Transcript of Praktische Antwoorden op Belangrijke Vragen van de ... Voorwoord Alle lof zij Allah, de Heer der...
en Onderzoek
Moslimminderheden in het Westen
Moslimminderheden in het Westen
Praktische Antwoorden op Belangrijke Vragen van de
Moslimminderheden in het Westen
Fatwa’s van de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek
4
5
Inhoudsopgave
Voorwoord Inleiding De Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek
Deel I Hoofdstuk 1: Dawa en aangelegenheden voor Moslims Hoofdstuk
2: Reinheid (tahaara), hygiëne en gebed Hoofdstuk 3: Financiën en
geld Hoofdstuk 4: Werk en inkomen Hoofdstuk 5: Huwelijk en
echtscheiding Hoofdstuk 6: Familie en het Islamitische gezin
Hoofdstuk 7: Eten en drinken Hoofdstuk 8: Omgangsvormen en gedrag
Hoofdstuk 9: Diverse fatwa’s
Deel II Hoofdstuk 1: Dawa Hoofdstuk 2: Gebed Hoofdstuk 3: Zakaat
(aalmoezen) Hoofdstuk 4: Vasten en religieuze feesten Hoofdstuk 5:
Positie van het gezin en het individu Hoofdstuk 6: Begrafenissen
Hoofdstuk 7: Inkomen verwerven en handel Hoofdstuk 8: Eten en
drinken Hoofdstuk 9: Omgangsvormen en gedrag Hoofdstuk 10: Diverse
fatwa’s
6
7
Voorwoord Alle lof zij Allah, de Heer der Werelden, en vrede en
zegeningen zij met de zegel der Boodschappers en Profeten, onze
leraar: Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem), zijn
nageslacht, metgezellen en een ieder die zijn leiding volgt.
Tot groot genoegen van het Islamitisch Cultureel Centrum in
Ierland, worden twee verzamelingen fatwa’s1 aan de moslimwereld en
in het bijzonder aan de moslimminderheden in het westen
gepresenteerd, verstrekt door de Europese Raad voor Fatwa en
Onderzoek. De Islamitische gemeenschap heeft lang op deze
publicatie gewacht. Dit vanwege de belangrijke en noodzakelijke
besluiten die oplossingen moeten bieden voor alledaagse problemen
waarmee moslims geconfronteerd worden, vooral degenen die in het
westen leven.
Het is onnodig te vermelden dat deze fatwa’s de kern weergeven van
de inspanningen en deskundigheid van een aantal eervolle
islamitische geleerden onder leiding van sheikh Yusuf al-Qaradawi,
als voorzitter van de Raad. Deze geleerden hebben zowel het Boek
van Allah en de soenna2 van de Profeet Mohammed (vrede en
zegeningen zijn met hem), als erfenis van de rechtvaardige
voorlopers grondig onderzocht. Bovendien, en dit is niet minder
cruciaal, hebben zij de omstandigheden van de moslims die in het
westen wonen, bestudeerd en ervaren.
Hierdoor werden de fatwa’s die in dit boek zijn afgegeven gebaseerd
op zowel de Koran, de soenna van de Profeet (vrede en zegeningen
zijn met hem) als de inspanningen en meningen van de geleerden, 1
Een fatwa is een besluit, oordeel of advies van één of meerdere
islamitische rechtsgeleerden, en persoons- of situatiegebonden in
relatie tot de islamitische wetgeving. 2 Het voorbeeld van Profeet
Mohammed.
8
en werden deze vooral beoordeeld op tijd, plaats en situatie, zoals
is voorgeschreven door imam Ibn al-Qayyim.
We vragen Allah (Verheerlijkt en Verheven is Hij) om dit resultaat
heilzaam te maken en om onze eervolle geleerden te belonen, namens
de islam en de moslims, en om hun inspanningen te zegenen.
Onze laatste smeekbede is om Allah te prijzen, De Heer der Werelden
Islamitisch Cultureel Centrum Ierland
9
Inleiding
Voorzitter van de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek
Alleen aan Allah is alle lof en vrede met alle boodschappers die
door Hem (Geprezen en Gezegend is Hij) zijn verkozen en met hun
eervolle zegel der profeten, Mohammed (vrede en zegeningen zijn met
hem) en met zijn (vrede en zegeningen zijn met hem) nageslacht,
metgezellen en een ieder die in hun voetsporen zijn getreden en
treden en aldus geleid worden..
