een bloemsteel van een paardenbloem

– een loep (1 per leerling)

– een mesje

– tekenmateriaal

Page 29: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 29

DEEL 1 VMBO-BK

2.5 HANDLEIDING BIJ PLANTEN

2.5.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema besteden we aandacht aan de

levenscyclus van planten en aan de bouw van

planten. We staan stil bij de bouw en de

verschillende functies van de wortels, de stengels

en de bladeren. Ook komen twee vaardigheden

uitgebreid aan bod. De leerlingen leren hoe ze

proeven moeten doen en ze leren werken met een

microscoop.

Bij dit thema zijn verschillende computerlessen

vervaardigd.

Kamerplanten

In basisstof 1 maken de leerlingen kennis met het

onderwerp planten door eerst te kijken naar

kamerplanten. Hierdoor starten we dicht bij de

beleving van leerlingen. De leerlingen leren een

plantenlabel lezen. Ook gaan we kort in op het

belang van planten voor andere organismen.

De levenscyclus van een plant

In basisstof 2 gaan we in op de levenscyclus van

een plant. De levenscyclus van planten wordt

besproken aan de hand van een bruine boon. In

het vorige thema hebben de leerlingen de

onderdelen van een zaad bekeken aan de hand van

de bruine boon. Ook hebben ze de functies van die

onderdelen geleerd. De begrippen (onderdelen en

hun functies) die ze daar hebben geleerd, zijn nu

nodig om de levenscyclus goed te kunnen

beschrijven.

De levenscyclus van een boon begint met de

kieming. Vandaar dat de leerlingen eerst de

kieming van planten gaan bestuderen. Daarbij

tekenen ze ook een kiemplantje. Ook maken ze

kennis met twee vakmensen die werken met

kiemplantjes.

Wij definiëren de levenscyclus en de ontwikkeling

die de plant tijdens die cyclus doormaakt als een

proces. Daarom hebben we de beschrijving van

deze levenscyclus zorgvuldig ingedeeld in

verschillende fasen die waarneembaar zijn wanneer

de bruine boon in zijn levenscyclus wordt gevolgd.

Wortels

In basisstof 3 gaan we in op de bouw en functie

van de wortels. Bij deze basisstof kunt u eventueel

enkele verschillende wortels (met loof) laten zien.

Bijvoorbeeld die van een uitgestoken

paardenbloem, een peen en een prei. De bouw van

wortels is te zien in afbeelding 15 op bladzijde 101.

Wellicht hebben sommige leerlingen moeite met de

manier waarop ze de inzet in deze tekening moeten

lezen. Bespreek in dat geval dat we in de biologie

vaker op deze manier details vergroten.

Tekeningen met zulke inzetjes zullen in Biologie &

Verzorging voor jou dan ook vaker voorkomen. In

afbeelding 18 op bladzijde 104 zijn de functies van

de wortels vervat in illustratieve tekeningen. In het

leerwerkboek VMBO-BK hebben we de functies van

de verschillende onderdelen van planten en dieren

vaker op een illustratieve manier in beeld gebracht,

omdat we van mening zijn dat het in dit geval dan

beter beklijft.

We geven in deze basisstof ook aan dat mensen en

dieren wortels van planten eten en dat ze daarmee

dus het reservevoedsel van planten opeten. We

illustreren hiermee dat mensen en tal van dieren

voor hun voedselvoorziening direct van groene

planten afhankelijk zijn. De leerlingen gaan in

opdracht 16 wortelstamppot maken. Voor de

vegetariërs en de leerlingen die geen varkensvlees

eten kunt u alternatieven voor de rookworst geven,

zoals een vleesvervanger of rund- of lamsvlees.

Stengels

In basisstof 4 gaan we in op de bouw van stengels.

Wellicht zullen enkele leerlingen moeite hebben

met het onderscheid tussen het begrip 'knop(pen)'

en het begrip 'knoop' of 'knopen'. Sta hierbij dan

even expliciet stil. Opdracht 19 is een eenvoudig

practicum dat u zonder problemen door leerlingen

individueel uit kunt laten voeren. In plaats van een

liguster kunt u vrijwel elke plant nemen die in de

omgeving van de school voorkomt.

Bij opdracht 20 kunt u de proef illustreren aan de

hand van een demonstratiepracticum. Voor deze

opdracht moet u een dag van tevoren stengels

(bloemstelen) met bloemen in water met een rode

kleurstof (bijvoorbeeld eosine) zetten.

In deze basisstof ontmoeten de leerlingen een

bloemist en een tomatenkweker. De

werkzaamheden van deze beroepsmensen worden

gekoppeld aan de functie van vaatbundels.

Tenslotte gaan de leerlingen recepten opzoeken

met eetbare stengels. Bij deze basisstof hoort een

computerles over de bouw van planten.

Bladeren

In basisstof 5 gaan we in op de bouw van bladeren.

Ook komen de functies van de onderdelen aan de

orde. De functie van de bladeren hebben we

gekoppeld aan het inzicht dat bladeren het voedsel

maken voor alle andere organismen (direct en

indirect). De functie van bladeren (de fotosynthese)

is voor vmbo-bk-leerlingen van twaalf of dertien

jaar erg abstract en moeilijk. Daarom hebben we

Page 30: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 30

DEEL 1 VMBO-BK

de functies van de bladeren weer illustratief

verbeeld (afbeelding 37, blz. 120 en afbeelding 39,

blz. 121). We hebben ervoor gekozen om bij

fotosynthese alleen in te gaan op het maken van

voedsel en zuurstof. De term ‘glucose’ hebben we

bewust vermeden, alsook de reactievergelijking.

De leerlingen gaan een salade maken in opdracht

28. Bij deze basisstof hoort een computerles over

fotosynthese.

Proeven doen

In deze basisstof besteden we uitgebreid aandacht

aan het doen van proeven. Deze vaardigheid wordt

stapsgewijs aangeleerd in de vorm van een soort

stripverhaal (afbeelding 45). Sta nadrukkelijk stil

bij het gegeven dat in het onderzoekje twee zakjes

zaad worden onderzocht: één met gaatjes en één

zonder. Leg eventueel uit waarom. Naar aanleiding

van de teksten gaan de leerlingen vervolgens zelf

een onderzoek verrichten (opdracht 30 t/m 32).

Voor deze opdrachten heeft u een flinke

hoeveelheid zaad van tuinkers nodig. Dit practicum

neemt enkele dagen in beslag, omdat een deel van

het zaad de tijd moet krijgen om te kiemen.

Besteed bij de voorbespreking van opdracht 32 nog

eens expliciet aandacht aan de vorm van het

verslag, zoals u dat gewenst acht. In afbeelding 47

(op bladzijde 127) is een eenvoudige suggestie

gedaan voor een kort verslag.

Kijken met een microscoop

In basisstof 7 behandelen we de vaardigheid

microscopie. We beginnen met de onderdelen van

de microscoop. Daarna volgt het werken met de

microscoop. Bij deze basisstof is een interactieve

computerles beschikbaar, met behulp waarvan de

leerlingen de vaardigheid kunnen oefenen. In de

computerles worden ook enkele regels voor het

gebruik van de microscoop geformuleerd.

Bij het werken met de microscoop is het het

handigst als elke leerling kan beschikken over een

microscoop. In de basisstof gebruiken we

klaargemaakte preparaten. Hiervoor kunt u het

beste preparaten nemen van niet al te ingewikkelde

voorwerpen. De leerlingen moeten het preparaat

immers tekenen. Ook bekijken ze een stukje van

een krant. Hierbij hebben we ervoor gekozen de

leerlingen geen echt preparaat te laten maken. Zelf

preparaten maken komt pas aan de orde in extra

basisstof 10. Het is mogelijk dat niet alle leerlingen

hieraan toekomen.

Cellen van planten en dieren

In basisstof 8 gaan we dieper in op de bouw van

respectievelijk plantaardige cellen en dierlijke

cellen. Deze basisstof bevat een computerles over

cellen. Bij de bespreking van de plantaardige cellen

hebben we het begrip 'bladgroenkorrel’ bewust

weggelaten. Ook hebben we ervoor gekozen om de

overeenkomsten en de verschillen tussen

plantaardige en dierlijke cellen niet in de reguliere

basisstof aan de orde te stellen. Natuurlijk kunt u

ertoe besluiten om dit toch te doen. In dat geval

verwijzen we u naar extra basisstof 11.

Ook in deze basisstof gebruiken we klaargemaakte

preparaten.

Extra basisstof

De extra basisstof bevat leerstof die niet per se tot

het basisprogramma voor de vmbo-bk-leerling

behoort. De extra basisstof behandelt onderwerpen

die iets moeilijker en uitgebreider zijn dan de

onderwerpen in de reguliere basisstof. U bepaalt

zelf welke extra basisstof de leerlingen kunnen

doen. Qua opbouw is de extra basisstof

vergelijkbaar met de reguliere basisstof. De teksten

worden afgewisseld met afbeeldingen en

opdrachten. De extra basisstof wordt net als de

basisstof afgesloten met het onderdeel Om te

onthouden en het onderdeel Test jezelf. U kunt de

extra basisstof meenemen in de toets. Bij de

toetsvragen is duidelijk aangegeven welke vragen

betrekking hebben op deze extra basisstof. U kunt

dus zelf besluiten of u deze vragen in de toets

betrekt of niet.

In extra basisstof 9 kunnen de leerlingen zelf

kamerplanten kweken. Dit kunnen ze in de klas

doen, maar ook thuis.

In extra basisstof 10 leren de leerlingen zelf een

preparaat te maken van cellen van een ui. Wanneer

u rode uien gebruikt, hoeven de leerlingen geen

kleurstof te gebruiken.

In extra basisstof 11 gaan we dieper in op de

onderdelen van een plantaardige cel. De leerlingen

leren de vacuole en de bladgroenkorrels kennen.

De leerlingen maken een preparaat van waterpest.

Om te onthouden

Aan het eind van iedere (extra) basistof staat een

blokje Om te onthouden. Hierin staan alle relevante

begrippen, processen en vaardigheden die in dit

thema zijn behandeld. De leerlingen kunnen dit

gebruiken bij de voorbereiding op de toets. Op de

internetsite zijn alle begripsdefinities,

procesbeschrijvingen en vaardigheden uitgewerkt,

zodat ze die onderdelen kunnen nakijken die ze nog

niet kennen en/of beheersen.

Page 31: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 31

DEEL 1 VMBO-BK

Test jezelf

Aan het eind van iedere basisstof staat een

opdracht Test jezelf. Met behulp van deze opdracht

kan de leerling nagaan of hij/zij de inhoud van de

basisstof beheerst of niet. Ook aan het eind van de

extra basisstof zijn toetsvragen in een Test jezelf-

opdracht opgenomen. De leerlingen kunnen de

toets zelfstandig maken en nakijken.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

vijf verschillende onderdelen.

In keuzeopdracht 1 maken de leerlingen weer

kennis met twee beroepen: een medewerker in een

tuincentrum en een laboratoriummedewerker.

In keuzeopdracht 2 gaan we met behulp van de cd-

rom De Interactieve Flora van Nederland en

Vlaanderen vrij uitvoerig in op de verscheidenheid

in bouw van bladeren. Wellicht kunt u de leerlingen

die dit onderdeel willen maken, vooraf bladeren

laten verzamelen, bijvoorbeeld als huiswerk.

In keuzeopdracht 3 gaan de leerlingen de kracht

van zaden onderzoeken wanneer die kiemen.

In keuzeopdracht 4 gaan de leerlingen een

preparaat maken van cellen van het wangslijmvlies.

Ze bekijken het preparaat met een microscoop en

tekenen de cellen.

In keuzeopdracht 5 gaan de leerlingen een puzzel

maken.

Competenties/vaardigheden

● Basisstof

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een proef

uitvoert.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je met de

microscoop moet werken.

● Extra basisstof

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een

preparaat maakt van een vliesje van een ui.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken van

tekeningen.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met de microscoop.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van tekeningen.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

2.5.2 Benodigdheden Basisstof

– een stukje stengel met bladeren (bijvoorbeeld

van een liguster of van een andere plant, zo

mogelijk per leerling)

– snelkiemend zaad: bruine bonen of tuinkers

– tekenmaterialen

– kiemplantje van de tuinkers (1 per leerling)

– 20 zaadjes van tuinkers (per leerling)

– twee pakken watten

twee witte anjers, een in water en een in water

met rode kleurstof

– 2 schoteltjes (per leerling)

– water

– kookboek

– blad van een berk, een beuk of een eik (per

leerling)

De benodigdheden die u bij basisstof 3 en 5

gebruikt, zijn sterk afhankelijk van de plaats van

uitvoering. Als u de opdracht op school laat

uitvoeren, heeft u meer nodig dan wanneer u de

opdracht thuis laat uitvoeren.

Per groep van twee leerlingen, indien de leerlingen

op school de stamppot bereiden:

– 400 gram aardappelen

– 1 winterpeen van ongeveer 300 gram

– 2 flinke uien

– 1 kleine rookworst of een alternatief voor de

vegetariërs of leerlingen die geen varkensvlees

eten

– ongeveer 100 gram halfvolle melk

– een klein klontje boter, margarine of halvarine

– keukenzout en peper

Keukenmateriaal:

– een snijplank

– een aardappelschilmesje

– een dunschiller

– een pureestamper

– een pollepel

– 2 kookpannen met deksel

– 2 kookpitten

– 1 schaal

– 2 borden, 2 messen en vorken

– 2 servetjes

– afwasmateriaal: teil, afwasmiddel,

afwasborstel, theedoek en vaatdoek

Page 32: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 32

DEEL 1 VMBO-BK

Per groep van twee leerlingen, indien de leerlingen

op school de salade bereiden:

– ¼ krop sla

– ¼ komkommer

– 1 tomaat

– 1 hardgekookt ei

– 2 augurkjes

– een klein blikje groenten naar keuze,

bijvoorbeeld erwtjes, worteltjes, maïs of gemengde

groenten

– 10 zilveruitjes

– 1 klein bakje salade, bijvoorbeeld

huzarensalade, vissalade of vleessalade

– 2 plakjes ham (kan ook weggelaten worden)

– eventueel 2 eetlepels dressing

– 2 puntbroodjes

– boter, margarine of halvarine voor de broodjes

Keukenmateriaal:

– een sladroger of schone theedoek

– een snijplank en mes

– een dunschiller

– een zeef

– 2 borden, 2 messen en vorken

– 2 servetjes

– afwasmateriaal: teil, afwasmiddel,

afwasborstel, theedoek en vaatdoek

Extra basisstof

– kamerplanten

– een mes of een schaar

– bloempotten

– potgrond

– plastic zakken

– naslagwerken over kamerplanten

– waterpest

– ui (2 stuks per klas)

– prepareermateriaal

– voorwerpglas (100 stuks)

– dekglas (1 doosje per klas)

– tissues (1 doos per klas)

– druppelpipet (10 stuks) met eosine

– scheermesje (10 stuks per klas)

– pincet (zo mogelijk 1 per leerling)

– prepareernaald (10 stuks)

– filtreerpapier (1 rol)

– tekenmaterialen

– microscoop (zo mogelijk 1 per leerling)

Keuzeopdrachten

– cd-rom De interactieve flora van Nederland en

Vlaanderen

– een computer met cd–romspeler

– een plantenpers met krantenpapier (of een

telefoonboek)

– verschillende typen bladeren (5 per leerling)

(of gedroogde bladeren)

– een kartonnen doosje of plastic bekertje

– gips

– een schotel

– een (jam)potje of een bekerglas (10 stuks)

– een lucifersdoosje (10 stuks)

– elastiekjes (20 stuks)

– een doos bruine bonen

– water

– een plastic koffieroerder (per leerling)

– een microscoop (zo mogelijk per leerling)

– prepareermateriaal

– kleurstof in een flesje met een druppelpipet

(eosine)

– tekenmateriaal

Page 33: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 33

DEEL 1 VMBO-BK

2.6 HANDLEIDING BIJ ORDENEN

2.6.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema leggen we de link tussen het ordenen

van je kamer, het ordenen van je tijd (plannen) en

het ordenen van de natuur zoals dat in de biologie

gebeurt. Hierdoor introduceren we het onderwerp

op een toegankelijke manier en gaan we meteen in

op de vaardigheid plannen van je tijd.

Een belangrijk doel dat ons bij dit thema voor ogen

stond, is leerlingen te laten kennismaken met de

enorme variatie aan organismen. De indeling van

organismen volgens het vijfrijkensysteem heeft de

meeste aanhang onder biologen: moneren

(bacteriën), protisten, schimmels, planten en

dieren. In het Nederlands biologieonderwijs heeft

dit systeem evenwel nooit veel aanhang gehad.

Onze bezwaren tegen het gebruik van het

vijfrijkensysteem in het biologieonderwijs hebben

onder meer betrekking op het gegeven dat het rijk

van de protisten overkomt als een rijk waarin

weinig gemeenschappelijke kenmerken bestaan

tussen de organismen: dit rijk omvat zowel

eencellige als veelcellige organismen, zowel

organismen met als zonder celwand en zowel

organismen met als zonder bladgroenkorrels.

In het Nederlandse biologieonderwijs geeft men

veeleer de voorkeur aan de indeling van

organismen volgens het vierrijkensysteem:

bacteriën, schimmels, planten en dieren. Ook de

examenprogramma’s biologie gaan uit van een

indeling in vier rijken. Een bijkomend voordeel van

het vierrijkensysteem is dat deze indeling parallel

loopt met de indeling reducenten – producenten –

consumenten. Deze indeling komt in leerjaar 2

uitvoerig aan de orde.

We hebben in dit thema Ordenen dan ook gekozen

voor de indeling volgens het vierrijkensysteem. Het

plantenrijk en het dierenrijk delen we in dit thema

verder in. Voor de vmbo-bk-leerling duiden we de

onderafdelingen consequent aan met de naam

'groepen’. We hebben deze keuze gemaakt omdat

we de naam 'klassen’ voor de meeste twaalf- en

dertienjarigen iets te formeel vinden.

Omdat het thema Ordenen veel feiten bevat,

bestaat het gevaar dat leerlingen de indeling van

de organismen in de verschillende rijken uit het oog

verliezen. Het kan daarom nuttig zijn om tijdens de

behandeling van dit thema op het bord een

vertakkingsschema te laten ontstaan. Als basis

hiervoor kan het schema op bladzijde 167 in het

leerwerkboek dienen. U kunt dit schema in dat

geval na de afsluiting van elke basisstof (indien

relevant) aanvullen met de besproken afdelingen

en groepen.

Ordening is overal

In basisstof 1 leggen we het principe van ordenen

uit aan de hand van dingen die leerlingen dagelijks

meemaken. De leerlingen leren hun tijd in te delen.

In opdracht 5 kijken de leerlingen naar hun eigen

bezigheden. Het is aan te raden dat zij hiervoor een

schooldag nemen.

Aan het eind van deze basisstof maken de

leerlingen kennis met de vier rijken in de natuur.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

ordenen.

Bacteriën

In de materialen voor vmbo-bk beginnen we niet

met de opsomming van de kenmerken van cellen

aan de hand waarvan de indeling van de

organismen verloopt. In de materialen voor de

andere doelgroepen van Biologie & Verzorging voor

jou deden we dat wel. We kiezen er hier nu niet

voor omdat de meeste leerlingen in het vmbo-bk

zich niet al te veel kunnen voorstellen bij bacteriën

en schimmels. Ze zijn weliswaar bekend met de

organismen, maar hebben er meestal geen

eenduidig beeld bij. De bespreking van deze

organismen op het niveau van de cel voert ons

inziens te ver. U kunt er natuurlijk toe besluiten om

deze kenmerken juist wél te bespreken voordat u

met het thema begint.

In basisstof 2 behandelen we het rijk van de

bacteriën. Omdat de meeste leerlingen in het

VMBO-BK zich niet zoveel kunnen voorstellen bij

bacteriën, hebben we getracht de link te leggen

met het dagelijks leven en de rol van bacteriën

daarin. Bij deze basisstof hoort een computerles

over deling.

Schimmels

In basisstof 3 wordt het rijk van de schimmels

behandeld. Ook hier gaan we vooral in op de

functie van schimmels in het dagelijks leven

(voedselbederf, voedselproductie).

Planten

In basisstof 4 behandelen we het rijk van de

planten. De meeste vmbo-bk-leerlingen kennen

planten als organismen met wortels, stengels en

bladeren. In thema 2 hebben ze uitvoerig

kennisgemaakt met deze organismen. In deze

basisstof breiden we het begrip 'planten' uit met de

groep 'sporenplanten'.

Het gebruik van de term ‘sporenplanten’ voor de

afdeling van de mossen en varens is wellicht

Page 34: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 34

DEEL 1 VMBO-BK

verwarrend wanneer leerlingen de neiging hebben

paddestoelen tot de planten te rekenen. Het is

goed daarop bedacht te zijn en er bij uw uitleg

enige nadruk op te leggen. U kunt deze basisstof

verlevendigen door mossen en varens in de klas te

laten zien. We hebben de paardenstaarten

weggelaten, omdat deze niet tot de

belevingswereld van de leerlingen behoren.

In deze basisstof delen we de zaadplanten niet

verder in.

In opdracht 23 staat een aantal planten genoemd

met hun beschrijvingen. De leerlingen moeten de

naam bij de juiste tekening en beschrijving

plaatsen. Hiervoor kunnen ze eventueel de

interactieve flora gebruiken.

Dieren

In basisstof 5 bereiden we de indeling van het

dierenrijk voor. We behandelen het kenmerk

waarop we letten bij de indeling van het dierenrijk:

de aanwezigheid van een skelet (en vervolgens de

aanwezigheid van een wervelkolom). Het kenmerk

symmetrie vermijden we vanwege haar abstracte

karakter. Omdat we in het materiaal voor vmbo-bk

de sponzen en eencellige dieren buiten de indeling

van het dierenrijk houden, is het kenmerk

symmetrie niet nodig bij de indeling van dit rijk.

Gewervelde dieren

In basisstof 6 behandelen we de gewervelde dieren.

Deze dieren spreken het meest tot de verbeelding

van leerlingen. We delen de gewervelde dieren in

op basis van vier kenmerken: de manier van

ademhalen, de huidbedekking, de leefomgeving en

de manier van voortplanten. Bij vogels hebben we

als leefomgeving de lucht genoemd. Strikt

genomen leven vogels voor een groot deel op het

land, aangezien ze daar hun nesten bouwen, hun

eieren leggen en vaak hun voedsel zoeken. Toch

hebben we ervoor gekozen om te verwijzen naar de

lucht omdat vliegen een belangrijke eigenschap van

vogels is.

Aan het eind van de basisstof gaan we in op enkele

uitzonderingen. Er zijn er uiteraard nog meer.

Vooral in natuurprogramma’s op televisie komen

deze uitzonderingen regelmatig voor het voetlicht.

Het is daarom goed te benadrukken dat de

kenmerken geen absolute geldigheid hebben; ze

gelden slechts voor de meeste dieren van de groep.

Misschien is het in dit verband goed om erop te

wijzen dat de krokodil ook een uitzondering is,

namelijk een reptiel dat een groot deel van de tijd

in het water doorbrengt.

Overige dieren

In deze basisstof delen we het dierenrijk verder in.

We behandelen nog vijf belangrijke (maar

generaliserende) afdelingen. De afdelingen sponzen

en eencelligen laten we weg. Bij deze afdelingen

komen de scheidslijnen tussen de afdelingen en de

kenmerken redelijk overeen. Waar er inconsistentie

optreedt tussen de afdelingen en de gehanteerde

kenmerken, hebben we de afwijkende soorten

(groepen) zoveel mogelijk overgeslagen.

Bij de stekelhuidigen is de overeenkomst in

lichaamsbouw tussen een zeester en een zee-egel

voor leerlingen wellicht moeilijk. Een skelet van een

zee-egel kan veel verduidelijken, wanneer u deze

overeenkomst mondeling toelicht.

Door ook andere skeletten te laten zien

(bijvoorbeeld van een mossel, een tuinslak, een

zeekat, een kreeft en/of een zeester) kunt u dit

thema voor leerlingen aanzienlijk verlevendigen.

Organismen ordenen

In basisstof 8 introduceren we de zoekkaart. In de

kerndoelen staat het gebruik van een

determinatietabel of zoekblad met name genoemd.

We hebben voor vmbo-bk gekozen voor een

zoekkaart (= zoekblad). We leren de leerlingen

organismen in de juiste groep in te delen met

behulp van deze zoekkaart. Hierbij komen de feiten

uit het thema Ordenen terug en worden ze nog

eens verwerkt met behulp van de zoekkaart.

Extra basisstof

In extra basisstof 9 leren de leerlingen hoe ze een

werkstuk moeten maken. Het thema Ordening

leent zich goed voor het maken van een werkstuk.

Bij brugklasleerlingen moet u erop bedacht zijn dat

ze in hun enthousiasme heel veel tijd aan een

werkstuk kunnen besteden. Het is dan ook

verstandig naast een minimumomvang een

maximumomvang vast te stellen.

In extra basisstof 10 kunnen de leerlingen meer

leren over geleedpotige dieren. Dit is de grootste

groep van het dierenrijk. De geleedpotige dieren

worden verder ingedeeld in vier groepen. De

nadruk ligt op de insecten.

Om te onthouden

Net als in de andere thema’s bevat het onderdeel

Om te onthouden alle relevante begrippen en

vaardigheden die in dit thema zijn behandeld. De

leerlingen kunnen dit onderdeel gebruiken bij de

voorbereiding op de toets. Op de internetsite zijn

alle begripsdefinities, procesbeschrijvingen en

vaardigheden uitgewerkt, zodat ze die onderdelen

Page 35: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 35

DEEL 1 VMBO-BK

kunnen nakijken die ze nog niet kennen en/of

beheersen.

Test jezelf

Aan het eind van iedere basisstof staat een

opdracht Test jezelf. Met behulp van deze opdracht

kan de leerling nagaan of hij/zij de inhoud van de

basisstof beheerst of niet. Ook aan het eind van de

extra basisstof zijn toetsvragen in een Test jezelf-

opdracht opgenomen. De leerlingen kunnen de

toets zelfstandig maken en nakijken.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

vier verschillende onderdelen.

In keuzeopdracht 1 maken de leerlingen kennis

met een medewerker in een dierenasiel.

Keuzeopdracht 2 gaat over het verschil tussen

soorten en rassen.

Keuzeopdracht 3 is een eenvoudig practicum over

pissebedden. U kunt de pissebedden zelf

verzamelen of door de leerlingen laten verzamelen.

Dat laatste verdient de voorkeur omdat de

leerlingen dan ook een beeld krijgen van de

leefomgeving van deze dieren. Ze gaan een

pissebed natekenen.

Keuzeopdracht 4 is een puzzel over de basisstof.

Competenties/vaardigheden

● Basisstof

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een

zoekkaart gebruikt.

– De leerlingen hebben geoefend in het doen van

practicum met bacteriën en dieren.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van tekeningen.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met een loep.

● Extra basisstof

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een

werkstuk moet maken.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

2.6.2 Benodigdheden Basisstof

– een petrischaal met een voedingsbodem (per

leerling)

– een regenworm (1 per 2 leerlingen)

– een pipet

– een petrischaal

– water

– een loep

– tekenmaterialen (per leerling)

Eventueel:

– skeletten van verschillende dieren

Bijvoorbeeld van een zee-egel, een mossel, een

tuinslak, een zeekat, een kreeft, een zeester

en van enkele gewervelde dieren.

– mosplantje (enkele stuks)

– varen (enkele stuks)

– wandplaten met afbeeldingen van organismen

Extra basisstof

– plaatjes van verschillende dieren

– lijm

– kleurpotloden

Keuzeopdrachten

– jampotje met deksel (1 per leerling)

– een reageerbuis met stop

– een loep

– tekenpapier

– tekenmaterialen (per leerling)

Page 36: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 36

DEEL 2 VMBO-BK

2.7 HANDLEIDING BIJ JE UITERLIJK

2.7.1 Didactische verantwoording en suggesties

Dit thema gaat over het uiterlijk. De leerlingen

krijgen inzicht in de invloeden en motieven die van

belang zijn bij hun keuzes ten aanzien van hun

uiterlijk. Hierbij wordt aandacht besteed aan de

wijze waarop leerlingen hun uiterlijk ervaren, welke

factoren het uiterlijk bepalen, de relatie tussen het

uiterlijk en karaktereigenschappen, de beïnvloeding

vanuit de naaste omgeving en de beïnvloeding

vanuit de reclame.

Iedereen is anders

In de inleiding in basisstof 1 zien leerlingen aan de

voorbeelden en met behulp van de opdrachten dat

een uiterlijk verandert of te veranderen is. Ze

denken na over de invloed die ze zelf (willen)

hebben op hun uiterlijk. De leerlingen vergelijken in

opdracht 1 hun uiterlijk met dat van drie

medeleerlingen. In opdracht 2 verdiepen de

leerlingen zich in uiterlijke kenmerken die erfelijk

zijn en die je zelf kunt kiezen. Daarna wordt het

begrip 'eerste indruk’ (= uitstraling) behandeld.

Hierbij wordt duidelijk gemaakt dat het bij de

eerste indruk niet alleen om uiterlijke kenmerken

gaat, maar ook om karaktereigenschappen.

Mensen wonen samen en hebben invloed op elkaar.

In een cultuur ontstaan normen met betrekking tot

het gedrag van mensen. Die normen ontstaan op

basis van de heersende waarden. Met behulp van

enkele voorbeelden kunt u dit de leerlingen

duidelijk maken. Zo viert men onder de rivieren in

het voorjaar massaal carnaval en boven de rivieren

in beperkte mate. De vorige zin laat meteen ook

zien waarom het moeilijk is om heel duidelijke

cultuurindelingen te maken. Want beneden de

rivieren viert lang niet iedereen carnaval en boven

de rivieren wordt op een aantal plekken juist wel

stevig gefeest. Cultuurkenmerken zijn vaak een

grootste gemene deler. Niet alle moslims zijn

geheelonthouders en niet alle Engelsen houden van

voetbal.

Cultuur is iets wat je met de paplepel krijgt

ingegoten. Het zit in uiterlijkheden, maar ook

binnen in je. Juist dát gegeven is moeilijk in een

voorbeeld onder te brengen zonder in stereotypen

te vervallen.

In ons land wonen mensen uit veel culturen naast

elkaar. We noemen de Nederlandse samenleving

daarom ook wel een multiculturele samenleving.

(Het begrip 'multiculturele samenleving' wordt in

deze BK-editie niet gebruikt. Er is wel aandacht

voor datgene waar het begrip voor staat en ook

kunt u het begrip eventueel in het gesprek

gebruiken.) Door wederzijdse beïnvloeding zijn de

culturen in Nederland ook aan verandering

onderhevig. In opdracht 4 noemen leerlingen twee

culturen waarmee zij zelf te maken hebben. In

culturen komen gemakkelijk waarneembare

kenmerken voor (vaak de uiterlijke kenmerken) en

moeilijk waarneembare kenmerken (zoals de

gedragsregels). In de basisstof is aandacht voor

normen en de invloed die de cultuur daarop heeft.

We behandelen het begrip ‘subcultuur’, zonder die

term te gebruiken. Binnen uw school bestaan

verschillende subculturen van jongeren, zoals

skaters en gothics. Ook fans van een popgroep of

leden van een sportvereniging kunnen een

subcultuur vormen met eigen normen en waarden,

en – duidelijk waarneembaar – met eigen

kledingvoorschriften. In de opdrachten maken

leerlingen kennis met verschillende (sub)culturen

en zien ze voorbeelden van cultuurverschillen. Naar

aanleiding daarvan kunt u eventueel een

klassengesprek houden. U zou klassikaal de

culturen kunnen inventariseren waarbij de

leerlingen zich het meest thuis voelen en bespreken

waarom dat zo is. Het is belangrijk dat zowel

overeenkomsten als verschillen tussen de culturen

aan de orde komen. De overeenkomsten kunnen

hierbij het startpunt zijn. Ook hier leert de ervaring

dat als de eerste vrijwilligers over de brug komen

er vanzelf meer leerlingen gaan vertellen. U kunt

ook voorbeelden dicht bij huis zoeken, zoals: hoe

benader je docenten in Nederland in vergelijking

met veel andere landen? (In Nederland is dit vaak

veel informeler dan in andere landen, ook

Europese!) Of: spreek je je ouders aan met ‘je’ of

‘u’? Leerlingen vinden het vaak moeilijk om

gedragsregels van hun eigen cultuur te noemen.

Deze regels zijn zo gewoon, dat zij ze niet als

zodanig herkennen.

Je huid

Basisstof 2 gaat in op de bouw van de huid. We

hebben bewust afgezien van het noemen van het

onderhuidse bindweefsel, omdat dit weefsel geen

deel uitmaakt van de huid. Het is aan te raden

tijdens het werken aan deze basisstof voortdurend

een model van de huid (eventueel een wandplaat)

in de klas te hebben. Leerlingen kunnen zich dan

beter een voorstelling maken van de ruimtelijke

bouw van de verschillende delen van de huid. Bij

deze basisstof hoort een computerles over de huid.

Page 37: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 37

DEEL 2 VMBO-BK

Voor je huid zorgen

In deze basisstof wordt de nadruk gelegd op

hygiëne bij de lichaamverzorging. Er wordt ook

aandacht besteed aan jeugdpuistjes (acne). De

leerlingen maken kennis met twee beroepen die

met huidverzorging te maken hebben. Eventueel

kunt u een schoonheidsspecialist(e) uitnodigen

voor een gastles. U kunt hem of haar vragen om

speciaal aandacht te besteden aan de jongens. Zij

zullen niet snel advies vragen aan een

schoonheidsspecialist(e), maar het acneprobleem is

bij hen vaak erg groot. Bij deze basisstof hoort een

computerles over de verzorging van de huid en

huidziekten.

Je kiest zelf

De leerlingen vergelijken opdracht 24 en 25 met

die van een medeleerling Het gaat er vooral om dat

de leerling inziet dat wat hij of zij leuk vindt niet

voor iedereen leuk hoeft te zijn. Iedereen is uniek

en heeft zijn eigen persoonlijke smaak.

De leerlingen leren hoe je je uiterlijk tijdelijk kunt

veranderen door make-up en blijvend door onder

andere tatoeages. Ook leren ze dat de wet

blijvende veranderingen bij jonge mensen niet zo

maar toelaat.

Functies van kleding

In deze basisstof behandelen we de verschillende

functies die kleding kan hebben. Een van de

functies is: duidelijk maken dat je bij een bepaalde

groep wilt horen. Een andere functie van kleding is

veiligheid bieden. Wellicht kunt u enkele

voorbeelden van veiligheidskleding in de klas halen.

Verschillende leerlingen zullen voorbeelden kennen

uit eigen ervaring of via hun ouders. Ook van

schoenen kunt u voorbeelden laten zien.

Bij opdracht 32 moeten de leerlingen bij

verschillende kledingstukken de functie aangeven.

Bij de bruidsjurk kunnen kinderen aangegeven

hebben dat dat bij de cultuur hoort. Dat is in feite

juist. U kunt uitleggen dat de manier waarop

iemand zich mooi maakt (bij een bruiloft)

afhankelijk is van de cultuur waartoe hij/zij

behoort.

Je kleding: wat zit erin?

Deze basisstof begint met de etikettering van

textiel. De leerlingen moeten een etiket opzoeken.

Wellicht heeft u zelf ook een aantal voorbeelden

van etiketten, al of niet in textiel. Bij de

merketiketten kunt u vooruitlopen op de motieven

om kleding te kopen. Hierbij kan het belang van

groepsnormen ter sprake worden gebracht. Bij de

opdracht (41) over het isolatievermogen van

stoffen is het belangrijk dat de leerlingen bij het

meten van de temperatuur de volgende volgorde

aanhouden: 1) het flesje in de wollen sok, 2) het

flesje in de katoenen sok, 3) het flesje in het

pantykousje en 4) het onverpakte flesje. Belangrijk

is dat leerlingen nauwkeurig de aanwijzingen lezen

en precies werken. Als leerlingen geen ervaring

hebben met dit soort opdrachten, kunt u vooraf een

demonstratie geven.

Bij de beschrijving van de verschillende soorten

textiel komen nadrukkelijk enkele milieuaspecten

aan de orde. Het is voor leerlingen waarschijnlijk

een verrassing als ze vernemen dat natuurlijke

vezels niet altijd de meest milieuvriendelijke zijn.

Vooral katoen is – bij de huidige vaak toegepaste

teelt – erg schadelijk voor het milieu. Voor de teelt

worden grote hoeveelheden insecticiden, kunstmest

en water gebruikt. Dat heeft op een aantal plaatsen

tot milieurampen geleid. Als katoen machinaal

geplukt wordt, worden de planten eerst behandeld

met ontbladeringsmiddelen. Bovendien worden bij

de verwerking veel chemicaliën gebruikt voor de

reiniging van de katoen, voor het bleken, het

verven enzovoort. De arbeidsomstandigheden

waaronder kleding (met name in de

lagelonenlanden) geproduceerd wordt, kan als

onderwerp dienen voor een extra opdracht in de

vorm van een muurkrant.

Ten slotte volgen enkele tips om op een

milieuvriendelijke manier kleding te kopen. Ze zijn

aangeraden door de voormalige Alternatieve

Konsumenten Bond (nu: Goede waar & Co):

1 Kijk in uw omgeving of er een winkel is die

milieuvriendelijke kleding verkoopt. De beste keus

is een kledingstuk met een officieel keurmerk.

2 Bij gangbare kleding kan verder grofweg het

volgende onderscheid worden gemaakt:

– aan te bevelen zijn: linnen (LI), hennep (HE),

wol (WO), zijde (SI), polyester (PES) en

polypropeen (PP);

– af te raden zijn: katoen (CO), acryl (PAC),

polyamide (PA; ook bekend als nylon),

polyurethaan (EC), acetaat (CA), triacetaat (CTA),

viscose (VI of CO) en PVC.

3 Bedrukte kleding is beter dan geverfde

kleding; ongeverfde en ongebleekte kleding is nog

beter.

4 Let op het etiket met het wasvoorschrift.

Kleding die niet thuis gewassen kan worden, kan

alleen chemisch gereinigd worden. Meestal gebeurt

dit met perchloorethyleen (P). De productie van

deze stof brengt grote risico’s met zich mee voor

mens en milieu. Reiniging met cfk’s, aangegeven

met een (F), is inmiddels verboden. In plaats

Page 38: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 38

DEEL 2 VMBO-BK

hiervan worden milieuvriendelijke manieren

ingezet.

5 Vraag de verkoper onder welke

arbeidsomstandigheden het kledingstuk gemaakt

is.

6 Kies voor kleding van goede kwaliteit. Doordat

deze lang meegaat, voorkomt u een berg afval.

Zie ook de internetsite

www.biologieverzorgingvoorjou.nl. Bij deze

basisstof hoort een computerles over de productie

van kleding.

Kleding kiezen

In deze basisstof behandelen we de motieven om

bepaalde kleding te kiezen. De leerlingen krijgen

een opdracht over de motieven die voor hen een rol

spelen bij de aanschaf van een aantal

kledingstukken. Zij vergelijken hun eigen motieven

met die van klasgenoten. Daarna kunt u een

klassengesprek over dit onderwerp houden.

Het volgende deel van deze basisstof gaat over

reclame. Juist leerlingen in deze leeftijdsfase

vormen een belangrijke en gevoelige doelgroep. In

deze basisstof proberen we de leerling de werking

van reclame te laten doorzien. Reclame heeft een

grote invloed op leerlingen. Veel leerlingen

onderschatten het effect van reclame op hun eigen

aankoopgedrag. U kunt het effect van reclame aan

de orde stellen door de volgende redenering op het

bord te zetten:

1 Reclame maakt bekend.

2 Bekend maakt bemind.

3 Conclusie: reclame maakt bemind.

Ter illustratie van zin 1 kunt u leerlingen slogans

laten aanvullen, bijvoorbeeld: ‘Even ... bellen',

'…zeker Delta Lloyd', 'Dat is er een van …' of

'Biertje?’.

Ter illustratie van zin 2 kunt u de merken uit het

vergelijkend warenonderzoek van spijkerbroeken

op het bord zetten. Inventariseer eerst welk merk

volgens leerlingen het beste is. Vraag daarna voor

welk merk de meeste reclame gemaakt wordt.

De kwalificatie 'Best uit de test' wordt niet meer

gebruikt door de Consumentenbond. Zij gebruiken

nog wel de begrippen 'Beste koop' en 'Voordelige

keus'. Daarnaast werken ze sinds kort met een

puntensysteem. Dat is nog niet opgenomen in de

testen in het leerwerkboek. Als extra opdracht

kunnen leerlingen via de internetsite de site van de

Consumentenbond bezoeken. Bij deze basisstof

hoort een computerles over koopinformatie.

Wat trek je aan?

Een opdracht over kleedgeld is voor de leerlingen

nogal abstract, mede doordat leerlingen van deze

leeftijd lang niet altijd te maken krijgen met

kleedgeld. Toch wilden we een opdracht opnemen

waarin leerlingen met budgetteren te maken

krijgen. Vandaar de keuze om een plan te laten

maken voor het kiezen en berekenen van de

uitgaven voor kleding en de verdere verzorging van

een feest. Eventueel kunt u de leerlingen een

tekening of collage laten maken van de keuzes die

ze hebben gemaakt. Als u bovendien de tijd heeft

om de resultaten met elkaar te vergelijken, kunnen

leerlingen zien dat je verschillende kanten uit kunt

qua prijs, stijl enzovoort.

In extra basisstof 11 kunnen de leerlingen wel

rekenen met en nadenken over kleedgeld.

Extra basisstof

In extra basisstof 9 krijgen leerlingen informatie

over de voor- en nadelen van zonnen. Ze leren

over verschillende huidtypes en ze leren waarop je

extra moet letten om zonnebrand te voorkomen en

de risico's op huidkanker te beperken.

In extra basisstof 10 kunnen de leerlingen leren

hoe je wonden behandelt. Hierbij is ook aandacht

voor brandwonden.

In extra basisstof 11 leren de leerlingen

budgetteren aan de hand van kleedgeld. Hierbij

gaan ze nadenken over de voor- en nadelen van

kleedgeld.

Om te onthouden

Aan het eind van iedere (extra) basistof staat een

blokje Om te onthouden. Hierin staan alle relevante

begrippen, processen en vaardigheden die in dit

thema zijn behandeld. De leerlingen kunnen dit

gebruiken bij de voorbereiding op de toets. Op de

internetsite zijn alle begripsdefinities,

procesbeschrijvingen en vaardigheden uitgewerkt,

zodat ze die onderdelen kunnen nakijken die ze nog

niet kennen en/of beheersen.

Test jezelf

Aan het eind van iedere basisstof staat een

opdracht Test jezelf. Met behulp van deze opdracht

kan de leerling nagaan of hij/zij de inhoud van de

basisstof beheerst of niet. Ook aan het eind van de

extra basisstof zijn toetsvragen in een Test jezelf-

opdracht opgenomen. De leerlingen kunnen de

toets zelfstandig maken en nakijken.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

Page 39: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 39

DEEL 2 VMBO-BK

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

vijf verschillende onderdelen.

In keuzeopdracht 1 maken leerlingen kennis met

twee beroepen: kapper en medewerker

maatkleding.

In keuzeopdracht 2 gaan de leerlingen zich

verdiepen in de cultuur van een zelf gekozen land

aan de hand van foto’s.

Keuzeopdracht 3 gaat in op hoofdluis en roos. In

deze keuzeopdracht hopen we het idee weg te

nemen dat hoofdluis alleen voorkomt bij mensen

die zich niet goed verzorgen. Verder wordt

uitgelegd hoe roos ontstaat en wat er tegen te

doen is. Belangrijk is dat duidelijk wordt dat het

schadelijk kan zijn voor de gezondheid en het

milieu als je vaak een antiroos-shampoo gebruikt.

In keuzeopdracht 4 gaan de leerlingen de

brandbaarheid van verschillende vezels

onderzoeken.

In keuzeopdracht 5 gaan de leerlingen onderzoeken

hoe goed zonnebrandmiddelen tegen zonnestralen

beschermen.

Competenties/vaardigheden

•••• Basisstof

– De leerlingen hebben geleerd een vingerafdruk

te maken.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met een loep.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met een microscoop.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van tekeningen.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met het stappenplan voor een praktische opdracht.

– De leerlingen hebben geleerd een kledingetiket

te lezen.

– De leerlingen hebben geleerd test uit de

Consumentengids te lezen.

● Extra basisstof

– De leerlingen hebben geleerd hoe je kleedgeld

kunt berekenen.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

2.7.2 Benodigdheden Basisstof

– een loep (per leerling)

– een stempelkussen

– schoonmaakmiddel voor je vingers

– een microscoop (zo mogelijk per leerling)

– kledingetiketten

– 4 afsluitbare flesjes (per 2 leerlingen)

– 4 etiketten (per 2 leerlingen)

– 1 wollen sok (per 2 leerlingen)

– 1 katoenen sok (per 2 leerlingen)

– 1 nylon sok of pantykousje (per 2 leerlingen)

– 3 elastiekjes (per 2 leerlingen)

– 1 thermometer (per 2 leerlingen)

– een groot vel tekenpapier (per leerling)

– tijdschriften met reclames

– een schaar

– lijm

– tekenmateriaal

Eventueel:

– een wandplaat over de huid

– voorbeelden van veiligheidskleding

– voorbeelden van etiketten in kleding

– een videoband of dvd met reclamespotjes

– per twee leerlingen een microscoop (voor

microscopisch vezelonderzoek)

– preparaten van verschillende textielvezels

(voor microscopisch vezelonderzoek)

– folders over bestrijding van hoofdluis en

bijsluiters van middelen tegen hoofdluis

Extra basisstof

Voor de extra basisstof zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Keuzeopdrachten

– tijdschriften

– twee vellen stevig papier

– een schaar

– lijm

– een schoteltje

– een waxinelichtje

– lucifers

– een wasknijper of pincet

– een draadje katoen

– een draadje wol

– een draadje nylon

– een opengeknipt boterhamzakje

– een stuk krantenpapier dat groter is dan het

opengeknipte boterhamzakje; met zoveel mogelijk

tekst

– een plankje dat minstens even groot is als het

stuk krantenpapier

– minstens 4 punaises

– een geodriehoek

– een viltstift

– drie zonnebrandmiddelen van hetzelfde merk,

met verschillende beschermingsfactoren.

Page 40: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 40

DEEL 2 VMBO-BK

2.8 HANDLEIDING BIJ SPORTEN

2.8.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema staat bewegen centraal. Aan de hand

van sporten behandelen we het maken van keuzes.

Vervolgens leren de leerlingen de beenderen en

functies van het skelet kennen. Door middel van

benoemen en kleuren leren de leerlingen de namen

van de beenderen. Dit leren van de namen is geen

doel op zichzelf, maar heeft een functie in de rest

van het thema. Als de leerlingen de namen van de

beenderen niet kennen, kunnen ze bijvoorbeeld ook

geen voorbeelden geven van soorten gewrichten.

Overigens wordt in de Centraal Schriftelijke

Examens biologie regelmatig gevraagd naar de

naam van een bot of van meerdere botten. Bij dit

thema kunt u in samenwerking met de sectie

lichamelijke opvoeding een sportdag organiseren.

Bij verschillende onderdelen in dit thema zijn

computerlessen beschikbaar.

Een sport kiezen

In basisstof 1 verdiepen de leerlingen zich in het

kiezen van een sport. Ze leren redenen kennen om

voor een (bepaalde) sport te kiezen en denken na

over de voor- en nadelen van een sportclub. De

leerlingen leren dat het bij het kiezen van een sport

belangrijk is om te letten op je eigen lichamelijke

en karaktereigenschappen.

Aan het einde ven deze basisstof maken de

leerlingen kennis met twee vakmensen: een trainer

en een profvoetballer.

Het skelet van de mens

In deze basisstof beginnen we met een

lenigheidoefening. Daarna komen de namen van de

verschillende beenderen aan de orde. Daarbij delen

we het lichaam eerst in drie delen in: hoofd, romp

en ledematen. Ook bespreken we vier functies van

het skelet (stevigheid, bescherming, beweging

mogelijk maken en vorm geven). Bij deze basisstof

hoort een computerles over het skelet.

In deze handleiding (bijlage bij het algemene deel)

vindt u een bouwplaat van het skelet van de mens.

U kunt de bouwplaat door de leerlingen in elkaar

laten zetten en laten kleuren. Op die manier

ontstaat een wandplaat van het skelet die de

leerlingen als referentie kunnen gebruiken tijdens

de verwerking van dit thema.

Waar zijn botten van gemaakt?

In basisstof 3 behandelen we de samenstelling van

het bot. We hebben ervoor gekozen het bewerken

van de botjes niet door de leerlingen zelf te laten

uitvoeren. Zoutzuur is een gevaarlijke stof voor de

leerlingen en ook het uitbranden van de botjes is

niet geheel zonder risico. U kunt de proef eventueel

wel in het lokaal opzetten zodat de leerlingen ook

de beginsituatie zien. Het uitbranden van de botjes

in de klas kunt u beter beperken tot één botje. Het

stinkt namelijk nogal. Meerdere botjes kunt u beter

in een andere ruimte uitbranden. U zou de botjes

kunnen verpakken in zakjes van stevig plastic

(bijvoorbeeld diepvrieszakjes). De leerlingen

kunnen dan toch goed voelen hoe de botjes

aanvoelen, zonder dat ze de botjes helemaal

verkruimelen of in contact komen met zoutzuur. U

moet de botjes die in het zoutzuur hebben gelegen,

overigens toch goed afspoelen.

Beenverbindingen

In basisstof 4 behandelen we de bouw van

gewrichten. Bij de bouw van een gewricht

introduceren we ook de term 'kapselbanden’.

Leerlingen horen hierover vaak spreken,

bijvoorbeeld bij sportblessures. De term

kapselband kan verwarring wekken. Bij elk

gewricht bestaat het gewrichtskapsel uit een

binnenste laag: de zogenaamde synoviale

membraan en een buitenste laag: de fibreuze

membraan. De synoviale membraan scheidt

gewrichtssmeer af. De fibreuze membraan geeft

stevigheid. Sommigen noemen deze fibreuze

membraan een kapselband. Anderen reserveren de

term voor stevige gewrichtsbanden, bijvoorbeeld

bij het kniegewricht of het heupgewricht.

