+ verbeteren wiskunde - Axi-Joma · 2020-06-02 · Joepie, ik vind een snoepje op de grond en eet...
Transcript of + verbeteren wiskunde - Axi-Joma · 2020-06-02 · Joepie, ik vind een snoepje op de grond en eet...
Maandag 25/05
Dinsdag 26/05 Woensdag 27/05 Donderdag 28/05 Vrijdag 29/05
Wiskunde: Rekensprong 9 les 108 Nodig: apart document met links naar YouTube + rekenboek C
Wiskunde: Rekensprong 9 les 109 Nodig: apart document met links naar YouTube + rekenboek C
Wiskunde: Rekensprong 9 Les 110 Nodig: apart document met links naar YouTube + rekenboek C
Wiskunde: Rekensprong 9 Les 11 Nodig: apart document met links naar YouTube + rekenboek C
Wiskunde: Herhalingsoefeningen cijferen: vermenigvuldigen + de klok analoog tot op 1 minuut
Taal: thema 8 les 19: koppige kranten Nodig: aparte bladeren
Taal: thema 8 les 20 (hoek 6): boeiende berichten Nodig: aparte bladeren
Taal: thema 8 les 21 (hoek 6): de plezante kant van de krant Nodig: aparte bladeren
Taal: thema 8 les 22: Is onze krant klaar? Nodig: aparte bladeren
+ verbeteren wiskunde
Pauze
Pauze
Pauze
Pauze
Taal: 15 minuten lezen (boekbespreking)
Taal
Instructiefilmpje verenkelen en verdubbelen nadien oefeningen maken Nodig bingel + aparte bladeren
Schrift/MO:
Hoofdletter C en D instructiefilmpjes + oefen de hoofdletters even op een kladblaadje. Nodig : bingel
Taal: 10 minuten lezen (boekbespreking)
Voorjaarsspelletjes Geronimo Stilton
Nodig: aparte bladeren
WO – thema water
Maak 2 blaadjes van de bundel Water Nodig: bundel water
/
MUVO: Maak een leuke foto of tekening van jouw gedicht, raadsel, mop of quiz dat je eerde hebt geschreven voor les 21 van thema 8. Nadien kan je
die gebruiken voor je krant vorm te geven
/
WAAROVER GAAT HET
FILMPJE? TITEL FILMPJE LINK FILMPJE
Maandag
Les 108: Kloklezen (digitaal
tot op 5 minuten)
Zo gezegd Zo gerekend 3 – 1 Kloklezen Algemeen
1. Open :
https://www.youtube.com/watch?v=QMAU8-
BuBAw
2. Rekenboek pagina 56 oefening 1 proberen!
3. Groene monsters: Othman, Ajoub, Adora, Jana,
Elina en Stephanie mogen oefening 2 en 3 ook
proberen
Dinsdag
Les 109: Cijferen:
vermenigvuldigen zonder
onthouden
Cijferen x zonder onthouden
1. Open:
https://www.youtube.com/watch?time_continue
=5&v=o2wBrYuZpLc&feature=emb_logo
2. Rekenboek pagina 58 en 59 oef 1, 2, 3 en 5
Woensdag
Les 110: Cijferen:
vermenigvuldigen
onthouden
Cijferend vermenigvuldigen tot 1000 met
onthouden
1. OPEN:
https://www.youtube.com/watch?time_continue
=29&v=jLm_CUeyk-g&feature=emb_logo
2. Rekenboek pagina 60 oef 1, 2 en 3
Donderdag
Les 111: de kilometer (Mm
hoef je niet te kennen!)
Zo gezegd Zo gerekend 5 - les 40 Lengte
1. OPEN
https://www.youtube.com/watch?v=6BFrYrPzew
U
2. Rekenboek pagina 62 helemaal.
ZEER BELANGRIJK !!! Herhaling
cijferen vermenigvuldigen
Filmpjes op het you tube kanaal van de juf.
