01 Cover 176 01 - De Voetbaltrainer - De VoetbalTrainerVisie: Long Term Player Development 01_Cover...

68
De Trainer De Voetbal Trainer nummer 176 176 www. devoetbaltrainer.nl 28 e jaargang, maart 2o11 België Georges Leekens Trainer van de Rode Duivels Ariël Jacobs Trainer van de kampioen Bob Peeters Trainer van AA Gent SPECIAL Racing Genk: Topkeepers en topconditie Opleiding: Belgische bond, VC Eendracht Aalst en OHL Leuven Visie: Long Term Player Development

Transcript of 01 Cover 176 01 - De Voetbaltrainer - De VoetbalTrainerVisie: Long Term Player Development 01_Cover...

De

Trai

ner

DeV

oetb

alTr

ain

ern u m m e r 176176

www. devoetbaltrainer.nl

28e jaargang, maart 2o11

België

Georges LeekensTrainer van de Rode Duivels

Ariël JacobsTrainer van de kampioen

Bob PeetersTrainer van AA Gent

SPEC

IAL

Racing Genk:Topkeepers en topconditieOpleiding:Belgische bond, VC Eendracht Aalst en OHL LeuvenVisie:Long Term Player Development

01_Cover 176_01 11-03-11 09:23 Pagina 1

ZATERDAG

21/28 MEI 2011VAN 10:00 UUR TOT 16:30 UUR WILLEM II STADION, TILBURG

voor de defenitieve datum zie www.trainerscongres.nl

SCHRIJF U NU INVOOR DE 9E EDITIE VAN HET NEDERLANDS

TRAINERSCONGRES VIA:

WWW.TRAINERSCONGRES.NL

devoetbaltrainer.nl

klik

opINSCHRIJVEN

Alsabonnee van

betaalt u slechts€ 45,-

ipv € 65,-

IN SAMENWERKING MET DE VVON EN HET VAKBLAD DE VOETBALTRAINERORGANISEERT DE CBV HET NEDERLANDS TRAINERSCONGRES. THEMA VAN DEZE 9E EDITIE IS “SAMEN@WORK”. KOM OOK NAAR DEZESPORTIEVE EN INFORMATIEVE DAG, VOL DEMONSTRATIES, WORKSHOPSEN DE UITREIKING VAN DE RINUS MICHELS AWARDS.

VOOR HET COMPLETE PROGRAMMA EN UW AANMELDING, GA NAAR

WWW.TRAINERSCONGRES.NL

De TrainerDeVoetbal Trainer

De TrainerDeVoetbal Trainer

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 13

De plannen voor 2018 waren zo mooi, maar he-

laas ging het WK aan de neus van Nederland en

België voorbij. Misschien was het een ongelijke

strijd met winnaar Rusland dat zwaar geschut

kon inzetten. Ik moest er weer aan denken toen

ik me voor deze bijzondere en extra uitgebreide

België-uitgave bij het trainingsveld van lands-

kampioen Anderlecht meldde. Het was een don-

kere, bewolkte dag en de Belgische koploper had

net, qua uitslag, een pak slaag gehad van Ajax.

Het veld lag er troosteloos bij en even later zou

trainer Ariël Jacobs bevestigen dat de club hard

toe was aan een volwaardige trainingslocatie.

We openen dit nummer met de trainer van de

club uit Brussel, omdat het een zeer inspirerend

interview was, waarin trainer Jacobs zich onder

meer kwetsbaar durfde op te stellen over zijn ei-

gen ontwikkeling van trainer tot coach. Een feest

der herkenning voor iedere lezer, waar hij zich

ook begeeft in zijn eigen ontwikkeling. Ook weet

Jacobs haarfijn de vinger op de zere plekken van

het Belgisch voetbal te leggen. De gebrekkige in-

frastructuur is er daar eentje van.

Is het dan alleen kommer en kwel bij onze zui-

derburen? Nee, duidelijk niet. Iedereen kan zien

dat de Rode Duivels aantrekkelijk voetbal probe-

ren te spelen en met een positieve spelopvatting

het veld op gaan. De voornaamste taak van

bondscoach Georges Leekens is nu om die pretti-

ge ontwikkeling gepaard te laten gaan met de no-

dige resultaten. Succes werkt immers als doping.

Konden de meeste stadions en trainingsfacilitei-

ten in België maar wat doping innemen. Het lijkt

er op dat men vooral in België heeft gewacht met

diverse investeringen totdat de uitslag voor het

WK-land van 2018 bekend was gemaakt.

De trainingsfaciliteit van de nummer laatst uit de

Nederlandse Eredivisie, Willem II, heeft nog meer

allure dan die van de Belgische kampioen. Na-

tuurlijk, het gaat om de spelers die op het veld

staan, maar een prettige werkomgeving werkt

enkel positief.

In het stadion van die-

zelfde Tilburgse club

wordt jaarlijks het Neder-

landse Trainerscongres georganiseerd, zo ook na

het lopende voetbalseizoen. Er staan weer diverse

trainingsdemonstraties en

workshops op het pro-

gramma. Ook worden de

Rinus Michels Awards uit-

gereikt. Het laatste nieuws

omtrent het programma

en de inschrijving vindt u

online:

www.trainerscongres.nl.

Van de redactieIn dit nummer

Ariël Jacobs

Ariël Jacobs functioneerde jaren bij de Bel-

gische bond, maar gooide het roer om en

klom langzamerhand op tot de top van de

Belgische trainerswereld. Als coach van

Anderlecht heeft hij een duidelijke visie

en eigen tactische ideeën. We laten Jacobs

ook zijn licht schijnen op de eigen

evolutie als trainer en over het grootste

Belgische jeugdtalent van dit moment.

‘Enorm verschil tussen Belgische en Europese competitie’ 4

Georges Leekens

Georges Leekens ging in mei van vorig jaar

de uitdaging aan om na het vervroegd af-

scheid van Dick Advocaat opnieuw bonds-

coach van België te worden. Met zijn tonnen

ervaring, zijn kennis van het huis en zijn

kwaliteiten om spelers in zichzelf te laten

geloven, probeert hij de komende twee jaar

van de Rode Duivels een rendabel team te

maken.

‘Van sexy naar efficiënt voetbal’ 16

eBob Peeters

Bob Peeters staat in de voetbalwereld voor-

al bekend als een boomlange spits die in

Nederland speelde voor Roda JC en Vitesse.

In nauwelijks twee jaar tijd is hij via de

beloften van KAA Gent opgeklommen tot

hoofdtrainer bij de Belgische eersteklasser

Cercle Brugge. De Voetbaltrainer zocht de

Lierenaar op in Brugge.

‘Pass- en trapvormen vormen de basis van het voetbal’ 26

n Actueel : de Belgische competi t iestructuur 14

n Long Term Player Development 24

n Racing Genk: topf i t 34

n Racing Genk: topkeepers 40

n Marc Van Geersom (KBVB) levert toppers af 46

n VC Eendracht Aalst : veelzi jdige ontwikkel ing 51

n Het andere geluid: Michel Bruyninckx 56

n Jeugdopleiding OHL Leuven concurreert met de groten 60

n De Verlenging 64

Verder:

Paul Geerars

Hoofdredacteur

De VoetbalTrainerVOLG

03_Inhoud-redactie:03 14-03-11 10:01 Pagina 3

Verschi l lend niveauU maakt er geen geheim van dat er

voor Anderlecht grote verschillen zijn

qua niveau tussen de Belgische com-

petitiewedstrijden en de Europese

ontmoetingen.

Ariël Jacobs: “In de nationale compe-

titie hebben wij vaak meer kwaliteit

dan de meeste tegenstanders. Daar-

door kunnen we het ons wel eens

veroorloven om in balbezit ‘naast de

taak te lopen’. Als technische staf

zien we dat gebeuren, maar voor de

buitenwacht is dat niet zichtbaar. De

tegenpartij heeft namelijk niet de

kwaliteit om het uit te buiten. In Eu-

ropese wedstrijden betaal je daarvoor

een hoge prijs. Ik denk bijvoorbeeld

aan het tweede doelpunt in de recen-

te thuiswedstrijd tegen Ajax. Chris-

tian Eriksen kan op het juiste mo-

ment diepgaan in de ruimte die Mou-

nir El Hamdaoui creëert. In de Belgi-

sche competitie zou ons dat niet zo

snel zijn overkomen.

Dit gegeven ben ik me wel bewust,

maar het wordt ingewikkeld wanneer

we de wedstrijd vóór Ajax tegen Cer-

cle Brugge spelen en met 1-0 winnen:

op zo’n moment word ik als coach

onbegrepen aangekeken wanneer ik

wijs op de fouten van het eigen team.

Dat moet ik doen, omdat ik weet dat

er een Europese wedstrijd volgt. Ik lijk

dan net de zeurderige trainer die

nooit content is. Ik weet dat ik op

zo’n moment inga tegen de tendens,

die rondom de club Anderlecht en de

pers heerst.

In de dagen voorafgaand aan een Eu-

ropese wedstrijd vraag ik aan mijn

spelers wat de ‘Europese standaarden’

zijn. ‘Realisme’ is dan een belangrijk

begrip: een halve kans en het is ge-

daan. Ik heb mijn spelers op het hart

gedrukt dat ze juist moeten oppassen

op het moment dat ze denken lekker

in de wedstrijd te zitten en een voor-

sprong verwachten. Juist dan slaat de

tegenstander toe en dat gebeurde dus

helaas ook tegen Ajax.

Een andere Europese standaard is de

hoge handelingssnelheid. In België

kunnen we een bal aannemen, kijken

en spelen. Europees gezien moet je al

gekeken hebben voordat je de bal

aanneemt, want je staat direct onder

druk. Weer een andere Europese stan-

daard: de fysieke kracht in combina-

tie met voetbalvermogen. Daarmee

bedoel ik dat we in België veel fysieke

voetballers hebben die wat minder

goed kunnen voetballen en techni-

sche spelers met gering fysiek vermo-

gen. Spelers in de Champions of Euro-

pa League hebben doorgaans beide

kwaliteiten. Oftewel, in de wedstrijd

tegen Ajax is het moeilijker om de

kwetsbare punten bij de tegenpartij te

vinden of uit te buiten.”

AanpassenTegen Ajax speelde Anderlecht thuis

1:4:4:2 met een ruit op het midden-

veld, terwijl het in de Belgische com-

petitie doorgaans 1:4:3:3 speelt. Waar-

om paste de kampioen van België

zich aan?

Ariël Jacobs: “Wie verliest, moet zwij-

gen, maar u vraagt ernaar. Op de eer-

ste plaats, het is niet zo dat mijn

www.devoetbaltrainer.nl

Tekst/

Yves Brokken en

Paul Geerars

Ariël Jacobs functioneerde jaren bij de Belgische bond, maar

gooide het roer om en klom langzamerhand op tot de top van

de Belgische trainerswereld. Als coach van Anderlecht heeft

hij een duidelijke visie op het spelletje en eigen tactische

ideeën. De Voetbaltrainer liet Jacobs ook zijn licht schijnen

op de eigen evolutie als trainer en over Romelu Lukaku, het

grootste Belgische jeugdtalent van het moment.

‘Enorm verschiltussen Belgische enEuropese competitie’

Ariël Jacobs, trainer van Anderlecht

04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:01 Pagina 4

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 14 5

team nooit 1:4:4:2 heeft gespeeld dit

seizoen. Een keer of vier hebben we

dat concept in de competitie met suc-

ces uitgevoerd, zowel qua veldspel als

resultaat. We hebben tegen Ajax

slechts een beperkt aantal spelers iets

anders laten spelen. Iedere coach zal

herkennen dat je in je overweging al-

tijd twee factoren meeneemt: hoe ko-

men onze eigen kwaliteiten tegen de

volgende tegenstander zo goed moge-

lijk tot hun recht en hoe kunnen wij

de belangrijkste kwaliteiten van de

tegenpartij zo goed mogelijk bestrij-

den? Achterin zijn we eigenlijk niet

veel in de problemen gekomen en

speelden we als altijd. Daar stonden

we met onze twee centrale verdedi-

gers tegen Ajax-spits Mounir El Ham-

daoui, die zich geregeld liet terugzak-

ken om in balbezit te komen. Op die

momenten bleven wij in positie

staan, terwijl er kort voor het eigen

doel moet worden doorgedekt en de

flankverdedigers naar binnen moeten

knijpen om de ruimte aan de dieplo-

pende middenvelders te ontnemen.

Dit was dan ook een van mijn coach-

momenten in de rust.

De grootste tactische aanpassingen

pleegden we voor-

in. Nu is het zo

dat Matías Suaréz

prima functio-

neert als tweede

aanvaller en dat

hij pas de laatste

anderhalf jaar bij

de keuze voor drie

spitsen is uitgewe-

ken naar de rechterkant.

Een belangrijke overweging voor ons

was het drukzetten op de opbouw

van Ajax. Dit lukte in de eerste 25 mi-

nuten uitstekend. Onze twee spitsen

kwamen van buiten naar binnen om

druk te zetten op het centrale duo

van Ajax. We wisten dat de backs van

Ajax dan geregeld zouden opkomen

en dat wilden we dan oplossen door

te kantelen op het middenveld (zie te-

kening 1, p.7). Gaandeweg de eerste

helft stonden we als team ‘lager’ en

kon bijvoorbeeld Jan Vertonghen wél

indribbelen. In

plaats van een

overtal op het

middenveld kwa-

men we in onder-

tal te staan.

Een andere over-

weging om 1:4:4:2

te gaan spelen

had te maken met

de kracht van bijvoorbeeld onze aan-

vallend ingestelde speler Mbark

Boussoufa, namelijk: aanvallen. Ik

wilde niet hebben dat hij op links

achter de veelvuldig opkomende Gre-

gory van der Wiel zou aan moeten

gaan. We hebben daarover in de da-

gen voor deze wedstrijd veelvuldig

AA RR II ËË LL JJ AA CC OO BB SS

‘Een coach moet een

stabiele houdinghebben’

Foto

: V

I Im

ag

es

04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 5

met elkaar gesproken. Voor mij was

het belangrijk dat hij vrijuit kon aan-

vallen, zonder de angst om bij balver-

lies eventueel te laat te zijn om Van

der Wiel op te vangen. Een volgende

overweging was mijn verwachting

dat we ruimte zouden gaan krijgen

achter de backs van Ajax, omdat zij

nu en dan keuzes zouden moeten

gaan maken door ons overtal op het

middenveld (zie tekening 2, p.7). We

hebben hieruit inderdaad kansen ge-

creëerd, maar die werden niet omge-

zet in doelpunten.”

NazorgHoe ging u om met de enorme decep-

tie na de thuisnederlaag tegen Ajax?

Ariël Jacobs: “Een coach moet een

stabiele houding hebben. Na een fan-

tastische overwinning, maar ook na

een onverwachte of keiharde neder-

laag. De spelersgroep heeft er niets

aan, nee, raakt zelfs in de war als de

coach iedere keer ander gedrag ver-

toont. Natuurlijk, de 0-3 thuisneder-

laag tegen Ajax kwam hard aan en

was niet goed, maar ik moet wel re-

alistisch blijven, vooral met het oog

op de volgende wedstrijd. Ook bij een

nederlaag zijn er bepaalde dingen

goed gegaan en dat levert altijd aan-

knopingspunten voor de toekomst op.

Ik denk dat het ‘makkelijker’ is voor

een coach om met zijn spelersgroep

om te gaan op het moment dat het

team een nederlaag heeft geleden

dan op het moment dat de spelers

niet meer met de voeten op de grond

staan, maar gaan zweven na een paar

overwinningen.

Op de dag na de thuiswedstrijd tegen

Ajax heb ik mijn spelers een objectie-

ve analyse gegeven van de wedstrijd,

los van het scoreverloop. Niemand

weet immers wat er was gebeurd als

Romelu Lukaku in de achtste minuut

die grote kans had benut en ons op

1-0 had gezet, of hoe de wedstrijd

was verlopen als we bij 0-1 die penal-

ty wél hadden verzilverd. Ik vond het

belangrijk dat mijn spelers kennisna-

men van mijn mening, omdat zij

door de pers of in hun directe omge-

ving natuurlijk subjectieve en na zo’n

nederlaag vaak negatieve geluiden

zouden gaan horen. Ik heb deze geza-

menlijke bespreking niet direct na de

wedstrijd gedaan. Toen heb ik enkel

wat individueel oplapwerk gedaan,

zoals bij Marcin Wasilewski die de

penalty miste. Verder heb ik mij be-

perkt tot de opmerking dat de spelers

zich de volgende dag goed moesten

laten verzorgen en dat ze er zo goed

mogelijk voor moesten zorgen dat de

ontgoocheling geen ‘last’ zou worden

in aanloop naar de volgende wed-

strijd. Dat is sneller gezegd dan ge-

daan, maar ook na een grote deceptie

moet je niet te lang bij de pakken

neer gaan zitten. Niets menselijks is

www.devoetbaltrainer.nl

Foto

: V

I Im

ag

es

04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 6

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 16 7

ook een voetballer vreemd en het is

dus goed denkbaar dat de teleurge-

stelde speler de hersteltraining dan

even niet zo leuk vindt. Maar dat kan

dus niet in het profvoetbal. ‘Na de

wedstrijd’ is ‘vóór de volgende wed-

strijd’. We hebben een relatief jonge

en onervaren groep en het is belang-

rijk dat we echt van wedstrijd tot

wedstrijd denken. We moeten niet

aan Ajax uit denken als we eerst nog

voor de competitie moeten spelen. Ik

heb mijn spelers dan ook gezegd dat

het niet vreemd is dat de pers daar

misschien anders over denkt. En zo

konden we bijvoorbeeld lezen dat de

uitwedstrijd tegen Ajax misschien be-

ter met de wisselspelers afgedaan

kon worden. Mijn spelers moesten

dat niet gaan geloven, dus informeer

ik hen daarover.”

TrainingAriël Jacobs: “Om tactisch te trainen

richting een volgende wedstrijd maak

ik meestal gebruik van een partijspel

van twee keer twee linies. 9:9 wil ook

wel eens voorkomen, maar 11:11

heeft niet mijn voorkeur. We proberen

de niet te coachen ploeg wel te laten

spelen zoals de tegenstander, maar ik

vind dat een zeer broos gegeven. Elke

speler neemt immers zijn eigenheid

mee. Onze reservespits kan het spel

van El Hamdaoui wel benaderen,

maar nooit imiteren. Als we tactisch

trainen, gebeurt dat altijd in de zone

op het veld waar het tijdens de wed-

strijd ook zal plaatsvinden. Dit maakt

’t het meest herkenbaar voor de spe-

lers. Een groot positiespel waarbij het

gaat om te spelen op balbezit, zullen

we dus vooral in een grote rechthoek

rond de middenlijn doen.

Een moeilijkheid is dat ons trainings-

veld naast het stadion een stuk klei-

ner is dan het wedstrijdveld. Wij wij-

ken dus ook geregeld uit naar ons

jeugdcomplex of het stadionveld. Op

ons trainingsveld krijgen de spelers

namelijk een verkeerd gevoel van af-

standen. Een groot partijspel of het

afronden na de voorzet kunnen we

dan ook beter niet op het trainings-

veld doen. Algemene trainingen of

uitlooptrainingen kunnen we daar

wel plannen, maar ideaal is het na-

tuurlijk niet. Dit is ook de reden dat

we vanaf volgend seizoen op een an-

dere locatie zullen gaan trainen, waar

we gebruik kunnen maken van een

goed grasveld, een kunstgrasveld en

een indoorfaciliteit.”

Belgisch voetbalU heeft in een ver verleden lange tijd

gewerkt voor de Belgische voetbal-

bond. Zo was u onder meer jeugdtrai-

ner en assistent-trainer bij de toen-

malige en huidige bondscoach Geor-

ges Leekens. Met uw kennis, kunde

en ervaring bent u een aangewezen

persoon om aan te geven hoe de

grootste pijnpunten binnen het Bel-

gisch voetbal moeten worden aange-

pakt.

Ariël Jacobs: “Ik vind dat we in België

het product voetbal moeten analyse-

ren, los van de kwalificatieresultaten

van de Rode Duivels of een Europese

overwinning of nederlaag van onze

topploeg(en). Nu hebben we het over

het aantal degradanten aan het eind

van de competitie, maar dat is slechts

één element. We moeten naar het

Belgisch voetbal in zijn totaliteit kij-

ken. Als ik het voor het zeggen had

binnen de bond, zou ik eerst en voor-

al gaan bekijken waar we België als

voetballand moeten positioneren an-

no 2011. Ik vermoed namelijk dat nog

te veel mensen denken aan de Rode

Duivels als waren zij nog zo goed als

in 1986 in Mexico. We hebben ons

daar vijftien jaar lang aan vastge-

klampt. België kan zich met zijn com-

petitie niet spiegelen aan de grote

voetballanden en dat hoeft ook niet.

Maar als we bijvoorbeeld kijken naar

Zwitserland: dat land heeft slechts

acht miljoen inwoners maar staat wel

veel hoger op de FIFA-ranglijst dan

België met haar elf miljoen inwoners.

Zwiterland presteerde in het recente

verleden goed en was aanwezig op di-

AA RR II ËË LL JJ AA CC OO BB SS

11

9

3 4

214

176

10

10

30

5

2

9

237 27

417

Van der Wiel

8

KanuBiglia

Gillet

Boussoufa11

9

3 4

2 14

17

6

1010

305

2

9

237

27417

Van der Wiel

8

BlindLukakuSuarez

1 2

04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 7

verse eindtoernooien. Ook de club-

teams komen meestal verder in de

Europese toernooien.

Wij zouden in België kunnen begin-

nen om onze competitie eerder te la-

ten starten, omdat

je weet dat de

kampioen van ons

land altijd voor-

ronde Champions

League moet spe-

len. Het helpt als

er dan al competitiewedstrijden wor-

den gespeeld rond die tijd.”

Transit- landWilt u als ervaringsdeskundige naar

de status van voetballand België kij-

ken en dan de vinger op diverse zere

plekken leggen?

Ariël Jacobs: “We moeten in België re-

alistisch worden: ook al hebben we te

maken met beperkte middelen, bij-

voorbeeld door een overheid die niet

meewerkt of door

geringe commer-

ciële inkomsten.

Dan nog moet je

dat aanvaarden én

er mee omgaan. Je

moet het doen

met de middelen die je hebt. Dertig,

twintig jaar geleden kon de Belgische

topclub het zich veroorloven om Ne-

derlandse internationals binnen te

halen. Dat is anno 2011 volstrekt on-

denkbaar. België is nu een ‘transit-

land’. Daar kun je tegen vechten,

maar dat heeft geen zin. Je kunt er

veel beter maar zo goed mogelijk mee

omgaan. Creatief worden. Onze jeug-

dige topspelers blijven nu niet lang in

ons land. We zijn misschien een op-

leidingsland. Een Lionel Messi zul je

inderdaad niet of niet lang op de Bel-

gische velden aantreffen. Aan de an-

dere kant kunnen we wel gaan pro-

beren om een Messi op te leiden of op

jonge leeftijd in het buitenland te

scouten! We hebben namelijk een

competitie die misschien niet hoog-

staand is, maar wel moeilijk om in te

spelen. Ideaal voor talentvolle spelers

om in te rijpen. Kijk nu naar het An-

derlecht-talent Romelu Lukaku: dit

talent wordt vanzelfsprekend begeerd

www.devoetbaltrainer.nl

Ariël Jacobs: ‘België is een transit-land: Romelu Lukaku wordt vanzelfsprekend begeerd door allerlei grote clubs.’

Foto

: P

ro S

ho

ts

‘België is nu een‘transit-land’

04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 8

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 18 9

door allerlei grote clubs. Daar heb je

je nu simpelweg bij neer te leggen. Hij

gaat weg, vroeg of laat. Als je er maar

voor zorgt dat het je financieel wat

oplevert, heb je het goed gedaan. En

dan ga je aan de gang met het vol-

gende talent, van wie je er zo veel

mogelijk in je gelederen moet hebben.

Dit gegeven betekent voor de club-

coaches dat zij de lef moeten hebben

om jong talent daadwerkelijk een

kans te geven en dus op te stellen. Ik

vind dat dit laatste in Nederland mo-

menteel wat sneller gebeurt dan in

België. Ingegeven en gedwongen door

de financiële situatie moeten ook de

Belgische clubs steeds vaker jonge

spelers opstellen. Hopelijk betekent

dit dat we daarmee de tegenwoordige

tendens kunnen doorbreken en dat is

dat onze grootste talenten op zeer

jonge leeftijd naar het buitenland ver-

trekken. Natuurlijk hebben we in Bel-

gië veel talent lopen, maar we moe-

ten in de oplei-

ding de ontwikke-

ling van dit talent

veel meer centraal

stellen, in plaats

van resultaatge-

richt denken. Het

zegt mij niet zo

veel als een Belgi-

sche nationale

jeugdploeg van

Nederland wint.

Juist dan moet je

oppassen. Ik heb

jaren terug de fi-

nale gezien van

het in België be-

kende Bierbeektoernooi. De Belgische

ploeg won van de Nederlandse tegen-

stander. Diverse Nederlandse spelers

uit dat team hebben het betaald voet-

bal gehaald en geen enkele Belg. Te

vroeg gejuicht dus.”

Product voetbalAriël Jacobs: “Vervolgens moeten we

in België het product voetbal veel be-

ter ‘verkopen’, maar dan moet je wel

een goed product hebben. In Neder-

land hebben Rinus Michels en Bert

van Lingen een belangrijke rol ge-

speeld bij het inbedden van een sterk

verankerde voetbalcultuur. Michels

als ambassadeur op de achtergrond

en Van Lingen daadwerkelijk op het

veld. Hun inbreng heeft positieve ge-

volgen gehad binnen alle voetbalgele-

dingen van Nederland. Een schril con-

trast met ons land, helaas. Op dit mo-

ment kenmerkt het Belgisch voetbal

zich vooral door onderling gezeur tus-

sen clubs, moeilijkheden rondom te-

levisiegelden, gebrekkige kwaliteit

van de stadions, vragen over de com-

petitieopzet. Het zou toch veel beter

zijn als het accent komt te liggen op

die paar topwedstrijden, want daar

moet het toch eigenlijk over gaan? In

dat laatste geval kun je als club of

bond ook veel makkelijker naar een

sponsor stappen. Nu fronst hij direct

zijn wenkbrauwen, want hij wil zijn

bedrijf niet relateren aan allerlei

imagoproblemen. Je kunt zeggen over

AA RR II ËË LL JJ AA CC OO BB SS

Nederland wat je wilt, maar een (po-

sitieve) voetbalcultuur ís er altijd ge-

weest. Dat helpt enorm bij het ver-

markten van het product voetbal. Bel-

gië ligt direct aangrenzend aan Ne-

derland, dus zo groot kunnen de ver-

schillen tussen

beide landen toch

niet zijn? Ik zeg

niet dat wij Ne-

derland moeten

kopiëren, maar er

iets van opsteken,

dat kunnen we

toch zeker?

Een belangrijk ele-

ment binnen het

product voetbal is

de ploeg van de

Rode Duivels. Daar

is gelukkig een

positieve trend

aan de gang. Steeds meer Belgische

internationals spelen bij topclubs, zo-

als dat al jaren bij Nederland het ge-

val is. Dan nóg kennen we een be-

langrijk probleem: we blijven steeds

een paar posities houden die we niet

goed genoeg kunnen invullen. Ofte-

wel, we hebben legio fantastische

centrale verdedigers, maar waar is die

supergoede vleugelverdediger? Dat

mag af en toe best voorkomen, maar

in België is het een structureel terug-

kerend thema. De oorzaak? Misschien

hebben we te eenzijdig opgeleid.”

Omschakel ingHet voetbal verandert en de opleiding

van jeugdspelers moet dus mee ver-

anderen?

Ariël Jacobs: “In een vroeger leven

had je in een wedstrijd balbezit en

kon je aanvallen. Vervolgens verloor

je de bal en ging je verdedigen. Dat

type voetbal bestaat niet meer. De

twee omschakelmomenten van bal-

verovering en balverlies zijn nu bepa-

lend geworden. Het is één van de

kwaliteiten van het huidige Neder-

lands Elftal. Omdat zij hoog drukzet-

ten speelt hun moment van omscha-

keling na balverovering zich vaak op

de helft van de tegenpartij af. Te meer

omdat de zogenaamd ‘kleinere’ lan-

den zich steeds beter kunnen organi-

seren, is het belang van omschakeling

groter geworden.

Ook bij Anderlecht heb ik te maken

‘De Rode Duivelsblijven steeds

een paar posities houden

die we niet goedgenoeg kunnen

invullen’

04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 9

met tegenstanders in de nationale

competitie die de verdediging juist te-

gen ons versterken. Ik maak mijn spe-

lers daarom duidelijk dat in wedstrij-

den waarin wij er moeilijk doorheen

komen onze groot-

ste kansen liggen

op het moment

dat de tegenstan-

der de bal heeft.

Als we de bal vero-

veren of als de te-

genstander een

kans mist, dan

moeten wij probe-

ren te profiteren.

Ik kom weer te-

rug op het ver-

schil tussen onze

competitiewed-

strijden en de Europese wedstrijden,

waarin andere wetten gelden. Bin-

nen België kunnen we het ons ver-

oorloven om soms niet met elf man

te verdedigen, omdat we voldoende

individuele kwaliteiten hebben. Ook

dit seizoen merkte ik in onze Euro-

pese wedstrijden weer het tegen-

deel: daar was het echt nodig dat we

met elf man actief of positioneel

meeverdedigden. De volgende ver-

taalslag kunnen we dan maken naar

de jeugdopleiding van Anderlecht en

ik denk dat dit

enigszins verge-

lijkbaar is met de

situatie van Ajax.

Onze jeugdploe-

gen staan over

het algemeen

hoog in de rang-

lijsten en winnen

veel wedstrijden.

Heel mooi na-

tuurlijk, maar een

duidelijk gevaar

ligt op de loer: de

aanvallers die

vooral op het veld staan om doel-

punten te maken en het wordt nog

goed gevonden ook! Ik vind ook dat

de eerste taak van een aanvaller het

creëren van kansen en scoren van

doelpunten betreft, maar laten we

niet de verdedigende taken vergeten!

Ik vermoed dat dit bijvoorbeeld bij

onze jonge spits Lukaku wel gebeurd

is en daar moeten we van leren. Ik

herken en benoem basisfouten van

mijn spelers binnen de Belgische

competitie, die Europees zullen wor-

den afgestraft. Zo moet een jeugd-

trainer basisfouten herkennen en

aanpakken, die de jeugdspeler die

niet meer in het eerste team kan

maken. Oftewel, moet ik nu enorm

lopen tieren op Lukaku als hij niet

omschakelt? Nee, want het is hem

nooit zo duidelijk gemaakt dat het

erbij hoort. Ik kan dat soort dingen

wel signaleren, maar het is niet zo

dat ik als hoofdtrainer – een passant

– daarin te belangrijk mag zijn. De

mensen die langdurig binnen de op-

leiding werken zijn dat wél. Zij hoe-

ven zich wat mij betreft ook niet aan

te passen aan de speelwijze van het

eerste team, maar men moet er wel

voor zorgen dat onze jeugdspelers zo

veel mogelijk gereedschappen krij-

gen aangereikt om later als

(prof)voetballer te kunnen functione-

ren. Ongeacht het spelsysteem. Ik

zie de jeugdopleiding als de basis-

www.devoetbaltrainer.nl

Beeld uit de laatstgespeelde Nederland-België Onder-17 (2-0). Volgens Ariël Jacobs moeten we niet te veelwaarde hechten aan de uitslag van jeugdinterlands.

