Post on 18-Sep-2020
I '( ,-... r'l
d,L'\({ .
VERENIGING HET NEDERlANDS KANKERINSTITUUT
STICHTING ANTONI VAN' lEEUWENHOEKZIEKENHUIS
VERENIGING HET NEDERLANDS KANKERINSTITUUT Stichting Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis
Sarphatistraat 106·108 te Amsterdam. Telefoon: 020· 94 34 34
I I
I
I
1
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Vol ksgezondheid , dr R. J. H. Kruisinga. slaat hier op 27 novem- . [I ber 1969 de eerste paal voor het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis.
I
DAGELlJKS BESTUUR
PROF. DR. T. D. STAHLIE. waarnemend voorzitter
MR. j. P. WILLEUMIER. secretaris
MR. F. F. POSTHUMUS MEYjES. penningmeester'
MR. D. PUTMAN CRAMER. 2e penningmeester
DR. P. BEljER (namens KWF NOK)
MEj. MR. A. C. VAN DEN BLINK
j. H. DE BUSSY
DR. P. G. HOORWEG
DR. A. HOUWINK
MEVR. G. M. LANGELAAN-VAN EEGHEN
PROF. DR. A. DE MINjER (namens KWF NOI<)
DR. D. H. PEEREBOOM VOLLER
PROF. DR. W. H. STRUBEN
MR. D. TEIXEIRA DE MATTOS
MR. A. P. R. VANTIENHOVEN (namens RRTI)
PROF. DR. A. H. WIEBENGA
ALGEMEEN BESTUUR
De leden van het Dagelijks Bestuur en tevens:
PROF. DR. H. L. BOOY
DR. G. H. CH. CATH
PROF. DR. H. B. CASIMIR
PROF. DR. L. D. EERLAND
PROF. DR. j. GERBRANDY
PROF. DR. M. T. JANSEN
PROF. DR. L. B. W. JONG KEES
PROF. DR. H. L. LANGEVOORT
PROF. DR.J.j. VAN LOGHEM
PROF. DR. TH. G. VAN RljSSEL
MR. C. BARON DE VOS VAN STEENWljK
PROF. DR. j. WIEBERDIN K
PROF. DR. B. G. ZIEDSES DES PLANTES
1
WETENSCHAPPELIJKE COMMISSIE VAN ADVIES
PROF. DR.H. L. BOOY
PROF. DR. L. D. EERLAND
PROF. DR. j. GERBRANDY
DR. P. G. HOORWEG
PROF. DR. M. T. JANSEN
PROF. DR. L. B. W.jONGKEES
PROF. DR. H. L. LANGEVOORT
PROF. DR.j.j. VAN LOGHEM
PROF. DR. TH. G. VAN RljSSEL
DR. j. SPAANDER
PROF. DR.T. D. STAHLIE
PROF. DR. W. H. ST-RUBEN
PROF. DR. A. H. WIEBENGA
PROF. DR. j. WIEBERDIN K
PROF. DR. B. G. ZIEDSES DES PLANTES
JAARBOEK VAN KAN'KERONDERZOEK EN
KANKERBESTRIJDING IN NEDERLAND
Hoofdredacteur: MEj. DR. PH. C. HAGEMAN
Redactieleden: PROF. DR. K. BREUR
DR. L. MEINSMA
PROF. DR. TH. G. VAN RljSSEL
Secretariaat: Sarphatistraar108. Amsterdam
2
DAM E S • CO MIT E
Het comite stelt zich ten doel extra persoonlijke zorg aan patien~en en verplegend personeel te geven in de meest uitgebreide zin. Bijdragen hieraan zijn welkom op postgiro 363171 van de AmsterdamRotterdam Bank. Stadionweg 102 t.g.v. Dames-Comite Nederlands Kankerinstituut.
Dagelijks Bestuur:
MEVR. C. j. SAMKALDEN-MEYERS. ere-presidente MEVR. j. HAGA-ANDR~ DE LA PORTE. presidente MEVR. N. PIERSON-VAN BARNEVELD. secretaresse MEVR. M. ALSBERG-BOON. penningmeesteresse
CENTRALE KANKERBIBLIOTHEEI(
gevestigd in het Antoni van Leeuwenhoekhuis. Sarphatistraat108.
Curatorium:
PROF. DR. C. H. BEEK. voorzitter DR. R. O. VAN DER HEUL. secretaris DR. F. P. KOUMANS DR. K. OTTEN M. SCHENK. arts ! "'00
i
+
Bedieningspersoneel en T.V.-monitor van de lineaire versneller voor het bewaken van depatienten
De nieuwe lineaire versneller op de bestralingsafdeling. Hiermede kunnen bestralingen gegeven worden met 8 miljoen E.V. en behandelingen met versnelde electronen tot ca. 10 miljoen volt.
3
ANTONI VAN LEEUWENHOEKZIEKENHUIS HET NEDERLANDS KANKERINSTITUUT
Directie C. R. POST. directeur-geneesheer G. DE JONG. econ. adjunct-directeur ZR. B. VAN WARENDORP. adjunct-directrice
LABORATORIUMSTAF
Biochemie
Biologie en Proefdieren
4
PROF. DR. P. EMMELOT. hoofd MEJ. DR. C. BENCKHUIJSEN DRS. W.J. VAN BLiTTERSWIJK DRS. W. S. BONT DRS.J. BOOM (fellowship KWF NOK) DRS. L. DEN ENGELSE DRS. E. DE GORTER DRS. R. PH. VAN HOEVEN DR. E. KRIEK DR. M. SLUYSER IR. L. N. VERNIE DR. J. G. WESTRA
PROF. DR. O. F. E. MOHLBOCK. hoofd DR. L. M. BOOT MEJ. DR. A. DUX DRS. A. A. VAN DER GUGTEN MEJ. DR. PH. C. HAGEMAN DRS. J. H. M. HILGERS DR. H. G. KWA MEJ. DRS. M. LENSELINK DR. J. LINKS MEJ. DRS. E. R. A. MULLER t1EJ. DR. R. VAN NIE MEJ. DRS. G. R()PCKE '
Electronenmicroscopie
Immunologie
Fysica
Weefselkweek
MEVR. DRS. S. SWEN-WIERDA DRS. A. TIMMERMANS DRS. A. A. VERSTRAETEN
MEJ. DRS. C. A. FEL TKAMP. wnd. hoofd MEJ. DR. J. CALAFAT DRS. K. P. DINGEMANS
DR. PH. ROMKE. hoofd DRS. J. H. DAAMS MEJ. DRS. A. HEKMAN MEVR. A. G. VAN'T HOOG, MEVR. DRS. L. C. VOS-BRAT DRS. J. E. DE VRIES
W. L. VAN ES. hoofd
Onder toezicht van PROF. DR. P. EMMELOT
i 1 I
KLINIEKSTAF
Anaesthesie MEVR. M. HELLENDOORN-SMIT. hoofd Radiotherapie PROF. DR. K. BREUR. hoofd W. RIPPING MEJ. J. MARION V. BURGERS H. VIS DRS. R. VAN DER LAARSE
IR. H. R. MARCUSE
Chirurgie DR. E. A. VAN SLOOTEN. hoofd DR. T. L. ONG OEI
S.J. VAN COEVORDEN DR. J. A. VAN DONGEN Urologie J. RENAUD. hoofd
Gynaecologie DR. I. S. SINDRAM. hoofd Medische O. A. VAN DOBBENBURGH. hoofd
E. J. AARTSEN administratie MEVR. I. BOSMA-STANTS
Arts- C. C. DELPRAT Interne DR. F. J. CLETON. hoofd assistenten MEVR. A. G. VAN 'T HOOG Geneeskunde E. ENGELSMAN MEVR. M. DEJONG-BAKKER
DR. PH. ROMKE
W. A. HORRtE. hoofd Consulenten DR. G. M. BLEEKER. oogarts
Keel-, Neus- en E. J. FROHN. zenuwarts Oorheelkunde DR. G. B. SNOW DR. W. P. DE GROOT. huidarts
J. J. KRUISBRIN K. tandarts Klinische Chemie DR. J. P. PERSIJN. hoofd J. H. PIERS. plast. chirurg
Pathologie DR. R. o. VAN DER HEUL. hoofd Technische J. SCHOTEL. hoofd
J. F. M. DELEMARRE Diensten DR. W. MISDORP " K. WEIJER Aigemene Dienst M. J. BERGSTR()M. hoofd
Rontgen- R. STEINMETZ. hoofd Centrale diagnbstiek P. COHEN kankerbibliotheek o. G. H. LIE. bibliothecaris
5 or
i I
6
M~t dit micro-filmapparaat kunnen levende cellen buiten het lichaam worden gefilmd met snelheden van een beeld per 0.2 seconde tot een per half uur. Het onderzoek richt zich op de invloed die cellen direct op elkaar kunnen uitoefenen. Zo kunnen normale cellen elkaar in hun groei remmen. terwijl dit bij kankercellen niet meer het geval zou ~ijn.
