SINT-JORISSCHOOLwermerschejolien.weebly.com/uploads/2/6/7/6/26760217/documenta… · De evolutie...
Transcript of SINT-JORISSCHOOLwermerschejolien.weebly.com/uploads/2/6/7/6/26760217/documenta… · De evolutie...
1
SINT-JORISSCHOOL
Fabiolalaan2 Kloosterstraat 15
8930 Menen 8940 Geluwe Tel.: 056 51 36 82 Tel.: 056 51 47 51
Fax : 056 51 99 12 Fax : 056 53 14 20
www.sint-jorisschool.be
Geïntegreerde proef Spaghettibruggen
Jolien Wermersche
Maxime Verschoore
6 Techniek Wetenschappen
Schooljaar 2011-2012
2
Woord vooraf
Onze GIP gaat in het algemeen over bruggen en de krachten die erop inwerken. Wij
kozen hiervoor omdat meneer Vanoverbeke ons over dit onderwerp tipte. Aangezien het
moeilijk was om een keuze te maken uit al die onderwerpen hebben we dan maar
meneer Vanoverbeke gevolgd.
We gaan wat dieper in hoe bruggen eigenlijk werken. Welke soort bruggen er allemaal
zijn en welke krachten die allemaal ondergaan; trek-, druk-, of misschien wel geen. Hoe
de constructie van een brug helemaal doordacht is. Hoe we zelf een (spaghetti)brug
moeten maken en testen.
We willen graag even de personen bedanken die ons geholpen en begeleid hebben.
Deze personen zijn onze ouders en onze begeleidende leerkracht meneer Vanoverbeke.
Als tekstverwerkingsprogramma gebruikten we Microsoft Word 2007. We drukten de GIP af
in een kopieercentrum ‘Mediafabriek’ in Lauwe.
3
Inhoudsopgave
Woord vooraf .............................................................................................................................. 2
Inhoudsopgave .......................................................................................................................... 3
Hoofdstuk 1: Doel & geschiedenis van bruggen ................................................................ 4
Hoofdstuk 2: Materialen ........................................................................................................... 6
2.1 Steen ...................................................................................................................................... 6
2.2 Hout ........................................................................................................................................ 7
2.3 Gietijzer .................................................................................................................................. 7
2.4 Smeedijzer ............................................................................................................................. 7
2.5 Staal ........................................................................................................................................ 8
2.6 Gewapend beton ............................................................................................................... 8
2.7 Vezelversterkte kunststof .................................................................................................... 8
Hoofdstuk 3: Soorten bruggen en hun krachten ................................................................ 9
3.1 Balkbrug/Liggerbrug/Plaatbrug ....................................................................................... 9 3.2 Boogbrug ............................................................................................................................ 10
3.3 Hangbrug ............................................................................................................................ 12
3.4 Vakwerkbrug ...................................................................................................................... 15
3.5 Tuibrug/Kabelbrug ............................................................................................................ 18
Hoofdstuk 4: proef: spaghettibruggen ................................................................................ 22
4.1 Het bruggetal ..................................................................................................................... 22
4.2 Doel van de proef ............................................................................................................. 22
4.3 Benodigdheden ................................................................................................................ 22
4.4 Spaghettibrug ontwerpen en theoretische beschouwingen ................................. 22
4.5 Spaghettibrug bouwen/construeren/maken ............................................................. 29
4.6 Spaghettibrug testen en resultaten analyseren ......................................................... 29
4.7 Besluit in tabelvorm ........................................................................................................... 49
Bijlage: vertaling anderstalige tekst ..................................................................................... 50
Algemeen besluit ..................................................................................................................... 51
Bronnenlijst ................................................................................................................................. 51
4
Hoofdstuk 1: Doel& geschiedenis van bruggen Een brug is een vaste of beweegbare verbinding voor het verkeer, tussen twee punten die
gescheiden zijn door een rivier, kanaal, kloof, dal, weg, spoorweg of een ander
overbrugbaar obstakel.
