Post on 06-Apr-2016
description
Waar staan we met Windenergie?
Voorwoord bij deze digitale heruitgave:
In 2003 schreef ik mijn boekje “Waar staan we met Windenergie”. Nu, in 2008
blijkt er weinig veranderd te zijn. Ik geef hierbij de oorspronkelijke tekst met
enkele aantekeningen in rood om de tekst up-to-date te maken.
Kreuger
Januari 2008
2
W A A R S T A A N W E M E T
W I N D E N E R G I E ?
<< In 2003 uitgegeven door Quantes uitgeverij
ISBN 90 - 5959 - 014 - 7
E-mail: info@quantes.nl
in 2007 is de voorraad door brand verloren gegaan>>
Voor de haastige lezer:
de bladzijden 4 t/m 11boven zijn het belangrijkst
Frederik H. Kreuger
3
Over Windenergie
Het is goed om naast de vele rooskleurige verhalen over windenergie ook eens een
nuchter geluid te horen.
Dat dit nuchtere geluid niet altijd meevalt, is niet te wijten aan de ontwikkelaars van
windenergie, noch aan de brenger van het slechte nieuws. Het is de wind zelf die ons
in de steek laat.
Wind blijkt te wisselvallig en te energie-arm te zijn om voor een betrouwbare
elektriciteitsvoorziening te kunnen zorgen.
Dit boek geeft daar een afgewogen beeld van,
Prof. Ir. M. Antal
- Voorzitter I.O.P. inzake elektromagnetische
vermogenstechniek v/h ministerie van E. Z.
- Oud directeur elektriciteitsbedrijf P E N
- Oud hoogleraar elektriciteitsvoorziening TU.E
Ir. J.J. Verwer
- Alg. directeur elektriciteitsbedrijf E.ON Benelux
- Commissaris KEMA
Ir. M.N.D. de Vries
- Voorzitter N.E.C
- Lid council board I.E.C
- Oud directeur KEMA
(was getekend)
4
C o n c l u s i e s
Ondanks zijn goede eigenschappen blijkt wind toch geen goede bron voor
elektriciteit te zijn. De ervaringen met windenergie hebben dan ook tot de
volgende conclusies geleid:
1. Windparken kunnen geen centrales vervangen.
2. Het milieu-effect blijkt verwaarloosbaar klein te zijn.
3. De kosten van windenergie zijn hoog. Ze dreigen
de Deltawerken enkele malen te overtreffen.
Deze tegenvallende resultaten zullen in onderstaande samenvatting worden
toegelicht.
S a m e n v a t t i n g
Wind bezit vele goede eigenschappen voor het opwekken van elektriciteit:
- wind is onuitputtelijk, kost niets en blijft dat, hoeveel er ook van wordt gebruikt.
- het gebruik van wind is schoon, veroorzaakt geen schadelijke gassen en laat geen afval achter.
- wind is alom tegenwoordig.
Toch is windenergie niet geworden wat ervan verwacht werd. De voornaamste oorzaak daarvan
ligt in de wind zelf: wind blijkt te wisselvallig en te energie-arm te zijn om in onze
energiebehoeften te kunnen voorzien.
De beoogde milieu-effecten zijn daardoor klein geworden, en de kosten hoog.
De milieu-effecten
- Het totaal van de huidige windparken in Nederland bespaart minder dan een kwart procent van
het totale brandstofverbruik in Nederland; hetzelfde geldt voor de uitstoot van schadelijke
gassen.
- Zelfs een toekomstig mega-windpark in zee, twintigmaal zo groot als alle windparken in
Nederland tezamen, blijkt niet meer dan 5 procent op ons brandstofverbruik en op onze gas-
uitstoot te kunnen besparen.
5
- De bouw van windparken kan de bouw van elektrische centrales niet vervangen: er zijn altijd
reserve-centrales nodig, die voor elektriciteit moeten zorgen als er geen of weinig wind is.
De kosten
- Windenergie is duur: zeker twee tot vier maal zo duur als normale elektriciteit.
- Windenergie zal blijvend subsidie vragen. Deze subsidie bedraagt op het ogenblik 65 miljoen
euro per jaar en kan oplopen tot 1 à 2 miljard euro per jaar als men bovengenoemd mega-
windpark zou realiseren.
- Het genoemde mega-windpark in zee vraagt een investering van 15 à 25 miljard euro, gelijk
aan drie tot vijf maal de kosten van de Deltawerken. Dit staat in geen verhouding tot zijn geringe
effecten.
Instabiliteit
Rest nog het gevaar van instabiliteit van het elektriciteitsnet. Als men nalaat om reserve-
centrales te bouwen, zullen stroomstoringen niet uitblijven.
<< Deze samenvatting uit 2003 is in 2008 dezelfde gebleven. Het kwart procent van de
huidige brandstofbesparing is inmiddels tot ongeveer een procent gestegen, nog steeds
verwaarloosbaar klein, en ten koste van hoge uitgaven.
De uitkomst was te verwachten. Het zijn immers de eigenschappen van de wind die dit
veroorzaken en deze eigenschappen veranderen niet: wind blijft wisselvallig en energie-arm. >>
6
7
D e e l I
S t a n d v a n Z a k e n
Deel I is zoveel mogelijk op de
niet-technische lezer ingesteld
Het begin
De toepassing van windenergie als een duurzame bron voor de elektriciteitsvoorziening is onder
een gelukkig gesternte begonnen:
- Wind is een onuitputtelijke energiebron. Wind zal er altijd zijn, ook als olie, steenkool en andere
brandstoffen allang zijn opgebruikt.
- Wind is gratis en blijft gratis. Windenergie is daardoor onafhankelijk van een markt voor
brandstoffen die steeds in prijs zullen blijven fluctueren.
- Wind is schoon. Wind veroorzaakt geen uitstoot van schadelijke gassen en laat na gebruik
geen afval na.
- Wind is overal. Alleen al op de Noordzee is er voldoende wind te vinden om Nederland
meerdere malen van elektrische energie te voorzien. Het zou zonde zijn om dat te laten
verwaaien.
Dit leidt tot de verwachting dat windenergie de bouw van brandstof-verslindende centrales terug
zal kunnen dringen en het gebruik van fossiele brandstoffen drastisch zal kunnen verminderen.
Weerstand tegen windenergie
Terwijl het onderzoek vorderde en de toepassing van windenergie toenam, ontstonden er echter
weerstanden tegen windenergie. Uiteraard, en als eerste, door de beschermers van
landschappen die windturbines lelijk, en door de omwonenden die windturbines hinderlijk
vonden. Nu valt er over mooi of lelijk moeilijk te discussiëren. Men kon er echter van uitgaan dat
als een medium als windenergie zijn nut bewijst, de mens ook aan het uiterlijk ervan zal gaan
wennen. Dat was immers ook gebeurd met de invoering van hoogspanningslijnen,
8
industriegebieden, snelwegen en andere zaken die hun nut bewezen hadden.
De maatschappelijke weerstand tegen windenergie nam echter toe. Ingenieurs uit de wereld van
de energievoorziening begonnen zich tegen windenergie te keren, het Koninklijk Instituut van
Ingenieurs werd kritisch.
Ook de overheid begon af te haken. De subsidie op windparken, die eerst zo ruimhartig gegeven
werd, werd verminderd, het geloof windenergie nam af, in sommige landen werd de subsidie
geheel gestopt.
