Post on 31-Jan-2018
Vitamines voor groei
Samenvatting handboek ontwikkelingspsychologie IIJozefien Tilleman
Vitamines voor groei: ontwikkeling voeden vanuit de zelf-determinatie theorie
Voorwoord van Edward L.Deci en Richard M. Ryan grondleggers van de zelfdeterminatietheorie
Fysieke ontwikkeling natuurlijk proces: essentieel dat kinderen daarbij goed ondersteund worden door volwassenen
Gezonde psychologische ontwikkelingo Elk kind word geboren met een intrinsieke motivatie-om te leren ontdekkeno Gelijdelijk word het kind meer zelfreguleren, comtenter en socialero Steun van ouders nodig juiste psychologische voedingsstoffeno => zo worden ze actief, betrokken, productief en gelukkig
Kinderen die psychologisch niet optimaal ondersteund worden, nemen vaak hun toevlucht tot verdediging, compensatie en afhankelijkheid, wat hun ontwikkeling naar de volgwassenheid niet ten goede komt
vitamines voor groei: belangerijkste en noodzakelijkste conditeis thuis en op school die maken dat kinderen zich verbonden, zelfzeker en emotioneel veilig voelen
Vertrekken vanuit zelf-determinatietheorie brede motivatie en persoonlijkheidsontwikkleingstheorie
Kinderen krijgen bij hun geboorte geen handleiding mee, elke kind is ook anders Een hele uitdaging voor leerkrachten, ouders en hulpverleners om manieren te vinden
waarop zij kinderen kunne ondersteunen terwijl die volop aan het ontdekken en ontwikkelen zijn, zodat die kinderen zich uiteindelijk een identiteit vormen die bij hen past en waar ze ook voldoening uithalen (intern kompas)
Boek heeft beschrijving hoe ouders, leerkrachten en hulpverleners kinderen kunnen helpen ontwikkelen, in jplaats van te controleren
Niet alleen inzicht in de manier waarop ouders, leerkrachten en hulpverleners de ontwikkeling en mentale gezondheid van kinderen kunnen beïnvloeden, maar ook hoe kinderen dat op hun beurt ook bij hen doen.
Vele ouders zullen in dit boek de bevestiging krijgen dat ze eigenlijk al op de goede weg zijn, omdat ze opvoeden vanuit liefde voor hun kinderen
Voorwoord van de auteurs
Het is niet vanzelfsprekend om een stevig verankers intern kompas op te bouwen dat de persoonlijke interesses enovertuigingen van het kind weerspiegeld
De cruciale vitamines voor groei zijn autonomie, relationele verbondenheid en competentie Kinderen die deze psychologische vitamines krijgen gaan nieuwsgierig en geboeid door het leven de visie van de ZDT op ontwikkelingsthema’s zoals intinsieke motivatie, autonomie, verzet,
internalisatie, moraliteit, identiteitsontwikkeling en opvoeding wordt gecontrasteerd met klassieke ontwikkelingspsychologische auteurs en theorieën
vitamines voor groei kan dan ook een bron van inspiratie zijn voor ouders, leerkrachten en hulpverleners
2
INLEIDING
Samenvatting we bespreken een aantal maatschappelijke bespiegelingen. Een goede duiding van deze bespiegelingen vereist dat we een inzicht verwerven in de vitamines, manifestatievormen en wortels van groei.
1. Bespiegelingen over ontwikkeling en opvoeding
Deze bespiegelingen schetsen een atal hedendaagse maatschappelijke trends die regelmatig opduiken in discussies rond de ontwikkeling en opvoeding van jongeren
1.1. Toegenomen kennis, zorg en druk Kennismaatschappij sterke groei in het wetenschappelijk inzicht inde kritieke mijlpalen
van de ontwikkeling van kinderen en jongeren (maar ook volwassenene en senioren) is sterk gegroeid
Worden deze toegenomen inzichten altijd vertaald in ondersteuning die door kinderen en jongeren maar ook hun ouders als zinvol wordt ervaren?
Vb. In kaart brengen van cognitieve vaardigheden bij kleurters (percentielscores), normtabellen in lagere en middelbare school om exact te weten hoeveel kinderen het beter doen en hoeveel kinderen het slechter doen
Informerend en beoordelend cijfermateriaal Hoe wordt in de praktijk met kinderen en ouders over deze cijfers gecommuniceerd Kunnen op verschillende manieren worde ingezet
o Kunnen een grote informatieve waarde bevatteno Maar kunnen ook al een evaluatie- en beoordelingsinstrument worden gehanteer
soms zelf veroordelen Al vanaf de kleuterklas is er sprake van prestatiedruk faalangst of zelfs burn-out Ouders
worden soms expliciet verandwoordelijk gesteld voor de ontwikkeling van hun kind Vooral ouders wiens gevoel voor eigenwaarde wordt aangesproken lopen risico om hier jun
kind nog extra onder druk te zetten opvoeding van bovenaf sturen ipv van onderaf voeden We moeten de nadruk leggen op het van onderaf voeden van de natuurlijke exploratiedrang Conclusievraag: wordt deze extra info vertaalt in iets dat zinvol wordt ervaren? hangt af
an de mate waarin deze kennis op motiverende wijze wordt aangewend.
1.2. Ontwikkelingsmogelijkheden ad infinitum Ook het aantal ontwikkelingsmogelijkheden is toegenomen ook zichtbaar op
ideologischen relationeel vlak (godsdienstvrijheid en meerdere mogelijke gezinssamenstellingen
We creëren in toenemende mate onze eigen persoonlijke ethiek Kenmerkt ons post-moderene samenleving: het aantal keuzes is onbeperkt
koudbuffetcultuur
3
Keuzevrijheid en keuzestress Komt deze toegenomen mogelijkheden de ontwikkeling van jongeren wel te goede? Een objectief grotere hoeveelheid opties vertaalt zich nameijk niet per definitie in meer
subjectief ervaren keuze en psychologische vrijheid Sommige kinderen en adolescenten gaan gebukt onder het toenemend aantal mogelijkheden Kiezen=verliezen gevoelens van spijt, wroeging of falen Een te groot aantal identiteitsmogelijheden bemoeilijkt zonder meer het maken van
identiteitskeuzes en brengt de identiteitsontwikkeling in gedrang Hoe kunnen we jongeren begeleiden in dit keuzeproces? Hoe kunne we hen een intern kompas meegeven dat een aantal weloverwogen wwaarden,
voorkeuren en uitgekristalliseerde interesses bevat en teves fungeert als een leidraad bij het maken van cruciale identiteitskeuzes
1.3. Over mondigheid, brutaliteit en een toenemende roep om grenzen in de opvoeding
Keuzes permissief of toegeefelijk opvoedingsklimaar Nadelen aan deze asservitiviteit (die vaak wel gewaardeerd wordt):
o Kan omslaan in brutaliteit Moeten ouders per definitie de teugels los laten om zin voor iniatief te stimuleren bij
kinderen?
De noodzaak van grenzen Peter Adriaenssens ouders zijn te laks geworden, ze hebben de neiging o m hun
opvoedingstaken door te schuiven naar leerkrachten en nemen zelf geen verantwoordelijheid meer op om hun kinderen waarden en ormen bij te brengenom te verhinderen dat kinderen gedragsproblemen ontwikkelen, moeten ouders controle uitoefenenjongeren kunnen deze grenzen nog niet voor zichzelf bepalentegenwoordig virtuele wereld naast echte wereld nog moeilijker om toezicht te houden
Politici en grenzen Politiek voelt zich geroepen om deze taak i.p.v. de ouders op zich te nemen Vb. Gasboetes Wat onder de noemer ‘foutief’ gedrag valt, kan door lokale vlaamsepolitice zelf ingevuld
worden en blijkt nogal te varieëren Vanuit opvoedkundig perspectief: boetesysteem begrenzen wat niet kan Er wordt een grens gelegd en een externe sanctie aan gekoppeld Leidt een dergelijke wijze van grenzen tot een beter begrip van het waarom van regels? Komt dit de groei ten goede? Een onfair gepercipieerde sanctie leidt tot verzet en weerstand Om jongeren ten volle te socialiseren is het noodzakelijk dat jongeren zich de aangereikte
grenzen en normen eigen maken fundamenteel andere aanpak nodig
4
2. Hoe toont (gefnuikte) groei zich? Een toelichting bij de opbouw van dit boek2.1. De zelf-determinatietheorie als rode draad ZDT: een intensief onderzochte motivatietheorie over groei en persoonlijkheidsfunctioneren Ontwikkeld door Deci en Ryan In lijn met post-moderen tendens: in de psychologie zien we steeds vaker dat onderzoekers
elementen ontlenen aan verschillende theorieën en hun eigen model samenstellen om een specifiek fenomeen te begrijpen
Waarom de ZDT?o Cumulatief van aard : er worden nieuwe puzzelstukken toeggevoefd op een ogenblik
dat er én voldoende empirisch bewijs is en de nieuwe puzelstukken aansluiten bij de oudeDoor de cumulatieve opbouw is de theorie intern coherent
o Een duidelijke mensvisie: Helpt o aanknopingspunten te vinden met de praktijDuidelijk hoe we vanuit de omgeving gezonde onwikkeling kunne bevorderenAanvankelijk bijzonder experimenteel (labostudies) maar nu wordt ook vaak de praktische waarde in verschillende levensdomeinen aangetoont (ecologische validiteit ) top-down ontwikkeling (van labo naar praktijk)
2.2. Structuur van het handboeko Deel 1 : vitamines van groeto Deel 2 en 3 : hoe toont (gefnuikte) groei zicho Deel 4 : de wortels van groei (hoe kunnen ouders hun kind stimuleren)
II: waarom kinderen enhousias, gehoorzaam of weerspanning zijnIII: identiteitsontwikkeling: de vorming van een intern kompas
5
wortels voor groei vitamines voor groei
groei
nieuwgierigheid & exploratiedrang (II)
verinnerlijking van waarden en normen (II)
ontwikkeling van intern kompas (III)
gefnuikte goei
opstandig verzet (II)
materialistische levesstijl (III)
2.2.1 Vitamines van groei deel 1 Om te weten hoe we groei kunnen stimuleren moeten we de vitamines identificeren
theoretisch kader nodig ZDT: 3 essentieel geachte psychologische behoefteso Autonomie : de mate waarin kinderen zichzelf zijn en een gevoel van psychologische
vrijheid ervaren in hun dagelijkse denken, handelen en voeleno Competentie : de mate waarin kinderen zich bekwaam voelen om taken tot een goed
einde te brengeno Relationele verbondenheid: de mate waarin kinderen een hechte en warme band
ervaren met belangerijke mensen uit hun omgeving waaronder ouders, vrienden en eventuele broers en zussen
Niet enkel rekening houden met behoeftes van kinderen, maar ook met die van leraren ouders,...
2.2.2 manifestatievormen van groei deel 2 en 3 Behoefte bevrediging vormt de motot voor de evolutie naar meer innerlijke organisatie en
meer volwaardig functioneren verschillende manifestatievormeno Intristieke motivatie: activiteiten kunnen uitvoeren die hun nieuwsgierigheid wekken
en die ze als plezierig en interessant ervaren (1)o Internalisatie: aangerijket normen en waarden verinnerlijken en er eigenaar van
worden (2)o Intern kompas: identiteitskeuzes kunnen maken die persoonlijk beteknisvol en
authentiek zijn (3)
1) Exploratiedrang en nieuwsgierigheid: o Ouders moeten actief aan de slag gaan met aangeboren interesses en
nieuwsgierigheid (voeden)o vaak ook wake-up call voor ouders om hun eigen interesse te voedeno hoe ouder hoe minder men gestimuleerd wordt in school en werk context
2) verinnerlijking van waarden en normen o ouders trekken grenzen over wat mag en niet mago via concrete gedragingen geven ze een aantal waarden over het socialisatieproces : ouders probern om samenlevingswaarden en regels evenals
bepaalde gedragingen aan kinderen over te brengeno kind speelt actieve rol in dit proces internalisatieproces : kinderen maken zich de aangereikte waarden, regels en
gedragingen eigen (actieve verinnerlijking) kinderen gaan zich vrijwillig en meer blijvend schikken zelfs als socialisatiefiguren niet langer toekijken
o draagt bij tot het persoonlijk welvevinden en de sociale integratie van jongeren
6
3) identiteitsontwikkeling: de ontwikkeling van een intern kompas o experimenteren met waarden en normen interesses leren kennen en geleidelijk aan
verfijnen identiteitsontwikkeling intern kompas hierop kunnen ze terugvallen bij het nemen van
belangerijke beslissingen en brengt stabiliteit en richtingo ontbreken van intern kompas?
Sterk afhankelijk van invloeden van buitenaf Gefragmenteerde en weinig coherente keuzes Stellen keuzes uit totdat ze er tot gedwongen worden
2.2.3 manifestaties van gefnuikte groei deel 2 en 3 Autonomie : gevpem va, druk en verplichting Competentie : gevoelens van mislukking Verbondenheid : eenzaamheid en sociale vervreemding Mensen proberen deze chronische behoeftefrustratie vaak te compenseren door
gedragingen die schijnbaar op korte termijn voor een kentering kunne zorgen, paradocaal verwijderdt dit gedrag mensen vaak verder van de bevrediging van hun fundamentele psychologische behoeftes
2.2.4 de wortels van gefnuikte groei deel 4 Hoe kunnen socialisatiefiguren, vooral ouders, de groei van hun kinderen bevorderen of
voeden ZDT: het is cruciaal dat ouders maximaal weten in te spelen op de basisbehoeftes van
autonoemie competentie en verbondenheid Concrete opvoedingsvraagstukken Valkuilen van behoefteondermijnende opvoeding
3. Wat is de meerwaarde van dit handboek Sterk empirisch karakter
o Concrete onderzoeksresultaten interpretereno Verschillende designs met hun voor en nadelen
Recente ontwikkelingspsychologische kaderso Gebaseerd op oude theorieën
Themaspecifiek i.p.v. leeftijdspecifieko Uitgebreid aandacht aan factoren die groei bevorderen of ondermijneno Brug naar praktijk
Reflecite via verschillende rubriekeno Even stilstaan, Praktijkvoorbeeld, Uitweiding, Take-home boodschap
Bekeken vanuit 1 theorie ZDTo Punten van verschil en overeenkomst ts ZDT en andere belangerijke kaderso Voedingsbodem van groei en hoe sociale omgeving deze groei kan voeden o Veel onderzoek aan onze faculteit
7
DEEL 1: VITAMINES VOOR GROEI
Inleiding: een revival
Wat is een behoefte? Deze term kunnen we op verschillende manieren invullen De vraag: hoe we behoeftes kunnen karakteriseren, hoeveel behoeftes er precies te
onderscheiden zijn en hoe we deze kunnen meten, houdt de psychologie al meer dan een eeuw in haar greep
Murray:o Behoeftes worden gelijkgesteld aan de verlangens die mensen koestereno Geen onderscheid tussen een fundamentele behoefte een een eerer oppervlakkig
verlangen Hierna tijdelijk van de radar Door Maslow en fromm werd het weer op de kaart gezet Deci (ZDT): eerste hypothese van fundamentele psychologische basisbehoeftes de studie van de behoefte is dus aan revival toe
overzicht bestaan er een aantal fundamentele basisbehoeftes?
o Op theoretisch vlako Praktijkgericht
De taak van ouders, opvoeder, leerkrachten, maar ook beleidsmakers is dan o maximaal aan deze behoeftes tegemoet te kmen
Psychologische basisbehoefte theorie minitheorie (hart van ZDT) Hoofdstuk 1 :
o wat zijn deze psychologische behoeftes?o hoe worden ze getypeerd?o welke empirische onderstuening is er?
Hoofdstuk 2 : o waarom slechts drie?o Hoe de onderscheiden psychologische behoeftes zich verhouden tot fysiologische
behoeftes?o Wat is het mensbeeld at hieraan te grondslage licht?
8
Hoofdstuk 1: een stevig theoretisch fundament over de vitamines voor groei
Samenvatting Basisbehoefte theorie: bevrediging van ABC zijn de vitamines voor groei Basiskenmerken vvan deze behoeftes Empirisch onderzoek Gevolgen van de frustratie van deze behoeftes
1. Psychologische basisbehoeftes: het hart van de ZDT1.1 de bevoorrechte plaats van psychologische basisbehoeftes de behoeftes vormen het ABC van de ZDT ;) autonomie: ervaren van psychologische vrijheid en keuze bij het uitvoeren van een activiteit competentie: een gevoel van effectiviteit, het geovoel een activiteit succesvol te kunnen
uitvoeren relationele verbondenheid¨ het ervaren van een warme en hechte band met anderen elke basisbehoefte omvat nog een aantal facetten
1.2 herinterpretatie van de bespiegelingen uit de inleiding hoe meer aan deze behoefte voldaan hoe beter mensen zich in hun vel voelen, hoe meer
energie, hoe meer openheid voor anderen en nieuwe ervaringen normtabellen en cijfers
o extra aandacht op de onkunde van het kind fnuikt autonomie behoefte toegenomen aanbod aan ontwikkelingsmogelijkheden
o vergroot de autonomie niet als ze de vaardigheden ontbreken om de juiste keuze te maken
o betrokken omgeving nodig die structuur en houvast biedto ouders zich actief interesseren in de voorliggende optis en waar nodig meedenken
en het kind ondersteunen in het nemen van een beslissing grenzen
o de mate waarin de basisbehoeftes worden ondersteundo bovenopgelegde wetten zonder dialoog lokken een verbondenheid en autonomie
frustratie uit
9
2. karakterisering van de psychologische basisbehoeftes2.1 wat de ZDT-behoeftes wél zijn
2.1.1 behoeftes als inherente psychologische vereisten De ZDT behoeftes zijn:
Psychologische behoeftes voedingstoffen/vitamines voor groei en welbevinden Essentieel voor ons optimaal persoonlijk en sociaal functioneren Sluiten aan bij de menselijke natuur we kunnen er niet genoeg van hebben Positief verband tussen behoeftebevrediging en groei en welbevinden (Deci & Ryan) We kunnen onze basisbehoeftes voldoen zonder dat de bevrediging ervan een expliciet
nagestreef doel was soms zelf sterker wanneer we opgeslorkt geraken in activiteit Adaptief karakter verankerd in onze psychische basisuitrusting Vanaf de geboorte werkzaam en blijvend belangerijk gedurende de volledige levensloop Universeel: iedereen heeft deze behoefte en iedereen is gebaat bij de vervulling ervan
ongeacht zijn/haar culturele achtergrond
2.1.2 een oceaan aan empirische ondersteuning Lagere schoolinderen, adolescenten en volwassenen die het gevoel hebben ABC te zijn zich
beter voelen gemeten adhv ervaren positief affect, levensgeluk, betrokkenheid en vitaliteit
Zelfde resultaten als leerkrachten de mate van aanpassing en probleemgedrag op school beoordeelden
10
de basisbehoefteshebben betrekking op het psychische en niet op het fysiologische functioneren van mensenpsychologisch
onze menselijke natuur is uitgerust geraakt met deze behoeftes vanwege hun evolutionaire voordeelinherent
het bevredigen van deze behoeftes draagt bij tot de groei en welbevinden, terwijl de frustratie ervan probleem gedrag in de hand werkt, Het zijn essentiele vitamines
essentieel
mensen hoeven deze behoeftes niet expliciet te waarderen om er baat bij te hebben. zelfs zij die weinig belang hechten aan ABC zijn gebaat bij de bevrediging ervan
niet noodzakelijk expliciet gewaardeerd
deze behoeftes, wanneeer voldaan, bevorderen de groei van alle mensen, ongeacht hun geslacht, culturele achtergrond, leeftijd of sociale klasse
universeel
Experimenteel onderzoek (Banting, Dimmock, en Grove)o Priming van bevrediging/frustratie van autonomie geprimedo Deelnemers in de autonomiebevredigingsconditie langer fietsen en hogere
hartslago Vragenlijst achteraf: minder vermoeido Meer uitgesproken voornemen om in de toekomst nog vaker te fietsen
Bevrediging van de basisbehoeftes leidt ook tot hulpvaardig gedrag (indicator van moraliteit) Behoeftebevrediging komt zowel persoonlijke als relationele functioneren ten goede
2.2 wat de ZDT-behoeftes niet zijn ontwikkelingstrajecten van mensen zijn zeer divers alle kinderen dezelfde behoeftes die zorgen voor ontwikkeling? Zijn behoeftes afhankelijk van persoonlijke, sociale en biologische kenmerken? Aangeleerd ipv aangeboren?
