Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We...

26
1 Inhoudsopgave. 1.0 VOORWOORD. .......................................................................................... 2.0 EXAMEN EISEN. ......................................................................................... 3.0 BENODIGDHEDEN: .................................................................................... 4.0 LICHAAMSMATEN. ..................................................................................... 5.0 MAATSCHEMA. .......................................................................................... 7.0 STRAPLESS TOP. ....................................................................................... 8.0 ZOUAVENBROEK........................................................................................ 9.0 PAARDRIJBROEK. ...................................................................................... 10.0 UITGEWERKTE PAARDRIJBROEK. ............................................................... 11.0 POSITIEKLEDING. ..................................................................................... 12.0 SCHOOTJES. ............................................................................................. 13.0 DRAPERIE & VOLANT: ............................................................................... 14.0 DRAPERIE AAN EEN ROK. .......................................................................... 15.0 ROK MET HEUPDRAPERIEËN. ..................................................................... 16.0 VOLANTKRAAG. ......................................................................................... 17.0 ROK MET VOLANT. .................................................................................... 18.0 OPDRACHT................................................................................................ 19.0 BLOUSE MET VOLANT. ............................................................................... 20.0 VOLANTREVERS. ....................................................................................... 21.0 VOLANTMANCHET. .................................................................................... 22.0 VARIATIES VOLANT. .................................................................................. 23.0 OPDRACHT................................................................................................ 24.0 JABOT....................................................................................................... 25.0 OPDRACHT................................................................................................ 26.0 PLOOIROKKEN. ......................................................................................... 27.0 OPDRACHT................................................................................................ 28.0 KOSTUUMGESCHIEDENIS. ......................................................................... 29.0 OPDRACHT: ..............................................................................................

Transcript of Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We...

Page 1: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

1

Inhoudsopgave. 1.0 VOORWOORD. .......................................................................................... 2.0 EXAMEN EISEN. ......................................................................................... 3.0 BENODIGDHEDEN: .................................................................................... 4.0 LICHAAMSMATEN. ..................................................................................... 5.0 MAATSCHEMA. .......................................................................................... 7.0 STRAPLESS TOP. ....................................................................................... 8.0 ZOUAVENBROEK. ....................................................................................... 9.0 PAARDRIJBROEK. ...................................................................................... 10.0 UITGEWERKTE PAARDRIJBROEK. ............................................................... 11.0 POSITIEKLEDING. ..................................................................................... 12.0 SCHOOTJES. ............................................................................................. 13.0 DRAPERIE & VOLANT: ............................................................................... 14.0 DRAPERIE AAN EEN ROK. .......................................................................... 15.0 ROK MET HEUPDRAPERIEËN. ..................................................................... 16.0 VOLANTKRAAG. ......................................................................................... 17.0 ROK MET VOLANT. .................................................................................... 18.0 OPDRACHT. ............................................................................................... 19.0 BLOUSE MET VOLANT. ............................................................................... 20.0 VOLANTREVERS. ....................................................................................... 21.0 VOLANTMANCHET. .................................................................................... 22.0 VARIATIES VOLANT. .................................................................................. 23.0 OPDRACHT. ............................................................................................... 24.0 JABOT. ...................................................................................................... 25.0 OPDRACHT. ............................................................................................... 26.0 PLOOIROKKEN. ......................................................................................... 27.0 OPDRACHT. ............................................................................................... 28.0 KOSTUUMGESCHIEDENIS. ......................................................................... 29.0 OPDRACHT: ..............................................................................................

Page 2: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

2

1.0 ZOUAVENBROEK. Teken de zouavenbroek volgens onderstaande beschrijving:

1. A-B = de zijlengte, teken haakse lijnen naar rechts. 2. A-A1 = 1/4 taillewijdte + extra wijdte naar wens 3. A1-A2 = de gewenste kruislengte. 4. A2-A3 = 6 cm.

Verbind A3–A1. 5. A1-A4 = 1/3 van de afstand van A-A1.

Ga op A1 1 cm omhoog en teken vandaaruit een haakse lijn naar A4 voor het achterbeen.

6. B-B1 = 1/2 voetwijdte. 7. Teken de ronding van B1 tot A3, zorg ervoor dat beide punten haaks

beginnen. De extra ruimte in de taille kan naar wens geplooid of gerimpeld worden. De recht van draad loopt gelijk aan de M.V. en M.A. Modelleer de taillelijn.

Page 3: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

3

UITWERKING ZOUAVENBROEK.

Zouavenbroek.

