Post on 11-Jan-2017
Versie 2012-2013 Pagina 1
Hier komt titel van persbericht
Studentenbrochure
VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde
OLV Ziekenhuis Afdeling X4N
Moorselbaan 164 9300 Aalst
Tel. 053/72 42 43
Versie 2012-2013 Pagina 2
Verwelkoming
Met deze brochure willen we je graag welkom heten op de afdeling
Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde Het geeft je een idee over wie wij zijn, wat wij doen en wat je allemaal
kan inoefenen op stage. De hoofdverpleegkundige, stagementoren en het ganse team staan je
graag bij met raad en daad. Stel gerust vragen.
Wij wensen je een leerrijke en boeiende stage toe.
Namens de ganse equipe
Versie 2012-2013 Pagina 3
Inhoudstabel
Verwelkoming
1. Voorstelling afdeling 4 1.1 Voorstelling van de verpleegafdeling 4
1.2 Voorstelling personeel 4 1.3 Voorstelling patiëntenpopulatie 5 1.4 Hoe kan je de afdeling bereiken? 6
2. Stageverloop 6
2.1 Uurrooster/stage-uren 6 2.3 Evaluatiemomenten 6 2.4 Begeleiding 7 2.5 Dagtaken als student 2.6 Duidelijke afspraken
3. Dagindeling 7-8 4. Meest voorkomende onderzoeken 9 5. Meest voorkomende handelingen 9 6. Doelstellingen/verwachtingen van de student 10 7. Checklist van uit te voeren handelingen 11-12
Bijlagen (indien gewenst)
1. Verklaring van veel gebruikt vakjargon en afkortingen 13-17 2. Afbeeldingen 18-21 3. Literatuurlijst 22
Versie 2012-2013 Pagina 4
1. Voorstelling afdeling
1.1 Voorstelling van de verpleegafdeling
Architecturaal
Onze afdeling Cardiovasculaire en thoracale heelkunde, ook wel X4N genaamd, bevindt zich aan de
noordzijde van blok X op de 4de verdieping.
De afdeling bestaat uit 2 gangen. De hoofdgang bestaat uit 10 eenpersoonskamers, 11
tweepersoonskamers. In het begin bevindt zich het doktersbureel. Centraal in deze hoofdgang bevindt
zich de verpleegpost, deze is onderverdeeld in 3 zones: de onthaal -, medicatie - en vergaderzone.
Naast de verpleegpost bevinden zich de keuken, berging en spoelruimte. De zijgang bestaat uit 8
eenpersoonskamers. In het begin en op het einde van deze gang bevinden zich de toiletten voor
personeel aan de rechterkant. Aan de linkerzijde bevindt zich een spoelruimte met ontharingszone en
opslagruimte voor de bagage van patiënten die op IZ verblijven. Op het einde van de zijgang bevindt
zich een wachtplaats voor patiënten.
Historisch
Onze afdeling werd opgericht in 1980 . In 1988 werd de eerste harttransplantatie verricht. In 1990
werd de allereerste defibrillator (ICD) ingeplant en in 1995 gebeurde de eerste mechanische
assistentie ter overbrugging van de wachtperiode voor een harttransplantatie. In datzelfde jaar werd
ook de eerste bypassoperatie uitgevoerd via een mini-incisie en zonder de hart-long machine
(OPCAB).
In 1997 werd gestart met kijkoperaties voor klepherstelling. De operatierobot was een wereldprimeur
in 1998 en is sindsdien ingeburgerd in de dagelijkse praktijk.