‘De Beloften -competitie heeft

enkel zin als je meer dispen-

satiespelers toelaat’

Foto

: P

ro S

ho

ts

04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 10

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 110 11

en middelbare school. Je leert veel,

maar uiteindelijk heb je nog niets

bereikt.“

Jeugd inpassenAriël Jacobs: “Om dit soort proble-

men aan te pakken hebben we ook

in België een beloftencompetitie. De

Onder-21 wordt eigenlijk een vere-

delde Onder-17, aangezien de beste

spelers uit Onder-19 al zijn toege-

voegd aan de eerste selectie. Met de

beloften is dus eigenlijk een extra

jeugdteam gekomen. Nu vind ik dus

de aanwezigheid van Onder-19 én de

beloftencompetitie nutteloos. Een

van beide competities moet voldoen-

de zijn. De Beloftencompetitie heeft

enkel zin als je meer dispensatiespe-

lers toelaat, zodat het een echt twee-

de team wordt. In het profvoetbal

mag leeftijd op je negentiende geen

bezwaar meer zijn, als je écht goed

bent. Bij ons spelen de jongste spe-

lers uit de A-kern vrijwel niet meer

voor de Beloften, omdat het leermo-

ment daar nihil is. Voor deze spelers,

van wie sommigen ook onvoldoende

aan voetballen toekomen in de A-

kern, organiseren we dan specifieke

oefenwedstrijden, samen met jeugd-

spelers van Onder-16 tot en met On-

der-21 en dan tegen goede jeugdploe-

gen in zuidelijk Nederland en noor-

delijk Frankrijk. Dit kunnen we al-

leen doen in weken dat we niet mid-

weeks hoeven te spelen.

Bij Anderlecht nemen we geregeld

jonge spelers van de B-kern bij de A-

kern. Ik vind dat ook mijn taak als

hoofdtrainer, die zich vooral op de

korte termijn moet richten. Deze spe-

lers kunnen nog veel leren, bijvoor-

beeld als we specifieke techniektrai-

ning doen, of linietraining. Ook gaan

er bij elk trainingskamp een viertal

beloften mee. Noem het aanmoedi-

ging, beloning of voorbereiding op het

echte werk. Onze talentvolle jeugd-

spelers krijgen, naast hun goede kwa-

liteiten, systematisch hun verbeter-

punten te horen tijdens evaluatiege-

sprekken.

Wanneer een jonge speler tijdelijk bij

de A-kern komt, proberen we aan-

dacht te besteden aan de technische

vaardigheden. Algemene techniek

(onderhoud) of functionele techniek

op de eigen positie. Hetzelfde is dit

seizoen nogal eens op de donderdag

gebeurd, als we op zaterdag moesten

spelen: dan deelden we de groep op

in linies om positiespecifiek aandacht

te geven aan de technische vaardig-

heden van al onze

spelers.

Bij dit soort trai-

ningen, net als bij

de trainingen van

de wisselspelers

vlak na de wed-

strijd, zul je mij

wel op het trai-

ningsveld zien

staan, maar de

training wordt in

de praktijk geleid

door mijn assis-

tent-trainers. Ik wil echter niet bin-

nen blijven zitten, omdat ik mij niet

enkel wil bezighouden met de basis-

spelers. Ik mag geen supporter van de

overwinning worden. Juist de wissel-

spelers hebben mijn aandacht nodig.”

Romelu LukakuAriël Jacobs: “Wij willen bij Ander-

lecht zeker individuele aandacht ge-

ven aan onze spelers, maar of dat ge-

beurt, hangt voornamelijk van de spe-

ler zelf af. Maakt hij gebruik van de

mogelijkheid, of niet? Heeft hij de be-

reidheid om in zichzelf te investeren?

Romelu Lukaku kent zichzelf goed,

weet waar zijn verbeterpunten liggen

en heeft die bereidheid om te leren

zeer zeker. Zijn ontwikkeling is de

laatste jaren enorm hard gegaan. Bin-

nen en buiten het veld is veel op hem

af gekomen. Het was dus noodzake-

lijk om hem in een uitzonderingsposi-

tie te plaatsen. Zo lang hij doelpunten

maakte, was dat geen enkel pro-

bleem. Op het moment dat dit echter

niet gebeurt, wordt het al lastiger

voor een trainer om het aan de rest

van de spelersgroep uit te leggen

waarom Romelu bijvoorbeeld soms

minder traint. Die aanpassing in trai-

ningsbelasting vindt haar oorsprong

in vorig seizoen.

Vorig seizoen hebben we vooral aan-

dacht besteed aan zijn fitheid. Hij

deed alles op kracht en snelheid,

maar binnen het seniorenvoetbal gaat

dat wel eens ten koste van je eigen li-

chaam. Het paste vorig jaar allemaal

als een puzzel in elkaar: hij viel gere-

geld in als wisselspeler en scoorde

aan de lopende band. Om hem wed-

strijdfit te houden hebben we hem

met opzet niet alles laten meespelen.

Dat is toen goed gelukt. Voor het hui-

dige seizoen heb

ik met Romelu

aan tafel gezeten

en heb ik een

schematische te-

kening gemaakt.

Ik liet hem zien

wat ik van plan

was met hem en

vertelde onder

meer dat het in

zijn eigen belang

was dat hij niet

altijd alles kon

meespelen of –trainen. Hij stond en

staat daarvoor open. Ik legde hem uit

dat ik dit seizoen tevreden zou zijn

met minder speelminuten, minder

doelpunten, maar met fitheid tot en

met de laatste wedstrijd en training.

Nu scoort Lukaku inderdaad minder

doelpunten, maar hij is nog steeds

100% bij de groep. Deze twee seizoe-

nen gecombineerd zullen zeer belang-

rijk blijken in zijn ontwikkeling als

voetballer, daar ben ik van overtuigd.”

Van trainer tot coachDe Voetbaltrainer 116 (2003): aan het

woord komt de trainer van La Louviè-

re, Ariël Jacobs. U geeft aan dat er op

dat moment nog veel winst te boeken

is in het mentale gedeelte. Om daar

op in te gaan, vertelt u hoe uw ont-

wikkeling van trainer tot coach is ver-

lopen.

Ariël Jacobs: “Terugkijkend kan ik

zeggen dat ik in etappes zaken heb

bijgeleerd als trainer, zonder dat ik

aan voorspelbare carrièreplanning

heb gedaan. Als jonge trainer telt

maar één zaak: een mooie training

geven. Voor jezelf. Met een beetje ge-

luk vonden de spelers het ook leuk en

hebben ze nog wat geleerd. Op een

gegeven moment realiseer je je beter

dat je spelers naar de training komen

om iets te leren.

Dat leren heeft dan doorgaans betrek-

king op twee zaken: leren volgens het

jaarplan voor die specifieke leeftijds-

groep en leren van fouten tijdens de

wedstrijden. Vervolgens word je ouder

als trainer en kom je te werken met

AA RR II ËË LL JJ AA CC OO BB SS

‘Hoe meer ikte weten kom,des te minderik echt blijk

te weten’

04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 11

volwassenen. Je kijkt naar en verge-

lijkt met het internationale topvoet-

bal. Je ziet Inter Milaan catenaccio

spelen en denkt ‘Fantastisch, dat is

het helemaal!’ Noem het een jeugd-

zonde. Voetbal bestaat langer dan 100

jaar en alles is wel uitgevonden. Tac-

tisch kun je niet meer het wiel op-

nieuw uitvinden. Ik laat mijn back zo

veel mogelijk opkomen, maar de trai-

ner van de tegenpartij zal dat ook

doen, bij wijze van spreken.

Op een bepaald moment in mijn car-

rière heb ik mij extra toegelegd op de

fysieke/conditionele component van

het voetbal. Ik ben er sowieso van

overtuigd dat je als amateurtrainer al-

tijd in voetbalvormen moet werken,

omdat je relatief weinig trainingstijd

hebt. In het profvoetbal heb ik in die

bewuste periode

met, denk ik, vier

verschillende fy-

sieke trainers sa-

mengewerkt. Iede-

re trainer werkte

op zijn eigen, an-

dere manier. We

kennen de zes-

wekencyclus, de

driewekencyclus

en zo zijn er nog

wel meer. Ook las

ik onder meer De Voetbaltrainer, volg-

de ik bijscholingen en probeerde ik

overal het waarom te achterhalen. Ik

kopieerde niets klakkeloos, maar pro-

beerde de achtergrond te begrijpen. Ik

ben tot de conclusie gekomen dat er

niet één waarheid is. Cruciaal is de

samenwerking tussen de fysieke trai-

ner en de hoofdtrainer. Aan het begin

van het seizoen heb ik met hem be-

sproken hoe we samenwerken: hij

mag zijn conditionele planning ma-

ken en ik zal ervoor zorgen dat de

voetbaltraining overeenkomt met zijn

fysieke accenten.

Toen ik een jaar of vijftig was, vroeg

ik mij af wat nu in het topvoetbal

echt bepalend is. Te beginnen met de

individuele voetballer. Hoe ziet hij

zichzelf? Hoe ziet hij zichzelf ten op-

zichte van de groep? Hoe ziet de spe-

lersgroep eruit? Hoe gedraagt die

groep zich bij winst, bij een neder-

laag, bij conflicten? Wat doet een voor

de rest goede groep met de aanwezig-

heid van een zogenaamde rotte ap-

pel? Ik heb me in dit soort vraagstuk-

ken verdiept, door vooral in Neder-

land naar sportoverstijgende trainers-

congressen te gaan. Ik kwam erachter

dat de mentale component van veel

groter belang is dan ik me tot dan toe

had gerealiseerd. Vanaf die fase in

mijn trainerscarrière kon ik veel beter

plaatsen - en misschien wel voorspel-

len - wat er op bepaalde momenten

met mijn team gebeurde. Ik zie de

mentale component als iets onuitput-

telijks. Ik beschouw een profvoetbal-

ler eerst en vooral als een mens die

het geluk heeft gehad om goed te

kunnen voetballen.

Het mag duidelijk zijn dat ik bij An-

derlecht geen mentale training op

zichzelf geef. Hoewel voetbal steeds

meer specialisten-

werk wordt, zie ik

bij mijn team nu

geen behoefte aan

een sportpsycho-

loog. Ik zou er

echter niet voor

wijken als ik zie

dat het nodig is

om iemand an-

ders in te schake-

len, omdat ik er

zelf niet uitkom.

Wel is het zo dat ik mijn spelersgroep

bij herhaling van mijn filosofie pro-

beer te overtuigen. Dat gebeurt zowel

individueel als collectief. Met de

groep moet ik dingen bespreken als er

positieve of negatieve incidenten zijn

geweest. Individueel kan ik in gesprek

gaan met een speler die ergens mee

zit. Bijvoorbeeld Lukaku: hij vroeg

zich vorig seizoen logischerwijs af

hoe hij moest omgaan met alle vol-

wassen verdedigers bij de tegenpartij

die hem hard aanpakten of aangaven

hem alle hoeken van het veld te laten

zien. Niet fraai, maar het hoort er bij.

Ik heb Lukaku toen alle dingen laten

opschrijven die hij tegenkwam en dat

hebben we rustig uitgepraat.

Ook spreek ik met mijn spelers die in-

ternational zijn. Door met Lucas Biglia

te spreken kom ik erachter hoe ze bij

de nationale ploeg van Argentinië

werken. Ik hoor dan inhoudelijk ei-

genlijk niets bijzonders, behalve dan

dat het voor hem een bijzonder groot

stressmoment is geweest. Los van de

vele reisuren die iedere speler moest

maken, was het niveau van de trai-

ning zeer hoog. Hij kreeg te maken

met louter topspelers en moest op de

toppen van zijn tenen lopen. ‘Eén ver-

keerde pass geven en je krijgt daar de

wind van voren’, zei Lucas. Oftewel,

men houdt het daar inhoudelijk rela-

tief eenvoudig, maar hetgeen men

wel doet, is van enorme hoge kwali-

teit. Dat is topvoetbal.

In mijn ontwikkeling als trainer heb

ik gemerkt dat ik andere inzichten

heb gekregen vanaf het moment dat

ik zelf minder alles op het veld aan

het regelen was. Als je meer afstand

kunt nemen van de directe trainingen

op het veld, heb je meer oog voor al-

les wat er met individuele spelers en

binnen de groepsdynamica gebeurt,

op maar vooral buiten het veld. Ik

maak nu bewust gebruik van mijn er-

varing. Ervaring binnen het voetbal,

maar ook in het leven. Ik probeer

daarnaast ieder moment aan te grij-

pen dat ik mezelf nog kan ontwikke-

len. Mijn vrouw zegt dat ze me nog

nooit zo weinig thuis heeft gezien,

naast de momenten dat ik met An-

derlecht bezig ben. Hoe meer congres-

sen ik bezoek, of hoe meer interes-

sante mensen ik tegenkom, des te

meer besef ik dat ik dat enorm appre-

cieer. Tegelijkertijd realiseer ik me

ook: hoe meer ik te weten kom, des te

minder ik echt blijk te weten.”

Samenvatting:• Ariël Jacobs ervaart een groot

verschil in efficiëntie in de Belgische competitie en de Europese wedstrijden.

• Een trainer moet altijd een stabiele houding hebben. Naeen overwinning en na een nederlaag.

• België moet zichzelf realistischpositioneren en accepteren dathet een transit-land is geworden.

• Trainers in België moeten vol-gens Jacobs durven om talenteneerder en langdurig op te stellen in het eerste team.

• Gaandeweg de jaren heeft Jacobs zich ontwikkelt van trainer tot coach.

www.devoetbaltrainer.nl

‘Ik zie dementale

component als iets

onuitputtelijks’

De VoetbalTrainerVOLG

04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 12

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 112 13

AA RR II ËË LL JJ AA CC OO BB SSFo

to:

VI

Ima

ge

s

Ariël Jacobs: ‘Als jemeer afstand kuntnemen van de direc-te trainingen op hetveld, heb je meeroog voor alles water met individuelespelers en binnende groepsdynamicagebeurt, op maarvooral buiten hetveld.’

04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 13

Dat er niet onmiddellijk wordt terug-

gekeerd naar een gewone competitie

met achttien ploegen waarbij num-

mer 1 na 34 speeldagen kampioen is

en de laatste degradeert, is vooral een

wens van de zogenaamde G4. Dat zijn

de vier ‘grote’ clubs Anderlecht, Ra-

cing Genk, Club Brugge en AA Gent.

Zij hebben enkele financiële toegevin-

gen gedaan opdat de kleinere clubs –

de zogenaamde K11 – zouden toe-

stemmen met de wens van de G4, die

een competitie met zestien ploegen

en play-offs financieel aantrekkelijker

vinden. Standard nam aanvankelijk

geen standpunt in. In Luik vond men

alleen dat het meeste geld de toon-

aangevende clubs moest toekomen.

Er werd ook een compromis bereikt

omtrent het degradatiesysteem om

een laatste ‘kleine’ club – Lokeren –

te overtuigen door te gaan met play-

offs. Alle partijen gingen dus akkoord,

al was bijna iedereen tégen die degra-

datieregel waarbij de dalers zouden

bepaald worden op basis van de drie

laatste seizoenen. Dat zag ook de Na-

tionale Studiecommissie van de voet-

balbond in en dus werd de nieuwe

competitieformule afgevoerd nog voor

ze in werking kon treden. Nieuwe

voorstellen omtrent het degradatie-

systeem lagen er bij het ter perse

gaan van dit magazine nog niet op ta-

fel. De Voetbaltrainer peilde naar re-

acties bij enkele nauw betrokken trai-

ners, in de wetenschap dat de degra-

datieregel die op tafel lag ook effectief

zou gehanteerd worden.

“Als trainer hebben wij natuurlijk wei-

nig te zeggen”, oppert Hugo Broos van

Zulte Waregem

met een zucht.

“De beslissing

om de play-offs

te behouden

kan ik bezwaar-

lijk een goede

zaak noemen,

om nog maar te

zwijgen van het

systeem dat de

dalers bepaalt. In theorie hoeft Zulte

Waregem tijdens de competitie volgend

seizoen dus geen enkel punt te pakken

om in de Eerste klasse te blijven. Dat is

toch iets wat niet kan, je reinste waan-

zin. Eén zaak is duidelijk: het voetbal is

in heel deze kwestie nooit op de eerste

plaats gekomen. Laten we het erop

houden dat de G4 de kleinere clubs ge-

paaid heeft met een financiële toege-

ving. We zitten door onder meer de

strenge winters en gebrekkige accom-

modaties al twee jaar in de shit met

deze competitie en toch gaan we door,

dat is toch onbegrijpelijk? Ik stel me de

vraag waarom we niet vasthouden aan

de klassieke formule. Was het dan zo

slecht? Ik denk het niet.”

AA Gent-trainer Francky Dury heeft

een eigen mening. “Als trainer van één

van de G4-clubs verdedig ik niet alleen

mijn persoonlijk standpunt, maar ook

dat van AA Gent. Wij willen het voet-

bal in België opnieuw naar een hoger

niveau tillen. We hebben goede voet-

ballers rondlo-

pen, maar in

Europa stellen

we niks meer

voor. Het Bel-

gisch voetbal

heeft meer

dan twintig

jaar stilge-

staan en een

gigantische

achterstand opgelopen ten opzichte

van bijvoorbeeld Nederland. Wij heb-

ben al die tijd niks gedaan aan de

structuur en de accommodaties en

ons niks aangetrokken van weten-

schap. Dat betalen we nu cash. Met

een hervorming willen wij onze com-

petitie versterken. Door een formule

met zestien clubs proberen we de

kwaliteit te behouden. Wij willen

play-offs, omdat we uitkijken naar

meer topwedstrijden, al zou het een

goede zaak zijn dat de punten na de

reguliere competitie niet meer gehal-

veerd worden. En ook over de degra-

datieregeling kan ik kort zijn: onzin.

Wie in de buik van het klassement

eindigt, mag nooit degraderen. En wie

www.devoetbaltrainer.nl

Tekst/

Yves Brokken

MachtsstrijdDe voetbalcompetitie in België ziet er de komende jaren

heel anders uit dan de klassieke formule die in Neder-

land na het verdwijnen van de play-offs weer van toe-

passing is. Hoe die competitie precies zal verlopen, is

echter nog niet helemaal duidelijk. De komende drie

jaar worden de zestien ploegen en de play-off-formule

wel behouden, maar omtrent het degradatiesysteem is

er nog geen duidelijkheid. Wat het bestaan van de play-

offs betreft, lopen de meningen uiteen, maar de nieuwe

regeling omtrent de dalers werd regelrecht afgeschoten.

‘Wie in de buik van het klassementeindigt, mag nooit

degraderen’ (Francky Dury)

Foto

: P

ro S

ho

ts

Francky Dury (AA Gent)

14-15_Actueel:14-15 14-03-11 09:57 Pagina 14

De Jupiler Pro League vanaf 2011-2012De clubs die na dertig speeldagen bij de eerste zes eindigen, mogen

deelnemen aan play-off 1. Dat is een groepsfase waarbij iedereen twee

keer tegen elkaar speelt, zowel uit als thuis. Opmerkelijk is wel dat de

punten van de reguliere competitie hier gehalveerd worden, zodat

play-off 1 nog spannender wordt. Wie na deze play-off het meeste

punten heeft, is landskampioen en mag, net als de nummer twee,

deelnemen aan de voorrondes van de Champions League. De derde

krijgt toegang tot de Europa League. De nummer vier speelt barrages

tegen de winnaar van play-off 2 met als inzet eveneens een ticket voor

de Europa League.

De nummers 7, 9, 12 en 14 van de reguliere competitie worden norma-

liter ingedeeld in groep A van play-off 2. Groep B bestaat normaliter uit

de nummers 8, 10, 11 en 13. Alle ploegen spelen twee keer tegen el-

kaar. Opmerkelijk is dat alle punten van de reguliere competitie wor-

den geschrapt, waardoor iedereen vanaf nul start. De winnaar van

groep A speelt twee finalewedstrijden tegen de winnaar van groep B.

De uiteindelijke winnaar van play-off 2 speelt dan nog twee barrage-

wedstrijden tegen de nummer vier van play-off 1 en kan zo mits winst

alsnog Europees spelen.

Alle voorgaande is echter ook dit seizoen al van toepassing, waardoor het

enige nieuwe feit de degradatieregel wordt. Omdat er bij het ter perse gaan

geen voorstellen op tafel lagen, schetsen we hieronder nog even hoe het

afgeschoten degradatiesysteem er in de praktijk zou hebben uitgezien.

De nummers 15 en 16 zouden een best-of-five spelen, vijf onderlinge wed-

strijden die bepalen wie rechtstreeks degradeert naar de Tweede klasse en

wie zich eventueel nog kan redden via een eindronde met de beste twee-

deklassers – op de kampioen na. Die nummers 15 en 16 zouden echter de

clubs zijn die het slechts presteerden over de voorgaande drie seizoenen.

De berekening daarvoor zou als volgt verlopen. Wie 16de eindigt krijgt

één punt, de 15de twee punten, de 14de drie punten, enzovoort. De

twee clubs die dus over de drie voorgaande seizoenen het minste pun-

ten behaalden, worden naar de best-of-five verwezen. Voor tweedeklas-

sers die gestegen zijn naar eerste, is dit dus een bijkomstige moeilijk-

heid die als volgt wordt opgelost. Wie pas één jaar in eerste speelt, ziet

zijn punten vermenigvuldigd met drie. Bij wie twee seizoenen in eerste

speelt, worden de punten gedeeld door twee en vervolgens vermenig-

vuldigd met drie.

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 114 15

promoveert en met een goeie struc-

tuur meteen een twaalfde plaats be-

reikt, moet langer in Eerste klasse

kunnen blijven.”

Tweede klasseDe tweedeklassers zijn faliekant tegen

de vooropgestelde plannen. Vooral de

degradatieregeling vonden zij een

doorn in het oog. Daarom hebben zij

een protestbrief gestuurd naar de Eu-

ropese Voetbalbond UEFA en de We-

reldvoetbalbond FIFA. De raad van be-

stuur van de NVL besliste om daar-

naast ook een juridische actie op po-

ten te zetten. Er was ook een ludieke

actie waarbij rekenmachientjes wer-

den uitgedeeld aan de supporters, zo-

gezegd om de

stand te kun-

nen bijhouden.

Trainer Franky

Van der Elst –

voormalig voet-

baller van Club

Brugge en 86-

voudig Belgisch

international –

kan perfect als spreekbuis dienen

voor de tweedeklassers. “Het is bela-

chelijk”, ergert de trainer van tweede-

nationaler Lommel United zich blauw.

“Van de play-offs liggen we niet echt

wakker, maar de degradatieregeling is

voor ons natuurlijk wel van belang.

Wat dat betreft, staan wij ook niet al-

leen in onze visie, gans België vindt

die degrada-

tieregeling

flauwekul. Wij

staan nu met

Lommel op de

eerste plaats

in tweede, dus

de kans dat

we promover-

en is reëel.

Stel dat dat

gebeurt en volgend jaar eindigen we

in de Jupiler Pro League met onze

ploeg als elfde van de zestien clubs.

Moeten wij dan degraderen? Leg dat

maar eens uit aan een serieus ie-

mand. Op het einde van het seizoen

dient de eerste kampioen te zijn en

de laatste moet een reeks omlaag, zo

simpel is het. Alle andere opties zijn

belachelijk. Ook die play-offs vind ik

echt niet kunnen. Play-off 1 vind ik

nog aanvaardbaar, maar play-off 2

kan niet door de beugel. Het is niet

fair dat na een slopende competitie

de elfde Europees mag spelen en de

vierde, die een heel seizoen lang uit-

stekend gepresteerd heeft, niet. Ik

vraag me af wie, met deze slecht op-

gebouwde competitie, nog wil inves-

teren in een tweedeklasser?”

De voorstellen omtrent de degradatie-

regeling komen van één man: Roger

Lambrecht. De voorzitter van Sporting

Lokeren opperde die formule uit eigen

belang. “Wij kenden afgelopen seizoen

een rotjaar”, zegt de bandenmagnaat.

“We spelen al 15 jaar onafgebroken in

Eerste klasse en eindigden in al die

tijd slechts één keer onderin. Dan ver-

dien je het niet als club om te zakken.

Dat er veel kritiek komt vanuit de

Tweede klasse kan ik volkomen begrij-

pen. Ploegen die promoveren vanuit

tweede zouden meteen moeten bewij-

zen dat ze het waard zijn om in de

hoogste klasse te voetballen.”

AA CC TT UU EE EE LL

Competitiehervorming Jupiler Pro League

‘Ik vraag me af wie nu nog wil

investeren in eentweedeklasser’ (Franky Van der Elst)

Foto

: P

ro S

ho

ts

Franky Van der Elst (Lommel United)

14-15_Actueel:14-15 14-03-11 09:58 Pagina 15

De 61-jarige Georges Leekens heeft

een verleden bij de Belgische voetbal-

bond: tussen 1997 en 1999 stond hij al

aan het roer van de Rode Duivels. Het

WK in 1998 werd dan wel bereikt, het

eindigde met een dramatische uit-

schakeling in de eerste ronde. “Maar

de groep die ik nu onder mijn hoede

heb, is één van de betere ooit”, beseft

de bondscoach.

TalentGeorges Leekens: “Wij geloven in het

talent dat we nu voorhanden hebben.

Wij zitten nu in volle ontwikkeling en

maken een interessant leerproces

door. Een team hebben we nog niet,

dat zijn we nu aan het bouwen. Net

als de voorbije tien jaar zijn de resul-

taten nog niet wat ze zouden moeten

zijn, maar het vertrouwen is terug.

Dat is niet alleen zo bij mij en binnen

de spelersgroep. Dat geldt ook voor

het publiek en de media. Het grootste

pijnpunt van de huidige spelersgroep

is dat de spelers weinig ervaring heb-

ben en die dus ook niet kunnen mee-

brengen van bij hun clubs. Vroeger

had je in België topclubs die ook in

Europa lang meestreden voor de eind-

zege. Dat zorgt ervoor dat spelers heel

erg veel ervaring opdoen, die ze ver-

volgens kunnen gebruiken bij de na-

tionale ploeg. Daarom sta ik ook te

springen als een Belgische club de

volgende ronde haalt of kan overwin-

teren in een Europese bekercompeti-

tie. Uiteraard geldt dat ook voor bui-

tenlandse clubs waar jonge Belgen

zich sterk ontwikkelen, zoals een Ver-

tonghen en Alderweireld bij Ajax of

een Kompany bij Manchester City.”

Ambit ieDe Rode Duivels worden al een aan-

tal jaren geconfronteerd met mindere

prestaties en het publiek zit te wach-

ten op de doorbraak van de zo veel-

belovende generatie, die nog sterk

presteerde op de Olympische Spelen

in Peking.

Georges Leekens: “België heeft een

zeer jonge groep, die op middellange

termijn een maatloze ambitie moet

tonen. Zonder de oudere jongens -

Van Buyten, Gillet en Simons - heb-

ben wij de jongste groep van heel Eu-

ropa, geloof ik. De toekomst is dus ze-

ker aan ons. Het team moet nu alleen

groeien. Het talent hebben we, en dat

is toch het belangrijkste. Op de mees-

te posities is er zelfs veel concurren-

tie, maar ik ben ook weer geen tove-

naar. Daarom wil ik de komende twee

www.devoetbaltrainer.nl

Tekst/

Yves Brokken en Paul Geerars

Georges Leekens gaat concurrentie aan met Oranje en Duitsland

‘Van sexy naar efficiënt v

Georges Leekens ging in mei van vorig jaar de uitdaging aan om

na het vervroegd afscheid van Dick Advocaat opnieuw bonds-

coach van België te worden. Met zijn tonnen ervaring, zijn kennis

van het huis en zijn kwaliteiten om spelers in zichzelf te laten

geloven, probeert hij de komende twee jaar van de Rode Duivels

een rendabel team te maken.Fo

to:

Pro

Sh

ots

16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 16

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 116 17

jaar mijn tijd nemen om van deze

ambitieuze jongeren een rendabel elf-

tal te maken. We willen dat doen met

een herkenbaar systeem. Het doel is

om heel productief te voetballen door

ons spel aan de tegenstander op te

leggen. Niet met de kont achteruit,

maar voor onze eigen kans gaan.

Vroeger stond België garant voor een

defensieve organisatie en focuste de

ploeg op het spel van de tegenstan-

der. Dat moet en kán nu anders. We

hebben met deze spelers voldoende

kwaliteiten om zelf aanvallend voet-

bal te brengen en de tegenstander in

de fout te laten gaan.”

VertrouwenGeorges Leekens: “Een belangrijk

item binnen het Belgische voetbal is

vertrouwen. Dat was jarenlang weg

en is de laatste tijd met mondjesmaat

opnieuw opgebouwd. Als bondscoach

is het mijn taak om de twijfel zowel

intern als bij de buitenwereld weg te

nemen en te geloven in de spelers.

Iets wat ik uiteraard ook echt doe, an-

ders had ik deze uitdaging beter gela-

ten voor wat ze was. Spelers vertrou-

wen geven doe je door hen te laten

voelen dat ze op hoog niveau kunnen

voetballen. Als je als coach begint te

twijfelen, gaan je spelers dat automa-

tisch ook doen. Het mentale aspect is

heel belangrijk. Iedereen heeft een

beetje egoïsme in zich, maar het is sa-

men, als ploeg, dat je succes behaalt.

In die optiek staan onze rode shirts

voor passie; ik merk dat het groepsge-

voel heel groot is, maar het vuur is er

nog niet. Ik moet deze spelers en

ploeg verkopen aan de supporters en

de media en in het buitenland laten

zien wie wij zijn. De media mogen

niet langer gezien worden als een

vijand, want zij zijn van levensbelang

om met ons het product voetbal te

verkopen.

