01 Cover 176 01 - De Voetbaltrainer - De VoetbalTrainerVisie: Long Term Player Development 01_Cover...
Transcript of 01 Cover 176 01 - De Voetbaltrainer - De VoetbalTrainerVisie: Long Term Player Development 01_Cover...
De
Trai
ner
DeV
oetb
alTr
ain
ern u m m e r 176176
www. devoetbaltrainer.nl
28e jaargang, maart 2o11
België
Georges LeekensTrainer van de Rode Duivels
Ariël JacobsTrainer van de kampioen
Bob PeetersTrainer van AA Gent
SPEC
IAL
Racing Genk:Topkeepers en topconditieOpleiding:Belgische bond, VC Eendracht Aalst en OHL LeuvenVisie:Long Term Player Development
01_Cover 176_01 11-03-11 09:23 Pagina 1
ZATERDAG
21/28 MEI 2011VAN 10:00 UUR TOT 16:30 UUR WILLEM II STADION, TILBURG
voor de defenitieve datum zie www.trainerscongres.nl
SCHRIJF U NU INVOOR DE 9E EDITIE VAN HET NEDERLANDS
TRAINERSCONGRES VIA:
WWW.TRAINERSCONGRES.NL
devoetbaltrainer.nl
klik
opINSCHRIJVEN
Alsabonnee van
betaalt u slechts€ 45,-
ipv € 65,-
IN SAMENWERKING MET DE VVON EN HET VAKBLAD DE VOETBALTRAINERORGANISEERT DE CBV HET NEDERLANDS TRAINERSCONGRES. THEMA VAN DEZE 9E EDITIE IS “SAMEN@WORK”. KOM OOK NAAR DEZESPORTIEVE EN INFORMATIEVE DAG, VOL DEMONSTRATIES, WORKSHOPSEN DE UITREIKING VAN DE RINUS MICHELS AWARDS.
VOOR HET COMPLETE PROGRAMMA EN UW AANMELDING, GA NAAR
WWW.TRAINERSCONGRES.NL
De TrainerDeVoetbal Trainer
De TrainerDeVoetbal Trainer
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 13
De plannen voor 2018 waren zo mooi, maar he-
laas ging het WK aan de neus van Nederland en
België voorbij. Misschien was het een ongelijke
strijd met winnaar Rusland dat zwaar geschut
kon inzetten. Ik moest er weer aan denken toen
ik me voor deze bijzondere en extra uitgebreide
België-uitgave bij het trainingsveld van lands-
kampioen Anderlecht meldde. Het was een don-
kere, bewolkte dag en de Belgische koploper had
net, qua uitslag, een pak slaag gehad van Ajax.
Het veld lag er troosteloos bij en even later zou
trainer Ariël Jacobs bevestigen dat de club hard
toe was aan een volwaardige trainingslocatie.
We openen dit nummer met de trainer van de
club uit Brussel, omdat het een zeer inspirerend
interview was, waarin trainer Jacobs zich onder
meer kwetsbaar durfde op te stellen over zijn ei-
gen ontwikkeling van trainer tot coach. Een feest
der herkenning voor iedere lezer, waar hij zich
ook begeeft in zijn eigen ontwikkeling. Ook weet
Jacobs haarfijn de vinger op de zere plekken van
het Belgisch voetbal te leggen. De gebrekkige in-
frastructuur is er daar eentje van.
Is het dan alleen kommer en kwel bij onze zui-
derburen? Nee, duidelijk niet. Iedereen kan zien
dat de Rode Duivels aantrekkelijk voetbal probe-
ren te spelen en met een positieve spelopvatting
het veld op gaan. De voornaamste taak van
bondscoach Georges Leekens is nu om die pretti-
ge ontwikkeling gepaard te laten gaan met de no-
dige resultaten. Succes werkt immers als doping.
Konden de meeste stadions en trainingsfacilitei-
ten in België maar wat doping innemen. Het lijkt
er op dat men vooral in België heeft gewacht met
diverse investeringen totdat de uitslag voor het
WK-land van 2018 bekend was gemaakt.
De trainingsfaciliteit van de nummer laatst uit de
Nederlandse Eredivisie, Willem II, heeft nog meer
allure dan die van de Belgische kampioen. Na-
tuurlijk, het gaat om de spelers die op het veld
staan, maar een prettige werkomgeving werkt
enkel positief.
In het stadion van die-
zelfde Tilburgse club
wordt jaarlijks het Neder-
landse Trainerscongres georganiseerd, zo ook na
het lopende voetbalseizoen. Er staan weer diverse
trainingsdemonstraties en
workshops op het pro-
gramma. Ook worden de
Rinus Michels Awards uit-
gereikt. Het laatste nieuws
omtrent het programma
en de inschrijving vindt u
online:
www.trainerscongres.nl.
Van de redactieIn dit nummer
Ariël Jacobs
Ariël Jacobs functioneerde jaren bij de Bel-
gische bond, maar gooide het roer om en
klom langzamerhand op tot de top van de
Belgische trainerswereld. Als coach van
Anderlecht heeft hij een duidelijke visie
en eigen tactische ideeën. We laten Jacobs
ook zijn licht schijnen op de eigen
evolutie als trainer en over het grootste
Belgische jeugdtalent van dit moment.
‘Enorm verschil tussen Belgische en Europese competitie’ 4
Georges Leekens
Georges Leekens ging in mei van vorig jaar
de uitdaging aan om na het vervroegd af-
scheid van Dick Advocaat opnieuw bonds-
coach van België te worden. Met zijn tonnen
ervaring, zijn kennis van het huis en zijn
kwaliteiten om spelers in zichzelf te laten
geloven, probeert hij de komende twee jaar
van de Rode Duivels een rendabel team te
maken.
‘Van sexy naar efficiënt voetbal’ 16
eBob Peeters
Bob Peeters staat in de voetbalwereld voor-
al bekend als een boomlange spits die in
Nederland speelde voor Roda JC en Vitesse.
In nauwelijks twee jaar tijd is hij via de
beloften van KAA Gent opgeklommen tot
hoofdtrainer bij de Belgische eersteklasser
Cercle Brugge. De Voetbaltrainer zocht de
Lierenaar op in Brugge.
‘Pass- en trapvormen vormen de basis van het voetbal’ 26
n Actueel : de Belgische competi t iestructuur 14
n Long Term Player Development 24
n Racing Genk: topf i t 34
n Racing Genk: topkeepers 40
n Marc Van Geersom (KBVB) levert toppers af 46
n VC Eendracht Aalst : veelzi jdige ontwikkel ing 51
n Het andere geluid: Michel Bruyninckx 56
n Jeugdopleiding OHL Leuven concurreert met de groten 60
n De Verlenging 64
Verder:
Paul Geerars
Hoofdredacteur
De VoetbalTrainerVOLG
03_Inhoud-redactie:03 14-03-11 10:01 Pagina 3
Verschi l lend niveauU maakt er geen geheim van dat er
voor Anderlecht grote verschillen zijn
qua niveau tussen de Belgische com-
petitiewedstrijden en de Europese
ontmoetingen.
Ariël Jacobs: “In de nationale compe-
titie hebben wij vaak meer kwaliteit
dan de meeste tegenstanders. Daar-
door kunnen we het ons wel eens
veroorloven om in balbezit ‘naast de
taak te lopen’. Als technische staf
zien we dat gebeuren, maar voor de
buitenwacht is dat niet zichtbaar. De
tegenpartij heeft namelijk niet de
kwaliteit om het uit te buiten. In Eu-
ropese wedstrijden betaal je daarvoor
een hoge prijs. Ik denk bijvoorbeeld
aan het tweede doelpunt in de recen-
te thuiswedstrijd tegen Ajax. Chris-
tian Eriksen kan op het juiste mo-
ment diepgaan in de ruimte die Mou-
nir El Hamdaoui creëert. In de Belgi-
sche competitie zou ons dat niet zo
snel zijn overkomen.
Dit gegeven ben ik me wel bewust,
maar het wordt ingewikkeld wanneer
we de wedstrijd vóór Ajax tegen Cer-
cle Brugge spelen en met 1-0 winnen:
op zo’n moment word ik als coach
onbegrepen aangekeken wanneer ik
wijs op de fouten van het eigen team.
Dat moet ik doen, omdat ik weet dat
er een Europese wedstrijd volgt. Ik lijk
dan net de zeurderige trainer die
nooit content is. Ik weet dat ik op
zo’n moment inga tegen de tendens,
die rondom de club Anderlecht en de
pers heerst.
In de dagen voorafgaand aan een Eu-
ropese wedstrijd vraag ik aan mijn
spelers wat de ‘Europese standaarden’
zijn. ‘Realisme’ is dan een belangrijk
begrip: een halve kans en het is ge-
daan. Ik heb mijn spelers op het hart
gedrukt dat ze juist moeten oppassen
op het moment dat ze denken lekker
in de wedstrijd te zitten en een voor-
sprong verwachten. Juist dan slaat de
tegenstander toe en dat gebeurde dus
helaas ook tegen Ajax.
Een andere Europese standaard is de
hoge handelingssnelheid. In België
kunnen we een bal aannemen, kijken
en spelen. Europees gezien moet je al
gekeken hebben voordat je de bal
aanneemt, want je staat direct onder
druk. Weer een andere Europese stan-
daard: de fysieke kracht in combina-
tie met voetbalvermogen. Daarmee
bedoel ik dat we in België veel fysieke
voetballers hebben die wat minder
goed kunnen voetballen en techni-
sche spelers met gering fysiek vermo-
gen. Spelers in de Champions of Euro-
pa League hebben doorgaans beide
kwaliteiten. Oftewel, in de wedstrijd
tegen Ajax is het moeilijker om de
kwetsbare punten bij de tegenpartij te
vinden of uit te buiten.”
AanpassenTegen Ajax speelde Anderlecht thuis
1:4:4:2 met een ruit op het midden-
veld, terwijl het in de Belgische com-
petitie doorgaans 1:4:3:3 speelt. Waar-
om paste de kampioen van België
zich aan?
Ariël Jacobs: “Wie verliest, moet zwij-
gen, maar u vraagt ernaar. Op de eer-
ste plaats, het is niet zo dat mijn
www.devoetbaltrainer.nl
Tekst/
Yves Brokken en
Paul Geerars
Ariël Jacobs functioneerde jaren bij de Belgische bond, maar
gooide het roer om en klom langzamerhand op tot de top van
de Belgische trainerswereld. Als coach van Anderlecht heeft
hij een duidelijke visie op het spelletje en eigen tactische
ideeën. De Voetbaltrainer liet Jacobs ook zijn licht schijnen
op de eigen evolutie als trainer en over Romelu Lukaku, het
grootste Belgische jeugdtalent van het moment.
‘Enorm verschiltussen Belgische enEuropese competitie’
Ariël Jacobs, trainer van Anderlecht
04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:01 Pagina 4
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 14 5
team nooit 1:4:4:2 heeft gespeeld dit
seizoen. Een keer of vier hebben we
dat concept in de competitie met suc-
ces uitgevoerd, zowel qua veldspel als
resultaat. We hebben tegen Ajax
slechts een beperkt aantal spelers iets
anders laten spelen. Iedere coach zal
herkennen dat je in je overweging al-
tijd twee factoren meeneemt: hoe ko-
men onze eigen kwaliteiten tegen de
volgende tegenstander zo goed moge-
lijk tot hun recht en hoe kunnen wij
de belangrijkste kwaliteiten van de
tegenpartij zo goed mogelijk bestrij-
den? Achterin zijn we eigenlijk niet
veel in de problemen gekomen en
speelden we als altijd. Daar stonden
we met onze twee centrale verdedi-
gers tegen Ajax-spits Mounir El Ham-
daoui, die zich geregeld liet terugzak-
ken om in balbezit te komen. Op die
momenten bleven wij in positie
staan, terwijl er kort voor het eigen
doel moet worden doorgedekt en de
flankverdedigers naar binnen moeten
knijpen om de ruimte aan de dieplo-
pende middenvelders te ontnemen.
Dit was dan ook een van mijn coach-
momenten in de rust.
De grootste tactische aanpassingen
pleegden we voor-
in. Nu is het zo
dat Matías Suaréz
prima functio-
neert als tweede
aanvaller en dat
hij pas de laatste
anderhalf jaar bij
de keuze voor drie
spitsen is uitgewe-
ken naar de rechterkant.
Een belangrijke overweging voor ons
was het drukzetten op de opbouw
van Ajax. Dit lukte in de eerste 25 mi-
nuten uitstekend. Onze twee spitsen
kwamen van buiten naar binnen om
druk te zetten op het centrale duo
van Ajax. We wisten dat de backs van
Ajax dan geregeld zouden opkomen
en dat wilden we dan oplossen door
te kantelen op het middenveld (zie te-
kening 1, p.7). Gaandeweg de eerste
helft stonden we als team ‘lager’ en
kon bijvoorbeeld Jan Vertonghen wél
indribbelen. In
plaats van een
overtal op het
middenveld kwa-
men we in onder-
tal te staan.
Een andere over-
weging om 1:4:4:2
te gaan spelen
had te maken met
de kracht van bijvoorbeeld onze aan-
vallend ingestelde speler Mbark
Boussoufa, namelijk: aanvallen. Ik
wilde niet hebben dat hij op links
achter de veelvuldig opkomende Gre-
gory van der Wiel zou aan moeten
gaan. We hebben daarover in de da-
gen voor deze wedstrijd veelvuldig
AA RR II ËË LL JJ AA CC OO BB SS
‘Een coach moet een
stabiele houdinghebben’
Foto
: V
I Im
ag
es
04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 5
met elkaar gesproken. Voor mij was
het belangrijk dat hij vrijuit kon aan-
vallen, zonder de angst om bij balver-
lies eventueel te laat te zijn om Van
der Wiel op te vangen. Een volgende
overweging was mijn verwachting
dat we ruimte zouden gaan krijgen
achter de backs van Ajax, omdat zij
nu en dan keuzes zouden moeten
gaan maken door ons overtal op het
middenveld (zie tekening 2, p.7). We
hebben hieruit inderdaad kansen ge-
creëerd, maar die werden niet omge-
zet in doelpunten.”
NazorgHoe ging u om met de enorme decep-
tie na de thuisnederlaag tegen Ajax?
Ariël Jacobs: “Een coach moet een
stabiele houding hebben. Na een fan-
tastische overwinning, maar ook na
een onverwachte of keiharde neder-
laag. De spelersgroep heeft er niets
aan, nee, raakt zelfs in de war als de
coach iedere keer ander gedrag ver-
toont. Natuurlijk, de 0-3 thuisneder-
laag tegen Ajax kwam hard aan en
was niet goed, maar ik moet wel re-
alistisch blijven, vooral met het oog
op de volgende wedstrijd. Ook bij een
nederlaag zijn er bepaalde dingen
goed gegaan en dat levert altijd aan-
knopingspunten voor de toekomst op.
Ik denk dat het ‘makkelijker’ is voor
een coach om met zijn spelersgroep
om te gaan op het moment dat het
team een nederlaag heeft geleden
dan op het moment dat de spelers
niet meer met de voeten op de grond
staan, maar gaan zweven na een paar
overwinningen.
Op de dag na de thuiswedstrijd tegen
Ajax heb ik mijn spelers een objectie-
ve analyse gegeven van de wedstrijd,
los van het scoreverloop. Niemand
weet immers wat er was gebeurd als
Romelu Lukaku in de achtste minuut
die grote kans had benut en ons op
1-0 had gezet, of hoe de wedstrijd
was verlopen als we bij 0-1 die penal-
ty wél hadden verzilverd. Ik vond het
belangrijk dat mijn spelers kennisna-
men van mijn mening, omdat zij
door de pers of in hun directe omge-
ving natuurlijk subjectieve en na zo’n
nederlaag vaak negatieve geluiden
zouden gaan horen. Ik heb deze geza-
menlijke bespreking niet direct na de
wedstrijd gedaan. Toen heb ik enkel
wat individueel oplapwerk gedaan,
zoals bij Marcin Wasilewski die de
penalty miste. Verder heb ik mij be-
perkt tot de opmerking dat de spelers
zich de volgende dag goed moesten
laten verzorgen en dat ze er zo goed
mogelijk voor moesten zorgen dat de
ontgoocheling geen ‘last’ zou worden
in aanloop naar de volgende wed-
strijd. Dat is sneller gezegd dan ge-
daan, maar ook na een grote deceptie
moet je niet te lang bij de pakken
neer gaan zitten. Niets menselijks is
www.devoetbaltrainer.nl
Foto
: V
I Im
ag
es
04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 6
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 16 7
ook een voetballer vreemd en het is
dus goed denkbaar dat de teleurge-
stelde speler de hersteltraining dan
even niet zo leuk vindt. Maar dat kan
dus niet in het profvoetbal. ‘Na de
wedstrijd’ is ‘vóór de volgende wed-
strijd’. We hebben een relatief jonge
en onervaren groep en het is belang-
rijk dat we echt van wedstrijd tot
wedstrijd denken. We moeten niet
aan Ajax uit denken als we eerst nog
voor de competitie moeten spelen. Ik
heb mijn spelers dan ook gezegd dat
het niet vreemd is dat de pers daar
misschien anders over denkt. En zo
konden we bijvoorbeeld lezen dat de
uitwedstrijd tegen Ajax misschien be-
ter met de wisselspelers afgedaan
kon worden. Mijn spelers moesten
dat niet gaan geloven, dus informeer
ik hen daarover.”
TrainingAriël Jacobs: “Om tactisch te trainen
richting een volgende wedstrijd maak
ik meestal gebruik van een partijspel
van twee keer twee linies. 9:9 wil ook
wel eens voorkomen, maar 11:11
heeft niet mijn voorkeur. We proberen
de niet te coachen ploeg wel te laten
spelen zoals de tegenstander, maar ik
vind dat een zeer broos gegeven. Elke
speler neemt immers zijn eigenheid
mee. Onze reservespits kan het spel
van El Hamdaoui wel benaderen,
maar nooit imiteren. Als we tactisch
trainen, gebeurt dat altijd in de zone
op het veld waar het tijdens de wed-
strijd ook zal plaatsvinden. Dit maakt
’t het meest herkenbaar voor de spe-
lers. Een groot positiespel waarbij het
gaat om te spelen op balbezit, zullen
we dus vooral in een grote rechthoek
rond de middenlijn doen.
Een moeilijkheid is dat ons trainings-
veld naast het stadion een stuk klei-
ner is dan het wedstrijdveld. Wij wij-
ken dus ook geregeld uit naar ons
jeugdcomplex of het stadionveld. Op
ons trainingsveld krijgen de spelers
namelijk een verkeerd gevoel van af-
standen. Een groot partijspel of het
afronden na de voorzet kunnen we
dan ook beter niet op het trainings-
veld doen. Algemene trainingen of
uitlooptrainingen kunnen we daar
wel plannen, maar ideaal is het na-
tuurlijk niet. Dit is ook de reden dat
we vanaf volgend seizoen op een an-
dere locatie zullen gaan trainen, waar
we gebruik kunnen maken van een
goed grasveld, een kunstgrasveld en
een indoorfaciliteit.”
Belgisch voetbalU heeft in een ver verleden lange tijd
gewerkt voor de Belgische voetbal-
bond. Zo was u onder meer jeugdtrai-
ner en assistent-trainer bij de toen-
malige en huidige bondscoach Geor-
ges Leekens. Met uw kennis, kunde
en ervaring bent u een aangewezen
persoon om aan te geven hoe de
grootste pijnpunten binnen het Bel-
gisch voetbal moeten worden aange-
pakt.
Ariël Jacobs: “Ik vind dat we in België
het product voetbal moeten analyse-
ren, los van de kwalificatieresultaten
van de Rode Duivels of een Europese
overwinning of nederlaag van onze
topploeg(en). Nu hebben we het over
het aantal degradanten aan het eind
van de competitie, maar dat is slechts
één element. We moeten naar het
Belgisch voetbal in zijn totaliteit kij-
ken. Als ik het voor het zeggen had
binnen de bond, zou ik eerst en voor-
al gaan bekijken waar we België als
voetballand moeten positioneren an-
no 2011. Ik vermoed namelijk dat nog
te veel mensen denken aan de Rode
Duivels als waren zij nog zo goed als
in 1986 in Mexico. We hebben ons
daar vijftien jaar lang aan vastge-
klampt. België kan zich met zijn com-
petitie niet spiegelen aan de grote
voetballanden en dat hoeft ook niet.
Maar als we bijvoorbeeld kijken naar
Zwitserland: dat land heeft slechts
acht miljoen inwoners maar staat wel
veel hoger op de FIFA-ranglijst dan
België met haar elf miljoen inwoners.
Zwiterland presteerde in het recente
verleden goed en was aanwezig op di-
AA RR II ËË LL JJ AA CC OO BB SS
11
9
3 4
214
176
10
10
30
5
2
9
237 27
417
Van der Wiel
8
KanuBiglia
Gillet
Boussoufa11
9
3 4
2 14
17
6
1010
305
2
9
237
27417
Van der Wiel
8
BlindLukakuSuarez
1 2
04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 7
verse eindtoernooien. Ook de club-
teams komen meestal verder in de
Europese toernooien.
Wij zouden in België kunnen begin-
nen om onze competitie eerder te la-
ten starten, omdat
je weet dat de
kampioen van ons
land altijd voor-
ronde Champions
League moet spe-
len. Het helpt als
er dan al competitiewedstrijden wor-
den gespeeld rond die tijd.”
Transit- landWilt u als ervaringsdeskundige naar
de status van voetballand België kij-
ken en dan de vinger op diverse zere
plekken leggen?
Ariël Jacobs: “We moeten in België re-
alistisch worden: ook al hebben we te
maken met beperkte middelen, bij-
voorbeeld door een overheid die niet
meewerkt of door
geringe commer-
ciële inkomsten.
Dan nog moet je
dat aanvaarden én
er mee omgaan. Je
moet het doen
met de middelen die je hebt. Dertig,
twintig jaar geleden kon de Belgische
topclub het zich veroorloven om Ne-
derlandse internationals binnen te
halen. Dat is anno 2011 volstrekt on-
denkbaar. België is nu een ‘transit-
land’. Daar kun je tegen vechten,
maar dat heeft geen zin. Je kunt er
veel beter maar zo goed mogelijk mee
omgaan. Creatief worden. Onze jeug-
dige topspelers blijven nu niet lang in
ons land. We zijn misschien een op-
leidingsland. Een Lionel Messi zul je
inderdaad niet of niet lang op de Bel-
gische velden aantreffen. Aan de an-
dere kant kunnen we wel gaan pro-
beren om een Messi op te leiden of op
jonge leeftijd in het buitenland te
scouten! We hebben namelijk een
competitie die misschien niet hoog-
staand is, maar wel moeilijk om in te
spelen. Ideaal voor talentvolle spelers
om in te rijpen. Kijk nu naar het An-
derlecht-talent Romelu Lukaku: dit
talent wordt vanzelfsprekend begeerd
www.devoetbaltrainer.nl
Ariël Jacobs: ‘België is een transit-land: Romelu Lukaku wordt vanzelfsprekend begeerd door allerlei grote clubs.’
Foto
: P
ro S
ho
ts
‘België is nu een‘transit-land’
04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 8
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 18 9
door allerlei grote clubs. Daar heb je
je nu simpelweg bij neer te leggen. Hij
gaat weg, vroeg of laat. Als je er maar
voor zorgt dat het je financieel wat
oplevert, heb je het goed gedaan. En
dan ga je aan de gang met het vol-
gende talent, van wie je er zo veel
mogelijk in je gelederen moet hebben.
Dit gegeven betekent voor de club-
coaches dat zij de lef moeten hebben
om jong talent daadwerkelijk een
kans te geven en dus op te stellen. Ik
vind dat dit laatste in Nederland mo-
menteel wat sneller gebeurt dan in
België. Ingegeven en gedwongen door
de financiële situatie moeten ook de
Belgische clubs steeds vaker jonge
spelers opstellen. Hopelijk betekent
dit dat we daarmee de tegenwoordige
tendens kunnen doorbreken en dat is
dat onze grootste talenten op zeer
jonge leeftijd naar het buitenland ver-
trekken. Natuurlijk hebben we in Bel-
gië veel talent lopen, maar we moe-
ten in de oplei-
ding de ontwikke-
ling van dit talent
veel meer centraal
stellen, in plaats
van resultaatge-
richt denken. Het
zegt mij niet zo
veel als een Belgi-
sche nationale
jeugdploeg van
Nederland wint.
Juist dan moet je
oppassen. Ik heb
jaren terug de fi-
nale gezien van
het in België be-
kende Bierbeektoernooi. De Belgische
ploeg won van de Nederlandse tegen-
stander. Diverse Nederlandse spelers
uit dat team hebben het betaald voet-
bal gehaald en geen enkele Belg. Te
vroeg gejuicht dus.”
Product voetbalAriël Jacobs: “Vervolgens moeten we
in België het product voetbal veel be-
ter ‘verkopen’, maar dan moet je wel
een goed product hebben. In Neder-
land hebben Rinus Michels en Bert
van Lingen een belangrijke rol ge-
speeld bij het inbedden van een sterk
verankerde voetbalcultuur. Michels
als ambassadeur op de achtergrond
en Van Lingen daadwerkelijk op het
veld. Hun inbreng heeft positieve ge-
volgen gehad binnen alle voetbalgele-
dingen van Nederland. Een schril con-
trast met ons land, helaas. Op dit mo-
ment kenmerkt het Belgisch voetbal
zich vooral door onderling gezeur tus-
sen clubs, moeilijkheden rondom te-
levisiegelden, gebrekkige kwaliteit
van de stadions, vragen over de com-
petitieopzet. Het zou toch veel beter
zijn als het accent komt te liggen op
die paar topwedstrijden, want daar
moet het toch eigenlijk over gaan? In
dat laatste geval kun je als club of
bond ook veel makkelijker naar een
sponsor stappen. Nu fronst hij direct
zijn wenkbrauwen, want hij wil zijn
bedrijf niet relateren aan allerlei
imagoproblemen. Je kunt zeggen over
AA RR II ËË LL JJ AA CC OO BB SS
Nederland wat je wilt, maar een (po-
sitieve) voetbalcultuur ís er altijd ge-
weest. Dat helpt enorm bij het ver-
markten van het product voetbal. Bel-
gië ligt direct aangrenzend aan Ne-
derland, dus zo groot kunnen de ver-
schillen tussen
beide landen toch
niet zijn? Ik zeg
niet dat wij Ne-
derland moeten
kopiëren, maar er
iets van opsteken,
dat kunnen we
toch zeker?
Een belangrijk ele-
ment binnen het
product voetbal is
de ploeg van de
Rode Duivels. Daar
is gelukkig een
positieve trend
aan de gang. Steeds meer Belgische
internationals spelen bij topclubs, zo-
als dat al jaren bij Nederland het ge-
val is. Dan nóg kennen we een be-
langrijk probleem: we blijven steeds
een paar posities houden die we niet
goed genoeg kunnen invullen. Ofte-
wel, we hebben legio fantastische
centrale verdedigers, maar waar is die
supergoede vleugelverdediger? Dat
mag af en toe best voorkomen, maar
in België is het een structureel terug-
kerend thema. De oorzaak? Misschien
hebben we te eenzijdig opgeleid.”
Omschakel ingHet voetbal verandert en de opleiding
van jeugdspelers moet dus mee ver-
anderen?
Ariël Jacobs: “In een vroeger leven
had je in een wedstrijd balbezit en
kon je aanvallen. Vervolgens verloor
je de bal en ging je verdedigen. Dat
type voetbal bestaat niet meer. De
twee omschakelmomenten van bal-
verovering en balverlies zijn nu bepa-
lend geworden. Het is één van de
kwaliteiten van het huidige Neder-
lands Elftal. Omdat zij hoog drukzet-
ten speelt hun moment van omscha-
keling na balverovering zich vaak op
de helft van de tegenpartij af. Te meer
omdat de zogenaamd ‘kleinere’ lan-
den zich steeds beter kunnen organi-
seren, is het belang van omschakeling
groter geworden.
Ook bij Anderlecht heb ik te maken
‘De Rode Duivelsblijven steeds
een paar posities houden
die we niet goedgenoeg kunnen
invullen’
04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 9
met tegenstanders in de nationale
competitie die de verdediging juist te-
gen ons versterken. Ik maak mijn spe-
lers daarom duidelijk dat in wedstrij-
den waarin wij er moeilijk doorheen
komen onze groot-
ste kansen liggen
op het moment
dat de tegenstan-
der de bal heeft.
Als we de bal vero-
veren of als de te-
genstander een
kans mist, dan
moeten wij probe-
ren te profiteren.
Ik kom weer te-
rug op het ver-
schil tussen onze
competitiewed-
strijden en de Europese wedstrijden,
waarin andere wetten gelden. Bin-
nen België kunnen we het ons ver-
oorloven om soms niet met elf man
te verdedigen, omdat we voldoende
individuele kwaliteiten hebben. Ook
dit seizoen merkte ik in onze Euro-
pese wedstrijden weer het tegen-
deel: daar was het echt nodig dat we
met elf man actief of positioneel
meeverdedigden. De volgende ver-
taalslag kunnen we dan maken naar
de jeugdopleiding van Anderlecht en
ik denk dat dit
enigszins verge-
lijkbaar is met de
situatie van Ajax.
Onze jeugdploe-
gen staan over
het algemeen
hoog in de rang-
lijsten en winnen
veel wedstrijden.
Heel mooi na-
tuurlijk, maar een
duidelijk gevaar
ligt op de loer: de
aanvallers die
vooral op het veld staan om doel-
punten te maken en het wordt nog
goed gevonden ook! Ik vind ook dat
de eerste taak van een aanvaller het
creëren van kansen en scoren van
doelpunten betreft, maar laten we
niet de verdedigende taken vergeten!
Ik vermoed dat dit bijvoorbeeld bij
onze jonge spits Lukaku wel gebeurd
is en daar moeten we van leren. Ik
herken en benoem basisfouten van
mijn spelers binnen de Belgische
competitie, die Europees zullen wor-
den afgestraft. Zo moet een jeugd-
trainer basisfouten herkennen en
aanpakken, die de jeugdspeler die
niet meer in het eerste team kan
maken. Oftewel, moet ik nu enorm
lopen tieren op Lukaku als hij niet
omschakelt? Nee, want het is hem
nooit zo duidelijk gemaakt dat het
erbij hoort. Ik kan dat soort dingen
wel signaleren, maar het is niet zo
dat ik als hoofdtrainer – een passant
– daarin te belangrijk mag zijn. De
mensen die langdurig binnen de op-
leiding werken zijn dat wél. Zij hoe-
ven zich wat mij betreft ook niet aan
te passen aan de speelwijze van het
eerste team, maar men moet er wel
voor zorgen dat onze jeugdspelers zo
veel mogelijk gereedschappen krij-
gen aangereikt om later als
(prof)voetballer te kunnen functione-
ren. Ongeacht het spelsysteem. Ik
zie de jeugdopleiding als de basis-
www.devoetbaltrainer.nl
Beeld uit de laatstgespeelde Nederland-België Onder-17 (2-0). Volgens Ariël Jacobs moeten we niet te veelwaarde hechten aan de uitslag van jeugdinterlands.