2.2.1 Behoeftes als aangeleerde voorkeuren dispositionele motievenperspectief Atkinson
o Psychologische behoeftes leren we via socialisatieprocessen waardereno Er zijn belangerijke aangeleerde interindividuele verschillen in de mate waarin
mensen de behoefte vertonen om uitmuntende prestaties neer te zetten en in competitie te treden met anderen of met zichzelf
o Afhankelijk van omgevingo Behoefte : een aangeleerde voorkeur voor een bepaald attribuut of uitkomst zoals
een voorkeur voor excellente prestaties, sociaal contact of het uitoefenen van van invloed en macht over anderen
o vrij stabiel dispositioneelo vormen de energetische basis van gedrag
11
Schultheiss en Haleo Reflectie van een ‘capacity to experience the attainment of a certain type of
incentive as rewarding, as a consequence, it orients the individual towards cues related to the incentive and energizes, and selects behavior aimed at incentive attainment’
o Interindividuele verschillen interageren in aangeleerde behoeftes met de sociale context in het oproepen van motivatie en gemotiveerd gedrag
Dispsitionele motievenperspectief Zelf-determinatietheorieWelke? Macht, prestatiebehoefte, affiliatie Autonomie, competentie en relationele
verbondeheidAard Psychologisch PsychologischKenmerken Niet noodzakelijk universeel
Aangeleerd via socialisatiegeschiedenis(vb. Door beloning/straf)
Focus op verschillen in de sterkte van de behoefte(grote van behoefte heeft invloed op gestelde gedrag)
Universeel Inherent
Focus op verschillen in bevrediging en frustratie van behoeftes(bevrediging of frustratie heeft invloed op gestelde gedrag)
Effect? Behoeftebevrediging is positief voor zover iemand de behoefte waardeert MACHT-hypothese: competitie is
goed voor een personen met een sterke prestatiebehoefte
Maximaliseer de satisfactie van de drie basisbehoeftes, zelfs als mensen ze niet waarderen Behoeftebevrediging bevordert
welzijn voor iedereen; geen plafond“sky is the limit”
2.2.2 Is behoeftebevrediging gunstig voor zij die er geen behoeft aan hebben? Dispositionele motievenperspectief: Ervaren van innig sociaal contact is vooral (grafiek 1) of uitsluitend (grafiek 2)
groeibevorderend voor personen die een uitgesproken voorkeur voor sociaal contact hebben
12
Indien men deze vindt vragen bij geclaimde universaliteit van ZDT Heeft niet idereen deze vitamines nodig om te functioneren? Interindividuele verschillen in kaart gebracht:
o Zowel expliciet en implicieto Impliciet: brengt beter diep verankerde voorkeuren in kaarto Enig bewijs dat de gunstige effecten van behoeftebevrediging uitgesproner zijn voor zij
die hoog scoren op een impliciete behoeftemaato Twee kanttekeningen!
Effect is niet afwezig bij minder sterke behoefte maar eerder minder uitgesproken relatief verschil
Behoeftesterkte speel modererende rol en is vooral domeinspecifiekVoorspelt geen cognitieven gedragsmatige of algemene affectieve uitkomstenbeperkt tot eerder specifieke uitkomsten
Grootschalige studie explicieto Gevraagd in welke mate ze de behoeftes ABC waarderen (behoeftewaardering) dan wel
verlangen naar bevrediging (behoefteverlangen)o Vastgesteld dat behoeftebevrediging het welbevinden van adolescenten positief
voorspelde, los van de mate waarin ze deze behoeftes waardeerden of een verlangen vertoonden naar behoeftbevrediging
o Het expliciet minimaliseren van het verlangen naar of de waardering van een behoeftebevredigende ervaring ondergraaft dus niet de functionele impact ervan op ons welbevinden
Opm . Impliciete mateno Meet dit enkel behoefte sterkte of meet het ook een deel van behoefte bevrediging?o Er wordt enkel een verband gemeten tussen de situatie en een behoefte van de persoon
de sterkte verteld niets over de aard van het verbando Laat ons het interactie-effect (figuur 1.3) helemaal anders interpretereno Sluit aan bij sensitisatiehypothese: personen met een grotere mate van
behoeftebevrediging zijn gevoeliger voor een nieue ervaring van behoeftebevrediging (zullen dus ook een groter behoeftesterktes raporteren)
13
3. Universele vitamines voor groei en levensgeluk Zowel vershillen in ervaren behoeftebevredidiging tusssen personen maar ook de
schommelingen in behoeftebevrediging binnen ons eigen functioneren voorspellen verschillen in aanpassing
3.1 De ene dag is de andere niet: schommelingen in het eigen functioneren
We vertonen aanzienelijke schommelingen in behoeftebevrediging in ons dageljks functioneren (figuur 1.4)
Intra-individueel: verschillen binnen het functioneren van één persoon Interindividueel: verschillen in functioneren tussen personenen
Figuur 1.5: verhouding tussen eht percentage interindividueelverschillen in behoeftebevrediging en het percentage intra-individueelverschillen
>50% op intra-individueel niveau
Verder onderzoek: schommelingen in behoeftebevrediging hangen samen met schommelingen in welbevinden
Psychologische behoeftes van mensen meer bevredigd in het weekend (vooral autonomie en verbondenheid) mensen zijn in het weekend gelukkiger dan tijdens de week
Bevrediging van behoeftes is cruciaal om van werkdag te herstellen energiereserves moeten opnieuw aangevuld worden (behoeftebevrediging= energieleverancier
14
Energiereservoirs van werknemers die behoeftebevredigende avondactiviteiten uitvoeren, blijken dus in sterkere mate te worden aangevuld
Praktijkvoorbeeld: behoeftebevrediging als lens om te reflecteren op het eigen functioneren en dat van anderen
o Als school inversteren in reflectiegesprekken (afzonderlijk van rapportbespreking)o Peilen naar positieve ervaringen rond ABC-behoefteso Negatieve ervaringen beter begrijpen (spaak lopen op één van de ABC-tereinen)o Jongeren expliciet aanmoedigen om behoeftebevredigende activiteiten en realies
verder op te zoeken en uit te diepen wetenschappelijk bewezen dat het uitvoeren van behoeftebevredigingde activeiten bijdraagt tot een blijvende winst in welbevinden op voorwaarde dat men blijvend energie in investeerd en hier ook voldoende in slaagt
3.2 Bestaan er vervaldata en gevoelige periodes voor de psychologische behoeftes?
Belangerijk gedurende de gehele levensloop In sommige periodes meer op de voorgrond treden
o Kleuter en adolescentie: drang naar zelfstandigheid (autonomie)o Lagere school en jong volwassenen: hechte relaties met vriendjes en partnerrelaties
(verbondenheid Aantal vb.
o Dwingend taalgebruik bij 6-7 jaar autonomiefrustratie : minder plezier in spelvroeger ouderlijke ondersteuning van behoefte aan autonomie bij 1jaar beter executief functioneren en cognitieve processen
o Senioren: willen autonoom functioneren (zowel frequentie als kwaliteit) kleiner kans op overlijden
De wijze warop aan deze basisbehoeftes wordt voldaan is wel leeftijdsspeciefiek
3.3 Zijn ook Aziaten, Afrikanen en Zuid-Amerikanen gebaat bij behoeftebevrediging?
Autonomie wordt niet gewaardeerd in collectivistische culturen (gestreefd naar zich conformeren aan sociale verwachtingspatronen, afhankelijkheid en loyaliteit aan de familie
Minder grote rol van autonomie bij personen in lagere sociale klasses(gewend om ordersop te volgen en waarderen daardoor autonomie veel minder)
Grotere rol weggelegd voor de ruimtelijke en social omgeving die bepaalde behoeftes in ons functioneren programmeert we worden geboeren als een wit blad waarbij mensen als gevolg van socialistaiverschillen leren om veerschillende behoeftes in verschillende mate te verwerven en te waarderen analoog met het motieven dispositieperspectief
15
Verschillende invulling die aan het concept autonomie wordt gegeveno ZDT : ervaren van psychologische vrijheid en het volledig achter de uitgevoerde
activiteit staano Ander onderzoek : het zelfstandig nemen van beslissingen en het zich onderscheiden
van anderen de invulling en de manifestatie van deze behoeftes wordt (gedeeltelijk) bepaald door de
heersende culturele normen en waarden verschillende en cultureel geïnspireerde manieren om hetzelfde doel te bereiken
een toenemend aantal studies bevestigd deze universalieitsclaim grootschalig multiculturele of multinationale opzet (Chen, Vansteenkiste et al.)
o vier verschillende continenten: Azië (China), Europa (België), Noord-Amerika (VS) en Zuid-Amerika (Peru)
o de bevrediging van de behoeftes ABC vertoonden eenzelfde verband met welbevinden
o bevestigen de stelling dat de bevrediging van behoeftes als universele vitamines voor groei geldt
kortom, behoeftebevrediging is een ware verrijking voor ons persoonlijke en sociale functioneren
ZDT biedt theoretische onderbouwing voor positieve pscyhologiebeweging: meer focussen op de vraag hoe groei versterkt kan worden in plaats van probleemgedrag proberen om te buigen
16
4. Over behoeftefrustratie, probleemgedrag en pathologisch functioneren4.1 Behoeftefrustratie als vergif Probleemgedrag en pathologisch functioneren
o niet door gebrekkige behoeftebevredigingo wel door behoeftefrustratie : een actief tegenwerking en beschadiging van de
basisbehoeftes behoefte deprivatie -/-> behoefte frustratie ( er zijn gewoon minder behoeftes vervult maar
heeft geen extreme bijwerkingen) groeistagnatie (vertraagt de groei) behoeftefrustratie behoeftedeprivatie : assymetrische relatie belangerijkste voorspeller van onaangepast functioneren en psychopathologie
sterkste parallel verband tussen behoeftebevrediging en groei enerzijds en behoeftefrustratie en maladaptief functioneren
diagonale paden: o behoeftebevrediging: buffer tegen maladaptief functionereno behoeftefrustratie: beperken de mogelijkheden tot groei
twee van elkaar te onderscheiden factoren onderzoek:
o matige negatieve samenhang van behoeftebevrediging en behoeftefrustratieo behoeftefrustratie als risicofactor voor een toename in eetstoornissymptomen
snelle compensatie voor behoeftefrustratie korte duur nog meer negatieve gevoelens (schaamte) behoeftefrustratie minder energie: uitputting van zelfregulatie (minder
weerstand tegen zoet en vettig voedsel)
17
in elk van ons schuilt een donkere kant die naar boven kan komen door behoeftefrustrerende ervaringen niet enkel kwestie van persoonlijkheid
o de frustratie van de behoefte aan competentie tijdens het gamen aggressieve gevoelens, gedachten en gedrag uitlokt, onafhankelik van het gewelddadige karakter van het spel
4.2 behoefteondermijnende omgeving parallel aan het onderscheid tussen behoeftebevrediging en –frustratie maakt de ZDT een
onderscheid tussen een behoefteondersteunend en een –ondermijnende omgeving uitdaging voor ouders en socialisatiefiguren niet enkel van directe omgeving maar ook van bredere culturele, maatschappelijke en
economische context ook belang van genetische basis zullen via temperaments- en
persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen een effect hebben op hun basisbehoeftes sluit aan bij het universeel geachte karakter van de psychologische basisbehoeftes
18
hoofdstuk 2: prangende vragen, recente ontwikkelingen en een heldere mensvisie
samenvatting waarom beperken we ons tot deze drie behoeftes? hoe verhouden deze behoeftes zich tot andere fysieke veiligheid/zekerheid? hoe gaan mensen om met ervaringen van behoeftefrustratie? beschrijving van het mensbeeld waarop de ZDT gebasseerd is
1. waarom deze drie behoeftes? De elegantie van spaarzaamheid enkelvoudige behoeftetheorieën: beperken zich tot één enkele behoeft
o vb. Eigenwaarde (terror managementtheorie en sociale identiteitstheorie) multi-behoeftetheorieën: identificeren meerdere behoeftes tegelijk en doet soms ook
uitspraken over de onderlinge verhouding tussen deze behoefteso vb. Maslows behoeftepiramide
1.1 iedereen heeft toch behoefte aan een positief zelfbeeld?! Veel onderzoek naar het zelfbeeld dat zich gedurende de kinderjaren ontwikkeld en de
gevolgen Hulpverlening is vaak gericht op het opkrikken van het zelfbeeld van jongenren Is het zinvol om een positief zelfbeeld als een target of doel te ambieëren?
1.1.1 Eigenwaarde als gewenste uitkomst Nastreven van een positief zelfbeeld is een doel maar daarom nog geen basisbehoefte Positief zelfbeeld zit geworteld in de bevrediging van de psychologische basisbehoeftes
gevolg van het voldoen aan deze basisbehoeftes (eerder een uitkomst dan een behoefte op zichzelf
Een aspect van welbevinden Schommelingen in dagelijkse behoeftebevrediging gaan gepaard met schommelingen in
eigenwaarde Het zelfbeeld indirect versterken door bevrediging van ABC
1.1.1. Voorwaardelijke eigenwaarde Valkuilen bij het versterken van het zelfbeeld als doel op zich The costly pursuit of self-esteem crocker en park Zelfwaarde varieert in sterkte maar ook in mate van afhankelijkheid van het bereiken van
een specifiek doel: contigente of voorwaardelijke eigenwaarde fragiel van aard!! Het zelfbeeld staat voortdurend op het spel het gedrag staat in dienst van het realiseren
van een positief igenwaardegevoel of het vermijden van een negatief eigenwaardegevoel Mensen met een sterk contigente eigenwaarde hebben vaak een uitgesproken behoefte aan
eigenwaarde
19
Vaak gepaard met het ervaren van tijdsdruk, stres en interne spanning Paradoxaal kan het nastreven van eigenwaarde dus ook leiden tot problemen en tot
daaropvolgende dalingen in eigenwaarde Gaat ten koste van autonomie Meer leiden onder negatieve feedback, defensiever reageren, minder realistische
inschattingen minder compentiebevrediging Competitieve houding ( minder verbondenheid)
1.1.2 Zijdelingse benadering Eigenwaarde niet als prioritair doel ambiëren Zijdelingse benadering: eigenwaarde groeit als kinderen de kans krijgen om
behoeftebevredigende activiteiten uit te voeren Eigenwaarde wordt stevig verankerd veilige eigenwaarde <-> contigente eigenwaarde Ouders geven vaak aan kinderen met een lage zelfwaarde persoonsgerichte feedback (<-
>taakgerichte feedback) Kinderen maken hierdoor stabiele en interne attributies (<-> variabele en externe attributies)
ze laten hun eigenwaarde afhangen van een stabiel kenmerk dat ze wel of niet hebben, bij falen concluderen dan dat ze vb. Niet slim zijn ipv te denken dat ze beter kunnen werken
1.2 We hebben toch een behoefte aan veiligheid/zekerheid? Maslows behoeftepiramide
Veiligheid en zekerheid wordt vaak geopperd als 4e ontbrekende behoefte bij ZDT Maslow: behoeftepiramide
o Sterk gepopulariseerd maar beperkt onderzochto Sterke rol aan fysieke zerheid/veiligheid
1.2.1 Behoeftepiramide
Gelijkenis met ZDTo Focussen op de bevrediging van de behoeftes en op de affectieve gevolgen hiervan
Verschillen met ZDTo Uitgebreider: schenkt ook aandacht aan fysiologische en fysieke behoefteso Hiërarchisch
20
o Fysiologische behoeftes
o Kunnen geïsoleerd worden: somatisch substraato Homeostatisch principe: een tekort in deze behoeftes leidt tot actie waardoor het
evenwicht wordt hersteld en we terugkeren in de rustsituatie Fysieke veiligheid
o De behoefte om in een stabiele en veilige omgeving te vertoeven en bestaanszekerheid te ervaren
o Sterk geactiveerd in bedreigende situaties Liefde
o Conceptueel overlap met verbondenheid (ZDT)o Zowel het schenken als het ontvangen van liefde ervaring van wederkerige zorg
en intimiteit Eigenwaarde
o Zowel de waardering die men voor zichzelf kan opbrengen als de mate van ervaren van waardering en respect vanuit de buitenwereld
o Twee subtypes Desire for strength, for achievement, for adequancy, for mastery and
competence, for confidence in the face of the world, and for independence and freedom overeenkomst met de ZDT-behoefte van competentie en autonomie
the desire for reputation or prestige sluit aan bij voorwaardelijke eigenwaarde
zelfactualisatieo drijft ons om uit te groeien tot wie we in optimale zin kunnen zijn
1.2.2 hiërarchische rangorde behoeftes onderaan de piramide zijn fundamenteler dan hoger gerangschikte behoeftes relatieve dominantie uitzonderingen mogelijk verschillende interpretaties
o lagere orde behoeftes dienen eerst beredigd te worden voordat naar de bevrediging van hogere orde behoeftes wordt verlangd en ook deze wodt nagestreeft (men gaat meer tijd vrijmaken waardoor de kans verhoogt dat de behoefte wel degelijk zal vervult worden) onderzoek bevestigd dit
o slechts indirect uit de theorie af te leidende bevrediging van de hogere orde behoeftes kan alleen maar bijdragen tot de groei van mensen als ook de lagere orde behoeftes bevredigd zijnde bevrediging van deze lagere orde behoeftes slorp al hun aandacht en energie op en voorkomt een eventuele bijdrage van hogere orde behoeftes het is als het ware een luxe product
21
onderzoek: rol van fysieke (on)zekerheid twee steekproeven met hoge onzekerheid (studenten uit hoge criminaliteit
of die net naar de stad waren verhuist) bevragen van fysieke zekerheid bevraging van bevrediging en frustratie van ZDT-behoeftes bevraging naar verlangen van bevrediging van ZDT-behoeftes ervaren van fysieke veiligheid/zekerheid ging eerder negatief samen met het
verlangen naar ZDT-behoeftes wensten ook meer voldaan te zijn in psychische behoeftesmaar zal er wel minder tijd voor vrij maken om deze behoeftes te bevredigen
de ZDT-behoeftes hadden een unieke toegevoegde waarde in de voorspelling van welbevinden niet afhankelijk van fysieke (on)zekerheid
deze bevindingen pleiten tegen een hiërarchische ordening het effect van sommige behoeftes is niet afhankelijk van het al dan niet voldaan zijn van andere behoeftes
opm : veralgemeenbaarheid nagaan ( er kan gesteld worden dat de studenten onvoldoende bedreigd werden in hun fysieke veiligheid)
1.2.3 kanttekeningen de ervaring van fysieke zekerheid zal een belangerijke basis vormen voor de bevrediging van
de psychologische behoeftes creëert optimale condities waaronder mensen behoeftebevredigende ervaringen kunnen opdoen
fysieke en psychische onzerheid van elkaar onderscheiden gevoelens van psychische onzekerheid zijn geworteld in de frustratie van de psychologische basisbehoeftes
1.3 over fysiologische en psychologische behoeftes vaak wordt er gezegd dat fysiekebehoefte bevrediging noodzakelijk is ook voor psychologisch
welzijn maar ook nood aan psychologische bevrediging het belang van psychische voedingstoffen
moeten meer benadrukt worden in verschillende opleidingen en beroepen die het fysieke welbevinden van de mens centraal stellen wederkerige verhouding
vb. De verschuiving in ond slaappatroon blijken hand in hand te gaan met verschuivingen in onze psychologische bevrediging deze veranderingen zijn afhankelijk van de mate waarin we aan een stresserende gebeurtenis worden bloodgesteld (vb. Blokperiode)
psychologische behoeftes kunne ook een effect hebben op fysiologische behoeftes: vb.frustraties van de psychologische behoeftes kan ook interfereren met de kwailiteit van de slaap
psychologische behoeftes spelen ook een rol in de kwailiteit van seksuele ervaringen, de mate intensiteit van fysieke beweging en gezond eten
22
1.4 verdient de shortlist met psychologische basisbehoeftes uitbreiding?