Ook de chef-kok doet zijn uiterste best het de patienten naar de zin te maken.
OVER HET VERENIGINGSJAAR 1969:
Het zeer vele voorbereidende werk voor de bouw van een nieuw kankerinstituut werd in 1969 in zover beloond, dat op 27 november
de eerste paal hiervoor werd geslagen in een terrein aan de Ples
manlaan, hoek Huizingalaan in Siotervaart door de Staatssecretaris
Dr. Kruisinga. De rede, die hij bij deze gelegenheid uitsprak vindt
u bij dit verslag gevoegd.
Hoewel in de financiering van het eerste gedeelte van de bouw,
waarin de kliniek gevestigd zal worden, thans voorzien is, vooral
dankzij de steun van het Koningin Wilhelmina Fonds, het Ministeri~
van Sociale Zaken en Volkgezondheid en vele particuliere giften,
erfstelling en legaten, baren de financiEHe voorzieningen voor de
bouw van het tweede gedeelte van het gebouw, waarin o.a. het
laboratorium ondergebracht zal worden, ons zeer grote zorgen.
Wij hopen en mogen, dachten wij, verwachten, dat particulieren en
overheid tezamenook de bouw van dit tweede gedeelte mogelijk
zullen maken.
Aangezien dit in verband met de financiering van de bouw van het
ziekenhuis noodzakelijk was,· moest een afzonderlijke Stichting
• Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis opgericht worden, waarin het
huidige ziekenhuis en de bestralingsafdeling werden ondergebracht.
Voor een apart financieel verslag van de nieuwe Stichting worde u
verwezen naar biz. 14.
De zo wenselijke nauwe samenwerking tussen kliniek en labora
torium wordt door de oprichting niet belemmerd. Het bestuur van
onze Vereninging vormt qualitate qua het bestuur van de Stichting. r
In het instituut werd in 1969 met onverminderde voortvarendheid
en energie op aile fronten de bestrijding van kanker voortgezet.
Wij hebben grote bewondering voor de prestaties, die daar verricht
worden onder moeilijke omstandigheden tengevolge van ruimtelijke.
en technische gebreken van het oude gebouw.
.;
Prof. Dr. J. J. van Loghem moest om gezondheidsredenen zijn functie van voorzitter van ons bestuur neerleggen. Dat dit voor onze vereniging een groot verlies betekent, zal ieder dUidelijk zijn die.
hem als voorzitter heeft meegemaakt. Prof Dr. T. D. Stahlie neemt
tijdelijk het voorzitterschap waar.
7
l
Totaal aantal medewerkers: 360 Opgenomen patienten: 1510
waarvan kliniek: . waarvan afkomstig:
uit Amsterdam 751
academici 26 van elders. 759
verpleegsters 66 Aantal verpleegdagen 37652
overigen 84 Gemiddelde verpleegduur 24.9 Bezettingspercentage 101.1
waarvan laboratorium: Polikliniekbezoeken 14343
academici 38 Aantaloperaties: 968
analisten en laboranten 63
ander technisch personeel 83 Bestralingsseries:
lineaire versneller 291 telecobalt 450
Wetenschappelijke werkzaamheden: dieptetherapie 435-
aantal projecten 73 contactherapie 91
wetenschappelijke pUblkaties 101 oppervlaktetherapie 51 endotherapie 2
voordrachten door stafleden 90 radi u mbehandel i ngen 178
buitenlandse studiereizen 36 Onderzoeken:
Centrale Kankerbibliotheek: r6ntgendiagnostiE;k 10730
aantal bezoekers: 10810 pathologisch anatomisch 4861 klinisch chemisch 44408
waarvan staf N K I 9598 haematologisch 31525
waarvan buiten het NKI 1212 Bezoeken districtsverpleegster: aantal uitleningen 6083
waarvan staf NKI 3848 patienten in kliniek 946 patienten thuis 42
waarva,n naar buiten 2235 follow-up bezoeken 34
Het wetenschappelijk verslag 1969 is op schriftelijke aanvrage te verkrijgen.
~ .. 8
Vergelijkende pathologie in beeld: microscopisch onderzoek van mensen- en dieren-tumoren.
De mogelijkheid van de bestrijding van tumorvirussen wordt onderzocht. Met de Warburg manometer wordt de invloed van een antivirale stof op de ademhaling van dierlijke weefsels gemeten.
9
GECOMBINEERDE BALANS VAN VERENIGING N.K.I. EN ANTONI VAN LEEUWENHOEKHUIS
Vlottend kapitaal Voorraden Vorderingen Rechten o·p korte termijn op erfstellingen en legaten Liquide middelen
Vreemd vermogen op korte termijn Oyens & Van Eeghen N.V. Vooruitontvangen subsidies Stichting Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis, rek.-crt. Overige schulden
Netto vlottend kapitaal Vast kapitaal
Effecten Voorziening koersverschillen effecten
Hypotheken u/g Leningen u/g Participatie in nieuwbouw Stichting Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis Vaste goederen Inventaris en apparatuur kliniek Verbouwingen kliniek Investering nieuwbouw Erfstellingen en legaten belast met vruchtgebruik:
vrijgevallen voor 1-1-'55 vrijgevallen na 31-12-'54
Totaal
10
'1·
1969 1968
f f 25.338,56 28.576
1.165.528,90 1.730.796 P.M. P.M.
178.383,73 345.951
1.369.251,19 2.105.323
262.713,67 985.577 1.427.422,04 739.055
116.308,02 1.561.098,36 1.578.111
3.367.542,09 3.302.743
'1·1.998.290,90 '1·1.197.420
3.606.190,31 3.748.796 477.409,36 '1;· 811.353
3.128.780,95 2.937.443 26.760,02 31.864 57.856,50 62.266
634.824,27 12.234,52 31.483
1.672.734,13 679.970 940.449,45 1.341.771 697.756,10 958.654
94.020,- 94.020 P.M. P.M.
7.265.415,94 6.137.471
5.267.125,04 4.940.051
Vreemd vermogen op lange termijn Bouwfonds Participatie van het K.W.F. N.O.K. In nieuwbouw leningen o/g Backservice pensioenverplichtingen kliniek
Eigen vermogen Kapitaalrekenlng N.K.I.
Totaal
Werkkapitaal kliniek Antoni van leeuwenhoekhuis Erfstellingen en legaten belast met vruchtgebruik vrijgevallen voor 1-1-'55 Y2 Aandeel In niet met vruchtgebruik belaste erfstellingen en legaten vrijgevallen voor 1-1-'55 Investeringsrekenlng
Stortlng stlchtlngskapltaal Stlchting Antoni van leeuwenhoekziekenhuis
f 221.002,19
1.000.000,-2.097.750,-
69.012,03
1.701.002,11 1.061.015,26
94.020,-
P.M. 1.023.323,45
3.879.360,82
2.000.000,-
1969 1968
f f 201.228
1.093.500
3.387.764,22 1.294.728
1.665.818 1.036.304
94.020
P.M. 849.181
1.879.360,82 3.645.323
5.267.125,04 4.940.051
11
REKENING VAN BATEN EN LASTEN
Lasten
Baten
Nadelig exploitatiesaldo van het Antoni van Leeuwenhoekhuis (exel. kliniek) Algemene kosten
Giften en bijdragen Contributies leden en begunstigers minus secretariaatskosten Intrest Exploitatie vaste goederen
Nadelig saldo
,12
f
4.573.184,59 75.902,93
55.574,31 50.503,55
176.661,24 600,22
1969 1968
f f
4.041.689 74.536
4.649.087,52 4.116.225
48.554 50.419
153.927 391
283.339,32 253.291
4.365.748,20 3.862.934
EXPLOITATIEREKENING ANTONI VAN ~LEEUWENHOEKHOIS
1969 1968
Kliniek f f f
Lasten 4.688.157,28 3.533.153 Baten 4.712.868,54 3.537.992
Voordelig sal do ./. 24.711,26 ./. 4.839
Research
Lasten 4.491.162,31 3.989.903 Baten 130.737,89 106.631
Nadelig saldo 4.360.424,42 3.883.272
Diversen
Kosten Kankerregistratie en Follow-up 96.136,82 85.667 Af: subsidie Min. van Sociale Zaken en Volksgezondheid 31.600,- 10.000
64.536,82 75.667 Kosten Centrale Kanker Bibliotheek 79.207,96 82.749 Baten en "Iasten vorige boekjaren 69.015,39
212.760,17 158.416
Investeringen research 731.278,21 609.506 Af: bestreden uit investeringsrekening 731.278,21 609.506
Nadelig saldo 4.548.473,33 4.036.849
'" 13
BALANS VAN STICHTING ANTONI VAN LEEUWENHOEKZIEKENHUIS
Vlottend kapitaal Vereniging "Het Nederlands Kankerinstituut", rekg.-crt. Liquide middelen .