We maken in de basisstof geen onderscheid in

typen gewrichten. Wel komen twee typen aan de

orde in extra basisstof 12. We beperken ons daar

tot de scharniergewrichten en de kogelgewrichten.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

gewrichten.

Spieren

In deze basisstof staat de werking van spieren

centraal. Leerlingen vinden het over het algemeen

leuk om het practicum van opdracht 35 uit te

voeren. Bij dit practicum is het belangrijk dat de

'spierballen’ zo dik mogelijk worden gemaakt.

Eventueel kunnen de leerlingen iets zwaars

(bijvoorbeeld een gewicht van 500 gram) in de

hand nemen. Bij de bespreking van de

antagonisten in de bovenarm is het van belang te

benadrukken dat de spieren samenwerken. De

spier die ontspant, ontspant geleidelijk en

langzaam. Het is niet de bedoeling dat de

leerlingen de indruk krijgen dat de ontspannende

spier zich abrupt ontspant. Bij het ontspannen

geeft een gespannen spier zijn spanning gedoseerd

Page 41: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 41

DEEL 2 VMBO-BK

af. Bij deze basisstof hoort een computerles over

spieren.

Uithoudingsvermogen

In deze basisstof gaan de leerlingen hun eigen

uithoudingsvermogen testen. Ook leren de

leerlingen dat de energie die nodig is voor een

inspanning, vrijkomt door verbranding. We willen

de leerlingen laten zien welke organenstelsels actief

zijn bij een flinke lichamelijke inspanning. Dit doen

we impliciet. De leerlingen leren dat het hart sneller

gaat kloppen (bloedvatenstelsel), de ademhaling

sneller gaat (ademhalingstelsel) en er meer

brandstof nodig is (verteringsstelsel).

De Coopertest (opdracht 42) kunt u uit laten

voeren in overleg met de sectie lichamelijke

opvoeding. Bij deze basisstof hoort een

computerles over het uithoudingsvermogen.

Gezond sporten

In deze basisstof maken de leerlingen kennis met

twee begeleiders van sporters. Beiden gaan in op

het voorkomen van sportblessures. We behandelen

in deze basisstof verschillende aspecten van gezond

sporten. Allereerst het opwarmen voor en afkoelen

na het sporten. We geven een aantal tips voor een

goede warming-up voor het sporten, en voor een

goede cooling-down na het sporten in de vorm van

een brochure. We bieden deze tips aan in de vorm

van een brochure om de leerling behalve

inhoudelijk van dienst te zijn ook de vaardigheid

‘Informatie in verschillende gegevensbestanden

opzoeken’ aan te leren.

Vervolgens gaan we in op de rol van sportkleding,

voeding, roken en doping bij gezond sporten.

Blessures

In basisstof 8 bespreken we de meest

voorkomende blessures. Leerlingen vinden

informatie over sport en sportblessures meestal erg

interessant, zeker als ze zelf sporten. We

behandelen bij de verschillende soorten blessures

ook hun oorzaken en de genezing.

Houding en beweging

In basisstof 9 besteden we aandacht aan

ergonomie (zonder deze term te noemen). De

ergonomie is in dit thema opgenomen omdat men

bij huishoudelijk werk veel staat (strijken, koken

enzovoort) en tilt (boodschappen, wasmanden

enzovoort). ‘Je vertillen’ gebeurt vaak bij kleine

(huishoudelijke) klusjes. Er wordt aandacht besteed

aan de bouw van de wervelkolom en aan goede

manieren van tillen. Ook de goede manier van

zitten komt aan de orde. Vaak is men geneigd het

lichaam aan te passen aan de bezigheid. Door

bijvoorbeeld de strijkplank een stand lager te

zetten of door hout in de Workmate te klemmen,

kan de bezigheid aan het lichaam worden

aangepast. Het is aan te bevelen op een praktische

manier te illustreren hoe je voor een goede

lichaamshouding kunt zorgen, bijvoorbeeld door de

juiste hoogte van aanrechtblad, tafel en strijkplank

te testen en te laten zien hoe boekentassen

opgetild en gedragen moeten worden. Leerlingen

hangen vaak hun rugzak over één schouder. Het

voordeel van de rugzak, namelijk dat je hem met

een rechte rug draagt, wordt daardoor teniet

gedaan. Moderne rugzakken hebben vaak één

draagband. Ook deze rugzakken moeten op de

juiste manier gedragen worden. Bij deze basisstof

hoort een computerles over je lichaamshouding.

Extra basisstof

In extra basisstof 10 leggen we de link tussen

sporten en het milieu. We willen de leerlingen

bewust maken van het feit dat hun keuzes voor een

sport ook gevolgen heeft voor het milieu.

In basisstof 4 hebben de leerlingen geleerd dat

botten door middel van gewrichten verbonden zijn.

In extra basisstof 11 leren ze de drie andere

beenverbindingen kennen: vergroeiing,

naadverbinding en kraakbeenverbinding.

Extra basisstof 12 behandelt twee typen

gewrichten: het kogelgewricht en het

scharniergewricht.

Om te onthouden

Aan het eind van iedere (extra) basistof staat een

blokje Om te onthouden. Hierin staan alle relevante

begrippen, processen en vaardigheden die in dit

thema zijn behandeld. De leerlingen kunnen dit

gebruiken bij de voorbereiding op de toets. Op de

internetsite zijn alle begripsdefinities,

procesbeschrijvingen en vaardigheden uitgewerkt,

zodat ze die onderdelen kunnen nakijken die ze nog

niet kennen en/of beheersen.

Test jezelf

Aan het eind van iedere basisstof staat een

opdracht Test jezelf. Met behulp van deze opdracht

kan de leerling nagaan of hij/zij de inhoud van de

basisstof beheerst of niet. Ook aan het eind van de

extra basisstof zijn toetsvragen in een Test jezelf-

opdracht opgenomen. De leerlingen kunnen de

toets zelfstandig maken en nakijken.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

Page 42: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 42

DEEL 2 VMBO-BK

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

zes verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval maken de leerlingen kennis met een

bewegingsleider en een sportleider.

In keuzeopdracht 2 verdiepen de leerlingen zich in

het sporten met een handicap.

Keuzeopdracht 3 gaat in op de manier van lopen

van verschillende zoogdieren. De leerlingen leren

het verschil tussen zoolgangers, teengangers en

topgangers.

In keuzeopdracht 4 onderzoeken de leerlingen de

stevigheid van hun voeten.

In keuzeopdracht 5 gaan de leerlingen uitzoeken

wat een sport kost.

Keuzeopdracht 6 is een puzzel over de begrippen

uit de basisstof.

Competenties/vaardigheden

• Basisstof

– De leerlingen hebben geleerd hoe je de

hartslag kunt meten.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

2.8.2 Benodigdheden Basisstof

– een kippenbotje

– een kippenbotje dat in zoutzuur heeft gelegen

– een kippenbotje dat in een vlam is gehouden

– een meetlint (per 2 leerlingen)

– een stopwatch

– een Cooperbaan

Eventueel:

– een skelet (van een mens)

– gewicht van 500 gram (5 stuks)

Extra basisstof

– een model van een kogelgewricht

– een model van een scharniergewricht

Keuzeopdrachten

– een computer met internetverbinding

– een gemeentegids van de woonplaats

– een telefoonboek

– een plastic liniaal

– een afwasbak met water

– een handdoek

– een viltstift

Eventueel:

– enkele skeletten van zoogdieren

Page 43: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 43

DEEL 2 VMBO-BK

2.9 HANDLEIDING BIJ JE GEZONDHEID

2.9.1 Didactische verantwoording en suggesties

In het thema 'Je gezondheid' leren de leerlingen

wat ze kunnen doen om gezond te blijven. Bij

'biologie en verzorging' is zorgen voor je

gezondheid een belangrijke invalshoek. Gezondheid

zien we uiteraard breder dan alleen als lichamelijke

gezondheid. We sluiten ons aan bij de definitie

volgens het statuut van de World Health

Organisation van de Verenigde Naties: 'Gezondheid

is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk

en maatschappelijk welzijn en niet slechts de

afwezigheid van ziekte.' 'Welzijn' definiëren we als:

'je goed voelen'. Gezondheid is dan: je lichamelijk

en geestelijk goed voelen en je goed voelen bij

andere mensen. In dit thema wordt geprobeerd de

leerlingen in de eerste plaats kennis en inzicht te

geven in datgene wat ze zelf kunnen doen om hun

gezondheid te bevorderen. Soms is het niet

mogelijk een algemeen geldende uitspraak over

'gezond' en 'ongezond' te doen. Het kan sterk

afhankelijk zijn van de eigen vermogens en

omstandigheden. Iedereen moet voor zichzelf

beoordelen wat volgens hem in het belang is van

zijn gezondheid en iedereen moet zijn eigen

beslissingen hierover nemen. Om het voor de

leerlingen niet te moeilijk te maken, worden daar

de begrippen 'gezond' en 'minder gezond' gebruikt.

Gezond zijn

Basisstof 1 begint met uitleg over gezondheid en

ziekte: 'Gezond is: je goed voelen.' Je lichaam

werkt goed, je voelt je geestelijk en sociaal goed.

In de teksten en afbeelding 1 wordt dit toegelicht.

Dit thema gaat over lichamelijk welzijn. In deel 3,

thema 1 'Relaties en seksualiteit' wordt vooral

aandacht besteed aan geestelijk en sociaal welzijn.

Gezondheid en ziekte hebben niet voor iedereen

dezelfde betekenis. De één vindt zichzelf sneller

ziek dan de ander. Er zijn ook verschillende visies

op ziek zijn. Waar de één zich het slachtoffer van

een ziekte voelt, beschouwt de ander ziekte als een

signaal dat er iets moet veranderen in het leven.

Het onderscheid is wel erg subtiel en moet

voorzichtig gehanteerd worden. Het heeft te maken

met de cultuur in het gezin of in de samenleving

waarbij je hoort.

In het vervolg van deze basisstof wordt

teruggekomen op je leefstijl: wat is gezond en wat

is minder gezond? In opdracht 7 wordt de

leerlingen gevraagd wat zij over hebben voor hun

gezondheid. Ze moeten deze opdracht maken met

behulp van concrete gedragsalternatieven. U kunt

over deze opdracht een klassengesprek houden.

Dat kan bijvoorbeeld door te vragen over de

argumenten voor gedrag.

Oorzaken van ziekten

In deze basisstof behandelen we de oorzaken van

verschillende soorten ziekten. Allereerst bespreken

we aangeboren handicaps. Vervolgens noemen we

infectieziekten; deze worden in basisstof 3

uitgebreider besproken. Tot slot gaan we kort in op

leefstijlziekten. In basisstof 4 komt het gebruik van

alcohol uitgebreider aan de orde. In basisstof 5

staat roken centraal. Bij deze basisstof hoort een

computerles over ziekten.

Infectieziekten

In basisstof 3 behandelen we eerst wat

infectieziekten zijn. Onder infectieziekten worden

ziekten verstaan die worden veroorzaakt door

virussen, bacteriën en schimmels. Er wordt

aangegeven op welke wijze je infecties kunt krijgen

(zie de afbeeldingen). Hierbij is een belangrijke

invalshoek het eigen gedrag van de leerling om

besmetting tegen te gaan. Soa’s worden in thema 1

van deel 3 besproken. De begrippen antistoffen,

immuniteit en vaccinatie worden uitgelegd.

Er is een computerles over immuniteit en

antistoffen op het internet.

Alcohol

In basisstof 4 gaan de leerlingen nadenken over

het drinken van alcohol. Ze nemen hun eigen

gedrag onder de loep en wegen verschillende

argumenten over het drinken van alcohol tegen

elkaar af. Verder behandelen we de gevolgen van

alcoholgebruik en de wetgeving. Ook maken de

leerlingen kennis met de beroepen barkeeper en

politieagent. Deze basisstof kunt u als aanleiding

gebruiken voor een klassengesprek.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

alcohol.

Roken

Ook in basisstof 5 besteden we veel aandacht aan

het gedrag van de leerlingen zelf. De leerlingen

staan stil bij verschillende redenen om te beginnen

met roken. Door de leerlingen zich hiervan bewust

te maken, kunnen ze meer doordacht een keuze

maken voor wel of niet roken en zijn ze minder

kwetsbaar voor groepsdruk.

Hierna behandelen we de samenstelling van tabak

waarbij we uitleggen welke gevolgen voor de

gezondheid roken kan hebben. Ook bespreken we

de wetgeving omtrent roken. Tot slot wegen de

Page 44: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 44

DEEL 2 VMBO-BK

leerlingen de voors en tegens van roken tegen

elkaar af. Ook deze basisstof leent zich voor een

klassengesprek, bijvoorbeeld over groepsdruk.

Bij deze basisstof hoort een computerles over roken

die op de internetsite staat.

Je beslist zelf

In deze basisstof gaan we expliciet in op de keuze

van de leerling en de invloed van buitenaf. De

bedoeling is dat de leerlingen zich bewust worden

van de factoren die hun keuze beïnvloeden.

Leerlingen kunnen in situaties terechtkomen waarin

ze druk ervaren om iets te doen waar ze zelf niet

achter staan. Opdracht 43 gaat hierop in. In deze

opdracht wordt een situatie geschetst waar een

jongen door zijn vrienden uitgedaagd wordt om

alcohol te drinken, terwijl hij daar geen zin in heeft.

De leerlingen moeten een antwoord bedenken

waarin ze nee zeggen tegen die vrienden. Hierdoor

zullen de leerlingen beter voorbereid zijn, mochten

zij zelf in zo’n situatie verzeild raken.

Zorgen voor jezelf en voor anderen

In deze basisstof staat het zorgen centraal. In de

eerste opdracht wordt gevraagd naar voorbeelden

over voor jezelf zorgen en voor een ander zorgen.

Vervolgens komen de drie vormen van zorg aan

bod: zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg.

Deze vormen van zorg worden met een voorbeeld

toegelicht.

Om beter te worden, is letten op signalen van je

lichaam de eerste stap. In deze basisstof wordt

aandacht besteed aan wat je zelf kunt doen

wanneer je ziek bent. Hierbij hoort ook naar de

huisarts gaan bij ernstige of langdurige klachten en

het opvolgen van de raad die de huisarts geeft.

Professionele zorg

Deze basisstof gaat dieper in op professionele zorg.

Bij professionele zorg is er aandacht voor de

huisarts en een aantal specialisten. De leerlingen

maken kennis met het beroep van huisarts en

kraamverzorger bij de thuiszorg. We behandelen

het juiste gebruik van medicijnen en wat je moet

doen met de resten van medicijnen. Ook besteden

we aandacht aan hulp voor jongeren. Op school zijn

vaak vertrouwenspersonen of schoolartsen. U kunt

uw leerlingen erop wijzen hoe dit op uw school

geregeld is. Ook noemen we de kindertelefoon en

de SOS Telefonische Hulpdienst.

Professionele zorg kost geld. Het laatste deel van

deze basisstof gaat over de zorgverzekering.

Als gastdocent kunt u een professionele

zorgverlener uitnodigen. Denk dan eens aan

zorgverleners die bij de leerlingen minder bekend

zijn, bijvoorbeeld iemand uit de thuiszorg. Wel is

het belangrijk om kritisch te kijken of het type

gastdocent wel goed aansluit bij het niveau van de

leerlingen. Bij deze basisstof hoort een computerles

over geneesmiddelen.

Een alcoholvrij drankje

In deze basisstof gaan de leerlingen een lekker

drankje maken zonder alcohol. Ze kunnen kiezen

uit twee verschillende drankjes.

Extra basisstof

Extra basisstof 10 handelt over het gebruik van

geneesmiddelen en vooral over het lezen van een

bijsluiter. U kunt deze oefening uitbreiden door zelf

voor bijsluiters te zorgen of door leerlingen deze te

laten meebrengen. U kunt de bijsluiters

bijvoorbeeld samen in de klas bespreken. U kunt

ook een apotheker uitnodigen voor een gastles of

een bezoek brengen aan een apotheek. Ook hier

geldt: aangepast aan het niveau van de leerlingen!

In extra basisstof 11 kunnen de leerlingen leren

wat het belang is van vaccinatie. We leggen uit

waarom sommige mensen hun kinderen niet willen

laten inenten. Ook bespreken we het inenten tegen

zogenaamde vakantieziekten. Leerlingen kunnen

hun eigen inentingsbewijs meebrengen.

Om te onthouden

Aan het eind van iedere (extra) basistof staat een

blokje Om te onthouden. Hierin staan alle relevante

begrippen, processen en vaardigheden die in dit

thema zijn behandeld. De leerlingen kunnen dit

gebruiken bij de voorbereiding op de toets. Op de

internetsite zijn alle begripsdefinities,

procesbeschrijvingen en vaardigheden uitgewerkt,

zodat ze die onderdelen kunnen nakijken die ze nog

niet kennen en/of beheersen.

Test jezelf

Aan het eind van iedere basisstof staat een

opdracht Test jezelf. Met behulp van deze opdracht

kan de leerling nagaan of hij/zij de inhoud van de

basisstof beheerst of niet. Ook aan het eind van de

extra basisstof zijn toetsvragen in een Test jezelf-

opdracht opgenomen. De leerlingen kunnen de

toets zelfstandig maken en nakijken.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Page 45: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 45

DEEL 2 VMBO-BK

Keuzeopdrachten

Er zijn bij dit thema vijf keuzeopdrachten.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een helpende in een verzorgingshuis,

een helpende in de gezondheidszorg en een

serveerster in een restaurant aan het woord. Er

wordt uitgelegd welke relaties er bestaan tussen

het beroep en het vak biologie en verzorging.

In keuzeopdracht 2 lezen de leerlingen eerst een

tekst over handicaps en beantwoorden zij vragen.

Daarna stellen ze vragen aan iemand met een

handicap of aan iemand die gehandicapten in zijn

of haar omgeving heeft. Van dit gesprek moeten ze

een verslag maken. De vaardigheid ‘Het maken van

een verslag’ staat op de internetsite.

In keuzeopdracht 3 kunnen de leerlingen een

'vergelijkend warenonderzoek' doen naar een

aantal geneesmiddelen dat bij een drogist te koop

zijn. Ze krijgen hiervoor een gestructureerde

opdracht en gaan naar een drogisterij om

antwoorden te zoeken.

In keuzeopdracht 4 leren de leerlingen meer over

orgaan- en weefseldonatie.

In keuzeopdracht 5 gaan de leerlingen een poster

over een leefstijlziekte maken. Ze kunnen kiezen

tussen hart- en vaatziekten, longkanker,

huidkanker of tandbederf. De leerlingen beslissen

welke leefstijlziekte ze nemen als onderwerp voor

hun poster en bereiden de uitwerking voor. In de

opdracht wordt onder andere verwezen naar folders

van het Ivoren Kruis. Het Ivoren Kruis hoort bij de

NIGZ. NIGZ is dé organisatie op het gebied van

gezondheidsvoorlichting (zie de internetsite van

Biologie & Verzorging voor jou).

Competenties/vaardigheden

•••• Basisstof

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met het stappenplan voor een praktische opdracht.

• Extra basisstof

– De leerlingen hebben geleerd een bijsluiter te

lezen.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

2.9.2 Benodigdheden

Basisstof

– een weegschaal die in mg kan wegen

– een zuurkast

– watten

– een glazen buis met een doorsnede van 2 cm

– een luchtpomp

– een slang naar de luchtpomp

– twee doorboorde kurken

– sigarettenpijpje

– twee filtersigaretten van hetzelfde merk

– lucifers

De benodigdheden die u bij basisstof 1 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van twee leerlingen, indien de leerlingen

op school hun broodje gezond bereiden:

Recept broodje kip

– 1 ei

– 2 sla-blaadjes

– een halve tomaat

– 4 plakjes komkommer

– 2 volkoren broodjes

– 20 gram halvarine

– 2 plakjes kipfilet

– 20 gram parmezaanse kaas

– 2 servetjes

Keukenmateriaal:

– een kleine kookpan

– een kookplaatje of een brander

– een snijplank en een mes

– een broodmes

– een sladroger of een schone theedoek

– een eierprikker

Recept broodje ananas

– 2 slablaadjes

– een halve tomaat

– 2 volkoren broodjes

– 20 gram halvarine

– eventueel 2 plakjes gekookte ham

– 1 schijf ananas

– 2 plakjes 30+-kaas of ligt kaas

– 2 servetjes

Keukenmateriaal:

– een snijplank en een mes

– een broodmes

– een sladroger of een schone theedoek

De benodigdheden die u bij basisstof 9 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van twee leerlingen, indien de leerlingen

op school hun alcoholvrije drankje bereiden:

Page 46: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 46

DEEL 2 VMBO-BK

Druiven-sinaasappeldrank

– 4 dL rood druivesap

– 2 sinaasappels

– 1 citroen

– 1 lepel witte basterdsuiker (eventueel)

– 4 ijsblokjes

– 4 schijfjes mandarijn

– 4 blauwe druiven

– 4 cocktailprikkers

Keukenmateriaal:

– een maatbeker of kan met maatverdeling

– een snijplank en een mes

– een citruspers

– een lepel

– 4 hoge, smalle glazen

Abrikozen-grapefruitdrank

– 3 dL abrikozenananasdrank

– 1 halve dL grapefruitsap

– 8 ijsblokjes

– 4 cocktailprikkers

– 8 rode kersjes

– 4 schijfjes citroen

Keukenmateriaal:

– een maatbeker of kan met maatverdeling

– een lepel

– een snijplank en een mes

– 4 wijnglazen

Eventueel:

– bijsluiters en (verpakkingen van)

geneesmiddelen

– tekenmaterialen

Extra basisstof

Voor de extra basisstof zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Keuzeopdrachten

– folders voor het maken van de poster van de

Nederlandse Hartstichting, de Nederlandse

Kankerbestrijding, NIGZ/Ivoren Kruis en Zorn

– computer met toegang tot internet

– kranten en tijdschriften

– groot vel papier

– tekenmateriaal (ook stiften)

– schaar

– lijm

Page 47: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 47

DEEL 3 VMBO-BK

2.10 HANDLEIDING BIJ RELATIES EN SEKSUALITEIT

2.10.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema behandelen we de voortplanting bij de

mens, waarbij we veel nadruk leggen op de

relationele aspecten. Leerlingen in de onderbouw

van het voortgezet onderwijs blijken behoefte te

hebben aan betrouwbare en duidelijke informatie

over de voortplanting bij de mens. Ze merken de

eerste lichamelijke en geestelijke veranderingen die

te maken hebben met voortplanting en seksualiteit

aan den lijve.

Dit thema leent zich niet voor alleen een louter

cognitieve benadering. U zult ook – vooral aan het

begin van het thema – met de klas moeten praten

over verschillende onderwerpen, zoals over de

veranderingen die leerlingen in de puberteit

ondergaan, over gevoelens voor andere mensen,

over seksualiteit, over masturbatie en over

voorbehoedmiddelen. Het in de klas bespreekbaar

maken van deze onderwerpen is niet eenvoudig.

Als u wilt inspelen op de affectieve kanten van de

voortplanting zult u zich terdege moeten realiseren

hoe u zelf staat tegenover dit onderwerp en wat de

verschillen zijn in belevingswereld tussen u als

volwassene en uw leerlingen. Dat wil niet zeggen

dat we vinden dat u privé-ervaringen op dit gebied

aan de klas moet vertellen (het is beter daar

voorzichtig mee te zijn) maar wel moet u over deze

onderwerpen in neutrale, algemene termen rustig

en helder kunnen praten met de leerlingen.

Eveneens van groot belang hierbij is luisteren,

kijken en inspelen op signalen van leerlingen.

Leerlingen verschillen immers, zeker ook wat

betreft hun seksuele ontwikkeling.

Puberteit

Basisstof 1 start met de veranderingen die bij

kinderen in de puberteit plaatsvinden. We

behandelen de lichamelijke, geestelijke en sociale

veranderingen die leerlingen in de puberteit

doormaken. Daarna volgen afbeeldingen en

tekeningen van naakte mensen in verschillende

levensfasen. Doordat leerlingen primaire en

secundaire geslachtskenmerken moeten noemen,

leren ze al enkele delen van het

voortplantingsstelsel kennen.

De puberteit verloopt voor iedereen anders. Dat

wordt bijvoorbeeld duidelijk in het verhaal van

Naszier en opdracht 9. Leerlingen ervaren in het

algemeen in deze periode aan den lijve dat de

secundaire geslachtskenmerken ontstaan. Ook zien

ze dat er leerlingen zijn die al veel verder zijn in

hun ontwikkeling, of juist minder ver. Het schema

over de ontwikkeling van jongens en meisjes en de

bijbehorende opdracht 10 zijn vooral bedoeld om

duidelijk te maken dat ieder zich in een eigen

tempo ontwikkelt, en dat het geen probleem is

wanneer de ontwikkeling wat sneller of wat

langzamer gaat dan gemiddeld het geval is. Een

bijkomend doel is leerlingen te leren schema’s te

lezen.

We hebben bij dit thema getracht vanuit de denk-

en ervaringswereld van de leerlingen te werken. De

opmerkingen over de ontwikkeling van de borsten

aan het eind van basisstof 1 moeten in dit licht

worden gezien. Sommige meisjes hebben

problemen met de manier waarop hun borsten zich

ontwikkelen.

Het voortplantingsstelsel van een man

In basisstof 2 wordt het voortplantingsstelsel van

de man behandeld. We gebruiken in dit thema

woorden als penis en vagina. Niet overal in

Nederland zijn leerlingen gewend aan dit

taalgebruik. Het is goed mogelijk dat uw leerlingen

aan het begin van dit thema niet op een normale,

rustige manier hierover kunnen praten. Dit kan zich

bijvoorbeeld uiten in het gebruik van

schuttingwoorden en in veel gegiechel. Opdracht 13

is bedoeld om de spanning weg te nemen en om tot

afspraken te komen over de woorden die in de klas

gebruikt zullen worden.

Deze basisstof begint met de anatomie van het

voortplantingsstelsel. Vervolgens besteden we

aandacht aan de hygiëne. In dit verband bespreken

we ook het besnijden. De leerlingen leren dat er

behalve godsdienstige ook andere redenen kunnen

zijn voor het verwijderen van de voorhuid. Tot slot

bespreken we hoe een erectie tot stand komt. Bij

zaadlozingen bespreken we dat deze kunnen

optreden door geslachtsgemeenschap, masturbatie

of spontaan tijdens de slaap. Ook bij deze

onderwerpen heeft u aanknopingspunten genoeg

voor een klassengesprek.

Bij deze basisstof hoort een computerles over het

voortplantingsstelsel van de man. Deze staat op de

internetsite.

Het voortplantingsstelsel van een vrouw

In basisstof 3 wordt het voortplantingsstelsel van

de vrouw behandeld. Ook deze basisstof begint met

de anatomie van het voortplantingsstelsel. Bij het

bespreken van de eicellen en de ovulatie hebben

we de hormonale regulatie van allerlei processen

Page 48: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 48

DEEL 3 VMBO-BK

die met de voortplanting te maken hebben,

achterwege gelaten. Het thema zou daardoor voor

veel leerlingen te moeilijk zijn geworden. In de

bovenbouw van het vmbo komt dit vanzelfsprekend

wel aan bod.

Daarna besteden we kort aandacht aan de

bevruchting en innesteling van de bevruchte eicel.

In basisstof 7 gaan we uitgebreid in op

zwangerschap en geboorte. We staan uitgebreid stil

bij het maagdenvlies met als doel een aantal foute

veronderstellingen hierover te weerleggen. Ook

bespreken we besnijdenis bij vrouwen. Daarbij

laten we zien dat besnijdenis bij vrouwen veel

ingrijpender is dan bij mannen. Ook wijzen we erop

dat deze vorm van besnijden een cultureel

verschijnsel is. Misschien kunt u tijdens een

klassengesprek benadrukken dat het besnijden van

vrouwen niets met de islam te maken heeft.

Tot slot besteden we kort aandacht aan de hygiëne.

In de volgende basisstof over menstruatie komt dit

nogmaals terug.

Bij deze basisstof hoort een computerles over het

voortplantingsstelsel van de vrouw.

Menstruatie

In basisstof 4 besteden we aandacht aan

menstruatie. De meeste meisjes in de klas

menstrueren pas sinds kort of moeten hun eerste

menstruatie nog krijgen. We hopen dat de

informatie in deze basisstof een beetje kan helpen

de ervaringen die ze hierbij opdoen te verwerken.

Voor de jongens in de klas is het goed dat ze

informatie krijgen over wat menstruatie is en hoe

meisjes en vrouwen het kunnen ervaren. In een

gezin met alleen zoons zullen de ouders hierover

wellicht niet zo snel beginnen.

Eventueel zou u maandverband en tampons in de

klas kunnen laten zien.

We gebruiken in de tekst de term

menstruatiecyclus. Biologisch gezien is het juister

de term ovulatiecyclus te gebruiken. De

eerstgenoemde term vinden we echter geschikter

voor leerlingen in de onderbouw.

Aan het eind van deze basisstof noemen we dat er

tijdens de zwangerschap geen menstruatie

optreedt. Uitgebreidere informatie volgt in basisstof

7. Bij deze basisstof hoort een computerles over

menstruatie.

Relaties en seksualiteit

Basisstof 5 begint met het belang van relaties.

Hierbij maken we het onderscheid tussen

persoonlijke en zakelijke relaties. In opdracht 42

geven de leerlingen eerst aan welke eigenschappen

ze belangrijk vinden bij vrienden en bij de

vriend(in) waarop je verliefd wordt. Vervolgens

bespreken we vriendschap en het horen bij een

groep. In opdracht 48 moeten de leerlingen zich

inleven in de verschillende waarden en normen

rondom verkering en seksualiteit. De drie

verschillende voorbeelden kunnen aanleiding zijn

om te praten over de waarden en normen omtrent

verkering in de klas. Mogelijk kunt u ook iets

vertellen over de gangbare waarden en normen in

het verleden. De laatste jaren is een kentering

merkbaar in het denken hierover: terwijl voor veel

dertigers en veertigers van nu seksualiteit en

geslachtsgemeenschap vóór het huwelijk bijna

'normaal' is, willen steeds meer jongeren

maagdelijk het huwelijk in.

We hebben getracht om de gevoelens van mannen

en vrouwen rondom verliefdheid, vrijen en

geslachtsgemeenschap hier een plaats te geven.

We kennen drie functies toe aan de seksualiteit:

voortplanting, lustbeleving en het onderhouden van

relaties. We zijn ons ervan bewust dat dit erg

formeel klinkt en dat het niet het taalgebruik van

leerlingen is. Toch kan het benoemen van deze

functies helpen om leerlingen zover te krijgen dat

ze op een rustige, heldere manier over seksualiteit

en de affectieve aspecten kunnen praten. Hiervoor

zijn we al ingegaan op de manier waarop uw

houding ertoe kan bijdragen dat leerlingen

gemakkelijker over deze aspecten praten.

Het praten over de sociale veranderingen die

leerlingen doormaken kan gemakkelijk of moeilijk

verlopen, afhankelijk van het onderwerp. Een

conflict thuis of het gevoel nog als een klein kind te

worden behandeld zal bij veel leerlingen

herkenning oproepen. Maar het praten over

onzekere of eenzame gevoelens zal waarschijnlijk

moeizaam gaan.

Tot slot bespreken we de verschillende seksuele

relaties: heteroseksualiteit, homoseksualiteit en

biseksualiteit. Bij opdracht 53 wordt van u

verwacht dat u een klassengesprek houdt.

Geboorteregeling

We behandelen in basisstof 6 enkele betrouwbare

voorbehoedsmiddelen: het condoom, de pil, de

prikpil en het spiraaltje. Er zijn nog steeds veel

leerlingen die bij hun eerste geslachtsgemeenschap

geen voorbehoedmiddel gebruiken. Ook zijn er

leerlingen die niet overtuigd zijn van de

onbetrouwbaarheid van periodieke onthouding en

coïtus interruptus ('voor het zingen de kerk uit').

Vandaar dat we deze manieren niet ongenoemd

Page 49: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 49

DEEL 3 VMBO-BK

kunnen laten. We vermelden er echter bij waarom

deze manieren erg onbetrouwbaar zijn.

Daarna gaan we in op noodmaatregelen die na de

geslachtsgemeenschap kunnen worden getroffen:

de morning-afterpil, overtijdbehandeling en

abortus. Ook noemen we adoptie.

Zwangerschap en geboorte

In basisstof 7 besteden we aandacht aan

zwangerschap en geboorte. Voor de meeste

leerlingen zullen deze verschijnselen ver afstaan

van hun dagelijkse bezigheden. Het verloop van

bevruchting, zwangerschap en geboorte wordt

echter met name in de kerndoelen genoemd.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

zwangerschap en geboorte.

Seksueel overdraagbare aandoeningen

In deze basisstof besteden we vooral aandacht aan

chlamydia en aids. Chlamydia komt het meest voor

in Nederland. Een besmetting met chlamydia wordt

niet altijd goed opgemerkt, maar kan wel

verstrekkende gevolgen hebben. Vrouwen kunnen

van chlamydia onvruchtbaar worden. Aids komt

niet zoveel voor, maar er bestaat nog steeds geen

geneesmiddel en je kunt aan de gevolgen

overlijden. Bij de behandeling van de seksueel

overdraagbare aandoeningen noemen we oorzaken,

verschijnselen en mogelijk de manier waarop je de

ziekte kunt behandelen. Bij aids gaan we ook in op

de verspreiding wereldwijd.

Als er een vermoeden is dat iemand besmet is met

een soa, kan de huisarts onderzoek verrichten. Het

is wellicht verstandig een klassengesprek te houden

over soa’s.

Aandachtspunten daarbij kunnen zijn:

– Bij het vermoeden van een soa moet je naar

de huisarts gaan. Soa’s gaan niet vanzelf over.

– Soa’s kunnen zich makkelijk verspreiden. Als

je een soa hebt, moet je dat zo snel mogelijk

vertellen aan mensen die je mogelijk besmet hebt.

– Een jongere met een soa kan wel eens iets op

te biechten hebben aan zijn ouders. Dat kan het

moeilijk maken om bijvoorbeeld naar de huisarts te

stappen. Wat doe je hiermee? In verschillende

culturen is seks voor het huwelijk taboe. Niet alle

jongeren zijn ervan overtuigd dat de huisarts niets

zal zeggen tegen zijn of haar ouders.

Een boekje over vragen van jongeren

Deze basisstof is een samenwerkingsopdracht: het

samen maken van een jongerentijdschrift. Er wordt

gewerkt volgens de zorgstappen. Het is handig

wanneer enkele voorbeelden van

jongerentijdschriften in de klas aanwezig zijn. In

deze opdracht moeten de leerlingen elk hun eigen

bijdrage leveren om samen een mooi geheel te

maken. In een dergelijk samenwerkingsproject

zullen de leerlingen de onderlinge relaties duidelijk

kunnen ervaren. Bij de evaluatie wordt ook

gevraagd naar de samenwerking. U kunt dit

nabespreken met behulp van de tips voor

samenwerken zoals deze geleerd zijn in deel 1,

thema 1. Vooral in dit thema is het belangrijk om

hier nog eens uitdrukkelijk aandacht aan te

besteden.

De opdracht is verdeeld in twee delen. Leerlingen

maken eerst de vragen. Daarna kunt u de vragen

sorteren, zodat elke groepje rondom een bepaald

thema een bladzijde voor het blad kan maken.

Wellicht kunt u enkele bladzijden gebruiken voor de

schoolkrant.

Extra basisstof

Extra basisstof 10 handelt over kindermishandeling,

seksueel geweld en incest. Dit zijn onderwerpen die

voor sommige leerlingen emotioneel zwaar beladen

en moeilijk bespreekbaar zijn. Veel vrouwen en

meisjes hebben in hun leven te maken met incest

en seksueel geweld. Seksueel geweld (seksuele

intimidatie, ongewenste seksuele handelingen,

aanranding en verkrachting) kan binnen en buiten

het gezin plaatsvinden. Incest is seksueel misbruik

van kinderen door een (stief)vader, een broer,

grootvader, buurman of een andere volwassene die

bij het gezin hoort en die een vertrouwensband

heeft met het kind. Meestal zijn het meisjes die

seksueel misbruikt worden, maar ook jongens

kunnen slachtoffer zijn van incest. In 99% van de

gevallen is de dader een man. Bij jongens die

worden misbruikt, gebeurt dit voor 95% door

mannen.

Er zijn vooroordelen die mishandeling en seksueel

geweld bij etnische groeperingen verdoezelen of

goedpraten. Zo wordt beweerd dat in andere

culturen het slaan van een vrouw heel gewoon is of

dat een vrouw nu eenmaal onderdanig aan de man

hoort te zijn. Het is in deze culturen echter de

plicht van de man om zijn vrouw te beschermen!

Ook wordt beweerd dat in Turkse en Marokkaanse

gezinnen incest niet zou voorkomen. Maar ook in

deze families kan incest voorkomen en daar is de

geheimhouding zo mogelijk nog groter dan in

Nederlandse gezinnen. Er wordt vaak gedacht dat

het grote belang dat aan de maagdelijkheid van

een Turks of Marokkaans meisje wordt gehecht

haar zal vrijwaren en beschermen tegen incest. Dat

idee gaat uit van de vooronderstelling dat incest

altijd samengaat met geslachtsgemeenschap.

Page 50: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 50

DEEL 3 VMBO-BK

Vergeten wordt dat er allerlei andere vormen van

seksuele handelingen zijn waarbij het meisje haar

maagdelijkheid niet verliest, maar die wel degelijk

behoren tot incest: orale en anale penetratie en

betasting.

Marokkaanse en Turkse meisjes moeten enorme

barrières overwinnen voordat zij met hun

incestervaringen naar buiten komen. Het kan zijn

dat zij uit de familie worden gestoten. Het betekent

niet alleen eerverlies voor het meisje, maar voor de

hele familie. Vaak heeft het slachtoffer dan ook

angst voor wraakacties van familieleden.

Ook bespreken we het verschijnsel loverboy.

Buitenstaanders vragen zich misschien af waarom

meisjes bij zo’n jongen blijven. Het is daarom

belangrijk dat de leerlingen inzien hoe een loverboy

te werk gaat.

In deze basisstof is een belangrijke invalshoek dat

de leerlingen ervan bewust worden gemaakt dat

seksueel misbruik nooit hun schuld is, dat het nooit

mag en dat ze hulp kunnen krijgen. Voor leerlingen

moet duidelijk zijn wat seksuele intimidatie is.

De opdrachten 84 en 88 kunnen gebruikt worden

voor een klassengesprek. Ook hier is het belangrijk

dat u vooraf met de klassenmentor en de

vertrouwenspersoon bespreekt hoe u dit in uw klas

het beste kunt aanpakken. Het kan voor leerlingen

erg gevoelig liggen. Ook moet u erop bedacht zijn

dat leerlingen naar aanleiding van uw les via u hulp

willen zoeken.

In het laatste onderdeel worden de mogelijkheden

voor hulpverlening herhaald. Voor leerlingen van

deze groep leek het ons zinvol om in de basisstof

de belangrijkste organisaties te vermelden.

Eventueel kunt u iemand van de Riagg uitnodigen

voor een gastles.

Om te onthouden

Aan het eind van iedere (extra) basistof staat een

blokje Om te onthouden. Hierin staan alle relevante

begrippen, processen en vaardigheden die in dit

thema zijn behandeld. De leerlingen kunnen dit

gebruiken bij de voorbereiding op de toets. Op de

internetsite zijn alle begripsdefinities,

procesbeschrijvingen en vaardigheden uitgewerkt,

zodat ze die onderdelen kunnen nakijken die ze nog

niet kennen en/of beheersen.

Test jezelf

Aan het eind van iedere basisstof staat een

opdracht Test jezelf. Met behulp van deze opdracht

kan de leerling nagaan of hij/zij de inhoud van de

basisstof beheerst of niet. Ook aan het eind van de

extra basisstof zijn toetsvragen in een Test jezelf-

opdracht opgenomen. De leerlingen kunnen de

toets zelfstandig maken en nakijken.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

vijf verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een verzorgende in de kraam en een

groepshulp kinderopvang aan het woord. Er wordt

uitgelegd welke relaties er bestaan tussen het

beroep en het vak biologie en verzorging.

In keuzeopdracht 2 onderzoeken de leerlingen de

mening van minimaal 15 leerlingen over vrijen,

homoseksualiteit en een eigen onderwerp. De

leerlingen stellen over ieder onderwerp drie vragen.

Voor vrijen en homoseksualiteit zijn deze vragen

gegeven; voor hun eigen onderwerp moeten ze zelf

drie vragen verzinnen.

In keuzeopdracht 3 maken leerlingen met zijn

tweeën een poster over de kindertelefoon. Ze

zoeken informatie op internet en bellen zelf naar de

kindertelefoon.

In keuzeopdracht 4 gaan de leerlingen informatie

zoeken over drie soa’s: genitale wratten, herpes

genitalis en gonorroe.

Keuzeopdracht 5 is een puzzel over de begrippen

uit de basisstof.

Competenties/vaardigheden

• Basisstof

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met het stappenplan voor een praktische opdracht.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

2.10.2 Benodigdheden

Basisstof

– materialen voor het maken van een

jongerentijdschrift (bijvoorbeeld papier,

kleurstiften, lijm, tijdschriften om te knippen) en

voorbeelden van jongerentijdschriften

Page 51: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 51

DEEL 3 VMBO-BK

Eventueel:

– een torso met voortplantingsorganen

– een wandplaat van het voortplantingsstelsel

van een man

– een wandplaat van het voortplantingsstelsel

van een vrouw

– een model van het voortplantingsstelsel van

een man

– een model van het voortplantingsstelsel van

een vrouw

– maandverband en tampons

– een demonstratiepakket voorbehoedmiddelen

– een model van een baarmoeder met embryo

– een wandplaat van een baarmoeder met

embryo

Extra basisstof

Voor de extra basisstof zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Keuzeopdrachten

– een vel tekenpapier (per 2 leerlingen)

– kleurpotloden en stiften

– computer met internetverbinding

Page 52: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 52

DEEL 3 VMBO-BK

2.11 HANDLEIDING BIJ BLOEMEN, VRUCHTEN, ZADEN

2.11.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema behandelen we de voortplanting bij

zaadplanten. Voor veel leerlingen (maar niet voor

alle leerlingen) zal dit thema stof herhalen

waarmee ze al hebben kennisgemaakt in het

basisonderwijs.

De bouw van bloemen

De basisstof start met de bouw van bloemen.

Opdracht 1 is een practicum over de bloemen van

een witte dovenetel. Hoewel de witte dovenetel een

bloemvorm heeft die wat afwijkt van de algemene

vorm, hebben we om verschillende redenen toch

voor deze plant gekozen. De bloemen van een witte

dovenetel zijn duidelijk; de delen zijn goed terug te

vinden. De plant heeft een lange bloeiperiode en

groeit in de meeste delen van ons land massaal,

zodat er geen noemenswaardige schade aan de

natuur wordt toegebracht wanneer de bloemen

worden verzameld. Vanzelfsprekend kunt u de witte

dovenetel vervangen door een andere plant.

U kunt de witte dovenetels zelf verzamelen of door

leerlingen laten meebrengen. Vooral als u veel

parallelklassen heeft, zal de laatste optie de

voorkeur genieten. De bedoeling van het practicum

is leerlingen kennis te laten maken met een bloem

en de delen ervan. Het is niet noodzakelijk dat

leerlingen na opdracht 1 ook meteen alle termen

kennen. In de opdrachten 2 en 3 worden de

onderdelen herhaald. Bij de schematische

tekeningen van bloemen hebben we ervoor

gekozen de vruchtbeginsels steeds bovenstandig te

laten zijn. We besteden geen aandacht aan het

onderscheid tussen bovenstandig en onderstandig

vruchtbeginsel. Een model van een bloem kan een

goed hulpmiddel zijn bij dit thema, maar kan nooit

een vervanging zijn voor levend materiaal. Bij deze

basisstof hoort een computerles over de bouw van

een bloem.

De functies van de delen van een bloem

In basisstof 2 leren de leerlingen de functies van de

verschillende onderdelen van een bloem kennen.

Aan het eind van deze basisstof leggen we het

verband tussen nectar en honing. Bij deze basisstof

hoort een computerles over de functies van de

bloemdelen. Deze staat op de internetsite.

Bestuiving

Basisstof 3 gaat over bestuiving. We leggen uit

wanneer er wel en wanneer er geen sprake is van

bestuiving. Ook leggen we het verschil uit tussen

insectenbloemen en windbloemen. De leerlingen

gaan een windbloem tekenen. Tijdens deze les kunt

u een potje met insectenbloemen en een potje met

windbloemen in de klas tentoonstellen. Ook kunt u

gebruikmaken van wandplaten met

insectenbloemen en windbloemen. Deze materialen

helpen om de verschillen tussen insectenbloemen

en windbloemen te verduidelijken. Bij deze

basisstof hoort een computerles over bestuiving.

Bevruchting

Basisstof 4 behandelt de bevruchting. Leerlingen

hebben vaak moeite zich voor te stellen wat er bij

bevruchting gebeurt. Eventueel kunt u een

klassikale toelichting geven. We bespreken hoe de

bevruchte eicel, het zaadbeginsel en het

vruchtbeginsel zich verder ontwikkelen. Ook leggen

we uit dat één zaadbeginsel leidt tot één zaad,

maar dat één vruchtbeginsel meerdere zaden kan

hebben. Bij deze basisstof hoort een computerles

over bevruchting.

Vruchten en zaden

Basisstof 5 gaat over het ontstaan van vruchten en

zaden. Het is onze ervaring dat leerlingen deze

basisstof moeilijk vinden. Eventueel kunt u dit

onderwerp klassikaal toelichten, bijvoorbeeld aan

de hand van een wandplaat of een model.

Opdracht 22 is een eenvoudig practicum waarbij

een tomaat wordt getekend als voorbeeld van een

vrucht met zaden. Dit practicum werkt voor

leerlingen verduidelijkend. In plaats van een

tomaat kunt u ook een appel of een peer nemen. U

gaat er dan wel aan voorbij dat een appel een

schijnvrucht is, maar dat is voor brugklasleerlingen

volkomen acceptabel.

Eetbare vruchten en zaden

In deze basisstof bespreken we eetbare vruchten

en zaden. Op deze manier proberen we aan te

sluiten bij de leefwereld van de leerlingen. Om

dezelfde reden noemen we het gebruik van katoen

voor de productie van spijkerbroeken. In een

practische opdracht gaan de leerlingen zelf soep

maken van linzen of kastanjes.

Extra basisstof

Extra basisstof 7 gaat over de verspreiding van

vruchten en zaden. Als u vruchten en zaden wilt

laten zien tijdens deze les, zult u deze in het najaar

al moeten verzamelen.

Page 53: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 53

DEEL 3 VMBO-BK

Extra basisstof 8 is een practicum. De leerlingen

gaan verschillende stuifmeelkorrels bekijken met

de microscoop en maken tekeningen van de

stuifmeelkorrels. U kunt hiervoor

fabriekspreparaten nemen of zelf preparaten

maken. Als de leerlingen in de extra basisstof van

deel 1, thema 2 (Planten) hebben geleerd een

preparaat te maken, kunnen ze ook zelf preparaten

maken van stuifmeel.

Om te onthouden

Aan het eind van iedere (extra) basistof staat een

blokje Om te onthouden. Hierin staan alle relevante

begrippen, processen en vaardigheden die in dit

thema zijn behandeld. De leerlingen kunnen dit

gebruiken bij de voorbereiding op de toets. Op de

internetsite zijn alle begripsdefinities,

procesbeschrijvingen en vaardigheden uitgewerkt,

zodat ze die onderdelen kunnen nakijken die ze nog

niet kennen en/of beheersen.

Test jezelf

Aan het eind van iedere basisstof staat een

opdracht Test jezelf. Met behulp van deze opdracht

kan de leerling nagaan of hij/zij de inhoud van de

basisstof beheerst of niet. Ook aan het eind van de

extra basisstof zijn toetsvragen in een Test jezelf-

opdracht opgenomen. De leerlingen kunnen de

toets zelfstandig maken en nakijken.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

drie verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komt een medewerker in een bloemenwinkel

aan het woord. Zij legt uit welke relatie er bestaat

tussen haar beroep en het vak biologie en

verzorging.

In keuzeopdracht 2 gaan de leerlingen een bloem

tekenen.

In keuzeopdracht 3 maken de leerlingen een puzzel

over begrippen uit de basisstof.

Competenties/vaardigheden

• Basisstof

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met het stappenplan voor een praktische opdracht.

• Extra basisstof

– De leerlingen hebben geoefend met de

interactieve flora op internet.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met een microscoop.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van tekeningen.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

2.11.2 Benodigdheden Basisstof

– bloeiende witte dovenetel (per leerling)

– plakband (5 rollen, liefst in houders) of

zelfklevend doorzichtig plastic (1 rol)

– pincet (per leerling)

– een bloempje van gras (per leerling)

– een loep (per leerling)

– tekenmaterialen

– tomaat (per leerling)

– mes, bijvoorbeeld schilmesje (5 stuks)

Eventueel:

– insectenbloemen (enkele verschillende

soorten)

– windbloemen (bloemen van grassen, enkele

verschillende soorten)

– wandplaat van de witte dovenetel

– model van een bloem van de witte dovenetel

of van de bloem van een andere plant

– wandplaten van insectenbloemen en

windbloemen

– wandplaat van bevruchting bij planten

– model van bevruchting bij planten

De benodigdheden die u bij basisstof 6 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van vier leerlingen, indien de leerlingen

op school linzensoep bereiden:

– 2 koppen linzen

– water

– tijm en laurierblad

– 1 ui

– 1 teentje knoflook

– 1 wortel

– 3 tomaten

Page 54: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 54

DEEL 3 VMBO-BK

– eventueel: 1 prei

– ½ kop herderstasjesblad

– een scheutje olie

– zout

– tamari

Keukenmateriaal:

– een soeppan

– een snijplank en een mes

– een koekenpan

– vier soepborden en lepels

– vier servetjes

– afwasmateriaal: teil, afwasmiddel,

afwasborstel, theedoek en vaatdoek

De benodigdheden die u bij basisstof 6 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van vier leerlingen, indien de leerlingen

op school kastanjesoep bereiden:

– 500 g tamme kastanjes

– water

– kruiden (bijvoorbeeld tijm, rozemarijn en

laurierblad)

– 1 ui

– 1 kleine wortel

– 1 prei

– 500 g kastanjechampignons

– 1,5 liter groentebouillon

– 2 eetlepels zure room

– een scheutje olie

– zout

– eventueel: een paar takjes peterselie

Keukenmateriaal:

– een soeppan

– een snijplank en een mes

– een zacht borsteltje

– een koekenpan

– een extra pan om de soep op te dienen

– een roerzeef

– vier soepborden en lepels

– vier servetjes

– afwasmateriaal: teil, afwasmiddel,

afwasborstel, theedoek en vaatdoek

Extra basisstof

– een computer met internetverbinding

– klaargemaakte preparaten van stuifmeel (5

stuks)

– microscoop (5 stuks)

– tekenmaterialen

Eventueel:

– prepareermaterialen (5 setjes)

– paardebloem met een bloeiend en een

uitgebloeid deel (5 stuks per klas)

– verschillende vruchten en zaden

– wandplaten van vruchten en zaden

– wandplaat van de paardebloem

Keuzeopdrachten

– een bloeiende plant

– pincet (per leerling)

– een loep

– tekenmateriaal

Page 55: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 55

DEEL 3 VMBO-BK

2.12 HANDLEIDING BIJ VOEDSELPRODUCTIE

2.12.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema staat de productie van voedsel

centraal. Veel leerlingen zullen voornamelijk

bewerkte voedingsmiddelen kennen. In dit thema

leren ze de herkomst van hun maaltijden kennen.