1.4.1 spaarzaamheid ZDT uitbreiden? Kan tot profilatie van behoeftes leiden Voldoende empirisch bewijs nodig Voldoen aan criteria Geen fysiologische en fysieke behoeftes wel aandacht voor studie van hun dynamische
samenhang met psychische behoeftes Mooi ingebed in theorie om cumulatieve uitbouw te waarborgen ‘zelfwaarde’ en ‘zekerheid’?
o Geworteld in de bevrediging van de ZDT-behoeftes
1.4.2 Competitie tussen behoeftes Empirische aandacht Verschillende kandidaat-behoeftes met elkaar wedijveren Bevraging bij Amerikaanse en Zuid-Koreaanse studenten Meest positieve en meest bevredigende situatie beschrijven Vragenlijsten met in welke mate aan bepaalde behoeftes was voldaan tijdens deze situaties In welke maten ervaarden ze positieve en negatieve gevoelens tijdens deze situaties Tien verschillende kandidaatbehoeftes In welke mate is aan elke van deze behoeftes voldaan tijden deze positieve gebeurtenissen:
ZDT-behoeftes fungeren in top 4 Amerikanen: vooral positiever zelfbeeld,Zuid-Koreanen: vooral verbondenheid
Voorspelt de mate van bevrediging van deze gemeten behoeftes ook in welke mate deelnemers meer positieve dan negatieve gevoelens rapporteren tijdens deze ervaring
ZDT-behoeftes bleken unieke positieve voorspellers van affectbalans Ook eigenwaarde en zekerheid haden een unieke positieve bijdrage
23
2. Wat doen behoeftefrustrerende ervaringen met onze behoeftes zelf? Afhankelijk van de intensiteit van de behoeftefrustrerende ervaring en van de aanwezigheid
van persoonlijke en sociale hulpbronnen Twee mogelijkheden
o Assimilatie Behoefte komt meer centraal te staan (grotere saillantie) Affectief verlangen om behoeftefrustrerende ervaring weg te werken Gedragsmatige poging om dit te doen Sprake van een tendens tot herstel of restauratie
o Accomodatie Pogingen om behoeftebevrediging opgeven Mening van het belang van behoefte devalueren
Voor beide processen bestaat er bewijs
2.1 Op zoek naar behoefteherstel2.1.1 Hoe omgaan met behoeftefrustratie?
Behoeftefrustratie blijkt een correctieve reactie uit te lokken Onze verlangens (affectief), onze aandacht (cognities) en onze intenties en reacties
(gedragsmatig) verschuiven in de richting van de gefrustreerde behoefte Onderzoek
o Behoeftefrustratie is een positieve voorspeller van het verlangen naar de corresponderende behoefte (en niet bij behoeftebevrediging)
o Mensen vertonen de intentie om actie te ondernemen: proefpersonen kiezen eerder voor een titel van een boek dat aansluit de geraporteerde gefrustreerde behoefte
o Mensen ondernemen ook effectief actie: studenten die tijdens een deprivatieperiode van fb van 48 u meer eenzaaamheid rapporteerden waren sterker geneigd om de daaropvolgende 48u fb te gebruiken
o Proefpersonen reageerden sneller op een lexicale beslissingstaak over autonomiegerelateerde woorden nadat ze eerst door de proefleider in hun autonomie gefrustreerd werden
24
2.1.2 Bespiegelingen Resulteert deze neiging tot behoefteherstel effectief in afgebouwde behoeftefrustrate of
toegenomen behoeftebevrediging? Proces van zelfselectie we kiezen activiteiten uit dei het sterkst aansluiten bij de
gefrustreerde behoeftes resulteert in meer behoeftebevrediging Kan ook behoefteherstel in de weg staan bij te expliciet bewust zijn van het verlangen ernaar Complete absorbtie van activiteit nodig voor behoefteherstel (Als men er zich te veel van
bewust is dat men sociaal contact wil zal me niet opgeslorpt worden in het gesprek en zal de behoeft ook niet worden bevredigd)
Geen resultaatgerichte aanpak maar procesfocus is cruciaal Sluit aan bij de visie van de practieve natuur van het menselijk organisme initiatief nemen
om de ervaren behoeftefrustratie het hoofd te biede behoeftes = evolutionair voordeel Correctieve reactie op een fundamentele behoefte om te overleven die verstoord is Homeostatisch principe (net zoals bij fysiologische behoeftes) Itt fysiologische behoeftes fungeren psychologische behoeftes als groeibehoeftes bij het
bevredigen ervan zullen we juist nog meer opzoek gaan naar die behoefte behoeftebevrediging is een positieve voorspeller van behoeftewaardering
2.2 Over behoeftegevoeligheden Wanneer behoeftefrustratie blijft aanslepen (chronisch wordt) zal de persoon deze behoefte
devalueren proces van Desensitisatie Bij een blijvende behoeftebevrediging spreken we van sensitisatie Positieve of negatieve spiraal Blijvende behoeftefrustratie:
o Percipiëren potentiële behoeftebevrediginde ervaringern als minder behoeftebevredigend
o Zijn extra gevoelig voor behoeftefrustrerende ervaringo Gaan selectief om met feedback uit de omgeving (behoeftefrustrerende info word
veel saillanter en behoefteondersteunende info wordt geminimaliseerd of niet opgemerkt)
Wetenschappelijke ondersteuningo Moller et al. retrospectieve meting (methodologische problemen)o Vanhals, Soenens et al. 4jarig longitidunaal onderzoek
Groep van adolescenten met chronische behoeftefrustratie aan verbondenheid
Andere groep vertoonden weinig eenzaamheid of herstelden van eenzame periode
Vignetten met hypothetische sociale situaties (sociale inclusie vs. Sociale exclusie of uitsluiting)
Adolescenten met een chronische voorgeschiedenis van eenzaamheid bleken hogere rapportage van negatieve gevoelens te geven bij sociale uitsluiting (sensitisatie voor behoeftefrustratie) en lagere rapportage van positieve gevoelens bij sociale inclusie (desentisatie voor behoeftebevrediging)
25
3. Een visie op de menselijke natuur: over groeimogelijkheden en kwetsbaarheden3.1 De organismisch-dialectische mensvisie Methatheorie van de ZDT
o methatheorie = geheel van vaak filosofische onderbouwde beweringen (postulaten) die niet onmiddeljk empirisch toetsbaar zijn, maar die worden aangenomen
o Uitspraak over de mensvisie die aan de ZDT ten grondslage zito Mogelijkheid om hypotheses te genereren grote inspiratie bron
We worden niet geboren als een leeg blad Fundamentele neiging tot groei : ‘het zelf’ deze groei kan ondermijnd worden Vier metatheoretische assumpties
o Inherente tendens om proactief te zijn initiatief nemen en actief op de omgeving inspelen
o Natuurlijke tendens om gedurende deze activiteitsdrang te groeien naar een meer georganiseerd en geïntegreerd functioneren (organismisch)Zie vb. Piaget (cognitief functioneren) en Erikson (psychosociaal functioneren)deze ontwikkeling verloopt in de ZDT langs twee grote lijnen:
Intrapersoonlijke ontwikkelingslijn :Angyal: een ontwikkeling naar autonomie evolueren naar een meer geïntegreerd functioneren, waarbij onze interesses en waarden zich geleidelijk aan het kristaleren en verfijnen (proces van differentiatie) en tegelijkertijd beter afgestemd worden op elkaar (proces van integratie)
Interpersoonlijke ontwikkelingslijn: Natuurlijke tendens om een vertakter maar ook verfijnder en selectiever sociaal netwerk op te bouwen (differentiatie) waarin we meer en meer onze plaats vinden (intergratie)in lijn met socia-emotionele selectiviteitstheorie (carsten): mensen, naarmate dat ze ouder worden, differentiëren duidelijker tussen sociale contacten die oppervlakkig en vluchtig zijn en sociale contacten die veilig, hecht en diep bevredigend zijnAngyal: beweging naar homonomie de tendens om gelijkgezinden op te zoeken die dezelfde soort handelingswetten hanteren
o Dit natuurlijk proces voltrekt zich niet automatisch : kan gevoed of ondermijnd worden door de sociale omgeving voortdurende interactie of dialektiekmet dee buitenwerelddit proces gebeurd door dan wel de bevrediging dan wel de frustratie van de ZDT-behoeftes
o Er is een donkere kant waan het menselijk functioneren we bezitten de kwetsbaarheid om passief, aggressief en hebzuchtig te zijn we kunnen in een neerwaartse spiraal terecht komen waarbij we geleidelijk aan vervreemden van onszelf en anderen en zelfs psycholpathologie ontwikkelen
26
Is de mens dan van nature exclusief inherent slecht? we leven in een competitieve omgeving waarin alleen agressieve en dominante personen weten te overleven
o Experimenten Milgram: maar onder extreme omstandigheden en mensen vertoonden
symptomen van stress en angst gaat tegen onze natuur in Mensen uitsluiten in een balspel gaat gepaard met een emotionele kost voor
de persoon die aan uitsluiting doeto Geïsoleerde experimenteno We zijn in essentie op groei gerichto Behoeftefrustrerende omgeving kan wel onze slechte kant in ons naar boven haleno Sommige mensen vertonen dan wel een grotere genetische kwetsbaarheid voor
pathologisch functioneren sociale context kan deze kwetsbaarheid ontdrukken dan wel ontwaken: samenspel van genetische en onmgevingsfactoren
Eenzelfde mechanisme die zowel het pathologiegeoriënteerd en groeigeoriënteerd functioneren kan verklaren geen abrupte breuk tussen de twee maar continuüm
3.2 Vergelijking met andere perspectieven Psycho-analyse: nadruk op integratie en innerlijke organisatie met het ego (~zelf) als een
synthetiserende en verzoenende rol tussen de driften uit eht id en de standaarden van het superego
o Ego= slechts in actie als er een conflict is ontstaan (kan daarna weer naar homeostase gaan)
o Zelf= meer proactieve rol voortdurend wakker en op zoek naar kansen voor verdere ontwikkeling en groei
Piaget en Erikson (ontwikkelingspsychologische auteurs) expliciet holistisch-rganismische metatheorie
Piageto Via de processen van assimilatie en accomodatie streven we voortdurend naar een
(hoger) evenwicht of adaptatieo Stapsgewijze ontwikkeling van cognitieve structureno ZDT: de manier waarop menselijk gedrag en emoties en identiteitsaspecten
gereguleerd worden binnen het zelf Humanistische psychologen
o Een aangeboren tendens tot zelfactualisatie een essentie of inherent, biologisch verankerd, potentieel: de mens heeft een natuurlijke neiging om deze essentie te ontdekken en te realiseren (in interactie met de sociale omgeving)
o Cliëntgerichte psychotherapie: de cliënt weer in contact brengen met deze integratieve tendens
o ZDT: inhoud niet gedetermineerd bij de geboorte het zelf: een proceso ZDT: We worden geboren met de spontane neiging om de wereld met grote
nieuwsgierigheid te exploreren en om in toenemende mate de opgedane kennis en informatie op een verfijnde maar ook coherente manier samen te brengen tot een betekenisvol geheel afhankelijk van allerlei factoren
27
Sartre (existentialistische filosoof)o Mensen beschikken niet over een biologisch potentieel ( essentie) die aan ons
bestaan (existentie) voorafgaato Het menselijk bestaan is een nietigheid en onze identiteit moet vanuit het niets
worden gecreëerdo Het levensproject wordt zelf vormgegeveno De existentie gaat vooraf aan de essentieo Het al dan niet slagen in het leven is afhankelijk van de mate waarin men de vrijheid
die de menselijke existentie kenmerkt de mens is vrij en verantwoordelijk voor zijn daden geen determinisme
o geen één of andere inherente sturende groeitendens die vanaf de conceptie aanwezig is die dit levensproject aanstuurt <-> ZDT
uitleiding: voordelen van het benoemen van de vitamines voor groei
het introduceren van deze behoeftes was een geleidelijk en empirisch onderbouwd proces, een proces dat niet voltooid is
een aantaal belangerijke voordelen
brede waaier aan uitkomsten maakt het mogelijk om een brede waaier aan fenonemen en uitkomste, waarvoor empirische
ondersteuning bestond, op een spaarzame en coherente wijze te verklaren
28
waarom sommige kinderen enthousiast en nieuwsgierig zijn, terwijl andere passief en gelaten zijnwaarom sommige jongeren meer bereid zijn te luisteren en de hen opgedragen taken vrijwillige uit te voeren, terwijl anderen zich weerspanning en defensief opstellen en in het verweer gaanhoe schijnbaar grote verschillen in functioneren van mensen, afkomenstig uit diverse culturen, leeftijden en opleidingsniveaus, begrepen kunnen worden vanuit een diepere basis
Deel II
waarom sommige mensen een stevig verankerd intern kompas opbouwen dat als een leidraad fungeert doorheen hun ganse levensloop, terwijl andere personen blijvend stuurloos ronddobberen, op zoek naar houvastwaarom sommige jongeren meer vatbaar zijn voor de materialistische levensstijl die in de consumptiemaatschappij wordt gepredikt, terwijl andere zich kritischer opstelen en hun eigen levenspad bepalen
Deel III
waarom er dagen zijn waarop ouders geduldig, betrokken en meegaand kunnen zijn met hun kroost, terwijl ze op andere dagen kort van stof en dwingend zijnhoe het komt dat kinderen in het ene gezinsklimaat openbloeien en zich goed in hun vel voelen, terwijl ze zich in een ander gezinslkimaat afsluiten en depresieve symptomen of probleemgedrag ontwikkelen
Deel IV
De menselijke natuur duidelijk standpunt omtrent de menselijke natuur kruistbestuiving tussen psychologen en filosofen maar beruik van emprirische methodes de studie blijft su sniet beperkt tot ongrijpbare
theoretische bespiegelingen, maar wordt via onderzoek geconcretiseerd verder kijken dan de zichtbare leetijds- of cultuurverschillen in het functioneren van mensen
verder kijken dan oppervlakkige verschillen uitsluiten bewijs voor deze drie behoeften nee
helpt om een grote hoeveelheid empirische bevindingen op een elegante wijze te verklaren
op zo’n conservatief mogelijke manier getoetst gebruik van falsificatiestudies
aanknopingspunten met de praktijk cruciale rol van behoeftebevrediging is aangetoond in talrijke levensdomeinen zoals
onderwijs, opvoeding, hechtingsrelaties, therapie, beweging, werk,... aandacht aan besteden door socialisatiefiguren in hun opvoedingsstijl ook belang op structureel vlak: via het beleid dat een directie van een school of instelling
voert ook relevant op beleidniveau: de minister van welbevinden en onderwijs kunnen via het
gevoerde beleid meer of minder mogelijkheden tot behoeftebevrediging inbouwen
29
DEEL II: WAAROM KINDEREN ENTHOUSIAST, GEHOORZAAM OF WEERSPANNIG ZIJN
Inleiding: Eigenaarschap als koninklijke weg naar spontane burgerzin
De redenen waarom en de wijze waarop kinderen en jongeren luisteren en zich schikken naar ouderlijke waarden, normen en regels en deze naleven of weerspannig zijn, kunnen sterk verschillen
Omwille van een dreigende sanctie, een kngagend schuldgevoel, de zinvolheid van het verzoek of norm of omdat ze erdoor uitgedaagd worden
Opvoedingstaak: kinderen de waarden, normen en regels bijbrengen die we in onze samenleving belangerijk vinden, maar die kinderen niet altijd spontaan naleven
Achter alle bevelen die ouders geven zit een belangerijke waarde of norm verscholen die ze aan hun kinderen willen meegeven
Socialisatieproces: het algemene proces waarbij ouders samenlevingswaarden en –regels evanls bepaalde gedragingen aan hun kinderen bijbrengen
Gewenst gedrag bijbrengen en ongewenste gedrag afleren Ouders= primair socialisatiefiguren, maar ook grootouders, leerkrachten, de media en de
bredere cultuur hebben een belangerijke inbreng Socialisatieproces is succesvol als kinderen zich de opgedragen waarden, regels en
gedragingen weten eigen te maken (internaliseren) gedragsregels vrijwillig naleven Belang voor harmonieuze en efficiënte organisatie van de gehele samenleving spontaan
leren je verantwoordelijkheden opnemen voor hun handelen, ‘burgerzin’ ontwikkelen en geïntegreerd raken in de samenleving
Levenslangproces ook op volwassen leeftijd vb. Milieubewus gedragen, stoppen met roken,...