Page 4: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

4

2.0 PAARDRIJBROEK. De stof die hiervoor gebruikt wordt rekt in de breedte en in de lengte. De maten moeten daarom aangepast worden. Als extra maat meten we de bovenbeenwijdte (dijwijdte) op. Deze maat wordt om het dikste gedeelte van het bovenbeen gemeten. De taille en bovenbeenwijdte blijven ongewijzigd, van de overige maten moet eerst 5% worden gecorrigeerd. Bijvoorbeeld: heupwijdte = 94 cm. Gecorrigeerd is deze 94: 1.05 = 89,5 cm. Werk deze opdracht uit met deze nieuwe maten. Merk punt A op het papier. Voorbeen:

1. A-A1 = 1/4 heupwijdte - 1 cm. A-A2 = 1/20 heupwijdte. A3 = is de helft van A1-A2. Teken haakse lijnen op A, A3 en A1.

2. A-B = de zithoogte. Teken haakse lijn op B. Merk B1 en B2.

3. A-A4 = 1/10 heupwijdte - 2 cm. Ga op B 1 cm naar rechts en 1 cm naar beneden en geef het B3 aan. Ga op A4, 0,5 cm naar links en geef het A5 punt aan. Teken de M.V.-lijn B3-A5-A2.

4. B2-B4 = 1 à 2 cm naar links. Teken de taillelijn B3-B4 (1/4 taillewijdte, het teveel wordt verwerkt in een coupenaadje of plooitje).

5. B2-B5 = 2/3 zithoogte. Teken de heupronding B4-B5. Teken op B5 een hulplijn naar links en naar rechts. B1-C = kniehoogte. B1-E = de zijlengte. C-D = de kuithoogte (dit is 16 cm). Teken op C, D en E haakse lijnen naar links en naar rechts.

6. C-C1 = 1/4 kniewijdte - 2 cm. C1-C3 = 2 cm. C-C2 = 1/4 kniewijdte - 4 cm.

Page 5: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

5

UITWERKING PAARDRIJBROEK.

Page 6: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

6

3.0 UITGEWERKTE PAARDRIJBROEK. Neem het achterbeen van de paardrijbroek over op doorslagpapier. Teken de naad in de knieholte volgens voorbeeld. Hol de naad 2 cm naar boven uit en 1 cm naar beneden. Neem ook het voorbeen over op doorslagpapier. Plak deze op. Leg de bovenkant van het achterbeen aan de voor pijp. Teken het zeemleren stuk volgens voorbeeld. - ± 15 cm onder A2/F4. - ± 35 cm lang. - ± 15 cm breed. Tussen het onderbeenstuk en het voorbeen kunt u een sluiting verwerken, bijvoorbeeld een ritssluiting of een veter. Is dit niet gewenst, dan tekent u een splitje of plaatst u een reepje klittenband aan de onderkant, zodat de voet erdoor kan. Tot slot: wanneer u stof gebruikt, die twee kanten op rekt, kunt u de draadrichting op twee manieren gebruiken.

Page 7: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

7

UITWERKING UITGEWERKTE PAARDRIJBROEK.

Achterbeen van de paardrijbroek.

Page 8: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

8

Uitgewerkte paardrijbroek.

Page 9: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

9

4.0 POSITIEKLEDING. Positiebroek: Neem de mallen van het grondpatroon pantalon over. Belangrijk is, dat de positiebroek comfortabel zit. Meestal gebruiken we in de band verstelbaar (knoopsgaten)-elastiek.

1. Verhoog de taillelijnen van voor- en achterbeen: 2. Zijnaad + 3 cm.

M.A. + 3 cm. M.V. + 6 cm.

3. Teken hierop 3 cm voor de tunnel waar het elastiek doorheen geregen wordt. 4. De figuurnaden in voor- en eventueel achterbeen komen te vervallen. 5. We tekenen kniplijnen in het buikgedeelte, waardoor extra ruimte verkregen

wordt. Door een kniplijn in het (uitgelegde) gedeelte te tekenen kunnen we het buikgedeelte ook van andere stof maken (bijvoorbeeld rekbare boordstof).

Page 10: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

10

UITWERKING POSITIEBROEK.

Page 11: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

11

5.0 SCHOOTJES. Een schootje is eigenlijk niets anders dan het gedeelte onder de taillelijn aan een blouse of jasje, waarbij dit deel duidelijk wijder is als het bovenliggende gedeelte. Het voor- en achterpand is meestal getailleerd. We onderscheiden hierbij de volgende ontwerpen: - Klokkende schootjes. - Geplooide/gerimpelde schootjes. Schootjes kunnen aangeknipt zijn (geen naad in de taille) of aangezet zijn (wél een naad in de taille). Klokkend schootje: Neem het grondpatroon voorpand met de coupe uit de zijnaad, en achterpand over. Verlaag de taillelijn met 2 cm. Verleng tot de gewenste lengte. U kunt op 2 manieren een klokkend schootje tekenen:

1. Geef de taillefiguurnaden aan in voor- en achterpand. Knip het bovenstukje los van het schootje. De taillefiguurnaden in het schootje verlengen naar de zoomlijn. Draai de figuurnaden open tot de gewenste wijdte. Bij de taillelijn vouwt u ze juist dicht.