1.2 Voorstelling personeel
Cardiovasculaire chirurgen:
Dr. Degrieck
Dr. Van Praet
Dr. Casselman
Dr. Maene
Dr. Beelen
Dr Stockman
Dr.Cooreman (Asse)
Hoofdverpleegkundige: Hilde Mommaerts
Versie 2012-2013 Pagina 5
Stagementoren:
Pieter Bauwens
Gunther Blommaert
Frederik Borms
Referentieverpleegkundigen:
Diabetes: Annemarie Hemmeryckx
Ziekenhuishygiëne: Hilde Mommaerts, Ingrid Snoek en Pieter Bauwens
Ergonomie: Evelyne Buyl
Wondzorg: Pieter Bauwens en Frederik Borms
Pastorale zorg: Ria Witvrouwen
MZG: Pieter Bauwens, Ingrid Snoeck en Gunther Blommaert
KWS: Frederik Borms
Geriatrie: Leen De Schrijver
Patiëntenbegeleiding: Hilde Van Snick
Coördinatrices: Linda De Berlangeer en Noëlla Verpaelt
Diëtist: Dieter De Wilde
Kinesitherapie verantwoordelijke: Inge Dubois
Sociaal verpleegkundige: An Van Elsen en Kelly De Block
Psychologe: Annick De Rouck
1.3 Voorstelling patiëntenpopulatie
De patiëntenpopulatie varieert van adolescenten tot senioren. Jonge mensen worden meestal
opgenomen omwille van congenitale hartafwijkingen en plaatsen van NUSS- bar. Het leeuwendeel van
onze patiëntenpopulatie bestaat echter uit mensen tussen 60 en 80 jaar oud, waarvan het merendeel
mannelijk is. Erfelijke factoren, diabetes, overgewicht, roken, vet –en zoutrijke voedingsgewoonten,
stress, gebrek aan lichaamsbeweging, maar ook de steeds ouder wordende bevolking zijn belangrijke
oorzaken voor hart -en vaatziekten. Op onze afdeling gebeuren
Hartoperaties (voornamelijk klepoperaties en CABG)
Longoperaties (van een thoracoscopie tot lob –en pneumectomie)
Vaatoperaties (van varices tot Aorta boog vervangingen)
Versie 2012-2013 Pagina 6
1.4 Hoe kan je de afdeling bereiken?
Architectonisch:
Onze afdeling bevindt zich in de X-blok op de 4de verdieping aan de noordzijde.
Telefonisch
U kan ons telefonisch bereiken op het nummer: 053/72 42 43
Cv_ve@olvz-aalst.be
2. Stageverloop
2.1 Uurrooster/stage-uren
Hieronder kan je een overzicht terugvinden van de shiften die van toepassing zijn voor studenten.
Hierbij wordt steeds het startuur meegegeven. Het aantal uur dat moet gewerkt worden ligt meestal
vast door de school. Het is belangrijk om steeds aanwezig te zijn op het startuur omdat bij het begin
van elke shift een overdrachtsmoment is voorzien.
Vroegdienst: start om 7u.
Avonddienst: start om 13u54
Nachtdienst: start om 21u45
De uurrooster en stage-uren worden in het begin van de stageperiode vastgelegd door de
hoofdverpleegkundige of door een van de stagementoren. Wijzigingen in dit uurrooster gebeuren in
principe niet meer, tenzij er bepaalde shiften zijn die niet ingepland werden en opgelegd zijn door de
school (bv. nacht). Onderlinge wissels met medestudenten zijn wel toegelaten mits toelating.
2.2 Evaluatiemomenten
De dagelijkse evaluaties gebeuren door verpleegkundigen met wie je die dag hebt samengewerkt. Het
is belangrijk om regelmatig feedback te vragen om je evolutie beter in kaart te kunnen brengen. De tussentijdse -en eindevaluatie worden steeds in samenspraak vastgelegd met de student, stagementor
en praktijklector.
2.3 Begeleiding
Dagelijks wordt je toegewezen aan een verpleegkundige waarmee je die dag samenwerkt. Je kan dit terugvinden in de werkplanning van die dag. Wanneer 1 van de stagementoren aanwezig is, zal je
met hem samenwerken.
Versie 2012-2013 Pagina 7
2.4 Dagtaken als student
De taken van de studenten zijn sterkt afhankelijk van de opleidingsgraad en bekwaamheid van de
studenten. Bij de dagindelingen worden de meeste dagtaken beschreven. Het merendeel van de taken
kunnen ook uitgevoerd worden door studenten. Geef aan welke taken je kan uitvoeren om maximaal
gebruik te maken van mogelijke leerkansen.
2.5 Duidelijke afspraken
Indien operaties (enkel 3e jaarsstudenten) of bepaalde onderzoeken wensen bijgewoond te worden
kan dit, mits goedkeurig van de hoofdverpleegkundige.
3. Dagindeling
7u00 tot 7u15 :
overdracht van nachtshift naar ochtendshift
7u15 tot 12u00.