Vreemd vermogen op korte termijn Diverse schulden
Netto vlottend kapitaal
Vast kapitaal Investering nieuwbouw: ziekenhuis en bestraling researchgedeelte eerste bouwfase
Totaal
Vreemd vermogen op lange termijn Particlpatie N.K.I. in nieuwbouw
Eigen vermogen Stichtingskapitaal
. Totaal
14
31 december 1969
f
116.308,02 752.526,24
1.133.877,24 634.824,27
f
868.834,26
2.711,50
866.122,76
1.768.701,51
2.634.824,27
634.824,27
2.000.000,-
2.634.824,27
TOELICHTING BIJ DE JAARSTUKKEN OVER HET BOEKJAAR 1969
De jaarstukken van de Vereniging Het Nederlands Kankerinstituut
(waarin opgenomen het Antoni van Leeuwenhoekhuis) zijn opgesteld
volgen,s de ook in voorgaande jaren gevolgde methode.
Het voordelig saldo van de kliniek ad f 24.711 is ten gunste van het
"Werkkapitaal kliniek Antoni van Leeuwenhoekhuis" gebracht. Het nadelig saldo van de resear~h is, met de kosten van de Kanker
registratie en de Centrale Kanker Bibliotheek, ten laste van de
rekening van baten en lasten van de Vereniging gebracht. Na aftrek
van giften, contributies, intrest, enz. resulteert een nadelig saldo ad
f 4.365.748, dat in mindering is gebracht op de van de Stichting
"Koningin Wilhelmina Fonds Nederlandse Organisatie voor de
Kankerbestrijding" en het Rijk ontvangen voorschotten op de te
verlenen subsidies. Het restant is onder het hoofd "Vooruit ont
vangen subsidies" in de balans opgenomen.
De in 1969 met een door de Vereniging afgezonderd bedrag ad
f 2.000.000 tot stand gekomen Stichting Antoni van Leeuwenhoek
ziekenhuis investeerde reeds een bedrag van ruim f 1.133.000 in de
bouw van het nieuwe ziekenhuis, vermeerderd met een bed rag ad
ruim f 634.000 voor het researchgedeelte. Laatstgenoemd bedrag
werd ter beschikkil)g gesteld door de Vereniging die daartoe in
staat was door een participatie van de Stichting K.W.F. N.O.K.,
welke participatie is opgenomen onder vreemd vermogeln op lange
termijn. De Vereniging investeerde tot de balansdatum voorts reeds
bijna f 700.000 in het later te bouwen research-Iaboratorium c.a.
Van de Stichting Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis wordt dit
eerste jaar van haar bestaan slechts een balans gepubliceerd. Aile
lasten (bouwkosten e.d.) zijn onmiddellijk geactiveerd.
Uit hoofde van erfstellingen en legaten is in 1969 een bedrag ad
rond f906.000 ontvangen, welk bedrag aan de Investeringsrekening-is
toegevoegd. In het verslagjaar zijn wederom verscheidene erfstel
lingen en legaten ten gunste van de Vereniging vrijgevallen, zoals blijkt uit het hierna volgende overzicht.
De bezittingen van het Rotgansfonds, de Jacob Gudestichting, de
Jan Kornelis de Cock-fundatie en de Stichting Mevrouw Angelique
Fanny DoedEls Breuning ten Cate-Baronesse van Heeckeren van Molecatenfonds bleven nagenoeg ongewijzigd.
Wij betuigen allen, die door subsidies, contributies en giften ons
wer,k hebben gesteund, onze bijzondere dankbaarheid.
15
16
ACCOUNTANTSVERKLARING
Op grond van ons onderzoek verklaren wij dat de rekening van
baten en lasten van de Vereniging Het Nederlands Kankerinstituut
en de exploitatierekening van het Antoni van Leeuwenhoekhuis
over het jaar 1969 en de balansen van de Vereniging en de Stichting
Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis per 31 december 1969 een ge
trouw beeld geven van respectievelijk de over het boekjaar behaalde
resultaten en de financiele positie per de balansdatum.
Amsterdam, mei 1970
NIETZMAN DE HAAN & FUPSE
w.g. A. van der Beek
registeraccountant
I.
l
,\
l
IN 1969 OPENGEVALLEN ERFSTELL~NGEN EN LEGATEN
Erflater( ster) Bemiddelende notaris
l f
Mevr. E. G. Aquina-Hoff H. Bruis Arnhem
Mevr. J. W. Backer-Over de Linden J. C. Stuart Haarlem
Mevr. M. Bargeboer-Stoppelman J. I. Kuhlmann Stadskanaal
Mej. A. D. Blokker J. J. van de Stadt Alkmaar
Mej. F. J. BUchner P. C. J. Beijnen Baarn
Mej. H. L. van Campen Mr P. J. Blauwhoff Amsterdam
Mej. H. J. N. van Dorp H. B. Th. Kroon Oosterbeek
Mej. Ch. D. M. Dufour Mr J. W. Velema Arnhem
Mevr. J. J. C. Fitzpatrick-Eveslage J. A. Korff Bussum
Mevr. S. v. Franck-Italiaander J. v. Ameijden Leiden
J. Groen G. van Essen 's-Gravenhage
H. J. van Haeften Mr P. W. v. d. Ploeg' Amsterdam,
Mevr. J. E. P. Heijman-Mellenbergh
Mej. Ch. E. Heskes F. K. Lagerwey. Leiden
Mevr. E. A. Hoeflake-Spier Mr L. M. Welle Donner Rotterdam
Ir. P. J. J. van der Horn van den Bos C. H. S. Ascherman 's-G raven hage
Mevr. J. de Jong-de Vries O. W. Broersma Amsterdam
.11 Mej. H. Klompstra
Mevr. A. G. Koffieberg-v. d. Berg H. P. A. E. Ribbers Amsterdam
I J. Laan P. J. J. Hilbrand Alkmaar
Mevr. N. v. Loenen-Bate/aan T. D. Switters Rotterdam
W. v. d. L~gt Mr C. Gutteling, Oosterbeek
17
VERVOLG ERFSTELLINGEN
Erflater( ster)
Mej. G. J. Luitwieler
H. J. Lunneker
Mevr. J. G. Meijer-Staalman
Mevr. G. H. C. de Muinck-Jansenius de Vries
N.N. N.N. Mej. G. Oudhof
Mevr. J. F. Proos-Hofman
J .. G. A. Sam
Mevr. L. Stoke-Meijer
Mevr. C. A. Swets-Koeman
Mej. D. H. van Vuuren
Mej. A. V. Th. Ziedses des Plantes
Bemiddelende notaris
P. H. v. d. Steen
J. Dirkzwager
Mr P. W. v. d. Ploeg
A. J. Tom
Mr R. A. de Wijs
M r E. K wakernaat
O. W. Broersma
P. Th. Tjabbes, Utrecht
P. J. Palmen,
J~ W. Th. Kiiller
In 1969 zijn voorts bedragen ontvangen uit de volgende erfstellingen en legaten, die nog niet in een vorig jaarverslag zijn vermeld:
Mevr. A. G. de Boer-Holson
H. Dengerink
G. M. Determeijer
Mevr. G. Dooyeweerd-van Geest
Mevr. J. G. Graap-Wensel
Mevr. H. E. Hardon-de Graaf
Mevr. G. C. Hemesath-v. d. Houven
Mevr. W. Hensel-v. d. Eijnden
Mej. G. Hols l11 uller
18
H. P. Schotanus
Mr L. J. de Vries
H. A. de Meij
H. H. G. v. Everdingen
P. G. Palmen
Dr J. R. H. Buining
W. Koch
Mr Dr K. L. Piccardt
H. J. v. d. Linden
's-Gravenhage
Purmerend
Amsterdam
Zwolle
Amsterdam
Rotterdam
Amsterdam
Utrecht
's-Gravenhage
's-Gravenhage
Loosduinen
Zwolle
Amsterdam
Hoofddorp
's-Gravenhage
's-Gravenhage
Amsterdam
Amsterdam
Hilversum
VERVOLG ERFSTELLINGEN
Erflater( ster)
Mej. T. Jonker
Mevr. M. v. Leeuwen-Koenderman
Mevr. J. M. Prijs-vanLeeuwen
Mej. R. Spanjaard
H. Verburg
A. Verhoeks
K. de Vries
Bemiddelende notaris
P. J. Visser P. A. de Ruig
A. W. Voors
B. K. W. v. d. Zalm
C. J. Rijsterborgh
Mr F. M. J. Minke
J. S. de Borst
Zuid-Scharwoude Haarlem
Heemstede
Utrecht
Maarssen
Zwolle
Wassenaar
19
Rede Dr. R. J. H. Kruisinga Kanker betekent een grote verscheidenheid van ziektebeelden.