Een brug kan ontworpen zijn om een spoorweg, rijbaan, kanaal (kanaalbrug) of
waterleiding (aquaduct) te dragen. Een lange brug wordt, als deze over een andere weg
of spoorlijn loopt, ook wel een viaduct genoemd. Sommige bruggen hebben een
beweegbaar brugdek. Wanneer verkeer te hoog is om onder de brug door te gaan,
wordt het brugdek dan tijdelijk 'verwijderd'. Zulke bruggen worden alleen over een
waterweg aangelegd.
Geschiedenis
De eerste bruggen waren eenvoudige houten stammen of planken die een kleine beek
overspanden.Ze werden vermoedelijk gemaakt door de natuur zelf — zo eenvoudig als
een boomstam gevallen over eenrivier of stenen in derivier. De eerste bruggen gemaakt
door mensen waren waarschijnlijk overspanningen van gesneden boomstammen of
planken en eventueel stenen, gebruik makend van een simpel ondersteunings- en
dwarsbalkmechanisme. De oorspronkelijke bewoners van Amerika gebruikten bomen of
bamboepalen om kleine grotten of bronnen over te steken en zo van de ene plaats naar
de andere te gaan.
Ongeveer tienduizend jaar geleden zorgde de landbouw voor een groei van
gemeenschappen, eerst in dorpen en daarna in stadstaten. De vereiste infrastructuur -
gebouwen, irrigatie,… - leidde tot de ontwikkeling
van de technische kennis.
Er zijn verschillende overblijfselen van stenen
bruggen opgegraven die dateren van in de oude
tijd. De Arkadiko Brug is een van de vier Myceense
boogbruggen die deel zijn van een gewezen
netwerk van wegen, gemaakt om het verkeer van
wagens mogelijk te maken tussen Tiryns en
Epidaurus in Griekenland. Aangezien de brug
dateert van de Griekse Bronzen Tijd (13e eeuw v.
Chr.), is het een van de oudste boogbruggen die
nog bestaat en nog steeds gebruikt wordt.
De beste bruggenbouwers van de Oude Tijd
waren de oude Romeinen. Ze bouwden boogbruggen en aquaducten die sterker waren
dan oudere ontwerpen. Sommige staan nog altijd overeind zoals de bekende Pont du
Gard in Frankrijk.
De meeste Romeinse bruggen waren
waarschijnlijk van hout, niet van steen,
maar over het algemeen zijn alleen die
van steen bewaard gebleven. Een
houten brug, door Romeinen gemaakt,
waarvan we zeker zijn van zijn bestaan,
is die waar Julius Caesar melding maakt
in zijn geschriften van een houten
schraagbrug van zo’n 400 m lang, die
hij in 55 v.C. over de Rijn liet bouwen.
Voorbeeld van een schraagbrug
5
Sterkere bruggen, die gemaakt waren uit gevlochten bamboe en ijzeren kettingen,
werden voor het eerst gebruikt in India rond de 4e eeuw.
Hoewel grote Chinese houten bruggen bestonden in
de tijden van de Strijdende Staten, de oudste
overlevende brug in China is de Zhaozhou Brug,
gebouwd tussen 595 en 605, in tijden van de Sui
Dynastie. Deze brug is ook historisch erg belangrijk
omdat het ’s werelds oudste (nog bestaande) stenen
openzwik segmentboogbrug is.
Een zwik is het hoekstuk tussen een boog en de
rechthoekige omlijsting waarin de boog gevat is.
Europese segmentboogbruggen dateren tot minstens
de 2e eeuw waarvan alleen nog ruïnes overblijven, zoals de brug bij Alconétar in Spanje.
Touwbruggen, een simpele variant van de hangbrug, werden gebruikt door de Inca’s in
het Andes gebergte net voor de Europese kolonisatie in de 16e eeuw.
Tijdens de 18e eeuw waren er veel verbeteringen in het ontwerpen van houten bruggen
door Hans Ulrich, Johannes Grubenmann en anderen. Het eerste boek over
bruggenbouw was geschreven door Hubert Gautier in 1716. Een algemene doorbraak in
de bruggenbouwtechnologie kwam met de bouw van de Iron Brige in Engeland in 1779.