Verdelen van medicatie
Opvolgen diabetespatiënten (curves prikken en insuline toedienen)
Wegbrengen van patiënten naar operatiezaal die als eerste op het operatieprogramma staan
Eventueel prikken van perifere perfusie voor onderzoeken (bv. coronarografie, TEE, CT, …)
Controle van de parameters
Toezicht telemetrie
Hygiënische zorgen
Controle wonden en wondzorg
Controle op perfusie leidingen
Controle op thorax en redondrains
Controle op PCA pompen
Controle op blaassondage en urotainer
Mobiliseren van de patiënt
Wegen van patiënten met cardiale chirurgie
Bedopschik
Aanvullen elektronisch patiënten dossier
Beloproepen beantwoorden
Opdien en afdienen van maaltijden
Afhalen van patiënten op IZ of OWZ
Opdrachten toerboek uitvoeren
Versie 2012-2013 Pagina 8
Dagverantwoordelijke toert met de arts
12u00 en 13u00
Open –en afdienen van middagmaal
Toedienen Insuline
Koffieronde
Middagpauze (onderlinge af te spreken met medestudenten)
13u00 tot einde vroege shift
Hygiënische zorgen bij bedlegerige patiënten, ook geopereerde patiënten.
Toedienen medicatie
Overdacht om 13u54 aan de Avondshift door teamleider voormiddag.
Controle parameters
Controle van de recent geopereerde patiënten.
Opdrachten toerboek
Comfortabel installeren van de patiënten
Comfortzorg
Bedopschik
Controleren van de medicatie voor de avondronde
16u00 tot 17u30
Opvolgen diabeten (prikken van bedsideglycemies en de dagcurves voorleggen aan
endocrinoloog)
Klaarleggen medicatie en insuline
Opdienen avondmaal
Toedienen medicatie en insuline
Afdienen avondmaal
17u30 tot 18u00
Pauze voor de avonshift
18u00 tot 21u45
Te woord staan van familie
Hygiënische zorgen bij bedlegerige patiënten
Toedienen medicatie
Controle parameters
Controle van de recente patiënten
Wonzorg
Bedopschik
Op maandag en zaterdag vragen naar communie
Versie 2012-2013 Pagina 9
Infuustherapie
Installeren van de patiënten voor nacht
Opvolgen van de diabeten
Toedienen van insuline
4. Meest voorkomende onderzoeken
Afhankelijk van het soort operatie moeten bepaalde onderzoeken pre en postoperatief verlopen. Hieronder kan je
een overzicht terugvinden van de meest voorkomende onderzoeken:
RX thorax
Labo
Urine cultuur
EKG
Echo carotiden
Echo radialis
TEE en TTE
Coronarografie
CT
Longfunctie
5. Meest voorkomende handelingen
Door de verscheidenheid aan ingrepen op onze afdeling krijgen studenten een uitgebreid aanbod aan leerkansen.
Dit houdt in dat vele handelingen kunnen worden ingeoefend.
DAV
Wiekverbanden
VAC plaatsen en toezicht
Kultuurafname (urine, sputum, bloed,…)
Bedbad
Bedopschik
Anamnese afnemen
Thoraxdrainge
Redondrains
Blaassondage
Controle parameters
Toedienen IV, SC en IM medicatie
Plaatsen van perifeer infuus
Infuustherapie
Werken met CVC
Toezicht op PCIA en PCEA pompen
Isolatiemaatregelen
Versie 2012-2013 Pagina 10
Telemetrie
Voorbereiding van de preoperatieve patiënt (lavement)
KWS (elektronisch patiëntendossier)
Bijwonen en participeren tijdens een overdrachtsmoment
6. Doelstellingen/verwachtingen van de student
Handelt naar zijn bekwaamheidsniveau
Neemt initiatief waar nodig
Kent zijn / haar plaats binnen het team
Respectvol omgaan met patiënten
De nodige kennis hebben over de meest voorkomende operaties en ziektebeelden op de afdeling
Stelt vragen indien er iets niet duidelijk is
Benutten van leerkansen
7. Checklist van uit te voeren handelingen
A Handelingen
Het opbserveren, het herkennen en het vastleggen van de gezondheidsstatus, zowel op psychisch, fysisch als
sociaal vlak
Het omschrijven van verpleegproblemen
Het bijdragen aan de medische diagnose door de arts en aan het uitvoeren van de voorgeschreven behandeling
Het informeren en adviseren van patiënten en familie
Het voortdurend bijstaan, uitvoeren en helpen uitvoeren van handelingen, waardoor de verpleegkundige het
behoud, de verbetering en het herstel van de gezondheid van de gezonde en zieke personen en groepen beoogt
B1 handelingen
Ademhalingsstelsel Luchtwegenaspiratie en drainage
Cardiopulmonaire resuscitatie met niet-invasieve middelen
zuurstoftoediening
Bloedsomloopstelsel plaatsen van intraveneuze katheters in een perifere vene, bloedafneming en intraveneuze