Om dat te kunnen bewerkstelligen,

was de belangrijkste voorwaarde dat

er een zeer professionele omkadering

op poten zou worden gezet: een uit-

gebreide technische en medische staf,

een sporttechnisch analist, een fysical

trainer die met de clubs informatie

uitwisselt over de fysieke waarden

van de spelers, een revalidatiecoach,

een teammanager, een teamcoördina-

tor die de organisatie verzorgt en pro-

gramma’s uitvoert, een dokter, twee

kinés, een perschef, een scoutingap-

paraat, een administratieve cel, en zo

meer. Primordiaal, want de professio-

nele vakmensen rondom mij worden

steeds belangrijker. De dag dat je

denkt dat je het voetbal kent, heeft

nieuwe kennis die veronderstelling

alweer ingehaald. Je hebt een heel

team nodig opdat de ploeg op het

veld op topniveau kan presteren. Alles

moet tot in de kleinste details gere-

geld zijn. Individuen zijn binnen een

team wel belangrijk, maar pas als je

een vloeiend geheel hebt, volgen de

resultaten. Dat hebben we ook op het

voorbije WK hebben kunnen zien.

Het is goed dat er nu een rechte lijn is

getrokken en er een duidelijke visie is

waar we naartoe willen. België heeft

immers een verleden. Bij mijn aan-

GG EE OO RR GG EE SS LL EE EE KK EE NN SS

nt voetbal’ Foto

: V

I Im

ag

es

16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 17

stelling heb ik eerst naar een open in-

terne en externe communicatie ge-

streefd. Voor mij telt alleen de pure

kwaliteit in en rond de selectie. De

concurrentie in onze spelerskern is

groot, maar wie daar niet tegen kan,

is niet geschikt voor dit niveau van

profvoetbal. Toppers hebben we na-

tuurlijk nooit genoeg. Vooral in de

lengteas hebben we dragende spelers

nodig die er altijd staan. Hoe meer

leiders in de groep, hoe beter!”

Tact iekGeorges Leekens: “Alles begint bij de

doelman, die rust en vertrouwen

moet uitstralen. Daarvoor heb je een

verdediging die in staat moet zijn om

snel om te schakelen, anders ben je

nergens op internationaal vlak. Voet-

bal begint van achteruit. Meestal acte-

ren wij met één defensieve midden-

velder, die als taak heeft om het spel

te sturen en die ook de druk naar

voor bepaalt. Afhankelijk van de wed-

strijdsituatie durven wij wel eens die

driehoek omkeren. Voor de defensieve

middenvelder spelen twee offensieve,

infiltrerende middenvelders: jongens

met veel kracht en loopvermogen.

Hoe aanvallend die spelen, hangt af

van hoe hoog je de flanken wilt laten

spelen. Het zijn die flanken die de

creativiteit in ons team etaleren. Het

voordeel van één diepe spits, hoewel

ik graag met twee diepe mensen

speel, is dat je hun veel ruimte geeft

om acties naar binnen te maken. Dat

is toch de doelstelling. De functie van

onze nummer negen is niet alleen

scoren. Hij moet ook durven het bal-

letje breed te leggen en ruimte te ma-

ken voor de inkomende, offensieve

middenvelders.

Door het centrum voetballen is moei-

lijk geworden in het moderne voetbal.

Maar welk systeem je ook toepast,

diepgang creëren is een must. Het is

zoals Raymond Goethals zei: ‘Voetbal

is zoals een laken van een bed. Je

trekt het over je hoofd en dan komen

je voeten bloot: alles op de aanval

maakt je voeten kwetsbaarder. Of je

dekt de voeten meer af en dan ben je

aan de bovenkant (offensief) kwets-

baarder.” Het is wel zo dat nu onze

voeten nog wel eens bloot komen, dat

we eens een tegengoal slikken die er

nooit mag komen. Maar dat maakt

deel uit van het proces. We maken

nog te veel kleine foutjes, zoals bal-

verlies lijden, een professioneel foutje

vergeten te maken, te snel instappen

of de buitenkant niet afdekken. Een

foutje kan wel, maar niet die opeen-

volging.

Het leuke van een spelformatie is net

dat je foutjes niet opvallen en dat je

ideaal gebruik maakt van de vrijgeko-

men ruimtes. We proberen hoog te

spelen en zo de tegenstrever traag te

laten voetballen. Al moeten we de

deur achterin ook niet gaan openzet-

ten. Wij voetballen, nu we ook over

buitenspelers beschikken, een beetje

op de Nederlandse manier, al is het

nog te vaak te mooi, te sexy. Wij ma-

ken nog te veel de actie om de actie,

www.devoetbaltrainer.nl

Marvin Ogunjimi viert zijn doelpunt in dewedstrijd tegen Oostenrijk (4-4).

Foto

: V

I Im

ag

es

16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 18

Foto

: V

I Im

ag

es

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 118 19

en niet de actie om een doelkans te

creëren. Voetbal wordt pas leuk als

ook de resultaten volgen.”

AanpakSpelers die naar de nationale ploeg

komen, hebben vaak een verschillen-

de ervaring achter de rug. Sommigen

hebben net een fantastisch resultaat

behaald en verkeren in euforie, ande-

ren hebben zwaar verloren en kunnen

een morele opkikker wel gebruiken.

Beide typen spelers vereisen een an-

dere aanpak.

Georges Leekens: “Belangrijk is dat de

spelers graag naar de nationale ploeg

komen. Met wie het goed gaat, moet

ik niet te veel bezig zijn. Het enthou-

siasme een beetje temperen mis-

schien, maar meer ook niet. Jongens

die pas een teleurstellende prestatie

hebben laten optekenen, verdienen

mijn aandacht. Maar de tijd is bijzon-

der kort, dus is het moeilijk om ieder-

een individueel te benaderen. Jongens

die in een oefeninterland bijvoorbeeld

niet gespeeld hebben, probeer ik na-

dien toch even apart te nemen en te

polsen hoe het met hen gaat. Dat zijn

gesprekjes over zowel het sportieve

als de persoonlijke situatie. Maar ook

het ‘binnenkomen’ van spelers is een

belangrijk punt. Iedereen komt mooi

op tijd en als dat om de één of andere

reden niet lukt, zoals een file of een

vliegtuig dat vertraging heeft, wordt

dat zo snel mogelijk gemeld aan de

teammanager. Afspraken zijn heel be-

langrijk, zowel voor de staf als voor

de spelersgroep. Ik kom met mijn me-

dewerkers vroeger samen dan de spe-

lers om alles door te lopen en te brie-

fen. Op die manier kunnen we proble-

men voorkomen. Maar binnen de

groep heersen er ook duidelijke af-

spraken. Er zijn wel tien à twaalf re-

gels, zoals op tijd komen, samen aan

tafel gaan en rusttijden respecteren.

Dat zijn kleine dingetjes, maar die

zijn wel van groot belang.

De belangrijkste regel is echter

respect tonen voor het functioneren

van de groep, wat zich uit in gedrag,

training, kledij en noem maar op. Als

speler ben je ambassadeur van je

land, dus je moet je correct gedragen

en engagement tonen. Als prof moet

je je over emotionele toestanden

heen kunnen zetten, zeker naar het

publiek toe. Maar ik moet toegeven

dat ik met deze groep weinig proble-

men heb, die zaken verlopen vlot.

Spelers die zich ‘vergissen’ krijgen

van de groep wel een boete, maar

boetes geven kan niet de bedoeling

zijn. Ik had onlangs iemand bij me en

stelde hem de vraag of hij graag voet-

balt. Dat leverde een positief ant-

woord op. Maar zonder bal vond hij

het al minder fijn. Dan zeg ik hem dat

er een probleem is, want voetbal is

niet de drie minuten aan de bal. Wel:

hoe maak ik mij nuttig voor het elftal

in de andere 87 minuten? Balbezit om

iets te creëren is de uitgangsgedachte,

want balbezit om gewoon balbezit te

hebben heeft geen zin. Als je op inter-

nationaal niveau iets wilt bereiken,

moet je jezelf kunnen opofferen in

functie van de ploeg. Een winnend ge-

heel kun je alleen creëren als je als

coach en als groep een aantal duide-

lijke afspraken maakt.”

CoachDe Belgische bondscoach had al een

hele resem clubs onder zijn hoede in

binnen- en buitenland en leidde ook

al enkele nationale ploegen. Bij het

opdoen van al die ervaring, is hij zelf

ook geëvolueerd.

Georges Leekens: “Ik heb leren wer-

ken met mensen en hun kwaliteiten.

Daarbij moet je weten dat niet altijd

alles positief of negatief is en dat één

plus één niet altijd twee is. Je mag

nooit uitgaan van de gebreken van ie-

GG EE OO RR GG EE SS LL EE EE KK EE NN SS

16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 19

mand, want dan kun je niets creëren.

Als jonge coach wil je je manifesteren

en iedereen moet zijn zoals jezelf en

dezelfde ideeën hebben. Bij mij was

dat niet anders: ik wilde spelers die

keihard werkten en ongelooflijk ge-

motiveerd waren. Maar ‘moeten’ is

een slecht woord. Je moet je afvragen

wat die jongens ‘willen’. Spelers we-

ten wat ík wil: samen een leuke tijd

hebben, presteren en successen boe-

ken. Maar ze moeten ook weten wat

zíj willen. Een voorbeeld. Een speler

moet steun voelen van de coach en

van het team in goede en mindere

momenten. Ook na een mindere

wedstrijd en de kritiek die daarmee

gepaard gaat. Dat heet vertrouwen en

respect geven. Je moet spelers sturen

en ondersteunen en ze rechttrekken

als dat nodig is. Je moet soms durven

zeggen dat iets goed is. Maar langs de

andere kant ben ik ook een veeleisen-

de coach: het is niet omdat je wint

dat alles top is.

Wat absoluut uit den boze is, is twij-

fel. Spelers die twijfelen aan hun

kwaliteiten, aan hun medespelers of

aan de tegenstander, dat is niet goed.

Als coach heb ik ook nog nooit druk

gelegd op een speler, want dat leidt

geenszins tot positieve resultaten. Ik

werk graag met mensen en heb ook

het geluk dat ik hen goed kan in-

schatten. Ik hou van mensen, wat

niet betekent dat je alles kunt tolere-

ren. Ik ben als coach erg veranderd

en mag na 26 jaar eindelijk zeggen

dat ik mijn vak een beetje begin te

kennen. Ik sta open voor vernieuwin-

gen, discussies en wil graag meewer-

ken, maar vooruitgang boeken blijft

een must. Ik ben in mijn loopbaan

veel gedurfde uitdagingen aangegaan

en die ervaringen hebben mee mijn

visie op voetbal gevormd. Zo zullen

statistieken nooit mijn gevoel over-

stijgen. Als trainer moet je je emoties

echter ook onder controle houden en

geloven in jouw project, want nog-

maals: twijfel is een slechte eigen-

schap.”

InternationaalGeorges Leekens: “Het voetbal is door

de jaren heen sterk ontwikkeld, voor-

al ook internationaal. Het hangt er ui-

teraard vanaf in welk systeem je wilt

spelen, maar door de band zijn lo-

pende mensen heel belangrijk gewor-

den. De kunst is dat je je niet vast-

pint op een spelformatie, maar ruim-

tes probeert vrij te maken. Het wisse-

len van positie is daarbij de meest

voor de hand liggende methode. Zo

kun je verdedigers in moeilijkheden

brengen omdat ze zich dan heel erg

moeten concentreren op hun zone en

wisselende tegenstanders. Ook spe-

lers die van achteruit inschuiven, zor-

gen doorgaans voor veel gevaar. Je

ziet tegenwoordig ook vaak dat de

backs zeer aanvallend zijn ingesteld,

maar daar ben ik geen voorstander

van, omdat je dan met twee verdedi-

gende middenvelders moet spelen.

Wij hebben de kwaliteiten om met

twee aanvallend ingestelde buiten-

spelers te spelen, dan moet je je

backs laten focussen op het defensie-

ve, hun ondersteunende taak met de

offensieve bevlieging als de ruimte

vrij komt. Wat wij wel vaak doen, is

van achteruit iemand laten inschui-

www.devoetbaltrainer.nl

Oranje Georges Leekens: “Ik heb Bert van Marwijk na het WK gefeliciteerd met de resultaatgerichtheid van zijn werk. In Nederland moet

het namelijk mooi én effectief zijn, dus het is daar niet makkelijk werken voor een bondscoach. Het is nooit echt goed. Het voor-

deel van die instelling is wel dat je kritisch blijft en dat is altijd goed: je wilt vooruitgaan en dat kan alleen als je nooit of niet

snel tevreden bent. Van Marwijk is erin geslaagd om een echt team te smeden, waarbij het teambelang altijd boven individueel

belang is gegaan. Dat is niet zo makkelijk of vanzelfsprekend in het profvoetbal. De Nederlandse spelers hebben goed de controle

over zichzelf gehouden. Dat is in het verleden wel eens anders geweest.”

Foto

: P

ro S

ho

ts

16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 20

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 120 21

ven om in de volgende linie een

man-meer-situatie te creëren. Be-

langrijk in mijn ogen is dat je gaat

spelen volgens de kwaliteiten van de

spelers die je ter beschikking hebt.

Als je bijvoorbeeld twee spitsen op-

stelt met daarachter drie aanvallende

middenvelders, moeten die midden-

velders ook scorend vermogen heb-

ben, vind ik.

Daarnaast mag je spelers niet met in-

formatie óverbelasten. Wel moet ie-

dereen op de hoogte zijn van een

eventueel tweede tactisch plan, zon-

der dat een speler gaat twijfelen aan

het eerste plan.”

ScoutingIn het Belgische Sport/Voetbalmaga-

zine vertelde Leekens tijdens zijn eer-

ste ambt als selectieheer dat hij

graag veel zelf wilde scouten. Hoe

bekijkt de bondscoach dat nu?

Georges Leekens: “Ik probeer nog

steeds gemiddeld drie tot vier wed-

strijden per week op verschillende ni-

veaus te zien. En we hebben een fan-

tastische en zeer professionele scou-

tingcel opgezet met zeer goede en ge-

motiveerde mensen, zowel voor

match- als individuele scouting. Elke

week hebben we onze scoutingverga-

dering voor zowel de A-kern als de

beloften, U20, U19 en U18. We hebben

hier op de bond ook een speciaal sys-

teem, Scout7, waarmee we alle wed-

strijden in Europa kunnen zien. Maar

ik probeer ook zoveel mogelijk de ni-

veaus van de verschillende competi-

ties in te schatten. Op die manier wil

ik een zo breed mogelijk beeld krijgen

van het internationale voetbal.

Vanuit die optiek reisde ik bijvoor-

beeld naar Griekenland, maar ik ging

eveneens al op visite in Argentinië.

Als je veel naar het buitenland gaat,

kom je veel te weten. Zo is het Duitse

voetbal niet alleen meer Sturm und

Drang en het Engelse niet alleen ge-

GG EE OO RR GG EE SS LL EE EE KK EE NN SS

LeiderschapTijdens het gesprek met Georges

Leekens valt op dat hij meerdere

malen wijst naar de muur in zijn

kantoor. Daar hangt een ingelijs-

te poster met daarop een figuur

van ‘Situationeel zelfleiderschap’.

Het blijkt een belangrijke peiler

te zijn voor zijn werkwijze en het

vormt de basis van een van zijn

boeken en zijn presentaties in het

bedrijfsleven.

Georges Leekens: “Bij elk team

ziet men steeds dezelfde tendens.

In het begin is iedereen zeer en-

thousiast en gemotiveerd. Op het

moment dat er tegenslag volgt en

er druk bij komt kijken, belanden

we in de ontgoochelingfase. Dan

is het zaak om weer zo snel mo-

gelijk hoogproductief te worden.

En elk team eindigt bij de zoge-

naamde ontbindingsfase. Niet on-

derschatten: die moet je als coach

ook voelen aankomen. Dan wordt

‘ik’ weer belangrijker dan het

team. En wat doe je als je beste

speler wordt verkocht en het

team misschien wel uit elkaar

dreigt te vallen? Bij elke fase

hoort een bepaalde manier van

leiderschap, zoals instrueren,

coachen of delegeren. Oftewel,

maak je als trainer gebruik van

sturend of ondersteunend ge-

drag? Ik ben er tijdens mijn car-

rière achter gekomen dat de psy-

chologie een enorm belangrijk as-

pect is in het trainersvak, dat mag

duidelijk zijn.”

16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 21

baseerd op snelheid. Beide competi-

ties eisen een techniek van het hoog-

ste niveau.”

Pi jnpuntenHet Belgische voetbal onderging het

laatste jaar een hele metamorfose,

maar er zijn nog een paar zere plek-

ken waar de Belgen dringend een in-

haalbeweging nodig hebben, zo blijkt.

Georges Leekens: “De grootste be-

kommernis van ons nationale voetbal

blijft de infrastructuur en de stadions.

Op dat vlak hebben we een hele ach-

terstand opgelopen en daar moet

dringend iets aan gedaan worden.

België is het hart van Europa, maar

mooie stadions hebben we niet. Daar-

naast moeten we ook proberen om

jonge talenten van eigen bodem lan-

ger in de Belgische competitie te laten

spelen, al is dat op financieel vlak een

moeilijke zaak. Nu is de tendens dat

zij snel naar het buitenland gaan. We

stellen vast dat onze jeugd toch niet

zo slecht is en dat de jeugdteams

meedoen op belangrijke toernooien,

zoals de Olympische Spelen. De

meeste spelers uit die lichting zijn

snel doorgegroeid naar de A-ploeg.

Misschien wel iets té snel, en dat is

de reden waarom we nu met een in-

cubatieperiode rekening houden. We

zijn ons aan het opwerken op inter-

nationaal vlak, dat zie je aan de na-

men van de clubs waar veel interna-

tionals spelen.”

Samenvatting:• Georges Leekens legt nooit druk

op zijn spelers, want dat leidtniet tot positieve resultaten.

• Spelers moeten kunnen om-gaan met concurrentie, anderszijn ze niet geschikt voor hetinternationale niveau van deRode Duivels.

• Leekens wil met de Rode Dui-vels aanvallend en dominantspelen en de tegenstander latenvoetballen zoals België dat wil.

• Verzorgde passing en bewegingzonder bal zijn cruciaal.

• Leekens beklemtoont het posi-tieve, maar is langs de anderekant ook een veeleisende coachdie nooit tevreden is.

www.devoetbaltrainer.nl

TrainingGeorges Leekens: “Rondom de interlands heb ik zoals elke bondscoach rela-

tief weinig tijd. Bij een oefeninterland beperkt zich dat eigenlijk tot één trai-

ning waarbij we écht wat kunnen doen. De training op de dag van aankomst

staat namelijk in het teken van herstel. Onze spelers komen uit alle wind-

hoeken gevlogen om zich bij de Rode Duivels te melden. Het laatste wat ze

dan willen, is afgemat worden in een superintensieve training. Nee, eerst

moet de kop leeggemaakt worden. Rondom en tussen kwalificatiewedstrij-

den, die vaak twee aan twee worden gespeeld, heb ik gelukkig wat meer tijd

op het trainingsveld. Even los van de spelhervattingen komen dan enkele

elementen standaard terug. Bijvoorbeeld het passen/trappen. Omdat ik met

België vooruit wil voetballen, is de verzorgde passing en beweging zonder bal

cruciaal. Onze spelers zijn over het algemeen technisch vaardig en moeten

hun techniek in dienst van onze speelstijl gebruiken. De passing moet met

de juiste (hoge) snelheid gebeuren. De aanname moet in één keer in de juiste

richting gebeuren. Je moet ingedraaid staan als je de bal ontvangt, zodat je

de vrije man op tijd hebt gezien. Zo moet er ook op tijd bewogen worden

zonder bal. Om vaste patronen in te slijpen kunnen we dan passen en trap-

pen binnen 10:1 doen (zie tekening 1), waarbij de spelers zo veel mogelijk

vanuit hun eigen positie opereren. Deze oefening leg ik geregeld stil. Dat is

niet altijd leuk voor de spelers, maar zij realiseren zich dat onze efficiëntie

omhoog moet. Dat kan alleen door beter op details te letten en beter oog te

hebben voor elkaar in het veld. Dit passen en trappen doen we zowel zonder

weerstand (behalve de keeper), maar ook met weerstand van een beperkt

aantal verdedigers. In het laatste geval wordt het eigenlijk passen en trappen

binnen een positiespel met richting.

23

10

6

7

9 11

5 4

8

1

2 3

4

1

De VoetbalTrainerVOLG

16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 22

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 122 23

GG EE OO RR GG EE SS LL EE EE KK EE NN SS

Een ander terugkerend thema tijdens onze trainingen is het

positiespel 10:5 op iets kleiner dan een kwart veld. Centraal

staat dan de snelle balcirculatie in de beperkte ruimte voor

het tiental. Zij krijgen dan vaak maximaal twee keer raken,

zodat het baltempo vanzelf omhoog gaat. Het accent ligt

voor mij dan duidelijk niet op het verdedi-

gende vijftal: voor hen moet het zeker

geen conditietraining worden. Vandaar dat

we ook niet in te grote ruimte spelen en

dat ik hen niet maximaal laat jagen. Het

accent ligt op handelingsnelheid, spelver-

plaatsing en onderlinge coaching. Dat laat-

ste is belangrijk voor een groep spelers, die

niet wekelijks met elkaar samenspelen. Tot

slot spelen we ook deze 10:5 om de voet-

ballende oplossingen te stimuleren: op

minder dan een kwart veld geven we na-

melijk geen ruimte aan de spelers om de

‘lange bal’ te hanteren. Natuurlijk, als het

moet in de wedstrijd, dan moet en mag

het, maar als uitgangspunt willen we dus

verzorgd positiespel zien (zie tekening 2).

Ook spelen we dikwijls 11:11, waarbij ik

het spel geregeld stopleg en situatief

coach. Het gaat dan om de wedstrijdechte

details, waarbij het B-team (de wisselspe-

lers, eventueel aangevuld met extra spe-

lers uit de Beloften) voetbalt zoals wij den-

ken dat de komende tegenpartij zal spe-

len. We hebben dan aandacht voor looplij-

nen, individuele kwaliteiten, zowel bij aan-

vallen als verdedigen. Per wedstrijd is veel

afhankelijk van het antwoord op de vraag:

wie willen wij zelf graag aan de bal laten

komen en wie willen wij graag bij de te-

genstander aan de bal laten komen?

Bijvoorbeeld, als we met twee controlerende middenvelders

spelen, is het doorschuiven van centrale verdediger Vincent

Kompany een minder groot probleem dan op het moment

dat we met één controlerende middenvelder spelen. In dat

laatste geval moet er extra veel aandacht zijn voor het over-

nemen van zijn positie, of het bewaken van de restverdedi-

ging. Spelers moeten zich daarvan bewust worden. Er is dus

een verschil in het spelen met één of twee verdedigende

middenvelder(s). Binnen een grote partijvorm kan ik dat

goed laten zien. Ook kan ik in het partijspel op de training

het verschil van speeltempo laten zien op de verschillende

zones op het veld: in de as moeten we toch vooral één, twee

of drie keer raken, terwijl de spelers aan de flanken gerust

acties mogen, zo niet moeten maken! We spelen de 11:11

dan op ongeveer driekwart veld, omdat het geen conditio-

nele, maar een tactische prikkel is.

Een ander voorbeeld: in onze wedstrijden is het een aantal

keren voorgekomen dat we net niet scoorden, omdat we

voorin elkaar de ruimte niet ‘gaven’. We hebben het dan

over een paar meter opzij gaan, zodat je een medespeler be-

ter in de gelegenheid stelt om zelf te scoren of een kans te

creëren. Dit zijn situaties die ik op het bord of videoscherm

kan laten zien, maar liever nog laat ik het de spelers erva-

ren op het trainingsveld. Dat kan bijna alleen maar in een

grote partijvorm.” (zie tekening 3)

1

2 2

3

16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 23

lopen: Speelfase, Coördinatiefase,

Puberteitsfase, Wedstrijd- winfase en

Postformatiefase.”

Uitwerking

Om een beter beeld van de LTPD-aan-

pak binnen een jeugdopleidingsplan te

krijgen, geven we enkele voorbeelden:

Ontwikkelingslijnen• Speelfase: van SPELEN met de bal

naar leren voetbal-SPELEN

• Coördinatiefase: GOUDEN LEEFTIJD

voor bal- en lichaamsbeheersing

• Puberteitsfase: MATURITEIT (de

lichamelijke rijpheid) mag de

selectiekeuze niet bepalen

• Wedstrijd- winfase: spelen om te

WINNEN, maar kunnen verliezen

(FAIR PLAY); Train to develop, play

to win’

• Postformatiefase: LIFESTYLE CEN-

TRAAL: spelers zijn verantwoorde-

lijk voor eigen ontwikkeling en voor

hun eigen prestaties

Tips voor trainer in speelfase

Positieve coaching, positieve beloning

Spreek in ‘uitdagende vorm’: Wie kan

dit? Wie is het snelst? Plaats de spelers

in een inspirerende spelomgeving.

Laat kinderen zelf problemen oplos-

sen. Willen winnen maar kunnen ver-

liezen.

Straal enthousiasme uit

Wees positief ingesteld. Kinderen mo-

gen en moeten fouten maken. Roep

niet constant wat ze wel en niet mo-

gen doen. Winnen en verliezen is heel

belangrijk. Maak duidelijke reglemen-

ten en afspraken. Wees eerlijk en con-

sequent.

Spreek het kind soms aan op ooghoogte

Eenvoudige organisatie. 1 beeld zegt

meer dan 1000 woorden. ‘Voordoen-

nadoen’-methode. Veel herhaling: het

kind vergeet snel wat het vroeger ge-

daan heeft.

Moedig de kinderen aan om thuis te voet-

ballen (huiswerk)

www.devoetbaltrainer.nl

Biologische leeftijd en lifestyle als fuJoost Desender is fysieke trainer van de jeugd en Belof-

ten bij Club Brugge en heeft zijn ruime kennis en erva-

ring omgezet in een zesdelige boekenreeks over ‘Long

Term Player Development’ (LTPD). De biologische leeftijd

en juiste lifestyle van jeugdspelers van 6 tot 21 jaar spe-

len daarbij een cruciale rol.

Joost Desender: Long Term Player De

losofie. Vanuit dat vertrekpunt ont-

staat er een planning op korte en lan-

ge termijn om de individuele ontwik-

keling van zo’n talent te kunnen kop-

pelen aan de motorische en geestelijke

rijpheid. Het model streeft naar een si-

multane ontwikkeling van de tech-

nisch/tactische, mentale en fysieke

kwaliteiten. We onderscheiden daarbij

vijf fasen, die vloeiend in elkaar over-

Joost Desender: “Dit LTPD-model staat

voor een gestructureerde aanpak als je

een opleidingsplan voor een jeugdop-

leiding wilt ontwikkelen. Het bevat al-

lerlei methodische en pedagogische

aandachtspunten om de fysieke kwali-

teiten van een talentvolle voetballer,

zowel als teamspeler als individu, te

optimaliseren. De biologische leeftijd

vormt het fundament van de LTPD-fi-

24-25_Desender:24-25 14-03-11 11:52 Pagina 24

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 124 25

Met één of twee trainingen per week

word je geen topvoetballer. Kinderen

moeten altijd en overal voetballen.

Geef zelf een juiste demonstratie of

laat spelers die iets goed doen het

voorbeeld geven.

Veel variatie binnen dezelfde organisatie

Voetbal spelen staat centraal, niet de

organisatie. Opbouw van eenvoudig

naar moeilijk. Wees kritisch op jezelf

als trainer, op het moment dat de kin-

deren de oefening niet begrijpen.

Streef naar een vlotte aaneenschake-

ling van de oefeningen. Zijn kinderen

moe, laat hen rusten.

Speel veel partijtjes

Veel eenvoudige spelen met weinig

uitleg. Kinderen willen scoren. Dus re-

latief grote doelen. Laat iedereen

meespelen. Geen file-training, elke

speler actief.

LifestyleJoost Desender: “Lifestyle is de kataly-

sator van de geestelijke en motori-

sche ontwikkeling van het individu.

Lifestyle is het fundament van hou-

ding, gedrag en gewoonten die een

meerwaarde bieden aan sportpresta-

ties op individueel niveau. Lifestyle is

een weerspiegeling van de intrinsieke

motivatie en het professionalisme

van de speler om zijn maximale

potentieel te bereiken.”

Tips voor lifestyle:• Speelfase: speels omgaan met een-

voudige lifestyle-doelstellingen op

het veld, in de kleedkamer, leren

drinken, sporttas maken, verzorgde

kleding. Leren omgaan met vriend-

jes. Eerste stapjes naar zelfstandig-

heid en zelfwerkzaamheid.

• Coördinatiefase: doelgericht leren

omgaan met lifestyle-doelstellin-

gen gericht op zelfstandigheid.

Kleedkamer, voeding, rust, comple-

mentaire sporten, afspraken nale-

ven en individuele discipline.

• Puberteitsfase: doelgericht leren

omgaan met lifestyle-doelstellin-

gen gericht op het individu. Leren

luisteren naar je lichaam, omgaan

met puberteit, omgaan met vrien-

den en vriendinnen, balans sociaal

leven en voetbal, focus op het

voetbal.

• Wedstrijd- winfase: doelgericht

leren omgaan met lifestyle-doel-

stellingen gericht op het team

(collectief leren denken). Periodise-

ring, workload, school en studie,

timemanagement, gezondheidse-

ducatie, tand- en voethygiëne,

kunnen weerstaan aan roken/

drinken/softdrugs.

• Postformatiefase: doelgericht leren

omgaan met lifestyle-doelstellingen

gericht op eigen voetballoopbaan.

Speler is zelf verantwoordelijk voor

zijn verdere ontwikkeling en de re-

alisatie van zijn genetisch poten-

tieel niveau. Carriéreplanning, le-

vens- en voetbaldoelstellingen voor-

opstellen, uitwerken, nastreven en

concretiseren. Individuele training.

LLTT PP DD

ls fundament voor ontwikkeling

yer Development

De fasen uit het LTPD-model worden in vijf boeken praktisch ingeleid en uitgewerkt

voor de voetbaltrainers. Welke accenten kun je als trainer leggen en waarom? Voor een

hoofd opleiding kunnen de boeken een waardevol hulpmiddel zijn om in te schatten of

per leeftijdscategorie aan de juiste zaken wordt gewerkt. Een jeugdvoetbaltrainer die

met één specifieke leeftijdsgroep bezig is, krijgt met het betreffende boek veel handvat-

ten om in de praktijk aandacht te kunnen besteden aan zaken als warming-up spelle-

tjes, coördinatietraining, basisvoetbalvormen, techniek-, kracht-, stabiliteits- en explosi-

viteitstraining, periodisering en het overkoepelende begrip lifestyle. Het is dan wel be-

lang dat een en ander in ingebed in de opleiding waarvan de jeugdtrainer deel uit-

maakt. We hebben het hier dan ook over een omvangrijk project, waarvoor vooral de

(semi-)professionele jeugdvoetbalopleidingen geschikt zijn. Dat laat onverlet dat het

voor iedere (jeugd)trainer een belangrijk gegeven is om een juiste inschatting te maken

van het niveau van zijn individuele spelers en daar op in te spelen. Het is dan ook van

grote waarde dat auteur Joost Desender zelf al geruime tijd midden in de voetbalprak-

tijk staat, zodat de vertaalslag naar het voetbalveld steeds makkelijk gemaakt wordt.