Daar moet een oorzaak voor zijn. Het is dan ook goed om de oorzaken van dit verzet te
onderzoeken en de windenergie op zijn merites te beoordelen. In het onderstaande worden de
voornaamste aspecten ervan dan ook onder de loep genomen.
Aanwezigheid van wind, wisselvalligheid
Wind is overal, dat blijft overeind. Echter, in de tijd gezien, is wind is niet altijd aanwezig. De
ervaring heeft geleerd dat zelfs windrijke locaties aan de Nederlandse kust veelvuldig zonder
wind komen te zitten. Gemiddeld twee maanden per jaar staat er zo weinig wind dat er geen
stroom opgewekt kan worden [1].
Slechts enkele weken per jaar is er voldoende wind om de windturbines op volle kracht te laten
draaien. De rest van het jaar varieert de wind tussen nul en vol en draaien de windturbines
onderbelast.
Gevolgen van de wisselvalligheid van wind
De gevolgen van de veranderlijkheid van wind zijn ingrijpend:
a) In verband met de betrouwbaarheid van levering
In de elektriciteitsvoorziening bestaat geen opslag. Elektriciteit wordt gemaakt op het moment dat
erom gevraagd wordt. Als er bijvoorbeeld een trein op het station Utrecht vertrekt, of iemand in
Amsterdam de wasmachine aanzet, zal ergens in het land een elektrische centrale harder
moeten gaan draaien.
Om voortdurend aan deze directe vraag te kunnen voldoen, is alles in de elektriciteitsnetten
dubbel of drievoudig uitgevoerd: de (zichtbare) hoogspanningslijnen, de (onzichtbare)
ondergrondse kabels, de onderstations, alles. Voor de productie staan altijd reserve-centrales
klaar. Het geheel ligt als een sterk vermaasd net over Nederland uitgespreid en is bovendien op
een aantal plaatsen met het buitenland verbonden. Het net wordt van moment tot moment
bewaakt en voortdurend bijgestuurd.
(Dit mag voor een elektrotechnicus bekend zijn, voor veel gebruikers in Nederland blijkt het een
nog onbekend feit te zijn).
9
Een moderne samenleving kan niet zonder elektriciteit. Een stagnatie van enkele uren
veroorzaakt al grote problemen, een stagnatie van een dag (zoals enkele jaren geleden in de
provincie Utrecht plaatsvond) betekent een ramp. Een stagnatie van enkele weken zou volslagen
ontoelaatbaar zijn.
Hoe groot de gevolgen voor onze samenleving zijn, wordt niet altijd ingezien, maar in verwijzing
[5] is in enkele bladzijden geschetst welk een ramp het westen van Nederland zou treffen als er
voor langere tijd geen elektriciteit zou zijn: ondergelopen land, gebrek aan drinkwater en voedsel,
overlopende riolen en stagnerend verkeer zijn enkele van de meest in het oog springende
gevolgen.
Als er een windpark gebouwd wordt, zal er dus altijd reserve-capaciteit bij gebouwd moeten
worden om bij het wegvallen van wind elektriciteit te kunnen blijven leveren. Dit gaat ten koste
van de doelstelling: het terugdringen van de bouw van elektrische centrales.
b) gevolgen voor de prijs van windenergie
Door de veranderlijkheid van de wind worden de windturbines onvoldoende uitgenut; ze draaien
slechts een deel van de tijd op vol vermogen.
De huidige windparken in Nederland brengen niet meer dan 20 % van hun volle vermogen op [2].
Voor een mega-windpark in zee wordt een gemiddelde van 32 % van het opgestelde capaciteit
verwacht [1]. Deze onderbezetting heeft ongunstige gevolgen voor de prijs van windenergie.
Kosten van windenergie
Wind is gratis, dat blijft overeind. Het omzetten van wind in elektriciteit is dat echter niet. Het
oprichten van hoge torens om de wind op te vangen, het bouwen en plaatsen van windturbines,
het verbinden met het net en de kosten van onderhoud vragen hun tol.
Een studie van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs [1] heeft geleerd dat stroom uit
windturbines aan de kust ruim tweemaal zo duur uitvalt als gewone elektriciteit. Een mega-
windpark op zee, waarnaar men uit zal moeten wijken omdat er op land onvoldoende ruimte is,
zal stroom opleveren die viermaal zo duur is als normaal. In hoeverre dit aanvaardbaar is, zal
moeten blijken.
Installatiekosten
De hoge prijs van windenergie wordt voornamelijk veroorzaakt door de installatiekosten die op
land 2,5 x en op zee 4 x hoger liggen dan de gemiddelde kosten van een normale centrale.
In de hier genoemde studie van het Koninklijk Instituut is gekeken naar een mega-windpark in
10
zee, dat één vijfde van de Nederlandse elektriciteitsbehoefte zou kunnen opwekken. Het park
zou even lang moeten worden als de Afsluitdijk, met een breedte die eveneens gelijk aan de
Afsluitdijk zou zijn.
Dit park zou 15 à 25 miljard euro moeten kosten, te vergelijken met 3 à 5 maal de kosten van de
Deltawerken [1].
Besparing van brandstof
Windenergie vraagt inderdaad geen brandstof. Toch valt het effect op het brandstofverbruik in
Nederland tegen. Dat komt niet alleen omdat de opbrengst van de windparken gering is, maar
ook omdat het stroomverbruik in Nederland slechts een deel van het totale energieverbruik
vertegenwoordigt: slechts een kwart van ons brandstofverbruik is aan elektriciteitsopwekking toe
te schrijven.
Het bovenstaande voorbeeld van een mega-windpark in zee, dat 20 % van ons stroomverbruik
zou opwekken, zou daardoor dus maar een kwart, dus 5% van het totale brandstofverbruik in
Nederland, besparen.
Deze besparing wordt door de critici echter nog lager ingeschat. Zij wijzen op de reserve-
centrales die onbelast en onderbelast mee moeten draaien en daarbij toch hun
brandstofverliezen hebben. En op het vele opstarten en weer stoppen van zulke centrales met de
bijbehorende verliezen [8]. De besparing wordt daardoor zelfs minder dan 5 %.
Vermindering van uitstoot van gassen
Windenergie is schoon, maar het totaaleffect op het milieu valt tegen.
Aangezien de vermindering van het brandstofverbruik minder dan 5% bedraagt, zal ook de
uitstoot van schadelijke gassen met minder dan 5% afnemen. Nog afgezien van het feit dat een
deel van ons stroomverbruik met kernenergie wordt opgewekt (in Nederland en via import)
waarbij toch al geen rookgassen werden uitgestoten.
Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs heeft bovenstaande resultaten zo gering gevonden dat het
concludeert dat investering in een mega-windpark alleen op politieke gronden genomen zal
mogen worden, niet op technisch-economische [1].
Het afvalprobleem
Windenergie veroorzaakt geen stofuitstoot of resten van brandstoffen. Wel blijkt dat na tien à
twintig jaar de propellers vermoeid raken en vervangen moeten worden. Bovendien worden ze
vaak door bliksem beschadigd. Het materiaal van de propellers is moeilijk te recyclen en
11
veroorzaakt een afvalprobleem. Dit is maar een klein probleem vergeleken met dat van andere
energie-vormen, maar te zeggen dat er geen afvalprobleem is, is ook niet juist.
