© Jonas Mekas Learning from documenta Het documentagevoel ... · Wang Bing (1967, Shaanxi...

2
Wang Bing (1967, Shaanxi Province, NW-China) wordt erkend als een van China’s meest prominente filmmakers. Zijn internationale doorbraak kwam er in 2003 met de epische, 9 uur durende documentaire Tie Xi Qu: West of the Tracks – waarin hij de neergang van het Tiexi district documenteert – ooit het hart van China’s sociale economie, tegenwoordig het slachtoffer van China’s noodlijdende staatsindustrie. In Tie Xi Qu ligt de kiem voor een oeuvre dat vijftien jaar later ruim 16 films omvat (naast fotografisch werk en video-installaties). Met een minimum aan middelen “constateert” Wang Bing de culturele, politieke en economische transformaties van het huidige China en portretteert hij de vele “outcasts” die in de schaduw hiervan moeten zien te (over)leven. Zo ook het 15 uur durende 15 Hours (2017): gefilmd in een van de vele Chinese confectiefabrieken registreert 15 Hours één dag in het leven van de arbeiders van 68 Xisheng Roas in Zhili, een regio waar ruim 80 procent van China’s totale productie van kinderkledij wordt geproduceerd (een productie die wordt verzekerd door de ruim 200.000 migrantenarbeiders werkzaam in de meer dan 18.000 production units die er gevestigd zijn.) De Cubaanse Maria Magdalena Campos-Pons (1959) en de in Cambridge, Massachusetts geboren componist en saxofonist Neil Leonard (1959) leven in Boston. Hun bijdrage voor d14 refereerde aan Magda’s geboortestad Matanzas – ook wel “La Atenas de Cuba” (het “Athene van Cuba”) genoemd omwille van haar rijke muzikale traditie en neoklassieke architectuur herinnerend aan een voorspoedig cultureel en mercantiel verleden. Dit resulteerde binnen het Atheense luik van d14 in de bijzonder tactiele installatie Matanzas Sound Map (2017): blauw- en okergekleurde glassculpturen die deden denken aan recipiënten (in één beweging refererend aan de rumindustrie in Cuba én aan haar familiegeschiedenis die hiermee grotendeels samenvalt) die werden uitgestald en gestapeld als totems en begeleid door een soundtrack met klanken uit Matanzas. In Kassel was het aangenaam vertoeven in Bar Matanzas: een door Magda en Neil ingerichte feesttent met regelmatige liveoptredens – waar bezoekers zich even in het warme Matanzas konden wanen. Naast de film Matanzas Sound Map worden hier ook enkele tekeningen getoond, waarin Campos-Pons reflecteert over centrale thema’s, zoals identiteit, exile en displacement. Aboubakar Fofana (1967) uit Mali is via zijn deelname aan d14 in Athene en Kassel (plots) een bekend kunstenaar geworden. Toen hij amper 7 jaar was, geraakte hij gefascineerd door de prachtige kleuren afkomstig van indigoplanten. Het nam hem niet minder dan 30 jaar om de ambachtelijke methodes opnieuw op punt te stellen via onderzoek en praktijk tot hij de kleurtechniek als geen ander “Meester” werd. Het indigo van Aboubakar Fofana is een levende, levendige kleur – qua intensiteit afhankelijk van zijn kunde als ambachtsman en ... afhankelijk van de bacteriën die de blaadjes van de indigoplant helpen te converteren in een heerlijk “goedje” om textiel in blauwe tinten te kleuren. Aboubakar Fofana: “Ik behoor niet tot de kunstwereld, al verkoop ik wel kledij en huiselijk textiel. Ik beschouw de kunst als humaan en ik wil als Afrikaan geen onderscheid maken tussen design, kunstambacht en kunst. Op d14 toonde ik trouwens geen enkel verkoopbaar werk; wat mij wel diep trof in Athene was het ruwe geweld tegen mijn werk met de 54 goed behandelde schapen. Ik kleurde deels de wollige vacht in van die 54 schapen (het exacte aantal Afrikaanse landen) met mijn natuurlijk en helemaal non-toxisch indigoblauw, waarna ik als finaal documenta-werk de gesponnen wol zal gebruiken voor een textielstuk. Dierenactivisten gooiden de ruiten in van mijn werkplaats in Athene en sneerden dat ik een kapitalist was al omwille van mijn deelname aan d14. In Kassel hingen stukken textiel hoog tegen de zoldering en presenteer ik er op de vloer van die immense ruimte van de documenta- halle, op rijen 3 soorten indigoplanten. Ik beschouw alles als één natuurlijke wereld, waarvoor ik het grootste respect betuig. Ik beschouw alle leven als egaal; een boom, een plant, een dier”. “Voor Learning from documenta komen tal van indigoplantjes over uit mijn installatie op d14 in Kassel en worden twee tweeluiken getoond waarin de nuances van het indigoblauw zichtbaar zijn. In de garageruimte van Kusseneers Gallery in Molenbeek wordt een nieuwe film geprojecteerd; een montage als een soort overzicht van mijn werk: over de methodes, de productie in Mali en de distributie naar de (wereld)markt.” Indigo staat voor Aboubakar Fofana synoniem voor migratie, tegen exploitatie en voor een eerlijk herstel van de handel tussen noord en zuid. Het werk van Aboubakar Fofana rust op alle vlakken op de fundamentele, complexe drijfveren van een vredevol, globaal samenleven - zowel diep esthetisch (schoonheid) als op het economisch vlak van een directe distributie én een rechtvaardig inkomen. Het bevallige indigo van Aboubakar Fofona weet tegelijk heel wat schone schijn te onttoveren alsook de kracht te bewaren van de niet te “koloniseren” ervaring van schoonheid. De Duits-Amerikaanse kunstenaar Hans Haacke (1936) was in de late jaren ‘50 student aan de kunstacademie in Kassel. In 1959 tijdens documenta 2 (met o.a. Belg Ernst Goldsmith in het wetenschappelijk comité en Arnold Bode als directeur/stichter) was hij suppoost en “stagehands” en maakte er talloze foto’s die nu op d14 werden gepresenteerd. Op één van die foto’s uit de reeks Photographic Notes, Documenta 2, 1959 die wij van de kunstenaar in bruikleen kregen, laat hij een kleine jongen met zomers petje zien die Mickey Mouse aan het lezen is tegen de achtergrond van een schilderij van Kandinsky. Dit banale beeld van toen is nu de realiteit geworden: de kunsten tuimelden in één groot toeristisch Disney- (pret)land voor de betere klassen op zoek naar een culturele meerwaarde in het leven. Op d14 in Athene en Kassel realiseerde Hans Haacke posters en banners met in meerdere talen vertaald de zin “wij (allen) zijn het volk”. Het is een in-diep humaan kunstwerk met bovenaan een witte strook; onderaan een zwarte. De 12 talen zijn gezet in 12 verschillende lettertypes en aan beide zijden gelardeerd met regenboogkleuren. De posters zullen overal (wild en officieel) opduiken en monumentale banners worden bevestigd tegen de gevels van het gemeentehuis van Molenbeek, Cc Strombeek en (partner) S.M.A.K. in Gent. Hans Haacke begon zijn carrière met het onderzoeken van biologische en natuurkundige systemen. Hij experimenteerde bijvoorbeeld met condensatie in een minimale plexikubus die steeds veranderde onder invloed van de temperatuur, het aanwezige licht en de airco. Na het onderzoeken van natuurwetenschappelijke systemen verschoof zijn aandacht naar sociale, politieke en economische systemen in de kunstwereld. Hans Haacke ontrafelde belangen (vooral) in de musea, niet zonder (persoonlijke) gevolgen. In 1971 werd zijn tentoonstelling in het Guggenheim Museum in New York, met enquêtes en andere belangenanalyses van bestuurlijk direct betrokkenen, gewoonweg afgelast. Daaruit concludeerde Hans Haacke dat, net zoals in de natuur, systemen elkaar beïnvloeden binnen en buiten de kunst. Hans Haacke is één van de eerste kunstenaars die aangaf dat kunst binnen een museum of een cultuurinstituut niet vrij is, maar kwetsbaar blijft als de inhoud specifiek en concreet wordt; op die manier blijft de muur intact tussen de “autonome” kunst en de wereld. In het Kabinet tonen wij een scharnierwerk van Hans Haacke uit de collectie van S.M.A.K. Wij geloven in de macht van de creatieve verbeeldingskracht uit 1980 was een opdracht van Jan Hoet voor de expo Kunst in Europa na ‘68. Op een analoge, formele basis van het Lam Gods van Jan Van Eyck brengt Hans Haacke, via 11 panelen en een vlag, verslag uit van hoe de Belgische wapenfabriek F.N. (via omwegen) omstreden regimes aan lichte wapens helpt. Hans Haacke ontbeent de realiteit achter de schone schijn van commercie en van de belangen “achter” de sponsors en bestuurders van belangrijke musea. Hij ontmaskert de peptalk van commerciële acties van vb. multinationals, waaraan (soms) veel bloed, miserie, uitbuiting en brute macht kleeft. De unieke artistieke positie en productie van Hans Haacke is van grote invloed en blijft vlijmscherp in de wereld staan. De Griekse kunstenares Maria Ikonomopoulou (1961) die sinds 1985 in Nederland verblijft, was eveneens te gast in 2015 in de context van Art Eco met werk dat de relaties onderzocht tussen economie en ecologie en private en publieke ruimte. Haar werk voor d14 sloot perfect aan bij haar praktijk van publieke interventies: korte acties waarin (handgemaakte) objecten in de publieke ruimte worden geplaatst en door voorbijgangers kunnen worden meegenomen. Over haar project, dat hier een utilitaire gedaante aanneemt in de vorm van bierviltjes en placemats, getiteld School Etymology stelt zij zelf “De Griekse taal en etymologie is vaak mijn gids in mijn contemplaties over de dingen, doordat we nog steeds woorden gebruiken die hun oorsprong vinden 3000 jaar geleden. Geïnspireerd door de werktitel van d14 Learning from Athens overwoog ik wat ik zou willen dat bezoekers leren van Athene en kwam uit bij de etymologie van het woord ‘school’: ‘scholío’ komt oorspronkelijk van het woord ‘schóli’ wat betekent ‘pauze’, ‘vrije tijd’, ‘klaar zijn met je werk’. In die zin is naar school gaan eigenlijk een enorm privilege, aangezien mensen die moeten werken geen tijd hebben om hun geest te cultiveren.” De Iraakse kunstenaar Hiwa K (1975) was op d14 in Athene en Kassel met heel wat sterk werk vertegenwoordigd. Kunst die inhoudelijk cirkelde rond migratie, vluchten, onderdak vinden én administratieve gijzeling. In Athene blonk hij onder meer uit met een sculptuur in de vorm van een éénpersoonsverblijf, gelardeerd met een ouderwetse tv-antenne als ‘link’ met de wereld. In Kassel op het centrale plein, zijdelings naast het Museum Fridericianum, installeerde Hiwa K een compacte woonunit bestaande uit 16 rioolbuizen, netjes ingericht met de hulp van studenten. Het werd één van de meest mediagenieke kunstwerken op d14. Op Learning from documenta wordt als primeur uit de S.M.A.K.-collectie de video Pre-image getoond met in de hoofdrol de kunstenaar die met een lange stok balancerend op zijn neus en gesierd met spiegels door het landschap loopt, Griekenland doorkruisend op zijn vlucht uit Irak. “Op zijn vlucht bekroop hem soms het gevoel dat de bovenste helft van zijn lichaam volledig de controle voerde over de onderste helft. In zijn film draait hij het om, kijkt hij naar de spiegels in de lucht om de grond onder zijn voeten te vinden. Het gaat over balans, over jezelf in een nieuwe omgeving plaatsen”. Een ander werk op Learning from documenta is What the Barbarians did not do, did the Barbarini (2014). Kort: het is een werk dat het beroemde Pantheon in Rome koppelde aan het vele oorlogsschroot in Noord-Irak. De titel refereert aan de 17de-eeuwse Paus Urbanus VIII die het brons uit het Pantheon ontvreemde om het te gebruiken voor o.a. een pauselijke baldakijn en zijn kanongieterij. Brons is materiaal dat tegelijk wordt gebruikt in de kunst en voor oorlogstuig. Ook decoratieve elementen van het Pantheon werden gestolen en belandden via Constans II in Constantinopel. Deze verhalen en andere brengt Hiwa K in verband met het recycleren van oorlogsschroot in Irak, Iran en Syrië. Brons gieten gebeurt via mallen en geperst zand. Met een mal wordt een vorm “gemaakt” in het zand, die is neutraal en doet niet alleen denken aan standaard gietvormen, maar ook ... aan de fragiliteit van historisch erfgoed dat recent op een barbaarse wijze werd vernield in Mesopotamië, het gebied tussen de twee rivieren – de wieg van onze beschaving. (met dank aan Roos van der Lint, De Groene Amsterdammer) David Lamelas (1946, Buenos Aires) is tijd een centraal thema. Vanaf 1968, na zijn deelname aan de Biënnale van Venetië met het spraakmakende Office of Information about the Vietnam War at ree Levels: e Visual Image, Text and Audio, leefde hij afwisselend in Europa en de VS en raakte hij betrokken bij de Europese en de Noord-Amerikaanse conceptuele kunst - vooral die van de West Coast in de jaren ‘70 en ‘80. Voor d14 realiseerde hij Time as Activity: Live Athens–Berlin: een juxtapositie van livebeelden van de Akropolis, van het Griekse parlement en de Duitse Reichstag op drie monitoren. Het is de voorlopig laatste “statie” in één van Lamelas’ pivotale werken - een reeks die aanving in 1969 met Time as Activity – Düsseldorf, onmiddellijk gevolgd door het hier getoonde Antwerp, 1969 en Brussels, 1969 (gerealiseerd n.a.v. David Lamelas’ eerste solotentoonstelling in Wide White Space en in 1972 getoond op documenta 5). Sindsdien is de reeks uitgebreid (als een soort persoonlijk geografie) met talrijke steden in Europa en de VS – steeds op basis van dezelfde premisse: nl. enkele, in dit geval 3, locaties te documenteren in de directe omgeving van de tentoonstellingsplek op verschillende tijdstippen van de dag (elk gekarakteriseerd door verschillende toestanden van stilstand en beweging). Daarnaast tonen we twee houtskooltekeningen – studies - uit 1993 afkomstig uit een privécollectie, maar bewaard in S.M.A.K. Gent. In die periode merken we bij Lamelas (die werd opgeleid als beeldhouwer) een vernieuwde interesse voor sculptuur (denk o.a. aan Quand le ciel est bas et lourd (When the Sky is Heavy and Low) dat in 1992 werd geïnstalleerd voor het KMSK in Antwerpen). Annie Vigier (1965) en Franck Apertet (1966) – les gens d’Uterpan – zijn twee Franse radicale performance-kunstenaars die de gangbare codes in het theater- en dansgebeuren met scherpte onderuit halen via omkeringen en acties waarbij ‘de plaats’ van de toeschouwer (soms) heel letterlijk en lijfelijk wordt aangeduid in een al dan niet ongemakkelijk participerende positie. Op d14 in Athene schitterden zij met een indrukwekkende, grillige en witgeschilderde (houten) constructie (als een quasi Sol LeWitt) waarbinnen werd gedanst - uit het oog van de bezoekers waardoor alleen het geluid van het dansen te ervaren was. Het publiek schoof voorbij de imposante lege, witte muren als spits luisterende flaneurs die de dans binnenin probeerden te reconstrueren. Uitgever Luc Derycke (MER Paper. Kunsthalle) presenteerde in 2015 in Cc Strombeek de expo A new Spirit in Booking, waarin het merkwaardige boek/ doek Imposteurs (2005-15) te zien was als een hangend object aan het plafond. Het betreft een boek in de vorm van een doek dat “kritische commentaren en nota’s bevat, geschreven door diverse auteurs en getuigen, (...) tevens een doek dat tijdens een performance of activering kan worden gemanipuleerd en als een textielsculptuur in de ruimte kan worden geïnstalleerd.” Hun bijdrage voor Learning from documenta bestaat uit een activering van het boek Imposteurs en twee andere performances waaronder Parterre, dat zal worden uitgevoerd op een niet nader aangekondigde plaats en datum. X-Event 2.6 (according to the protocol Le goût) wordt opgevoerd op 26 oktober tijdens de opening van Learning from documenta in Molenbeek – in de garage van Galerie Kusseneers. Het is een herhaalbare performance op basis van een protocol. “De