Joost Desender: Het Long Term

Player Development-model (6

delen) Prijs: €25,- per deel. Deze

boekenreeks kan besteld worden

bij: F&G Partners bvba, Leiebos

25 bus A2, 2170 Antwerpen (Bel-

gië). www.partnersinsports.be

24-25_Desender:24-25 14-03-11 11:52 Pagina 25

‘Pass- en trapvormen vormen d

Tijdens zijn carrière voetbalde Pee-

ters in België, Nederland en Enge-

land. Het is met name uit de laatste

twee landen dat hij elementen en as-

pecten heeft gebruikt voor het uit-

werken van zijn visie op het spel. Dat

komt eveneens tot uiting in zijn spel-

opvatting en zijn oefenstof.

Bob Peeters: “Mijn oefenstof is vooral

gebaseerd op de Nederlandse school.

Trainen in de kleine ruimte, een hoge

balcirculatie en functionele tweebe-

nigheid zijn toch wel mijn stokpaard-

jes tijdens trainingen. Pass- en trap-

vormen doe ik dagelijks, soms mis-

schien tot vervelens toe. Maar in mijn

ogen vormen die wel de basis. Als de

functionele techniek qua aanname en

het juist inspelen van de bal goed is,

wordt het voetballen als geheel een

stuk eenvoudiger. We werken bij Cer-

cle Brugge veel in kleine ruimtes

waarbij de basis van de oefenvormen

een gebied van tien tot twaalf meter

is. Daarbij eis ik een hoge handelings-

snelheid en veel beweging vanuit de

vooractie. Allemaal aspecten die ik

meegenomen heb uit mijn periode in

Nederland.

Het mooie van de Nederlandse school

vind ik dat er bijna altijd wordt uitge-

gaan van eigen kracht. Dat wordt ver-

taald in graag de bal willen hebben en

dominant spelen. Dat is toch anders

dan in België of bijvoorbeeld Enge-

land, waar ik ook heb gespeeld.”

CombinerenBob Peeters: “Met Cercle Brugge wil ik

het beste van die twee spelopvattin-

gen combineren. In balbezit uitgaan

van het dominante Nederlandse prin-

cipe en in verdedigend opzicht de En-

gelse manier van spelen. Daar wordt

de kunst van het verdedigen anders

benaderd dan in Nederland. Minder

denken vanuit balbezit, maar uitgaan-

de van het gegeven dat ze de nul heb-

www.devoetbaltrainer.nl

Bob Peeters staat in de voetbalwereld vooral bekend als een boomlange spits die

in Nederland speelde voor Roda JC en Vitesse. Maar in nauwelijks twee jaar tijd is

hij via de beloften van KAA Gent opgeklommen tot hoofdtrainer bij de Belgische

eersteklasser Cercle Brugge. De Voetbaltrainer zocht de Lierenaar op in Brugge en

zat anderhalf uur geboeid te luisteren naar een gedreven en enthousiaste coach

met een eigen voetbalvisie.Fo

to:

VI

Ima

ge

s

‘Pass- en trapvormen vormen d

26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:56 Pagina 26

n de basis van het voetbal’

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 126 27

ben en die zo lang mogelijk willen

vasthouden. Vanuit hun verdedigende

organisatie wordt dan getracht kan-

sen en doelpunten te creëren. Ik zie

als trainer graag een goed verzorgde

opbouw van achteruit en dan moet je

dus de bal hebben en dominant wil-

len en durven spelen. Dat is ook het

compliment dat we met Cercle wel

krijgen dit seizoen. Maar waar het

vooral om gaat, is een goede inspeel-

pass én een goede aanname van de

bal. Als die twee functionele basis-

vaardigheden niet goed zijn, lukt het

niet. En dan maakt het niet uit of je in

de laagste amateurklasse speelt, bij

Cercle Brugge of zelfs Barcelona. Het

voetbalspel op zich kent geen gehei-

men en is al honderd jaar hetzelfde.

Het enige wat sterk invloed heeft op

de uitvoering, is de kwaliteit van de

spelers die het moeten doen.”

DriehoekBob Peeters: “Vanuit mijn visie op het

voetbal en ook gelet op de kwaliteiten

die we bij Cercle Brugge in onze A-

kern hebben, vertrekken we qua op-

bouw altijd vanuit de defensieve orga-

nisatie. Geen lange bal en bijsluiten,

maar een verzorgde opbouw. We hech-

ten daarbij wel veel belang aan onze

driehoek op het middenveld. Deze spe-

lers zijn voor onze manier van voet-

ballen erg belangrijk. Zij zorgen voor

de creatieve, juiste aanvoer naar onze

flankspelers en spitsen. Ze moeten

aannemen, opendraaien en het spel

verleggen. Snel handelen en vooruit

denken is op die posities noodzaak. De

ideale vormen om dit aspect goed in te

slijpen, zijn bijvoorbeeld die van Louis

van Gaal. In mijn tijd als speler bij Vi-

tesse maakte Ronald Koeman daar

vaak gebruik van. De Y-vorm als pass-

en trapvorm gebruik ik bijvoorbeeld

heel veel. Inspelen, aannemen, open-

draaien, bijsluiten en ga zo maar door.

Alle facetten keren steeds in de diver-

se manieren van uitvoeren terug. Een

hoog baltempo, korte en lange passing.

Je kunt er mee variëren.

We proberen er in onze oefenstof naar

te streven dat de driehoek op het mid-

denveld in zo weinig mogelijk hande-

lingen de juiste openingen ziet, zo

weinig mogelijk de bal raakt met

maximaal rendement. Op die manier

zien we dat we er in wedstrijden sla-

gen om voor de rust onze tegenstan-

der fysiek al af te matten. Na de pauze

maken we dikwijls dan het verschil,

omdat de tegenstander de ruimte niet

meer kan belopen. Die statistieken zijn

duidelijk, zeker in eigen huis. Een ge-

ducht wapen en allemaal terug te voe-

ren op het eindeloos herhalen van po-

sitiespelen en pass- en trapvormen.”

OmstandighedenBob Peeters: “Als trainer ben je regel-

matig afhankelijk van bepaalde om-

standigheden waar je zelf geen in-

vloed op hebt. Uit bij Anderlecht bij-

voorbeeld kwamen we na een half

uur met tien man te staan. Als je het

eerste half uur bekijkt, dan krijgen wij

met elf tegen elf de twee beste kan-

sen. Met een man minder moet je

noodgedwongen de tactiek aanpas-

sen, zijn we iets lager druk gaan zet-

ten en hebben we iets compacter ge-

voetbald. Op die manier konden we

via de omschakeling nog iets creëren.

Op dat moment hebben we ervoor ge-

kozen om onze nummer tien, dus de

middenvelder die in de driehoek met

BB OO BB PP EE EE TT EE RR SS

Tekst/

Yves Brokken en Gino van den Broecke

Bob Peeters, trainer-coach Cercle Brugge

n de basis van het voetbal’

26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:56 Pagina 27

de punt naar voren toe het diepste

speelt, het eerste aanspeelpunt te la-

ten zijn bij de omschakeling. Zo kon-

den we hem voor een deel ontlasten

bij zijn defensieve taken. Omdat onze

centrale middenvelder steeds tussen

de linies speelde en daar de bal kwam

vragen, had Anderlecht het lastig. We

slaagden erin om toch enkele uitste-

kende kansen te creëren. Dat die er

dan niet ingaan en je in de laatste mi-

nuut met 1 – 0 verliest, dat is voetbal.”

Sef VergoossenIn zijn tijd als speler maakte Bob

Peeters diverse trainers en coaches

mee. Van allemaal pikte hij de inte-

ressante zaken op. Sef Vergoossen en

ook Eric Gerets zijn voor de jonge

Cercle-coach de twee van wie hij het

meest heeft geleerd.

Bob Peeters: “Ik laat regelmatig de

middenvelders en verdedigers samen

trainen op positiespelen, passing en

bijsluiten. Mijn buitenspelers en aan-

vallers krijgen dan oefenstof om

maximaal ‘in het rood’ te gaan en

moeten acties maken. Die groepen

moet je anders belasten. Sef Vergoos-

sen bij Roda JC had daar een oefen-

vorm voor (zie trainingsvorm 3), die ik

nooit ben vergeten en nu ook zelf re-

gelmatig toepas: wendbare buitenspe-

lers en grote aanvallers één tegen één

laten spelen in het hele zestienmeter-

gebied. Er moet een actie worden ge-

maakt, door een poortje worden ge-

dribbeld en daarna worden afgewerkt

op doel met keeper. Je moet echter

constant verdedigend druk houden,

beducht zijn op de actie, maar ook

omschakelen wanneer je de bal als

aanvaller verovert of verliest. Dit alles

in verschillende series van 45 secon-

den, waarbij de spelers dus ‘in het

rood’ gaan. Zelf stond ik niet bekend

om mijn enorme wendbaarheid, maar

dat is mede dankzij die oefening wel

stukken beter geworden. Nu ik gere-

geld de oefening bij Cercle Brugge

toepas, zie ik dat mijn spelers steeds

sterker worden, vaker acties kunnen

maken en tijdens wedstrijden dus va-

ker kunnen ‘ontploffen’ voordat ze

vermoeidheid vertonen. Tijdens wed-

strijden zijn de actiemomenten van

flankspelers en aanvallers meestal

toch niet langer dan maximaal tien

seconden. Naast het feit dat Vergoos-

sen heel goede oefenvormen had, was

hij ook een menselijke trainer. Een aai

over de bol, een goed gesprek en ie-

mand die je heel veel vertrouwen kon

geven. Hij wist precies hoe hij iemand

moest benaderen op een rustige ma-

nier om effect te sorteren.

Eric Gerets is een coach die de gave

heeft om een speler diep in zichzelf te

laten geloven. Door zijn benadering

wist hij bij Lierse SK het maximale uit

ons als groep te halen. We stegen

soms boven onszelf uit en werden

kampioen van België. Het is ook Ge-

rets die door zijn aanpak een échte

voetballer van mij heeft gemaakt. Van

zowel Vergoossen als Gerets probeer

ik, samen met de inspirerende oefen-

stof van Louis van Gaal, een totaal-

pakketje te formeren dat Bob Peeters

tot een trainer maakt, die een ploeg

als geheel en spelers individueel

tracht te verbeteren.”

Ideale verenigingBob Peeters: “Cercle Brugge is voor

een beginnende trainer in mijn ogen

absoluut de ideale vereniging. Alle

jonge coaches die hier ooit begonnen

zijn, hebben het hier vrij goed ge-

daan, denk maar aan mijn voorgan-

ger Glen De Boeck. Naast mijn speci-

fieke visie wat de uitvoering betreft

in balbezit en balverlies wil ik ook de

jeugd laten doorstromen. We zijn op

dit moment de derde ploeg met de

meeste speelminuten voor jongens

onder de 21. Een nadeel is wel dat we

als kleinere club erg afhankelijk zijn

van bepaalde factoren, bijvoorbeeld

de vier spelers uit Portugal die we

hier dankzij ons samenwerkingsver-

band met Sporting Lissabon op huur-

basis hebben rondlopen. Zij vormen

de as van onze ploeg, maar we zijn

ook afhankelijk van andere jongens.

Uiteindelijk is het aan ons als techni-

sche staf, dus mijn persoon samen

met Ronny Desmedt en Lorenzo Stae-

lens, om van onze spelers een ploeg

te smeden. We hebben ervaren derti-

gers en diverse huurlingen van Spor-

ting Lissabon aan de ene kant, maar

langs de andere kant hebben we ook

een aantal goede eigen jeugdspelers

die staan te trappelen. Voorlopig

moeten zij nog even in de ‘wachtka-

mer’, omdat de Portugezen een vaste

waarde zijn. Onze taak is het om

goed met onze talenten om te sprin-

gen en die jonge jongens voor ogen

te houden dat ze hun kans krijgen

wanneer er iemand van de huidige

ploeg wegvalt. Dat doen we bijvoor-

beeld door hen een langdurig con-

tract te geven.”

MeedenkenBob Peeters: “Als coach ben ik iemand

die spelers ook veel laat meedenken.

Spelers moeten met plezier naar de

training komen, moeten zich goed in

hun vel voelen. Maar ik kan keihard

zijn, durf spelers – ook in de groep –

te confronteren met wat ze fout doen.

Dat komt soms hard over en ik denk

dat de meeste van de jongens daar

ook wel van geschrokken zijn. Maar

dat houdt de boel wel scherp. Langs

de andere kant ben ik een zeer men-

selijke trainer. Voetbal is niet alles. Als

een speler zich niet goed in zijn vel

voelt om één of andere familiale

kwestie, dan neemt hij dat mee naar

www.devoetbaltrainer.nl

Bob Peeters met zijn assistenten Ronny Desmedt (l) en Lorenzo Staelens.

26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:56 Pagina 28

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 128 29

de training en zal hij nooit maximaal

kunnen presteren. Dan ga ik met die

jongen praten en vragen of we iets

kunnen doen. Als iemand niet voor

honderd procent met zijn hoofd bij

het voetbal is, dan kan hij in het veld

nooit datgene brengen wat van hem

wordt gevraagd. Dan kan hij beter

naar huis gaan en alles laten rusten.

Desnoods laat ik hem een weekend

niet voetballen, zodat hij weer fris in

de kop wordt.

Een andere zaak is dan weer het ver-

schil tussen jonge jongens en ervaren

dertigers. Van beiden hebben we in

onze A-kern een aanzienlijke groep.

Een jonge gast kun je eens op de bank

zetten zonder hem veel uitleg te ge-

ven waarom. Een dertiger die altijd

gespeeld heeft en nu buiten het elftal

valt, daar moet je op een andere ma-

nier mee omgaan. Maar uiteindelijk

ben ik wel eerlijk tegenover mezelf en

kan ik recht in de spiegel kijken. Alle

jongens worden gelijkwaardig behan-

deld, al gebeurt dat op een andere

manier. En vooral, de beste speelt al-

tijd. Tenminste: degene die het beste

in het systeem past dat wij voor ogen

hebben en in onze visie zijn taken het

best uitvoert.”

Situat ief coachenBob Peeters: “Ik ben ook een voor-

stander van coachen op het moment,

dus het situatief coachen. Dat kun je

uiteraard prima doen op trainingen

en het is effectief. Maar ook tijdens de

wedstrijd pas ik die vorm van

coaching regelmatig toe. Dan leg ik

een speler na een bepaalde fase snel

uit wat hij beter had kunnen of moe-

ten doen. Bijvoorbeeld zich positio-

neel anders opstellen of beter zijn di-

recte medespelers coachen. Die speler

kan doen wat hij wil met die informa-

tie. Of hij doet er zijn voordeel mee of

niet. Dat facet heb je als trainer niet

in de hand. Maar mijn visie is dat je

niet altijd moet wachten tot in de rust

of na een wedstrijd. De jongens heb-

ben dan al zoveel input gekregen, dat

ze in de verste verte niet meer weten

over welke specifieke fase je het dan

hebt. Twee dagen voor de volgende

wedstrijd bespreken we dan opnieuw

de videobeelden van de laatst ge-

speelde wedstrijd. Dit gebeurt met

spelers individueel, maar ook per li-

nie leggen we zaken uit of wat het

team als geheel beter of anders moet

doen. Aan het begin van de week ge-

ven we al mee wie er gaat spelen in

het weekend en op welke positie.

Daarnaast hebben we geanalyseerd

wat de individuele kwaliteiten zijn

van onze tegenstander. Die informatie

wordt dan in de kleedkamer opge-

hangen. We merken dat de spelers

daar toch de hele week op hun eigen

manier mee bezig zijn. Een dag voor

de wedstrijd gaan we dan uiteraard

nog op trainingen en in besprekingen

gedetailleerder op de wedstrijd in en

krijgt iedereen specifiek nog extra re-

levante informatie. Wat is hun sys-

teem, wat zijn hun looplijnen en be-

langrijker nog: wat gaan wij daar te-

genover zetten? We merken dat spe-

lers zich prettig voelen bij deze aan-

pak en dat het effect heeft.”

VeranderdBob Peeters: “Niet alles aan het spel

van Cercle Brugge is spectaculair ver-

anderd, maar wel heb ik natuurlijk

een eigen opvatting. Mijn voorganger

liet vaak het initiatief aan de tegen-

stander en ging van daaruit voetbal-

len. Ik wil graag dat we zelf dominant

zijn en de bal in ons bezit hebben. Bij

balverlies wil ik altijd dat achterin het

principe ‘drie plus één’, drie verdedi-

gers en één controlerende middenvel-

der, zichtbaar is. Dat mijn verdedigers

extra alert zijn en dat onze keeper

iets verder uit zijn doel keept. Op die

manier kunnen we in mijn optiek

sneller drukzetten en trachten de bal

te heroveren. Iedereen moet constant

in beweging zijn, we knijpen en kan-

telen nu ook razendsnel met de gehe-

le ploeg en dat vereist snel denkwerk.

Op trainingen werken we daar bij-

PP RR OO FF VV OO EE TT BB AA LLBB OO BB PP EE EE TT EE RR SS

Bob Peeters in een snelle omhelsing met Reynaldo, de Braziliaanse huurlingvan Anderlecht.

26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:56 Pagina 29

voorbeeld aan door in positiespelen

van zes tegen zes met zes kaatsers in

een kleine ruimte te spelen. In het be-

gin vloog de bal werkelijk alle kanten

op, maar nu zie je het automatisme

worden en hebben ze steeds meer het

vermogen om snel en efficiënt te

handelen. Dat vertaalt zich dan weer

naar de wedstrijden. Op die manier

heb ik mijn accenten toegevoegd aan

het spel en aan de organisatie die er

al stond. De basis was goed, alleen

hebben we wat zaken anders inge-

vuld met tevredenheid bij ons als staf

en de spelers tot gevolg.”

ToekomstBob Peeters: “Wat de toekomst be-

treft, denk ik dat er hier bij Cercle

Brugge voldoende potentieel is. Na-

tuurlijk hebben we niet de financiële

middelen die andere clubs wel heb-

ben. Het samenwerkingsverband met

Sporting Lissabon heeft spelers opge-

leverd die normaliter voor ons niet

haalbaar zijn. We hebben echter wel

een heel goede jeugdopleiding en je

ziet ook steeds jonge talenten het

goed doen. Qua organisatie heb ik

met Wim Langenbick een uitstekende

fysical coach bij de staf die allerlei

testen met de spelers doet en ook al-

les wat wij willen meetbaar maakt.

Verder maken we veel gebruik van vi-

deoanalyses, die Lorenzo Staelens en

ikzelf ineen zetten. Lorenzo neemt

dan met name de verdedigende fases

voor zijn rekening en ik voeg daar de

aanvallende zaken aan toe. Nu doen

we dat alleen nog met wedstrijdbeel-

den, maar in de toekomst is de wens

om ook trainingen te gaan filmen. Dit

met als doel om spelers nog beter op

hun eventuele fouten te kunnen wij-

zen. Tijdens wedstrijden komt een

aanvaller misschien drie keer in sco-

ringspositie, terwijl op een training

dat het tienvoudige is. De manier van

positie kiezen, lichaamshouding en

dergelijke kun je dan veel beter vast-

leggen. Zoiets kan in mijn ogen al-

leen maar positief rendement opleve-

ren.

Op het trainingscomplex zijn we nu

aan het kijken naar mogelijkheden

voor de aanleg van een kunstgrasveld.

Niet alleen voor ons als A-kern, maar

kunstgras biedt alle mogelijkheden

voor met name de jeugd om aan de

basis de oefenvormen goed uit te

kunnen voeren. De bal doet immers

wat jij wilt en je bent als speler niet

afhankelijk van ‘storende’ elementen

zoals een slecht, hobbelig of drassig

veld. Pass- en trapvormen zijn ideaal

te trainen op kunstgras en tijdens

koude periodes hoef je niet, zoals nu

het geval is, naar uitwijkmogelijkhe-

den te zoeken. Er kan dan immers al-

tijd getraind worden en dat is natuur-

lijk waar we heen willen. Stagnatie

kan en mag nu niet gebeuren. We zit-

ten als vereniging stevig in de lift, het

elftal staat en de visie van mijzelf is

geland bij de spelers. Hoe we eventu-

ele interesse in onze spelers gaan op-

vangen? Dat is een zorg voor later, al

zijn we daar nu uiteraard wel al mee

aan de slag. Maar we hebben veel ta-

lentvolle jonge spelers die dagelijks

beter worden. Zij moeten de toekomst

van Cercle gaan vormen en daar heb

ik alle vertrouwen in.”

Samenvatting:• Bob Peeters heeft de kunst van

het verdedigen in Engeland ge-leerd.

• Goede en slechte acties wordenna elke wedstrijd samen met despeler op video geanalyseerd.

• Peeters probeert tijdens wed-strijden op het moment zelf in-dividueel en situatief tecoachen.

• Tips kunnen door de trainers-staf alleen aangereikt worden.De speler zelf moet er mee aande slag.

• Trainen in korte ruimtes methoge balcirculatie is één van destokpaardjes van Bob Peeters.

www.devoetbaltrainer.nl

Bob PeetersDe intussen 37-jarige Bob Peeters zette na zestien seizoenen profvoetbal bij

achtereenvolgens Lierse SK, Roda JC, Vitesse, Millwall, Racing Genk een punt

achter zijn carrière bij Lierse SK, zijn eerste grote liefde. Peeters kreeg de

kans om bij KAA Gent, in het vagevuur van toenmalig hoofdcoach Michel

Preud’homme, ervaring op te doen bij de beloften. Nauwelijks een jaar later

behoorde hij tot één van de 28 kandidaten om hoofdcoach te worden bij Eer-

steklasser Cercle Brugge. De klus in het Jan Breydelstadion is zijn eerste als

hoofdtrainer. Naast die functie is Bob Peeters overigens ook Technisch Direc-

teur. Peeters bezit een diploma UEFA-A. Binnenkort start hij aan de Brusselse

Heizelschool met de cursus Pro License die gelijk staat aan de cursus Coach

Betaald Voetbal in Nederland.

26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:57 Pagina 30

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 130 31

BB OO BB PP EE EE TT EE RR SS

Passen en trappen (1)

Doeln verbeteren van de inspeelpass op verschillende manieren

(hoog, laag, wreef en binnenkant voet)

n verbeteren van het goed verwerken van de inspeelpass

Organisatien 10 – 12 spelers

n voldoende ballen

n 6 pylonen

n veld 25 x 25/35 meter

Inhoudn speler 2 vraagt de bal met een vooractie

n speler 1 speelt de bal strak in

n speler 2 neemt de bal aan en draait open richting speler 3

n speler 3 vraagt de bal met een vooractie

n speler 3 controleert de bal en versnelt richting de verre

pylon

n de passafstand van 1 naar 2 is 10 meter

n passafstand van 2 naar 3 wordt steeds groter en de trap

wordt anders:

- afstand 25 meter: inspeelpass binnenkant voet/ wreef

- afstand 30 meter: trage bal met hoge boog

- afstand 35 meter: harde bal laag óf op kniehoogte met

de wreef

n oefening wordt zowel links als rechts uitgevoerd

n rechtsom gebeurt de passing met links, linksom passing

met rechter voet

Variatien na de inspeelpass een kaats tus-

sen speler 1 en 2, plus een kaats

tussen speler 2 en 3

n speler 3 doet geen versnelling

met bal, maar speelt strak in op

speler 4, gevolgd door versnelling

van speler 3

Trainingsvormen Bob Peeters – Cercle Brugge

4

3 2

3

1

1

Coaching

Passing

- ‘Speel de bal stevig in op de goede voet van je medespe-

ler.’

- ‘Raak de bal goed met aan de binnenkant van je voet.’

- ‘Steek de bal goed onder de bal.’ (boogbal)

Controle

- ‘Denk aan je lichaamshouding bij de controle.’

- ‘Draai al licht in naar de gewenste richting.’

- ‘Houd daarbij goed het lichaam tussen man en denk-

beeldige tegenstander.’

- ‘Controleer de bal zo, dat je direct een spelvoortzetting

kunt doen.’

- ‘Zorg dat je op de voorvoeten staat bij het wegdraaien.’

Vooractie

- ‘Duidelijk verschil in snelheid tussen het weglopen en

vragen om de inspeelpass.’

- ‘Snelheid is nodig om tegenstander te verrassen.’

Kaats (bij variant)

- ‘Lichaam over de bal houden bij de kaats.’

- ‘Kaats de bal op de goede voet van je medespeler.’

- ‘De bal niet ‘duwen’ maar gewoon tegen de voet laten

vallen.’

26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:57 Pagina 31

www.devoetbaltrainer.nl

Passen en trappen (2)

Doeln verbeteren van de inspeelpass

n verbeteren van het anticiperen op

de beweging bij medespelers

Organisatien 10 – 12 spelers

n voldoende ballen

n 4 pylonen

n veld 25 x 25 meter

Inhoudn speler 1 speelt de bal hard in op

speler 3

n speler 3 beweegt tegenovergesteld

in de rug van speler 2

n speler 3 kaatst de bal op speler 2

n speler 2 speelt in op 4

n speler 4 controleert de bal (of

neemt de bal mee) richting start-

punt

n doordraaien: speler 1 wordt 2, 2

wordt 3, 3 gaat naar 4 en speler 4

naar start

Variatie2e vorm

n zelfde vorm als 1e, maar speler 4

doet nog een één-twee met speler 1

3e vorm

n speler 3 beweegt tegengesteld in de

rug van speler 2

n op het moment van bewegen passt

speler 1 de bal halfhoog en strak op

speler 4

n deze laat de bal ‘vallen’ voor een

kaats met speler 2

n speler 2 kaatst op speler 3

n speler 3 speelt de bal in op speler 1

n speler 1 kaatst de bal in de loop van

speler 4 die richting startpunt is ge-

lopen

CoachingPassing

- ‘Speel de bal strak in op de juiste voet van je medespeler.’

- ‘Raak de bal goed en stevig met de binnenkant voet.’

- ‘Denk goed aan je lichaamshouding bij het inpassen van

de bal.’

Beweging zonder bal

- ‘Kijk goed waar je medespeler naar toe beweegt en anti-

cipeer daarop.’

Kaats

- ‘Zorg bij de kaats dat de bal direct op de juiste speelvoet

van je medespeler ligt.’

- ‘Houd de bal bij de kaats laag.’

- ‘Doe de kaats zodanig, dat je zelf niet in de weg loopt bij

de vervolgactie.’

Controle

- ‘Controleer de bal direct in de juiste richting.’

- ‘Zorg dat de bal niet wegspringt van je voet.’

- ‘Lichaam over de bal.’

44

1

3

23

1

2

1

23

4

2

26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:57 Pagina 32

BB OO BB PP EE EE TT EE RR SS

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 132 33

1:1-duel met afwerken op doel

Doeln verbeteren van het uithoudingsvermogen en belasten ‘explo-

siviteit’ bij flankspelers en aanvallers

Organisatien 10 spelers en 2 keepers

n gehele 16 meter gebied

n 10 ballen

n twee grote doelen

n 10 hoedjes

n 4 pylonen

Inhoudn twee spelers gaan steeds 1:1 duels aan

n serie duurt 45 seconden

n daarna anderhalve minuut rust

n speler 1 krijgt de bal en speler 2 is verdediger

n speler 1 moet eerst door één van de vijf poortjes zien te gaan

d.m.v. versnelling of actie

n daarna afwerken op één van de twee doelen

n verliest speler 1 de bal, dan wordt hij verdediger en tracht

speler 2 tot scoren te komen

n na het scoren direct door naar de volgende bal en begint de

actie opnieuw

n 45 seconden constant in beweging

4

Coaching- ‘Houd snelheid in de oefening.’

- ‘Zoek het poortje op en ga voor de actie.’

- ‘Verdediger druk houden op de aanvaller.’

- ‘Zorg dat je direct omschakelt bij balverlies of balvero-

vering.’

- ‘Nauwkeurigheid in de afwerking.’

- ‘Blijf constant in beweging.’

- ‘Maak een goede afweging tussen afwerken, actie of

balbezit.’

De VoetbalTrainerVOLG

26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:57 Pagina 33

Bart Caubergh: “Ik ben vier jaar gele-

den aan de slag gegaan bij Racing

Genk als assistent-jeugdtrainer bij de

onder 11 en onder 16 en verder als

looptrainer bij de teams van onder 16

en onder 17. Na zes maanden werd ik

ook betrokken bij en even later verant-

woordelijk voor de fysieke begeleiding

van alle teams tot onder 17 en het be-

loftenelftal. De laatste twee seizoenen

combineerde ik dit met het assistent-

trainerschap van de onder 17. Ik ben

drie jaar geleden afgestudeerd als be-

wegingswetenschapper aan de univer-

siteit in Leuven, waar ik de studie

Oriëntering training/coaching volgde

onder leiding van FIFA-expert en pro-

fessor Werner Helsen. Vorig jaar heb ik

mijn UEFA-A diploma gehaald. Sinds

april 2010 ben ik toegevoegd aan de

technische staf van het eerste elftal en

fulltime in dienst.”

Periodiser ingBart Caubergh: “Bij mijn komst naar

Racing Genk was het binnen de

jeugdopleiding qua structuur meer

gericht op loop- en coördinatietrai-

ningen, stabilisatietrainingen en bles-

surepreventie. Dit alles geven we nu

een meer gerichte plaats binnen het

periodiseringsmodel dat Raymond

Verheijen heeft geïntroduceerd. Door

de goede samenwerking met de tech-

nisch directeur van de jeugdopleiding

Roland Breugelmans en technisch

coördinator Dirk Gilis trekken we de-

ze manier van werken door vanaf het

eerste elftal tot aan het team van on-

der 15. Vanaf de onder 7 integreren

we binnen onze jeugdwerking aspec-

ten uit het long term player

development waar we streven naar

een veelzijdig motorische ontwikke-

ling van onze jeugdspelers. Ook

dit zijn we sinds dit seizoen steeds

meer aan het individualiseren.Het

maakt het gemakkelijker als één per-

soon daar de controle over heeft, ook

als er zaken worden aangepast. Vorig

seizoen hebben we daar de eerste

stappen van gezet, in samenwerking

met toenmalig conditietrainer Erik

Roex (tegenwoordig conditietrainer bij

de nationale ploeg van België) en in-

spanningsfysioloog Bert Op ’t Eijnde.

We proberen alle trainers op dezelfde

golflengte te krijgen binnen de team-

periodisering, om vervolgens over te

gaan op de periodisering per individu.

Voetbal staat centraal en van hieruit

wordt bekeken welke speler wat no-

dig heeft. Aangezien er voornamelijk

over voetbalconditie en voetbalsprints

wordt gesproken, is de betrokkenheid

van de trainers nog groter. Er moet

voortdurend gedifferentieerd worden,

omdat er ook spelers in de topsport-

school of in het clubproject zitten.”