Het is een grote Genade van Allah voor de moslims dat zij zijn
ontwaakt na een lange slaapperiode, en dat ze getroffen zijn door
de gezegende islamitische heropleving die tot in alle uithoeken van
de wereld merkbaar was. Deze heropleving blies hen nieuwe
levenskracht en vertrouwen in, hun geest werd verlicht door kennis
en hun ziel werd gesterkt door onvoorwaardelijk geloof en door
overgave en gehoorzaamheid werden omgangsvormen weer hersteld en
geperfectioneerd.
De gevolgen van deze heropleving bleven niet beperkt tot de grenzen
van de islamitische wereld, maar bereikten alle landen die als
thuisbasis worden beschouwd van islamitische gemeenschappen en
minderheden. Dit was vooral aan de orde voor moslims die in het
westen wonen, voornamelijk in Europa, waar miljoenen inheemse
Europeanen in bijna complete isolatie binnen hun
moslimgemeenschappen leefden. En velen leefden in onderdrukking
achter het IJzeren Gordijn onder de benauwende overheersing van het
communisme.
10
Van de eerste grote golf migranten, op zoek naar een beter en meer
comfortabel leven hun islamitisch thuisland hadden verlaten,
verloren veel van hen hun manier van leven en losten totaal op in
hun nieuw verworven samenleving. Later werd de emigratie veel
omvangrijker en door diverse oorzaken groeide het aantal
nieuwkomers in het westen aanzienlijk. Sommigen zochten veiligheid
tegen de onderdrukking in hun thuislanden. Anderen kwamen om te
studeren en universitaire graden te behalen, weer anderen zochten
werkgelegenheid, enzovoorts. Het resultaat hiervan was dat het
totaal aantal moslims, inheems en migranten, wonend in oost- en
west-Europa, het aantal van vijftig miljoen bereikte. Het was
daarom niet zo vreemd dat deze heropleving op welke manier dan ook
uiteindelijk zijn uitwerking had op hun manier van leven, zoals dit
het geval was bij hun broeders en zusters in de islamitische
wereld. Zij werden weer trots op hun islamitische identiteit
beseffend dat zij een volwaardig onderdeel waren van de
islamitische gemeenschap en werden zich weer bewust dat zij
daadwerkelijk de volgelingen van Mohammed (vrede en zegeningen zij
met hem) zijn in alle betekenissen van het woord. Dit had een
onmiskenbare invloed op hun bewustzijn en gedrag en uiteindelijk
vond de terugkoppeling plaats die zij ooit hadden met hun
islamitische gemeenschap en hun boodschap.
Als gevolg daarvan zijn een aantal moslims begonnen, welke gezegend
zijn met een verlichte geest, zuiver hart en een oprecht
enthousiasme, hun inspanningen te bundelen en werkten samen om de
basisvoorzieningen die nodig zijn om de identiteit en karakter van
de moslimgemeenschap te behouden zonder zich te isoleren van de
samenleving waarin men leefde.
11
Er werden moskeeën geopend voor aanbidding, scholen voor educatie,
disciplinair onderwijs en sociale clubs voor vrijetijdsbesteding.
Daarnaast werden er kampen en conferenties georganiseerd, seminars
gegeven en cursussen gehouden, boeken gepubliceerd, artikelen
verspreid, lezingen gegeven en preken gehouden en bekwame personen
werden op fulltime basis aangesteld voor dawa en educatie.
Een aantal vastberaden broeders hebben in de paar achterliggende
jaren het initiatief genomen om de ketting van faciliteiten en
stichtingen, waar de islamitische gemeenschap gewoonweg niet zonder
kan, te voltooien. Ten gevolge hiervan richtten zij de Federatie
van Islamitische Organisaties in Europa op, welke bevorderlijk was
in de oprichting van het Europese Instituut voor Humanitaire en
Islamitische Studies in Frankrijk. In het afgelopen jaar is de
eerste golf afgestudeerd. Sindsdien is door het Instituut een
nieuwe afdeling in Groot-Brittannië geopend.
Daarnaast werd de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek opgericht.
Deze bestaat uit een aantal respectabele geleerden die eraan werken
om fatwa’s uit te vaardigen en om de meest belangrijke islamitische
centra in Europa te begeleiden in samenwerking met een aantal
geleerden uit de islamitische wereld en de zorgen en angsten van
hun medemoslims in Europa delen, hen regelmatig bezoeken en die hun
(leef)omstandigheden op waarde weten te schatten.