OPEN:
Zonder onthouden https://youtu.be/L1RbkDSPpYg
Met 1 keer onthouden https://youtu.be/GQmegw2jEjs
Met 2 keer onthouden https://youtu.be/2CNqVG8NIk4
Herhalingsoefeningen cijferen: vermenigvuldigen met onthouden
H T E H T E H T E H T E H T E
1 6 4 2 6 6 4 2 3 9 2 1 5 8
x 5 x 3 x 2 x 3 x 7
H T E H T E H T E H T E H T E
2 9 1 9 8 1 2 3 8 7 1 2 7
x 2 x 5 x 7 x 6 x 1
Totemtaal Thema 8
Week 25 mei tot 29 mei
Les 19: koppige kranten
Deze foto’s horen bij een krantenartikel … Zie hieronder
Ik zal je een beetje helpen… ik heb in het geel aangeduid wat anders is bij de 2de versie
Welke woordsoorten zijn in het geel aangeduid? Wat zijn woordsoorten nu weer ….
- Lidwoorden (de, het, een) - Werkwoorden (iets dat je kan doen zoals zwemmen) - Zelfstandige naamwoorden (dingen, dieren, namen,
voorwerpen)
- BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN : die zeggen iets meer over het zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: de groene snot de snot is dus GROEN! Alle gele woorden zijn dus bijvoeglijke
naamwoorden.
Probeer het volgende krantenartikel nu zelf eens aan te passen door er bijvoeglijke naamwoorden aan toe te voegen.
De verbetering vindt je hieronder … Deze (grappige, leuke, mooie, rare, …) foto werd genomen in Brussel. In het (mooie, grote, prachtige, …) gebouw was een (grote, kleine, …) wedstrijd voor (jonge) muzikanten. De (slanke, bruinharige, …) journaliste is aan het wachten. Ze wil een (interessant, kort, …) gesprek houden met de (gelukkige, …)winnaar. Ze staat vlak bij het (mooie, witte, …) beeld te wachten. Zo lijkt het alsof ze met het beeld aan het praten is. Maar aan haar (sombere, …) gezicht te zien, vertelt het beeld weinig (grappige, leuke, interessante, …) dingen.
Nu mogen jullie zelf nog een krantenkop verzinnen voor de bovenstaande artikels … Voor a en b mag je kiezen uit een lijst, voor c en d mag je er zelf 1 verzinnen.
Wat zijn nu kenmerken van een goede krantenkop? - Bij elk bericht hoort een passende krantenkop. - Een krantenkop geeft (meestal) de hoofdgedachte van het artikel weer. - Een krantenkop is: kort en krachtig, … LET OP: -Het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden maakt een bericht (NIET IN een krantenkop) levendiger, kleurrijker.
naam: ……………………….. VERDUBBELINGSREGEL OF VERENKELINGSREGEL Vul het juiste woord in in de zin! Woorden met a of aa
KIES UIT:
1. takken of taken In de studie maken de leerlingen hun …………………………..
De tuinier snoeit de …………………………….. van de bomen.
2. matten of maten Ze vegen hun schoenen schoon aan de ………………………..
Die twee jongens zijn beste …………………………..
3. latten of laten
Tijdens de les meetkunde gebruiken wij vaak onze …………………
Je mag je schooltas in de gang …………………………
4. padden of paden Amfibieën die lijken op kikkers: ……………………………
Wij wandelen graag langs rustige ……………………………
5. ballen of balen Tijdens de speeltijd spelen wij het liefst met ……………………..
De landbouwers verpakken het hooi in ………………………..
6. rammen of ramen De schrijnwerker maakt de …………………. van het huis.
Mannelijke schapen noemt men ………………………..
7. hakken of haken De kinderen hangen hun jassen aan de ………………………..
Die dames hebben schoenen met hoge ……………………..
8. kappen of kapen Als het regent zet je die best op je hoofd: ………………………
De zeerovers …………………… een schip.
9. lakken - laken Op mijn bed ligt er een vers ………………………………
De meisjes willen eerst hun nagels ……………………………
10. sparren - sparen In dat bos groeien veel ………………………..
Om een huis te kunnen kopen moet je veel geld …………………..
11. ratten - raten Marte zei dat er …………………….. in hun huis zaten.