2. U kunt ook kniplijnen tekenen in het schootje.

Bovenaan het schootje geen ruimte toevoegen, onderaan naar wens ruimte toevoegen. In het voorbeeld ziet u een taillefiguurnaad. Corrigeer daarom in het schootje door 2 cm over elkaar heen te schuiven.

Geplooid /gerimpeld schootje: Neem het grondpatroon voorpand met de coupe uit de zijnaad en achterpand over. Verlaag de taillelijn met 2 cm. Verleng tot de gewenste lengte. Geef de eventueel de taille figuurnaden aan in voor- en achterpand. Teken in het schootje kniplijnen naar de nieuwe “taillelijn”. Bepaal zelf de ruimte die u boven en onder aan het schootje wilt toevoegen. Vouw de plooien in, of rimpel het schootje.

Page 12: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

12

UITWERKING SCHOOTJES.

Klokkend schootje.

Page 13: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

13

6.0 DRAPERIE & VOLANT: Een draperie is een hangende stof dat voor versiering van een kledingstuk dient, b.v. aan een rok of blouses. De eenvoudigste methode om een draperie te verkrijgen, is een rechthoek/strook van soepele stof, schuin van draad te knippen. Als deze strook mee gestikt wordt in een naad zal de strook soepel/golvend gaan vallen. We bereiken meer effect als we gebogen stroken knippen en extra ruimte aan de onderkant toevoegen. Hierdoor verkrijgen we een strook die mooi klokkend valt. Een volant is een strook stof die aan het einde van een kledingstuk zit. Meestal wordt deze gemaakt van een cirkelvormig stuk stof. De waaierachtige vorm ontstaat hierdoor (bijna) vanzelf. We gaan enkele mogelijkheden uitwerken.

Page 14: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

14

7.0 VOLANTKRAAG.

1. Teken een platte kraag in de gewenste vorm. 2. Geef nu over de gehele kraagbreedte 6 kniplijnen aan. 3. Knip de lijnen in en draai de buitenrand zover open, dat er bijna een cirkel

gevormd wordt. Let wel dit is een halve kraag, op M.A. komt een naad.

UITWERKING VOLANTKRAAG.

Page 15: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

15

8.0 ROK MET VOLANT. Neem de mal van het voorpand rok over. Omdat het voorpand Asymmetrisch is, neemt u het hele voorpand over.

1. Teken de gewenste vorm van de volant. Zorg dat u mooie vloeiende lijnen krijgt.

2. Nummer alle delen. 3. Teken ieder deel van de volant over op overtrekpapier. 4. Vanaf A, B, en C naar de zijnaad is het linkervoorpand. 5. Geef eerst het voorpand aan op uw papier en leg daarna de delen aan. 6. Deel 6, 4 en 2 plakt u steeds in spiegelbeeld op. 7. Geef de vouwlijnen aan.

Voorbeeld van een rok met volant.

Page 16: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

16

UITWERKING ROK MET VOLANT.

Page 17: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

17

9.0 BLOUSE MET VOLANT. Neem het grondpatroon van het voorpand met de coupe uit de zijnaad. Diep indien gewenst de hals eerst uit voordat u de volant gaat tekenen.

1. Teken de overslag aan de middenvoor. 2. Teken de gewenste vorm van de volant.

Zorg, dat u mooie vloeiende lijnen krijgt. 3. Nummer de afzonderlijke delen 4. Teken vanaf de onderrand van ieder deel hulplijnen naar de hals. 5. Teken ieder deel van de volant één keer na op overtrekpapier. 6. Plak deel 6 recht van draad op.

Plak daarna alle delen op, deel 5, 3, en 1 plakt u steeds in spiegelbeeld op. 7. Geef de vouwlijnen aan.

Page 18: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

18

UITWERKING BLOUSE MET VOLANT.

Page 19: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

19

10.0 VOLANTMANCHET.

1. Neem de basisopzet eendelige mouw over en modelleer deze. 2. Bepaal de breedte van de volant en haal deze breedte van de mouw af. 3. Meet de onderkant van de mouw op. 4. Teken een rechthoek met deze maten. 5. A-B = de lengte van het manchet (onderkant mouw). 6. A-C = de gewenste volant hoogte. 7. Verdeel de rechthoek in 8 gelijke delen. 8. Knip de lijnen in en draai het geheel open tot een cirkel is gevormd. 9. Modelleer de aanzetnaad van de volant zodat deze netjes

aan de mouw gezet kan worden.