perfusie met een isotonische zoutoplossing, eventueel met gebruik van een debietregelaar
Huid en zintuigen Voorbereiding, uitvoering van en toezicht op:
Wondverzorging
De verzorging van stomata, wonden met wieken en drains
Versie 2012-2013 Pagina 11
Voedsel –en vochttoediening Enterale vocht –en voedseltoediening
Mobiliteit De patiënt in een functionele houding brengen met technische hulpmiddelen en het toezicht
hierop
Hygiëne Specifieke hygiënische zorgen als voorbereiding op een onderzoek of behandeling
Hygiënische zorgen bij patiënten met ADL-dysfunctie
Fysische beveiliging Vervoer van patiënten die een bestendig toezicht nodig hebben Maatregelen ter voorkoming van lichamelijke letsels: fixatiemiddelen, isolatie, beveiliging,
toezicht
Maatregelen ter preventie van infecties
Maatregelen ter preventie van decubitus
Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van de diagnose en de behandeling
Meting van de parameters behorende tot de verschillende biologische functiestelsels
Assistentie bij medische handelingen Voorbereiding van de chirurgische en anesthesiologische uitrusting
B2 handelingen
Ademhalingsstelsel Gebruik en controle van het thoraxdrainagesysteem
Bloedsomloopstelsel Aanbrengen van verbanden en kousen ter preventie en/of behandeling van veneuze
aandoeningen
Voorbereiding, toediening van en toezicht op intraveneuze persfusies en transfusies eventueel
met technische hulpmiddelen Verwijderen van diep-veneuze katheters
Spijsverteringsstelsel Voorbereiding, uitvoering en toezicht op
Lavementen
Gastro intestinale tubage en drainage
Urogenitaal stelsel Voorbereiding, uitvoering en toezicht op blaassondage
Huid en zintuigen Voorbereiding, uitvoering en toezicht op het verwijderen van cutaan hechtingsmateriaal,
wieken en drains en cutane katheters
Medicamenteuze toedieningen Voorbereiding en toediening van medicatie via volgende toegangswegen:
Oraal (inbegrepen inhalatie)
Rectaal Subcutaan
Intramusculair Intraveneus
Via luchtweg
Versie 2012-2013 Pagina 12
Via gastro-intestinale katheter
Via drain
Oogindruppeling Percutane weg
Voedsel –en vochttoediening Parenterale voeding
Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van de diagnose en de behandeling
Voorbereiding van invasieve ingrepen tot diagnosestelling
Gebruik van apparaten voor observatie van de verschillende functiestelsels
Staalafneming en collectie van secreties en excreties
Bloedafname door veneuze en capillaire punctie
Assistentie bij medische handelingen Voorbereiding, assistentie en instrumenteren bij medische en chirurgische ingrepen
C handelingen
Beoordeling van de parameters behorende tot de verschillende biologische functiestelsels
Versie 2012-2013 Pagina 13
Bijlagen
1. Verklaring van veel gebruikt vakjargon en
afkortingen
AAA: Abdominaal Aorta Aneurysma
ABLATIE: Therapie bij voorkamerfibrillatie. Deze wordt toegepast wanneer de patiënt een extra verbinding
heeft en de prikkel, gegeven vanuit de sinusknoop of een extra punt in de voorkamers, steeds weer wordt
doorgegeven in het hart. Deze verbinding kan “doorgebrand” worden door middel van radiofrequentiegolven . Dit
verhit de cellen ter hoogte van de verbinding tot +/- 60°C, waardoor er kleine brandwondjes ontstaan en de
verbinding verbroken wordt. Men kan eveneens koude aanwenden om de extra verbinding te verbreken. Dit
wordt cryo- ablatie genoemd.
AORTA- BIFEMORALE GREFFE : broekprothese
AORTADISSECTIE: “Een aortadissectie vindt plaats wanneer er medianecrose van de vaatwand ontstaat,
waarbij een scheur in de intima van de vaatwand komt die wordt losgewoeld door de intravasculaire druk. Op
deze manier ontstaat een vals en een waar lumen. De ‘Stanfordclassificatie’ onderscheidt een type A- dissectie
en een type B- dissectie. Bij een type A- dissectie is het ascenderende deel van de aorta betrokken. Alle andere
vormen worden ondergebracht bij type B, het distale type.” Een type A- dissectie wordt meestal operatief
verholpen. Personen met een aortadissectie komen dikwijls in spoed binnen met een scheurende, continue pijn in
de rug en tussen de schouderbladen.