De bijen maken honing in de ……………………………….
Vul het juiste woord in in de zin! Woorden met o of oo
KIES UIT:
1.bommen - bomen Tijdens de winter zijn de …………….………….. kaal.
In de oorlog in Syrië vielen al veel ………………… op de huizen.
2.mollen - molen
Met een ………………………… kan men elektriciteit maken.
Zwarte diertjes met een fluweelzachte huid zijn ……………………..
3.botten - boten Op zee varen er veel ……………………………..
De honden spelen met hun …………………………….
4.kommen - komen Mama doet de slaatjes in ronde …………………………
Wanneer zal meester Nick ……………………………
5.koppen - kopen Dieren hebben geen hoofden, maar wel …………………………
Mijn ouders gaan een nieuwe auto ………………………………
6.bonnen - bonen
In een supermarkt krijg je vaak gratis …………………….
Deze groente is groen en langwerpig: ……………………………….
7.doppen - dopen Kort na mijn geboorte lieten mijn ouders mij ……………………….
Wij verzamelen ………………………… van lege petflessen.
8.rokken - roken Tijdens de zomer dragen de meisjes graag ……………………
Sigaretten moet je buiten …………………………….
9.potten – poten
Een spin heeft acht …………………………….
Mama koopt nieuwe ………………… om de bloemen in te planten.
10.torren - toren Zwarte kevers noemt men ook soms …………………………
Een hoog rond gebouw is een ……………………
Les 20: Boeiende berichten. Je krijgt hieronder enkele berichten te lezen. Jullie moeten mij kunnen vertellen wat voor soort bericht dit is? Je kan kiezen uit
1. een raadsel (hierbij moet je een vraag oplossen) 2. een weetje (iets leuk om te weten, wat je misschien nog
niet wist) 3. een verslag (bijvoorbeeld je schrijft over een ongeval dat
hebt zien gebeuren. Je vertelt de waarheid in detail) 4. een zoekertje (je bent op zoek naar iets, bijvoorbeeld
man zoekt vriendin om samen mee uit te gaan) 5. uitnodiging (voor een verjaardag of een ander feest) 6. interview (2 of meerdere personen, met vragen en
antwoorden)
Denk je het goed te hebben gedaan … Bekijk dan de oplossingen hier
(Oplossing: tekst a Computerspel: verslag tekst b Robbert en ik: gedicht tekst c Schoolfeest: aankondiging tekst d Vriendje: raadsel (oplossing: je schaduw) tekst e De zon: mop tekst f Nieuwe dieren: weetje tekst g Kronkelend speeltje: verslag
Les 21: de plezante kant van de krant
Hieronder wat voorbeelden en tips voor je start met schrijven.
1. Is onze klaskrant klaar? Volgende week start je met het
vormen van je krant. Hiervoor moet je alles verzamelen wat je tot hiertoe geschreven hebt.
2. Je hebt al wat dingen geschreven (zoals: een filmreview,
een interview, een gedicht, een mop, een quiz, een raadsel, ….) en foto’s genomen en/of een tekening gemaakt.
3. Welke berichten ga je in je krant zetten? Ga je er nog extra schrijven om je krant aan te vullen?
4. Heeft elk bericht een goede titel (KOP), geeft het duidelijk aan waarover het bericht gaat? Bijvoorbeeld: als jouw zoekertje gaat over een kat, moet de titel best niet de zotte hond zijn. Jouw titel moet wel echt over het bericht gaan.
5. Hoe moet mijn krant eruit zien?
- Titels (Koppen) in drukletters, of andere kleuren - Foto’s , tekeningen - Strip?
Hieronder enkele voorbeelden
Thema: Water
Naam: ………………………………………………………………………………
1. Waar is er allemaal water te vinden?
2. Waar zien we water in de badkamer? Kleur.
3. Juist of fout?
Ik draag elke dag een paar verse kousen. 😊 ☹
Joepie, ik vind een snoepje op de grond en eet het snel op! 😊 ☹
Ik poets mijn tanden alleen ’s avonds. 😊 ☹
Ik draag mijn onderbroek soms een paar dagen en dan pas doe ik een nieuwe aan. 😊 ☹
Ik was mijn handen als ik van het toilet kom. 😊 ☹
Ik drink elke dag frisdrank. 😊 ☹
Ik eet elke dag snoep. 😊 ☹
Ik was mijn lichaam één keer per week. 😊 ☹
Wat is niet goed aan deze prent? ……………………………………………………………………………………………... ……………………………………………………………………………………………...