Eerst gaan we in op redenen om te eten en wat we

eten. Hierbij besteden we aandacht aan de relatie

tussen voeding en klimaat, en voeding en religie.

Daarna gaan we in op de productie van voeding.

Allereerst behandelen we de plantenteelt en

vervolgens de veeteelt. Ze leren hoe en waarom

voedingsmiddelen bewerkt worden tot de producten

die ze in de winkel kunnen kopen. Bij het kopen

van voedingsproducten kun je op een aantal zaken

letten. De leerlingen leren wat er op etiketten staat

en hoe ze die moeten lezen. Ook leren ze enkele

keurmerken kennen. We bespreken verschillende

manieren waarop je een maaltijd kunt klaarmaken.

De leerlingen gaan zelf aardappelen op

verschillende manieren klaarmaken.

Waarom eet je?

In deze basisstof behandelen we verschillende

redenen die iemand kan hebben om te eten. In de

eerste opdracht geven de leerlingen eerst hun

mening over Patrick en Kim. Daarna denken ze na

over verschillende redenen die zijzelf kunnen

hebben om te eten. In opdracht 3 bedenken de

leerlingen wat ze lekker vinden, wat ze regelmatig

eten en wat ze niet lusten. In opdracht 4

vergelijken ze hun antwoorden met drie andere

leerlingen. Zo ontdekken de leerlingen dat iedereen

zijn eigen gewoonten heeft op het gebied van

voeding. Tijdens deze vergelijking zal het

bijvoorbeeld voor sommige leerlingen een

openbaring zijn dat andere leerlingen zelden of

nooit aardappelen eten.

In het vervolg van de basisstof gaan we dieper in

op de factoren die de keuze voor een bepaald soort

voeding beïnvloeden. We beginnen met het

klimaat. Daarna gaan we in op religie. We laten

daarbij zien dat ook christenen kunnen hebben

over voedsel. Verder bespreken we de

voedingsregels bij de islam en het jodendom. De

voedingsgewoonten worden ook beïnvloed door de

voorkeuren binnen een gezin. De leerlingen leren

dat voedingsgewoonten kunnen veranderen onder

invloed van andere culturen waarmee je in

aanraking komt. Tot slot gaan we kort in op de

oorsprong van ons voedsel. Dit wordt in de

volgende basisstoffen verder uitgewerkt.

Plantenteelt

In deze basisstof behandelen we verschillende

aspecten van de plantenteelt. We bespreken

akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt. De leerlingen

maken kennis met twee vakmensen: een

akkerbouwer en een fruitteler. In de tweede helft

van deze basisstof behandelen we de biologische

plantenteelt.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

monocultuur en een over biologische bestrijding

van plagen.

Veeteelt

In basisstof 3 gaan we in op de veeteelt. Allereerst

leren de leerlingen de voordelen en nadelen van de

intensieve veeteelt kennen. Daarna behandelen we

de voordelen en nadelen van biologische veeteelt.

Eten uit de fabriek

In deze basisstof leren de leerlingen hoe

voedingsmiddelen verwerkt worden. We bespreken

de verwerking in de fabriek. Daarbij gaan we in op

de hygiëne. De leerlingen leren verschillende

manieren kennen om voedsel langer te kunnen

bewaren. Ook maken ze zelf appelmoes.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

conserveringsmethoden.

Inkopen doen

In basisstof 5 gaan de leerlingen nadenken over de

verschillende keuzes die je kunt maken bij het

inkopen van voedsel. Allereerst keren we terug

naar Patrick en Kim. Patrick gaat boodschappen

doen in verschillende speciaalzaken, terwijl Kim

alles haalt bij een supermarkt. De leerlingen leren

dat sommige mensen liever naar speciaalzaken

gaan voor de extra service. Uiteraard kan ook het

uitgebreide assortiment een reden zijn. De laatste

jaren concurreren de supermarkten goed met de

speciaalzaken wat betreft het assortiment maar

sommige producten zijn nog steeds alleen in

speciaalzaken te krijgen. Op de markt zijn

producten over het algemeen goedkoper dan in een

winkel. De leerlingen leren welke productinformatie

er op het etiket van een verpakt voedingsmiddel

moet staan. We leggen uit wat hulpstoffen zijn en

bespreken enkele keurmerken.

Tot slot gaan we in op de redenen die leiden tot

een persoonlijke keuze van voedsel.

Page 56: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 56

DEEL 3 VMBO-BK

In de keuken

Basisstof 6 gaat over de verschillende manieren

waarop je voedsel kunt bereiden. Daarbij leren de

leerlingen ook verschillende kookapparaten kennen.

Voedselvergiftiging kan makkelijk optreden

wanneer het eten niet hygiënisch wordt

klaargemaakt. We behandelen hoe

voedselvergiftiging kan optreden en besteden

daarbij aandacht aan kruisbesmetting,

voedselbederf en regels voor voedselhygiëne.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

voedselbederf.

Aardappelen bereiden

In deze basisstof gaan de leerlingen op

verschillende manieren aardappelen klaarmaken.

Ze werken in groepjes van vier. De leerlingen

proberen ieder één manier uit maar proeven alle

vier de manieren.

Extra basisstof

Extra basisstof 8 gaat over voeding en milieu. We

behandelen het verschil in belasting voor het milieu

van diepvriesrodekool en verse rodekool. Ook gaan

we in op milieupunten van verschillende

voedingsmiddelen.

Extra basisstof 9 gaat over visserij en viskwekerij.

Ook in deze extra basisstof besteden we aandacht

aan het milieu.

In extra basisstof 10 bespreken we biologische

bestrijding. Bij deze extra basisstof hoort een

computerles over biologische bestrijding van

plagen.

Om te onthouden

Aan het eind van iedere (extra) basistof staat een

blokje Om te onthouden. Hierin staan alle relevante

begrippen, processen en vaardigheden die in dit

thema zijn behandeld. De leerlingen kunnen dit

gebruiken bij de voorbereiding op de toets. Op de

internetsite zijn alle begripsdefinities,

procesbeschrijvingen en vaardigheden uitgewerkt,

zodat ze die onderdelen kunnen nakijken die ze nog

niet kennen en/of beheersen.

Test jezelf

Aan het eind van iedere basisstof staat een

opdracht Test jezelf. Met behulp van deze opdracht

kan de leerling nagaan of hij/zij de inhoud van de

basisstof beheerst of niet. Ook aan het eind van de

extra basisstof zijn toetsvragen in een Test jezelf-

opdracht opgenomen. De leerlingen kunnen de

toets zelfstandig maken en nakijken.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

vijf verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een groentehandelaar en een operator

in een sausfabriek aan het woord. Zij leggen uit

welke relatie er bestaat tussen hun beroep en het

vak biologie en verzorging.

In keuzeopdracht 2 gaan de leerlingen een

boerenomelet klaarmaken. De leerlingen kunnen dit

op school doen of thuis. Wanneer zij deze opdracht

thuis maken kunnen de leerlingen eventueel een

foto maken van hun omelet.

In keuzeopdracht 3 doen de leerlingen een colatest.

De leerlingen werken in groepjes van vier en testen

vier verschillende merken op prijs en smaak.

In keuzeopdracht 4 gaan de leerlingen naar twee

verschillende supermarkten en vergelijken de

prijzen van een aantal voedingsmiddelen.

Keuzeopdracht 5 gaat over veredeling van planten

en dieren.

Competenties/vaardigheden

• Basisstof

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met een microscoop.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van tekeningen.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met het stappenplan voor een praktische opdracht.

– De leerlingen hebben geleerd zich aan de

regels voor voedselhygiëne te houden.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

2.12.2 Benodigdheden Basisstof

– een boterham

– een bakje met een deksel

– een beetje water

– een etiket

Page 57: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 57

DEEL 3 VMBO-BK

– een microscoop (zo mogelijk per leerling)

De benodigdheden die u bij basisstof 4 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van twee leerlingen, indien de leerlingen

op school appelmoes maken:

– 2 appelen (bijvoorbeeld goudrenetten)

– water

– suiker

– kaneel

Keukenmateriaal:

– een schilmesje

– een steelpannetje

– een kookplaat

– een vork en lepel

– een schoon jampotje met een schoon deksel

De benodigdheden die u bij basisstof 7 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van vier leerlingen, indien de leerlingen

op school aardappelen bereiden:

Koken:

– 250 gram aardappelen

– water

– zout

Keukenmateriaal:

– een pan (eventueel een bekerglas)

– een elektrisch kookplaatje

– een aardappelschilmesje (dunschiller)

– een vergiet

Bakken:

– 250 gram vastkokende aardappelen

– water

– zout

– zonnebloemolie

Keukenmateriaal:

– een pan (eventueel een bekerglas)

– een elektrisch kookplaatje

– een aardappelschilmesje (dunschiller)

– een vergiet

– een koekenpan

– een spatel

Pureren:

– 250 gram kruimelige aardappelen

– water

– 8 gram boter

– 0,35 dL melk

– peper, zout en eventueel nootmuskaat

Keukenmateriaal:

– een pan (eventueel een bekerglas)

– een elektrisch kookplaatje

– een aardappelschilmesje (dunschiller)

– een vergiet

– een stamper

Frituren:

– 350 gram vastkokende aardappelen

– zout

– frituurolie

Keukenmateriaal:

– een aardappelschilmesje (dunschiller)

– een schone theedoek

– een friteuse

– keukenpapier

Kipfilet (voor één persoon):

– 1 kipfilet

– 1 eetlepel zonnebloemolie

– 10 gram boter of margarine

– zout en vers gemalen peper

Keukenmateriaal:

– een koekenpan

– een elektrisch kookplaatje

– een vleestang

– vier borden

– afwasmateriaal

Extra basisstof

Voor de extra basisstof zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Keuzeopdrachten

De benodigdheden die u bij de keuzeopdrachten

nodig hebt, zijn sterk afhankelijk van de plaats van

uitvoering. Als u de opdracht op school laat

uitvoeren, heeft u meer nodig dan wanneer u de

opdracht thuis laat uitvoeren.

Per groep van twee leerlingen, indien de leerlingen

op school een boerenomelet bereiden:

– ½ paprika

– ½ ui

– 1 grote voorgekookte aardappel

– 25 gram margarine

– 4 eieren

– 1 eetlepel melk

– 1 gram zout

– eventueel peper

– 4 sneetje brood

– takje peterselie

Page 58: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 58

DEEL 3 VMBO-BK

Keukenmateriaal:

– 1 grote koekenpan

– 1 kom

– 1 spatel

– 1 garde

– 2 borden

– 2x bestek

– afwasmateriaal

Colatest (per 4 leerlingen):

– 3 blinddoeken

– 3 glazen (gemerkt met A, B en C)

– 3 glazen Coca-Cola

– 3 glazen Pepsi Cola

– 3 glazen van een huismerk

– 3 glazen van een ander huismerk

– 1 kan water

Page 59: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 59

INLEIDING VMBO-KGT

3.1 INLEIDING

Dit deel van de docentenhandleiding bij Biologie en

verzorging voor jou gaat over de delen 1, 2 en 3

van vmbo-kgt. Eerst treft u een overzicht aan van

de benodigdheden voor het biologie- en

verzorgingsonderwijs met deze delen VMBO-KGT.

Vervolgens vindt u een handleiding bij elk thema.

Deze handleiding is opgebouwd uit de volgende

twee onderdelen:

1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit onderdeel vindt u steeds aangegeven welke

keuzes zijn gemaakt bij het samenstellen van het

thema. Ook treft u aanwijzingen aan voor het

gebruik van het thema.

2 Benodigdheden

In dit onderdeel vindt u een overzicht van

benodigdheden voor het thema.

Achtereenvolgens komen de volgende thema’s aan

de orde:

Deel 1

Thema 1 | Kennismaken

Thema 2 | Planten

Thema 3 | Ordenen

Deel 2

Thema 1 | Je uiterlijk

Thema 2 | Sporten

Thema 3 | Je gezondheid

Deel 3

Thema 1 | Relaties en seksualiteit

Thema 2 | Bloemen, vruchten, zaden

Thema 3 | Voedselproductie

Additionele materialen

Ter ondersteuning van de methode kunt u

gebruikmaken van additionele materialen. Omdat

dit aanbod snel kan wisselen bieden we u deze

informatie aan op de site van Biologie en

verzorging voor jou. In paragraaf 1.5 (De

methodesite: www.biologieverzorgingvoorjou.nl)

heeft u kunnen lezen hoe u met deze site moet

omgaan.

3.2 BENODIGDHEDEN

Hieronder vindt u een overzicht van alle

benodigdheden voor deel 1, 2 en 3 van vmbo-kgt.

De benodigdheden zijn verdeeld in een aantal

categorieën. In deze lijst zijn alleen die

benodigdheden opgenomen die niet aan bederf

onderhevig zijn. In de handleiding per thema staan

de benodigdheden per thema opgesomd. Daar

staan ook de benodigdheden vermeld die wel aan

bederf onderhevig zijn.

De opgegeven benodigdheden zijn globale

hoeveelheden die voor een klas noodzakelijk zijn.

Hulpmiddelen

– een microscoop (zo mogelijk per leerling)

– een loep (zo mogelijk per leerling)

– een mesje, bijvoorbeeld een aardappelschilmes

(zo mogelijk per leerling)

– een schaar (zo mogelijk per leerling)

– tekenmateriaal

– een plastic liniaal (15 stuks)

– een meetlat (tot 2 meter lengte)

– een meetlint (zo mogelijk 15 stuks)

– prepareermateriaal:

– een voorwerpglas (100 stuks)

– dekglas (1 doosje)

– tissues (1 doos)

– een druppelpipet (10 stuks)

– een scheermesje (10 stuks)

– een prepareernaald (10 stuks)

– een schaartje (6 stuks)

– filtreerpapier (1 rol)

– een pincet (eventueel)

– viltstift

– reageerbuis (30 stuks)

– reageerbuisrek (15 stuks)

– etiketten (30 stuks per klas)

– mes (15 stuks)

– zetmeel (100 gram per klas)

– joodoplossing in een flesje met een druppelaar

(5 stuks)

– schoteltje (15 stuks)

– spiegel (5 stuks)

– klein spiegeltje, bijvoorbeeld tandartsspiegeltje

(15 stuks)

– torso (zo mogelijk enkele exemplaren)

Keukenmateriaal

Het benodigde keukenmateriaal is afhankelijk van

de gekozen praktische opdrachten. U kunt de

opdrachten aanpassen aan de faciliteiten waarover

u beschikt. In de basisstof is de mogelijkheid

opgenomen om een bepaald gerecht thuis klaar te

maken of op school. Als u een goed ingericht

3 VMBO-KGT

Page 60: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 60

INLEIDING VMBO-KGT

verzorgingslokaal heeft, kunt u deze opdrachten op

school laten doen.

Het keukenmateriaal dat hierna genoemd wordt, is

bedoeld voor de kookopdrachten door de leerlingen

en voor demonstraties. Om de opdrachten te

kunnen uitvoeren, heeft u dit in ieder geval nodig:

Per vier leerlingen

– 5 borden

– 4 soepborden of soepkoppen of mokken

– 4 sets bestek: mes, vork, lepel (alles groot en

klein)

– 2 extra lepels

– servetten

– keukenrol

– 1 set afwasbenodigdheden: afwasteil,

afwasborstel, afwasmiddel, theedoek, vaatdoek,

afdruiprek

– 1 keukenblok met 2 kookpitten en

afwasfaciliteiten

– plank, mes, aardappelmesje, broodmes,

roerlepel, spatel, opscheplepel voor soep, garde

– 2 kookpannen

– eventueel 3 blinddoeken

– 1 vergiet

– kooktijdschriften, kookboeken

– 4 bekerglazen van 100 ml

Glaswerk/porseleinwerk

– een flesje met een druppelpipet (zo mogelijk

per leerling)

– bekerglas (500 ml)

Chemicaliën

– eosine-oplossing (1000 ml)

– mythilcellulose-oplossing (behangersplaksel) of

glycerine-oplossing (1000 ml)

– een joodoplossing (1000 ml)

verdund zoutzuur (500 ml)

Preparaten (fabriekspreparaten of zelfgemaakte

preparaten)

– een preparaat van een plantaardige cel (zo

mogelijk per leerling)

– een preparaat van dierlijke cellen (zo mogelijk

per leerling)

– een aantal klaargemaakte preparaten van

stuifmeelkorrels van verschillende soorten planten

Vruchten en zaden

– tuinkers (10 zakjes)

– bruine bonen (500 gram)

Diversen

– tekenmaterialen

– kleurpotloden

– zelfklevend doorzichtig plastic

– elastiekjes (60 stuks)

– een spatel of een lepeltje (10 stuks)

– watten

– grote vellen stevig papier of karton voor

posters en dergelijke

– viltstiften (rood en groen)

– plakband en lijm

– tijdschriften, modebladen, catalogi van

postorderbedrijven met daarin reclames en diverse

afbeeldingen voor het maken van posters en

dergelijke

– eventueel: per leerling een pasfoto van zichzelf

– verpakkingen van verschillende typen

wasmiddelen: voor de witte was, voor de bonte

was en voor de fijne was

– verpakkingen of etiketten van verschillende

schoonmaakmiddelen

– kassabonnen en garantiebewijzen

– wandplaat van de voedingswijzer en van het

geheugensteuntje

– een horloge met wijzers (10 stuks)

– bloempotten

– een (personen)weegschaal

– kranten

– een vel wit papier (per leerling)

– een (niet te glad) stuk karton van 35 x 30 cm

(10 stuks)

– een stuk stevig wit karton (10 stuks)

– een stuk hardboard van ongeveer 25 x 35 cm

met twee elastiekjes (zo mogelijk per leerling)

– plankje van ongeveer 20 x 25 cm en 1 cm dik,

bijvoorbeeld van multiplex (20 stuks)

– een blinddoek (10 stuks)

– een koelkast

– een thermometer

– bouten van ongeveer 5 cm lengte met

vleugelmoeren (40 stuks)

– een plantenpers (5 stuks)

– een boormachine

– kranten

– een schotel (10 stuks)

– 4 afsluitbare flesjes

– 4 etiketten (BK)

– 1 wollen sok

– 1 katoenen sok

– 1 pantykousje

– 3 elastiekjes

– 1 thermometer

– een stuk touw van twee meter (15 stuks)

– een lege wc-rol (zo mogelijk per leerling)

– een spiegel (aan de muur)

– een plastic draagtas (per leerling)

– een plastic roerstaafje (zo mogelijk per

leerling)

Page 61: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 61

INLEIDING VMBO-KGT

Eventueel:

– foldermateriaal van het Voedingscentrum

– voorbeelden van geconserveerde

voedingsmiddelen

– spatel (15 stuks)

– kubus en 8 kleine kubusjes

– model van een tand of kies

– wandplaat van een tand of kies

– tandenborstel(s)

– wandplaat van het verteringsstelsel van de

mens

– binnenband van een fiets (50 cm)

– pingpongballetje

– model van het strottenhoofd

– wandplaat van de dunne darm

– geconcentreerd zoutzuur in een flesje met een

druppelaar

– stukje kalksteen

– stukje marmer

– stukje baksteen

– stukje betontegel

Diversen

– personenweegschaal

– kleurpotloden (enkele dozen)

– viltstiften (enkele dozen)

– bloempotten

– plastic zakken

– plankje van ongeveer 20 x 25 cm en 1 cm dik

(2 per leerling)

– bout van ongeveer 5 cm lengte met

vleugelmoer (4 per leerling)

– boormachine

– kranten

– zelfklevend, doorzichtig plastic

– plakband

– enveloppen

– reageerbuisrek (voor buizen van 16 mm

doorsnede)

– kartonnen doosje of plastic bekertje

(1 per leerling)

– elastiekjes (ongeveer 100 stuks)

– spatel of lepeltje (10 stuks)

– lucifersdoosje (1 per leerling)

– plastic roerstaafje (1 per leerling)

– meetlint (15 stuks)

– plastic liniaal (5 stuks)

– afwasbak met water (2 stuks)

– stuk karton (niet te glad) van 35 x 30 cm

(10 stuks)

– handdoek (3 stuks)

– viltstift (10 stuks)

– satéstokje (1 per leerling)

3.3 JAARSCHEMA

Aantal lessen per thema per onderdeel

De verdeling van de thema’s over het schooljaar is

moeilijk te geven. De situatie van de scholen die

werken met Biologie & Verzorging voor jou is zeer

divers. Er zijn scholen die in klas 1 en 2 elk drie

lesuren biologie en verzorging geven en er zijn

scholen die in klas 1, 2 en 3 elk twee lesuren

biologie en verzorging geven. En er zijn vele

varianten hier tussenin. Daarom volstaan we met

het aangeven van het aantal lessen per thema.

Bij het volgende schema zijn we uitgegaan van 37

à 38 lesuren per deel. De activiteiten per onderdeel

zijn inclusief het nakijken of bespreken.

Het vermelde aantal uren is een gemiddelde. U

kunt vanzelfsprekend per thema variëren. Ook door

de leerlingen bepaalde onderdelen thuis te laten

maken (bijvoorbeeld een deel van de

verrijkingsstof) kunnen er variaties optreden.

thema tot.

basisstof en extra basisstof

diagnos- tische toets

keuze- opdr.

Beoor- delings toets

deel 1 1 2 3

13 12 13

9 8 9

1 1 1

2 2 2

1 1 1

deel 2 1 2 3

11 15 12

7 10 à 11 8

1 1 1

2 2 2

1 1 à 2 1

deel 3 1 2 3

16 9 12

11 à 12 5 8

1 1 1

2 2 2

1 à 2 1 1

Planning aantal lesuren per thema

Page 62: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 62

DEEL 1 VMBO-KGT

3.4 HANDLEIDING BIJ KENNISMAKEN

3.4.1 Didactische verantwoording en suggesties

Dit is het eerste thema dat uw leerlingen gaan

doorwerken. Ze hebben op de basisschool

ongetwijfeld vaak zelfstandig aan opdrachten

gewerkt. Toch is onze ervaring dat de leerlingen in

de eerste lessen vaak te kennen geven niet goed te

weten wat ze moeten doen. Onzekerheid speelt

hierbij een grote rol. Het lijkt dan ook verstandig

om bij dit eerste thema veel klassikaal te doen.

De leerlingen starten met het invullen van het

planningsformulier voor dit thema op de

internetsite. Het invullen van een

planningsformulier kunt u de eerste keer klassikaal

bespreken. Het komt bij elk thema terug. Tijdens

het werken aan dit thema kunt u de ingevulde

planningsformulieren van de leerlingen controleren.

Het invullen van data bij de extra basisstof en de

keuzeopdrachten kan pas gebeuren als de

leerlingen klaar zijn met de basisstof.

Ken jezelf

Het eerste deel van deze basisstof is bedoeld om de

verwachtingen van de leerlingen over het vak

helder te krijgen. Er worden definities gegeven van

biologie, zorg en verzorging.

In opdracht 2 maken de leerlingen een zelfportret

waarbij ze ook iets over zichzelf vertellen door de

tekening toe te lichten. Ze tekenen zichzelf zoals ze

zichzelf zien en zoals ze graag zouden willen zijn.

Bij ‘Iedereen is anders’ gaan ze dieper in op

uiterlijke en innerlijke kenmerken. We proberen

leerlingen inzicht te geven in hun eigen uniek zijn

(uniciteit). De begrippen ‘uniek’ en ‘individu’

worden uitgelegd. In de opdrachten kunnen

leerlingen nagaan waarin ze uniek zijn.

De basisstof vervolgt met ‘Je bent een levend

wezen’. We introduceren in deze basisstof het

woord ‘organisme’ voor een levend wezen. We

vinden dat leerlingen dit woord moeten kunnen

gebruiken.

Ook behandelen we in de eerste basisstof de

levensverschijnselen. Leerlingen hebben vaak

moeite met het onderscheid tussen dood en

levenloos. Wellicht kunt u dit onderscheid

toelichten met behulp van een aantal voorwerpen

in de klas. We realiseren ons dat de classificatie

levend – dood – levenloos aan de hand van de

levensverschijnselen een verregaande versimpeling

is van het werkelijke onderscheid tussen levend en

levenloos. Voor de leerlingen geeft deze

versimpeling echter voldoende houvast. Veel

leerlingen zullen zich niet realiseren dat ook een

plant alle levensverschijnselen kan vertonen.

Wanneer het ter sprake komt, kunt u toelichten dat

een plant bijvoorbeeld naar het licht toe groeit en

dus licht kan waarnemen. Ook is het belangrijk dat

de leerlingen begrijpen dat de organismen zichzelf

bewegen en niet bewogen worden.

Organismen

In basisstof 2 leren de leerlingen dat organismen

bestaan uit organen die in organenstelsels kunnen

samenwerken. Omwille van de eenvoud hebben we

het begrip ‘weefsel’ in het materiaal voor het

VMBO-KGT weggelaten. De begrippen 'organen’ en

'orgaanstelsel’ zijn voor de leerlingen goed te

begrijpen. U kunt deze begrippen nog

verduidelijken door samen met uw leerlingen de

organen in een torso te bekijken, of door

wandplaten te bekijken van het verteringsstelsel,

het beenderstelsel, het spierstelsel en het

bloedvatenstelsel. In extra basisstof 9 kunnen de

leerlingen nog drie andere organenstelsels leren

kennen.

Ook leren ze dat organen uit cellen bestaan. In

thema 2 zullen de leerlingen meer leren over cellen

en ze gaan deze ook bekijken. In deze basisstof

wijzen we er nadrukkelijk op dat cellen ruimtelijk

zijn. Wellicht is het zinvol om de leerlingen hier,

tijdens de diverse practica microscopie,

herhaaldelijk op te wijzen. Bij deze basisstof hoort

een computerles over organenstelsels.

Kijken naar organismen

In basisstof 3 en 4 behandelen we enkele

vaardigheden die vooral belangrijk zijn in de

biologie.

In basisstof 3 beginnen we met tekenen. Tekenen

is een belangrijke vaardigheid, omdat je door het

tekenen van objecten beter naar de objecten kijkt:

je ziet meer details. We besteden veel aandacht

aan de verschillende soorten tekeningen en aan de

tekenregels. De tekenregels geven de leerling

houvast bij het maken van de tekeningen. Het

blijkt bovendien dat de leerlingen betere

tekeningen gaan maken wanneer consequent wordt

vastgehouden aan deze tekenregels.

Vanzelfsprekend kunt u bij deze les eventueel

andere voorbeelden nemen om te laten natekenen.

Aan het eind van basisstof 3 bespreken we hoe je

kleine organismen kunt bekijken door gebruik te

maken van loep of microscoop. Bij deze basisstof

hoort een computerles over aanzichten en

doorsneden.

Page 63: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 63

DEEL 1 VMBO-KGT

Groei en ontwikkeling van een bruine boon

In deze basisstof leren de leerlingen werken met

een loep. Ze bekijken hierbij de bouw van zaden.

Daarbij benoemen we de onderdelen van een zaad

(bruine boon) en we beschrijven hun functie.

Bij het werken met een loep is het handig als elke

leerling over een loep kan beschikken. Om diefstal

tegen te gaan, kunt u de loepen van een nummer

voorzien. Eventueel kunt u elke leerling zelf een

loep laten aanschaffen. De opdrachten in het

werkboek hebben vooral betrekking op de

onderdelen van de bruine boon. Voor opdracht 21

heeft u bonen nodig die u één dag van tevoren in

het water hebt gelegd.

In keuzeopdracht 3 kunnen leerlingen nog meer

ervaring met de loep opdoen.

In basisstof 4 behandelen we ook het maken van

tabellen en (lijn)grafieken. We koppelen dit aan de

groei van het kiemplantje van de bruine boon,

omdat dit eenvoudig waargenomen kan worden.

We hebben er in de basisstof van dit thema van

afgezien andere soorten grafieken en diagrammen

(bijvoorbeeld staafdiagrammen en

cirkeldiagrammen) aan bod te laten komen. Het is

raadzaam dat u zich ervan op de hoogte stelt welke

grafieken en diagrammen bij andere vakken (onder

andere wiskunde) voor de leerlingen op het

programma staan. Bij deze basisstof hoort een

computerles over tabellen en grafieken.

Groei en ontwikkeling van een mens

In basisstof 5 gaan we in op de groei en

ontwikkeling van de mens. Hierbij komen ook de

verschillen tussen groei en ontwikkeling aan de

orde. In deze basisstof komt het werken met

tabellen en grafieken nog eens terug. Nu lezen en

maken de leerlingen grafieken en tabellen van de

groei van de mens. Ook maken ze kennis met het

begrip ‘groeispurt’. Eventueel legt u uit dat de

groeisnelheid zichtbaar is in de vorm van de

steilheid van de grafiek. Hoe steiler de lijn, hoe

groter de groeisnelheid.

Voor opdracht 26 is het handig als u een

huishoudcentimeter met een schaalverdeling tot

twee meter aan de muur of een deurkozijn

bevestigt. Voor de bespreking van deze opdracht

kunt u het beste vier kolommen op het schoolbord

tekenen: lengte meisjes – lengte jongens – gewicht

meisjes – gewicht jongens. Hierin kunnen de

leerlingen hun eigen lengte en gewicht noteren,

waarna ze de gemiddelden van de klas kunnen

uitrekenen.

Veiligheid in en om de school

In deze basisstof is aandacht voor

(verkeers)veiligheid. Op veel scholen wordt in de

brugklas uitgebreid met leerlingen gesproken over

verkeersveiligheid, vooral die op de route naar

school. Deze basisstof kan eventueel gebruikt

worden om verkeersveiligheid te herhalen.

Daarnaast gaan we ook in op veilig werken en

veiligheid op school.

Eerst worden de oorzaken van ongevallen

behandeld, met daarbij aandacht voor het eigen

gedrag van leerlingen. In 'Veiligheid in het verkeer'

staat een opdracht (37) met een artikel over

ongelukken bij skaters, omdat vooral bij het skaten

en het steppen veel ongelukken gebeuren. In

opdracht 39 onderzoeken de leerlingen hun eigen

gedrag als fietser. Eventueel kunt u aan deze

basisstof of keuzeopdracht 4 een klassengesprek

vastkoppelen over het eigen gedrag in het verkeer.

Ook kunt u iemand van de politie, van 3VO of van

een plaatselijke/regionale werkgroep uitnodigen

voor een gastles. U kunt hiervoor informatie vragen

bij 3VO of bij uw gemeente. Op internet kunt u

wellicht recente informatie over verkeersongevallen

vinden, bijvoorbeeld op de sites van het CBS, 3VO

of van de Stichting Consument en Veiligheid. De

webadressen hiervan vindt u op

www.biologieverzorgingvoorjou.nl.

In deze basisstof bespreken we tot slot de

veiligheid op school. We gaan hierbij in op pesten

en (seksuele) intimidatie. Voor leerlingen is het

belangrijk te weten dat hiervoor

vertrouwenspersonen/contactpersonen op school

zijn en wie dat zijn.

Biologie en verzorging in beroepen

In deze basisstof gaan de leerlingen onderzoeken

waar hun interesses liggen. Aan de hand van deze

interesses krijgen de leerlingen een eerste beeld

over beroepen die mogelijk bij hen passen. Ook

maken ze kennis met enkele beroepen die met

verzorging en biologie te maken hebben.

Een lunchpakket maken

In deze basisstof gaan de leerlingen als praktische

opdracht een lunchpakket maken. Dit is de eerste

keer dat de leerlingen een praktische opdracht

krijgen en dus gaan we uitgebreid in op het

stappenplan.

In ‘Stappenplan’ leren de leerlingen een probleem

aan te pakken met behulp van vier zorgstappen:

Stap 1 Wat is het doel?

Bewustwording van wat je wilt bereiken.

Stap 2 Wat moet je voorbereiden?

Wat moet je doen om te zorgen dat je de opdracht

tot een goed einde kunt brengen? Het is

bijvoorbeeld nodig om informatie te verzamelen om

Page 64: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 64

DEEL 1 VMBO-KGT

te weten waaruit je precies kunt kiezen en hoe je je

doel kunt bereiken. Uit de verzamelde informatie

moet een keuze worden gemaakt. Hierbij spelen

argumenten en meningen een belangrijke rol. Door

een planning (met werkplan) te maken wordt

helder wat er moet gebeuren en wanneer dat moet

gebeuren.

Stap 3 En nu aan de slag!

Volgens plan worden alle activiteiten uitgevoerd.

De gedegen voorbereiding vergroot de kans op

slagen aanzienlijk.

Stap 4 Hoe ging het?

Tijd voor reflectie. De leerling beoordeelt zijn eigen

en andermans activiteiten tijdens het proces en

gaat na wat er een volgende keer beter kan.

De zorgstappen zijn ook opgenomen op de

internetsite bij de ‘Vaardigheden’.

In deze basisstof gaan de leerlingen direct aan de

slag met het stappenplan aan de hand van de

opdracht om een lunchpakket samen te stellen.

Deze opdracht kunt u op school of thuis laten

uitvoeren. Bij elke stap is een opdracht opgenomen

waarmee de leerlingen de zorgstap doorlopen. De

stappen worden elk afzonderlijk nog toegelicht. In

de volgende thema's gebeurt dat niet meer. Wel is

de opdracht in het werkboek per stap uitgewerkt,

zodat de leerlingen houvast houden.

Als de opdracht thuis wordt uitgevoerd, kunt u het

resultaat van dit ‘huiswerk’ in de klas bespreken en

bij elke stap een paar leerlingen aan het woord

laten. Om de leerlingen van elkaars lunch te laten

proeven, is het noodzakelijk dat ze bord, mok en

bestek bij zich hebben. Als het bereiden van de

lunch op school plaatsvindt, zijn er (beperkte)

keukenfaciliteiten nodig.

Bij het werken aan de hand van de zorgstappen

beslissen leerlingen zelf wat ze klaarmaken en wat

ze nodig hebben. Als u de opdracht in één les wilt

laten uitvoeren, kunt u deze keuzemogelijkheid niet

bieden. U moet dan vooraf de ingrediënten

inkopen. Daarom kunt u deze opdracht het beste

spreiden over twee lessen: in de eerste les stap 1

en 2, in de tweede les stap 3 en 4. Dat betekent

dat leerlingen ondertussen doorwerken aan het

thema. Ze kunnen bijvoorbeeld alvast antwoorden

controleren of aan de extra basisstof beginnen.

Het is belangrijk dat leerlingen hun eigen werk

leren beoordelen, zowel het proces als het

resultaat. U kunt de laatste basisstof meenemen in

de beoordeling van het thema, bijvoorbeeld met

behulp van de evaluatieopdracht (stap 4) en door

een verslagje te laten maken van de opdrachten in

deze basisstof. U kunt vooraf met leerlingen

afspreken hoe ze beoordelen, bijvoorbeeld: de

smaak wordt aangeduid met ‘heel lekker’, ‘lekker’

of ‘gaat wel’; opruimen met ‘heel netjes’, ‘netjes’ of

‘kan (of moet) beter’.

In dit eerste thema is de opdracht in het werkboek

nog vrij ver uitgewerkt. In de volgende thema's

wordt van de leerlingen verwacht dat ze veel meer

zelf doen. Maar voor elk thema geldt dat we de

leerlingen een duidelijke structuur bieden.

Deze basisstof eindigt met ‘samenwerken’. Hierbij

gaan we in op het geven van goede kritiek. Deze

manier van werken kunt u klassikaal bespreken. In

het vak biologie en verzorging zullen leerlingen

regelmatig samenwerken. Om die reden wordt

daaraan in deze basisstof ook aandacht besteed.

Extra basisstof

De extra basisstof bevat leerstof die niet per se tot

het basisprogramma voor de vmbo-kgt-leerling

behoort. De extra basisstof behandelt onderwerpen

die iets moeilijker en uitgebreider zijn dan de

onderwerpen in de reguliere basisstof. In dit geval

behandelt de extra basisstof leerstof op het niveau

VMBO-HV. U bepaalt zelf welke extra basisstof de

leerlingen kunnen doen. Qua opbouw is de extra

basisstof vergelijkbaar met de reguliere basisstof.

De teksten worden afgewisseld met afbeeldingen

en opdrachten. De opdrachten worden gemaakt in

het werkboek. De extra basisstof is ook aanwezig in

de samenvatting. U kunt de extra basisstof

meenemen in de toets. Bij de toetsvragen is

duidelijk aangegeven welke vragen betrekking

hebben op deze extra basisstof.

Extra basisstof 9 gaat over organenstelsels. De

leerlingen leren drie andere organenstelsels

kennen. In de bijbehorende computerles gaan we

hier nog dieper op in.

Extra basisstof 10 gaat over gedaanteverwisseling

in het algemeen. De leerlingen vergelijken de

ontwikkeling van vogels met de ontwikkeling van

vlinders. Benadruk dat bij een metamorfose niet

alleen de lichaamsbouw verandert, maar ook de

levenswijze. Bij deze extra basisstof is een

computerles beschikbaar.

In extra basisstof 11 staat de levenscyclus van een

kikker centraal. U kunt in deze extra basisstof

benadrukken dat hier ook sprake is van

gedaanteverwisseling (extra basisstof 10).

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Page 65: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 65

DEEL 1 VMBO-KGT

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Voor de leerlingen die nog niet bekend zijn met het

fenomeen van de diagnostische toets is het wellicht

zinvol om even aandacht te besteden aan de wijze

waarop zij de diagnostische toetsen kunnen

gebruiken in hun leerproces.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Onze ervaring is

echter dat leerlingen moeilijk kunnen kiezen. Het

verdient dan ook aanbeveling bij dit eerste thema

klassikaal te bespreken wat er bij de verschillende

opdrachten komt kijken.

Keuzeopdracht 1 gaat in op verschillende beroepen

in biologie en verzorging. De leerlingen maken

kennis met een dierenartsassistent, een toa en een

leidster kinderopvang.

In keuzeopdracht 2 maken de leerlingen een eigen

plantenpers. Deze plantenpers kan in latere

thema’s goed van pas komen.

In keuzeopdracht 3 gaan de leerlingen wat

uitgebreider werken met een loep.

In keuzeopdracht 4 onderzoeken de leerlingen hoe

veilig hun fietsroute is.

Competenties/vaardigheden

● Basisstof

– De leerlingen hebben geleerd hoe je

tekeningen maakt volgens de tekenregels.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een loep

moet gebruiken.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je lengte en

gewicht van leerlingen bepaalt.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je

gemiddelden berekent.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een

werkstuk maakt.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je

samenwerkt.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een

praktische opdracht uitvoert volgens het

stappenplan.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

3.4.2 Benodigdheden

Basisstof

– appels (2 per leerling)

– een mesje, bijvoorbeeld een

aardappelschilmesje (5 stuks)

– een stempelkussen

– een loep

– een droge bruine boon (1 per leerling)

– een bruine boon die een dag in water heeft

gelegen (1 per leerling)

– een meetlat (tot 2 meter lengte)

– een (personen)weegschaal

De benodigdheden die u bij basisstof 8 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van vier leerlingen, indien de leerlingen

thuis hun lunchpakket bereiden:

– 4 borden

– 4 mokken

– 4 messen en vorken

– 4 servetten

– afwasbenodigdheden: teil, afwasmiddel,

afwaskwast, theedoek, vaatdoek

Daarnaast, indien de leerlingen op school hun lunch

bereiden:

– 1 plank en broodmes

– eventueel: puntmesje, kookpan

– verpakkingsmateriaal, bijv. plastic zakjes of

folie

– keukenrol

– kookboeken en bladen

– keukenfaciliteiten, bijv. een kookunit,

afhankelijk van de keuze voor de salade of voor

een (gekookt) ei

Ingrediënten, afhankelijk van de keuzes van de

leerlingen:

– broodjes

Page 66: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 66

DEEL 1 VMBO-KGT

– halvarine (bij voorkeur), boter of margarine

– beleg: vleeswaren, kaas, zoet beleg

– fruit en/of tomaat, sla en dergelijke

– dranken voor het lunchpakket

– eventueel ingrediënten voor de salade volgens

het gekozen recept of een ei

Extra basisstof

Voor de extra basisstof zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Keuzeopdrachten

– twee plankjes van ongeveer 20 x 25 cm en 1

cm dik (bijvoorbeeld van multiplex) (per leerling)

– vier bouten van ongeveer 5 cm lengte met

vleugelmoeren (40 stuks)

– een boormachine (1 per klas)

– een boor (8 mm)

– schuurpapier

– kranten

– zelfklevend doorzichtig plastic

– enkele planten (bijvoorbeeld een boterbloem)

– een bloemsteel van een paardenbloem (per

leerling)

– een insect

– een loep (per leerling)

– een mesje

– tekenpapier

– tekenmateriaal

– fiets (van leerlingen zelf)

– een notitieblokje

– een pen of potlood

– een kaart van de fietsroute

– een vel A4-papier

Page 67: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 67

DEEL 1 VMBO-KGT

3.5 HANDLEIDING BIJ PLANTEN

3.5.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema besteden we aandacht aan de

levenscyclus en bouw van planten. We staan stil bij

de bouw en de verschillende functies van de

wortels, de stengels en de bladeren.

Bij dit thema zijn verschillende computerlessen

vervaardigd.

Kamerplanten

In basisstof 1 maken de leerlingen kennis met het

onderwerp planten door eerst te kijken naar

kamerplanten. Hierdoor starten we dicht bij de

beleving van leerlingen. De leerlingen leren een

plantenlabel lezen. Ook gaan ze zelf planten

stekken.

De levenscyclus van een plant

In basisstof 2 gaan we in op de levenscyclus van

een plant. De levenscyclus van planten wordt

besproken aan de hand van een bruine boon. In

het vorige thema hebben de leerlingen

kennisgemaakt met de onderdelen van een zaad en

hun functies. De begrippen (onderdelen en hun

functies) die ze daar hebben geleerd, zijn nu nodig

om de levenscyclus goed te kunnen beschrijven.

Wij definiëren de levenscyclus en de ontwikkeling

die de plant tijdens die cyclus doormaakt als een

proces. Daarom hebben we de beschrijving van

deze levenscyclus zorgvuldig ingedeeld in

verschillende fasen die waarneembaar zijn wanneer

de bruine boon in zijn levenscyclus wordt gevolgd.

In basisstof 2 komt ook de vaardigheid ‘Het doen

van onderzoek’ aan bod. De vaardigheid wordt

stapsgewijs aangeleerd in de vorm van een soort

stripverhaal (afbeelding 10). Sta nadrukkelijk stil

bij het gegeven dat in het onderzoekje twee zakjes

zaad worden onderzocht: één met gaatjes en één

zonder. Leg eventueel uit waarom. Naar aanleiding

van de teksten gaan de leerlingen vervolgens zelf

een onderzoek verrichten (opdrachten 7 tot en met

11). Voor deze opdrachten heeft u een flinke

hoeveelheid zaad van tuinkers nodig. Dit practicum

neemt enkele dagen in beslag, omdat een deel van

het zaad de tijd moet krijgen om te kiemen.

Besteed bij de voorbespreking van opdracht 7 nog

eens expliciet aandacht aan de vorm van het

verslag, zoals u dat gewenst acht.

Wortels

In basisstof 3 gaan we in op de bouw en functie

van de wortels. Bij deze basisstof kunt u eventueel

enkele verschillende wortels (met loof) laten zien.

Bijvoorbeeld die van een uitgestoken

paardenbloem, een peen en een prei. De bouw van

wortels is te zien in afbeelding 13 op bladzijde 46.

Wellicht hebben sommige leerlingen moeite met de

manier waarop ze de inzet in deze tekening moeten

lezen. Bespreek in dat geval dat we in de biologie

vaker op deze manier details vergroten.

Tekeningen met zulke inzetjes zullen in Biologie &

Verzorging voor jou vaker voorkomen.

In het practicum van opdracht 13 worden de

vaardigheden ‘Organismen bekijken met een loep’

en ‘Tekeningen maken’ nog eens herhaald.

We geven in deze basisstof ook aan dat mensen en

dieren wortels van planten eten, en dat ze daarmee

dus het reservevoedsel van planten opeten. We

illustreren hiermee dat mensen en tal van dieren

voor hun voedselvoorziening direct van groene

planten afhankelijk zijn (kerndoel 13).

De leerlingen gaan in opdracht 15 wortelstamppot

maken. Voor de vegetariërs en de leerlingen die

geen varkensvlees eten kunt u alternatieven voor

de rookworst geven, zoals een vleesvervanger of

rund- of lamsvlees.

Stengels

In basisstof 4 gaan we in op de bouw en functies

van stengels. Wellicht hebben enkele leerlingen

moeite met het onderscheid tussen het begrip

‘knop(pen)’ en het begrip ‘knoop’ of ‘knopen’. Sta

hierbij dan even expliciet stil. In deze basisstof

maken we onderscheid tussen kruidachtige en

houtachtige planten.

In afbeelding 18 is het eindresultaat te zien van

een proef waarin een witte bloem enige tijd in een

rode kleurstof heeft gestaan. U kunt deze proef

eventueel als demonstratiepracticum in de klas

laten zien. Gebruik in dat geval eosine als kleurstof

en zet de proef uiterlijk een dag van tevoren in. De

proef toont aan dat de stengel een belangrijke rol

speelt bij het transport in de plant. Wijs de

leerlingen ook op het laagje olie bovenop de

vloeistof.

Opdracht 17 is een eenvoudig practicum dat u

zonder problemen door leerlingen individueel uit

kunt laten voeren. In plaats van een liguster kunt u

vrijwel elke plant nemen die in de omgeving van de

school voorkomt. Bij deze basisstof hoort een

computerles over de bouw van planten.

Bladeren

In basisstof 5 gaan we in op de bouw van bladeren.

Ook komen de functies van de onderdelen aan de

orde. De functie van de bladeren hebben we

gekoppeld aan het inzicht dat bladeren het voedsel

maken voor alle andere organismen (direct en

indirect; kerndoel 13). De functie van bladeren (de

fotosynthese) is voor vmbo-kgt-leerlingen van

Page 68: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 68

DEEL 1 VMBO-KGT

twaalf of dertien jaar erg abstract en moeilijk.

Daarom hebben we de functies van de bladeren

illustratief verbeeld (afbeelding 25, blz. 52 en

afbeelding 26 en 27, blz. 53). We hebben ervoor

gekozen om bij fotosynthese alleen in te gaan op

het maken van voedsel en zuurstof. De

reactievergelijking van fotosynthese hebben we

bewust vermeden.

Opdracht 20 is een tekenpracticum waarvoor u

enkele verschillende bladeren van loofbomen nodig

heeft (berk, eik of beuk).

In basisstof 5 leren de leerlingen ook de cd-rom De

Interactieve Flora van Nederland en Vlaanderen

gebruiken. In opdracht 24 gaan ze enkele

verschillende bladeren verzamelen die ze in

opdracht 25 met behulp van deze cd-rom gaan

beschrijven.

De leerlingen gaan een salade maken in opdracht

27. Bij deze basisstof hoort een computerles over

fotosynthese.

Kijken met een microscoop

In basisstof 6 behandelen we de vaardigheid

microscopie. We beginnen met de onderdelen van

de microscoop. Daarna volgt het werken met de

microscoop. Bij deze basisstof is een interactieve

computerles beschikbaar, met behulp waarvan de

leerlingen de vaardigheid kunnen oefenen. In de

computerles worden ook enkele regels voor het

gebruik van de microscoop geformuleerd.

Bij het werken met de microscoop is het het

handigst als elke leerling kan beschikken over een

microscoop. In de basisstof gebruiken we

klaargemaakte preparaten. Hiervoor kunt u het

beste preparaten nemen van niet al te ingewikkelde

voorwerpen. De leerlingen moeten het preparaat

immers tekenen. Ook bekijken ze een stukje van

een krant en hun haar. Hierbij hebben we ervoor

gekozen de leerlingen geen echt preparaat te laten

maken. Zelf preparaten maken komt pas aan de

orde in basisstof 7.

Cellen

In basisstof 7 behandelen we de bouw van

respectievelijk plantaardige cellen en dierlijke

cellen. De leerlingen maken in deze basisstof

kennis met de verschillen en overeenkomsten

tussen plantaardige en dierlijke cellen. In extra

basisstof 9 gaan ze hier dieper op in.

In deze basisstof gaan de leerlingen zelf preparaten

maken. Leerlingen hebben vaak moeite om de

cellen uit wangslijmvlies in hun preparaat te

vinden. Het kan helpen om een

demonstratiepreparaat in de klas te hebben, zodat

de leerlingen een idee hebben waar ze naar moeten

zoeken. Bij deze basisstof hoort een computerles

over plantaardige en dierlijke cellen.