KennismakingBart Caubergh: “Ik kwam tijdens mijn

studies voor het eerst in aanraking

met periodisering en met periodise-

ren in voetbal volgens de werkwijze

van Raymond Verheijen tijdens mijn

tweede seizoen bij Racing Genk. De

controle over en de uitvoering van pe-

riodisering is mijn hoofdtaak gewor-

den. Alles wat ik doe, gebeurt steeds

in overleg met de hoofdtrainer Frank

Vercauteren. We kopiëren in Genk

niet een bepaald model, maar passen

toe wat goed is en past bij ons team

en staan steeds open voor innoveren

en andere inzichten. Wij hanteren

ook de zesweken periodisering, maar

steeds met een achterliggende ge-

dachte. We lasten bijvoorbeeld soms

een rustweek in, kunnen differentië-

ren naar een drieweken periodisering

en trachten alles steeds individueel te

bekijken. Je moet je altijd afvragen of

www.devoetbaltrainer.nl

Tekst/

Qasim Hakim en Colin Williamson

Racing Genk fit op weg n

Bart Caubergh is voetbalconditietrainer bij de Belgische topclub Racing Genk.

De pas 26-jarige Caubergh traint volgens het periodiseringsmodel van Raymond

Verheijen en heeft deze werkwijze ingevoerd tot aan de onder 15. In het sp

34-39_Genk conditie:34-39 11-03-11 10:03 Pagina 34

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 134 35

het functioneel is en rendement ople-

vert. Onze manier van werken bij Ra-

cing Genk wordt in België steeds meer

toegepast, maar de invulling die de

clubs eraan geven is, denk ik, ver-

schillend. Het is ook afhankelijk van

de hoofdtrainer die je in huis hebt.

We hebben bewust gekozen voor het

zeswekenmodel, maar binnen dit mo-

del kunnen we zaken aanpassen en

differentiëren waar en wanneer no-

dig. We hebben ook te maken met in-

ternationals die tussendoor weggaan.

Daarmee moet je ook rekening hou-

den. Zoeken we voor de andere spe-

lers een oefenwedstrijd? Geven we

een voetbalconditietraining? Of bou-

wen we een neutrale week in?”

Voetbalcondit ietrainingBart Caubergh: “We trainen gemid-

deld vier tot vijf keer per week met

het eerste elftal. Eén keer per week

hebben we voetbalconditietraining.

Voor de wisselspelers en spelers die

naast de wedstrijdkern vallen, is er

een tweede conditietraining waar we

trachten de wedstrijdintensiteit te be-

naderen. Buiten deze trainingen wordt

er binnen onze werking ook steeds

aandacht geschonken aan mentale

training en videoanalyses.

Periodiseren heeft steeds twee doel-

stellingen: blessurepreventief en het

verbeteren van de prestaties. De trai-

ner moet steeds kunnen beschikken

over de beste elf spelers waarbij ook

de andere spelers steeds fit en fris

zijn. Procentueel gezien werken wij

voor tachtig procent met het model

van Verheijen, maar de hoofdtrainer

heeft daarin de eindbeslissing. Het is

belangrijk dat er een goede samen-

werking en communicatie plaatsvindt.

Waarom gaan we deze vorm doen en

hoe gaan we die uitvoeren binnen

de animaties van ons spelsys-

teem? Zo passen we ook vormen

van intermittent toe. Dat zijn

loopvormen met bal binnen ons

tactisch systeem, die in week drie

en vier kunnen terugkomen. Dan is

het tijd voor intensieve duurvor-

men en daar kunnen die specifie-

ke loopvormen met of zonder bal

een goed alternatief voor zijn."

Trainingsintensitei tBart Caubergh: “Wij analyseren

de fysieke gesteldheid door hart-

slagregistratie. Dit is geen doel op

zich, maar een middel om spelers

beter te maken. De gegevens wor-

den na de training met de hoofdtrai-

ner besproken en waar nodig met de

betrokken spelers. Als we partijspelen

doen, dan wordt er op voorhand aan-

gegeven wat de intensiteit moet zijn

om een doelstelling te behalen. De

trainer wil altijd de belangrijkste gege-

vens van de spelers tijdens de partij-

vormen zelf al weten en nadien terug-

lezen, om te zien hoe ieder getraind

heeft. Dat is per individu anders, som-

migen kunnen meer, anderen hebben

een werkpunt. Als de recuperatietijd

bijvoorbeeld onvoldoende is, moeten

we naar een oplossing zoeken. De

individuele periodisering binnen

de teamperiodisering is dan erg

belangrijk.”

Spl i tsen van groepenBart Caubergh: “Afhankelijk van de

vrije dag wordt er één of twee dagen

na de wedstrijd altijd in twee groepen

gewerkt: de wissel- en de basisspe-

lers. De hoofdtrainer wil graag het

overzicht behouden. Dus wordt er

meestal op twee verschillende uren

getraind binnen één organisatie. Dat

GG EE NN KK CC OO NN DD II TT II EE

g naar de topet spoor van Raymond Verheijen

Bart Caubergh (l) observeert samenmet hoofdtrainer Frank Vercauteren.

34-39_Genk conditie:34-39 11-03-11 10:04 Pagina 35

is praktischer werken. De vrije dag

heeft ook te maken met bijvoorbeeld

sociaalfamiliale aspecten en de plaats

van de volgende wedstrijd. Er is nog

te weinig informatie beschikbaar om

te kunnen stellen

dat de tweede dag

na de wedstrijd al-

tijd de vrije dag

moet zijn.

Momenteel zitten

we in week vijf van

de vijfde cyclus.

Voor de wedstrijd-

vormen K+3 tegen K+3 van vandaag

bespraken we op voorhand de arbeids-

rustverhouding. Welke spelers zes, ne-

gen of twaalf wedstrijdjes zouden spe-

len en de manier van coachen. Naast

bijvoorbeeld het terugkeren na een

blessure of ziekte, het integreren van

een nieuwe speler die deze manier van

trainen niet gewend is of bij het door-

schuiven van een jonge speler, heeft

dit natuurlijk ook te maken met moti-

vatie van de spelers. Dat proberen we

van tevoren te coveren, niet dat er ach-

teraf wordt geconstateerd: deze speler

had meer rust moeten nemen of had

meer inspanning moeten leveren.

De hoofdtrainer voegt steeds waar mo-

gelijk één of meerdere technisch-tacti-

sche doelstellingen toe aan deze wed-

strijdvormen. Zo wordt deze manier

van trainen nog specifieker en niet een

doel op zich. In het buitenland kunnen

tijdens trainingen alle fysieke parame-

ters geregistreerd worden. Dit is be-

langrijk te weten als we er vanuit gaan

dat handelingssnelheid het belangrijk-

ste is. In combinatie met de hartslag-

gegevens en de recuperatietijden wor-

den dan ook bij voorbeeld het aantal

sprintjes en loopafstanden gemeten.”

Voor deze dagelijkse fysieke parame-

ters en die uit wedstrijden zijn we nog

op zoek naar een an-

der systeem.

Hopelijk komt dat er

volgend seizoen.

Dat dan weglaten op

einde van preventie.

De samenwerking

tussen de medische

specialisten is opti-

maal. Op maandag is er steeds een

overleg met de medische specialisten.

Dit staat onder leiding van clubdokter

Stijn Indeherberghe.

PreventieBart Caubergh: “Voor en na de trainin-

gen werken we binnen of buiten aan

preventie, daar is osteopaat en revali-

datietrainer Gert Vandeurzen verant-

woordelijk voor. Deze trainingen ge-

www.devoetbaltrainer.nl

Foto

: P

ro S

ho

ts

'In het buitenland kunnentijdens trainingen alle fysieke

parameters geregistreerd worden'

Elyaniv Barda vanRacing Genk koptraak tegen Eupen.

34-39_Genk conditie:34-39 11-03-11 10:04 Pagina 36

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 136 37

beuren in teamverband, maar ook in-

dividueel en bij de voetbalconditietrai-

ningen in functie van de trainen vor-

men van snelheid, conditie of kracht.

Iedere speler heeft een individueel

preventieprogramma dat voortdurend

wordt bijgesteld. Naast de preventie-

trainingen wordt er ook meer op

kracht getraind. Daar ben ik steeds bij

aanwezig. Zo is er bijvoorbeeld een

aangepaste krachttraining voor de

keepers in samenwerking met kee-

perstrainer Guy Martens. Hij heeft

deze manier van werken ook bij Man-

chester United gezien, waar de spelers

iedere dag voor de training binnen

hun lichaam reeds voorbereiden op de

training door specifieke opwarming,

preventie- en krachttraining. We base-

ren ons dan voornamelijk op de func-

tional movement screening, die iedere

speler twee tot drie maal per seizoen

uitvoert tot en met de onder 14, geba-

seerd op krachttesten en het verleden

van de speler. Ook dit kopiëren we

niet, maar passen we toe binnen de

voetbalcontext.

Verder wordt iedere speler nog uitge-

breid getest: een medische screening

(bijvoorbeeld om de zes weken li-

chaamssamenstelling en bloedanaly-

se), een fysieke screening (inspan-

nings- kracht- en sprongtesten), de

functionele movement screening als

ook onderzoek bij podoloog Paul Bor-

gions en een osteopatisch onderzoek.

Ook deze testen zijn steeds gericht op

het individu en worden voortdurend

bijgesteld.

Samenwerking Bart Caubergh: “De samenwerking

met de hoofdtrainer is zeer goed.

Frank Vercauteren is een trainer die

het programma en de trainingen tot in

de details wil voorbereiden. Hij is

enorm veeleisend ten opzichte van

zowel spelers als staf. Hij staat steeds

open voor discussie om dan op een

professionele manier tot een consen-

sus te komen. Op voetbalconditioneel

gebied wordt iede-

re twee weken een

volledig uitgewerkt

dagschema ge-

maakt. Die plan-

ning bespreek ik

dan met inspan-

ningsfysioloog Bert

Op ’t Eijnde en re-

validatietrainer Gert Vandeurzen en

vervolgens gaat deze informatie naar

de hoofdtrainer. Hij

bekijkt het en vervolgens gaat dit naar

de rest van de staf. Er wordt veel

gebrainstormd. Het uiteindelijke pro-

gramma wordt weer teruggekoppeld

en er worden dan details aangepast of

toegevoegd.

Voor alle trainers moet het duidelijk

zijn wat hun rol is en welke taken zij

hebben. Dit geldt ook voor de voetbal-

conditionele training. Binnen de voet-

balconditionele training ben ik verant-

woordelijk voor de fysieke prikkel van

de spelers en bewaak ik de fysieke ge-

steldheid. Overal waar de bal aan te

pas komt, zal één van de veldtrainers

de vorm begeleiden. Met Pierre Denier

die de club door en door kent door

zijn jarenlange ervaring en Hans Vis-

ser die zowel als speler en als trainer

enorme ervaring heeft, wordt dit in de

praktijk omgezet. Hans heeft zijn er-

varing als speler en trainer zowel in

België als Nederland, dus voor hem is

de voetbalconditietraining zeker her-

kenbaar. Door zijn

enorme kennis van

zaken geeft hij

steeds invulling

binnen de animatie

van het systeem zo-

als de hoofdtrainer

het ziet.

Wanneer conditio-

nele prikkels niet gehaald worden,

verwacht de trainer tijdens de training

deze informatie te verkrijgen zodat hij

het onmiddellijk kan aanpassen. Dit

kan door de parameters of zijn

coaching naar bepaalde spelers aan te

passen. Dit wordt echter altijd nabe-

sproken. Vercauteren geeft ook aan

dat we feedback moeten geven en niet

enkel zijn mening moeten bevestigen.

Alleen op deze wijze groeien we als

team.”

GG EE NN KK CC OO NN DD II TT II EE

'We hebben praktisch geenspierblessures'

34-39_Genk conditie:34-39 11-03-11 10:04 Pagina 37

Play-offs Bart Caubergh: “Begin april moeten

we fysiek top zijn, dan starten de

play-offs. De focus ligt alleen op de

competitie. Dat kan een voordeel zijn.

Andere teams speelden nog Europees

of zitten nog in de bekercampagne.

We hebben een herkenbare werkwijze.

De manier van werken verschilt niet

veel in de verschillende fases. De

oefenvormen binnen het periodise-

ringsmodel zijn niet verschillend. Dat

zijn standaardvormen waarin we naar

details kijken en daarop coachen. Er

zijn natuurlijk individuele verschillen

en doelstellingen.

We hebben praktisch geen spierbles-

sures. De trainer kan bijna altijd over

zijn beste elf beschikken. Een goed

voorbeeld is Anthony Vanden Borre,

die na een jaar inactiviteit negentig

minuten lang centraal op het mid-

denveld speelde tegen Standard Luik,

KV Mechelen en Anderlecht. Dat is

een verdienste van de speler binnen

onze manier van werken. We hebben

hem bij zijn terugkeer niet volledig

mee laten trainen met de groep, maar

geleidelijk aan gebracht. Als je het

louter bekijkt vanuit fysiek oogpunt,

zou je zeggen dat hij juist meer ar-

beid moet leveren. Zijn voetbalcondi-

tie is echter enorm verbeterd, alleen

moet hij nog stappen maken in zijn

herstelvermogen. Door ons periodise-

ringsmodel gaat dit geleidelijk en

wordt hij dus niet overbelast. Dit

moet ook de insteek zijn richting de

play-offs, de spelers fit en fris houden

om zo op maximale sterkte de play-

offs in te gaan.”

BelgiëBart Caubergh: “Ik ben betrokken bij

de landelijke trainersschool. Vanuit de

trainersschool hebben we een groep

experts. Ik ben medeverantwoordelijk

voor de periodisering. De periodise-

ring komt reeds aan bod binnen de

UEFA-B (TC2) naast de andere fysieke

basiseigenschappen. Voorheen was er

slechts een onderdeel conditietrai-

ning, maar niet vanuit één visie. Nu

is dat wel het geval. Er zijn verder an-

dere methodes die kort aan bod ko-

men. Periodiseren is slechts een mid-

del en geen doel op zich. Wanneer je

het binnen een teamsport meer indi-

vidueel gaat bekijken, gaat het om de-

tails. Deze details leer je door de erva-

ring die je hebt door met een model

te werken en erbinnen te differentië-

ren, door voortdurend bijscholingen

te volgen en open te staan voor ande-

re meningen en nieuwe ontwikkelin-

gen. Daarnaast zit ik om de twee

maanden samen met Raymond Ver-

heijen. We bespreken wat vooraf ging,

bekijken de komende weken en

maanden en volgen zo enkele nieuwe

ontwikkelingen op. Hij heeft naast

zijn kennis op het vlak van voetbal,

trainingsleer en fysiologie ook de

ervaring samen gewerkt te hebben

met toptrainers die zijn manier van

werken bevestigen.”

Samenvatting:• Bart Caubergh is voetbal-

conditietrainer bij Racing Genk.• Het periodiseringsmodel

van Raymond Verheijen is vertrekpunt.

• Er is op conditioneel gebied eenrode draad vanaf het eerste elftal tot aan onder 15.

• Er wordt veel gewerkt volgenshet principe meten = weten,ook tijdens trainingen.

• De aanpak bij Racing Genkkrijgt steeds meer navolging inBelgië.

34-39_Genk conditie:34-39 11-03-11 10:04 Pagina 38

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 138 39

Doeln verbeteren van de explosieve capaciteit van de spelers

(het langer volhouden van explosieve acties gedurende

de wedstrijd)

n verbeteren van flankaanval, zowel de keuze van de

gespeelde voorzet, als de loopactie voor de goal

Organisatien veld van maximaal 30 meter lang en 40 meter breed

n 10 kleine hoedjes, grote goals (met keepers)

n 2 groepen van 4 of 5 spelers

n ballen verdeeld over 2 startpunten, zoals weergegeven

UitlegBart Cauberg: “Er wordt gespeeld in 2 groepen. Als 1 groep

aan het werk is, heeft de andere groep actieve rust en zijn

zij of aan het kaatsen, of werken zij af voor de goal.

Afhankelijk van het niveau van de groep, wordt het aantal

herhalingen per serie en het aantal series aangepast.

Wat vast staat is dat de sprintafstand van de flankspeler

15 meter bedraagt. De rust tussen de herhalingen bedraagt

10 seconden, de rust tussen de series is 4 minuten.

Specifiek voor flankspelers is hun sprint aan de zijkant van

het veld. Op deze wijze kan een fysieke doelstelling gecom-

bineerd worden met een tactische doelstelling. Zo kan de

keuze voor een strakke lage voorzet of een aangesneden

hoge voorzet bepaald worden door de loopactie die de spe-

ler voor de goal maakt. Op deze wijze kan de hoofdtrainer

zijn speelwijze verfijnen en kan toch gewerkt worden aan

de fysieke gesteldheid van spelers.”

Trainingsvorm KRC Genk (Hans Visser / Bart Caubergh)

Inhoudn keuze voor aantal herhalingen op basis van fysieke

gesteldheid van de groep

n na het inspelen van de bal een sprint op 100% van

15 meter

n na de voorzet wordt aangesloten aan de andere kant met

een rusttijd van 10 seconden

n de keuze van de voorzet kan worden beïnvloed door de

trainer

Coachingn Fysiek

- ‘Iedere sprint op volle kracht afwerken en afmaken.’

- ‘Volhouden van leveren van maximale explosiviteit,

spelers moeten beseffen dat zij hun capaciteit vergroten

door juist de laatste sprints in de series 100% procent

uit te voeren.’

n Tactisch

- ‘Loopactie voor de goal afstemmen op type voorzet.’

- ‘Verschillende voorzetten oefenen: aangesneden hoge

voorzet, vallende voorzet bij 2e paal, strakke harde voor-

zet over de grond bij eerste paal.’

Differentiëren n spelers die terugkomen van een blessure, of jeugdspelers

die de fysieke arbeid niet gewend zijn, leveren wel 100%

sprints af, alleen de omvang van het aantal sprints wordt

aangepast

n afhankelijk van de aantallen zijn verschillende HKSV

vormen met elkaar te combineren, zo kan deze vorm

goed gecombineerd worden met een sprint van 15 meter

voor de goal van een spits (zie tekening 2)

15m 1

2 3 4

1

2 3 4

15m 15m

1

2

GG EE NN KK CC OO NN DD II TT II EE

De VoetbalTrainerVOLG

34-39_Genk conditie:34-39 11-03-11 10:04 Pagina 39

Tweede keeper Koen Casteels, geselec-

teerd voor België Onder 19, is pas 18

jaar. Niet zo bijzonder: een jonge, ta-

lentvolle doelman als reservedoel-

man. Maar ook de huidige Nummer 1,

Thibaut Courtois, is niet ouder en

heeft dit seizoen een grote rol ge-

speeld in de actuele ambitie van KRC

Genk: met Anderlecht strijden om de

landstitel. Insiders weten het zeker:

dat is mede de verdienste van Mar-

tens, die in Genk een contract voor

onbepaalde duur heeft. Hij zorgt er al

jaren voor dat KRC Genk kan bouwen

op betrouwbare keepers in de A-kern.

Eerst met ervaren keepers als Jacky

Mathijssen, Ronny Gaspercic en Jan

Moons. Maar sinds 2006 breekt de ene

na de andere jeugdige keeper onder

Martens vroegtijdig door. Logan Bailly

(nu Borussia Mönchengladbach), Sinan

Bolat (voor zijn zware blessure pu-

bliekslieveling bij rivaal Standard Luik)

en nu dus het duo Courtois/Casteels.

Wat is zijn aanpak?

Meten = wetenGuy Martens: “Als je al een aantal ja-

ren zulke jeugdige keepers op het

hoogste niveau kunt laten acteren, is

dat natuurlijk allereerst een verdienste

van de jeugdopleiding. Daar wordt de

basis gelegd en wat KRC Genk betreft,

betekent dat vooral aandacht voor het

aanleren van een perfecte techniek. Bij

de A-kern mag dat alleen nog een

kwestie van onderhouden zijn. Onder

techniek versta ik niet alleen het ver-

werken van de bal, maar ook bijvoor-

beeld tweevoetigheid. Dat is belangrijk

bij het verwerken van terugspeelballen

naar twee kanten, een veel voorko-

mend aspect van het ‘openen’, maar

zeker ook bij het gelijkwaardig kunnen

afzetten met het linker- en rechter-

been bij een hoge bal. Bij een flankbal

moet je namelijk altijd afzetten met

het been dat het dichtst bij het doel

staat, het andere been is het zwaai-

been. Het is dan een groot voordeel als

je dat met beide benen even krachtig

kunt doen.

Bij de selectie van het eerste team

moet ik me met mijn keepers volledig

kunnen focussen op wat de wedstrijd

vraagt. Dat betekent dat ik elke dag

beelden van wedstrijden analyseer op

de leermomenten voor keepers. Niet

alleen onze eigen duels, maar ook van

andere topwedstrijden. Vijftien jaar ge-

leden was ik al dagelijks met video-

analyses bezig. Aan mijn keepers vraag

ik eveneens om op dezelfde analyse-

rende manier naar wedstrijden op tv

te kijken. Dan kunnen we regelmatig

tot diepgaande discussies over het

keepersvak komen. Daarbij pas ik

graag het principe ‘meten=weten’ toe.

Statistieken zeggen niet alles, maar

wel veel. Op basis daarvan kom ik tot

de volgende conclusies:

1. Het werk van een keeper bestaat te-

genwoordig voor 50% uit het hervat-

ten van het spel. Bij Ajax kan Maar-

ten Stekelenburg met een perfecte

trap of worp ‘openen’ naar wie hij

wil. Die kwaliteit is van grote meer-

waarde voor een team, gezien dat

hoge percentage.

2. In een wedstrijd is een keeper ge-

middeld 15% bezig met 1:1-duels,

10% met schoten en 25% met flank-

en diepteballen. Toch zou ik niet

graag in België de keeperstrainers de

kost willen geven die 90% van hun

trainingsarbeid met keepers steken

in die 10%: het verwerken van scho-

ten. Dat is een disbalans, die snel de

(voetbal)wereld uit moet. Enkele we-

ken geleden hebben we de eerste

helft van KRC Genk tegen het Club

Brugge van Adrie Koster geanaly-

seerd. De twee doelmannen moes-

ten in die 45 minuten drie keer at-

tent reageren in een 1:1-duel, vier

keer op schoten en vijftien keer op

www.devoetbaltrainer.nl

Tekst/

Tjeu Seeverens

Dat keeperstrainer Guy Martens (KRC Genk) een plek in deze België-

special zou krijgen, stond meteen vast. In VT 153 werkte hij het 1:1-

duel voor keepers al eens tot in de perfectie uit. Volgens Sef Ver-

goossen, die een aantal jaren met hem samenwerkte, is Martens el-

ke minuut van de dag maar met één ding bezig: hoe maak ik mijn

keepers beter? ‘Guy is een van de beste keeperstrainers die ik in

mijn loopbaan ben tegengekomen. Een perfectionist, die door zijn

karakter, kennis van zaken en wijze van coachen het maximale uit

een keeper kan halen.’ Deze keer kiest de specialist voor het thema

‘Flank- en diepteballen.’

‘Flank- en diepteballen m

40-45_Genk Keepers:40-45 11-03-11 10:10 Pagina 40

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 140 41

een flank- of een dieptebal. In die-

zelfde week sprak ik een doelman

uit de Eerste Klasse, zeg maar de

Eredivisie van België. Hij vertelde me

dat hij al drie maanden niet meer

had getraind op flank- en dieptebal-

len!

De KBVB is een aantal jaren geleden

gestart met een aparte opleiding voor

keeperstrainers. Op amateurniveau

kun je nu op twee niveaus zo’n licen-

tie halen. Helaas is het daar tot nu toe

bij gebleven. Het derde jaar, bedoeld

voor keeperstrainers in het betaald

voetbal, wil in België maar niet van de

grond komen. Doodzonde, ik zou er

graag aan willen meewerken, maar

blijkbaar kan de bond op dit moment

niet alle obstakels overwinnen. Dan

zou je ook op het hoogste niveau zo’n

discussie over de juiste oefenstof kun-

nen starten.

Kijk ik samen met de keepers naar

wedstrijdbeelden van de komende te-

genstander, dan analyseren we aller-

eerst de spitsen: wat zijn hun looplij-

nen, wanneer zoeken ze diepte, wat

zijn hun sterke punten in het zestien-

metergebied, hoe reageren ze op el-

kaar en waar liggen hun voorkeuren,

met welke middenvelder hebben ze

een lijntje? Daarna komen alle stil-

staande fases aan de beurt: de hoek-

schoppen, de vrije trappen. Alleen aan

penalty’s besteed ik wat minder aan-

dacht. Een goed genomen strafschop

(zuiver geplaatst én hard genoeg) is

onhoudbaar. Je reactievermogen op

zo’n korte afstand verliest het dan al-

tijd van de snelheid van de bal. Boven-

dien weet de strafschopnemer dat je

zijn vorige penalty hebt gezien en ge-

analyseerd. Dus zal er altijd sprake

zijn van een ‘spel’ tussen de speler en

de keeper over de plek waar de bal

naar toe zal gaan. De meeste keepers

hebben daar hun eigen (mentale) ‘re-

gels’ voor ontwikkeld.

Een derde aandachtspunt bij de beel-

denanalyse is het in kaart brengen van

de spelers, die de keeper van de tegen-

partij bij voorkeur inschakelt bij het zo

belangrijke ‘openen’. Dat levert nuttige

informatie op voor bijvoorbeeld het

anticiperen op hun diepteballen.”

OefenstofGuy Martens: “Het is voor mij cruciaal

dat er een goede interactie is met de

hoofdtrainer. Ook over de oefenstof.

Als we het er met elkaar over eens

zijn dat het goed kunnen beoordelen

van flank- en diepteballen een steeds

belangrijker aspect van het keepers-

vak is, dan moet je dat ook voldoende

honoreren tijdens de groepstrainin-

gen. Elke week zal er tijdens die

groepstrainingen aandacht moeten

zijn voor die flank- en diepteballen,

met en zonder volledige weerstand.

Maar er is nog meer winst te halen.

Wil je bijvoorbeeld vaker op flankbal-

len oefenen, geef dan als hoofdtrainer

niet toe aan je voorkeur om alleen

centraal af te werken. Kies ook voor

vormen waarbij de keepers steeds

moeten kómen en niet rustig in hun

gebied kunnen blijven staan. Koppel

aan favoriete wedstrijdvormen als 4:4

of 5:5 zones aan de zijkanten om die

flankballen te stimuleren en maak het

veld dus niet te smal. Over zulke be-

slissende details wil ik met de hoofd-

trainer kunnen overleggen. Met Fran-

ky Vercauteren is dat bij KRC Genk

geen enkel probleem. Nee, hij eist

zelfs die inbreng.”

GG EE NN KK KK EE EE PP EE RR SS

Guy Martens (keeperstrainer KRC Genk)

n moeilijkste onderdeel’

Foto

's:

Pa

tric

k M

an

tels

40-45_Genk Keepers:40-45 11-03-11 10:11 Pagina 41

AlgemeenFlank- en diepteballen vormen het

moeilijkste onderdeel van het kee-

persvak. De keeper moet in een korte

tijd heel wat input verwerken en in-

schatten:

• De afstand die de bal gaat afleggen;

• De balsnelheid en –curve (in- of

outswinger?)

• De positie van de aanvallers en de

verdedigers

• De looplijnen van de aanvallers

• Het inschatten van het eindpunt

van de bal

• De eigen positie en starthouding

• De juiste oplossing in relatie met

eigen kwaliteiten (snelheid, grootte,

sprongkracht)

• De kwaliteiten van de aanvallers/

opbouwers bij de tegenstander

• Het bepalen van het juiste

coachingsmoment

• De keuze tussen de bal boksen,

wegtippen of klemmen

• De weersomstandigheden, die bij

keuzes een rol kunnen spelen

• En in België ook nog het type bal:

dat verschilt van wedstrijd tot

wedstrijd.

Al deze elementen verdienen aan-

dacht tijdens de trainingssessies.

ZonesVoor de keeper onderscheiden we bij

de flank- en diepteballen steeds drie

zones (zie tekening)

Naast de zones zijn voor een keeper

bij flank- en diepteballen essentieel:

• De positie van de doelman (de

basis van alles!)

• De starthouding

• De coaching op het

beslissingsmoment

• De positie van de medespelers

• De balzone, -snelheid en -hoogte

Flankbal lenSoorten: in- en outswingers, hard aan-

gesneden ballen, dropkicks, vanuit

stilstaande fases of uit beweging.

Zones: Zone 1 is het allermoeilijkst. De

snelheid van de bal is hoger dan de

combinatie van reactiesnelheid en

start- en loopsnelheid van keeper. In

principe is voor deze zone de tijd voor

een keeper te kort. Dus is vertrekpunt:

zorg door coaching ervoor dat eerste

paal bij flankbal door een of meer me-

despelers is afgedekt.

Starthouding: Altijd een kwart openge-

draaid staan om naar alle richtingen

te kunnen vertrekken.

Vertrekpositie:

Bij inswinger: in het midden van zone

2, 1 tot 2 meter van de doellijn, open-

gedraaid staan, op voorvoeten en in

beweging.

Bij outswinger: tussen zone 2 en 3

(3/4de t.o.v. doel), 2 tot 4 meter van de

doellijn, opengedraaid, op voorvoeten

en in beweging.

Bij stilliggende bal: een of twee spe-

lers dekken eerste paal af (nooit vrij-

laten zoals je soms ziet), zelf spelen

met afstanden afhankelijk van de po-

sitie waar bal vertrekt.

www.devoetbaltrainer.nl

FLANK- EN DIEPTEB

A1 2 3

B

C

Diepteballen Flankballen(bal vertrekt vanuit blauwe zone) (bal vertrekt vanuit een rode zone)

Zone A: verlenging van vijfmetergebied Zone 1: tot en met eerste paal

Zone B: tussen vijfmetergebied en Zone 2: centraal voor doel

and zestienmetergebied

Zone C: buiten het zestienmetergebied Zone 3: tweede paal en verder

Mini-P

oste

r

40-45_Genk Keepers:40-45 11-03-11 10:11 Pagina 42

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 142 43

Techniek afzet :• Opengedraaid staan

• Komt de flankbal van links dan met

linkerbeen afzetten, van rechts met

rechterbeen

• Teenpunten in goede richting

• Loodrecht in de balbaan komen

• Laatste stap steeds in de bal en niet

achteruit lopen of stil gaan staan

• Polsen en armen gestrekt, duimen

tegen elkaar (zoals bij een blok bij

volleybal)

• Snelle en duidelijke coaching.

Dieptebal lenSoorten: Dropballen, aangesneden

ballen, lange ballen, doorsteekballen,

wegdraaiend in rug verdeding, lobbal-

len, getrapt in beweging of vanuit stil-

stand, harde ballen richting doel.

Zones: bij zone A zijn er weinig aan-

loopmogelijkheden, bij zone B tussen

vijfmetergebied en rand zestienme-

tergebied) speelt het zelfvertrouwen

van een keeper een grote rol,

bij zone C zal de bal met de voeten

gespeeld moeten worden.