Het was een brug die voor het eerste gemaakt werd uit gietijzer.
Met de industriële revolutie in de 19e eeuw werden vakwerken van gietijzer gemaakt voor
grotere bruggen, maar ijzer had niet de treksterkte om grote ladingen te ondersteunen.
Met de opkomst van staal, die een hogere treksterkte had, konden veel grotere bruggen
gebouwd worden, gebruik makend van ideeën van Gustave Eiffel.
In 1927 ontwierp de laspionier Stefan Bryla de eerste gelaste brug in de wereld die later
werd gebouwd over een rivier in Polen in 1929.1
Doel en geschiedenis: anderstalige tekst zie bijlage
Resten van de brug bij Alconétar in Spanje
De Zhaozhou brug
6
Hoofdstuk 2: materialen
Bruggen worden in de regel geconstrueerd uit beton, metselwerk, metaal (staal, vroeger
gietijzer) en sinds kort kunststoffen. Voor korte en kleinere bruggen worden andere
materialen zoals hout en bamboe gebruikt.
De evolutie van de bruggen gaat mee met de beschikbaarheid van de
constructiematerialen.
2.1 Steen
In de 2e eeuw v.C. beschikten de Romeinse
ingenieurs over de techniek om veilige
fundamenten in het midden van een rivier te
bouwen, met metselwerk erbovenop.
Sommige van hun bruggen zijn nu, zo’n
tweeduizend jaar later, nog steeds in gebruik.
Hoe deden zij dat? Er waren drie belangrijke
factoren. Ten eerste ontwikkelden ze een
uitstekend waterbestendig cement, pozzolana
genaamd, gemaakt door het mengen van
water, kalk, en zand met fijn poeder van een
vulkanische steensoort die wordt gevonden bij
Pozzuoli (vandaar de naam).
Ten tweede ontwikkelden ze een methode om
fundamenten te bouwen binnen een tijdelijke omsluiting, een kistdam. Ten slotte beseften
ze de mogelijkheden van de boogsteenbrug, die grotere afstanden kon overspannen
dan een ligger zonder ondersteuning en sterker, veiliger en duurzamer was dan enig
ander bouwwerk dat met de in die tijd bekende materialen kon worden geconstrueerd.
De Romeinse boogbruggen waren halfrond, waardoor een groot deel van de last
verticaal naar beneden werd geleid. Vandaar dat de Romeinen hun brugbogen één
voor één vanaf de wal konden opbouwen (eerste de kistdam, dan de fundamenten, dan
de brugpijlers, dan de boog) en niet gedwongen waren om alle fundamenten tegelijk te
bouwen. De omvangrijke brugpijlers, die nodig waren ter ondersteuning van de halfronde
bogen, reduceerden de breedte van de waterweg en vergrootten de stroomsnelheid
van het water. De bogen werden geconstrueerd met behulp van een houten bekisting of
steiger. Deze werd gebouwd vanaf de brugpijlers, waarbij de bovenkant werd afgestemd
op het vereiste profiel. Vervolgens werden de stenen bogen parallel aan elkaar geplaatst.
De halfronde vorm hield in dat alle stenen identiek waren uitgehakt en dat mortel verder
niet nodig was. Zodra de sluitsteen in het
midden op zijn plaats lag, zorgden de
compressiekrachten, samen met de perfecte
aaneensluiting van de stenen, voor volledige
stabiliteit.
Veel later, in de middeleeuwen, werd de boog
spitser. Deze was eenvoudiger te construeren
dan de halfronde boog, aangezien de
boogstenen hier niet zo precies hoefden aan te
sluiten.
Pont du Gard, Frankrijk
7
2.2 Hout
De kunst van de houtconstructie kwam tot bloei in de middeleeuwen; bruggen werden
gebouwd met brugdekverstevigende bruggebinten of houten bogen die een spanwijdte
tot wel 60m konden bereiken.