‘De Beloften -competitie heeft
enkel zin als je meer dispen-
satiespelers toelaat’
Foto
: P
ro S
ho
ts
04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 10
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 110 11
en middelbare school. Je leert veel,
maar uiteindelijk heb je nog niets
bereikt.“
Jeugd inpassenAriël Jacobs: “Om dit soort proble-
men aan te pakken hebben we ook
in België een beloftencompetitie. De
Onder-21 wordt eigenlijk een vere-
delde Onder-17, aangezien de beste
spelers uit Onder-19 al zijn toege-
voegd aan de eerste selectie. Met de
beloften is dus eigenlijk een extra
jeugdteam gekomen. Nu vind ik dus
de aanwezigheid van Onder-19 én de
beloftencompetitie nutteloos. Een
van beide competities moet voldoen-
de zijn. De Beloftencompetitie heeft
enkel zin als je meer dispensatiespe-
lers toelaat, zodat het een echt twee-
de team wordt. In het profvoetbal
mag leeftijd op je negentiende geen
bezwaar meer zijn, als je écht goed
bent. Bij ons spelen de jongste spe-
lers uit de A-kern vrijwel niet meer
voor de Beloften, omdat het leermo-
ment daar nihil is. Voor deze spelers,
van wie sommigen ook onvoldoende
aan voetballen toekomen in de A-
kern, organiseren we dan specifieke
oefenwedstrijden, samen met jeugd-
spelers van Onder-16 tot en met On-
der-21 en dan tegen goede jeugdploe-
gen in zuidelijk Nederland en noor-
delijk Frankrijk. Dit kunnen we al-
leen doen in weken dat we niet mid-
weeks hoeven te spelen.
Bij Anderlecht nemen we geregeld
jonge spelers van de B-kern bij de A-
kern. Ik vind dat ook mijn taak als
hoofdtrainer, die zich vooral op de
korte termijn moet richten. Deze spe-
lers kunnen nog veel leren, bijvoor-
beeld als we specifieke techniektrai-
ning doen, of linietraining. Ook gaan
er bij elk trainingskamp een viertal
beloften mee. Noem het aanmoedi-
ging, beloning of voorbereiding op het
echte werk. Onze talentvolle jeugd-
spelers krijgen, naast hun goede kwa-
liteiten, systematisch hun verbeter-
punten te horen tijdens evaluatiege-
sprekken.
Wanneer een jonge speler tijdelijk bij
de A-kern komt, proberen we aan-
dacht te besteden aan de technische
vaardigheden. Algemene techniek
(onderhoud) of functionele techniek
op de eigen positie. Hetzelfde is dit
seizoen nogal eens op de donderdag
gebeurd, als we op zaterdag moesten
spelen: dan deelden we de groep op
in linies om positiespecifiek aandacht
te geven aan de technische vaardig-
heden van al onze
spelers.
Bij dit soort trai-
ningen, net als bij
de trainingen van
de wisselspelers
vlak na de wed-
strijd, zul je mij
wel op het trai-
ningsveld zien
staan, maar de
training wordt in
de praktijk geleid
door mijn assis-
tent-trainers. Ik wil echter niet bin-
nen blijven zitten, omdat ik mij niet
enkel wil bezighouden met de basis-
spelers. Ik mag geen supporter van de
overwinning worden. Juist de wissel-
spelers hebben mijn aandacht nodig.”
Romelu LukakuAriël Jacobs: “Wij willen bij Ander-
lecht zeker individuele aandacht ge-
ven aan onze spelers, maar of dat ge-
beurt, hangt voornamelijk van de spe-
ler zelf af. Maakt hij gebruik van de
mogelijkheid, of niet? Heeft hij de be-
reidheid om in zichzelf te investeren?
Romelu Lukaku kent zichzelf goed,
weet waar zijn verbeterpunten liggen
en heeft die bereidheid om te leren
zeer zeker. Zijn ontwikkeling is de
laatste jaren enorm hard gegaan. Bin-
nen en buiten het veld is veel op hem
af gekomen. Het was dus noodzake-
lijk om hem in een uitzonderingsposi-
tie te plaatsen. Zo lang hij doelpunten
maakte, was dat geen enkel pro-
bleem. Op het moment dat dit echter
niet gebeurt, wordt het al lastiger
voor een trainer om het aan de rest
van de spelersgroep uit te leggen
waarom Romelu bijvoorbeeld soms
minder traint. Die aanpassing in trai-
ningsbelasting vindt haar oorsprong
in vorig seizoen.
Vorig seizoen hebben we vooral aan-
dacht besteed aan zijn fitheid. Hij
deed alles op kracht en snelheid,
maar binnen het seniorenvoetbal gaat
dat wel eens ten koste van je eigen li-
chaam. Het paste vorig jaar allemaal
als een puzzel in elkaar: hij viel gere-
geld in als wisselspeler en scoorde
aan de lopende band. Om hem wed-
strijdfit te houden hebben we hem
met opzet niet alles laten meespelen.
Dat is toen goed gelukt. Voor het hui-
dige seizoen heb
ik met Romelu
aan tafel gezeten
en heb ik een
schematische te-
kening gemaakt.
Ik liet hem zien
wat ik van plan
was met hem en
vertelde onder
meer dat het in
zijn eigen belang
was dat hij niet
altijd alles kon
meespelen of –trainen. Hij stond en
staat daarvoor open. Ik legde hem uit
dat ik dit seizoen tevreden zou zijn
met minder speelminuten, minder
doelpunten, maar met fitheid tot en
met de laatste wedstrijd en training.
Nu scoort Lukaku inderdaad minder
doelpunten, maar hij is nog steeds
100% bij de groep. Deze twee seizoe-
nen gecombineerd zullen zeer belang-
rijk blijken in zijn ontwikkeling als
voetballer, daar ben ik van overtuigd.”
Van trainer tot coachDe Voetbaltrainer 116 (2003): aan het
woord komt de trainer van La Louviè-
re, Ariël Jacobs. U geeft aan dat er op
dat moment nog veel winst te boeken
is in het mentale gedeelte. Om daar
op in te gaan, vertelt u hoe uw ont-
wikkeling van trainer tot coach is ver-
lopen.
Ariël Jacobs: “Terugkijkend kan ik
zeggen dat ik in etappes zaken heb
bijgeleerd als trainer, zonder dat ik
aan voorspelbare carrièreplanning
heb gedaan. Als jonge trainer telt
maar één zaak: een mooie training
geven. Voor jezelf. Met een beetje ge-
luk vonden de spelers het ook leuk en
hebben ze nog wat geleerd. Op een
gegeven moment realiseer je je beter
dat je spelers naar de training komen
om iets te leren.
Dat leren heeft dan doorgaans betrek-
king op twee zaken: leren volgens het
jaarplan voor die specifieke leeftijds-
groep en leren van fouten tijdens de
wedstrijden. Vervolgens word je ouder
als trainer en kom je te werken met
AA RR II ËË LL JJ AA CC OO BB SS
‘Hoe meer ikte weten kom,des te minderik echt blijk
te weten’
04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 11
volwassenen. Je kijkt naar en verge-
lijkt met het internationale topvoet-
bal. Je ziet Inter Milaan catenaccio
spelen en denkt ‘Fantastisch, dat is
het helemaal!’ Noem het een jeugd-
zonde. Voetbal bestaat langer dan 100
jaar en alles is wel uitgevonden. Tac-
tisch kun je niet meer het wiel op-
nieuw uitvinden. Ik laat mijn back zo
veel mogelijk opkomen, maar de trai-
ner van de tegenpartij zal dat ook
doen, bij wijze van spreken.
Op een bepaald moment in mijn car-
rière heb ik mij extra toegelegd op de
fysieke/conditionele component van
het voetbal. Ik ben er sowieso van
overtuigd dat je als amateurtrainer al-
tijd in voetbalvormen moet werken,
omdat je relatief weinig trainingstijd
hebt. In het profvoetbal heb ik in die
bewuste periode
met, denk ik, vier
verschillende fy-
sieke trainers sa-
mengewerkt. Iede-
re trainer werkte
op zijn eigen, an-
dere manier. We
kennen de zes-
wekencyclus, de
driewekencyclus
en zo zijn er nog
wel meer. Ook las
ik onder meer De Voetbaltrainer, volg-
de ik bijscholingen en probeerde ik
overal het waarom te achterhalen. Ik
kopieerde niets klakkeloos, maar pro-
beerde de achtergrond te begrijpen. Ik
ben tot de conclusie gekomen dat er
niet één waarheid is. Cruciaal is de
samenwerking tussen de fysieke trai-
ner en de hoofdtrainer. Aan het begin
van het seizoen heb ik met hem be-
sproken hoe we samenwerken: hij
mag zijn conditionele planning ma-
ken en ik zal ervoor zorgen dat de
voetbaltraining overeenkomt met zijn
fysieke accenten.
Toen ik een jaar of vijftig was, vroeg
ik mij af wat nu in het topvoetbal
echt bepalend is. Te beginnen met de
individuele voetballer. Hoe ziet hij
zichzelf? Hoe ziet hij zichzelf ten op-
zichte van de groep? Hoe ziet de spe-
lersgroep eruit? Hoe gedraagt die
groep zich bij winst, bij een neder-
laag, bij conflicten? Wat doet een voor
de rest goede groep met de aanwezig-
heid van een zogenaamde rotte ap-
pel? Ik heb me in dit soort vraagstuk-
ken verdiept, door vooral in Neder-
land naar sportoverstijgende trainers-
congressen te gaan. Ik kwam erachter
dat de mentale component van veel
groter belang is dan ik me tot dan toe
had gerealiseerd. Vanaf die fase in
mijn trainerscarrière kon ik veel beter
plaatsen - en misschien wel voorspel-
len - wat er op bepaalde momenten
met mijn team gebeurde. Ik zie de
mentale component als iets onuitput-
telijks. Ik beschouw een profvoetbal-
ler eerst en vooral als een mens die
het geluk heeft gehad om goed te
kunnen voetballen.
Het mag duidelijk zijn dat ik bij An-
derlecht geen mentale training op
zichzelf geef. Hoewel voetbal steeds
meer specialisten-
werk wordt, zie ik
bij mijn team nu
geen behoefte aan
een sportpsycho-
loog. Ik zou er
echter niet voor
wijken als ik zie
dat het nodig is
om iemand an-
ders in te schake-
len, omdat ik er
zelf niet uitkom.
Wel is het zo dat ik mijn spelersgroep
bij herhaling van mijn filosofie pro-
beer te overtuigen. Dat gebeurt zowel
individueel als collectief. Met de
groep moet ik dingen bespreken als er
positieve of negatieve incidenten zijn
geweest. Individueel kan ik in gesprek
gaan met een speler die ergens mee
zit. Bijvoorbeeld Lukaku: hij vroeg
zich vorig seizoen logischerwijs af
hoe hij moest omgaan met alle vol-
wassen verdedigers bij de tegenpartij
die hem hard aanpakten of aangaven
hem alle hoeken van het veld te laten
zien. Niet fraai, maar het hoort er bij.
Ik heb Lukaku toen alle dingen laten
opschrijven die hij tegenkwam en dat
hebben we rustig uitgepraat.
Ook spreek ik met mijn spelers die in-
ternational zijn. Door met Lucas Biglia
te spreken kom ik erachter hoe ze bij
de nationale ploeg van Argentinië
werken. Ik hoor dan inhoudelijk ei-
genlijk niets bijzonders, behalve dan
dat het voor hem een bijzonder groot
stressmoment is geweest. Los van de
vele reisuren die iedere speler moest
maken, was het niveau van de trai-
ning zeer hoog. Hij kreeg te maken
met louter topspelers en moest op de
toppen van zijn tenen lopen. ‘Eén ver-
keerde pass geven en je krijgt daar de
wind van voren’, zei Lucas. Oftewel,
men houdt het daar inhoudelijk rela-
tief eenvoudig, maar hetgeen men
wel doet, is van enorme hoge kwali-
teit. Dat is topvoetbal.
In mijn ontwikkeling als trainer heb
ik gemerkt dat ik andere inzichten
heb gekregen vanaf het moment dat
ik zelf minder alles op het veld aan
het regelen was. Als je meer afstand
kunt nemen van de directe trainingen
op het veld, heb je meer oog voor al-
les wat er met individuele spelers en
binnen de groepsdynamica gebeurt,
op maar vooral buiten het veld. Ik
maak nu bewust gebruik van mijn er-
varing. Ervaring binnen het voetbal,
maar ook in het leven. Ik probeer
daarnaast ieder moment aan te grij-
pen dat ik mezelf nog kan ontwikke-
len. Mijn vrouw zegt dat ze me nog
nooit zo weinig thuis heeft gezien,
naast de momenten dat ik met An-
derlecht bezig ben. Hoe meer congres-
sen ik bezoek, of hoe meer interes-
sante mensen ik tegenkom, des te
meer besef ik dat ik dat enorm appre-
cieer. Tegelijkertijd realiseer ik me
ook: hoe meer ik te weten kom, des te
minder ik echt blijk te weten.”
Samenvatting:• Ariël Jacobs ervaart een groot
verschil in efficiëntie in de Belgische competitie en de Europese wedstrijden.
• Een trainer moet altijd een stabiele houding hebben. Naeen overwinning en na een nederlaag.
• België moet zichzelf realistischpositioneren en accepteren dathet een transit-land is geworden.
• Trainers in België moeten vol-gens Jacobs durven om talenteneerder en langdurig op te stellen in het eerste team.
• Gaandeweg de jaren heeft Jacobs zich ontwikkelt van trainer tot coach.
www.devoetbaltrainer.nl
‘Ik zie dementale
component als iets
onuitputtelijks’
De VoetbalTrainerVOLG
04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 12
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 112 13
AA RR II ËË LL JJ AA CC OO BB SSFo
to:
VI
Ima
ge
s
Ariël Jacobs: ‘Als jemeer afstand kuntnemen van de direc-te trainingen op hetveld, heb je meeroog voor alles water met individuelespelers en binnende groepsdynamicagebeurt, op maarvooral buiten hetveld.’
04-13_Jacobs:04-13 11-03-11 10:02 Pagina 13
Dat er niet onmiddellijk wordt terug-
gekeerd naar een gewone competitie
met achttien ploegen waarbij num-
mer 1 na 34 speeldagen kampioen is
en de laatste degradeert, is vooral een
wens van de zogenaamde G4. Dat zijn
de vier ‘grote’ clubs Anderlecht, Ra-
cing Genk, Club Brugge en AA Gent.
Zij hebben enkele financiële toegevin-
gen gedaan opdat de kleinere clubs –
de zogenaamde K11 – zouden toe-
stemmen met de wens van de G4, die
een competitie met zestien ploegen
en play-offs financieel aantrekkelijker
vinden. Standard nam aanvankelijk
geen standpunt in. In Luik vond men
alleen dat het meeste geld de toon-
aangevende clubs moest toekomen.
Er werd ook een compromis bereikt
omtrent het degradatiesysteem om
een laatste ‘kleine’ club – Lokeren –
te overtuigen door te gaan met play-
offs. Alle partijen gingen dus akkoord,
al was bijna iedereen tégen die degra-
datieregel waarbij de dalers zouden
bepaald worden op basis van de drie
laatste seizoenen. Dat zag ook de Na-
tionale Studiecommissie van de voet-
balbond in en dus werd de nieuwe
competitieformule afgevoerd nog voor
ze in werking kon treden. Nieuwe
voorstellen omtrent het degradatie-
systeem lagen er bij het ter perse
gaan van dit magazine nog niet op ta-
fel. De Voetbaltrainer peilde naar re-
acties bij enkele nauw betrokken trai-
ners, in de wetenschap dat de degra-
datieregel die op tafel lag ook effectief
zou gehanteerd worden.
“Als trainer hebben wij natuurlijk wei-
nig te zeggen”, oppert Hugo Broos van
Zulte Waregem
met een zucht.
“De beslissing
om de play-offs
te behouden
kan ik bezwaar-
lijk een goede
zaak noemen,
om nog maar te
zwijgen van het
systeem dat de
dalers bepaalt. In theorie hoeft Zulte
Waregem tijdens de competitie volgend
seizoen dus geen enkel punt te pakken
om in de Eerste klasse te blijven. Dat is
toch iets wat niet kan, je reinste waan-
zin. Eén zaak is duidelijk: het voetbal is
in heel deze kwestie nooit op de eerste
plaats gekomen. Laten we het erop
houden dat de G4 de kleinere clubs ge-
paaid heeft met een financiële toege-
ving. We zitten door onder meer de
strenge winters en gebrekkige accom-
modaties al twee jaar in de shit met
deze competitie en toch gaan we door,
dat is toch onbegrijpelijk? Ik stel me de
vraag waarom we niet vasthouden aan
de klassieke formule. Was het dan zo
slecht? Ik denk het niet.”
AA Gent-trainer Francky Dury heeft
een eigen mening. “Als trainer van één
van de G4-clubs verdedig ik niet alleen
mijn persoonlijk standpunt, maar ook
dat van AA Gent. Wij willen het voet-
bal in België opnieuw naar een hoger
niveau tillen. We hebben goede voet-
ballers rondlo-
pen, maar in
Europa stellen
we niks meer
voor. Het Bel-
gisch voetbal
heeft meer
dan twintig
jaar stilge-
staan en een
gigantische
achterstand opgelopen ten opzichte
van bijvoorbeeld Nederland. Wij heb-
ben al die tijd niks gedaan aan de
structuur en de accommodaties en
ons niks aangetrokken van weten-
schap. Dat betalen we nu cash. Met
een hervorming willen wij onze com-
petitie versterken. Door een formule
met zestien clubs proberen we de
kwaliteit te behouden. Wij willen
play-offs, omdat we uitkijken naar
meer topwedstrijden, al zou het een
goede zaak zijn dat de punten na de
reguliere competitie niet meer gehal-
veerd worden. En ook over de degra-
datieregeling kan ik kort zijn: onzin.
Wie in de buik van het klassement
eindigt, mag nooit degraderen. En wie
www.devoetbaltrainer.nl
Tekst/
Yves Brokken
MachtsstrijdDe voetbalcompetitie in België ziet er de komende jaren
heel anders uit dan de klassieke formule die in Neder-
land na het verdwijnen van de play-offs weer van toe-
passing is. Hoe die competitie precies zal verlopen, is
echter nog niet helemaal duidelijk. De komende drie
jaar worden de zestien ploegen en de play-off-formule
wel behouden, maar omtrent het degradatiesysteem is
er nog geen duidelijkheid. Wat het bestaan van de play-
offs betreft, lopen de meningen uiteen, maar de nieuwe
regeling omtrent de dalers werd regelrecht afgeschoten.
‘Wie in de buik van het klassementeindigt, mag nooit
degraderen’ (Francky Dury)
Foto
: P
ro S
ho
ts
Francky Dury (AA Gent)
14-15_Actueel:14-15 14-03-11 09:57 Pagina 14
De Jupiler Pro League vanaf 2011-2012De clubs die na dertig speeldagen bij de eerste zes eindigen, mogen
deelnemen aan play-off 1. Dat is een groepsfase waarbij iedereen twee
keer tegen elkaar speelt, zowel uit als thuis. Opmerkelijk is wel dat de
punten van de reguliere competitie hier gehalveerd worden, zodat
play-off 1 nog spannender wordt. Wie na deze play-off het meeste
punten heeft, is landskampioen en mag, net als de nummer twee,
deelnemen aan de voorrondes van de Champions League. De derde
krijgt toegang tot de Europa League. De nummer vier speelt barrages
tegen de winnaar van play-off 2 met als inzet eveneens een ticket voor
de Europa League.
De nummers 7, 9, 12 en 14 van de reguliere competitie worden norma-
liter ingedeeld in groep A van play-off 2. Groep B bestaat normaliter uit
de nummers 8, 10, 11 en 13. Alle ploegen spelen twee keer tegen el-
kaar. Opmerkelijk is dat alle punten van de reguliere competitie wor-
den geschrapt, waardoor iedereen vanaf nul start. De winnaar van
groep A speelt twee finalewedstrijden tegen de winnaar van groep B.
De uiteindelijke winnaar van play-off 2 speelt dan nog twee barrage-
wedstrijden tegen de nummer vier van play-off 1 en kan zo mits winst
alsnog Europees spelen.
Alle voorgaande is echter ook dit seizoen al van toepassing, waardoor het
enige nieuwe feit de degradatieregel wordt. Omdat er bij het ter perse gaan
geen voorstellen op tafel lagen, schetsen we hieronder nog even hoe het
afgeschoten degradatiesysteem er in de praktijk zou hebben uitgezien.
De nummers 15 en 16 zouden een best-of-five spelen, vijf onderlinge wed-
strijden die bepalen wie rechtstreeks degradeert naar de Tweede klasse en
wie zich eventueel nog kan redden via een eindronde met de beste twee-
deklassers – op de kampioen na. Die nummers 15 en 16 zouden echter de
clubs zijn die het slechts presteerden over de voorgaande drie seizoenen.
De berekening daarvoor zou als volgt verlopen. Wie 16de eindigt krijgt
één punt, de 15de twee punten, de 14de drie punten, enzovoort. De
twee clubs die dus over de drie voorgaande seizoenen het minste pun-
ten behaalden, worden naar de best-of-five verwezen. Voor tweedeklas-
sers die gestegen zijn naar eerste, is dit dus een bijkomstige moeilijk-
heid die als volgt wordt opgelost. Wie pas één jaar in eerste speelt, ziet
zijn punten vermenigvuldigd met drie. Bij wie twee seizoenen in eerste
speelt, worden de punten gedeeld door twee en vervolgens vermenig-
vuldigd met drie.
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 114 15
promoveert en met een goeie struc-
tuur meteen een twaalfde plaats be-
reikt, moet langer in Eerste klasse
kunnen blijven.”
Tweede klasseDe tweedeklassers zijn faliekant tegen
de vooropgestelde plannen. Vooral de
degradatieregeling vonden zij een
doorn in het oog. Daarom hebben zij
een protestbrief gestuurd naar de Eu-
ropese Voetbalbond UEFA en de We-
reldvoetbalbond FIFA. De raad van be-
stuur van de NVL besliste om daar-
naast ook een juridische actie op po-
ten te zetten. Er was ook een ludieke
actie waarbij rekenmachientjes wer-
den uitgedeeld aan de supporters, zo-
gezegd om de
stand te kun-
nen bijhouden.
Trainer Franky
Van der Elst –
voormalig voet-
baller van Club
Brugge en 86-
voudig Belgisch
international –
kan perfect als spreekbuis dienen
voor de tweedeklassers. “Het is bela-
chelijk”, ergert de trainer van tweede-
nationaler Lommel United zich blauw.
“Van de play-offs liggen we niet echt
wakker, maar de degradatieregeling is
voor ons natuurlijk wel van belang.
Wat dat betreft, staan wij ook niet al-
leen in onze visie, gans België vindt
die degrada-
tieregeling
flauwekul. Wij
staan nu met
Lommel op de
eerste plaats
in tweede, dus
de kans dat
we promover-
en is reëel.
Stel dat dat
gebeurt en volgend jaar eindigen we
in de Jupiler Pro League met onze
ploeg als elfde van de zestien clubs.
Moeten wij dan degraderen? Leg dat
maar eens uit aan een serieus ie-
mand. Op het einde van het seizoen
dient de eerste kampioen te zijn en
de laatste moet een reeks omlaag, zo
simpel is het. Alle andere opties zijn
belachelijk. Ook die play-offs vind ik
echt niet kunnen. Play-off 1 vind ik
nog aanvaardbaar, maar play-off 2
kan niet door de beugel. Het is niet
fair dat na een slopende competitie
de elfde Europees mag spelen en de
vierde, die een heel seizoen lang uit-
stekend gepresteerd heeft, niet. Ik
vraag me af wie, met deze slecht op-
gebouwde competitie, nog wil inves-
teren in een tweedeklasser?”
De voorstellen omtrent de degradatie-
regeling komen van één man: Roger
Lambrecht. De voorzitter van Sporting
Lokeren opperde die formule uit eigen
belang. “Wij kenden afgelopen seizoen
een rotjaar”, zegt de bandenmagnaat.
“We spelen al 15 jaar onafgebroken in
Eerste klasse en eindigden in al die
tijd slechts één keer onderin. Dan ver-
dien je het niet als club om te zakken.
Dat er veel kritiek komt vanuit de
Tweede klasse kan ik volkomen begrij-
pen. Ploegen die promoveren vanuit
tweede zouden meteen moeten bewij-
zen dat ze het waard zijn om in de
hoogste klasse te voetballen.”
AA CC TT UU EE EE LL
Competitiehervorming Jupiler Pro League
‘Ik vraag me af wie nu nog wil
investeren in eentweedeklasser’ (Franky Van der Elst)
Foto
: P
ro S
ho
ts
Franky Van der Elst (Lommel United)
14-15_Actueel:14-15 14-03-11 09:58 Pagina 15
De 61-jarige Georges Leekens heeft
een verleden bij de Belgische voetbal-
bond: tussen 1997 en 1999 stond hij al
aan het roer van de Rode Duivels. Het
WK in 1998 werd dan wel bereikt, het
eindigde met een dramatische uit-
schakeling in de eerste ronde. “Maar
de groep die ik nu onder mijn hoede
heb, is één van de betere ooit”, beseft
de bondscoach.
TalentGeorges Leekens: “Wij geloven in het
talent dat we nu voorhanden hebben.
Wij zitten nu in volle ontwikkeling en
maken een interessant leerproces
door. Een team hebben we nog niet,
dat zijn we nu aan het bouwen. Net
als de voorbije tien jaar zijn de resul-
taten nog niet wat ze zouden moeten
zijn, maar het vertrouwen is terug.
Dat is niet alleen zo bij mij en binnen
de spelersgroep. Dat geldt ook voor
het publiek en de media. Het grootste
pijnpunt van de huidige spelersgroep
is dat de spelers weinig ervaring heb-
ben en die dus ook niet kunnen mee-
brengen van bij hun clubs. Vroeger
had je in België topclubs die ook in
Europa lang meestreden voor de eind-
zege. Dat zorgt ervoor dat spelers heel
erg veel ervaring opdoen, die ze ver-
volgens kunnen gebruiken bij de na-
tionale ploeg. Daarom sta ik ook te
springen als een Belgische club de
volgende ronde haalt of kan overwin-
teren in een Europese bekercompeti-
tie. Uiteraard geldt dat ook voor bui-
tenlandse clubs waar jonge Belgen
zich sterk ontwikkelen, zoals een Ver-
tonghen en Alderweireld bij Ajax of
een Kompany bij Manchester City.”
Ambit ieDe Rode Duivels worden al een aan-
tal jaren geconfronteerd met mindere
prestaties en het publiek zit te wach-
ten op de doorbraak van de zo veel-
belovende generatie, die nog sterk
presteerde op de Olympische Spelen
in Peking.
Georges Leekens: “België heeft een
zeer jonge groep, die op middellange
termijn een maatloze ambitie moet
tonen. Zonder de oudere jongens -
Van Buyten, Gillet en Simons - heb-
ben wij de jongste groep van heel Eu-
ropa, geloof ik. De toekomst is dus ze-
ker aan ons. Het team moet nu alleen
groeien. Het talent hebben we, en dat
is toch het belangrijkste. Op de mees-
te posities is er zelfs veel concurren-
tie, maar ik ben ook weer geen tove-
naar. Daarom wil ik de komende twee
www.devoetbaltrainer.nl
Tekst/
Yves Brokken en Paul Geerars
Georges Leekens gaat concurrentie aan met Oranje en Duitsland
‘Van sexy naar efficiënt v
Georges Leekens ging in mei van vorig jaar de uitdaging aan om
na het vervroegd afscheid van Dick Advocaat opnieuw bonds-
coach van België te worden. Met zijn tonnen ervaring, zijn kennis
van het huis en zijn kwaliteiten om spelers in zichzelf te laten
geloven, probeert hij de komende twee jaar van de Rode Duivels
een rendabel team te maken.Fo
to:
Pro
Sh
ots
16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 16
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 116 17
jaar mijn tijd nemen om van deze
ambitieuze jongeren een rendabel elf-
tal te maken. We willen dat doen met
een herkenbaar systeem. Het doel is
om heel productief te voetballen door
ons spel aan de tegenstander op te
leggen. Niet met de kont achteruit,
maar voor onze eigen kans gaan.
Vroeger stond België garant voor een
defensieve organisatie en focuste de
ploeg op het spel van de tegenstan-
der. Dat moet en kán nu anders. We
hebben met deze spelers voldoende
kwaliteiten om zelf aanvallend voet-
bal te brengen en de tegenstander in
de fout te laten gaan.”
VertrouwenGeorges Leekens: “Een belangrijk
item binnen het Belgische voetbal is
vertrouwen. Dat was jarenlang weg
en is de laatste tijd met mondjesmaat
opnieuw opgebouwd. Als bondscoach
is het mijn taak om de twijfel zowel
intern als bij de buitenwereld weg te
nemen en te geloven in de spelers.
Iets wat ik uiteraard ook echt doe, an-
ders had ik deze uitdaging beter gela-
ten voor wat ze was. Spelers vertrou-
wen geven doe je door hen te laten
voelen dat ze op hoog niveau kunnen
voetballen. Als je als coach begint te
twijfelen, gaan je spelers dat automa-
tisch ook doen. Het mentale aspect is
heel belangrijk. Iedereen heeft een
beetje egoïsme in zich, maar het is sa-
men, als ploeg, dat je succes behaalt.
In die optiek staan onze rode shirts
voor passie; ik merk dat het groepsge-
voel heel groot is, maar het vuur is er
nog niet. Ik moet deze spelers en
ploeg verkopen aan de supporters en
de media en in het buitenland laten
zien wie wij zijn. De media mogen
niet langer gezien worden als een
vijand, want zij zijn van levensbelang
om met ons het product voetbal te
verkopen.
Om dat te kunnen bewerkstelligen,
was de belangrijkste voorwaarde dat
er een zeer professionele omkadering
op poten zou worden gezet: een uit-
gebreide technische en medische staf,
een sporttechnisch analist, een fysical
trainer die met de clubs informatie
uitwisselt over de fysieke waarden
van de spelers, een revalidatiecoach,
een teammanager, een teamcoördina-
tor die de organisatie verzorgt en pro-
gramma’s uitvoert, een dokter, twee
kinés, een perschef, een scoutingap-
paraat, een administratieve cel, en zo
meer. Primordiaal, want de professio-
nele vakmensen rondom mij worden
steeds belangrijker. De dag dat je
denkt dat je het voetbal kent, heeft
nieuwe kennis die veronderstelling
alweer ingehaald. Je hebt een heel
team nodig opdat de ploeg op het
veld op topniveau kan presteren. Alles
moet tot in de kleinste details gere-
geld zijn. Individuen zijn binnen een
team wel belangrijk, maar pas als je
een vloeiend geheel hebt, volgen de
resultaten. Dat hebben we ook op het
voorbije WK hebben kunnen zien.
