‘ Ik vertegenwoordig geen bloedgroepen’

4

Transcript of ‘ Ik vertegenwoordig geen bloedgroepen’

Page 1: ‘ Ik vertegenwoordig geen bloedgroepen’
Page 2: ‘ Ik vertegenwoordig geen bloedgroepen’

interview  7 

Frank de grave wil helpen goed zorgstelsel houdbaar te maken

tekst Marjan Enzlin BEEld VincEnt Boon

‘ Ik vertegenwoordig geen bloedgroepen’Voor de recent aangetreden OMS-voorzitter Frank de Grave is de gezondheidszorg geen onbekend terrein. Voor medisch specialisten is het echter volstrekt nieuw om een niet-vakbroeder aan het roer te hebben. “Ze hebben me met de goede argumenten gekozen. Niemand verwacht dat ik het allemaal wel even regel met Den Haag.”

Voor Frank de Grave is het helemaal niet vreemd om als niet-vakbroeder de nieuwe voorman te zijn van de

medisch specialisten. De complexiteit van de gezond-heidszorg in Nederland en de spelers in het veld zijn hem vanuit zijn eerdere functies meer dan bekend en dus vond hij het idee voorzitter te worden van de Orde van Medisch Specialisten (OMS) helemaal niet vreemd. “Maar ik moest wel even weten welke argumenten er voor de specialisten speelden”, vertelt hij. “Het zou geen goede overweging zijn geweest als men het idee had gehad dat ik vanwege mijn verleden in de politiek wel even met de minister van VWS zou bellen om een en ander te regelen. Zo werkt het niet met contacten in Den Haag. Gelukkig begrijpen de artsen hier dat ook. Niemand verwacht dat ik het wel even regel met Den Haag. Aan de andere kant is het natuurlijk wel zo dat besturen gewoon een vak is. Een vak waarin ik ruime ervaring heb. In tijden dat de buitenwe-

reld in toenemende mate van invloed is, is die ervaring wel nodig. Dat wordt in de Orde van Medisch Specialis-ten nu meer dan voorheen erkent. Zoals dat op veel plaat-sen gebeurt tegenwoordig. Daar komt bij dat een ‘buiten-staander’ in die enorm heterogene groep van medisch specialisten nergens ‘bijhoort’. In die zin is het goed dat ik geen arts ben. Ik behoor niet tot de cultuur van de snij-ders of niet-snijders, ik vertegenwoordig geen bloedgroe-pen. Dat is volgens mij een absoluut voordeel en een goed argument om voor een niet-dokter te kiezen. Dan vind ik het een beetje onaardig als de hoofdredacteur van Medisch Contact in zijn commentaar zijn onbegrip uit over het feit dat een niet-arts voorman wordt van de specialisten. Dan denk ik: ‘Het zijn de specialisten geweest die op grond van goede argumenten hier zelf voor hebben gekozen’. Een beetje meer vertrouwen in hun bepalend vermogen mag wel.”

Page 3: ‘ Ik vertegenwoordig geen bloedgroepen’

8  interview mednet 03i2011

curriculum vitaeFrank de grave (1955) studeerde

nederlands recht in groningen en werd landelijk bekend door ver-schillende posities die hij in de

politiek bekleedde. de meest opvallende politieke post was die

van minister van defensie (voor de vvd) in het kabinet kok ii. later

was de grave onder meer voorzit-ter van het ctg, voorzitter van de

raad van bestuur van de neder-landse zorgautoriteit, voorzitter

van het corporatiebestuur van pensioenfonds pggm en vooraf-gaand aan de ondergang van de bank twee maanden cFo van de

dsb bank. bij deze bank vertrok hij op de laatste dag van zijn proeftijd

en hoewel niemand er officieel iets over wilde mededelen, wordt

algemeen aangenomen dat de grave misstanden bij de bank aan

de kaak had willen stellen.