Veranderingen in het patroon van deze verschetdenheid hebben.
hun invloed op de sterftecijfers.
Het totale sterftecijfer aan kanker neemt nog steeds toe. Het totale
aantal Nederlanders dat jaarlijks aan kanker overlijdt is nu meer
dan 25.000.
Dit geeft iets van de ernst van de problematiek aan.
Het getal 25.000 werd in het jaar 1968 voor het eerst overschreden.
Een getal dat des te indrukwekkender is als we ons realiseren dat
in 1955 voor kanker het absolute sterftecijfer nog ruim 15.000 be
droeg.
De regelmatige toename van dit sterftecijfer moet vooral gezocht
worden in de groep van kanker van de ademhalingsorganen.
In die groep nam de sterfte toe van 35 per 100.000 inwoners in
1955 naar 67 in 1965, een toename van ongeveer 90% in 10 jaren.
Ook dit iIIustreert de betekenis van de strijd tegen kanker. Zij wordt
op vele fronten gestreden.
Naar ik hoop zal binnen enkele weken een monografie van het C.B.S.
het licht zienmet nauwkeurige cijfers omtrent de sterfte ten ge-
20
Ter gelegenheid van het slaan van de eerste paal voor de bouw van het nieuwe KankerinstituutoR 27 november 1969 werden toespniken' gehouden door: de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid dr. R. J. H. Kruisinga. de waarnemend voorzitter van de Vereniging Het Nederlands Kankerinstituut prof. dr. T. D. Stahlie en de voorzitter van het Koningin Wilhelmina Fonds prof. dr. P. Muntendam.
volge van kanker in ons land. Een monografie die de cijfers over de
verschillende jaren maar ook van land tot land in enkele sectoren
zal vergelijken.
Een enkel gegeven uit die monografie zou ik nu reeds willen ver
melden omdat het kentekenend voor de ontwikkeling is.
Zo steeg het sterftecijfer per 100.000 voor kanker van de ademha
lingsorganen voor mannen in 1968 tot 75,1 dat is dus nu sinds 1955
een stijging van meer dan 110%.
De stijging van het sterftecijfer voor longkanker zet ook voor de
jaren na 1965 dus sterk door.
Toch ook reeds zeer veel bereikt Ondanks het hierboven gestelde mogen we niet vergeten dat er al
veel werd bereikt. Van een absoluut ongeneeslijke ziekte kan al niet
meer worden gesproken. Er zijn vormen van kanker waarbij de
genezingskansen gunstig liggen. Er zijn sommige vormen waar ze
zeer gunstig zijn komen te liggen.
Deze nieuwe k~iniek, deze nieuwe polikliniek en de nieuwe bestra
lingsafdeling, waarvoor we vandaag de eerste paal slaan. zal een
belangrijke toevoeging aan onze nationale uitrusting ter beteuge
ling van de kanker zijn. Zij zal internationaal gezien tot de meest
geavanceerde klinieken op dit gebied ter wereld behoren.
Praktijk en wetenschappelijk onderzoek hier onscheidbaar Deze combinatie van de kliniek, de polikliniek, bestralingsafde
ling en research biedt juist door de mogelijkheid van de meest
intense samenwerking tussen research en kl'iniek de beste perspec
tieven voor de toekomstige resultaten van de bestrijding van kanker.
Een scheiding te brengen tussen praktijk en research Iijkt mij zeker
op het: gebied der volksgezondheid volstrekt onjuist. De tech nolo
gische en de wetenschappelijke ontwikkeling is hier onverbrekelijk
met de praktijk verbonden.
De verwachting die nog al eens spreekt uit be rich ten in de publi
citeitsmedia over de oplossing van het kankervraagstuk door het
ontdekken van de oorzaak van kanker moeten wij sterk nuanceren.
Voor de zo verscheidene ziektebeelden, waar het bij kanker om
gaat, met die grote verscheidenheid aan bekende kankerverwekken
de protessen moeten wij ons eerder prepareren op een stap voor
stap vordering van fundamenteel begrip voor de specifieke ziektebeelden.
De fase w~arin wij ons met de "Cancer Control" op het ogenblik nog bevinden komt, als u mij deze populaire vergelijking wilt toe
staan, enigszins overeen met de periode waarin wij de infectie
ziekten bestreden, terwijl wij bacterien en andere micro-organ is
men nog nauwelijks kenden. Talrijk echter zijn de voorbeelden
waarbij v66r Pasteur (1860-1899) informatie, effectief in preventie en bestrijding werd toegepast.
Kanker of maligne neoplasma verenigt als gezegd een zeer grote ver-
scheidenheid aan ziektebeelden, gevarieerd in structuur, presentatie
en in gedrag.
Gemeen hebben deze ziektebeelden eigenlijk aileen een ongebrei
del de infiltratieve celgroei met het vermogen tot metastasering
d.w.z. tumor-cellenverplaatsing via bloed en Iymfe en secundaire
voortgezette groei in andere organen.
Noch onze inspanningen op epidemiologisch en klinisch terrein
noch ons laboratoriumwerk in experimenteel kankeronderzoek op
proefdieren met fysische-, chemische-, endocrine-, of vir ale carcinoge
nen, noch ons werk met weefselcultures, of ons genetisch celonder
zoek hebben tot nu toe gevoerd tot een volledig fundamenteel
etiologisch doorgronden van deze abnormale celgroei.
Veel heeft deze research ons echter geleerd over vele fact:>ren,
hoofdzakelijk uit ons milieu, die met het ontstaan meespelen. Ver
vuld heeft ons onderzoek ons ook met respect en verbazing voor
het regulerend mechanisme, welke de continue frequente deling,
groei en vervanging van cellen beheerst.
Kankersterftecijfers in enkele landen Vooral sedert de publikatie van Dorn en Cutler 1958 weten wij dat
kanker in de U.S.A. tweede, na hart-vaatziekte, is in de rij van doods
oorzaken. Dezelfde plaats neemt deze ziekte in Canada, West
Europa, Australie en Nieuw-Zeeland in. Dat deel van de wereld dus,
dat wij meestal het hoogst ontwikkeld plegen te noemen. De grootte van het probleem kunnen wij anders omschrijven door
te stell en dat in deze landen 1 op de 5 doden overlijdt aan deze oor
zaak.
21
l
Canada U.S.A. Frankrijk W. Duitsland Nederland Engeland en Wales Australie Nieuw Zeeland
Voor wat betreft internationale recente sterftecijfer zou ik de aandacht willen vestigen op de volgende sterftecijfers. Naast het feit dat deze cijfers door hun grootte imponeren, moeten wij ook constateren dat hun absolute aantal en de sterfte per 100.000 toeneemt. Vandaag lijkt het me een goede gelegenheid nog eens met u stH te staan bij het wetenschappelijk onderzoek naar de bestrijding van kanker.
Belangrijke nieuwe kansen voor de kankerresearch De research in de behandeling van kanker geeft naast een continue verbetering van de bestaande methodieken ook mogelijkheden tot spectaculaire ontwikkelingen te zien. . . Natuurlijk bieden zij niet allemaal een uitgangspunt voor directe
22
1965 1966 1967 Abs. per Abs. per Abs. per
100.000 100.000 100.000
26000 133 26000 134 28000 137 297000 153 303000 155 99000 203 102000 206 103000 207
134000 228 137000 230 22000 183 23000 186 24000 190
106000 222 108000 225 110000 227 15000 133 15000 136 16000 137 3000 144 3000 143 3000 141
routinebehandeling maar zij tonen ons toch weer iets in het veld van grote mogelijkheden. Voor wat betreft de te verwachten ontwikkelingen op chirurgisch gebied wil ik de aandacht vestigen op enkele conclusies van een expert committee van de Wereld Gezondheids Organisatie dat een aantal mogelijkheden noemde. Reeds in 1966 vestigde zij de aandacht op orgaanvervangingen door orgaantransplantatie. Zij vroeg aandacht voor chirurgisch-technische verfijning om metastase te voorkomen.
Voor potentiering van de radiotherapie noemde zij een aantal mogelijkheden als versterkte oxygenatie van het te bestralen gebied als
'toepassing van neutronen of andere versnellende deeltjes (Cobalt) of de hulp van. ultra-sone methodieken.