In de Renaissance beschreef Andrea Palladio verschillend typen houten vakwerkbruggen
in zijn gezaghebbende werk I quattrolibridell’ architettura’(De vier boeken van de
architectuur).
In algemene zin is een bruggebinte een structurerend geraamte dat gewicht kan dragen.
Het maakt gebruik van de starheid van de driehoek en het evenwicht van trek- en
drukkrachten om hetzelfde structurele resultaat te bereiken van een ligger of een boog,
maar met opvallend minder materiaal en dus minder gewicht.
Met de opkomst van de spoorwegen aan weerszijden van de Atlantische Oceaan (19e
eeuw) ontstond een toenemende vraag naar snel te construeren bruggen. In Groot-
Brittannië speelde de beroemde ingenieur Isambard Kingdom Brunel een belangrijke rol
bij de expansie van de spoorwegen. Tussen 1849 en 1864 bouwde hij 64 viaducten voor
de lijnen in Zuid-Devon en Cornwall. Alle waren gemaakt van hout.
2.3 Gietijzer
Rond 1840 gebruikt men gietijzer. Gietijzer is een in vormen gegoten legering van ijzer,
koolstof, mangaan en silicium. Dit materiaal is echter zeer bros, heeft een lage treksterkte
maar een hoge druksterkte.
Gietijzer wordt geproduceerd in mallen. Het element dat men wenst te construeren, moet
eerst in hout gemaakt worden. Deze houten kopie van het element drukt men in een mal
gevormd met zand. Indien we nu het gietijzer in de zandvorm gieten, verkrijgen we de
gewenste vorm.
We kunnen dus een grote verscheidenheid aan vormen produceren. Uitwendig zal
gietijzer een korrelige structuur hebben, omdat het in zand gevormd werd. Daardoor is
gietijzer uitwendig goed te onderscheiden van smeedijzer en staal.
2.4 Smeedijzer
Vanaf 1860 worden constructie-elementen van
smeedijzer gebruikt. Het voordeel van smeedijzer is
de hogere treksterkte, maar het heeft een lagere
druksterkte dan gietijzer. Smeedijzer werd eerst
gebruikt ter vervanging van de gietijzeren balken,
daar waar deze op buiging belast werden (zowel
druk als trek).
Voor de kolommen werd langere tijd
gebruikgemaakt van gietijzer, omdat kolommen
idealiter alleen op druk belast worden.
8
2.5 Staal
Vanaf 1880 breekt staal als constructiemateriaal door. Staal heeft een grote druksterkte
en treksterkte. Het is ook zeer ductiel. Vandaar dat staal veel voor bruggen wordt
gebruikt.
Ductiliteit of vervormbaarheid is de mate waarin een materiaal plastische
vervorming toelaat. Men noemt een materiaal ductiel als het zich goed leent tot
bewerkingen als walsen, dieptrekken en smeden. Het is dan taai, maar doorgaans eerder
zacht. Hardere materialen zullen eerder bros zijn of scheuren en barsten vormen.
2.6 Gewapend beton
Vanaf de jaren '70 is beton een populair bouwmateriaal voor bruggen geworden. De
meeste bruggen worden echter nog gemaakt uit gewapend of voorgespannen beton.
Voorgespannen beton is een speciale toepassing
van gewapend beton omdat een deel van
de wapening wordt voorgespannen, dat wil zeggen;
onder een trekkracht in het beton geplaatst. Op deze
manier kan het betonnen onderdeel uiteindelijk een
hogere belasting dragen. Door de manier van
construeren kan men voorgespannen beton plaatsen
onder de familie van composietmaterialen (materiaal
dat gemaakt is uit verschillende
composities/onderdelen).
De toegepaste wapening van staaldraden, wordt
gespannen door ze uit te rekken en deze wapening
wordt aan het uiteinde van de balk verankerd. De op
spanning gezette stalen draden zullen in de ligger de
uiteinden van de balk naar elkaar toetrekken met als
gevolg dat er een drukspanning in de balk ontstaat.