Welke delen moet we elke dag wassen?
Computeropdracht Zoek op:
1. Hoe noemt de rivier die door Bilzen stroomt? …………………………………………………………
2. Hoeveel procent % van alle water in de wereld is drinkbaar? ………………………… %
3. Hoe noemt de rivier op de kaart met letter ‘A’ bij? …………………………………………………………..
4. Hoe noemt de rivier op de kaart met letter ‘B’ bij? …………………………………………………………..
5. Hoe noemt de rivier op de kaart met letter ‘C’ bij? …………………………………………………………..
6. Hoe noemt de zee die aan België ligt? …………………………………………………………..
7. Hoe noemen de 5 oceanen/grote Zeeën in de wereld?
………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… …………………………………………………………………
8. Hoe noemen deze oceanen die je op deze wereldkaart ziet?
A
B
C
1 …………………………………………………….………….. 2 …………………………………………………….………….. 3 …………………………………………………….………….. 9. Ken je ook de namen van deze continenten of
werelddelen?
A …………………………………………………….………….. B …………………………………………………….…………..
C …………………………………………………….………….. D …………………………………………………….………….. E …………………………………………………….………….. F …………………………………………………….…………..
10. Typ in in Google: Water uit de kraan.
Bekijk het filmpje “schooltv- water uit de kraan”. Beantwoord daarna de vragen.
Waar halen ze al het water vandaan? O Uit de zee O Uit de oceaan O Uit een grote rivier Waarvoor dienen die trommels? O Die zuiveren het water O Die zorgen voor bruis water Wat doen de mensen met het water zodat we er niet ziek van worden? O Ze halen met een netje alle takjes en vuil uit het water. O Met speciale lampen worden alle vieze kleine beestjes (microben) dood gemaakt. Is het makkelijk om drinkwater te maken? O Ja O Nee, daarom moeten we er ZUINIG mee zijn!
11. Zoek minstens 3 tips om zuiniger om te gaan met water. Noteer ze in je kladschrift.
Water in de natuur als vriend. Water in de natuur als vijand.
Water in huis.
Waterzuiveringsstation Het water legt een lange weg af doorheen het waterzuiveringsstation. 1. Je wast je handen, je gaat naar de wc, mama doet de was, je wast verfborstels uit… 2. Dit water loopt door …………………………………………………………. naar het waterzuiveringsstation. 3. Eerst wordt het ………………………………………………………. uit het water gehaald. Bijvoorbeeld: papiertjes, plastiek flessen, oorstaafjes, plastiek zakken…
4. Daarna wordt met een speciale stofzuiger het …………………………………………………………… uit het water gehaald en wordt het ……………………………………………. uit het water geschept. 5. Het water komt nu in een groot bassin terecht. Het water ziet nu bruin door alle …………………………………………………………. die in het water leven. Deze bacteriën …………………………………… al het afval op totdat het water helemaal proper is. 6. Het propere water stroomt nu terug naar de …………………………………………………………. . Wat mag je wel of niet in het water gieten?
wc-papier 😊 ☹
verf 😊 ☹
zeep 😊 ☹
frituurolie 😊 ☹
shampoo 😊 ☹
giftige stoffen 😊 ☹
pipi en kaka 😊 ☹
soep 😊 ☹
afwasmiddel 😊 ☹
mazout 😊 ☹
haar 😊 ☹
restjes frisdrank 😊 ☹
oorstaafjes 😊 ☹
Bijlagen: Woordjes voor in de druppels:
Een waterval De zee Een vijver De regen De sneeuw
Een overstroming Een tsunami Verdrinken Storm op zee Vuur blussen
Een wasmachine Een douche Koken Drinken De WC