Post on 18-Dec-2014
description
SUBSIDIES EN INCENTIVES VOOR ONDERNEMINGEN IN VLAANDERENJan De Smet Jan.desmet@hetperspectief.net
Subsidies zijn nooit een doel op zich……
Programma
Momenteel maken een relatief klein aandeel van de ondernemingen (vooral
dan KMO’s) weinig gebruik van financiële stimuli. Deze workshop heeft als
doel de initiële screeningsfase, die vaak de eerste drempel vormt, te
vergemakkelijken.
1 Soorten incentives
2 Het subsidielandschap
3 De incentives in vogelvlucht
3.1 Investeringen
3.2 HR-beleid
3.3 Innovatie
3.4 Export
3.5 Ecologie
1 Soorten overheidsincentives
Subsidies Fiscale incentives Parafiscale incentives
Achtergestelde lening Overheidswaarborgen Risicokapitaal
2 Het subsidielandschap
2.1 Werking
2.2 EFRO Vlaanderen
2.3 ESF-agentschap
2.4 Cohesiefonds
2.5 De KMO
2.6 R&D-intensieve ondernemingen
Het subsidiebudget van de Europese Unie: 975 miljard (periode 2007-2013)
2.1 WERKING
Het beleid van de Europese UnieWerking en toewijzing van de budgetten
2.2EFRO Vlaanderen
• Het EFRO ondersteunt programma’s rond regionale ontwikkeling, economische verandering, groter concurrentievermogen en territoriale samenwerking in de hele EU.
EU bijdrage 201 mln
Regionale bijdrage 215 mln
TOTAAL 416 mln
Het beleid van de Europese UnieWerking en toewijzing van de budgetten
2.3 ESF-agentschap (Vlaanderen)
• ESF heeft als doel: regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid verhogen, steun verlenen om op economische en sociale veranderingen te anticiperen.
Bedrag:469 mln
Het beleid van de Europese UnieWerking en toewijzing van de budgetten
2.4 Cohesiefonds
• Welvaartsverschillen tussen regio's en lidstaten door oprichting structuurfondsen.
• Omdat de provincie Henegouwen tot de minder welvarende gebieden van de EU behoort, krijgt het een hoger bedrag uit de structuurfondsen. Dat verklaart het hoge aandeel van Wallonië in de Belgische enveloppe voor het cohesiebeleid. Vlaanderen krijgt 319 mln euro.
KMO’s en de EU
KMO’s: cruciale partij voor Europa
2.5 Subsidies voor KMO’s
• Zowel Europese als regionale overheden hebben steunmaatregelen genomen die specifiek gericht zijn op KMO’s.
• Een groot deel van de subsidieprogramma’s richt zich exclusief op KMO’s of bevoordeelt deze bedrijven door bijvoorbeeld hogere steunpercentages.
KMO’s en de EU
De KMO-definitie
• Een bedrijf met minder dan 250 werknemers
• EN
• Een jaaromzet die onder 50.000.000 EUR ligt OF een balanstotaal dat lager is dan 43.000.000 EUR.
• De personeelsbezetting wordt berekend op basis van arbeidsjaareenheden. (VTE’s)
Wat met participaties?
Zelfstandige onderneming
Partneronderneming
Verbonden onderneming
KMO-definitie
Zelfstandige onderneming
• De onderneming bezit minder dan 25 % van het kapitaal of de stemrechten van een andere onderneming en/of een andere onderneming bezit minder dan 25 % van die van de onderneming.
• Uitzondering: participaties van risicokapitaal, universiteiten of institutionele beleggers (participatiedrempel van max. 50 %)
• Gevolg: géén geconsolideerde cijfers.
KMO-definitie
PARTNERONDERNEMING
• De onderneming bezit ten minste 25 % maar maximaal 50 % van een andere onderneming en/of een andere onderneming bezit ten minste 25 % maar maximaal 50 % van de onderneming in kwestie. (Uitgezonderd risicokapitaal, universiteiten en institutionele beleggers)
• Gevolg:geconsolideerde cijfers pro rata (op basis van de participatie)
KMO-definitie
VERBONDEN ONDERNEMING
• De onderneming bezit meer dan 50 % van de stemrechten van de aandeelhouders of aandelen van een andere onderneming en/of een andere onderneming bezit meer dan 50 % van de onderneming in kwestie.