Bedreiging van het elektrische net
Het grootste bezwaar dat elektrotechnische ingenieurs tegen windenergie hebben, komt voort uit
de bedreiging van de stabiliteit van het elektriciteitsnet. Windenergie komt en gaat naarmate het
meer of minder waait, de gebruiker heeft daar geen invloed op. Een windpark is te beschouwen
als een elektrische centrale waarvan de besturing aan de natuur wordt overgelaten.
Tot nu toe heeft dit geen gevaar opgeleverd omdat de huidige bijdrage aan het Nederlandse net
(1%) te klein is om problemen te kunnen veroorzaken. Het plotseling wegvallen of terugkomen
van windenergie heeft nu nog nauwelijks invloed op het elektriciteitsnet.
Dit wordt echter anders als windenergie in het groot toegepast gaat worden. Zoals bij het
bovengenoemde mega-windpark in de Noordzee, dat bijna evengroot zal moeten zijn als de helft
van alle centrales in Nederland bij elkaar. Als zo'n vermogen onbeheerst komt en gaat, kan het
Nederlandse elektriciteitsnet dat niet altijd bijbenen:
- Bij het plotseling wegvallen van wind ontstaan tekorten die kunnen resulteren in een black-out.
- Bij het plotseling terugkomen van dit vermogen op een tijdstip dat er weinig energie nodig is (in
't weekend of 's nachts) ontstaat er overproductie. Dit overschot zal men naar de buurlanden
moeten exporteren, anders ontstaan er eveneens moeilijkheden.
De eerste situatie heeft zich in Noord-Duitsland voorgedaan [zie 6], waar in korte tijd een
vermogen van enkele giga-Watts wegviel. Men heeft zich toen op het nippertje kunnen redden
door alle beschikbare centrales bij te schakelen en elektriciteit uit andere delen van Duitsland te
betrekken. Dit zal echter niet altijd mogelijk zijn.
De tweede situatie doet zich vaak voor in Denemarken, het land met het hoogste percentage
windenergie ter wereld. Daar komt het regelmatig voor dat men tekorten, maar ook overschotten,
heeft. De verbindingen met de naburige Zweedse en Duitse netten redden het land dan van
calamiteiten. Het is duidelijk dat dit alleen mogelijk is omdat het een klein land betreft dat goede
verbindingslijnen met zijn grote buurlanden heeft. Denemarken steunt daarmee op de grote
netten en de centrales van zijn nabuurlanden. Het betaalt daarvoor een prijs in de vorm van hoge
tarieven voor onverwachte invoer van elektriciteit, en lage tarieven bij ongevraagde uitvoer.
Reserve-capaciteit
De les van dit alles is, dat er reserve-capaciteit gebouwd zal moeten worden. Bij voorkeur op de
plaats van een windpark, omdat het tussenliggende hoogspanningsnet anders te zwaar belast
zou worden. Iedere bouw van een windpark zal dus gepaard moeten gaan met de bouw van
12
conventionele centrales.
De praktijk laat echter zien dat deze bouw vaak nagelaten wordt (Denemarken, Noord-Duitsland)
waardoor er problemen ontstaan.
Centralebouw
Toepassing van windenergie vraagt, zoals gezegd, om de bouw van conventionele centrales als
reserve voor tijden met windstilte of zwakke wind.
Het blijkt zelfs zo te zijn dat de reserve-centrales dan meer stroom leveren dan het
bijbehorende windpark. De productiefactor van een groot windpark bedraagt namelijk
ongeveer 32% (zie hiervoor de paragraaf 'productiefactor'). Dat wil zeggen dat 32 procent
van de capaciteit van het windpark benut wordt en de andere 68 procent uit de gewone
centrales moet komen. Een verhouding van 1/3 wind en 2/3 centrale dus.
Eigenlijk komt het erop neer dat er gewone, klassieke centrales gebouwd worden, die worden
aangevuld met een windpark. En niet, zoals gedacht wordt, een windpark met enig reserve-
vermogen.
Conclusie
Uit dit alles blijkt dat wind niet zo'n goede energiebron is als verwacht werd: het milieu-effect is
gering, de prijs is hoog en de bouw van elektrische centrales wordt er niet mee voorkomen.
Helaas. Wat zou er mooier geweest zijn in een windrijk land als Nederland, met zijn lange traditie
in het benutten van windenergie, dan een goedkope en betrouwbare bron voor elektriciteit
aangeboord te hebben?
De ontwikkelaars van windturbines en de ontwerpers van windparken hebben daar geen schuld
aan. Integendeel, zij hebben een uitstekende prestatie geleverd: hun ontwerpen zijn perfect, een
moderne windturbine is een hoogstandje van geavanceerde energietechniek.
De oorzaak ligt bij de wind zelf. De wind blijkt te onregelmatig en te energie-arm te zijn om in de
energiebehoefte van een moderne maatschappij te kunnen voorzien.
Wat dan wel?
Dat wind geen goede bron voor elektriciteit is, mag geen beletsel zijn om naar duurzame energie
te blijven zoeken. In wetenschap en techniek is het heel gewoon dat een bepaalde weg
ingeslagen wordt die op den duur dood blijkt te lopen. Men zoekt dan naar andere wegen.
Daarvan blijven er ook hier nog vele over, zoals uit enkele voorbeelden moge blijken:
1. De dichtstbijzijnde oplossing is kernenergie, hoe controversieel die ook moge zijn. In zijn
rapport over windenergie [1] heeft het Koninklijk Instituut van Ingenieurs zich daarvoor
13
uitgesproken.
2. Ook kernfusie wordt genoemd. Echter, kernfusie wordt pas over vijftig jaar verwacht en zelfs
dan blijft er nog onzekerheid over de realiseerbaarheid. Voorlopig valt hier niet op te rekenen.
3. Heel dichtbij realisatie is de bouw geweest van een onderzeese kabelverbinding tussen
Noorwegen en Nederland: de Norned-kabel. Deze zou waterkracht uit Noorwegen naar
Nederland brengen en op andere momenten overtollige energie uit onze warmte-kracht centrales
naar Noorwegen terugvoeren. In tegenstelling tot windcentrales is zo'n kabelverbinding altijd
inzetbaar en kan naar behoefte bestuurd worden.
De capaciteit van de beoogde kabelverbinding was groot genoeg om 2 à 22 centrale te
vervangen. De realisatie daarvan zou dus een heel eind tegemoetgekomen zijn aan de wens om
meer duurzame energie in Nederland in te voeren en de bouw van centrales terug te dringen.
Door de privatisering van de elektriciteitsvoorziening is dit project echter gesneuveld.
<< Inmiddels (2008) wordt deze 600 km lange kabel wel gerealiseerd >>
4. Evenzo zijn er studies verricht voor het leggen van onderzeese kabels vanuit IJsland - deels
via Engeland. IJsland heeft veel ongebruikte waterkracht en het land beschikt over vele geysers
waarmee elektriciteit kan worden opgewekt. Voor binnenlands gebruik wordt dat ook gedaan. De
techniek van onderzeese verbindingen bestaat al jaren en wordt in vele delen van de wereld met
succes toegepast. De zeer hoge kosten van zo'n onderneming vormen hier een belemmering;
echter, vergeleken met de kosten van een off-shore windpark zou het een haalbare kaart kunnen
zijn.
