VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

23
Studentenbrochure VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde OLV Ziekenhuis Afdeling X4N Moorselbaan 164 9300 Aalst Tel. 053/72 42 43

Transcript of VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Page 1: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 1

Hier komt titel van persbericht

Studentenbrochure

VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde

OLV Ziekenhuis Afdeling X4N

Moorselbaan 164 9300 Aalst

Tel. 053/72 42 43

Page 2: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 2

Verwelkoming

Met deze brochure willen we je graag welkom heten op de afdeling

Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde Het geeft je een idee over wie wij zijn, wat wij doen en wat je allemaal

kan inoefenen op stage. De hoofdverpleegkundige, stagementoren en het ganse team staan je

graag bij met raad en daad. Stel gerust vragen.

Wij wensen je een leerrijke en boeiende stage toe.

Namens de ganse equipe

Page 3: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 3

Inhoudstabel

Verwelkoming

1. Voorstelling afdeling 4 1.1 Voorstelling van de verpleegafdeling 4

1.2 Voorstelling personeel 4 1.3 Voorstelling patiëntenpopulatie 5 1.4 Hoe kan je de afdeling bereiken? 6

2. Stageverloop 6

2.1 Uurrooster/stage-uren 6 2.3 Evaluatiemomenten 6 2.4 Begeleiding 7 2.5 Dagtaken als student 2.6 Duidelijke afspraken

3. Dagindeling 7-8 4. Meest voorkomende onderzoeken 9 5. Meest voorkomende handelingen 9 6. Doelstellingen/verwachtingen van de student 10 7. Checklist van uit te voeren handelingen 11-12

Bijlagen (indien gewenst)

1. Verklaring van veel gebruikt vakjargon en afkortingen 13-17 2. Afbeeldingen 18-21 3. Literatuurlijst 22

Page 4: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 4

1. Voorstelling afdeling

1.1 Voorstelling van de verpleegafdeling

Architecturaal

Onze afdeling Cardiovasculaire en thoracale heelkunde, ook wel X4N genaamd, bevindt zich aan de

noordzijde van blok X op de 4de verdieping.

De afdeling bestaat uit 2 gangen. De hoofdgang bestaat uit 10 eenpersoonskamers, 11

tweepersoonskamers. In het begin bevindt zich het doktersbureel. Centraal in deze hoofdgang bevindt

zich de verpleegpost, deze is onderverdeeld in 3 zones: de onthaal -, medicatie - en vergaderzone.

Naast de verpleegpost bevinden zich de keuken, berging en spoelruimte. De zijgang bestaat uit 8

eenpersoonskamers. In het begin en op het einde van deze gang bevinden zich de toiletten voor

personeel aan de rechterkant. Aan de linkerzijde bevindt zich een spoelruimte met ontharingszone en

opslagruimte voor de bagage van patiënten die op IZ verblijven. Op het einde van de zijgang bevindt

zich een wachtplaats voor patiënten.

Historisch

Onze afdeling werd opgericht in 1980 . In 1988 werd de eerste harttransplantatie verricht. In 1990

werd de allereerste defibrillator (ICD) ingeplant en in 1995 gebeurde de eerste mechanische

assistentie ter overbrugging van de wachtperiode voor een harttransplantatie. In datzelfde jaar werd

ook de eerste bypassoperatie uitgevoerd via een mini-incisie en zonder de hart-long machine

(OPCAB).

In 1997 werd gestart met kijkoperaties voor klepherstelling. De operatierobot was een wereldprimeur

in 1998 en is sindsdien ingeburgerd in de dagelijkse praktijk.

1.2 Voorstelling personeel

Cardiovasculaire chirurgen:

Dr. Degrieck

Dr. Van Praet

Dr. Casselman

Dr. Maene

Dr. Beelen

Dr Stockman

Dr.Cooreman (Asse)

Hoofdverpleegkundige: Hilde Mommaerts

Page 5: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 5

Stagementoren:

Pieter Bauwens

Gunther Blommaert

Frederik Borms

Referentieverpleegkundigen:

Diabetes: Annemarie Hemmeryckx

Ziekenhuishygiëne: Hilde Mommaerts, Ingrid Snoek en Pieter Bauwens

Ergonomie: Evelyne Buyl

Wondzorg: Pieter Bauwens en Frederik Borms

Pastorale zorg: Ria Witvrouwen

MZG: Pieter Bauwens, Ingrid Snoeck en Gunther Blommaert

KWS: Frederik Borms

Geriatrie: Leen De Schrijver

Patiëntenbegeleiding: Hilde Van Snick

Coördinatrices: Linda De Berlangeer en Noëlla Verpaelt

Diëtist: Dieter De Wilde

Kinesitherapie verantwoordelijke: Inge Dubois

Sociaal verpleegkundige: An Van Elsen en Kelly De Block

Psychologe: Annick De Rouck

1.3 Voorstelling patiëntenpopulatie

De patiëntenpopulatie varieert van adolescenten tot senioren. Jonge mensen worden meestal

opgenomen omwille van congenitale hartafwijkingen en plaatsen van NUSS- bar. Het leeuwendeel van

onze patiëntenpopulatie bestaat echter uit mensen tussen 60 en 80 jaar oud, waarvan het merendeel

mannelijk is. Erfelijke factoren, diabetes, overgewicht, roken, vet –en zoutrijke voedingsgewoonten,

stress, gebrek aan lichaamsbeweging, maar ook de steeds ouder wordende bevolking zijn belangrijke

oorzaken voor hart -en vaatziekten. Op onze afdeling gebeuren

Hartoperaties (voornamelijk klepoperaties en CABG)

Longoperaties (van een thoracoscopie tot lob –en pneumectomie)

Vaatoperaties (van varices tot Aorta boog vervangingen)

Page 6: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 6

1.4 Hoe kan je de afdeling bereiken?

Architectonisch:

Onze afdeling bevindt zich in de X-blok op de 4de verdieping aan de noordzijde.

Telefonisch

U kan ons telefonisch bereiken op het nummer: 053/72 42 43

Email

[email protected]

2. Stageverloop

2.1 Uurrooster/stage-uren

Hieronder kan je een overzicht terugvinden van de shiften die van toepassing zijn voor studenten.

Hierbij wordt steeds het startuur meegegeven. Het aantal uur dat moet gewerkt worden ligt meestal

vast door de school. Het is belangrijk om steeds aanwezig te zijn op het startuur omdat bij het begin

van elke shift een overdrachtsmoment is voorzien.

Vroegdienst: start om 7u.

Avonddienst: start om 13u54

Nachtdienst: start om 21u45

De uurrooster en stage-uren worden in het begin van de stageperiode vastgelegd door de

hoofdverpleegkundige of door een van de stagementoren. Wijzigingen in dit uurrooster gebeuren in

principe niet meer, tenzij er bepaalde shiften zijn die niet ingepland werden en opgelegd zijn door de

school (bv. nacht). Onderlinge wissels met medestudenten zijn wel toegelaten mits toelating.

2.2 Evaluatiemomenten

De dagelijkse evaluaties gebeuren door verpleegkundigen met wie je die dag hebt samengewerkt. Het

is belangrijk om regelmatig feedback te vragen om je evolutie beter in kaart te kunnen brengen. De tussentijdse -en eindevaluatie worden steeds in samenspraak vastgelegd met de student, stagementor

en praktijklector.

2.3 Begeleiding

Dagelijks wordt je toegewezen aan een verpleegkundige waarmee je die dag samenwerkt. Je kan dit terugvinden in de werkplanning van die dag. Wanneer 1 van de stagementoren aanwezig is, zal je

met hem samenwerken.

Page 7: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 7

2.4 Dagtaken als student

De taken van de studenten zijn sterkt afhankelijk van de opleidingsgraad en bekwaamheid van de

studenten. Bij de dagindelingen worden de meeste dagtaken beschreven. Het merendeel van de taken

kunnen ook uitgevoerd worden door studenten. Geef aan welke taken je kan uitvoeren om maximaal

gebruik te maken van mogelijke leerkansen.

2.5 Duidelijke afspraken

Indien operaties (enkel 3e jaarsstudenten) of bepaalde onderzoeken wensen bijgewoond te worden

kan dit, mits goedkeurig van de hoofdverpleegkundige.

3. Dagindeling

7u00 tot 7u15 :

overdracht van nachtshift naar ochtendshift

7u15 tot 12u00.