• Gevolg: volledige consolidatie voor de toetsing van de KMO-definitie.
KMO-definitie: een buitenbeentje
2.6 R&D-intensieve ondernemingen
• De EU-subsidies richten zich ook in belangrijke mate naar ondernemingen die actief zijn in de sector van onderzoek en innovatie.
• Bijzondere aandacht gaat uit naar “Young Innovative Company” (YIC’s). Dit zijn jonge bedrijven (minder dan 10jaar oud) die 15 % van hun uitgaven besteden aan onderzoek en met niet meer dan 50 FTE’s en een omzet van max. 7.300.000 EUR/ balanstotaal van 3.650.000 EUR.
3 De incentives in vogelvlucht
3.1 Investeringen
3.2 HR-beleid
3.3 Innovatie
3.4 Export
3.5 Milieu en energie
3.1 INVESTERINGEN
3.1.1Het Participatiefonds
3.1.2 Risicokapitaal
3.1.3 Notionele intrestaftrek
3.1.4 Fisc. vrijstelling investeringsreserves
3.1.5 Projecten
3.1.6 Strategische investeringen
3.1.7 Subsidies voor advies
Investeringen
3.1.1 Het Participatiefonds
• Het Participatiefonds is een federale kredietorganisatie voor zelfstandigen, beoefenaars van vrije beroepen, KO’s, starters, inclusief werkzoekenden, die een eigen zaak willen opzetten.
• Daarnaast wil het Participatiefonds zijn knowhow delen door administratieve, technische en financiële diensten te leveren ten voordele van andere instellingen, al dan niet in samenwerking met andere organisaties.
Investeringen
Het Participatiefonds
Rechtstreeks korte termijn
• Casheo
• Voorschot op schuldvord. overheid.
Rechtstreeks IK Initio
• Max. 100.000 EUR (50 % kap.behoefte) 3, 5 of 7 jaar
• Rentevoet 3 % (3 jr, nadien BPR)
Via partnerinstellingen
• Starteo
• Optimeo
• Business Angel
Andere projecten
• Plan Jonge Zelfstandige
• Solidariteitslening
Investeringen
3.1.2 Risicokapitaal
• Risicokapitaalverschaffers eisen een hoger dan gemiddelde rendabiliteit, investeren in groeibedrijven
• Naast kapitaal bieden de meeste risicokapitaalverschaffers ook managementondersteuning gebaseerd op ervaring in andere ondernemingen en netwerk van contacten.
• Bij de beoordeling van een aanvraagdossier is het business plan een belangrijk document.
• De accountmanagers van het Agentschap Ondernemen kunnen u helpen en begeleiden bij uw zoektocht naar risicokapitaal!!
InvesteringenFiscale incentives voor investeringen
3.1.3 Notionele intrestaftrek
• Notionele interestaftrek is een begrip uit de Belgische ven.b., dat betekent dat vennootschappen een fictieve rente kunnen aftrekken van hun winst. Officieel heet de regeling 'aftrek voor risicokapitaal'.
• In het leven geroepen om de fiscale discriminatie tussen de financiering met vreemd vermogen en de financiering met eigen vermogen weg te werken.
Investeringen
3.1.4 Fiscale vrijstelling voor investeringsreserves
• De investeringsreserve die je aanlegt is een investeringsbelofte die je aangaat waarin je belooft om binnen de 3 jaar (inclusief het jaar waarin de investeringsreserve wordt aangelegd) een investering uit te voeren van minimaal dat aangelegde bedrag. De investering moet gebeuren in nieuwe en afschrijfbare activa (investeren in een nieuwe personenwagen mag echter niet).
• Maximaal 37.500 EUR komt in aanmerking voor de investeringsreserve.
• Ondernemingen die kiezen voor de investeringsreserve kunnen dat jaar geen notionele intrestaftrek meer krijgen.
Investeringen
3.1.5 Investeringsprojecten via projectoproepen
• Via structureel steunfonds van de EFRO worden projectoproepen gedaan.