ASD: Atriumseptumdefect. Dit is meestal congenitaal. Het ASD wordt heelkundig gesloten ofwel door een
kunststofpatch ofwel primair (zonder patch).
AVR: Aortic Valve Replacement. De aortaklep kan vervangen worden door een mechanische prothese ,
bioprothese , homogreffe,.… In de meeste gevallen wordt deze ingreep uitgevoerd door middel van een
sternotomie. Het kan evenwel ook gebeuren via mini- sternotomie .
BENTALL: Deze ingreep omvat het vervangen van de aortaklep en de aorta ascendens waarbij een
buisprothese wordt ingenaaid met een nieuwe aortaklep (meestal een mechanische). Zo ook gebeurt er een
reïmplantatie van de coronairen.
CABG: Coronary artery bypass grafting. Dit is een myocardrevascularisatie met behulp van enten, zowel van
arteriële (voornamelijk a. mammaria, a. radialis) als van veneuze oorsprong (vena saphena magna). Hierbij wordt
klassiek gebruik gemaakt van de hart-longmachine om het hart stil te leggen. Er kunnen echter ook
anastomosen aangebracht worden op een kloppend hart (zie OPCAB of MIDCAB).
CAROTIS- ENDARTERECTOMIE: Bij hooggradige vernauwingen of ulceratieve letsels van de carotis
interna en/ of carotis communis wordt een heelkundige verwijdering uitgevoerd van atheroomplaques ter hoogte
van de carotisbifurcatie ter preventie van CVA’s of TIA’s.
Versie 2012-2013 Pagina 14
DC- SHOCK: Direct current shock. “Bij cardioversie of synchroon defibrilleren wordt de elektroshock
synchroon gegeven op geleide van het ECG van de patiënt.” Met het synchroniseren voorkomt men dat de
elektroshock op het verkeerde moment invalt bijvoorbeeld, kort na het QRS- complex daar dit ventrikelfibrillatie in
de hand kan werken. De DC- shock vindt onder algemene verdoving plaats en wordt vooral aangewend bij
voorkamerfibrillatie. Echter vooraleer een DC- shock kan plaatsvinden dient eerst een TEE te gebeuren, ter
uitsluiting van thrombi in de atria.
EMBOLECTOMIE: Heelkundig verwijdering van een verse bloedklonter in een arterieel bloedvat, vaak ter
hoogte van de a. femoralis of de a. brachialis.
EFO: Electrofysiologisch onderzoek. Via veneuze weg wordt het rechterventrikel gekatheteriseerd waarbij door
elektrische stimulatie wordt nagegaan of ventriculaire ritmestoornissen (ventrikeltachycardie, ventrikelfibrillatie)
opwekbaar zijn. Een positief EFO- onderzoek kan een indicatie zijn voor implantatie van een ICD.
EJECTIEFRACTIE: “De ejectiefractie is de hoeveelheid bloed dat per hartslag door de linker hartkamer
wordt uitgepompt, dit uitgedrukt in procenten. Deze meting gebeurt door isotopenonderzoek, ook MIBI- scan
genoemd. Normaal bedraagt de ejectiefractie tussen 50 en 70%.”
HOMOGREFFE of HOMOGRAFT (klep): Dit is de vervanging van een hartklep door een menselijke
klep welke chemisch behandeld is. In de praktijk gaat het meestal om een aortahomogreffe (of
pulmonalisklephomogreffe). Het voordeel van een homogreffe is dat de patiënt geen anticoagulantia hoeft te
nemen en dat de klep minder risico heeft op infectie (endocarditis ). Hiernaast wordt het woord homogreffe ook
gebruikt in het jargon van de vaatoperaties (zie vaatgreffe).
HEARTPORT: zie Port- access
HTX: Harttransplantatie. Hartfalen, virale myocarditis, gedilateerde of congestieve cardiomyopathie, congenitale
afwijkingen kunnen indicaties zijn voor een harttransplantatie. Postoperatief is een immunosuppresieve therapie
nodig welke bestaat uit: corticoïden (Medrol®), cyclosporine (Neoral®) en mycophenolate (Cellcept®).