Worden de spankabels op de juiste plaats in de balk
aangebracht dan ontstaan juist dáár drukspanningen,
waar ten gevolge van de belastingen trekspanningen
zijn te verwachten. Deze worden dus geëlimineerd en
het gevolg hiervan is niet alleen een
kwaliteitsverbetering van het beton door het
voorkomen van haarscheuren, maar ook een
economischer gebruik van materiaal.
2.7 Vezelversterkte kunststof
Bruggen kunnen tegenwoordig ook geheel of gedeeltelijk gemaakt worden van
vezelversterkte kunststof, ook wel aangeduid met 'composiet'. Dit materiaal kent een zeer
hoge sterkte, voor zowel druk als trek. Bruggen kunnen daardoor relatief licht en slank
worden uitgevoerd. Ook kent dit materiaal een hoge duurzaamheid.
Aanbrengen van wapening en kokers voor
voorspankabels in de bekisting van een brug.
9
Hoofdstuk 3: soorten bruggen en hun krachten
3.1 Balkbrug/Liggerbrug/Plaatbrug Een balkbrug (ook kortweg: balk) is een eenvoudige vorm van een houten brug, meestal
gemaakt om een water te overbruggen.
De oudste vorm van een balkbrug is waarschijnlijk een enkele boomstam of balk over
een riviertje of slootje. Naarmate men langere en bredere bruggen nodig hadwerden
nieuwe vormen bedacht. Zo werden er twee bomen of balken naast elkaar over het
water gelegd en daar dwars overheen weer balken of dikke planken (de bevloering).
Deze vormen zijn in landelijke omgevingen nog steeds te zien tussen
diverse weilanden onderling, tot het nut en gemak van de boer.
Later kwam de behoefte om breder water
over te steken en ontdekte men dat, als
men halverwege pijlers (rechtopstaande
boomstammen) in het water kon zetten
om daarop de balken te laten rusten, een
grotere afstand van oever tot oever kon
overbruggen.
Door de voortschrijdende kennis en
ervaring bleek men steeds meer in staat
tot het bouwen van grotere en langere
bruggen, waarover zelfs paard en
wagen kon gaan.
Tot op de dag van vandaag bestaan er
nog veel balkbruggen.
Een plaatbrug heeft net hetzelfde principe. Simpelweg een betonnen ‘plank’ die de ene
kant verbindt met de andere kant.
10
3.2 Boogbrug
De boogbrug is het oudste niet-triviale ontwerp voor een brug, bedacht in Mesopotamië
en verfijnt door de oude Grieken en Romeinen.
Een boogbrug is een brug waarin de constructieve werking van een boog gebruikt wordt
om krachten af te dragen. Door de boogvorm hoeft de constructie geen trekkracht,
maar alleen drukkrachten op te nemen. Dit maakt boogbruggen een logische vorm voor
materialen die beter druk- dan trekkrachten kunnen weerstaan, zoals steen.
Steen
De eerste stenen boogbruggen worden gedateerd
in de Romeinse tijd. Hoewel ronde bogen het
meest typisch zijn voor stenen boogbruggen
worden ook andere boogvormen toegepast,
zoals korfbogen, segmentbogen en (met name in
Spanje en zuid Frankrijk) spitsbogen. Wanneer een
brug uit meerdere bogen bestaat is de middelste
boog vaak de grootste. In dit geval ontstaat een
brugvorm die naar het midden toe stijgt. De Maastrichtse Sint Servaasbrug uit de 13e eeuw
is een goed voorbeeld van een stenen boogbrug.
Staal
Tegenwoordig worden ook veel stalen boogbruggen gebouwd, zoals de
Nijmeegse Waalbrug uit 1936. Hierbij ondersteunen een of meerdere stalen bogen (vaak
een vakwerkboog) het brugdek. Ook zijn er voorbeelden van stalen boogbruggen,
waarbij het brugdek met kabels aan de boogconstructie wordt opgehangen. In dat
geval dient het brugdek vaak als trekband om de uiteinden van de boog samen te
houden. Ook kan het wegdek een positie in het midden van de boog krijgen. Dit wordt
een verzonken rijvloer genoemd.
