‘Ik riep: directeur, dat word ik nooit!’

3
de volkskrant werken in het onderwijs zaterdag 11 april 2015 { baas en meester } Een directeur die zelf voor de klas staat: is dat nog van deze tijd? Norbert Dechesne vervult die dubbelrol in het Friese Bakhuizen. Hij wil dicht bij de leerlingen blijven. Door Willem van Ewijk Foto’s Harry Cock N orbert Dechesne staat in de zon aan de rand van het school- plein waar zo’n dertig kinderen spelen. De directeur van RKPC Basisschool de Toekomst ver- liest hen niet uit het oog. De- chesne heeft een dubbelrol in het Friese dorp Bakhuizen, gelegen op de weilan- den die het IJsselmeer van het meer de Morra scheiden. Hij is naast directeur ook leraar. ‘Van- ochtend kwam er nog iemand de cv-ketel contro- leren. Dan word ik weer uit de les geroepen.’ Om dicht bij de leerlingen en de docenten te blijven, geeft Dechesne (48) elke vrijdag les aan de gecombineerde groepen 5 en 6. In die functie deelt hij op vrijdagochtend kanjerpetten uit. Geel voor het bange konijn, rood voor de lachende aap, een zwarte pet voor de pestvogel en een witte, met een tijger erop, voor de kanjer. Daarop volgt een klassikaal gesprek, elke week weer. Met de ‘kanjer- training’ probeert de school de kinderen bewust te maken van hun gedrag. ‘Zo leren we ze om zich- zelf te zijn’, zegt hij. Dechesne begon met lesgeven op de jenaplan- school in Dokkum. Dat is alweer twintig jaar gele- den. Hij voelt zich nog steeds een jenaplanner, wat inhoudt dat hij ‘iedereen het zijne wil laten doen’. Tegenwoordig is dat niet meer zo vanzelfspre- kend, stelt Dechesne vast. Het jenaplan gaat ervan uit dat ieder kind al een complete persoonlijkheid heeft en dat de school een samenwerkingsverband is tussen leraren, ou- ders en leerlingen. Onderwijs wordt niet van bo- venaf gegeven door een leraar die de waarheid in pacht denkt te hebben. ‘Ik wil de leerlingen vragen: waar ben jij goed ‘Ik riep: directeur, dat word ik nooit!’ 18

description

Een directeur die zelf voor de klas staat: is datnogvan deze tijd? Norbert Dechesne vervult die dubbelrol in het Friese Bakhuizen. Hij wil dicht bij de leerlingen blijven.

Transcript of ‘Ik riep: directeur, dat word ik nooit!’

Page 1: ‘Ik riep: directeur, dat word ik nooit!’

de volkskrant werken in het onderwijszaterdag 11 april 2015

{ baas en meester }

Eendirecteurdiezelf voordeklas staat:

isdatnogvandeze tijd?NorbertDechesne

vervultdiedubbelrol inhet FrieseBakhuizen.

Hijwildichtbijdeleerlingenblijven.

Door Willem van EwijkFoto’s Harry Cock

Norbert Dechesne staat in de zonaan de rand van het school-plein waar zo’n dertig kinderenspelen. De directeur van RKPCBasisschool de Toekomst ver-liest hen niet uit het oog. De-chesne heeft een dubbelrol in

het Friese dorp Bakhuizen, gelegen op de weilan-den die het IJsselmeer van het meer de Morrascheiden. Hij is naast directeur ook leraar. ‘Van-ochtend kwam er nog iemand de cv-ketel contro-leren. Dan word ik weer uit de les geroepen.’

Om dicht bij de leerlingen en de docenten teblijven, geeft Dechesne (48) elke vrijdag les aan degecombineerde groepen 5 en 6. In die functiedeelt hij op vrijdagochtend kanjerpetten uit. Geelvoor het bange konijn, rood voor de lachende aap,een zwarte pet voor de pestvogel en een witte, meteen tijger erop, voor de kanjer. Daarop volgt eenklassikaal gesprek, elke week weer. Met de ‘kanjer-training’ probeert de school de kinderen bewustte maken van hun gedrag. ‘Zo leren we ze om zich-zelf te zijn’, zegt hij.

Dechesne begon met lesgeven op de jenaplan-

school in Dokkum. Dat is alweer twintig jaar gele-den. Hij voelt zich nog steeds een jenaplanner, watinhoudt dat hij ‘iedereen het zijne wil laten doen’.Tegenwoordig is dat niet meer zo vanzelfspre-kend, stelt Dechesne vast.