Starthouding: lichtjes opengedraaid

en dezelfde starthouding als bij het

sprinten. Voorspanning!

Vertrekposit ie :• Zo hoog mogelijk (straal

vertrouwen uit)

• Afhankelijk van beginpositie bal

• Harmonicapositie: positie constant

aanpassen in functie van de bal

• Achter ballijn

• Rekening houden met: eigen

snelheid en lengte, de positie van

de verdedigers en de

weersomstandigheden

Techniek:• Starthouding (voorvoeten)

• Steeds aanvallend

• In balbaan komen

• Eénvoetige afzet

• Armen en handen: zie flankballen

GG EE NN KK KK EE EE PP EE RR SS

EBALLEN

40-45_Genk Keepers:40-45 11-03-11 10:11 Pagina 43

FlankballentrainingAantal keepers: 2 Aantal spelers: 12

Materiaal: set markeerhoedjes, 6 + 6 gekleurde

hesjes, 2 handbaldoelen, 20 ballen

www.devoetbaltrainer.nl

Oefenstof

Oefenvorm 1Warming-up (20’):- 5’ inlopen- Tussendoor rekken

- X trapt op K1/K2 (wreeftrap, volley, dropkick, hoog en

half hoog, met links en rechts)

- K1/K2 pakt en rolt op X

- X loopt in en passt naar andere groep

- X loopt naar andere groep en kiest ondertussen voor

aantal lichamelijke oefeningen.

Oefenvorm 2Wedstrijdvorm 1 (20’)- 2 teams van 4 verdedigers

(plus twee keer twee aanvallers)- Breedte veld en lengte 25 meter- 3 x 5’ en 2’ rust

- Opbouw via flanken

- Scoren na voorzet met voeten: 2 pt, met hoofd: 3 pt

- K pakt flankbal (‘Los!’): 1 pt

- Centrale verdedigers vallen mee aan

- Extra aandacht K1/K2 voor positie, coaching en

goed openen

Oefenvorm 3Spelvorm 1 (20’)- 2 teams van 6 spelers- Speelveld 50x40 meter, verdeeld in 4 vakken- 2 zones van 8x6 m- 3 x 5’ en 2’ rust

- K1 of K2 aanspelen boven schouderhoogte

- K1/K2 blijven in hun zone

- Voorzet vanuit vak A of vak B

- K1/K2 vangt boven schouder en roept ‘los’: 1 pt

- Goede vangbal: team blijft in balbezit

- Slechte voorzet: bal naar tegenpartij

- Vrij spel over het hele speelveld

- Spelers mogen bal uit gebied keepers wegkoppen

- K1 en K2 openen met slingerworp naar vak A of B

2

3

X

K1 K2

X

1

2

vak B

vak A

K1

K2

2

1

K2

K1

40-45_Genk Keepers:40-45 11-03-11 10:11 Pagina 44

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 144 45

Oefenvorm 4Spelvorm 2 (15’)- Ballen naast doel- Half speelveld- 2 verdedigers (V), 2 middenvelders (M),

4 flankspelers (F), 4 centrale aanvallers (A)en 2 keepers (K1/K2).

- 2 handbaldoeltjes als hindernis

- Dit is een pass- en trapvorm met flankbal en afwerken op doel

- K1/K2 trapt in op V

- V speelt op M

- M maakt vooractie, kaatst en loopt naar zestienmetergebied

- V speelt F aan in vrije ruimte

- F geeft voorzet over doeltje

- Spelers A kruisen elkaar (eerste en tweede paal)

- M neemt positie in centraal voor het doel

- Spelers voor doel proberen koppend te scoren

- K1/K2 onderschept voorzet en roept ‘Los’

- Bij vangbal: openen op V

- Afwisselend vanaf linker- en rechterflank

Oefenvorm 5Wedstrijdvorm 2 (20’)- Twee teams van 6 spelers + keeper- Speelveld: dubbel zestienmetergebied en 2 flankzones - 3 x 5’ en 2’ rust

- Alleen scoren met hoofd na flankbal

- Eerst mogen flankspelers zonder weerstand voorzet

geven, daarna onder druk NA eerste balcontact

- Na elke partij wisselen de flankspelers

- K1/K2 worden gecoacht op positie, hun coaching en openen

- Aansluitend 5’ cooling down

Diepteballen

GG EE NN KK KK EE EE PP EE RR SS

2

1 K1

K2

2

3

4

5

1

K1K2

V

M M

F

A

Oefenvorm 1- Diepteballen zonder duel: tsjoekspel- de te bespelen ruimte is ongeveer 8x7 meter

- K2 werpt bal in tsjoek (lage stand)

- K1 probeert val te vangen voor hij in doel gaat of de

grond raakt

- K1 gooit bal meteen terug in tsjoek als hij die vangt

- Bal rechtstreeks in zijn eigen doel (via tsjoek): 2 pt

- Bal raakt grond: 1 pt (ook via lat of paal)

- Bal uit zone wegtikken is bal voor tegenstander

- Wie scoort eerst 3 pt?

- Coachen op: opengedraaid staan in sprinthouding (snel

voetenwerk!)

- Variatie: kan ook met 2 keepers, maar dan ruimte vergroten

Oefenvorm 2- Dieptebal + openen

- K3 trapt dieptebal (in- of outswinger) in zone A, B of C

- K1 neemt juiste positie in functie van dieptebal (tussen

zone A en B)

- K1 roept tijdig ‘Los-weg’

- Bal in zone C verwerken met voet

- K1 opent vervolgens op K2

- K3 en K2 variëren in afstand, positie, balsnelheid en

balhoogte

K3 K4

K2

K1

Zone A

Zone B

Zone C

K2K3

K1

< Poppen

40-45_Genk Keepers:40-45 11-03-11 10:11 Pagina 45

Van Geersom heeft de nationale jeugd-

ploegen U15 tot U20 onder zijn hoede,

coacht de U19 en U18, staat in voor het

scoutingsysteem vanaf de nationale U14,

superviseert de provinciale selecties van

de U12 tot de U17 en de nationale ama-

teurs. Last but not least: Van Geersom be-

paalt samen met de jeugd- en de techni-

sche commissie de jeugdvisie van de

KBVB. Hij moet de succesfactoren dus

kennen.

Marc Van Geersom: “De Belgische

Voetbalbond kent per leeftijdscatego-

rie een leerplan. Daarin hebben we de

voorbije jaren serieuze stappen voor-

waarts gezet. We mogen gerust zeg-

gen dat we al ver staan. Wie vanuit

het buitenland polshoogte komt ne-

men, staat met grote ogen te kijken.

In onze opleiding komen alle aspec-

ten van het voetbal aan bod. Die op-

leiding begint vanaf de U7 en gaat tot

de U17. Daarna begint de zogenaam-

de ‘postformatie’. Wij leggen de klem-

toon op basics, teamtactics en het

mentale aspect. Met basics bedoelen

we het aanleren van algemene bewe-

gings- en balvaardigheden tot speci-

fieke voetbalvaardigheden (individu-

ele techniek). Dat gaat geleidelijk aan

over in teamtactics. Hoe ouder de

groep, hoe meer wij hierop focussen.

Bij dit leerproces wordt het funaspect

niet vergeten en zien wij het duel

steeds terugkeren. Het spreekt voor

zich dat al onze jeugdteams in het-

zelfde systeem spelen: 1:4:3:3.

Vanaf de U17 volgt dus die postfor-

matie. Daarbij worden spelers men-

taal gescreend. Het draait vooral om

hun motivatie. Aan hele goeie spelers

heb je weinig werk. Ze zijn van zich-

zelf voldoende gemotiveerd, tonen

veel discipline en hebben de juiste le-

vensstijl. De mentale kracht van de

speler begint met het inzicht in zijn

talent en de motivatie om zijn talent

te blijven ontwikkelen. Daarom

screenen wij de speler op mentale ca-

paciteiten om hem een beter inzicht

te geven in zijn mentale mogelijkhe-

den en aanpak. Dit vormt de basis

van zijn persoonlijke ontwikkeling. Zo

kan hij ook een actieplan opstellen

met behulp van trainers en begelei-

ders om te werken aan zijn mentale

capaciteiten die minder sterk ontwik-

keld zijn. Of aan het optimaliseren

van zijn sterke punten om zo zijn

prestaties te verbeteren. Spelers die

hiervoor open staan en advies van

anderen aanvaarden, hebben meer

kans tot slagen.”

Tools aanreikenMarc Van Geersom: “De basis is dat

wij tools aanreiken, zodat de speler

zichzelf kan ontwikkelen. We staan

spelers met raad en daad bij, maar ze

moeten wel zelf inzien waar ze aan

moeten werken. Wij geven de spelers

inzicht in hun mogelijkheden op tech-

nisch, tactisch, fysiek en mentaal

vlak. Dit kan bijvoorbeeld door de

speler naar de beelden van zijn wed-

www.devoetbaltrainer.nl

Toby Alderweireld, Jan Vertonghen, Thomas Vermaelen, Sebastien

Pocognoli, Maarten Martens, Gill Swerts, Moussa Dembélé, Dries

Mertens, Nacer Chadli en Björn Vleminckx. Het zijn maar een paar

van de vele Belgische spelers die in de Nederlandse competitie te

bewonderen zijn of waren. Talenten met een internationale uitstra-

ling. Ook de Belgische nationale jeugdteams presteren al jaren opti-

maal. Wat is het geheim achter dit succes? Voor het antwoord zoch-

ten we bij de KBVB de 61-jarige Marc Van Geersom op.

Marc Van Geersom (KBVB) levert toppers af

‘Laatrijpers krijgen ook e

Tekst/

Yves Brokken

46-50_Geersom :46-50 11-03-11 10:14 Pagina 46

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 146 47

strijd te laten kijken en hem te vragen

een sterkte/zwakteanalyse van zich-

zelf te maken om die daarna met hem

te bespreken. De meeste spelers zijn

onwetend over wat er met hun li-

chaam gebeurt en kennen de oorza-

ken van sportletsels niet. Daarom

screenen wij de internationals op fy-

siek vlak en met behulp van een toe-

passing laten wij hen bewust worden

van de toestand van hun lichaam. Op

die manier trachten wij bij de spelers

een prestatieverbetering te bekomen

en wordt aan blessurepreventie ge-

daan. Spelers moeten zelf initiatief

nemen. Daar bestaat een mooi

spreekwoord voor: ‘Geef iemand vis

en hij heeft eten voor die dag, maar

leer hem vissen en hij zal heel zijn le-

ven kunnen eten.’ Je moet een speler

met andere woorden leren ontdekken

hoe hij een topper kan worden. Som-

mige spelers kunnen een aantal

sterktes en zwaktes van zichzelf dui-

den, maar graven niet heel diep. Ze

willen zich inzetten om zichzelf te

ontwikkelen, maar leggen de lat niet

altijd hoog genoeg. Anderen geven

meer blijk van een degelijke zelfre-

flectie. Zij leren al doende, stellen zich

enorm open voor feedback van

coaches, zijn leergierig en nemen ook

initiatieven om zichzelf verder te ont-

wikkelen. Zij weten goed waar ze

naartoe willen op lange termijn en to-

nen zich vastberaden om zo ver mo-

gelijk te geraken. Door op deze ma-

nier de speler inzicht in de eigen

sterktes en valkuilen te geven, hem te

leren zichzelf in vraag te stellen,

neemt hij zijn ontwikkeling in han-

den en leer je hem ontdekken hoe hij

een topper kan worden.

Belangrijk is dat er opleidingsgericht

wordt gecoacht. Dat betekent ook dat

na een wedstrijd de sterke en zwakke

punten van de speler worden geëvalu-

eerd. Daarbij maken we gebruik van

het sandwichmodel: voor elke positie-

ve noot geven we een werkpunt mee,

zodat de speler weet dat hij niet op

zijn lauweren kan gaan rusten. We

hebben per categorie ook een multi-

mediaverantwoordelijke die voor

beeldmateriaal zorgt. Dat krijgen de

spelers dan mee naar huis, zodat ze

nog beter aan hun zelfontwikkeling

kunnen werken. In een volgende wed-

strijd moet een speler dan niet resul-

taatgericht voetballen, maar tonen dat

hij in de tussentijd zijn zwakke pun-

ten heeft bijgeschaafd en/of zijn ster-

ke kanten nog heeft geperfectioneerd.

Het belang van een opleidingspro-

gramma is dan ook dat iedereen zo-

veel mogelijk stof meekrijgt waarmee

hij zelf aan de slag kan. Dan pas kun

je jezelf als speler ontwikkelen.

Vroeger ontdekten spelers vaak hun

mogelijkheden via het straatvoetbal,

nu kan dat via ons leersysteem al op

jongere leeftijd. En daardoor begint

ook de zelfontwikkeling een stap

KK BB VV BB

k een kans!’

Marc van Geersom (l) ingesprek met Nederlandsjeugdbondscoach Wimvan Zwam.

Foto

: P

ro S

ho

ts

46-50_Geersom :46-50 11-03-11 10:14 Pagina 47

vroeger. Tien jaar geleden hebben we

de eerste stenen gelegd van een sa-

menwerking met de Vrije Universiteit

Brussel. Zij ontwikkelden een kwali-

teitsplan met ongeveer driehonderd

criteria waaraan clubs moeten vol-

doen in het streven naar de ideale

jeugdwerking. Het meest waardevolle

punt is dat de betere spelers moeten

kunnen trainen met en spelen tegen

elkaar. Zo wordt de moeilijkheids-

graad waarmee de spelers geconfron-

teerd worden steeds hoger, wat hun

ontwikkeling als voetballer versnelt.

De opleiding van jonge spelers begint

in de clubs en de topsportscholen. Het

is dan ook belangrijk dat wij een goeie

samenwerking met hen tot stand

brengen. Een grote vooruitgang is dat

profclubs tegenwoordig in een profes-

sioneel kader werken. De meeste

clubs stellen individuele trainers aan,

waardoor er bijvoorbeeld op het vlak

van techniek en fysiek veel beter ge-

werkt wordt. Het voordeel van de

scholen is dan weer dat we een sta-

biele omgeving kunnen creëren voor

jeugdspelers. Trainers werken er

meerdere jaren met dezelfde catego-

rie, waardoor ze zich kunnen perfec-

tioneren en dus echte specialisten

worden. Doordat ze zich meer infor-

meren over hun leeftijdsgroep en zich

bijscholen, kunnen ze aan de jeugd-

spelers meer kennis doorgeven.”

Spl i ts ing select iesMarc Van Geersom: “Spelers die gese-

lecteerd worden voor de nationale

ploeg komen op maandbasis bijeen.

Uitzondering zijn wel de oudere cate-

gorieën, omdat het hier vaak gaat over

spelers die bij hun club dicht bij de A-

ploeg aanleunen. Normaal gezien wer-

ken wij in cyclussen van vier maan-

den. We selecteren eerst een ruime

kern. Dan gaan we op zoek naar de be-

tere spelers. We kijken bijvoorbeeld

wie fysiek in orde is. Iemand die in

zijn groeispurt zit, wordt minder be-

last. De beteren mogen dan deelne-

men aan een training en we geven

hun ook onze visie mee.

De volgende stap is een driedaagse

stage. Daarvoor worden 22 spelers ge-

selecteerd. Zij spelen tijdens die stage

ook een wedstrijd, waarna een evalu-

atie volgt. Een maand later volgt een

toernooi of een dubbele confrontatie

met een buitenlandse tegenstander.

Daar mogen de op dat moment 18 bes-

te spelers aan meedoen.

Uniek in de wereld is ons scoutingsys-

teem. Wij nodigen alle talentrijke na-

tionale en regionale U14 uit voor een

jeugddetectiedag. Vanaf de U15 split-

sen wij onze selecties op in een vroeg-

rijpe en een laatrijpe groep. De vroeg-

rijpe groep bestaat uit spelers die op

hun 17de klaar zijn om het Europees

Kampioenschap voor 17-jarigen te

spelen. Laatrijpe spelers zijn jongens

die het potentieel hebben om prof-

voetballer te worden, maar hun li-

chaam kent een biologische achter-

stand van twee jaar, en soms meer. Zij

zijn nog niet klaar voor het grote

werk, maar kunnen bij een goede be-

geleiding op termijn toch het hoogste

niveau in België aan. In die situatie

verkeerden bijvoorbeeld Dries Mertens

van FC Utrecht en Nacer Chadli van

FC Twente. Omdat zij op hun leeftijd

www.devoetbaltrainer.nl

Foto

: P

ro S

ho

ts

Begin maart 2011: Nederland Onder-17 wint de oefenwedstrijd tegen België met 2-0.

46-50_Geersom :46-50 11-03-11 10:14 Pagina 48

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 148 49

nog niet stonden waar toptalenten

normaal staan, kregen ze onvoldoende

mogelijkheden om zich te ontwikke-

len. Nu zien we toch dat niet alleen

wij als KBVB maar ook de clubs steeds

meer rekening houden met spelers die

pas op latere leeftijd rijpen. Het na-

deel van die jongens is dat ze geen

onmiddellijk resultaat bieden. Je moet

echt in hen geloven en durven te in-

vesteren.

We werken nu al tien jaar rond team-

tactics. Destijds waren Nederland,

Frankrijk en Engeland onze voorbeel-

den. Het beste van die drie hebben we

behouden en dat

heeft zo geleid tot

onze visie. Al onze

jeugdteams spelen

zonevoetbal in

1:4:3:3. We zijn er-

van overtuigd dat

1:4:3:3 het meest

complete spelsysteem is, omdat je van

daaruit makkelijk kunt overschakelen

naar andere spelconcepten. Dat we

het bij het rechte eind hebben, kon-

den we vaststellen op het Europees

Kampioenschap voor de U19 in Frank-

rijk. Van de acht landen die doorstoot-

ten naar de eindronde, speelden er ze-

ven in 1:4:3:3. Niet toevallig waren dat

ook allemaal West-Europese landen.

Het belangrijkste voor ons is dat ie-

dereen volledig achter het systeem

staat en iedereen de taak kent van al-

le medespelers. Uiteraard is er variatie

in de animatie. Om een voorbeeld te

geven: wij kiezen ervoor om onze

flankverdedigers de achterlijn te laten

opzoeken om pas dan de voorzet te

geven. Andere landen laten hun backs

slechts kort over de middenlijn opruk-

ken om de bal dan al voor doel te

brengen.

Achterin spelen wij steeds in een T-

vorm. De achterste linie wordt bijvoor-

beeld gevormd door de backs en één

centrale verdediger. De andere centrale

verdediger mag dan inschuiven en

mee oprukken. Wij opteren ook steeds

voor offensief ingestelde verdedigers,

al beantwoordt de realiteit daar niet

altijd aan. Met offensieve mensen ach-

terin moet je er wel opletten dat de

nummer zes de taak van de mee opge-

rukte verdediger overneemt. Op het

middenveld spelen wij normaal in een

driehoek met de punt naar achter. We

laten onze controlerende middenvel-

der hierbij centraal spelen, ook in bal-

verlies. Dat betekent dat de flanken

van de tegenstander moeten worden

afgeschermd door één van de twee

aanvallende middenvelders of één van

de aanvallers die terugzakt. Als je je

verdedigende middenvelder echter de

flank laat afdekken, moet één van de

aanvallende middenvelders nog dieper

terugzakken om de centraal vrijgeko-

men ruimte dicht te lopen. Onze con-

trolerende middenvelder moet wel al-

tijd iemand zijn die erg balvast is, een

spelmaker op de eigen helft als het

ware. Wij voetballen soms ook in wat

we een ‘tourbillon’ noemen. Dat bete-

kent dat alle middenvelders op elkaars

positie kunnen spelen en dus in staat

zijn om snel en duidelijk van positie te

wisselen.”

BalansMarc Van Geersom: “Als je kijkt naar

de gemiddelde leeftijd in onze natio-

nale ploeg kun je bezwaarlijk stellen

dat we niet goed bezig zijn. Eden Ha-

zard bijvoorbeeld volgde de cyclus bij

de KBVB vanaf zijn 15de. Maar perfec-

tie bestaat niet, de individuele kwali-

teiten van spelers moeten nog verder

ontwikkeld worden. Dan stellen we

ons vragen als ‘Hoe maken we scoren-

de spitsen?’ en ‘Hoe vormen we Mes-

si’s en Ronaldo’s?’. Ik stel nog vaak

vast dat niet alle posities bij iedere

leeftijdscategorie door toppers worden

bezet, wat misschien typisch is voor

een klein land als België. Maar toch

baart het me soms nog zorgen. Dat wil

immers zeggen dat er nog werk is aan

de basis. De structuur en omkadering

is er, maar er stromen vooral bij de

Belgische clubs nog te weinig jongeren

door. Ik kan natuurlijk niet de reke-

ning van de clubs maken, maar jonge-

ren krijgen vaak te weinig speelminu-

KK BB VV BB

ten in een A-ploeg. Anderzijds zijn er

natuurlijk jonge spelers die te weinig

geduld hebben. Belangrijk is dat er een

goede relatie is tussen de speler en de

trainer van de A-ploeg. Jonge spelers

moeten dan wel kansen krijgen, ze

mogen fysiek niet overbelast worden.

Als dat gebeurt, wordt hun ontwikke-

ling vertraagd, omdat ze daardoor niet

optimaal kunnen trainen en spelen. Er

moet dus een goede balans zijn tussen

trainingsintensiteit en rustperiodes.”

Eén ding is zeker, kwaliteit komt altijd

boven drijven. Sterke karakters, spelers

met voldoende persoonlijkheid zullen

er wel komen. Op het

gebied van individuele

begeleiding kon het tot

voor enkele jaren nog

een stuk beter, maar

we hebben sindsdien

heel wat progressie

kunnen vaststellen.

Vooral in onze topsportscholen is het

accent van collectieve begeleiding ver-

schoven naar het individuele, al wordt

er ook nog steeds collectief individueel

getraind. Dat betekent dat trainingen

worden uitgewerkt op basis van de

evaluatie van spelers. Zoals ik al zei,

hebben we het beheer van deze scho-

len in eigen hand. Wij kunnen hen al-

tijd in een bepaalde richting sturen.

Clubs daarentegen hebben vaak een

eigen visie, wat zeker niet slecht hoeft

te zijn. Het is aan ons om onze visie

ook aan de clubs te verkopen, net zo-

als we dat met het 1:4:3:3-systeem

hebben gedaan.”

Samenvatting:• KBVB legt klemtoon op basics,

teamtactics en mentale aspect.• Jeugdspelers moeten aan zelf-

ontwikkeling doen.• Selecties worden gesplitst in een

vroegrijpe en laatrijpe groep.• Marc Van Geersom denkt dat

kwaliteit altijd boven waterkomt.

• Individuele kwaliteiten van spelers moeten nog verder ont-wikkeld worden.

‘Jonge spelers moeten dan welkansen krijgen, ze mogen fysiek

niet overbelast worden’

46-50_Geersom :46-50 11-03-11 10:14 Pagina 49

www.devoetbaltrainer.nl

KK BB VV BB

Doeln verbeteren van de balcirculatie met als doel zoveel mogelijk

doelkansen te creëren

Organisatien driekwart veld

n twee grote doelen

n voldoende ballen

n voor beide partijen hesjes

Inhoudn positie/partijspel 10:11

n er wordt gespeeld op balcirculatie

n vaste posities worden ingenomen

n bij balbezit worden meerdere driehoeken gevormd

n de spitsen mogen wisselen van plaats

n nummer 10 maakt zich overal aanspeelbaar

n nummer 2 en nummer 5 mogen infiltreren

n maximaal twee keer raken voor de spelers in laatste lijn,

anderen vrij

Coachingn ‘Stel je steeds vrij op.’

n ‘Beweeg juist voor je de bal krijgt.’

n ‘Geef een bespeelbare bal.’

n ‘Maak snelheid bij numerieke meerderheid.’

n ‘Verleg de speelhoeken.’

n ‘Ga niet allemaal naar of loop niet allemaal weg van de bal.’

Doeln verbeteren van de balcirculatie met als doel zoveel mogelijk

doelkansen te creëren

Organisatien twee keer een half veld (vereenvoudiging van trainingsvorm 1)

Inhoudn wedstrijd 1: 5:4 plus twee neutrale spelers

n wedstrijd 2: 4:3 plus twee neutrale spelers

n de neutrale spelers zijn de centrale middenvelders

(nummers 10)

n beide ploegen mogen in balbezit gebruik maken van de twee

neutrale spelers

Coachingn ‘Iedereen moet in beweging zijn bij balbezit.’

n ‘Beweeg zowel lateraal als in de diepte.’

n ‘Ga naar de bal en wacht hem niet af.’

n ‘Geef bij balverovering eerst een eenvoudige pass.’

n ‘Probeer eerst diep dan breed en desnoods achterwaarts

te spelen.’

n ‘Dribbel alleen indien nodig en gebruik de beide voeten.’

1

2

2

7 3

10

8

5

3

11

9

Trainingsvormen Marc van Geersom (KBVB)

1

2a

2bDe VoetbalTrainerVOLG

46-50_Geersom :46-50 11-03-11 10:14 Pagina 50

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 150 51

Evert Walravens: “Als uitgangspunt

voor ons opleidingsmodel gelden de

kenmerken bij de huidige generatie

kinderen en hun leefomgeving. Dat

maakt het plan sterk tijd- en plaatsge-

bonden. Een universeel model is niet

realiseerbaar. Daarom is ook een voort-

durende bijsturing van de werkwijze

noodzakelijk, waarbij we deze centrale

gedachte nooit uit het oog verliezen.

We hebben ons plan opgedeeld in vier

vaste pijlers die elk hun eigen bijdra-

ge hebben aan de totaalontwikkeling

van onze jeugdspelers. Terugkerende

reflectiemomenten, motorische veel-

zijdigheid, specifieke trainingsinhoud

en -methoden, lifestyle en het betrek-

ken van spelertjes én ouders zijn bin-

nen dit gehele ontwikkelingsproces

van groot belang.”

Pijler 1:

Evert Walravens: “Elke leeftijdsgroep

kent een werkgroep, die bestaat uit de

betrokken opleiders. Ze komen een-

maal per maand samen om de selec-

ties te bespreken en eventuele proble-

men gezamenlijk op te lossen. De ge-

nomen beslissingen worden in een

verslag gegoten en ter goedkeuring

voorgelegd aan de zogenaamde denk-

cel van onze jeugdopleiding. Die

denkcel biedt passieve ondersteuning

bij de dagelijkse uitvoering.

Daarnaast zijn er nog andere denk-

groepen, die voorgezeten worden door

leden van de centrale denkcel. Deze

werkgroepen hebben als voornaamste

doel om een aantal inhoudelijke ac-

centen vast te leg-

gen, samen met

de opleiders. Hier

spreken we van

een actieve stu-

ring van de denk-

cel jeugd op de

ontwikkelingsfilo-

sofie en de bege-

leidingsmethodiek binnen onze

jeugdopleiding. Er zijn vaste denk-

groepen voor de bewegingsacademie,

de techniektraining en de teamtrai-

ning. Daarnaast kunnen er ook uit-

zonderlijke denkgroepen bij elkaar

geroepen worden naar aanleiding van

een bepaalde activiteit, zoals ontwik-

kelingsgesprekken of de jaarlijkse tes-

ten. Deze manier van werken is enkel

mogelijk met kritische en geëngageer-

de opleiders, die voelen dat ze een

stem hebben bij het bijsturen en de

ontwikkeling van het opleidingsplan.”

Pijler 2:

Training voor oudersBij aanvang van het nieuwe voetbalsei-

zoen organiseert VC Eendracht Aalst een

‘Training voor ouders’. Dit initiatief om

ouders actief bij de ontwikkeling van hun

kind te betrekken, werd in het leven ge-

roepen door Guy de Smet, visieverant-

woordelijke middenbouw.

Evert Walravens: “Om een optimale

begeleiding te kunnen garanderen,

EE EE NN DD RR AA CC HH TT AA AA LL SS TT

Tekst/

Gino van den Broecke

‘Bij VC Eendracht Aalst gaan we voorveelzijdige en breedmotorische ontwikkeling’

Binnen de jeugdopleiding van VC Eendracht Aalst wordt sinds enkele jaren op een

speciale manier gewerkt aan de ontwikkeling van hun jongste jeugd. Belangrijkste

speerpunt daarbij is de breedmotorische ontwikkeling en het veelzijdig opleiden van

de spelertjes. Deze probeert men aan de hand van vier vaste pijlers op een zo hoog

mogelijk niveau te krijgen. Visieverantwoordelijke onderbouw Evert Walravens geeft

uitleg over dit bijzondere en door hem geschreven opleidingsplan dat verfijnd werd

door de voortdurende interactie met de opleiders die elke dag opnieuw de vertaling

naar de praktijk moeten maken.

Evert Walravens, verantwoordelijk voor visie onderbouw:

Opleidingsplan van onderbouw VC Eendracht Aalst kent 4 pijlers:Pijler 1: Betrokkenheid door vertrouwen &

verantwoordelijkheid

Pijler 2: Krachtige leeromgeving op en naast het veld

Pijler 3: Trainingsinhoud

Pijler 4: Gedeelde verantwoordelijkheid

51-55_Aalst:51-55 11-03-11 12:12 Pagina 51

hebben we de totale medewerking

van de ouders nodig. Deze training

voor ouders houdt meer in dan een

informatief gesprekje. We maken tij-

dens deze sessies de nodige afspra-

ken met ouders in het kader van een

optimale opleiding. Deze afspraken

hebben een informatief, maar ook een

dwingend karakter. Het uitgangspunt

is daarbij dat iedereen binnen de

jeugdopleiding overtuigd raakt van

onze visie en aanpak. Is die overtui-

ging er, dan moet men ook de gelden-

de regels aanvaarden. We leggen ons-

zelf als club een aantal doelstellingen

op en hanteren een bepaalde filosofie,

maar we zijn en blijven als club altijd

beperkt in onze invloed op kinderen.

We spreken binnen onze jeugdoplei-

ding daarom ook bewust van oplei-

ders en dus niet van trainers. Wij zijn

van mening, dat we bij jeugd in de

drie sessies dat ze bij ons komen

meer moeten doen dan alleen trainin-

gen verzorgen. Je moet hierbij denken

aan adviezen op het gebied van voe-

ding, normen en waarden en het bij-

brengen van verantwoordelijkheids-

besef. Die zaken komen bij de Trai-

ning voor Ouders en binnen de Life-

style sterk naar voren.”