Extra basisstof

De extra basisstof bevat leerstof die niet per se tot

het basisprogramma voor de vmbo-kgt-leerling

behoort. De extra basisstof behandelt onderwerpen

die iets moeilijker en uitgebreider zijn dan de

onderwerpen in de reguliere basisstof. In dit geval

behandelt de extra basisstof leerstof op het niveau

VMBO-HV. U bepaalt zelf welke extra basisstof de

leerlingen kunnen doen. Qua opbouw is de extra

basisstof vergelijkbaar met de reguliere basisstof.

De teksten worden afgewisseld met afbeeldingen

en opdrachten. De opdrachten worden gemaakt in

het werkboek. De extra basisstof is ook aanwezig in

de samenvatting. U kunt de extra basisstof

meenemen in de toets. Bij de toetsvragen is

duidelijk aangegeven welke vragen betrekking

hebben op deze extra basisstof.

In extra basisstof 8 bekijken we de eetbare delen

van planten nadrukkelijker. We bespreken welke

specifieke delen door mensen worden gegeten en

verbinden dit aan verschillende groenten. Bij deze

basisstof kunt u eventueel wat verschillende

groenten in de klas laten zien (waspeen, radijs,

rode biet). Wanneer u het kunt krijgen, laat dan bij

voorkeur groenten zien waarbij de gehele plant te

zien is, inclusief het eetbare deel (waspeen, prei,

enzovoort).

In extra basisstof 9 leren de leerlingen meer

kenmerken van plantaardige en dierlijke cellen

kennen. Wij introduceren hier het celmembraan, de

vacuole en de intercellulaire ruimten. In de

opdrachten vergelijken de leerlingen nadrukkelijk

plantaardige en dierlijke cellen op grond van deze

kenmerken.

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

Page 69: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 69

DEEL 1 VMBO-KGT

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

vijf verschillende onderdelen.

In keuzeopdracht 1 maken de leerlingen kennis

met vier beroepen: een bedrijfsleider van een

tuincentrum, een boswachter, een histologisch-

cytologisch analist en een biologisch laborant.

Keuzeopdracht 2 gaat over de jaarringen van een

boom.

Volgens kerndoel 12a moeten leerlingen aan (delen

van) bomen informatie kunnen afleiden over de

omstandigheden in de omgeving. We brengen dit in

verband met de dikte van de jaarringen. In een

afbeelding wordt de relatie tussen

groeiomstandigheden en de dikte van jaarringen

uitgewerkt. We hebben besloten om dit onderwerp

in de keuzeopdracht op te nemen in plaats van in

de basisstof omdat het zijdelings te maken heeft

met de onderwerpen die in de basisstof aan de

orde komen.

Keuzeopdracht 3 gaat over de kracht van kiemende

zaden. De leerlingen doen onderzoek naar de

kracht die zaden hebben tijdens het kiemen.

Keuzeopdracht 4 is een puzzel over de begrippen

die in de basisstof behandeld zijn.

In keuzeopdracht 5 bekijken de leerlingen

zetmeelkorrels met een microscoop.

Competenties/vaardigheden

● Basisstof

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een proef

moet uitvoeren.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je van de proef

een verslag moet maken.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je de interactieve

flora op internet gebruikt.

– De leerlingen hebben geleerd bladeren van planten

te verzamelen en te drogen.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je met een

microscoop moet werken.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een preparaat

maakt van een vliesje van een ui.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een preparaat

maakt van een blad van waterpest.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een preparaat

maakt van je eigen wangslijmvliescellen.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken van

tekeningen.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

3.5.2 Benodigdheden

Basisstof

– een kamerplant die makkelijk te stekken is

– een scherp mes

– een reageerbuis (of bekerglas) met water

– eventueel: een reageerbuisrek

– een bloempot

– potgrond

– een schoteltje

– een plantengieter

– een plantengids of een plantenlabel dat bij de

kamerplant hoort

– watten

– twee schoteltjes

– tuinkerszaadjes (20 per leerling)

– een stukje stengel met bladeren, bijvoorbeeld

van een liguster of van een andere plant (zo

mogelijk per leerling)

– een volledig blad van een berk, beuk of eik (1

per leerling)

– een loep (zo mogelijk per leerling)

– kiemplantje van de tuinkers (1 per leerling)

– een plantenpers (eventueel, in keuzeopdracht

2 bij thema 1 maken de leerlingen die zelf)

– plakband (of zelfklevend doorzichtig plastic)

– krantenpapier

– schaartje

– een klaargemaakt preparaat (per leerling)

– waterpest

– ui (2 stuks per klas)

– een plastic koffieroerdertje (per leerling)

– prepareermateriaal

– voorwerpglas (100 stuks)

– dekglas (1 doosje per klas)

– tissues (1 doos per klas)

– druppelpipet (10 stuks) met eosine

– scheermesje (10 stuks per klas)

– pincet (zo mogelijk 1 per leerling)

– prepareernaald (10 stuks)

– filtreerpapier (1 rol)

– tekenmaterialen

– microscoop (zo mogelijk 1 per leerling)

Page 70: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 70

DEEL 1 VMBO-KGT

De benodigdheden die u bij basisstof 3 en 5

gebruikt, zijn sterk afhankelijk van de plaats van

uitvoering. Als u de opdracht op school laat

uitvoeren, heeft u meer nodig dan wanneer u de

opdracht thuis laat uitvoeren.

Per groep van twee leerlingen, indien de leerlingen

op school de stamppot bereiden:

– 400 gram aardappelen

– 1 winterpeen van ongeveer 300 gram

– 2 flinke uien

– 1 kleine rookworst of een alternatief voor de

vegetariërs of leerlingen die geen varkensvlees

eten

– ongeveer 100 gram halfvolle melk

– een klein klontje boter, margarine of halvarine

keukenzout en peper

Keukenmateriaal:

– een snijplank

– een aardappelschilmesje

– een dunschiller

– een pureestamper

– een pollepel

– 2 kookpannen met deksel

– 2 kookpitten

– 1 schaal

– 2 borden, 2 messen en vorken

– 2 servetjes

- afwasmateriaal: teil, afwasmiddel,

afwasborstel, theedoek en vaatdoek

Per groep van twee leerlingen, indien de leerlingen

op school de salade bereiden:

– ¼ krop sla

– ¼ komkommer

– 1 tomaat

– 1 hardgekookt ei

– 2 augurkjes

– een klein blikje groenten naar keuze,

bijvoorbeeld erwtjes, worteltjes, maïs of gemengde

groenten

– 10 zilveruitjes

– 1 klein bakje salade, bijvoorbeeld

huzarensalade, vissalade of vleessalade

– 2 plakjes ham (kan ook weggelaten worden)

– eventueel 2 eetlepels dressing

– 2 puntbroodjes

– boter, margarine of halvarine voor de broodjes

Keukenmateriaal:

– een sladroger of schone theedoek

– een snijplank en mes

– een dunschiller

– een zeef

– 2 borden, 2 messen en vorken

– 2 servetjes

– afwasmateriaal: teil, afwasmiddel,

afwasborstel, theedoek en vaatdoek

Extra basisstof

Voor de extra basisstof zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Keuzeopdrachten

– een kartonnen doosje of plastic bekertje

– gips

– een doos bruine bonen

– een schotel

– een lucifersdoosje

– enkele elastiekjes

– een (jam)potje of een bekerglas

– een aardappel

– prepareermateriaal

– een microscoop

– joodoplossing in een flesje met een

druppelpipet

– tekenmateriaal

– een mesje

– een scheermesje

Page 71: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 71

DEEL 1 VMBO-KGT

3.6 HANDLEIDING BIJ ORDENEN

3.6.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema leggen we de link tussen het ordenen

van je kamer, het ordenen van je tijd (plannen) en

het ordenen van de natuur zoals dat in de biologie

gebeurt. Hierdoor introduceren we het onderwerp

op een toegankelijke manier en gaan we meteen in

op de vaardigheid plannen van je tijd.

Een belangrijk doel dat ons bij dit thema voor ogen

stond, is leerlingen te laten kennismaken met de

enorme variatie aan organismen. De indeling van

organismen volgens het vijfrijkensysteem heeft de

meeste aanhang onder biologen: moneren

(bacteriën), protisten, schimmels, planten en

dieren. In het Nederlands biologieonderwijs heeft

dit systeem evenwel nooit veel aanhang gehad.

Onze bezwaren tegen het gebruik van het

vijfrijkensysteem in het biologieonderwijs hebben

onder meer betrekking op het gegeven dat het rijk

van de protisten overkomt als een rijk waarin

weinig gemeenschappelijke kenmerken bestaan

tussen de organismen: dit rijk omvat zowel

eencellige als veelcellige organismen, zowel

organismen met als zonder celwand en zowel

organismen met als zonder bladgroenkorrels.

In het Nederlandse biologieonderwijs geeft men

veeleer de voorkeur aan de indeling van

organismen volgens het vierrijkensysteem:

bacteriën, schimmels, planten en dieren. Ook de

examenprogramma’s biologie gaan uit van een

indeling in vier rijken. Een bijkomend voordeel van

het vierrijkensysteem is dat deze indeling parallel

loopt met de indeling reducenten – producenten –

consumenten. Deze indeling komt in leerjaar 2

uitvoerig aan de orde.

We hebben in dit thema Ordenen dan ook gekozen

voor de indeling volgens het vierrijkensysteem. Het

plantenrijk en het dierenrijk delen we in dit thema

verder in. De leerlingen leren de afdelingen van

deze rijken kennen. We duiden de onderafdelingen

in het dierenrijk consequent aan met de naam

'groepen’. We hebben deze keuze gemaakt omdat

we de naam 'klassen’ voor de meeste twaalf- en

dertienjarigen iets te formeel vinden. (Deze naam

hebben we niet als synoniem gebruikt voor andere

indelingscategorieën.)

Je dagelijks leven ordenen

In basisstof 1 leggen we het principe van ordenen

uit aan de hand van dingen die leerlingen dagelijks

meemaken. De leerlingen leren hun tijd in te delen.

Aan het eind van deze basisstof maken de

leerlingen kennis met de vier rijken in de natuur.

Ze leren de celkenmerken van de verschillende

rijken kennen.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

ordenen.

Het rijk van de bacteriën

In basisstof 2 behandelen we het rijk van de

bacteriën. Omdat de meeste leerlingen in het

vmbo-kgt zich niet zoveel kunnen voorstellen bij

bacteriën, hebben we getracht de link te leggen

met het dagelijks leven en de rol van bacteriën

daarin. Bij deze basisstof hoort een computerles

over celdeling.

Het rijk van de schimmels

In basisstof 3 wordt het rijk van de schimmels

behandeld.

Ook hier gaan we vooral in op de functie van

schimmels in het dagelijks leven (voedselbederf,

voedselproductie).

Het rijk van de planten

In basisstof 4 behandelen we het rijk van de

planten. In thema 2 hebben de leerlingen uitvoerig

kennisgemaakt met planten als organismen met

wortels, stengels en bladeren.

U kunt deze basisstof verlevendigen door mossen

en varens in de klas te laten zien. We hebben de

paardenstaarten weggelaten, omdat deze niet tot

de belevingswereld van de leerlingen behoren.

In deze basisstof delen we de zaadplanten niet

verder in.

In opdracht 21 staat een aantal planten genoemd

met hun beschrijvingen. De leerlingen moeten de

naam bij de juiste tekening en beschrijving

plaatsen. Hiervoor kunnen ze eventueel de

interactieve flora gebruiken.

Het rijk van de dieren

In basisstof 5 behandelen we de indeling van het

dierenrijk.

We behandelen eerst de kenmerken waarop we

letten bij de indeling van het dierenrijk: symmetrie

en de aanwezigheid van een skelet (en vervolgens

de aanwezigheid van een wervelkolom). Hierbij

laten we het kenmerk niet-symmetrisch

achterwege, omdat we de afdelingen ‘eencellige

dieren’ en ‘sponzen’ niet in de basisstof

behandelen. Over eencellige dieren kunnen de

leerlingen iets leren in extra basisstof 10. Na het

bespreken van de kenmerken delen we het

dierenrijk in. Bij deze verdere indeling komen we

per groep steeds terug op de kenmerken

(symmetrie en de aanwezigheid van een skelet).

De kenmerken en eigenschappen per afdeling staan

in afbeelding 38 op een rijtje.

Page 72: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 72

DEEL 1 VMBO-KGT

Bij de indeling hebben we soorten organismen

waarbij er inconsistentie optreedt tussen de

afdelingen en de gehanteerde kenmerken zoveel

mogelijk vermeden.

Door skeletten van organismen te laten zien

(bijvoorbeeld van een mossel, een tuinslak, een

zeekat, een kreeft en/of een zeester) kunt u dit

thema voor leerlingen aanzienlijk verlevendigen.

Extra aandacht is er voor de geleedpotigen. De

leerlingen ontdekken dat deze afdeling het talrijkst

is. Bij deze basisstof hoort een computerles over

symmetrie.

Gewervelden

In basisstof 6 gaan we in op de indeling van de

gewervelde dieren en de kenmerken op grond

waarvan we de gewervelden indelen. We delen de

gewervelde dieren in op basis van vijf kenmerken:

de manier van ademhalen, de huidbedekking, de

lichaamstemperatuur, de leefomgeving en de

manier van voortplanten. Bij vogels hebben we als

leefomgeving de lucht genoemd. Strikt genomen

leven vogels voor een groot deel op het land,

aangezien ze daar hun nesten bouwen, hun eieren

leggen en vaak hun voedsel zoeken. Toch hebben

we ervoor gekozen om te verwijzen naar de lucht

omdat vliegen een belangrijke eigenschap van

vogels is. In opdracht 29 vullen de leerlingen de

onderscheidende kenmerken van elke groep

gewervelden in een schema in. In opdracht 30

maken de leerlingen voor het eerst een

cirkeldiagram. Leg eventueel uit dat elk streepje in

de cirkel staat voor 1 procent.

In opdracht 31 delen de leerlingen vervolgens

dieren in in een van de afdelingen.

Het indelen van organismen

In basisstof 7 introduceren we de determineertabel.

We leren de leerlingen organismen in de juiste

groep in te delen met behulp van deze tabel.

Hierbij komen de feiten uit het thema Ordenen

terug en worden ze nog eens verwerkt.

Een werkstuk over een diersoort of diergroep

In basisstof 8 leren de leerlingen hoe ze een

werkstuk moeten maken. Het thema Ordenen leent

zich goed voor het maken van een werkstuk. Bij

brugklassers moet u erop bedacht zijn dat ze in

hun enthousiasme heel veel tijd aan een werkstuk

kunnen besteden. Het is dan ook verstandig naast

een minimumomvang een maximumomvang vast

te stellen.

Extra basisstof

In extra basisstof 9 delen we de afdeling van de

geleedpotigen verder in in vier groepen.

Extra basisstof 10 gaat in op eencellige dieren. De

leerlingen gaan een amoebe bekijken en benoemen

de onderdelen van een pantoffeldiertje.

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

In dit thema bestaat de samenvatting uit tal van

schema’s waarin per afdeling kenmerken en

voorbeelden worden opgesomd. De schema’s

hebben vrijwel allemaal dezelfde opbouw.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau. De diagnostische toets staat

in het werkboek. De vaardigheid ‘Determineren met

behulp van een determineertabel’ is in de toets

opgenomen.

Ten behoeve van de extra doelstellingen zijn ook

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen die de extra doelstellingen niet

hebben doorgewerkt, kunnen deze vragen

eenvoudigweg weglaten. De leerlingen kunnen de

toets zelfstandig maken en nakijken.

De bundeling van de vragen naar doelstelling biedt

de leerling de mogelijkheid om na te gaan welke

doelstellingen hij/zij beheerst en welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

drie verschillende onderdelen.

In keuzeopdracht 1 maken de leerlingen kennis

met twee beroepen die met biologie en verzorging

te maken hebben: een bacteriologisch laborant en

een fruitteler.

In keuzeopdracht 2 gaan de leerlingen een

regenworm onderzoeken.

Keuzeopdracht 3 gaat over het verschil tussen

soorten en rassen.

Page 73: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 73

DEEL 1 VMBO-KGT

Competenties/vaardigheden

● Basisstof

– De leerlingen hebben geleerd een

cirkeldiagram af te lezen en te maken.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van een werkstuk.

– De leerlingen hebben geoefend in het doen van

practicum met bacteriën, schimmels en planten.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van tekeningen.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met de loep en de microscoop.

– De leerlingen hebben geoefend in het

gebruiken van naslagwerken.

● Extra basistof

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met de microscoop.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

3.6.2 Benodigdheden

Basisstof

– een petrischaal met voedingsbodem

– tekenmateriaal

– een beschimmelde boterham of een

beschimmeld stuk fruit

– een loep (zo mogelijk per leerling)

– een microscoop (zo mogelijk per leerling)

– prepareermateriaal

– een mosplantje (bijv. haarmos) met een

sporendoosje (enkele stuks per klas)

– een deel van een varenblad (bijv. van

mannetjesvaren) met sporenhoopjes (enkele

bladeren per klas)

Eventueel:

– skeletten van verschillende dieren

Bijvoorbeeld van een zee-egel, een mossel, een

tuinslak, een zeekat, een kreeft, een zeester

en van enkele gewervelde dieren.

– wandplaten met afbeeldingen van organismen

Extra basisstof

– een klaargemaakt preparaat van een amoebe

– een microscoop

Keuzeopdrachten

– een regenworm

– een bekerglas met water

– een druppelpipet

– een vel wit papier

– een loep

– tekenmateriaal

Page 74: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 74

DEEL 2 VMBO-KGT

3.7 HANDLEIDING BIJ JE UITERLIJK

3.7.1 Didactische verantwoording en suggesties

Dit thema gaat over het uiterlijk. De leerlingen

krijgen inzicht in de invloeden en motieven die van

belang zijn bij hun keuzes ten aanzien van hun

uiterlijk. Hierbij wordt aandacht besteed aan de

wijze waarop leerlingen hun uiterlijk ervaren, welke

factoren het uiterlijk bepalen, de relatie tussen het

uiterlijk en karaktereigenschappen, de beïnvloeding

vanuit de naaste omgeving en de beïnvloeding

vanuit de reclame.

Iedereen is anders

In de inleiding in basisstof 1 behandelen we dat

een uiterlijk verandert en te veranderen is. De

leerlingen denken na over de invloed die ze zelf

(willen) hebben op hun uiterlijk. Ze vergelijken

opdracht 2 met die van een medeleerling. Het gaat

er vooral om dat de leerling inziet dat wat hij of zij

leuk vindt niet voor iedereen leuk hoeft te zijn.

Iedereen is uniek en heeft zijn eigen persoonlijke

smaak. Naar aanleiding van opdracht 4 en 5

houden de leerlingen een klassengesprek. Op de

internetsite staat deze vaardigheid uitgewerkt.

Daarna wordt het begrip ‘uitstraling’ behandeld.

Hierbij wordt duidelijk gemaakt dat het niet alleen

om uiterlijke kenmerken gaat, maar ook om

karaktereigenschappen. In deze basisstof wordt

nog niets met reclame gedaan; dit komt later in het

thema.

Mensen wonen samen en hebben invloed op elkaar.

In een cultuur ontstaan normen met betrekking tot

het gedrag van mensen. Die normen ontstaan op

basis van de heersende waarden. Met behulp van

enkele voorbeelden kunt u dit de leerlingen

duidelijk maken. Zo viert men onder de rivieren in

het voorjaar massaal carnaval en boven de rivieren

in beperkte mate. De vorige zin laat meteen ook

zien waarom het moeilijk is om heel duidelijke

cultuurindelingen te maken. Want beneden de

rivieren viert lang niet iedereen carnaval en boven

de rivieren wordt op een aantal plekken juist wel

stevig gefeest. Cultuurkenmerken zijn vaak een

grootste gemene deler. Niet alle moslims zijn

geheelonthouders en niet alle Engelsen houden van

voetbal.

Cultuur is iets wat je met de paplepel krijgt

ingegoten. Het zit in uiterlijkheden, maar ook

binnen in je. Juist dát gegeven is moeilijk in een

voorbeeld onder te brengen zonder in stereotypen

te vervallen.

In ons land wonen mensen uit veel culturen naast

elkaar. We noemen de Nederlandse samenleving

daarom ook wel een multiculturele samenleving.

(Het begrip ‘multiculturele samenleving’ wordt in

deze KGT-editie niet gebruikt. Er is wel aandacht

voor datgene waar het begrip voor staat en ook

kunt u het begrip eventueel in het gesprek

gebruiken.) Door wederzijdse beïnvloeding zijn de

culturen in Nederland ook aan verandering

onderhevig. In de eerste opdrachten schrijven

leerlingen over hun eigen situatie en beschrijven ze

in welke cultuur zij zichzelf vinden thuishoren. In

culturen komen gemakkelijk waarneembare

kenmerken voor (vaak de uiterlijke kenmerken) en

moeilijk waarneembare kenmerken (zoals de

gedragsregels). In de basisstof is aandacht voor

normen en de invloed die de cultuur daarop heeft.

Bij opdracht 10 kunt u klassikaal de culturen

inventariseren waarbij de leerlingen zich het

meeste thuis voelen en bespreken waarom dat zo

is. Het is belangrijk dat zowel overeenkomsten als

verschillen tussen de culturen aan de orde komen.

De overeenkomsten kunnen hierbij het startpunt

zijn. Ook hier leert de ervaring dat als de eerste

vrijwilligers over de brug komen er vanzelf meer

leerlingen gaan vertellen. U kunt ook voorbeelden

dicht bij huis zoeken, zoals: hoe benader je

docenten in Nederland in vergelijking met veel

andere landen? (in Nederland is dit vaak veel

informeler dan in andere landen, ook Europese!).

Of: spreek je je ouders aan met ‘je’ of ‘u’?

Leerlingen vinden het vaak moeilijk om

gedragsregels van hun eigen cultuur te noemen.

Deze regels zijn zo gewoon, dat zij ze niet als

zodanig herkennen.

Hierna wordt het begrip ‘subcultuur’ behandeld.

Binnen uw school bestaan verschillende subculturen

van jongeren, zoals skaters en gothics. Ook fans

van een popgroep of leden van een sportvereniging

kunnen een subcultuur vormen met eigen normen

en waarden, en – duidelijk waarneembaar – met

eigen kledingvoorschriften. In opdracht 13

vertellen leerlingen over hun eigen (sub)cultuur en

zien ze voorbeelden van cultuurverschillen. Daarna

volgt de opdracht voor een klassengesprek

(opdracht 14). In dit gesprek gaat het om het

uitwisselen van informatie over culturen, niet om

het geven van waardeoordelen.

Je huid

Het eerste deel van deze basisstof gaat in op de

bouw van de huid. Het is aan te raden tijdens het

werken aan deze basisstof voortdurend een model

van de huid (eventueel een wandplaat) in de klas

te hebben. Leerlingen kunnen zich dan beter een

Page 75: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 75

DEEL 2 VMBO-KGT

voorstelling maken van de ruimtelijke bouw van de

verschillende delen van de huid.

In het tweede deel van deze basisstof wordt de

nadruk gelegd op hygiëne bij de

lichaamsverzorging. Het moet voor de leerling ook

duidelijk zijn dat inwendige verzorging (goede

nachtrust, veel beweging en gezonde voeding)

zeker zo belangrijk is als de uitwendige verzorging.

In opdracht 20 vergelijken leerlingen de producten

die ze gebruiken voor hun verzorging. Wellicht kunt

u de leerlingen vragen hun eigen

huidverzorgingartikelen mee te nemen en met

elkaar te vergelijken. Ook dan zal weer duidelijk

worden dat de verschillen tussen leerlingen (en

mensen in het algemeen) groot zijn. Er wordt ook

aandacht besteed aan acne. Eventueel kunt u een

schoonheidsspecialist(e) uitnodigen voor een

gastles. U kunt hem/haar vragen om speciaal

aandacht te besteden aan de jongens. Zij zullen

niet snel advies vragen aan een

schoonheidsspecialist, maar het acneprobleem is bij

hen vaak erg groot.

In opdracht 24 moeten de leerlingen de brief van

Joke (opdracht 23) beantwoorden. Het antwoord

zou kunnen zijn:

Beste Joke,

Als je echt verliefd bent op je vriend is het uiterlijk

toch niet het belangrijkste. Bij een goede relatie

zijn ook andere dingen dan het uiterlijk erg

belangrijk. Als je alleen op zijn uiterlijk let, kun je

het inderdaad beter uitmaken.

Lita.

Bij dit onderwerp hoort een computerles over de

huid en een over huidziekten. Deze staan op de

internetsite.

Je kiest zelf

Deze basisstof gaat in op de keuzes die leerlingen

kunnen maken. In opdracht 26 verdiepen de

leerlingen zich in de problemen die ontstaan

wanneer je moet kiezen tussen twee belangrijke

dingen. Dit doen ze aan de hand van een concreet

voorbeeld. Aangezien het moeilijker is om je bij je

keuze te houden wanneer je die moet vertellen aan

iemand die je met je keuze teleurstelt, gaan de

leerlingen in opdracht 27 een rollenspel doen.

Hierbij spelen ze in groepjes van drie leerlingen

drie situaties na waarbij een leerling nee moet

zeggen. Opdracht 28 is een klassengesprek over de

twee voorafgaande opdrachten.

De leerlingen leren hoe je je uiterlijk tijdelijk kunt

veranderen door bijvoorbeeld make-up. Ook leren

ze dat de wet blijvende veranderingen zoals

tatoeages en piercings bij jonge mensen niet zo

maar toelaat. Ook gaan we in op de

gezondheidsrisico’s bij borstvergrotingen.

Je kleding

Deze basisstof begint met de etikettering van

textiel. De leerlingen moeten zelf twee etiketten

opzoeken. Wellicht heeft u zelf ook een aantal

voorbeelden van etiketten, al of niet in textiel. Bij

de merketiketten kunt u vooruitlopen op de

motieven om kleding te kopen. Hierbij kan het

belang van groepsnormen weer ter sprake worden

gebracht. Bij opdracht 35 over het

isolatievermogen van stoffen is het belangrijk dat

de leerlingen bij het meten van de temperatuur de

volgende volgorde aanhouden: 1) het flesje in de

wollen sok, 2) het flesje in de katoenen sok, 3) het

flesje in het pantykousje, en 4) het onverpakte

flesje. Belangrijk is dat leerlingen nauwkeurig de

aanwijzingen lezen en precies werken. Als

leerlingen geen ervaring hebben met dit soort

opdrachten, kunt u vooraf een demonstratie geven.

Bij de beschrijving van de verschillende soorten

textiel komen nadrukkelijk enkele milieuaspecten

aan de orde.

Het is voor leerlingen waarschijnlijk een verrassing

als ze vernemen dat natuurlijke vezels niet altijd de

meest milieuvriendelijke zijn. Vooral katoen is - bij

de nog altijd vaak toegepaste teelt - erg schadelijk

voor het milieu. Voor de teelt worden grote

hoeveelheden insecticiden, kunstmest en water

gebruikt. Dat heeft op een aantal plaatsen tot

milieurampen geleid. Als katoen machinaal geplukt

wordt, worden de planten eerst behandeld met

ontbladeringsmiddelen. Ten slotte worden bij de

verwerking veel chemicaliën gebruikt voor de

reiniging van katoen, het bleken, het verven,

enzovoort. De arbeidsomstandigheden waaronder

kleding (met name in de lagelonenlanden)

geproduceerd wordt, kan als onderwerp dienen

voor een extra opdracht in de vorm van een

muurkrant.

Ten slotte volgen enkele tips om op een

milieuvriendelijke manier kleding te kopen van

Goede waar & Co. (de voormalige Alternatieve

Konsumenten Bond):

1 Kijk in uw omgeving of er een winkel is die

mensen milieuvriendelijke kleding verkoopt. De

beste keus is een kledingstuk met een officieel

keurmerk.

2 Bij gangbare kleding kan verder grofweg het

volgende onderscheid worden gemaakt:

– aan te bevelen zijn: linnen (LI), hennep (HE),

wol (WO), zijde (SI), polyester (PES) en

polypropeen (PP);

– af te raden zijn: katoen (CO), acryl (PAC),

polyamide (PA; ook bekend als nylon),

Page 76: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 76

DEEL 2 VMBO-KGT

polyurethaan (EC), acetaat (CA), triacetaat (CTA),

viscose (VI of CO) en PVC.

3 Bedrukte kleding is beter dan geverfde

kleding; ongeverfde en ongebleekte kleding is nog

beter.

4 Let op het etiket met het wasvoorschrift.

Kleding die niet thuis gewassen kan worden, kan

alleen chemisch gereinigd worden. Meestal gebeurt

dit met perchloorethyleen (P). De productie van

deze stof brengt grote risico’s met zich mee voor

mens en milieu. Reiniging met cfk’s, aangegeven

met een (F), is inmiddels verboden. In plaats

hiervan worden milieuvriendelijke manieren

ingezet.

5 Vraag de verkoper onder welke

arbeidsomstandigheden het kledingstuk gemaakt

is.

6 Kies voor kleding van goede kwaliteit. Doordat

deze lang meegaat, voorkomt u een berg afval.

Zie ook de internetsite

www.biologieverzorgingvoorjou.nl.

Kleding kiezen

Kleding heeft verschillende functies. Een van de

functies is: duidelijk maken dat je bij een bepaalde

groep wilt horen. Een andere functie van kleding is

veiligheid bieden. In afbeelding 33.1 in het

handboek staat een foto van een gele regenjas. De

jas beschermt tegen de regen, de gele kleur is voor

de veiligheid omdat deze opvallende kleur je beter

zichtbaar maakt in het verkeer. Wellicht kunt u

enkele voorbeelden van veiligheidskleding in de

klas halen. Verschillende leerlingen zullen

voorbeelden kennen uit eigen ervaring of via hun

ouders. Ook van schoenen kunt u voorbeelden

laten zien. Wellicht loont het de moeite om (de prijs

van) merkschoenen als Nikes te vergelijken die van

met ‘gewone’ schoenen.

Hierna komen de verschillende motieven voor het

kiezen van kleding aan bod. De leerlingen krijgen

eerst een opdracht over de motieven die voor hen

een rol spelen bij de aanschaf van een aantal

kledingstukken (opdracht 44). Zij vergelijken deze

in opdracht 45 met die van drie klasgenoten.

Daarna volgt een klassengesprek over dit

onderwerp.

Het volgende deel van deze basisstof gaat over

reclame. Juist leerlingen in deze leeftijdsfase

vormen een belangrijke en gevoelige doelgroep. In

deze basisstof proberen we de leerling de werking

van reclame te laten doorzien. Reclame heeft een

grote invloed op leerlingen. Veel leerlingen

onderschatten het effect van reclame op hun eigen

aankoopgedrag. U kunt het effect van reclame aan

de orde stellen door de volgende redenering op het

bord te zetten:

1 Reclame maakt bekend.

2 Bekend maakt bemind.

3 Conclusie: reclame maakt bemind.

Ter illustratie van zin 1 kunt u leerlingen slogans

laten aanvullen, bijvoorbeeld: ‘Even ... bellen’,

‘…zeker Delta Lloyd’, ‘Dat is er een van …’ of

‘Biertje?’.

De kwalificatie ‘Best uit de test’ wordt niet meer

gebruikt door de Consumentenbond. Zij gebruiken

nog wel de begrippen ‘Beste koop’ en ‘Voordelige

keus’. Daarnaast werken ze sinds kort met een

puntensysteem. Dat is nog niet opgenomen in de

testen in het handboek.

Als extra opdracht kunnen leerlingen via internet de

site van de Consumentenbond bezoeken. Als

praktische opdracht zou het ontwerpen van een

vergelijkend warenonderzoek een mogelijkheid zijn.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

koopinformatie.

Wat trek je aan?

Een opdracht over kleedgeld is voor de leerlingen

nogal abstract, mede doordat leerlingen van deze

leeftijd lang niet altijd te maken krijgen met

kleedgeld. Toch wilden we een opdracht maken

waarin leerlingen met budgetteren te maken

krijgen; vandaar de keuze om een plan te maken

voor het kiezen en berekenen van de uitgaven voor

kleding en de verdere verzorging van een feest.

Eventueel kunt u de leerlingen een tekening of

collage laten maken van de keuzes die ze maken.

Als u bovendien de tijd heeft om de resultaten met

elkaar te vergelijken, kunnen leerlingen zien dat je

verschillende kanten uit kunt qua prijs, stijl,

enzovoort. In extra basisstof 9 kunnen de

leerlingen wel rekenen met en nadenken over

kleedgeld.

Extra basisstof

In extra basisstof 7 krijgen leerlingen informatie

over de voor- en nadelen van zonnen. Ze leren

over verschillende huidtypes en ze leren waarop je

extra moet letten om zonnebrand te voorkomen en

de risico’s op huidkanker te beperken. Er wordt ook

ingegaan op de functies van de huid en op het

proces van veroudering.

In extra basisstof 8 kunnen de leerlingen leren hoe

je wonden behandelt. Hierbij is ook aandacht voor

brandwonden.

In extra basisstof 9 leren de leerlingen budgetteren

aan de hand van kleedgeld. Hierbij gaan ze

nadenken over de voor- en nadelen van kleedgeld.

Page 77: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 77

DEEL 2 VMBO-KGT

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

zes verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een schoonheidsspecialiste en een

modeontwerper aan het woord. Zij leggen uit welke

relaties er bestaan tussen hun beroep en het vak

biologie en verzorging.

In keuzeopdracht 2 gaan de leerlingen reclame

maken voor een zelfverzonnen product. Voor dit

product maken zij een poster.

Keuzeopdracht 3 gaat over hoofdluis en roos. In

deze keuzeopdracht proberen we het idee weg te

nemen dat hoofdluis alleen voorkomt bij mensen

die zich niet goed verzorgen. Verder wordt

uitgelegd hoe roos ontstaat en wat er tegen te

doen is. Belangrijk is dat duidelijk wordt dat het

schadelijk kan zijn voor de gezondheid en het

milieu als je vaak een antiroos-shampoo gebruikt.

In keuzeopdracht 4 gaan de leerlingen drie

verschillende beschermingsfactoren van een

zonnebrandmiddel onderzoeken.

In keuzeopdracht 5 onderzoeken de leerlingen

verschillende vezels met de microscoop.

In keuzeopdracht 6 onderzoeken de leerlingen de

brandbaarheid van verschillende soorten vezels.

Competenties/vaardigheden

• Basisstof

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met het stappenplan.

• Extra basisstof

– De leerlingen hebben geleerd hoe je kleedgeld

kunt berekenen.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

3.7.2 Benodigdheden

Basisstof

Opdracht 35 per groep:

– 4 afsluitbare flesjes

– 4 etiketten

– warm water (ongeveer 70 ºC)

– 1 wollen sok

– 1 katoenen sok

– 1 pantykousje of nylonsokje

– 3 elastiekjes

– 1 thermometer

Eventueel:

– een wandplaat over de huid

– voorbeelden van veiligheidskleding

– voorbeelden van etiketten in kleding

– een videoband met reclamespotjes

Extra basisstof

Voor de extra basisstof zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Keuzeopdrachten

– tijdschriften

– vellen stevig papier

– een schaar

– lijm

– een opengeknipt boterhamzakje

– een strook krantenpapier die groter is dan het

opengeknipte boterhamzakje; met zoveel mogelijk

tekst

– een plankje dat minstens even groot is als het

stuk krantenpapier

– minstens 4 punaises

– een geodriehoek

– een viltstift

– drie zonnebrandmiddelen van hetzelfde merk,

met verschillende beschermingsfactoren

– een microscoop (zo mogelijk per leerling)

– een voorwerpglaasje (per leerling)

Page 78: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 78

DEEL 2 VMBO-KGT

– een dekglaasje (per leerling)

– een pincet

– water

– een stukje katoenweefsel (ongeveer 1 cm2)

– een stukje wolweefsel (ongeveer 1 cm2)

– een stukje nylonweefsel (ongeveer 1 cm2)

– een schoteltje

– een waxinelichtje

– lucifers

– een wasknijper of pincet

– een draadje katoen

– een draadje wol

– een draadje nylon

Eventueel:

– folders over bestrijding van hoofdluis en

bijsluiters van middelen tegen hoofdluis

Page 79: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 79

DEEL 2 VMBO-KGT

3.8 HANDLEIDING BIJ SPORTEN

3.8.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema staat sporten centraal. Aan de hand

hiervan behandelen we het beenderstelsel, het

spierstelsel, het ademhalingstelsel en het

bloedvatenstelsel. De leerlingen krijgen inzicht in

de samenhang van de verschillende organenstelsels

tijdens het sporten. Tegelijk leren ze de

verschillende organenstelsels kennen. De meeste

nadruk ligt op het beenderstelsel. De leerlingen

leren de beenderen en functies van het skelet

kennen. Door middel van benoemen en kleuren

leren de leerlingen de namen van de beenderen.

Dit leren van de namen is geen doel op zichzelf,

maar heeft een functie in de rest van het thema.

Als de leerlingen de namen van de beenderen niet

kennen, kunnen ze bijvoorbeeld ook geen

voorbeelden geven van soorten gewrichten.

Overigens wordt in de Centraal Schriftelijke

Examens biologie regelmatig gevraagd naar de

naam van een bot of van meerdere botten.

Ook is in dit thema uitgebreid aandacht voor de

keuze voor een bepaalde sport, veilig en gezond

sporten en sportkleding.

Bij dit thema kunt u in samenwerking met de sectie

lichamelijke opvoeding een sportdag organiseren.

Opdracht 24, 25, 34 en 51 kunnen in die sportdag

verwerkt worden. Ook kan tijdens deze dag

uitgebreid ingegaan worden op een goede

warming-up en cooling-down.

Bij verschillende onderdelen in dit thema zijn

computerlessen beschikbaar.

Een sport kiezen

In basisstof 1 verdiepen de leerlingen zich in het

kiezen van een sport. Ze leren redenen kennen om

voor een (bepaalde) sport te kiezen en denken na

over de voor- en nadelen van een sportclub. De

leerlingen leren dat het bij het kiezen van een sport

belangrijk is om te letten op je eigen lichamelijke

en karaktereigenschappen.

In opdracht 8 gaan de leerlingen invullen welke

eigenschappen nodig zijn voor hun favoriete sport.

Ook vullen ze in of ze denken die eigenschappen te

hebben. Later (in basisstof 5, opdracht 52) zullen

de leerlingen de laatste twee kolommen invullen.

Je skelet

In deze basisstof beginnen de leerlingen met twee

lenigheidoefeningen. Daarna komen de namen van

de verschillende beenderen aan de orde. Daarbij

delen we het lichaam eerst in drie delen in: hoofd,

romp en ledematen. Ook bespreken we vier

functies van het skelet (stevigheid, bescherming,

beweging mogelijk maken en vorm geven). In deze

handleiding vindt u een bouwplaat van het skelet

van de mens. U kunt de bouwplaat door de

leerlingen in elkaar laten zetten en laten kleuren.

Op die manier ontstaat een wandplaat van het

skelet die de leerlingen als referentie kunnen

gebruiken tijdens de verwerking van dit thema.

Bij het behandelen van de samenstelling van het

bot hebben we ervoor gekozen het bewerken van

de botjes niet door de leerlingen zelf te laten

uitvoeren. Zoutzuur is een gevaarlijke stof voor de

leerlingen en ook het uitbranden van de botjes is

niet geheel zonder risico. U kunt de proef eventueel

wel in het lokaal opzetten zodat de leerlingen ook

de beginsituatie zien. Het uitbranden van de botjes

in de klas kunt u beter beperken tot één botje. Het

stinkt namelijk nogal. Meerdere botjes kunt u beter

in een andere ruimte uitbranden. U zou de botjes

kunnen verpakken in zakjes van stevig plastic

(bijvoorbeeld diepvrieszakjes). De leerlingen

kunnen dan toch goed voelen hoe de botjes

aanvoelen, zonder dat ze de botjes helemaal

verkruimelen of in contact komen met zoutzuur. U

moet de botjes die in het zoutzuur hebben gelegen,

overigens toch goed afspoelen. Als de botjes vóór

het uitbranden worden ontvet, worden ze niet

zwart. De botjes kunnen worden ontvet door ze een

half uur in 5% kaliloog te koken of door ze een

etmaal in benzine op kamertemperatuur te laten

staan.

Aan het eind van deze basisstof gaan we in op het

verschil tussen kraakbeen en been en op de

veranderingen die in de samenstelling van botten

optreden tijdens het ouder worden. Bij deze

basisstof hoort een computerles over het skelet.

Beenverbindingen

In basisstof 3 behandelen we de verschillende

manieren waarop botten aan elkaar vast kunnen

zitten. Ook komt de beweeglijkheid van de

verschillende verbindingen aan de orde. Bij de

bouw van een gewricht introduceren we ook de

term 'kapselbanden’, omdat dit een begrip is dat de

leerlingen frequent horen als het bijvoorbeeld gaat

om sportblessures. De term kapselband kan

verwarring wekken. Bij elk gewricht bestaat het

gewrichtskapsel uit een binnenste laag: de

zogenaamde synoviale membraan en een buitenste

laag: de fibreuze membraan. De synoviale

membraan scheidt gewrichtssmeer af. De fibreuze

membraan geeft stevigheid. Sommigen noemen

deze fibreuze membraan een kapselband. Anderen

reserveren de term voor stevige gewrichtsbanden,

bijvoorbeeld bij het kniegewricht of het

heupgewricht.

Page 80: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 80

DEEL 2 VMBO-KGT

In deze basisstof onderscheiden we twee typen

gewrichten: het kogelgewricht en het

scharniergewricht.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

beenverbindingen.

Je spieren

In deze basisstof staat de werking van spieren

centraal. De leerlingen zullen verschillende

onderzoeken uitvoeren aan hun eigen sportieve

eigenschappen (opdracht 24, 25 en 26). Leerlingen

vinden het over het algemeen leuk om het

practicum van opdracht 26 uit te voeren. Bij dit

practicum is het belangrijk dat de ‘spierballen’ zo

dik mogelijk worden gemaakt. Eventueel kunnen de

leerlingen iets zwaars (bijvoorbeeld een gewicht

van 500 gram) in de hand nemen. Bij de

bespreking van de antagonisten in de bovenarm is

het van belang te benadrukken dat de spieren

samenwerken. De spier die ontspant, ontspant

geleidelijk en langzaam. Het is niet de bedoeling

dat de leerlingen de indruk krijgen dat de

ontspannende spier zich abrupt ontspant. Bij het

ontspannen geeft een gespannen spier zijn

spanning gedoseerd af.

We besteden ook aandacht aan ergonomie (zonder

deze term te noemen). De ergonomie is in dit

thema opgenomen omdat men bij huishoudelijk

werk veel staat (strijken, koken, enzovoort) en tilt

(boodschappen, wasmanden, enzovoort). ‘Je

vertillen’ gebeurt vaak bij kleine huishoudelijke

klusjes. Er wordt aandacht besteed aan de bouw

van de wervelkolom en aan goede manieren van

zitten en tillen. Vaak is men geneigd het lichaam

aan te passen aan de bezigheid. Door bijvoorbeeld

de strijkplank een stand lager te zetten of door

hout in de Workmate te klemmen, kan de bezigheid

aan het lichaam worden aangepast. Het is aan te

bevelen op een praktische manier te illustreren hoe

je voor een goede lichaamshouding kunt zorgen,

bijvoorbeeld door de juiste hoogte van

aanrechtblad, tafel en strijkplank te testen en te

laten zien hoe boekentassen opgetild en gedragen

moeten worden. Leerlingen hangen vaak hun

rugzak over één schouder. Het voordeel van de

rugzak, namelijk dat je hem met een rechte rug

draagt, wordt daardoor teniet gedaan. Moderne

rugzakken hebben vaak één draagband. Ook deze

rugzakken moet op de juiste manier gedragen

worden.

Bij deze basisstof horen computerlessen over het

spierstelsel en over lichaamshouding.

Je uithoudingsvermogen

In basisstof 5 gaan de leerlingen hun eigen

uithoudingsvermogen testen. Ook leren de

leerlingen dat de energie die nodig is voor een

inspanning, vrijkomt door verbranding. Ze leren

hierbij het reactieschema van verbranding. We

willen de leerlingen laten zien welke

organenstelsels actief zijn bij een flinke lichamelijke

inspanning. Dit doen we impliciet in afbeelding 37

(bladzijde 54). De leerlingen leren dat het hart

sneller gaat kloppen (bloedvatenstelsel), de

ademhaling sneller gaat (ademhalingstelsel) en er

meer brandstof nodig is (verteringsstelsel). Hierna

gaan we uitgebreider in op het ademhalingsstelsel.

De leerlingen leren de verschillende onderdelen van

het ademhalingsstelsel kennen. Ook gaan ze hun

eigen vitale capaciteit bepalen. Bij de bespreking

van het bloedvatenstelsel leren de leerlingen de

verschillende bloedvaten kennen. Ze krijgen inzicht

in de invloed die training heeft op de slagfrequentie

van het hart.

Spieren van duursporters zijn anders gebouwd dan

spieren van krachtsporters. De leerlingen leren hoe

die verschillen samenhangen met het goed kunnen

beoefenen van bepaalde sporten. Tot slot gaan we

kort in op sport en voeding.

De Coopertest (opdracht 51) kunt u uit laten

voeren in overleg met de sectie lichamelijke

opvoeding.

Bij deze basisstof hoort een computerles over het

uithoudingsvermogen.

Gezond sporten

We behandelen in deze basisstof verschillende

aspecten van gezond sporten. Allereerst gaan we in

op sportdrankjes. Het drinken van sportdrankjes is

populair maar voor de meeste sportbeoefening

helemaal niet nodig en slecht voor je gebit.

Vervolgens bespreken we de verschillende functies

van sportkleding.

Warming-up en cooling-down zijn belangrijk bij het

voorkomen van blessures. We geven een aantal

tips voor een goede warming-up voor het sporten,

en voor een goede cooling-down na het sporten in

de vorm van een brochure. We bieden deze tips

aan in de vorm van een brochure om de leerling

behalve inhoudelijk van dienst te zijn ook de

vaardigheid ‘Informatie in verschillende

gegevensbestanden opzoeken’ aan te leren.

Soorten blessures

In basisstof 7 bespreken we de meest

voorkomende blessures. Leerlingen vinden

informatie over sport en sportblessures meestal erg

interessant, zeker als ze zelf sporten. We

behandelen bij de verschillende soorten blessures

ook hun oorzaken en de genezing.

Page 81: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 81

DEEL 2 VMBO-KGT

Extra basisstof

In extra basisstof 8 gaan we in op het gebruik van

doping in de topsport. De leerlingen leren de

werking en de gevaren van doping kennen.

In extra basisstof 9 behandelen we RSI. Belangrijk

is dat de leerlingen inzien dat RSI niet geleidelijk

verloopt. Het is dus belangrijk om bij de eerste

tekenen meteen maatregelen te nemen.

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoudvan de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

zes verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een sportinstructeur en een

fysiotherapeut aan het woord. Zij leggen uit welke

relaties er bestaan tussen hun beroep en het vak

biologie en verzorging.

Keuzeopdracht 2 is een excursie naar een

fitnesscentrum. De leerlingen regelen deze excursie

zelf met een groepje van vier.

In keuzeopdracht 3 verdiepen de leerlingen zich in

het sporten met een handicap.

Keuzeopdracht 4 gaat in op de manier van lopen

van verschillende zoogdieren. De leerlingen leren

het verschil tussen zoolgangers, teengangers en

topgangers. Ook leren de leerlingen enkele

overeenkomsten en verschillen tussen de skeletten

van gewervelde dieren kennen.

In keuzeopdracht 5 onderzoeken de leerlingen de

stevigheid van hun voeten. De leerlingen

onderzoeken het verschil tussen een onbelaste voet

en een belaste voet door in een practicum

afdrukken te maken van hun eigen voeten.

In keuzeopdracht 6 gaan de leerlingen uitzoeken

wat een sport kost.

Competenties / Vaardigheden

• Basisstof

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een

polsslag kan meten.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

3.8.2 Benodigdheden

Basisstof

– een liniaal (1 per 2 leerlingen)

– een botje dat in verdund zoutzuur heeft

gelegen

– een botje dat in een vlam is gehouden

– een botje waarmee niets is gedaan

– een stopwatch

– plaatsen waar je kunt hardlopen, fietsen,

zwemmen, skaten en/of schaatsen

– sportschoenen

– sportkleding

– fiets

– zwemkleding

– skates

– schaatsen

– een map om het meetplan, de metingen en het

verslag in te bewaren

– een digitale personenweegschaal

– een rolcentimeter of meetlint

– een spirometer of een proefopstelling om de

vitale capaciteit te bepalen

– een Cooperbaan

Eventueel:

– een skelet (van een mens)

– gewicht van 500 gram (5 stuks)

– skeletten van verschillende zoogdieren

Extra basisstof

– een horloge met secondewijzer of stopwatch

– een liniaal

– vier kopjes (of glazen) koffie, thee (geen

kruidenthee) of cola

Page 82: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 82

DEEL 2 VMBO-KGT

Keuzeopdrachten

– fototoestel of tekenmateriaal

– sportkleding

– een telefoongids en/of een gemeentegids van

de woonplaats

– een computer met internetverbinding

– een plastic liniaal (10 stuks)

– een afwasbak met water (2 stuks)

– een (niet te glad) stuk karton van 35 x 30 cm

(10 stuks)

– een handdoek (3 stuks)

– een viltstift (10 stuks)

Page 83: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 83

DEEL 2 VMBO-KGT

3.9 HANDLEIDING BIJ JE GEZONDHEID

3.9.1 Didactische verantwoording en suggesties

In het thema Je gezondheid leren de leerlingen wat

ze kunnen doen om gezond te blijven. Bij biologie

en verzorging is zorgen voor je gezondheid een

belangrijke invalshoek. Gezondheid zien we

uiteraard breder dan alleen als lichamelijke

gezondheid. We sluiten ons aan bij de definitie

volgens het statuut van de World Health

Organisation van de Verenigde Naties: Gezondheid

is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk

en maatschappelijk welzijn en niet slechts de

afwezigheid van ziekte. Welzijn definiëren we als:

je goed voelen. Gezondheid is dan: je lichamelijk

en geestelijk goed voelen en je goed voelen bij

andere mensen. In dit thema wordt geprobeerd de

leerlingen in de eerste plaats kennis en inzicht te

geven in datgene wat ze zelf kunnen doen om hun

gezondheid te bevorderen. Soms is het niet

mogelijk een algemeen geldende uitspraak over

gezond en ongezond te doen. Het is sterk

afhankelijk van de eigen vermogens en

omstandigheden. Iedereen beoordeelt voor zichzelf

wat in het belang is van zijn gezondheid en neemt

hierover zijn eigen beslissingen.