Vordering in de chemotherapie van maligne tumoren lijkt zeer wei
mogelijk. Onderzoe.k naar het wezen van het actiemechanisme,
de vermindering van de toxiciteit, het bestrijden van resistentie, de
invloed of metastasering, het gebruik in combinatie met een ander
chemotherapeuticum of therapeutisch handelen is nog steeds een te
exploreren gebied. Ook het gericht medicineren van het te behan
delen gebied door bijv. extra corporale circulatie biedt perspectief.
In de hormoontherapie bleek eigenlijk voor het eerst een fysiologische
stof de maligne groei te be"invloeden. Onderzoekingen naar de hor
monale bei'nv/oeding van andere dan de reeds met succes behandelde
borst- of prostaat carcinomen worden gelukkig thans uitgevoerd.
Endocrine therapie wordt ook genoemd in relatie met tumoren
van thyreoid, ovariae en tuba faloppei.
Hoewel de immunotherapie nog voornamelijk speelt in het experi
ment en niet direct uitzicht levert op een wijde toepassing, lijkt mij
haar ontwikkeling veelbelovend.
Immunoprophylaxis van experimenteel ge'induceerde tumoren (he
patomen - epitheliomen) en speciaal de immunologische preventie
of behandeling van dierlijk virale tumoren zijn de belangrijkste pro
jecten.
De immunologische hypotheseomtrent de etiologie van maligne neo
plasmata heeft bijzonder aantrekkelijke aspecten. Indien het Iichaam
in staat zou zijn tumorcellen als " niet eigen" te herkennen, hier
tegen een afweermechanisme op te bouwen en ze daarna als bijv.
bacterien te vernietigen, zou dit wei eens een bijzonder belangwek
kende modus voor de tumorbestrijding kunnen zijn.
Aardrijkskundige Ziektekunde
Ook het onderzoek naar de betekenis van virus in het algemeen,
naar dat van Burkitt Iymfomen en andere Iymfomen en leucaemie mag
vandaag zeker niet onvermeld blijven.
Denis Burkitt beschreef als eerste in 1958 een maligne Iymfoom bij kinderen in Afrika. Hij komt met zijn waarnemingen tot de hypo
these dat het frequente voorkomen van deze nieuwvorming in
Afrika wordt veroorzaakt door een vi rus. De oorzakelij ke factor .zou
door een insect worden overgebracht.
Zijn "circumstantial" indirecte bewijsvoering geeft een concreet
voorbeeld van de aardrijkskundige ziektekunde. Zij vormt ook een
duidelijke stimulans deze wetenschapsnorm te perfectioneren en meer algemeen toe te passen.
De geografische en endemische spreiding over tropisch Afrika en
Nieuw Guinea, met daarnaast een sporadische signalering elders in de
wereld, wijst erop dat eigenlijk geen enke/e bevolking vrij is van dit
Iymfoma. De endemische gebieden worden bepaald door hoogte (tot
1.200 meter) en temperatuur. Een andere voorwaarde is een jaar
lijkse regenval van meer dan 50 em.
Het voorkomen van gele koorts, trypanosoniasis en O-yong
Nyong fever is of werd gekenmerkt door dezelfde klimatologische
factoren. Dezelfde geografische en klimatologische verspreiding van
de ziekte is voor Burkitt aanleiding om te concluderen dat de
ziekte verspreid wordt door een insect.
De leeftijdsdistributie van de ziekte (2-15 jaar) pleit voor een immuni
teitsverwekkende aandoening.
De afwezigheid van de tumor in vergelijkbare gebieden als Centraill
23
Amerika, Zuid Oost Azie etc. schrijft hij toe aan afwezigheid van
het agens, geschikte vector of geschikte tussengastheer.
Zoals reeds boven genoemd heeft de aardrijkskundige ziektekunde
reeds veer meer informatie opgeleverd. Wij noemen nog: De ver
mindering van maagkanker in Westerse landen is opvallend. De
lage incidentie van cervicaal carcinoom in IJsland in vergelijking met
Denemarken. Terwijl het voorkomen in Jamaica weer bijzonder hoog
is. De hoge frequentie van ch~rionepithelioom in Z.O. Azie, van
de blaastumoren in Egypte etc.
Internationale samenwerking ~oodzakelijk Het Nederlands Kankerinstituut neemt ook deel als een van de
"contractors" aan de samenwerking op het gebied van de ge"institu
tionaliseerde kankerresearch in een internationaal kader. Dit acht
ik van grote betekenis. Bij de eerste steen legging op 23 maart van
dit jaar van het Internationaal Kanker Research Centrum te Lyon
door de heer Couve de Murville, toen minister-president van de
Franse Republiek, heb ik als voorzitter van de raad van beheer van
dit Instituut onder meer het volgende gesteld omtrentde noodzaak
en de perspectieven van internationale samenwerking op het gebied
van kanker. Die perspectieven zijn groot omdat ze een nieuwe im
puis geven voor de internationale samenwerking op het terrein van
de wetenschap. Zij zijn dit vooral omdat juist de internationale sa
menwerking op de beide gebieden in combinatie de wetenschap en
de volksgezondheid zo veelbelovend is.
De samenwerking is veelbelovend maar ook vereist.
Vereist omdat bijvoorbeeld enkel en aileen via deze wijze van samen-
24
werking de aardrijkskundige ziektekunde totontwikkeling kan worden gebracht.
Vereist ook omdat tal van researchprojecten op het gebied van de
volksgezondheid te groot zijn om door een enkelland aileen tot ont
wikkeling te kunnen worden gebracht.
Het gebied van de kankerresearch in het bijzonder biedt hierbij uitstekende mogelijkheden.
Ik zou deze woorden ook vandaag graag in herinnering willen roepen
omdat ze dunkt me een centrale plaats moeten innemen bij de stimu
lering van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de
volksgezondheid in het algemeen en op dat van de kanker in het
bijzonder.
Het Nederlands Kankerinstituut met nog niet zo'n lange gescliTede
nis heeft zijn sporen op het gebied van de research reeds verdiend.
Ik hoef slechts de namen te noemen van Den Hoed, Korteweg,
Wassink en Waterman.
Maar ook nu vindt hoogstbelangrijk werk op dit gebied in dit insti
tuut plaats.
Veelbelovende research in Nederlands Instituut In het bijzonder wil ik in dit verband vandaag noemen de afdeling
Biologie van Professor Miihlbock waar hoogst interessant werk van
internationale betekenis bij specifieke muizenstammen gaande is
waarvan wellicht in het bijzonder ook het onderzoek naar de hor
monale kankeropwekking bij de melkklier van grote betekenis kan
blijken te zijn.
Niet ongenoemd mag blijven het werk op het gebied van de moleculaire biologie. Terecht heeft Emmelot gewezen op de betekenis
van dit type wetenschappelijk onderzoek voor ons fundamenteel
inzicht in het levensproces in de cel. Juist het feit dat prolifererende cellen een cyclische levensloop ver
tonen waarvan de fasen vrij exact bepaald kunnen worden, kan tot
nieuwe vormen van den ken en kwantitatief experimenteren in de
kankerchemotherapie leiden. Deze onderzoekingen laten de voorwaarden zien.voor het bereiken
van een maximaal selectief chemotherapeutisch effect, n.l. de dood
van 100% van de tumorc'ellen - dus tot en met de laatste cel - bij
overleving van de tumordrager.
Belangrijk is hierbij de onderkenning dat de meeste chemotherapeu
tica cyclus-fase selectief of specifiek zijn.
Deze denkbeelden hebben hun nut voor de klinische praktijk waar
ze ook een ontwikkeling in gang gezet hebben naar een meer kwan
titatieve benadering. Dit blijkt uit de resultaten verkregen bij acute
leukemie.
Analoge ontwikkelingen als voor de chemotherapie doen zich ook
voor op het gebied van de radiotherapie van kanker.
Wil men van de chronologie der metabolische verschijnselen ge
bruik maken voor de therapie bij tumorpatienten, dan dienen moge
lijke variaties in hun bioritmen ten gevolge van individueel gedrag
genormaliseerd te worden door voorafgaande strikte ziekenhuis
routine.
Deze ontwikkelingen staan pas in hun kinderschoenen, veel is nog
onduidelijk en nodigt tot experiment.
Niettemin lijkt het niet overdreven om te stelleri dat met de
introductie van kwantitatieve werkwijzen een nieuwe fase in de
kankerchemotherapie is ingeluid. Hopelijk zal dit leiden tot een
meer effectief gebruik van de chemotherapeutische middelen en tot een beter resultaat van de behandeling.
Het is zeer verheugend dat ook voor deze belangwekkende nieuwe
ontwikkelingen een grote belangstelling bestaat bij de wetenschappe
lijke werkers in het Nederlands Kankerinstituut.