Verdelen van medicatie

Opvolgen diabetespatiënten (curves prikken en insuline toedienen)

Wegbrengen van patiënten naar operatiezaal die als eerste op het operatieprogramma staan

Eventueel prikken van perifere perfusie voor onderzoeken (bv. coronarografie, TEE, CT, …)

Controle van de parameters

Toezicht telemetrie

Hygiënische zorgen

Controle wonden en wondzorg

Controle op perfusie leidingen

Controle op thorax en redondrains

Controle op PCA pompen

Controle op blaassondage en urotainer

Mobiliseren van de patiënt

Wegen van patiënten met cardiale chirurgie

Bedopschik

Aanvullen elektronisch patiënten dossier

Beloproepen beantwoorden

Opdien en afdienen van maaltijden

Afhalen van patiënten op IZ of OWZ

Opdrachten toerboek uitvoeren

Page 8: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 8

Dagverantwoordelijke toert met de arts

12u00 en 13u00

Open –en afdienen van middagmaal

Toedienen Insuline

Koffieronde

Middagpauze (onderlinge af te spreken met medestudenten)

13u00 tot einde vroege shift

Hygiënische zorgen bij bedlegerige patiënten, ook geopereerde patiënten.

Toedienen medicatie

Overdacht om 13u54 aan de Avondshift door teamleider voormiddag.

Controle parameters

Controle van de recent geopereerde patiënten.

Opdrachten toerboek

Comfortabel installeren van de patiënten

Comfortzorg

Bedopschik

Controleren van de medicatie voor de avondronde

16u00 tot 17u30

Opvolgen diabeten (prikken van bedsideglycemies en de dagcurves voorleggen aan

endocrinoloog)

Klaarleggen medicatie en insuline

Opdienen avondmaal

Toedienen medicatie en insuline

Afdienen avondmaal

17u30 tot 18u00

Pauze voor de avonshift

18u00 tot 21u45

Te woord staan van familie

Hygiënische zorgen bij bedlegerige patiënten

Toedienen medicatie

Controle parameters

Controle van de recente patiënten

Wonzorg

Bedopschik

Op maandag en zaterdag vragen naar communie

Page 9: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 9

Infuustherapie

Installeren van de patiënten voor nacht

Opvolgen van de diabeten

Toedienen van insuline

4. Meest voorkomende onderzoeken

Afhankelijk van het soort operatie moeten bepaalde onderzoeken pre en postoperatief verlopen. Hieronder kan je

een overzicht terugvinden van de meest voorkomende onderzoeken:

RX thorax

Labo

Urine cultuur

EKG

Echo carotiden

Echo radialis

TEE en TTE

Coronarografie

CT

Longfunctie

5. Meest voorkomende handelingen

Door de verscheidenheid aan ingrepen op onze afdeling krijgen studenten een uitgebreid aanbod aan leerkansen.

Dit houdt in dat vele handelingen kunnen worden ingeoefend.

DAV

Wiekverbanden

VAC plaatsen en toezicht

Kultuurafname (urine, sputum, bloed,…)

Bedbad

Bedopschik

Anamnese afnemen

Thoraxdrainge

Redondrains

Blaassondage

Controle parameters

Toedienen IV, SC en IM medicatie

Plaatsen van perifeer infuus

Infuustherapie

Werken met CVC

Toezicht op PCIA en PCEA pompen

Isolatiemaatregelen

Page 10: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 10

Telemetrie

Voorbereiding van de preoperatieve patiënt (lavement)

KWS (elektronisch patiëntendossier)

Bijwonen en participeren tijdens een overdrachtsmoment

6. Doelstellingen/verwachtingen van de student

Handelt naar zijn bekwaamheidsniveau

Neemt initiatief waar nodig

Kent zijn / haar plaats binnen het team

Respectvol omgaan met patiënten

De nodige kennis hebben over de meest voorkomende operaties en ziektebeelden op de afdeling

Stelt vragen indien er iets niet duidelijk is

Benutten van leerkansen

7. Checklist van uit te voeren handelingen

A Handelingen

Het opbserveren, het herkennen en het vastleggen van de gezondheidsstatus, zowel op psychisch, fysisch als

sociaal vlak

Het omschrijven van verpleegproblemen

Het bijdragen aan de medische diagnose door de arts en aan het uitvoeren van de voorgeschreven behandeling

Het informeren en adviseren van patiënten en familie

Het voortdurend bijstaan, uitvoeren en helpen uitvoeren van handelingen, waardoor de verpleegkundige het

behoud, de verbetering en het herstel van de gezondheid van de gezonde en zieke personen en groepen beoogt