De begrippen die in de tekst van deze

docentenhandleiding worden genoemd, staan

duidelijk uitgelegd in het handboek. Voor eventuele

verdieping kunt u een medische encyclopedie

gebruiken.

Onderwerpen waarover krantenartikelen en

dergelijke verzameld kunnen worden, zijn: ziekten,

en gezondheidszorg.

Gezondheid en ziekte

In opdracht 1 van basisstof 1 kiezen de leerlingen

of ze het eens of oneens zijn met de uitspraak van

Hans: ‘Hoezo veilig, gezond…? Ik leef nu, niet

later.’ (afbeelding 1). Hiervoor dient u twee vellen

papier op te hangen in de klas, één met de tekst Ik

ben het eens met Hans en één met Ik ben het niet

eens met Hans. De leerlingen kunnen onder deze

tekst hun meningen en argumenten schrijven. In

een klassengesprek kan ieder zijn mening

toelichten. De leerlingen mogen tijdens de

bespreking van plaats veranderen als hun mening

verandert. In opdracht 2 gaan ze na wat voor hen

de waarde van gezondheid is. Het is de bedoeling

dat de leerlingen hun mening met een paar

klasgenoten uitwisselen.

In deze basisstof geven we als definitie van

gezondheid: lichamelijk, geestelijk en sociaal

welzijn. In de teksten en in afbeelding 2 worden

deze begrippen toegelicht. Dit thema gaat vooral

over lichamelijk welzijn. In deel 3, in het thema

Relaties en seksualiteit, is er vooral aandacht voor

geestelijk en sociaal welzijn. In de opdrachten

geven de leerlingen hun mening over gezond zijn

en ziek zijn. Gezondheid en ziekte hebben niet voor

iedereen dezelfde betekenis. De een vindt zichzelf

sneller ziek dan de ander. Er zijn ook verschillende

visies op ziek zijn. Waar de een zich het slachtoffer

van een ziekte voelt, beschouwt de ander ziekte als

een signaal dat er iets moet veranderen in het

eigen leven. Het onderscheid is wel erg subtiel en

moet voorzichtig gehanteerd worden. Het heeft te

maken met de cultuur in het gezin of in de

samenleving waarbij iemand hoort. In deze

basisstof worden vervolgens oorzaken van ziekten

en handicaps behandeld. Als oorzaken worden

genoemd: erfelijkheid, je gedrag en beïnvloeding

door de omgeving. In opdracht 7 moeten leerlingen

proberen zich te verplaatsen in iemand die een

zintuig mist. In opdracht 11 kennen de leerlingen

waarden toe aan de begrippen gezondheid,

gezelligheid, genieten en lekker eten. Daarna gaan

ze voor zichzelf na wat ze nu al doen om de kans

op leefstijlziekten te verkleinen. Bij opdracht 13

gaan de leerlingen een broodje gezond maken. Van

het broodje ananas is eenvoudig een vegetarische

variant te maken door de plakjes ham weg te laten.

Er wordt van u verwacht dat u over deze basisstof

een klassengesprek houdt. Deze vaardigheid staat

ook op de internetsite. Begrippen die daarbij aan

bod kunnen komen, zijn: gezondheid, ziekte, eigen

gedrag, invloed van de omgeving. Ook aan de hand

van de tekst in het kader bij opdracht 10 kunt u

een discussie laten voeren over rekening houden

met elkaar.

Infectieziekten

Ook in basisstof 2 is er aandacht voor het eigen

gedrag van de leerling, in dit geval als middel om

besmetting tegen te gaan.

Onder infectieziekten verstaan we ziekten die

worden veroorzaakt door virussen, bacteriën en

schimmels. Er wordt aangegeven op welke wijze je

infecties kunt krijgen (zie afbeelding 10). Er is

vooral aandacht voor de ziekte van Pfeiffer. De

ziekte van Pfeiffer komt vrij veel voor onder

jongeren, het is mogelijk dat een van de leerlingen

uit eigen ervaring hierover kan vertellen. Seksueel

overdraagbare aandoeningen en aids worden in

deel 3 thema 1 behandeld. De begrippen

antistoffen, immuniteit en vaccinatie worden

uitgelegd.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

immuniteit en antistoffen.

Page 84: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 84

DEEL 2 VMBO-KGT

Alcohol

In basisstof 3 gaan de leerlingen nadenken over

het drinken van alcohol. Ze nemen hun eigen

gedrag onder de loep en wegen verschillende

argumenten over het drinken van alcohol tegen

elkaar af. Verder behandelen we de gevolgen van

alcoholgebruik en de wetgeving. Er wordt van u

verwacht dat u over deze basisstof een

klassengesprek houdt.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

alcohol.

Roken

Basisstof 4 gaat over roken. We starten met een

opdracht waarin de leerlingen de voor- en nadelen

van roken gaan afwegen zoals bijvoorbeeld de hoge

kosten. Hierna behandelen we de samenstelling

van tabak waarbij we uitleggen welke gevolgen

voor de gezondheid roken kan hebben. Ook

besteden we veel aandacht aan het gedrag van de

leerlingen zelf. De leerlingen staan stil bij

verschillende redenen om te beginnen met roken.

Door de leerlingen zich hiervan bewust te maken,

kunnen ze meer doordacht een keuze maken voor

wel of niet roken en zijn ze minder kwetsbaar voor

groepsdruk. De grafiek op bladzijde 97 (afbeelding

35) is lastig te lezen. Wijs uw leerlingen erop dat

het totale percentage niet-rokers tussen die van de

mannen en de vrouwen in ligt. Dit komt doordat

beide laatste percentages gehalveerd moeten

worden (bijvoorbeeld 10% van de mannen rookt

niet in 1958; dat is dus 5% van de totale

bevolking).

Ook bespreken we de wetgeving omtrent roken. Er

wordt van u verwacht dat u over deze basisstof een

klassengesprek houdt. Hierbij kunt u aandacht

schenken aan groepsdruk.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

roken.

Zorgen voor jezelf en voor anderen

In opdracht 39 van basisstof 5 gaan de leerlingen

na wat ze hebben gedaan met een klacht die ze zelf

hadden. De drie vormen van zorg komen aan bod:

zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg. Deze

vormen van zorg worden toegelicht, onder andere

met een voorbeeld. In de opdrachten kunnen de

leerlingen voor zichzelf een beeld vormen van

zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg en de

begrippen verwerken.

Om beter te worden, is letten op signalen van je

lichaam de eerste stap. Pijn is zo’n signaal. Er

wordt aangegeven dat je de oorzaak van je klacht

kunt bestrijden met een pijnstiller, maar ook met

huismiddeltjes. Met klachten die niet overgaan,

moet je naar de huisarts die je mogelijk

doorverwijst naar een specialist.

Professionele zorg

Deze basisstof gaat over professionele zorg. Bij

professionele zorg is er aandacht voor de huisarts.

De leerlingen leren vier verschillende stappen van

de handelwijze van een huisarts kennen, van

onderzoek tot behandeling. Vervolgens komen

andere professionele zorgverleners aan de orde,

zoals specialisten. Ook ziekenhuizen, GGD’s en de

thuiszorg maken deel uit van de professionele zorg,

evenals apothekers. Er is aandacht voor het juiste

gebruik van medicijnen en voor de vraag wat je

moet doen met de resten van medicijnen. In

opdracht 48 zoeken de leerlingen uit hoe bepaalde

medicijnen gebruikt moeten worden. Wellicht kunt

u voorbeelden van geneesmiddelen laten zien.

Professionele zorg kost geld. Het laatste deel van

deze basisstof gaat over zorgverzekeraars.

Als gastdocent kunt u een professionele

zorgverlener uitnodigen. Denk dan eens aan

zorgverleners die bij de leerlingen minder bekend

zijn, bijvoorbeeld iemand uit de thuiszorg. Het is in

dit verband belangrijk om kritisch te bekijken of het

type gastdocent wel goed aansluit bij het niveau

van de leerlingen.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

geneesmiddelen.

Schrijven over gezondheid

In basisstof 7 spelen leerlingen een rollenspel over

gezondheid. Ze bedenken per groepje minstens

twee situaties die met dit thema te maken hebben.

Ze gaan vervolgens één situatie uitwerken tot een

verhaal. Dit verhaal lezen ze voor in de klas of ze

spelen het na. Hierbij is het van belang dat iedere

leerling actief deelneemt aan zowel het schrijven

van het verhaal als het spelen/voorlezen hiervan.

Extra basisstof

Extra basisstof 8 handelt over het gebruik van

geneesmiddelen en vooral over het lezen van een

bijsluiter. U kunt deze oefening uitbreiden door zelf

voor bijsluiters te zorgen of door leerlingen deze te

laten meebrengen. U kunt de bijsluiters

bijvoorbeeld samen in de klas bespreken. U kunt

ook een apotheker uitnodigen voor een gastles of

een bezoek brengen aan een apotheek. Ook hier

geldt: aangepast aan het niveau van de leerlingen!

Het belangrijkste onderdeel van extra basisstof 9 is

het Rijksvaccinatieprogramma (deze term wordt

niet specifiek genoemd). Dit programma is er met

name voor ziekten die in Nederland niet of

nauwelijks meer voorkomen. Leerlingen kunnen

hun eigen inentingsbewijs meebrengen.

Page 85: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 85

DEEL 2 VMBO-KGT

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

Er zijn zes keuzeopdrachten bij dit thema.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een verzorgende in een tehuis en een

verpleegkundige in een ziekenhuis aan het woord.

Zij leggen uit welke relatie er bestaat tussen hun

beroep en het vak biologie.

Keuzeopdracht 2 gaat over orgaan- en

weefseldonatie. In de puzzel kunnen de leerlingen

hun kennis testen. Meer informatie over orgaan- en

weefseldonatie kunnen de leerlingen vinden op de

internetsite van Biologie & Verzorging voor jou.

In keuzeopdracht 3 kunnen de leerlingen een

'vergelijkend warenonderzoek' doen naar een

aantal geneesmiddelen dat bij een drogist te koop

is. Ze krijgen hiervoor een gestructureerde

opdracht en gaan naar een drogisterij om

antwoorden te zoeken.

Keuzeopdracht 4 gaat over speciale leerlingen. De

leerlingen krijgen inzicht in dyslexie, ADHD en

PDD-NOS.

In keuzeopdracht 5 gaan de leerlingen onderzoeken

hoe het voelt om een zintuig te missen. In dit geval

het gehoor.

In keuzeopdracht 6 maken de leerlingen een poster

over een leefstijlziekte. Ze kunnen kiezen tussen

hart- en vaatziekten, kanker of tandbederf. De

leerlingen werken volgens de vier zorgstappen.

Afhankelijk van de ruimte die u heeft, kunt u de

posters ophangen. In de opdracht wordt onder

andere verwezen naar folders van het Ivoren Kruis.

Het Ivoren Kruis hoort echter bij de NIGZ. NIGZ is

dé organisatie op het gebied van

gezondheidsvoorlichting (zie de internetsite van

Biologie & Verzorging voor jou).

Competenties/vaardigheden

• Extra basisstof

– De leerlingen hebben geleerd een bijsluiter te

lezen.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

3.9.2 Benodigdheden Basisstof

– een vel papier met de tekst ‘Ik ben het eens

met Hans’

– een vel papier met de tekst ‘Ik ben het niet

eens met Hans’

– een weegschaal die in mg kan wegen

– een zuurkast

– een prop watten

– een glazen buis met een doorsnede van 2 cm

– een luchtpomp, bijvoorbeeld een

waterstraalluchtpomp

– een slang naar de luchtpomp

– twee doorboorde kurken

– een sigarettenpijpje of iets dergelijks

– twee filtersigaretten van hetzelfde merk

– lucifers

De benodigdheden die u bij basisstof 1 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van twee leerlingen, indien de leerlingen

op school hun broodje gezond bereiden:

Recept broodje kip

– 1 ei

– 2 sla-blaadjes

– een halve tomaat

– 4 plakjes komkommer

– 2 volkorenbroodjes

– 20 gram halvarine

– 2 plakjes kipfilet

– 20 gram parmezaanse kaas

– 2 servetjes

Page 86: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 86

DEEL 2 VMBO-KGT

Keukenmateriaal:

– een kleine kookpan

– een kookplaatje of een brander

– een snijplank en een mes

– een broodmes

– een sladroger of een schone theedoek

– een eierprikker

Recept broodje ananas

– 2 slablaadjes

– een halve tomaat

– 2 bruine broodjes

– 20 gram halvarine

– eventueel 2 plakjes gekookte ham

– 1 schijf ananas

– 2 plakjes 30+-kaas of ligt kaas

– 2 servetjes

Keukenmateriaal:

– een snijplank en een mes

– een broodmes

– een sladroger of een schone theedoek

Extra basisstof

Eventueel:

– bijsluiters en (verpakkingen van)

geneesmiddelen

– bewijs van vaccinatie

Keuzeopdrachten

– geneesmiddelengids (bijvoorbeeld ‘Het juiste

medicijn’ van de Consumentenbond)

– folders over geneesmiddelen van apotheek of

drogist

– wekker

– folders voor het maken van de poster van de

Nederlandse Hartstichting, de Nederlandse

Kankerbestrijding, NIGZ/Ivoren Kruis en Zorn

– vellen papier om posters van te maken

– scharen, plakband en lijm

Page 87: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 87

DEEL 3 VMBO-KGT

3.10 HANDLEIDING BIJ RELATIES EN SEKSUALITEIT

3.10.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema behandelen we de voortplanting bij de

mens, waarbij we veel nadruk leggen op de

relationele aspecten. Leerlingen in de onderbouw

van het voortgezet onderwijs blijken behoefte te

hebben aan betrouwbare en duidelijke informatie

over de voortplanting bij de mens. Ze merken de

eerste lichamelijke en geestelijke veranderingen die

te maken hebben met voortplanting en seksualiteit

aan den lijve. In dit thema willen we niet alleen

aandacht schenken aan de lichamelijke aspecten

van de voortplanting, maar ook aan de geestelijke

aspecten en aan de seksualiteit.

Dit thema leent zich niet voor alleen een louter

cognitieve benadering. U zult ook – vooral aan het

begin van het thema – met de klas moeten praten

over verschillende onderwerpen, zoals over de

veranderingen die leerlingen in de puberteit

ondergaan, over gevoelens voor andere mensen en

over seksualiteit. Het is niet gemakkelijk om in een

klas te praten over seksualiteit, zeker niet in

klassen met veel allochtone leerlingen. Welke

normen en waarden leven er in verschillende

culturen over dit onderwerp? Welke positie hebben

mannen en vrouwen? Wat is de betekenis van de

godsdienst? Kun je praten over homoseksualiteit?

Dit thema biedt de leerling steun bij het

ontwikkelen van een eigen leefstijl. Allochtone

jongeren krijgen daarbij niet altijd voldoende steun

van thuis.

U moet erop bedacht zijn dat dit onderwerp

sommige leerlingen erg kan aangrijpen. Daarom is

het misschien goed om vooraf contact op te nemen

met de klassenmentor en/of de

vertrouwenspersoon. Als deze op de hoogte is van

de onderwerpen en de manier waarop deze

behandeld worden, kan hij of zij tips geven om

extra oplettend te zijn voor bepaalde leerlingen of

hoe deze leerlingen op te vangen. U kunt ook de

vertrouwenspersoon in de klas uitnodigen,

bijvoorbeeld (indien nodig) aan het begin van het

thema als uitgebreidere kennismaking, en aan het

eind om te vertellen over ervaringen (met

inachtneming van de zwijgplicht) en de manier

waarop de vertrouwenspersoon kan helpen.

Puberteit

In basisstof 1 behandelen we de lichamelijke,

geestelijke en sociale veranderingen die leerlingen

in de puberteit doormaken. Doordat leerlingen

primaire en secundaire geslachtskenmerken

moeten noemen, leren ze al enkele delen van het

voortplantingsstelsel kennen.

De inleiding is bedoeld om een discussie los te

maken over het belang van een goede relatie. De

situatie is nogal zwart-wit geschetst, waardoor er

ruimte komt voor discussie. Wellicht herkennen de

leerlingen in beide situaties iets van hun eigen

situatie. In deze basisstof denken de leerlingen na

over hun eigen persoonlijke en functionele relaties.

Er wordt teruggegrepen op kennis uit thema 1 van

deel 2 Je uiterlijk. Hier heeft de leerling iets geleerd

over enkele lichamelijke veranderingen tijdens de

puberteit. In deze basisstof leert de leerling over de

geestelijke en sociale veranderingen tijdens de

puberteit en de invloed hiervan op relaties.

In opdracht 3 vullen de leerlingen een vragenlijst in

over de contacten met de mensen in hun

omgeving. In deze opdracht wordt de leerling

geconfronteerd met zijn hechte en minder hechte

relaties of juist het ontbreken daarvan. Door het

plaatsen van kruisjes wordt het duidelijk met wie

de leerling in de eigen leefomgeving het meeste

contact heeft en met wie het minste (of helemaal

niet). Vergelijking met klasgenoten kan voor de

leerling verhelderend werken. Tijdens de puberteit

wordt de relatie met ouders en familie minder

hecht, terwijl de relatie met leeftijdgenoten

belangrijker wordt.

Opdracht 6 is bedoeld om conflicten enigszins te

relativeren en/of van meerdere kanten te bekijken.

Opdracht 7 kan een eerste aanzet zijn om te leren

hoe je vaak conflicten kunt oplossen of tot kleinere

proporties terugbrengen. U kunt trachten leerlingen

ervan te overtuigen dat een win-winsituatie de

basis biedt voor een duurzame oplossing. Wellicht

is het mogelijk om de mentor of de

vertrouwenspersoon hierbij te betrekken. Als

leerlingen een instrument voor conflictbeheersing

aangereikt krijgen, kan dit een voordeel zijn

wanneer zich in de klas een echt conflict voordoet.

De puberteit verloopt voor iedereen anders.

Leerlingen ervaren in deze fase van hun leven aan

den lijve dat de secundaire geslachtskenmerken

ontstaan. Ook zien ze dat er leerlingen zijn die al

veel verder zijn in hun ontwikkeling, of juist minder

ver. Het schema over de ontwikkeling van jongens

en meisjes en de bijbehorende opdracht 11 zijn

vooral bedoeld om duidelijk te maken dat ieder zich

in een eigen tempo ontwikkelt, en dat het geen

probleem is wanneer de ontwikkeling wat sneller of

wat langzamer gaat dan gemiddeld het geval is.

Een bijkomend doel is leerlingen te leren schema’s

te lezen.

We hebben bij dit thema getracht vanuit de denk-

en ervaringswereld van de leerlingen te werken. De

opmerkingen over de ontwikkeling van de borsten

Page 88: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 88

DEEL 3 VMBO-KGT

aan het eind van basisstof 1 moeten in dit licht

worden gezien. Sommige meisjes hebben

problemen met de manier waarop hun borsten zich

ontwikkelen.

Het voortplantingsstelsel van een man

In basisstof 2 wordt het voortplantingsstelsel van

de man behandeld. Deze basisstof begint met de

anatomie van het voortplantingsstelsel. Hierbij

besteden we ook aandacht aan de hygiëne. In dit

verband bespreken we ook het besnijden. De

leerlingen leren dat er behalve godsdienstige ook

andere redenen kunnen zijn voor het verwijderen

van de voorhuid. Tot slot bespreken we hoe een

erectie tot stand komt. Bij zaadlozingen bespreken

we dat deze kunnen optreden door

geslachtsgemeenschap, masturbatie of spontaan

tijdens de slaap. Ook bij deze onderwerpen heeft u

aanknopingspunten genoeg voor een

klassengesprek. Bij deze basisstof hoort een

computerles over het voortplantingsstelsel van de

man.

Het voortplantingsstelsel van een vrouw

In basisstof 3 wordt het voortplantingsstelsel van

de vrouw behandeld. Ook deze basisstof begint met

de anatomie van het voortplantingsstelsel. Bij het

bespreken van de eicellen en de ovulatie hebben

we de hormonale regulatie van allerlei processen

die met de voortplanting te maken hebben,

achterwege gelaten. Het thema zou daardoor voor

veel leerlingen te moeilijk zijn geworden. In de

bovenbouw van het vmbo komt dit vanzelfsprekend

wel aan bod.

Daarna we besteden we kort aandacht aan de

bevruchting en innesteling van de bevruchte eicel.

In basisstof 7 gaan we uitgebreid in op

zwangerschap en geboorte. We staan uitgebreid stil

bij het maagdenvlies met als doel een aantal foute

veronderstellingen hierover te weerleggen. Ook

bespreken we besnijdenis bij vrouwen. Daarbij

laten we zien dat besnijdenis bij vrouwen veel

ingrijpender is dan bij mannen. Ook wijzen we erop

dat deze vorm van besnijden een cultureel

verschijnsel is. Bij deze basisstof hoort een

computerles over het voortplantingsstelsel van de

vrouw.

Menstruatie

In basisstof 4 besteden we aandacht aan

menstruatie. De meeste meisjes in de klas

menstrueren pas sinds kort of moeten hun eerste

menstruatie nog krijgen. We hopen dat de

informatie in deze basisstof een beetje kan helpen

de ervaringen die ze hierbij opdoen te verwerken.

Voor de jongens in de klas is het goed dat ze

informatie krijgen over wat menstruatie is en hoe

meisjes en vrouwen het kunnen ervaren. In een

gezin met alleen zoons zullen de ouders hierover

wellicht niet zo snel beginnen.

Eventueel zou u maandverband en tampons in de

klas kunnen laten zien.

We gebruiken in de tekst de term

menstruatiecyclus. Biologisch gezien is het juister

de term ovulatiecyclus te gebruiken. De

eerstgenoemde term vinden we echter geschikter

voor leerlingen in de onderbouw. Bij deze basisstof

hoort een computerles over menstruatie.

Relaties en seksualiteit

In basisstof 5 kennen we drie functies toe aan de

seksualiteit: voortplanting, lustbeleving en het

onderhouden van relaties. Het benoemen van deze

functies kan helpen om leerlingen zover te krijgen

dat ze op een rustige, heldere manier over

seksualiteit en de affectieve aspecten kunnen

praten.

Opdracht 28 ('Intieme plekken') kan eventueel ook

worden gemaakt op een groot vel papier en tijdens

het klassengesprek (samen met de andere

opdrachten) een uitgangspunt zijn. Wel is het

aangeven van de intieme plekken zeer persoonlijk.

Omdat het in een grote groep een probleem zal zijn

om alle leerlingen een poster te laten ophangen,

kan de opdracht eerst in het werkboek uitgevoerd

worden, waarna per groep een soort 'samenvatting'

op de poster komt.

Het doel van opdracht 29 is een klassengesprek

over seksualiteit op gang te brengen. Het is goed

hierbij te benadrukken dat iedereen recht heeft op

zijn of haar eigen mening. Dat geldt met name ook

binnen een relatie ten aanzien van seksualiteit.

Het doel van opdracht 30 en 31 is homoseksualiteit

bespreekbaar te maken. Leerlingen kunnen in dit

verband soms heel harde uitspraken doen. Vaak

zijn er leerlingen die daartegen protesteren. Ook

hier geldt weer respect voor de ander en andere

meningen, hoe moeilijk dat soms ook is.

Geboorteregeling

We hebben ons in de basisstof beperkt tot de twee

meest gangbare betrouwbare manieren van

geboorteregeling: het condoom en de pil. In extra

basisstof 11 behandelen we nog enkele andere

manieren. Er zijn nog steeds veel leerlingen die bij

hun eerste geslachtsgemeenschap geen

voorbehoedmiddel gebruiken. Ook zijn er leerlingen

die niet overtuigd zijn van de onbetrouwbaarheid

van periodieke onthouding en coïtus interruptus.

Vandaar dat we deze manieren niet ongenoemd

kunnen laten. We vermelden er echter bij waarom

deze manieren erg onbetrouwbaar zijn.

Page 89: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 89

DEEL 3 VMBO-KGT

Aan het eind van basisstof 6 gaan we in op

noodmaatregelen die na de geslachtsgemeenschap

kunnen worden getroffen (van de morning-afterpil

tot en met abortus).

Zwangerschap en geboorte

In basisstof 7 besteden we aandacht aan

zwangerschap en geboorte. Voor de meeste

leerlingen zullen deze verschijnselen ver afstaan

van hun dagelijkse bezigheden. Het is echter voor

leerlingen die geen biologie in hun sector of profiel

opnemen, waarschijnlijk de laatste keer dat ze

hierover op school informatie krijgen. Bij deze

basisstof hoort een computerles over zwangerschap

en geboorte.

Seksueel overdraagbare aandoeningen

In deze basisstof besteden we vooral aandacht aan

chlamydia en aids. Chlamydia komt het meest voor

in Nederland. Een besmetting met chlamydia wordt

niet altijd goed opgemerkt, maar kan wel

verstrekkende gevolgen hebben. Vrouwen kunnen

van chlamydia onvruchtbaar worden. Aids komt

niet zoveel voor, maar er bestaat nog steeds geen

geneesmiddel en je kunt aan de gevolgen

overlijden. Bij de behandeling van de seksueel

overdraagbare aandoeningen noemen we oorzaken,

verschijnselen en mogelijk de manier waarop je de

ziekte kunt behandelen. Bij aids gaan we ook in op

de verspreiding wereldwijd.

Als er een vermoeden is dat iemand besmet is met

een soa, kan de huisarts onderzoek verrichten. Het

is wellicht verstandig een klassengesprek te houden

over soa’s.

Aandachtspunten daarbij kunnen zijn:

– Bij het vermoeden van een soa moet je naar

de huisarts gaan. Soa’s gaan niet vanzelf over.

– Soa’s kunnen zich makkelijk verspreiden. Als

je een soa hebt, moet je dat zo snel mogelijk

vertellen aan mensen die je mogelijk besmet hebt.

– Een jongere met een soa kan wel eens iets op

te biechten hebben aan zijn ouders. Dat kan het

moeilijk maken om bijvoorbeeld naar de huisarts te

stappen. Wat doe je hiermee? In verschillende

culturen is seks voor het huwelijk taboe. Niet alle

jongeren zijn ervan overtuigd dat de huisarts niets

zal zeggen tegen zijn of haar ouders.

Een boekje over vragen van jongeren

Deze basisstof is een samenwerkingsopdracht: het

samen maken van een jongerentijdschrift. Er wordt

gewerkt volgens de zorgstappen. Het is handig

wanneer enkele voorbeelden van

jongerentijdschriften in de klas aanwezig zijn. In

deze opdracht moeten de leerlingen elk hun eigen

bijdrage leveren om samen een mooi geheel te

maken. In een dergelijk samenwerkingsproject

zullen de leerlingen de onderlinge relaties duidelijk

kunnen ervaren. Bij de evaluatie wordt ook

gevraagd naar de samenwerking. U kunt dit

nabespreken met behulp van de tips voor

samenwerken zoals deze geleerd zijn in deel 1,

thema 1. In dit thema is het belangrijk om hier nog

eens uitdrukkelijk aandacht aan te besteden.

De opdracht is verdeeld in twee delen. Leerlingen

bedenken eerst de vragen. Deze vragen stoppen ze

in een vragendoos. Daarna kunt u de vragen

sorteren, zodat elke groepje rondom een bepaald

thema een bladzijde voor het blad kan maken.

Wellicht kunt u enkele bladzijden gebruiken voor de

schoolkrant.

Extra basisstof

Extra basisstof 10 handelt over kindermishandeling,

seksueel geweld en incest. Dit zijn onderwerpen die

voor sommige leerlingen emotioneel zwaar beladen

en moeilijk bespreekbaar zijn. Veel vrouwen en

meisjes hebben in hun leven te maken met incest

en seksueel geweld. Seksueel geweld (seksuele

intimidatie, ongewenste seksuele handelingen,

aanranding en verkrachting) kan binnen en buiten

het gezin plaatsvinden. Incest is seksueel misbruik

van kinderen door een (stief)vader, een broer,

grootvader, buurman of een andere volwassene die

bij het gezin hoort en die een vertrouwensband

heeft met het kind. Meestal zijn het meisjes die

seksueel misbruikt worden, maar ook jongens

kunnen slachtoffer zijn van incest. In 99% van de

gevallen is de dader een man. Bij jongens die

worden misbruikt, gebeurt dit voor 95% door

mannen.

Er zijn vooroordelen die mishandeling en seksueel

geweld bij etnische groeperingen verdoezelen of

goedpraten. Zo wordt beweerd dat in andere

culturen het slaan van een vrouw heel gewoon is of

dat een vrouw nu eenmaal onderdanig aan de man

hoort te zijn. Het is in deze culturen echter de

plicht van de man om zijn vrouw te beschermen!

Ook wordt beweerd dat in Turkse en Marokkaanse

gezinnen incest niet zou voorkomen. Maar ook in

deze families kan incest voorkomen en daar is de

geheimhouding zo mogelijk nog groter dan in

Nederlandse gezinnen. Er wordt vaak gedacht dat

het grote belang dat aan de maagdelijkheid van

een Turks of Marokkaans meisje wordt gehecht

haar zal vrijwaren en beschermen tegen incest. Dat

idee gaat uit van de vooronderstelling dat incest

altijd samengaat met geslachtsgemeenschap.

Vergeten wordt dat er allerlei andere vormen van

seksuele handelingen zijn waarbij het meisje haar

maagdelijkheid niet verliest, maar die wel degelijk

Page 90: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 90

DEEL 3 VMBO-KGT

behoren tot incest: orale en anale penetratie en

betasting.

Marokkaanse en Turkse meisjes moeten enorme

barrières overwinnen voordat zij met hun

incestervaringen naar buiten komen. Het kan zijn

dat zij uit de familie worden gestoten. Het betekent

niet alleen eerverlies voor het meisje, maar voor de

hele familie. Vaak heeft het slachtoffer dan ook

angst voor wraakacties van familieleden.

Ook bespreken we het verschijnsel loverboy.

Buitenstaanders vragen zich misschien af waarom

meisjes bij zo’n jongen blijven. Het is daarom

belangrijk dat de leerlingen inzien hoe een loverboy

te werk gaat.

In deze basisstof is een belangrijke invalshoek dat

de leerlingen ervan bewust worden gemaakt dat

seksueel misbruik nooit hun schuld is, dat het nooit

mag en dat ze hulp kunnen krijgen. Voor leerlingen

moet duidelijk zijn wat seksuele intimidatie is.

De opdrachten 49 en 50 kunnen gebruikt worden

voor een klassengesprek. Ook hier is het belangrijk

dat u vooraf met de klassenmentor en de

vertrouwenspersoon bespreekt hoe u dit in uw klas

het beste kunt aanpakken. Het kan voor leerlingen

erg gevoelig liggen. Ook moet u erop bedacht zijn

dat leerlingen naar aanleiding van uw les via u hulp

willen zoeken.

In het laatste onderdeel worden de mogelijkheden

voor hulpverlening herhaald. Voor leerlingen van

deze groep leek het ons zinvol om hier de

belangrijkste organisaties te vermelden.

Eventueel kunt u iemand van de Riagg uitnodigen

voor een gastles.

In extra basisstof 11 behandelen we enkele

voorbehoedmiddelen die niet in de basisstof zijn

genoemd, en sterilisatie. De tekst heeft hier een

zuiver informatief karakter. Bij de Rutgers Nisso

Groep is een anticonceptie-voorlichtingskoffer te

verkrijgen.

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

drie verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een kraamverpleegkundige en een

kraamverzorgende aan het woord. Zij leggen uit

welke relatie er bestaat tussen hun beroep en het

vak biologie en verzorging.

Keuzeopdracht 2 is een cirkelpuzzel over begrippen

uit de basisstof.

Keuzeopdracht 3 gaat over omgangsregeling en

hoorrecht. De leerlingen beantwoorden vragen over

een informatieve tekst en gaan vervolgens een

brief aan een rechter schrijven over een verzoek

voor wijziging van de omgangsregeling.

Vaardigheden/competenties

• Basisstof

– De leerlingen hebben geleerd verschillende

opvattingen over seksualiteit te formuleren.

– De leerlingen hebben geleerd hun mening te

geven over seksueel geweld en hierover

gediscussieerd in een groepje.

– De leerlingen hebben geoefend in het lezen

van diagrammen.

– De leerlingen hebben geoefend in het halen

van informatie uit folders.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

volgens het stappenplan bij het maken van een

praktische opdracht.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

Page 91: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 91

DEEL 3 VMBO-KGT

3.10.2 Benodigdheden Basisstof

Voor de basisstof zijn geen speciale benodigdheden

vereist.

Eventueel:

– een torso met voortplantingsorganen

– een wandplaat van het voortplantingsstelsel

van de man

– een wandplaat van het voortplantingsstelsel

van de vrouw

– een model van het voortplantingsstelsel van de

man

– een model van het voortplantingsstelsel van de

vrouw

– maandverband en tampons

– een demonstratiepakket voorbehoedmiddelen

– een model van een baarmoeder met embryo

– een wandplaat van een baarmoeder met

embryo

– jongerenbladen

Extra basisstof

Voor de extra basisstof zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Keuzeopdrachten

Voor de keuzeopdrachten zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Page 92: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 92

DEEL 3 VMBO-KGT

3.11 HANDLEIDING BIJ BLOEMEN, VRUCHTEN,

ZADEN

3.11.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema behandelen we de voortplanting bij

zaadplanten. Voor veel leerlingen zal dit thema stof

herhalen waarmee ze al hebben kennisgemaakt in

het basisonderwijs.

De bouw van bloemen

De basisstof start met de bouw van bloemen en de

functies van de verschillende delen. Opdracht 1 is

een practicum over de bloemen van een witte

dovenetel. Hoewel de witte dovenetel een

bloemvorm heeft die wat afwijkt van de algemene

vorm hebben we om verschillende redenen toch

voor deze plant gekozen. De bloemen van een witte

dovenetel zijn duidelijk; de delen zijn goed terug te

vinden. De plant heeft een lange bloeiperiode en

groeit in de meeste delen van ons land massaal,

zodat er geen noemenswaardige schade aan de

natuur wordt toegebracht wanneer de bloemen

worden verzameld.

Vanzelfsprekend kunt u de witte dovenetel

vervangen door een andere plant.

U kunt de witte dovenetels zelf verzamelen of door

leerlingen laten meebrengen. Vooral als u veel

parallelklassen heeft, zal de laatste optie de

voorkeur genieten. De bedoeling van het practicum

is leerlingen kennis te laten maken met een bloem

en de delen ervan. Het is niet noodzakelijk dat

leerlingen na opdracht 1 ook meteen alle termen

kennen. In de opdrachten 2 tot en met 4 worden

de onderdelen herhaald. Bij de schematische

tekeningen van bloemen hebben we ervoor

gekozen de vruchtbeginsels steeds bovenstandig te

laten zijn. We besteden geen aandacht aan het

onderscheid tussen bovenstandig en onderstandig

vruchtbeginsel. Een model van een bloem kan een

goed hulpmiddel zijn bij dit thema, maar kan nooit

een vervanging zijn voor levend materiaal.

Bij deze basisstof hoort een computerles over de

bouw van een bloem.

De functies van de delen van een bloem

In basisstof 2 leren de leerlingen de functies van de

verschillende onderdelen van een bloem kennen.

Aan het eind van deze basisstof leggen we het

verband tussen nectar en honing. Bij deze basisstof

hoort een computerles over de bloemdelen.

Bestuiving

Basisstof 3 gaat over bestuiving. We leggen uit

wanneer er wel en wanneer er geen sprake is van

bestuiving. Ook leggen we het verschil uit tussen

insectenbloemen en windbloemen. De leerlingen

onderzoeken met behulp van De interactieve flora

van Nederland en Vlaanderen door welke soort

stuifmeelkorrels hooikoorts wordt veroorzaakt. Ook

gaan ze enkele stuifmeelkorrels tekenen. Tijdens

deze les kunt u een potje met insectenbloemen en

een potje met windbloemen in de klas

tentoonstellen. Ook kunt u gebruikmaken van

wandplaten met insectenbloemen en windbloemen.

Deze materialen helpen om de verschillen tussen

insectenbloemen en windbloemen te verduidelijken.

In opdracht 8 worden de belangrijkste verschillen

tussen windbloemen en insectenbloemen nog eens

op een rijtje gezet. Bij deze basisstof hoort een

computerles over bestuiving.

Bevruchting

Basisstof 4 behandelt de bevruchting. Leerlingen

hebben vaak moeite zich voor te stellen wat er bij

bevruchting gebeurt. Eventueel kunt u een

klassikale toelichting geven. We bespreken hoe de

bevruchte eicel, het zaadbeginsel en het

vruchtbeginsel zich verder ontwikkelen. Ook leggen

we uit dat één zaadbeginsel leidt tot één zaad,

maar dat één vruchtbeginselen meerdere zaden

kan hebben. Bij deze basisstof hoort een

computerles over bevruchting.

Vruchten en zaden

Basisstof 5 gaat over het ontstaan van vruchten en

zaden. Het is onze ervaring dat leerlingen deze

basisstof moeilijk vinden. Eventueel kunt u dit

onderwerp klassikaal toelichten, bijvoorbeeld aan

de hand van een wandplaat of een model.

Opdracht 16 is een eenvoudig practicum waarbij

een tomaat wordt getekend als voorbeeld van een

vrucht met zaden. Dit practicum werkt voor

leerlingen verduidelijkend. In plaats van een

tomaat kunt u ook een appel of een peer nemen. U

gaat er dan wel aan voorbij dat een appel een

schijnvrucht is, maar dat is voor brugklasleerlingen

volkomen acceptabel.

Eetbare vruchten en zaden

In deze basisstof bespreken we eetbare vruchten

en zaden. Op deze manier proberen we aan te

sluiten bij de leefwereld van de leerlingen. Om

dezelfde reden noemen we het gebruik van katoen

voor de productie van spijkerbroeken. In een

practische opdracht gaan de leerlingen zelf soep

maken van linzen of kastanjes.

Extra basisstof

Extra basisstof 7 gaat over de verspreiding van

vruchten en zaden. Als u vruchten en zaden wilt

Page 93: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 93

DEEL 3 VMBO-KGT

laten zien tijdens deze les, zult u deze in het najaar

al moeten verzamelen. Ook kunt u in het najaar

een verzamelopdracht voor de leerlingen inlassen

(zie thema Planten in deze handleiding).

Tijdens het verzamelen hebben leerlingen dit

thema weliswaar nog niet doorgewerkt, maar ze

zullen met een korte uitleg toch al wel de vruchten

en zaden kunnen indelen naar de manier waarop

deze worden verspreid. De vruchten en zaden

kunnen dan worden bewaard tot dit thema. De

leerlingen gebruiken de cd-rom De Interactieve

Flora van Nederland en Vlaanderen om van een

aantal planten op te zoeken hoe hun zaden

verspreid worden.

Ook bij deze extra basisstof kunt u goed

gebruikmaken van wandplaten met afbeeldingen

van planten uit de drie categorieën van

verspreiding van vruchten en zaden.

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoud van de extra doelstellingen is in

de samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

drie verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een zaadteler en bloemsierkunstenaar

aan het woord. Zij leggen uit welke relaties er

bestaan tussen hun beroep en het vak biologie en

verzorging.

In keuzeopdracht 2 bestuderen de leerlingen een

bloem en gaan die tekenen.

In keuzeopdracht 3 gaan de leerlingen van een

aantal bomen onderzoeken welke zaden daarbij

horen. Dit doen zij met behulp van naslagwerken

en/of de internetsite

www.biologieverzorgingvoorjou.nl.

Competenties/vaardigheden

• Basisstof

– De leerlingen hebben geoefend met de

interactieve flora op internet.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van tekeningen.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van een preparaat.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met een microscoop.

• Extra basisstof

– De leerlingen hebben geoefend met de

interactieve flora op internet

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

3.11.2 Benodigdheden Basisstof

– een bloeiende witte dovenetel (2 per leerling)

– een tomaat (per leerling)

– een pincet (eventueel)

– een mesje (5 stuks)

– plakband (of zelfklevend doorzichtig plastic)

– de cd-rom De interactieve flora van Nederland

en Vlaanderen

– een computer met cd-rom-speler

– twee verschillende bloemen met rijpe

meeldraden (ongeveer 5 per klas)

– satéprikkers

– microscoop (zo mogelijk per leerling)

– prepareermateriaal

– tekenmateriaal

Eventueel:

– wandplaat van de witte dovenetel

– model van een bloem van de witte dovenetel

of van de bloem van een andere plant

– wandplaten van insectenbloemen en

windbloemen

– wandplaat van bevruchting bij planten

– model van bevruchting bij planten

Page 94: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 94

DEEL 3 VMBO-KGT

De benodigdheden die u bij basisstof 6 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van vier leerlingen, indien de leerlingen

op school linzensoep bereiden:

– 2 koppen linzen

– water

– tijm en laurierblad

– 1 ui

– 1 teentje knoflook

– 1 wortel

– 3 tomaten

– eventueel: 1 prei

– ½ kop herderstasjesblad

– een scheutje olie

– zout

– tamari

Keukenmateriaal:

– een soeppan

– een snijplank en een mes

– een koekenpan

– vier soepborden en lepels

– vier servetjes

– afwasmateriaal: teil, afwasmiddel,

afwasborstel, theedoek en vaatdoek

De benodigdheden die u bij basisstof 6 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van vier leerlingen, indien de leerlingen

op school kastanjesoep bereiden:

– 500 g tamme kastanjes

– water

– kruiden (bijvoorbeeld tijm, rozemarijn en

laurierblad)

– 1 ui

– 1 kleine wortel

– 1 prei

– 500 g kastanjechampignons

– 1,5 liter groentebouillon

– 2 eetlepels zure room

– een scheutje olie

– zout

– eventueel: een paar takjes peterselie

Keukenmateriaal:

– een soeppan

– een snijplank en een mes

– een zacht borsteltje

– een koekenpan

– een extra pan om de soep op te dienen

– een roerzeef

– vier soepborden en lepels

– vier servetjes

– afwasmateriaal: teil, afwasmiddel,

afwasborstel, theedoek en vaatdoek

Extra basisstof

– een computer met cd-rom-speler

– de cd-rom De Interactieve Flora van Nederland

en Vlaanderen

Eventueel:

– paardebloem met een bloeiend en een

uitgebloeid deel (5 stuks per klas)

– verschillende vruchten en zaden

Keuzeopdrachten

– een bloeiende plant

– pincet (per leerling)

– een loep (eventueel)

– tekenmateriaal

– naslagwerken (bijvoorbeeld een bomengids)

– een computer met internetverbinding

Page 95: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 95

DEEL 3 VMBO-KGT

3.12 HANDLEIDING BIJ VOEDSELPRODUCTIE

3.12.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema staat de productie van voedsel

centraal. Veel leerlingen zullen voornamelijk

bewerkte voedingsmiddelen kennen. In dit thema

leren ze de herkomst van hun maaltijden kennen.

Eerst gaan we in op redenen om te eten en wat we

eten. Hierbij besteden we aandacht aan de relatie

tussen voeding en religie. Daarna gaan we in op de

productie van voeding. We bespreken de landbouw

in Nederland, ook de biologische landbouw. Ze

leren hoe en waarom voedingsmiddelen bewerkt

worden tot de producten die ze in de winkel kunnen

kopen. Bij het kopen van voedingsproducten kun je

op een aantal zaken letten. De leerlingen leren wat

er op etiketten staat en hoe ze die moeten lezen.

Ook leren ze enkele keurmerken kennen. We

bespreken verschillende manieren waarop je een

maaltijd kunt klaarmaken. Tegenwoordig wordt er

steeds meer aandacht besteed aan het milieu in

relatie tot voedsel. We bespreken hoe ons voedsel

het milieu beïnvloedt en welke keuzes het milieu

kunnen ontlasten.

Waarom eet je?

In deze basisstof behandelen we verschillende

redenen die iemand kan hebben om te eten. De

leerlingen ontmoeten Patrick en Kim,

leeftijdgenoten, die een weekend zelf voor hun eten

moeten zorgen. In de eerste opdracht geven de

leerlingen eerst hun mening over Patrick en Kim.

Daarna denken ze na over verschillende redenen

die zijzelf kunnen hebben om te eten. In opdracht 5

bedenken de leerlingen wat ze lekker vinden, wat

ze regelmatig eten en wat ze niet lusten. In

opdracht 6 vergelijken ze hun voedingsgewoonten

met drie andere leerlingen. Zo ontdekken de

leerlingen dat iedereen zijn eigen gewoonten heeft

op het gebied van voeding. Tijdens deze

vergelijking zal het bijvoorbeeld voor sommige

leerlingen een openbaring zijn dat andere

leerlingen zelden of nooit aardappelen eten.

In het vervolg van de basisstof gaan we dieper in

op de factoren die de keuze voor een bepaald soort

voeding beïnvloeden. We laten zien dat

voedingsgewoonten worden beïnvloed door klimaat,

cultuur en godsdienst. We bespreken de

voedingsregels bij verschillende godsdiensten. We

laten daarbij zien dat ook christenen regels kunnen

hebben over voedsel. De leerlingen leren dat

voedingsgewoonten kunnen veranderen onder

invloed van andere culturen waarmee je in

aanraking komt. Naar aanleiding van opdracht 9

houdt u een klassengesprek over dit aspect.

Landbouw in Nederland

In basisstof 2 behandelen we verschillende

aspecten van landbouw. We bespreken akkerbouw,

veeteelt en tuinbouw. We bespreken eerst

gemengde bedrijven. Daarna komen de voor- en

nadelen van de intensieve landbouw aan de orde.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

monocultuur.

Biologische landbouw

In basisstof 3 gaan we in op de biologische

landbouw. De leerlingen leren de voordelen en

nadelen hiervan kennen.

Voedselverwerking: van het land naar de keuken

In deze basisstof leren de leerlingen hoe

voedingsmiddelen verwerkt worden. We bespreken

de verwerking in de fabriek. Daarbij gaan we in op

de hygiëne. De leerlingen leren verschillende

manieren kennen om voedsel langer te kunnen

bewaren. We bespreken ook hulpstoffen en

verpakkingen.

De leerlingen leren welke productinformatie er op

het etiket van een verpakt voedingsmiddel moet

staan. Bij deze basisstof hoort een computerles

over conserveringsmethoden.

Voedselbereiding: van de keuken naar je bord

Basisstof 5 gaat over het bereiden van voedsel.

Allereerst leren ze waarom we voedsel bereiden.

Vervolgens gaan we in op voedselhygiëne.

Voedselvergiftiging kan makkelijk optreden

wanneer het eten niet hygiënisch wordt

klaargemaakt. We behandelen hoe

voedselvergiftiging kan optreden en besteden

daarbij aandacht aan kruisbesmetting,

voedselbederf en regels voor voedselhygiëne.

Daarna leren de leerlingen verschillende

kookapparaten kennen. Hierbij gaan we ook in op

energiebewust koken. Tot slot behandelen we

verschillende manieren waarop je voedsel kunt

bereiden.

De leerlingen gaan op verschillende manieren

aardappelen klaarmaken. De leerlingen werken in

groepjes van vier. De leerlingen proberen ieder één

manier uit maar proeven alle vier de manieren.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

voedselbederf.

Voeding en milieu

In basisstof 6 behandelen we de relatie tussen

voeding en milieu. We bespreken dat het

produceren van een bewerkt voedingsmiddel meer

Page 96: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 96

DEEL 3 VMBO-KGT

energie kost dan het produceren van een vers

product. Ook vergelijken we de productie van

plantaardig voedsel met dierlijk voedsel. De

leerlingen leren wat ze kunnen doen wanneer ze

rekening willen houden met het milieu.

In opdracht 39 moeten de leerlingen aangeven bij

welke stappen een diepvriesrodekool meer energie

kost dan een verse rodekool. Stap 8 is voor beide

gelijk indien de verse rodekool is verpakt, maar dat

is niet altijd het geval. Ook bij deze stap kan de

diepvriesrodekool dus meer energie kosten.

Bij opdracht 40 vraag 9 is het ook waar dat de

verlichting van de kas extra milieupunten oplevert.

Werkboek:

- opdracht 39: de antwoorden bij stap 4, 5 en 6

zijn onvolledig.

Extra basisstof

Extra basisstof 7 gaat over visserij en visteelt Ook

in deze extra basisstof besteden we aandacht aan

het milieu. De leerlingen leren wat het MSC-

keurmerk inhoudt.

In extra basisstof 8 bespreken we biologische

bestrijding.

In opdracht 48 vraag 3 wordt gevraagd of larven of

volwassen witte vliegen de tomatenplanten in een

kas bedreigen. Dit wordt niet in de tekst in het

handboek vermeld.

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

vijf verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een biologisch-dynamisch veehouder

en een biologisch groentehandelaar aan het woord.

Zij leggen uit welke relatie er bestaat tussen hun

beroep en het vak biologie en verzorging.

In keuzeopdracht 2 onderzoeken de leerlingen

waarom mensen van chocolade houden. Hierbij

bekijken ze verschillende aspecten van chocolade,

inclusief de productie met behulp van slaven. Ze

schrijven hierover een verslag.

Keuzeopdracht 3 gaat over de organisatie van een

grote keuken. De leerlingen interviewen een

manager van een grote keuken en verwerken het

interview tot een verslag.

In keuzeopdracht 4 gaan de leerlingen een

boerenomelet klaarmaken. De leerlingen kunnen dit

op school doen of thuis. Wanneer zij deze opdracht

thuis maken kunnen de leerlingen eventueel een

foto maken van hun omelet.

In keuzeopdracht 5 gaan de leerlingen naar drie

verschillende supermarkten en vergelijken de

prijzen van een aantal voedingsmiddelen. Ze letten

niet alleen op de verschillen tussen de

supermarkten, maar ook op het verschil tussen

huismerken en A-merken en op het verschil tussen

kant-en-klare maaltijden en losse ingrediënten.

Competenties/vaardigheden

• Basisstof

– De leerlingen hebben geoefend in het aflezen

en/of het maken van diagrammen,

staafdiagrammen en cirkeldiagrammen.

– De leerlingen hebben geoefend in het halen

van informatie uit artikelen en afbeeldingen.