UITWERKING VOLANTMANCHET.

Page 20: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

20

11.0 OPDRACHT. Zoek op internet, of in modebladen 2 plaatjes, een met een volant en een met een draperie. Werk deze onderwerpen op 1/4e schaal (samen met een medecursist) uit.

Volant aan de hals voor. Rok met heupdraperieën.

Page 21: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

21

12.0 JABOT. Jabots zijn afneembare geplooide draperieën van stof, vaak kant, die in het midden aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt:

1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door kniplijnen te tekenen, deze in te knippen en de delen open te draaien

verkrijgen we extra ruimte. 3. Teken een verticale lijn en leg de delen volgens tekening tegen deze lijn aan. 4. Knip de jabot eventueel schuin van draad voor een mooie val.

Voorbeeld van een jabot.

Page 22: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

22

UITWERKING JABOT.

Jabot.

Page 23: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

23

13.0 OPDRACHT. Teken een Jabot. Deze gaan we in de praktijk maken.

Page 24: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

24

14.0 KOSTUUMGESCHIEDENIS. In de vroege oudheid werd kleding gedragen als bescherming tegen kou. Door de eeuwen heen hebben kleding en mode een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Vele stromingen en stijlen passeerden de revue. De Franse term `mode` betekent `manier` of` wijze`. Wanneer de mens kleding voor het eerst ook als decoratie ging zien, is onduidelijk. Vaststaat dat de mens de noodzakelijke kleding wel graag aan de eigen wensen aanpaste. Archeologen hebben bijvoorbeeld geverfde vezels gevonden die zo ’n 36.000 jaar oud zijn. Door de jaren heen werd de mens ook steeds creatiever in het gebruik van grondstoffen. Bestonden de eerste gewaden nog vooral uit dierenhuid en dierenvellen, later werd ook vlas, wol en leer geïntroduceerd en soms zelfs gecombineerd. Ondertussen is kleding niet meer weg te denken uit de (moderne) geschiedenis. Hoe gingen onze voorouders gekleed? De eerste kledingstukken bestonden uit bont, later bewerkte men de huiden en ontstonden hierdoor iets fijnere materialen. In het bronzen tijdperk probeerden de vrouwen rokken te vervaardigen van touw. Hierdoor ontdekte men al snel de techniek van het weven. Hoe primitief deze weefgetouwen ook mochten zijn, het opende de weg naar de kleding die wij momenteel kennen.

Weefgetouw.

Page 25: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

25

De kleding van de man was zeer elegant en vaak opvallender dan die van de vrouw. Het kort linnen jasje (wambuis), was licht van kleur en geborduurd. Net als bij de vrouw had deze kleding een hoge en rijk geborduurde taille. De broek reikte juist tot op of onder de knie. Het dragen van een korset, om de taille slanker te doen lijken, werd in deze tijd door zowel mannen als vrouwen gedragen. Men voorzag deze van gaatjes en men reeg ze weer dicht met een veter. Hierdoor kreeg men een smallere taille. In de 16de eeuw waren ook de zogenaamde keurslijfjes erg in de mode. Uit deze eeuw is zelfs een ijzeren korset bewaard gebleven, dat men liet vervaardigen bij een smid. Korsetten werden ook gemaakt van stof, leer met spijlen van buigzaam hout, ijzer ivoor of been.

Korset met baleinen.

In de 17e eeuw vond een omwenteling plaats in de mode. Deze werd mede veroorzaakt door een Franse wet die ten doel had het geld dat aan kleding werd gespendeerd in Frankrijk zelf te houden. Om deze reden werden goud- en zijdedraad verboden, omdat dit uit Milaan kwam. Ook Vlaams kant en textiel uit Genua en Venetië werden verboden. De stoffen werden soberder van aard en in neutrale of donkere kleuren. Zware, stijve stoffen werden niet langer gebruikt.

Page 26: Inhoudsopgave. · aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen. We tekenen ze als volgt: 1. Bepaal de vorm van de jabot (bijvoorbeeld een ruit). 2. Door

26

15.0 OPDRACHT: Verzamel van minimaal 2 eeuwen, 2 plaatjes van kledingstukken of kenmerken van die eeuw. Schrijf erbij om welke eeuw het gaat en hoe de kleding eruitzag in die eeuw.

De romeinse tijd. De victoriaanse tijd.

De eerste beha's dateren uit de middeleeuwen.