11
Krachtwerking
De "zuivere” boogbrug: het rijdek ligt over het
algemeen boven de boog. Via drukkrachten in de
brugconstructie wordt het gewicht van de brug
afgeleid naar de boog, wat resulteert in zowel
horizontale als verticale krachten op de fundering.
De boogbrug met trekband: dit type boogbrug
wordt het meest toegepast bij de wat grotere
overspanningen.
De boog ligt over het algemeen (maar niet
noodzakelijk) boven het rijdek. Het gewicht van het
rijdek en het verkeer wordt via trekkracht in de
verticale staven via de boog afgeleid naar de
fundering. Door een horizontale trekband aan te
brengen tussen de uiteinden van de boog worden
de horizontale krachten op
de landhoofden opgeheven, waardoor de fundering alleen verticale krachten te
verwerken krijgt. Het rijdek zelf fungeert vaak als trekband.
Gele pijlen: afleidende krachten naar pijlers in de grond
Zwarte pijlen: trekkrachten
12
3.3 Hangbrug
Een hangbrug is een
eeuwenoud brugtype. Bij de vroegste
hangbruggen hangt de gehele brug
letterlijk tussen het te overspannen stuk,
waardoor zich de uiteinden van de brug
altijd hoger bevinden dan het midden.
Later werden gecompliceerdere
constructies bedacht, die ook een recht
(horizontaal) brugdek mogelijk maakten.
De hangbrug wordt gebruikt voor allerlei
overspanningen, zowel voor kleine als
kilometers lange overspanningen. Hangbruggen zoals de Golden Gate Bridge in San
Francisco en de brug over de Humbermonding in Engeland, worden vaak beschouwd als
het voorbeeld van modernbrugontwerp.
Het principe van de hangbrug is echter al erg oud. In zijn
eenvoudigste vorm is hij in staat veel grotere afstanden te
overbruggen met veel minder bouwkundige hulpmiddelen
dan welk ander bouwtype dan ook. Een simpel touw of
kabel is de meest primitieve vorm van de hangbrug. Het
principe werd verfijnd door toevoeging van een uit vele
kabels geweven onder- en zijkant of ondersteunende korte
houten planken.
In China zijn ijzeren hangconstructies uit de 8e eeuw
gevonden en zelfs in het vroegmiddeleeuwse Europa
bevond zich al een kettinghangbrug.
Een belangrijke ontwikkeling bij het ontwerpen van hangbruggen was de vervanging van
kettingen door draadkabels. Een vrij onbekende ingenieur, Joseph Chaly genaamd,
ontwierp in 1834 een hangbrug die een nieuw record zou vestigen – de Grand Pont
Suspendu over de Sarine-vallei bij Fribourg in Zwitserland. Ze had een spanwijdte van
ongeveer 273 meter. De brug was veel te lang om de kabels aan één stuk te
prefabriceren, vandaar dat
Chaley een methode ontwierp
om kabels te ‘spinnen’ van
twintig strengen, die op hun
beurt weer bestonden uit meer
dan duizend draden. Deze
nieuwe techniek werd verder
ontwikkeld aan de andere kant
van de Atlantische Oceaan,
waar de prikkel tot vooruitgang
op het gebied van de
hangconstructie nog meer dan
een eeuw zou blijven bestaan.
13
Simpele hangbrug
De eerste hangbruggen waren eenvoudig van vorm.
Het brugdek en daarmee de vorm van deze brug
volgt de kettinglijn. Het brugdek vormt tegelijk de
constructie waaraan de brug hangt. Bij deze
eenvoudige hangbruggen hangen de uiteinden
altijd hoger dan het middelpunt van de brug. Ook
de touwbrug is hier een voorbeeld van zo´n
eenvoudige hangbrug. Een moderne variant hierop
is de “voorgespannen-hangbrug”, die beter geschikt
is voor het verkeer, bijvoorbeeld de Puente de la
Barra in Maldonado.