B1 handelingen

Ademhalingsstelsel Luchtwegenaspiratie en drainage

Cardiopulmonaire resuscitatie met niet-invasieve middelen

zuurstoftoediening

Bloedsomloopstelsel plaatsen van intraveneuze katheters in een perifere vene, bloedafneming en intraveneuze

perfusie met een isotonische zoutoplossing, eventueel met gebruik van een debietregelaar

Huid en zintuigen Voorbereiding, uitvoering van en toezicht op:

­ Wondverzorging

­ De verzorging van stomata, wonden met wieken en drains

Page 11: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 11

­

Voedsel –en vochttoediening Enterale vocht –en voedseltoediening

Mobiliteit De patiënt in een functionele houding brengen met technische hulpmiddelen en het toezicht

hierop

Hygiëne Specifieke hygiënische zorgen als voorbereiding op een onderzoek of behandeling

Hygiënische zorgen bij patiënten met ADL-dysfunctie

Fysische beveiliging Vervoer van patiënten die een bestendig toezicht nodig hebben Maatregelen ter voorkoming van lichamelijke letsels: fixatiemiddelen, isolatie, beveiliging,

toezicht

Maatregelen ter preventie van infecties

Maatregelen ter preventie van decubitus

Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van de diagnose en de behandeling

Meting van de parameters behorende tot de verschillende biologische functiestelsels

Assistentie bij medische handelingen Voorbereiding van de chirurgische en anesthesiologische uitrusting

B2 handelingen

Ademhalingsstelsel Gebruik en controle van het thoraxdrainagesysteem

Bloedsomloopstelsel Aanbrengen van verbanden en kousen ter preventie en/of behandeling van veneuze

aandoeningen

Voorbereiding, toediening van en toezicht op intraveneuze persfusies en transfusies eventueel

met technische hulpmiddelen Verwijderen van diep-veneuze katheters

Spijsverteringsstelsel Voorbereiding, uitvoering en toezicht op

­ Lavementen

­ Gastro intestinale tubage en drainage

Urogenitaal stelsel Voorbereiding, uitvoering en toezicht op blaassondage

Huid en zintuigen Voorbereiding, uitvoering en toezicht op het verwijderen van cutaan hechtingsmateriaal,

wieken en drains en cutane katheters

Medicamenteuze toedieningen Voorbereiding en toediening van medicatie via volgende toegangswegen:

­ Oraal (inbegrepen inhalatie)

­ Rectaal ­ Subcutaan

­ Intramusculair ­ Intraveneus

­ Via luchtweg

Page 12: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 12

­ Via gastro-intestinale katheter

­ Via drain

­ Oogindruppeling ­ Percutane weg

Voedsel –en vochttoediening Parenterale voeding

Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van de diagnose en de behandeling

Voorbereiding van invasieve ingrepen tot diagnosestelling

Gebruik van apparaten voor observatie van de verschillende functiestelsels

Staalafneming en collectie van secreties en excreties

Bloedafname door veneuze en capillaire punctie

Assistentie bij medische handelingen Voorbereiding, assistentie en instrumenteren bij medische en chirurgische ingrepen

C handelingen

Beoordeling van de parameters behorende tot de verschillende biologische functiestelsels

Page 13: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 13

Bijlagen

1. Verklaring van veel gebruikt vakjargon en

afkortingen

AAA: Abdominaal Aorta Aneurysma

ABLATIE: Therapie bij voorkamerfibrillatie. Deze wordt toegepast wanneer de patiënt een extra verbinding

heeft en de prikkel, gegeven vanuit de sinusknoop of een extra punt in de voorkamers, steeds weer wordt

doorgegeven in het hart. Deze verbinding kan “doorgebrand” worden door middel van radiofrequentiegolven . Dit

verhit de cellen ter hoogte van de verbinding tot +/- 60°C, waardoor er kleine brandwondjes ontstaan en de

verbinding verbroken wordt. Men kan eveneens koude aanwenden om de extra verbinding te verbreken. Dit

wordt cryo- ablatie genoemd.

AORTA- BIFEMORALE GREFFE : broekprothese

AORTADISSECTIE: “Een aortadissectie vindt plaats wanneer er medianecrose van de vaatwand ontstaat,

waarbij een scheur in de intima van de vaatwand komt die wordt losgewoeld door de intravasculaire druk. Op

deze manier ontstaat een vals en een waar lumen. De ‘Stanfordclassificatie’ onderscheidt een type A- dissectie

en een type B- dissectie. Bij een type A- dissectie is het ascenderende deel van de aorta betrokken. Alle andere

vormen worden ondergebracht bij type B, het distale type.” Een type A- dissectie wordt meestal operatief

verholpen. Personen met een aortadissectie komen dikwijls in spoed binnen met een scheurende, continue pijn in

de rug en tussen de schouderbladen.