Wereldwijd wordt nog steeds gezocht naar nieuwe bronnen voor duurzame energie. We noemen
hier enkele, in willekeurige volgorde:
- De bekendste is de omzetting van zonne-energie met foto-voltaïsche cellen. De twee nadelen
- gebrek aan opslag en hoge kostprijs - zullen eens wel overwonnen moeten worden.
- Onlangs verscheen een bericht over een 'zonnetoren' die hete lucht door een schoorsteen trekt
en daarmee elektriciteit opwekt. Met een geschatte investering van 3 euro/Watt is deze toren
duurder dan een windpark, maar heeft het voordeel dat de energie-afgifte continu en naar
behoefte bestuurbaar is. Dat komt ook de kostprijs ten goede. Weliswaar werkt deze installatie
alleen in woestijngebieden, maar de overdracht van grote vermogens naar bewoonde gebieden
kan met bewezen technieken worden uitgevoerd. Het project is nog onrijp maar vormt een goed
voorbeeld van de vele initiatieven die op dit gebied ondernomen worden.
- Zo worden er ook proeven gedaan met onderwaterturbines in getijdenstromen, met generatoren
die golven op zee benutten, met systemen die het temperatuurverschil diep in zee en aan de
oppervlakte benutten. Verder zijn toepassingen van aardwarmte en van getijdeverschillen al
realiteit. Geen van deze technieken heeft echter tot een doorbraak geleid, maar ze zijn wel zo
nuchter dat ze continue en goed bestuurbare energie-bronnen nastreven.
De bovenstaande voorbeelden zijn niet uitputtend. Ze laten een breed scala zien van
direct inzetbare technieken tot ontwikkelingen met een lange looptijd. Om deze alternatieven te
realiseren zal politieke moed nodig zijn en zullen financiële risico's genomen moeten worden.
Maar de zoektocht naar alternatieve technieken is met het wegvallen van windenergie zeker niet
beëindigd.
14
<< Ook het onderzoek naar alternatieve brandstoffen, zoals bio-brandstof, hoort tot deze
categorie en wordt de laatste tijd actief onder handen genomen. De auteur van de onderhavige
studie heeft daar ook een bijdrage aan geleverd (Ned.octrooi 1032052 Zonne-energie uit Zee)
>>
Gevolgen voor de toekomst van windenergie
Als de wetenschap er langzamerhand van overtuigd is dat windenergie geen haalbare kaart is,
waarom dan dit boek? Daar is een goede reden voor. De wetenschap mag dan wel van mening
zijn dat windenergie geen oplossing biedt, de politiek is nog niet zover. Er zijn nog steeds grote
subsidiebedragen ter beschikking en belanghebbenden in windenergie willen daar graag van
profiteren.
Voor het stopzetten van subsidies is een politiek besluit nodig, zoals dat in Denemarken
genomen is (en later bij verandering van de politieke richting weer teruggedraaid). Een
ondankbare taak voor een politicus en daarom voorlopig niet te verwachten.
Zodoende worden er nog van tijd tot tijd initiatieven ondernomen om enkele windmolens, dan wel
een windpark, op te richten. De hier bereikte conclusie dat windenergie onwerkzaam is, zal
echter zijn gevolgen hebben. Tegenstanders van windparken zullen daarop gaan wijzen. Waar
vroeger het verzet tegen de bouw van windmolens afgewogen moest worden tegen het
algemeen belang, is er nu geen algemeen belang meer en zal het protest van tegenstanders
zwaarder gaan wegen. Landschapsbewakers, milieuorganisaties en omwonenden zullen met
meer recht bezwaar aan kunnen tekenen.
Windmolens en windparken zullen daardoor moeilijker van de grond komen en steeds meer van
het vasteland verdreven worden. Of de bouw van off-shore parken, ver van de kust, nog een
kans maakt, is geheel in handen van de politiek. Door bovenstaande constateringen zal dit
echter moeilijk te verantwoorden zijn.
Regionale inzet van windenergie
Er leven hier en daar, vooral op provinciaal niveau, plannen om enkele honderden mega-Watts
aan windgeneratoren neer te zetten. Ook hiervan zullen de bijdragen aan duurzaamheid en
milieu minimaal zijn (minder dan een promille vermindering van de uitstoot van rookgassen, dan
wel besparing van brandstof in Nederland), de kosten zullen aanzienlijk zijn (in de orde van
honderden miljoenen euro's) en de weerstand van de bevolking zal - in het licht van het
bovenstaande - toenemen.
Ook in de behandeling van de MER's - de Milieu Effect Rapportages die bij alle voorgenomen
windplannen opgesteld moeten worden - zullen deze bezwaren meer en meer een plaats gaan
krijgen.
15
Windenergie op mini-schaal
Er bestaan windturbines op mini-schaal, bijv. van 2 tot 20 kW, meestal op basis van horizontale
Darrieus rotoren. Ze zijn bedoeld om toegepast te worden op grote gebouwen, zoals
gemeentehuizen, fabrieken, kantoren, etc. [7].
Voor het milieu hoeft men dit echter niet te doen: zelfs als men enkele duizenden gebouwen van
deze turbines zou voorzien, zou het milieu-effect niet waarneembaar zijn. De investeringen zijn
hoog en de prijs van de opgewekte kiloWatturen is enkele malen hoger dan de toch al hoge prijs
van gewone windenergie [7].
Blijft over de ‘milieuvriendelijke uitstraling’ die het ongetwijfeld goed zal doen.
Kritiek op dit standpunt
De kritiek van belanghebbenden in windenergie - bouwers van windmolens, consultants in
windenergie, afdelingen windenergie van instituten, etc. - op bovenstaande feiten is altijd fel
geweest.
- Ten eerste wijst men erop dat er nog grote verbeteringen in de techniek mogelijk kunnen zijn.
Men gaat er vanuit dat de kostprijs van windenergie nog met 30 procent omlaag zal kunnen [1].
Dit zal echter niet voldoende zijn om de bestaande kloof met de huidige energieprijs van 200 à
300 procent te overbruggen.
En zelfs aan de genoemde 30 procent wordt getwijfeld [1], de huidige windgenerator is al zo
perfect dat er nog maar weinig verbeteringen verwacht kunnen worden.
- Ten aanzien van de variabiliteit van de wind werkt men aan het verbeteren van de
voorspelbaarheid van de windsterkte. Daardoor zullen de scherpe kantjes van de onverwachte
fluctuaties in opbrengst enigszins afgeslepen kunnen worden.
Snel inzetbare reserve-capaciteit blijft echter nodig, aan windstilte is nu eenmaal niets te doen.
- Soms wordt de opmerking gemaakt: 'Als het in de ene regio niet waait, waait het ergens anders
wel.'
Als opmerking is dat juist, maar als oplossing voor de problemen niet. Elektriciteit moet 99,99%
van de tijd geleverd worden. Daar zijn keiharde garanties voor nodig, die door een windpark op
een andere locatie niet gegeven kunnen worden. Ook daar is de wind een groot deel van de tijd
niet beschikbaar. Dit alles nog afgezien van het transport op grote afstand en de beperkte
capaciteit van de beschikbare transportlijnen.
- Een ander argument dat men naar voren brengt, is de verwachtte uitputting van fossiele
brandstoffen, waardoor de prijs van brandstof omhoog zal gaan en conventioneel opgewekte
elektriciteit duurder zal gaan worden dan windenergie.