Het is goed dat er nu een rechte lijn is
getrokken en er een duidelijke visie is
waar we naartoe willen. België heeft
immers een verleden. Bij mijn aan-
GG EE OO RR GG EE SS LL EE EE KK EE NN SS
nt voetbal’ Foto
: V
I Im
ag
es
16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 17
stelling heb ik eerst naar een open in-
terne en externe communicatie ge-
streefd. Voor mij telt alleen de pure
kwaliteit in en rond de selectie. De
concurrentie in onze spelerskern is
groot, maar wie daar niet tegen kan,
is niet geschikt voor dit niveau van
profvoetbal. Toppers hebben we na-
tuurlijk nooit genoeg. Vooral in de
lengteas hebben we dragende spelers
nodig die er altijd staan. Hoe meer
leiders in de groep, hoe beter!”
Tact iekGeorges Leekens: “Alles begint bij de
doelman, die rust en vertrouwen
moet uitstralen. Daarvoor heb je een
verdediging die in staat moet zijn om
snel om te schakelen, anders ben je
nergens op internationaal vlak. Voet-
bal begint van achteruit. Meestal acte-
ren wij met één defensieve midden-
velder, die als taak heeft om het spel
te sturen en die ook de druk naar
voor bepaalt. Afhankelijk van de wed-
strijdsituatie durven wij wel eens die
driehoek omkeren. Voor de defensieve
middenvelder spelen twee offensieve,
infiltrerende middenvelders: jongens
met veel kracht en loopvermogen.
Hoe aanvallend die spelen, hangt af
van hoe hoog je de flanken wilt laten
spelen. Het zijn die flanken die de
creativiteit in ons team etaleren. Het
voordeel van één diepe spits, hoewel
ik graag met twee diepe mensen
speel, is dat je hun veel ruimte geeft
om acties naar binnen te maken. Dat
is toch de doelstelling. De functie van
onze nummer negen is niet alleen
scoren. Hij moet ook durven het bal-
letje breed te leggen en ruimte te ma-
ken voor de inkomende, offensieve
middenvelders.
Door het centrum voetballen is moei-
lijk geworden in het moderne voetbal.
Maar welk systeem je ook toepast,
diepgang creëren is een must. Het is
zoals Raymond Goethals zei: ‘Voetbal
is zoals een laken van een bed. Je
trekt het over je hoofd en dan komen
je voeten bloot: alles op de aanval
maakt je voeten kwetsbaarder. Of je
dekt de voeten meer af en dan ben je
aan de bovenkant (offensief) kwets-
baarder.” Het is wel zo dat nu onze
voeten nog wel eens bloot komen, dat
we eens een tegengoal slikken die er
nooit mag komen. Maar dat maakt
deel uit van het proces. We maken
nog te veel kleine foutjes, zoals bal-
verlies lijden, een professioneel foutje
vergeten te maken, te snel instappen
of de buitenkant niet afdekken. Een
foutje kan wel, maar niet die opeen-
volging.
Het leuke van een spelformatie is net
dat je foutjes niet opvallen en dat je
ideaal gebruik maakt van de vrijgeko-
men ruimtes. We proberen hoog te
spelen en zo de tegenstrever traag te
laten voetballen. Al moeten we de
deur achterin ook niet gaan openzet-
ten. Wij voetballen, nu we ook over
buitenspelers beschikken, een beetje
op de Nederlandse manier, al is het
nog te vaak te mooi, te sexy. Wij ma-
ken nog te veel de actie om de actie,
www.devoetbaltrainer.nl
Marvin Ogunjimi viert zijn doelpunt in dewedstrijd tegen Oostenrijk (4-4).
Foto
: V
I Im
ag
es
16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 18
Foto
: V
I Im
ag
es
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 118 19
en niet de actie om een doelkans te
creëren. Voetbal wordt pas leuk als
ook de resultaten volgen.”
AanpakSpelers die naar de nationale ploeg
komen, hebben vaak een verschillen-
de ervaring achter de rug. Sommigen
hebben net een fantastisch resultaat
behaald en verkeren in euforie, ande-
ren hebben zwaar verloren en kunnen
een morele opkikker wel gebruiken.
Beide typen spelers vereisen een an-
dere aanpak.
Georges Leekens: “Belangrijk is dat de
spelers graag naar de nationale ploeg
komen. Met wie het goed gaat, moet
ik niet te veel bezig zijn. Het enthou-
siasme een beetje temperen mis-
schien, maar meer ook niet. Jongens
die pas een teleurstellende prestatie
hebben laten optekenen, verdienen
mijn aandacht. Maar de tijd is bijzon-
der kort, dus is het moeilijk om ieder-
een individueel te benaderen. Jongens
die in een oefeninterland bijvoorbeeld
niet gespeeld hebben, probeer ik na-
dien toch even apart te nemen en te
polsen hoe het met hen gaat. Dat zijn
gesprekjes over zowel het sportieve
als de persoonlijke situatie. Maar ook
het ‘binnenkomen’ van spelers is een
belangrijk punt. Iedereen komt mooi
op tijd en als dat om de één of andere
reden niet lukt, zoals een file of een
vliegtuig dat vertraging heeft, wordt
dat zo snel mogelijk gemeld aan de
teammanager. Afspraken zijn heel be-
langrijk, zowel voor de staf als voor
de spelersgroep. Ik kom met mijn me-
dewerkers vroeger samen dan de spe-
lers om alles door te lopen en te brie-
fen. Op die manier kunnen we proble-
men voorkomen. Maar binnen de
groep heersen er ook duidelijke af-
spraken. Er zijn wel tien à twaalf re-
gels, zoals op tijd komen, samen aan
tafel gaan en rusttijden respecteren.
Dat zijn kleine dingetjes, maar die
zijn wel van groot belang.
De belangrijkste regel is echter
respect tonen voor het functioneren
van de groep, wat zich uit in gedrag,
training, kledij en noem maar op. Als
speler ben je ambassadeur van je
land, dus je moet je correct gedragen
en engagement tonen. Als prof moet
je je over emotionele toestanden
heen kunnen zetten, zeker naar het
publiek toe. Maar ik moet toegeven
dat ik met deze groep weinig proble-
men heb, die zaken verlopen vlot.
Spelers die zich ‘vergissen’ krijgen
van de groep wel een boete, maar
boetes geven kan niet de bedoeling
zijn. Ik had onlangs iemand bij me en
stelde hem de vraag of hij graag voet-
balt. Dat leverde een positief ant-
woord op. Maar zonder bal vond hij
het al minder fijn. Dan zeg ik hem dat
er een probleem is, want voetbal is
niet de drie minuten aan de bal. Wel:
hoe maak ik mij nuttig voor het elftal
in de andere 87 minuten? Balbezit om
iets te creëren is de uitgangsgedachte,
want balbezit om gewoon balbezit te
hebben heeft geen zin. Als je op inter-
nationaal niveau iets wilt bereiken,
moet je jezelf kunnen opofferen in
functie van de ploeg. Een winnend ge-
heel kun je alleen creëren als je als
coach en als groep een aantal duide-
lijke afspraken maakt.”
CoachDe Belgische bondscoach had al een
hele resem clubs onder zijn hoede in
binnen- en buitenland en leidde ook
al enkele nationale ploegen. Bij het
opdoen van al die ervaring, is hij zelf
ook geëvolueerd.
Georges Leekens: “Ik heb leren wer-
ken met mensen en hun kwaliteiten.
Daarbij moet je weten dat niet altijd
alles positief of negatief is en dat één
plus één niet altijd twee is. Je mag
nooit uitgaan van de gebreken van ie-
GG EE OO RR GG EE SS LL EE EE KK EE NN SS
16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 19
mand, want dan kun je niets creëren.
Als jonge coach wil je je manifesteren
en iedereen moet zijn zoals jezelf en
dezelfde ideeën hebben. Bij mij was
dat niet anders: ik wilde spelers die
keihard werkten en ongelooflijk ge-
motiveerd waren. Maar ‘moeten’ is
een slecht woord. Je moet je afvragen
wat die jongens ‘willen’. Spelers we-
ten wat ík wil: samen een leuke tijd
hebben, presteren en successen boe-
ken. Maar ze moeten ook weten wat
zíj willen. Een voorbeeld. Een speler
moet steun voelen van de coach en
van het team in goede en mindere
momenten. Ook na een mindere
wedstrijd en de kritiek die daarmee
gepaard gaat. Dat heet vertrouwen en
respect geven. Je moet spelers sturen
en ondersteunen en ze rechttrekken
als dat nodig is. Je moet soms durven
zeggen dat iets goed is. Maar langs de
andere kant ben ik ook een veeleisen-
de coach: het is niet omdat je wint
dat alles top is.
Wat absoluut uit den boze is, is twij-
fel. Spelers die twijfelen aan hun
kwaliteiten, aan hun medespelers of
aan de tegenstander, dat is niet goed.
Als coach heb ik ook nog nooit druk
gelegd op een speler, want dat leidt
geenszins tot positieve resultaten. Ik
werk graag met mensen en heb ook
het geluk dat ik hen goed kan in-
schatten. Ik hou van mensen, wat
niet betekent dat je alles kunt tolere-
ren. Ik ben als coach erg veranderd
en mag na 26 jaar eindelijk zeggen
dat ik mijn vak een beetje begin te
kennen. Ik sta open voor vernieuwin-
gen, discussies en wil graag meewer-
ken, maar vooruitgang boeken blijft
een must. Ik ben in mijn loopbaan
veel gedurfde uitdagingen aangegaan
en die ervaringen hebben mee mijn
visie op voetbal gevormd. Zo zullen
statistieken nooit mijn gevoel over-
stijgen. Als trainer moet je je emoties
echter ook onder controle houden en
geloven in jouw project, want nog-
maals: twijfel is een slechte eigen-
schap.”
InternationaalGeorges Leekens: “Het voetbal is door
de jaren heen sterk ontwikkeld, voor-
al ook internationaal. Het hangt er ui-
teraard vanaf in welk systeem je wilt
spelen, maar door de band zijn lo-
pende mensen heel belangrijk gewor-
den. De kunst is dat je je niet vast-
pint op een spelformatie, maar ruim-
tes probeert vrij te maken. Het wisse-
len van positie is daarbij de meest
voor de hand liggende methode. Zo
kun je verdedigers in moeilijkheden
brengen omdat ze zich dan heel erg
moeten concentreren op hun zone en
wisselende tegenstanders. Ook spe-
lers die van achteruit inschuiven, zor-
gen doorgaans voor veel gevaar. Je
ziet tegenwoordig ook vaak dat de
backs zeer aanvallend zijn ingesteld,
maar daar ben ik geen voorstander
van, omdat je dan met twee verdedi-
gende middenvelders moet spelen.
Wij hebben de kwaliteiten om met
twee aanvallend ingestelde buiten-
spelers te spelen, dan moet je je
backs laten focussen op het defensie-
ve, hun ondersteunende taak met de
offensieve bevlieging als de ruimte
vrij komt. Wat wij wel vaak doen, is
van achteruit iemand laten inschui-
www.devoetbaltrainer.nl
Oranje Georges Leekens: “Ik heb Bert van Marwijk na het WK gefeliciteerd met de resultaatgerichtheid van zijn werk. In Nederland moet
het namelijk mooi én effectief zijn, dus het is daar niet makkelijk werken voor een bondscoach. Het is nooit echt goed. Het voor-
deel van die instelling is wel dat je kritisch blijft en dat is altijd goed: je wilt vooruitgaan en dat kan alleen als je nooit of niet
snel tevreden bent. Van Marwijk is erin geslaagd om een echt team te smeden, waarbij het teambelang altijd boven individueel
belang is gegaan. Dat is niet zo makkelijk of vanzelfsprekend in het profvoetbal. De Nederlandse spelers hebben goed de controle
over zichzelf gehouden. Dat is in het verleden wel eens anders geweest.”
Foto
: P
ro S
ho
ts
16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 20
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 120 21
ven om in de volgende linie een
man-meer-situatie te creëren. Be-
langrijk in mijn ogen is dat je gaat
spelen volgens de kwaliteiten van de
spelers die je ter beschikking hebt.
Als je bijvoorbeeld twee spitsen op-
stelt met daarachter drie aanvallende
middenvelders, moeten die midden-
velders ook scorend vermogen heb-
ben, vind ik.
Daarnaast mag je spelers niet met in-
formatie óverbelasten. Wel moet ie-
dereen op de hoogte zijn van een
eventueel tweede tactisch plan, zon-
der dat een speler gaat twijfelen aan
het eerste plan.”
ScoutingIn het Belgische Sport/Voetbalmaga-
zine vertelde Leekens tijdens zijn eer-
ste ambt als selectieheer dat hij
graag veel zelf wilde scouten. Hoe
bekijkt de bondscoach dat nu?
Georges Leekens: “Ik probeer nog
steeds gemiddeld drie tot vier wed-
strijden per week op verschillende ni-
veaus te zien. En we hebben een fan-
tastische en zeer professionele scou-
tingcel opgezet met zeer goede en ge-
motiveerde mensen, zowel voor
match- als individuele scouting. Elke
week hebben we onze scoutingverga-
dering voor zowel de A-kern als de
beloften, U20, U19 en U18. We hebben
hier op de bond ook een speciaal sys-
teem, Scout7, waarmee we alle wed-
strijden in Europa kunnen zien. Maar
ik probeer ook zoveel mogelijk de ni-
veaus van de verschillende competi-
ties in te schatten. Op die manier wil
ik een zo breed mogelijk beeld krijgen
van het internationale voetbal.
Vanuit die optiek reisde ik bijvoor-
beeld naar Griekenland, maar ik ging
eveneens al op visite in Argentinië.
Als je veel naar het buitenland gaat,
kom je veel te weten. Zo is het Duitse
voetbal niet alleen meer Sturm und
Drang en het Engelse niet alleen ge-
GG EE OO RR GG EE SS LL EE EE KK EE NN SS
LeiderschapTijdens het gesprek met Georges
Leekens valt op dat hij meerdere
malen wijst naar de muur in zijn
kantoor. Daar hangt een ingelijs-
te poster met daarop een figuur
van ‘Situationeel zelfleiderschap’.
Het blijkt een belangrijke peiler
te zijn voor zijn werkwijze en het
vormt de basis van een van zijn
boeken en zijn presentaties in het
bedrijfsleven.
Georges Leekens: “Bij elk team
ziet men steeds dezelfde tendens.
In het begin is iedereen zeer en-
thousiast en gemotiveerd. Op het
moment dat er tegenslag volgt en
er druk bij komt kijken, belanden
we in de ontgoochelingfase. Dan
is het zaak om weer zo snel mo-
gelijk hoogproductief te worden.
En elk team eindigt bij de zoge-
naamde ontbindingsfase. Niet on-
derschatten: die moet je als coach
ook voelen aankomen. Dan wordt
‘ik’ weer belangrijker dan het
team. En wat doe je als je beste
speler wordt verkocht en het
team misschien wel uit elkaar
dreigt te vallen? Bij elke fase
hoort een bepaalde manier van
leiderschap, zoals instrueren,
coachen of delegeren. Oftewel,
maak je als trainer gebruik van
sturend of ondersteunend ge-
drag? Ik ben er tijdens mijn car-
rière achter gekomen dat de psy-
chologie een enorm belangrijk as-
pect is in het trainersvak, dat mag
duidelijk zijn.”
16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 21
baseerd op snelheid. Beide competi-
ties eisen een techniek van het hoog-
ste niveau.”
Pi jnpuntenHet Belgische voetbal onderging het
laatste jaar een hele metamorfose,
maar er zijn nog een paar zere plek-
ken waar de Belgen dringend een in-
haalbeweging nodig hebben, zo blijkt.
Georges Leekens: “De grootste be-
kommernis van ons nationale voetbal
blijft de infrastructuur en de stadions.
Op dat vlak hebben we een hele ach-
terstand opgelopen en daar moet
dringend iets aan gedaan worden.
België is het hart van Europa, maar
mooie stadions hebben we niet. Daar-
naast moeten we ook proberen om
jonge talenten van eigen bodem lan-
ger in de Belgische competitie te laten
spelen, al is dat op financieel vlak een
moeilijke zaak. Nu is de tendens dat
zij snel naar het buitenland gaan. We
stellen vast dat onze jeugd toch niet
zo slecht is en dat de jeugdteams
meedoen op belangrijke toernooien,
zoals de Olympische Spelen. De
meeste spelers uit die lichting zijn
snel doorgegroeid naar de A-ploeg.
Misschien wel iets té snel, en dat is
de reden waarom we nu met een in-
cubatieperiode rekening houden. We
zijn ons aan het opwerken op inter-
nationaal vlak, dat zie je aan de na-
men van de clubs waar veel interna-
tionals spelen.”
Samenvatting:• Georges Leekens legt nooit druk
op zijn spelers, want dat leidtniet tot positieve resultaten.
• Spelers moeten kunnen om-gaan met concurrentie, anderszijn ze niet geschikt voor hetinternationale niveau van deRode Duivels.
• Leekens wil met de Rode Dui-vels aanvallend en dominantspelen en de tegenstander latenvoetballen zoals België dat wil.
• Verzorgde passing en bewegingzonder bal zijn cruciaal.
• Leekens beklemtoont het posi-tieve, maar is langs de anderekant ook een veeleisende coachdie nooit tevreden is.
www.devoetbaltrainer.nl
TrainingGeorges Leekens: “Rondom de interlands heb ik zoals elke bondscoach rela-
tief weinig tijd. Bij een oefeninterland beperkt zich dat eigenlijk tot één trai-
ning waarbij we écht wat kunnen doen. De training op de dag van aankomst
staat namelijk in het teken van herstel. Onze spelers komen uit alle wind-
hoeken gevlogen om zich bij de Rode Duivels te melden. Het laatste wat ze
dan willen, is afgemat worden in een superintensieve training. Nee, eerst
moet de kop leeggemaakt worden. Rondom en tussen kwalificatiewedstrij-
den, die vaak twee aan twee worden gespeeld, heb ik gelukkig wat meer tijd
op het trainingsveld. Even los van de spelhervattingen komen dan enkele
elementen standaard terug. Bijvoorbeeld het passen/trappen. Omdat ik met
België vooruit wil voetballen, is de verzorgde passing en beweging zonder bal
cruciaal. Onze spelers zijn over het algemeen technisch vaardig en moeten
hun techniek in dienst van onze speelstijl gebruiken. De passing moet met
de juiste (hoge) snelheid gebeuren. De aanname moet in één keer in de juiste
richting gebeuren. Je moet ingedraaid staan als je de bal ontvangt, zodat je
de vrije man op tijd hebt gezien. Zo moet er ook op tijd bewogen worden
zonder bal. Om vaste patronen in te slijpen kunnen we dan passen en trap-
pen binnen 10:1 doen (zie tekening 1), waarbij de spelers zo veel mogelijk
vanuit hun eigen positie opereren. Deze oefening leg ik geregeld stil. Dat is
niet altijd leuk voor de spelers, maar zij realiseren zich dat onze efficiëntie
omhoog moet. Dat kan alleen door beter op details te letten en beter oog te
hebben voor elkaar in het veld. Dit passen en trappen doen we zowel zonder
weerstand (behalve de keeper), maar ook met weerstand van een beperkt
aantal verdedigers. In het laatste geval wordt het eigenlijk passen en trappen
binnen een positiespel met richting.
23
10
6
7
9 11
5 4
8
1
2 3
4
1
De VoetbalTrainerVOLG
16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 22
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 122 23
GG EE OO RR GG EE SS LL EE EE KK EE NN SS
Een ander terugkerend thema tijdens onze trainingen is het
positiespel 10:5 op iets kleiner dan een kwart veld. Centraal
staat dan de snelle balcirculatie in de beperkte ruimte voor
het tiental. Zij krijgen dan vaak maximaal twee keer raken,
zodat het baltempo vanzelf omhoog gaat. Het accent ligt
voor mij dan duidelijk niet op het verdedi-
gende vijftal: voor hen moet het zeker
geen conditietraining worden. Vandaar dat
we ook niet in te grote ruimte spelen en
dat ik hen niet maximaal laat jagen. Het
accent ligt op handelingsnelheid, spelver-
plaatsing en onderlinge coaching. Dat laat-
ste is belangrijk voor een groep spelers, die
niet wekelijks met elkaar samenspelen. Tot
slot spelen we ook deze 10:5 om de voet-
ballende oplossingen te stimuleren: op
minder dan een kwart veld geven we na-
melijk geen ruimte aan de spelers om de
‘lange bal’ te hanteren. Natuurlijk, als het
moet in de wedstrijd, dan moet en mag
het, maar als uitgangspunt willen we dus
verzorgd positiespel zien (zie tekening 2).
Ook spelen we dikwijls 11:11, waarbij ik
het spel geregeld stopleg en situatief
coach. Het gaat dan om de wedstrijdechte
details, waarbij het B-team (de wisselspe-
lers, eventueel aangevuld met extra spe-
lers uit de Beloften) voetbalt zoals wij den-
ken dat de komende tegenpartij zal spe-
len. We hebben dan aandacht voor looplij-
nen, individuele kwaliteiten, zowel bij aan-
vallen als verdedigen. Per wedstrijd is veel
afhankelijk van het antwoord op de vraag:
wie willen wij zelf graag aan de bal laten
komen en wie willen wij graag bij de te-
genstander aan de bal laten komen?
Bijvoorbeeld, als we met twee controlerende middenvelders
spelen, is het doorschuiven van centrale verdediger Vincent
Kompany een minder groot probleem dan op het moment
dat we met één controlerende middenvelder spelen. In dat
laatste geval moet er extra veel aandacht zijn voor het over-
nemen van zijn positie, of het bewaken van de restverdedi-
ging. Spelers moeten zich daarvan bewust worden. Er is dus
een verschil in het spelen met één of twee verdedigende
middenvelder(s). Binnen een grote partijvorm kan ik dat
goed laten zien. Ook kan ik in het partijspel op de training
het verschil van speeltempo laten zien op de verschillende
zones op het veld: in de as moeten we toch vooral één, twee
of drie keer raken, terwijl de spelers aan de flanken gerust
acties mogen, zo niet moeten maken! We spelen de 11:11
dan op ongeveer driekwart veld, omdat het geen conditio-
nele, maar een tactische prikkel is.
Een ander voorbeeld: in onze wedstrijden is het een aantal
keren voorgekomen dat we net niet scoorden, omdat we
voorin elkaar de ruimte niet ‘gaven’. We hebben het dan
over een paar meter opzij gaan, zodat je een medespeler be-
ter in de gelegenheid stelt om zelf te scoren of een kans te
creëren. Dit zijn situaties die ik op het bord of videoscherm
kan laten zien, maar liever nog laat ik het de spelers erva-
ren op het trainingsveld. Dat kan bijna alleen maar in een
grote partijvorm.” (zie tekening 3)
1
2 2
3
16-23_Leekens:16-23 11-03-11 09:59 Pagina 23
lopen: Speelfase, Coördinatiefase,
Puberteitsfase, Wedstrijd- winfase en
Postformatiefase.”
Uitwerking
Om een beter beeld van de LTPD-aan-
pak binnen een jeugdopleidingsplan te
krijgen, geven we enkele voorbeelden:
Ontwikkelingslijnen• Speelfase: van SPELEN met de bal
naar leren voetbal-SPELEN
• Coördinatiefase: GOUDEN LEEFTIJD
voor bal- en lichaamsbeheersing
• Puberteitsfase: MATURITEIT (de
lichamelijke rijpheid) mag de
selectiekeuze niet bepalen
• Wedstrijd- winfase: spelen om te
WINNEN, maar kunnen verliezen
(FAIR PLAY); Train to develop, play
to win’
• Postformatiefase: LIFESTYLE CEN-
TRAAL: spelers zijn verantwoorde-
lijk voor eigen ontwikkeling en voor
hun eigen prestaties
Tips voor trainer in speelfase
Positieve coaching, positieve beloning
Spreek in ‘uitdagende vorm’: Wie kan
dit? Wie is het snelst? Plaats de spelers
in een inspirerende spelomgeving.
Laat kinderen zelf problemen oplos-
sen. Willen winnen maar kunnen ver-
liezen.
Straal enthousiasme uit
Wees positief ingesteld. Kinderen mo-
gen en moeten fouten maken. Roep
niet constant wat ze wel en niet mo-
gen doen. Winnen en verliezen is heel
belangrijk. Maak duidelijke reglemen-
ten en afspraken. Wees eerlijk en con-
sequent.
Spreek het kind soms aan op ooghoogte
Eenvoudige organisatie. 1 beeld zegt
meer dan 1000 woorden. ‘Voordoen-
nadoen’-methode. Veel herhaling: het
kind vergeet snel wat het vroeger ge-
daan heeft.
Moedig de kinderen aan om thuis te voet-
ballen (huiswerk)
www.devoetbaltrainer.nl
Biologische leeftijd en lifestyle als fuJoost Desender is fysieke trainer van de jeugd en Belof-
ten bij Club Brugge en heeft zijn ruime kennis en erva-
ring omgezet in een zesdelige boekenreeks over ‘Long
Term Player Development’ (LTPD). De biologische leeftijd
en juiste lifestyle van jeugdspelers van 6 tot 21 jaar spe-
len daarbij een cruciale rol.
Joost Desender: Long Term Player De
losofie. Vanuit dat vertrekpunt ont-
staat er een planning op korte en lan-
ge termijn om de individuele ontwik-
keling van zo’n talent te kunnen kop-
pelen aan de motorische en geestelijke
rijpheid. Het model streeft naar een si-
multane ontwikkeling van de tech-
nisch/tactische, mentale en fysieke
kwaliteiten. We onderscheiden daarbij
vijf fasen, die vloeiend in elkaar over-
Joost Desender: “Dit LTPD-model staat
voor een gestructureerde aanpak als je
een opleidingsplan voor een jeugdop-
leiding wilt ontwikkelen. Het bevat al-
lerlei methodische en pedagogische
aandachtspunten om de fysieke kwali-
teiten van een talentvolle voetballer,
zowel als teamspeler als individu, te
optimaliseren. De biologische leeftijd
vormt het fundament van de LTPD-fi-
24-25_Desender:24-25 14-03-11 11:52 Pagina 24
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 124 25
Met één of twee trainingen per week
word je geen topvoetballer. Kinderen
moeten altijd en overal voetballen.
Geef zelf een juiste demonstratie of
laat spelers die iets goed doen het
voorbeeld geven.
Veel variatie binnen dezelfde organisatie
Voetbal spelen staat centraal, niet de
organisatie. Opbouw van eenvoudig
naar moeilijk. Wees kritisch op jezelf
als trainer, op het moment dat de kin-
deren de oefening niet begrijpen.
Streef naar een vlotte aaneenschake-
ling van de oefeningen. Zijn kinderen
moe, laat hen rusten.
Speel veel partijtjes
Veel eenvoudige spelen met weinig
uitleg. Kinderen willen scoren. Dus re-
latief grote doelen. Laat iedereen
meespelen. Geen file-training, elke
speler actief.
LifestyleJoost Desender: “Lifestyle is de kataly-
sator van de geestelijke en motori-
sche ontwikkeling van het individu.
Lifestyle is het fundament van hou-
ding, gedrag en gewoonten die een
meerwaarde bieden aan sportpresta-
ties op individueel niveau. Lifestyle is
een weerspiegeling van de intrinsieke
motivatie en het professionalisme
van de speler om zijn maximale
potentieel te bereiken.”
Tips voor lifestyle:• Speelfase: speels omgaan met een-
voudige lifestyle-doelstellingen op
het veld, in de kleedkamer, leren
drinken, sporttas maken, verzorgde
kleding. Leren omgaan met vriend-
jes. Eerste stapjes naar zelfstandig-
heid en zelfwerkzaamheid.
• Coördinatiefase: doelgericht leren
omgaan met lifestyle-doelstellin-
gen gericht op zelfstandigheid.
Kleedkamer, voeding, rust, comple-
mentaire sporten, afspraken nale-
ven en individuele discipline.
• Puberteitsfase: doelgericht leren
omgaan met lifestyle-doelstellin-
gen gericht op het individu. Leren
luisteren naar je lichaam, omgaan
met puberteit, omgaan met vrien-
den en vriendinnen, balans sociaal
leven en voetbal, focus op het
voetbal.
• Wedstrijd- winfase: doelgericht
leren omgaan met lifestyle-doel-
stellingen gericht op het team
(collectief leren denken). Periodise-
ring, workload, school en studie,
timemanagement, gezondheidse-
ducatie, tand- en voethygiëne,
kunnen weerstaan aan roken/
drinken/softdrugs.
• Postformatiefase: doelgericht leren
omgaan met lifestyle-doelstellingen
gericht op eigen voetballoopbaan.
Speler is zelf verantwoordelijk voor
zijn verdere ontwikkeling en de re-
alisatie van zijn genetisch poten-
tieel niveau. Carriéreplanning, le-
vens- en voetbaldoelstellingen voor-
opstellen, uitwerken, nastreven en
concretiseren. Individuele training.
LLTT PP DD
ls fundament voor ontwikkeling
yer Development
De fasen uit het LTPD-model worden in vijf boeken praktisch ingeleid en uitgewerkt
voor de voetbaltrainers. Welke accenten kun je als trainer leggen en waarom? Voor een
hoofd opleiding kunnen de boeken een waardevol hulpmiddel zijn om in te schatten of
per leeftijdscategorie aan de juiste zaken wordt gewerkt. Een jeugdvoetbaltrainer die
met één specifieke leeftijdsgroep bezig is, krijgt met het betreffende boek veel handvat-
ten om in de praktijk aandacht te kunnen besteden aan zaken als warming-up spelle-
tjes, coördinatietraining, basisvoetbalvormen, techniek-, kracht-, stabiliteits- en explosi-
viteitstraining, periodisering en het overkoepelende begrip lifestyle. Het is dan wel be-
lang dat een en ander in ingebed in de opleiding waarvan de jeugdtrainer deel uit-
maakt. We hebben het hier dan ook over een omvangrijk project, waarvoor vooral de
(semi-)professionele jeugdvoetbalopleidingen geschikt zijn. Dat laat onverlet dat het
voor iedere (jeugd)trainer een belangrijk gegeven is om een juiste inschatting te maken
van het niveau van zijn individuele spelers en daar op in te spelen. Het is dan ook van
grote waarde dat auteur Joost Desender zelf al geruime tijd midden in de voetbalprak-
tijk staat, zodat de vertaalslag naar het voetbalveld steeds makkelijk gemaakt wordt.