VoorwaardenEvert Walravens: “In het opleidings-

plan heeft VC Eendracht Aalst tal van

voorwaarden gecreëerd om de spelers

in optimale omstandigheden te laten

ontwikkelen. Het is wel van groot be-

lang, dat er niet alleen op het veld,

door de opleiders, maar ook naast het

veld, door bijvoorbeeld ouders, een

ideale en veilige omgeving wordt ge-

schapen Enkele onderwerpen die

tijdens deze jaarlijkse ‘Training voor

ouders’ aan bod komen zijn:

• de impact van gedrag op de sportie-

ve ontwikkeling van een kind

• visie, missie en pijlers van de Een-

dracht Aalst voetbalmethode

• werking van de jeugdopleiding

• bindende afspraken met ouders”

LifestyleEvert Walravens: “Sinds het begin van

dit voetbalseizoen maken we enorm

werk van de lifestyle van onze spe-

lers. We willen als club ons steentje

bijdragen om onze spelers niet enkel

op maar ook naast het veld te vor-

men. Jeugdspelers kunnen nog zoveel

aangeboren talent bezitten en zich-

zelf technisch en fysiek ontwikkelen,

de lifestyle van de speler is de kataly-

sator van het hele proces. Het is het

fundament van houding, gedrag en

gewoonten. Een weerspiegeling ook

van de motivatie en het professiona-

lisme van de speler zelf om zijn maxi-

male top te bereiken. Aan dit project

binnen onze opleidingsplan hebben

we ook enkele concrete acties gekop-

peld. Zo moet elke speler zijn eigen

drinkbus gevuld met water altijd bij

zich hebben, zorgen ouders tijdens

wedstrijden op toerbeurt voor fruit

tijdens de rust en wordt er twee keer

per jaar op de club een gezond ontbijt

georganiseerd. In het kader van de

zelfredzaamheid hebben bovendien

alle spelertjes onder zeven jaar van

Sinterklaas een plankje met veter ge-

kregen waardoor ze zelf hun veters

leerden strikken.”

De Lifestyle van VC Eendracht Aalst is

samengevat in tien items (deze inde-

ling werd deels gebaseerd op de in-

zichten van Joost Desender):

Pijler 3:

Een opvallende en onderscheidende

pijler binnen het opleidingsplan is bij

VC Eendracht Aalst de trainingsin-

houd. Voor hun spelertjes wordt niet

ingezet op vroegtijdige specialisatie

als het om voetbal gaat. Men gaat uit

van een veelzijdige opleiding, waarbij

ook andere (bal)sporten ruimschoots

aan bod komen. Bij de onderbouw bin-

nen de Aalster’ opleiding heeft men

enkele verschillende groepen en trai-

ningsmethoden. Zo kent men een

groep Kabouters, een Bewegingsacade-

mie en specifieke techniektrainingen.

Evert Walravens: “Lichaamsbeheer-

sing is bij veel sporten een middel om

andere doelen makkelijker te berei-

ken. Die insteek hebben wij ook bin-

nen de onderbouw. We laten de jong-

ste kinderen in een kaboutergroep

spelenderwijs kennis maken met al-

lerlei sporten en spel- en beweegvor-

men. We brengen hen onder in een

‘speeltuin’ vol prikkels. De bal is een

centrale component, maar wel met

het idee om de vroegmotorische ont-

wikkeling zo breed mogelijk te stimu-

leren. Vier keer per week alleen maar

voetballen is in onze ogen niet wen-

selijk en daarom dus de variatie.

Competitiewedstrijden worden bij de

U5 en U6 ook nog niet gespeeld. Wat

we wel organiseren zijn wedstrijdjes

twee tegen twee op de club zelf. Inci-

denteel proberen we ook eens deze

wedstrijdjes tegen andere clubs te

spelen, wat ook weer net even een

andere uitdaging biedt op die leeftijd.”

BewegingsacademieVC Eendracht Aalst onderscheidt zich

ook door zijn Bewegingsacademie.

Hier trainen de jeugdspelers van de

U7 tot en met de U10 in een grote

sporthal van het Sint Jozefscollege in

Aalst één keer per week aan hun

loop-, sprong- en

bewegingscoördi-

natie, kracht en

evenwicht. Tijdens

deze trainingsses-

sies wordt er in de

zaal niet met de

bal getraind.

Evert Walravens:“Wij zijn van me-

ning dat te vroeg starten met alleen

voetbaltraining een verkeerde keuze

is, omdat talenten op deze leeftijd

daar psychomotorisch niet klaar voor

zijn. Daarbij is ook de invloed van de

huidige welvaart en de daarmee ge-

paard gaande bewegingsarmoede een

reden deze trainingen toe te voegen

aan het weekprogramma. Studies to-

nen aan dat de beperkte kennis van

het eigen lichaam op termijn een te

grote rem is op de ontwikkeling van

onze voetballers waardoor hun gene-

tisch potentieel niet ten volle wordt

benut.”

www.devoetbaltrainer.nl

Lifestyle bij VC Eendracht AalstNormen en waarden: Orde & netheid - Beleefdheid

Zelfredzaamheid: Materiaalzorg - Communicatie

Gezondheidseducatie: Voeding - Hygiëne

Timemanagement: Dagelijkse lichaamsbeweging -

Combinatie school-sport

Mentale vaardigheden: Motiverend en positief leer -

klimaat - Winnaarsmentaliteit

51-55_Aalst:51-55 11-03-11 12:13 Pagina 52

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 152 53

Tijdens de sessies bij de Bewegings-

academie worden de spelers van de

U7 en U8 in drie platforms specifiek

getraind. Het gaat hierbij om een par-

cours met klim-, klauter- en slingersi-

tuaties, een platform sprongcoördina-

tie en evenwicht en een derde plat-

form van tikspelen en speelse loop-

coördinatie. Bij de U9 en U10 komen

trek- en duwspelen (kracht), sprong-

coördinatie en evenwicht en loopcoör-

dinatie aan bod.

In de Bewegingsacademie wordt ge-

bruikgemaakt van turntoestellen, olie-

drums, loopladders en medicinballen.

Alle spelertjes ondergaan de trainin-

gen op blote voeten.

Deze platforms doorlopen de spelers

blootsvoets ter stimulering van de tac-

tiele gewaarwordingen. Leren ervaren

wat je lichaam doet en voelt in derge-

lijke situaties. Een sportschoen houdt

te veel ‘omgeving’ tegen en neemt ook

bepaalde functies zoals demping en

stabiliteit over. Door op blote voeten

de loopcoördinatie te doen, gaan spe-

lers automatisch zelf op hun voorvoe-

ten bewegen. Niet de coaching maar

de eigen ervaring lokt een dergelijke

bewegingsverandering en gedragsver-

andering bij de spelers uit. Daardoor

gaan ze ook op het veld op hun voor-

voeten bewegen en zijn ze veel wend-

baarder. De trainingen binnen onze

Bewegingsacademie worden wekelijks

verzorgd door deskundige opleiders.

Deze zijn allemaal, net zoals ik zelf,

werkzaam als docent lichamelijke op-

voeding. De knowhow op het gebied

van anatomie en motorische ontwik-

keling is op dit specifieke onderdeel

dus ruimschoots aanwezig. Dat heeft

ook nog eens allemaal een vertaalslag

richting de techniektrainingen op het

veld.”

TechniektrainingDe huidige visie op techniektraining

werd door Jan Vandenbossche en

Evert Walravens tijdens het seizoen

2009-2010 ontwikkeld. Ze werd mede

gevormd door de filosofie van Wiel

Coerver. Zo ligt bij de jongsten (U7-

U8-U9) de nadruk op het eigen maken

van bewegingen. Gewerkt wordt daar-

bij aan drie facetten:

• basisbewegingen en snel voeten-

werk met bal

• kappen en draaien met afronden

• vrije vorm 1:1 met verschillende

drukzones

Bij de oudste groep (U10) ligt de na-

druk in eerste instantie op de situatie

en niet zozeer op de beweging zelf.

Het doel tijdens de techniektraining is

hier om spelers aan te leren met hun

technische bagage (middel) binnen

een bepaalde spelsituatie de juiste

keuze (doel) te maken. Deze manier

van werken laat creatieve spelers toe

een eigen oplossing voor de situatie te

bedenken. Men gaat bij VC Eendracht

Aalst hierbij altijd uit van drie mo-

menten:

• Balbehoud: defensief kappen en

draaien om balbezit te houden

• Omschakelen: lateraal kappen en

draaien om van speelkant te veran-

deren

• Actie maken: man uitschakelen om

een man-meer-situatie of een open

doelkans te creëren

Evert Walravens: “Deze drie basissitu-

aties komen in elke oefenvorm voor en

worden daarbij gecombineerd met af-

werken op doel. Daarbij is er ook altijd

een vertaling naar de wedstrijd. De si-

tuaties fungeren tevens als coachings-

woorden tijdens wedstrijden. De oplei-

der of liever nog een medespeler kan

coachen op balbehoud, omschakelen of

actie als ze de juiste situatie herkennen

tijdens de techniektraining en later in

wedstrijden. Zo krijgt de techniektrai-

ning een verlengstuk en proberen we

onze doelstelling te bereiken. Daar-

naast krijgen spelers ook ‘huiswerk’

mee om de vaardigheden thuis te oefe-

nen. Je moet dan denken aan snel voe-

tenwerk, schijnbewegingen, jongleren

enzovoorts. We hebben binnen de on-

derbouw ook een JONGgeLEERd-Cup in

het leven geroepen. Maandelijks kijken

we hoe vaak spelertjes kunnen jongle-

ren en de winnaar krijgt een leuke prijs

aan het einde van het seizoen. We pro-

beren zo te stimuleren dat ze elkaar

gaan versterken door de competitie-

drang om zo veel mogelijk keer de bal

hoog te houden. We zien dat spelers dit

leuk vinden en toch elkaar versterken

qua ontwikkeling en dat is ons doel. Op

die manier maken we hen ook mede

verantwoordelijk voor hun eigen tech-

nische vaardigheden.”

Pijler 4:

Testbatter i jDe spelers van de U9 en U10 worden elk

jaar tijdens de kerstvakantie onderwor-

pen aan een ‘testbatterij’. De spelers moe-

ten dan een uitgebreid scala aan testjes

afwerken.

Evert Walravens: “De resultaten geven

ons een mogelijkheid om een indivi-

dueel profiel per speler op te maken

en de fysieke basiseigenschappen in

kaart te brengen. Je moet daarbij on-

der andere denken aan kracht, lenig-

heid, uithouding en snelheid. Johan

van den Bosch en zijn bedrijf Sportdi-

mant zijn gespecialiseerd in fysieke

screening bij jonge sporttalenten. De

resultaten worden door hem in kaart

gebracht en besproken door de oplei-

ders en sportief verantwoordelijken.

We kunnen op die manier spelers ex-

tra begeleiden op vlakken die minder

ontwikkeld blijken. Dit wordt tijdens

ontwikkelingsgesprekken besproken

en daar waar nodig krijgt de speler

EE EE NN DD RR AA CC HH TT AA AA LL SS TT

51-55_Aalst:51-55 11-03-11 12:13 Pagina 53

www.devoetbaltrainer.nl

TRAININGSVORM 1

Doel• aanleren van verschillende opties

voor de aanvaller bij rugwaartse

druk door een verdediger

1. Via gerichte aanname en offensief

wegdraaien richting doel

2. Een steunende speler via een

kaats inspelen in de voet

• verbeteren van de samenwerking

tussen middenvelders en aanvallers

tijdens de opbouw

Organisatie• veldruimte van 35 x 35 meter

• 12 spelers

• 20 hoedjes

• 16 grote pylonen

• voldoende ballen

• 1 groot doel met keeper

Inhoud• speler 1 start met een dribbel door

een poortje

• spelers 2 en 3 bieden zich allebei ge-

lijktijdig aan

• speler 3 wordt ingespeeld

• hij kiest zelf voor:

Optie 1. Offensief wegdraaien• speler 3 draait weg en drijft met de

bal richting vierkant 1

• speler 3 geeft de bal voor het doel op

de meegelopen speler 2 die afwerkt

Optie 2. Bal kaatsen op speler 2• speler 3 kaatst de bal op de ingezak-

te speler 2

• speler 2 gaat in het middenvak de

actie 1:1 aan met de omgeschakelde

verdediger

• speler 2 probeert vierkant 2 te bereiken

• van daaruit volgt een schot op doel

• of een voorzet op de gevolgde speler

3 die positie kiest voor de goal

Coaching• Dribbel

- ‘Bal kort bij je houden en op hoog

tempo door het poortje.’

- ‘Houd overzicht over de situatie in

het veld.’

- ‘Kijk over de bal heen.’

• Passing

- ‘Bal met de juiste snelheid inspelen

op de goede voet van je medespeler.’

dan oefeningen aangereikt om daar-

mee thuis aan de slag te gaan. Daar-

naast is de testbatterij voor de Denkcel

Opleidingen Jeugd een welkom meet-

instrument. Tekortkomingen die veel

aan de oppervlakte komen bij spelers,

kunnen we door bijsturing van het op-

leidingsplan vervolgens verbeteren.

Wij hebben op die manier al veel za-

ken ontdekt over de fysieke gesteld-

heid van spelers. Spelers met hou-

dingsafwijkingen sturen we door naar

gespecialiseerde hulp, bijvoorbeeld

naar een sportarts of een osteopaat.

Tijdens de sessie in de Bewegingsaca-

demie en bij veldtrainingen wordt dan

met aangepaste oefenvormen heel ge-

richt met deze spelers gewerkt.”

OntwikkelingsgesprekkenEvert Walravens: “Ouders en spelers

worden door de opleider uitgenodigd

voor een ontwikkelingsgesprek. Iedere

speler is in onze ogen de motor van

zijn eigen ontwikkeling als voetballer.

De speler is er zelf verantwoordelijk

voor dat hij een betere voetballer

wordt. We willen hen bewust maken

van hun eigen rol daarin. Daarbij zien

we opleiders en ouders vooral als de

begeleider en motivator in dit proces.

Alle zaken uit de vier pijlers worden

dan besproken in relatie met de rol van

ouders buiten het veld. Het project Life-

style bijvoorbeeld kan alleen slagen

met hun medewerking. De onderbouw

is binnen onze visie de ideale leeftijds-

groep om wenselijk gedrag te stimule-

ren. Ouders spreken ons na de gesprek-

ken vaak over de impact die zo’n ont-

wikkelingsgesprek kan hebben. Spelers

die bijvoorbeeld ineens wel hun tanden

poetsen, omdat wij als opleiders heb-

ben gezegd dat dit belangrijk is. Dat is

dan toch mooi. Het gegeven dat we als

jeugdopleiding sinds dit seizoen uitko-

men in de nationale A reeks, het op één

na hoogste niveau voor jeugdvoetbal,

geeft aan dat we op de goede weg zijn.

Onze jeugdploegen kunnen hierdoor

spelen op een hoger niveau dan het

eerste team. The future starts now!”

TRAININGSVORMEN VC EENDRACHT AALST

1

2 3

v

1

23

v

- ‘Speel de bal in ‘met een bood-

schap’. Dus weg van de verdediger.’

• Controle en wegdraaien

- ‘Kom op snelheid ‘in de bal’ en

draai open richting de zijde waar je

kan. Weg van de verdediger.’

- ‘Maak een lichaamsschijnbeweging

om de eventuele tegenstander af te

schudden.’

- ‘Zorg dat je op de voorvoeten be-

weegt en door je knie zakt bij de

draai.’

- ‘Houd goed je lichaam tussen de

bal en je tegenstander.’

- ‘Beweeg op de voorvoeten.’

• Voorzet

- ‘Kijk goed waar de aanvaller de bal

moet krijgen.’

- ‘Geef de bal met de juiste snelheid

en/of hoogte.’

• Actie

- ‘Neem de bal in de goede richting

mee.’

- ‘Houd snelheid aan de bal.’

- ‘Gebruik ook de bovenlichaam om in

de actie de verdediger te misleiden.’

- ‘Zoek de kortste weg richting het

doel.’

- ‘Houd wel altijd overzicht voor het

doel en voor je medespelers.’

51-55_Aalst:51-55 11-03-11 12:13 Pagina 54

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 154 55

EE EE NN DD RR AA CC HH TT AA AA LL SS TT

TRAININGSVORM 2

Doel• aanvallers beter het moment laten

herkennen om te spelen op balbe-

houd óf wanneer de actie te maken

richting doel (met passieve en actie-

ve weerstand)

• verbeteren van het goed opendraaien

tijdens de opbouw van een aanval

• creativiteit ontwikkelen bij het 1:1

duel (actie maken)

Organisatie• half speelveld

• 10 – 12 spelers

• 8 pylonen

• 1 groot doel

• voldoende ballen

Inhoud• aanvaller 1 dribbelt door vijf meter

en passt in op de aanbiedende aan-

valler 2

• aanvaller 2 dribbelt op snelheid door

het doeltje onder passieve weerstand

van de inkomende verdediger (V2)

• lukt dit, dan kan aanvaller 2 de actie

maken richting doel en afwerken

• lukt dit niet, dan bal terughalen en

inspelen op de inlopende aanvaller 1

• aanvaller 1 probeert onder actieve

weerstand van verdediger 1 door het

poortje te dribbelen

• lukt dit, dan kan aanvaller 2 naar

doel om af te werken

• lukt dit niet, dan bal terughalen en

de breed aanbiedende aanvaller 3 in-

spelen

• deze controleert de bal en gaat onder

actieve druk van verdediger 2 voor de

actie 1:1 en afwerken op doel.

CoachingAanvaller 1

- ‘Speel de bal in op het juiste been

van je medespeler.’

- ‘Wees alert door op het juiste mo-

ment bij de verdediger weg te star-

ten.’

- ‘Neem de bal in de loop mee en

probeer op snelheid door doeltje te

gaan.’

- ‘Houd goed overzicht waar je ver-

dediger is.’

- ‘Juiste keuze maken voor balbe-

houd of actie.’

- ‘Speel bij balbehoud op het juiste

moment de weglopende medeaan-

valler aan.’

Aanvaller 2- ‘Houd bij de aanname van de bal je

lichaam goed achter de bal.’

- ‘Zorg dat je lichaam al is inge-

draaid in de goede richting voor de

dribbel.’

- ‘Dribbel op tempo richting het

poortje.’

- ‘Blijf overzicht houden ook richting

de inkomende verdediger.’

- ‘Zie tijdig of je het gaat redden

door het poortje en of je een actie

kunt maken óf dat je op balbehoud

moet spelen.’

- ‘Bij balbehoud wegdraaien en je

medespeler op het juiste been in-

spelen.’

Aanvaller 3- ‘De situatie herkennen op welk

moment je in de bal moet komen.’

- ‘Attent zijn op de eerste aanname

zodat je direct snelheid aan de bal

ontwikkelt.’

- ‘Op snelheid de actie met de verdedi-

ger aangaan en rond doeltreffend af.’

Verdedigers- ‘Probeer sneller bij de bal te zijn

dan de aanvallers en steeds trach-

ten ze te dwingen balbehoud te

moeten spelen.’

Variatie• verdedigers actief druk laten zetten

• verdedigers kunnen scoren op klein

doeltje na veroveren van de bal bij

de aanvallers

TRAININGSVORM 3

TIKSPEL ‘TIK DE KAPITEIN’ (voorbereiding op duel 1:1)

Doel• de tikker moeten proberen zoveel

mogelijk keren binnen de tijd de ‘ka-

pitein’ te tikken

Organisatie• halve sporthal (kan ook op trainings-

veld worden gedaan)

• 12 spelers

• 10 grote pylonen

• 22 hoedjes

• 10 ballen (voor de variatievorm)

Inhoud• aan beide kanten staan drie ‘kapi-

teins’ (samen 1 team) en drie tikkers

(team 2)

• de tikker en kapitein starten gelijktij-

dig en kruisen achter de pylon langs

• de kapitein maakt een lichaams-

schijnbeweging om zo de tikker te

ontwijken

• de kapitein scoort een punt door de

tikker te passeren en door één van

de twee poortjes te lopen

• wordt de kapitein getikt dan hebben

de tikkers 1 punt verdiend

• wie haalt de meeste punten?

• na 4 minuten wisselen

Coaching- ‘Denk aan de lichaamshouding bij

het lopen.’

- ‘Loop op de voorvoeten.’

- ‘Gebruik je hele lichaam bij de

schijnbeweging om de tikker te

misleiden.’

Variatie• oefening met bal

• niet meer tikken, maar proberen de

bal te veroveren

• kapitein moet proberen door het

maken van de actie door een van de

twee poortjes te dribbelen

1

2

3

V2

V1

1:1 Duel1:1 Duel

T

T = TikkerK = Kapitein

K T

K

51-55_Aalst:51-55 11-03-11 12:13 Pagina 55

We treffen Michel Bruyninckx in het

clubhuis van Apeldoornse Boys, alwaar

Jeugdvoetbalstad Apeldoorn, een pro-

ject ten behoeve van de opleiding van

trainers dat werd opgezet door Her-

man Hobert, het diploma ‘Meer dan

voetbal’ krijgt uitgereikt. Hobert is met

zijn cursisten kort daarvoor bij Bruy-

ninckx op bezoek geweest bij de Ka-

tholieke Universiteit van Leuven, waar

Bruyninckx trainer is voor de KBVB, de

Belgische voetbalbond. De Belg met de

bijzondere visie op trainen mocht op

deze voor JVSA zo bijzondere avond

dan ook niet ontbreken. Voor De Voet-

baltrainer was het de ideale gelegen-

heid om met hem dieper op zijn ge-

dachtegoed in te gaan. We lopen door

Bruyninckx’ visie aan de hand van de

vijf principes van zijn voetballeerplan.

De interviewer hoeft alleen zo nu en

dan ‘hoe …?’ of ‘waarom …?’ te zeggen

om ervan verzekerd te zijn dat Bruy-

ninckx opnieuw minuten achtereen

zal doceren. In de wereld van de Belgi-

sche oefenmeester staat het breincen-

traal leren voorop: allereerst dienen

we de hersenen te conditioneren alvo-

rens onze spelers de aangeboden oefe-

ningen goed kunnen opnemen en uit-

voeren.

Michel Bruyninckx: “Ik wil altijd nieu-

we wegen bewandelen en ben altijd op

zoek naar antwoorden. Voetbal is voor

mij veel meer dan een spel tussen

twee elftallen op een grasveld. Er is

veel meer uit te halen. Voetbal wordt

nu alleen maar ontwikkeld in functie

van het commerciële en het geld en

verliest totaal zijn sociale waarde.

Voetbal kan de katalysator zijn van

hetgeen we ook maatschappelijk wil-

len bereiken: samenwerking, onderling

respect, ontwikkeling. Het is dan ook

vreemd dat we jonge kinderen al in

een beginstadium in competitie met

elkaar brengen. Daar waar men tegen

elkaar moet strijden (voor de punten

op de ranglijst of om de selectie te ha-

len) gaat de focus dus niet naar het

leerproces maar naar de competitie.

Dat is uit den boze. Als je je plaats in

een selectie moet bevechten, ga je el-

kaar tegenwerken in plaats van dat je

gaat samenwerken. Volgens mij gaat

het op het sportveld maar ook in de

maatschappij juist om samenwerken,

niet om tegenwerken.”

Het juiste leerkl imaatZonder het juiste leerklimaat zal

nooit een optimaal leerproces gevolgd

www.devoetbaltrainer.nl

Tekst/

Ruud Doevendans

Breincentraal leren als basis vMichel Bruyninckx interviewen is welhaast een onmogelijkheid. Niet omdat de

Belgische trainer niet bereid zou zijn te vertellen over zijn visie, integendeel. Maar

na de eerste vraag die hem gesteld wordt, volgt niets minder dan een complete

verhandeling die ongetwijfeld iedere trainer minimaal tot nadenken aanzet. De

vraag die aan de orde is: hoe bereiken we onze speler en halen we het optimale

uit zijn talent? Bruyninckx’ specialiteit: breincentraal leren in sport gebaseerd op

cognitieve neurologie, neuropsychologie en neurobiologie. De Voetbaltrainer

maakte met Bruyninckx de vertaalslag naar het veld.

Het ‘andere geluid’ in

56-59_Bruijninckx:56-59 11-03-11 10:16 Pagina 56

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 156 57

kunnen worden. Immers, als een spe-

ler ‘uit het lood’ op de training ver-

schijnt, is zijn opnamevermogen ver-

minderd en wordt niet het resultaat

bereikt dat beoogd werd.

Michel Bruyninckx: “Ik geloof niet in

talentdetectie maar in talentontwikke-

ling. Ieder kind heeft het recht om zijn

talenten ontwikkeld te zien worden,

maar het gaat niet alléén om talent

ontwikkelen. Het gaat ook om sociaal

blijven, waardig blijven. We leggen te

veel programma’s op. Dat doen we op

scholen ook en dat is de reden dat de

schooluitval zo groot is. We zouden

veel meer moeten vertrekken vanuit

de eigenheid van het kind. Als we be-

ter leren hoe een kind in elkaar zit,

vooral vanuit de hersenen, dan zullen

we het kind veel beter kunnen begelei-

den. Het eerste principe waarop mijn

visie gebaseerd is, is een ideaal leerkli-

maat. Een juiste emotionele balans is

de basis voor effectief leergedrag. Kin-

deren die emotioneel in balans zijn,

kunnen beter de concentratie bewa-

ren, de aandacht richten op waar ze

mee bezig zijn en de motivatie behou-

den. Iedereen kan zich voorstellen dat

een kind dat overstuur op de training

verschijnt, bijvoorbeeld omdat er thuis

ruzie was of omdat het op school niet

goed ging, niet goed kan trainen. De

trainer zal dus veel aandacht moeten

schenken aan die juiste emotionele

context waarin de speler verkeert en

dus ook aan zijn trainingsresultaten

de juiste waarde moeten toekennen.

De trainer zal daarnaast moeten zor-

gen voor oefeningen, die de aandacht

vereisen en vasthouden en die uitda-

gend zijn. In mijn oefeningen werk ik

daarom graag met vormen waarin de

nadruk ligt op samenwerking. Het le-

ren beheersen van de tijd en de ruimte

staat daarin centraal. Dit zijn ook de

elementen die ten grondslag liggen

aan de tegenwoordige successen van

het Spaanse voetbal. Het zijn ‘intelli-

gente’ oefeningen die steeds aandacht

vereisen en spelers laten nadenken. Ze

zijn niet gebaseerd op competitie,

maar juist op samenwerking. Een be-

langrijk beginsel van de trainingen is

synchroniseren: als we een oefening

doen, dan moet een speler altijd een

andere speler ‘meenemen’ om de oefe-

ning uit te kunnen voeren. Ongeacht

of die medespeler groot of klein, goed

of slecht is. Ze moeten elkaar helpen.

Als je kinderen al op jonge leeftijd te-

gen elkaar uitspeelt, moet je niet ver-

baasd zijn als je enkele jaren later so-

ciaal en maatschappelijk de proble-

men op je af ziet komen.”

Zintuigl i jk r i jk trainen Om het optimale resultaat te berei-

ken tijdens zijn trainingen, zet Bruy-

ninckx oefeningen in die tegelijkertijd

een beroep doen op verschillende zin-

tuigen, zoals het zicht, het gehoor en

de tast. Door de combinatie hiervan

is, zo zegt de Belg, wetenschappelijk

bewezen dat betere resultataten wor-

den behaald.

Michel Bruyninckx: “Disco ergo sum:

wat je met je hersenen doet, wordt be-

paald door bewegen. Het is onbetwist-

baar aangetoond dat wanneer je de

VO2-max verbetert bij een kind of je

verlaagt het vetgehalte in het bloed,

dat het beter gaat studeren. Als je

breincentraal gaat aansturen, verbetert

het kind zijn leerprestaties geweldig.

Ik ben het er dan ook totaal mee on-

eens dat een kind in de klas moet stil-

zitten; het verlaagt het opnamevermo-

gen. Je leert alleen daadwerkelijk als je

‘bewust leert’. Wanneer je een bewe-

ging onbewust uitvoert, ben je je er

dus letterlijk niet van bewust en het

gevolg is dat je dit moment ook niet

meer uit je herinnering kunt opdiepen.

Het tweede principe van onze visie is

‘zintuiglijk rijk trainen’. We bedoelen

daarmee dat we zoveel mogelijk zin-

tuigen moeten betrekken in de trai-

MM II CC HH EE LL BB RR UU YY NN II NN CC KK XX

s voor talentontwikkeling

‘Het is vreemd dat we jonge kinderen al in een beginstadium in

competitie met elkaar brengen’

id’ in de Belgische jeugdopleiding

56-59_Bruijninckx:56-59 11-03-11 10:16 Pagina 57

ning. Auditieve informatie bereikt be-

ter de hersenen dan visuele informa-

tie. Dit is de reden dat we veel aan-

dacht besteden aan het geluid van het

balcontact, bijvoorbeeld wanneer onze

zogenaamde Soccerpal (een bal in een

net dat aan een koord wordt vastge-

houden, waarmee traptechniek en

aannames veelvuldig kunnen worden

geoefend, red.) wordt ingezet. Daar-

naast trainen we regelmatig blootvoets

om het effect van de techniektraining

te vergroten. Andere sleutelbegrippen

zijn de techniek van het visualiseren

en het gebruik van de ruimte door

middel van cueing (zie kader). Verder

is het ritme waarin we de oefeningen

afwerken, cruciaal. Het juiste bewe-

gingsritme zorgt voor het juiste hart-

ritme. Hiermee wordt stress voorko-

men. Het is wellicht onnodig om te

vermelden dat stress het hartritme op-

voert, hetgeen funest is voor het leer-

proces. Ook daarom is het belangrijk

om het kind uit competitie te houden.

Het verhoogt alleen de spanning en

werkt negatief op het leervermogen.”

CreativiteitHet belang van creativiteit in voetbal

hoeft niet meer bewezen te worden.

Is het al niet dat voetbal waarbij veel

openingen en kansen gecreëerd wor-

den aanmerkelijk succesvoller is, dan

is het toch minstens veel aantrekke-

lijker om naar te kijken en voldoet

het daarmee in veel hogere mate aan

de behoefte om naar een interessant

schouwspel te kijken.