‘ Klink kreeg voor elkaar dat duizenden boze specialisten in Den Haag gingen demonstreren’

Dat het gezondheidszorgstelsel in Neder-land uiterst complex in elkaar zit, is De Grave meer dan duidelijk. Toch is de kern ervan simpel, meldt hij. “Ik gebruik graag de metafoor van een fietsband”, zegt hij. “Iedereen – patiënten, artsen, verzekeraars – blijft er maar lucht in pompen. De kosten blijven daarmee maar stijgen. Uiteraard kun je niet doorgaan met het succesvol lucht pompen in een fietsband. Op een bepaald moment klapt het ding en heb je de poppen aan het dansen. De minister van Financiën gaat zich ermee bemoeien en klopt aan bij de minister van Volksgezondheid, die op zo’n moment niet meer kan doen dan het bandenplaksetje tevoorschijn halen en het gat dichten. Maar als iedereen vervolgens blijft pompen, zal altijd weer opnieuw een gat ontstaan. Op een andere plek wel-

licht, maar de band zal zeker opnieuw klappen. Dat is de reden ervan dat de overheid zo moeilijk in staat was en is om de kosten in de gezondheidszorg te beheersen. Er moet niet steeds opnieuw geplakt worden, er moeten keu-zen gemaakt worden. Dat dat betekent dat medisch speci-alisten wat moeten inleveren, begrijpen ook de medisch specialisten zelf. Zolang het maar niet betekent dat ze aan autonomie moeten inleveren. Zolang het maar niet de niet-artsen zijn die over de behandeling van patiënten gaan beslissen. Dat is wat er mis ging met Ab Klink. Hij kreeg voor elkaar wat in dertig jaar niet gebeurd was:

duizenden boze specialisten in Den Haag. Niet omdat ze salaris moesten inleveren – hetgeen velen ons doen willen geloven – maar vooral omdat ze de zeggenschap over de behandeling van patiënten moesten inleveren bij de raden van bestuur. Minister Schippers – en ik weet dat mensen nu zullen zeggen: die is van zijn eigen partij – heeft geluk-kig direct bij haar aantreden een andere toon aangeslagen. Zij heeft duidelijk gemaakt dat zij niet wil ingrijpen in de autonomie van dokters. Dat met het recente akkoord financieel stevig wordt ingeleverd door specialisten – door de een wat meer dan de ander – is er het bewijs van dat het de artsen om veel meer ging dan hun inkomen. Het

zijn financieel barre tijden, dat begrijpen ook medisch specialisten. De Klink-korting, als ik het zo nog even mag noemen, is echter buiten het akkoord gebleven. Daarover zullen we door procederen.”Het ging en gaat dus om autonomie en niet om inkomen. Niettemin liepen de medisch specialisten wel enige ima-goschade op in de publieke opinie. Medisch specialisten zouden ongebreidelde ‘geldgraaiers’ zijn. Reden waarom de OMS onlangs aan imagebuilding deed door mee te werken aan een real life tv-programma rondom vijf medisch specialisten. Het programma werd goed ontvan-gen en gaf een goed inkijkje in het dagelijks leven van de eraan meewerkende specialisten. De vraag blijft overigens wel of het imago van medisch specialisten werkelijk zo beroerd is. Onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat de meeste patiënten behoorlijk tevre-den zijn over hun specialisten. Maar dat zegt meer over de geleverde kwaliteit dan over het imago. “Het is paradoxaal”, zegt De Grave. “Het imago van medisch specialisten is over het algemeen goed. Ons zorgstelsel scoort ook ontzettend goed in Europese vergelijkingen. Neemt niet weg dat op het punt van de dienstverlening nog veel te verbeteren valt. Dat ligt niet alleen aan de artsen – als een patiënt eenmaal bij de arts is, gaat het meestal wel goed – maar aan het hele systeem. En het valt niet te ontkennen dat ook artsen op het gebied van de dienstverlening stappen moeten gaan maken. Dat heb-ben relatief gezien maar weinig artsen gedaan, want ze zijn het liefst en vooral met hun vak bezig en ze zijn ook niet opgeleid voor het ondernemerschap. Onbegrijpe-lijk vind ik het dat daar in de studie geneeskunde niet veel meer aandacht voor is. Het is nou eenmaal zo dat een groot deel van de groeiende kosten van de gezond-heidszorg uit de pen van de voorschrijvers en dus de artsen komt. Het is dus onvermijdelijk dat de samenleving en daarmee de politiek zich met hen zal bemoeien. Als je artsen dan vraagt of zij weten hoe de gezondheidszorg bekostigd wordt, dan weten ze het eigenlijk niet. Ze zijn er niet echt mee bezig. Het past ook niet bij ze. Ze laten het geregel en het gedoe met politici het liefst aan een ander over. In dit geval aan de Orde van Medisch Specia-listen. Maar ze zullen onvermijdelijk ook zelf meer met dienstverlening bezig moeten zijn. Daar gaan we ze wat mij betreft meer bij helpen en dat begint al op de univer-siteiten. Het kan niet zo zijn dat (zoals mij laatst over-kwam) patiënten in januari een afspraak willen maken voor later in het jaar en dat ze dan van de polimedewerker horen dat dat niet kan.”