Joost Desender: Het Long Term
Player Development-model (6
delen) Prijs: €25,- per deel. Deze
boekenreeks kan besteld worden
bij: F&G Partners bvba, Leiebos
25 bus A2, 2170 Antwerpen (Bel-
gië). www.partnersinsports.be
24-25_Desender:24-25 14-03-11 11:52 Pagina 25
‘Pass- en trapvormen vormen d
Tijdens zijn carrière voetbalde Pee-
ters in België, Nederland en Enge-
land. Het is met name uit de laatste
twee landen dat hij elementen en as-
pecten heeft gebruikt voor het uit-
werken van zijn visie op het spel. Dat
komt eveneens tot uiting in zijn spel-
opvatting en zijn oefenstof.
Bob Peeters: “Mijn oefenstof is vooral
gebaseerd op de Nederlandse school.
Trainen in de kleine ruimte, een hoge
balcirculatie en functionele tweebe-
nigheid zijn toch wel mijn stokpaard-
jes tijdens trainingen. Pass- en trap-
vormen doe ik dagelijks, soms mis-
schien tot vervelens toe. Maar in mijn
ogen vormen die wel de basis. Als de
functionele techniek qua aanname en
het juist inspelen van de bal goed is,
wordt het voetballen als geheel een
stuk eenvoudiger. We werken bij Cer-
cle Brugge veel in kleine ruimtes
waarbij de basis van de oefenvormen
een gebied van tien tot twaalf meter
is. Daarbij eis ik een hoge handelings-
snelheid en veel beweging vanuit de
vooractie. Allemaal aspecten die ik
meegenomen heb uit mijn periode in
Nederland.
Het mooie van de Nederlandse school
vind ik dat er bijna altijd wordt uitge-
gaan van eigen kracht. Dat wordt ver-
taald in graag de bal willen hebben en
dominant spelen. Dat is toch anders
dan in België of bijvoorbeeld Enge-
land, waar ik ook heb gespeeld.”
CombinerenBob Peeters: “Met Cercle Brugge wil ik
het beste van die twee spelopvattin-
gen combineren. In balbezit uitgaan
van het dominante Nederlandse prin-
cipe en in verdedigend opzicht de En-
gelse manier van spelen. Daar wordt
de kunst van het verdedigen anders
benaderd dan in Nederland. Minder
denken vanuit balbezit, maar uitgaan-
de van het gegeven dat ze de nul heb-
www.devoetbaltrainer.nl
Bob Peeters staat in de voetbalwereld vooral bekend als een boomlange spits die
in Nederland speelde voor Roda JC en Vitesse. Maar in nauwelijks twee jaar tijd is
hij via de beloften van KAA Gent opgeklommen tot hoofdtrainer bij de Belgische
eersteklasser Cercle Brugge. De Voetbaltrainer zocht de Lierenaar op in Brugge en
zat anderhalf uur geboeid te luisteren naar een gedreven en enthousiaste coach
met een eigen voetbalvisie.Fo
to:
VI
Ima
ge
s
‘Pass- en trapvormen vormen d
26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:56 Pagina 26
n de basis van het voetbal’
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 126 27
ben en die zo lang mogelijk willen
vasthouden. Vanuit hun verdedigende
organisatie wordt dan getracht kan-
sen en doelpunten te creëren. Ik zie
als trainer graag een goed verzorgde
opbouw van achteruit en dan moet je
dus de bal hebben en dominant wil-
len en durven spelen. Dat is ook het
compliment dat we met Cercle wel
krijgen dit seizoen. Maar waar het
vooral om gaat, is een goede inspeel-
pass én een goede aanname van de
bal. Als die twee functionele basis-
vaardigheden niet goed zijn, lukt het
niet. En dan maakt het niet uit of je in
de laagste amateurklasse speelt, bij
Cercle Brugge of zelfs Barcelona. Het
voetbalspel op zich kent geen gehei-
men en is al honderd jaar hetzelfde.
Het enige wat sterk invloed heeft op
de uitvoering, is de kwaliteit van de
spelers die het moeten doen.”
DriehoekBob Peeters: “Vanuit mijn visie op het
voetbal en ook gelet op de kwaliteiten
die we bij Cercle Brugge in onze A-
kern hebben, vertrekken we qua op-
bouw altijd vanuit de defensieve orga-
nisatie. Geen lange bal en bijsluiten,
maar een verzorgde opbouw. We hech-
ten daarbij wel veel belang aan onze
driehoek op het middenveld. Deze spe-
lers zijn voor onze manier van voet-
ballen erg belangrijk. Zij zorgen voor
de creatieve, juiste aanvoer naar onze
flankspelers en spitsen. Ze moeten
aannemen, opendraaien en het spel
verleggen. Snel handelen en vooruit
denken is op die posities noodzaak. De
ideale vormen om dit aspect goed in te
slijpen, zijn bijvoorbeeld die van Louis
van Gaal. In mijn tijd als speler bij Vi-
tesse maakte Ronald Koeman daar
vaak gebruik van. De Y-vorm als pass-
en trapvorm gebruik ik bijvoorbeeld
heel veel. Inspelen, aannemen, open-
draaien, bijsluiten en ga zo maar door.
Alle facetten keren steeds in de diver-
se manieren van uitvoeren terug. Een
hoog baltempo, korte en lange passing.
Je kunt er mee variëren.
We proberen er in onze oefenstof naar
te streven dat de driehoek op het mid-
denveld in zo weinig mogelijk hande-
lingen de juiste openingen ziet, zo
weinig mogelijk de bal raakt met
maximaal rendement. Op die manier
zien we dat we er in wedstrijden sla-
gen om voor de rust onze tegenstan-
der fysiek al af te matten. Na de pauze
maken we dikwijls dan het verschil,
omdat de tegenstander de ruimte niet
meer kan belopen. Die statistieken zijn
duidelijk, zeker in eigen huis. Een ge-
ducht wapen en allemaal terug te voe-
ren op het eindeloos herhalen van po-
sitiespelen en pass- en trapvormen.”
OmstandighedenBob Peeters: “Als trainer ben je regel-
matig afhankelijk van bepaalde om-
standigheden waar je zelf geen in-
vloed op hebt. Uit bij Anderlecht bij-
voorbeeld kwamen we na een half
uur met tien man te staan. Als je het
eerste half uur bekijkt, dan krijgen wij
met elf tegen elf de twee beste kan-
sen. Met een man minder moet je
noodgedwongen de tactiek aanpas-
sen, zijn we iets lager druk gaan zet-
ten en hebben we iets compacter ge-
voetbald. Op die manier konden we
via de omschakeling nog iets creëren.
Op dat moment hebben we ervoor ge-
kozen om onze nummer tien, dus de
middenvelder die in de driehoek met
BB OO BB PP EE EE TT EE RR SS
Tekst/
Yves Brokken en Gino van den Broecke
Bob Peeters, trainer-coach Cercle Brugge
n de basis van het voetbal’
26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:56 Pagina 27
de punt naar voren toe het diepste
speelt, het eerste aanspeelpunt te la-
ten zijn bij de omschakeling. Zo kon-
den we hem voor een deel ontlasten
bij zijn defensieve taken. Omdat onze
centrale middenvelder steeds tussen
de linies speelde en daar de bal kwam
vragen, had Anderlecht het lastig. We
slaagden erin om toch enkele uitste-
kende kansen te creëren. Dat die er
dan niet ingaan en je in de laatste mi-
nuut met 1 – 0 verliest, dat is voetbal.”
Sef VergoossenIn zijn tijd als speler maakte Bob
Peeters diverse trainers en coaches
mee. Van allemaal pikte hij de inte-
ressante zaken op. Sef Vergoossen en
ook Eric Gerets zijn voor de jonge
Cercle-coach de twee van wie hij het
meest heeft geleerd.
Bob Peeters: “Ik laat regelmatig de
middenvelders en verdedigers samen
trainen op positiespelen, passing en
bijsluiten. Mijn buitenspelers en aan-
vallers krijgen dan oefenstof om
maximaal ‘in het rood’ te gaan en
moeten acties maken. Die groepen
moet je anders belasten. Sef Vergoos-
sen bij Roda JC had daar een oefen-
vorm voor (zie trainingsvorm 3), die ik
nooit ben vergeten en nu ook zelf re-
gelmatig toepas: wendbare buitenspe-
lers en grote aanvallers één tegen één
laten spelen in het hele zestienmeter-
gebied. Er moet een actie worden ge-
maakt, door een poortje worden ge-
dribbeld en daarna worden afgewerkt
op doel met keeper. Je moet echter
constant verdedigend druk houden,
beducht zijn op de actie, maar ook
omschakelen wanneer je de bal als
aanvaller verovert of verliest. Dit alles
in verschillende series van 45 secon-
den, waarbij de spelers dus ‘in het
rood’ gaan. Zelf stond ik niet bekend
om mijn enorme wendbaarheid, maar
dat is mede dankzij die oefening wel
stukken beter geworden. Nu ik gere-
geld de oefening bij Cercle Brugge
toepas, zie ik dat mijn spelers steeds
sterker worden, vaker acties kunnen
maken en tijdens wedstrijden dus va-
ker kunnen ‘ontploffen’ voordat ze
vermoeidheid vertonen. Tijdens wed-
strijden zijn de actiemomenten van
flankspelers en aanvallers meestal
toch niet langer dan maximaal tien
seconden. Naast het feit dat Vergoos-
sen heel goede oefenvormen had, was
hij ook een menselijke trainer. Een aai
over de bol, een goed gesprek en ie-
mand die je heel veel vertrouwen kon
geven. Hij wist precies hoe hij iemand
moest benaderen op een rustige ma-
nier om effect te sorteren.
Eric Gerets is een coach die de gave
heeft om een speler diep in zichzelf te
laten geloven. Door zijn benadering
wist hij bij Lierse SK het maximale uit
ons als groep te halen. We stegen
soms boven onszelf uit en werden
kampioen van België. Het is ook Ge-
rets die door zijn aanpak een échte
voetballer van mij heeft gemaakt. Van
zowel Vergoossen als Gerets probeer
ik, samen met de inspirerende oefen-
stof van Louis van Gaal, een totaal-
pakketje te formeren dat Bob Peeters
tot een trainer maakt, die een ploeg
als geheel en spelers individueel
tracht te verbeteren.”
Ideale verenigingBob Peeters: “Cercle Brugge is voor
een beginnende trainer in mijn ogen
absoluut de ideale vereniging. Alle
jonge coaches die hier ooit begonnen
zijn, hebben het hier vrij goed ge-
daan, denk maar aan mijn voorgan-
ger Glen De Boeck. Naast mijn speci-
fieke visie wat de uitvoering betreft
in balbezit en balverlies wil ik ook de
jeugd laten doorstromen. We zijn op
dit moment de derde ploeg met de
meeste speelminuten voor jongens
onder de 21. Een nadeel is wel dat we
als kleinere club erg afhankelijk zijn
van bepaalde factoren, bijvoorbeeld
de vier spelers uit Portugal die we
hier dankzij ons samenwerkingsver-
band met Sporting Lissabon op huur-
basis hebben rondlopen. Zij vormen
de as van onze ploeg, maar we zijn
ook afhankelijk van andere jongens.
Uiteindelijk is het aan ons als techni-
sche staf, dus mijn persoon samen
met Ronny Desmedt en Lorenzo Stae-
lens, om van onze spelers een ploeg
te smeden. We hebben ervaren derti-
gers en diverse huurlingen van Spor-
ting Lissabon aan de ene kant, maar
langs de andere kant hebben we ook
een aantal goede eigen jeugdspelers
die staan te trappelen. Voorlopig
moeten zij nog even in de ‘wachtka-
mer’, omdat de Portugezen een vaste
waarde zijn. Onze taak is het om
goed met onze talenten om te sprin-
gen en die jonge jongens voor ogen
te houden dat ze hun kans krijgen
wanneer er iemand van de huidige
ploeg wegvalt. Dat doen we bijvoor-
beeld door hen een langdurig con-
tract te geven.”
MeedenkenBob Peeters: “Als coach ben ik iemand
die spelers ook veel laat meedenken.
Spelers moeten met plezier naar de
training komen, moeten zich goed in
hun vel voelen. Maar ik kan keihard
zijn, durf spelers – ook in de groep –
te confronteren met wat ze fout doen.
Dat komt soms hard over en ik denk
dat de meeste van de jongens daar
ook wel van geschrokken zijn. Maar
dat houdt de boel wel scherp. Langs
de andere kant ben ik een zeer men-
selijke trainer. Voetbal is niet alles. Als
een speler zich niet goed in zijn vel
voelt om één of andere familiale
kwestie, dan neemt hij dat mee naar
www.devoetbaltrainer.nl
Bob Peeters met zijn assistenten Ronny Desmedt (l) en Lorenzo Staelens.
26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:56 Pagina 28
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 128 29
de training en zal hij nooit maximaal
kunnen presteren. Dan ga ik met die
jongen praten en vragen of we iets
kunnen doen. Als iemand niet voor
honderd procent met zijn hoofd bij
het voetbal is, dan kan hij in het veld
nooit datgene brengen wat van hem
wordt gevraagd. Dan kan hij beter
naar huis gaan en alles laten rusten.
Desnoods laat ik hem een weekend
niet voetballen, zodat hij weer fris in
de kop wordt.
Een andere zaak is dan weer het ver-
schil tussen jonge jongens en ervaren
dertigers. Van beiden hebben we in
onze A-kern een aanzienlijke groep.
Een jonge gast kun je eens op de bank
zetten zonder hem veel uitleg te ge-
ven waarom. Een dertiger die altijd
gespeeld heeft en nu buiten het elftal
valt, daar moet je op een andere ma-
nier mee omgaan. Maar uiteindelijk
ben ik wel eerlijk tegenover mezelf en
kan ik recht in de spiegel kijken. Alle
jongens worden gelijkwaardig behan-
deld, al gebeurt dat op een andere
manier. En vooral, de beste speelt al-
tijd. Tenminste: degene die het beste
in het systeem past dat wij voor ogen
hebben en in onze visie zijn taken het
best uitvoert.”
Situat ief coachenBob Peeters: “Ik ben ook een voor-
stander van coachen op het moment,
dus het situatief coachen. Dat kun je
uiteraard prima doen op trainingen
en het is effectief. Maar ook tijdens de
wedstrijd pas ik die vorm van
coaching regelmatig toe. Dan leg ik
een speler na een bepaalde fase snel
uit wat hij beter had kunnen of moe-
ten doen. Bijvoorbeeld zich positio-
neel anders opstellen of beter zijn di-
recte medespelers coachen. Die speler
kan doen wat hij wil met die informa-
tie. Of hij doet er zijn voordeel mee of
niet. Dat facet heb je als trainer niet
in de hand. Maar mijn visie is dat je
niet altijd moet wachten tot in de rust
of na een wedstrijd. De jongens heb-
ben dan al zoveel input gekregen, dat
ze in de verste verte niet meer weten
over welke specifieke fase je het dan
hebt. Twee dagen voor de volgende
wedstrijd bespreken we dan opnieuw
de videobeelden van de laatst ge-
speelde wedstrijd. Dit gebeurt met
spelers individueel, maar ook per li-
nie leggen we zaken uit of wat het
team als geheel beter of anders moet
doen. Aan het begin van de week ge-
ven we al mee wie er gaat spelen in
het weekend en op welke positie.
Daarnaast hebben we geanalyseerd
wat de individuele kwaliteiten zijn
van onze tegenstander. Die informatie
wordt dan in de kleedkamer opge-
hangen. We merken dat de spelers
daar toch de hele week op hun eigen
manier mee bezig zijn. Een dag voor
de wedstrijd gaan we dan uiteraard
nog op trainingen en in besprekingen
gedetailleerder op de wedstrijd in en
krijgt iedereen specifiek nog extra re-
levante informatie. Wat is hun sys-
teem, wat zijn hun looplijnen en be-
langrijker nog: wat gaan wij daar te-
genover zetten? We merken dat spe-
lers zich prettig voelen bij deze aan-
pak en dat het effect heeft.”
VeranderdBob Peeters: “Niet alles aan het spel
van Cercle Brugge is spectaculair ver-
anderd, maar wel heb ik natuurlijk
een eigen opvatting. Mijn voorganger
liet vaak het initiatief aan de tegen-
stander en ging van daaruit voetbal-
len. Ik wil graag dat we zelf dominant
zijn en de bal in ons bezit hebben. Bij
balverlies wil ik altijd dat achterin het
principe ‘drie plus één’, drie verdedi-
gers en één controlerende middenvel-
der, zichtbaar is. Dat mijn verdedigers
extra alert zijn en dat onze keeper
iets verder uit zijn doel keept. Op die
manier kunnen we in mijn optiek
sneller drukzetten en trachten de bal
te heroveren. Iedereen moet constant
in beweging zijn, we knijpen en kan-
telen nu ook razendsnel met de gehe-
le ploeg en dat vereist snel denkwerk.
Op trainingen werken we daar bij-
PP RR OO FF VV OO EE TT BB AA LLBB OO BB PP EE EE TT EE RR SS
Bob Peeters in een snelle omhelsing met Reynaldo, de Braziliaanse huurlingvan Anderlecht.
26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:56 Pagina 29
voorbeeld aan door in positiespelen
van zes tegen zes met zes kaatsers in
een kleine ruimte te spelen. In het be-
gin vloog de bal werkelijk alle kanten
op, maar nu zie je het automatisme
worden en hebben ze steeds meer het
vermogen om snel en efficiënt te
handelen. Dat vertaalt zich dan weer
naar de wedstrijden. Op die manier
heb ik mijn accenten toegevoegd aan
het spel en aan de organisatie die er
al stond. De basis was goed, alleen
hebben we wat zaken anders inge-
vuld met tevredenheid bij ons als staf
en de spelers tot gevolg.”
ToekomstBob Peeters: “Wat de toekomst be-
treft, denk ik dat er hier bij Cercle
Brugge voldoende potentieel is. Na-
tuurlijk hebben we niet de financiële
middelen die andere clubs wel heb-
ben. Het samenwerkingsverband met
Sporting Lissabon heeft spelers opge-
leverd die normaliter voor ons niet
haalbaar zijn. We hebben echter wel
een heel goede jeugdopleiding en je
ziet ook steeds jonge talenten het
goed doen. Qua organisatie heb ik
met Wim Langenbick een uitstekende
fysical coach bij de staf die allerlei
testen met de spelers doet en ook al-
les wat wij willen meetbaar maakt.
Verder maken we veel gebruik van vi-
deoanalyses, die Lorenzo Staelens en
ikzelf ineen zetten. Lorenzo neemt
dan met name de verdedigende fases
voor zijn rekening en ik voeg daar de
aanvallende zaken aan toe. Nu doen
we dat alleen nog met wedstrijdbeel-
den, maar in de toekomst is de wens
om ook trainingen te gaan filmen. Dit
met als doel om spelers nog beter op
hun eventuele fouten te kunnen wij-
zen. Tijdens wedstrijden komt een
aanvaller misschien drie keer in sco-
ringspositie, terwijl op een training
dat het tienvoudige is. De manier van
positie kiezen, lichaamshouding en
dergelijke kun je dan veel beter vast-
leggen. Zoiets kan in mijn ogen al-
leen maar positief rendement opleve-
ren.
Op het trainingscomplex zijn we nu
aan het kijken naar mogelijkheden
voor de aanleg van een kunstgrasveld.
Niet alleen voor ons als A-kern, maar
kunstgras biedt alle mogelijkheden
voor met name de jeugd om aan de
basis de oefenvormen goed uit te
kunnen voeren. De bal doet immers
wat jij wilt en je bent als speler niet
afhankelijk van ‘storende’ elementen
zoals een slecht, hobbelig of drassig
veld. Pass- en trapvormen zijn ideaal
te trainen op kunstgras en tijdens
koude periodes hoef je niet, zoals nu
het geval is, naar uitwijkmogelijkhe-
den te zoeken. Er kan dan immers al-
tijd getraind worden en dat is natuur-
lijk waar we heen willen. Stagnatie
kan en mag nu niet gebeuren. We zit-
ten als vereniging stevig in de lift, het
elftal staat en de visie van mijzelf is
geland bij de spelers. Hoe we eventu-
ele interesse in onze spelers gaan op-
vangen? Dat is een zorg voor later, al
zijn we daar nu uiteraard wel al mee
aan de slag. Maar we hebben veel ta-
lentvolle jonge spelers die dagelijks
beter worden. Zij moeten de toekomst
van Cercle gaan vormen en daar heb
ik alle vertrouwen in.”
Samenvatting:• Bob Peeters heeft de kunst van
het verdedigen in Engeland ge-leerd.
• Goede en slechte acties wordenna elke wedstrijd samen met despeler op video geanalyseerd.
• Peeters probeert tijdens wed-strijden op het moment zelf in-dividueel en situatief tecoachen.
• Tips kunnen door de trainers-staf alleen aangereikt worden.De speler zelf moet er mee aande slag.
• Trainen in korte ruimtes methoge balcirculatie is één van destokpaardjes van Bob Peeters.
www.devoetbaltrainer.nl
Bob PeetersDe intussen 37-jarige Bob Peeters zette na zestien seizoenen profvoetbal bij
achtereenvolgens Lierse SK, Roda JC, Vitesse, Millwall, Racing Genk een punt
achter zijn carrière bij Lierse SK, zijn eerste grote liefde. Peeters kreeg de
kans om bij KAA Gent, in het vagevuur van toenmalig hoofdcoach Michel
Preud’homme, ervaring op te doen bij de beloften. Nauwelijks een jaar later
behoorde hij tot één van de 28 kandidaten om hoofdcoach te worden bij Eer-
steklasser Cercle Brugge. De klus in het Jan Breydelstadion is zijn eerste als
hoofdtrainer. Naast die functie is Bob Peeters overigens ook Technisch Direc-
teur. Peeters bezit een diploma UEFA-A. Binnenkort start hij aan de Brusselse
Heizelschool met de cursus Pro License die gelijk staat aan de cursus Coach
Betaald Voetbal in Nederland.
26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:57 Pagina 30
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 130 31
BB OO BB PP EE EE TT EE RR SS
Passen en trappen (1)
Doeln verbeteren van de inspeelpass op verschillende manieren
(hoog, laag, wreef en binnenkant voet)
n verbeteren van het goed verwerken van de inspeelpass
Organisatien 10 – 12 spelers
n voldoende ballen
n 6 pylonen
n veld 25 x 25/35 meter
Inhoudn speler 2 vraagt de bal met een vooractie
n speler 1 speelt de bal strak in
n speler 2 neemt de bal aan en draait open richting speler 3
n speler 3 vraagt de bal met een vooractie
n speler 3 controleert de bal en versnelt richting de verre
pylon
n de passafstand van 1 naar 2 is 10 meter
n passafstand van 2 naar 3 wordt steeds groter en de trap
wordt anders:
- afstand 25 meter: inspeelpass binnenkant voet/ wreef
- afstand 30 meter: trage bal met hoge boog
- afstand 35 meter: harde bal laag óf op kniehoogte met
de wreef
n oefening wordt zowel links als rechts uitgevoerd
n rechtsom gebeurt de passing met links, linksom passing
met rechter voet
Variatien na de inspeelpass een kaats tus-
sen speler 1 en 2, plus een kaats
tussen speler 2 en 3
n speler 3 doet geen versnelling
met bal, maar speelt strak in op
speler 4, gevolgd door versnelling
van speler 3
Trainingsvormen Bob Peeters – Cercle Brugge
4
3 2
3
1
1
Coaching
Passing
- ‘Speel de bal stevig in op de goede voet van je medespe-
ler.’
- ‘Raak de bal goed met aan de binnenkant van je voet.’
- ‘Steek de bal goed onder de bal.’ (boogbal)
Controle
- ‘Denk aan je lichaamshouding bij de controle.’
- ‘Draai al licht in naar de gewenste richting.’
- ‘Houd daarbij goed het lichaam tussen man en denk-
beeldige tegenstander.’
- ‘Controleer de bal zo, dat je direct een spelvoortzetting
kunt doen.’
- ‘Zorg dat je op de voorvoeten staat bij het wegdraaien.’
Vooractie
- ‘Duidelijk verschil in snelheid tussen het weglopen en
vragen om de inspeelpass.’
- ‘Snelheid is nodig om tegenstander te verrassen.’
Kaats (bij variant)
- ‘Lichaam over de bal houden bij de kaats.’
- ‘Kaats de bal op de goede voet van je medespeler.’
- ‘De bal niet ‘duwen’ maar gewoon tegen de voet laten
vallen.’
26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:57 Pagina 31
www.devoetbaltrainer.nl
Passen en trappen (2)
Doeln verbeteren van de inspeelpass
n verbeteren van het anticiperen op
de beweging bij medespelers
Organisatien 10 – 12 spelers
n voldoende ballen
n 4 pylonen
n veld 25 x 25 meter
Inhoudn speler 1 speelt de bal hard in op
speler 3
n speler 3 beweegt tegenovergesteld
in de rug van speler 2
n speler 3 kaatst de bal op speler 2
n speler 2 speelt in op 4
n speler 4 controleert de bal (of
neemt de bal mee) richting start-
punt
n doordraaien: speler 1 wordt 2, 2
wordt 3, 3 gaat naar 4 en speler 4
naar start
Variatie2e vorm
n zelfde vorm als 1e, maar speler 4
doet nog een één-twee met speler 1
3e vorm
n speler 3 beweegt tegengesteld in de
rug van speler 2
n op het moment van bewegen passt
speler 1 de bal halfhoog en strak op
speler 4
n deze laat de bal ‘vallen’ voor een
kaats met speler 2
n speler 2 kaatst op speler 3
n speler 3 speelt de bal in op speler 1
n speler 1 kaatst de bal in de loop van
speler 4 die richting startpunt is ge-
lopen
CoachingPassing
- ‘Speel de bal strak in op de juiste voet van je medespeler.’
- ‘Raak de bal goed en stevig met de binnenkant voet.’
- ‘Denk goed aan je lichaamshouding bij het inpassen van
de bal.’
Beweging zonder bal
- ‘Kijk goed waar je medespeler naar toe beweegt en anti-
cipeer daarop.’
Kaats
- ‘Zorg bij de kaats dat de bal direct op de juiste speelvoet
van je medespeler ligt.’
- ‘Houd de bal bij de kaats laag.’
- ‘Doe de kaats zodanig, dat je zelf niet in de weg loopt bij
de vervolgactie.’
Controle
- ‘Controleer de bal direct in de juiste richting.’
- ‘Zorg dat de bal niet wegspringt van je voet.’
- ‘Lichaam over de bal.’
44
1
3
23
1
2
1
23
4
2
26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:57 Pagina 32
BB OO BB PP EE EE TT EE RR SS
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 132 33
1:1-duel met afwerken op doel
Doeln verbeteren van het uithoudingsvermogen en belasten ‘explo-
siviteit’ bij flankspelers en aanvallers
Organisatien 10 spelers en 2 keepers
n gehele 16 meter gebied
n 10 ballen
n twee grote doelen
n 10 hoedjes
n 4 pylonen
Inhoudn twee spelers gaan steeds 1:1 duels aan
n serie duurt 45 seconden
n daarna anderhalve minuut rust
n speler 1 krijgt de bal en speler 2 is verdediger
n speler 1 moet eerst door één van de vijf poortjes zien te gaan
d.m.v. versnelling of actie
n daarna afwerken op één van de twee doelen
n verliest speler 1 de bal, dan wordt hij verdediger en tracht
speler 2 tot scoren te komen
n na het scoren direct door naar de volgende bal en begint de
actie opnieuw
n 45 seconden constant in beweging
4
Coaching- ‘Houd snelheid in de oefening.’
- ‘Zoek het poortje op en ga voor de actie.’
- ‘Verdediger druk houden op de aanvaller.’
- ‘Zorg dat je direct omschakelt bij balverlies of balvero-
vering.’
- ‘Nauwkeurigheid in de afwerking.’
- ‘Blijf constant in beweging.’
- ‘Maak een goede afweging tussen afwerken, actie of
balbezit.’
De VoetbalTrainerVOLG
26-33_Peeters:26-33 11-03-11 09:57 Pagina 33
Bart Caubergh: “Ik ben vier jaar gele-
den aan de slag gegaan bij Racing
Genk als assistent-jeugdtrainer bij de
onder 11 en onder 16 en verder als
looptrainer bij de teams van onder 16
en onder 17. Na zes maanden werd ik
ook betrokken bij en even later verant-
woordelijk voor de fysieke begeleiding
van alle teams tot onder 17 en het be-
loftenelftal. De laatste twee seizoenen
combineerde ik dit met het assistent-
trainerschap van de onder 17. Ik ben
drie jaar geleden afgestudeerd als be-
wegingswetenschapper aan de univer-
siteit in Leuven, waar ik de studie
Oriëntering training/coaching volgde
onder leiding van FIFA-expert en pro-
fessor Werner Helsen. Vorig jaar heb ik
mijn UEFA-A diploma gehaald. Sinds
april 2010 ben ik toegevoegd aan de
technische staf van het eerste elftal en
fulltime in dienst.”
Periodiser ingBart Caubergh: “Bij mijn komst naar
Racing Genk was het binnen de
jeugdopleiding qua structuur meer
gericht op loop- en coördinatietrai-
ningen, stabilisatietrainingen en bles-
surepreventie. Dit alles geven we nu
een meer gerichte plaats binnen het
periodiseringsmodel dat Raymond
Verheijen heeft geïntroduceerd. Door
de goede samenwerking met de tech-
nisch directeur van de jeugdopleiding
Roland Breugelmans en technisch
coördinator Dirk Gilis trekken we de-
ze manier van werken door vanaf het
eerste elftal tot aan het team van on-
der 15. Vanaf de onder 7 integreren
we binnen onze jeugdwerking aspec-
ten uit het long term player
development waar we streven naar
een veelzijdig motorische ontwikke-
ling van onze jeugdspelers. Ook
dit zijn we sinds dit seizoen steeds
meer aan het individualiseren.Het
maakt het gemakkelijker als één per-
soon daar de controle over heeft, ook
als er zaken worden aangepast. Vorig
seizoen hebben we daar de eerste
stappen van gezet, in samenwerking
met toenmalig conditietrainer Erik
Roex (tegenwoordig conditietrainer bij
de nationale ploeg van België) en in-
spanningsfysioloog Bert Op ’t Eijnde.
We proberen alle trainers op dezelfde
golflengte te krijgen binnen de team-
periodisering, om vervolgens over te
gaan op de periodisering per individu.
Voetbal staat centraal en van hieruit
wordt bekeken welke speler wat no-
dig heeft. Aangezien er voornamelijk
over voetbalconditie en voetbalsprints
wordt gesproken, is de betrokkenheid
van de trainers nog groter. Er moet
voortdurend gedifferentieerd worden,
omdat er ook spelers in de topsport-
school of in het clubproject zitten.”