Het jenaplan gaat ervan uit dat ieder kind al eencomplete persoonlijkheid heeft en dat de schooleen samenwerkingsverband is tussen leraren, ou-ders en leerlingen. Onderwijs wordt niet van bo-venaf gegeven door een leraar die de waarheid inpacht denkt te hebben.

‘Ik wil de leerlingen vragen: waar ben jij goed

‘Ik riep: directeur,datwordiknooit!’

18

Page 2: ‘Ik riep: directeur, dat word ik nooit!’

in?’, zegt Dechesne. ‘Die vraag stel ik ook aan dedocenten.’

Dechesne zegt dat het lastiger wordt om op diemanier leiding te geven. ‘We worden steeds meergevraagd manager te zijn.’ Hij hekelt de manage-mentcultuur in het onderwijs en klaagt dat hijzich met de financiën moet bezighouden en metde formatie: hoe zetten we leerkrachten in, watmoeten we doen met een zieke leerkracht?

‘We zijn zo bezig alles in regels te vangen’, ver-zucht de directeur. ‘Als er een keer een kind valt– dat kan gebeuren – dan hoef je niet meteen inhet hele land de wetten en voorschriften te veran-deren. Als een kind drie keer over dezelfde op-staande stoeptegel valt, ja, dan kun je zeggen: wegaan die stoeptegel vervangen.’

Zijn school wordt afgerekend op de Cito-scores.Iedereen moet naar het vwo. ‘In deze streek is zoveel potentieel om met de handen te werken.Maar ze meten alleen de cognitie van kinderen,niet hoe sociaal ze zijn of hoe creatief bijvoor-beeld.’

Uit het naastgelegen klaslokaal klinkt gezang.

‘Daar kunnen wij ook van meegenieten’, merkt De-chesne op. Het is 12 uur. De kinderen zetten destoelen op tafel, een meisje haalt de vuilniszak uitde prullenbak en een ander veegt het schoolborduit.

Dechesne staat bij de deur naar het schoolplein.Hij helpt kinderen hun skeelers aantrekken. ‘Weoefenen om te schaatsen’, zegt Jurgen, zijn naamstaat op zijn broek gestreken. Bakhuizen ligt noggeen kwartier rijden van Stavoren en Hindeloo-pen, twee van de Friese elf steden.

Het dorp heeft duizend inwoners. De dorps-school telt maar vier klassen en voor elke klasstaan twee docenten. Op de basisschool werkt ie-dereen deeltijd, ook Dechesne. Tweeënhalve dagper week is hij in de weer als directeur, een och-tend geeft hij les. De overige twee dagen volgt hijeen master pedagogie in Groningen.

Het aantal leerlingen in Bakhuizen is de afgelo-pen jaren flink afgenomen. Van bijna 200 naar 88in vijf jaar. Eén docent moest op een andere school

Meester Norbert Dechesne geeft een leerlinguitleg. Hij is directeur van basisschoolDe Toekomst in Bakhuizen en geeft ook nogeen ochtend per week les.

werken in het onderwijs de volkskrantzaterdag 11 april 2015

n lees verder op pagina 21

19

Page 3: ‘Ik riep: directeur, dat word ik nooit!’

werken in het onderwijs de volkskrantzaterdag 11 april 2015

{ baas en meester }

gaanwerken, de anderemoesten inleveren. OokDechesne ging een dagminderwerken. Tijdens dereorganisatie besloot hij ook omweer voor de klaste gaan staan.Dechesne studeerde ooit bedrijfskunde aan de

Hogeschool van Leeuwarden. Dat vond hij een ‘tegrootmanagementverhaal’ en dus stopte hijermee. Toen hij daarop een paarmaandenmoestwachten tot hij inmilitaire dienst kon, werkte hijalsmanusje-van-alles op een basisschool.‘De directeur zei dat ik er gevoel voor had en dat

ik pabomoest gaan doen. Na de dienstplicht hebik dat gedaan.’ De afkeer van hetmanagen bleef.‘Ik riep: directeur, word ik nooit. Al dat geregel.’Dechesnewilde eerst ervaren hoe hetwas om

les te geven. ‘Op een gegevenmoment dacht ik: nukan ik het kunstje wel. Toenwilde ikweer iets an-ders proeven.’ Zo lonkte de functie van schooldi-recteur toch nog.Toen hij in Bakhuizen terechtkwamals direc-