dansers wandelen op een vrije manier in een welomschreven ruimte. Ze kijken naar elkaar of naar de aanwezige bezoekers op een neutrale manier. Zij spreken niet, ze zitten of liggen op de vloer zonder daarbij iemand in de ogen te willen kijken. De actie wordt urenlang aangehouden”. Les gens d’Uterpan is een gezelschap dat zich artistiek beweegt vanuit het niet-materieel produceren van kunst. Net zoals zovele kunstenaars zijn ze op zoek om ervaringen centraal te stellen in een vernieuwende notie/definitie van “esthetiek”. Met hun methodiek opereren zij in het zog van gelijkgestemde kunstenaars die vertrekken vanuit het tussendomein van performance en dans zoals Tino Seghal, Jérôme Bel, Xavier Leroy... Het is kunstproductie als een letterlijk en conceptueel “vorm-geven” aan ideeën via het fragiele lichaam, bedacht in een kritische reflectie over de plaats waar de kunst op dat moment plaatsvindt. Jonas Mekas (1922) geldt als één van de invloedrijkste cineasten uit de avant- garde. Afkomstig uit Litouwen wordt zijn leven tijdens en na WOII getekend door vluchten en migreren tot hij in 1949 in New York belandt waar hij, onconventioneel filmend, een ‘dichte’ getuige zou worden van de avant-garde scènes met vooral kunstenaar Andy Warhol en zijn e Factory. Mekas ontvluchtte zijn bezette moederland met valse papieren en belandde in een werkkamp nabij Hamburg. Na de oorlog bracht hij als displaced person (dp) vier jaar door in opvangkampen in Duitsland. Onder andere uitgerekend in de stad Kassel, waar sedert 1955 documenta doorgaat, om er … in 2017 terug te keren als de centrale/cruciale kunstenaar van d14. Zijn dagboek I had nowhere to go (2017) is een aangrijpend verhaal. Een fragment uit 1947 toen hij zich bevond in het vrijwel volledig vernielde Kassel: “Ik zit maar. Of ik loop en loop. Of ik sta ergens, en staar naar één punt. En het lijkt wel dat ik, terwijl ik hier sta, totaal ben afgesloten van de rest van de wereld om mij heen. Niets, absoluut niets verbindt me ermee. De wereld om mij heen, de echte wereld, gaat door met druk bezig zijn, voert oorlogen, brengt naties tot slavernij, vermoordt mensen, martelt. Mijn leven, tot zover, schijnt door deze echte wereld te zijn geglipt zonder er deel van uit te maken, zonder er van te houden, zonder enige connectie. […] Mijn enige verbinding met het leven is dit gekrabbel. Hier sta ik, op dit moment, nu, […] en ik begin mijn leven vanaf punt nul.” Jonas Mekas presenteert een foto van hemzelf uit 1948, op een grasveld uitkijkend op de barakken van het D.P. kamp in Mattenberg-Kassel. Het is een beeld dat terugkomt in de korte film Reminiszenzen aus Deutschland (1971/1993) een film van 2002 waarin Mekas zijn verblijf in Duitsland tussen 1944 en 1949 herinnert a.d.h.v. dagboeknotities. Deze film wordt ook op Learning from documenta getoond alsook een speciale, nieuwe, handgeschreven, korte, indrukwekkende tekst die bij de foto hoort. “and now, after I have crossed the shores of death and sadness, let me dream utopias”. Het leven van Jonas Mekas is exemplarisch voor allen die vandaag noodgedwongen op de vlucht slaan op zoek naar een nieuwe, veilige en betere “thuis”. Het optimisme waarmee Jonas Mekas terugblikt op zijn leven werkt aanstekelijk en ontroert door een niet aflatende levenslust. (dank aan Koen Kleijn, De Groene Amsterdammer) Ali Moraly is een Syrische violist, componist en schrijver die momenteel leeft en werkt in Mannheim (Duitsland). Het stuk QUATRAIN is geschreven voor viool en ging in première tijdens de opening van d14 in Athene. Het (korte) muziekstuk is geschreven als een antwoord op het meesterwerk “Todesfuge” van Paul Celan. Het werk werd ook uitgevoerd tijdens de persconferentie van d14 in Kassel en wordt nu regelmatig gespeeld in Duitsland en daarbuiten. QUATRAIN is te beluisteren in het Kabinet in de context van de expo Learning from documenta; Ali Moraly concerteert in het najaar 2018 in de abdijkerk van Grimbergen . Eva Stefani (1964) werd geboren in de VS, maar woont in Athene en Berlijn. Haar films zijn korte observaties over de souffrances van de gewone man. Voor Learning from documenta selecteerde zij 4 films. Het bekendst is wellicht het 30 minuten durende Athinai uit 1995: scènes uit het treinstation van Athene tussen middernacht en de aankomst van de eerste trein. Het 11 minuten durende e Box (2004) (dat oorspronkelijk deel uitmaakte van een langere documentaire voor de Griekse televisie) portretteert een bejaarde dame in een piepkleine leefruimte, wachtend, tijd passerend, converserend met haar televisie... What Time is it? (2007) toont fragmenten uit de bijzondere vriendschap tussen Christo en Elia. Voor d14 produceerde Eva Stefani 2 nieuwe films. Eén daarvan is het hier getoonde Manuscript (2017). Deze film geeft een tweede richting aan in het oeuvre van Eva Stefani die meer experimenteel is. De 11 minuten durende film verweeft historische beelden (found footage), eigen beelden en poëtische observaties tot een sprookje over “Molly” … Velen zullen zich Lois Weinberger (1947 Stams, Oostenrijk) herinneren van de expo-reeks Art Eco met als hoogtepunt de ingreep van 1x1m2, vandaag nog steeds te zien in de Plantentuin Meise – een uitvoering/installatie van Wild Cube één van de werken in de collectie van S.M.A.K. Gent. Lois Weinbergers poëzie van het “ruderale” ontrolt zich als poëtisch-politiek activisme waarin de kunstenaar samenspant met de zgn. “onderklasse van de plantenwereld” – resulterend in een discours over ontheemding en migratie. Met “precieze onverschilligheid” creëert Lois Weinberger situaties waarin deze “botanische opstandelingen” hun cycli van groei en verval kunnen “voltrekken”. Ingrepen die soms na de expo verder groeien en jarenlang een autonoom bestaan leiden in de publieke ruimte. Twintig jaar na zijn interventies tijdens documenta X - Brennen und Gehen (1992/1997) waarvoor een stuk stoep werd opgebroken en zgn. “Spontanvegetation” kon ontluiken binnen het aldus blootgelegde “energieveld” en Das uber die Planzen/ist eind mit Ihnen (1990 – 1997) in het Kulturbahnhof waar de aangeplante Oost-Europese neofieten nog steeds gedijen tussen de ongebruikte stationsporen - realiseerde hij n.a.v. d14 in Karlsaue park een nieuw outdoor werk. Ruderal Society: Excavating a Garden bestaat uit een 100m lange uitsnede in het grasperk naast de orangerie, een “gap” in urban space met de idee dat de blootgestelde bodem mettertijd zal worden bedekt met spontane vegetatie verspreid door wind, insecten en vogels. Het wit kleien model dat hier te zien is, is neergelegd over vijftien kleurenprints uit 1993 van zgn. “ruderalen” of “waste lands”. PRAKTISCH Cultuurcentrum Strombeek Gemeenteplein 1853 Strombeek-Bever ma – za 10u-22u, zo 10u-18u Brass’art Gemeenteplaats 28 1080 Sint-Jans-Molenbeek ma, wo – zo 8u – 22u Kusseneers Gallery Menenstraat 10 1080 Sint-Jans Molenbeek do – za 14u-18u MEER EXPO Elisabeth Ida Saksi Bisu (Silent Witness) Let me take you to a Tropical Paradise 12.10 - 13.12.2017 De Wand Yudha Sandy Atom Jardin Roberta Gigante Messenger for the dead 12.10 – 24.12.2017 Lore Vanelslande Running with Light (2) 27.10 - 13.12.2017 Sander Motmans Mona Lisa Painting 27.10 – 13.12.2017 EXTRA KASKlezing + Curatorial Studies: Stefan Banz wo 25.10 - 20u, KASK Gent Campus Bijloke, Cirque Gratis Gratis rondleiding do 09.11 - 14u ma 20.11- 16u zo 03.12 - 11u Marcel Duchamp en de (schilder)kunst Damien Deceuninck do 09.11 - 19.30u i.s.m. Amarant Wang Bing Man with No Name zo 26.11 – 18u ma 11.12 – 20.30u gratis KINDEREN kameleon Het geheim van Mijnheer Fontein (3- 6j.) ma 30.10 & di 31.10 - 10u-12u Voorleesuurtje 2e en 3e kleuterklas za 18.11 - 10u za 16.12 - 10u KAAp de bende van Marcel (6-12j.) za 09.12 - 9.30u-12u PROJECTPARTNERS: Kunsthalle Marcel Duchamp Stefan Banz & Caroline Bachmann 27.10 – 13.12.2017 De Kunsthalle Marcel Duchamp is een artistiek project van Stefan Banz en Caroline Bachmann. Het kleinste museum van de wereld is een hommage aan Marcel Duchamps boîte-en-valise. Het is gevestigd in Cully aan de kust van Lake Geneva. In de zomer van 1946 bracht Marcel Duchamp vijf weken door in Zwitserland, waarvan vijf dagen in hotel Bellevue nabij Chexbres aan Lake Geneva. Daar ontdekte hij de waterval die het startpunt en uiteindelijk het landschap zou worden van zijn bekende meesterwerk Étant donnés: 1° la chute d’eau, 2° le gaz d’ éclairage... Marcel Duchamp: honderd jaar Fontein Ecke Bonk — Pierre Cabanne — William A. Camfield — ierry de Duve — Marcel Duchamp -Marsden Hartley — Walter Hopps — Ulf Linde — Heinz Herbert Mann — Helen Molesworth — Henri-Pierre Roché — Arturo Schwarz — Alfred Stieglitz — Beatrice Wood Fountain was Marcel Duchamps inzending voor de First Annual Exhibition of the Society of Independent Artists at the Grand Central Palace in New York in april 1917. Ingediend onder het pseudoniem R. Mutt werd het object uitgesloten door het selectiecomité. De reden: het indienen van een urinoir als een kunstwerk werd beschouwd als “vulgair, immoreel en plagiaat” De enige getuige van de originele Fountain is Alfred Stieglitz’s nu bekende foto die hij maakte in opdracht van Marcel Duchamp. Daarna verdween de “urinoir” voorgoed. Niemand weet wat er gebeurde met de bekendste van al zijn readymades. In 1934 liet Duchamp een miniatuurreplica produceren voor zijn boîte-en-valise. In 1950 maakte een tweede versie op ware grootte zijn verschijning in de Sidney Janis Gallery. De urinoir had een compleet ander design dan de oorspronkelijke urinoir van Mott Works Ltd. Een volledig nieuw object representeerde plots Duchamp’s originele readymade! Dit was de eerste keer dat een werk dat een ander werk representeerde door iedereen werd beschouwd als het werk zelf. Dit is het uitgangspunt voor Bachmanns en Banz’s tentoonstelling One Hundred Years of Marcel Duchamp’s Fountain. Dit is een fragment uit de tekst Honderd Jaar Fontein van Marcel Duchamp van Stefan Banz. De volledige tekst kunt u raadplegen in de tentoonstelling. Christoph Fink Europaria 27.10 – 13.12.2017 Europaria is geen gewone kaart van Europa. Ik wou Europa omschrijven vanuit een ander cartografisch standpunt: niet zozeer geografisch maar vertrekkende van de mensheid in het algemeen met alle verhalen die Europa voorafgingen en er parallel mee ontstonden. De verticale tijdslijn, die begint bij het ontstaan van de aarde, springt meteen naar -10,000: een moment waarop de mens al behoorlijk sedentair leefde. De tijdslijn eindigt in het heden, het nu. De horizontale as is ruimtelijk ingedeeld : geografisch 360° rondom Brussel. De tentoonstelling bevindt zich namelijk in Brussel/Strombeek en op die manier kan je je vanuit je positie als kijker oriënteren tegenover de rest van Europa. Binnen dat veld van ruimte en tijd probeer ik allerlei maatschappelijke constructies van over de hele wereld uit te tekenen: regeringsvormen, filosofische stromingen, mythologische verhalen, onderlinge beïnvloeding van culturen enzovoort. En dat in wereldrijken als India, China of Mesopotamië. De kaart toont hoe mensen zich over de wereld verspreid hebben en elkaar in de grootste diversiteit, telkens weer tegen het lijf lopen. Tegelijk geeft deze representatie van Europa ons een mogelijke andere invalshoek op het beeld dat we als Europeanen van onszelf hebben. Door Europa te benaderen vanuit het perspectief van de mensheid, geef je de geschiedenis van het continent op verschillende manieren weer. Wat probeer je allemaal mee te nemen? Een van mijn stokpaardjes is het bevragen van dat enorme complexe monster van de moderniteit. De moderniteit is in Europaria afgebeeld als een enorme kaascilinder, die de laatste 500 jaar beslaat. Deze gladde kaasvorm is als het heiligmakend beeld van de moderniteit, die ons als een feilloze massa en in alle stilte wordt opgedrongen. Ookal zijn de nevenwerkingen in alle geledingen van de maatschappij voelbaar. De bovenkant van die vorm, het flinterdunne ‘nu’, voer ik op als het plateau van de technoeuforia: het tijdperk waarin technologie als een heilige graal naar voor geschoven wordt, en als ultieme moment in de geschiedenis van de mensheid geldt. Het vraagstuk van de moderniteit is een machtig onderwerp. Het verklaart zoveel over wie we vandaag zijn en waar we mee bezig zijn. Inzicht in de moderniteit opent mogelijkheden om anders te kunnen denken. Fragment uit interview met Eva Decaesstecker (het volledige interview is te raadplegen op www.ccstrombeek.be). Marcel DUCHAMP, de ou par MARCEL DUCHAMP ou RROSE SELAVY Ook gekend als: la boîte-en-valise, 1941-1968 In 1923 signeert Duchamp het onvoltooid gebleven Grote Glas waaraan hij in 1915 in New York was begonnen. Op deze periode van grote concentratie volgt een stilte van zeven jaren. Aangemoedigd door enkele surrealistische vrienden besluit hij een selectie van 93 notities uit te geven in facsimile in een oplage van 300 exemplaren. De zogenaamde ‘groene doos’ die in 1934 voltooid wordt, maakt het werk voor het eerst leesbaar. Tegelijk betekent dit project het begin van een intensieve reflectie over de natuur van het kunstwerk, de houdbaarheid ervan en het overgeleverd zijn van het oeuvre aan wisselvallige menselijke factoren. Zoals Robert Lebel heeft aangestipt: geen enkel gebrek aan commercieel succes van een oeuvre in deze eeuw is in die mate het voorwerp geweest van een bewuste strategie, als in het geval van Duchamp. Het historische kader waarbinnen het oeuvre als geheel landen kan, vormde een permanente bron van bezorgdheid. Dit zou, verder bouwend op de ervaringen van de ‘groene doos’, uiteindelijk leiden tot de ontwikkeling van een koffertje dat plaats zou bieden aan het gehele oeuvre van de kunstenaar, samengebracht onder de vorm van miniaturen, de zogenaamde “boîte-en-valise”. Lange tijd beschouwd als een curiositeit binnen het oeuvre van de kunstenaar hield het tot stand komen van deze ‘boîte’ tegelijk een aantal belangrijke consequenties in. Ze betekende het afscheid van de notie van het individuele kunstwerk ten voordele van de notie van het oeuvre, waarbij alle kunstwerken worden beschouwd als onderdelen van een hoger geheel. Anderzijds levert de ‘boîte’ ook een nauwelijks verholen kritiek aan de macht van de kunstmarkt en de door haar gehanteerde parameters van waarde die dan weer gerelateerd zijn aan de exclusiviteit van het bezit. In plaats daarvan komt het zwaartepunt nu te liggen bij de ideeën, eerder dan bij het object en biedt een manier aan waarop deze democratischer kunnen worden verspreid. Het tot stand komen van deze multiple verliep moeizaam. Fotografische reproductietechnieken, in het bijzonder in kleur, waren duur en dus ontstonden de meeste fotografische onderdelen van de doos als supplementaire oplagen bij boek- en coverprojecten waarbij de kunstenaar betrokken was. Voor de transparante delen zoals het Grote Glas diende beroep te worden gedaan op cellofaan dat zich maar moeizaam bedrukken laat. Op inhoudelijk vlak onderhoudt het ‘boîte’ project een intense band met het oeuvre. In een eerste serie van 20 de luxe exemplaren, werd elke doos aangevuld met een origineel kunstwerk dat als een commentaar op het geheel kan worden begrepen en met het schikken van drie beroemde ready-mades in relatie tot de drie onderdelen van het Grote Glas, kwamen we tot inzicht dat ook ready-mades onlosmakelijk verbonden zijn met het grote epos. Behalve de luxe editie (A) ontstonden