Andere socialisatiefiguren zoals de overheid, partner, dokter De impact van socialisatiefiguren buiten het gezin neemt toe naargelang kinderen ouder
worden en het ouderlijke nest ontgroeien Controverse over de precieze vorm van het internalisatieproces, het leeftijdsspecifieke
karakter, de manier waarop socialisatiefiguren het internalisatieproces beïnvloeden Sociale domein theorie een ontwikkelingspsychologische theorie die toelaat om deze
inhoudelijke verschillen te begrijpen
30
Het soort aangereikte normen en waarden Sociale domein theorie: kinderen verwerven gradueel een beter begrip van de verschillende
regels, verwachtingen en normen die er bestaan in interpersoonlijke relaties. De mate van internalisatie van deze verschillende regels en normen is afhankelijk van het domien waartoe deze behoren
4 domeinen: Moreel domein Conventioneel
domeinPrudentieel domein
Persoonlijk domein
Inhoud Rechtvaardigheid
Psychologisch leed
Fysiek leed
Gewoonteso Tafelmaniereno Familie-
gewoontes
Veiligheid Gezondheid ‘het kwaad
dat men zichzelf berokkent’
Persoonlijke kwestieso VriendenoVrijetijds-
activiteitenoLichaams-
verzogingKarakter Morele
overtredingen zijn inherent af te keuren
Bindend en prescriptief
Niet inherent goed of slecht; via consensus vastgelegd (veranderbaar)
Descriptief karakter
Gunstig of ongunstig voor ons persoonlijk functioneren
Eerder binden en prescriptief
Niet inherent goed of slecht: persoonljke voorkeur
Descriptief karakter
geldigheid Autoriteits- onafhankelijk( intrinstiek belangerijk)
Universeel geldig
Autoriteits-afhankelijk
Leeftijds- en situationeel afnhankelijk
Context-gebonden
Autoriteits-afhankelijk
Context-gebonden
Autoriteits- onafhaneklijk
Persoons-gebonden
De kennis van morele en convetionele voorschriften ontwikkeld zich onafhankelijk van elkaaro Op jonge leeftijd hebben morele normen, in vergelijking met convetionele normen,
een meer verplichtend karaktero Vroeg prematuur bewustzijn van morele regels een morele intuitie of sensitiviteit
die mogelijk aangeboren is Ook gradueel beter begrip van psychologisch functioneren
o Kennis verwerven omtrent hun vaardigheden, hun typerende kenmerken, hun voorkeuren en interesses, ... over hun identiteit
o Behoefte om onze controle uit te oefenen over een aantal persoonlijke zaken onze autonomie manifesteren vorm van zelfexpressie
o Universeel terug te vinden maar er bestaan wel culturele variatie inzake het soort thema’s dat deel uitmakt van het persoonlijke domein en de timing van claimen van deze persoonlijke kwesties
Persoonlijke kwesties o Inmenging van ouders voelt aan als bedreiging voor autonomie en identiteito Bij vele gezinnen: bron van onderhandelen en conflict (voor bij adolecscentiejaren)
31
Wie mag over wat beslissen Veel normen zijn ook niet duidelijk in één van de onderscheiden domeinen te plaatsen
ambigu (multifaceted) Soms versterken verschillende domeinen elkaar (meerdere redenen om gedrag te stellen) Soms ook conflict door verschillende subjectieve inschatting ( ouders: conventioneel en
prudentieel niveau <-> kinderen:persoonlijk niveau) inmenging van ouders in wat kinderen als persoonlijk domein ervaren
Het is belangerijk dat socialisatiefiguren zich goed bewust zijn van de soort eisen en verwachtingen die ze stellen
Inhoudelijke invulling van deze drie domeinen verandert gedurende de kinder- en jeugdjaren adolescenten bakenen steeds meer onderwerpen af als ‘persoonlijk’ jongeren verzetten zich op dat moment tegen inmenging, waardoor de kans verkleind dat ze de regels van ouders zullen aanvaarden of internaliseren
Gehoorzaamheid: een overschatte kwaliteit? Grusec en Goodnow: eerder dan wenselijk gedrag te vertonen onder druk van externe
factoren, zoals dreiging van straf of de belofte van een beloning, hebben kinderen dus interne redenen om zich aangepast te gedragen
Gehoorzaamheid dreigt te worde overschat geen teken van diepgaande verankering van waarden achter het gedrag
Klassieke ontwikkelingspsychologie gaat niet ver genoeg in het onderscheiden van verschillende types gehorzaamheid de onderliggende redenen aan gedrag in rekening brengen
Verzet: een onvermoed interessant fenomeen of zelfs een onderschatte kracht Verzet wordt vaak eenzijdig als een probleem gezien: het falen van het opvoedingsproces dat
verbetering vergt Hall adolescentie als een perdiode van opstand en conflict Kanttekeningen
o Huidige visie is meer gematigd Problemen vaak tijdelijk van aard Niet alle adolescenten maken dit door Niet de intensiteit van een stoornis Voordeel: ouders kunnen vanaf deze leeftijd in dialoog gaan met hun
kinderen Spiegelen voorhouden reflectie en groei bij ouders
o Niet enkel tijdens adolescentie Anale fase (psychoseksuele ontwikkeling) of koppigheidsfase Op alle leeftijden
o Vaak te eenzijdig negatief gekleurd Zijn alle vormen van ongehoorzaamheid problematisch Constructieve vormen van ongehoorzaamheid verdienen meer aandacht
32
Hoofdstuk 3: het geweten als slot op de deur
Samenvatting Ontwikkeling van het geweten: centrale ontiwkkelingstaak in de peuter- en kleuterleeftijd Het respectern van ouderlijke voorschriften in de afwezigheid van socialisatiefiguur
internalisatie we gebruiken hiervoor de theorie van Gransyna Kachanska Tegewijde > situatiegebonden gehoorzaamheid
1. Het geweten1.1 Cruciale bestanddelen Algemeen beschouwd als een beschermende factor tegen probleemgedrag Morele ontwikkelingspsychologen
o Op zoek naar de essentiële bestanddelen van het geweteno Hoe verhouden deze bestanddelen zich tot elkaaro Hoe ontwikkeld het geweten zich in de kinderjaren
Gransyna Kochanskao Theoretisch en empirisch werk gegroeid vanuit de psychoanalystishe literatuur en de
literatuur rondom de ontwikkeling van het morele zelfo Aandacht aan de manier waarop verschillende types zelfregulatie en moreel
handelen zich ontwikkelen op jonge leeftijd Wat zijn de cruciale bestanddelen en voorlopers van het geweten inzicht in de vroegste
indicatoren van het ontluikende geweten bij kinderen Multidimensioneel concept: affectieve, gedragsmatige en cognitieve component
33
het geweten
affect
schuldgevoelens
empatische bezorgdheid
gedrag
internalisatie
cognitie
Affectieve component:o het ervaren van schuldgevoel als een belangerijke indicator van moreel functionereno schuld =de emotionele spanning en het ongemak dat samenhangt met feitelijk of
geanticipeerde transgressies de motivationele brandstof om normovertredend gedrag te vermijden
o de affectieve ervaring van schuld vertaalt zich niet per definietie inhet onderdrukken van het ongewenste gedrag (al is deze kans reëel)
o niet alleen voorafgaand maar ook na de actie signaal van een ontluikend geweteno Kochanska haalde haar oorsprong in de klassieke psycholanalyseo Freud: het ontwikkelen van het superego is de sleutel tot moraliteit en
persoonlijkheidsontwikkelingschuldgevoelens signaleren dat er een conflict onstaan is tussen de driften en de geïnternaliseerde wetten en regels van eht superego
o Kinderen moeten cognitief en emotioneel rijp zijn om schuld te ervaren over zelfbewustzijn beschikken
o empatische reactie :o Hand in hand met schuldervaringo Schuldgevoelens manifetsteren zich leeftijdsafhankelijko Empathische bezorgdheid (zowel een cognitieve als affectieve component) neemt
ook toe in de peuter- en kleuterjaren en blijkt een sterke voorspeller te zijn van prosociaal gedrag
Gedragsmatige componenten:o Het vertonen van normconform gedrag= internalisatieo Kochanska: het internalisatieproces is een verschuiving van externe naar interne
regulatie van gedrago ‘children’s internalization reflects the transition from the external, parental control
for behaviour tot the adoption of societal norms and standards as intrinsic regulators of behaviour and is considered an important precursor for later conscience and moral development’
o Interalisatie= het vertonen van regelconform gedrag in afwezigheid van de socialisatiefiguur
o Samenhang tussen schuld en internalisatie Cognitieve component
o Minder onderzoek door Kochanskao Werd wel beschreven door Kohlberg en in de sociale domein theorieo Derde component van het geweten
34
1.2 Toegewijde gehoorzaamheid als voorloper van het geweten Gehoorzaamheid wordt vaak op een unidimensionele of homogene wijze benaderd: het
inwilligen versus het weigeren van een ouderlijk verzoek geldt als een indicatie van moreel handelen
Niet alleen het vertonen van het gewenste gedrag op zich, maar ook de redenen die eraan ten grondslag liggen in aanmerking dienen te worden genomen om te weten of het gedrag moreel hoogstaand is
Onderscheid tussen kwalietatief verschillende types gehoorzaamheid: Situationele gehoorzaamheid
o Kinderen accepteren de door hun ouders opgedragen taken niet volledigo Dwang en toezicht is noodzakelijke om het kind telaten gehoorzameno Gehoorzaamheid is situatiegebonden: afhankelijk van de aanwezigheid van de
ouders of socialisatiefiguuro Weerspanningo Verzoek is niet verankerd in de waardestructuctuur van het kindo Externe regulatie: het gedrag van het kind wordt volledig bepaald door externe en
situatiegebonden factoren Toegewijde gehoorzaamheid:
o Het verzoek van de ouders wordt volledig geaccepteerdo Spontaner en op een meet toegewijde wijzeo Verdere ontwikkeling naar interne regulatieo Protogeweten
Internalisatie: o Het vertonen van regel- of normconform gedrag op een ogenblik dat primaire
socialisatiefiguren niet langer toezicht houden
Types gehoorzaamheid Situationele gehoorzaamheid
Toegewijde gehoorzaamheid
internalisatie
Aan- versus afwezigheid socialisatiefiguur Aanwezig Aanwezig Afwezig
Regulatie Extern Gedeeltelijk intern Volledig internMoraliteit Afwezig Protogeweten geweten
Uitweiding: persistentie (volharding) en transfer (generalisatie Mensen verschillen sterk in de mate waarin ze een geïnitieerde activiteit volhouden grote
kloof tussen wat we willen doen en datgene wat we effectief realiseren: intentie-gedragskloof
De vraag of iemand verdergaat met de activiteit als de socialisatiefiguur wegvalt of afwezig is, heeft betrekking op de vraag naar de mate van persistentie over tijd of de duurzaamheid van de gedragsuitvoering bij Kochanska wordt dit gebruikt als maatstaf voor internalisatie!
35
Transfer: In welke mate wordt aangeleerd gedrag in één specifieke situatie getransfereerd of gegeneraliseerd naar ofwel een nieuwe situatie (cross-situationeel) of naar een nieuw gedrag (cross-activiteit) die geen verband houd met de oorspronkelijke situatie waarin het gedrag werd aangeleerdPerisistentie: in welke mate wordt aangeleerd gedrag in een bepaalde situatie blijvend vertoond binnen diezelfde situatie
Onderscheid tussen het soort taak: gebodstaak vs. Verbodstaak Gebodstaak: proactieve gedragstendens Verbodstaak: inhibitorische gedragstendens Beiden vereisen zelfbeheersing kinderen moeten onmiddellijke impulsen kunnen
weerstaan om langetermijnresultaten te boeken Kochanska: onderzoek naar verschillende soorten gehoorzaamheid bij peuters en kleutes
concepeten en dynamiek zijn van toepassing op diverse leeftijdsgroepen
36
2. Leeftijdsgebonden verschuiving2.1 Stellen kinderen zich inschikkelijker op naarmate ze ouder
worden? Het soort gehoorzaamheid dat peuters en kleuters vertonen ontwikkelt zich met de leeftijd Een illustratieve studie: Moeder en peuter werden samen geobserveerd terwijl ze aan een gebods- en verbodstaak
deelnamen De opgenomen moeder- kindinteracties werden minitieus geanalyseerd door ze in episodes
in te delen (= gestructureerde observatie) Vb. Private speech: zichzelf hardop toespreken is een efficiënte strategie om het eigen
gedrag te reguleren en sluit aan bij het idee dat toegewijde gehooorzaamheid gepaard gaat met het gebruik van interne regulatiestrategieën
Twee bevindingen :o Peuters gehoorzamen in de verbodstaak op een meer toegewijde manier en moeten
door hun moeders meer aangemaand worden tot medewerking bij de uitvoering van de gebodstaak
o oudere peuters voeren zowel gebods- als verbodstaken op een meer toegewijde en mider situationele wijze uit
37
toegewijde gehoorzaamheid kent een stijgende cure en in het bijzonder als het om een verbodstaak gaat
blijkbaar vergt het uitvoeren van een gebodstaak een grotere inspanning van de kinderen in vergelijking met het houden aan een verbod
opm: o kinderen hadden eerst de gelegenheid om te spelen met het speelgoed, terwijl ze
niet de kans kregen om de aantrekkelijke objecten aan te raken, door gebrekkige blootstellin gan het verboden object is het misschien ook gemakklijker voor hen om zich aan het verbod te houden
o kunnen deze bevindingen veralgemeend worden naar diverse gebods- en verbodstaken?
Toename in toegewijde gehoorzaamheid hang samen met beter aanpassing en meer moreel functioneren
2.2 Ontwikkelt het soort ouderlijk verzoek zich afhankelijk van de leeftijd van het kind?
Treed er een verschuiving op in het soort taken dat ouders aan hun kinderen opdragen op verschillende leeftijden
Cralinski en Kopp ‘checklist’ met verschillende voorschriften die ouders mogelijk aan hun peuters opleggen
Per categorie werd dan een proportiescore berekend
38
Drie bevindingen: o er is een gestage toename in het aantal eisen dat moeders stellen in elke van de
afzonderlijke categoriën (kwantiteit)o het soort eisen dat moeders aan oudere peuters stellen is meer divers dan eisen
dat moeders aan jongere peuters stelleno link met sociale domein theorie : prudentiële en morele domein > conventionele
domein
39
3. types gehoorzaamheid en moreel functioneren Kochanska onderzocht de samenhang tussen verschillende types gehoorzaamheid en de
ontwikkeling van het moreel functionereno de effecten van gehoorzaamheid versus gebrekkige gehoorzaamheido de effecten van verschillende types gehoorzaamheid
3.1 wat als kinderen het verzoek niet inwilligen? Ging na of het inwiligen (versus weigeren) van een moederlijke verzoek op peuterleeftijd
(anderhalf tot drieënhalf jaar) het moreel functioneren van acht- tot tienjarige kinderen voorspelt
Moeder en peuter werden geobserveerd en gescoord in welke mate ze al dan niet ingingen op het verzoek van de moeder
6 jaar later: voorleggen van morele vragen opgenomen op een bandrecorder o gescoord op een aantal morele dementie met het blijk geven van een
empatihisch perspectief en het vertonen van schuldgevoel als indicator van hoge moraliteit
o gescoord in welke mate het kind negatieve gevoelens had bij het begaan van de overtreding
peuters die op jonge leeftijd gemakkelijk ingingen op een vezoek van hun moeder proberen later bij het onopzettelijk overtreden van een norm zich meer empatisch op te stellen naar anderen toe en ervaren meer negatieve gevoelens bij hun overtreding gewetensvoller
nadeel: geen onderscheid tussen verschillende soorten gehoorzamheid gemaakt
3.2 wat als ouders hun kinderen voortdurend achter de veren moeten zitten
zijn alle types gehoorzaamheid in dezelfde mate voorspellend voor het aangepast functioneren en de moraliteit van kleuters?
Tijdens dezelfde studie van Kochanska (zie 2.1) werden extra taken afgenomeno Op kleuterleeftijd werden verschillende gedragsmetingen van internalisatie en
moreel functioneren verzamelt Het al dan niet zelf verder opruimen van het speelgoed in afwezigheid van de
moeder De mate waarin het kind op een sorteertaak georiënteerd bleef en daarnaast
de mate waarin het gedragsmatig verderging met die taak Het eerlijkheidsspel (waarin het kind de kans kreeg om vals te spelen)
o Resultaten: toegewijde gehoorzaamheid correleert met verschillende indicatoren van
moreel gedrag (wanneer de moeder aanwezig is situationele gehoorzaamheid: in aantal gevallen zelfs negatieve correlatie
gevonden in samenhang met moraliteit en overtraden sneller de regels
40
4. beschouwingen spaarzaamheidsprincipe: is het opdelen van het concept gehoorzaamheid in twee subtypes
gerechtvaardigd? Toename in conceptuele presisie en toename in verklarende kracht (vanuit een empirisch punt) ?