KennismakingBart Caubergh: “Ik kwam tijdens mijn
studies voor het eerst in aanraking
met periodisering en met periodise-
ren in voetbal volgens de werkwijze
van Raymond Verheijen tijdens mijn
tweede seizoen bij Racing Genk. De
controle over en de uitvoering van pe-
riodisering is mijn hoofdtaak gewor-
den. Alles wat ik doe, gebeurt steeds
in overleg met de hoofdtrainer Frank
Vercauteren. We kopiëren in Genk
niet een bepaald model, maar passen
toe wat goed is en past bij ons team
en staan steeds open voor innoveren
en andere inzichten. Wij hanteren
ook de zesweken periodisering, maar
steeds met een achterliggende ge-
dachte. We lasten bijvoorbeeld soms
een rustweek in, kunnen differentië-
ren naar een drieweken periodisering
en trachten alles steeds individueel te
bekijken. Je moet je altijd afvragen of
www.devoetbaltrainer.nl
Tekst/
Qasim Hakim en Colin Williamson
Racing Genk fit op weg n
Bart Caubergh is voetbalconditietrainer bij de Belgische topclub Racing Genk.
De pas 26-jarige Caubergh traint volgens het periodiseringsmodel van Raymond
Verheijen en heeft deze werkwijze ingevoerd tot aan de onder 15. In het sp
34-39_Genk conditie:34-39 11-03-11 10:03 Pagina 34
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 134 35
het functioneel is en rendement ople-
vert. Onze manier van werken bij Ra-
cing Genk wordt in België steeds meer
toegepast, maar de invulling die de
clubs eraan geven is, denk ik, ver-
schillend. Het is ook afhankelijk van
de hoofdtrainer die je in huis hebt.
We hebben bewust gekozen voor het
zeswekenmodel, maar binnen dit mo-
del kunnen we zaken aanpassen en
differentiëren waar en wanneer no-
dig. We hebben ook te maken met in-
ternationals die tussendoor weggaan.
Daarmee moet je ook rekening hou-
den. Zoeken we voor de andere spe-
lers een oefenwedstrijd? Geven we
een voetbalconditietraining? Of bou-
wen we een neutrale week in?”
Voetbalcondit ietrainingBart Caubergh: “We trainen gemid-
deld vier tot vijf keer per week met
het eerste elftal. Eén keer per week
hebben we voetbalconditietraining.
Voor de wisselspelers en spelers die
naast de wedstrijdkern vallen, is er
een tweede conditietraining waar we
trachten de wedstrijdintensiteit te be-
naderen. Buiten deze trainingen wordt
er binnen onze werking ook steeds
aandacht geschonken aan mentale
training en videoanalyses.
Periodiseren heeft steeds twee doel-
stellingen: blessurepreventief en het
verbeteren van de prestaties. De trai-
ner moet steeds kunnen beschikken
over de beste elf spelers waarbij ook
de andere spelers steeds fit en fris
zijn. Procentueel gezien werken wij
voor tachtig procent met het model
van Verheijen, maar de hoofdtrainer
heeft daarin de eindbeslissing. Het is
belangrijk dat er een goede samen-
werking en communicatie plaatsvindt.
Waarom gaan we deze vorm doen en
hoe gaan we die uitvoeren binnen
de animaties van ons spelsys-
teem? Zo passen we ook vormen
van intermittent toe. Dat zijn
loopvormen met bal binnen ons
tactisch systeem, die in week drie
en vier kunnen terugkomen. Dan is
het tijd voor intensieve duurvor-
men en daar kunnen die specifie-
ke loopvormen met of zonder bal
een goed alternatief voor zijn."
Trainingsintensitei tBart Caubergh: “Wij analyseren
de fysieke gesteldheid door hart-
slagregistratie. Dit is geen doel op
zich, maar een middel om spelers
beter te maken. De gegevens wor-
den na de training met de hoofdtrai-
ner besproken en waar nodig met de
betrokken spelers. Als we partijspelen
doen, dan wordt er op voorhand aan-
gegeven wat de intensiteit moet zijn
om een doelstelling te behalen. De
trainer wil altijd de belangrijkste gege-
vens van de spelers tijdens de partij-
vormen zelf al weten en nadien terug-
lezen, om te zien hoe ieder getraind
heeft. Dat is per individu anders, som-
migen kunnen meer, anderen hebben
een werkpunt. Als de recuperatietijd
bijvoorbeeld onvoldoende is, moeten
we naar een oplossing zoeken. De
individuele periodisering binnen
de teamperiodisering is dan erg
belangrijk.”
Spl i tsen van groepenBart Caubergh: “Afhankelijk van de
vrije dag wordt er één of twee dagen
na de wedstrijd altijd in twee groepen
gewerkt: de wissel- en de basisspe-
lers. De hoofdtrainer wil graag het
overzicht behouden. Dus wordt er
meestal op twee verschillende uren
getraind binnen één organisatie. Dat
GG EE NN KK CC OO NN DD II TT II EE
g naar de topet spoor van Raymond Verheijen
Bart Caubergh (l) observeert samenmet hoofdtrainer Frank Vercauteren.
34-39_Genk conditie:34-39 11-03-11 10:04 Pagina 35
is praktischer werken. De vrije dag
heeft ook te maken met bijvoorbeeld
sociaalfamiliale aspecten en de plaats
van de volgende wedstrijd. Er is nog
te weinig informatie beschikbaar om
te kunnen stellen
dat de tweede dag
na de wedstrijd al-
tijd de vrije dag
moet zijn.
Momenteel zitten
we in week vijf van
de vijfde cyclus.
Voor de wedstrijd-
vormen K+3 tegen K+3 van vandaag
bespraken we op voorhand de arbeids-
rustverhouding. Welke spelers zes, ne-
gen of twaalf wedstrijdjes zouden spe-
len en de manier van coachen. Naast
bijvoorbeeld het terugkeren na een
blessure of ziekte, het integreren van
een nieuwe speler die deze manier van
trainen niet gewend is of bij het door-
schuiven van een jonge speler, heeft
dit natuurlijk ook te maken met moti-
vatie van de spelers. Dat proberen we
van tevoren te coveren, niet dat er ach-
teraf wordt geconstateerd: deze speler
had meer rust moeten nemen of had
meer inspanning moeten leveren.
De hoofdtrainer voegt steeds waar mo-
gelijk één of meerdere technisch-tacti-
sche doelstellingen toe aan deze wed-
strijdvormen. Zo wordt deze manier
van trainen nog specifieker en niet een
doel op zich. In het buitenland kunnen
tijdens trainingen alle fysieke parame-
ters geregistreerd worden. Dit is be-
langrijk te weten als we er vanuit gaan
dat handelingssnelheid het belangrijk-
ste is. In combinatie met de hartslag-
gegevens en de recuperatietijden wor-
den dan ook bij voorbeeld het aantal
sprintjes en loopafstanden gemeten.”
Voor deze dagelijkse fysieke parame-
ters en die uit wedstrijden zijn we nog
op zoek naar een an-
der systeem.
Hopelijk komt dat er
volgend seizoen.
Dat dan weglaten op
einde van preventie.
De samenwerking
tussen de medische
specialisten is opti-
maal. Op maandag is er steeds een
overleg met de medische specialisten.
Dit staat onder leiding van clubdokter
Stijn Indeherberghe.
PreventieBart Caubergh: “Voor en na de trainin-
gen werken we binnen of buiten aan
preventie, daar is osteopaat en revali-
datietrainer Gert Vandeurzen verant-
woordelijk voor. Deze trainingen ge-
www.devoetbaltrainer.nl
Foto
: P
ro S
ho
ts
'In het buitenland kunnentijdens trainingen alle fysieke
parameters geregistreerd worden'
Elyaniv Barda vanRacing Genk koptraak tegen Eupen.
34-39_Genk conditie:34-39 11-03-11 10:04 Pagina 36
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 136 37
beuren in teamverband, maar ook in-
dividueel en bij de voetbalconditietrai-
ningen in functie van de trainen vor-
men van snelheid, conditie of kracht.
Iedere speler heeft een individueel
preventieprogramma dat voortdurend
wordt bijgesteld. Naast de preventie-
trainingen wordt er ook meer op
kracht getraind. Daar ben ik steeds bij
aanwezig. Zo is er bijvoorbeeld een
aangepaste krachttraining voor de
keepers in samenwerking met kee-
perstrainer Guy Martens. Hij heeft
deze manier van werken ook bij Man-
chester United gezien, waar de spelers
iedere dag voor de training binnen
hun lichaam reeds voorbereiden op de
training door specifieke opwarming,
preventie- en krachttraining. We base-
ren ons dan voornamelijk op de func-
tional movement screening, die iedere
speler twee tot drie maal per seizoen
uitvoert tot en met de onder 14, geba-
seerd op krachttesten en het verleden
van de speler. Ook dit kopiëren we
niet, maar passen we toe binnen de
voetbalcontext.
Verder wordt iedere speler nog uitge-
breid getest: een medische screening
(bijvoorbeeld om de zes weken li-
chaamssamenstelling en bloedanaly-
se), een fysieke screening (inspan-
nings- kracht- en sprongtesten), de
functionele movement screening als
ook onderzoek bij podoloog Paul Bor-
gions en een osteopatisch onderzoek.
Ook deze testen zijn steeds gericht op
het individu en worden voortdurend
bijgesteld.
Samenwerking Bart Caubergh: “De samenwerking
met de hoofdtrainer is zeer goed.
Frank Vercauteren is een trainer die
het programma en de trainingen tot in
de details wil voorbereiden. Hij is
enorm veeleisend ten opzichte van
zowel spelers als staf. Hij staat steeds
open voor discussie om dan op een
professionele manier tot een consen-
sus te komen. Op voetbalconditioneel
gebied wordt iede-
re twee weken een
volledig uitgewerkt
dagschema ge-
maakt. Die plan-
ning bespreek ik
dan met inspan-
ningsfysioloog Bert
Op ’t Eijnde en re-
validatietrainer Gert Vandeurzen en
vervolgens gaat deze informatie naar
de hoofdtrainer. Hij
bekijkt het en vervolgens gaat dit naar
de rest van de staf. Er wordt veel
gebrainstormd. Het uiteindelijke pro-
gramma wordt weer teruggekoppeld
en er worden dan details aangepast of
toegevoegd.
Voor alle trainers moet het duidelijk
zijn wat hun rol is en welke taken zij
hebben. Dit geldt ook voor de voetbal-
conditionele training. Binnen de voet-
balconditionele training ben ik verant-
woordelijk voor de fysieke prikkel van
de spelers en bewaak ik de fysieke ge-
steldheid. Overal waar de bal aan te
pas komt, zal één van de veldtrainers
de vorm begeleiden. Met Pierre Denier
die de club door en door kent door
zijn jarenlange ervaring en Hans Vis-
ser die zowel als speler en als trainer
enorme ervaring heeft, wordt dit in de
praktijk omgezet. Hans heeft zijn er-
varing als speler en trainer zowel in
België als Nederland, dus voor hem is
de voetbalconditietraining zeker her-
kenbaar. Door zijn
enorme kennis van
zaken geeft hij
steeds invulling
binnen de animatie
van het systeem zo-
als de hoofdtrainer
het ziet.
Wanneer conditio-
nele prikkels niet gehaald worden,
verwacht de trainer tijdens de training
deze informatie te verkrijgen zodat hij
het onmiddellijk kan aanpassen. Dit
kan door de parameters of zijn
coaching naar bepaalde spelers aan te
passen. Dit wordt echter altijd nabe-
sproken. Vercauteren geeft ook aan
dat we feedback moeten geven en niet
enkel zijn mening moeten bevestigen.
Alleen op deze wijze groeien we als
team.”
GG EE NN KK CC OO NN DD II TT II EE
'We hebben praktisch geenspierblessures'
34-39_Genk conditie:34-39 11-03-11 10:04 Pagina 37
Play-offs Bart Caubergh: “Begin april moeten
we fysiek top zijn, dan starten de
play-offs. De focus ligt alleen op de
competitie. Dat kan een voordeel zijn.
Andere teams speelden nog Europees
of zitten nog in de bekercampagne.
We hebben een herkenbare werkwijze.
De manier van werken verschilt niet
veel in de verschillende fases. De
oefenvormen binnen het periodise-
ringsmodel zijn niet verschillend. Dat
zijn standaardvormen waarin we naar
details kijken en daarop coachen. Er
zijn natuurlijk individuele verschillen
en doelstellingen.
We hebben praktisch geen spierbles-
sures. De trainer kan bijna altijd over
zijn beste elf beschikken. Een goed
voorbeeld is Anthony Vanden Borre,
die na een jaar inactiviteit negentig
minuten lang centraal op het mid-
denveld speelde tegen Standard Luik,
KV Mechelen en Anderlecht. Dat is
een verdienste van de speler binnen
onze manier van werken. We hebben
hem bij zijn terugkeer niet volledig
mee laten trainen met de groep, maar
geleidelijk aan gebracht. Als je het
louter bekijkt vanuit fysiek oogpunt,
zou je zeggen dat hij juist meer ar-
beid moet leveren. Zijn voetbalcondi-
tie is echter enorm verbeterd, alleen
moet hij nog stappen maken in zijn
herstelvermogen. Door ons periodise-
ringsmodel gaat dit geleidelijk en
wordt hij dus niet overbelast. Dit
moet ook de insteek zijn richting de
play-offs, de spelers fit en fris houden
om zo op maximale sterkte de play-
offs in te gaan.”
BelgiëBart Caubergh: “Ik ben betrokken bij
de landelijke trainersschool. Vanuit de
trainersschool hebben we een groep
experts. Ik ben medeverantwoordelijk
voor de periodisering. De periodise-
ring komt reeds aan bod binnen de
UEFA-B (TC2) naast de andere fysieke
basiseigenschappen. Voorheen was er
slechts een onderdeel conditietrai-
ning, maar niet vanuit één visie. Nu
is dat wel het geval. Er zijn verder an-
dere methodes die kort aan bod ko-
men. Periodiseren is slechts een mid-
del en geen doel op zich. Wanneer je
het binnen een teamsport meer indi-
vidueel gaat bekijken, gaat het om de-
tails. Deze details leer je door de erva-
ring die je hebt door met een model
te werken en erbinnen te differentië-
ren, door voortdurend bijscholingen
te volgen en open te staan voor ande-
re meningen en nieuwe ontwikkelin-
gen. Daarnaast zit ik om de twee
maanden samen met Raymond Ver-
heijen. We bespreken wat vooraf ging,
bekijken de komende weken en
maanden en volgen zo enkele nieuwe
ontwikkelingen op. Hij heeft naast
zijn kennis op het vlak van voetbal,
trainingsleer en fysiologie ook de
ervaring samen gewerkt te hebben
met toptrainers die zijn manier van
werken bevestigen.”
Samenvatting:• Bart Caubergh is voetbal-
conditietrainer bij Racing Genk.• Het periodiseringsmodel
van Raymond Verheijen is vertrekpunt.
• Er is op conditioneel gebied eenrode draad vanaf het eerste elftal tot aan onder 15.
• Er wordt veel gewerkt volgenshet principe meten = weten,ook tijdens trainingen.
• De aanpak bij Racing Genkkrijgt steeds meer navolging inBelgië.
34-39_Genk conditie:34-39 11-03-11 10:04 Pagina 38
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 138 39
Doeln verbeteren van de explosieve capaciteit van de spelers
(het langer volhouden van explosieve acties gedurende
de wedstrijd)
n verbeteren van flankaanval, zowel de keuze van de
gespeelde voorzet, als de loopactie voor de goal
Organisatien veld van maximaal 30 meter lang en 40 meter breed
n 10 kleine hoedjes, grote goals (met keepers)
n 2 groepen van 4 of 5 spelers
n ballen verdeeld over 2 startpunten, zoals weergegeven
UitlegBart Cauberg: “Er wordt gespeeld in 2 groepen. Als 1 groep
aan het werk is, heeft de andere groep actieve rust en zijn
zij of aan het kaatsen, of werken zij af voor de goal.
Afhankelijk van het niveau van de groep, wordt het aantal
herhalingen per serie en het aantal series aangepast.
Wat vast staat is dat de sprintafstand van de flankspeler
15 meter bedraagt. De rust tussen de herhalingen bedraagt
10 seconden, de rust tussen de series is 4 minuten.
Specifiek voor flankspelers is hun sprint aan de zijkant van
het veld. Op deze wijze kan een fysieke doelstelling gecom-
bineerd worden met een tactische doelstelling. Zo kan de
keuze voor een strakke lage voorzet of een aangesneden
hoge voorzet bepaald worden door de loopactie die de spe-
ler voor de goal maakt. Op deze wijze kan de hoofdtrainer
zijn speelwijze verfijnen en kan toch gewerkt worden aan
de fysieke gesteldheid van spelers.”
Trainingsvorm KRC Genk (Hans Visser / Bart Caubergh)
Inhoudn keuze voor aantal herhalingen op basis van fysieke
gesteldheid van de groep
n na het inspelen van de bal een sprint op 100% van
15 meter
n na de voorzet wordt aangesloten aan de andere kant met
een rusttijd van 10 seconden
n de keuze van de voorzet kan worden beïnvloed door de
trainer
Coachingn Fysiek
- ‘Iedere sprint op volle kracht afwerken en afmaken.’
- ‘Volhouden van leveren van maximale explosiviteit,
spelers moeten beseffen dat zij hun capaciteit vergroten
door juist de laatste sprints in de series 100% procent
uit te voeren.’
n Tactisch
- ‘Loopactie voor de goal afstemmen op type voorzet.’
- ‘Verschillende voorzetten oefenen: aangesneden hoge
voorzet, vallende voorzet bij 2e paal, strakke harde voor-
zet over de grond bij eerste paal.’
Differentiëren n spelers die terugkomen van een blessure, of jeugdspelers
die de fysieke arbeid niet gewend zijn, leveren wel 100%
sprints af, alleen de omvang van het aantal sprints wordt
aangepast
n afhankelijk van de aantallen zijn verschillende HKSV
vormen met elkaar te combineren, zo kan deze vorm
goed gecombineerd worden met een sprint van 15 meter
voor de goal van een spits (zie tekening 2)
15m 1
2 3 4
1
2 3 4
15m 15m
1
2
GG EE NN KK CC OO NN DD II TT II EE
De VoetbalTrainerVOLG
34-39_Genk conditie:34-39 11-03-11 10:04 Pagina 39
Tweede keeper Koen Casteels, geselec-
teerd voor België Onder 19, is pas 18
jaar. Niet zo bijzonder: een jonge, ta-
lentvolle doelman als reservedoel-
man. Maar ook de huidige Nummer 1,
Thibaut Courtois, is niet ouder en
heeft dit seizoen een grote rol ge-
speeld in de actuele ambitie van KRC
Genk: met Anderlecht strijden om de
landstitel. Insiders weten het zeker:
dat is mede de verdienste van Mar-
tens, die in Genk een contract voor
onbepaalde duur heeft. Hij zorgt er al
jaren voor dat KRC Genk kan bouwen
op betrouwbare keepers in de A-kern.
Eerst met ervaren keepers als Jacky
Mathijssen, Ronny Gaspercic en Jan
Moons. Maar sinds 2006 breekt de ene
na de andere jeugdige keeper onder
Martens vroegtijdig door. Logan Bailly
(nu Borussia Mönchengladbach), Sinan
Bolat (voor zijn zware blessure pu-
bliekslieveling bij rivaal Standard Luik)
en nu dus het duo Courtois/Casteels.
Wat is zijn aanpak?
Meten = wetenGuy Martens: “Als je al een aantal ja-
ren zulke jeugdige keepers op het
hoogste niveau kunt laten acteren, is
dat natuurlijk allereerst een verdienste
van de jeugdopleiding. Daar wordt de
basis gelegd en wat KRC Genk betreft,
betekent dat vooral aandacht voor het
aanleren van een perfecte techniek. Bij
de A-kern mag dat alleen nog een
kwestie van onderhouden zijn. Onder
techniek versta ik niet alleen het ver-
werken van de bal, maar ook bijvoor-
beeld tweevoetigheid. Dat is belangrijk
bij het verwerken van terugspeelballen
naar twee kanten, een veel voorko-
mend aspect van het ‘openen’, maar
zeker ook bij het gelijkwaardig kunnen
afzetten met het linker- en rechter-
been bij een hoge bal. Bij een flankbal
moet je namelijk altijd afzetten met
het been dat het dichtst bij het doel
staat, het andere been is het zwaai-
been. Het is dan een groot voordeel als
je dat met beide benen even krachtig
kunt doen.
Bij de selectie van het eerste team
moet ik me met mijn keepers volledig
kunnen focussen op wat de wedstrijd
vraagt. Dat betekent dat ik elke dag
beelden van wedstrijden analyseer op
de leermomenten voor keepers. Niet
alleen onze eigen duels, maar ook van
andere topwedstrijden. Vijftien jaar ge-
leden was ik al dagelijks met video-
analyses bezig. Aan mijn keepers vraag
ik eveneens om op dezelfde analyse-
rende manier naar wedstrijden op tv
te kijken. Dan kunnen we regelmatig
tot diepgaande discussies over het
keepersvak komen. Daarbij pas ik
graag het principe ‘meten=weten’ toe.
Statistieken zeggen niet alles, maar
wel veel. Op basis daarvan kom ik tot
de volgende conclusies:
1. Het werk van een keeper bestaat te-
genwoordig voor 50% uit het hervat-
ten van het spel. Bij Ajax kan Maar-
ten Stekelenburg met een perfecte
trap of worp ‘openen’ naar wie hij
wil. Die kwaliteit is van grote meer-
waarde voor een team, gezien dat
hoge percentage.
2. In een wedstrijd is een keeper ge-
middeld 15% bezig met 1:1-duels,
10% met schoten en 25% met flank-
en diepteballen. Toch zou ik niet
graag in België de keeperstrainers de
kost willen geven die 90% van hun
trainingsarbeid met keepers steken
in die 10%: het verwerken van scho-
ten. Dat is een disbalans, die snel de
(voetbal)wereld uit moet. Enkele we-
ken geleden hebben we de eerste
helft van KRC Genk tegen het Club
Brugge van Adrie Koster geanaly-
seerd. De twee doelmannen moes-
ten in die 45 minuten drie keer at-
tent reageren in een 1:1-duel, vier
keer op schoten en vijftien keer op
www.devoetbaltrainer.nl
Tekst/
Tjeu Seeverens
Dat keeperstrainer Guy Martens (KRC Genk) een plek in deze België-
special zou krijgen, stond meteen vast. In VT 153 werkte hij het 1:1-
duel voor keepers al eens tot in de perfectie uit. Volgens Sef Ver-
goossen, die een aantal jaren met hem samenwerkte, is Martens el-
ke minuut van de dag maar met één ding bezig: hoe maak ik mijn
keepers beter? ‘Guy is een van de beste keeperstrainers die ik in
mijn loopbaan ben tegengekomen. Een perfectionist, die door zijn
karakter, kennis van zaken en wijze van coachen het maximale uit
een keeper kan halen.’ Deze keer kiest de specialist voor het thema
‘Flank- en diepteballen.’
‘Flank- en diepteballen m
40-45_Genk Keepers:40-45 11-03-11 10:10 Pagina 40
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 140 41
een flank- of een dieptebal. In die-
zelfde week sprak ik een doelman
uit de Eerste Klasse, zeg maar de
Eredivisie van België. Hij vertelde me
dat hij al drie maanden niet meer
had getraind op flank- en dieptebal-
len!
De KBVB is een aantal jaren geleden
gestart met een aparte opleiding voor
keeperstrainers. Op amateurniveau
kun je nu op twee niveaus zo’n licen-
tie halen. Helaas is het daar tot nu toe
bij gebleven. Het derde jaar, bedoeld
voor keeperstrainers in het betaald
voetbal, wil in België maar niet van de
grond komen. Doodzonde, ik zou er
graag aan willen meewerken, maar
blijkbaar kan de bond op dit moment
niet alle obstakels overwinnen. Dan
zou je ook op het hoogste niveau zo’n
discussie over de juiste oefenstof kun-
nen starten.
Kijk ik samen met de keepers naar
wedstrijdbeelden van de komende te-
genstander, dan analyseren we aller-
eerst de spitsen: wat zijn hun looplij-
nen, wanneer zoeken ze diepte, wat
zijn hun sterke punten in het zestien-
metergebied, hoe reageren ze op el-
kaar en waar liggen hun voorkeuren,
met welke middenvelder hebben ze
een lijntje? Daarna komen alle stil-
staande fases aan de beurt: de hoek-
schoppen, de vrije trappen. Alleen aan
penalty’s besteed ik wat minder aan-
dacht. Een goed genomen strafschop
(zuiver geplaatst én hard genoeg) is
onhoudbaar. Je reactievermogen op
zo’n korte afstand verliest het dan al-
tijd van de snelheid van de bal. Boven-
dien weet de strafschopnemer dat je
zijn vorige penalty hebt gezien en ge-
analyseerd. Dus zal er altijd sprake
zijn van een ‘spel’ tussen de speler en
de keeper over de plek waar de bal
naar toe zal gaan. De meeste keepers
hebben daar hun eigen (mentale) ‘re-
gels’ voor ontwikkeld.
Een derde aandachtspunt bij de beel-
denanalyse is het in kaart brengen van
de spelers, die de keeper van de tegen-
partij bij voorkeur inschakelt bij het zo
belangrijke ‘openen’. Dat levert nuttige
informatie op voor bijvoorbeeld het
anticiperen op hun diepteballen.”
OefenstofGuy Martens: “Het is voor mij cruciaal
dat er een goede interactie is met de
hoofdtrainer. Ook over de oefenstof.
Als we het er met elkaar over eens
zijn dat het goed kunnen beoordelen
van flank- en diepteballen een steeds
belangrijker aspect van het keepers-
vak is, dan moet je dat ook voldoende
honoreren tijdens de groepstrainin-
gen. Elke week zal er tijdens die
groepstrainingen aandacht moeten
zijn voor die flank- en diepteballen,
met en zonder volledige weerstand.
Maar er is nog meer winst te halen.
Wil je bijvoorbeeld vaker op flankbal-
len oefenen, geef dan als hoofdtrainer
niet toe aan je voorkeur om alleen
centraal af te werken. Kies ook voor
vormen waarbij de keepers steeds
moeten kómen en niet rustig in hun
gebied kunnen blijven staan. Koppel
aan favoriete wedstrijdvormen als 4:4
of 5:5 zones aan de zijkanten om die
flankballen te stimuleren en maak het
veld dus niet te smal. Over zulke be-
slissende details wil ik met de hoofd-
trainer kunnen overleggen. Met Fran-
ky Vercauteren is dat bij KRC Genk
geen enkel probleem. Nee, hij eist
zelfs die inbreng.”
GG EE NN KK KK EE EE PP EE RR SS
Guy Martens (keeperstrainer KRC Genk)
n moeilijkste onderdeel’
Foto
's:
Pa
tric
k M
an
tels
40-45_Genk Keepers:40-45 11-03-11 10:11 Pagina 41
AlgemeenFlank- en diepteballen vormen het
moeilijkste onderdeel van het kee-
persvak. De keeper moet in een korte
tijd heel wat input verwerken en in-
schatten:
• De afstand die de bal gaat afleggen;
• De balsnelheid en –curve (in- of
outswinger?)
• De positie van de aanvallers en de
verdedigers
• De looplijnen van de aanvallers
• Het inschatten van het eindpunt
van de bal
• De eigen positie en starthouding
• De juiste oplossing in relatie met
eigen kwaliteiten (snelheid, grootte,
sprongkracht)
• De kwaliteiten van de aanvallers/
opbouwers bij de tegenstander
• Het bepalen van het juiste
coachingsmoment
• De keuze tussen de bal boksen,
wegtippen of klemmen
• De weersomstandigheden, die bij
keuzes een rol kunnen spelen
• En in België ook nog het type bal:
dat verschilt van wedstrijd tot
wedstrijd.
Al deze elementen verdienen aan-
dacht tijdens de trainingssessies.
ZonesVoor de keeper onderscheiden we bij
de flank- en diepteballen steeds drie
zones (zie tekening)
Naast de zones zijn voor een keeper
bij flank- en diepteballen essentieel:
• De positie van de doelman (de
basis van alles!)
• De starthouding
• De coaching op het
beslissingsmoment
• De positie van de medespelers
• De balzone, -snelheid en -hoogte
Flankbal lenSoorten: in- en outswingers, hard aan-
gesneden ballen, dropkicks, vanuit
stilstaande fases of uit beweging.
Zones: Zone 1 is het allermoeilijkst. De
snelheid van de bal is hoger dan de
combinatie van reactiesnelheid en
start- en loopsnelheid van keeper. In
principe is voor deze zone de tijd voor
een keeper te kort. Dus is vertrekpunt:
zorg door coaching ervoor dat eerste
paal bij flankbal door een of meer me-
despelers is afgedekt.
Starthouding: Altijd een kwart openge-
draaid staan om naar alle richtingen
te kunnen vertrekken.
Vertrekpositie:
Bij inswinger: in het midden van zone
2, 1 tot 2 meter van de doellijn, open-
gedraaid staan, op voorvoeten en in
beweging.
Bij outswinger: tussen zone 2 en 3
(3/4de t.o.v. doel), 2 tot 4 meter van de
doellijn, opengedraaid, op voorvoeten
en in beweging.
Bij stilliggende bal: een of twee spe-
lers dekken eerste paal af (nooit vrij-
laten zoals je soms ziet), zelf spelen
met afstanden afhankelijk van de po-
sitie waar bal vertrekt.
www.devoetbaltrainer.nl
FLANK- EN DIEPTEB
A1 2 3
B
C
Diepteballen Flankballen(bal vertrekt vanuit blauwe zone) (bal vertrekt vanuit een rode zone)
Zone A: verlenging van vijfmetergebied Zone 1: tot en met eerste paal
Zone B: tussen vijfmetergebied en Zone 2: centraal voor doel
and zestienmetergebied
Zone C: buiten het zestienmetergebied Zone 3: tweede paal en verder
Mini-P
oste
r
40-45_Genk Keepers:40-45 11-03-11 10:11 Pagina 42
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 142 43
Techniek afzet :• Opengedraaid staan
• Komt de flankbal van links dan met
linkerbeen afzetten, van rechts met
rechterbeen
• Teenpunten in goede richting
• Loodrecht in de balbaan komen
• Laatste stap steeds in de bal en niet
achteruit lopen of stil gaan staan
• Polsen en armen gestrekt, duimen
tegen elkaar (zoals bij een blok bij
volleybal)
• Snelle en duidelijke coaching.
Dieptebal lenSoorten: Dropballen, aangesneden
ballen, lange ballen, doorsteekballen,
wegdraaiend in rug verdeding, lobbal-
len, getrapt in beweging of vanuit stil-
stand, harde ballen richting doel.
Zones: bij zone A zijn er weinig aan-
loopmogelijkheden, bij zone B tussen
vijfmetergebied en rand zestienme-
tergebied) speelt het zelfvertrouwen
van een keeper een grote rol,
bij zone C zal de bal met de voeten
gespeeld moeten worden.