Ethische grondslag voor dit werk levensvoorwaarde De werker op het gebied van de kankerresearch en degene die de
kankerpatient verpleegt, verzorgt en behandelt wordt van dag tot
dag geconfronteerd met vragen van leven en dood. Hij w~dt
evenzeer van dag tot dag geconfronteerd met de diepste geheimen
van het leven en de levensprocessen. Hij wordt van dag tot dag ge
confronteerd met de kleinheid en de hulpeloosheid van de mens.
Nederigheid ten opzichte van de Allerhoogste is voor hem een
levensvoorwaarde waar zonder zijn werk zinloos is.
Ethische grondslagen zijn de essentiele condities waar zonder zijn
werk ondenkbaar is.
Moge het hoge niveau van arbej,d en handelen waarop het werk in
voorgaande decennia in het Nederlands Kankerinstituut steeds is
gebaseerd geweest ook in de toekomst haar basis zijn en moge het
in het nieuwe instituut nieuwe impulsen voor haar werk ontvangen.
25
Rede Prof. Dr. T. D. Stahlie Het zij mij als waarnemend voorzitter van de Vereniging Het Neder
lands Kankerinstituut en van de Stichting Antoni van Leeuwenhoek
ziekenhuis vergund, op deze voor ons zo vreugdevolle dag, een enkel
woord tot U te spreken. Een woord, gewijd aan de betekenis van de
zojuist door Zijne Excellentie de Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Volksgezondheid verrichte symbolische handeling, het heien van
de eerste paal. Wellicht wekt, als ik de zaak zo stel, dit enige verwon
dering, omdat U zult zeggen: die betekenis is mij geheel duidelijk:
er komt een nieuw kankerinstituut. En misschien denkt U daarbij:
en dat was nodig ook, want het huidige complex, waarin het Kanker
instituut gevestigd is, het verbouwde en door talrijke bijbouwsels
ontsierde en chaotisch geworden voormalige militaire hospitaal aan
de Sarphatistraat voldoet toch niet meer aan de eisen, die men
heden ten dage aan een ziekenhuis, let wei: een huis voor zieken,
mag stellen. Maar wie zo denkt, denkt wellicht toch te weinig ge
nuanceerd, omdat allereerst de vraag beantwoord moet worden of
er in Amsterdam, of er in Nederland, werkelijk behoefte bestaat aan
een instituut dat geheel en uitsluitend gewijd is aan de bestudering
van het kankerprobleem en aan de behandeling van patienten met
kwaadaardige gezwellen. Wat het eerste betreft valt het niet moei
lijk om daarop een positief antwoord te geven. Daarbij behoeft
men nog niet eens te wijzen op het feit dat in vrijwel aile landen,
welker technologische ontw'ikkeling met de onze vergelijkbaar is,
men gekomen is tot het stichten van zelfstandige instituten ter be
studering van het kankerprobleem. Veeleer kan men erop wijzen dat
dit probleem zo vele facetten heeft, gelegen op het gebied van de
26
chemie, van de fysica, van de biologie en van de epidemiologie of de geografische pathologie, dat bestudering vanuit een gezichtshoek
noodzakelijkerwijs moet lei den tot eenzijdigheid van opvatting.
Men zou kunnen aanvoeren, dat een zodanige multilaterale benade
ring ook gerealiseerd zou kunnen worden door innige samenwerking
van de betreffende afdelingen van universiteiten en andere grote laboratoria, maar dan dient men te bed en ken dat er dan toch weer
een plaats nodig is waar de conclusies, verkregen uit de diverse
onderzoekingen, ge'integreerd, en de nieuw geformuleerde hypothe
sen getoetst worden. Want men dient te beseffen dat uit samen
werking van geleerden, afkomstig uit verschillende vakgebieden,
weer nieuwe probleemstellingen plegen voort te spruiten, die in
principe slechts kunnen worden opgelost doordat men zich gemeen
schappelijk aan de bestudering ervan zet. Trouwens, het kan niet
ontkend worden dat de staf van het Nederlands Kankerinstituut
tot nu toe op het gebied van interdisciplinaire samenwerking ter
bestudering van de kankerproblemen veel heeft gepresteerd. Ener
zijds kan men dat afleiden uit het feit dat de staf van dit instituut jaar
Iijks meer dan de helft van de in Nederland verschijnende weten
schappelijke publikaties op dit terrein voor zijn rekening pleegt te nemen, anderzijds blijkt het wei daaruit, dat verscheidene stafleden
in de laatste jaren tot buitengewoon of 'bijzonder hoogleraar aan
diverse universiteiten werden benoemd, terwijl anderen ons insti
tuut vedieten omdat zij geroepen werden elders hun kennis Em kunde den aankomenden medicus ten nutte te maken. De noodzaak
van een researchinstituut, liefst zo breed mogelijk opgezet en in zo
groot mogelijke wisselwerking met wat op andere zich op hetzelfde
of aangrenzende terreinen b'ewegende laboratoria in den lande
plaats vindt, is derhalve duidelijk.
Voor wat betreft het ziekenhuisgedeelte ligt het enigszins anders.
De wenselijkheid van het categorale ziekenhuis, het ziekenhuis dat
zich uitsluitend bezig houdt met de verzorging en behandeling van
een bepaalde categorie van patienten, wordt tegenwoordig nogal
eens in discussie gesteld. Men voert dan als argument aan dat om te begiimen in een algemeen
ziekenhuis niet zo de nadruk wordt gelegd op het karakter van de
ziekte als dit 1n een categoraal ziekenhuis het geval is, dat het juist
in het geval van kankerpatienten van groot belang kan zijn dat zij
zich omringd weten door andere zieken, die wellicht meer kans
hebben om te genezen dan zijzelf en dat hun door die aanblik in hun
somberste ogenblikken weer wat hoop gegeven wordt, dat in het al
gemene ziekenhuis de patient in de regel onder de hoede blijft van
de arts die de ziekte het eerste herkende, hetgeen bij verwijzing
naar een categoraal ziekenhuis uitzondering zal zijn, en dat tenslotte
de behandelende artsen een beter, want ongedwongerer, contact
zullen hebben met andere specialisten en dus minder zullen neigen
tot eenzijdigheid van denken. Voorts stelt men dat het argument, dat het categorale ziekenhuis kan beschikken over modernere, uitge
breidere, dus betere, apparatuur eigenlijk niet mag gelden, omdat
ieder algemeen ziekenhuis van enige omvang zodanig geoutilleerd
zou moeten zijn, dat iedere patient daar de best mogelijke behande
ling zou moeten kunnen krijgen. Wie de zaken zo stelt, demon
streert een lofwaardig idealisme, dat echter van weinig praktische
zin getuigt. Immers, de moderne apparatuur, nodig voor de behan
deling van vele typen van gezwelziekten, is dermate kostbaar en ver
oudert dermate snel, dat terbeschikkingstelling van een zodanige
outillage aan aile wat grotere ziekenhuizen zou leiden tot een on
verantwoorde verspilling van gemeenschapsgeld, daar een belangrijk
deel van de apparaten gedurende het grootste deel van de tijd niet
zou worden gebruikt. Bovendien wordt in dit tijdperk van aanbid
ding van de technologie maar al te vaak vergeten dat men er met
hoogwaardige apparatuur niet is. Hoogwaardige apparatuur vereist hoog gekwalificeerde mensen die met die apparatuur weten om te
gaan. In het algemeen kan men stellen, dat, hoe ingewikkelder een
apparaat is, des te meer kans er bestaat dat het ontregeld raakt, en
voor het doorlopend goed doen functioneren ervan zijn '!lensen
nodig, die zoals gezegd, hoog gekwalificeerd en derhalve duur moeten zijn.
Dergelijke functionarissen brengen hun geld aileen maar op wanneer
zij werkelijk de gehele dag bij de goede functionering van de aan
hun toevertrouwde apparatuur betrokken zijn.