Cyclosporinespiegels in het bloed worden dagelijks afgeprikt om de dosage van cyclosporine te regelen, zo ook
worden het aantal witte bloedcellen, ureum en creatinine bepaald.Regelmatig wordt een myocardbiopsie gedaan
om afstotingsverschijnselen op te sporen en te behandelen. Htx- patiënten blijven door hun immunosuppresieve
therapie vatbaarder voor nosocomiale infecties zoals CMV, toxoplasmose, herpes,…. Zij hebben ook een verhoogd
risico op het ontwikkelen van maligne tumoren.
IABP: Intra- aortic balloon pump. Dit bestaat uit een insuffleerbare ballon welke percutaan via de lies in de
aorta descendens wordt geplaatst ter ondersteuning van de hartpompfunctie bij maximale inotropica. De ballon
wordt bij systole afgelaten waardoor het bloed uit het ventrikel wordt aangezogen. Bij diastole wordt hij
opgeblazen om de coronaire bevloeiing te verbeteren. Dit wordt niet toegepast op X4N, wel op CCU en IZ.
ICD: Implantable cardioverter defibrillator of interne defibrillator. Dit is een geavanceerde pacemaker welke bij
de patiënt ventriculaire ritmestoornissen (zie EFO) detecteert en behandelt door het toedienen van een interne
defibrillatieshock (20- 30 Joule). Er is eveneens een mogelijkheid tot het tijdelijk pacen bij bradycardie.
Versie 2012-2013 Pagina 15
JATENE- patch: Dit houdt in dat er een heelkundige resectie gebeurt van een aneurysma van het linker
ventrikel (vaak post- infarct). Hierbij wordt een kunststofpatch ingehecht om de ventrikelholte te verkleinen en
een betere pompfunctie te bekomen.
LOBECTOMIE: Tijdens deze ingreep worden één of meerdere longkwabben weggenomen. Het gaat in de
meeste gevallen om een tumorwegname met eventuele uitruiming van omliggende klieren. Tijdens de operatie is
het mogelijk vriescoupes te nemen, welke dan verder onderzocht worden op het weefseltype, de grootte,… van
de tumor, maar ook op de eventuele aantasting van de uitgeruimde klieren.
MIDCAB: Minimal invasive direct- CABG. Dit is een myocardrevascularisatie van de LAD door middel van de
linker a. mammaria. De a. mammaria wordt door middel van een minithoracotomie en onder videoscopische
controle vrijgeprepareerd en vervolgens op een kloppend hart geanastomoseerd aan de LAD zonder gebruik van
de hart- longmachine.
MINIMAZE: idem ablatie
MORROW- Procedure: De ventriculaire septale myectomie is de gouden standaard om linkerventrikel
uitstroombelemmering te verminderen bij zowel volwassen als kinderen.
MV- PLASTIE of MV-REPAIR: Dit is de reconstructie van een insufficiënte mitralisklep meestal met een
mitraliskunststofring. Herstellen is te verkiezen boven klepvervanging daar anticoagulantia slecht tijdelijk nodig
zijn en de natuurlijke klepfunctie meer behouden wordt.
MVR: Mitral valve replacement. Dit is een mitralisklepvervanging door een mechanische prothese,
bioprothese,….
MEDIASTINOSCOPIE: Dit is een diagnostische ingreep. Het bestaat uit een kijkoperatie achter het
sternum in het mediastinum waarbij met fijne instrumenten weefselbiopten genomen worden van de
lymfeklieren.
NYHA- klasse: New York Heart Association- klasse . Deze aanduiding kan je terugvinden in het medisch
dossier. Préoperatief wordt de patiënt in een categorie geplaatst. Het stelt vast in welke mate de patiënt aan
dyspnoe lijdt.
Klassen: I. enkel klachten bij exceptionele inspanningen
II. bij zware inspanningen
III. bij lichte inspanningen
IV. in rust
OMENTOPLASTIE: Deze ingreep dient ter behandeling van sternitis of sternumloslating waarbij via een
laparotomie het omentum majus uit de buik wordt losgemaakt en onder het sternum wordt gebracht om de
infectie tegen te gaan en de dode ruimte op te vullen.
Versie 2012-2013 Pagina 16
OPCAB: Off- pump coronary artery bypass. Dit is een CABG zonder gebruik van de hart- longmachine. De
arteriële of veneuze enten worden op een kloppend hart op de coronairen ingehecht. Hierbij wordt het operatieve
werkveld lokaal geïmmobiliseerd met behulp van een externe mobilisator (octopus).