nog zes verschillende series (B-G) herkenbaar aan de verschillende kleuren van de koffers. Hans Maria DE WOLF Vrije Universiteit Brussel Learning from documenta 27.10 – 13.12.2017 Documenta 14 is voorbij – sinds 1955 de moeder van alle grote tentoonstellingen met als gangbare intentie een vijaarlijkse stand van zaken in de kunst. d14 ging door op twee plaatsen, in de steden Athene en Kassel. Een tweeluik met dezelfde kunstenaars, nadrukkelijk níet geselecteerd in de mondaine kunststeden zoals New York, Berlijn of Londen, maar als een keuze “tegen het geautomatiseerde vertrouwen in de mainstream.” De Pool Adam Szymczyk wist met zijn team een enorm dubbelproject op poten te zetten als een authentieke “ex-hibition” – het zichtbaar maken van wat zich in de duisternis bevindt – waarbij het principe van “un-learning” (het ontleren) een leidraad werd tegen elke vorm van begrenzend denken. d14 werd een polemisch alternatief voor het eenzijdig blanke interpreteren van het wereldgebeuren omdat “de blanke, mannelijke kolonialistische en nationalistische manier van zijn en denken nog altijd de wereldorde domineert.” d14 opereerde deels en op Duitse kosten in Griekenland, een zuiders EU-land dat de voorbije jaren werd en wordt opgezadeld met zware economische en sociale offers én te kampen kreeg met een niet te stuiten stroom van migranten. Bij al dit wereldlijke weinig fraais bleven de empathie en het luisteren naar en leren van kunstenaars centraal staan in een perspectief van een radicaal- genuanceerd en geëngageerd denken, perfect deinend in het zog van de formulering van Adam Szymczyk: “I don’t trust the choice between yes and no.” d14 werd een haast niet te overziene, broeierige expo bedacht vanuit de noodzaak om te ageren en te organiseren in de geleefde tijd, met zichtbare linken in de reële wereld en met werk van heel wat (oudere) kunstenaars die inmiddels onder de patine van de tijd zijn verdwenen. Een documenta ver weg van het gefonkel van de kunstmarkt ook. De kunstenaars werden in alle uithoeken van de wereld (op)gezocht en gaven via kunst met soms geheel “andere” culturele maatstaven, een weinig vrolijke kijk op de wereld. Learning from Documenta volgt vanuit de vaststelling dat megatentoonstellingsprojecten als magneten voor cultureel toerisme elkaar vandaag in ijltempo opvolgen: documenta, Skulptur Projekte Münster, de biënnales van Venetië, Lyon, Istanbul... Hoewel nog allemaal moeilijk te volgen, worden ze alle massaal bezocht door handige vormen van city- en regiomarketing. De inflatie aan evenementen doet vragen rijzen over de verhouding tussen de input aan energie en middelen en de output naar een massaal publiek dat onder druk staat en amper de tijd krijgt te kijken, laat staan te lezen en een tentoonstelling met omvang te verwerken. Learning from documenta is een bescheiden expo van Museumcultuur Strombeek/Gent maar biedt een bredere reflectie over het grotere kunstgebeuren. De ontdubbeling van de actuele d14 wordt doorgetrokken naar Learning from documenta: met Molenbeek worden twee bescheiden antennes opgezet in een poging om andere ontmoetingen, inzichten en verstandhoudingen te genereren. Voor Learning from documenta selecteerde Museumcultuur Strombeek/Gent tien kunstenaars uit de voorbije d14. Het documentagevoel door Ali Moraly Over de documenta wist ik bijna niets. Dat veranderde toen ik ergens in 2015 een Facebookbericht kreeg van de Schotse kunstenaar Ross Birell. Hij stelde me voor om een solostuk viool te schrijven en voor de uitvoering naar Athene te reizen. Dat was volgens mij waar het precies allemaal om ging. En dat was het ook: een ervaring waardoor alles anders wordt, en een poort tot een reeks overweldigend vruchtbare ontmoetingen en samenwerkingen. Iets wat even belangrijk was: dit zou de eerste keer zijn dat ik met een vliegtuig reisde sinds ik in 2013 in Duitsland was geland, op de vlucht voor de vlammen die alles en iedereen verteren sinds vijf jaar eerder in mijn thuisland Syrië een burgeroorlog was uitgebroken. Mijn gevoel van opwinding en verwachting was daarom moeilijk te verbergen of te negeren. Ondanks het gigantische belang ervan – een belang dat ik pas veel later doorhad – is de documenta een tamelijk discreet evenement, althans voor iemand als ik, die niet behoort tot de internationale kunstwereld, en wiens aanvankelijke reactie er gewoon in bestond ‘documenta’ in te tikken in Google. Daarop vond ik een nogal beknopte en nuchtere thuispagina, wat somber maar toch voldoende en efficiënt – een erg Duitse aanpak. Het komende programma zou pas bekend worden gemaakt een paar weken voor de opening. Die gerespecteerde traditie gaat terug tot de eerste editie van de tentoonstelling. Wie echter verder kijkt dan de laconieke stijl van het webdesign, kan ten slotte de griezelig intellectuele diepgang voelen van de inhoud, evenals de zachte, subversieve kracht die het evenement lijkt uit te stralen. I - Athene de kunst om het onzichtbare zichtbaar te maken Dit was ook mijn eerste bezoek aan Athene. En als musicus zou ik er mijn debuut maken. Voor iemand die niet erg vertrouwd is met de huidige Euraziatische geopolitiek – in het bijzonder voor een Syrische vluchteling wiens thuis nu Europa is – is Athene bovendien de perfecte stad. De reis naar Athene betekende dat ik voor één keer mijn route omgekeerd kon afleggen en terugblikken op de geografie van mijn ontsnappingsroute. Door Athene te verkennen via de documenta kon ik bovendien meteen ontsnappen aan het prentkaarttoerisme en die toeristenbubbel laten barsten. Op die manier zou mijn ervaring een stuk authentieker zijn. Omdat de tentoonstellingssites verdeeld waren over de stad, liet ik mijn nagelnieuwe Birkenstocks achter in mijn hotelkamer, en net als Socrates ging ik blootsvoets op weg. Ik trok helemaal naar de andere kant van de stad, voorbij de industriële zone, om een installatie te zien die een episch verhaal vertelt over het zuidelijk halfrond. Ik trok langs straten vol auto’s en voetgangers. In een bus had ik een plaatsje naast een koppel uit Afrika dat vastzat in een uitzichtloze situatie op een adembenemend Grieks eiland, maar quasi nooit van die schoonheid kon genieten. Ik wandelde langs muren beschilderd met graffiti. Ten slotte werkte ik me door een groep oproerpolitie om een stel wondermooie foto’s te kunnen bekijken: een herinnering aan een niet al te ver verleden, aan extreemrechts en radicaal links. Vervolgens woonde ik een impressionante performance van één uur bij in de blakende zon, in een drukke straat in het centrum van de stad. Door de lens van de documenta kon ik datgene zien wat meestal onzichtbaar blijft voor de bezoeker die uit is op vertier. Via het Athene van de documenta, leerde ik niet enkel het mooie Athene kennen, maar ook de stad in actie. Het Athene dat moedig is en in een voortdurende strijd gewikkeld is – maar dat ook bruist van het leven en ondanks tegenspoed zijn waardigheid behoudt en weigert om louter een klassieke artefact te zijn aan de toegangspoort van het Europese paleis. Er was voor mij veel te leren in dat Athene, de stad die tegelijk eeuwig geprivilegieerd is en eeuwig gebukt gaat onder de last van gesitueerd te zijn op de drempel van het Westen en het Oosten. II - Kassel de kunst om het zichtbare onzichtbaar te maken Ik was me langzaam thuis gaan voelen in Duitsland, zowel mentaal als fysiek, na mijn plotse en niet geplande verandering van woonplaats. Er stonden weinig Duitse steden op mijn verlanglijstje om te bezoeken, en Kassel hoorde er zeker niet bij. Omdat het documentagevoel bleef nazinderen, werd ik gevraagd opnieuw op te treden, deze keer in Kassel. Daarmee had ik de gelegenheid de thuisstad van de documenta te bezoeken. Kassel is een stil en klein charmant stadje gelegen aan de Fulda, dat helemaal leek op te bloeien tijdens de feestelijke tijd van de tentoonstelling. Alsof de vijarige cyclus ook de levenscyclus van de stad is geworden, én de cyclus die het leven van de bewoners bepaalt. Hoewel de documenta bedoeld is als een groot internationaal forum, lijken de curatoren meesters te zijn in het vermijden van een dominante aanwezigheid in de stad en in het zich niet opdringen aan de omgeving. Er waren enkele gigantische werken geïnstalleerd, bijna alsof het hologrammen waren. Hyperhistorische vormen die het oorspronkelijke stadsplan niet verstoren en onzichtbaar blijven, tot iemand kiest om er zijn volle aandacht op te richten. De documenta lijkt met andere woorden organisch te versmelten met de stad Kassel. De tentoonstelling klopt in de aderen ervan, vloeit door de tuinen en galerieën. Ze plaatst de stad op de voorgrond in de hele wereld, niet enkel als een glamoureuze gastvrouw, maar ook als een centrum van theorie en activisme, waarin de echt dringende vragen over gisteren, vandaag en morgen elkaar ontmoeten. Om die reden kan erover gepraat en gedebatteerd worden, zowel visueel als verbaal, op het diepste en meest ernstige niveau. Daarmee wordt Kassel binnen de documenta een algemene ontmoetingsplek voor mensen. III - leren van de documenta kunstactie versus kunstwerk Als geschoold westers musicus, ben ik opgegroeid binnen een domein van de kunst dat – helaas – steeds conservatiever lijkt te worden, doordat uitvoerders met het vaandel van het ‘erfgoed’ zwaaien en monastieke trouw zweren aan hun oude manuscripten. Daardoor lijkt hun praktijk meer tot het verleden te behoren dan tot het heden, laat staan dat deze toekomstgericht zou zijn. Musici wijden jaren aan het najagen van een auditieve hersenschim. Ze proberen te reconstrueren hoe Schuberts klank in Schuberts eigen oren klonk. Of hoe Vivaldi ooit de strijkstok liet glijden over zijn eigen viool. Omdat ik afkomstig ben uit een milieu dat zich steeds meer afsluit, is het betreden van de open ruimte van de documenta een ware verademing voor de geest. Via de documenta werd ik met ontzag het ontstaan gewaar van een compleet nieuw tijdperk waarin interdisciplinariteit de overhand krijgt op de hedendaagse kunstscène, een tijdperk dat een kijk introduceert die veel verder reikt dan de traditionele kijk op wat kunst is, wie een kunstenaar is en wie de ontvanger van kunst is. Ook worden ondernemerschap en politiek activisme gelanceerd als middelen om de grenzen op te heffen die de ruimte van de curator, het publiek en de kunstenaar begrenzen. Een concert organiseren, een brood bakken of een ritje te paard op touw zetten, behoren daarom vandaag de dag tot hetzelfde domein als een schilderij maken, een video opnemen of zelfs curator zijn van de documenta. Het werk van de kunstenaar lijkt belichaamd in zijn of haar acties. De kunstenaar, curator en de ontvanger raken op die manier allen betrokken bij een dynamiek die hen een rol laat delen, een dynamiek die een compleet nieuwe sociopolitieke sfeer blootlegt waarin een kunstenaar positie kan nemen en functioneren binnen een gemeenschap, waarin er gegarandeerd de mogelijkheid is tot meer engagement, meer wederzijdse beïnvloeding en er een veel grotere gelegenheid is om verandering te promoten. Bij het verlaten van Kassel, en voordien Athene, zei ik vaarwel aan twee steden die een nieuwe bron van inspiratie zijn geworden, én goede vrienden. Ik had ook de idee dat ik mijn eigen weg was ingeslagen, waardoor ik een beter kunstenaar werd, een betere ontvanger van kunst en een betere burger van deze planeet. Vanaf nu zal mijn atelier, of beter, mijn repetitieruimte of mijn concertzaal, niet langer omringd zijn door muren. 20 september 2017 Ali Moraly is een Syrisch violist, componist en schrijver die momenteel in Mannheim in Duitsland woont. Beste Luk, Ik hef dit schrijven aan een week nadat documenta 14 het in Kassel voor bekeken heeft gehouden. Binnen een paar weken is het ook voor mij in “die Nordhessische Kulturmetropole” afgelopen: eind November verhuis ik terug naar Chicago—dit keer wel om er aan de universiteit les te gaan geven. Ik kijk daar al ontzettend naar uit—ik heb het lesgeven gemist, en daarmee het dagelijkse contact met een jongere generatie kunstenaars. Want van die deels terechte kritiek tegenover documenta 14 ben ik mij zeker bewust—dat het niet bepaald een hoogfeest van de jeugd is geworden. Maar om op dat lesgeven terug te komen, en hoe ik dat de afgelopen jaren heb ontbeerd: ik heb de dagelijkse pedagogische ervaring uiteraard het meest gemist omdat alle doceren altijd ook een studeren is. “Teaching” en “learning”, in het Nederlands even verwarrend als handig één woord: leren. Daarom ga ik bij wijze van spreken “terug naar school”—omdat ik zelf dringend opnieuw een en ander moet bijleren. We kennen die paradox al langer van Jacques Rancière en diens “maître ignorant”, maar het is ook zo’n beetje waar wij al die tijd op doelden met dat moeizame begrip “unlearning” dat Documenta 14 zo hoog in het vaandel droeg. Het grote ver- leren: meer nog dan “learning from Athens” was dit inderdaad ons meest hardnekkige motto—één dat voor een brede graai aan interpretaties vatbaar is. En de interpretatie die ik persoonlijk als curator dan zelf het vaakst heb gehanteerd is de volgende: laat de platgetreden paden achter je—en ga je kunst en cultuur “elders” zoeken. (Even snel tussen haakjes: dat “elders” is natuurlijk allesbehalve letterlijk geografisch op te vatten—maar dat mag ook. Bijna alles mag.) Forget what you know. Verlaat het comfort en dat honkvaste gevoel van veiligheid waarmee je al zo lang je wereld rondwaart. Doe eens iets anders—of probéér het tenminste. Waag het er op, neem nu toch eindelijk eens dat risico waar Kierkegaard je al zo lang de oren van de kop over zeurt. En weet je wat, beste Luk? Als je de malicieuze intensiteit van zoveel ziedende, schuimbekkende persreacties eens goed in ogenschouw neemt… Wel ja, dan denk ik dat ze precies daaraan zo’n monumentale aanstoot hebben genomen, vooral in Duitsland dan. Dat mag niet, zo buiten de lijntjes kleuren zoals wij dat zo hartstochtelijk gewild (en gedaan) hebben. Je mag niet van dat platgetreden pad afwijken. Dat hoort niet. Nee, op documenta, in Kassel, verwachten wij juist alle voorspelbare elementen van wat een ware hoogmis uitmaakt: spektakel, kleppers, soundbytes, the usual suspects, een boodschappenlijstje voor Basel volgende week. Niks “unlearning”, en de pot op met Athene! Maar ik dwaal af, of ik wind mij op, of ik val in herhaling. Luk, je vraagt mij wat we nu juist van Athene kunnen leren. Alles en niks natuurlijk, en hoe dan ook is Athene in deze context alles beschouwd misschien in eerste instantie gewoon een energiek, polemisch en polariserend symbool. En controverse is er zoals je weet zeker geweest, genoeg ook. Hoewel—ik moet er hier meteen al bij zeggen dat we ook van Athene als fysieke, reële plek hebben willen leren natuurlijk. Wat dan? Iets met Europa misschien, en de rekbaarheid en relativiteit van dat begrip, dat project. Of ook: de rekbaarheid en relativiteit van onze eigen rigide noties over hoe men aan cultuur doet, als dat al een uitdrukking zou zijn. Iets over het precaire karakter van de instellingen en instituten die kunst zoals wij die nu kennen mogelijk maakt. En zo verder. Niks origineels, waarschijnlijk—je vraagt het beter aan de deelnemende kunstenaars denk ik dan. Van hen leer ik zelf toch altijd het meest! Doe ze de groeten daar in Strombeek en omgeving Luk, en bedankt voor je toewijding en geloof. Leave them all behind, Dieter © Jonas Mekas