Vervolgens dient men te overwegen, dat een apparaat, hoe goed
ook, nimmervolmaakt is en datslechts de mensen die er dagelijks mee
om gaan, weten op welke principiele of technische punten het apparaat nog verbeterd kan worden. Hun voortdurende omgang met hun
instrumenten moet dan ook gezien worden als een continu stuk prak
tische research, waar naderhand de gemeenschap weer van profi
teert. Nu is het zeker niet zo dat voor de behandeling van elke vorm
van kanker, hetzij zeer ingrijpende operaties, hetzij zeer ingewik
kelde bestralingsapparatuur, hetzij een doorlopende controle door
27
een hoog gespecialiseerd klinisch-chemisch laboratorium noodzakekelijk is. Voor de meerderheid der patienten is het dan ook niet nodig een apart categoraal ziekenhuis te bouwen. Maar voor een aantal
patienten ligt, hetzij door de zeldzaamheid, hetzij door de bijzondere beloopsvorm van hun ziekte, de zaak anders. Ook die patienten hebben er recht op dat men zich tot het uiterste inspant om achter de aard van hun ziekte te komen en hen zo goed mogelijk te behandelen;
anders gezegd: zij hebben er recht op dat een groep van personen, die zich op dit gebied gespecialiseerd heeft, de .behandeling op zich neemt. Weer zullen sommigen den ken dat het dan toch voldoende zou moeten zijn, dat men uit de literatuur en door onderlinge raadplegingen van elkanders ervaringen kennis nam en dat aldus de patient in het algemene ziekenhuis toch ook wei aan zijn trekken
zou kunnen komen. De ervaring leert echter dat het uiterst moeiIijk, zo niet onmogelijk is, om een patient te zien door de bril van een collega, ook al past die bril en zijn de glazen ongekleurd. Niet
zo lang gel eden zei prof. Snapper, een man wiens naam onder de oudere hier aanwezigen nog steeds een bekende en zeer goede klank heeft, op een bijeenkomst, dat naar zijn ervaring de genees
kunde ook heden ten dage - en hij sprak toen met name over de Amerikaanse geneeskunde - nog steeds voor 80% op empirie was gebaseerd en slechts voor 20% op wetenschap. Dat kan men betreuren, het feit Iigt er. Het betekent dat de arts bij zijn pogingen om de
zieke patient geheel te doorschouwen - want dat is de werkelijke betekenis van het woord diagnostiek - en bij het opstellen van zijn behandelingsprogramma, heel wat laat meetellen dat niet op objectief waargenomen en reproduceerbare feiten berust. Wil men zijn
28
patient volledig het zijne geven, dan heeft hij recht op behandeling door een arts, - of beter, doch veel moeilijker, door een groep van nauw samenwerkende artsen, - die van zijn speciale kwaal doorlopend studie maakt of maken. Daarbij dient, zoals gezegd, eenzijdigheid van benadering tot iedere prijs vermeden te worden, hetgeen inhoudt dat de staf van een categoraal ziekenhuis zich dient te verzekeren van de doorgaande uitwisseling van ervaringen en gedachten met specialisten op andere terreinen. De buitenstaander
heeft, veelal juist doordat hij niet gehinderd wordt door een overmaat van deskundigheid, vaak een verrassend frisse, nieuwe kijk op problemen, waarop degeen die zich de hele dag met die problemen bezighoudt, zich blind gestaard heeft. Wil, met andere woorden,
een categoraal ziekenhuis ter behandeling van bepaald,e catego
rieen kankerpatienten zijn pretenties waar maken, dan die!'t de staf ook zorg te dragen voor die uitwisseling van gedachten. In dit verband is in de toekomst voor dit instituut samenwerking met universitaire en andere grote ziekenhuizen noodzakelijk. Wat dit laatste betreft is reeds een gelukkig begin gemaakt doordat de be
sturen van de beide Amsterdamse universiteiten, uiteraard in overleg met de betrokken medische faculteiten, zich in principe bereid hebben verklaard tot samenwerking met het Nederlands Kankerinstituut. Over de vorm van die samenwerking, die wij naderhand hopen uit te breiden tot althans de andere grote ziekenhuizen in
Amsterdam, zal men zich nog nader moeten beraden, doch in elk geval dienen de zojuist door mij aangegeven overwegingen daarin verdisconteerd te worden. Aileen op deze wijze zal het mogelijk zijn niet aileen dat het Nederlands Kankerinstituut voordeel trekt uit de
ervaring en kennis van de staven "der genoemde medische facul ...
teiten, doch dat ook omgekeerd het Instituut zijn inbreng heeft bij
diagnostiek en behandeling van de aldaar verpleegde patienten.
Maken we de balans op, dan komen we tot de slotsom, dat, wat histo
risch gegroeid was als een combinatie van ziekenhuis en laboratorium in de toekomst ook als de gelukkigste oplossing gezien moet wor
den. Medisch speurwerk dat geen enkele binding heeft met de kli
niek, pleegt zich meer en meer te ontwikk~len in richtingen die
voor diagnostiek en behandeling weinig belangrijk zijn. Een kliniek
echter, die erop gericht wi! zijn inderdaad de best mogelijke behan
deling aan bepaalde categorieen patienten te bieden, dient zich van
de nauwe samenwerking met een speciflek op de aan de orde zijnde
problematiek gericht laboratorium te verzekeren. Ook op de fun
damentele research werkt het regelmatig contact met de klinikus
veelal bevruchtend. Uit dat contact vloeien soms richtingen in het
speurwerk voort, die anders niet de nodige aandacht zouden heb
ben ontvangen.
Beschouwt men derhalve nogmaals de taak van het categorale zieken
huis voor patienten lijdende aan kwaadaardige gezwellen, dan blijkt
die tweeeriei te zijn: in de eerste plaats dient aldaar de mogelijkheid
te bestaan voor herkenning en behandeling van ongewone en onge
woon gecompliceerde beloopsvormen van de ziekte. In de tw"eede plaats dient de research, voor wat zijn praktische aspekten betreft,
erop gericht te zijn nieuwe methoden ter herkenning en behandeling
van kanker te ontwerpen, op hun waarde te toetsen en voor de prak
tijd geschikt te maken. Dit geldt zowel voor het beramen van nieuwe
en eenvoudiger laboratoriumtechnieken als voor het ontwerpen en
op de proef stellen van nieuwere apparatuur, in het bijzonder be
stralingsapparatuur. Hebben dergelijke methoden en apparaten
eenmaal hun bestaansrecht bewezen" dan dient er, wanneer er al
thans veer patienten blijken te zijn die aan het nieuwe type onder
zoek of behandeling behoefte hebben, voor gezorgd te worden dat zij ook elders in den lande ingeburgerd raken.
Het is dus geenszins z6 dat het Nederlands Kankerinstituut ook
maar in de verste verte er aan zou den ken te trachten de behande
ling van aile kankerpatienten in het rayon Amsterdam aan zich te
trekken. Het zou dat niet kunnen, doch vooral: het zou zulks niet
m6gen.
Het aantal bedden van 180 is gekozen omdat het huidige aantal van
ruim honderd doorlopend te krap blijkt te zijn. Men mag e~n ogen
blik veronderstellen dat de nieuwe jas wat te ruim is; daar tegen
over staat dan dat de ervaring met ziekenhuisjassen leert dat men er
binnen enige jaren uitgegroeid pleegt te zijn.
Waarom hier nu door de zojuist door dr. Kruisinga verrichte hande
ling een begin wordt gemaakt met de bouw van het ziekenhuis zal
ieder duidelijk zijn die het 9ude ziekenhuis kent. Ik zal de laatste
zijn om te beweren dat de kwaliteit van verpleging en behandeling
in een ziekenhuis staa.t of valt met de bouw en de inrichting. De
belangrijkste faktoren' zijn en blijven toewijding en deskundigheid
van de kant vall allen die daar werkzaam zijn. Niettemin heeft een
sombere omgevdng toch op de patient vaak een wat deprimerende
invloed, en het is in deze tijd niet meer verantwoord daataan de
29
lijdende medemens te onderwerpen.
Wij kunnen thans met de bouw een aanvang maken dank zij de mede
werking en de inzet van zeer velen. de rijksinstanties. met name het
Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid. die de garantie
verzorgd hebben •. de overheidssubsidies. de bijdragen van het
Koningin Wilhelmina. Fonds. enz .• enz .. Men realisere zich echter
dat de op dit moment beschikbare bedragen aileen toereikend zijn
voor de bouw van hetziekenhuis met daaraan verbonden een grote.
moderne bestralingsafdeling en die dienstruimten. te weten klini
sche laboratoria. rontgenafdeling. operatiekamers. ruimten voor de
administratie en ruimten voor het personeel. die strikt noodzakelijk
zijn om het ziekenhuis straks goed te doen functioneren. Voor de
bouw van het grote researchlaboratorium. de plaats waar het fun
damentele speurwerk zal moeten worden gehuisvest. 'zijn bedragen
nodig. waarover thans nog niet beschikt kan worden.
Dat speurwerk zal dus ook na gereedkomen van de kliniek nog enige
tijd in het huidige gebouw aan de Sarphatistraat gecontinueerd moe
ten worden.
Ik moge echter eindigen met de hoop uit te spreken dat de Neder
landse bevolking die zich al zo talrijke mal en uitermate goedgeefs
heeft betoond. waar het gold de dienst aan de Jijdende medemens.