Beide types gehoorzaamheid ondergaan een verschillende ontwikkeling en hebben een verschillende relatie met moreel functioneren meerwaarde van twee subtypes te onderscheiden
Verder onderzoek nodig over hoe de verschillende componenten van het geweten: affect, gedrag en cognitie zich ontwikkelen en of ze alle drie cruciaal zijn voor de aanpassing van kinderen en jongeren
Is er nog een verdere verfijning van de verschillende subtypes gehoorzaamheid nodig? Draagt het geweten bij tot aanpassing en groei ? uitgesproken visie over groei nodig wat natuurlijk hier de ZDT is (bovendien krijgt het
concept schuld een andere invulling binnen de ZDT)
41
hoodstuk 4: over nieuwsgierigheid en eigenaarschapsamenvatting ZDT: psychologische groei van kinderen is afhankelijk van de mate waarin ze inherent
boeiende activiteiten uitvoeren (intrisieke motivatie) en eigenaarschap weten te verwerven over aangereikte gedragsregulaties, normen en waarden (internalisatie)
Door te voorzien in de vitamines voor groei an kinderen kunnen socialisatiefiguren denieuwsgierigheid en verwondering van kinderen intact houden en versterken en ze zo stimuleren om spontaan verantwoordelijkheid teleren nemen voor hun gedrag
1. Het groeiproces van intrinsieke motivatie1.1 Over nieuwsgierigheid en verwondering Nieuwsgierigheid en verwondering vormen de motor van ontwikkeling, snel opslaan van
nieuwe informatie : snele vooruitgang op motorisch, fysiek, cognitief, sociaal en emotioneel vlak
Ook volwassenen die met verwondering naar de wereld kijken leren heel snel bij Mensen hebben een proactieve, op groei gerichte natuur Intrinsieke motivatie: uiting van dit naturrlijk en organismische groeiproces belangerijke
factor die bijdraagt aan onze mentale gezondheid Intrinsieke motivatie= ht uitvoeren van een ativiteit omdat deze op zichzelf genotvol of
interessant is en onder dat er een aanwijsbaare uitkomst aanwezig is (niet instrumenteel om iets te verkrijgen
Gevoel van sterke betrokkenheid en volledige toewijding aan de taak gevoelen van energie en opwinding flowervaring
Meer dan plezier om het plezier: maar diepe oprechte interesse Samenhang met meer diegaand leren en betere leerprestaties, het langer volhouden van de
activiteit en meer creativiteit Wat intrinsiek boeiend is hangt van persoon tot persoon af, maar is ook afhankelijk van
context Intrinsiek gemotiveerde activiteiten geven een gevoel van psychologische vrijheid :
bevredeging van autonomie Vroeg onderzoek binnen de cognitieve evaluatie theorie (Deci): de vraag of het belonen van
intrinsiek gemotiveerd gedrag als effect heeft dat plezier in het uitvoeren van het gedrag wegblijft afhankelijk van de wijze waarop beloningen worden aangereikt, het soort beloning en het criterium waarop de beloning werd gebaseerd
Verschillende types beloning hebben een verschillend effect om ze in verschillende mate tegemoetkomen aan de psychologische behoeftes (vb. Positieve feedbachk versterkt inrinsieke motivatie omdat ze de behofte aan competentie ondersteund)
42
1.2 De voedingsbodem van intrinsieke motivatie: psychologische behoeftebevrediging
Socialisatiefiguren hebben de taak omd e natuurlijke nieuwsgierighedi en drang tot exploratie van kinderen ruimte te geven en zelfs te stimuleren
Ouders belemmeren dit soms omdat ze schrik hebben dat hun kind negatieve ervaringen zou opdoen
Afhankelijk van dag tot dag staan ze minder op voor het perspectief van hun kind ouders hebben ook hun eigen zorgen en het is logisch dat zo niet altijd over voldoende energie beschikken om hieraan aandacht te besteden
Dit heeft als resultaat dat kinderen hun autonomie en hun intrinsieke motivatie worden ingeperkt
Ook competentie speelt een belangerijke rol Ouders kunnen competentieontwikkeling stimuleren door positieve en stimulerende
feedback te geven en experimenteren aan te moedigen Zie vygotsiki: de zone van naaste ontwikkeling: taken aanreiken die net boven het huidige
ontwikkelingsniveau van het kind liggen maar toch voldoende nauw bij het huidige niveau aansluiten om haalbaar te zijn
Het actief ondermijnen van de behoefte aan competentie zorgt dat we onze interesse inde voorliggende taak verliezen
Relationele verbondenheid heeft een meer distale relatie met intrinsieke motivatie Maar boeiende activiteiten zijn ooit door een naaste persoon aangereikt, ook de
aanwezigheid van anderen op zich kunnen een motiverende invloed hebben Mischien speelt de verbondenheid voor de ene persoon een grote rol dan voor de andere in
het stimuleren van intrinsieke motivatie (stippenlijn)
De beverediging van de basisbehoeftes aan autonomie en competentie zijn cruciaal voor het handhaven en verhogen van intrinsieke motivatie. De ondersteunende aanwezigheid van anderen kan het plezier verhogen maar is hiervoor geen noodzakelijke voorwaarde.
43
autonomie
relationele verbondeheid
intrinsieke motivatie betrokkenheid
competentie
1.3 Alarmerend nieuws! Daling in het leerplezier Onderzoek met betrekking tot schoolse intrinsieke motivatie toont dat er over het algemeen
weinig leerplezier wordt ervaren Ook internationaal onderzoek toont aan dat intrinsieke motivatie geleidelijk afbrokkelt
tijdens de schoolloopbaan Opm . Grote verschillen tussen leeflingen onderling en vooral bij winskunde en
wetenschapsvakken Men ziet een geleidelijke afname in intrinsieke motivatie. Extrensieke motivatie blijft
daarentegen meer stabiel
Ook longitudinale studes, uitgevoerd binnen één schooljaar laten een dergelijke afname zien De kinderlijke verwondering is uitgedoofd en daardoor betalen we een prijs in termen van
verminderd welbevinden en een haperende leerprogressie
1.4 Wat als de taakvreugde ontbreekt? Extrensieke motivatie: het uitvoeren van een activiteit om een uitkomst te bereiken die
buitden de activiteit zelf gelegen is Middel-doelstructuur: de activiteit is een middel o een doel te realiseren buiden de activiteit
zelf is gelegen het gedrag wordt uitgevoerd omwille van de instrumentele waarde van de activiteit de nutswaarde
hoe verhouden intrinsieke en motivatie zich? Charms: tegenpolen van elkaar: hoe meer we intrinsiek gemotiveerd zijn voor een activiteit,
hoe minder we extrinsiek gemotiveerd zijn en omgkeerd ook theoretisch merkbaar:
o intrinsieke motivatie interne causaliteitslocuso extrinsieke motievatie externe causaliteitslocuso = de bron of plaats van waaruit het handelen wordt geïnitieerdo Interne locus:Men ervaart zichzelf als de origin of behavioro Externe locus: men ervaart zichzelf als eeen pion (pawn) op een schaakbord per
difinitie zou dit gedrag niet-autonoom fo onvrwijwillig van aard moeten zijn Sommige niet-inherent boeiende activiteiten kunnen voeren we toch uit met een
psychologische vrijheid
44
We voeren oninteressante gedragingen meer vrijwillig of autonoom uit naargelang we de gedragsregulatiemeer hebben geïnternaliseerd
Organismische integratietheorie (Deci) opvolger van cognitieve evaluatie theorie, waarin intrinsieke motivatie centraal staat
2. Naar persoonlijke aanvaarding: het internalisatieproces2.1 Eigenaarschap verwerven Vervelende taken voeren wij niet spontaan uit uitdaging voor socialisatiefiguren en
wetgevers om ons deze gedragingen bij te brengen om zo’n manier dat we het gevoel hebben dat we ze vrijwillig eerder dan met een gevoel van verplichting uitvoerrn
Extrinsiek gedrag is niet per definitie gedwongen of niet-autonoom van aard Gedrag is wel instrumenteel van aard Maar de mate van zelfdertminatie (autonomie) die extrinsiek gemotiveerd gedrag kenmerkt
kan verschillen bij de beweegredenen Deci en Ryan: Mate van Internalisatie (naast intrinsieke motivatie een uiting van organismische groei) is
hiervan belang Internalisatie: het proces waarbij individuen aangereikete exteren overtuigingen, attitudes of
gedragsregulaties geleidelijk aan actief transformeren in persoonlijke gewaardeerde attributen, waarden of gedragsstijlen creëert groter gevoel van autonomie en psychologische vrijheid
Attitude- of mentaliteitsverandering: gedrag strook met innerlijke overtuigingen
2.2 Naar toenemend eigenaarschap Internalisatieproces verloopt niet altijd even succesvol verschillende types extrinsieke
motivatie te onderscheiden (tabel 4.3)Tabel 4.3
Extrinsieke motivatie Intrinsieke motivatie
amotivatie Externe regulatie
Geïntrojecteerde regulatie
Geïdentificeerde regulatie
Geïntegreerde regulatie
Intrinsieke regulatie
Gebrekkige capaciteit
Externe druk: straf , beloning,
verwachting
Interne druk: schaamte, schuld,
zelf-waarde
Persoonlijke zinvolheid
Volledige harmonie
Interesse, plezier
Niet geïnternaliseerd
Niet geïnternaliseerd
Partiëel geïnternaliseerd
Bijna volledig geïnternaliseerd
Volledig geïnternaliseerd
Niet nodig
Demotivatie “niet kunnen”
Gecontroleerde motivatie ‘moetivatie’
Autonome motivatie‘goesting’, ‘zin’
Geen drijfveer Externe drijfveer Interne drijfveerHelemaal niet zelf gedetermineerd
Helemaal zelf-gedetermineerd
2.2.1 Externe druk
45
Externe regulatie: activiteit wordt uitgevoerd of een regel gerespecteerd om aan externe verwachtingen te voldoen, om een beloofde beloning te verkrijgen of om een dreigende straf te vermijden
We voelen ons onder druk gezet om regel te volgen of handeling uit te voeren Extern gepercipieerde causaliteitslocus tastbare exterene factoren ook op emotioneel vlak hoe noodzakelijker het opgedragen gedrag is om de positieve gedragsuitkomst te verkrijgen
is, hoe sterker het gevoel van exteren verplichting als...dan...relatie externe contigentie
2.2.2 interne druk geïntrojecteerde regulatie: men zet zichzelf onder druk men voert het gedrag uit om gevoelens van schaamten schuld of angst te vermijden of uit
het actief nastreven van positieve gevoelens conditionele aanvaarding van de eigen persoon de kritische boodschap van ouders vertaalt zich in een interne kritische stem aanvanklijke externe voorwaardelijke aanvaardig wordt nu voorwaardelijke zelfaanvaarding nog steeds bron van conflict de gedragsregulatie is nog geen onderdeel van het zelf nog steeds externe causaliteitslocus duidelijke relatie tussen introjectie en contigente eigenwaarde: mensen hangen hun gevoel
van eigenwaarde op aan het voldoen aan bepaalde standaarden als gevolg van voorwaardelijke eigenwaarde en introjectie kan het gevoel van eigenwaarde
van sommige mensen sterk schommoelen
2.2.3 volwaardig eigenaarschap Geïdentificeerde regulatie: we hebben de gedragsregulatie geïnternaliseerd/ verinnerlijkt We vereenzelvigen of identificeren ons met de waarde die wordt gediend met ons gedrag We begrijpen het belang vanhet gedrag in het licht van de doelen die we persoonlijk relevant
vinden en wensen te bereiken Gevoel van keuze en psychologische vrijheid gevoel van vrijwillig functioneren Geïntegreerde regulatie: we integrereren de redenen waarmee we ons identificeren, binnen
andere waarden en doelen Activiteiten worden verankerd of geïntegreerd binnen een coherent systeem van waarden,
doelen en motieven zo kunnen we prioriteiten stellen de meest volwaardige vorm van internalisatie integratie vereist veel zelfkennis en (cognitief) inzicht in het eigen functioneren
gedragingen een zinvolle plaats kunnen geven tussen andere gedragingen waaraan we persoonlijk belang hechten self-endorsement (zelfonderschrijving)
Niet enkel cognitief maar moet ook stevig ingebed zijn in een levensstijl waarmee we ons gevoelsmatig vereenzelvigen gedrag vloei automatisch uit het zelf voort
Intern gepercipieerde causaliteitslocus Onderscheiden van verschillende types extrinsieke motivatie heeft ook pratische voordelen
46
Kinderen kunnen activiteiten die ze helemaal nie boeiend vinden toch op een vrijwillige manier uitvoeren door zich te herkennen in het belang ervan
Het is niet omdat middelbare schoolstudenten niet intrinsiek gemotiveerd zijn dat ze geen betekenis kunnen hechten aan de waarde van het studeren
2.3 Behoeftebevrediging als katalysator van het internalisatieproces
Competentie en autonomie zijn belangerijke factoren voor het plezier te laten beleven in activiteiten (verbondenheid heeft distale relatie)
Relationele verbondenheid is wel belangerijk bij het verwerven van eigenaarschap over gedrag, normen en waarden waartoe men niet spontaan geneigd is
het is de ontwikkeling van de organismische integratie Theorie die de behoefte van relationele verbondenheid een meer prominente plaats gaf binnen de ZDT
sneller een regel, norm of gedragsregulatie verinnerlijken waneer deze wordt opgedragen door iemand waarmee we ons verbonden voelen
timing is ook van belang (relatie met die persoon op dat moment vb. Net na ruzie) men moet zich ook in staat voelen om het gewenste gedrag te vertonten
competentiegevoel men moet ook innerlijke psychologische vrijheid ervaren (autonomie) het is cruciaal dat
kinderen het gevoel hebben dat het uitvoeren van de ontinteressante activiteit van henzelf uitgaat het aanbieden van keuzen kan hierin helpen
2.4 motivaitoneel vocabularium: complex maar elegant2.4.1 over moetivatie en zin of ‘goesting’
extrinsieke motivatie is soms toch nodig als intrinsieke motivatie ontbreekt? ZDT onderscheidt 5 drijfveren met toenemende graad naar psychologische vrijheid We kunnen onderverdeling maken in twee grotere categorieën (zie tabel 4.3) Gecontroleerd of gedwongen motivatie (moetivatie) gekenmerkt door spanning en
verplichtingo Externe regulatieo Geïntrojecteerde regulatie
Autonome gedragsregulatie (motivatie) gekenmerkt door psychologische vrijheid en keuze
o Geïdentificeerde regulatieo Geïntegreerde regulatieo Intrinsiek motivatie
Deze tweedeling ondervangt vroegere tweedeling tss intrinsieke en extrinsieke motivatie Bepaalde types (ondermeer de geïnternaliseerde types) extrinsieke motivatie kunnen een
gunstig effect hebben Doel is de reden van een vervelende activiteit te verinnerlijken zodat we hem meer
autonoom en vrijwillig gaan uitvoeren (blijft wel extrinsiek van aard) Het gevoel van willen uitvoeren vs. Moeten uitvoeren
Uitweiding: van gedragsregulatie naar emotieregulatie
47
Op gelijkaardige manier kunnen we ook het reguleren van emoties onderscheiden Emotionele integratie het verwerven van eigenaarschap met betrekking tot de emoies
o Vereis een bewustwording van zowel positieve als negatieve emotieso Emoties moeten wordenten volle beleefd om ze te leren kennen (<-> emotionele
suppressie)o Interesse in het eigen emotioneel functioneren moet worden gestimuleerd in de
omgevingo Op een vrijwillige wijze kunenn omgaan met emoties het geschikte moment en de
geschikte manier kiezen om je emoties te uiten Emotionele dysregulatie
o Intense, overweldigende emoties die men niet in de hand heeft Voordelen
o Op een minder defensieve manier verwerken van emotieso Grotere capaciteit om zich intiem te hechten met andereno Toename in eigenwaarde
Opm: emotionele supressie kan op korte termijn voordelen hebben (het niet voelen van negatieve emotie) maar op lange termein leiden tot emotionele vervreemding
2.4.2 Theoretische muggenziffterij? Over interne en externe regulatie
Geïntrojecteerde motivatie wordt in veel klinische en ontwikkelingstheorieën omschreven als een succesvolle vorm van internalisatie
Kinderen zien zichzelf als object van ouderlijke beloning Proces van zelfbeloning en zelfbestraffing ( het kind belaad zichzelf met negatieve
gevoelens) Ouderlijke waarden zijn overgenomen Maar : hoge mate van voorwaardelijke zelfaanvaarding Gedragregulatie is in de persoon gebracht maar niet volledig door de persoon geaccepteerd
tweestrijd tussen het uitvoeren van het gedrag om zelfkritiek te vermijden en anderzijds het niet uitvoeren van het gedrag omdat waarde nog niet is geïnternaliseerd
Ontwikkeld een zeer resultaatgerichte focusOppervlakkig memoriseren van leermateriaal
het uitvoeren van gedrag op vrijwillige basis is van belang dichotome opslplitsing komt tekort om dit op te vangen
bij geïntrojecteerde regulatie zijn de waarden wel opgenomen in de ‘persoon’ (interne regulatie) maar niet in het ‘zelf’ harmonieus ingebed tussen bestaande persoonlijke interesses (intrinsieke motivatie) en persoonlijke waarden (indentificatie/integratie)
48
2.4.3 het paraplubegrip autonomie: vrijwillig functioneren en onafhankelijkheid
Autonomie is een paraplubegrip met vele verschillende betekenissen
Autonomie als onafhankelijkheid Traditionele ontwikkelingstheoriën
o Autonomie= een tweevoudige taako Separatiefase: kinderen maken zich fysiek en emotioneel los van hun ouderso Individuatie (onafhankelijkheid): kinderen leren op hun eigen benen te staano In peutertijd zelfstandigheid na te streven om in de kleutertijd een superego te
ontwikelen dat een representatie vormt van de geïnternaliseerde ouderlijke en maatschappelijke geboden en verboden
o Kinderen hebben geen andere keus dan meer zelfstandig te worden en moeten indien nodig hiervoor zelf onder druk gezet te worden
o Herhaling in de adolescentiefase zich losmaken van de geïnternaliseerde beelden van hun ouders en richten zich op leeftijdsgenoten
o Op gang gebracht door seksuele rijping reorganisatie van de libidinale energie toestand van chaos en conflict waarbij jongeren vervreemden van hun ouders
o Na deze tweede fase zijn jongeren gedragsmatig, emotioneel en cognitief onafhankelijker
o Het zich losmaken van ouders is een noodzakelijke stap om verantwoordelijkheid te kunnen opnemen voor het eigen handelen, denken en voelen meer aangepast functioneren
Autonomie als vrijwillig functioneren Psychoanalystische visie: afhankelijkheid vs. Onafhankelijkheid ZDT: vrijwillig vs. Gedwongen functioneren Beide visies zijn onafhankelijk en orthogonaal van aard
Separatie- individuatieperspectief
Afhankelijk onafhankelijk
ZDT- perspectief
Vrijwillig
gedwongen
Alle vier de vormen zijn mogelijko Vrijwillig afhankelijko Vrijwillig onafhankelijko Gedwongen afhankelijko Gedwongen onafhankelijk
49
Onafhankelijkeheid, vrijwillig functioneren en de aanpassing van jongeren Welke vorm is nu het meest doorslaggevend voor het welbevinden en de aanpassing van
kinderen en adolescenten? Vrijwillig functioneren geworteld in de basisbehoeftes Onafhankelijkheid kan geassocieerd worden met zowel veel als weinig psychologische
basisbehoeftebevrediging Onderzoek
o Adolescenten moesten aangeven hoe vaak ze beslissingen onafhankelijk of afhankelijk namen, ze raporteerden ook de onderliggende motieven
o Meten van drie motieven Externe druk Interne druk Persoonlijke zinvolheid
o De mate van vrijwillig/gedwongen functioneren had meer effect dan de mate van afhankelijkheid/onafhankelijkheid
o Onafhankelijkheid was zelf positief geassocieerd met externaliserende problemen negatieve consequenties van onafhankelijkheid
2.5 Wat de ZDT en Kochanska (niet) delen Gelijkenissen
o internalisatie als een belangerijk proces in het socialiseren van mensen in onze samenleving
o Gedifferentieerde visie (multidimensionele opvatting) Verschillen
o Vanuit verschillende stromingen in de literatuur (motivationele en morele ontwikkelingspsychologie)
o Verschillend jargon (gehoorzaamheid vs. Motivatie)o Verschillende leeftijdsgroep (jonge kinderen- adolescenten)o Rijkwijdte ( ZDT ook in andere levensdomeinen zoals sport, milieu, politiek, werk en
leren waaromvraag voor het menselijk handelen voor alle leeftijdscategorieën)o Breder gamma uitkomsten (persistentie, transfer, welbevinden)o Verschillende invulling de notie internalisatie (aanwezigheid van gedrag vs. Het
vrijwillig stellen van gedrag)
50
3. De ontwikkeling en voordelen van vrijwillige motivatie3.1 Een ontwikkelingspsychologische kijk op het
zelfeterminatiecontinuüm3.1.1 Een mooi geordend patroon
Opm: o internalisatiecontinuüm: verschillende types extrinsieke motivatieo Zelfdeterminatiecontinuüm: omvat ook intrinsieke motivatie
Als de verschillende drijfveren zich effectief op een ontwikkelingscontinuüm bevinden dan moeten zij een geordend patroon vertonen regulatietypes die dichter bij elkaar liggen op het continuüm moeten sterker correleren dan correlaties die verder liggen
Onderzoeko Vragen aan 12 jarigen in welke mate ze uit externe , geïntrojecteerde of intrinsiek
motieven gemotiveerd waren om te studereno Resultaten in tabel:
Externe regulatie Geïntrojecteerde regulatie
Geïdentificeerde regulatie
Externe regulatie --Geïntrojecteerde
regulatie .30*** --
Geïdentificeerde regulatie .12* .34*** --
Intrinsieke motivatie .16** .09 .41***
Hierna verschillende malen gerepliceerdo Belangerijke levensdomeinen : Opvoeding, Beweging, Politiek, Werk, Sociale relatieso Specifiekere domeinen : Behandeling van eetstoornissen, Volgen van psychotherapie,
Uitstelgedrag, Het zoeken van een baan, Omgaan met diabetes, Stoppen met roken, Obesitas bij volwassenen, Migratiemotivatie
o Maatschappelijke relevante domeinen : Zorg voor het milieu, Culturele oriëntatie, Reguleren van vooroordelen, rijgedrag
3.1.2 Leeftijdsgebonden ontwikkeling Op welke leeftijd worden peuters en kinderen cognitief en emotioneel in staat om hun
gedrag te reguleren op basis van deze verschillene drijfveren? Wanneer kan een kind een gebod of een verzoek van ouders cognitief begrijpen en er zich
mee identificeren? We bewegen/ ontwikkelen ons langs een continuüm Naar een holistischer en geïntegreerd functioneren leren waar wat ons boeit en fascineert Deze ontwikkeling dient gedragen te worden door de sociale omgeving Organismische tendens naar meer geïntegreerd functioneren Experimenteel onderzocht:
51
Chandler en connello Aan verschillende leeftijdsgroepen werden 6 oninteressante activiteiten voorgelegd
en gevraagd wrm ze ze uitvoereno Gescoord op extern, geïnternaliseerd of intrinsieko Proportiescores gemeten per kind waarna het gemiddelde van elke leeftijdsgroep
genomen werd
Afname in externe motieven naarmate men ouder wordt Toename in geïnternaliseerde motieven Geen leeftijdsverschil voor intrinsieke motieven heel laag niet de reden
waarom ze de taak uitvoeren Sheldon et al.