Starthouding: lichtjes opengedraaid
en dezelfde starthouding als bij het
sprinten. Voorspanning!
Vertrekposit ie :• Zo hoog mogelijk (straal
vertrouwen uit)
• Afhankelijk van beginpositie bal
• Harmonicapositie: positie constant
aanpassen in functie van de bal
• Achter ballijn
• Rekening houden met: eigen
snelheid en lengte, de positie van
de verdedigers en de
weersomstandigheden
Techniek:• Starthouding (voorvoeten)
• Steeds aanvallend
• In balbaan komen
• Eénvoetige afzet
• Armen en handen: zie flankballen
GG EE NN KK KK EE EE PP EE RR SS
EBALLEN
40-45_Genk Keepers:40-45 11-03-11 10:11 Pagina 43
FlankballentrainingAantal keepers: 2 Aantal spelers: 12
Materiaal: set markeerhoedjes, 6 + 6 gekleurde
hesjes, 2 handbaldoelen, 20 ballen
www.devoetbaltrainer.nl
Oefenstof
Oefenvorm 1Warming-up (20’):- 5’ inlopen- Tussendoor rekken
- X trapt op K1/K2 (wreeftrap, volley, dropkick, hoog en
half hoog, met links en rechts)
- K1/K2 pakt en rolt op X
- X loopt in en passt naar andere groep
- X loopt naar andere groep en kiest ondertussen voor
aantal lichamelijke oefeningen.
Oefenvorm 2Wedstrijdvorm 1 (20’)- 2 teams van 4 verdedigers
(plus twee keer twee aanvallers)- Breedte veld en lengte 25 meter- 3 x 5’ en 2’ rust
- Opbouw via flanken
- Scoren na voorzet met voeten: 2 pt, met hoofd: 3 pt
- K pakt flankbal (‘Los!’): 1 pt
- Centrale verdedigers vallen mee aan
- Extra aandacht K1/K2 voor positie, coaching en
goed openen
Oefenvorm 3Spelvorm 1 (20’)- 2 teams van 6 spelers- Speelveld 50x40 meter, verdeeld in 4 vakken- 2 zones van 8x6 m- 3 x 5’ en 2’ rust
- K1 of K2 aanspelen boven schouderhoogte
- K1/K2 blijven in hun zone
- Voorzet vanuit vak A of vak B
- K1/K2 vangt boven schouder en roept ‘los’: 1 pt
- Goede vangbal: team blijft in balbezit
- Slechte voorzet: bal naar tegenpartij
- Vrij spel over het hele speelveld
- Spelers mogen bal uit gebied keepers wegkoppen
- K1 en K2 openen met slingerworp naar vak A of B
2
3
X
K1 K2
X
1
2
vak B
vak A
K1
K2
2
1
K2
K1
40-45_Genk Keepers:40-45 11-03-11 10:11 Pagina 44
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 144 45
Oefenvorm 4Spelvorm 2 (15’)- Ballen naast doel- Half speelveld- 2 verdedigers (V), 2 middenvelders (M),
4 flankspelers (F), 4 centrale aanvallers (A)en 2 keepers (K1/K2).
- 2 handbaldoeltjes als hindernis
- Dit is een pass- en trapvorm met flankbal en afwerken op doel
- K1/K2 trapt in op V
- V speelt op M
- M maakt vooractie, kaatst en loopt naar zestienmetergebied
- V speelt F aan in vrije ruimte
- F geeft voorzet over doeltje
- Spelers A kruisen elkaar (eerste en tweede paal)
- M neemt positie in centraal voor het doel
- Spelers voor doel proberen koppend te scoren
- K1/K2 onderschept voorzet en roept ‘Los’
- Bij vangbal: openen op V
- Afwisselend vanaf linker- en rechterflank
Oefenvorm 5Wedstrijdvorm 2 (20’)- Twee teams van 6 spelers + keeper- Speelveld: dubbel zestienmetergebied en 2 flankzones - 3 x 5’ en 2’ rust
- Alleen scoren met hoofd na flankbal
- Eerst mogen flankspelers zonder weerstand voorzet
geven, daarna onder druk NA eerste balcontact
- Na elke partij wisselen de flankspelers
- K1/K2 worden gecoacht op positie, hun coaching en openen
- Aansluitend 5’ cooling down
Diepteballen
GG EE NN KK KK EE EE PP EE RR SS
2
1 K1
K2
2
3
4
5
1
K1K2
V
M M
F
A
Oefenvorm 1- Diepteballen zonder duel: tsjoekspel- de te bespelen ruimte is ongeveer 8x7 meter
- K2 werpt bal in tsjoek (lage stand)
- K1 probeert val te vangen voor hij in doel gaat of de
grond raakt
- K1 gooit bal meteen terug in tsjoek als hij die vangt
- Bal rechtstreeks in zijn eigen doel (via tsjoek): 2 pt
- Bal raakt grond: 1 pt (ook via lat of paal)
- Bal uit zone wegtikken is bal voor tegenstander
- Wie scoort eerst 3 pt?
- Coachen op: opengedraaid staan in sprinthouding (snel
voetenwerk!)
- Variatie: kan ook met 2 keepers, maar dan ruimte vergroten
Oefenvorm 2- Dieptebal + openen
- K3 trapt dieptebal (in- of outswinger) in zone A, B of C
- K1 neemt juiste positie in functie van dieptebal (tussen
zone A en B)
- K1 roept tijdig ‘Los-weg’
- Bal in zone C verwerken met voet
- K1 opent vervolgens op K2
- K3 en K2 variëren in afstand, positie, balsnelheid en
balhoogte
K3 K4
K2
K1
Zone A
Zone B
Zone C
K2K3
K1
< Poppen
40-45_Genk Keepers:40-45 11-03-11 10:11 Pagina 45
Van Geersom heeft de nationale jeugd-
ploegen U15 tot U20 onder zijn hoede,
coacht de U19 en U18, staat in voor het
scoutingsysteem vanaf de nationale U14,
superviseert de provinciale selecties van
de U12 tot de U17 en de nationale ama-
teurs. Last but not least: Van Geersom be-
paalt samen met de jeugd- en de techni-
sche commissie de jeugdvisie van de
KBVB. Hij moet de succesfactoren dus
kennen.
Marc Van Geersom: “De Belgische
Voetbalbond kent per leeftijdscatego-
rie een leerplan. Daarin hebben we de
voorbije jaren serieuze stappen voor-
waarts gezet. We mogen gerust zeg-
gen dat we al ver staan. Wie vanuit
het buitenland polshoogte komt ne-
men, staat met grote ogen te kijken.
In onze opleiding komen alle aspec-
ten van het voetbal aan bod. Die op-
leiding begint vanaf de U7 en gaat tot
de U17. Daarna begint de zogenaam-
de ‘postformatie’. Wij leggen de klem-
toon op basics, teamtactics en het
mentale aspect. Met basics bedoelen
we het aanleren van algemene bewe-
gings- en balvaardigheden tot speci-
fieke voetbalvaardigheden (individu-
ele techniek). Dat gaat geleidelijk aan
over in teamtactics. Hoe ouder de
groep, hoe meer wij hierop focussen.
Bij dit leerproces wordt het funaspect
niet vergeten en zien wij het duel
steeds terugkeren. Het spreekt voor
zich dat al onze jeugdteams in het-
zelfde systeem spelen: 1:4:3:3.
Vanaf de U17 volgt dus die postfor-
matie. Daarbij worden spelers men-
taal gescreend. Het draait vooral om
hun motivatie. Aan hele goeie spelers
heb je weinig werk. Ze zijn van zich-
zelf voldoende gemotiveerd, tonen
veel discipline en hebben de juiste le-
vensstijl. De mentale kracht van de
speler begint met het inzicht in zijn
talent en de motivatie om zijn talent
te blijven ontwikkelen. Daarom
screenen wij de speler op mentale ca-
paciteiten om hem een beter inzicht
te geven in zijn mentale mogelijkhe-
den en aanpak. Dit vormt de basis
van zijn persoonlijke ontwikkeling. Zo
kan hij ook een actieplan opstellen
met behulp van trainers en begelei-
ders om te werken aan zijn mentale
capaciteiten die minder sterk ontwik-
keld zijn. Of aan het optimaliseren
van zijn sterke punten om zo zijn
prestaties te verbeteren. Spelers die
hiervoor open staan en advies van
anderen aanvaarden, hebben meer
kans tot slagen.”
Tools aanreikenMarc Van Geersom: “De basis is dat
wij tools aanreiken, zodat de speler
zichzelf kan ontwikkelen. We staan
spelers met raad en daad bij, maar ze
moeten wel zelf inzien waar ze aan
moeten werken. Wij geven de spelers
inzicht in hun mogelijkheden op tech-
nisch, tactisch, fysiek en mentaal
vlak. Dit kan bijvoorbeeld door de
speler naar de beelden van zijn wed-
www.devoetbaltrainer.nl
Toby Alderweireld, Jan Vertonghen, Thomas Vermaelen, Sebastien
Pocognoli, Maarten Martens, Gill Swerts, Moussa Dembélé, Dries
Mertens, Nacer Chadli en Björn Vleminckx. Het zijn maar een paar
van de vele Belgische spelers die in de Nederlandse competitie te
bewonderen zijn of waren. Talenten met een internationale uitstra-
ling. Ook de Belgische nationale jeugdteams presteren al jaren opti-
maal. Wat is het geheim achter dit succes? Voor het antwoord zoch-
ten we bij de KBVB de 61-jarige Marc Van Geersom op.
Marc Van Geersom (KBVB) levert toppers af
‘Laatrijpers krijgen ook e
Tekst/
Yves Brokken
46-50_Geersom :46-50 11-03-11 10:14 Pagina 46
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 146 47
strijd te laten kijken en hem te vragen
een sterkte/zwakteanalyse van zich-
zelf te maken om die daarna met hem
te bespreken. De meeste spelers zijn
onwetend over wat er met hun li-
chaam gebeurt en kennen de oorza-
ken van sportletsels niet. Daarom
screenen wij de internationals op fy-
siek vlak en met behulp van een toe-
passing laten wij hen bewust worden
van de toestand van hun lichaam. Op
die manier trachten wij bij de spelers
een prestatieverbetering te bekomen
en wordt aan blessurepreventie ge-
daan. Spelers moeten zelf initiatief
nemen. Daar bestaat een mooi
spreekwoord voor: ‘Geef iemand vis
en hij heeft eten voor die dag, maar
leer hem vissen en hij zal heel zijn le-
ven kunnen eten.’ Je moet een speler
met andere woorden leren ontdekken
hoe hij een topper kan worden. Som-
mige spelers kunnen een aantal
sterktes en zwaktes van zichzelf dui-
den, maar graven niet heel diep. Ze
willen zich inzetten om zichzelf te
ontwikkelen, maar leggen de lat niet
altijd hoog genoeg. Anderen geven
meer blijk van een degelijke zelfre-
flectie. Zij leren al doende, stellen zich
enorm open voor feedback van
coaches, zijn leergierig en nemen ook
initiatieven om zichzelf verder te ont-
wikkelen. Zij weten goed waar ze
naartoe willen op lange termijn en to-
nen zich vastberaden om zo ver mo-
gelijk te geraken. Door op deze ma-
nier de speler inzicht in de eigen
sterktes en valkuilen te geven, hem te
leren zichzelf in vraag te stellen,
neemt hij zijn ontwikkeling in han-
den en leer je hem ontdekken hoe hij
een topper kan worden.
Belangrijk is dat er opleidingsgericht
wordt gecoacht. Dat betekent ook dat
na een wedstrijd de sterke en zwakke
punten van de speler worden geëvalu-
eerd. Daarbij maken we gebruik van
het sandwichmodel: voor elke positie-
ve noot geven we een werkpunt mee,
zodat de speler weet dat hij niet op
zijn lauweren kan gaan rusten. We
hebben per categorie ook een multi-
mediaverantwoordelijke die voor
beeldmateriaal zorgt. Dat krijgen de
spelers dan mee naar huis, zodat ze
nog beter aan hun zelfontwikkeling
kunnen werken. In een volgende wed-
strijd moet een speler dan niet resul-
taatgericht voetballen, maar tonen dat
hij in de tussentijd zijn zwakke pun-
ten heeft bijgeschaafd en/of zijn ster-
ke kanten nog heeft geperfectioneerd.
Het belang van een opleidingspro-
gramma is dan ook dat iedereen zo-
veel mogelijk stof meekrijgt waarmee
hij zelf aan de slag kan. Dan pas kun
je jezelf als speler ontwikkelen.
Vroeger ontdekten spelers vaak hun
mogelijkheden via het straatvoetbal,
nu kan dat via ons leersysteem al op
jongere leeftijd. En daardoor begint
ook de zelfontwikkeling een stap
KK BB VV BB
k een kans!’
Marc van Geersom (l) ingesprek met Nederlandsjeugdbondscoach Wimvan Zwam.
Foto
: P
ro S
ho
ts
46-50_Geersom :46-50 11-03-11 10:14 Pagina 47
vroeger. Tien jaar geleden hebben we
de eerste stenen gelegd van een sa-
menwerking met de Vrije Universiteit
Brussel. Zij ontwikkelden een kwali-
teitsplan met ongeveer driehonderd
criteria waaraan clubs moeten vol-
doen in het streven naar de ideale
jeugdwerking. Het meest waardevolle
punt is dat de betere spelers moeten
kunnen trainen met en spelen tegen
elkaar. Zo wordt de moeilijkheids-
graad waarmee de spelers geconfron-
teerd worden steeds hoger, wat hun
ontwikkeling als voetballer versnelt.
De opleiding van jonge spelers begint
in de clubs en de topsportscholen. Het
is dan ook belangrijk dat wij een goeie
samenwerking met hen tot stand
brengen. Een grote vooruitgang is dat
profclubs tegenwoordig in een profes-
sioneel kader werken. De meeste
clubs stellen individuele trainers aan,
waardoor er bijvoorbeeld op het vlak
van techniek en fysiek veel beter ge-
werkt wordt. Het voordeel van de
scholen is dan weer dat we een sta-
biele omgeving kunnen creëren voor
jeugdspelers. Trainers werken er
meerdere jaren met dezelfde catego-
rie, waardoor ze zich kunnen perfec-
tioneren en dus echte specialisten
worden. Doordat ze zich meer infor-
meren over hun leeftijdsgroep en zich
bijscholen, kunnen ze aan de jeugd-
spelers meer kennis doorgeven.”
Spl i ts ing select iesMarc Van Geersom: “Spelers die gese-
lecteerd worden voor de nationale
ploeg komen op maandbasis bijeen.
Uitzondering zijn wel de oudere cate-
gorieën, omdat het hier vaak gaat over
spelers die bij hun club dicht bij de A-
ploeg aanleunen. Normaal gezien wer-
ken wij in cyclussen van vier maan-
den. We selecteren eerst een ruime
kern. Dan gaan we op zoek naar de be-
tere spelers. We kijken bijvoorbeeld
wie fysiek in orde is. Iemand die in
zijn groeispurt zit, wordt minder be-
last. De beteren mogen dan deelne-
men aan een training en we geven
hun ook onze visie mee.
De volgende stap is een driedaagse
stage. Daarvoor worden 22 spelers ge-
selecteerd. Zij spelen tijdens die stage
ook een wedstrijd, waarna een evalu-
atie volgt. Een maand later volgt een
toernooi of een dubbele confrontatie
met een buitenlandse tegenstander.
Daar mogen de op dat moment 18 bes-
te spelers aan meedoen.
Uniek in de wereld is ons scoutingsys-
teem. Wij nodigen alle talentrijke na-
tionale en regionale U14 uit voor een
jeugddetectiedag. Vanaf de U15 split-
sen wij onze selecties op in een vroeg-
rijpe en een laatrijpe groep. De vroeg-
rijpe groep bestaat uit spelers die op
hun 17de klaar zijn om het Europees
Kampioenschap voor 17-jarigen te
spelen. Laatrijpe spelers zijn jongens
die het potentieel hebben om prof-
voetballer te worden, maar hun li-
chaam kent een biologische achter-
stand van twee jaar, en soms meer. Zij
zijn nog niet klaar voor het grote
werk, maar kunnen bij een goede be-
geleiding op termijn toch het hoogste
niveau in België aan. In die situatie
verkeerden bijvoorbeeld Dries Mertens
van FC Utrecht en Nacer Chadli van
FC Twente. Omdat zij op hun leeftijd
www.devoetbaltrainer.nl
Foto
: P
ro S
ho
ts
Begin maart 2011: Nederland Onder-17 wint de oefenwedstrijd tegen België met 2-0.
46-50_Geersom :46-50 11-03-11 10:14 Pagina 48
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 148 49
nog niet stonden waar toptalenten
normaal staan, kregen ze onvoldoende
mogelijkheden om zich te ontwikke-
len. Nu zien we toch dat niet alleen
wij als KBVB maar ook de clubs steeds
meer rekening houden met spelers die
pas op latere leeftijd rijpen. Het na-
deel van die jongens is dat ze geen
onmiddellijk resultaat bieden. Je moet
echt in hen geloven en durven te in-
vesteren.
We werken nu al tien jaar rond team-
tactics. Destijds waren Nederland,
Frankrijk en Engeland onze voorbeel-
den. Het beste van die drie hebben we
behouden en dat
heeft zo geleid tot
onze visie. Al onze
jeugdteams spelen
zonevoetbal in
1:4:3:3. We zijn er-
van overtuigd dat
1:4:3:3 het meest
complete spelsysteem is, omdat je van
daaruit makkelijk kunt overschakelen
naar andere spelconcepten. Dat we
het bij het rechte eind hebben, kon-
den we vaststellen op het Europees
Kampioenschap voor de U19 in Frank-
rijk. Van de acht landen die doorstoot-
ten naar de eindronde, speelden er ze-
ven in 1:4:3:3. Niet toevallig waren dat
ook allemaal West-Europese landen.
Het belangrijkste voor ons is dat ie-
dereen volledig achter het systeem
staat en iedereen de taak kent van al-
le medespelers. Uiteraard is er variatie
in de animatie. Om een voorbeeld te
geven: wij kiezen ervoor om onze
flankverdedigers de achterlijn te laten
opzoeken om pas dan de voorzet te
geven. Andere landen laten hun backs
slechts kort over de middenlijn opruk-
ken om de bal dan al voor doel te
brengen.
Achterin spelen wij steeds in een T-
vorm. De achterste linie wordt bijvoor-
beeld gevormd door de backs en één
centrale verdediger. De andere centrale
verdediger mag dan inschuiven en
mee oprukken. Wij opteren ook steeds
voor offensief ingestelde verdedigers,
al beantwoordt de realiteit daar niet
altijd aan. Met offensieve mensen ach-
terin moet je er wel opletten dat de
nummer zes de taak van de mee opge-
rukte verdediger overneemt. Op het
middenveld spelen wij normaal in een
driehoek met de punt naar achter. We
laten onze controlerende middenvel-
der hierbij centraal spelen, ook in bal-
verlies. Dat betekent dat de flanken
van de tegenstander moeten worden
afgeschermd door één van de twee
aanvallende middenvelders of één van
de aanvallers die terugzakt. Als je je
verdedigende middenvelder echter de
flank laat afdekken, moet één van de
aanvallende middenvelders nog dieper
terugzakken om de centraal vrijgeko-
men ruimte dicht te lopen. Onze con-
trolerende middenvelder moet wel al-
tijd iemand zijn die erg balvast is, een
spelmaker op de eigen helft als het
ware. Wij voetballen soms ook in wat
we een ‘tourbillon’ noemen. Dat bete-
kent dat alle middenvelders op elkaars
positie kunnen spelen en dus in staat
zijn om snel en duidelijk van positie te
wisselen.”
BalansMarc Van Geersom: “Als je kijkt naar
de gemiddelde leeftijd in onze natio-
nale ploeg kun je bezwaarlijk stellen
dat we niet goed bezig zijn. Eden Ha-
zard bijvoorbeeld volgde de cyclus bij
de KBVB vanaf zijn 15de. Maar perfec-
tie bestaat niet, de individuele kwali-
teiten van spelers moeten nog verder
ontwikkeld worden. Dan stellen we
ons vragen als ‘Hoe maken we scoren-
de spitsen?’ en ‘Hoe vormen we Mes-
si’s en Ronaldo’s?’. Ik stel nog vaak
vast dat niet alle posities bij iedere
leeftijdscategorie door toppers worden
bezet, wat misschien typisch is voor
een klein land als België. Maar toch
baart het me soms nog zorgen. Dat wil
immers zeggen dat er nog werk is aan
de basis. De structuur en omkadering
is er, maar er stromen vooral bij de
Belgische clubs nog te weinig jongeren
door. Ik kan natuurlijk niet de reke-
ning van de clubs maken, maar jonge-
ren krijgen vaak te weinig speelminu-
KK BB VV BB
ten in een A-ploeg. Anderzijds zijn er
natuurlijk jonge spelers die te weinig
geduld hebben. Belangrijk is dat er een
goede relatie is tussen de speler en de
trainer van de A-ploeg. Jonge spelers
moeten dan wel kansen krijgen, ze
mogen fysiek niet overbelast worden.
Als dat gebeurt, wordt hun ontwikke-
ling vertraagd, omdat ze daardoor niet
optimaal kunnen trainen en spelen. Er
moet dus een goede balans zijn tussen
trainingsintensiteit en rustperiodes.”
Eén ding is zeker, kwaliteit komt altijd
boven drijven. Sterke karakters, spelers
met voldoende persoonlijkheid zullen
er wel komen. Op het
gebied van individuele
begeleiding kon het tot
voor enkele jaren nog
een stuk beter, maar
we hebben sindsdien
heel wat progressie
kunnen vaststellen.
Vooral in onze topsportscholen is het
accent van collectieve begeleiding ver-
schoven naar het individuele, al wordt
er ook nog steeds collectief individueel
getraind. Dat betekent dat trainingen
worden uitgewerkt op basis van de
evaluatie van spelers. Zoals ik al zei,
hebben we het beheer van deze scho-
len in eigen hand. Wij kunnen hen al-
tijd in een bepaalde richting sturen.
Clubs daarentegen hebben vaak een
eigen visie, wat zeker niet slecht hoeft
te zijn. Het is aan ons om onze visie
ook aan de clubs te verkopen, net zo-
als we dat met het 1:4:3:3-systeem
hebben gedaan.”
Samenvatting:• KBVB legt klemtoon op basics,
teamtactics en mentale aspect.• Jeugdspelers moeten aan zelf-
ontwikkeling doen.• Selecties worden gesplitst in een
vroegrijpe en laatrijpe groep.• Marc Van Geersom denkt dat
kwaliteit altijd boven waterkomt.
• Individuele kwaliteiten van spelers moeten nog verder ont-wikkeld worden.
‘Jonge spelers moeten dan welkansen krijgen, ze mogen fysiek
niet overbelast worden’
46-50_Geersom :46-50 11-03-11 10:14 Pagina 49
www.devoetbaltrainer.nl
KK BB VV BB
Doeln verbeteren van de balcirculatie met als doel zoveel mogelijk
doelkansen te creëren
Organisatien driekwart veld
n twee grote doelen
n voldoende ballen
n voor beide partijen hesjes
Inhoudn positie/partijspel 10:11
n er wordt gespeeld op balcirculatie
n vaste posities worden ingenomen
n bij balbezit worden meerdere driehoeken gevormd
n de spitsen mogen wisselen van plaats
n nummer 10 maakt zich overal aanspeelbaar
n nummer 2 en nummer 5 mogen infiltreren
n maximaal twee keer raken voor de spelers in laatste lijn,
anderen vrij
Coachingn ‘Stel je steeds vrij op.’
n ‘Beweeg juist voor je de bal krijgt.’
n ‘Geef een bespeelbare bal.’
n ‘Maak snelheid bij numerieke meerderheid.’
n ‘Verleg de speelhoeken.’
n ‘Ga niet allemaal naar of loop niet allemaal weg van de bal.’
Doeln verbeteren van de balcirculatie met als doel zoveel mogelijk
doelkansen te creëren
Organisatien twee keer een half veld (vereenvoudiging van trainingsvorm 1)
Inhoudn wedstrijd 1: 5:4 plus twee neutrale spelers
n wedstrijd 2: 4:3 plus twee neutrale spelers
n de neutrale spelers zijn de centrale middenvelders
(nummers 10)
n beide ploegen mogen in balbezit gebruik maken van de twee
neutrale spelers
Coachingn ‘Iedereen moet in beweging zijn bij balbezit.’
n ‘Beweeg zowel lateraal als in de diepte.’
n ‘Ga naar de bal en wacht hem niet af.’
n ‘Geef bij balverovering eerst een eenvoudige pass.’
n ‘Probeer eerst diep dan breed en desnoods achterwaarts
te spelen.’
n ‘Dribbel alleen indien nodig en gebruik de beide voeten.’
1
2
2
7 3
10
8
5
3
11
9
Trainingsvormen Marc van Geersom (KBVB)
1
2a
2bDe VoetbalTrainerVOLG
46-50_Geersom :46-50 11-03-11 10:14 Pagina 50
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 150 51
Evert Walravens: “Als uitgangspunt
voor ons opleidingsmodel gelden de
kenmerken bij de huidige generatie
kinderen en hun leefomgeving. Dat
maakt het plan sterk tijd- en plaatsge-
bonden. Een universeel model is niet
realiseerbaar. Daarom is ook een voort-
durende bijsturing van de werkwijze
noodzakelijk, waarbij we deze centrale
gedachte nooit uit het oog verliezen.
We hebben ons plan opgedeeld in vier
vaste pijlers die elk hun eigen bijdra-
ge hebben aan de totaalontwikkeling
van onze jeugdspelers. Terugkerende
reflectiemomenten, motorische veel-
zijdigheid, specifieke trainingsinhoud
en -methoden, lifestyle en het betrek-
ken van spelertjes én ouders zijn bin-
nen dit gehele ontwikkelingsproces
van groot belang.”
Pijler 1:
Evert Walravens: “Elke leeftijdsgroep
kent een werkgroep, die bestaat uit de
betrokken opleiders. Ze komen een-
maal per maand samen om de selec-
ties te bespreken en eventuele proble-
men gezamenlijk op te lossen. De ge-
nomen beslissingen worden in een
verslag gegoten en ter goedkeuring
voorgelegd aan de zogenaamde denk-
cel van onze jeugdopleiding. Die
denkcel biedt passieve ondersteuning
bij de dagelijkse uitvoering.
Daarnaast zijn er nog andere denk-
groepen, die voorgezeten worden door
leden van de centrale denkcel. Deze
werkgroepen hebben als voornaamste
doel om een aantal inhoudelijke ac-
centen vast te leg-
gen, samen met
de opleiders. Hier
spreken we van
een actieve stu-
ring van de denk-
cel jeugd op de
ontwikkelingsfilo-
sofie en de bege-
leidingsmethodiek binnen onze
jeugdopleiding. Er zijn vaste denk-
groepen voor de bewegingsacademie,
de techniektraining en de teamtrai-
ning. Daarnaast kunnen er ook uit-
zonderlijke denkgroepen bij elkaar
geroepen worden naar aanleiding van
een bepaalde activiteit, zoals ontwik-
kelingsgesprekken of de jaarlijkse tes-
ten. Deze manier van werken is enkel
mogelijk met kritische en geëngageer-
de opleiders, die voelen dat ze een
stem hebben bij het bijsturen en de
ontwikkeling van het opleidingsplan.”
Pijler 2:
Training voor oudersBij aanvang van het nieuwe voetbalsei-
zoen organiseert VC Eendracht Aalst een
‘Training voor ouders’. Dit initiatief om
ouders actief bij de ontwikkeling van hun
kind te betrekken, werd in het leven ge-
roepen door Guy de Smet, visieverant-
woordelijke middenbouw.
Evert Walravens: “Om een optimale
begeleiding te kunnen garanderen,
EE EE NN DD RR AA CC HH TT AA AA LL SS TT
Tekst/
Gino van den Broecke
‘Bij VC Eendracht Aalst gaan we voorveelzijdige en breedmotorische ontwikkeling’
Binnen de jeugdopleiding van VC Eendracht Aalst wordt sinds enkele jaren op een
speciale manier gewerkt aan de ontwikkeling van hun jongste jeugd. Belangrijkste
speerpunt daarbij is de breedmotorische ontwikkeling en het veelzijdig opleiden van
de spelertjes. Deze probeert men aan de hand van vier vaste pijlers op een zo hoog
mogelijk niveau te krijgen. Visieverantwoordelijke onderbouw Evert Walravens geeft
uitleg over dit bijzondere en door hem geschreven opleidingsplan dat verfijnd werd
door de voortdurende interactie met de opleiders die elke dag opnieuw de vertaling
naar de praktijk moeten maken.
Evert Walravens, verantwoordelijk voor visie onderbouw:
Opleidingsplan van onderbouw VC Eendracht Aalst kent 4 pijlers:Pijler 1: Betrokkenheid door vertrouwen &
verantwoordelijkheid
Pijler 2: Krachtige leeromgeving op en naast het veld
Pijler 3: Trainingsinhoud
Pijler 4: Gedeelde verantwoordelijkheid
51-55_Aalst:51-55 11-03-11 12:12 Pagina 51
hebben we de totale medewerking
van de ouders nodig. Deze training
voor ouders houdt meer in dan een
informatief gesprekje. We maken tij-
dens deze sessies de nodige afspra-
ken met ouders in het kader van een
optimale opleiding. Deze afspraken
hebben een informatief, maar ook een
dwingend karakter. Het uitgangspunt
is daarbij dat iedereen binnen de
jeugdopleiding overtuigd raakt van
onze visie en aanpak. Is die overtui-
ging er, dan moet men ook de gelden-
de regels aanvaarden. We leggen ons-
zelf als club een aantal doelstellingen
op en hanteren een bepaalde filosofie,
maar we zijn en blijven als club altijd
beperkt in onze invloed op kinderen.
We spreken binnen onze jeugdoplei-
ding daarom ook bewust van oplei-
ders en dus niet van trainers. Wij zijn
van mening, dat we bij jeugd in de
drie sessies dat ze bij ons komen
meer moeten doen dan alleen trainin-
gen verzorgen. Je moet hierbij denken
aan adviezen op het gebied van voe-
ding, normen en waarden en het bij-
brengen van verantwoordelijkheids-
besef. Die zaken komen bij de Trai-
ning voor Ouders en binnen de Life-
style sterk naar voren.”