Afgezien van het feit dat de brandstofprijs vele malen omhoog zal moeten gaan (veel meer dan
het verschil van 2 à 4 maal tussen wind- en gewone energie) is deze uitputting nog lang niet in
16
zicht. De voorraden brandstof in de wereld variëren van 40 tot 60 jaar voor gas en olie, tot 200
jaar voor kolen. Aanvaardt men de hogere prijs van oliewinning uit teerzand en leisteen dan komt
men tot honderden jaren voorraad voor olie [3]. Shell spreekt over 250 jaar aan voorraad gas.
Voor kernbrandstof is er zeker nog voor 100 jaar voorraad, past men verrijking in fast-breeder
reactoren toe dan stijgt dit tot vele honderden jaren [3].
- Een veel gehoorde opmerking is dat er een vraag naar groene stroom bestaat, die onder meer
door windenergie gedekt kan worden. Die opmerking is juist. Echter:
- Het verandert niets aan de conclusie dat windenergie onwerkzaam is.
- Het is een andere manier van zeggen dat windenergie op subsidies gebaseerd
is. De vraag ernaar is ingegeven door subsidies en de levering ervan kan alleen
met subsidies gerealiseerd worden. Het zegt niets over het maatschappelijke nut
van windenergie.
- Het antwoord op deze opmerking is dan ook dat het beter zou zijn om de
subsidies op wind stop te zetten; bij stopzetting komt geld en mankracht vrij die
voor alternatieve ontwikkelingen besteed zou kunnen worden.
- een veel gehoorde tegenwerping van mensen die geconfronteerd worden met het
tegenvallende effect van windenergie is de opmerking: 'Maar alle beetjes helpen.'
Dat zou misschien waar zijn als het niet zoveel geld zou kosten. Zoals het nu is, is het uitermate
kostbaar en het effect is nauwelijks waarneembaar.
- het gevaar van instabiliteit wordt door voorstanders van windenergie vaak gepareerd met de
opmerking dat dit met moderne technieken te beheersen moet zijn. Ook de huidige warmte-
krachtcentrales zijn slecht bestuurbaar en maken een flink deel (tot 20%) van onze
productiecapaciteit uit. In de huidige bestel met een markt en dealing-rooms voor elektriciteit
wordt dit wisselende aanbod ook met de sterk fluctuerende vraag in evenwicht gebracht.
Dit is juist. Met voldoende geld en inzet van middelen (productiecapaciteit, bestuurbaarheid, en
beheersing van vraag en aanbod) moet het mogelijk zijn om een ononderbroken
stroomvoorziening te waarborgen, ook bij toepassing van windenergie.
De vraag is echter niet of het kan (namelijk door meer reservecentrales te bouwen), maar of het
zin heeft. Dat blijkt nu eenmaal niet geval te zijn.
- een veel voorkomende misvatting is dat een windpark van bijvoorbeeld 50 MegaWatt in staat
zou zijn om bijvoorbeeld 25.000 huishoudens van stroom te voorzien.
Dit klopt niet: geen enkel huishouden wordt door windenergie gevoed. Gelukkig niet, want het
elektriciteitsaanbod van zo'n huishouden zou voortdurend fluctueren: van nul als het windstil is,
tot meer dan gewenst als het flink waait. De waarheid is dat iedereen zijn elektriciteit uit gewone
stroom krijgt waaraan gemiddeld 1% windenergie wordt gevoegd.
17
Populariteit van Windenergie
Rest ons om ons af te vragen waarom windenergie zo'n groot succes bij het grote publiek is
geworden.
Ten eerste heeft het te maken met het eigentijdse, high-tech uiterlijk. Voor het oog wekt een
moderne, gestroomlijnde windmolen veel energie op, en doet dat nog gratis ook. Dat het in onze
energie-hongerige maatschappij maar weinig is, ziet men er niet aan af. En ook niet dat het
zoveel geld kost. Zoals Halkema [2] zegt: 'Een 2 Megawatt windmolen produceert evenveel
energie als een middenklasse automotor, maar is wel vijftig maal zo duur.' Het goedwillende
publiek ziet deze verhouding niet.
Een tweede reden voor het succes vormen de hoge subsidies. Door deze subsidies verdienen de
elektriciteitsbedrijven meer aan windenergie dan aan gewone elektriciteit. Daarom wordt er
uitgebreid reclame voor gemaakt: op televisie, in advertenties en met folders aan de gebruikers.
De gebruiker wordt aangesproken op zijn verantwoordelijkheid voor het milieu. Het
elektriciteitsbedrijf maakt zijn winst (tot 30% marge zoals uit [1] blijkt) en de gebruiker heeft het
gevoel een goede daad te hebben verricht.
Tot slot: de toeschouwer ziet niet hoe vaak een windmolen géén stroom levert. Beneden
windkracht 4 is er geen opbrengst van elektriciteit, maar de wieken draaien nog wel. Het moet al
erg windstil zijn, willen de wieken ook stilstaan. Dat de gewone centrales die taak dan
overnemen, ziet de toeschouwer niet. Zo op het oog lijkt een moderne windgenerator een
succesvol werkende machine.
18
19
D e e l I I
A c h t e r g r o n d e n
Deel II geeft de meer technische
achtergronden en onderbouwingen
Het begin van dit deel kan door niet-technisch geschoolde lezers
eventueel overgeslagen worden; ga verder bij ‘Gevolgen van Stroomuitval’
De tegenvallende resultaten
Bij het begin van de ontwikkeling van windenergie bestonden er hoge verwachtingen op het
gebied van centralebouw, milieu en kosten. De resultaten vielen, tot ieders teleurstelling en
verrassing, echter tegen. Deze uitkomsten zijn in deel I van dit boek als volgt weergegeven:
- centralebouw
Bij het wegvallen van de wind moet de elektriciteitsvoorziening op gang blijven, op straffe van
ernstige schade voor samenleving en milieu. Daardoor kunnen geen centrales worden
afgeschaft, of kan de bouw van nieuwe centrales niet worden uitgesteld.
- milieu
De besparing op brandstoffen en de vermindering van gas-uitstoot zijn tegengevallen. De
bijdragen van de huidige windparken zijn zelfs insignificant gebleken, die van toekomstige mega-
windparken zullen gering zijn.
- kosten
De kosten voor een merkbare bijdrage aan de elektriciteitsvoorziening blijken onverwacht hoog
te zijn: om een vijfde van ons nationale verbruik met wind op te wekken, is een investering nodig
die de kosten van de Deltawerken enkele malen overtreft.
De achtergronden die tot deze tegenvallende uitkomsten geleid hebben, zullen in dit deel II nader
besproken worden.
Productiefactor
Een belangrijk begrip voor het beoordelen van windenergie is de productiefactor. Door de
veranderlijkheid van de wind kan een windgenerator niet altijd op volle kracht draaien.
Daarom wordt de geleverde jaarproductie vergeleken met de opbrengst die er geweest zou zijn
als de generator het hele jaar voluit had kunnen draaien. In formule gebracht wordt dat:
Productiefactor = Werkelijke jaaropbrengst in (kWh), gedeeld door het
geïnstalleerd vermogen (in kW) x 8760 uur.
[Het getal 8760 is het aantal uren in één jaar]
Deze productiefactor is afhankelijk van de locatie waar de windgenerator staat (lager in het
binnenland, hoger aan zee), het molentype (hoger bij moderne machines), de masthoogte (meer
wind op grotere hoogte), e.d.