– De leerlingen hebben geleerd zich aan de

regels voor voedselhygiëne te houden.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

Page 97: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 97

DEEL 3 VMBO-KGT

3.12.2 Benodigdheden Basisstof

De benodigdheden die u bij basisstof 4 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van twee leerlingen, indien de leerlingen

op school appelmoes maken:

– 2 appels (bijvoorbeeld goudrenetten)

– water

– suiker

– kaneel

Keukenmateriaal:

– een schilmesje

– een klein steelpannetje

– een kookplaat

– een vork en lepel

– een schoon jampotje met een schoon deksel

De benodigdheden die u bij basisstof 5 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van vier leerlingen, indien de leerlingen

op school aardappelen bereiden:

Koken of blancheren:

– geschilde aardappelen

– water

– zout

Keukenmateriaal:

– een pan

– een elektrisch kookplaatje

– een schuimspaan

– een aardappelschilmesje

– een vergiet

Bakken:

– gekookte of geblancheerde aardappelschijfjes

– zout

– zonnebloemolie

Keukenmateriaal:

– een elektrisch kookplaatje

– een koekenpan

– een spatel

Pureren (normale puree):

– een pan met gekookte, afgegoten aardappelen

– 25 gram boter / kg aardappelen

– 1,5 dL melk / kg aardappelen

– peper, zout

Keukenmateriaal:

– een elektrisch kookplaatje

– een stamper

Pureren (puree met ei in de oven):

– een pan met gekookte, afgegoten aardappelen

– 40 gram boter / kg aardappelen

– 3 eidooiers / kg aardapelen

– 1,0 dL melk / kg aardappelen

– peper, zout

Keukenmateriaal:

– een elektrisch kookplaatje

– een stamper

– een vuurvaste schaal

– een oven

Frituren (chips):

– geschilde kookvaste aardappelen

– zout

– frituurolie

– eventueel: paprikapoeder of een ander kruid

Keukenmateriaal:

– een keukenschaaf of rasp

– een schone theedoek

– een friteuse

– keukenpapier

Kipfilet (voor één persoon):

– 1 kipfilet

– 1 eetlepel zonnebloemolie

– 10 gram boter of margarine

– zout en vers gemalen peper

Keukenmateriaal:

– een koekenpan

– een elektrisch kookplaatje

– een vleestang

– vier borden

– afwasmateriaal

Extra basisstof

Voor de extra basisstof zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Keuzeopdrachten

- computer met internetverbinding

- geluidsopnameapparatuur, video-

opnameapparatuur of camera

De benodigdheden die u bij keuzeopdracht 4 nodig

hebt, zijn sterk afhankelijk van de plaats van

uitvoering. Als u de opdracht op school laat

uitvoeren, heeft u meer nodig dan wanneer u de

opdracht thuis laat uitvoeren.

Voor een boerenomelet voor vier personen op

school:

Page 98: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorgning voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 98

DEEL 3 VMBO-KGT

– 2 paprika’s

– 2 uien

– 5 grote voorgekookte aardappelen

– 50 gram margarine

– 8 eieren

– 2 eetlepel melk

– 1 gram zout

– eventueel peper

– 8 sneetje brood

– peterselie

Keukenmateriaal:

– 1 grote koekenpan

– 1 kom

– 1 spatel

– 1 garde

– 4 borden

– 4 messen en 4 vorken

– afwasmateriaal

Page 99: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 99

INLEIDING HAVO.VWO

4.1 INLEIDING

Dit deel van de docentenhandleiding bij Biologie en

verzorging voor jou gaat over de delen 1, 2 en 3

van havo/vwo. Eerst treft u een overzicht aan van

de benodigdheden voor het biologie- en

verzorgingsonderwijs met deze delen HAVO.VWO.

Vervolgens vindt u een handleiding bij elk thema.

Deze handleiding is opgebouwd uit de volgende

twee onderdelen:

1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit onderdeel vindt u steeds aangegeven welke

keuzes zijn gemaakt bij het samenstellen van het

thema. Ook treft u aanwijzingen aan voor het

gebruik van het thema.

2 Benodigdheden

In dit onderdeel vindt u een overzicht van

benodigdheden voor het thema.

Achtereenvolgens komen de volgende thema’s aan

de orde:

Deel 1

Thema 1 | Kennismaken

Thema 2 | Planten

Thema 3 | Ordenen

Deel 2

Thema 1 | Je uiterlijk

Thema 2 | Sporten

Thema 3 | Je gezondheid

Deel 3

Thema 1 | Relaties en seksualiteit

Thema 2 | Bloemen, vruchten, zaden

Thema 3 | Voedselproductie

Additionele materialen

Ter ondersteuning van de methode kunt u

gebruikmaken van additionele materialen. Omdat

dit aanbod snel kan wisselen bieden we u deze

informatie aan op de site van Biologie en

verzorging voor jou. In paragraaf 1.5 (De

methodesite: www.biologieverzorgingvoorjou.nl)

heeft u kunnen lezen hoe u met deze site moet

omgaan.

4.2 BENODIGDHEDEN

Hieronder vindt u een overzicht van alle

benodigdheden voor deel 1, 2 en 3 van havo/vwo.

De benodigdheden zijn verdeeld in een aantal

categorieën. In deze lijst zijn alleen die

benodigdheden opgenomen die niet aan bederf

onderhevig zijn. In de handleiding per thema staan

de benodigdheden per thema opgesomd. Daar

staan ook de benodigdheden vermeld die wel aan

bederf onderhevig zijn.

De opgegeven benodigdheden zijn globale

hoeveelheden die voor een klas noodzakelijk zijn.

Hulpmiddelen

– een microscoop: zo mogelijk per leerling

– een loep: zo mogelijk per leerling

– een mesje, bijvoorbeeld een

aardappelschilmes: zo mogelijk per leerling

– een schaar: zo mogelijk per leerling

– tekenmateriaal

– een plastic liniaal: 15 stuks

– een meetlat (tot 2 meter lengte)

– een meetlint: zo mogelijk 15 stuks

– prepareermateriaal:

– een voorwerpglas: (100 stuks)

– dekglas: 1 doosje

– tissues: 1 doos

– een druppelpipet: 10 stuks

– een scheermesje: 10 stuks

– een prepareernaald: 10 stuks

– een schaartje: 6 stuks

– filtreerpapier: 1 rol

– een pincet (eventueel)

– reageerbuis (10 stuks)

– reageerbuisrek (5 stuks)

– mes (5 stuks)

– glucose (20 gram per klas)

– teststrookjes om glucose aan te tonen,

bijvoorbeeld clinistix (40 stuks per klas)

– schoteltje (5 stuks)

Eventueel:

– spatel (5 stuks)

– fehlingreagens

Keukenmateriaal

Het benodigde keukenmateriaal is afhankelijk van

de gekozen praktische opdrachten. U kunt de

opdrachten aanpassen aan de faciliteiten waarover

u beschikt. In de basisstof is de mogelijkheid

opgenomen om een bepaald gerecht thuis klaar te

maken of op school. Als u een goed ingericht

verzorgingslokaal heeft, kunt u deze opdrachten op

school laten doen.

4 HAVO.VWO

Page 100: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 100

INLEIDING HAVO.VWO

Het keukenmateriaal dat hierna genoemd wordt, is

bedoeld voor de kookopdrachten door de leerlingen

en voor demonstraties. Om de opdrachten te

kunnen uitvoeren, heeft u dit in ieder geval nodig:

Per vier leerlingen

– 5 borden

– 4 soepborden of soepkoppen of mokken

– 4 sets bestek: mes, vork, lepel (alles groot en

klein)

– 2 extra lepels

– servetten

– keukenrol

– 1 set afwasbenodigdheden: afwasteil,

afwasborstel, afwasmiddel, theedoek, vaatdoek,

afdruiprek

– 1 keukenblok met 2 kookpitten en

afwasfaciliteiten

– plank, mes, aardappelmesje, broodmes,

roerlepel, spatel, opscheplepel voor soep, garde

– 2 kookpannen

– eventueel 3 blinddoeken

– 1 vergiet

Glaswerk/porseleinwerk

– een (jam)potje of een bekerglas: 30 stuks

– een reageerbuis (doorsnede 16 mm): 4 stuks

– een petrischaal met voedingsbodem: 10 stuks

– een flesje met een druppelpipet: zo mogelijk

per leerling

Chemicaliën

– eosine-oplossing (1000 ml)

– mythilcellulose-oplossing (behangersplak) of

glycerineoplossing (1000 ml)

– een joodoplossing (1000 ml)

– verdund zoutzuur (500 ml)

– gips: 1 kg per klas

Preparaten (fabriekspreparaten of zelfgemaakte

preparaten)

– een klaargemaakt preparaat: zo mogelijk per

leerling

– een klaargemaakt preparaat van kraakbeen en

been: zo mogelijk per leerling

– een kweek van pantoffeldiertjes

Zaden

– tuinkers: 2 zakjes

– bruine bonen: 500 gram

Diversen

– grote vellen stevig papier of karton voor

posters en dergelijke

– viltstiften (rood en groen)

– plakband en lijm

– tijdschriften, modebladen, catalogi van

postorderbedrijven met daarin reclames en diverse

afbeeldingen voor het maken van posters en

dergelijke

– eventueel: per leerling een pasfoto van zichzelf

– verpakkingen van verschillende typen

wasmiddelen: voor de witte was, voor de bonte

was en voor de fijne was

– verpakkingen of etiketten van verschillende

schoonmaakmiddelen

– kassabonnen en garantiebewijzen

– wandplaat van de voedingswijzer en van het

geheugensteuntje

– tekenmaterialen: zo mogelijk per leerling

– kleurpotloden (een aantal dozen) en viltstiften

– plakband

– zelfklevend doorzichtig plastic

– spelden

– elastiekjes: 60 stuks

– een spatel of een lepeltje: 10 stuks

– een lucifersdoosje: 5 stuks

– een potje met suiker: 5 stuks

– een potje met zout: 5 stuks

– een horloge of stopwatch: 10 stuks

– een reageerbuisrek (voor buizen van 16 mm

doorsnede)

– een (personen)weegschaal

– kranten

– een vel wit papier: per leerling

– een (niet te glad) stuk karton van 35 x 30 cm:

10 stuks

– een stuk hardboard van ongeveer 25 x 35 cm

met twee elastiekjes: zo mogelijk per leerling

– plankje van ongeveer 20 x 25 cm en 1 cm dik

(bijvoorbeeld van multiplex): 20 stuks

– een handdoek: 3 stuks

– een blinddoek: 10 stuks

– een potje Tubifex

– een koelkast

– een thermometer

– bouten van ongeveer 5 cm lengte met

vleugelmoeren: 40 stuks

– een plantenpers: zo mogelijk per leerling

– een boormachine

– een afwasbak: 2 stuks

– een schotel: 10 stuks

– 4 afsluitbare flesjes

– 4 etiketten (BK)

– 1 wollen sok

– 1 katoenen sok

– 1 pantykousje

– 3 elastiekjes

– 1 thermometer

– een stuk touw van twee meter: 15 stuks

– een lege wc-rol: zo mogelijk per leerling

– een spiegel (aan de muur)

Page 101: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 101

INLEIDING HAVO.VWO

– een kartonnen doos (5 stuks)

– een plastic bekertje (15 stuks)

– een muntstuk (15 stuks)

– een plastic roerstaafje: per leerling

– een plastic draagtas: per leerling

– een insect: zo mogelijk 5 stuks

4.3 JAARSCHEMA

Aantal lessen per thema per onderdeel

De verdeling van de thema’s over het schooljaar is

moeilijk te geven. De situatie van de scholen die

werken met Biologie & Verzorging voor jou is zeer

divers. Er zijn scholen die in klas 1 en 2 elk drie

lesuren biologie en verzorging geven en er zijn

scholen die in klas 1, 2 en 3 elk twee lesuren

biologie en verzorging geven. En er zijn vele

varianten hier tussenin. Daarom volstaan we met

het aangeven van het aantal lessen per thema.

Bij het volgende schema zijn we uitgegaan van 37

à 38 lesuren per deel. De activiteiten per onderdeel

zijn inclusief het nakijken of bespreken.

Het vermelde aantal uren is een gemiddelde. U

kunt vanzelfsprekend per thema variëren. Ook door

de leerlingen bepaalde onderdelen thuis te laten

maken (bijvoorbeeld een deel van de

verrijkingsstof) kunnen er variaties optreden.

thema tot.

basisstof

en extra

basisstof

diagnos-

tische

toets

keuze-

opdr.

Beoor-

delings

toets

deel 1

1 2 3

13 12 13

9 8 9

1 1 1

2 2 2

1 1 1

deel 2

1 2 3

11 15 12

7 10 à 11 8

1 1 1

2 2 2

1 1 à 2 1

deel 3 1 2 3

16 9 12

11 à 12 5 8

1 1 1

2 2 2

1 à 2 1 1

Planning aantal lesuren per thema

Page 102: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 102

DEEL 1 HAVO.VWO

4.4 HANDLEIDING BIJ KENNISMAKEN

4.4.1 Didactische verantwoording en suggesties

Dit is het eerste thema dat uw leerlingen gaan

doorwerken. Ze hebben op de basisschool

ongetwijfeld vaak zelfstandig aan opdrachten

gewerkt. Toch is onze ervaring dat de leerlingen in

de eerste lessen vaak te kennen geven niet goed te

weten wat ze moeten doen. Onzekerheid speelt

hierbij een grote rol. Het lijkt dan ook verstandig

om bij dit eerste thema veel klassikaal te doen.

De leerlingen starten met het invullen van het

planningsformulier voor dit thema op de

internetsite. Het invullen van een

planningsformulier kunt u de eerste keer klassikaal

bespreken. Het komt bij elk thema terug. Tijdens

het werken aan dit thema kunt u de ingevulde

planningsformulieren van de leerlingen controleren.

Het invullen van data bij de extra basisstof en de

keuzeopdrachten kan pas gebeuren als de

leerlingen klaar zijn met de basisstof.

Ken jezelf

Het eerste deel van deze basisstof is bedoeld om de

verwachtingen van de leerlingen over het vak

helder te krijgen. Er worden definities gegeven van

biologie, zorg en verzorging.

In opdracht 2 maken de leerlingen een zelfportret

waarbij ze ook iets over zichzelf vertellen door de

tekening toe te lichten. Ze tekenen zichzelf zoals ze

zichzelf zien en zoals ze graag zouden willen zijn.

Bij ‘Iedereen is anders’ gaan ze dieper in op

uiterlijke en innerlijke kenmerken. We proberen

leerlingen inzicht te geven in hun eigen uniek zijn

(uniciteit). De begrippen ‘uniek’ en ‘individu’

worden uitgelegd. In de opdrachten kunnen

leerlingen nagaan waarin ze uniek zijn.

De basisstof vervolgt met ‘Je bent een levend

wezen’. We introduceren in deze basisstof het

woord ‘organisme’ voor een levend wezen. Ook

behandelen we in de eerste basisstof de

levensverschijnselen. Leerlingen hebben vaak

moeite met het onderscheid tussen dood en

levenloos. Wellicht kunt u dit onderscheid

toelichten met behulp van een aantal voorwerpen

in de klas. We realiseren ons dat de classificatie

levend – dood – levenloos aan de hand van de

levensverschijnselen een verregaande versimpeling

is van het werkelijke onderscheid tussen levend en

levenloos. Voor de leerlingen geeft deze

versimpeling echter voldoende houvast. Veel

leerlingen zullen zich niet realiseren dat ook een

plant alle levensverschijnselen kan vertonen.

Wanneer het ter sprake komt, kunt u toelichten dat

een plant bijvoorbeeld naar het licht toe groeit en

dus licht kan waarnemen. Ook is het belangrijk dat

de leerlingen begrijpen dat de organismen zichzelf

bewegen en niet bewogen worden.

In opdracht 7.1 wordt gevraagd naar vijf groepen

levende wezens. Daarbij worden mensen

gescheiden van dieren. Dit is slechts gedaan om de

leerlingen vertrouwd te maken met het begrip

levende wezens. In thema 3 zal de ordening van

organismen uitgebreid behandeld worden.

Organismen

In basisstof 2 leren de leerlingen dat organismen

bestaan uit organen die in organenstelsels kunnen

samenwerken. De begrippen 'organen’ en

'orgaanstelsel’ zijn voor de leerlingen goed te

begrijpen. U kunt deze begrippen nog

verduidelijken door samen met uw leerlingen de

organen in een torso te bekijken, of door

wandplaten te bekijken van enkele organenstelsels.

Ook leren ze dat organen uit cellen bestaan. In

thema 2 zullen de leerlingen meer leren over cellen

en ze gaan deze ook bekijken. In deze basisstof

wijzen we er nadrukkelijk op dat cellen ruimtelijk

zijn. Wellicht is het zinvol om de leerlingen hier,

tijdens de diverse practica microscopie,

herhaaldelijk op te wijzen.

Tot slot introduceren we het begrip weefsels.

Daarbij maken de leerlingen kennis met vier

verschillende weefsels.

In de opdrachten leren de leerlingen om in een

doorsnede van een torso de verschillende organen

te herkennen. Bij deze basisstof hoort een

computerles over organenstelsels.

Kijken naar organismen

In basisstof 3 en 4 behandelen we enkele

vaardigheden die vooral belangrijk zijn in de

biologie.

In basisstof 3 beginnen we met tekenen. Tekenen

is een belangrijke vaardigheid, omdat je door het

tekenen van objecten beter naar de objecten kijkt:

je ziet meer details. We besteden veel aandacht

aan de verschillende soorten tekeningen en aan de

tekenregels. De tekenregels geven de leerling

houvast bij het maken van de tekeningen. Het

blijkt bovendien dat de leerlingen betere

tekeningen gaan maken wanneer consequent wordt

vastgehouden aan deze tekenregels.

Vanzelfsprekend kunt u bij deze les eventueel

andere voorbeelden nemen om te laten natekenen.

We bespreken hoe je kleine organismen kunt

bekijken door gebruik te maken van loep of

microscoop. Deze vaardigheden zullen ze later

Page 103: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 103

DEEL 1 HAVO.VWO

leren. Bij deze basisstof hoort een computerles

over aanzichten en doorsneden.

Groei en ontwikkeling van een bruine boon

In deze basisstof leren de leerlingen werken met

een loep. Ze bekijken hierbij de bouw van zaden.

Daarbij benoemen we de onderdelen van een zaad

(bruine boon) en we beschrijven hun functie.

Bij het werken met een loep is het handig als elke

leerling over een loep kan beschikken. Om diefstal

tegen te gaan, kunt u de loepen van een nummer

voorzien. Eventueel kunt u elke leerling zelf een

loep laten aanschaffen. De opdrachten in het

werkboek hebben vooral betrekking op de

onderdelen van de bruine boon. Voor opdracht 20

heeft u bonen nodig die u één dag van tevoren in

het water hebt gelegd.

In basisstof 4 behandelen we ook het maken van

tabellen en (lijn)grafieken. We koppelen dit aan de

groei van het kiemplantje van de bruine boon,

omdat dit eenvoudig waargenomen kan worden.

We hebben er in de basisstof van dit thema van

afgezien andere soorten grafieken en diagrammen

(bijvoorbeeld staafdiagrammen en

cirkeldiagrammen) aan bod te laten komen. Het is

raadzaam dat u zich ervan op de hoogte stelt welke

grafieken en diagrammen bij andere vakken (onder

andere wiskunde) voor de leerlingen op het

programma staan. Bij deze basisstof hoort een

computerles over tabellen en grafieken.

Groei en ontwikkeling van een mens

In basisstof 5 gaan we in op de groei en

ontwikkeling van de mens. Hierbij komen ook de

verschillen tussen groei en ontwikkeling aan de

orde. In deze basisstof komt het werken met

tabellen en grafieken nog eens terug. Nu lezen en

maken de leerlingen grafieken en tabellen van de

groei van de mens. Ook maken ze kennis met het

begrip ‘groeispurt’. Eventueel legt u uit dat de

groeisnelheid zichtbaar is in de vorm van de

steilheid van de grafiek. Hoe steiler de lijn, hoe

groter de groeisnelheid.

Voor opdracht 25 is het handig als u een

huishoudcentimeter met een schaalverdeling tot

twee meter aan de muur of een deurkozijn

bevestigt. Voor de bespreking van deze opdracht

kunt u het beste vier kolommen op het schoolbord

tekenen: lengte meisjes – lengte jongens – gewicht

meisjes – gewicht jongens. Hierin kunnen de

leerlingen hun eigen lengte en gewicht noteren,

waarna ze de gemiddelden van de klas kunnen

uitrekenen.

Ook behandelen we de verschillende stadia in het

leven van de mens.

Groei en ontwikkeling bij dieren

Basisstof 6 gaat over gedaanteverwisseling in het

algemeen en de metamorfose bij vlinders en

kikkers in het bijzonder. Benadruk dat bij een

metamorfose niet alleen de lichaamsbouw

verandert, maar ook de levenswijze. Op de

internetsite is een computerles beschikbaar over

gedaanteverwisseling.

Veiligheid in en om de school

In deze basisstof is aandacht voor

(verkeers)veiligheid. Op veel scholen wordt in de

brugklas uitgebreid met leerlingen gesproken over

verkeersveiligheid, vooral die op de route naar

school. Deze basisstof kan eventueel gebruikt

worden om verkeersveiligheid te herhalen.

Daarnaast gaan we ook in op veilig werken en

veiligheid op school.

Eerst worden de oorzaken van ongevallen

behandeld, met daarbij aandacht voor het eigen

gedrag van leerlingen. In 'Veiligheid in het verkeer'

staat een opdracht (40) met een artikel over

ongelukken bij skaters, omdat vooral bij het skaten

en het steppen veel ongelukken gebeuren. In

opdracht 42 onderzoeken de leerlingen hun eigen

gedrag als fietser. Eventueel kunt u aan deze

basisstof of keuzeopdracht 8 een klassengesprek

vastkoppelen over het eigen gedrag in het verkeer.

Ook kunt u iemand van de politie, van 3VO of van

een plaatselijke/regionale werkgroep uitnodigen

voor een gastles. U kunt hiervoor informatie vragen

bij 3VO of bij uw gemeente. Op internet kunt u

wellicht recente informatie over verkeersongevallen

vinden, bijvoorbeeld op de sites van het CBS, 3VO

of van de Stichting Consument en Veiligheid. De

webadressen hiervan vindt u op

www.biologieverzorgingvoorjou.nl.

In deze basisstof bespreken we tot slot de

veiligheid op school. We gaan hierbij in op pesten

en (seksuele) intimidatie. Voor leerlingen is het

belangrijk te weten dat hiervoor

vertrouwenspersonen/contactpersonen op school

zijn en wie dat zijn.

Biologie en verzorging in beroepen

In deze basisstof gaan de leerlingen onderzoeken

waar hun interesses liggen. Aan de hand van deze

interesses krijgen de leerlingen een eerste beeld

over beroepen die mogelijk bij hen passen. Ook

maken ze kennis met enkele beroepen die met

verzorging en biologie te maken hebben.

Een lunchpakket maken

In deze basisstof gaan de leerlingen als praktische

opdracht een lunchpakket maken. Dit is de eerste

keer dat de leerlingen een praktische opdracht

Page 104: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 104

DEEL 1 HAVO.VWO

krijgen en dus gaan we uitgebreid in op het

stappenplan.

In ‘Stappenplan’ leren de leerlingen een probleem

aan te pakken met behulp van vier zorgstappen:

Stap 1 Wat is het doel?

Bewustwording van wat je wilt bereiken.

Stap 2 Wat moet je voorbereiden?

Wat moet je doen om te zorgen dat je de opdracht

tot een goed einde kunt brengen? Het is

bijvoorbeeld nodig om informatie te verzamelen om

te weten waaruit je precies kunt kiezen en hoe je je

doel kunt bereiken. Uit de verzamelde informatie

moet een keuze worden gemaakt. Hierbij spelen

argumenten en meningen een belangrijke rol. Door

een planning (met werkplan) te maken wordt

helder wat er moet gebeuren en wanneer dat moet

gebeuren.

Stap 3 En nu aan de slag!

Volgens plan worden alle activiteiten uitgevoerd.

De gedegen voorbereiding vergroot de kans op

slagen aanzienlijk.

Stap 4 Hoe ging het?

Tijd voor reflectie. De leerling beoordeelt zijn eigen

en andermans activiteiten tijdens het proces en

gaat na wat er een volgende keer beter kan.

De zorgstappen zijn ook opgenomen op de

internetsite bij de ‘Vaardigheden’.

In deze basisstof gaan de leerlingen direct aan de

slag met het stappenplan aan de hand van de

opdracht om een lunchpakket samen te stellen.

Deze opdracht kunt u op school of thuis laten

uitvoeren. Bij elke stap is een opdracht opgenomen

waarmee de leerlingen de zorgstap doorlopen. De

stappen worden elk afzonderlijk nog toegelicht. In

de volgende thema's gebeurt dat niet meer. Wel is

de opdracht in het werkboek per stap uitgewerkt,

zodat de leerlingen houvast houden.

Als de opdracht thuis wordt uitgevoerd, kunt u het

resultaat van dit ‘huiswerk’ in de klas bespreken en

bij elke stap een paar leerlingen aan het woord

laten. Om de leerlingen van elkaars lunch te laten

proeven, is het noodzakelijk dat ze bord, mok en

bestek bij zich hebben. Als het bereiden van de

lunch op school plaatsvindt, zijn er (beperkte)

keukenfaciliteiten nodig.

Bij het werken aan de hand van de zorgstappen

beslissen leerlingen zelf wat ze klaarmaken en wat

ze nodig hebben. Als u de opdracht in één les wilt

laten uitvoeren, kunt u deze keuzemogelijkheid niet

bieden. U moet dan vooraf de ingrediënten

inkopen. Daarom kunt u deze opdracht het beste

spreiden over twee lessen: in de eerste les stap 1

en 2, in de tweede les stap 3 en 4. Dat betekent

dat leerlingen ondertussen doorwerken aan het

thema. Ze kunnen bijvoorbeeld alvast antwoorden

controleren of aan de extra basisstof beginnen.

Het is belangrijk dat leerlingen hun eigen werk

leren beoordelen, zowel het proces als het

resultaat. U kunt de laatste basisstof meenemen in

de beoordeling van het thema, bijvoorbeeld met

behulp van de evaluatieopdracht (stap 4) en door

een verslagje te laten maken van de opdrachten in

deze basisstof. U kunt vooraf met leerlingen

afspreken hoe ze beoordelen, bijvoorbeeld: de

smaak wordt aangeduid met ‘heel lekker’, ‘lekker’

of ‘gaat wel’; opruimen met ‘heel netjes’, ‘netjes’ of

‘kan (of moet) beter’.

In dit eerste thema is de opdracht in het werkboek

nog vrij ver uitgewerkt. In de volgende thema's

wordt van de leerlingen verwacht dat ze veel meer

zelf doen. Maar voor elk thema geldt dat we de

leerlingen een duidelijke structuur bieden.

Deze basisstof eindigt met ‘samenwerken’. Hierbij

gaan we in op het geven van goede kritiek. Deze

manier van werken kunt u klassikaal bespreken. In

het vak biologie en verzorging zullen leerlingen

regelmatig samenwerken. Om die reden wordt

daaraan in deze basisstof ook aandacht besteed.

Extra basisstof

De extra basisstof bevat leerstof die niet per se tot

het basisprogramma voor de HAVO/VWO-leerling

behoort. De extra basisstof behandelt onderwerpen

die iets moeilijker en uitgebreider zijn dan de

onderwerpen in de reguliere basisstof. U bepaalt

zelf welke extra basisstof de leerlingen kunnen

doen. Qua opbouw is de extra basisstof

vergelijkbaar met de reguliere basisstof. De extra

basisstof is ook aanwezig in de samenvatting. En u

kunt de extra basisstof meenemen in de toets. Bij

de toetsvragen is duidelijk aangegeven welke

vragen betrekking hebben op deze extra basisstof.

Extra basisstof 10 gaat over de ontwikkeling bij

kinderen. Kinderen ontwikkelen zich motorisch,

sociaal en intellectueel op allerlei vlakken, en ze

ontwikkelen zich razendsnel.

Extra basisstof 11 gaat over de kenmerken van

nestblijvers en nestvlieders. Op de internetsite is

meer informatie te vinden over nestblijvers en

nestvlieders.

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Page 105: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 105

DEEL 1 HAVO.VWO

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Voor de leerlingen die nog niet bekend zijn met het

fenomeen van de diagnostische toets is het wellicht

zinvol om even aandacht te besteden aan de wijze

waarop zij de diagnostische toetsen kunnen

gebruiken in hun leerproces.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Onze ervaring is

echter dat leerlingen moeilijk kunnen kiezen. Het

verdient dan ook aanbeveling bij dit eerste thema

klassikaal te bespreken wat er bij de verschillende

opdrachten komt kijken.

In keuzeopdracht 1 leren de leerlingen enkele

beroepen kennen die met biologie en verzorging te

maken hebben. Ze maken kennis met een

schoolarts en een projectleider van een

milieuadviesbureau.

In keuzeopdracht 2 leren de leerlingen een

signalement maken. Een signalement is een

precieze beschrijving van de kenmerken van een

individu. Het maken van een signalement oefent de

leerlingen in het nauwkeurig kijken naar

verschijnselen en organismen.

In keuzeopdracht 3 zoeken de leerlingen de namen

op van de mannetjes, vrouwtjes en jongen van

verschillende dieren.

In keuzeopdracht 4 vergelijken de leerlingen katten

en honden met elkaar.

In keuzeopdracht 5 gaan de leerlingen de

lichaamsbouw van insecten bekijken. Ze proberen

hierbij verschillende organenstelsels van een

sprinkhaan te herkennen in een tekening.

In keuzeopdracht 6 gaan de leerlingen zich

verdiepen in de organenstelsels van een hond.

In keuzeopdracht 7 maken de leerlingen een eigen

plantenpers. Deze plantenpers kan in latere

thema’s goed van pas komen.

In keuzeopdracht 8 onderzoeken de leerlingen hoe

veilig hun fietsroute is.

Competenties/vaardigheden

● Basisstof

– De leerlingen hebben geleerd hoe je

tekeningen maakt volgens de tekenregels.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een loep

gebruikt.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je lengte en

gewicht van leerlingen bepaalt.

– De leerlingen geleerd hoe je gemiddelden

berekent.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een

werkstuk maakt.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je

samenwerkt.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een

praktische opdracht uitvoert volgens het

stappenplan.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

4.4.2 Benodigdheden

Basisstof

– een appel (2 stuks per leerling)

– een mesje, bijvoorbeeld een

aardappelschilmesje (5 stuks)

– een stempelkussen

– een loep (zo mogelijk per leerling)

– een meetlat (tot 2 meter lengte)

– droge bruine boon (1 per leerling)

– een bruine boon die een dag in water heeft

gelegen (1 per leerling)

– een (personen)weegschaal

Extra basisstof

Voor de extra basisstof zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Keuzeopdrachten

– enkele planten (bijvoorbeeld een boterbloem)

– twee plankjes van ongeveer 20 x 25 cm en 1

cm dik (bijvoorbeeld van multiplex) (per leerling)

– bouten van ongeveer 5 cm lengte met

vleugelmoeren (40 stuks)

– een boormachine (1 per klas)

Page 106: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 106

DEEL 1 HAVO.VWO

– een boor (8 mm)

– schuurpapier

– kranten

– zelfklevend doorzichtig plastic

– fiets (van leerlingen zelf)

– een notitieblokje

– een pen of potlood

– een kaart van de fietsroute

– een vel A4-papier

Page 107: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 107

DEEL 1 HAVO.VWO

4.5 HANDLEIDING BIJ PLANTEN

4.5.1 Didactische verantwoording en suggesties

Dit thema besteedt aandacht aan de levenscyclus

van planten, en aan de bouw ervan. We staan stil

bij de bouw en de verschillende functies van de

wortels, de stengels en de bladeren. Bij dit thema

zijn verschillende computerlessen vervaardigd.

Kamerplanten

In basisstof 1 maken de leerlingen kennis met het

onderwerp planten door eerst te kijken naar

kamerplanten. Hierdoor starten we dicht bij de

beleving van leerlingen. De leerlingen leren een

plantenlabel lezen. Ook gaan ze zelf planten

stekken.

De levenscyclus van een plant

In basisstof 2 gaan we in op de levenscyclus van

een plant. De levenscyclus van planten wordt

besproken aan de hand van een bruine boon. In

het vorige thema hebben de leerlingen

kennisgemaakt met de onderdelen van een zaad en

hun functies. De begrippen (onderdelen en hun

functies) die ze daar hebben geleerd, zijn nu nodig

om de levenscyclus goed te kunnen beschrijven.

Wij definiëren de levenscyclus en de ontwikkeling

die de plant tijdens die cyclus doormaakt als een

proces. Daarom hebben we de beschrijving van

deze levenscyclus zorgvuldig ingedeeld in

verschillende fasen die waarneembaar zijn wanneer

de bruine boon in zijn levenscyclus wordt gevolgd.

In basisstof 2 komt ook de vaardigheid ‘Het doen

van onderzoek’ aan bod. De vaardigheid wordt

stapsgewijs aangeleerd in de vorm van een soort

stripverhaal (afbeelding 10). Sta nadrukkelijk stil

bij het gegeven dat in het onderzoekje twee zakjes

zaad worden onderzocht: één met gaatjes en een

zonder. Leg eventueel uit waarom. Naar aanleiding

van de teksten gaan de leerlingen vervolgens zelf

een onderzoek verrichten (opdracht 8). Voor deze

opdracht heeft u een flinke hoeveelheid zaad van

tuinkers nodig. Dit practicum neemt enkele dagen

in beslag, omdat een deel van het zaad de tijd

moet krijgen om te kiemen. Wijs uw leerlingen erop

dat ze de zaadjes bij het tellen niet te lang buiten

de koelkast of in het licht laten staan.

Besteed bij de voorbespreking van opdracht 9 nog

eens expliciet aandacht aan de vorm van het

verslag, zoals u dat gewenst acht.

Wortels

In basisstof 3 gaan we in op de bouw en functie

van de wortels. Bij deze basisstof kunt u eventueel

enkele verschillende wortels (met loof) laten zien.

Bijvoorbeeld die van een uitgestoken

paardenbloem, een peen en een prei. De bouw van

wortels is te zien in afbeelding 13 op bladzijde 48.

Wellicht hebben sommige leerlingen moeite met de

manier waarop ze de inzet in deze tekening moeten

lezen. Bespreek in dat geval dat we in de biologie

vaker op deze manier details vergroten.

Tekeningen met zulke inzetjes zullen in Biologie &

Verzorging voor jou vaker voorkomen.

In het practicum van opdracht 10 worden de

vaardigheden ‘Organismen bekijken met een loep’

en ‘Tekeningen maken’ nog eens herhaald.

We geven in deze basisstof ook aan dat mensen en

dieren wortels van planten eten, en dat ze daarmee

dus het reservevoedsel van planten opeten. We

illustreren hiermee dat mensen en tal van dieren

voor hun voedselvoorziening direct van groene

planten afhankelijk zijn (kerndoel 13).

Stengels

In basisstof 4 gaan we in op de bouw en functies

van stengels. In deze basisstof maken we

onderscheid tussen kruidachtige en houtachtige

planten.

Opdracht 14 is een eenvoudig practicum dat u

zonder problemen door leerlingen individueel uit

kunt laten voeren. In plaats van een liguster kunt u

vrijwel elke plant nemen die in de omgeving van de

school voorkomt.

De leerlingen leren dat de jaarringen van bomen je

iets kunnen leren over het leven van die boom. Ook

verdiepen ze zich in dendrochronologie.

In afbeelding 21 is het eindresultaat te zien van

een proef waarin een witte bloem enige tijd in een

rode kleurstof heeft gestaan. U kunt deze proef

eventueel als demonstratiepracticum in de klas

laten zien. Gebruik in dat geval eosine als kleurstof

en zet de proef uiterlijk een dag van tevoren in. De

proef toont aan dat de stengel een belangrijke rol

speelt bij het transport in de plant. Eventueel kunt

u de stengel doorsnijden om de vaatbundels te

laten zien. Bij deze basisstof hoort een computerles

over de bouw van planten.

Bladeren

In basisstof 5 gaan we in op de bouw van bladeren.

Ook komen de functies van de onderdelen aan de

orde. De functie van de bladeren hebben we

gekoppeld aan het inzicht dat bladeren het voedsel

maken voor alle andere organismen (direct en

indirect; kerndoel 13). De functie van bladeren (de

fotosynthese) hebben we illustratief verbeeld

(afbeelding 29, blz. 55).

In basisstof 5 leren de leerlingen ook de cd-rom De

Interactieve Flora van Nederland en Vlaanderen

gebruiken. De leerlingen bekijken enkele

Page 108: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 108

DEEL 1 HAVO.VWO

bladvormen en de nervatuur van bladeren. In

opdrachten 19 tot en met 22 gaan de leerlingen de

cd-rom verkennen en vervolgens enkele bladeren

benoemen. In opdrachten 23 en 24 drogen ze

bladeren die ze zelf verzameld hebben en

benoemen die met behulp van de cd-rom. Bij deze

basisstof hoort een computerles over fotosynthese.

Eetbare wortels, stengels en bladeren

In basisstof 6 bekijken we de eetbare delen van

planten nadrukkelijker. We bespreken welke

specifieke delen door mens en dier worden gegeten

en verbinden dit aan verschillende groenten. Bij

deze basisstof kunt u eventueel wat verschillende

groenten in de klas laten zien (waspeen, radijs,

rode biet). Laat bij bijvoorkeur groenten zien

waarbij de gehele plant te zien is, inclusief het

eetbare deel (waspeen, prei, enzovoort).

De leerlingen gaan een salade maken in opdracht

30. Eventueel kan het vlees worden weggelaten.

De leerlingen gaan in opdracht 31 wortelstamppot

maken. Voor de vegetariërs en de leerlingen die

geen varkensvlees eten kunt u alternatieven voor

de rookworst geven, zoals een vleesvervanger of

rund- of lamsvlees.

Kijken met een microscoop

In basisstof 7 behandelen we de vaardigheid

microscopie. We beginnen met de onderdelen van

de microscoop. Daarna volgt het werken met de

microscoop. Bij deze basisstof is een interactieve

computerles beschikbaar, met behulp waarvan de

leerlingen de vaardigheid kunnen oefenen. In de

computerles worden ook enkele regels voor het

gebruik van de microscoop geformuleerd.

Bij het werken met de microscoop is het het

handigst als elke leerling kan beschikken over een

microscoop. In de basisstof gebruiken we

klaargemaakte preparaten. Hiervoor kunt u het

beste preparaten nemen van niet al te ingewikkelde

voorwerpen. De leerlingen moeten het preparaat

immers tekenen. Ook bekijken ze een stukje van

een krant en hun haar. Hierbij hebben we ervoor

gekozen de leerlingen geen echt preparaat te laten

maken. Zelf preparaten maken komt pas aan de

orde in basisstof 8.

Cellen

In basisstof 8 behandelen we de bouw van

respectievelijk plantaardige cellen en dierlijke

cellen. Deze basisstof bevat een

computerpracticum. De leerlingen maken in deze

basisstof kennis met de verschillen en

overeenkomsten tussen plantaardige en dierlijke

cellen. Ze leren verschillende soorten plastiden

kennen.

In deze basisstof gaan de leerlingen zelf preparaten

maken. Voordat de leerlingen hun preparaat

bekijken, wordt het door u of de onderwijsassistent

gecontroleerd. Bespreek eventuele mankementen

aan het preparaat en leg uit waardoor het beeld

wordt verstoord (bijvoorbeeld door luchtbellen, of

door dubbele lagen cellen enzovoort). Dergelijke

‘foutjes’ zijn ook afgebeeld in afbeelding 45.

Leerlingen hebben vaak moeite om de cellen uit

wangslijmvlies in hun preparaat te vinden. Het kan

helpen om een demonstratiepreparaat in de klas te

hebben, zodat de leerlingen een idee hebben waar

ze naar moeten zoeken. Bij deze basisstof hoort

een computerles over plantaardige en dierlijke

cellen.

Extra basisstof

De extra basisstof bevat leerstof die niet per se tot

het basisprogramma voor de havo/vwo-leerling

behoort. De extra basisstof behandelt onderwerpen

die iets moeilijker en uitgebreider zijn dan de

onderwerpen in de reguliere basisstof. U bepaalt

zelf welke extra basisstof de leerlingen kunnen

doen. Qua opbouw is de extra basisstof

vergelijkbaar met de reguliere basisstof. De teksten

worden afgewisseld met afbeeldingen en

opdrachten. De opdrachten worden gemaakt in het

werkboek. De extra basisstof is ook aanwezig in de

samenvatting. U kunt de extra basisstof meenemen

in de toets. Bij de toetsvragen is duidelijk

aangegeven welke vragen betrekking hebben op

deze extra basisstof.

Extra basisstof 9 gaat over takken. Leerlingen leren

meer over de anatomie van takken.

In extra basisstof 10 gaan de leerlingen

huidmondjes bekijken.

Extra basisstof 11 gaat over celdeling en

chromosomen. Bij deze extra basisstof hoort een

computerles over celdeling.

In extra basisstof 12 gaan de leerlingen zelf een

proef bedenken voor een onderzoek naar de

invloed van water op de stevigheid van stengels.

De leerlingen werken aan de hand van een

werkplan (afbeelding 61 op bladzijde 69) en

ontwerpen een proefopstelling (opdracht 52).

Vervolgens voeren ze de proef uit en maken er een

verslag van (opdracht 53).

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Page 109: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 109

DEEL 1 HAVO.VWO

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst, of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst, en

welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

vier verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een districtsbeheerder van

Staatsbosbeheer, een bosbouwkundig onderzoeker,

een histoloog en een biochemisch

laboratoriumingenieur aan het woord. Zij leggen uit

welke relaties er bestaan tussen hun beroep en het

vak biologie en verzorging.

In keuzeopdracht 2 leren de leerlingen meer over

het belang van fotosynthese voor de mens.

In keuzeopdracht 3 gaan de leerlingen gallen

bestuderen.

Keuzeopdracht 4 is een puzzel over begrippen die

in de basisstof aan de orde zijn gekomen.

Competenties/vaardigheden

● Basisstof

– De leerlingen hebben geleerd hoe je van een

proef een verslag moet maken.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je de

interactieve flora op internet gebruikt.

– De leerlingen hebben geleerd bladeren van

planten te verzamelen en te drogen.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je met een

microscoop moet werken.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een

preparaat maakt van een vliesje van een ui.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een

preparaat maakt van een blad van waterpest.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een

preparaat maakt van een aardappel.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een

preparaat maakt van je eigen wangslijmvliescellen.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken van

tekeningen.

● Extra basisstof

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een

preparaat maakt van de opperhuid van een blad.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken met

de microscoop.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken van

tekeningen.

– De leerlingen hebben geleerd hoe je een

werkplan maakt bij het ontwerpen van een proef.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

4.5.2 Benodigdheden

Basisstof

– een kamerplant die makkelijk te stekken is

– een scherp mes

– een reageerbuis of bekerglas

– eventueel: een reageerbuisrek

– een bloempot

– potgrond

– een schoteltje

– een plantengieter

– een plantengids of een plantenlabel die bij

deze kamerplant hoort

– twee margarinekuipjes

– watten

– tuinkerszaadjes (40 stuks per leerling)

– twee kartonnetjes van 15 x 15 cm

– koelkast

– thermometer

– een stukje stengel met bladeren (bijvoorbeeld

van een liguster of van een andere plant, zo

mogelijk per leerling)

– een volledig blad van een berk, beuk of eik

(per leerling)

– een loep (zo mogelijk per leerling)

– kiemplantjes van de tuinkers (per leerling)

– een plantenpers met krantenpapier

(eventueel) (zo mogelijk per leerling)

– plakband (of zelfklevend doorzichtig plastic)

– een computer met cd-rom-speler

– krantenpapier

– schaartje

– een klaargemaakt preparaat (per leerling)

– waterpest

– ui (2 stuks per klas)

– aardappelen (2 stuks per klas)

– een plastic koffieroerdertje (per leerling)

Page 110: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 110

DEEL 1 HAVO.VWO

– prepareermateriaal

– voorwerpglas (100 stuks)

– dekglas (1 doosje per klas)

– tissues (1 doos per klas)

– druppelpipet (10 stuks) met eosine

– joodoplossing in een flesje met een

druppelpipet

– scheermesje (10 stuks per klas)

– pincet (zo mogelijk 1 per leerling)

– prepareernaald (10 stuks)

– filtreerpapier (1 rol)

– tekenmaterialen

– microscoop (zo mogelijk 1 per leerling)

De benodigdheden die u bij basisstof 6 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van twee leerlingen, indien de leerlingen

op school de salade bereiden:

– ¼ krop sla

– ¼ komkommer

– 1 tomaat

– 1 hardgekookt ei

– 2 augurkjes

– een klein blikje groenten naar keuze,

bijvoorbeeld erwtjes, worteltjes, maïs of gemengde

groenten

– 10 zilveruitjes

– 1 klein bakje salade, bijvoorbeeld

huzarensalade, vissalade of vleessalade

– 2 plakjes ham (kan ook weggelaten worden)

– eventueel 2 eetlepels dressing

– 2 puntbroodjes

– boter, margarine of halvarine voor de broodjes

Keukenmateriaal:

– een sladroger of schone theedoek

– een snijplank en mes

– een dunschiller

– een zeef

– 2 borden, 2 messen en vorken

– 2 servetjes

– afwasmateriaal: teil, afwasmiddel,

afwasborstel, theedoek en vaatdoek

Per groep van twee leerlingen, indien de leerlingen

op school de stamppot bereiden:

– 400 gram aardappelen

– 1 winterpeen van ongeveer 300 gram

– 2 flinke uien

– 1 kleine rookworst of een alternatief voor de

vegetariërs of leerlingen die geen varkensvlees

eten

– ongeveer 100 gram halfvolle melk

– een klein klontje boter, margarine of halvarine

– keukenzout en peper

Keukenmateriaal:

– een snijplank

– een aardappelschilmesje

– een dunschiller

– een pureestamper

– een pollepel

– 2 kookpannen met deksel

– 2 kookpitten

– 1 schaal

– 2 borden, 2 messen en vorken

– 2 servetjes

– afwasmateriaal: teil, afwasmiddel,

afwasborstel, theedoek en vaatdoek

Extra basisstof

– een tak met duidelijke ringlittekens en

bladlittekens

– een blad van een plant

– prepareermateriaal

– een microscoop

– de stengels van een kruidachtige plant

(bijvoorbeeld witte dovenetel)

– de stengels van een houtachtige plant

(bijvoorbeeld liguster)

– reageerbuis (4 stuks)

– reageerbuisrek

Keuzeopdrachten

– tekenmateriaal

– een speld

– een mesje

– bladeren met gallen van de Hollandse eik en

van de beuk (de leerlingen kunnen deze ook zelf

verzamelen

Page 111: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 111

DEEL 1 HAVO.VWO

4.6 HANDLEIDING BIJ ORDENEN

4.6.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema leggen we de link tussen het ordenen

van je kamer, het ordenen van je tijd (plannen) en

het ordenen van de natuur zoals dat in de biologie

gebeurt. Hierdoor introduceren we het onderwerp

op een toegankelijke manier en gaan we meteen in

op de vaardigheid plannen van je tijd.

Een belangrijk doel dat ons bij dit thema voor ogen

stond, is leerlingen te laten kennismaken met de

enorme variatie aan organismen. De indeling van

organismen volgens het vijfrijkensysteem heeft de

meeste aanhang onder biologen: moneren

(bacteriën), protisten, schimmels, planten en

dieren. In het Nederlands biologieonderwijs heeft

dit systeem evenwel nooit veel aanhang gehad.

Onze bezwaren tegen het gebruik van het

vijfrijkensysteem in het biologieonderwijs hebben

onder meer betrekking op het gegeven dat het rijk

van de protisten overkomt als een rijk waarin

weinig gemeenschappelijke kenmerken bestaan

tussen de organismen: dit rijk omvat zowel

eencellige als veelcellige organismen, zowel

organismen met als zonder celwand en zowel

organismen met als zonder bladgroenkorrels.

In het Nederlandse biologieonderwijs geeft men

veeleer de voorkeur aan de indeling van

organismen volgens het vierrijkensysteem:

bacteriën, schimmels, planten en dieren. Ook de

examenprogramma’s biologie gaan uit van een

indeling in vier rijken. Een bijkomend voordeel van

het vierrijkensysteem is dat deze indeling parallel

loopt met de indeling reducenten – producenten –

consumenten. Deze indeling komt in leerjaar 2

uitvoerig aan de orde.

We hebben in dit thema Ordenen dan ook gekozen

voor de indeling volgens het vierrijkensysteem. Het

plantenrijk en het dierenrijk delen we in dit thema

verder in. De leerlingen leren de afdelingen van

deze rijken kennen. We duiden de onderafdelingen

in het dierenrijk consequent aan met de naam

'groepen’. We hebben deze keuze gemaakt omdat

we de naam 'klassen’ voor de meeste twaalf- en

dertienjarigen iets te formeel vinden. (Deze naam

hebben we niet als synoniem gebruikt voor andere

indelingscategorieën.) In extra basisstof 11 kunnen

de leerlingen hier wel meer over leren.

Je dagelijks leven ordenen

In basisstof 1 leggen we het principe van ordenen

uit aan de hand van dingen die leerlingen dagelijks

meemaken. De leerlingen leren hun tijd in te delen.

Aan het eind van deze basisstof maken de

leerlingen kennis met de vier rijken in de natuur.

Ze leren de celkenmerken van de verschillende

rijken kennen en het onderscheid tussen soorten en

rassen.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

ordenen.

Het rijk van de bacteriën

In basisstof 2 behandelen we het rijk van de

bacteriën. Omdat de meeste leerlingen zich niet

zoveel kunnen voorstellen bij bacteriën, hebben we

getracht de link te leggen met het dagelijks leven

en de rol van bacteriën daarin. In opdracht 15 gaan

de leerlingen zelf bacteriën kweken. U kunt ervoor

kiezen om de leerlingen alleen of in groepjes met

één voedingsbodem te laten werken. Bij deze

basisstof hoort een computerles over celdeling.