Gedragen brugdek
Dit brugtype heeft een stijf brugdek en wordt vooral gebruikt voor grote
overspanningen.De meeste hangbruggen hebben tegenwoordig een
gedragen brugdek.
Bij dit type brug wordt het brugdek met verticale hangers verbonden aan een
hoofddraagkabel, die opgehangen is tussen pylonen. Door deze constructie is het
mogelijk een horizontaal brugdek te maken. Tevens biedt een dergelijke constructie de
mogelijkheid het brugdek hoger te leggen ten opzichte van de oevers, waardoor de
bruikbaarheid van het te overbruggen vaarwater verhoogt. De eerste hangbrug met een
gedragen dek werd in 1796 gebouwd door James Finley, de brug over Jacobs Creek in
Uniontown. Een belangrijke verbetering was de komst van de staalkabel, die de kettingen
van eerdere hangbruggen verving. De staalkabels en de kunstvezelkabels zijn materialen
die voor dit type bruggen vooral worden gebruikt, zoals bij de bekende Golden Gate
Bridge in San Francisco.
14
Krachtwerking
In de hoofddraagkabel treden zeer grote trekkrachten op. De combinatie hiervan met de
grote werkingsarm aan het begin en einde verklaart hoe de brug de krachten (en
momenten) van de zeer lange brugdekken kan opnemen. Aan het begin en einde van
de brug is de kabel verankerd in de fundering. De kabels zitten daar nagenoeg
horizontaal bevestigd, waardoor de grootste krachten op de fundering niet verticaal,
maar horizontaal gericht zijn.
Gele pijl (in hoofddraagkabel): trekkrachten
Zwarte pijlen: trekkrachten
Dubbele gele pijl: Afleidende kracht naar pijler in de grond
15
3.4 Vakwerkbruggen
Vakwerkconstructie Een vakwerk is een constructie opgebouwd uit balken, die door assemblage in
driehoeksvormen een onwrikbaar geheel vormen.
Vakwerkliggers en -spanten
Een vakwerkligger is een tweedimensionale constructie van balken die dient om grotere
afstanden te overspannen, die met enkele balken niet haalbaar zijn. Een vakwerkligger
kan met een lichter gewicht dan een massieve balk toch grotere lasten dragen, doordat
in de onderdelen van een vakwerk nauwelijks buiging optreedt. Sinds de renaissance
worden veel houten vakwerkliggers gebruikt, vooral in de vorm van hetvakwerkspant: een
driehoekige constructie van balken die opgedeeld is in kleinere driehoeken.
IJzer en staal
Toen in de negentiende eeuw ijzer en later staal opkwamen als bouwmateriaal, won de
vakwerkligger sterk aan populariteit. Met deze materialen konden perfectscharnierende
verbindingen gemaakt worden, wat in hout niet mogelijk is. Hierdoor kon een vakwerk
gemaakt worden waarbij alleen normaalkrachten (trekof druk) optreden in de staven,
waardoor minder materiaal nodig is. Bovendien maakte dit het berekenen van de
verwachtte krachten op de constructie eenvoudiger. Door de constructie in driehoeken
ontstaat ondanks de enkel scharnierende verbindingen toch een stijve constructie. Voor
de verbindingen waarin alleen trek optreedt, worden ook wel kabels gebruikt in plaats
van balken.
Tegenwoordig
Pas vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw worden vakwerkliggers toegepast als
een herkenbaar onderdeel in de architectuur. De expressiviteit van vakwerkliggers wordt
dan door architecten juist gewaardeerd en de veelal voor de industrie ontwikkelde
vakwerkconstructies worden sinds die tijd ook op andere plaatsen toegepast.
Ook ontstaat in deze periode het ruimtevakwerk: een driedimensionale stijve constructie,
die bestaat uit balken samengesteld tot piramidevormen. Deze piramidevormen kunnen
gegroepeerd worden tot liggers, platen of koepels.