Over de hoogte van deze productiefactor is veel getheoretiseerd, maar men kan beter kijken
naar de waarden die in de praktijk gehaald zijn. Dan blijkt:
- het totaal van alle windparken die thans in Nederland staan, heeft een productiefactor van ca
20%.
- een rij moderne windmolens op een windrijke kustlocatie blijkt een productiefactor van 30% te
hebben.
- de molens van een windpark in zee zouden 40% kunnen halen, maar in zo'n park staan de
molens in elkaars wind zodat er per molen minder windvermogen ter beschikking is. Dit zgn.
'parkeffect' wordt op 0,8 geschat zodat de uiteindelijke productiefactor van een windpark op zee
op 0,8 x 40% = 32% geschat wordt [1].
Een windmolen of windpark produceert in de praktijk dus niet meer dan 20 à 30 procent van zijn
maximaal haalbare vermogen. Dit heeft een grote invloed op de kostprijs van windenergie.
Kostprijs
AAN DE KUST - Voor windenergie op land, op een windrijke kustlocatie, wordt uitgegaan van
een investeringshoogte van 1,45 euro per geïnstalleerde Watt. Die is samengesteld uit
1 euro/Watt voor de windgeneratoren inclusief aansluitkosten, en 0,45 euro/Watt voor de
benodigde reserve-capaciteit [1].
Bij een annuïteit van 10% per jaar worden de kapitaalslasten dan 145 euro per geïnstalleerde
kiloWatt. Telt men daar 20% bij voor reparatie, onderhoud en bediening (dit wordt laag geacht)
dan worden de jaarlasten 174 euro per geïnstalleerde kiloWatt.
Verder wordt gerekend met 2628 effectieve draaiuren per jaar (productiefactor 30%), per
geïnstalleerde kilowatt wordt daarmee 2628 kiloWatturen in een jaar geproduceert.
De kostprijs van de geproduceerde kiloWatturen wordt dan:
174 euro / 2628 kWh = 6,6 eurocent per kWh.
Dit ligt niet ver van de kostprijs van 6 eurocent die in de brochure Alles in de Wind [4] wordt
21
genoemd, waar de kosten van benodigde reserve-capaciteit niet meegenomen waren.
Het prijsniveau van elektriciteit in het Nederlandse net ligt iets onder 3 eurocent/kWh.
Windenergie op een windrijke kustlocatie is dus ruim tweemaal zo duur als normaal.
IN HET BINNENLAND - Bij een windpark dat verder het land in ligt, daalt het aantal effectieve
uren per jaar aanzienlijk. De productiefactor gaat daarmee drastisch naar omlaag.
Productiefactoren van 15 tot 20% zijn gemeten op locaties die niet ver van de kust af liggen.
Verder van de kust af nemen ze nog sterker af. De kostprijs van het kWh gaat dan verder
omhoog, het nut neemt verder af.
NEAR SHORE - Voor een windpark dicht bij de kust wordt 1,8 euro per geïnstalleerde Watt
gerekend [1]. Met de benodigde reserve-capaciteit wordt dat een investering van 1,8 + 0,45 =
2,25 euro per Watt. Met dezelfde berekening als boven ontstaat een kostprijs van 9 eurocent per
kWh, drie maal zo hoog als voor gewone elektriciteit.
Dit getal is gecheckt bij het Nederlandse productiebedrijf E.on Benelux dat overwoog aan een
near-shore project mee te doen. Dit bedrijf kwam op hetzelfde kostprijsniveau uit.
OFF-SHORE - Tijdens de eerder genoemde bijeenkomst van het Koninklijk Instituut van
Ingenieurs werden de deelnemers het erover eens dat een off-shore park in de Noordzee in de
ordegrootte van 2,5 euro per geïnstalleerde Watt zal gaan kosten, inclusief reserve-vermogen en
stroomtransport naar de kust, maar zonder een post onvoorzien. Dezelfde berekening als boven
leidt dan tot een kostprijs van 11,4 eurocent per kiloWattuur, circa viermaal de prijs van normale
elektriciteit.
Samenvattend kan men over deze kostprijzen zeggen:
prijs per kWh vergeleken
met normaal
windrijke kustlocatie 6 à 7 eurocent ruim 2 maal
locatie binnenland > 7 eurocent 2 tot 3 maal
near-shore 9 eurocent ruim 3 maal
off-shore 11 à 12 eurocent ca 4 maal
Let op: deze berekeningen zijn globaal. Het gaat er niet om om vast te stellen of een wind-
kiloWattuur aan de kust 6 of 7 eurocent kost, of om vast te stellen of de investering voor een
mega-park 14 dan wel 16 miljard euro zal bedragen. De bedoeling is om na te gaan wat
22
windenergie in grootteorde kost en daaruit af te leiden of de baten de kosten rechtvaardigen.
Door meer gedetailleerde berekeningen worden de resultaten niet beter, wel minder doorzichtig.
Of zoals het Koninklijk Instituut van Ingenieurs [1] heeft gezegd: 'Men kan twijfelen aan de
nauwkeurigheid van deze bedragen, maar niet aan de ordegrootte ervan.'
De hier gemaakte schattingen zijn nog aan de lage kant:
1) het reserve-vermogen is laag genomen, lager dan menige specialist voor zijn verantwoording
zou willen nemen,
2) de onderhoudskosten zijn laag ingerekend,
3) er is niet gerekend met verloren kilowattWuren op tijden van lage afname in nachten en
weekeinden, terwijl de Deense ervaring heeft laten zien dat die substantieel kunnen zijn,
4) er is geen post 'onvoorzien' ingerekend, terwijl dat met name bij grote off-shore installaties wel
nodig zal zijn.
Wat voor de betrouwbaarheid van deze berekeningen van belang is, is dit: deze prijsniveaus zijn
op twee plaatsen met berekeningen van anderen vergeleken en juist bevonden: de prijs van
windenergie op een windrijke kustlocatie, en die van een near-shore windpark, zie boven.
Reserve-vermogen
Zoals eerder gezegd: in de winter - op koude en donkere middagen - treedt de grootste piek in
het verbruik van elektriciteit op. Het kan gebeuren (en het komt ook regelmatig voor) dat zo'n piek
samenvalt met een periode van windstilte. Het vermogen dat uit een windpark op zee had
moeten komen, zal dan voor 100 procent door reserve-centrales op land overgenomen moeten
worden. Doet men dat niet dan ontstaat er stroomuitval, hetgeen grote maatschappelijke
gevolgen kan hebben.
Bij de bouw van een windpark zal er dus evenveel reserve-vermogen moeten worden bijgebouwd
(of bestaande capaciteit moeten worden aangehouden) als er door het windpark kan worden
opgewekt.
(Er worden voor reserve-vermogen weleens lagere getallen gehanteerd - bijv. 75 procent in de
berekeningen hierboven - maar dan wordt het gevaar van uitval tijdens de winterpiek wel te licht
opgevat).
Een andere mogelijkheid is om langlopende contracten met het buitenland af te sluiten,
contracten die ervoor moeten zorgen dat er tijdens de winterpieken voldoende vermogen ter
beschikking blijft. De bouw van reserve-capaciteit (of de handhaving van bestaande centrales)
wordt dan niet voorkomen, maar naar het buitenland verplaatst.