Het rijk van de schimmels

In basisstof 3 wordt het rijk van de schimmels

behandeld. De kenmerken, de voortplanting en de

functies van eencellige en meercellige schimmels

komen hierbij aan de orde.

Ook hier gaan we vooral in op de functie van

schimmels in het dagelijks leven (voedselbederf,

voedselproductie). In opdracht 19 maken de

leerlingen zelf een preparaat van gistcellen en

bekijken dit onder de microscoop. In opdracht 20

doen ze dat met een meercellige schimmel.

Het rijk van de planten

In basisstof 4 behandelen we het rijk van de

planten. In thema 2 hebben de leerlingen uitvoerig

kennisgemaakt met planten als organismen met

wortels, stengels en bladeren. In deze basisstof

breiden we het begrip planten uit. De leerlingen

maken kennis met een groep planten zonder

wortels, stengels en bladeren: de wieren. In

opdracht 21 bekijken de leerlingen een zelfgemaakt

preparaat van boomalgcellen en maken er een

tekening van. In opdracht 23 bekijken en tekenen

de leerlingen een mosplantje en een varenblad.

U kunt deze basisstof verlevendigen door mossen,

varens en paardenstaarten in de klas te laten zien.

We delen de zaadplanten verder in in

bedektzadigen en naaktzadigen. We gaan niet

verder in op de indeling van de bedektzadigen in

eenzaadlobbigen en tweezaadlobbigen, omdat we

van mening zijn dat dit nu te ver voert.

In opdracht 26 staat een aantal planten genoemd

met hun beschrijvingen. De leerlingen moeten de

naam bij de juiste tekening en beschrijving

plaatsen. Hiervoor kunnen ze eventueel de

interactieve flora gebruiken.

Page 112: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 112

DEEL 1 HAVO.VWO

Het rijk van de dieren

In basisstof 5 behandelen we de indeling van het

dierenrijk.

We behandelen eerst de kenmerken waarop we

letten bij de indeling van het dierenrijk: symmetrie

en de aanwezigheid van een skelet (en vervolgens

de aanwezigheid van een wervelkolom). Na het

bespreken van de kenmerken delen we het

dierenrijk in. Bij deze verdere indeling komen we

per groep steeds terug op de kenmerken

(symmetrie en de aanwezigheid van een skelet).

De kenmerken en eigenschappen per afdeling staan

in afbeelding 47 op een rijtje.

Bij de indeling hebben we soorten organismen

waarbij er inconsistentie optreedt tussen de

afdelingen en de gehanteerde kenmerken zoveel

mogelijk vermeden.

Door skeletten van organismen te laten zien

(bijvoorbeeld van een mossel, een tuinslak, een

zeekat, een kreeft en/of een zeester) kunt u dit

thema voor leerlingen aanzienlijk verlevendigen. In

opdracht 30 bekijken en tekenen de leerlingen een

regenworm. Bij deze basisstof hoort een

computerles over symmetrie.

Eencellige dieren

Als voorbeelden van organismen uit de afdeling van

de eencellige dieren komen in basisstof 6 de

amoebe en het pantoffeldiertje aan de orde.

Achtereenvolgens wordt de manier van

voortbeweging, de manier van voeden en de

manier van uitscheiden besproken. In opdracht 31

bekijken de leerlingen met een microscoop een

preparaat van een amoebe en maken er een

tekening van. In opdracht 34 bekijken ze

pantoffeldiertjes.

Geleedpotigen

In basisstof 7 gaan we in op de afdeling van de

geleedpotigen. Ze worden ingedeeld in vier

groepen. Het belangrijkste indelingscriterium is

daarbij het aantal poten. In opdracht 36 noteren de

leerlingen de onderscheidende kenmerken van elke

groep in een schema. Ze kunnen hierbij

gebruikmaken van afbeelding 52 op bladzijde 97.

Opdracht 37 is bedoeld om de leerlingen bewust te

maken van de enorme variatie aan geleedpotigen.

Afbeelding 56 op bladzijde 98 laat zien dat de

geleedpotigen de grootste groep organismen

vormen van het dierenrijk.

Gewervelden

In basisstof 8 gaan we in op de indeling van de

gewervelde dieren en de kenmerken op grond

waarvan we de gewervelden indelen. We delen de

gewervelde dieren in op basis van vijf kenmerken:

de manier van ademhalen, de huidbedekking, de

lichaamstemperatuur, de leefomgeving en de

manier van voortplanten. Bij vogels hebben we als

leefomgeving de lucht genoemd. Strikt genomen

leven vogels voor een groot deel op het land,

aangezien ze daar hun nesten bouwen, hun eieren

leggen en vaak hun voedsel zoeken. Toch hebben

we ervoor gekozen om te verwijzen naar de lucht

omdat vliegen een belangrijke eigenschap van

vogels is.

In opdracht 40 vullen de leerlingen de

onderscheidende kenmerken van elke groep

gewervelden in een schema in. In opdracht 41

maken de leerlingen voor het eerst een

cirkeldiagram. Leg eventueel uit dat elk streepje in

de cirkel staat voor 1 procent.

In opdracht 42 delen de leerlingen vervolgens

dieren in in een van de afdelingen.

Het indelen van organismen

In basisstof 9 introduceren we de determineertabel.

We leren de leerlingen organismen in de juiste

groep in te delen met behulp van deze tabel.

Hierbij komen de feiten uit het thema Ordenen

terug en worden ze nog eens verwerkt.

Een werkstuk over een diersoort of diergroep

In basisstof 10 leren de leerlingen hoe ze een

werkstuk moeten maken. Het thema Ordenen leent

zich goed voor het maken van een werkstuk. Bij

brugklassers moet u erop bedacht zijn dat ze in

hun enthousiasme heel veel tijd aan een werkstuk

kunnen besteden. Het is dan ook verstandig naast

een minimumomvang een maximumomvang vast

te stellen.

Extra basisstof

In extra basisstof 11 delen de leerlingen de dieren

verder in in steeds kleinere groepen. We gebruiken

voor een onderafdeling de naam klassen hier. In de

basisstof gebruiken we hiervoor de naam groepen.

In extra basisstof 12 gaan we in op de dubbele

naamgeving voor planten en dieren in

naslagwerken. Organismen worden doorgaans

aangeduid met een wetenschappelijke naam die

bestaat uit twee namen: een geslachtsnaam en een

soortnaam. Om de wetenschappelijke naam te

kunnen zien, moeten de leerlingen voor opdracht

50 op de cd-rom De interactieve flora van

Nederland en Vlaanderen onder de afbeelding op de

Nederlandse naam klikken. Dan wordt de

wetenschappelijke naam zichtbaar. Bij vraag 3 van

opdracht 50 wordt gevraagd naar het ecotoop van

de plant. Dit kan onder biotisch gevonden worden.

In extra basisstof 13 gaan de leerlingen de bouw

van een mossel bestuderen. Let erop dat de

Page 113: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 113

DEEL 1 HAVO.VWO

mosselen slechts kort mogen worden gekookt.

Bepaalde delen zijn anders niet goed meer waar te

nemen. U kunt dit practicum als een

beoordelingspracticum inzetten om de

onderzoeksvaardigheden van de leerlingen te

beoordelen. Ook de kwaliteit van de

tekenvaardigheid kunt u in dit practicum

beoordelen.

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

In dit thema bestaat de samenvatting uit tal van

schema’s waarin per afdeling kenmerken en

voorbeelden worden opgesomd. De schema’s

hebben vrijwel allemaal dezelfde opbouw.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst, of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. De

vaardigheid ‘Determineren met behulp van een

determinatietabel’ is wel in de toets opgenomen.

Ten behoeve van de extra doelstellingen zijn ook

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen die de extra doelstellingen niet

hebben doorgewerkt, kunnen deze vragen

eenvoudigweg weglaten. De leerlingen kunnen de

toets zelfstandig maken en nakijken. De bundeling

van de vragen naar doelstelling biedt de leerling de

mogelijkheid om na te gaan welke doelstellingen

hij/zij beheerst, en welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

drie verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een plantenteeltdeskundige en een

dierenarts aan het woord. Zij leggen uit welke

relaties er bestaan tussen hun beroep en het vak

biologie en verzorging.

In keuzeopdracht 2 onderzoeken de leerlingen

Tubifex onder de microscoop.

Keuzeopdracht 3 gaat over misleidende namen die

dieren hebben gekregen.

Competenties/vaardigheden

● Basisstof

– De leerlingen hebben geleerd een

cirkeldiagram af te lezen en te maken.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van een werkstuk.

– De leerlingen hebben geoefend in het doen van

practicum met bacteriën, schimmels en planten.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van tekeningen.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met de loep en de microscoop.

– De leerlingen hebben geoefend in het

gebruiken van naslagwerken.

● Extra basisstof

– De leerlingen hebben geoefend in het

gebruiken van naslagwerken.

– De leerlingen hebben een

beoordelingspracticum uitgevoerd en tekeningen

gemaakt.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

4.6.2 Benodigdheden

Basisstof

– petrischaal met voedingsbodem (1 per leerling

of per groepje leerlingen)

– tekenmateriaal (1 set per leerling)

– klompje bakkersgist

– prepareermateriaal (1 set per leerling)

– microscoop (zo mogelijk 1 per leerling)

– beschimmelde boterham of beschimmeld stuk

fruit

– loep

– stukje boomschors met groene aanslag

(boomalg)

– mosplantje (bijvoorbeeld haarmos) met een

sporendoosje (1 per leerling)

– deel van een varenblad (bijvoorbeeld

mannetjesvaren) met sporendoosjes (5 stuks)

– een regenworm (zo mogelijk per leerling)

– wit papier (1 vel per leerling)

– flesje water met een druppelpipet

– preparaat van een amoebe (1 per leerling)

– kweek van pantoffeldiertjes

– glycerine of methylcelluloseoplossing

(behangersplak)

Page 114: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 114

DEEL 1 HAVO.VWO

Eventueel:

– verschillende soorten mosplantjes

– verschillende soorten varens

– verschillende soorten paardenstaarten

Extra basisstof

– gekookte zeemossel in een schaaltje (1 per

leerling)

– scalpel of een mesje (1 per leerling)

– schaar (1 per leerling)

– tekenpapier (1 vel per leerling)

– tekenmateriaal (1 set per leerling)

Keuzeopdrachten

– Tubifex (1 potje)

– microscoop (zo mogelijk 1 per leerling)

– pincet (5 stuks)

– prepareermateriaal (1 set per leerling)

– tekenmateriaal (1 set per leerling)

Page 115: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 115

DEEL 2 HAVO.VWO

4.7 HANDLEIDING BIJ JE UITERLIJK

4.7.1 Didactische verantwoording en suggesties

Dit thema gaat over het uiterlijk. De leerlingen

krijgen inzicht in de invloeden en motieven die van

belang zijn bij hun keuzes ten aanzien van hun

uiterlijk. Hierbij wordt aandacht besteed aan de

wijze waarop leerlingen hun uiterlijk ervaren, welke

factoren het uiterlijk bepalen, de relatie tussen het

uiterlijk en karaktereigenschappen, de beïnvloeding

vanuit de naaste omgeving en de beïnvloeding

vanuit de reclame.

Iedereen is anders

In de inleiding in basisstof 1 behandelen we dat

een uiterlijk verandert en te veranderen is. De

leerlingen denken na over de invloed die ze zelf

(willen) hebben op hun uiterlijk. Ze vergelijken

opdracht 2 met die van een medeleerling. De

leerling leert op verschillende manieren naar het

eigen en andermans uiterlijk te kijken. Ook ervaren

leerlingen dat er verschil is in smaak en dat er een

wisselwerking is tussen het uiterlijk en

karaktereigenschappen. Het gaat er vooral om dat

leerlingen inzien dat wat zij als normaal ervaren

niet voor iedereen normaal hoeft te zijn. Ook wordt

het begrip ‘uitstraling’ behandeld. In deze basisstof

wordt nog niets met reclame gedaan; dit komt later

in het thema.

Mensen wonen samen en hebben invloed op elkaar.

In een cultuur ontstaan normen met betrekking tot

het gedrag van mensen. Die normen ontstaan op

basis van de heersende waarden. Met behulp van

enkele voorbeelden kunt u dit de leerlingen

duidelijk maken. Zo viert men onder de rivieren in

het voorjaar massaal carnaval en boven de rivieren

slechts in beperkte mate. De vorige zin laat meteen

ook zien waarom het moeilijk is om heel duidelijke

cultuurindelingen te maken. Want beneden de

rivieren viert lang niet iedereen carnaval en boven

de rivieren wordt op een aantal plekken juist wel

stevig gefeest. Cultuurkenmerken zijn vaak een

grootste gemene deler. Niet alle moslims zijn

geheelonthouders en niet alle Engelsen houden van

voetbal.

Cultuur is iets wat je met de paplepel krijgt

ingegoten. Het zit in uiterlijkheden, maar ook

binnen in je. Juist dát gegeven is moeilijk in een

voorbeeld onder te brengen zonder in stereotypen

te vervallen.

In ons land wonen mensen uit veel culturen naast

elkaar. We noemen de Nederlandse samenleving

daarom ook wel een multiculturele samenleving.

Door wederzijdse beïnvloeding zijn de culturen in

Nederland ook aan verandering onderhevig. In de

eerste opdrachten schrijven leerlingen over hun

eigen situatie en beschrijven ze in welke cultuur zij

zichzelf vinden thuishoren. In culturen komen

gemakkelijk waarneembare kenmerken voor (vaak

de uiterlijke kenmerken) en moeilijk waarneembare

kenmerken (zoals de gedragsregels). In de

basisstof is aandacht voor normen en de invloed

die de cultuur daarop heeft. Bij opdracht 9 wordt

van u verwacht dat u een klassengesprek houdt

(zie ook de vaardigheid ‘Klassengesprek’ op de

internetsite). U kunt klassikaal de culturen

inventariseren waarbij de leerlingen zich het

meeste thuis voelen en bespreken waarom dat zo

is. Het is belangrijk dat zowel overeenkomsten als

verschillen tussen de culturen aan de orde komen.

De overeenkomsten kunnen hierbij het startpunt

zijn. Ook hier leert de ervaring dat als de eerste

vrijwilligers over de brug komen er vanzelf meer

leerlingen gaan vertellen. U kunt ook voorbeelden

dicht bij huis zoeken, zoals: hoe benader je

docenten in Nederland in vergelijking met veel

andere landen? (in Nederland is dit vaak veel

informeler dan in andere landen, ook Europese!).

Of: spreek je je ouders aan met ‘je’ of ‘u’?

Leerlingen vinden het vaak moeilijk om

gedragsregels van hun eigen cultuur te noemen.

Deze regels zijn zo gewoon, dat zij ze niet als

zodanig herkennen. In opdracht 10 verwerken de

leerlingen het klassengesprek.

In deze basisstof wordt ook het begrip ‘subcultuur’

behandeld. Binnen uw school bestaan verschillende

subculturen van jongeren, zoals skaters en gothics.

Ook fans van een popgroep of leden van een

sportvereniging kunnen een subcultuur vormen met

eigen normen en waarden, en – duidelijk

waarneembaar – met eigen kledingvoorschriften.

Je huid

Het eerste deel van deze basisstof gaat in op de

bouw van de huid. Het is aan te raden tijdens het

werken aan deze basisstof voortdurend een model

van de huid (eventueel een wandplaat) in de klas

te hebben. Leerlingen kunnen zich dan beter een

voorstelling maken van de ruimtelijke bouw van de

verschillende delen van de huid.

In het tweede deel van deze basisstof wordt de

nadruk gelegd op hygiëne bij de

lichaamsverzorging. Het moet voor de leerling ook

duidelijk zijn dat inwendige verzorging (goede

nachtrust, veel beweging en gezonde voeding)

zeker zo belangrijk is als de uitwendige verzorging.

In opdracht 14 vergelijken leerlingen de producten

die ze gebruiken voor hun verzorging. Wellicht kunt

u de leerlingen vragen hun eigen

Page 116: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 116

DEEL 2 HAVO.VWO

huidverzorgingartikelen mee te nemen en met

elkaar te vergelijken. Ook dan zal weer duidelijk

worden dat de verschillen tussen leerlingen (en

mensen in het algemeen) groot zijn. Er wordt ook

aandacht besteed aan acne. Eventueel kunt u een

schoonheidsspecialist(e) uitnodigen voor een

gastles. U kunt hem/haar vragen om speciaal

aandacht te besteden aan de jongens. Zij zullen

niet snel advies vragen aan een

schoonheidsspecialist, maar het acneprobleem is bij

hen vaak erg groot.

Bij dit onderwerp hoort een computerles over de

huid en een over huidziekten. Deze staan op de

internetsite.

Je kiest zelf

Deze basisstof gaat in op de keuzes die leerlingen

kunnen maken. In opdracht 19 verdiepen de

leerlingen zich in de problemen die ontstaan

wanneer je moet kiezen tussen twee belangrijke

dingen. Dit doen ze aan de hand van een concreet

voorbeeld. Aangezien het moeilijker is om je bij je

keuze te houden wanneer je die moet vertellen aan

iemand die je met je keuze teleurstelt, gaan de

leerlingen in opdracht 20 een rollenspel doen.

Hierbij spelen ze in groepjes van drie leerlingen

drie situaties na waarbij een leerling nee moet

zeggen.

De leerlingen leren hoe je je uiterlijk tijdelijk kunt

veranderen door bijvoorbeeld make-up. Ze leren

dat de wet blijvende veranderingen zoals tatoeages

en piercings bij jonge mensen niet zo maar toelaat.

Ook gaan we in op de gezondheidsrisico’s bij

borstvergrotingen.

Je kleding

Deze basisstof begint met de etikettering van

textiel. De leerlingen moeten zelf etiketten

opzoeken. Wellicht heeft u zelf ook een aantal

voorbeelden van etiketten, al of niet in textiel,

maar de leerlingen kunnen ook in de kleding kijken

die ze op dat moment dragen (opdracht 23). Bij de

merketiketten kunt u vooruitlopen op de motieven

om kleding te kopen. Hierbij kan het belang van

groepsnormen weer ter sprake worden gebracht.

De leerlingen onderzoeken verschillende vezels op

uiterlijk en op brandbaarheid. Bij de beschrijving

van de verschillende soorten textiel komen

nadrukkelijk enkele milieuaspecten aan de orde.

Het is voor leerlingen waarschijnlijk een verrassing

als ze vernemen dat natuurlijke vezels niet altijd de

meest milieuvriendelijke zijn. Vooral katoen is - bij

de nog altijd vaak toegepaste teelt - erg schadelijk

voor het milieu. Voor de teelt worden grote

hoeveelheden insecticiden, kunstmest en water

gebruikt. Dat heeft op een aantal plaatsen tot

milieurampen geleid. Als katoen machinaal geplukt

wordt, worden de planten eerst behandeld met

ontbladeringsmiddelen. Ten slotte worden bij de

verwerking veel chemicaliën gebruikt voor de

reiniging van katoen, het bleken, het verven,

enzovoort. De arbeidsomstandigheden waaronder

kleding (met name in de lagelonenlanden)

geproduceerd wordt, kan als onderwerp dienen

voor een extra opdracht in de vorm van een

muurkrant.

Ten slotte volgen enkele tips om op een

milieuvriendelijke manier kleding te kopen van

Goede waar & Co. (de voormalige Alternatieve

Konsumenten Bond):

1 Kijk in uw omgeving of er een winkel is die

mensen milieuvriendelijke kleding verkoopt. De

beste keus is een kledingstuk met een officieel

keurmerk.

2 Bij gangbare kleding kan verder grofweg het

volgende onderscheid worden gemaakt:

– aan te bevelen zijn: linnen (LI), hennep (HE),

wol (WO), zijde (SI), polyester (PES) en

polypropeen (PP);

– af te raden zijn: katoen (CO), acryl (PAC),

polyamide (PA; ook bekend als nylon),

polyurethaan (EC), acetaat (CA), triacetaat (CTA),

viscose (VI of CO) en PVC.

3 Bedrukte kleding is beter dan geverfde

kleding; ongeverfde en ongebleekte kleding is nog

beter.

4 Let op het etiket met het wasvoorschrift.

Kleding die niet thuis gewassen kan worden, kan

alleen chemisch gereinigd worden. Meestal gebeurt

dit met perchloorethyleen (P). De productie van

deze stof brengt grote risico’s met zich mee voor

mens en milieu. Reiniging met cfk’s, aangegeven

met een (F), is inmiddels verboden. In plaats

hiervan worden milieuvriendelijke manieren

ingezet.

5 Vraag de verkoper onder welke

arbeidsomstandigheden het kledingstuk gemaakt

is.

6 Kies voor kleding van goede kwaliteit. Doordat

deze lang meegaat, voorkomt u een berg afval.

Zie ook de internetsite

www.biologieverzorgingvoorjou.nl.

Bij deze basisstof hoort een computerles over de

productie van kleding. Deze staat op de

internetsite.

Kleding kiezen

Kleding heeft verschillende functies. Een van de

functies is: duidelijk maken dat je bij een bepaalde

groep wilt horen. Een andere functie van kleding is

veiligheid bieden. In afbeelding 29.1 in het

handboek staat een foto van een gele regenjas.

Page 117: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 117

DEEL 2 HAVO.VWO

De jas beschermt tegen de regen, de gele kleur is

voor de veiligheid omdat deze opvallende kleur je

beter zichtbaar maakt in het verkeer. U kunt

eventueel enkele voorbeelden van

veiligheidskleding in de klas halen. Verschillende

leerlingen zullen voorbeelden kennen uit eigen

ervaring of via hun ouders. Ook van schoenen kunt

u voorbeelden laten zien. Wellicht loont het de

moeite om (de prijs van) merkschoenen als Nikes

te vergelijken die van met ‘gewone’ schoenen.

Hierna komen de verschillende motieven voor het

kiezen van kleding aan bod. De leerlingen krijgen

eerst een opdracht over de motieven die voor hen

een rol spelen bij de aanschaf van een aantal

kledingstukken (opdracht 32). Zij vergelijken deze

in opdracht 33 met die van drie klasgenoten.

Daarna volgt een klassengesprek over dit

onderwerp.

Het volgende deel van deze basisstof gaat over

reclame. Juist leerlingen in deze leeftijdsfase

vormen een belangrijke en gevoelige doelgroep. In

deze basisstof proberen we de leerling de werking

van reclame te laten doorzien. Reclame heeft een

grote invloed op leerlingen. Veel leerlingen

onderschatten het effect van reclame op hun eigen

aankoopgedrag. U kunt het effect van reclame aan

de orde stellen door de volgende redenering op het

bord te zetten:

1 Reclame maakt bekend.

2 Bekend maakt bemind.

3 Conclusie: reclame maakt bemind.

Ter illustratie van zin 1 kunt u leerlingen slogans

laten aanvullen, bijvoorbeeld: ‘Even ... bellen’,

‘…zeker Delta Lloyd’, ‘Dat is er een van …’ of

‘Biertje?’.

De kwalificatie ‘Best uit de test’ wordt niet meer

gebruikt door de Consumentenbond. Zij gebruiken

nog wel de begrippen ‘Beste koop’ en ‘Voordelige

keus’. Daarnaast werken ze sinds kort met een

puntensysteem. Dat is nog niet opgenomen in de

testen in het handboek.

Als extra opdracht kunnen leerlingen via internet de

site van de Consumentenbond bezoeken. Als

praktische opdracht zou het ontwerpen van een

vergelijkend warenonderzoek een mogelijkheid zijn.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

koopinformatie. Deze staat op de internetsite.

Kleedgeld?

Deze basisstof biedt de leerling de mogelijkheid om

volgens de vier zorgstappen te komen tot de keuze

van wel of geen kleedgeld. In het handboek wordt

verwezen naar het NIBUD voor

achtergrondinformatie over kleedgeld. Hieronder

staan enkele tips om met kleedgeld uit te komen.

– In de opruiming kan kleding veel voordeliger

zijn dan anders.

– In kringloopwinkels of tweedehandswinkeltjes

kun je vaak heel goedkoop leuke dingen op de kop

tikken.

– Zelfgemaakte kleding is ‘exclusief’ en kost

meestal ook veel minder.

– Als je met je kleedgeld niet uitkomt, kun je

proberen een krantenwijk te nemen of een

weekendbaantje te vinden.

Een belangrijk onderdeel van deze basisstof is het

gesprek van de leerling met

‘ervaringsdeskundigen’, zoals de ouders of

verzorgers en klasgenoten die kleedgeld krijgen.

Extra basisstof

In extra basisstof 7 krijgen leerlingen informatie

over de voor- en nadelen van zonnen. Ze leren

over verschillende huidtypes en ze leren waarop je

extra moet letten om zonnebrand te voorkomen en

de risico’s op huidkanker te beperken. Er wordt ook

ingegaan op de functies van de huid en op het

proces van veroudering.

In extra basisstof 8 kunnen de leerlingen leren hoe

je wonden behandelt. Hierbij is uitgebreid aandacht

voor brandwonden.

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Page 118: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 118

DEEL 2 HAVO.VWO

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

vijf verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een tandarts en een modeontwerper

aan het woord.

Zij leggen uit welke relaties er bestaan tussen hun

beroep en het vak biologie en verzorging.

In keuzeopdracht 2 gaan de leerlingen reclame

maken voor een zelfverzonnen product. Voor dit

product maken zij een poster.

Keuzeopdracht 3 gaat over hoofdluis en roos. In

deze keuzeopdracht proberen we het idee weg te

nemen dat hoofdluis alleen voorkomt bij mensen

die zich niet goed verzorgen. Verder wordt

uitgelegd hoe roos ontstaat en wat er tegen te

doen is. Belangrijk is dat duidelijk wordt dat het

schadelijk kan zijn voor de gezondheid en het

milieu als je vaak een antiroos-shampoo gebruikt.

In keuzeopdracht 4 gaan de leerlingen drie

verschillende beschermingsfactoren van een

zonnebrandmiddel onderzoeken.

In keuzeopdracht 5 gaan de leerlingen het

isolatievermogen van stoffen onderzoeken. Hierbij

is het belangrijk dat de leerlingen bij het meten van

de temperatuur de volgende volgorde aanhouden:

1) het flesje in de wollen sok, 2) het flesje in de

katoenen sok, 3) het flesje in het pantykousje, en

4) het onverpakte flesje. Belangrijk is dat

leerlingen nauwkeurig de aanwijzingen lezen en

precies werken.

Competenties/vaardigheden

• Basisstof

– De leerlingen hebben geleerd hoe je kleedgeld

kunt berekenen.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van een preparaat.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met de microscoop.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van tekeningen.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met het stappenplan.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

4.7.2 Benodigdheden

Basisstof

– een microscoop (zo mogelijk per leerling)

– een voorwerpglaasje

– een dekglaasje

– een pincet

– water

– een stukje katoenweefsel (ongeveer 1 cm2)

– een stukje wolweefsel (ongeveer 1 cm2)

– een stukje nylonweefsel (ongeveer 1 cm2)

– een schoteltje

– een waxinelichtje

– lucifers

– een wasknijper of pincet

– een draadje katoen

– een draadje wol

– een draadje nylon

Eventueel:

– een wandplaat over de huid

– voorbeelden van veiligheidskleding

– voorbeelden van etiketten in kleding

– een videoband met reclamespotjes

– preparaten van verschillende textielvezels

(voor microscopisch vezelonderzoek)

Extra basisstof

Voor de extra basisstof zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Keuzeopdrachten

– tijdschriften

– vellen stevig papier

– een schaar

– lijm

– een opengeknipt boterhamzakje

– een strook krantenpapier die groter is dan het

opengeknipte boterhamzakje; met zoveel mogelijk

tekst

– een plankje dat minstens even groot is als het

stuk krantenpapier

– minstens 4 punaises

– een geodriehoek

– een viltstift

– drie zonnebrandmiddelen van hetzelfde merk,

met verschillende beschermingsfactoren

– 4 afsluitbare flesjes

– 4 etiketten

– warm water (ongeveer 70 ºC)

– 1 wollen sok

– 1 katoenen sok

– 1 pantykousje of nylonsokje

– 3 elastiekjes

– 1 thermometer

Eventueel:

– folders over bestrijding van hoofdluis en

bijsluiters van middelen tegen hoofdluis

Page 119: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 119

DEEL 2 HAVO.VWO

4.8 HANDLEIDING BIJ SPORTEN

4.8.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema staat sporten centraal. Aan de hand

hiervan behandelen we het beenderstelsel, het

spierstelsel, het ademhalingstelsel en het

bloedvatenstelsel. De leerlingen krijgen inzicht in

de samenhang van de verschillende organenstelsels

tijdens het sporten. Tegelijk leren ze de

verschillende organenstelsels kennen. De meeste

nadruk ligt op het beenderstelsel. De leerlingen

leren de beenderen en functies van het skelet

kennen. Door middel van benoemen en kleuren

leren de leerlingen de namen van de beenderen.

Dit leren van de namen is geen doel op zichzelf,

maar heeft een functie in de rest van het thema.

Als de leerlingen de namen van de beenderen niet

kennen, kunnen ze bijvoorbeeld ook geen

voorbeelden geven van soorten gewrichten.

Overigens wordt in de Centraal Schriftelijke

Examens biologie regelmatig gevraagd naar de

naam van een bot of van meerdere botten.

Ook is in dit thema uitgebreid aandacht voor de

keuze voor een bepaalde sport, veilig en gezond

sporten en sportkleding.

Bij dit thema kunt u in samenwerking met de sectie

lichamelijke opvoeding een sportdag organiseren.

Opdracht 10, 11, 40, 41, 45 en 61 kunnen in die

sportdag verwerkt worden. Ook kan tijdens deze

dag uitgebreid ingegaan worden op een goede

warming-up en cooling-down.

Bij verschillende onderdelen in dit thema zijn

computerlessen beschikbaar.

Een sport kiezen

In basisstof 1 verdiepen de leerlingen zich in het

kiezen van een sport. Ze leren redenen kennen om

voor een (bepaalde) sport te kiezen en denken na

over de voor- en nadelen van een sportclub. De

leerlingen leren dat het bij het kiezen van een sport

belangrijk is om te letten op je eigen lichamelijke

en karaktereigenschappen.

In opdracht 7 gaan de leerlingen invullen welke

eigenschappen nodig zijn voor hun favoriete sport.

Ook vullen ze in of ze denken die eigenschappen te

hebben. Later (in basisstof 5, opdracht 62) zullen

de leerlingen de laatste twee kolommen invullen.

In opdracht 9 gaan de leerlingen de kosten van hun

favoriete sport per jaar berekenen. Hierbij kunt u

ervoor zorgen dat er al enige informatie in de klas

aanwezig is of u spreidt deze opdracht over twee

lessen waarbij ze stap 1 en 2 in de eerste les

uitvoeren en stap 3 in de tweede. Zo weten ze op

tijd welke informatie ze nodig hebben.

Je skelet

In deze basisstof beginnen de leerlingen met twee

lenigheidoefeningen. Daarna komen de namen van

de verschillende beenderen aan de orde. Daarbij

delen we het lichaam eerst in drie delen in: hoofd,

romp en ledematen. Ook bespreken we vier

functies van het skelet (stevigheid, bescherming,

beweging mogelijk maken en vorm geven). In deze

handleiding vindt u een bouwplaat van het skelet

van de mens. U kunt de bouwplaat door de

leerlingen in elkaar laten zetten en laten kleuren.

Op die manier ontstaat een wandplaat van het

skelet die de leerlingen als referentie kunnen

gebruiken tijdens de verwerking van dit thema.

We behandelen de samenstelling van

kraakbeenweefsel en beenweefsel. Daarbij leren de

leerlingen hoe het beenweefsel van samenstelling

verandert tijdens het ouder worden. De leerlingen

bekijken in opdracht 19 microscopische preparaten

van kraakbeen en been. In opdracht 20 moeten de

leerlingen de resultaten en conclusie invullen van

een experiment over kalkzouten en lijmstof in

beenweefsel. Daarbij voeren ze dit experiment niet

uit. U kunt het resultaat echter wel demonstreren.

Bij het behandelen van de samenstelling van het

bot hebben we ervoor gekozen het bewerken van

de botjes niet door de leerlingen zelf te laten

uitvoeren. Zoutzuur is een gevaarlijke stof voor de

leerlingen en ook het uitbranden van de botjes is

niet geheel zonder risico. U kunt de proef eventueel

wel in het lokaal opzetten zodat de leerlingen ook

de beginsituatie zien. Het uitbranden van de botjes

in de klas kunt u beter beperken tot één botje. Het

stinkt namelijk nogal. Meerdere botjes kunt u beter

in een andere ruimte uitbranden. U zou de botjes

kunnen verpakken in zakjes van stevig plastic

(bijvoorbeeld diepvrieszakjes). De leerlingen

kunnen dan toch goed voelen hoe de botjes

aanvoelen, zonder dat ze de botjes helemaal

verkruimelen of in contact komen met zoutzuur. U

moet de botjes die in het zoutzuur hebben gelegen,

overigens toch goed afspoelen. Als de botjes vóór

het uitbranden worden ontvet, worden ze niet

zwart. De botjes kunnen worden ontvet door ze een

half uur in 5% kaliloog te koken of door ze een

etmaal in benzine op kamertemperatuur te laten

staan.

Aan het eind van deze basisstof gaan we in op de

stevigheid van beenderen. Hierbij doen de

leerlingen onderzoek naar de relatie tussen vorm

en stevigheid.

Beenverbindingen

In basisstof 3 behandelen we de verschillende

manieren waarop botten aan elkaar vast kunnen

zitten. Ook komt de beweeglijkheid van de

verschillende verbindingen aan de orde.

Page 120: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 120

DEEL 2 HAVO.VWO

We besteden ook aandacht aan ergonomie (zonder

deze term te noemen). De ergonomie is in dit

thema opgenomen omdat men bij huishoudelijk

werk veel staat (strijken, koken, enzovoort) en tilt

(boodschappen, wasmanden, enzovoort). ‘Je

vertillen’ gebeurt vaak bij kleine huishoudelijke

klusjes. Er wordt aandacht besteed aan de bouw

van de wervelkolom en aan goede manieren van

zitten en tillen. Vaak is men geneigd het lichaam

aan te passen aan de bezigheid. Door bijvoorbeeld

de strijkplank een stand lager te zetten of door

hout in de Workmate te klemmen, kan de bezigheid

aan het lichaam worden aangepast. Het is aan te

bevelen op een praktische manier te illustreren hoe

je voor een goede lichaamshouding kunt zorgen,

bijvoorbeeld door de juiste hoogte van

aanrechtblad, tafel en strijkplank te testen en te

laten zien hoe boekentassen opgetild en gedragen

moeten worden. Leerlingen hangen vaak hun

rugzak over één schouder. Het voordeel van de

rugzak, namelijk dat je hem met een rechte rug

draagt, wordt daardoor teniet gedaan. Moderne

rugzakken hebben vaak één draagband. Ook deze

rugzakken moet op de juiste manier gedragen

worden.

Aan het eind van deze basisstof behandelen we

gewrichten. Bij de bouw van een gewricht

introduceren we ook de term 'kapselbanden’,

omdat dit een begrip is dat de leerlingen frequent

horen als het bijvoorbeeld gaat om sportblessures.

De term kapselband kan verwarring wekken. Bij elk

gewricht bestaat het gewrichtskapsel uit een

binnenste laag: de zogenaamde synoviale

membraan en een buitenste laag: de fibreuze

membraan. De synoviale membraan scheidt

gewrichtssmeer af. De fibreuze membraan geeft

stevigheid. Sommigen noemen deze fibreuze

membraan een kapselband. Anderen reserveren de

term voor stevige gewrichtsbanden, bijvoorbeeld

bij het kniegewricht of het heupgewricht.

In deze basisstof onderscheiden we drie typen

gewrichten: het kogelgewricht, het

scharniergewricht en het rolgewricht.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

beenverbindingen en over lichaamshouding.

Spieren

In deze basisstof staat de werking van spieren

centraal. De leerlingen zullen verschillende

onderzoeken uitvoeren aan hun eigen sportieve

eigenschappen (opdracht 40, 41 en 42). Leerlingen

vinden het over het algemeen leuk om het

practicum van opdracht 42 uit te voeren. Bij dit

practicum is het belangrijk dat de ‘spierballen’ zo

dik mogelijk worden gemaakt. Eventueel kunnen de

leerlingen iets zwaars (bijvoorbeeld een gewicht

van 500 gram) in de hand nemen. Bij de

bespreking van de antagonisten in de bovenarm is

het van belang te benadrukken dat de spieren

samenwerken. De spier die ontspant, ontspant

geleidelijk en langzaam. Het is niet de bedoeling

dat de leerlingen de indruk krijgen dat de

ontspannende spier zich abrupt ontspant. Bij het

ontspannen geeft een gespannen spier zijn

spanning gedoseerd af.

Bij deze basisstof hoort een computerles over het

spierstelsel.

Je uithoudingsvermogen

In basisstof 5 gaan de leerlingen hun eigen

uithoudingsvermogen testen. Ook leren de

leerlingen dat de energie die nodig is voor een

inspanning, vrijkomt door verbranding. Ze leren

hierbij het reactieschema van verbranding. We

willen de leerlingen laten zien welke

organenstelsels actief zijn bij een flinke lichamelijke

inspanning. Dit doen we impliciet in afbeelding 44

(bladzijde 54). De leerlingen leren dat het hart

sneller gaat kloppen (bloedvatenstelsel), de

ademhaling sneller gaat (ademhalingstelsel) en er

meer brandstof nodig is (verteringsstelsel). Hierna

gaan we uitgebreider in op het ademhalingsstelsel.

De leerlingen leren de verschillende onderdelen van

het ademhalingsstelsel kennen. Ook gaan ze hun

eigen vitale capaciteit bepalen. Bij de bespreking

van het bloedvatenstelsel leren de leerlingen de

verschillende bloedvaten kennen. Ze krijgen inzicht

in de invloed die training heeft op de slagfrequentie

van het hart. Ook leren ze hoe het lichaam de

temperatuur constant houdt doordat de haarvaten

in de huid wijder worden en doordat je meer gaat

zweten.

Spieren van duursporters zijn anders gebouwd dan

spieren van krachtsporters. De leerlingen leren hoe

die verschillen samenhangen met het goed kunnen

beoefenen van bepaalde sporten. Tot slot gaan we

kort in op sport en voeding.

De Coopertest (opdracht 61) kunt u uit laten

voeren in overleg met de sectie lichamelijke

opvoeding.

Bij deze basisstof hoort een computerles over het

uithoudingsvermogen.

Gezond sporten

We behandelen in deze basisstof verschillende

aspecten van gezond sporten. Allereerst gaan we in

op sportdrankjes. Het drinken van sportdrankjes is

populair maar voor de meeste sportbeoefening

helemaal niet nodig en slecht voor je gebit.

Vervolgens bespreken we de verschillende functies

van sportkleding.

Page 121: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 121

DEEL 2 HAVO.VWO

Daarna gaan we in op de oorzaken van

sportblessures en bespreken we de meest

voorkomende blessures. Leerlingen vinden

informatie over sport en sportblessures meestal erg

interessant, zeker als ze zelf sporten. We besteden

bij de verschillende soorten blessures ook aandacht

aan de genezing.

Warming-up en cooling-down zijn belangrijk bij het

voorkomen van blessures. We geven een aantal

tips voor een goede warming-up voor het sporten,

en voor een goede cooling-down na het sporten in

de vorm van een brochure. We bieden deze tips

aan in de vorm van een brochure om de leerling

behalve inhoudelijk van dienst te zijn ook de

vaardigheid ‘Informatie in verschillende

gegevensbestanden opzoeken’ aan te leren.

Extra basisstof

In extra basisstof 7 gaan we in op het gebruik van

doping in de topsport. De leerlingen leren de

werking en de gevaren van doping kennen.

In extra basisstof 8 behandelen we RSI. Belangrijk

is dat de leerlingen inzien dat RSI niet geleidelijk

verloopt. Het is dus belangrijk om bij de eerste

tekenen meteen maatregelen te nemen.

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

zeven verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een sportleider, een sportmanager en

een fysiotherapeut aan het woord. Zij leggen uit

welke relaties er bestaan tussen hun beroep en het

vak biologie en verzorging.

Keuzeopdracht 2 is een excursie naar een

fitnesscentrum. De leerlingen regelen deze excursie

zelf met een groepje van vier.

In keuzeopdracht 3 onderzoeken de leerlingen de

kracht van verschillende botten. Ze vergelijken

pijpbeenderen, platte beenderen en bolvormige

beenderen van de kip met elkaar. De leerlingen

zetten zelf het onderzoek op en verwerken de

resultaten in een verslag. Ze kunnen hierbij de

vaardigheden ‘Het doen van onderzoek’ en ‘Een

verslag maken’ op de internetsite gebruiken.

Keuzeopdracht 4 gaat over botontkalking. In deze

keuzeopdracht maken de leerlingen een

staafdiagram.

In keuzeopdracht 5 verdiepen de leerlingen zich in

het sporten met een handicap.

Keuzeopdracht 6 gaat over hernia en spit.

Keuzeopdracht 7 maken we een uitstapje naar het

skelet van zoogdieren. We behandelen enkele

overeenkomsten en verschillen tussen de skeletten

van zoogdieren (en de mens) en richten ons daarna

op de benen en poten. We delen enkele zoogdieren

in op basis van hun manieren van lopen

(zoolgangers, teengangers, topgangers).

Competenties/vaardigheden

• Basisstof

– De leerlingen hebben geleerd een polsslag te

meten.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

4.8.2 Benodigdheden

Basisstof

– een plastic liniaal

– klaargemaakte preparaten van kraakbeen en

been

– een microscoop (zo mogelijk per leerling)

– tekenmateriaal

– 2 vellen tekenpapier (A4)

– plakband

– een set massa’s (gewichtjes)

– een statief met steunen

Page 122: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 122

DEEL 2 HAVO.VWO

– een schaaltje aan een haak

– een weegschaal

– een afwasbak met water

– een (niet te glad) stuk karton van 35 x 30 cm

– een handdoek

– een viltstift

– 3 stukjes ijzerdraad (per 2 leerlingen)

– 3 blokjes met een gaatje voor een ijzerdraadje

(per 2 leerlingen)

– 3 houten kralen (per 2 leerlingen)

– een meetlint (15 stuks)

– een stopwatch (15 stuks)

– plaatsen waar je kunt hardlopen, fietsen,

zwemmen, skaten en/of schaatsen

– sportschoenen

– sportkleding

– fiets

– zwemkleding

– skates

– schaatsen

– een map om het meetplan, de metingen en het

verslag in te bewaren

– een (digitale) personenweegschaal

– een rolcentimeter

– een spirometer of een proefopstelling om de

vitale capaciteit te bepalen

– een Cooperbaan

Eventueel:

– een botje dat in verdund zoutzuur heeft

gelegen (10 stuks)

– een botje dat in een vlam is gehouden (10

stuks)

– een botje waarmee niets is gedaan (10 stuks)

– een skelet (van een mens)

– gewicht van 500 gram (5 stuks)

Extra basisstof

– vier kopjes (of glazen) koffie, thee (geen

kruidenthee) of cola

Keuzeopdrachten

– fototoestel of tekenmateriaal

– sportkleding

– kippenbotten (pijpbeenderen, platte beenderen

en bolvormige beenderen)

– een telefoongids en/of een gemeentegids van

de woonplaats

– folders van de NebasNsg

– krantenknipsels over sporten voor mensen met

een handicap

– een computer met internetverbinding

eventueel:

– skeletten van verschillende zoogdieren

Page 123: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 123

DEEL 2 HAVO.VWO

4.9 HANDLEIDING BIJ JE GEZONDHEID

4.9.1 Didactische verantwoording en suggesties

In het thema Je gezondheid leren de leerlingen wat

ze kunnen doen om gezond te blijven. Bij biologie

en verzorging is zorgen voor je gezondheid een

belangrijke invalshoek. Gezondheid zien we

uiteraard breder dan alleen als lichamelijke

gezondheid. We sluiten ons aan bij de definitie

volgens het statuut van de World Health

Organisation van de Verenigde Naties: Gezondheid

is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk

en maatschappelijk welzijn en niet slechts de

afwezigheid van ziekte. Welzijn definiëren we als:

je goed voelen. Gezondheid is dan: je lichamelijk

en geestelijk goed voelen en je goed voelen bij

andere mensen. In dit thema wordt geprobeerd de

leerlingen in de eerste plaats kennis en inzicht te

geven in datgene wat ze zelf kunnen doen om hun

gezondheid te bevorderen. Soms is het niet

mogelijk een algemeen geldende uitspraak over

gezond en ongezond te doen. Het is sterk

afhankelijk van de eigen vermogens en

omstandigheden. Iedereen beoordeelt voor zichzelf

wat in het belang is van zijn gezondheid en neemt

hierover zijn eigen beslissingen.

De begrippen die in de tekst van deze

docentenhandleiding worden genoemd, staan

duidelijk uitgelegd in het handboek. Voor eventuele

verdieping kunt u een medische encyclopedie

gebruiken.

Onderwerpen waarover krantenartikelen en

dergelijke verzameld kunnen worden, zijn: ziekten

en gezondheidszorg.

Gezondheid en ziekte

In opdracht 1 van basisstof 1 kiezen de leerlingen

of ze het eens of oneens zijn met de uitspraak van

Hans: ‘Hoezo veilig, gezond…? Ik leef nu, niet

later.’ (afbeelding 1). Hiervoor dient u twee vellen

papier op te hangen in de klas, één met de tekst Ik

ben het eens met Hans en één met Ik ben het niet

eens met Hans. De leerlingen kunnen onder deze

tekst hun meningen en argumenten schrijven. In

een klassengesprek kan ieder zijn mening

toelichten. De leerlingen mogen tijdens de

bespreking van plaats veranderen als hun mening

verandert. In opdracht 2 gaan ze na wat voor hen

de waarde van gezondheid is. In deze basisstof

geven we als definitie van gezondheid: lichamelijk,

geestelijk en sociaal welzijn. In de teksten en in

afbeelding 3 worden deze begrippen toegelicht. Dit

thema gaat vooral over lichamelijk welzijn. In deel

3, in het thema Relaties en seksualiteit, is er vooral

aandacht voor geestelijk en sociaal welzijn. In de

opdrachten geven de leerlingen hun mening over

gezond zijn en ziek zijn. Gezondheid en ziekte

hebben niet voor iedereen dezelfde betekenis. De

een vindt zichzelf sneller ziek dan de ander. Er zijn

ook verschillende visies op ziek zijn. Waar de een

zich het slachtoffer van een ziekte voelt, beschouwt

de ander ziekte als een signaal dat er iets moet

veranderen in het eigen leven. Het onderscheid is

wel erg subtiel en moet voorzichtig gehanteerd

worden. Het heeft te maken met de cultuur in het

gezin of in de samenleving waarbij iemand hoort.

In deze basisstof worden vervolgens oorzaken van

ziekten en handicaps behandeld. Als oorzaken

worden genoemd: erfelijkheid, je gedrag en

beïnvloeding door de omgeving. In opdracht 5

moeten leerlingen proberen zich te verplaatsen in

iemand die een zintuig mist. In opdracht 10 kennen

de leerlingen waarden toe aan de begrippen

gezondheid, gezelligheid, genieten en lekker eten.

Daarna gaan ze voor zichzelf na wat ze nu al doen

om de kans op leefstijlziekten te verkleinen.

Er wordt van u verwacht dat u over deze basisstof

een klassengesprek houdt. Deze vaardigheid staat

ook op de internetsite. Begrippen die daarbij aan

bod kunnen komen, zijn: gezondheid, ziekte, eigen

gedrag, invloed van de omgeving. Ook aan de hand

van de tekst in het kader bij opdracht 9 kunt u een

discussie laten voeren over rekening houden met

elkaar.

Infectieziekten

Ook in basisstof 2 is er aandacht voor het eigen

gedrag van de leerling, in dit geval als middel om

besmetting tegen te gaan.

Onder infectieziekten verstaan we ziekten die

worden veroorzaakt door virussen, bacteriën en

schimmels. Er wordt aangegeven op welke wijze je

infecties kunt krijgen. Er is vooral aandacht voor de

ziekte van Pfeiffer. De ziekte van Pfeiffer komt vrij

veel voor onder jongeren, het is mogelijk dat een

van de leerlingen uit eigen ervaring hierover kan

vertellen. Seksueel overdraagbare aandoeningen

en aids worden in deel 3 thema 1 behandeld. De

begrippen antistoffen, immuniteit en vaccinatie

worden uitgelegd. We behandelen hoe één type

witte bloedcellen bacteriën onschadelijk maakt door

ze in te sluiten en een ander type door het

produceren van antistoffen.

Er is een computerles over immuniteit en

antistoffen op internet.

Alcohol

In basisstof 3 gaan de leerlingen nadenken over

het drinken van alcohol. Ze nemen hun eigen

gedrag onder de loep en wegen verschillende

Page 124: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 124

DEEL 2 HAVO.VWO

argumenten over het drinken van alcohol tegen

elkaar af. Naar aanleiding van opdracht 17 en 18

houdt u een klassengesprek over de verschillende

meningen over alcoholgebruik. Het is vooral

belangrijk dat de argumenten goed gewogen

worden. Niet ieder argument is evenveel waard of

gebaseerd op juiste gegevens. In opdracht 19

vraag 3 berekenen de leerlingen hoeveel leerlingen

er in een klas van dertig de afgelopen maand

alcohol gedronken hebben. U kunt uw leerlingen

erop wijzen dat ze er bij de berekening vanuit

kunnen gaan dat het aantal jongens en meisjes in

de klas ongeveer gelijk is. De berekening is dan

(33% + 23%) : 2 = 28%. Verder behandelen we

de gevolgen van alcoholgebruik en de wetgeving.

Er wordt van u verwacht dat u over deze basisstof

een klassengesprek houdt.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

alcohol.

Roken

Basisstof 4 gaat over roken. We behandelen de

samenstelling van tabak waarbij we uitleggen

welke gevolgen voor de gezondheid roken kan

hebben. We starten met een opdracht waarin de

leerlingen de voor- en nadelen van roken gaan

afwegen zoals bijvoorbeeld de hoge kosten. Ook

besteden we veel aandacht aan het gedrag van de

leerlingen zelf. De leerlingen staan stil bij

verschillende redenen om te beginnen met roken.