De Grave, die zich voor drie lange ‘doktersdagen' per week aan de OMS verbonden heeft, ziet de nabije toe-komst met vertrouwen tegemoet. Hij is blij met de andere

Page 4: ‘ Ik vertegenwoordig geen bloedgroepen’

interview  9 

‘ Ik behoor niet tot de cultuur van de snijders of niet-snijders’

wind die uit Den Haag blaast en is van plan zich niet vruchteloos bezig te gaan houden met een eindeloze reeks aan conflicten. “Minister Schippers heeft heel duidelijk de contouren van haar koers neergelegd. Het is tijd om kno-pen door te hakken en tijd voor minder overheidsbemoei-enis. Die opstelling is een inspiratiebron voor mij. Als het aan mij ligt, is er dan ook een einde gekomen aan de ein-deloze ruzies tussen medisch specialisten en de overheid. Terugkijkend hebben al die conflicten nooit winnaars en slechts verliezers opgeleverd. Ik wil mijn tijd en energie besteden aan het voor de toekomst houdbaar houden van dit in de kern goede zorgstelsel. Ik zal me dus vooral bezighouden met het ontwikkelen van kwaliteitsnormen en zorgketens voor chronisch zieken. Met het ontwikkelen

van plannen om het verloren gaan van productieve uren drastisch te beperken en het maken van grote slagen als het gaat om de kwaliteit van de dienstverlening. Daarmee zullen we wat mij betreft als Orde van Medisch Specialis-ten veel aandacht blijven besteden aan het gegeven dat de zorgeuro nou eenmaal uitermate schaars is. We weten heel goed wie de hoge rekening in de zorg betaalt en dat we dat weten, zullen we uitdrukkelijker gaan laten zien. Er zal zo min mogelijk tijd en energie gaan zitten in het uit-vechten van politieke conflicten. Maar als het niet anders kan, als het ooit zover komt dat men niet anders wil, dan kunnen ze die conflicten, ook met mij op de voorzitters-stoel, wel krijgen in Den Haag. Ik heb genoeg bestuurlijke ervaring en ben niet bang voor conflicten. Mijn uitgangs-punten en inspiratie zijn echter gelegen in een meer con-structieve aanpak. Dat moet in het huidige politieke kli-maat te doen zijn. En wat de medisch specialisten betreft; ik ben niet van buiten gehaald om alleen maar tegen ze te zeggen dat ze zo geweldig zijn. Ze zijn zeer bereid te kij-ken naar wat er nog beter kan. Als je dat optelt bij de nieuwe toon op het ministerie van VWS, is het klimaat geschapen voor rustiger tijden. Al zal er altijd wel iets aan de orde zijn.”