Deze oplossing lijkt niet zonder gevaar: als zo'n land tijdens de winterpieken zelf in moeilijkheden
komt, kan men niet al te optimistisch zijn over de betrouwbaarheid van levering. Contract of geen
contract. Het is ook geen oplossing, alleen het verschuiven van het probleem over de grens
heen.
23
Gevolgen van stroomuitval
In verband met het voorgaande wordt het nuttig geacht iets te zeggen over de gevolgen van
grootschalige stroomuitval.
De bekendste 'black-outs' zijn die van New York in 1965 en 1977 geweest. Maar ook in
Groningen (1984), in grote delen van Gelderland en in de provincie Utrecht (1997) zijn
grootschalige stroomstoringen voorgekomen.
In New York en Groningen braken relletjes uit, werden winkels geplunderd en werden er branden
gesticht. Diefstal was aan de orde van de dag, alarm-systemen werkten niet, politie en
brandweer waren overbelast. Ook de grote stroomuitval in New York in 2003 heeft weer grote
schade en veel maatschappelijke problemen veroorzaakt.
Tijdens de stroomuitval in Utrecht kwam het verkeer vast te zitten, het station van Utrecht werd
overstroomd met duizenden gestrande reizigers, winkels gingen dicht, voorraden bedierven door
het wegvallen van de koeling, computerbestanden van bedrijven gingen verloren, mensen
kwamen vast te zitten in liften, et cetera, et cetera.
In het algemeen wordt geschat dat de schade door het niet leveren van stroom het 20 tot 100-
voudige bedraagt van wat de geleverde kilowatturen zouden hebben gekost. Dit nog afgezien
van de emotionele en persoonlijke schade.
Nog erger zou het zijn als het westen van Nederland geruime tijd zonder stroom zou komen te
zitten, zoals in referentie [5] is vastgesteld.
- De poldergemalen werken niet, zodat het land onder water loopt. Maar al eerder zullen de
gevolgen van het uitvallen van de rioolgemalen zichtbaar worden. Riolen lopen over, toiletten
werken niet meer, afvoeren raken verstopt. De hygiëne loopt gevaar, het milieu wordt zwaar
belast.
- Ook op kleinere schaal wordt de wateroverlast voelbaar: de regenafvoer in viaducten, tunnels
en aquaducten werkt niet, zodat die al snel onder water lopen en het verkeer vast komt te zitten.
- Nadat auto's en vrachtwagens hun tank leeg hebben gereden, is er geen nieuwe brandstof
meer omdat die onder de grond zit en met elektrische pompen naar boven gehaald zou moeten
worden.
- Treinen staan stil, start- en landingsbanen werken niet meer, verkeerslichten doen het niet,
sluizen en bruggen werken niet, de wegverlichting is uit. Praktisch alle vormen van transport
komen tot stilstand.
- De centrale verwarming in huizen en gebouwen valt uit. Er is nog wel gas, maar onze c.v.ketels
worden met elektriciteit bestuurd en werken dus niet meer.
- Er is nog wel water. De meeste drinkwaterbedrijven behoren tot de (schaarse) bedrijven die
maatregelen tegen stroomuitval genomen hebben en schakelen op noodaggregaten over. Maar
als de brandstofvoorraad van de aggregaten op is, stopt ook daar de watervoorziening, er is
geen aanvoer meer. Geen drinkwater en geen werkende riolen vormen samen een groot gevaar
voor de volksgezondheid.
- Bovendien is de druk van het drinkwater slechts voldoende om een opvoerhoogte van 4 à 5
verdiepingen te bereiken. Daarboven moet een hydrofoor de drukvoorziening overnemen, maar
24
ook een hydrofoor werkt op elektriciteit. Boven het niveau van de 4e of 5e verdieping komt men
dus zonder drinkwater te zitten. Maar ook zonder licht, zonder lift, zonder afvoer en zonder
verwarming: een onleefbare situatie. Het is niet voor niets dat men in de elektriciteitswereld zo
beducht is voor grootschalige stroomuitval.
Concluderend mag men zeggen dat elektriciteit een eerste levensbehoefte geworden is, nog
meer dan drinkwater.
Situatie in Denemarken
Van alle landen ter wereld is Denemarken het verst in het toepassen van windenergie: 13
procent van het stroomverbruik wordt er met windenergie opgewekt. Er waren vergevorderde
plannen om dit op te voeren tot 20 procent, hetzelfde getal dat ook in Nederland genoemd wordt.
De moeilijkheden zijn echter zo groot geworden, en de kosten zo hoog, dat de overheid besloten
heeft hier een eind aan te maken.
De overschotten tijdens dagen en nachten van gering verbruik waren zo groot dat een groot
percentage van de wind-stroom geëxporteerd moest worden. Op dagen van geen of te weinig
wind moest eenzelfde hoeveelheid stroom weer geïmporteerd worden.
De export van de overtollige kilowatturen vond (en vindt nog steeds) plaats op een prijsniveau
van een derde van de marktwaarde, voor de import van de kilowatturen moet tijdens de pieken in
het verbruik een toptarief betaald worden. Denemarken leunt zwaar op de
elektriciteitsvoorziening van zijn nabuurlanden en betaalt daar een hoge prijs voor.
De kosten voor de Deense verbruikers worden geschat op 1,5 miljard euro per jaar. De Deense
regering heeft verklaard dat het land deze lasten niet meer kan dragen en is begonnen deze
kosten af te bouwen. De zorgen, in dit boek uitgesproken, zijn in Denemarken waarheid
geworden. (Na veranderende politieke krachten is windenergie in Denemarken weer
teruggekomen. De problemen van grote kosten, te exporteren top-productie naar het buitenland
e.d. zijn blijven bestaan.
Ruimtebeslag en Landschapsschoon
Er is in dit boek weinig gezegd over het ruimtebeslag door windparken en de aantasting van het
landschap.
Dat komt omdat over hinderlijk of niet, of mooi of lelijk, weinig zinvols te zeggen is. Sommigen
vinden een strakke rij windgeneratoren aan de kust mooi, anderen vinden het landschapsbederf.
Deze discussie blijft subjectief.
Toch bestaan er enkele objectieve gegevens. In het rapport van het Koninklijk Instituut van
Ingenieurs worden enkele genoemd:
- prijzen van onroerend goed zakken met 20 tot 50% door de bouw van windinstallaties in de
naaste omgeving.
25
- aan omwonenden worden bedragen tot 10.000 euro geboden om geen verzet aan te tekenen
tegen de komst van een windpark
- sommige omwonenden hebben er meer dan 10.000 euro aan proceskosten voor over gehad
om de komst van een windpark te verhinderen.
Bij geslaagde ontwikkeling van windenergie zou dit een offer zijn dat we zouden moeten
brengen. Net zoals we dat hebben gedaan bij het aanvaarden van industriegebieden,
hoogspanningslijnen, vliegvelden, e.d. Er bestaat nu eenmaal geen welvaart zonder offers.
Echter, nu windenergie niet levensvatbaar is gebleken, hoeft over het uiterlijk ook niet meer
getwist te worden.
Subsidies
Uit het eerder genoemde rapport van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs blijkt dat de huidige
productie van windenergie, ongeveer 1% van ons stroomverbruik, gesubsidieerd wordt met 65
miljoen euro per jaar. Dit nog los van fiscale steun en andere subsidies die bij de bouw en de
voorbereiding van windparken gegeven worden.