Transcript of © Jonas Mekas Learning from documenta Het documentagevoel ... · Wang Bing (1967, Shaanxi...

Wang Bing (1967, Shaanxi Province, NW-China) wordt erkend als een van China’s meest prominente filmmakers. Zijn internationale doorbraak kwam er in 2003 met de epische, 9 uur durende documentaire Tie Xi Qu: West of the Tracks – waarin hij de neergang van het Tiexi district documenteert – ooit het hart van China’s sociale economie, tegenwoordig het slachtoffer van China’s noodlijdende staatsindustrie. In Tie Xi Qu ligt de kiem voor een oeuvre dat vijftien jaar later ruim 16 films omvat (naast fotografisch werk en video-installaties). Met een minimum aan middelen “constateert” Wang Bing de culturele, politieke en economische transformaties van het huidige China en portretteert hij de vele “outcasts” die in de schaduw hiervan moeten zien te (over)leven. Zo ook het 15 uur durende 15 Hours (2017): gefilmd in een van de vele Chinese confectiefabrieken registreert 15 Hours één dag in het leven van de arbeiders van 68 Xisheng Roas in Zhili, een regio waar ruim 80 procent van China’s totale productie van kinderkledij wordt geproduceerd (een productie die wordt verzekerd door de ruim 200.000 migrantenarbeiders werkzaam in de meer dan 18.000 production units die er gevestigd zijn.)