teurwilde hij in eerste instantie niet voor de klas

staan. ‘Ik wilde echt het vak van directeur leren’,zegt Dechesne. Hij was ook bang dat het allemaalte verwarrend zouworden.Een dubbelrol, wie doet dat tegenwoordig nog

in het onderwijs? Dat houdt toch niemand vol,dacht Dechesne. ‘De directeur van de Bonifatius-school in Dokkumwas toen ik daarwerkte de helftvan de tijd docent en de helft van de tijd directeur.Dat leidde tot spanning. Je hebt tegelijkertijd deverantwoordelijkheid voor de groep en voor dehele school. Dieman is uiteindelijk locatiedirec-teur geworden op eenmiddelbare school en geefthelemaal geen lesmeer.’Omdat hij in Bakhuizenmaar een ochtend voor

de klas staat, is het goed te overzien, vindt Deche-sne.De directeur laat zijnwerkkamer zien. Zes vier-

kantemeter, een bureaumet een laptop en eentweede scherm. De vitrage voor de ramen ont-neemt het zicht op de straten van Bakhuizen. ‘Ikzit hier veel te veel’, zegt hij. Dechesnewil liefst zodichtmogelijk bij de leerlingen blijven.’s Ochtends, voor de lessen beginnen, loopt hij

altijd een rondje langs de lokalen, om te vragenhoe hetmet de juffen gaat. Omhalf negen staat hijvoor de deur van de school, als aanspreekpuntvoor de ouders.Dechesne klapt zijn laptop dicht. Hij woont zelf

niet in Bakhuizen, bewust niet. Het zou de ver-wachtingen kunnen opschroeven. ‘Het is goed omhier aan het eind van demiddag in de autoweg terijden’, zegt hij. ‘De Benedictijnermonnik AnselmGrünnoemt dat een ritueel. Grün zegt: ‘Als je vanjewerkweggaat, doe dan daadwerkelijk de deurachter je dicht. Dan pas ben je echtweg van jewerk.’

{ mijn schooltijd }

‘Ikbarsttevanmotivatie’

‘I kvolgdepasonderwijs toenik 10 jaarwas,datwasaandeMontessorischoolinAmsterdam-Oost.Daarvoor

woondeik ineendorpje inMarokkoenwasik feitelijkanalfabeet. Ikbarsttevandemo-tivatieenenergie.Hetvoeldealsof ikaldiejareninderemzatennueindelijk losmocht.ToeniknoginMarokkowoonde,snakte iknaaronderwijs. Ikwildeookmijneigenpotloden, rugzakjeenschriften.Hetwasbesteenteleurstellingtoenikerachterkwamdat je inNederlanddeschoolboekennietmeenaarhuismochtnemen.

De jufnamonseenkeermeenaardebi-bliotheekomons inteschrijven. Ik leendevooral sprookjesachtigeboeken.DiededenmedenkenaanoudeverhalenuitdeMa-rokkaansecultuurdie ’savonds laat inhetdorpaanelkaarwerdenverteld.

Ikstapeldeopleidingen, zokwamikstapjevoorstapjehogerop.Toenikpolitie-agent inopleidingwas,heb iktegelijker-tijdeentweedegraads lesbevoegdheidvoormaatschappijleerbehaald.

Mijnengagementbegonopdemiddel-bareschool toenikeenkrantenwijkje liep.Elkedag las ikdekrant.Metpolitiekhieldikmenognietbezig: stemrechthad je toennietvooronssoortmensen,deNeder-landsenationaliteitkregenwepas later.

Tijdensgodsdienstkonikmefilosofischverwonderen. Ikwasergopzoekindietijd.Eentijdjeontwikkeldeikzelfsradicaleover-tuigingen, tegenhetantisemitismeaan.Datkwameenstotuitingineenopstel.Opschoolwerdmegevraagduittekijkenmetwatikschreef,maarhet leiddeniettotpa-niek.

Dieradicale faseheeftniet langgeduurd,ikbleefmezelfvragenstellenenikkreegnieuwevriendenwaardoor ikkennismaaktemetnieuweinzichten.Ooknuzieikmigrantenkinderenworstelenmethunidentiteit.Datherkenik. Ikdenkdatdieex-tremegedachtenhorenbijeenmeande-rendeontwikkeling,maarermoetwelgoedebegeleidingzijn.’

Nadia Ezzeroili

AhmedMarcouch (45)is Kamerlid voorde PvdA

n vervolg van pagina 19

21