Door de leerlingen zich hiervan bewust te maken,

kunnen ze meer doordacht een keuze maken voor

wel of niet roken en zijn ze minder kwetsbaar voor

groepsdruk. De grafiek op bladzijde 94 (afbeelding

34) is lastig te lezen. Wijs uw leerlingen erop dat

het totale percentage niet-rokers tussen die van de

mannen en de vrouwen in ligt. Dit komt doordat

beide laatste percentages gehalveerd moeten

worden (bijvoorbeeld 10% van de mannen rookt

niet in 1958; dat is dus 5% van de totale

bevolking).

Ook bespreken we de wetgeving omtrent roken. Er

wordt van u verwacht dat u over deze basisstof een

klassengesprek houdt. Hierbij kunt u aandacht

schenken aan groepsdruk.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

roken.

Zorgen voor jezelf en voor anderen

In basisstof 5 komen de drie vormen van zorg aan

bod: zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg.

Deze vormen van zorg worden toegelicht, onder

andere met een voorbeeld. In de opdrachten

kunnen de leerlingen voor zichzelf een beeld

vormen van zelfzorg, mantelzorg en professionele

zorg en de begrippen verwerken.

Om beter te worden, is letten op signalen van je

lichaam de eerste stap. Pijn is zo’n signaal. Ook

chronische pijn komt aan bod. Er wordt

aangegeven dat je de oorzaak van je klacht kunt

bestrijden met een pijnstiller, maar ook met

huismiddeltjes. Met klachten die niet overgaan,

moet je naar de huisarts die je mogelijk

doorverwijst naar een specialist.

Professionele zorg

Deze basisstof gaat over professionele zorg. Bij

professionele zorg is er aandacht voor de huisarts.

De leerlingen leren vier verschillende stappen van

de handelwijze van een huisarts kennen, van

onderzoek tot behandeling. Vervolgens komen

andere professionele zorgverleners aan de orde,

zoals specialisten. Ook ziekenhuizen, GGD’s en de

thuiszorg maken deel uit van de professionele zorg,

evenals apothekers. Er is aandacht voor het juiste

gebruik van medicijnen en voor de vraag wat je

moet doen met de resten van medicijnen. De

leerlingen leren hoe je een bijsluiter moet lezen.

Wellicht kunt u voorbeelden van geneesmiddelen

met bijsluiters laten zien. Bij het onderzoeken van

geneesmiddelen is het belangrijk dat het onderzoek

dubbelblind is. De leerlingen leren waarvoor dat zo

belangrijk is. Professionele zorg kost geld. Het

laatste deel van deze basisstof gaat over

zorgverzekeraars.

Als gastdocent kunt u een professionele

zorgverlener uitnodigen. Denk dan eens aan

zorgverleners die bij de leerlingen minder bekend

zijn, bijvoorbeeld iemand uit de thuiszorg. U kunt

ook een apotheker uitnodigen voor een gastles of

een bezoek brengen aan een apotheek. Het is in dit

verband belangrijk om kritisch te bekijken of het

type gastdocent wel goed aansluit bij het niveau

van de leerlingen.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

geneesmiddelen.

Praten over gezondheid

In basisstof 7 spelen leerlingen een rollenspel over

gezondheid. Ze bedenken per groepje een situatie

die met dit thema te maken heeft. Ze gaan

vervolgens deze situatie uitwerken tot een

rollenspel waarbij iedere leerling in het groepje een

rol krijgt. De leerlingen bedenken ieder voor zich zo

veel mogelijk argumenten bij zijn of haar rol. De

andere spelers mogen de argumenten niet van te

voren weten. Het rollenspel wordt voor de klas

gespeeld.

Page 125: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 125

DEEL 2 HAVO.VWO

Extra basisstof

Extra basisstof 8 gaat over alternatieve

geneeswijzen. De meeste aandacht is er voor

acupunctuur.

Extra basisstof 9 gaat over infectieziekten in

Nederland. Het belangrijkste onderdeel van deze

extra basisstof is het Rijksvaccinatieprogramma:

wat houdt het in en waarom is het belangrijk? Dit

programma is er met name voor ziekten die in

Nederland niet of nauwelijks meer voorkomen.

Leerlingen kunnen hun eigen inentingsbewijs

meebrengen.

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

vier verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een huisarts en een verpleegkundige

in een ziekenhuis aan het woord. Zij leggen uit

welke relatie er bestaat tussen hun beroep en het

vak biologie.

Keuzeopdracht 2 gaat over orgaan- en

weefseldonatie. In de puzzel kunnen de leerlingen

hun kennis testen. Meer informatie over orgaan- en

weefseldonatie kunnen de leerlingen vinden op de

internetsite van Biologie & Verzorging voor jou.

In keuzeopdracht 3 kunnen de leerlingen een

'vergelijkend warenonderzoek' doen naar een

aantal geneesmiddelen dat bij een drogist te koop

is. Ze krijgen hiervoor een gestructureerde

opdracht en gaan naar een drogisterij om

antwoorden te zoeken.

Keuzeopdracht 4 gaat over speciale leerlingen. De

leerlingen krijgen inzicht in dyslexie, ADHD en

PDD-NOS.

Competenties/vaardigheden

• Extra basisstof

– De leerlingen hebben geleerd een bijsluiter te

lezen.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

4.9.2 Benodigdheden Basisstof

– een vel papier met de tekst ‘Ik ben het eens

met Hans’

– een vel papier met de tekst ‘Ik ben het niet

eens met Hans’

– een weegschaal die in mg kan wegen

– een zuurkast

– een prop watten

– een glazen buis met een doorsnede van 2 cm

– een luchtpomp, bijvoorbeeld een

waterstraalluchtpomp

– een slang naar de luchtpomp

– twee doorboorde kurken

– een sigarettenpijpje of iets dergelijks

– twee filtersigaretten van hetzelfde merk

– lucifers

Eventueel:

– bijsluiters en (verpakkingen van)

geneesmiddelen

Extra basisstof

Eventueel:

– bewijs van vaccinatie

Keuzeopdrachten

– geneesmiddelengids (bijvoorbeeld ‘Het juiste

medicijn’ van de Consumentenbond)

– folders over geneesmiddelen van apotheek of

drogist

– wekker

Page 126: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 126

DEEL 3 HAVO.VWO

4.10 HANDLEIDING BIJ RELATIES EN SEKSUALITEIT

4.10.1 Didactische verantwoording en suggesties

In de basisstof van dit thema behandelen we de

voortplanting bij de mens. Leerlingen in de

onderbouw van het voortgezet onderwijs blijken

behoefte te hebben aan betrouwbare en duidelijke

informatie over de voortplanting bij de mens. Ze

merken de eerste lichamelijke en geestelijke

veranderingen die te maken hebben met

voortplanting en seksualiteit aan den lijve. In dit

thema willen we niet alleen aandacht schenken aan

de lichamelijke aspecten van de voortplanting,

maar ook aan de geestelijke aspecten en aan de

seksualiteit.

Dit thema leent zich niet voor alleen een louter

cognitieve benadering. U zult ook – vooral aan het

begin van het thema – met de klas moeten praten

over verschillende onderwerpen, zoals over de

veranderingen die leerlingen in de puberteit

ondergaan, over gevoelens voor andere mensen en

over seksualiteit. Het is niet gemakkelijk om in een

klas te praten over seksualiteit, zeker niet in

klassen met veel allochtone leerlingen. Welke

normen en waarden leven er in verschillende

culturen over dit onderwerp? Welke positie hebben

mannen en vrouwen? Wat is de betekenis van de

godsdienst? Kun je praten over homoseksualiteit?

Dit thema biedt de leerling steun bij het

ontwikkelen van een eigen leefstijl. Allochtone

jongeren krijgen daarbij niet altijd voldoende steun

van thuis.

U moet erop bedacht zijn dat dit onderwerp

sommige leerlingen erg kan aangrijpen. Daarom is

het misschien goed om vooraf contact op te nemen

met de klassenmentor en/of de

vertrouwenspersoon. Als deze op de hoogte is van

de onderwerpen en de manier waarop deze

behandeld worden, kan hij of zij tips geven om

extra oplettend te zijn voor bepaalde leerlingen of

hoe deze leerlingen op te vangen. U kunt ook de

vertrouwenspersoon in de klas uitnodigen,

bijvoorbeeld (indien nodig) aan het begin van het

thema als uitgebreidere kennismaking, en aan het

eind om te vertellen over ervaringen (met

inachtneming van de zwijgplicht) en de manier

waarop de vertrouwenspersoon kan helpen.

Puberteit

In basisstof 1 behandelen we de lichamelijke,

geestelijke en sociale veranderingen die leerlingen

in de puberteit doormaken. Doordat leerlingen

primaire en secundaire geslachtskenmerken

moeten noemen, leren ze al enkele delen van het

voortplantingsstelsel kennen.

De inleiding is bedoeld om een discussie los te

maken over het belang van een goede relatie. De

situatie is nogal zwart-wit geschetst, waardoor er

ruimte komt voor discussie. Wellicht herkennen de

leerlingen in beide situaties iets van hun eigen

situatie. In deze basisstof denken de leerlingen na

over hun eigen persoonlijke en functionele relaties.

Er wordt teruggegrepen op kennis uit thema 1 van

deel 2 Je uiterlijk. Hier heeft de leerling iets geleerd

over enkele lichamelijke veranderingen tijdens de

puberteit. In deze basisstof leert de leerling over de

geestelijke en sociale veranderingen tijdens de

puberteit en de invloed hiervan op relaties.

In opdracht 3 vullen de leerlingen een vragenlijst in

over de contacten met de mensen in hun

omgeving. In deze opdracht wordt de leerling

geconfronteerd met zijn hechte en minder hechte

relaties of juist het ontbreken daarvan. Door het

plaatsen van kruisjes wordt het duidelijk met wie

de leerling in de eigen leefomgeving het meeste

contact heeft en met wie het minste (of helemaal

niet). Vergelijking met klasgenoten kan voor de

leerling verhelderend werken. Tijdens de puberteit

wordt de relatie met ouders en familie minder

hecht, terwijl de relatie met leeftijdgenoten

belangrijker wordt.

Opdracht 7 is bedoeld om conflicten enigszins te

relativeren en/of van meerdere kanten te bekijken.

Opdracht 8 kan een eerste aanzet zijn om te leren

hoe je vaak conflicten kunt oplossen of tot kleinere

proporties terugbrengen. U kunt trachten leerlingen

ervan te overtuigen dat een win-winsituatie de

basis biedt voor een duurzame oplossing. Wellicht

is het mogelijk om de mentor of de

vertrouwenspersoon hierbij te betrekken. Als

leerlingen een instrument voor conflictbeheersing

aangereikt krijgen, kan dit een voordeel zijn

wanneer zich in de klas een echt conflict voordoet.

De puberteit verloopt voor iedereen anders.

Leerlingen ervaren in deze fase van hun leven aan

den lijve dat de secundaire geslachtskenmerken

ontstaan. Ook zien ze dat er leerlingen zijn die al

veel verder zijn in hun ontwikkeling, of juist minder

ver. Het schema over de ontwikkeling van jongens

en meisjes en de bijbehorende opdracht 12 zijn

vooral bedoeld om duidelijk te maken dat ieder zich

in een eigen tempo ontwikkelt, en dat het geen

probleem is wanneer de ontwikkeling wat sneller of

wat langzamer gaat dan gemiddeld het geval is.

Een bijkomend doel is leerlingen te leren schema’s

te lezen.

We hebben bij dit thema getracht vanuit de denk-

en ervaringswereld van de leerlingen te werken. De

opmerkingen over de ontwikkeling van de borsten

Page 127: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 127

DEEL 3 HAVO.VWO

aan het eind van basisstof 1 moeten in dit licht

worden gezien. Sommige meisjes hebben

problemen met de manier waarop hun borsten zich

ontwikkelen.

We gebruiken in dit thema woorden als penis en

vagina. Niet overal in Nederland zijn leerlingen

gewend aan dit taalgebruik. Het is goed mogelijk

dat uw leerlingen aan het begin van dit thema niet

op een normale, rustige manier hierover kunnen

praten. Dit kan zich bijvoorbeeld uiten in het

gebruik van schuttingwoorden en in veel gegiechel.

Daarom hebben we aan het eind van basisstof 1

een opdracht opgenomen waarin de leerlingen

aangeven welke termen ze in verschillende

omstandigheden gebruiken. In het daarop volgende

klassengesprek kunt u met de leerlingen afspreken

welke termen in de klas gebruikt worden.

Het voortplantingsstelsel van een man

In basisstof 2 wordt het voortplantingsstelsel van

de man behandeld. Deze basisstof begint met de

anatomie van het voortplantingsstelsel. Hierbij

besteden we ook aandacht aan de hygiëne. We

vermelden dat de hypofyse vanaf de puberteit de

productie van zaadcellen beïnvloedt. Ook

bespreken we het besnijden. De leerlingen leren

dat er behalve godsdienstige ook andere redenen

kunnen zijn voor het verwijderen van de voorhuid.

Daarna bespreken we hoe een erectie tot stand

komt. Bij zaadlozingen bespreken we dat deze

kunnen optreden door geslachtsgemeenschap,

masturbatie of spontaan tijdens de slaap. Ook bij

deze onderwerpen heeft u aanknopingspunten

genoeg voor een klassengesprek.

Bij deze basisstof hoort een computerles over het

voortplantingsstelsel van de man. Deze staat op de

internetsite.

Het voortplantingsstelsel van een vrouw

In basisstof 3 wordt het voortplantingsstelsel van

de vrouw behandeld. Ook deze basisstof begint met

de anatomie van het voortplantingsstelsel. Bij het

bespreken van de eicellen en de ovulatie hebben

we de hormonale regulatie van allerlei processen

die met de voortplanting te maken hebben,

achterwege gelaten. Het thema zou daardoor voor

veel leerlingen te moeilijk zijn geworden. In de

bovenbouw van havo en vwo komt dit

vanzelfsprekend wel aan bod. Wel vermelden we de

invloed van de hypofyse bij de ontwikkeling van de

eicellen vanaf de puberteit.

Daarna besteden we kort aandacht aan de

bevruchting en innesteling van de bevruchte eicel.

In basisstof 7 gaan we uitgebreid in op

zwangerschap en geboorte. We staan uitgebreid stil

bij het maagdenvlies met als doel een aantal foute

veronderstellingen hierover te weerleggen. Ook

bespreken we besnijdenis bij vrouwen. Daarbij

laten we zien dat besnijdenis bij vrouwen veel

ingrijpender is dan bij mannen. Ook wijzen we erop

dat deze vorm van besnijden een cultureel

verschijnsel is.

Bij deze basisstof hoort een computerles over het

voortplantingsstelsel van de vrouw..

Menstruatie

In basisstof 4 besteden we aandacht aan

menstruatie. De meeste meisjes in de klas

menstrueren pas sinds kort of moeten hun eerste

menstruatie nog krijgen. We hopen dat de

informatie in deze basisstof een beetje kan helpen

de ervaringen die ze hierbij opdoen te verwerken.

Voor de jongens in de klas is het goed dat ze

informatie krijgen over wat menstruatie is en hoe

meisjes en vrouwen het kunnen ervaren. In een

gezin met alleen zoons zullen de ouders hierover

wellicht niet zo snel beginnen.

Eventueel zou u maandverband en tampons in de

klas kunnen laten zien.

We gebruiken in de tekst de term

menstruatiecyclus. Biologisch gezien is het juister

de term ovulatiecyclus te gebruiken. De

eerstgenoemde term vinden we echter geschikter

voor leerlingen in de onderbouw.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

menstruatie.

Relaties en seksualiteit

In basisstof 5 kennen we drie functies toe aan de

seksualiteit: voortplanting, lustbeleving en het

onderhouden van relaties. Het benoemen van deze

functies kan helpen om leerlingen zover te krijgen

dat ze op een rustige, heldere manier over

seksualiteit en de affectieve aspecten kunnen

praten.

Het doel van opdracht 28 is een klassengesprek

over seksualiteit op gang te brengen. Het is goed

hierbij te benadrukken dat iedereen recht heeft op

zijn of haar eigen mening. Dat geldt met name ook

binnen een relatie ten aanzien van seksualiteit.

Opdracht 30 ('Intieme plekken') kan eventueel ook

worden gemaakt op een groot vel papier en tijdens

het klassengesprek (samen met de andere

opdrachten) een uitgangspunt zijn. Wel is het

aangeven van de intieme plekken zeer persoonlijk.

Omdat het in een grote groep een probleem zal zijn

om alle leerlingen een poster te laten ophangen,

kan de opdracht eerst in het werkboek uitgevoerd

worden, waarna per groep een soort 'samenvatting'

op de poster komt.

Het doel van opdracht 31 en 32 is homoseksualiteit

bespreekbaar te maken. Leerlingen kunnen in dit

Page 128: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 128

DEEL 3 HAVO.VWO

verband soms heel harde uitspraken doen. Vaak

zijn er leerlingen die daartegen protesteren. Ook

hier geldt weer respect voor de ander en andere

meningen, hoe moeilijk dat soms ook is.

Geboorteregeling

We hebben ons in de basisstof beperkt tot de twee

meest gangbare betrouwbare manieren van

geboorteregeling: het condoom en de pil. In extra

basisstof 11 behandelen we nog enkele andere

manieren. Er zijn nog steeds veel leerlingen die bij

hun eerste geslachtsgemeenschap geen

voorbehoedmiddel gebruiken. Ook zijn er leerlingen

die niet overtuigd zijn van de onbetrouwbaarheid

van periodieke onthouding en coïtus interruptus.

Vandaar dat we deze manieren niet ongenoemd

kunnen laten. We vermelden er echter bij waarom

deze manieren erg onbetrouwbaar zijn.

Aan het eind van basisstof 6 gaan we in op

noodmaatregelen die na de geslachtsgemeenschap

kunnen worden getroffen (van de morning-afterpil

tot en met abortus).

Zwangerschap en geboorte

In basisstof 7 besteden we aandacht aan

zwangerschap en geboorte. Voor de meeste

leerlingen zullen deze verschijnselen ver afstaan

van hun dagelijkse bezigheden. Het is echter voor

leerlingen die geen biologie in hun sector of profiel

opnemen, waarschijnlijk de laatste keer dat ze

hierover op school informatie krijgen.

Bij deze basisstof hoort een computerles over

zwangerschap en geboorte.

Seksueel overdraagbare aandoeningen

In deze basisstof besteden we vooral aandacht aan

chlamydia en aids. Chlamydia komt het meest voor

in Nederland. Een besmetting met chlamydia wordt

niet altijd goed opgemerkt, maar kan wel

verstrekkende gevolgen hebben. Vrouwen kunnen

van chlamydia onvruchtbaar worden. Aids komt

niet zoveel voor, maar er bestaat nog steeds geen

geneesmiddel en je kunt aan de gevolgen

overlijden. Bij de behandeling van de seksueel

overdraagbare aandoeningen noemen we oorzaken,

verschijnselen en mogelijk de manier waarop je de

ziekte kunt behandelen. Bij aids gaan we ook in op

de verspreiding wereldwijd.

Als er een vermoeden is dat iemand besmet is met

een soa, kan de huisarts onderzoek verrichten. Het

is wellicht verstandig een klassengesprek te houden

over soa’s.

Aandachtspunten daarbij kunnen zijn:

– Bij het vermoeden van een soa moet je naar

de huisarts gaan. Soa’s gaan niet vanzelf over.

– Soa’s kunnen zich makkelijk verspreiden. Als

je een soa hebt, moet je dat zo snel mogelijk

vertellen aan mensen die je mogelijk besmet hebt.

– Een jongere met een soa kan wel eens iets op

te biechten hebben aan zijn ouders. Dat kan het

moeilijk maken om bijvoorbeeld naar de huisarts te

stappen. Wat doe je hiermee? In verschillende

culturen is seks voor het huwelijk taboe. Niet alle

jongeren zijn ervan overtuigd dat de huisarts niets

zal zeggen tegen zijn of haar ouders.

Een boekje over vragen van jongeren

Basisstof 9 is een samenwerkingsopdracht: het

samen maken van een jongerentijdschrift. Er wordt

gewerkt volgens de zorgstappen. Het is handig

wanneer enkele voorbeelden van

jongerentijdschriften in de klas aanwezig zijn. In

deze opdracht moeten de leerlingen elk hun eigen

bijdrage leveren om samen een mooi geheel te

maken. In een dergelijk samenwerkingsproject

zullen de leerlingen de onderlinge relaties duidelijk

kunnen ervaren. Bij de evaluatie wordt ook

gevraagd naar de samenwerking. U kunt dit

nabespreken met behulp van de tips voor

samenwerken zoals deze geleerd zijn in deel 1,

thema 1. In dit thema is het belangrijk om hier nog

eens uitdrukkelijk aandacht aan te besteden.

De opdracht is verdeeld in twee delen. Leerlingen

bedenken eerst de vragen. Deze vragen stoppen ze

in een vragendoos. Daarna kunt u de vragen

sorteren, zodat elke groepje rondom een bepaald

thema een bladzijde voor het blad kan maken.

Wellicht kunt u enkele bladzijden gebruiken voor de

schoolkrant.

Extra basisstof

Extra basisstof 10 handelt over kindermishandeling,

seksueel geweld en incest. Dit zijn onderwerpen die

voor sommige leerlingen emotioneel zwaar beladen

en moeilijk bespreekbaar zijn. Veel vrouwen en

meisjes hebben in hun leven te maken met incest

en seksueel geweld. Seksueel geweld (seksuele

intimidatie, ongewenste seksuele handelingen,

aanranding en verkrachting) kan binnen en buiten

het gezin plaatsvinden. Incest is seksueel misbruik

van kinderen door een (stief)vader, een broer,

grootvader, buurman of een andere volwassene die

bij het gezin hoort en die een vertrouwensband

heeft met het kind. Meestal zijn het meisjes die

seksueel misbruikt worden, maar ook jongens

kunnen slachtoffer zijn van incest. In 99% van de

gevallen is de dader een man. Bij jongens die

worden misbruikt, gebeurt dit voor 95% door

mannen.

Er zijn vooroordelen die mishandeling en seksueel

geweld bij etnische groeperingen verdoezelen of

Page 129: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 129

DEEL 3 HAVO.VWO

goedpraten. Zo wordt beweerd dat in andere

culturen het slaan van een vrouw heel gewoon is of

dat een vrouw nu eenmaal onderdanig aan de man

hoort te zijn. Het is in deze culturen echter de

plicht van de man om zijn vrouw te beschermen!

Ook wordt beweerd dat in Turkse en Marokkaanse

gezinnen incest niet zou voorkomen. Maar ook in

deze families kan incest voorkomen en daar is de

geheimhouding zo mogelijk nog groter dan in

Nederlandse gezinnen. Er wordt vaak gedacht dat

het grote belang dat aan de maagdelijkheid van

een Turks of Marokkaans meisje wordt gehecht

haar zal vrijwaren en beschermen tegen incest. Dat

idee gaat uit van de vooronderstelling dat incest

altijd samengaat met geslachtsgemeenschap.

Vergeten wordt dat er allerlei andere vormen van

seksuele handelingen zijn waarbij het meisje haar

maagdelijkheid niet verliest, maar die wel degelijk

behoren tot incest: orale en anale penetratie en

betasting.

Marokkaanse en Turkse meisjes moeten enorme

barrières overwinnen voordat zij met hun

incestervaringen naar buiten komen. Het kan zijn

dat zij uit de familie worden gestoten. Het betekent

niet alleen eerverlies voor het meisje, maar voor de

hele familie. Vaak heeft het slachtoffer dan ook

angst voor wraakacties van familieleden.

Ook bespreken we het verschijnsel loverboy.

Buitenstaanders vragen zich misschien af waarom

meisjes bij zo’n jongen blijven. Het is daarom

belangrijk dat de leerlingen inzien hoe een loverboy

te werk gaat.

In deze basisstof is een belangrijke invalshoek dat

de leerlingen ervan bewust worden gemaakt dat

seksueel misbruik nooit hun schuld is, dat het nooit

mag en dat ze hulp kunnen krijgen. Voor leerlingen

moet duidelijk zijn wat seksuele intimidatie is.

De opdrachten 50 en 51 kunnen gebruikt worden

voor een klassengesprek. Ook hier is het belangrijk

dat u vooraf met de klassenmentor en de

vertrouwenspersoon bespreekt hoe u dit in uw klas

het beste kunt aanpakken. Het kan voor leerlingen

erg gevoelig liggen. Ook moet u erop bedacht zijn

dat leerlingen naar aanleiding van uw les via u hulp

willen zoeken.

In het laatste onderdeel worden de mogelijkheden

voor hulpverlening herhaald. Voor leerlingen van

deze groep leek het ons zinvol om hier de

belangrijkste organisaties te vermelden.

Eventueel kunt u iemand van de Riagg uitnodigen

voor een gastles.

In extra basisstof 11 behandelen we enkele

voorbehoedmiddelen die niet in de basisstof zijn

genoemd, en sterilisatie. De tekst heeft hier een

zuiver informatief karakter. Bij de Rutgers Nisso

Groep is een anticonceptie-voorlichtingskoffer te

verkrijgen.

In extra basisstof 12 behandelen nog drie seksueel

overdraagbare aandoeningen: genitale wratten,

herpes en gonorroe.

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

zes verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een kraamverpleegkundige en een

verloskundige aan het woord. Zij leggen uit welke

relatie er bestaat tussen hun beroep en het vak

biologie en verzorging.

In keuzeopdracht 2 behandelen we de

voortplanting bij dieren. We onderscheiden onder

andere inwendige en uitwendige bevruchting.

In keuzeopdracht 3 bestuderen de leerlingen een

bijsluiter van de pil en beantwoorden hierover een

aantal vragen.

Keuzeopdracht 4 is een cirkelpuzzel over begrippen

uit de basisstof.

Page 130: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 130

DEEL 3 HAVO.VWO

Keuzeopdracht 5 gaat over omgangsregeling en

hoorrecht. De leerlingen beantwoorden vragen over

een informatieve tekst en gaan vervolgens een

brief aan een rechter schrijven over een verzoek

voor wijziging van de omgangsregeling.

Keuzeopdracht 6 gaat over kunstmatige

bevruchting. In deze opdracht gaan de leerlingen in

groepjes van vier nadenken over ethische vragen

bij dit onderwerp.

Vaardigheden/competenties

• Basisstof

– De leerlingen hebben geoefend in

onderscheiden en beschrijven van verschillende

fasen van natuurwetenschappelijk onderzoek.

– De leerlingen hebben geleerd verschillende

opvattingen over seksualiteit te formuleren.

– De leerlingen hebben geleerd hun mening te

geven over seksueel geweld en hierover

gediscussieerd in een groepje.

– De leerlingen hebben geoefend in het lezen

van diagrammen.

– De leerlingen hebben geoefend in het halen

van informatie uit folders.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

volgens het stappenplan bij het maken van een

praktische opdracht.

• Extra basisstof

– De leerlingen hebben geoefend in het

onderscheiden en beschrijven van verschillende

fasen van natuurwetenschappelijk onderzoek.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

4.10.2 Benodigdheden Basisstof

Voor de basisstof zijn geen benodigdheden nodig.

Eventueel:

– een torso met voortplantingsorganen

– een wandplaat van het voortplantingsstelsel

van de man

– een wandplaat van het voortplantingsstelsel

van de vrouw

– een model van het voortplantingsstelsel van de

man

– een model van het voortplantingsstelsel van de

vrouw

– maandverband en tampons

– een demonstratiepakket voorbehoedmiddelen

– een model van een baarmoeder met embryo

– een wandplaat van een baarmoeder met

embryo

– jongerenbladen

Extra basisstof

Voor de extra basisstof zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Keuzeopdrachten

Voor de keuzeopdrachten zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Page 131: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 131

DEEL 3 HAVO.VWO

4.11 HANDLEIDING BIJ BLOEMEN, VRUCHTEN,

ZADEN

4.11.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema behandelen we de voortplanting bij

zaadplanten. Voor veel leerlingen zal dit thema stof

herhalen waarmee ze al hebben kennisgemaakt in

het basisonderwijs.

Bloemen

De basisstof start met de bouw van bloemen en de

functies van de verschillende delen. Opdrachten 1

en 2 zijn practica over de bloemen van een witte

dovenetel. Hoewel de witte dovenetel een

bloemvorm heeft die wat afwijkt van de algemene

vorm hebben we om verschillende redenen toch

voor deze plant gekozen. De bloemen van een witte

dovenetel zijn duidelijk; de delen zijn goed terug te

vinden. De plant heeft een lange bloeiperiode en

groeit in de meeste delen van ons land massaal,

zodat er geen noemenswaardige schade aan de

natuur wordt toegebracht wanneer de bloemen

worden verzameld.

Vanzelfsprekend kunt u de witte dovenetel

vervangen door een andere plant.

U kunt de witte dovenetels zelf verzamelen of door

leerlingen laten meebrengen. Vooral als u veel

parallelklassen heeft, zal de laatste optie de

voorkeur genieten. De bedoeling van het practicum

is leerlingen kennis te laten maken met een bloem

en de delen ervan. Het is niet noodzakelijk dat

leerlingen na opdrachten 1 en 2 ook meteen alle

termen kennen. In de opdrachten 3 tot en met 5

worden de onderdelen herhaald. Bij de

schematische tekeningen van bloemen hebben we

ervoor gekozen de vruchtbeginsels steeds

bovenstandig te laten zijn. We besteden geen

aandacht aan het onderscheid tussen bovenstandig

en onderstandig vruchtbeginsel. Een model van een

bloem kan een goed hulpmiddel zijn bij dit thema,

maar kan nooit een vervanging zijn voor levend

materiaal.

Opdracht 8 is een practicum over kroonbladeren.

De leerlingen zoeken de kenmerken van de

kroonbladeren van een aantal verschillende planten

op. Hiervoor gebruiken ze de cd-rom De

Interactieve Flora van Nederland en Vlaanderen.

Bij deze basisstof horen een computerles over de

bouw van een bloem en over de functies van de

bloemdelen. Deze lessen staan op de internetsite.

Bestuiving

Basisstof 2 gaat over bestuiving. We leggen uit

wanneer er wel en wanneer er geen sprake is van

bestuiving. Ook leggen we het verschil uit tussen

insectenbloemen en windbloemen. De leerlingen

onderzoeken met behulp van De interactieve flora

van Nederland en Vlaanderen door welke soort

stuifmeelkorrels hooikoorts wordt veroorzaakt. Ook

gaan ze enkele stuifmeelkorrels tekenen. Tijdens

deze les kunt u een potje met insectenbloemen en

een potje met windbloemen in de klas

tentoonstellen. Ook kunt u gebruikmaken van

wandplaten met insectenbloemen en windbloemen.

Deze materialen helpen om de verschillen tussen

insectenbloemen en windbloemen te verduidelijken.

In opdracht 11 worden de belangrijkste verschillen

tussen windbloemen en insectenbloemen nog eens

op een rijtje gezet. Bij deze basisstof is een

computerles beschikbaar.

Bevruchting

Basisstof 3 behandelt de bevruchting. Leerlingen

hebben vaak moeite zich voor te stellen wat er bij

bevruchting gebeurt. Eventueel kunt u een

klassikale toelichting geven. We bespreken hoe de

bevruchte eicel, het zaadbeginsel en het

vruchtbeginsel zich verder ontwikkelen. Ook leggen

we uit dat één zaadbeginsel leidt tot één zaad,

maar dat één vruchtbeginsel meerdere zaden kan

hebben. Tot slot bespreken we het kruisen door

mensen. Ook bij deze basisstof is een computerles

beschikbaar.

Vruchten en zaden

Basisstof 4 gaat over het ontstaan van vruchten en

zaden. Het is onze ervaring dat leerlingen deze

basisstof moeilijk vinden. Eventueel kunt u dit

onderwerp klassikaal toelichten, bijvoorbeeld aan

de hand van een wandplaat of een model.

Opdracht 19 is een eenvoudig practicum waarbij

een tomaat wordt getekend als voorbeeld van een

vrucht met zaden. Dit practicum werkt voor

leerlingen verduidelijkend. In plaats van een

tomaat kunt u ook een appel of een peer nemen. U

gaat er dan wel aan voorbij dat een appel een

schijnvrucht is, maar dat is voor brugklasleerlingen

volkomen acceptabel.

In basisstof 4 gaan we ook in op eetbare vruchten

en zaden. Het werkt heel illustratief wanneer u een

verzameling van verschillende eetbare vruchten en

zaden in de klas toont. In een practische opdracht

gaan de leerlingen zelf soep maken van linzen of

kastanjes.

Verspreiding van vruchten en zaden

Basisstof 5 gaat over de verspreiding van vruchten

en zaden. Als u vruchten en zaden wilt laten zien

tijdens deze les, zult u deze in het najaar al moeten

verzamelen. Ook kunt u in het najaar een

Page 132: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 132

DEEL 3 HAVO.VWO

verzamelopdracht voor de leerlingen inlassen (zie

deel 1 thema 2 Planten in deze handleiding).

Tijdens het verzamelen hebben leerlingen dit

thema weliswaar nog niet doorgewerkt, maar ze

zullen met een korte uitleg toch al wel de vruchten

en zaden kunnen indelen naar de manier waarop

deze worden verspreid.

De vruchten en zaden kunnen dan worden bewaard

tot dit thema. Ook bij deze basisstof kunt u goed

gebruikmaken van wandplaten met afbeeldingen

van planten uit de drie categorieën van

verspreiding van vruchten en zaden.

Extra basisstof

Extra basisstof 6 behandelt de ongeslachtelijke

voortplanting bij planten onder andere door

stekken, bollen, knollen en uitlopers. Ook gaan we

in op weefselkweek. In opdracht 28 bekijken de

leerlingen zelf een ui en maken er een tekening

van.

In extra basisstof 7 gaan we in op mannelijke en

vrouwelijke bloemen. We introduceren de

begrippen eenslachtig, tweeslachtig, eenhuizig en

tweehuizig. In deze context gaan de leerlingen in

de opdrachten nadenken over twee vormen van

bestuiving: kruisbestuiving en zelfbestuiving.

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Ze zijn eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

drie verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een bedrijfsleider van een

akkerbouwbedrijf en een tropisch landbouwkundige

aan het woord. Zij leggen uit welke relaties er

bestaan tussen hun beroep en het vak biologie en

verzorging.

In keuzeopdracht 2 bestuderen de leerlingen een

bloem en gaan die tekenen.

In keuzeopdracht 3 bekijken de leerlingen de

vruchten van verschillende bomen en benoemen ze

deze met behulp van naslagwerken en/of de

internetsite www.biologieverzorgingvoorjou.nl.

Competenties/vaardigheden

• Basisstof

– De leerlingen hebben geoefend met de

interactieve flora op internet.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van tekeningen.

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van een preparaat.

– De leerlingen hebben geoefend in het werken

met een microscoop.

• Extra basisstof

– De leerlingen hebben geoefend in het maken

van tekeningen.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

4.11.2 Benodigdheden

Basisstof

– een bloeiende witte dovenetel (2 stuks per

leerling)

– een witte dovenetel met uitgebloeide

bloem(en) (zo mogelijk per leerling)

– een pincet (eventueel)

– een mesje (5 stuks)

– plakband (of zelfklevend doorzichtig plastic)

– een klaargemaakt preparaat van

stuifmeelkorrels van verschillende soorten planten

(per leerling)

– een microscoop (zo mogelijk per leerling)

– tekenmateriaal

– een suikeroplossing (5%)

– stuifmeel, bijvoorbeeld van een vlijtig liesje

– prepareermateriaal

– een tomaat (per leerling)

– een computer met cd-rom-speler

Page 133: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 133

DEEL 3 HAVO.VWO

– de cd-rom De interactieve flora van Nederland

en Vlaanderen

Eventueel:

– wandplaat van de witte dovenetel

– model van een bloem van de witte dovenetel

of van de bloem van een andere plant

– wandplaten van insectenbloemen en

windbloemen

– wandplaat van bevruchting bij planten

– model van bevruchting bij planten

De benodigdheden die u bij basisstof 4 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van vier leerlingen, indien de leerlingen

op school linzensoep bereiden:

– 2 koppen linzen

– water

– tijm en laurierblad

– 1 ui

– 1 teentje knoflook

– 1 wortel

– 3 tomaten

– eventueel: 1 prei

– ½ kop herderstasjesblad

– een scheutje olie

– zout

– tamari

Keukenmateriaal:

– een soeppan

– een snijplank en een mes

– een koekenpan

– vier soepborden en lepels

– vier servetjes

– afwasmateriaal: teil, afwasmiddel,

afwasborstel, theedoek en vaatdoek

Per groep van vier leerlingen, indien de leerlingen

op school kastanjesoep bereiden:

– 500 g tamme kastanjes

– water

– kruiden (bijvoorbeeld tijm, rozemarijn en

laurierblad)

– 1 ui

– 1 kleine wortel

– 1 prei

– 500 g kastanjechampignons

– 1,5 liter groentebouillon

– 2 eetlepels zure room

– een scheutje olie

– zout

– eventueel: een paar takjes peterselie

Keukenmateriaal:

– een soeppan

– een snijplank en een mes

– een zacht borsteltje

– een koekenpan

– een extra pan om de soep op te dienen

– een roerzeef

– vier soepborden en lepels

– vier servetjes

– afwasmateriaal: teil, afwasmiddel,

afwasborstel, theedoek en vaatdoek

Extra basisstof

– een uienbol

– een mes

– tekenmateriaal

Keuzeopdrachten

– een bloeiende plant

– pincet (per leerling)

– een loep (eventueel)

– tekenmateriaal

– naslagwerken (bijvoorbeeld een bomengids)

– een computer met internetverbinding

Page 134: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 134

DEEL 3 HAVO.VWO

4.12 HANDLEIDING BIJ VOEDSELPRODUCTIE

4.12.1 Didactische verantwoording en suggesties

In dit thema staat de productie van voedsel

centraal. Veel leerlingen zullen voornamelijk

bewerkte voedingsmiddelen kennen. In dit thema

leren ze de herkomst van hun maaltijden kennen.

Eerst gaan we in op redenen om te eten en wat we

eten. Hierbij besteden we aandacht aan de relatie

tussen voeding en religie. Daarna gaan we in op de

productie van voeding. We bespreken de landbouw

in Nederland, ook de biologische landbouw. Ze

leren hoe en waarom voedingsmiddelen bewerkt

worden tot de producten die ze in de winkel kunnen

kopen. Bij het kopen van voedingsproducten kun je

op een aantal zaken letten. De leerlingen leren wat

er op etiketten staat en hoe ze die moeten lezen.

Ook leren ze enkele keurmerken kennen. We

bespreken verschillende manieren waarop je een

maaltijd kunt klaarmaken. Tegenwoordig wordt er

steeds meer aandacht besteed aan het milieu in

relatie tot voedsel. We bespreken hoe ons voedsel

het milieu beïnvloedt en welke keuzes het milieu

kunnen ontlasten.

Waarom eet je?

In deze basisstof behandelen we verschillende

redenen die iemand kan hebben om te eten. De

leerlingen ontmoeten Patrick en Kim,

leeftijdgenoten, die een weekend zelf voor hun eten

moeten zorgen. In de eerste opdracht geven de

leerlingen eerst hun mening over Patrick en Kim.

Daarna denken ze na over verschillende redenen

die zijzelf kunnen hebben om te eten. In opdracht 5

bedenken de leerlingen wat ze lekker vinden, wat

ze regelmatig eten en wat ze niet lusten. In

opdracht 6 vergelijken ze hun voedingsgewoonten

met drie andere leerlingen. Zo ontdekken de

leerlingen dat iedereen zijn eigen gewoonten heeft

op het gebied van voeding. Tijdens deze

vergelijking zal het bijvoorbeeld voor sommige

leerlingen een openbaring zijn dat andere

leerlingen zelden of nooit aardappelen eten.

In het vervolg van de basisstof gaan we dieper in

op de factoren die de keuze voor een bepaald soort

voeding beïnvloeden. We laten zien dat

voedingsgewoonten worden beïnvloed door

omgeving, cultuur en godsdienst. We bespreken de

voedingsregels bij verschillende godsdiensten. We

laten daarbij zien dat ook christenen regels kunnen

hebben over voedsel. De leerlingen leren dat

voedingsgewoonten kunnen veranderen onder

invloed van andere culturen waarmee je in

aanraking komt. Naar aanleiding van opdracht 9

houdt u een klassengesprek over dit aspect.

Landbouw in Nederland

In basisstof 2 behandelen we verschillende

aspecten van landbouw. We bespreken akkerbouw,

veeteelt en tuinbouw. We bespreken eerst

gemengde bedrijven. Daarna komen de voor- en

nadelen van de intensieve landbouw aan de orde.

We behandelen hier ook de biologische landbouw.

De leerlingen leren de voordelen en nadelen

hiervan kennen. Bij deze basisstof hoort een

computerles over monocultuur.

Voedselverwerking

In deze basisstof leren de leerlingen hoe

voedingsmiddelen verwerkt worden. We bespreken

de verwerking in de fabriek. De leerlingen leren

verschillende manieren kennen om voedsel te

conserveren. We bespreken ook additieven en

verpakkingen.

De leerlingen leren welke productinformatie er op

het etiket van een verpakt voedingsmiddel moet

staan. Tot slot gaan we in op het gegeven dat de

voedingsmiddelenindustrie continu (nieuwe)

producten ontwikkelt. Bij deze basisstof hoort een

computerles over conserveringsmethoden.

Voedselbereiding

Basisstof 4 gaat over het bereiden van voedsel.

Allereerst leren ze waarom we voedsel bereiden.

Vervolgens gaan we in op voedselhygiëne.

Voedselvergiftiging kan makkelijk optreden

wanneer het eten niet hygiënisch wordt

klaargemaakt. We behandelen hoe

voedselvergiftiging kan optreden en besteden

daarbij aandacht aan kruisbesmetting,

voedselbederf en regels voor voedselhygiëne.

Daarna leren de leerlingen verschillende

kookapparaten kennen. Hierbij gaan we ook in op

energiebewust koken. Tot slot behandelen we

verschillende manieren waarop je voedsel kunt

bereiden. De leerlingen gaan op verschillende

manieren aardappelen klaarmaken. De leerlingen

werken in groepjes van vier. De leerlingen

proberen ieder één manier uit maar proeven alle

vier de manieren. Bij deze basisstof hoort een

computerles over voedselbederf.

Voeding en milieu

In basisstof 5 behandelen we de relatie tussen

voeding en milieu. We bespreken dat het

produceren van een bewerkt voedingsmiddel meer

energie kost dan het produceren van een vers

product. Ook vergelijken we de productie van

plantaardig voedsel met dierlijk voedsel.

Page 135: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 135

DEEL 3 HAVO.VWO

De leerlingen leren wat ze kunnen doen wanneer ze

rekening willen houden met het milieu.

Extra basisstof

Extra basisstof 6 gaat over visserij en visteelt. Ook

in deze extra basisstof besteden we aandacht aan

het milieu. De leerlingen leren wat het MSC-

keurmerk inhoudt.

In extra basisstof 7 bespreken we de bestrijding

van ziekten en plagen.

Samenvatting

De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhoud

uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op

doelstellingenniveau.

Ook de leerinhoud van de extra basisstof is in de

samenvatting opgenomen. Deze is eenvoudig te

herkennen aan het gebruik van een andere kleur.

Diagnostische toets

Met behulp van de diagnostische toets kan de

leerling nagaan of hij/zij de inhoud van het thema

beheerst of niet. De toetsvragen zijn geordend op

doelstellingenniveau.

De diagnostische toets staat in het werkboek. Ook

ten behoeve van de extra doelstellingen zijn

toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen.

De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en

nakijken. De bundeling van de vragen naar

doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na

te gaan welke doelstellingen hij/zij beheerst en

welke nog niet.

Adviestoets

Op de internetsite staat de adviestoets. Deze

kunnen de leerlingen maken nadat ze alle basisstof

hebben doorgewerkt. Op basis van hun resultaten

ontvangen leerlingen een advies: de basisstof

herhalen, extra basisstof doornemen of

keuzeopdrachten maken.

Keuzeopdrachten

In de keuzeopdrachten wordt leerlingen een

keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit

vijf verschillende onderdelen.

Keuzeopdracht 1 gaat in op de relatie tussen het

vak biologie en verzorging en mogelijke

toekomstige beroepen van de leerlingen. In dit

geval komen een biologisch-dynamisch veehouder

en een levensmiddelentechnoloog aan het woord.

Zij leggen uit welke relatie er bestaat tussen hun

beroep en het vak biologie en verzorging.

In keuzeopdracht 2 onderzoeken de leerlingen

waarom mensen van chocolade houden. Hierbij

bekijken ze verschillende aspecten van chocolade,

inclusief de productie met behulp van slaven. Ze

schrijven hierover een verslag.

Keuzeopdracht 3 gaat over de organisatie van een

grote keuken. De leerlingen interviewen een

manager van een grote keuken en verwerken het

interview tot een verslag.

In keuzeopdracht 4 gaan de leerlingen een

boerenomelet klaarmaken. De leerlingen kunnen dit

op school doen of thuis. Wanneer zij deze opdracht

thuis maken kunnen de leerlingen eventueel een

foto maken van hun omelet.

In keuzeopdracht 5 gaan de leerlingen naar drie

verschillende supermarkten en vergelijken de

prijzen van een aantal voedingsmiddelen. Ze letten

niet alleen op de verschillen tussen de

supermarkten, maar ook op het verschil tussen

huismerken en A-merken en op het verschil tussen

kant-en-klare maaltijden en losse ingrediënten.

Competenties/vaardigheden

• Basisstof

– De leerlingen hebben geoefend in het aflezen

en/of het maken van diagrammen,

staafdiagrammen en cirkeldiagrammen.

– De leerlingen hebben geoefend in het halen

van informatie uit artikelen en afbeeldingen.

– De leerlingen hebben geoefend in het

uitvoeren van een onderzoek.

– De leerlingen hebben geleerd zich aan de

regels voor voedselhygiëne te houden.

Over deze competenties/vaardigheden zijn geen

vragen opgenomen in de diagnostische toets.

4.12.2 Benodigdheden Basisstof

De benodigdheden die u bij basisstof 3 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van twee leerlingen, indien de leerlingen

op school appelmoes maken:

– 2 appelen (bijvoorbeeld goudrenetten)

– water

– suiker

– kaneel

Keukenmateriaal:

– een schilmesje

– een klein steelpannetje

– een kookplaat

– een vork en lepel

– een schoon jampotje met een schoon deksel

Page 136: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

beoordelingstoets A HANDLEIDING

Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 136

DEEL 3 HAVO.VWO

De benodigdheden die u bij basisstof 4 gebruikt,

zijn sterk afhankelijk van de plaats van uitvoering.

Als u de opdracht op school laat uitvoeren, heeft u

meer nodig dan wanneer u de opdracht thuis laat

uitvoeren.

Per groep van vier leerlingen, indien de leerlingen

op school aardappelen bereiden:

Koken of blancheren:

– geschilde aardappelen

– water

– zout

Keukenmateriaal:

– een pan (eventueel een bekerglas)

– een elektrisch kookplaatje

– een schuimspaan

– een aardappelschilmesje

– een vergiet

Bakken:

– gekookte of geblancheerde aardappelschijfjes

– zout

– zonnebloemolie

Keukenmateriaal:

– een elektrisch kookplaatje

– een koekenpan

– een spatel

Pureren (normale puree):

– een pan met gekookte, afgegoten aardappelen

– 25 gram boter / kg aardappelen

– 1,5 dL melk / kg aardappelen

– peper, zout

Keukenmateriaal:

– een elektrisch kookplaatje

– een stamper

Pureren (puree met ei in de oven):

– een pan met gekookte, afgegoten aardappelen

– 40 gram boter / kg aardappelen

– 3 eidooiers / kg aardapelen

– 1,0 dL melk / kg aardappelen

– peper, zout

Keukenmateriaal:

– een elektrisch kookplaatje

– een stamper

– een vuurvaste schaal

– een oven

Frituren (chips):

– geschilde kookvaste aardappelen

– zout

– frituurolie

– eventueel: paprikapoeder of een ander kruid

Keukenmateriaal:

– een keukenschaaf of rasp

– een schone theedoek

– een friteuse

– keukenpapier

Extra basisstof

Voor de extra basisstof zijn geen speciale

benodigdheden vereist.

Keuzeopdrachten

– computer met internetverbinding

– geluidsopnameapparatuur, video-

opnameapparatuur of camera

De benodigdheden die u bij keuzeopdracht 4 nodig

hebt, zijn sterk afhankelijk van de plaats van

uitvoering. Als u de opdracht op school laat

uitvoeren, heeft u meer nodig dan wanneer u de

opdracht thuis laat uitvoeren.

Voor een boerenomelet voor vier personen op

school:

– 2 paprika’s

– 2 uien

– 5 grote voorgekookte aardappelen

– 50 gram margarine

– 8 eieren

– 2 eetlepel melk

– 1 gram zout

– eventueel peper

– 8 sneetje brood

– peterselie

Keukenmateriaal:

– 1 grote koekenpan

– 1 kom

– 1 spatel

– 1 garde

– 4 borden

– 4 messen en 4 vorken

– afwasmateriaal

Page 137: 1-2-3 - bvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nlbvvj.dtdl.prd.vo.malmberg.nl/uploads/manual/document/246/docenten... · 3.5 Thema 2 Planten 67 3.6 Thema 3 Ordenen 71 Deel 2 3.7 Thema 1 Je uiterlijk

BEOORDELINGSTOETS A COLOFON

Auteurs:

Ruud Passier

Maria van Waterschoot - de Bock

Arteunis Bos

Onno Kalverda

Gerard Smits

Ben Waas

Auteur handleiding:

Bianca Janssen Groesbeek

Redactie en opmaak:

Malmberg, ‘s Hertogenbosch

Ontwerp:

Pointer grafische vormgeving, Eindhoven

tweede druk, versie juli 2009

© Malmberg, 's-Hertogenbosch

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave

mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een

geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar

gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij

elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,

opnamen, of enig andere manier, zonder

voorafgaande schriftelijke toestemming van de

uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze

uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b

Auteurswet 1912 jº het Besluit van 20 juni 1974,

St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23

augustus 1985, St.b. 471, en artikel 17

Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk

verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de

Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB

Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n)

uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en

andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet

1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.