De Cubaanse Maria Magdalena Campos-Pons (1959) en de in Cambridge, Massachusetts geboren componist en saxofonist Neil Leonard (1959) leven in Boston. Hun bijdrage voor d14 refereerde aan Magda’s geboortestad Matanzas – ook wel “La Atenas de Cuba” (het “Athene van Cuba”) genoemd omwille van haar rijke muzikale traditie en neoklassieke architectuur herinnerend aan een voorspoedig cultureel en mercantiel verleden. Dit resulteerde binnen het Atheense luik van d14 in de bijzonder tactiele installatie Matanzas Sound Map (2017): blauw- en okergekleurde glassculpturen die deden denken aan recipiënten (in één beweging refererend aan de rumindustrie in Cuba én aan haar familiegeschiedenis die hiermee grotendeels samenvalt) die werden uitgestald en gestapeld als totems en begeleid door een soundtrack met klanken uit Matanzas. In Kassel was het aangenaam vertoeven in Bar Matanzas: een door Magda en Neil ingerichte feesttent met regelmatige liveoptredens – waar bezoekers zich even in het warme Matanzas konden wanen. Naast de film Matanzas Sound Map worden hier ook enkele tekeningen getoond, waarin Campos-Pons reflecteert over centrale thema’s, zoals identiteit, exile en displacement.

Aboubakar Fofana (1967) uit Mali is via zijn deelname aan d14 in Athene en Kassel (plots) een bekend kunstenaar geworden. Toen hij amper 7 jaar was, geraakte hij gefascineerd door de prachtige kleuren afkomstig van indigoplanten. Het nam hem niet minder dan 30 jaar om de ambachtelijke methodes opnieuw op punt te stellen via onderzoek en praktijk tot hij de kleurtechniek als geen ander “Meester” werd.Het indigo van Aboubakar Fofana is een levende, levendige kleur – qua intensiteit afhankelijk van zijn kunde als ambachtsman en ... afhankelijk van de bacteriën die de blaadjes van de indigoplant helpen te converteren in een heerlijk “goedje” om textiel in blauwe tinten te kleuren.Aboubakar Fofana: “Ik behoor niet tot de kunstwereld, al verkoop ik wel kledij en huiselijk textiel. Ik beschouw de kunst als humaan en ik wil als Afrikaan geen onderscheid maken tussen design, kunstambacht en kunst. Op d14 toonde ik trouwens geen enkel verkoopbaar werk; wat mij wel diep trof in Athene was het ruwe geweld tegen mijn werk met de 54 goed behandelde schapen. Ik kleurde deels de wollige vacht in van die 54 schapen (het exacte aantal Afrikaanse landen) met mijn natuurlijk en helemaal non-toxisch indigoblauw, waarna ik als finaal documenta-werk de gesponnen wol zal gebruiken voor een textielstuk. Dierenactivisten gooiden de ruiten in van mijn werkplaats in Athene en sneerden dat ik een kapitalist was al omwille van mijn deelname aan d14. In Kassel hingen stukken textiel hoog tegen de zoldering en presenteer ik er op de vloer van die immense ruimte van de documenta-halle, op rijen 3 soorten indigoplanten. Ik beschouw alles als één natuurlijke wereld, waarvoor ik het grootste respect betuig. Ik beschouw alle leven als egaal; een boom, een plant, een dier”.“Voor Learning from documenta komen tal van indigoplantjes over uit mijn installatie op d14 in Kassel en worden twee tweeluiken getoond waarin de nuances van het indigoblauw zichtbaar zijn. In de garageruimte van Kusseneers Gallery in Molenbeek wordt een nieuwe film geprojecteerd; een montage als een soort overzicht van mijn werk: over de methodes, de productie in Mali en de distributie naar de (wereld)markt.”Indigo staat voor Aboubakar Fofana synoniem voor migratie, tegen exploitatie en voor een eerlijk herstel van de handel tussen noord en zuid. Het werk van Aboubakar Fofana rust op alle vlakken op de fundamentele, complexe drijfveren van een vredevol, globaal samenleven - zowel diep esthetisch (schoonheid) als op het economisch vlak van een directe distributie én een rechtvaardig inkomen. Het bevallige indigo van Aboubakar

Fofona weet tegelijk heel wat schone schijn te onttoveren alsook de kracht te bewaren van de niet te “koloniseren” ervaring van schoonheid.

De Duits-Amerikaanse kunstenaar Hans Haacke (1936) was in de late jaren ‘50 student aan de kunstacademie in Kassel. In 1959 tijdens documenta 2 (met o.a. Belg Ernst Goldsmith in het wetenschappelijk comité en Arnold Bode als directeur/stichter) was hij suppoost en “stagehands” en maakte er talloze foto’s die nu op d14 werden gepresenteerd. Op één van die foto’s uit de reeks Photographic Notes, Documenta 2, 1959 die wij van de kunstenaar in bruikleen kregen, laat hij een kleine jongen met zomers petje zien die Mickey Mouse aan het lezen is tegen de achtergrond van een schilderij van Kandinsky. Dit banale beeld van toen is nu de realiteit geworden: de kunsten tuimelden in één groot toeristisch Disney-(pret)land voor de betere klassen op zoek naar een culturele meerwaarde in het leven. Op d14 in Athene en Kassel realiseerde Hans Haacke posters en banners met in meerdere talen vertaald de zin “wij (allen) zijn het volk”. Het is een in-diep humaan kunstwerk met bovenaan een witte strook; onderaan een zwarte. De 12 talen zijn gezet in 12 verschillende lettertypes en aan beide zijden gelardeerd met regenboogkleuren. De posters zullen overal (wild en officieel) opduiken en monumentale banners worden bevestigd tegen de gevels van het gemeentehuis van Molenbeek, Cc Strombeek en (partner) S.M.A.K. in Gent. Hans Haacke begon zijn carrière met het onderzoeken van biologische en natuurkundige systemen. Hij experimenteerde bijvoorbeeld met condensatie in een minimale plexikubus die steeds veranderde onder invloed van de temperatuur, het aanwezige licht en de airco. Na het onderzoeken van natuurwetenschappelijke systemen verschoof zijn aandacht naar sociale, politieke en economische systemen in de kunstwereld. Hans Haacke ontrafelde belangen (vooral) in de musea, niet zonder (persoonlijke) gevolgen. In 1971 werd zijn tentoonstelling in het Guggenheim Museum in New York, met enquêtes en andere belangenanalyses van bestuurlijk direct betrokkenen, gewoonweg afgelast. Daaruit concludeerde Hans Haacke dat, net zoals in de natuur, systemen elkaar beïnvloeden binnen en buiten de kunst. Hans Haacke is één van de eerste kunstenaars die aangaf dat kunst binnen een museum of een cultuurinstituut niet vrij is, maar kwetsbaar blijft als de inhoud specifiek en concreet wordt; op die manier blijft de muur intact tussen de “autonome” kunst en de wereld. In het Kabinet tonen wij een scharnierwerk van Hans Haacke uit de collectie van S.M.A.K. Wij geloven in de macht van de

creatieve verbeeldingskracht uit 1980 was een opdracht van Jan Hoet voor de expo Kunst in Europa na ‘68. Op een analoge, formele basis van het Lam Gods van Jan Van Eyck brengt Hans Haacke, via 11 panelen en een vlag, verslag uit van hoe de Belgische wapenfabriek F.N. (via omwegen) omstreden regimes aan lichte wapens helpt.Hans Haacke ontbeent de realiteit achter de schone schijn van commercie en van de belangen “achter” de sponsors en bestuurders van belangrijke musea. Hij ontmaskert de peptalk van commerciële acties van vb. multinationals, waaraan (soms) veel bloed, miserie, uitbuiting en brute macht kleeft.De unieke artistieke positie en productie van Hans Haacke is van grote invloed en blijft vlijmscherp in de wereld staan.

De Griekse kunstenares Maria Ikonomopoulou (1961) die sinds 1985 in Nederland verblijft, was eveneens te gast in 2015 in de context van Art Eco met werk dat de relaties onderzocht tussen economie en ecologie en private en publieke ruimte. Haar werk voor d14 sloot perfect aan bij haar praktijk van publieke interventies: korte acties waarin (handgemaakte) objecten in de publieke ruimte worden geplaatst en door voorbijgangers kunnen worden meegenomen. Over haar project, dat hier een utilitaire gedaante aanneemt in de vorm van bierviltjes en placemats, getiteld School Etymology stelt zij zelf “De Griekse taal en etymologie is vaak mijn gids in mijn contemplaties over de dingen, doordat we nog steeds woorden gebruiken die hun oorsprong vinden 3000 jaar geleden. Geïnspireerd door de werktitel van d14 Learning from Athens overwoog ik wat ik zou willen dat bezoekers leren van Athene en kwam uit bij de etymologie van het woord ‘school’: ‘scholío’ komt oorspronkelijk van het woord ‘schóli’ wat betekent ‘pauze’, ‘vrije tijd’, ‘klaar zijn met je werk’. In die zin is naar school gaan eigenlijk een enorm privilege, aangezien mensen die moeten werken geen tijd hebben om hun geest te cultiveren.”

De Iraakse kunstenaar Hiwa K (1975) was op d14 in Athene en Kassel met heel wat sterk werk vertegenwoordigd. Kunst die inhoudelijk cirkelde rond migratie, vluchten, onderdak vinden én administratieve gijzeling. In Athene blonk hij onder meer uit met een sculptuur in de vorm van een éénpersoonsverblijf, gelardeerd met een ouderwetse tv-antenne als ‘link’ met de wereld. In Kassel op het centrale plein, zijdelings naast het Museum Fridericianum, installeerde Hiwa K een compacte woonunit bestaande uit 16 rioolbuizen, netjes ingericht met de hulp van studenten. Het werd één van de

meest mediagenieke kunstwerken op d14.Op Learning from documenta wordt als primeur uit de S.M.A.K.-collectie de video Pre-image getoond met in de hoofdrol de kunstenaar die met een lange stok balancerend op zijn neus en gesierd met spiegels door het landschap loopt, Griekenland doorkruisend op zijn vlucht uit Irak. “Op zijn vlucht bekroop hem soms het gevoel dat de bovenste helft van zijn lichaam volledig de controle voerde over de onderste helft. In zijn film draait hij het om, kijkt hij naar de spiegels in de lucht om de grond onder zijn voeten te vinden. Het gaat over balans, over jezelf in een nieuwe omgeving plaatsen”.Een ander werk op Learning from documenta is What the Barbarians did not do, did the Barbarini (2014). Kort: het is een werk dat het beroemde Pantheon in Rome koppelde aan het vele oorlogsschroot in Noord-Irak. De titel refereert aan de 17de-eeuwse Paus Urbanus VIII die het brons uit het Pantheon ontvreemde om het te gebruiken voor o.a. een pauselijke baldakijn en zijn kanongieterij. Brons is materiaal dat tegelijk wordt gebruikt in de kunst en voor oorlogstuig. Ook decoratieve elementen van het Pantheon werden gestolen en belandden via Constans II in Constantinopel. Deze verhalen en andere brengt Hiwa K in verband met het recycleren van oorlogsschroot in Irak, Iran en Syrië. Brons gieten gebeurt via mallen en geperst zand. Met een mal wordt een vorm “gemaakt” in het zand, die is neutraal en doet niet alleen denken aan standaard gietvormen, maar ook ... aan de fragiliteit van historisch erfgoed dat recent op een barbaarse wijze werd vernield in Mesopotamië, het gebied tussen de twee rivieren – de wieg van onze beschaving.