ASD: Atriumseptumdefect. Dit is meestal congenitaal. Het ASD wordt heelkundig gesloten ofwel door een

kunststofpatch ofwel primair (zonder patch).

AVR: Aortic Valve Replacement. De aortaklep kan vervangen worden door een mechanische prothese ,

bioprothese , homogreffe,.… In de meeste gevallen wordt deze ingreep uitgevoerd door middel van een

sternotomie. Het kan evenwel ook gebeuren via mini- sternotomie .

BENTALL: Deze ingreep omvat het vervangen van de aortaklep en de aorta ascendens waarbij een

buisprothese wordt ingenaaid met een nieuwe aortaklep (meestal een mechanische). Zo ook gebeurt er een

reïmplantatie van de coronairen.

CABG: Coronary artery bypass grafting. Dit is een myocardrevascularisatie met behulp van enten, zowel van

arteriële (voornamelijk a. mammaria, a. radialis) als van veneuze oorsprong (vena saphena magna). Hierbij wordt

klassiek gebruik gemaakt van de hart-longmachine om het hart stil te leggen. Er kunnen echter ook

anastomosen aangebracht worden op een kloppend hart (zie OPCAB of MIDCAB).

CAROTIS- ENDARTERECTOMIE: Bij hooggradige vernauwingen of ulceratieve letsels van de carotis

interna en/ of carotis communis wordt een heelkundige verwijdering uitgevoerd van atheroomplaques ter hoogte

van de carotisbifurcatie ter preventie van CVA’s of TIA’s.

Page 14: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 14

DC- SHOCK: Direct current shock. “Bij cardioversie of synchroon defibrilleren wordt de elektroshock

synchroon gegeven op geleide van het ECG van de patiënt.” Met het synchroniseren voorkomt men dat de

elektroshock op het verkeerde moment invalt bijvoorbeeld, kort na het QRS- complex daar dit ventrikelfibrillatie in

de hand kan werken. De DC- shock vindt onder algemene verdoving plaats en wordt vooral aangewend bij

voorkamerfibrillatie. Echter vooraleer een DC- shock kan plaatsvinden dient eerst een TEE te gebeuren, ter

uitsluiting van thrombi in de atria.

EMBOLECTOMIE: Heelkundig verwijdering van een verse bloedklonter in een arterieel bloedvat, vaak ter

hoogte van de a. femoralis of de a. brachialis.

EFO: Electrofysiologisch onderzoek. Via veneuze weg wordt het rechterventrikel gekatheteriseerd waarbij door

elektrische stimulatie wordt nagegaan of ventriculaire ritmestoornissen (ventrikeltachycardie, ventrikelfibrillatie)

opwekbaar zijn. Een positief EFO- onderzoek kan een indicatie zijn voor implantatie van een ICD.

EJECTIEFRACTIE: “De ejectiefractie is de hoeveelheid bloed dat per hartslag door de linker hartkamer

wordt uitgepompt, dit uitgedrukt in procenten. Deze meting gebeurt door isotopenonderzoek, ook MIBI- scan

genoemd. Normaal bedraagt de ejectiefractie tussen 50 en 70%.”

HOMOGREFFE of HOMOGRAFT (klep): Dit is de vervanging van een hartklep door een menselijke

klep welke chemisch behandeld is. In de praktijk gaat het meestal om een aortahomogreffe (of

pulmonalisklephomogreffe). Het voordeel van een homogreffe is dat de patiënt geen anticoagulantia hoeft te

nemen en dat de klep minder risico heeft op infectie (endocarditis ). Hiernaast wordt het woord homogreffe ook

gebruikt in het jargon van de vaatoperaties (zie vaatgreffe).

HEARTPORT: zie Port- access

HTX: Harttransplantatie. Hartfalen, virale myocarditis, gedilateerde of congestieve cardiomyopathie, congenitale

afwijkingen kunnen indicaties zijn voor een harttransplantatie. Postoperatief is een immunosuppresieve therapie

nodig welke bestaat uit: corticoïden (Medrol®), cyclosporine (Neoral®) en mycophenolate (Cellcept®).