PACEMAKER: inwendige pacemaker: interne device (batterij- afhankelijk) dat het normale hartritme
ondersteunt of vervangt bij onder andere bradycardie, A- V block,.…
Via de batterij worden kleine elektrische impulsen naar het hart gestuurd om de pompfunctie te activeren. Eén
elektrode is geplaatst in de apex van de rechter kamer (VVI- modus). Soms is er een tweede elektrode in het
rechter hartoor van de voorkamer (DDD- modus) om een meer fysiologische pacing mogelijk te maken. De
meeste pacemakers hebben een sensing- device dat de hartslagen van de patiënt registreert waardoor er geen
onnodige pacing gebeurt en anderzijds wel gepaced wordt als de hartslag te traag is.
Uitwendige of epicardiale pacemaker: Dit omvat hetzelfde principe. Er worden bij elke grote ingreep aan het hart
kleine elektrodes op het epicard geplaatst. Dit gebeurt als tijdelijke backup postoperatief. De elektroden (PM-
draden) worden bij ontslag verwijderd door de dokter- assistent.
PORT- ACCESS: Deze manier van minimale invasieve hartheelkunde waarbij de klassieke sternotomie wordt
verlaten, omvat een beperkte minithoracotomie. De patiënt wordt aangekoppeld aan de hart- longmachine via de
lies ter hoogte van de a. en v. femoralis. Met behulp van videoscopie en met fijne aangepaste thoracoscopie-
instrumenten kunnen een aantal klassieke operaties gedaan worden zoals MV- plastie, sluiten ASD
PTA: Percutane transluminale angioplastiek. Het weer doorgankelijk maken van vernauwde arteriën door
middel van een in de lies ingebrachte ballonkatheter.
PTCA: Percutane transluminale coronaire angioplastiek. Idem PTA, echter toegepast op coronaire vaten.
ROSS- procedure of SWITCH- procedure: Deze procedure omvat een aortaklepvervanging
waarbij de eigen pulmonaalklep wordt vrijgeprepareerd en in de aortakleppositie wordt geplaatst. De
pulmonaalklep wordt vervangen door een homogreffe. Deze operatie is geïndiceerd bij jonge mensen omwille van
het ontbreken van anticoagulantienood postoperatief en het geringe infectierisico bij dit type aortaklep.
REDO- operatie: een heringreep na een vroegere ingreep op hetzelfde orgaan.
REVISIE: een heringreep via dezelfde incisie, vaak binnen de 24u, meestal omwille van een bloeding.
SINUSRITME: Normaal hartritme, wat tussen 50 en 100 keer per minuut ligt. Op deze manier functioneert
het hart optimaal.
STENT: een zelfexpanderende, metalen prothese die kan worden ingebracht, bijvoorbeeld tijdens een PTCA,
om een coronair bloedvat te verwijden.
STENTGRAFT: Hierbij plaatst men een vasculaire kunstgreffe en stent via incisies in de lies. Deze operatie
wordt veel toegepast een abdominaal of thoracaal aneurysma.
STERNUMREFIXATIE: Dit is het refixeren van het sternum omwille van acute of chronische loslating. Dit
komt vaak voor bij CARA - patiënten als gevolg van het vele hoesten.
Versie 2012-2013 Pagina 17
SYMATECTOMIE: ook de operatie van Leriche genoemd, omvat de operatieve verwijdering van een
gedeelte of de gehele sympathische grensstreng of de verwijdering van een deel van de buitenste
bindweefsellaag van een slagader waarin zich de sympathische zenuwvezels bevinden. Hierdoor ontstaat distaal
een vaatverwijding en wordt een verbeterde bevloeiing van het weefsel verkregen.
SWITCH-PROCEDURE: zie ROSS- procedure
TROMBOLYSE: Dit is het medicamenteus oplossen van klonters in arteriën en coronairen via een katheter
geplaatst in het bloedvat ter hoogte van de bloedklonter. Voorbeelden van trombolyseproducten zijn urokinase,
streptokinase,.…Voor deze procedure is strikte monitoring nodig omwille van risico op bloedingen, CVA’s,
ritmestoornissen,…. Na trombolyse wordt op de afdeling vaak een coumarine opgestart zoals Marcoumar® of
heparine zoals Fraxiparine®.
TAA: Thoraco- abdominaal aorta- aneurysma. Dit is een aneurysma ter hoogte van de overgang van de
thoracale naar de abdominale aorta. De voornaamste complicaties bij het verwijderen van dit soort aneurysma
zijn paraplegie en nierinsufficiëntie omwille van de soms lange afklemtijd.