Michel Bruyninckx: “Na het juiste leer-

klimaat en zintuiglijk rijk trainen heb-

ben we het nu dus over het stimuleren

van de creativiteit. Maar hoe bereiken

we dat nu? Het belang van creativiteit

is in het huidige voetbal groter dan

ooit. De effectieve ruimte waarin ge-

speeld wordt is almaar kleiner gewor-

den. Creativiteit is in de hersenen

verbonden met ‘bewust leren’. Dit be-

tekent ook dat elementen als ‘routine’

en ‘vaste parcoursen’ juist weinig ren-

dement opleveren. Dit komt doordat

zij de aandacht en concentratie van

een speler niet vasthouden. Het brein

weet na korte tijd wel wat het moet

doen en zal zich sluiten voor eventu-

ele verdere prikkels. Als het brein

voelt dat het steeds weer actief moet

nadenken, zal het zich openen en is

het ontvankelijk voor nieuwe prik-

kels. Er worden nieuwe hersenbanen

gevormd waardoor we veel meer kun-

nen opnemen. We zullen dus oefenin-

gen moeten aanbieden die variabel

zijn en de geest steeds tot nadenken

blijven aanzetten. Het element in de

hersenen dat ervoor zorgt dat we cre-

atief zijn, is dopamine. Zonder dopa-

mine zijn we traag, lui en gemak-

zuchtig. Ik ben ervan overtuigd dat de

spelers van FC Barcelona veel dopa-

mine aanmaken. Zij zijn steeds op

zoek naar creatieve oplossingen om

in balbezit te blijven en stimuleren op

deze wijze hun hersenactiviteit. Het

ritme is daardoor zo hoog en de bal

gaat zo snel heen en weer, dat de te-

genstander het gaandeweg helemaal

niet meer kan volgen. Een voorbeeld:

in voetbal is het heel gebruikelijk om

in een oefening een speler te laten

passen en hem vervolgens zijn eigen

pass na te laten lopen. Ik pleit er juist

voor om dit te ontkoppelen: een spe-

ler passt in een richting en verplaatst

zich daarna zelf in een andere rich-

ting. Dit vergt grote concentratie en is

cruciaal als men de ruimte wil leren

beheersen. In het leven, zo is aange-

toond, is geen enkele beweging die we

ooit maken twee keer precies hetzelf-

de. Juist door in variatie te trainen,

krijgen we betere resultaten. Het is

ook in tennis bewezen. Je kunt de

backhand honderdduizend keer op

dezelfde wijze oefenen. Maar het is

de speler die veel variabeler traint en

meer slagen oefent, die uiteindelijk

de betere backhand krijgt!”

Herhal ingEr is ook nog een element waarin

Bruyninckx wel een min of meer reeds

begaan pad betreedt. Ook hij zoekt

verbetering onder meer in herhaling

van oefeningen. Maar Bruyninckx zou

zichzelf niet zijn als hij er niet een

opmerking aan zou toevoegen.

Michel Bruyninckx: “Juist als we van

de voorgaande principes goed gebruik

maken, wordt herhaling een zeer

www.devoetbaltrainer.nl

Cueing Cueing is een manier om spelers beter met de elementen tijd en ruimte om te leren

gaan. Binnen cueing moet een speler altijd zelf de juiste positie zoeken ten opzichte

van de pass die hij gaat ontvangen. Hij staat dus nooit al vooraf op de juiste positie,

maar moet daar op het goede moment door een loopactie komen. Om deze wijze

krijgen de hersenen aanknopingspunten in de ruimte, waardoor het leren vlotter

verloopt en voortdurend aandacht en concentratie vergt.

56-59_Bruijninckx:56-59 11-03-11 10:16 Pagina 58

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 158 59

zintuiglijk rijk trainen en creativiteit

voorwaarden zijn om überhaupt goed

te kunnen herhalen. Maar vaak han-

teren we bij onze oefeningen, en uit-

eindelijk dus ook bij de herhalingen

daarvan, aanvankelijk een veel te

hoog tempo. Men moet niet vergeten

dat een oefening bestaat uit veel ver-

schillende lichaamsbewegingen en

balcontroles. Het is zaak dat deze

nieuwe bewegingservaringen ‘traag’

ingeoefend worden en er in de begin-

fase niet te veel kracht wordt ge-

bruikt. Als men direct al te snel wil

zonder de juiste vaardigheden te be-

zitten, dan zal de beweging veelal

mislukken en boekt men geen

progressie. Dus we knippen in feite

een voetbalactie in diverse onderde-

len, trainen die ‘traag’ in en pas als

een onderdeel daadwerkelijk goed

wordt beheerst, kan er snelheid aan

toegevoegd worden.”

Steeds verder bouwen Alleen de methodiek ‘van makkelijk

naar moeilijk’ toepassen is in de visie

van Bruyninckx niet voldoende. Varia-

tie is nodig om de aandacht en motiva-

tie van spelers vast te kunnen houden.

Michel Bruyninckx: “Het is logisch,

zoals ik hierboven ook al aangeef, om

een oefening eerst vereenvoudigd aan

te bieden en van daaruit naar steeds

moeilijkere, complexere vormen te

gaan. Maar in die min of meer gestan-

daardiseerde aanpak moet de trainer

wel voldoende variaties blijven ver-

werken, om de spelers tot optimale

aandacht aan te zetten en voldoende

uitdaging te bieden. Het is de bedoe-

ling dat de trainingsinhoud de spelers

herkenbare patronen oplevert waar-

aan zij hun ‘kennis’ kunnen ophan-

gen. Zij leren hierdoor dezelfde taal te

spreken. Al snel zie je progressie, ook

– nee, vooral! – bij schijnbaar veel

minder getalenteerde spelers. Ze le-

zen van elkaar de spelbedoeling om-

dat zij dezelfde beelden hanteren.

Uiteindelijk moet het kind achteraf

het verhaal van de training kunnen

navertellen. Alleen dán heeft hij het

patroon en de bedoeling van de trai-

ning goed begrepen en kan het ook

daarna terughalen om toe passen. Dat

is ook bewezen door hersenonder-

zoek. Kan het kind dat niet, dan heb-

ben we een serieus probleem.”

Samenvatting:• Een speler moet emotioneel in

balans zijn om optimaal te kunnen leren.

• Als we verschillende zintuigenaanspreken in de oefeningen,wordt een beter resultaat bereikt.

• Routine en vaste looplijnenmoeten vermeden worden omdat het de hersenen tot inactiviteit aanzet.

• Onderdelen van voetbalactiesmoeten eerst ‘traag’ ingetraindworden.

• Binnen de methodiek ‘van makkelijk naar moeilijk’ is variatie onontbeerlijk.

MM II CC HH EE LL BB RR UU YY NN II NN CC KK XX

Zie videobeeld

op

www.devoetbal-

trainer.nl

Dries Mertens (FC Utrecht) is een

van de meest vooraanstaande

exponenten van de visie van Michel

Bruyninckx.

Dries Mertens: “Toen ik nog maar

zeven of acht jaar was, ging ik

naar trainingskampen in België.

Toen al kreeg ik training van Mi-

chel. Hij had alle aandacht voor

technische componenten: aanna-

mes, goed inspelen, tweevoetig-

heid. Hij onderscheidde zich echt

ten opzichte van de trainingen bij

de club. Michel ging veel verder,

had veel meer aandacht voor de-

tails. Bovendien leerde je spieren

gebruiken die je nooit eerder ge-

bruikt had. Ik merkte dat, want na

verloop van tijd hadden mijn me-

despelers bij de club na een zware

training altijd spierpijn en ik had

nergens last van. Dus behalve

technisch en tactisch heeft de

aanpak van Michel ook fysiek een

meerwaarde. Op mijn elfde ging ik

naar Anderlecht en ook daar

kwam ik Michel weer tegen: hij

heeft me echt gevormd tot wat ik

nu ben en nog steeds doe ik regel-

matig een beroep op hem voor in-

dividuele trainingen.”

krachtig wapen in ons streven naar

verbetering. In zekere zin kan men

zelfs zeggen dat het juiste leerklimaat,

Foto

: P

ro S

ho

ts

56-59_Bruijninckx:56-59 11-03-11 10:16 Pagina 59

www.devoetbaltrainer.nl

60-63_Leuven:60-63 11-03-11 10:35 Pagina 60

D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 160 61

Hans Vander Elst: “Onze jeugdoplei-

ding heeft een duidelijke structuur.

We hebben een verdeling gemaakt in

een startopleiding (U6 tot en met

U10), een basisopleiding (U11 tot en

met U15) en een eindopleiding (U16

tot en met Jong OHL Leuven). Naast

de opleiding op nationaal niveau heb-

ben we ook een provinciale opleiding

van waaruit regelmatig spelers door-

stromen naar het nationale niveau,

vooral als het gaat om de jongste

jeugd.

Per twee elftallen is er een POP-trai-

ner (Persoonlijk Ontwikkelingsplan),

die verantwoordelijk is voor de tech-

nische en tactische ontwikkeling van

de spelers. Ook is per 2 elftallen een

FOP-trainer (Fysiek Ontwikkelings-

plan) aangesteld, die spelers schoolt

op fysiek gebied: de loopcoördinatie

en snelheidstraining. Bij oudere leef-

tijdscategorieën is hij ook verant-

woordelijk voor de conditie- en

krachttraining. Daarnaast hebben we

de beschikking over een MOP-trainer

(Mentaal Ontwikkelingsplan), die van-

af de U15 op zowel individuele basis

als groepsbasis spelers schoolt of on-

dersteunt.

Het trainingsprogramma voor onze

spelers is zeer gevarieerd en uitge-

breid. In de startopleiding krijgen on-

ze spelers drie keer in de week een

groepstraining. In de wintermaanden

bieden wij onze spelers in plaats van

een groepstraining een Soccerpal

(www.soccerpal.be) training aan van

45 minuten. De andere 45 minuten

doen zij een judotraining. Wij zijn er-

van overtuigd dat deze trainingen bij-

dragen aan een bredere algemene

coördinatie van onze spelers.

In de basisopleiding zijn er voor de

Concurreren met de groten Daar waar in België de grote clubs jaarlijks gegaran-

deerd zijn van goede competities voor hun jeugdelf-

tallen, moet OHL Leuven zoeken naar andere manie-

ren om jeugdspelers aan zich te binden. Als Hoofd

Jeugdopleiding is Hans Vander Elst verantwoordelijk

voor deze opgave bij de club, waar hij al meer dan 15

jaar werkzaam is.

De jeugdopleiding vanOHL Leuven

OO HH LL LL EE UU VV EE NN

Tekst/

Colin Williamson

60-63_Leuven:60-63 11-03-11 10:35 Pagina 61

teams drie groepstrainingen in de

week en een specifieke POP-training.

Eens in de twee weken hebben zij een

specialisatietraining in plaats van een

groepstraining. In de POP-training

werken spelers aan hun technische

en tactische aandachtspunten, die

specifiek zijn voor de positie waar zij

op spelen. De specialisatietraining be-

staat uit een POP-training, een FOP-

training, een uur studiebegeleiding en

als afsluiting een groepstraining. Het

trainingsprogramma in de eindoplei-

ding is zeer uitgebreid. Er zijn mini-

maal drie groepstrainingen, twee FOP-

trainingen en een POP-training. Daar-

naast is er iedere dinsdag een trai-

ning van het topsportlab. Deze trai-

ning wordt gebruikt om alle spelers

op fysiek gebied te testen. Zo doen zij

hier sprint-, sprong- en agilitytesten.

Daarnaast hebben we een groep van

20 spelers geselecteerd uit de eindop-

leiding, die iedere training gebruik

maken van het Polar Team2 systeem.

Al deze gegevens worden uitgelezen

en zijn onderdeel van een onderzoek

van de universiteit.

Binnen onze jeugdopleiding staat het

individu centraal. De teams zijn een

middel om een speler individueel te

ontwikkelen. Om deze reden hebben

wij er bewust voor gekozen onze

kerngroepen niet zo groot te maken,

zodat wij onze aandacht kunnen rich-

ten op het individu. De trainingsweek

van een jeugdspeler is zeer intensief

en vergelijkbaar met die van top Eer-

steklassers. Als spelers het eerste elf-

tal willen halen, moeten ze ten eer-

ste talent hebben en daarnaast na-

tuurlijk keihard werken. Wij hebben

als doel jaarlijks twee spelers af te le-

veren aan de A-kern, van wie er mini-

maal één de stap maakt naar de Eer-

ste Klasse of Tweede Klasse.”

Competi t ieweerstand Hans Vander Elst: “Structureel is ons

nadeel dat onze jeugdcompetities te

weinig op niveau zijn. In alle beschei-

denheid zitten wij qua kwaliteit wel

vlak onder de topclubs als RC Genk,

Anderlecht, Standard Luik en Club

Brugge. Met hun jeugdelftallen spelen

zij wekelijks topwedstrijden, met een

goede weerstand om hun spelers te

prikkelen en beter te maken. Wij

moeten het doen met mindere com-

petitieweerstanden en wij staan dan

ook met ieder elftal bovenaan in die

competities. Gelukkig is de oude com-

petitieopzet enigszins aangepast, zo-

dat als het eerste elftal van een club

degradeert uit de Eerste Klasse, niet

direct alle jeugd mee degradeert en

wegloopt, zoals is gebeurd bij KV Me-

chelen. Nu is er een elitegroep waarin

alle zestien Eerste Klassers vertegen-

woordigd zijn. Naast hen is er plaats

voor een Tweede Klasser en een de-

gradant uit de Eerste Klasse. De plaats

van de Tweede Klasser wordt echter

niet ingenomen door OHL Leuven,

maar door Brussels. Op basis van het

aantal doorgebroken spelers vanuit de

jeugdopleiding nemen zij deze plek

in, die recht geeft op goede competi-

ties voor alle jeugdelftallen van de

U11 tot en met U19. Wij streven er

naar volgend jaar in deze elitegroep

te kunnen spelen. Dat kan enerzijds

als ons eerste team promoveert of an-

derzijds als wij als eerste eindigen op

basis van de checklist, die wordt vast-

gesteld door de KBVB.”

Doorstroming Hans Vander Elst: “Ik zeg altijd: ‘Op ons

niveau moeten wij van drie zaken ver-

zekerd zijn.’ Als eerste moeten wij de

beste mensen hebben, die zorgen voor

een optimale begeleiding van onze ta-

lenten. Verder moeten wij een top in-

frastructuur hebben. Zo hebben wij nu

bijvoorbeeld een kunstgrasveld en daar

moet er zeker nog eentje bijkomen. Als

derde moeten spelers het gevoel heb-

ben dat zij de kans maken om door te

stromen naar het eerste elftal. Als je

deze drie zaken combineert, dan ver-

trekt een speler niet zomaar, zelfs als

Anderlecht en Genk aan deze spelers

trekken. Dat lukt aardig, aangezien er

afgelopen jaar slechts twee spelers zijn

vertrokken vanuit de jeugdopleiding,

van wie één noodgedwongen door een

verhuizing.

Wij zetten onze spelers niet graag in de

etalage. Oefenwedstrijden tegen topte-

genstanders houden ook vaak in dat

spelers benaderd worden en op deze

wijze verdwijnen zij nog voordat zij 17

jaar oud zijn. Een gevolg van de kleine

groepskernen betekent bij ons ook dat

spelers snel de kans krijgen om door te

stromen. Zo zijn er zelfs twee spelers

uit de U16 en eentje uit de U17, die al

mogen meetrainen met de A-kern. Ik

geloof niet in doorschuiven op zeer

jonge leeftijd, maar vanaf de U16 heeft

www.devoetbaltrainer.nl

Hans Vander Elst

60-63_Leuven:60-63 11-03-11 10:36 Pagina 62

het zeker een meerwaarde. Op deze

wijze hebben spelers het gevoel dat zij

een kans krijgen en dat is een grote

kracht van onze jeugdopleiding.”

Topsport lab Hans Vander Elst: “Een andere kracht

van de jeugdopleiding is de samen-

werking met de universiteit van Leu-

ven. De samenwerking is begonnen

met het bieden van stageplekken aan

studenten van de universiteit en is in-

middels uitgegroeid naar een uitge-

breide samenwerking. 30% van onze

jeugdtrainers is oorspronkelijk bin-

nengestroomd via de universiteit. Ook

op medisch gebied werken wij samen

met de universiteit. Daar worden al

onze spelers getest op fysiek en me-

disch gebied.

Sinds drie of vier jaar is de universi-

teit een project gestart met als doel

het ontwikkelen van een volledig be-

heersysteem voor voetbalclubs, veel

breder nog dan een spelervolgsys-

teem. Dat is oorspronkelijk gestart

met het medische gedeelte, maar in

samenwerking met OHL Leuven zijn

er steeds meer modules bijgekomen.

Met als resultaat een volledig uitge-

bouwd pakket, dat verkocht kan wor-

den aan clubs. Hier bij de club zitten

we dus op de eerste rang. Wij geven

direct feedback bij de ontwikkeling

van alle modules en worden als te-

genprestatie in de gelegenheid ge-

steld op een zeer professionele ma-

nier te werken bij de begeleiding van

onze spelers. Enkele clubs werken al

met dit systeem, waaronder AZ, Club

Brugge en Anderlecht.

Onderdeel van Topsportlab (www.top-

sportlab.be) is een feedbackfunctie

van spelers. Spelers zijn in staat om

zelf al hun gegevens te bekijken en

kunnen via het systeem communice-

ren met hun trainer. Als de speler in-

logt met zijn eigen inlognaam, kan hij

dagelijks bijhouden hoeveel hij ’s

nachts geslapen heeft, wat hij gege-

ten heeft en hoe hij zich voelt. Op de-

ze wijze is de speler nauw betrokken

bij zijn eigen ontwikkeling. Bij de pe-

riodieke voortgangsgesprekken kun-

nen wij uit het systeem alle gegevens

over wedstrijdenminuten, trainingsin-

houd en trainingsminuten gebruiken.

Aan het Topsportlab zitten ook zeer

OO HH LL LL EE UU VV EE NN

interessante clinics gekoppeld waar

trainers zich voor kunnen inschrijven.

Een van de sprekers op deze clinics is

prof. dr. Werner Helsen. Hij is hoofd

van de Afdeling Bewegingscontrole en

Neuroplasticiteit. Als onderzoeker in

het vakgebied motorisch leren publi-

ceerde hij tal van wetenschappelijke

artikels in tijdschriften zoals Journal

of Sports Sciences, Journal of Motor

Behaviour en American Journal of Hu-

man Biology. Hij is eveneens verbon-

den aan de K.U. Leuven als titularis en

docent van het vak trainingsleer. Als

trainingsexpert adviseert hij ook FIFA

& UEFA met betrekking tot de sport-

wetenschappelijke begeleiding van de

internationale scheidsrechters.

Wij streven er naar om top te zijn in

België. Naast onze goede organisatie

en kwaliteit in begeleiding van onze

spelers zijn wij er aan toe om een vol-

gende stap te zetten. Wij willen een

gezonde club zijn, die werkt vanuit

een duidelijke visie met weinig ver-

loop van trainers. Zelf ben ik al 15 jaar

betrokken bij de club en dit is ook ze-

ker een kracht. De ambitie is om op

korte termijn in de Eerste Klasse te

spelen, met het eerste elftal, maar ze-

ker met de jeugd.”

Samenvatting:• OHL Leuven heeft een goed ge-

structureerde opleiding met spe-cialisten voor iedere bouwsteen.De POP-, FOP- en MOP-trainerzorgen voor een goede begelei-ding van ieder jeugdteam.

• Door het spelen in de TweedeKlasse is OHL Leuven genood-zaakt met de jeugdteams incompetities te spelen met een te lage weerstand voor een opti-male ontwikkeling voor hunspelers.

• De kleine kerngroepen en de lage competitieweerstanden zorgen er voor dat spelers nood-zakelijk moeten worden doorge-schoven. Het doorschuiven heeftook zijn positieve kanten.

• De samenwerking met de Uni-versiteit van Leuven zorgt vooreen professionele begeleidingvan de spelers, doordat gebruikgemaakt kan worden van haarfaciliteiten, waaronder het uit-gebreide spelervolgsysteem Top-sportlab (www.totpsportlab.be).

62 63 D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 1

De VoetbalTrainerVOLG

60-63_Leuven:60-63 11-03-11 10:36 Pagina 63

www.devoetbaltrainer.nl

ColofonDe verlenging Uitgave:

Eisma Businessmedia bvPostbus 340 - 8901 BC LeeuwardenBezoekadres: Celsiusweg 41Telefoon: 088-2944800 | Fax: 088-2944810E-mail: [email protected]

Directie:Egbert van Hes, algemeen directeurBouke Hoving, financieel directeurGerbert Tiecken, uitgeef directeur

Uitgever:Gerbert Tiecken

Hoofdredactie:Paul Geerars (hoofdredacteur)Telefoon: 088-2944826 | 06-51904854Fax: 088-2944810 | E-mail: [email protected]

Tjeu Seeverens (adjunct-hoofdredacteur) Telefoon: 043-4502304 | 06-23941973E-mail: [email protected]

Adviseur:Henny KormelinkTelefoon: 06-50686964 | E-mail: [email protected]

Redactiemedewerkers:Rob Baan, Gino van den Broecke, Yves Brokken, Ruud Doevendans, Theo Ducaneaux, Pieter Fischer, Qasim Hakim, Henk Mariman, Hans Nijboer, Alex van Vogelpoel, Gerjos Weelink, Ron Weinbrecher

Aan dit nummer werkten verder mee:Hugo Broos, Michel Bruyninckx, Bart Caubergh, Joost Desender,Francky Dury, Franky Van der Elst, Hans Vander Elst, Marc Van Geersom, Ariël Jacobs, Georges Leekens, Guy Martens, Dries Mertens, Bob Peeters, Sef Vergoossen, Evert Walravens

Foto’s: Cercle Brugge, Eendracht Aalst, Patrick Mantels, Pro Shots, RC Genk, VI Images

Redactie-adres:De Voetbaltrainer, Postbus 340 - 8901 BC Leeuwarden

Lay-out en productiebegeleiding:ZeeDesign, Postbus 13 - 8748 ZL WitmarsumTelefoon: 0517-531672 | E-mail: [email protected]

Druk:Scholma Druk, Bedum

Boekbestellingen:Johan de BoerTelefoon: 088-2944812 | E-mail: [email protected]

Abonnementen voor Nederland:Nieuwe opgaven, adreswijzigingen en correspondentie overabonnementen:Abonneeservice Eisma Businessmedia Postbus 2238 - 5600 CE EindhovenTelefoon: 088-2266648 | E-mail: [email protected]

Abonnementen voor België:Henk Mariman, Pontweg 35a, 9160 Lokeren (B.)Telefoon: 0499/171834 | Fax: 09/3483439E-mail: [email protected]

Abonnementsprijs:De Voetbaltrainer verschijnt acht keer per jaar. De abonnementsprijs bedraagt voor de jaargang 2010-2011,die van juli tot juli loopt € 83,50 en € 3,- administratiekos-ten (exclusief 6% BTW) en is bij vooruitbetaling verschul-digd. Abonnementen kunnen op elk moment van het jaaringaan en worden genoteerd tot wederopzegging. Opzeggingdient schriftelijk te geschieden en minimaal een maandvoor het einde van het abonnementsjaar. U ontvangt danvan ons een schriftelijke bevestiging.

Marketing:Heleen RodenhuisTelefoon: 088-2944863 | E-mail: [email protected]

Advertentie-exploitatie:Account Manager, Jaap de BlaauwTelefoon: 06-53312306 | 088-2944846Traffic, ZeeDesignTelefoon: 0517-531672 | Fax: 0517-531810E-mail: [email protected]

Bankrelatie:Friesland Bank 29.80.05.298

© 2011, Eisma Businessmedia bv, Leeuwarden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of overgenomen in enige vorm of op enige wijze, het-zij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijketoestemming van de uitgever. Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar besteweten is samengesteld, evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheiden/of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijk-heid voor schade van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseeerdzijn op bedoelde informatie. Gebruikers van dit blad wordt met nadruk aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennis en ervaring en de te gebruiken infor-matie te controleren.

Natuurlijk hebben we op de redactie van dit vakblad geglimlacht over

de POP-, FOP- en MOP-trainers van de jeugdopleiding van Leuven. ‘Zou

een TOP-trainer niet meer effect hebben?’ was na die voorzet wel heel

makkelijk in te koppen. Maar na het lezen van alle verhalen weten we

ook zeker dat het groeiende aanbod van toptalenten in België niet lou-

ter toeval is.

Dat bevestigt ook Sef Vergoossen, die het presteerde om met een Belgi-

sche club kampioen te worden (Racing Genk in 2002). Nog altijd worden

in Genk zijn technische adviezen op prijs gesteld en dus ziet Vergoossen

heel wat Belgische ploegen aan het werk. Zijn conclusie: “Er wordt de

laatste tijd veel opener gespeeld. In het verleden lag het accent altijd op

het voorkomen van een doelpunt, het niet mogen verliezen. Nu kiezen

ook de clubs die wat lager op de ranglijst staan, zoals KV Mechelen,

Kortrijk en Zulte Waregem, voor aanvallender voetbal met snelle om-

schakelingen en een hoog tempo. Ook als ze bij de topclubs op bezoek

zijn. Ondanks de recente kansloze nederlagen van Anderlecht tegen

Ajax durf ik te stellen dat er niet zo’n groot verschil in kwaliteit is tus-

sen de topclubs in Nederland en in België, zoals Anderlecht, AA Gent,

Club Brugge, KRC Genk en Standard. Daarvan is wel sprake als je kijkt

naar de andere clubs. Dat heeft alles te maken met de enorme achter-

stand die deze clubs qua accommodatie hebben opgelopen en daarmee

een belangrijke bron van inkomsten. Om die reden is het aantal clubs in

de Eerste Klasse al teruggebracht naar zestien en zijn de play-offs zo be-

langrijk. Sportief gezien dien je een normale competitiereeks af te wer-

ken en aan het einde van de rit behoort nummer 1 de kampioen te zijn

en het slechtste team te degraderen. Maar daarvoor zijn de commerciële

belangen ook in het Belgisch voetbal te groot en dus is er behoefte aan

een competitieslot met veel, nieuwe spanningselementen. In België is er

echter één terugkerend probleem: de ‘oplossingen’ die vanachter het

bureau van de KBVB worden bedacht. Steeds opnieuw slaagt de bond

erin om daarmee iedereen op tilt te jagen, zoals nu met de nieuwe de-

gradatieregeling. Pas tijdens dit seizoen werd bekend dat nummer laatst

en nummer voorlaatst vijf wedstrijden tegen elkaar moeten spelen om

te bepalen wie degradeert en nummer voorlaatst krijgt vooraf 3 punten

extra en het voordeel van drie thuiswedstrijden. Volgend jaar had men

tot voor kort een degradatieregeling willen doorvoeren waarbij de resulta-

ten van de laatste drie seizoenen meetellen. Sluit op basis daarvan maar

eens een sponsorcontract af!”

De conclusie van Vergoossen is duidelijk: op technisch vlak is het meer

dan interessant om naar de ontwikkelingen in het Belgisch voetbal te

kijken, ondanks de randvoorwaardelijke blunders van de KBVB. Dat

rechtvaardigt meteen deze special.

De VoetbalTrainerVOLG Doe mee aan de online VT-lezersenquêteen win mooie prijzen!

Schrijf nu in: www.trainerscongres.nl

64_Verlenging:64 14-03-11 10:21 Pagina 64

INTERNATIONAL INSTITUTE FOR TRAININGI.I.T.VOF OUDE BAAN 19 5854 PJ NIEUW BERGEN (L) NEDERLAND TEL 0031-(0)485 34 34 26 E-MAIL [email protected] HOMEPAGE www.toinevandegoolberg.nl

U kunt voor aanvullende informatieook contact opnemen:

ALLROUNDCONDITIE / HERSTELTRAINER

• Erkend door het NGS en Korps Mariniers• 12 avonden van 19.30 – 22.30 uur,

ca. 50% praktijk• Hoofdthema’s zowel voor individuele sport

als teamsport:- Revalidatie, conditieopbouw, kracht-,

snelheid- en uithoudingsvermogen volgensDe Rehaboom® en trainingsprogramma’sschrijven

• Cursus start maandag19 september 2011• Cursus start woensdag 16 november 2011

• Locatie NSC Papendal te Arnhem• Cursusprijs € 875,00

CURSUSFYSIEKE TRAINER VOETBAL

• Erkende methode Betaald Voetbal- NEC-Nijmegen 1ste team- Feyenoord-Rotterdam 1ste team

• 4 dagdelen:- Dag 1 13.00 – 21.00 uur- Dag 2 09.00 – 16.00 uur

• Hoofdthema’s:- Opbouw loopvermogen- Opbouw kracht- Transfer naar voetbal

• Cursusdata of/of:- Cursus A 27 + 28 mei 2011- Cursus B 03 + 04 juni 2011

• Locatie NSC Papendal Arnhem• Cursusprijs € 375,00

DOCENTTOINE VAN DE GOOLBERG, IIT

• Fysieke trainer 1ste team FeyenoordRotterdam seizoen 2009-2012

• Fysieke trainer 1ste team NECNijmegen seizoen 2008-2009

• Conditie-Hersteltrainer Feyenoord I2000 – 2005

• Voormalig bondscoach KNAU• Fysieke trainer NOC*NSF, NSkiV

periode 2005 -2008• Kerndocent Masteropleiding

Sportfysiotherapie Avans+ te Breda • Nederlands Paramedisch Instituut (NPi)

Voor meer informatie over de docent, cursus en data (cursusagenda): www.toinevandegoolberg.nl

Telefoon 0485-34 34 26Fax 0485-53 09 54Mobiel 06-53 33 2678

[email protected]

• Zes voetbalvelden met alle nodige faciliteiten• Een zeer ruime fitnesszaal, een krachthonk • Medische ondersteuning op afroep • Hotels (drie en vier sterren) op loopafstand • Wellness • Pitch&Putt Golfbaan • Tennisbanen• Gespecialiseerde koks in het restaurant • Relaxen in de bar of op het perfecte terras

PAPENDAL UW OLYMPISCHE ERVARING

Alles voor de perfecte trainingsstage

Op Papendal voel je je even prof!

Voor de lezers van De Voetbaltrainer geldt een speciaal weekendarrangement met twee overnachtingen en alle maaltijden vanaf € 125,- (3 sterren) of € 145,- (4 sterren) per persoon.

Zie www.papendal.nl/sport voor meer informatie, mail [email protected] of bel Hotel Papendal (026-4837900) voor mogelijkheden en prijzen.

Interesse in nieuws en aanbiedingen? Word lid van www.MijnPapendal.nl www.papendal.nl | Papendallaan 3 | 6816 VD Arnhem

NIEUWLeverbaar vanaf april 2011

De TrainerDeVoetbal Trainer

De unieke DVD is vanaf april verkrijgbaar via de webshop op devoetbaltrainer.nl

devoetbaltrainer.nl

Abonnees krijgen

7,5% korting

Prijs:

€ 25,-

Deze DVD staat boordevol praktische informatie van Nederlandsetoptrainers.

Een unieke DVD, samengesteld naaraanleiding van het Trainerscongres2010.Topcoaches als Robert Maaskant,Peter Maas, Marcel Lucassen enPascal Jansen (Sparta jeugd)Geschikt voor trainers en coaches op elk niveauMeer dan 25 trainingsvormenVol handige coachingstips die goed te vertalen zijn naar uw eigencoachingssituatie

devoetbaltrainer.nl

De TrainerDeVoetbal Trainer

Als abonnee profiteert u direct van de volgende 5 voordelen.

1. Webshop. Direct toegang tot de webshop met 7,5% abonneekorting op alle producten.

2. Vacatures. Overzichtelijk plaatsen en verwijderen

3. Oefenwedstrijden. Snel wedstrijden zoeken ofgevonden worden.

4. Praktische oefenstof. Direct toepasbaar en exclusief toegankelijk voor abonnees.

5. Actueel. Het laatste nieuws door en voor coaches.

Uw mening telt!Doe ook mee aan onzeonline enquête en maakkans op vrijkaarten voorNederland-Hongarije ofde KNVB Bekerfinale.