Cyclosporinespiegels in het bloed worden dagelijks afgeprikt om de dosage van cyclosporine te regelen, zo ook

worden het aantal witte bloedcellen, ureum en creatinine bepaald.Regelmatig wordt een myocardbiopsie gedaan

om afstotingsverschijnselen op te sporen en te behandelen. Htx- patiënten blijven door hun immunosuppresieve

therapie vatbaarder voor nosocomiale infecties zoals CMV, toxoplasmose, herpes,…. Zij hebben ook een verhoogd

risico op het ontwikkelen van maligne tumoren.

IABP: Intra- aortic balloon pump. Dit bestaat uit een insuffleerbare ballon welke percutaan via de lies in de

aorta descendens wordt geplaatst ter ondersteuning van de hartpompfunctie bij maximale inotropica. De ballon

wordt bij systole afgelaten waardoor het bloed uit het ventrikel wordt aangezogen. Bij diastole wordt hij

opgeblazen om de coronaire bevloeiing te verbeteren. Dit wordt niet toegepast op X4N, wel op CCU en IZ.

ICD: Implantable cardioverter defibrillator of interne defibrillator. Dit is een geavanceerde pacemaker welke bij

de patiënt ventriculaire ritmestoornissen (zie EFO) detecteert en behandelt door het toedienen van een interne

defibrillatieshock (20- 30 Joule). Er is eveneens een mogelijkheid tot het tijdelijk pacen bij bradycardie.

Page 15: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 15

JATENE- patch: Dit houdt in dat er een heelkundige resectie gebeurt van een aneurysma van het linker

ventrikel (vaak post- infarct). Hierbij wordt een kunststofpatch ingehecht om de ventrikelholte te verkleinen en

een betere pompfunctie te bekomen.

LOBECTOMIE: Tijdens deze ingreep worden één of meerdere longkwabben weggenomen. Het gaat in de

meeste gevallen om een tumorwegname met eventuele uitruiming van omliggende klieren. Tijdens de operatie is

het mogelijk vriescoupes te nemen, welke dan verder onderzocht worden op het weefseltype, de grootte,… van

de tumor, maar ook op de eventuele aantasting van de uitgeruimde klieren.

MIDCAB: Minimal invasive direct- CABG. Dit is een myocardrevascularisatie van de LAD door middel van de

linker a. mammaria. De a. mammaria wordt door middel van een minithoracotomie en onder videoscopische

controle vrijgeprepareerd en vervolgens op een kloppend hart geanastomoseerd aan de LAD zonder gebruik van

de hart- longmachine.

MINIMAZE: idem ablatie

MORROW- Procedure: De ventriculaire septale myectomie is de gouden standaard om linkerventrikel

uitstroombelemmering te verminderen bij zowel volwassen als kinderen.

MV- PLASTIE of MV-REPAIR: Dit is de reconstructie van een insufficiënte mitralisklep meestal met een

mitraliskunststofring. Herstellen is te verkiezen boven klepvervanging daar anticoagulantia slecht tijdelijk nodig

zijn en de natuurlijke klepfunctie meer behouden wordt.

MVR: Mitral valve replacement. Dit is een mitralisklepvervanging door een mechanische prothese,

bioprothese,….

MEDIASTINOSCOPIE: Dit is een diagnostische ingreep. Het bestaat uit een kijkoperatie achter het

sternum in het mediastinum waarbij met fijne instrumenten weefselbiopten genomen worden van de

lymfeklieren.

NYHA- klasse: New York Heart Association- klasse . Deze aanduiding kan je terugvinden in het medisch

dossier. Préoperatief wordt de patiënt in een categorie geplaatst. Het stelt vast in welke mate de patiënt aan

dyspnoe lijdt.

Klassen: I. enkel klachten bij exceptionele inspanningen

II. bij zware inspanningen

III. bij lichte inspanningen

IV. in rust

OMENTOPLASTIE: Deze ingreep dient ter behandeling van sternitis of sternumloslating waarbij via een

laparotomie het omentum majus uit de buik wordt losgemaakt en onder het sternum wordt gebracht om de

infectie tegen te gaan en de dode ruimte op te vullen.

Page 16: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 16

OPCAB: Off- pump coronary artery bypass. Dit is een CABG zonder gebruik van de hart- longmachine. De

arteriële of veneuze enten worden op een kloppend hart op de coronairen ingehecht. Hierbij wordt het operatieve

werkveld lokaal geïmmobiliseerd met behulp van een externe mobilisator (octopus).