• Voorbeelden: gebruik van ICT in KMO’s, internationalisering en samenwerking tussen KMO’s, preventief bedrijfsbeleid,……
Investeringen
3.1.6 Strategische investeringsprojecten
• Grote investeringsprojecten met een bedrag van meer dan 8.000.000 EUR gespreid over een periode van 5 jaar komen in aanmerking voor een subsidie van 5% tot 10%.
• Beschikbaar budget in 2011: 41.000.000 EUR
Investeringen
3.1.7 Subsidies voor advies (externe consultants)
KMO-portefeuille
Strategisch advies
Subsidies voor advies (externe consultants)
KMO-portefeuille
Subsidies voor advies (externe consultants)
Strategisch advies via EFRO
• Opstellen haalbaarheidsstudies/doorstartplan
• Via EFRO en het Vlaamse Hermesfonds: 50% van de kosten met een maximum van 10.000 EUR voor o.a. volgende activiteiten:
- e-marketing
- Kwaliteits-, veiligheids- en milieusystemen
- ICT-scan
- Marketing, nieuw product/marktstrategieën
3.2 HR-beleid3.2.1 Soorten incentives
Subsidies en premies
RSZ-reducties
Fiscale vrijstellingen
(hdz. vrijstellingen van bedrijfsvoorheffing)
HR-beleid
3.2.2 Aanwervingen algemeen
Diensthoofd IKZ of Diensthoofd
uitvoer
Personeel met laag loon
Eerste drie werknemers
Kennismanager
Technologisch potentieel
HR-beleid
3.2.3 Aanwervingen werklozen
Plan ACTIVA
• Vermindering RSZ
• RVA blijft uitkering betalen
Plan WinWin
• Min. 5 kwartalen RSZ-vermindering
• Doelgroep: jongeren, 50-plussers en langdurige werklozen
Wkn ontslagen in herstructurering
• RSZ-vermindering
• Ouder dan 45 jaar: RSZ-vermindering21 kwartalen
HR-beleid
3.2.4 Aanwervingen: andere categorieën
Aanwerving werkloze jongeren
Aanwerving werkloze 50-plussers
Plan ACTIVA werkloze 45-plussers
HR-beleid
3.2.5 HR:nog enkele mogelijkheden
Diversiteitsplannen
Stagebegeleiders i.h.k.v. beroepsopleiding
Leonardo Da Vinci (EPOS)
3.3 Innovatie
3.3.1 R&D: inleiding
3.3.2 KMO-programma
3.3.3 O&O
• 3.3.3.1 Haalbaarheidsstudie
• 3.3.3.2 Onderzoeks- en Ontwikkelingsprojecten
• 3.3.3.3 Baekeland-mandaten
• 3.3.3.4 ICON-projecten
• 3.3.3.5 FP7-programma
3.3.1 R&D: inleiding
• De EU ziet “R&D en innovatie” als een belangrijke motor voor economische groei.
• De meeste steunmaatregelen zijn in de vorm van projectsubsidies, al dan niet volgens een oproepsysteem.
• Projecten worden inhoudelijk en financieel opgevolgd door de inrichtende machten.
R&D
3.3.2 KMO-programma Vlaanderen
Haalbaarheidsstudies
• Kleinschalig, maximumduur 1 jaar. Steunpercentage 50 % van het budget, max. 25.000 EUR.
Innovatieprojecten
• Ev. vervolgtraject, conceptontwikkeling, prototypes, maximumduur 2 jaar.
• Steunpercentage 35% tot 55%, max. 200.000 EUR.
R&D
KMO-programma Vlaanderen
• Bijkomende voordelen:
- Startende ondernemingen kunnen van de participatiemaatschappij een achtergestelde lening krijgen die 80 % van het projectbudget dekt. (lening op 6 jaar, eerste twee jaar vrijgesteld van terugbetaling)!!!
- Conversierecht: participatiemaatschappij heeft het recht om (bij een kapitaalsverhoging) de lening om te zetten in aandelen.
Voorbeeld van een project…………
R&D
3.3.3 Onderzoek en ontwikkeling
• Meer gericht op projecten met een technisch-wetenschappelijke diepgang.