TA: Thoracaal aorta- aneurysma: dit is een aneurysma op de aorta ascendens, aortaboog of de aorta
descendens.
THORACOSCOPIE: Dit is een minimaal invasieve ingreep waarbij 3 of 4 videopoorten in de thoraxholte
kunnen ingebracht worden. Er zijn verschillende ingrepen mogelijk via thoracoscopie:
pericardfenestratie: dit is het openmaken van het pericard omwille van een tamponnade of
pericardvochtuitstorting (acuut of chronisch).
pleurectomie: dit is een resectie van de pariëtale pleura omwille van recidiverende pneumothorax of
pleuravochtuitstorting.
talkage: hierbij wordt talk verneveld tussen de pleurabladen om pleurodese te verkrijgen. Dit gebeurt
omwille van pneumothorax, maligne pleurauitstorting,.…
TVR: Tricuspid valve replacement. Dit is een tricuspiedklepvervanging.
TV-PLASTIE: Dit een reconstructie van een insufficiënte tricuspiedklep zonder dat de klep vervangen wordt.
VAATGREFFE: Een occlusie van een arterie kan overbrugd worden door een veneuze autologe greffe, maar
ook door een veneuze homogreffe en door een kunststofgreffe. Voorbeelden van ingrepen zijn: femoro-
popliteale greffe, ileo- femorale greffe, femuro- tibiale greffe, ileo- popliteale greffe,….
VOORKAMERFIBRILLATIE: Deze ritmestoornis kenmerkt zich in het overgrote deel van de gevallen
door een onregelmatig ritme, hetgeen soms tachycard kan zijn. Voorkamerfibrillatie kan chronisch of intermiteent
optreden. VKF kan ontstaan door verschillende redenen, bijvoorbeeld door een extra geleidende verbinding in het
hart maar ook door een steeds weer prikkelende cel in één van de atria. Patiënten voelen zich dikwijls
oncomfortabel bij dit hartritme. Kortademigheid en misselijkheid kunnen hierbij voorkomen.
Versie 2012-2013 Pagina 18
2. Afbeeldingen:
Afbeelding 1: De aorta Afbeelding 2: Aortadissectie type A en B
Aorta ascendens
Aortaboog Aorta descendens
Afbeelding 3: Hartklepprothesen
Bioprothese Mechanische klep
Versie 2012-2013 Pagina 19
Afbeelding 4: De hart- longmachine
Afbeelding 5
Incisieplaats voor carotisoperatie Operatiegebied bij carotisoperatie
Afbeelding 6: Ballondilatatie
Versie 2012-2013 Pagina 20
Bijlage 7: Stentimplantatie
Bijlage 8: Het hart
Versie 2012-2013 Pagina 21
Versie 2012-2013 Pagina 22
3. Literatuurlijst
CAZEMIER, M., BOOMSMA, M.F., “Een patiënte met pijn in de rug”. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde,
1999, april, blz. 28- 30.
GOETHALS, P., “Omgaan met hart en vaatziekten”. lannoo- Terra, Tielt- Warnsveld, 2002.
JOCHEMS, A.A.F., JOOSTEN, F.W.M.G., “Zakwoordenboek der Geneeskunde”. Elsevier, Arnhem, 2000.
NIJDAM, Q.P., “Tijdboom in borst en buik”. Nursing, 1998, februari, blz. 6- 12.
ROSIER, J., “Hart op weg naar herstel, verpleegkundige zorg rond een coronaire- bypassoperatie”. Nursing,
1997, augustus, blz. 24- 28.
TIMMERMANS, W., “Inscholingscursus verpleging cardiologie 2004”. Niet- gepubliceerde syllabus, Aalst, 2004.
VAN DEN BRINK, G., LINDSEN, F., RAP, H., UFFINK, T., “Leerboek Intensive- care- verpleegkunde”. Elsevier,
Maarssen, derde druk, 2001.
“Informatiemap C6”. OLV Aalst, 1998
intranet OLV Aalst “Wat doen wij?”, 2005
www.kinderhart.be
www.operatieinfo.nl
Versie 2012-2013 Pagina 23
OLV Ziekenhuis
Dienst X4N
Campus Aalst
Moorselbaan 164
9300 Aalst
Contact
T. 053 72 42 43
Email: ve.cv.aalst@olvz-aalst.be