mrhoogeveen.files.wordpress.com  · Web viewPlein M LBK 2B – proefwerktoets cursus 4.2. 1...

4
Plein M LBK 2B – proefwerktoets cursus 4.2 1 Omcirkel de letter voor het juiste antwoord. Achterin de boerderij staan een weefgetouw en een spinnewiel. Vader, moeder en vier kinderen maken hiermee van ruwe katoen lappen stof. Welk begrip hoort hierbij? A stoommachine B energie C industriële revolutie D huisnijverheid 2 Omcirkel de letter voor het juiste antwoord. Welke zin is juist? A Door het gebruik van natuurlijke energiebronnen als waterkracht en windkracht werden de mensen minder afhankelijk van de natuur. B Door de uitvinding van de stoommachine werden de mensen minder afhankelijk van de natuur. C Thuiswerkers gebruikten grote stoommachines om textiel te maken. D In de fabrieken bedienden werkgevers machines die werden aangedreven door windkracht. 3 Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: grondstoffen – producten – werkgevers – werknemers ____________________ bouwden fabrieken waar ____________________ de machines bedienden. Voor het aanvoeren van ____________________ en afvoeren van ____________________ gebruikte men stoomtreinen en schepen. 4 Omcirkel de letter voor het juiste antwoord. Plein M lbk 2B H4 cursus 2 proefwerktoets 1

Transcript of mrhoogeveen.files.wordpress.com  · Web viewPlein M LBK 2B – proefwerktoets cursus 4.2. 1...

Plein M LBK 2B – proefwerktoets cursus 4.2

1 Omcirkel de letter voor het juiste antwoord.

Achterin de boerderij staan een weefgetouw en een spinnewiel. Vader, moeder en vier kinderen

maken hiermee van ruwe katoen lappen stof. Welk begrip hoort hierbij?

A stoommachine

B energie

C industriële revolutie

D huisnijverheid

2 Omcirkel de letter voor het juiste antwoord. Welke zin is juist?

A Door het gebruik van natuurlijke energiebronnen als waterkracht en windkracht werden de mensen

minder afhankelijk van de natuur.

B Door de uitvinding van de stoommachine werden de mensen minder afhankelijk van de natuur.

C Thuiswerkers gebruikten grote stoommachines om textiel te maken.

D In de fabrieken bedienden werkgevers machines die werden aangedreven door windkracht.

3 Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: grondstoffen – producten – werkgevers – werknemers

____________________ bouwden fabrieken waar ____________________ de machines bedienden.

Voor het aanvoeren van ____________________ en afvoeren van ____________________ gebruikte

men stoomtreinen en schepen.

4 Omcirkel de letter voor het juiste antwoord.

Hoe noem je de grote verandering waarbij veel mensen in fabrieken gaan werken? Deze verandering

begon in Groot-Brittannië rond 1800.

A concurrentie

B industriële revolutie

C huisnijverheid

D industriële energiebron

5 Omcirkel de letter voor het juiste antwoord. Welke zin is juist?

A De spinmachines zorgden voor een grote productie en de werknemers kregen lage lonen.

B Door stoommachines kon de industrie goedkoop produceren en kregen de werknemers hoge

lonen. 

C De klanten betaalden hoge prijzen voor de textielproducten, omdat de arbeiders hoge lonen kregen.

D De werkgevers konden goedkoop produceren en betaalden daarom hun werknemers erg goed.

Plein M lbk 2B H4 cursus 2 proefwerktoets 1

 6 Vul de twee ontbrekende woorden in. De eerste trein in Nederland reed in 1839 vanaf Amsterdam. Veel mensen vonden dit maar niets.

Ze dachten dat je er ziek van werd. Ze waren ook bang dat de koeien door de langsrijdende treinen

zure melk zouden geven. Toch reisden steeds meer mensen met de trein, omdat het ____________

ging dan met de boot en __________________ was dan met de koets.

7 Vul de drie juiste jaartallen in.

Vanaf de tijd van pruiken en revoluties ( _______ tot _______ ) gingen mensen nadenken over

rechten van mensen en gelijkheid van mensen. Men vond dat slaven dezelfde rechten moesten

krijgen als andere mensen. De slavernij werd daarom in _______ afgeschaft in de Verenigde Staten.

8 Omcirkel de letter voor het juiste antwoord.

Waarom noemen we de grote verandering rond 1800 de industriële revolutie?

A Vanaf die tijd reden er overal in Europa stoomtreinen die goederen naar fabrieken brachten.

B Veel mensen verhuisden van de stad naar het platteland om in de huisnijverheid te gaan werken.

C In korte tijd veranderde er veel: er ontstond veel huisnijverheid en veel werknemers verhuisden

daarom naar het platteland.

D Het leven van veel mensen veranderde in korte tijd: ze verhuisden van het platteland naar de stad

om in fabrieken te gaan werken.

9 Bekijk de afbeelding. Waarom konden alleen ondernemers de fabrieken bouwen waar de

stoommachines werden gebruikt?

_________________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________________

Plein M lbk 2B H4 cursus 2 proefwerktoets 2

 Ga verder met vraag 10 op de volgende bladzijde. 

10 Bekijk de afbeelding. Deze tekening staat in een geschiedenisboek bij het onderwerp: Industriële

revolutie in Nederland. Waarom is het een geschikte tekening bij dit onderwerp?

_________________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________________

 

Plein M lbk 2B H4 cursus 2 proefwerktoets 3