o In welke mate hebben volwassenen de redenen voor het vertonen van de volgende drie maatschappelijke gedragingen geïnternaliseerd
Het betalen van belastingen Het geven van een fooi Het stemmen bij verkiezingen
o Aan volwassenen tussen 20 en 82 jaar oud werd gevraagd wrm ze deze gedragingen uitvoerden gescoort op externe, geïntrojecteerde, geïdentificeerde en intrinsieke regulatie
o Creëren van relatieve autonomie-index (RAI) er werd gewicht toegekent aan alle types regulatie
Intrinsieke motivatie: 2 Identificatie: 1 Introjectie: -1 Externe regulatie: -2
o Score lager dan 0 gecontroleerde motivatie > autonome motivatieo Score hoger dan 0 autonome motivatie > gecontroleerde motivatie
52
Type Activiteit
Stemmen Belastingen betalen Fooi geven
Gemiddelde(SD)
1.09a(2.89)
-.72b(2.82)
1.92c(2.98)
Leeftijd .15** .23** .15**
Significante verschillen tussen gedragingen Positieve correlatie tussen leeftijd en de RAI scores naarmate mensen ouder
werden voerden ze de drie activiteiten op een meer vrijwillige wijze uit.
3.1.3 Zijn sommige normen gemakkelijker te aanvaarden door jongeren dan andere?
Zie sociale domein theorie: normen en regels kunnen opgedeeld wroden in vier verschillende domeinen: morele, conventionele en persoonlijke domein
Morele en conventionele normen worden vaak vrijwillig en autonoom nageleefd men accepteerd en verinnerlijkt de normen
Persoonlijke normen geven vaak aanleiding to spanning en conflict en de kans is klein dat kinderen de ouderlijke regels accepteren en verinnerlijken
Onderzoeko Adolescenten vullden twee verschillende vragenlijsten in: één omtrent het naleven
van een persoonlijk domein (keuze van vrienden) en één omtrent het naleven van het morele domein (wangedrag)
Jongeren volgen regels omtrent morele kwesties meer op om geïdentificeerde redenen dan regels over vriendschappen
Jongeren volgden echter ook de morele regels meer op om externe en geïntrojecteerde regulatie
Interne verplichting: schuld als een moreel geladen emotie zal een grotere drijfveer zijn voor morele dan voor private regels
Externe verplichingen: morele regels zullen op een meer directere manier geïntroduceerd worden . vriendschappen worden mss ook door ouders als een private kwestie gezien waardoor ze minder controle gaan uitoefenen
In het algemeen waren jongeren meer gemotiveerd om ouderlijke morele regels op te volgen dan ouderlijke vriendschapsregels
53
Samenvattend: o De verschillende regulatietypes kunnen op een onderliggend continuüm van
toenemende autonomie geplaatst wordeno Bij het ouder worden speelt moetivatie minderen een rol ten voordele van meer
prominente rol voor autonome motieveno Er bestaan verschillen tussen domeinen in termen van motivatie om ouderlijke regels
op te volgen
3.2 De effecten van moetivatie en vrijwillige motivatie Wat zijn de effecten van autonome en gecontroleerde motivatie op verschillende fases van
de taakuitvoering?
3.1.2 Voorbereidingsfase Verschillen in autonome en gecotroleerde motivatie kunnen (gedeelelijk) verschillen in
uitstelgedrag en tijdsbeheer verklaren Gecontroleerde motivatie handelen onder druk van naderende deadline, stellen meer uit
en plannen minder goed (het blijft bij intenties veel over praten maar weinig doen) Autonome motivatie vertonen van meer iniatief en werken pro-actiever
3.1.3 Taakuitvoeringgrondigheid Gecontroleerde motivatie:
o We geraken minder geabsorbeerd in de voorliggende activiteit en nemen deze minder grondig op
o Het kiezen van de weg met de minste weerstand (vb. Opervlakkig en niet-diepgaand studiestof verwerken)
Autonome motivatieo meer diepgaande verwerkingsstrateieëno meer concentratie tijdens de taakuitvoeringo grotere betrokkenheid en betere aandachto vaker iniatief nemen
54
volharding autonome motivatie
o grotere en meer aanhoudende inspanningo taakgerichte copingstrategieën
gecontroleerde motivatieo tendens om op te geveno zodra de beloofde beloning binnengehaald is, we aan de externe vereisten hebben
voldaan of de dreiging van de sanctie wegvalt, vertonen we het gevraagde gedrag niet langer
o gebrekkige duurzaamheid van externe factoren wanneer ze wegvallen zal het gedrag niet langer gesteld worden
interne verplichtingen (geïntrojecteerde regulatie)o Langer volhouden dan bij externe motivatieo Vergt meer energie dan autonome regulatieo Gebruik van zelfspraak/ interndialoog om onze ambivalente gevoelens (enerzijds
willen stoppen en anderzijds willen doorzetten) te overwinneno Kans groter om op lange termijn op te geven vooral bij obstakels en als onze
behoeftes gefrustreerd zijn
Spontaan meer doen dan gevraagd wordt: transfer of generalisatie Verschil in de mate waarin mensen meer doen dan wat strikt genomen van hen wordt
verlangd Cross-activiteittransfer: aangeleerd gedrag wordt spontaan uitgebreid naar nieuwe,
geassocieerde gedragingen Enkel mogelijk indien we de reden van het vertonen van gedrag ten volle hebben aanvaard Cross-situationele transfer: uitbreiding van aangeleerd gedrag naar een nieuwe situatie Ervaren druk in de aanvangssituatie roept mogelijk reactantie of verzet op waardoor men in
de nieuwe situatie het gewenste gedrag niet stelt Bij interne verplichting zal het kind het gedrag wel een in een andere situatie vertonen maar
het gedrag zal dwingend zijn en onder invloed van een interne kritische stem Om gedrag in een nieuwe situatie vrijwillig te vertonen moet men er ook de persoonlijke
relevantie van inzien autonome motivatie
3.1.4 Functioneren in prestatisituaties Autonome motivatie
o Plezier en enthousiasme bevorderd de prestatieo De testisituatie wordt uitdagender ervareno Creatiever
Gecontroleerde motivatieo Bedreigend testsituatieo Meer vatbaar voor faalangst en raken sneller in panieko Toets is een graadmeter voor wat ze waard zijno Vatbaarder voor onetisch handelen (vb.spieken)
55
o Oppervlakkig leren
56
3.1.5 Open en defensief functioneren en welbevinden Autonoom functioneren
o meer openheid voor de mening en ideeën van andereno sneller hulp zoeken en anders omgaan met tegenslagen een kans om bij te leren
en verder te groeien minder sterke bedreiging voor eigenwaardeo hoger welbevinden putten energie en inspiratie uit autonoom gemotiveerde
activiteiten Gecontroleerde motivatie
o Defensief functioneren het gevoel ons te moeten verdedigeno Meer stress en grotere kans op uitputting van bassisbehoeftes betalen hier een
emotionele prijs voor
4 Besluit: waarom investeren in de groeiprocessen intrinsieke motivatie en internalisatie
Kerndoelstelling van ontwikeling: het versterken van de groeiprocessen intrinsieke motivatie en internalisatie
Als socialisatiefiguur weten in te spelen op de natuurlijke nieuwsgierigheid en verwondering die kinderen vertonen en ze helpen in het verwerven van eigenaarschap over normen, regels en gedragingen, waartoe ze zich mnder spontaan aangetrokken voeln
Dit leidt tot talrijke voordelen:
Duurzame verantwoordelijkheidszin vrijwillig schikekn naar de regels voor maatschappelijk gewaardeerd gedrag
Capaciteit tot zelfregulatie beter plannen en zich aan zijn planning kunnen houden en zelfstandig stappen zetten in het ontwikkelingsproces
Persoonlijke en sociale ontwikkeling ontvankelijker voor feedback, vlotter in omgang (minder defensief reageren)
Persoonlijke groei wordt bevorderd
57
Hoofdstuk 5: Over zelfbeheersing, moraliteit en vrijwillig fucntioneren
Samenvattinging Kinderen moeten leren om hu impulsen te bedwingen om op dze manier langetermijndoelen
te bereiken, geleidelijk op hun eigen benen te staan en moreel verantwoord te hadnelen ZDT: welke motivationele drijfveren zijn hier onderliggend aan Verschillende mensvisie en een pleidooi voor een moraliteit waarin vrijwillig gemotiveerd
procociaal gedrag een centrale plaats inneemt
1 Meer karakter, dat heeft mijn kind nodig Het belang van zelf verantwoordelijkheid te leren dragen voor je gedrag een toenemnde
mate van zelfdiscipline te hebben Ziet men zowel in opvoeding, gezonheidszorg als in politieke campagnes (vb. Tegen
werklozen) Ook in de literatuur zijn eigenschappen zoals verantwoordelijkheid, wilskracht en
zelfdiscipline sterk benadrukto Baumrind één overkoepelende term: charactero Kinderern met karakter handelen verantwoordelijk, vertonen wilskracht en
zelfdiciplinen en hebben niet voortduren bijsturing nodigo Grote zelfstandigheido Hoge mate van zelfbeheersingo De capaciteit om aan onmiddelijke impulen en verlangens te weerstaan ten voorele
van het bereiken van langere termijn doeleno Een vaardigheid die zeer belangerijk is o Kerndoelstelling van onwikkeling: geleidelijk meer zelfbeheersing verwerveno =internalisatie (kochanska)o Directe indicatie van succesvolle socialisatie (dus niet enkel belang voor ons moreel
functioneren) Belang ook beschreven in temperaments- en persoonlijkheidsverschillen, de sociale
psychologie en de gezondheidspsychologieo Rond de toenemnde capaciteit tot uitstel van bevredigingo Temperamentsliteratuur : effortful control de mate waarin kinderen een
dominante respons kunne afremmen (inhiberen ten voordele van een sudominante respons
o Sociale psychologie: put zelfbeheersing onze energiebronnen uito Gezondheidspsychologie: veel vormen van eetpathologie worden gedefinieerd als
een gebrek aan adequate zelfbeheersing Zelfbeheersing en wilskracht geraken al snel verstrengeld met elkaar: een wilskrachtige persoon
legt de nodige zelfbeheersing aan de dag. De schuldgevoelens van de wilskrachtige persoon zijn hierbij erg actief. Ze helpen bij het tot stand komen van moreel aanvaardbaar gedrag en in bredere zin ook bij het vertonen van maatschappelijk wenszelijk gedrag
58
Enkele kanttekeningen hierbij en de implicaties van het naar voren schuiven van zelfbeheersing als kerndoelstelling van socialisatie
o “Schulgevoel en zelfbeheersing zijn twee handen op één buik” Schuldgevoelens zouden een essentiële rol spelen bij de zelfbeheersing maar
de ZDT wijst op de risico’s die hier mee samenhangeno “Zelfbeheersing is per definitie gemoetiveerd”
Zelfbeheersing moet aangeleerd worden? Bestaat er ook een vrijwillige vorm van zelfbeheersing?
o “Moreel gedrag is niet intrinsiek gemotiveerd” Het vertonen van prosociaal gedrag gebeurt zelden of nooit spontaan we
moeten hiertoe gesocialiseerd worden Is er geen ruimte voor intrinsieke motivatie?
o “Zelfbeheersing ontstaat pas na externe controle” er is een ontwikkelingspsychologische volgorde waarbij kinderen eerst druk
van buitenaf moeten voelen voordat ze interne controle en zelfbeheersing ontwikkelen
is het internalisatie proces een stadiamodel?o “Personen met een gebrekkige zelfbeheersing dienen geresponsabiliseerd te
worden” een behoefteondersteunende socialisatiefiguur zou vooral aandacht
schenken aan de factoren die de persoon ervan weerhouden om zelfbeheersing uit te oefenen
2 over vrijwillige en gedwongen zelfbeheersing2.1 schuld als moreel alarmsignaal en als motivationele
drijfveer voor zelfbeheersing kochanska: schuld als een morele emotie die hand in hand gaat met het vertonen van
normconform gedrag (internalisatie), wat getuigd van zelfbeheersing zowel schuldgevoelens als internalisatie vormen een onderdeel van het geweten of de
moraliteit vb. Psychopaten: vertonen vaak weinig tot geen wroeging of schuldgevoel bij hun misdaad
ze vertonen weinig zelfbeheersing, hun geweten faalt om het maatschappelijk gewenste gedrag te activeren
onderscheid tussen schuldgevoelens als gevolg van overtreding van een norm en schuldgevoelens als oorzaak van gedrag, als motief
gevolg (reactief)o belangerijke informatieve en signalerende functieo schuld en empathie gaan hand in hando zet aan tot herstelactie wat essentieel is in sociale relaties
oorzaak (proactief)o motief om (moreel) gedrag te vertoneno ZDT: schuld is niet de meest optimale drijfveer gevoelens van spanning en intern
conflict weerspiegeld een geïntrojecteerde regulatie
59
het reguleren van gedrag op basis van schuldgevoelens gaat vaak gepaard met spanning en inttern conflict, waardoor we een emotionele prijs betaald
het bieden van hulp blijkt (uit onderzoek) op zich het welbevinden van de helper niet te voorspellen wel als de hulp vrijwillig werd geboden
vrijwillig aangeboden hulp wordt ook als kwalitatief beter ervaren en zorg voor een betere band met de helper
niet alle hulp is even behulpzaam schuldgedreven en gedwongen hulp kan zelf als negatief ervaren worden
schuld is immers een tussenstadium op het internalisatiecontinuüm we zijn nog niet ten volle eigenaar van ons gedrag
het is beter dat we zelfbeheersing vertonen omdat we er persoonlijk van overtuigd zijn
uitweiding: de schuldgevoelens van zelfkritische perfectionisten zetten zich van binnenuit onder zware druk om hun zelfopgelegde standaarden te behalen overdreven streng superego ze handelen om schuld te vermijden en voelen zich ook vaak schuldig na een activiteit of taak hoewel ze een hoge moraliteit hebben gaan ze allesbehalve gelukkig door het leven verschillende gedaantes van schuld pathologisch type (freudiaanse psychologie) angst en dreiging vormen de basis voor het
geweten en de ervaring van schuld gaat daarmee gepaard ontwikkelinspsychologie schuld als belangerijke adaptieve rol in de moraliteit een
emotie met belangerijke informatieve waarde met specifieke betrekking op een concreet foutief gedrag waar men zelf verantwoordelijkheid voor draagt.