PACEMAKER: inwendige pacemaker: interne device (batterij- afhankelijk) dat het normale hartritme

ondersteunt of vervangt bij onder andere bradycardie, A- V block,.…

Via de batterij worden kleine elektrische impulsen naar het hart gestuurd om de pompfunctie te activeren. Eén

elektrode is geplaatst in de apex van de rechter kamer (VVI- modus). Soms is er een tweede elektrode in het

rechter hartoor van de voorkamer (DDD- modus) om een meer fysiologische pacing mogelijk te maken. De

meeste pacemakers hebben een sensing- device dat de hartslagen van de patiënt registreert waardoor er geen

onnodige pacing gebeurt en anderzijds wel gepaced wordt als de hartslag te traag is.

Uitwendige of epicardiale pacemaker: Dit omvat hetzelfde principe. Er worden bij elke grote ingreep aan het hart

kleine elektrodes op het epicard geplaatst. Dit gebeurt als tijdelijke backup postoperatief. De elektroden (PM-

draden) worden bij ontslag verwijderd door de dokter- assistent.

PORT- ACCESS: Deze manier van minimale invasieve hartheelkunde waarbij de klassieke sternotomie wordt

verlaten, omvat een beperkte minithoracotomie. De patiënt wordt aangekoppeld aan de hart- longmachine via de

lies ter hoogte van de a. en v. femoralis. Met behulp van videoscopie en met fijne aangepaste thoracoscopie-

instrumenten kunnen een aantal klassieke operaties gedaan worden zoals MV- plastie, sluiten ASD

PTA: Percutane transluminale angioplastiek. Het weer doorgankelijk maken van vernauwde arteriën door

middel van een in de lies ingebrachte ballonkatheter.

PTCA: Percutane transluminale coronaire angioplastiek. Idem PTA, echter toegepast op coronaire vaten.

ROSS- procedure of SWITCH- procedure: Deze procedure omvat een aortaklepvervanging

waarbij de eigen pulmonaalklep wordt vrijgeprepareerd en in de aortakleppositie wordt geplaatst. De

pulmonaalklep wordt vervangen door een homogreffe. Deze operatie is geïndiceerd bij jonge mensen omwille van

het ontbreken van anticoagulantienood postoperatief en het geringe infectierisico bij dit type aortaklep.

REDO- operatie: een heringreep na een vroegere ingreep op hetzelfde orgaan.

REVISIE: een heringreep via dezelfde incisie, vaak binnen de 24u, meestal omwille van een bloeding.

SINUSRITME: Normaal hartritme, wat tussen 50 en 100 keer per minuut ligt. Op deze manier functioneert

het hart optimaal.

STENT: een zelfexpanderende, metalen prothese die kan worden ingebracht, bijvoorbeeld tijdens een PTCA,

om een coronair bloedvat te verwijden.

STENTGRAFT: Hierbij plaatst men een vasculaire kunstgreffe en stent via incisies in de lies. Deze operatie

wordt veel toegepast een abdominaal of thoracaal aneurysma.

STERNUMREFIXATIE: Dit is het refixeren van het sternum omwille van acute of chronische loslating. Dit

komt vaak voor bij CARA - patiënten als gevolg van het vele hoesten.

Page 17: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 17

SYMATECTOMIE: ook de operatie van Leriche genoemd, omvat de operatieve verwijdering van een

gedeelte of de gehele sympathische grensstreng of de verwijdering van een deel van de buitenste

bindweefsellaag van een slagader waarin zich de sympathische zenuwvezels bevinden. Hierdoor ontstaat distaal

een vaatverwijding en wordt een verbeterde bevloeiing van het weefsel verkregen.

SWITCH-PROCEDURE: zie ROSS- procedure

TROMBOLYSE: Dit is het medicamenteus oplossen van klonters in arteriën en coronairen via een katheter

geplaatst in het bloedvat ter hoogte van de bloedklonter. Voorbeelden van trombolyseproducten zijn urokinase,

streptokinase,.…Voor deze procedure is strikte monitoring nodig omwille van risico op bloedingen, CVA’s,

ritmestoornissen,…. Na trombolyse wordt op de afdeling vaak een coumarine opgestart zoals Marcoumar® of

heparine zoals Fraxiparine®.

TAA: Thoraco- abdominaal aorta- aneurysma. Dit is een aneurysma ter hoogte van de overgang van de

thoracale naar de abdominale aorta. De voornaamste complicaties bij het verwijderen van dit soort aneurysma

zijn paraplegie en nierinsufficiëntie omwille van de soms lange afklemtijd.