(met dank aan Roos van der Lint, De Groene Amsterdammer)

David Lamelas (1946, Buenos Aires) is tijd een centraal thema. Vanaf 1968, na zijn deelname aan de Biënnale van Venetië met het spraakmakende Office of Information about the Vietnam War at Three Levels: The Visual Image, Text and Audio, leefde hij afwisselend in Europa en de VS en raakte hij betrokken bij de Europese en de Noord-Amerikaanse conceptuele kunst - vooral die van de West Coast in de jaren ‘70 en ‘80. Voor d14 realiseerde hij Time as Activity: Live Athens–Berlin: een juxtapositie van livebeelden van de Akropolis, van het Griekse parlement en de Duitse Reichstag op drie monitoren. Het is de voorlopig laatste “statie” in één van Lamelas’ pivotale werken - een reeks die aanving in 1969 met Time as Activity – Düsseldorf, onmiddellijk gevolgd door het hier getoonde Antwerp, 1969 en

Brussels, 1969 (gerealiseerd n.a.v. David Lamelas’ eerste solotentoonstelling in Wide White Space en in 1972 getoond op documenta 5). Sindsdien is de reeks uitgebreid (als een soort persoonlijk geografie) met talrijke steden in Europa en de VS – steeds op basis van dezelfde premisse: nl. enkele, in dit geval 3, locaties te documenteren in de directe omgeving van de tentoonstellingsplek op verschillende tijdstippen van de dag (elk gekarakteriseerd door verschillende toestanden van stilstand en beweging). Daarnaast tonen we twee houtskooltekeningen – studies - uit 1993 afkomstig uit een privécollectie, maar bewaard in S.M.A.K. Gent. In die periode merken we bij Lamelas (die werd opgeleid als beeldhouwer) een vernieuwde interesse voor sculptuur (denk o.a. aan Quand le ciel est bas et lourd (When the Sky is Heavy and Low) dat in 1992 werd geïnstalleerd voor het KMSK in Antwerpen).

Annie Vigier (1965) en Franck Apertet (1966) – les gens d’Uterpan – zijn twee Franse radicale performance-kunstenaars die de gangbare codes in het theater- en dansgebeuren met scherpte onderuit halen via omkeringen en acties waarbij ‘de plaats’ van de toeschouwer (soms) heel letterlijk en lijfelijk wordt aangeduid in een al dan niet ongemakkelijk participerende positie. Op d14 in Athene schitterden zij met een indrukwekkende, grillige en witgeschilderde (houten) constructie (als een quasi Sol LeWitt) waarbinnen werd gedanst - uit het oog van de bezoekers waardoor alleen het geluid van het dansen te ervaren was. Het publiek schoof voorbij de imposante lege, witte muren als spits luisterende flaneurs die de dans binnenin probeerden te reconstrueren.Uitgever Luc Derycke (MER Paper. Kunsthalle) presenteerde in 2015 in Cc Strombeek de expo A new Spirit in Booking, waarin het merkwaardige boek/doek Imposteurs (2005-15) te zien was als een hangend object aan het plafond. Het betreft een boek in de vorm van een doek dat “kritische commentaren en nota’s bevat, geschreven door diverse auteurs en getuigen, (...) tevens een doek dat tijdens een performance of activering kan worden gemanipuleerd en als een textielsculptuur in de ruimte kan worden geïnstalleerd.”Hun bijdrage voor Learning from documenta bestaat uit een activering van het boek Imposteurs en twee andere performances waaronder Parterre, dat zal worden uitgevoerd op een niet nader aangekondigde plaats en datum. X-Event 2.6 (according to the protocol Le goût) wordt opgevoerd op 26 oktober tijdens de opening van Learning from documenta in Molenbeek – in de garage van Galerie Kusseneers. Het is een herhaalbare performance op basis van een protocol.

“De dansers wandelen op een vrije manier in een welomschreven ruimte. Ze kijken naar elkaar of naar de aanwezige bezoekers op een neutrale manier. Zij spreken niet, ze zitten of liggen op de vloer zonder daarbij iemand in de ogen te willen kijken. De actie wordt urenlang aangehouden”. Les gens d’Uterpan is een gezelschap dat zich artistiek beweegt vanuit het niet-materieel produceren van kunst. Net zoals zovele kunstenaars zijn ze op zoek om ervaringen centraal te stellen in een vernieuwende notie/definitie van “esthetiek”. Met hun methodiek opereren zij in het zog van gelijkgestemde kunstenaars die vertrekken vanuit het tussendomein van performance en dans zoals Tino Seghal, Jérôme Bel, Xavier Leroy... Het is kunstproductie als een letterlijk en conceptueel “vorm-geven” aan ideeën via het fragiele lichaam, bedacht in een kritische reflectie over de plaats waar de kunst op dat moment plaatsvindt.

Jonas Mekas (1922) geldt als één van de invloedrijkste cineasten uit de avant-garde. Afkomstig uit Litouwen wordt zijn leven tijdens en na WOII getekend door vluchten en migreren tot hij in 1949 in New York belandt waar hij, onconventioneel filmend, een ‘dichte’ getuige zou worden van de avant-garde scènes met vooral kunstenaar Andy Warhol en zijn The Factory.Mekas ontvluchtte zijn bezette moederland met valse papieren en belandde in een werkkamp nabij Hamburg. Na de oorlog bracht hij als displaced person (dp) vier jaar door in opvangkampen in Duitsland. Onder andere uitgerekend in de stad Kassel, waar sedert 1955 documenta doorgaat, om er … in 2017 terug te keren als de centrale/cruciale kunstenaar van d14.Zijn dagboek I had nowhere to go (2017) is een aangrijpend verhaal. Een fragment uit 1947 toen hij zich bevond in het vrijwel volledig vernielde Kassel:“Ik zit maar. Of ik loop en loop. Of ik sta ergens, en staar naar één punt. En het lijkt wel dat ik, terwijl ik hier sta, totaal ben afgesloten van de rest van de wereld om mij heen. Niets, absoluut niets verbindt me ermee. De wereld om mij heen, de echte wereld, gaat door met druk bezig zijn, voert oorlogen, brengt naties tot slavernij, vermoordt mensen, martelt. Mijn leven, tot zover, schijnt door deze echte wereld te zijn geglipt zonder er deel van uit te maken, zonder er van te houden, zonder enige connectie. […] Mijn enige verbinding met het leven is dit gekrabbel. Hier sta ik, op dit moment, nu, […] en ik begin mijn leven vanaf punt nul.”Jonas Mekas presenteert een foto van hemzelf uit 1948, op een grasveld uitkijkend op de barakken van het D.P. kamp in Mattenberg-Kassel. Het is een

beeld dat terugkomt in de korte film Reminiszenzen aus Deutschland (1971/1993) een film van 2002 waarin Mekas zijn verblijf in Duitsland tussen 1944 en 1949 herinnert a.d.h.v. dagboeknotities. Deze film wordt ook op Learning from documenta getoond alsook een speciale, nieuwe, handgeschreven, korte, indrukwekkende tekst die bij de foto hoort. “and now, after I have crossed the shores of death and sadness, let me dream utopias”.Het leven van Jonas Mekas is exemplarisch voor allen die vandaag noodgedwongen op de vlucht slaan op zoek naar een nieuwe, veilige en betere “thuis”. Het optimisme waarmee Jonas Mekas terugblikt op zijn leven werkt aanstekelijk en ontroert door een niet aflatende levenslust.

(dank aan Koen Kleijn, De Groene Amsterdammer)

Ali Moraly is een Syrische violist, componist en schrijver die momenteel leeft en werkt in Mannheim (Duitsland). Het stuk QUATRAIN is geschreven voor viool en ging in première tijdens de opening van d14 in Athene. Het (korte) muziekstuk is geschreven als een antwoord op het meesterwerk “Todesfuge” van Paul Celan. Het werk werd ook uitgevoerd tijdens de persconferentie van d14 in Kassel en wordt nu regelmatig gespeeld in Duitsland en daarbuiten. QUATRAIN is te beluisteren in het Kabinet in de context van de expo Learning from documenta; Ali Moraly concerteert in het najaar 2018 in de abdijkerk van Grimbergen .

Eva Stefani (1964) werd geboren in de VS, maar woont in Athene en Berlijn. Haar films zijn korte observaties over de souffrances van de gewone man. Voor Learning from documenta selecteerde zij 4 films. Het bekendst is wellicht het 30 minuten durende Athinai uit 1995: scènes uit het treinstation van Athene tussen middernacht en de aankomst van de eerste trein. Het 11 minuten durende The Box (2004) (dat oorspronkelijk deel uitmaakte van een langere documentaire voor de Griekse televisie) portretteert een bejaarde dame in een piepkleine leefruimte, wachtend, tijd passerend, converserend met haar televisie... What Time is it? (2007) toont fragmenten uit de bijzondere vriendschap tussen Christo en Elia.Voor d14 produceerde Eva Stefani 2 nieuwe films. Eén daarvan is het hier getoonde Manuscript (2017). Deze film geeft een tweede richting aan in het oeuvre van Eva Stefani die meer experimenteel is. De 11 minuten durende film verweeft historische beelden (found footage), eigen

beelden en poëtische observaties tot een sprookje over “Molly” …

Velen zullen zich Lois Weinberger (1947 Stams, Oostenrijk) herinneren van de expo-reeks Art Eco met als hoogtepunt de ingreep van 1x1m2, vandaag nog steeds te zien in de Plantentuin Meise – een uitvoering/installatie van Wild Cube één van de werken in de collectie van S.M.A.K. Gent.Lois Weinbergers poëzie van het “ruderale” ontrolt zich als poëtisch-politiek activisme waarin de kunstenaar samenspant met de zgn. “onderklasse van de plantenwereld” – resulterend in een discours over ontheemding en migratie.Met “precieze onverschilligheid” creëert Lois Weinberger situaties waarin deze “botanische opstandelingen” hun cycli van groei en verval kunnen “voltrekken”. Ingrepen die soms na de expo verder groeien en jarenlang een autonoom bestaan leiden in de publieke ruimte. Twintig jaar na zijn interventies tijdens documenta X - Brennen und Gehen (1992/1997) waarvoor een stuk stoep werd opgebroken en zgn. “Spontanvegetation” kon ontluiken binnen het aldus blootgelegde “energieveld” en Das uber die Planzen/ist eind mit Ihnen (1990 – 1997) in het Kulturbahnhof waar de aangeplante Oost-Europese neofieten nog steeds gedijen tussen de ongebruikte stationsporen - realiseerde hij n.a.v. d14 in Karlsaue park een nieuw outdoor werk. Ruderal Society: Excavating a Garden bestaat uit een 100m lange uitsnede in het grasperk naast de orangerie, een “gap” in urban space met de idee dat de blootgestelde bodem mettertijd zal worden bedekt met spontane vegetatie verspreid door wind, insecten en vogels. Het wit kleien model dat hier te zien is, is neergelegd over vijftien kleurenprints uit 1993 van zgn. “ruderalen” of “waste lands”.

PRAKTISCH

Cultuurcentrum StrombeekGemeenteplein1853 Strombeek-Beverma – za 10u-22u, zo 10u-18u

Brass’artGemeenteplaats 281080 Sint-Jans-Molenbeekma, wo – zo 8u – 22u

Kusseneers Gallery Menenstraat 101080 Sint-Jans Molenbeekdo – za 14u-18u

MEER EXPO

Elisabeth IdaSaksi Bisu (Silent Witness)Let me take you to a Tropical Paradise12.10 - 13.12.2017

De WandYudha Sandy Atom Jardin

Roberta GiganteMessenger for the dead12.10 – 24.12.2017

Lore VanelslandeRunning with Light (2) 27.10 - 13.12.2017

Sander MotmansMona Lisa Painting27.10 – 13.12.2017

EXTRA

KASKlezing + Curatorial Studies: Stefan Banzwo 25.10 - 20u, KASK GentCampus Bijloke, CirqueGratis

Gratis rondleidingdo 09.11 - 14uma 20.11- 16uzo 03.12 - 11u

Marcel Duchamp en de (schilder)kunstDamien Deceuninck do 09.11 - 19.30u i.s.m. AmarantWang BingMan with No Namezo 26.11 – 18uma 11.12 – 20.30ugratis

KINDEREN

kameleon

Het geheim van Mijnheer Fontein (3-6j.)ma 30.10 & di 31.10 - 10u-12u

Voorleesuurtje 2e en 3e kleuterklasza 18.11 - 10uza 16.12 - 10u

KAAp de bende van Marcel (6-12j.) za 09.12 - 9.30u-12u

PROJECTPARTNERS:

Kunsthalle Marcel DuchampStefan Banz & Caroline Bachmann 27.10 – 13.12.2017

De Kunsthalle Marcel Duchamp is een artistiek project van Stefan Banz en Caroline Bachmann. Het kleinste museum van de wereld is een hommage aan Marcel Duchamps boîte-en-valise. Het is gevestigd in Cully aan de kust van Lake Geneva. In de zomer van 1946 bracht Marcel Duchamp vijf weken door in Zwitserland, waarvan vijf dagen in hotel Bellevue nabij Chexbres aan Lake Geneva. Daar ontdekte hij de waterval die het startpunt en uiteindelijk het landschap zou worden van zijn bekende meesterwerk Étant donnés: 1° la chute d’eau, 2° le gaz d’ éclairage...