~ok ditmaal geen verstek zal laten gaan. wanneer te zijner tijd. -
en dat is over niet al te lange tijd. - een beroep op haar gedaan zal
worden om ook de bouw van dit researchlaboratorium, een nationaal be lang, mogelijk te maken.
30
Rede Prof. Dr. P. Muntendam Men heeft mij gevraagd bij deze plechtige gelegenheid in mijn kwaH
teit van voorzitter van het Koningin Wilhelmina Fonds een enkel
woord te willen spreken. Ik doe dit met buitengewoon veel genoegen omdat ik daardoor in de gelegenheid ben een blik in het verleden
te slaan. een voorrecht, dat men zich op mijn leeftijd mag toeeHgenen.
Welnu. ik ga 20 jaar terug naar het jaar 1949. Ik treed in april· van
dat jaar in dienst van het ministerie van sociale zaken als direc
teur-generaal van de volksgezondheid ·en als geboren en getogen
Amsterdammer was mijn eerste officiEile werkbezoek gericht op
Amsterdam en wei op het Antoni van Leeuwenhoekhuis. Reeds toen
was het moeilijk open data in de agenda's van officiEile lieden te vin
den en daarom spraken de Directeur. dr Veldhuizen. en ik af dat we
daarvoor een schijn-vrije dag zouden nemen. Koninginnedag, 30
april 1949. Dit bezoek heeft grote indruk op mij gemaakt. omdat ik
getroffen werd door het schreeuwend gebrek aan ruimte en de be
invloeding daarvan op de ontwikkeling in onderzoek en behande
lingsmogelijkheden. En laat mij daarom nu reeds zeggen: een ere
saluut aan de werkers en besturen van Ons Nederlandse Kanker
instituut in de afgelopen twintig jaren, die woekerend met de ruimte
en met de voorzieningen. die in allerlei hoeken en gaten aan de
Sarphatistraat toch nog mogelijk bleken, die de naam van dit zieken
huis en laboratorium, niet het minst door het peil van de klinische
en fundamentele research, door al deze jaren in en buiten het land
zo waardig hoog hebben gehouden, heel hoog zelfs.
Het jaar 1949 was, in verband met het Antoni van Leeuwenhoek
huis. nog in ander opzicht een merkwaardig jaar. Namelijk in dat jaar
werd door de toenmalige Minister van Sociale Zaken een Commissie ingesteld, in de wandeling genoemd de ministeriele kankercommis
sie, welke tot opdracht kreeg een organisatieplan op te stellen en te
adviseren omtrent de besteding van de gelden uit het, eveneens in
dat jaar, opgerichte Koningin Wilhelmina Fonds. Ik had het voorrecht
deze commissie te mogen voorzitten en het zal u duidelijk zijn, na
hetgeen ik zojuist zei over mijn indrukken bij mijn bezoek aan het
Kankerinstituut op 30 april van dat jaar, dat m.ijn gedachten sterk
'gingen in de richting van het waarborgen, dat de centrale plaats,
welke het Kankerinstituut steeds had gehouden, nl. te zijn een
Nederlands Kankerinstituut, bewaard zou blijven. En ik moet zeggen,
dat de andere leden van de commissie, vertegenwoordigers van de
universiteiten en van het RRTI, hieraan hun volle medewerking ver
leenden. En het is in dit verband interessant mede te delen, dat het
eerste formele besluit en advies van de Ministeriele Commissie, genomen in 1950, luidde, dat een belangrijk bedrag, nl. 3 miljoen gul
den, uit het KWF gereserveerd moest blijven voor de nieuwbouw
van het NKI.lk leg er de nadruk op, dat de eerste grote flnanciele bij
drage voor de bouw van een nieuw centraal instituut werd samenge
bracht uit gelden, geschonken door particulieren, door het Neder
landse volk, en dat door al de jaren heen, het Kankerinstituut kon
bestaan aileen door het eigen kapitaal van het Instituut en later
door het KWF, dat de tekorten dekte, met andere woorden het
Nederlandse volk heeft in de afgelopende decennia zijn plicht ge
daan bij de bestrijding van een ziekte, welke in het leed en het
lijden van de mens een steeds belangrijker en meer centrale plaat; ging innemen.
Reeds zeide ik hoe men aan de Sarphatistraat woekerde met ruimte en mogelijkheden. Dat men niet achterop raakte was te danken aan
het vertrouwen van de werkers en van het bestuur, dat een betere
tijd zou aanbreken. Het vertrouwen werd op de proef gesteld.
Het is niet mijn taak de complexiteit van moeilijkheden hier te
analyseren, maar ik kan niet nalaten te zeggen, dat ik persoonlijk het nog steeds in hoge mate betreur, dat het voormalige gemeentebe
stuur van Amsterdam gemeend heeft het gezonde en vooruitziende
project vandr Sajet over de Amsterdamse Academische Ziekenhuisbouw te moeten verwerpen, waardoor het mogelijk zou zijn geweest
in dit deel van Amsterdam een universitair complex te krijgen, waar
in ook ruimte voor het NKI zou zijn geweest. Dat men de Knoop nu
doorgehakt heeft en zijn plaats gezocht heeft naast Yan Loghemacht
ik een wijs besluit, dat mij bijzonder verheugt. Gezien immers de
fundamentele research, welke ten grondslag moet liggen aan een
verdere ontwikkeling van de gezwelleer, is de meest nauwe samen
werking met het Centraal Laboratorium voor de Bloedtransfusie
dienst, wereldberoemd centrum voor wetenschappelijk onderzoek
op het gebied van immunologie en immuno-pathologie, een voor
waarde. Dat men, ruimtelijk gezien, ook gelegen is in de nabijheid' van het nieuwe geneeskundige en natuurwetenschappelijke cen
trum van de Y.U., waar men steeds blijk heeft gegeven en geeft van
grote actieve belangstelling in de oncologie, stemt eveneens tot
vreugde. Dames en Heren, mag ik, o,ok van mijnkant, de Regering en
met name onze Staatssecretaris van' Yolksgezondheid, heel hartelijk
dank brengen voor de mogelijkheid die geboden is nu met de bouw
van het ziekenhuis met gemeenschappelijke diensten ten behoeve
31
l
van ziekenhuis en daarna te bouwen laboratorium, te beginnen. Het
verheugt mij te kunnen meedelen, dat in deze eerste bouwkosten nu
reeds een bed rag van 5 miljoen gulden uit het KWF is opgenomen.
Maar ons Fonds, dragend de naam van Haar, die in de historie van
Nederland haar naam met ere heeft gegrift, is zich bewust, dat
"Noblesse oblige" en dat het Nederlandse wapen ons voorhoudt:
"je maintiendrai". Excellentie, wij zijn ons ervan bewust, dat met deze eerste 5 miljoen
onze taak niet beeindigd is. Kortelings is door het Aigemeen Be
stuur van het KWF het beleidsplan 1969-1974 aanvaard, waarbij dui
delijk de nadruk is komen te liggen op de stimulerende taak welke
het KWF heeft ten aanzien van de kankerresearch in Nederland.
Het is duidelijk, dat ook -andere centra daarvan moeten profiteren,
maar evenzeer wil ik het Bestuur van het NKI en U, Excellentie,
32
toezeggen dat wij onze uiterste best zullen doen, een tweede 5
miljoen als bijdrage in de bouw van het laboratorium te leveren,
waartoe ik hier op dit ogenblik mij tot het Nederlandse volk wend:
wilt; 20 jaar nadat Koningin' Wilhelmina het door u bijeengebrachte kapitaal bij haar gouden Regeringsjubileum o.m. ,schonk aan de be
strijding van de kanker, opnieuw uw offer brengen ten behoeve van
het speurwerk, het onderzoek, de behandeling en de bestrijding
van de kanker, de ziekte die zoveel leed over ons brengt.
Bestuursleden van het NKI, ik zou het graag beleven, dat ik op 30
april 1974, 25 jaar na mijn zojuist genoemde bezoek aan de Sar
phatistraat, uw nieuwe instituut mag bezoeken, ziekenhuis en labo
ratorium, nationaal monument, bewijs van eendracht tussen volk en
regering ,in de strijd tegen ziekte.
'ill; __
De radioactieve isotopen van koolstof en waterstof vinden steeds meer toepassing bij het moderne kankeronderzoek. Voor de kwantitatieve meting van deze isotopen is speciale apparatuur nodig. zoals de op de foto afgebeelde vloeistof scintillatieteller. Met dit instrument kunnen 360 preparaten automatisch worden gemeten. De gegevens van elke meting worden tegelijkertijd geregistreerd. hetgeen een grote besparing aan tijd en arbeid betekent. Het instituut bezit reeds twee van deze instrumenten. hetgeen een investering vergde van ruim f160.000.