In tegenstelling tot schaamte heeft deze schuld en belangerijke herstellende functie: drang om fout recht te zetten
2.2 Vrijwillige zelfbeheersing vergt minder energie Zelfbeheersing is een cruciale vaardigheid met belangerijke positieve gevolgen Maar w aarom vertoont men dit gedrag Zelfbeheersing is niet perse een zaak van moetivatie Als we de waarde van het opgedragen gedrag ten volle beseffen en ons ermee kunnen
vereenzelvigen, dan nemen we meer vrijwillig verantwoordelijkheid van ons gedrag Ego-uitputting: we beschikken slechts over een beperte hoeveelhedi energie die verbruikt
wordt bij het oonderdrukken van onmideliijke bevrediging Experimenteel aangetoont: het uitoefenen van zelfbeheersing in een eerste fase van
experiment zorg voor minder weerstand tegen verleiding in een tweede fase Invloed van de motieven voor het uitvoeren van de zelfbeheersing
autonome wilskracht vergt minder energie dan gedwongen wilskracht
60
Experimenteel bewijso Deelnemers kregen in twee condities ofwel worteltjes (lage weerstand) of chocolade
(hoge weerstand) aangeboden en dit gebeurde op een autonome of gedwongen manier
o Prestatie werd in een tweede fase gemeten met een moeilijke taak die veel concentratie vergt
Deelnemers in de koekjesconditie (hoge wilskracht) die dwingend was maakten veel meer fouten dan die meer autonoom gestuurd werden
In de radijsjesconditie (lage conditie) maakte de soort wilskracht niet uit Andere studie : experimenteel geïnduceerde gedwongen zelfbeheersing leidt tot minder
zelfbeheersing en ook tot minder vitaliteit Conclusie: autonome motivatie vormt een buffer tegen uitputting die met zelfbeheersing
gepaard kan gaan
Autonome gedragsregulatie kan ook nieuwe energie vrij maken en gevoelens van vitaliteit oproepen
Bepaalt ook hoeveel zelfbeheersing mensen nodig hebben om een activiteit uit te voeren activiteiten die we met oprechte interesse uitvoeren zullen minder zelfbeheersing vergen
Onderzoeko Studenten moesten hun belangerijkste persoonlijke doelen opnoemen en de
motieven die ze hadden om deze doelen na te streveno Zes weken later moesten ze raporteren hoeveel obstakels ze hadden ontmoet,
hoeveel inspanning ze hadden geleverd en hoeveel vooruitgang ze hadden geboekto Autonome motivatie was geassocieerd met minder obstakels, meer inzet die op hun
beurt vooruitgang op weg naar persoonlijke doelen voorspelden
61
2.3 Morele sensitiviteit: intrinsieke motivatie als alternatief voor zelfbeheersing
Het ontwikkelen van moreel verantwoord gedrag verloopt niet spontaan socialisatie nodig?
Maar veel kinderen vertonen op jonge leeftijd al tekenen van moraliteit en prosociaal gedrag Onderzoek: observatie van het kind terwijl moeder negatieve emoties simuleerde
hoeveel procent van de episodes vertoonden de kinderen prosociaal gedrag?o 13-15 maanden: 10%o 18-20 maanden: 20%o 23-25 maanden: 50%
Kinderen blijken ook al vroeg morele gevoeligheid te hebben Onderzoek: kinderen keken beduidend langer naar een filmpje waar koekjes oneerlijk
verdeeld werden dan naareen filmpje waar de koekjes eerlijk verdeeld werden Niet waarschijnlijk dat dit wordt aangeleerd door het lanzame proces van internalisatie Aangeboren sensitiviteit voor moraliteit, empathie en prosociaal gedrag Belangerijke genetisch gebaseerde verschillen (hard-wired het zit verankerd in
neurofysiologische circuits) Spiegelneuronen zorgen ervoor dat we een motorische imitatie van de gelaatsuidrukking van
anderen maken we voelen mee met de emoties van iemand anders = empathie dit proces is op een zeer rudimentaire en primitieve wijze al aanwezig bij baby’s
Hiernaast hebben mensen ook de cognitieve capaciteit om het perspectief van anderen in te nemen op een beredeneerde manier efficiënt hulp kunnen bieden aan een andere persoon
Opm : in reactie op empathie kan een persoonlijk ongemak optreden (vb. Door herinneringen die opgeroepen worden) dit kan prosociaal gedrag juist in de weg staan
Ligt in lijn met de ZDT mensen zijn van nature op groei en integratie gericht We zijn er van nature op uit om de integriteit van anderen te bewaken en zelfs te bevorderen
geïntegreerd worden in de sociale matrix Meer intrinstiek gemotiveerd hulpgedrag gaat ook gepaard met meer welbevinden, een
grotere tevredenheid met de geboden hulp en een verminderde intentie om een vrijwilligersorganisatie te verlaten
Voorziet in de vitamines van groei
62
3 Eerst externe controle en dan pas zelfbeheersing?3.1 Is het zelfeterminatiecontinuüm een stadiamodel? Externe regulatie als opstap naar het verwervan van eigenaarschap of het ontwikkelen van
plezier in de activiteit Druk kan ook intern komen: In spelen op het verantwoordelijkheidsgevoel toont zich in
gevoelens van verplichting en de wens van kinderen om hun ouders te behagen een noodzakelijke overbrugging voor als interesse ontbreekt?
Vereist dat zelfdeterminatiecontinuüm een stadiamodel is Strikt stadiamodel bevat volgende kenmerken
o Structurele eenheid: het menselijke functioneren wordt op elk specifiek moment slechts beïnvloed door één enkel statium
o Lineair-sequentieel karakter: iedereen doorloopt op een analoge, stapsgewijze manier dezelfde reeks stadia in zijnontwikkeling
o Onomkeerbaarheid of irreversibiliteit: zodra een stadium is gepasseerd is er geen terugval naar een lager niveau meer mogelijk
geen enkel van deze kenmerken is van toepassing op het zelfdertminatiecontinuüm structurele eenheid
o ieder mens vertoont op ieder moment een mix van gedragsmotieven menselijk gedrag is multigedetermineerd
o motivatieprofiel: een specifieke combinatie van motieven die mensen vertonen voor bepaald gedrag
lineair-sequentieel karaktero men kan zich spontaan aangetrokken voelen tot een intrinsieke activiteito iemand kan ook onmiddelijk de persoonlijke zinvolheid van een bepaald gedrag zien
zonder dat die persoon daarvoor eerst onder druk is gezet geweest onomkeerbaarheid of irreversibiliteit
o terugval langs het zelfdeterminatiecontinuüm is mogelijko onder invloed van een behoefteondermijnende omgeving kunnen we minder
gewenst gedrag plots weer als extern of intern verplichtende redenen vertoneno de mate waarin de omgeving behoefteondersteunend dan wel
behoefteondermijnend is, speelt dus een cruciale rol in het faciliteren dan wel afremmen of zelfs ondermijnen van het internalisatieproces en de ontwikkeling van intrinsieke motivatie
3.2 is externe druk een noodzakelijke springplank op weg naar eigenaarschap en plezier?
In de praktijk zien we vaak dat kinderen een duw in de rug moeten krijgen zodat ze later de zinvolheid van het gedrag gaan inzien wat is de wetenschappelijke ondersteuning hiervan?
Aangzien verschillende regulaties zich op een continuüm bevinden zal externe druk eerder correleren met interne druk dan met persoonlijke zinvolheid. (men zal eerder zelf een negatieve correlatie vinden) op eenzelfde moment
Maar vaak zien we in de praktijd dat druk pas op langere termijn zijn vruchten afwerpt
63
Onderzoek: externe noch interne druk op tijdstip in 1 droeg bij tot een toename in het zich vereenzelvigen met de waarde van de leerstof of een toename in interesse men vond zelf een negatieve correlatie
Probleem van neerwaartse spiraal: we ervaren opgedragen activiteit in toenemende mate als een verplichting, in plaats van de interesse aan te wakkeren, zal de ervaren druk ons misschien zelfs erder doen afdwalen van wat we echt willen en dus ook van onze intrinsieke motivatie
Twee tegenargumenten: Mischien is er een bepaalde ongemotiveerde groep externe druk wel van belang om hen tot
actie aan te zetten autonome motivatie ligt hier moeilijker maar kan wel verkregen worden door goed te voorzien in de basisbehoeften
Druk moet gedoseerd zijn attributietheorie: minimale hoeveelheid druk is van belang om het kind tot actie te bewegen maar het mag niet van die aard zijn dat het kind het vertoonde gedrag toeschrijft aan de opgevoerde drukOnrechtvaardigingshypothese: we kunnen ons gedrag niet rechtvaardigen op basis van externe factoren (druk) we zullen het gedrag aan onszelf toeschrijven: internalisatie (het optimaal punt van druk vinden waarbij we overgaan tot actie maar niet als exteren verklaring geld)
Onderzoeko Drie experimentele condities met lage en hoge druk en controleconditieo Hierna werd eerlijkheid gemeten in een bowlingwedstrijd
milde druk controle groep sterke druk32
33
34
35
36
37
38
39
o Kinderen in de matige druk-conditie bleken minder te liegen dan kinderen in de sterke druk-conditie. Kinderen in de controle conditie bevonden zich tussen beide groepen
o Er is een zeker mate van druk nodig om kinderen te activeren, maar te veel druk zorgt ervoor dat kinderen hun gedrag (de gehoorzaamheid in de eerste fase) gaan toeschrijven aan een externe factor (de dreiging van de boosheid van de proefleider) en niet aan interne factoren (hun eerlijkheid)
Geen controleconditie met autonomieondersteunende stijl die mischien wel nog beter is dan milde druk
Externe druk is geen noodzakelijke stap en kan vervangen worden door een meer autonomieondersteunende stijl om een nog betere verankering te krijgen
64
4 Zelfbeheersing veronderstelt zefstandigheid Parallel met de definitie van autonomie als onafhankelijkheid: we worden eerst door
anderen gecoach om onze impulsen te beheersen waardoor we later het zelf kunnen doen zonder beroep te doen op anderen (eerst gecontroleerd en erna zelfstandig)
Responsabiliserende aanpak: personen die gebrekkige zelfbeheersing vertonen worden expliciet aan gemaand tot meer zelfstandigheid (ze moeten hun verantwoordelijkheid opnemen voor hun daden)
Dit leidt wel tot actie maar wordt vak gedreven door schuld-motieven de eigenwaarde van mensen staat op het spel en kan zelf tot verzet leiden een poging om zich af te zetten tegen de druk die ze ervaren
Beter is om aandacht te schenken aan de factoren die de gebrekkige zelfbeheersing verklaren
vaak terug te voeren naar gefrustreerdde basisbehoeftes die de energie opgebruiken die nodig zijn voor zelfbeheersing
socialisatiefiguren kunnen vanuit nieuwsgierigheid proberen de situatie te begrijpen en de kinderen uit te nodigen om hun mening te geven en mee te reflecterenover de situatie zonder de schuldvraag te willen beantwoorden, zo helpen ze de kinderen met het benoemen van hun emoties vrijwillige zelfbeheersing bevorderen
5 verschillende mensvisies: groei-versus deficitmodellen/ tekortmodellen verschillen in het belang dat wordt gehecht aan schuld en zelfbeheersing op een
fundamenteel niveau te maken met verschillende onderliggende mensvisies
Klassiek ontwikkelingspsychologisch
perspectiefZDT-perspectief
Mensbeeld Egocentrisch Prosociale natuurJong kind Premoreel Intrinsiek moreelMoraliteit Schuldgedreven zelfbeheersing
(geweten)Oprechte empathie en vrijwillig
prosociaal gedragEnergetisch karakter Energieverslindend Energieconserverend en
potentieel energievrijmakendsocialisatiebenadering Externe sturing –instaleren van
geweten, oproep tot zelfbeheersing
Voeden-faciliteren via behoefteondersteunende
aanpak
klassiek morele ontwikkelingspsychologie is sterk geworteld in de psychoanalyse het idee dat de mens fundamenteel gedreven wordt door agressieve impulsen en driften
schuldgevoelens zijn dan noodzakelijk om zelfbeheersing te sturen die deze driften in bedwang kan houden en men zo sociaal aangepast gedrag te vertonen regulerende functie
socialiseren= schuldgevoel leren ervaren bij het overtreden van maatschappelijke normen en dat ze leren om zelf- zonder ondersteuning van buitenaf- verantwoordelijkheid te nemen voor hun gedrag
65
de taak van socialisatiefiguren= egocentrische impulsen met externe sturing te beteugelen totdat het kind dit van binnenuit kan doen jongen kinderen zij nog premoreel totdat dit voltooid is
ZDT: baby’s beschikken al reeds over een ruw moreel gevoel dat verder ontwikkeld wordt dankzij het voldoen aan psychologische basisbehoeftes en een toenemende cognitieve en emotionele ontwikkeling
Enerzijds is er de mogelijkheid van intrinsiek gemotiveerde moraliteit Taak van socialisatiefiguren is om deze moraliteit te stimuleren door het ondersteunen van
de ontluikende prosociale exploratiedrang van het kind Anderzijds kunnen kinderen morele voorschriften zich eigen maken Ervaren van schuld kan informatief zijn maar is slechts een tussenpunt naar morele
ontwikkeling Door eigenaarschap te verwerven zal het naleven van moraliteit minder energie kosten en
zelf energie opleveren De mate waarin een bepaalde gedraging moreel is, kan direct afgemeten worden aan de
hand van de redenen waarom we moreel handelen of we al dan niet vrijwillig moreel handelen (en niet om een schuldgevoel te vermijden of het krijgen van externe beloning)
Opm: ZDT ontkent het belang van zelfbeheersing niet in bepaalde situaties (vaak wanneer er sprake is van behoeftefrustratie) wordt men tot impulsief gedrag verleid en is zelfbeheersing vereist maar we spreken hier dan over een meer vrijwillige vorm van zelfbeheersing (belang is hierbij om naar de behoeftefrustrerende oorsprong te kijken) maar mensen zijn niet van nature impulsief en hoeven dus geen voortdurende zelfbeheersing uit tevoeren (zoals klassieke theorieën wel stellen)
66
Hoofdstuk 6: ontmoediging en verzet: een genuanceerde kijk op ongehoorzaamheid
Samenvatting De redenen waarom kinderen en jongeren weigeren om medewerking te verlenen aan
socialisatiefiguren kunnen variëren van ontmoediging, via bot en opstandig verzet tot een weloverwogen keuze om het verzoek naast zich neer te leggen en een alternatieve activiteit uit te voeren.
Bespreking van de verschillende effecten en oorzaken Er wordt gepleit voor eenpositievere kijk op ongehoorzaamheid omdat deze in sommige
gevallen autonoom en niet gedwongen van aard is
Gehoorzaamheid had lange tijd eenzijdige betekenis: het falen van het socialisatieproces Maar s ommige vormen van ongehoorzaamheid zijn goed doordacht en zelfs een teken van
de gezonde ontwikkeling van autnomie Belang van sociaal domein: verzet in het persoonlijk domein kan wijzen op een gezonde
identiteitsontwikkeling duiden de contouren van hun persoonlijke identiteit aan en geven aan waar hun voorkeuren en interesses liggen
Ook bij politieke en maatschappelijke kwesties zien we dat wanneer sommige maatregelen mensen raken in hun persoonlijke identiteit en kunnen daardoor de kans op ongehooraamheid doen toenemen
Ongehoorzaamheid kan het best als een rijk geschakeerd begrip bekeken wroden, waarbij verschillende types worden onderscheiden
1 Ongehoorzaamheid in kochanska’s visie1.1 Types ongehoorzaamheid Passieve ongehoorzaamheid: het negeren van de vraag primair defensieve strategie om
het ouderlijke verzoek naast zich neer te leggen Afwijzen of rebellie: in woede uitbarsten gaat gepaard met een gebrekkige regulatie van
de emotie woededoelstelling: eigen positie behouden één mogelijke winnaar en verliezer
Onderhandeling of assertiviteit: actief het verzoek van de ouder ter discussie stellendoelstelling: tot een overeenkomst komen (het verzoek zal ingewilligd worden, maar niet in zijn originele vorm) rijpere vorm van ongehoorzaamheid
Passieve ongehoorzaamheid Rebellie – afwijzing Onderhandeling-
assertiviteitActief/passief Passief Actief actief
Primair/complex Primair-defensief Primair-defensief-impulsief
Comolex-rijp-geavanceerd
Men verwacht dat het ontstaan van onderhandelende weerstand pas kan ontwikkeld worden oom het moment dat een peuter in staat is tot emotieregulatie
67
Uitweiding: raar maar waar: ongehoorzaamheid werd zelden op een diepgaande manier bestudeerd bij adolescenten Onderzoek met jongeren waar ze de vormen van ongehoorzaamheid die bij jonge kinderen
werd vastgesteld, in grote lijnen konden terugvinden Sommige types waren meer verfijnd jongeren uitten hun passieve ongehoorzaamheid
onder andere via het maskeren van een normovertreding en via het subtiel manipuleren van de hoeveelheid informatie die ze aan hun ouders gaven
Nog geen evidentie over hoe deze vormen van ongehoorzaamheid bij adolescenten samenhangen met leeftijd, met ontwikkelingsuitkomsten en met de opvoedingsstijl van ouders
1.2 Een zaak van onwil of van onkunde Houd elke vorm van ongehoorzaamheid verzet tegen socialisatiefiguren in? Verzoek wordt soms onvoldoende begrepen niet aangepast aan de cognitieve
capaciteiten (ligt niet binnen de zone van de proximale ontwikkeling- vygotski) Kaler en Kopp vier verschillende patronen
begrip
aanwezig afwezig
gehoorzaamheid
aanwezig (1) (2)
afwezig (3) (4)
(2) kinderen gaan toevallig in op het verzoek van de moeder ondaks het gebrek aan begrip ervan
Is het zo dat naarmate peuters ouder worden ze in toenmende mate aan een verzoek gehoorzamen omdat ze het ten volle begrijpen, terwijl tevens het weigeren ervan gebaseerd is op een goed begrip en doordachte afwijzing van het verzoek?