VoorwaardenEvert Walravens: “In het opleidings-
plan heeft VC Eendracht Aalst tal van
voorwaarden gecreëerd om de spelers
in optimale omstandigheden te laten
ontwikkelen. Het is wel van groot be-
lang, dat er niet alleen op het veld,
door de opleiders, maar ook naast het
veld, door bijvoorbeeld ouders, een
ideale en veilige omgeving wordt ge-
schapen Enkele onderwerpen die
tijdens deze jaarlijkse ‘Training voor
ouders’ aan bod komen zijn:
• de impact van gedrag op de sportie-
ve ontwikkeling van een kind
• visie, missie en pijlers van de Een-
dracht Aalst voetbalmethode
• werking van de jeugdopleiding
• bindende afspraken met ouders”
LifestyleEvert Walravens: “Sinds het begin van
dit voetbalseizoen maken we enorm
werk van de lifestyle van onze spe-
lers. We willen als club ons steentje
bijdragen om onze spelers niet enkel
op maar ook naast het veld te vor-
men. Jeugdspelers kunnen nog zoveel
aangeboren talent bezitten en zich-
zelf technisch en fysiek ontwikkelen,
de lifestyle van de speler is de kataly-
sator van het hele proces. Het is het
fundament van houding, gedrag en
gewoonten. Een weerspiegeling ook
van de motivatie en het professiona-
lisme van de speler zelf om zijn maxi-
male top te bereiken. Aan dit project
binnen onze opleidingsplan hebben
we ook enkele concrete acties gekop-
peld. Zo moet elke speler zijn eigen
drinkbus gevuld met water altijd bij
zich hebben, zorgen ouders tijdens
wedstrijden op toerbeurt voor fruit
tijdens de rust en wordt er twee keer
per jaar op de club een gezond ontbijt
georganiseerd. In het kader van de
zelfredzaamheid hebben bovendien
alle spelertjes onder zeven jaar van
Sinterklaas een plankje met veter ge-
kregen waardoor ze zelf hun veters
leerden strikken.”
De Lifestyle van VC Eendracht Aalst is
samengevat in tien items (deze inde-
ling werd deels gebaseerd op de in-
zichten van Joost Desender):
Pijler 3:
Een opvallende en onderscheidende
pijler binnen het opleidingsplan is bij
VC Eendracht Aalst de trainingsin-
houd. Voor hun spelertjes wordt niet
ingezet op vroegtijdige specialisatie
als het om voetbal gaat. Men gaat uit
van een veelzijdige opleiding, waarbij
ook andere (bal)sporten ruimschoots
aan bod komen. Bij de onderbouw bin-
nen de Aalster’ opleiding heeft men
enkele verschillende groepen en trai-
ningsmethoden. Zo kent men een
groep Kabouters, een Bewegingsacade-
mie en specifieke techniektrainingen.
Evert Walravens: “Lichaamsbeheer-
sing is bij veel sporten een middel om
andere doelen makkelijker te berei-
ken. Die insteek hebben wij ook bin-
nen de onderbouw. We laten de jong-
ste kinderen in een kaboutergroep
spelenderwijs kennis maken met al-
lerlei sporten en spel- en beweegvor-
men. We brengen hen onder in een
‘speeltuin’ vol prikkels. De bal is een
centrale component, maar wel met
het idee om de vroegmotorische ont-
wikkeling zo breed mogelijk te stimu-
leren. Vier keer per week alleen maar
voetballen is in onze ogen niet wen-
selijk en daarom dus de variatie.
Competitiewedstrijden worden bij de
U5 en U6 ook nog niet gespeeld. Wat
we wel organiseren zijn wedstrijdjes
twee tegen twee op de club zelf. Inci-
denteel proberen we ook eens deze
wedstrijdjes tegen andere clubs te
spelen, wat ook weer net even een
andere uitdaging biedt op die leeftijd.”
BewegingsacademieVC Eendracht Aalst onderscheidt zich
ook door zijn Bewegingsacademie.
Hier trainen de jeugdspelers van de
U7 tot en met de U10 in een grote
sporthal van het Sint Jozefscollege in
Aalst één keer per week aan hun
loop-, sprong- en
bewegingscoördi-
natie, kracht en
evenwicht. Tijdens
deze trainingsses-
sies wordt er in de
zaal niet met de
bal getraind.
Evert Walravens:“Wij zijn van me-
ning dat te vroeg starten met alleen
voetbaltraining een verkeerde keuze
is, omdat talenten op deze leeftijd
daar psychomotorisch niet klaar voor
zijn. Daarbij is ook de invloed van de
huidige welvaart en de daarmee ge-
paard gaande bewegingsarmoede een
reden deze trainingen toe te voegen
aan het weekprogramma. Studies to-
nen aan dat de beperkte kennis van
het eigen lichaam op termijn een te
grote rem is op de ontwikkeling van
onze voetballers waardoor hun gene-
tisch potentieel niet ten volle wordt
benut.”
www.devoetbaltrainer.nl
Lifestyle bij VC Eendracht AalstNormen en waarden: Orde & netheid - Beleefdheid
Zelfredzaamheid: Materiaalzorg - Communicatie
Gezondheidseducatie: Voeding - Hygiëne
Timemanagement: Dagelijkse lichaamsbeweging -
Combinatie school-sport
Mentale vaardigheden: Motiverend en positief leer -
klimaat - Winnaarsmentaliteit
51-55_Aalst:51-55 11-03-11 12:13 Pagina 52
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 152 53
Tijdens de sessies bij de Bewegings-
academie worden de spelers van de
U7 en U8 in drie platforms specifiek
getraind. Het gaat hierbij om een par-
cours met klim-, klauter- en slingersi-
tuaties, een platform sprongcoördina-
tie en evenwicht en een derde plat-
form van tikspelen en speelse loop-
coördinatie. Bij de U9 en U10 komen
trek- en duwspelen (kracht), sprong-
coördinatie en evenwicht en loopcoör-
dinatie aan bod.
In de Bewegingsacademie wordt ge-
bruikgemaakt van turntoestellen, olie-
drums, loopladders en medicinballen.
Alle spelertjes ondergaan de trainin-
gen op blote voeten.
Deze platforms doorlopen de spelers
blootsvoets ter stimulering van de tac-
tiele gewaarwordingen. Leren ervaren
wat je lichaam doet en voelt in derge-
lijke situaties. Een sportschoen houdt
te veel ‘omgeving’ tegen en neemt ook
bepaalde functies zoals demping en
stabiliteit over. Door op blote voeten
de loopcoördinatie te doen, gaan spe-
lers automatisch zelf op hun voorvoe-
ten bewegen. Niet de coaching maar
de eigen ervaring lokt een dergelijke
bewegingsverandering en gedragsver-
andering bij de spelers uit. Daardoor
gaan ze ook op het veld op hun voor-
voeten bewegen en zijn ze veel wend-
baarder. De trainingen binnen onze
Bewegingsacademie worden wekelijks
verzorgd door deskundige opleiders.
Deze zijn allemaal, net zoals ik zelf,
werkzaam als docent lichamelijke op-
voeding. De knowhow op het gebied
van anatomie en motorische ontwik-
keling is op dit specifieke onderdeel
dus ruimschoots aanwezig. Dat heeft
ook nog eens allemaal een vertaalslag
richting de techniektrainingen op het
veld.”
TechniektrainingDe huidige visie op techniektraining
werd door Jan Vandenbossche en
Evert Walravens tijdens het seizoen
2009-2010 ontwikkeld. Ze werd mede
gevormd door de filosofie van Wiel
Coerver. Zo ligt bij de jongsten (U7-
U8-U9) de nadruk op het eigen maken
van bewegingen. Gewerkt wordt daar-
bij aan drie facetten:
• basisbewegingen en snel voeten-
werk met bal
• kappen en draaien met afronden
• vrije vorm 1:1 met verschillende
drukzones
Bij de oudste groep (U10) ligt de na-
druk in eerste instantie op de situatie
en niet zozeer op de beweging zelf.
Het doel tijdens de techniektraining is
hier om spelers aan te leren met hun
technische bagage (middel) binnen
een bepaalde spelsituatie de juiste
keuze (doel) te maken. Deze manier
van werken laat creatieve spelers toe
een eigen oplossing voor de situatie te
bedenken. Men gaat bij VC Eendracht
Aalst hierbij altijd uit van drie mo-
menten:
• Balbehoud: defensief kappen en
draaien om balbezit te houden
• Omschakelen: lateraal kappen en
draaien om van speelkant te veran-
deren
• Actie maken: man uitschakelen om
een man-meer-situatie of een open
doelkans te creëren
Evert Walravens: “Deze drie basissitu-
aties komen in elke oefenvorm voor en
worden daarbij gecombineerd met af-
werken op doel. Daarbij is er ook altijd
een vertaling naar de wedstrijd. De si-
tuaties fungeren tevens als coachings-
woorden tijdens wedstrijden. De oplei-
der of liever nog een medespeler kan
coachen op balbehoud, omschakelen of
actie als ze de juiste situatie herkennen
tijdens de techniektraining en later in
wedstrijden. Zo krijgt de techniektrai-
ning een verlengstuk en proberen we
onze doelstelling te bereiken. Daar-
naast krijgen spelers ook ‘huiswerk’
mee om de vaardigheden thuis te oefe-
nen. Je moet dan denken aan snel voe-
tenwerk, schijnbewegingen, jongleren
enzovoorts. We hebben binnen de on-
derbouw ook een JONGgeLEERd-Cup in
het leven geroepen. Maandelijks kijken
we hoe vaak spelertjes kunnen jongle-
ren en de winnaar krijgt een leuke prijs
aan het einde van het seizoen. We pro-
beren zo te stimuleren dat ze elkaar
gaan versterken door de competitie-
drang om zo veel mogelijk keer de bal
hoog te houden. We zien dat spelers dit
leuk vinden en toch elkaar versterken
qua ontwikkeling en dat is ons doel. Op
die manier maken we hen ook mede
verantwoordelijk voor hun eigen tech-
nische vaardigheden.”
Pijler 4:
Testbatter i jDe spelers van de U9 en U10 worden elk
jaar tijdens de kerstvakantie onderwor-
pen aan een ‘testbatterij’. De spelers moe-
ten dan een uitgebreid scala aan testjes
afwerken.
Evert Walravens: “De resultaten geven
ons een mogelijkheid om een indivi-
dueel profiel per speler op te maken
en de fysieke basiseigenschappen in
kaart te brengen. Je moet daarbij on-
der andere denken aan kracht, lenig-
heid, uithouding en snelheid. Johan
van den Bosch en zijn bedrijf Sportdi-
mant zijn gespecialiseerd in fysieke
screening bij jonge sporttalenten. De
resultaten worden door hem in kaart
gebracht en besproken door de oplei-
ders en sportief verantwoordelijken.
We kunnen op die manier spelers ex-
tra begeleiden op vlakken die minder
ontwikkeld blijken. Dit wordt tijdens
ontwikkelingsgesprekken besproken
en daar waar nodig krijgt de speler
EE EE NN DD RR AA CC HH TT AA AA LL SS TT
51-55_Aalst:51-55 11-03-11 12:13 Pagina 53
www.devoetbaltrainer.nl
TRAININGSVORM 1
Doel• aanleren van verschillende opties
voor de aanvaller bij rugwaartse
druk door een verdediger
1. Via gerichte aanname en offensief
wegdraaien richting doel
2. Een steunende speler via een
kaats inspelen in de voet
• verbeteren van de samenwerking
tussen middenvelders en aanvallers
tijdens de opbouw
Organisatie• veldruimte van 35 x 35 meter
• 12 spelers
• 20 hoedjes
• 16 grote pylonen
• voldoende ballen
• 1 groot doel met keeper
Inhoud• speler 1 start met een dribbel door
een poortje
• spelers 2 en 3 bieden zich allebei ge-
lijktijdig aan
• speler 3 wordt ingespeeld
• hij kiest zelf voor:
Optie 1. Offensief wegdraaien• speler 3 draait weg en drijft met de
bal richting vierkant 1
• speler 3 geeft de bal voor het doel op
de meegelopen speler 2 die afwerkt
Optie 2. Bal kaatsen op speler 2• speler 3 kaatst de bal op de ingezak-
te speler 2
• speler 2 gaat in het middenvak de
actie 1:1 aan met de omgeschakelde
verdediger
• speler 2 probeert vierkant 2 te bereiken
• van daaruit volgt een schot op doel
• of een voorzet op de gevolgde speler
3 die positie kiest voor de goal
Coaching• Dribbel
- ‘Bal kort bij je houden en op hoog
tempo door het poortje.’
- ‘Houd overzicht over de situatie in
het veld.’
- ‘Kijk over de bal heen.’
• Passing
- ‘Bal met de juiste snelheid inspelen
op de goede voet van je medespeler.’
dan oefeningen aangereikt om daar-
mee thuis aan de slag te gaan. Daar-
naast is de testbatterij voor de Denkcel
Opleidingen Jeugd een welkom meet-
instrument. Tekortkomingen die veel
aan de oppervlakte komen bij spelers,
kunnen we door bijsturing van het op-
leidingsplan vervolgens verbeteren.
Wij hebben op die manier al veel za-
ken ontdekt over de fysieke gesteld-
heid van spelers. Spelers met hou-
dingsafwijkingen sturen we door naar
gespecialiseerde hulp, bijvoorbeeld
naar een sportarts of een osteopaat.
Tijdens de sessie in de Bewegingsaca-
demie en bij veldtrainingen wordt dan
met aangepaste oefenvormen heel ge-
richt met deze spelers gewerkt.”
OntwikkelingsgesprekkenEvert Walravens: “Ouders en spelers
worden door de opleider uitgenodigd
voor een ontwikkelingsgesprek. Iedere
speler is in onze ogen de motor van
zijn eigen ontwikkeling als voetballer.
De speler is er zelf verantwoordelijk
voor dat hij een betere voetballer
wordt. We willen hen bewust maken
van hun eigen rol daarin. Daarbij zien
we opleiders en ouders vooral als de
begeleider en motivator in dit proces.
Alle zaken uit de vier pijlers worden
dan besproken in relatie met de rol van
ouders buiten het veld. Het project Life-
style bijvoorbeeld kan alleen slagen
met hun medewerking. De onderbouw
is binnen onze visie de ideale leeftijds-
groep om wenselijk gedrag te stimule-
ren. Ouders spreken ons na de gesprek-
ken vaak over de impact die zo’n ont-
wikkelingsgesprek kan hebben. Spelers
die bijvoorbeeld ineens wel hun tanden
poetsen, omdat wij als opleiders heb-
ben gezegd dat dit belangrijk is. Dat is
dan toch mooi. Het gegeven dat we als
jeugdopleiding sinds dit seizoen uitko-
men in de nationale A reeks, het op één
na hoogste niveau voor jeugdvoetbal,
geeft aan dat we op de goede weg zijn.
Onze jeugdploegen kunnen hierdoor
spelen op een hoger niveau dan het
eerste team. The future starts now!”
TRAININGSVORMEN VC EENDRACHT AALST
1
2 3
v
1
23
v
- ‘Speel de bal in ‘met een bood-
schap’. Dus weg van de verdediger.’
• Controle en wegdraaien
- ‘Kom op snelheid ‘in de bal’ en
draai open richting de zijde waar je
kan. Weg van de verdediger.’
- ‘Maak een lichaamsschijnbeweging
om de eventuele tegenstander af te
schudden.’
- ‘Zorg dat je op de voorvoeten be-
weegt en door je knie zakt bij de
draai.’
- ‘Houd goed je lichaam tussen de
bal en je tegenstander.’
- ‘Beweeg op de voorvoeten.’
• Voorzet
- ‘Kijk goed waar de aanvaller de bal
moet krijgen.’
- ‘Geef de bal met de juiste snelheid
en/of hoogte.’
• Actie
- ‘Neem de bal in de goede richting
mee.’
- ‘Houd snelheid aan de bal.’
- ‘Gebruik ook de bovenlichaam om in
de actie de verdediger te misleiden.’
- ‘Zoek de kortste weg richting het
doel.’
- ‘Houd wel altijd overzicht voor het
doel en voor je medespelers.’
51-55_Aalst:51-55 11-03-11 12:13 Pagina 54
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 154 55
EE EE NN DD RR AA CC HH TT AA AA LL SS TT
TRAININGSVORM 2
Doel• aanvallers beter het moment laten
herkennen om te spelen op balbe-
houd óf wanneer de actie te maken
richting doel (met passieve en actie-
ve weerstand)
• verbeteren van het goed opendraaien
tijdens de opbouw van een aanval
• creativiteit ontwikkelen bij het 1:1
duel (actie maken)
Organisatie• half speelveld
• 10 – 12 spelers
• 8 pylonen
• 1 groot doel
• voldoende ballen
Inhoud• aanvaller 1 dribbelt door vijf meter
en passt in op de aanbiedende aan-
valler 2
• aanvaller 2 dribbelt op snelheid door
het doeltje onder passieve weerstand
van de inkomende verdediger (V2)
• lukt dit, dan kan aanvaller 2 de actie
maken richting doel en afwerken
• lukt dit niet, dan bal terughalen en
inspelen op de inlopende aanvaller 1
• aanvaller 1 probeert onder actieve
weerstand van verdediger 1 door het
poortje te dribbelen
• lukt dit, dan kan aanvaller 2 naar
doel om af te werken
• lukt dit niet, dan bal terughalen en
de breed aanbiedende aanvaller 3 in-
spelen
• deze controleert de bal en gaat onder
actieve druk van verdediger 2 voor de
actie 1:1 en afwerken op doel.
CoachingAanvaller 1
- ‘Speel de bal in op het juiste been
van je medespeler.’
- ‘Wees alert door op het juiste mo-
ment bij de verdediger weg te star-
ten.’
- ‘Neem de bal in de loop mee en
probeer op snelheid door doeltje te
gaan.’
- ‘Houd goed overzicht waar je ver-
dediger is.’
- ‘Juiste keuze maken voor balbe-
houd of actie.’
- ‘Speel bij balbehoud op het juiste
moment de weglopende medeaan-
valler aan.’
Aanvaller 2- ‘Houd bij de aanname van de bal je
lichaam goed achter de bal.’
- ‘Zorg dat je lichaam al is inge-
draaid in de goede richting voor de
dribbel.’
- ‘Dribbel op tempo richting het
poortje.’
- ‘Blijf overzicht houden ook richting
de inkomende verdediger.’
- ‘Zie tijdig of je het gaat redden
door het poortje en of je een actie
kunt maken óf dat je op balbehoud
moet spelen.’
- ‘Bij balbehoud wegdraaien en je
medespeler op het juiste been in-
spelen.’
Aanvaller 3- ‘De situatie herkennen op welk
moment je in de bal moet komen.’
- ‘Attent zijn op de eerste aanname
zodat je direct snelheid aan de bal
ontwikkelt.’
- ‘Op snelheid de actie met de verdedi-
ger aangaan en rond doeltreffend af.’
Verdedigers- ‘Probeer sneller bij de bal te zijn
dan de aanvallers en steeds trach-
ten ze te dwingen balbehoud te
moeten spelen.’
Variatie• verdedigers actief druk laten zetten
• verdedigers kunnen scoren op klein
doeltje na veroveren van de bal bij
de aanvallers
TRAININGSVORM 3
TIKSPEL ‘TIK DE KAPITEIN’ (voorbereiding op duel 1:1)
Doel• de tikker moeten proberen zoveel
mogelijk keren binnen de tijd de ‘ka-
pitein’ te tikken
Organisatie• halve sporthal (kan ook op trainings-
veld worden gedaan)
• 12 spelers
• 10 grote pylonen
• 22 hoedjes
• 10 ballen (voor de variatievorm)
Inhoud• aan beide kanten staan drie ‘kapi-
teins’ (samen 1 team) en drie tikkers
(team 2)
• de tikker en kapitein starten gelijktij-
dig en kruisen achter de pylon langs
• de kapitein maakt een lichaams-
schijnbeweging om zo de tikker te
ontwijken
• de kapitein scoort een punt door de
tikker te passeren en door één van
de twee poortjes te lopen
• wordt de kapitein getikt dan hebben
de tikkers 1 punt verdiend
• wie haalt de meeste punten?
• na 4 minuten wisselen
Coaching- ‘Denk aan de lichaamshouding bij
het lopen.’
- ‘Loop op de voorvoeten.’
- ‘Gebruik je hele lichaam bij de
schijnbeweging om de tikker te
misleiden.’
Variatie• oefening met bal
• niet meer tikken, maar proberen de
bal te veroveren
• kapitein moet proberen door het
maken van de actie door een van de
twee poortjes te dribbelen
1
2
3
V2
V1
1:1 Duel1:1 Duel
T
T = TikkerK = Kapitein
K T
K
51-55_Aalst:51-55 11-03-11 12:13 Pagina 55
We treffen Michel Bruyninckx in het
clubhuis van Apeldoornse Boys, alwaar
Jeugdvoetbalstad Apeldoorn, een pro-
ject ten behoeve van de opleiding van
trainers dat werd opgezet door Her-
man Hobert, het diploma ‘Meer dan
voetbal’ krijgt uitgereikt. Hobert is met
zijn cursisten kort daarvoor bij Bruy-
ninckx op bezoek geweest bij de Ka-
tholieke Universiteit van Leuven, waar
Bruyninckx trainer is voor de KBVB, de
Belgische voetbalbond. De Belg met de
bijzondere visie op trainen mocht op
deze voor JVSA zo bijzondere avond
dan ook niet ontbreken. Voor De Voet-
baltrainer was het de ideale gelegen-
heid om met hem dieper op zijn ge-
dachtegoed in te gaan. We lopen door
Bruyninckx’ visie aan de hand van de
vijf principes van zijn voetballeerplan.
De interviewer hoeft alleen zo nu en
dan ‘hoe …?’ of ‘waarom …?’ te zeggen
om ervan verzekerd te zijn dat Bruy-
ninckx opnieuw minuten achtereen
zal doceren. In de wereld van de Belgi-
sche oefenmeester staat het breincen-
traal leren voorop: allereerst dienen
we de hersenen te conditioneren alvo-
rens onze spelers de aangeboden oefe-
ningen goed kunnen opnemen en uit-
voeren.
Michel Bruyninckx: “Ik wil altijd nieu-
we wegen bewandelen en ben altijd op
zoek naar antwoorden. Voetbal is voor
mij veel meer dan een spel tussen
twee elftallen op een grasveld. Er is
veel meer uit te halen. Voetbal wordt
nu alleen maar ontwikkeld in functie
van het commerciële en het geld en
verliest totaal zijn sociale waarde.
Voetbal kan de katalysator zijn van
hetgeen we ook maatschappelijk wil-
len bereiken: samenwerking, onderling
respect, ontwikkeling. Het is dan ook
vreemd dat we jonge kinderen al in
een beginstadium in competitie met
elkaar brengen. Daar waar men tegen
elkaar moet strijden (voor de punten
op de ranglijst of om de selectie te ha-
len) gaat de focus dus niet naar het
leerproces maar naar de competitie.
Dat is uit den boze. Als je je plaats in
een selectie moet bevechten, ga je el-
kaar tegenwerken in plaats van dat je
gaat samenwerken. Volgens mij gaat
het op het sportveld maar ook in de
maatschappij juist om samenwerken,
niet om tegenwerken.”
Het juiste leerkl imaatZonder het juiste leerklimaat zal
nooit een optimaal leerproces gevolgd
www.devoetbaltrainer.nl
Tekst/
Ruud Doevendans
Breincentraal leren als basis vMichel Bruyninckx interviewen is welhaast een onmogelijkheid. Niet omdat de
Belgische trainer niet bereid zou zijn te vertellen over zijn visie, integendeel. Maar
na de eerste vraag die hem gesteld wordt, volgt niets minder dan een complete
verhandeling die ongetwijfeld iedere trainer minimaal tot nadenken aanzet. De
vraag die aan de orde is: hoe bereiken we onze speler en halen we het optimale
uit zijn talent? Bruyninckx’ specialiteit: breincentraal leren in sport gebaseerd op
cognitieve neurologie, neuropsychologie en neurobiologie. De Voetbaltrainer
maakte met Bruyninckx de vertaalslag naar het veld.
Het ‘andere geluid’ in
56-59_Bruijninckx:56-59 11-03-11 10:16 Pagina 56
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 156 57
kunnen worden. Immers, als een spe-
ler ‘uit het lood’ op de training ver-
schijnt, is zijn opnamevermogen ver-
minderd en wordt niet het resultaat
bereikt dat beoogd werd.
Michel Bruyninckx: “Ik geloof niet in
talentdetectie maar in talentontwikke-
ling. Ieder kind heeft het recht om zijn
talenten ontwikkeld te zien worden,
maar het gaat niet alléén om talent
ontwikkelen. Het gaat ook om sociaal
blijven, waardig blijven. We leggen te
veel programma’s op. Dat doen we op
scholen ook en dat is de reden dat de
schooluitval zo groot is. We zouden
veel meer moeten vertrekken vanuit
de eigenheid van het kind. Als we be-
ter leren hoe een kind in elkaar zit,
vooral vanuit de hersenen, dan zullen
we het kind veel beter kunnen begelei-
den. Het eerste principe waarop mijn
visie gebaseerd is, is een ideaal leerkli-
maat. Een juiste emotionele balans is
de basis voor effectief leergedrag. Kin-
deren die emotioneel in balans zijn,
kunnen beter de concentratie bewa-
ren, de aandacht richten op waar ze
mee bezig zijn en de motivatie behou-
den. Iedereen kan zich voorstellen dat
een kind dat overstuur op de training
verschijnt, bijvoorbeeld omdat er thuis
ruzie was of omdat het op school niet
goed ging, niet goed kan trainen. De
trainer zal dus veel aandacht moeten
schenken aan die juiste emotionele
context waarin de speler verkeert en
dus ook aan zijn trainingsresultaten
de juiste waarde moeten toekennen.
De trainer zal daarnaast moeten zor-
gen voor oefeningen, die de aandacht
vereisen en vasthouden en die uitda-
gend zijn. In mijn oefeningen werk ik
daarom graag met vormen waarin de
nadruk ligt op samenwerking. Het le-
ren beheersen van de tijd en de ruimte
staat daarin centraal. Dit zijn ook de
elementen die ten grondslag liggen
aan de tegenwoordige successen van
het Spaanse voetbal. Het zijn ‘intelli-
gente’ oefeningen die steeds aandacht
vereisen en spelers laten nadenken. Ze
zijn niet gebaseerd op competitie,
maar juist op samenwerking. Een be-
langrijk beginsel van de trainingen is
synchroniseren: als we een oefening
doen, dan moet een speler altijd een
andere speler ‘meenemen’ om de oefe-
ning uit te kunnen voeren. Ongeacht
of die medespeler groot of klein, goed
of slecht is. Ze moeten elkaar helpen.
Als je kinderen al op jonge leeftijd te-
gen elkaar uitspeelt, moet je niet ver-
baasd zijn als je enkele jaren later so-
ciaal en maatschappelijk de proble-
men op je af ziet komen.”
Zintuigl i jk r i jk trainen Om het optimale resultaat te berei-
ken tijdens zijn trainingen, zet Bruy-
ninckx oefeningen in die tegelijkertijd
een beroep doen op verschillende zin-
tuigen, zoals het zicht, het gehoor en
de tast. Door de combinatie hiervan
is, zo zegt de Belg, wetenschappelijk
bewezen dat betere resultataten wor-
den behaald.
Michel Bruyninckx: “Disco ergo sum:
wat je met je hersenen doet, wordt be-
paald door bewegen. Het is onbetwist-
baar aangetoond dat wanneer je de
VO2-max verbetert bij een kind of je
verlaagt het vetgehalte in het bloed,
dat het beter gaat studeren. Als je
breincentraal gaat aansturen, verbetert
het kind zijn leerprestaties geweldig.
Ik ben het er dan ook totaal mee on-
eens dat een kind in de klas moet stil-
zitten; het verlaagt het opnamevermo-
gen. Je leert alleen daadwerkelijk als je
‘bewust leert’. Wanneer je een bewe-
ging onbewust uitvoert, ben je je er
dus letterlijk niet van bewust en het
gevolg is dat je dit moment ook niet
meer uit je herinnering kunt opdiepen.
Het tweede principe van onze visie is
‘zintuiglijk rijk trainen’. We bedoelen
daarmee dat we zoveel mogelijk zin-
tuigen moeten betrekken in de trai-
MM II CC HH EE LL BB RR UU YY NN II NN CC KK XX
s voor talentontwikkeling
‘Het is vreemd dat we jonge kinderen al in een beginstadium in
competitie met elkaar brengen’
id’ in de Belgische jeugdopleiding
56-59_Bruijninckx:56-59 11-03-11 10:16 Pagina 57
ning. Auditieve informatie bereikt be-
ter de hersenen dan visuele informa-
tie. Dit is de reden dat we veel aan-
dacht besteden aan het geluid van het
balcontact, bijvoorbeeld wanneer onze
zogenaamde Soccerpal (een bal in een
net dat aan een koord wordt vastge-
houden, waarmee traptechniek en
aannames veelvuldig kunnen worden
geoefend, red.) wordt ingezet. Daar-
naast trainen we regelmatig blootvoets
om het effect van de techniektraining
te vergroten. Andere sleutelbegrippen
zijn de techniek van het visualiseren
en het gebruik van de ruimte door
middel van cueing (zie kader). Verder
is het ritme waarin we de oefeningen
afwerken, cruciaal. Het juiste bewe-
gingsritme zorgt voor het juiste hart-
ritme. Hiermee wordt stress voorko-
men. Het is wellicht onnodig om te
vermelden dat stress het hartritme op-
voert, hetgeen funest is voor het leer-
proces. Ook daarom is het belangrijk
om het kind uit competitie te houden.
Het verhoogt alleen de spanning en
werkt negatief op het leervermogen.”
CreativiteitHet belang van creativiteit in voetbal
hoeft niet meer bewezen te worden.
Is het al niet dat voetbal waarbij veel
openingen en kansen gecreëerd wor-
den aanmerkelijk succesvoller is, dan
is het toch minstens veel aantrekke-
lijker om naar te kijken en voldoet
het daarmee in veel hogere mate aan
de behoefte om naar een interessant
schouwspel te kijken.