Bij het gereedkomen van het mega-windpark, dat 20 procent van ons verbruik zal moeten
opleveren, zou deze subsidiestroom oplopen tot 1 à 2 miljard euro per jaar [1].
Verder zijn er de verborgen kosten die niet door subsidies gedekt worden: door het steeds
wisselen van de stroomproductie uit de windparken moeten de gewone centrales voortdurend op
en af geregeld worden - of gestart en gestopt - dan wel als onbelaste reserve meedraaien. Dit
kost extra brandstof. En verder vragen de grote vermogensstromen die hierdoor ontstaan om
extra voorzieningen in het net.
Deze extra kosten komen ten laste van de kilowattuur-prijs van normale stroom en vormen
daarmee een verborgen subsidiëring van de windenergie.
Vooral de grote Duitse elektriciteitsbedrijven, zoals RWE en E.ON, hebben hier last van. Ze
schatten dat het nog eens met 1 eurocent per kWh (dus met ongeveer 10 procent) op de prijs
van off-shore windenergie drukt.
B r o n n e n
[1] De voornaamste bron van dit geschrift is het rapport Windenergie van het Koninklijk Instituut
van Ingenieurs, juni 2002. Het Instituut heeft de voor- en tegenstanders van windenergie
uitgenodigd om gedurende twee dagen hun standpunten uiteen te zetten. Daaruit is een rapport
voortgekomen dat ter voorkoming van fouten en misverstanden aan de partijen is voorgelegd.
Het is het meest neutrale rapport dat over deze materie bestaat, een materie die gekenmerkt
wordt door heftig gevoerde debatten. De auteur van dit boekje heeft aan deze studie
deelgenomen. Het rapport is te verkrijgen bij het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, tel. 070 -
26
391.98.10. Ik hoop dat het er nog is.
[2] Het boekje dat het debat over windenergie in een stroomversnelling gebracht heeft, is
Windmolens, Fictie en Feiten van Ir. Halkema, derde druk. Een uitgave van uitgeverij Quantes,
tel. 070 - 413.40.13. << Inmiddels heeft Ir. Halkema nog enkele publikaties uit laten komen >>
Halkema was de eerste die de opbrengst van het Nederlandse windmolenpark doorrekende en
de tegenvallende opbrengsten opmerkte. Hij gaf daarbij ook de oorzaak van de tegenvallende
resultaten aan: de te kleine energie-inhoud van de wind en de te grote variabiliteit. Zijn
conclusies werden hem niet in dank afgenomen, in de pers en de media werd hij door zijn
tegenstanders fel aangevallen. Jammer genoeg waren die aanvallen niet op de inhoud van zijn
boek, maar op zijn persoon gericht.
[3] Een dergelijke behandeling viel ook Bjørn Lomborg ten deel. In zijn boek The Skeptical
Environmentalist toonde hij aan dat er op wereldschaal nog vele jaren brandstof voor
energieopwekking aanwezig is. Afhankelijk van het soort brandstof varieert die van 40 jaar bij
gas tot vele honderden jaren indien men olie uit leisteen of verrijkt uranium kiest. Te vinden
onder ISBN 0-521-01008-3.
Lomborg werd ongemeen fel aangevallen, mede omdat hij als oud-Greenpeace activist en
hoogleraar in de statistiek een sterke positie innam. Bij hem ging de aanval zover dat hij door een
tribunaal werd aangeklaagd welke er bij de Deense regering op aandrong hem te ontslaan uit zijn
functie als beoordelaar van milieumaatregelen. Op de websites www.lomborg.com en www.anti-
lomborg.com is veel van deze felle, en soms onverkwikkelijke, strijd te zien.
[4] De brochure Alles in de Wind van Van Kuijk beschrijft de voordelen van windenergie zoals die
ook in het eerste deel van dit boek weergegeven zijn. Het kan gezien worden als een antwoord
op het boek van Halkema, hoewel de naam Halkema er geen enkele maal in voorkomt. Het
tekent de sfeer waarin het debat plaatsvindt. Uitgave TU Delft, tel. 015 - 278.91.11.
[5] In de brochure Als mijn sterke arm het wil van Kreuger wordt de afhankelijkheid van
elektriciteit van een moderne samenleving in enkele bladzijden belicht en worden de gevolgen
van een langdurige stroomstoring in West-Nederland geschetst. Uitgave Delftse Universitaire
Pers - 1995.
[6] Moeilijkheden die ontstaan bij het opwekken van elektriciteit krijgen weinig publiciteit en die bij
windenergie al helemaal niet. Des te opmerkelijker is de uitspraak van de directeur van het
elektriciteitsbedrijf E.on die in Elsevier van 14 september 2002 gewaagde van een near black-out
in Noord Duitsland in februari 2002. Daarbij viel in korte tijd 2,5 Giga-Watt windvermogen weg.
Zelfs in het grote Duitse net heeft het erom gespannen of de draaiende reserve dit tekort op kon
vangen. Ook in [8] wordt zo'n situatie gemeld.
[7] In De Ingenieur van 4 april 2003 wordt een Darrieus windturbine geschetst die, geïnstalleerd,
16.500 euro zal kosten en op het dak van een hoog gebouw 5000 kWh per jaar op zal kunnen
leveren. Eenzelfde berekening als hierboven laat zien dat energie uit deze machine 40 eurocent
per kWh zal gaan kosten, een veelvoud van de kostprijs van grootschalige windenergie. Ook als
tengevolge van grotere series en door subsidies de prijs zou zakken, blijft het een dure
energiebron.
[8] Heel leerzaam is het volgen van internet-sites die de discussie over windenergie voeren. Daar
worden veel dingen gezegd, en veel gegevens verstrekt, die men elders niet gauw zal vinden.
27
Een goede verdediging van windenergie is te vinden op de website www.windpower.org . Een
knap gestructureerde website waar zowat alle begrippen die bij windenergie te pas komen,
behandeld worden. Ook knap gestructureerd omdat de zwakke zijden van windenergie
ongemerkt zijn weggelaten. Geen onvertogen woord over windstiltes, geringe opbrengsten,
noodzakelijke reserve-vermogens, hinder van windparken, teleurstellingen in Denemarken, enz.
Daarvoor moet men op de website www.countryguardian.net zijn, die in een beperkt aantal
bladzijden de andere kant van windenergie laat zien. << De websites zijn in 2008 nog actief>>
Beide koppelen door met links naar andere sites van voor- of tegenstanders, zodat men - als
men daar tijd en geduld voor heeft - een duizelingwekkende hoeveelheid feiten tevoorschijn kan
halen.
Als er echter één ding duidelijk wordt, is het dit: windenergie is een kwestie van geloof, meer dan
van ratio.
“Waar staan we met windenergie?” werd eerder
in ongeveer dezelfde vorm gepubliceerd in twee
Nieuwsbrieven van de stichting HAN.
De stichting HAN - Heidelberger Appeal
Nederland - stelt zich ten doel het publiek en de
politiek zo objectief mogelijk te informeren op het
gebied van milieu, bio-technologie en
aanverwante terreinen. De stichting is (was) te
bereiken op telefoonnummer 079 - 346 03 04.
Nog steeds bestaat er De Groene Rekenkamer
die de windenergie-activiteiten veelal kritisch
volgt: www.groenerekenkamer.nl . Men kan zich
ook inschrijven op hun nieuwsbrief die regelmatig
per e-mail verzonden wordt.