Evidentieo Drie leeftijdscategorieën werden in een laboratorium geobserveerd terwijl ze allerlei
verzoeken kregeno Twee zaken werden beoordeeld
Heeft de peuter het verzoek goed begrepen? Gehoorzaamt de peuter aan het geformuleerde ouderlijke verzoek?
68
De peuters vertoonden een leeftijdsgebonden toename in het begrip Ze volgden bevelen beter op als ze begrepen werden Goed begrepen gehoorzaamheid maar ook goed begrepen ongehoorzaamheid neemt
toe gegronde reden waarom ze bevelen niet opvolgen Ongehoorzaamheid omwille van onkunde is te onderscheiden van rebellie en assertiviteit,
maar kan wel aan de basis liggen van passieve ongehoorzaamheid
1.3 Ontwikkeling van verschillende types ongehoorzaamheid Van kleuters word gesteld dat ze zelfstandiger functioneren dn een peuter ze hebben
meer eigen wil omdat ze meer cognitief inzicht hebben in hun eigen wensen en beter in staat zijn om het verzoek van de ouders te berijpen
Protest- of koppigheidsfase (anale fase): kinderen durven meer in te gaan tegen een verzoek van de ouders en met hen hierover te onderhandelen
Onderhandelen is meer effectief dan rebellie of passieve ongehoorzaamheid roept dwingede reactie van socialisatiefiguur op negatieve spiraal van ouder-kindinteractie
Onderhandelen: signaal van toenemende onafhankelijkheid , ouders begrijpen waarom kinderen het verzoek niet inwilligen verzoek afstemmen op het kind
Rijpere en meer complexe vorm van ongehoorzaamheid neemt toe met de leeftijd, terwijl defensievere en impulsievere vormen van ongehoorzaamheid afnemen met de leeftijd
Onderzoeko 70 moeders en hun kinderen (15 en 44 maanden oud) werden geobserveerd in een
laboratoriumsetting op de verschillende vormen van ongehoorzaamheid Leeftijd bleek positief samen te hangen met onderhandelin en negatief met zowel
passieve ongehoorzaamheid als rebellieo Op vijfjarige leeftijd keerden ze terug waarbij de volledige procedure werd herhaald
69
o Vijfjarigen vertoonden minder passieve ongehoorzaamheid, minder rebellie en meer assertiviteit bij het niet voldoen aan een ouderlijk verzoek of gebod
1.4 Verbanden tussen de types ongehoorzaamheid en ontwikkelingsuitkomsten
Niet alle types ongehoorzaamheid zijn even ongunstig Assertiviteit is een manifestatie van onafhankelijk functioneren en draagt bij aan de
ontwikkeling van soicale vaardigheden meer aangepast functioneren in vergelijking met rebelleren of passieve ongehoorzaamheid
studieo Beoordeling van verschillende types ongehoorzaamheid werd in verband gebracht
met extrnaliserende (conflict met andere personen) en internaliserende problemeno Geen van de drie types ongehoorzaamheid voorspelde internaliserende
gedragsproblemeno Men vond een negatieve samenhang met rebellie/ afwijzing met antisociaal gedrag,
woede uitbarstingen en moeilijke omgango De samenhang tussen passieve ongehoorzaamheid en externaliserende
gedragsproblemen was minder systematischo Assertiviteit vertoonde geen samenhang
Andere studie: rebellie en passieve ongehoorzaamheid hangen negatief samen met indicatoren van moraliteit
Conclusie: onderscheid tussen types is nuttig want ze ondergaan een verschillende ontwikkeling en vertonen een verschillende samenhang met moreel functioneren en externaliserend probleemgedrag
70
2 Een motivationele analyse van ongehoorzaamheid op basis ven de ZDT2.1 Als ontmoediging de overhand neemt: amotivatie Zelf als ze het verzoek cognitief begrijpen voelen kinderen zich niet altijd in staat om te
gehoorzamen en blijven daarom passief en lusteloos Het ouderlijk verzoek valt buiten de zone van de proximale ontwikkeling Amotivatie: (<-> autonome of gecontroleerde motivatie) gebrek aan intentionaliteit
kwantiteit (intensiteit) van de motivatitie als we de activiteit al uitvoeren of daartoe een poging ondernemen wordt dat vaak gevoed
door dwang amotivatie en gecontroleerde motivatie gaan vaak hand in hand en zijn naast elkaar te situeren op het zelfdeterminatiecontinuüm (zie tabel 4.3)
opgedeeld in subtypeso gebrek aan zelfvertrouwen of competentieo gebrek aan contigentie tussen het gedrag en de gewenste uitkomst (vb. Geen
erkening krijgen voor gedrag)o niet kunenn leveren van dde vereiste inspanning
amotivatie is een pasieve vorm van afwezighei van motivatie waarnaast ook nog actieve vormen bestaan
2.2 naar een genuanceerde visie op motieven voor ongehoorzaamheid
ongehoorzaamheid kan ook intentioneeel van aard zijn: ongehoorzaamheid dient een doel gemotiveerd gedrag
ook dit type ongehoorzaamheid wordt gevoed door verschillende motieven, die varieëren in de mate waarin ze gedwongen dan wel autonoom van aard zijn
2.2.1 als opstandigheid hoogtij viert: gedwongen ongehoorzaamheid
kinderen kunnen een verzoek weigeren omdat ze onder druk staan (door een dwingende fomulering of onder druk van leeftijdsgenoten)
dwingend verzoek roept een tegendraadse reactie op deze gecontroleeerde ongehorzaamheid is aanvallend, persoonlijk en impulsief
schaad de ouder-kindband de ouder voelt zich in zijn of haar autoriteitspositie bedreigd wat de kans op een defensieve en dwingende tegenreactie van de ouder doet toenemen
verzetten tegen autoriteitsfiguur reactieve vorm van functioneren het zich losscheuren van anderen en het opzeken van zelfstandigheid, niet uit vrije wil maar omdat men ze zich toe gedwongen voelt
gecontroleerde ongehoorzaamheid en gecontroleerde gehoorzaamheid gaan vaak hand in hand (schipperen tussen rebelleren of toegeven) onvrijwillig handelen (beiden geworteld in behoeftefrustratie)
anti-internalisatie: jongeren gaan regelrecht in tegen het opgedragen verzoek
71
gedwongen ongehoorzaamheid is niet noodzakeijk extern gemotiveerd interne stem die dwingd om geen medewerking te verlenen: het al dan niet gehoorzamen aan een verzoek wordt een machtspel waarbij de eigenwaarde op het spel staat
men kan ook door externe (peer-pressure) of interne (vb. Anorexiapatiënt) factoren verleid voelen tot het uivoeren van een andere activiteit, die niet verenigbaar is met het verzoek
volgens de sociale domein theorie kunnen e ook hier zien dat ongehoorzaamheid zich meer voordoet in het persoonlijke domein dan in het morele
2.2.2 als redelijkheid en reflectie prevaleren: autonome ongehooraamheid
in sommige gevallen kiest men relatief bewus om een regel of norm niet te volgen meer relflectief en weloverwogen van aard contact met eigen voorkeuren en waarden inhoud van de regel wordt ter discussie gestel in plaats van de persoon die de regel
uitvaardigde na pogingen tot debat en weloverwogen reflectie besluiten jongeren om vrijwillig van het
verzoek af te zien of de regel te overtreden (geen externe of interne druk) ook hier kan men verleid zijn tot een andere activiteit maar hier is die meer positief van aard
men kiest voor een andere, meer gewaardeerde optie maar tegelijkertijd ziet men de consequenties van het weigeren van het verzoek in
autonome ongehoorzaamheid vergt een duidelijk intern kompas of een geïntegreerde set aan waarden maar ook moed en durf zijn hier cruciaal
conlusie: ongehoorzaamheid is multigedetermineerd: o het verzoek is te hoog gegrepen (amotivatie)o we voelen ons onder druk gezet om de activiteit na te leven of om een alternatieve
activiteit uit te voeren (gecontroleerde ongehoorzaamheid)o we oordelen na reflectie dat de regel in de gegeven situatie niet gepast is en we
kiezen ervoor om de regel niet na te leven en/of kiezen voor een andere aanpak of activiteit (autonome ongehoorzaamheid)
tabel 6.3. beschrijving van de karakteristieken van verzet in realtie tot amotivatie, gecontroleerde motivatie en autonome motivatie
Autonome gehoorzaamheid
Gecontroleerde gehoorzaamheid
Amotivatie Gecontroleerde ongehoorzaam-
heid
Autonome ongehoorzaam-
heid
intenionaliteit intentioneel Intentioneel Gebrek aan intenionaliteit intentioneel Intentioneel
Activiteit (pro)actief Passief-actief Passief (re)actief (pro)actief
Type (gebrek aan) medewerking
Vrijwillige medewerking
Gedwongen medewerking
Weifelende medewerking
Gedwongen weigeren van medewerking
Vrijwilig weigeren van medewerking
Algemene beschrijving Authenciteit Slaafse
gehoorzaamheid passiviteit opstandigheid assertiviteit
72
2.3 Gevolgen van gedwongen ongehoorzaamheid Indien, zoals de ZDT stelt, gedwongen ongehoorzaamheid een vorm van extern gestuurd en
onrijp functioneren weerspiegelt, dan zou opstandig verzet uitgesproken verbanden moeten vertonen met probleemgedrag
Hoe meer adolescenten een neiging tot opstandig verzet voelen tegen ouderlijke morele regels, hoe meer ze deliquent en antisocial gedrag rapporteren
Opm: deze correletatie kan in beide richtingen worden geïnterpreteerd cognitieve post-hoc verklaring voor hun gedrag dat ze zichh afzetten tegen de morele normen thuis
Correlatie wordt negatief naarmate men opschuift om het continuüm opstandig verzet getuigt van een gebrek aan eigenaarschap (a-internalisatie) maar zelfs van het ingaan tegen deze regels (anti-internalisatie)
Longitidunale studie: adolescenten die in sterke mate opstandig verzet vertonen tegen hun ouders blijken in toenemende mate meer afstand te nemen van hun ouders en tegelijkertijd minder psychologsiche vrijheid te ervaren ze boeten in aan authenciteit ( ze zijn zich minder bewust van hun persoonlijke doelen en voorkeuren
Onafhankelijk handelen, wanneer het van opstandig verzet getuigt, gaat dus niet per definitie hand in hand met vrijwillig functioneren
Nog ander onderzoek: de effecten van de klassieke motivationele constructen (amotivatie, autnome en gecontroleerde motivatie) bleken unieke voorspellers van opstandig verzet in een turnles
Uitweiding: wat weten we over autnonome vormen van ongehoorzaamheid? Toepassing in anarexiaclinieken Oriëntatiefase ingebouwd kijken in welke mate ze gemotiveerd zijn om ald an niet actie te
ondernemen Beslissingsmoment na drie weken niet-overtuigde patiënten laten uitstromen
(weloverwogen beslissing om niet in therapie te gan wordt gerespecteerd) Drop-out in verdere behandeling is gedaald omdat zij die in behandeling hingen meer
autnonoom gemotiveerd zijn
73
2.4 Wortels van gedwongen ongehoorzaamheid: de rol van autonomie en behoeftefrustratie
ZDT stelt dat gedwongen ongehoorzaamheid wordt opgeroepen als de psychologische basisbehoeftes worden ondermijnd
Psychologische behoeftefrustratie brengt vele nadelen met zich mee
Het welzijn lijdt direct onder behoeftefrustratie Behoefte frustratie kan ook een zoektoch naar behoeftesubstituten activeren (hfdst 8) maar
kan ook compensatoir gedrag uitlokken het opgelopen tekort compenseren Één van die compensaties is gedwongen ongehoorzaamheid Deze behoefte frustratie kan zowel situatiespecifiek (accuut) als meer algemeen (chronisch)
van aard zijn situatiespecifiek:
o kan bij elk van ons opgeroepen wordeno menselijke kwetsbaarheid voor agressie en zelfingenomenheid
chronischo vb. Opgroeien in een controlerend gezinsklimaat niet het gevoel hebben jezelf te
mogen zijn (autonomiefrustratie) en zich niet begrepen voelen door zijn ouders (verbondeheidsfrustratie)
o men gaat een meer dispositioneele tendens vertonen om verzoeken, regels en afspraken naast zich neer te leggen
74
psychologische reactantietheorie (sociaalpsychologische theorie)o het afnemen of bedreigen van de menselijke autonomie of vrijheid ontlokt arousel
(motivattionaly aroused) die mensen ertoe aanzet om hun bedreigde vrijheid te herstellen
o mate van psychologische reactantie afhankelijk van verschillende factoren: de mate waarin een persoonlijke vrijheid wordt afgenoen of bedreigd wanneer het invoeren van de regels als illegitiem wordt ervaren de manier waarop de regels worden geïntroduceerd (dogmatische taal
waarbij weinig echte keuze wordt gelaten zou meer reactantie oproepen)o resultaat: men zal de optie of het verloren gedrag attractiever vinden en proberen
hun verloren vrijheid terug te winnen door het omgekeerde gedrag te vertonen van datgene wat opgedragen
wordt door de boodschapper van het opgedragen gedrag agressief te benaderen door de inhoud van het verzoek (de boodschap) lager in te schatten
2.5 de vergelijking tussen Kochanska en de ZDT gelijkenissen
o niet homogeen (verschillende sybtypes)o sterke overeenkomst tussen types
rebellie/afwijzing opstandig verzet primitieve en weinig rijpe vorm van verzet (gedwongen en gespannen niet inwillegen van een verzoek)
onderhandeling autonome ongehoorzaamheid meer adaptieve vorm (gaat in discussie en staat open voor alternatieve regel)
passieve ongehoorzaamheid amotivatie het niet kunnen inwilligen van verzoek om dat ze het niet begrijpen of omdat ze er zich niet toe in staat voelen of de inspanning ervoor niet kunnen opbrengen
verschilleno kochanska: nadruk op gedragsmatige uitingen van ongehoorzaamheid
(observeerbaar)o ZDT: meer aandacht voor onderliggende psychologische motieve
Autonome ongehoorzaamheid: assertiviteit en onderhandelen Gedwongen ongehoorzaamheid: bot verzet Amotivatie: passieve ongehoorzaamheid
75
3 Besluit: naar een positievere kijk op ongehoorzaamheid Het is belangerijk om genuanceerd te spreken of ‘koppig’ of ‘weerspannig’ gedrag Wat zijn de onderliggende motieven voor deze koppigheid en weerstand? Men kan zich in de hoek geduwd voelen door socialisatiefiguren (ervaren van druk) Maar het is ook mogelijk dat het verzet gevoed wordt door persoonlijke overtuigingen en
interesses die (toevallig) haaks staan op wat wordt opgedragen de persoon handelt authentiek en vertoont de moed om trouw te blijven aan persoonlijke overtuigingen en interesses
Het respectern of zelfs aanmoedigen van autonome ongehoorzaamheid in de jeugdjaren kan ook op langere termijn positieve effecten
Zowel van gedwongen ongehoorzaamheid als van autonome ongehoorzaamheid kunnen we veel leren over wat er omgaat in een kind
Autonome ongehoorzaamheid: de ouder kan iets leren over de voorkeuren van het kind en hier rekening mee houden
Gecontroleerde ongehoorzaamheid: het kind ervaart een gevoel van druk het is van belang dat hier nagevraagd wordt wat die gevoelens van druk oproepen (bij ongehoorzaamheid de kop in te drukken wordt de kans op escalatie alleen maar groter)
het verhogen van autonomie als doel op zich aanleiding tot gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid (het zorgt ervoor dat men trouw aan zichzelf blijft)
opm: een niet-instrumentele benadering van autonomie is noodzakelijk (autonomie niet gebruiken als een truc om gehoorzaamheid af te dwingen)
het is van belang dat men bij verzet goed de reden ongehoorzaamheid onderzoekt en respect heeft wanneer verzet voortkomt vanuit een weloverwogen reflectie
76
uitleiding: voorbij schuld en zelfbeheersing
In de meeste klassieke ontwikkelingstheorieën staat de notie schuld centraal hoge waarde toegekend aan uitkomsten zoals gehoorzaamheid en zelfbeheersing, ongehoorzaamheid is een probleem
Achterliggend idee: kinderen dienen zelfstandig te worden ZDT: vertrekken vanuit de notie van autonomie als vrijwillig functioneren kinderen
hebben bepaalde regels diep verinnerlijkt Morele ontwikkeling is levenslang omgevingsinvloeden die vrijwillig functioneren
ondersteunen werken op elke leeftijd moreel hoogstaand gedrag in de hand Schuld is niet de ultieme drijfveer voor moreel gedrag (zorgt voor slechts een gedeeltelijke
verinnerlijking) belang van persoonlijke relevantie van moreel gedrag en onderliggende waarden benadrukken
Zelfbeheersing vooral nastreven van autonome zelfbeheersing die eerder energie zal leveren dan opeisen
Moreel gedrag kan intrinsiek gemotiveerd zijn en heeft dan geen sturing nodig van buitenaf de natuurlijke spontane neiging van kinderen om zich te integreren in de samenleving (kinderen hebben een vroege morele gevoeligheid)
Ongehoorzaamheid heeft een informatieve functie: welke frustratie van de vitamines voor groei ligt er aan de basis en hoe kan heir in de toekomst rekeing mee gehouden worden
Ongehoorzaamheid is niet noodzakelijk een probleem : vrijwillig functioneren kan in dienst staan van de authenciteit van het kind kan beter aangemoedigd worden ipv onderdruktvoorziet van veerkracht om later in het leven met stresserende en onderdrukkende omstandigheden om te gaan
77