Michel Bruyninckx: “Na het juiste leer-
klimaat en zintuiglijk rijk trainen heb-
ben we het nu dus over het stimuleren
van de creativiteit. Maar hoe bereiken
we dat nu? Het belang van creativiteit
is in het huidige voetbal groter dan
ooit. De effectieve ruimte waarin ge-
speeld wordt is almaar kleiner gewor-
den. Creativiteit is in de hersenen
verbonden met ‘bewust leren’. Dit be-
tekent ook dat elementen als ‘routine’
en ‘vaste parcoursen’ juist weinig ren-
dement opleveren. Dit komt doordat
zij de aandacht en concentratie van
een speler niet vasthouden. Het brein
weet na korte tijd wel wat het moet
doen en zal zich sluiten voor eventu-
ele verdere prikkels. Als het brein
voelt dat het steeds weer actief moet
nadenken, zal het zich openen en is
het ontvankelijk voor nieuwe prik-
kels. Er worden nieuwe hersenbanen
gevormd waardoor we veel meer kun-
nen opnemen. We zullen dus oefenin-
gen moeten aanbieden die variabel
zijn en de geest steeds tot nadenken
blijven aanzetten. Het element in de
hersenen dat ervoor zorgt dat we cre-
atief zijn, is dopamine. Zonder dopa-
mine zijn we traag, lui en gemak-
zuchtig. Ik ben ervan overtuigd dat de
spelers van FC Barcelona veel dopa-
mine aanmaken. Zij zijn steeds op
zoek naar creatieve oplossingen om
in balbezit te blijven en stimuleren op
deze wijze hun hersenactiviteit. Het
ritme is daardoor zo hoog en de bal
gaat zo snel heen en weer, dat de te-
genstander het gaandeweg helemaal
niet meer kan volgen. Een voorbeeld:
in voetbal is het heel gebruikelijk om
in een oefening een speler te laten
passen en hem vervolgens zijn eigen
pass na te laten lopen. Ik pleit er juist
voor om dit te ontkoppelen: een spe-
ler passt in een richting en verplaatst
zich daarna zelf in een andere rich-
ting. Dit vergt grote concentratie en is
cruciaal als men de ruimte wil leren
beheersen. In het leven, zo is aange-
toond, is geen enkele beweging die we
ooit maken twee keer precies hetzelf-
de. Juist door in variatie te trainen,
krijgen we betere resultaten. Het is
ook in tennis bewezen. Je kunt de
backhand honderdduizend keer op
dezelfde wijze oefenen. Maar het is
de speler die veel variabeler traint en
meer slagen oefent, die uiteindelijk
de betere backhand krijgt!”
Herhal ingEr is ook nog een element waarin
Bruyninckx wel een min of meer reeds
begaan pad betreedt. Ook hij zoekt
verbetering onder meer in herhaling
van oefeningen. Maar Bruyninckx zou
zichzelf niet zijn als hij er niet een
opmerking aan zou toevoegen.
Michel Bruyninckx: “Juist als we van
de voorgaande principes goed gebruik
maken, wordt herhaling een zeer
www.devoetbaltrainer.nl
Cueing Cueing is een manier om spelers beter met de elementen tijd en ruimte om te leren
gaan. Binnen cueing moet een speler altijd zelf de juiste positie zoeken ten opzichte
van de pass die hij gaat ontvangen. Hij staat dus nooit al vooraf op de juiste positie,
maar moet daar op het goede moment door een loopactie komen. Om deze wijze
krijgen de hersenen aanknopingspunten in de ruimte, waardoor het leren vlotter
verloopt en voortdurend aandacht en concentratie vergt.
56-59_Bruijninckx:56-59 11-03-11 10:16 Pagina 58
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 158 59
zintuiglijk rijk trainen en creativiteit
voorwaarden zijn om überhaupt goed
te kunnen herhalen. Maar vaak han-
teren we bij onze oefeningen, en uit-
eindelijk dus ook bij de herhalingen
daarvan, aanvankelijk een veel te
hoog tempo. Men moet niet vergeten
dat een oefening bestaat uit veel ver-
schillende lichaamsbewegingen en
balcontroles. Het is zaak dat deze
nieuwe bewegingservaringen ‘traag’
ingeoefend worden en er in de begin-
fase niet te veel kracht wordt ge-
bruikt. Als men direct al te snel wil
zonder de juiste vaardigheden te be-
zitten, dan zal de beweging veelal
mislukken en boekt men geen
progressie. Dus we knippen in feite
een voetbalactie in diverse onderde-
len, trainen die ‘traag’ in en pas als
een onderdeel daadwerkelijk goed
wordt beheerst, kan er snelheid aan
toegevoegd worden.”
Steeds verder bouwen Alleen de methodiek ‘van makkelijk
naar moeilijk’ toepassen is in de visie
van Bruyninckx niet voldoende. Varia-
tie is nodig om de aandacht en motiva-
tie van spelers vast te kunnen houden.
Michel Bruyninckx: “Het is logisch,
zoals ik hierboven ook al aangeef, om
een oefening eerst vereenvoudigd aan
te bieden en van daaruit naar steeds
moeilijkere, complexere vormen te
gaan. Maar in die min of meer gestan-
daardiseerde aanpak moet de trainer
wel voldoende variaties blijven ver-
werken, om de spelers tot optimale
aandacht aan te zetten en voldoende
uitdaging te bieden. Het is de bedoe-
ling dat de trainingsinhoud de spelers
herkenbare patronen oplevert waar-
aan zij hun ‘kennis’ kunnen ophan-
gen. Zij leren hierdoor dezelfde taal te
spreken. Al snel zie je progressie, ook
– nee, vooral! – bij schijnbaar veel
minder getalenteerde spelers. Ze le-
zen van elkaar de spelbedoeling om-
dat zij dezelfde beelden hanteren.
Uiteindelijk moet het kind achteraf
het verhaal van de training kunnen
navertellen. Alleen dán heeft hij het
patroon en de bedoeling van de trai-
ning goed begrepen en kan het ook
daarna terughalen om toe passen. Dat
is ook bewezen door hersenonder-
zoek. Kan het kind dat niet, dan heb-
ben we een serieus probleem.”
Samenvatting:• Een speler moet emotioneel in
balans zijn om optimaal te kunnen leren.
• Als we verschillende zintuigenaanspreken in de oefeningen,wordt een beter resultaat bereikt.
• Routine en vaste looplijnenmoeten vermeden worden omdat het de hersenen tot inactiviteit aanzet.
• Onderdelen van voetbalactiesmoeten eerst ‘traag’ ingetraindworden.
• Binnen de methodiek ‘van makkelijk naar moeilijk’ is variatie onontbeerlijk.
MM II CC HH EE LL BB RR UU YY NN II NN CC KK XX
Zie videobeeld
op
www.devoetbal-
trainer.nl
Dries Mertens (FC Utrecht) is een
van de meest vooraanstaande
exponenten van de visie van Michel
Bruyninckx.
Dries Mertens: “Toen ik nog maar
zeven of acht jaar was, ging ik
naar trainingskampen in België.
Toen al kreeg ik training van Mi-
chel. Hij had alle aandacht voor
technische componenten: aanna-
mes, goed inspelen, tweevoetig-
heid. Hij onderscheidde zich echt
ten opzichte van de trainingen bij
de club. Michel ging veel verder,
had veel meer aandacht voor de-
tails. Bovendien leerde je spieren
gebruiken die je nooit eerder ge-
bruikt had. Ik merkte dat, want na
verloop van tijd hadden mijn me-
despelers bij de club na een zware
training altijd spierpijn en ik had
nergens last van. Dus behalve
technisch en tactisch heeft de
aanpak van Michel ook fysiek een
meerwaarde. Op mijn elfde ging ik
naar Anderlecht en ook daar
kwam ik Michel weer tegen: hij
heeft me echt gevormd tot wat ik
nu ben en nog steeds doe ik regel-
matig een beroep op hem voor in-
dividuele trainingen.”
krachtig wapen in ons streven naar
verbetering. In zekere zin kan men
zelfs zeggen dat het juiste leerklimaat,
Foto
: P
ro S
ho
ts
56-59_Bruijninckx:56-59 11-03-11 10:16 Pagina 59
D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 160 61
Hans Vander Elst: “Onze jeugdoplei-
ding heeft een duidelijke structuur.
We hebben een verdeling gemaakt in
een startopleiding (U6 tot en met
U10), een basisopleiding (U11 tot en
met U15) en een eindopleiding (U16
tot en met Jong OHL Leuven). Naast
de opleiding op nationaal niveau heb-
ben we ook een provinciale opleiding
van waaruit regelmatig spelers door-
stromen naar het nationale niveau,
vooral als het gaat om de jongste
jeugd.
Per twee elftallen is er een POP-trai-
ner (Persoonlijk Ontwikkelingsplan),
die verantwoordelijk is voor de tech-
nische en tactische ontwikkeling van
de spelers. Ook is per 2 elftallen een
FOP-trainer (Fysiek Ontwikkelings-
plan) aangesteld, die spelers schoolt
op fysiek gebied: de loopcoördinatie
en snelheidstraining. Bij oudere leef-
tijdscategorieën is hij ook verant-
woordelijk voor de conditie- en
krachttraining. Daarnaast hebben we
de beschikking over een MOP-trainer
(Mentaal Ontwikkelingsplan), die van-
af de U15 op zowel individuele basis
als groepsbasis spelers schoolt of on-
dersteunt.
Het trainingsprogramma voor onze
spelers is zeer gevarieerd en uitge-
breid. In de startopleiding krijgen on-
ze spelers drie keer in de week een
groepstraining. In de wintermaanden
bieden wij onze spelers in plaats van
een groepstraining een Soccerpal
(www.soccerpal.be) training aan van
45 minuten. De andere 45 minuten
doen zij een judotraining. Wij zijn er-
van overtuigd dat deze trainingen bij-
dragen aan een bredere algemene
coördinatie van onze spelers.
In de basisopleiding zijn er voor de
Concurreren met de groten Daar waar in België de grote clubs jaarlijks gegaran-
deerd zijn van goede competities voor hun jeugdelf-
tallen, moet OHL Leuven zoeken naar andere manie-
ren om jeugdspelers aan zich te binden. Als Hoofd
Jeugdopleiding is Hans Vander Elst verantwoordelijk
voor deze opgave bij de club, waar hij al meer dan 15
jaar werkzaam is.
De jeugdopleiding vanOHL Leuven
OO HH LL LL EE UU VV EE NN
Tekst/
Colin Williamson
60-63_Leuven:60-63 11-03-11 10:35 Pagina 61
teams drie groepstrainingen in de
week en een specifieke POP-training.
Eens in de twee weken hebben zij een
specialisatietraining in plaats van een
groepstraining. In de POP-training
werken spelers aan hun technische
en tactische aandachtspunten, die
specifiek zijn voor de positie waar zij
op spelen. De specialisatietraining be-
staat uit een POP-training, een FOP-
training, een uur studiebegeleiding en
als afsluiting een groepstraining. Het
trainingsprogramma in de eindoplei-
ding is zeer uitgebreid. Er zijn mini-
maal drie groepstrainingen, twee FOP-
trainingen en een POP-training. Daar-
naast is er iedere dinsdag een trai-
ning van het topsportlab. Deze trai-
ning wordt gebruikt om alle spelers
op fysiek gebied te testen. Zo doen zij
hier sprint-, sprong- en agilitytesten.
Daarnaast hebben we een groep van
20 spelers geselecteerd uit de eindop-
leiding, die iedere training gebruik
maken van het Polar Team2 systeem.
Al deze gegevens worden uitgelezen
en zijn onderdeel van een onderzoek
van de universiteit.
Binnen onze jeugdopleiding staat het
individu centraal. De teams zijn een
middel om een speler individueel te
ontwikkelen. Om deze reden hebben
wij er bewust voor gekozen onze
kerngroepen niet zo groot te maken,
zodat wij onze aandacht kunnen rich-
ten op het individu. De trainingsweek
van een jeugdspeler is zeer intensief
en vergelijkbaar met die van top Eer-
steklassers. Als spelers het eerste elf-
tal willen halen, moeten ze ten eer-
ste talent hebben en daarnaast na-
tuurlijk keihard werken. Wij hebben
als doel jaarlijks twee spelers af te le-
veren aan de A-kern, van wie er mini-
maal één de stap maakt naar de Eer-
ste Klasse of Tweede Klasse.”
Competi t ieweerstand Hans Vander Elst: “Structureel is ons
nadeel dat onze jeugdcompetities te
weinig op niveau zijn. In alle beschei-
denheid zitten wij qua kwaliteit wel
vlak onder de topclubs als RC Genk,
Anderlecht, Standard Luik en Club
Brugge. Met hun jeugdelftallen spelen
zij wekelijks topwedstrijden, met een
goede weerstand om hun spelers te
prikkelen en beter te maken. Wij
moeten het doen met mindere com-
petitieweerstanden en wij staan dan
ook met ieder elftal bovenaan in die
competities. Gelukkig is de oude com-
petitieopzet enigszins aangepast, zo-
dat als het eerste elftal van een club
degradeert uit de Eerste Klasse, niet
direct alle jeugd mee degradeert en
wegloopt, zoals is gebeurd bij KV Me-
chelen. Nu is er een elitegroep waarin
alle zestien Eerste Klassers vertegen-
woordigd zijn. Naast hen is er plaats
voor een Tweede Klasser en een de-
gradant uit de Eerste Klasse. De plaats
van de Tweede Klasser wordt echter
niet ingenomen door OHL Leuven,
maar door Brussels. Op basis van het
aantal doorgebroken spelers vanuit de
jeugdopleiding nemen zij deze plek
in, die recht geeft op goede competi-
ties voor alle jeugdelftallen van de
U11 tot en met U19. Wij streven er
naar volgend jaar in deze elitegroep
te kunnen spelen. Dat kan enerzijds
als ons eerste team promoveert of an-
derzijds als wij als eerste eindigen op
basis van de checklist, die wordt vast-
gesteld door de KBVB.”
Doorstroming Hans Vander Elst: “Ik zeg altijd: ‘Op ons
niveau moeten wij van drie zaken ver-
zekerd zijn.’ Als eerste moeten wij de
beste mensen hebben, die zorgen voor
een optimale begeleiding van onze ta-
lenten. Verder moeten wij een top in-
frastructuur hebben. Zo hebben wij nu
bijvoorbeeld een kunstgrasveld en daar
moet er zeker nog eentje bijkomen. Als
derde moeten spelers het gevoel heb-
ben dat zij de kans maken om door te
stromen naar het eerste elftal. Als je
deze drie zaken combineert, dan ver-
trekt een speler niet zomaar, zelfs als
Anderlecht en Genk aan deze spelers
trekken. Dat lukt aardig, aangezien er
afgelopen jaar slechts twee spelers zijn
vertrokken vanuit de jeugdopleiding,
van wie één noodgedwongen door een
verhuizing.
Wij zetten onze spelers niet graag in de
etalage. Oefenwedstrijden tegen topte-
genstanders houden ook vaak in dat
spelers benaderd worden en op deze
wijze verdwijnen zij nog voordat zij 17
jaar oud zijn. Een gevolg van de kleine
groepskernen betekent bij ons ook dat
spelers snel de kans krijgen om door te
stromen. Zo zijn er zelfs twee spelers
uit de U16 en eentje uit de U17, die al
mogen meetrainen met de A-kern. Ik
geloof niet in doorschuiven op zeer
jonge leeftijd, maar vanaf de U16 heeft
www.devoetbaltrainer.nl
Hans Vander Elst
60-63_Leuven:60-63 11-03-11 10:36 Pagina 62
het zeker een meerwaarde. Op deze
wijze hebben spelers het gevoel dat zij
een kans krijgen en dat is een grote
kracht van onze jeugdopleiding.”
Topsport lab Hans Vander Elst: “Een andere kracht
van de jeugdopleiding is de samen-
werking met de universiteit van Leu-
ven. De samenwerking is begonnen
met het bieden van stageplekken aan
studenten van de universiteit en is in-
middels uitgegroeid naar een uitge-
breide samenwerking. 30% van onze
jeugdtrainers is oorspronkelijk bin-
nengestroomd via de universiteit. Ook
op medisch gebied werken wij samen
met de universiteit. Daar worden al
onze spelers getest op fysiek en me-
disch gebied.
Sinds drie of vier jaar is de universi-
teit een project gestart met als doel
het ontwikkelen van een volledig be-
heersysteem voor voetbalclubs, veel
breder nog dan een spelervolgsys-
teem. Dat is oorspronkelijk gestart
met het medische gedeelte, maar in
samenwerking met OHL Leuven zijn
er steeds meer modules bijgekomen.
Met als resultaat een volledig uitge-
bouwd pakket, dat verkocht kan wor-
den aan clubs. Hier bij de club zitten
we dus op de eerste rang. Wij geven
direct feedback bij de ontwikkeling
van alle modules en worden als te-
genprestatie in de gelegenheid ge-
steld op een zeer professionele ma-
nier te werken bij de begeleiding van
onze spelers. Enkele clubs werken al
met dit systeem, waaronder AZ, Club
Brugge en Anderlecht.
Onderdeel van Topsportlab (www.top-
sportlab.be) is een feedbackfunctie
van spelers. Spelers zijn in staat om
zelf al hun gegevens te bekijken en
kunnen via het systeem communice-
ren met hun trainer. Als de speler in-
logt met zijn eigen inlognaam, kan hij
dagelijks bijhouden hoeveel hij ’s
nachts geslapen heeft, wat hij gege-
ten heeft en hoe hij zich voelt. Op de-
ze wijze is de speler nauw betrokken
bij zijn eigen ontwikkeling. Bij de pe-
riodieke voortgangsgesprekken kun-
nen wij uit het systeem alle gegevens
over wedstrijdenminuten, trainingsin-
houd en trainingsminuten gebruiken.
Aan het Topsportlab zitten ook zeer
OO HH LL LL EE UU VV EE NN
interessante clinics gekoppeld waar
trainers zich voor kunnen inschrijven.
Een van de sprekers op deze clinics is
prof. dr. Werner Helsen. Hij is hoofd
van de Afdeling Bewegingscontrole en
Neuroplasticiteit. Als onderzoeker in
het vakgebied motorisch leren publi-
ceerde hij tal van wetenschappelijke
artikels in tijdschriften zoals Journal
of Sports Sciences, Journal of Motor
Behaviour en American Journal of Hu-
man Biology. Hij is eveneens verbon-
den aan de K.U. Leuven als titularis en
docent van het vak trainingsleer. Als
trainingsexpert adviseert hij ook FIFA
& UEFA met betrekking tot de sport-
wetenschappelijke begeleiding van de
internationale scheidsrechters.
Wij streven er naar om top te zijn in
België. Naast onze goede organisatie
en kwaliteit in begeleiding van onze
spelers zijn wij er aan toe om een vol-
gende stap te zetten. Wij willen een
gezonde club zijn, die werkt vanuit
een duidelijke visie met weinig ver-
loop van trainers. Zelf ben ik al 15 jaar
betrokken bij de club en dit is ook ze-
ker een kracht. De ambitie is om op
korte termijn in de Eerste Klasse te
spelen, met het eerste elftal, maar ze-
ker met de jeugd.”
Samenvatting:• OHL Leuven heeft een goed ge-
structureerde opleiding met spe-cialisten voor iedere bouwsteen.De POP-, FOP- en MOP-trainerzorgen voor een goede begelei-ding van ieder jeugdteam.
• Door het spelen in de TweedeKlasse is OHL Leuven genood-zaakt met de jeugdteams incompetities te spelen met een te lage weerstand voor een opti-male ontwikkeling voor hunspelers.
• De kleine kerngroepen en de lage competitieweerstanden zorgen er voor dat spelers nood-zakelijk moeten worden doorge-schoven. Het doorschuiven heeftook zijn positieve kanten.
• De samenwerking met de Uni-versiteit van Leuven zorgt vooreen professionele begeleidingvan de spelers, doordat gebruikgemaakt kan worden van haarfaciliteiten, waaronder het uit-gebreide spelervolgsysteem Top-sportlab (www.totpsportlab.be).
62 63 D e V o e t b a l t r a i n e r n r . 1 7 6 2 0 1 1
De VoetbalTrainerVOLG
60-63_Leuven:60-63 11-03-11 10:36 Pagina 63
www.devoetbaltrainer.nl
ColofonDe verlenging Uitgave:
Eisma Businessmedia bvPostbus 340 - 8901 BC LeeuwardenBezoekadres: Celsiusweg 41Telefoon: 088-2944800 | Fax: 088-2944810E-mail: [email protected]
Directie:Egbert van Hes, algemeen directeurBouke Hoving, financieel directeurGerbert Tiecken, uitgeef directeur
Uitgever:Gerbert Tiecken
Hoofdredactie:Paul Geerars (hoofdredacteur)Telefoon: 088-2944826 | 06-51904854Fax: 088-2944810 | E-mail: [email protected]
Tjeu Seeverens (adjunct-hoofdredacteur) Telefoon: 043-4502304 | 06-23941973E-mail: [email protected]
Adviseur:Henny KormelinkTelefoon: 06-50686964 | E-mail: [email protected]
Redactiemedewerkers:Rob Baan, Gino van den Broecke, Yves Brokken, Ruud Doevendans, Theo Ducaneaux, Pieter Fischer, Qasim Hakim, Henk Mariman, Hans Nijboer, Alex van Vogelpoel, Gerjos Weelink, Ron Weinbrecher
Aan dit nummer werkten verder mee:Hugo Broos, Michel Bruyninckx, Bart Caubergh, Joost Desender,Francky Dury, Franky Van der Elst, Hans Vander Elst, Marc Van Geersom, Ariël Jacobs, Georges Leekens, Guy Martens, Dries Mertens, Bob Peeters, Sef Vergoossen, Evert Walravens
Foto’s: Cercle Brugge, Eendracht Aalst, Patrick Mantels, Pro Shots, RC Genk, VI Images
Redactie-adres:De Voetbaltrainer, Postbus 340 - 8901 BC Leeuwarden
Lay-out en productiebegeleiding:ZeeDesign, Postbus 13 - 8748 ZL WitmarsumTelefoon: 0517-531672 | E-mail: [email protected]
Druk:Scholma Druk, Bedum
Boekbestellingen:Johan de BoerTelefoon: 088-2944812 | E-mail: [email protected]
Abonnementen voor Nederland:Nieuwe opgaven, adreswijzigingen en correspondentie overabonnementen:Abonneeservice Eisma Businessmedia Postbus 2238 - 5600 CE EindhovenTelefoon: 088-2266648 | E-mail: [email protected]
Abonnementen voor België:Henk Mariman, Pontweg 35a, 9160 Lokeren (B.)Telefoon: 0499/171834 | Fax: 09/3483439E-mail: [email protected]
Abonnementsprijs:De Voetbaltrainer verschijnt acht keer per jaar. De abonnementsprijs bedraagt voor de jaargang 2010-2011,die van juli tot juli loopt € 83,50 en € 3,- administratiekos-ten (exclusief 6% BTW) en is bij vooruitbetaling verschul-digd. Abonnementen kunnen op elk moment van het jaaringaan en worden genoteerd tot wederopzegging. Opzeggingdient schriftelijk te geschieden en minimaal een maandvoor het einde van het abonnementsjaar. U ontvangt danvan ons een schriftelijke bevestiging.
Marketing:Heleen RodenhuisTelefoon: 088-2944863 | E-mail: [email protected]
Advertentie-exploitatie:Account Manager, Jaap de BlaauwTelefoon: 06-53312306 | 088-2944846Traffic, ZeeDesignTelefoon: 0517-531672 | Fax: 0517-531810E-mail: [email protected]
Bankrelatie:Friesland Bank 29.80.05.298
© 2011, Eisma Businessmedia bv, Leeuwarden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of overgenomen in enige vorm of op enige wijze, het-zij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijketoestemming van de uitgever. Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar besteweten is samengesteld, evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheiden/of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijk-heid voor schade van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseeerdzijn op bedoelde informatie. Gebruikers van dit blad wordt met nadruk aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennis en ervaring en de te gebruiken infor-matie te controleren.
Natuurlijk hebben we op de redactie van dit vakblad geglimlacht over
de POP-, FOP- en MOP-trainers van de jeugdopleiding van Leuven. ‘Zou
een TOP-trainer niet meer effect hebben?’ was na die voorzet wel heel
makkelijk in te koppen. Maar na het lezen van alle verhalen weten we
ook zeker dat het groeiende aanbod van toptalenten in België niet lou-
ter toeval is.
Dat bevestigt ook Sef Vergoossen, die het presteerde om met een Belgi-
sche club kampioen te worden (Racing Genk in 2002). Nog altijd worden
in Genk zijn technische adviezen op prijs gesteld en dus ziet Vergoossen
heel wat Belgische ploegen aan het werk. Zijn conclusie: “Er wordt de
laatste tijd veel opener gespeeld. In het verleden lag het accent altijd op
het voorkomen van een doelpunt, het niet mogen verliezen. Nu kiezen
ook de clubs die wat lager op de ranglijst staan, zoals KV Mechelen,
Kortrijk en Zulte Waregem, voor aanvallender voetbal met snelle om-
schakelingen en een hoog tempo. Ook als ze bij de topclubs op bezoek
zijn. Ondanks de recente kansloze nederlagen van Anderlecht tegen
Ajax durf ik te stellen dat er niet zo’n groot verschil in kwaliteit is tus-
sen de topclubs in Nederland en in België, zoals Anderlecht, AA Gent,
Club Brugge, KRC Genk en Standard. Daarvan is wel sprake als je kijkt
naar de andere clubs. Dat heeft alles te maken met de enorme achter-
stand die deze clubs qua accommodatie hebben opgelopen en daarmee
een belangrijke bron van inkomsten. Om die reden is het aantal clubs in
de Eerste Klasse al teruggebracht naar zestien en zijn de play-offs zo be-
langrijk. Sportief gezien dien je een normale competitiereeks af te wer-
ken en aan het einde van de rit behoort nummer 1 de kampioen te zijn
en het slechtste team te degraderen. Maar daarvoor zijn de commerciële
belangen ook in het Belgisch voetbal te groot en dus is er behoefte aan
een competitieslot met veel, nieuwe spanningselementen. In België is er
echter één terugkerend probleem: de ‘oplossingen’ die vanachter het
bureau van de KBVB worden bedacht. Steeds opnieuw slaagt de bond
erin om daarmee iedereen op tilt te jagen, zoals nu met de nieuwe de-
gradatieregeling. Pas tijdens dit seizoen werd bekend dat nummer laatst
en nummer voorlaatst vijf wedstrijden tegen elkaar moeten spelen om
te bepalen wie degradeert en nummer voorlaatst krijgt vooraf 3 punten
extra en het voordeel van drie thuiswedstrijden. Volgend jaar had men
tot voor kort een degradatieregeling willen doorvoeren waarbij de resulta-
ten van de laatste drie seizoenen meetellen. Sluit op basis daarvan maar
eens een sponsorcontract af!”
De conclusie van Vergoossen is duidelijk: op technisch vlak is het meer
dan interessant om naar de ontwikkelingen in het Belgisch voetbal te
kijken, ondanks de randvoorwaardelijke blunders van de KBVB. Dat
rechtvaardigt meteen deze special.
De VoetbalTrainerVOLG Doe mee aan de online VT-lezersenquêteen win mooie prijzen!
Schrijf nu in: www.trainerscongres.nl
64_Verlenging:64 14-03-11 10:21 Pagina 64
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR TRAININGI.I.T.VOF OUDE BAAN 19 5854 PJ NIEUW BERGEN (L) NEDERLAND TEL 0031-(0)485 34 34 26 E-MAIL [email protected] HOMEPAGE www.toinevandegoolberg.nl
U kunt voor aanvullende informatieook contact opnemen:
ALLROUNDCONDITIE / HERSTELTRAINER
• Erkend door het NGS en Korps Mariniers• 12 avonden van 19.30 – 22.30 uur,
ca. 50% praktijk• Hoofdthema’s zowel voor individuele sport
als teamsport:- Revalidatie, conditieopbouw, kracht-,
snelheid- en uithoudingsvermogen volgensDe Rehaboom® en trainingsprogramma’sschrijven
• Cursus start maandag19 september 2011• Cursus start woensdag 16 november 2011
• Locatie NSC Papendal te Arnhem• Cursusprijs € 875,00
CURSUSFYSIEKE TRAINER VOETBAL
• Erkende methode Betaald Voetbal- NEC-Nijmegen 1ste team- Feyenoord-Rotterdam 1ste team
• 4 dagdelen:- Dag 1 13.00 – 21.00 uur- Dag 2 09.00 – 16.00 uur
• Hoofdthema’s:- Opbouw loopvermogen- Opbouw kracht- Transfer naar voetbal
• Cursusdata of/of:- Cursus A 27 + 28 mei 2011- Cursus B 03 + 04 juni 2011
• Locatie NSC Papendal Arnhem• Cursusprijs € 375,00
DOCENTTOINE VAN DE GOOLBERG, IIT
• Fysieke trainer 1ste team FeyenoordRotterdam seizoen 2009-2012
• Fysieke trainer 1ste team NECNijmegen seizoen 2008-2009
• Conditie-Hersteltrainer Feyenoord I2000 – 2005
• Voormalig bondscoach KNAU• Fysieke trainer NOC*NSF, NSkiV
periode 2005 -2008• Kerndocent Masteropleiding
Sportfysiotherapie Avans+ te Breda • Nederlands Paramedisch Instituut (NPi)
Voor meer informatie over de docent, cursus en data (cursusagenda): www.toinevandegoolberg.nl
Telefoon 0485-34 34 26Fax 0485-53 09 54Mobiel 06-53 33 2678
• Zes voetbalvelden met alle nodige faciliteiten• Een zeer ruime fitnesszaal, een krachthonk • Medische ondersteuning op afroep • Hotels (drie en vier sterren) op loopafstand • Wellness • Pitch&Putt Golfbaan • Tennisbanen• Gespecialiseerde koks in het restaurant • Relaxen in de bar of op het perfecte terras
PAPENDAL UW OLYMPISCHE ERVARING
Alles voor de perfecte trainingsstage
Op Papendal voel je je even prof!
Voor de lezers van De Voetbaltrainer geldt een speciaal weekendarrangement met twee overnachtingen en alle maaltijden vanaf € 125,- (3 sterren) of € 145,- (4 sterren) per persoon.
Zie www.papendal.nl/sport voor meer informatie, mail [email protected] of bel Hotel Papendal (026-4837900) voor mogelijkheden en prijzen.
Interesse in nieuws en aanbiedingen? Word lid van www.MijnPapendal.nl www.papendal.nl | Papendallaan 3 | 6816 VD Arnhem
NIEUWLeverbaar vanaf april 2011
De TrainerDeVoetbal Trainer
De unieke DVD is vanaf april verkrijgbaar via de webshop op devoetbaltrainer.nl
devoetbaltrainer.nl
Abonnees krijgen
7,5% korting
Prijs:
€ 25,-
Deze DVD staat boordevol praktische informatie van Nederlandsetoptrainers.
Een unieke DVD, samengesteld naaraanleiding van het Trainerscongres2010.Topcoaches als Robert Maaskant,Peter Maas, Marcel Lucassen enPascal Jansen (Sparta jeugd)Geschikt voor trainers en coaches op elk niveauMeer dan 25 trainingsvormenVol handige coachingstips die goed te vertalen zijn naar uw eigencoachingssituatie
�
�
�
�
�
devoetbaltrainer.nl
De TrainerDeVoetbal Trainer
Als abonnee profiteert u direct van de volgende 5 voordelen.
1. Webshop. Direct toegang tot de webshop met 7,5% abonneekorting op alle producten.
2. Vacatures. Overzichtelijk plaatsen en verwijderen
3. Oefenwedstrijden. Snel wedstrijden zoeken ofgevonden worden.
4. Praktische oefenstof. Direct toepasbaar en exclusief toegankelijk voor abonnees.
5. Actueel. Het laatste nieuws door en voor coaches.
Uw mening telt!Doe ook mee aan onzeonline enquête en maakkans op vrijkaarten voorNederland-Hongarije ofde KNVB Bekerfinale.