Marcel Duchamp: honderd jaar Fontein

Ecke Bonk — Pierre Cabanne — William A. Camfield — Thierry de Duve — Marcel Duchamp -Marsden Hartley — Walter Hopps — Ulf Linde — Heinz Herbert Mann — Helen Molesworth — Henri-Pierre Roché — Arturo Schwarz — Alfred Stieglitz — Beatrice Wood

Fountain was Marcel Duchamps inzending voor de First Annual Exhibition of the Society of Independent Artists at the Grand Central Palace in New York in april 1917. Ingediend onder het pseudoniem R. Mutt werd het object uitgesloten door het selectiecomité. De reden: het indienen van een urinoir als een kunstwerk werd beschouwd als “vulgair, immoreel en plagiaat” De enige getuige van de originele Fountain is Alfred Stieglitz’s nu bekende foto die hij maakte in opdracht van Marcel Duchamp. Daarna verdween de “urinoir” voorgoed. Niemand weet wat er gebeurde met de bekendste van al zijn readymades. In 1934 liet Duchamp een miniatuurreplica produceren voor zijn boîte-en-valise. In 1950 maakte een tweede versie op ware grootte zijn verschijning in de Sidney Janis Gallery. De urinoir had een compleet ander design dan de oorspronkelijke urinoir van Mott Works Ltd. Een volledig nieuw object representeerde plots Duchamp’s originele readymade! Dit was de eerste keer dat een werk dat een ander werk representeerde door iedereen werd beschouwd als het werk zelf. Dit is het uitgangspunt voor Bachmanns en Banz’s tentoonstelling One Hundred Years of Marcel Duchamp’s Fountain.

Dit is een fragment uit de tekst Honderd Jaar Fontein van Marcel Duchamp van Stefan Banz. De volledige tekst kunt u raadplegen in de tentoonstelling.

Christoph FinkEuroparia 27.10 – 13.12.2017

Europaria is geen gewone kaart van Europa.

Ik wou Europa omschrijven vanuit een ander cartografisch standpunt: niet zozeer geografisch maar vertrekkende van de mensheid in het algemeen met alle verhalen die Europa voorafgingen en er parallel mee ontstonden. De verticale tijdslijn, die begint bij het ontstaan van de aarde, springt meteen naar -10,000: een moment waarop de mens al behoorlijk sedentair leefde. De tijdslijn eindigt in het heden, het nu. De horizontale as is ruimtelijk ingedeeld : geografisch 360° rondom Brussel. De tentoonstelling bevindt zich namelijk in Brussel/Strombeek en op die manier kan je je vanuit je positie als kijker oriënteren tegenover de rest van Europa. Binnen dat veld van ruimte en tijd probeer ik allerlei maatschappelijke constructies van over de hele wereld uit te tekenen: regeringsvormen, filosofische stromingen, mythologische verhalen, onderlinge beïnvloeding van culturen enzovoort. En dat in wereldrijken als India, China of Mesopotamië. De kaart toont hoe mensen zich over de wereld verspreid hebben en elkaar in de grootste diversiteit, telkens weer tegen het lijf lopen. Tegelijk geeft deze representatie van Europa ons een mogelijke andere invalshoek op het beeld dat we als Europeanen van onszelf hebben.

Door Europa te benaderen vanuit het perspectief van de mensheid, geef je de geschiedenis van het continent op verschillende manieren weer. Wat probeer je allemaal mee te nemen?

Een van mijn stokpaardjes is het bevragen van dat enorme complexe monster van de moderniteit. De moderniteit is in Europaria afgebeeld als een enorme kaascilinder, die de laatste 500 jaar beslaat. Deze gladde kaasvorm is als het heiligmakend beeld van de moderniteit, die ons als een feilloze massa en in alle stilte wordt opgedrongen. Ookal zijn de nevenwerkingen in alle geledingen van de maatschappij voelbaar. De bovenkant van die vorm, het flinterdunne ‘nu’, voer ik op als het plateau van de technoeuforia: het tijdperk waarin technologie als een heilige graal naar voor geschoven wordt, en als ultieme moment in de geschiedenis van de mensheid geldt.

Het vraagstuk van de moderniteit is een machtig onderwerp. Het verklaart zoveel over wie we vandaag zijn en waar we mee bezig zijn. Inzicht in de moderniteit opent mogelijkheden om anders te kunnen denken.

Fragment uit interview met Eva Decaesstecker (het volledige interview is te raadplegen op www.ccstrombeek.be).

Marcel DUCHAMP, de ou par MARCEL DUCHAMP ou RROSE SELAVYOok gekend als: la boîte-en-valise, 1941-1968

In 1923 signeert Duchamp het onvoltooid gebleven Grote Glas waaraan hij in 1915 in New York was begonnen. Op deze periode van grote concentratie volgt een stilte van zeven jaren. Aangemoedigd door enkele surrealistische vrienden besluit hij een selectie van 93 notities uit te geven in facsimile in een oplage van 300 exemplaren. De zogenaamde ‘groene doos’ die in 1934 voltooid wordt, maakt het werk voor het eerst leesbaar. Tegelijk betekent dit project het begin van een intensieve reflectie over de natuur van het kunstwerk, de houdbaarheid ervan en het overgeleverd zijn van het oeuvre aan wisselvallige menselijke factoren. Zoals Robert Lebel heeft aangestipt: geen enkel gebrek aan commercieel succes van een oeuvre in deze eeuw is in die mate het voorwerp geweest van een bewuste strategie, als in het geval van Duchamp. Het historische kader waarbinnen het oeuvre als geheel landen kan, vormde een permanente bron van bezorgdheid. Dit zou, verder bouwend op de ervaringen van de ‘groene doos’, uiteindelijk leiden tot de ontwikkeling van een koffertje dat plaats zou bieden aan het gehele oeuvre van de kunstenaar, samengebracht onder de vorm van miniaturen, de zogenaamde “boîte-en-valise”. Lange tijd beschouwd als een curiositeit binnen het oeuvre van de kunstenaar hield het tot stand komen van deze ‘boîte’ tegelijk een aantal belangrijke consequenties in. Ze betekende het afscheid van de notie van het individuele kunstwerk ten voordele van de notie van het oeuvre, waarbij alle kunstwerken worden beschouwd als onderdelen van een hogergeheel. Anderzijds levert de ‘boîte’ ook een nauwelijks verholen kritiek aan de macht van de kunstmarkt en de door haar gehanteerde parameters van waarde die dan weer gerelateerd zijn aan de exclusiviteit van het bezit. In plaats daarvan komt het zwaartepunt nu te liggen bij de ideeën, eerder dan bij het object en biedt een manier aan waarop deze democratischer kunnen worden verspreid. Het tot stand komen van deze multiple verliep moeizaam. Fotografische reproductietechnieken, in het bijzonder in kleur, waren duur en dus ontstonden de meeste fotografische onderdelen van de doos als supplementaire oplagen bij boek- en coverprojecten waarbij de kunstenaar betrokken was. Voor de transparante delen zoals het Grote Glas diende beroep te worden gedaan op cellofaan dat zich maar moeizaam bedrukken laat. Op inhoudelijk vlak onderhoudt het ‘boîte’ project een intense band met het oeuvre. In een eerste serie van 20 de luxe exemplaren, werd elke doos aangevuld met een origineel kunstwerk dat als een commentaar op het geheel kan worden begrepen en met het schikken van drie beroemde ready-mades in relatie tot de drie onderdelen van het Grote Glas, kwamen we tot inzicht dat ook ready-mades onlosmakelijk verbonden zijn met het grote epos. Behalve de luxe editie (A) ontstonden nog zes verschillende series (B-G) herkenbaar aan de verschillende kleuren van de koffers.

Hans Maria DE WOLFVrije Universiteit Brussel

Learning from documenta27.10 – 13.12.2017Documenta 14 is voorbij – sinds 1955 de moeder van alle grote tentoonstellingen met als gangbare intentie een vijfjaarlijkse stand van zaken in de kunst.d14 ging door op twee plaatsen, in de steden Athene en Kassel. Een tweeluik met dezelfde kunstenaars, nadrukkelijk níet geselecteerd in de mondaine kunststeden zoals New York, Berlijn of Londen, maar als een keuze “tegen het geautomatiseerde vertrouwen in de mainstream.”De Pool Adam Szymczyk wist met zijn team een enorm dubbelproject op poten te zetten als een authentieke “ex-hibition” – het zichtbaar maken van wat zich in de duisternis bevindt – waarbij het principe van “un-learning” (het ontleren) een leidraad werd tegen elke vorm van begrenzend denken. d14 werd een polemisch alternatief voor het eenzijdig blanke interpreteren van het wereldgebeuren omdat “de blanke, mannelijke kolonialistische en nationalistische manier van zijn en denken nog altijd de wereldorde domineert.”

d14 opereerde deels en op Duitse kosten in Griekenland, een zuiders EU-land dat de voorbije jaren werd en wordt opgezadeld met zware economische en sociale offers én te kampen kreeg met een niet te stuiten stroom van migranten. Bij al dit wereldlijke weinig fraais bleven de empathie en het luisteren naar en leren van kunstenaars centraal staan in een perspectief van een radicaal-genuanceerd en geëngageerd denken, perfect deinend in het zog van de formulering van Adam Szymczyk: “I don’t trust the choice between yes and no.”

d14 werd een haast niet te overziene, broeierige expo bedacht vanuit de noodzaak om te ageren en te organiseren in de geleefde tijd, met zichtbare linken in de reële wereld en met werk van heel wat (oudere) kunstenaars die inmiddels onder de patine van de tijd zijn verdwenen. Een documenta ver weg van het gefonkel van de kunstmarkt ook. De kunstenaars werden in alle uithoeken van de wereld (op)gezocht en gaven via kunst met soms geheel “andere” culturele maatstaven, een weinig vrolijke kijk op de wereld.

Learning from Documenta volgt vanuit de vaststelling dat megatentoonstellingsprojecten als magneten voor cultureel toerisme elkaar vandaag in ijltempo opvolgen: documenta, Skulptur Projekte Münster, de biënnales van Venetië, Lyon, Istanbul... Hoewel nog allemaal moeilijk te volgen, worden ze alle massaal bezocht door handige vormen van city- en regiomarketing. De inflatie aan evenementen doet vragen rijzen over de verhouding tussen de input aan energie en middelen en de output naar een massaal publiek dat onder druk staat en amper de tijd krijgt te kijken, laat staan te lezen en een tentoonstelling met omvang te verwerken. Learning from documenta is een bescheiden expo van Museumcultuur Strombeek/Gent maar biedt een bredere reflectie over het grotere kunstgebeuren. De ontdubbeling van de actuele d14 wordt doorgetrokken naar Learning from documenta: met Molenbeek worden twee bescheiden antennes opgezet in een poging om andere ontmoetingen, inzichten en verstandhoudingen te genereren.

Voor Learning from documenta selecteerde Museumcultuur Strombeek/Gent tien kunstenaars uit de voorbije d14.

Het documentagevoeldoor Ali Moraly

Over de documenta wist ik bijna niets. Dat veranderde toen ik ergens in 2015 een Facebookbericht kreeg van de Schotse kunstenaar Ross Birell. Hij stelde me voor om een solostuk viool te schrijven en voor de uitvoering naar Athene te reizen. Dat was volgens mij waar het precies allemaal om ging. En dat was het ook: een ervaring waardoor alles anders wordt, en een poort tot een reeks overweldigend vruchtbare ontmoetingen en samenwerkingen.

Iets wat even belangrijk was: dit zou de eerste keer zijn dat ik met een vliegtuig reisde sinds ik in 2013 in Duitsland was geland, op de vlucht voor de vlammen die alles en iedereen verteren sinds vijf jaar eerder in mijn thuisland Syrië een burgeroorlog was uitgebroken. Mijn gevoel van opwinding en verwachting was daarom moeilijk te verbergen of te negeren.