16
Krachtwerking van een vakwerk
Dit is een vakwerk dat aan de ene kant vast aan een muur is
bevestigd en waaraan aan het uiteinde een bepaald
gewicht is opgehangen.Het gewicht valt niet door de
staaf 1 opwaartse kracht in staaf 1. De drukkracht in staaf 2kan
enkel horizontaal werken.Dezestaaf kan dus het gewicht
niet op een directe manierondersteunen.De taak van
staaf 2 is het op vaste afstandhouden vanhet gewicht t.o.v. de muur.
staaf 2
4 We maken het vakwerk een stukje groter.
Het zal duidelijk zijn dat het gewicht nu op een directe
manier wordt gedragen door de gecombineerde werking
van de trekspanning in staaf 1 en de drukspanning in
1 3 staaf 3. Staaf 4 ondervindt een trekspanning, maar zoals in
staaf 2 draagt deze slechts op een indirecte manier bij tot
het op zijn plaats houden van het gewicht.
2
4 8 We maken het vakwerk nog groter.
Dan blijft de situatie dezelfde de
diagonale staven 1en 5 worden op
trek belast en de staven 3 en 7 op
druk.Bovendien is de kracht die op
1 3 5 7 de diagonale staven wordt uit-
geoefend gelijk. Voor de horizontale
krachten geldt dit echter niet. De druk
spanning in staaf 2 is groter dan in
2 6 staaf 6 en de trekspanning in staaf 4 is
groter dan in 8. Hoe langer we het
vakwerk maken des te groter de krachten in staaf 2 en 4 worden. Als we het vakwerk erg
groot maken zal het vakwerk dicht bij de muur breken omdat de druk- en trekkrachten
dan te groot zullen zijn. Het merkwaardige is dat dit bezwijken dan gebeurt in die staven
die slechts op een indirecte manier bijdragen tot het op zijn plaats houden van het
evenwicht.Het gewicht wordt dus rechtstreeks gedragen door de diagonaal lopende
staven.
G
G
G
17
Bruggen
Hangbruggen kunnen gebruik maken van vakwerkconstructies maar een brug die
volledig uit vakwerkconstructies bestaat(behalve voor de funderingen en eventueel de
pijlers dan) is een cantileverbrug.
De Forth Bridge in Edinburgh, een van de bekendste cantileverbruggen
18
3.5 Tuibrug/Kabelbrug
Ook het principe van tuien is al eeuwenoud. Het werd al toegepast (en nog altijd) bij de
zeilschepen van de Egyptenaren.
Een tuibrug is een brug waarvan het brugdek gedragen wordt door kabels, de tuien, die
bevestigd zijn aan een pyloon. In Nederland is de tuibrug het meest gebruikte brugtype bij
grote overspanningen. Een voordeel van de tuibrug is de eenvoud van de constructie. De
pylonen nemen de drukkrachten op en de tuien de trekkrachten, alleen het brugdek kent
een beperkt buigend moment.
Soorten tuibruggen
Het brugdek en de pylonen kunnen op verschillende manieren door de tuien met elkaar
worden verbonden.
Bij een harpconfiguratie lopen de tuien evenwijdig en zijn ze op verschillende hoogten
aan de pyloon bevestigd.
19
Bij een waaiervorm lopen alle kabels naar de bovenzijde van de pyloon.
Ook zijn er tuibruggen waarbij de kabels één punt op een pyloon verbinden met één punt
op het brugdek aan weerszijden van de pyloon.
20
Tenslotte is er ook een onderscheid te maken tussen bruggen waarvan de tuien zich
symmetrisch aan beide zijden van de pyloon bevinden en bruggen met eenzijdig getuide
pylonen.
Bij de Martinus Nijhoffbrug is er sprake van een constructie met symmetrische
aangebrachte tuien;
Terwijl de Erasmusbrugeenzijdig getuid is. Een eenzijdig getuide pyloon draagt slechts naar
één kant het brugdek.