• Drie types projecten:
- Voorbereidende haalbaarheidsstudie
- Inhoudelijke O & O – projecten
- Baekeland-mandaten
R&D
3.3.3.1 Onderzoek en ontwikkelingHaalbaarheidsstudie
KO
50 % gesubsidieerd
Plafond 50.000 EUR
MO
50 % gesubsidieerd
Plafond 50.000 EUR
GO
40 % gesubsidieerd
Plafond 50.000 EUR
R&D
3.3.3.2 Ontwikkeling- en Onderzoekprojecten
KO
35 % - 80 % gesubsidieerd
Plafond 5.000.000
EUR
MO
25% - 70 %
Plafond 5.000.000
EUR
GO
15% - 60 %
Plafond 5.000.000
EUR
R&D
3.3.3.3 Ontwikkeling en OnderzoekBaekeland-mandaten
• Dit mandaat dient voor bedrijven die doctoraatstudenten tewerkstellen. Een student werkt gedurende 4 jaar rond een bepaald thema in nauwe samenwerking met het bedrijf en de universiteit.
• Subsidie: personeelskosten voor de onderzoeker + max. 40.000 EUR per jaar voor werkingskosten, uitrustingskosten en andere vaste kosten.
R&D
3.3.3.4 Ontwikkeling en OnderzoekICON-projecten
• Interdisciplinair Coöperatief Onderzoek rond bepaalde thema’s.
- Interdisciplinair Instituut voor Breedband Technologie (IBBT)
- Milieu- en energietechnologie Innovatie platform (MIP)
- Strategic Initiative Materials (SIM)
• Ongeveer dezelfde subsidieerbaarheid als de andere O&O-programma’s.
R&D
3.3.3.4 Ontwikkeling en OnderzoekEuropese Projectsubsidies (FP7)
• Het FP7-programma groepeert alle subsidieprojecten in R&D op Europees niveau. Een bedrag van 30 miljard EUR gaat naar ondersteuning van samenwerkingsprojecten tussen bedrijven onderling of onderzoeksinstellingen.
• De budgetten van FP7-projecten worden berekend op basis van directe kosten (personeelskosten, reiskosten, verbruiksgoederen, afschrijving van materiaal,…) en indirecte kosten.
• Cijfers: slaagkans per proposal: 18 %, gemiddelde steun per projectpartner: 340.000 EUR, gemiddeld 10 projectpartners
DEZE PROJECTEN ZIJN DUS ZEER INTERESSANT VOOR ONDERNEMINGEN
3.4 Steunmaatregelen voor de export
• In Vlaanderen beheert Flanders Investment & Trade (FIT) verschillende programma’s die in het bijzonder KMO’s toelaten de kosten te drukken van prospectiereizen, beursdeelnames of haalbaarheidsstudies voor grotere projecten.
• Er bestaat een bovengrens van 200.000 EUR over drie jaar.
• Aangezien deze programma’s grotendeels worden gefinancierd door Europese middelen, zijn de meeste ervan die export buiten de EER financieren.
3.4 Steunmaatregelen voor de export, enkele voorbeelden
Prospectie en handelsmissies buiten de EER
Uitnodigen van internationale relaties buiten
de EER
Deelname aan beurzen
Opzetten van verkoopsagent
schappen
Commerciële vertalingen
Steunmaatregelen voor de export
Voorbeeld: kosten van deelname aan buitenlandse beurzen
Individuele deelname
50 % steun
Binnen EER max. 5000 EUR
Buiten EER
max. 7500 EUR
Groepsdeelname
75 % steun
Binnen EER max. 5000 EUR
Buiten EER max. 7500 EUR
3.5 Steunmaatregelen ecologie: inleiding
• Bedoeling: productieproces milieuvriendelijker en energiezuiniger
• Werking: via een gesloten budgetsysteem en een oproep met wedstrijdformule.
• In 2011 zullen 3 oproepen gelanceerd worden. Het budget per oproep bedraagt 40 miljoen euro
• Ecologiepremie: 20 % (GO), 40 % (MO en KO) tot max. 1,75 mln euro.
• Keuze uit 150-tal technologieën.
Tot slot
Een fijne en leerrijke zoektocht naar de subsidie die uw onderneming het beste past!