Ondanks het gigantische belang ervan – een belang dat ik pas veel later doorhad – is de documenta een tamelijk discreet evenement, althans voor iemand als ik, die niet behoort tot de internationale kunstwereld, en wiens aanvankelijke reactie er gewoon in bestond ‘documenta’ in te tikken in Google. Daarop vond ik een nogal beknopte en nuchtere thuispagina, wat somber maar toch voldoende en efficiënt – een erg Duitse aanpak. Het komende programma zou pas bekend worden gemaakt een paar weken voor de opening. Die gerespecteerde traditie gaat terug tot de eerste editie van de tentoonstelling. Wie echter verder kijkt dan de laconieke stijl van het webdesign, kan ten slotte de griezelig intellectuele diepgang voelen van de inhoud, evenals de zachte, subversieve kracht die het evenement lijkt uit te stralen.

I - Athenede kunst om het onzichtbare zichtbaar te maken

Dit was ook mijn eerste bezoek aan Athene. En als musicus zou ik er mijn debuut maken. Voor iemand die niet erg vertrouwd is met de huidige Euraziatische geopolitiek – in het bijzonder voor een Syrische vluchteling wiens thuis nu Europa is – is Athene bovendien de perfecte stad. De reis naar Athene betekende dat ik voor één keer mijn route omgekeerd kon afleggen en terugblikken op de geografie van mijn ontsnappingsroute. Door Athene te verkennen via de documenta kon ik bovendien meteen ontsnappen aan het prentkaarttoerisme en die toeristenbubbel laten barsten. Op die manier zou mijn ervaring een stuk authentieker zijn. Omdat de tentoonstellingssites verdeeld waren over de stad, liet ik mijn nagelnieuwe Birkenstocks achter in mijn hotelkamer, en net als Socrates ging ik blootsvoets op weg. Ik trok helemaal naar de andere kant van de stad, voorbij de industriële zone, om een installatie te zien die een episch verhaal vertelt over het zuidelijk halfrond. Ik trok langs straten vol auto’s en voetgangers. In een bus had ik een plaatsje naast een koppel uit Afrika dat vastzat in een uitzichtloze situatie op een adembenemend Grieks eiland, maar quasi nooit van die schoonheid kon genieten. Ik wandelde langs muren beschilderd met graffiti. Ten slotte werkte ik me door een groep oproerpolitie om een stel wondermooie foto’s te kunnen bekijken: een herinnering aan een niet al te ver verleden, aan extreemrechts en radicaal links. Vervolgens woonde ik een impressionante performance van één uur bij in de blakende zon, in een drukke straat in het centrum van de stad. Door de lens van de documenta kon ik datgene zien wat meestal onzichtbaar blijft voor de bezoeker die uit is op vertier. Via het Athene van de documenta, leerde ik niet enkel het mooie Athene kennen, maar ook de stad in actie. Het Athene dat moedig is en in een voortdurende strijd gewikkeld is – maar dat ook bruist van het leven en ondanks tegenspoed zijn waardigheid behoudt en weigert om louter een

klassieke artefact te zijn aan de toegangspoort van het Europese paleis. Er was voor mij veel te leren in dat Athene, de stad die tegelijk eeuwig geprivilegieerd is en eeuwig gebukt gaat onder de last van gesitueerd te zijn op de drempel van het Westen en het Oosten.

II - Kasselde kunst om het zichtbare onzichtbaar te maken

Ik was me langzaam thuis gaan voelen in Duitsland, zowel mentaal als fysiek, na mijn plotse en niet geplande verandering van woonplaats. Er stonden weinig Duitse steden op mijn verlanglijstje om te bezoeken, en Kassel hoorde er zeker niet bij. Omdat het documentagevoel bleef nazinderen, werd ik gevraagd opnieuw op te treden, deze keer in Kassel. Daarmee had ik de gelegenheid de thuisstad van de documenta te bezoeken.

Kassel is een stil en klein charmant stadje gelegen aan de Fulda, dat helemaal leek op te bloeien tijdens de feestelijke tijd van de tentoonstelling. Alsof de vijfjarige cyclus ook de levenscyclus van de stad is geworden, én de cyclus die het leven van de bewoners bepaalt. Hoewel de documenta bedoeld is als een groot internationaal forum, lijken de curatoren meesters te zijn in het vermijden van een dominante aanwezigheid in de stad en in het zich niet opdringen aan de omgeving. Er waren enkele gigantische werken geïnstalleerd, bijna alsof het hologrammen waren. Hyperhistorische vormen die het oorspronkelijke stadsplan niet verstoren en onzichtbaar blijven, tot iemand kiest om er zijn volle aandacht op te richten. De documenta lijkt met andere woorden organisch te versmelten met de stad Kassel. De tentoonstelling klopt in de aderen ervan, vloeit door de tuinen en galerieën. Ze plaatst de stad op de voorgrond in de hele wereld, niet enkel als een glamoureuze gastvrouw, maar ook als een centrum van theorie en activisme, waarin de echt dringende vragen over gisteren, vandaag en morgen elkaar ontmoeten. Om die reden kan erover gepraat en gedebatteerd worden, zowel visueel als verbaal, op het diepste en meest ernstige niveau. Daarmee wordt Kassel binnen de documenta een algemene ontmoetingsplek voor mensen.

III - leren van de documentakunstactie versus kunstwerk

Als geschoold westers musicus, ben ik opgegroeid binnen een domein van de kunst dat – helaas – steeds conservatiever lijkt te worden, doordat uitvoerders met het vaandel van het ‘erfgoed’ zwaaien en monastieke trouw zweren aan hun oude manuscripten. Daardoor lijkt hun praktijk meer tot het verleden te behoren dan tot het heden, laat staan dat deze toekomstgericht zou zijn. Musici wijden jaren aan het najagen van een auditieve hersenschim. Ze proberen te reconstrueren hoe Schuberts klank in Schuberts eigen oren klonk. Of hoe Vivaldi ooit de strijkstok liet glijden over zijn eigen viool. Omdat ik afkomstig ben uit een milieu dat zich steeds meer afsluit, is het betreden van de open ruimte van de documenta een ware verademing voor de geest. Via de documenta werd ik met ontzag het ontstaan gewaar van een compleet nieuw tijdperk waarin interdisciplinariteit de overhand krijgt op de hedendaagse kunstscène, een tijdperk dat een kijk introduceert die veel verder reikt dan de traditionele kijk op wat kunst is, wie een kunstenaar is en wie de ontvanger van kunst is. Ook worden ondernemerschap en politiek activisme gelanceerd als middelen om de grenzen op te heffen die de ruimte van de curator, het publiek en de kunstenaar begrenzen. Een concert organiseren, een brood bakken of een ritje te paard op touw zetten, behoren daarom vandaag de dag tot hetzelfde domein als een schilderij maken, een video opnemen of zelfs curator zijn van de documenta. Het werk van de kunstenaar lijkt belichaamd in zijn of haar acties. De kunstenaar, curator en de ontvanger raken op die manier allen betrokken bij een dynamiek die hen een rol

laat delen, een dynamiek die een compleet nieuwe sociopolitieke sfeer blootlegt waarin een kunstenaar positie kan nemen en functioneren binnen een gemeenschap, waarin er gegarandeerd de mogelijkheid is tot meer engagement, meer wederzijdse beïnvloeding en er een veel grotere gelegenheid is om verandering te promoten.

Bij het verlaten van Kassel, en voordien Athene, zei ik vaarwel aan twee steden die een nieuwe bron van inspiratie zijn geworden, én goede vrienden. Ik had ook de idee dat ik mijn eigen weg was ingeslagen, waardoor ik een beter kunstenaar werd, een betere ontvanger van kunst en een betere burger van deze planeet. Vanaf nu zal mijn atelier, of beter, mijn repetitieruimte of mijn concertzaal, niet langer omringd zijn door muren.

20 september 2017

Ali Moraly is een Syrisch violist, componist en schrijver die momenteel in Mannheim in Duitsland woont.

Beste Luk,

Ik hef dit schrijven aan een week nadat documenta 14 het in Kassel voor bekeken heeft gehouden. Binnen een paar weken is het ook voor mij in “die Nordhessische Kulturmetropole” afgelopen: eind November verhuis ik terug naar Chicago—dit keer wel om er aan de universiteit les te gaan geven. Ik kijk daar al ontzettend naar uit—ik heb het lesgeven gemist, en daarmee het dagelijkse contact met een jongere generatie kunstenaars. Want van die deels terechte kritiek tegenover documenta 14 ben ik mij zeker bewust—dat het niet bepaald een hoogfeest van de jeugd is geworden. Maar om op dat lesgeven terug te komen, en hoe ik dat de afgelopen jaren heb ontbeerd: ik heb de dagelijkse pedagogische ervaring uiteraard het meest gemist omdat alle doceren altijd ook een studeren is. “Teaching” en “learning”, in het Nederlands even verwarrend als handig één woord: leren. Daarom ga ik bij wijze van spreken “terug naar school”—omdat ik zelf dringend opnieuw een en ander moet bijleren. We kennen die paradox al langer van Jacques Rancière en diens “maître ignorant”, maar het is ook zo’n beetje waar wij al die tijd op doelden met dat moeizame begrip “unlearning” dat Documenta 14 zo hoog in het vaandel droeg. Het grote ver-leren: meer nog dan “learning from Athens” was dit inderdaad ons meest hardnekkige motto—één dat voor een brede graai aan interpretaties vatbaar is. En de interpretatie die ik persoonlijk als curator dan zelf het vaakst heb gehanteerd is de volgende: laat de platgetreden paden achter je—en ga je kunst en cultuur “elders” zoeken. (Even snel tussen haakjes: dat “elders” is natuurlijk allesbehalve letterlijk geografisch op te vatten—maar dat mag ook. Bijna alles mag.) Forget what you know. Verlaat het comfort en dat honkvaste gevoel van veiligheid waarmee je al zo lang je wereld rondwaart. Doe eens iets anders—of probéér het tenminste. Waag het er op, neem nu toch eindelijk eens dat risico waar Kierkegaard je al zo lang de oren van de kop over zeurt. En weet je wat, beste Luk? Als je de malicieuze intensiteit

van zoveel ziedende, schuimbekkende persreacties eens goed in ogenschouw neemt… Wel ja, dan denk ik dat ze precies daaraan zo’n monumentale aanstoot hebben genomen, vooral in Duitsland dan. Dat mag niet, zo buiten de lijntjes kleuren zoals wij dat zo hartstochtelijk gewild (en gedaan) hebben. Je mag niet van dat platgetreden pad afwijken. Dat hoort niet. Nee, op documenta, in Kassel, verwachten wij juist alle voorspelbare elementen van wat een ware hoogmis uitmaakt: spektakel, kleppers, soundbytes, the usual suspects, een boodschappenlijstje voor Basel volgende week. Niks “unlearning”, en de pot op met Athene!

Maar ik dwaal af, of ik wind mij op, of ik val in herhaling.

Luk, je vraagt mij wat we nu juist van Athene kunnen leren. Alles en niks natuurlijk, en hoe dan ook is Athene in deze context alles beschouwd misschien in eerste instantie gewoon een energiek, polemisch en polariserend symbool. En controverse is er zoals je weet zeker geweest, genoeg ook. Hoewel—ik moet er hier meteen al bij zeggen dat we ook van Athene als fysieke, reële plek hebben willen leren natuurlijk. Wat dan? Iets met Europa misschien, en de rekbaarheid en relativiteit van dat begrip, dat project. Of ook: de rekbaarheid en relativiteit van onze eigen rigide noties over hoe men aan cultuur doet, als dat al een uitdrukking zou zijn. Iets over het precaire karakter van de instellingen en instituten die kunst zoals wij die nu kennen mogelijk maakt. En zo verder. Niks origineels, waarschijnlijk—je vraagt het beter aan de deelnemende kunstenaars denk ik dan. Van hen leer ik zelf toch altijd het meest!

Doe ze de groeten daar in Strombeek en omgeving Luk, en bedankt voor je toewijding en geloof. Leave them all behind,

Dieter

© Jonas Mekas

МЫ

(ВСЕ

) НА

РОД

МЫ

(ВСЕ

) НА

РОД

BIZ

( HEP

IMIZ

) HA

LKIZ

МЫ

(ВСЕ

) НА

РОД

МЫ

(ВСЕ

) НА

РОД

BIZ

( HEP

IMIZ

) HA

LKIZ

МЫ

(ВСЕ

) НА

РОД

МЫ

(ВСЕ

) НА

РОД

BIZ

( HEP

IMIZ

) HA

LKIZ