TA: Thoracaal aorta- aneurysma: dit is een aneurysma op de aorta ascendens, aortaboog of de aorta

descendens.

THORACOSCOPIE: Dit is een minimaal invasieve ingreep waarbij 3 of 4 videopoorten in de thoraxholte

kunnen ingebracht worden. Er zijn verschillende ingrepen mogelijk via thoracoscopie:

pericardfenestratie: dit is het openmaken van het pericard omwille van een tamponnade of

pericardvochtuitstorting (acuut of chronisch).

pleurectomie: dit is een resectie van de pariëtale pleura omwille van recidiverende pneumothorax of

pleuravochtuitstorting.

talkage: hierbij wordt talk verneveld tussen de pleurabladen om pleurodese te verkrijgen. Dit gebeurt

omwille van pneumothorax, maligne pleurauitstorting,.…

TVR: Tricuspid valve replacement. Dit is een tricuspiedklepvervanging.

TV-PLASTIE: Dit een reconstructie van een insufficiënte tricuspiedklep zonder dat de klep vervangen wordt.

VAATGREFFE: Een occlusie van een arterie kan overbrugd worden door een veneuze autologe greffe, maar

ook door een veneuze homogreffe en door een kunststofgreffe. Voorbeelden van ingrepen zijn: femoro-

popliteale greffe, ileo- femorale greffe, femuro- tibiale greffe, ileo- popliteale greffe,….

VOORKAMERFIBRILLATIE: Deze ritmestoornis kenmerkt zich in het overgrote deel van de gevallen

door een onregelmatig ritme, hetgeen soms tachycard kan zijn. Voorkamerfibrillatie kan chronisch of intermiteent

optreden. VKF kan ontstaan door verschillende redenen, bijvoorbeeld door een extra geleidende verbinding in het

hart maar ook door een steeds weer prikkelende cel in één van de atria. Patiënten voelen zich dikwijls

oncomfortabel bij dit hartritme. Kortademigheid en misselijkheid kunnen hierbij voorkomen.

Page 18: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 18

2. Afbeeldingen:

Afbeelding 1: De aorta Afbeelding 2: Aortadissectie type A en B

Aorta ascendens

Aortaboog Aorta descendens

Afbeelding 3: Hartklepprothesen

Bioprothese Mechanische klep

Page 19: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 19

Afbeelding 4: De hart- longmachine

Afbeelding 5

Incisieplaats voor carotisoperatie Operatiegebied bij carotisoperatie

Afbeelding 6: Ballondilatatie

Page 20: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 20

Bijlage 7: Stentimplantatie

Bijlage 8: Het hart

Page 21: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 21

Page 22: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 22

3. Literatuurlijst

CAZEMIER, M., BOOMSMA, M.F., “Een patiënte met pijn in de rug”. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde,

1999, april, blz. 28- 30.

GOETHALS, P., “Omgaan met hart en vaatziekten”. lannoo- Terra, Tielt- Warnsveld, 2002.

JOCHEMS, A.A.F., JOOSTEN, F.W.M.G., “Zakwoordenboek der Geneeskunde”. Elsevier, Arnhem, 2000.

NIJDAM, Q.P., “Tijdboom in borst en buik”. Nursing, 1998, februari, blz. 6- 12.

ROSIER, J., “Hart op weg naar herstel, verpleegkundige zorg rond een coronaire- bypassoperatie”. Nursing,

1997, augustus, blz. 24- 28.

TIMMERMANS, W., “Inscholingscursus verpleging cardiologie 2004”. Niet- gepubliceerde syllabus, Aalst, 2004.

VAN DEN BRINK, G., LINDSEN, F., RAP, H., UFFINK, T., “Leerboek Intensive- care- verpleegkunde”. Elsevier,

Maarssen, derde druk, 2001.

“Informatiemap C6”. OLV Aalst, 1998

intranet OLV Aalst “Wat doen wij?”, 2005

www.kinderhart.be

www.operatieinfo.nl

Page 23: VE Cardio-Vasculaire en Thoracale Heelkunde X4N

Versie 2012-2013 Pagina 23

OLV Ziekenhuis

Dienst X4N

Campus Aalst

Moorselbaan 164

9300 Aalst

Contact

T. 053 72 42 43

Email: [email protected]