De doelstelling van de Raad is om uniforme fatwa’s in Europa te
bevorderen en om geschillen en intellectuele conflicten met
betrekking tot verschillende aangelegenheden, waar mogelijk te
voorkomen. In haar streven deze doelstelling te kunnen bereiken zal
door middel van overleg, zowel als gezamenlijk onderzoek als
groeps-Ijtihad,
12
wat vandaag aan de dag is uitgegroeid tot een islamitische plicht
en noodzaak, plaatsvinden. De Raad is tevens opgericht om als
erkende religieuze autoriteit te dienen voor lokale overheden en
particuliere instellingen, die ongetwijfeld zal bijdragen aan de
versterking van lokale islamitische gemeenschappen.
Het is belangrijk op te merken dat deze Raad niet ten doel heeft
een concurrent te worden van de grote Islamitische Fiqh Raden in de
islamitische wereld, zoals de Onderzoeksraad van Al-Azhar, de Fiqh
Raad van de Islamitische Wereld Liga of de Islamitische Fiqh Raad
van de Organisatie van de Islamitische Conferentie. De Raad zal een
eervol lichaam vormen voor deze achtenswaardige organisaties, door
zich te specialiseren in essentiële kwesties met betrekking tot de
‘Fiqh’ (jurisprudentie) voor minderheden en moslims die buiten de
islamitische wereld leven. Wat de Raad ook actief nastreeft en
bestudeert, zijn de uitspraken, besluiten en studies van deze
respectabele organisaties, die hen ongetwijfeld ten voordeel zal
zijn.
Onze vroegere geleerden, moge Allah hen allen Zijn genade schenken,
zijn overeengekomen dat fatwa’s, in overeenstemming met tijd en
plaats veranderen, en wat is een grotere verandering dan het
verschil tussen een moslimland en elk ander land? De oorzaak van
dit verschil is, dat iedere moslim die in een islamitisch land
woont steun en aanmoediging vindt om de islam na te leven en trouw
te blijven aan de grondbeginselen, in tegenstelling tot die moslims
die niet in een islamitische maatschappij leven en deze steun en
aanmoediging moeten ontberen.
De boodschap van de Raad is, om met de fatwa’s voor moslims in het
westen gemak te brengen, in plaats van moeilijkheid en
ongemak.
13
En om in plaats van een slecht bericht en een slecht noodlot, het
blijde bericht van de islam te verkondigen. Tevens is deze
boodschap bedoeld om mensen in de kring van de islam te omvatten en
niet om hen uit te sluiten en te vervreemden, zelfs als zij niet
meer praktiseren dan het absolute minimum van de islamitische
verplichtingen. De Raad beoogt fatwa’s uit te vaardigen die gemak
tot doel hebben, in plaats van onverbiddelijkheid om op deze manier
aan de veilige kant te kunnen blijven, hierbij acht slaande op het
gezegde van Sufyan al-Thawri: “Er is rechtspraak, als een
betrouwbaar persoon gemak biedt in een fatwa als een fatwa moeilijk
en onverbiddelijk lijkt en iedereen dit op de juiste manier
naleeft.”
Het belang en de noodzaak van de oprichting van de ERFO werd
versterkt door aanwezigheid van enkele zichzelf prijzende
zogenaamde ‘geleerden’ die zich hebben opgedrongen tot in de kring
van waarachtige en toegewijde geleerden. Deze individuen vonden het
nodig om hun eigen fatwa’s uit te vaardigen die bij veel mensen tot
misleiding hebben gezorgd met het gevolg dat veel moslims de weg
zijn kwijtgeraakt. Deze fatwa’s beoogden de toelaatbaarheid voor
moslims om de autoriteit van de landen waaronder zij leefden en
leven, te bestelen en te bedriegen. Dit ondanks dat deze landen hen
hebben ontvangen, hen voedden en hen bescherming hebben geboden.
Deze fatwa’s moedigden de moslims aan tot diefstal, vervalsing,
verduistering, bedrog en alles wat mogelijk is om winst te behalen
ten koste van deze landen. Door deze fatwa’s vonden sommige moslims
het gepast om zaken te nemen waarvoor zij niet hadden betaald, om
van diensten gebruik te maken zonder dat daar iets tegenover stond
om onrechtmatige voordelen te behalen, om met wie zij in aanraking
kwamen, te bedriegen en ten opzichte van de maatschappij of
personen, en om waar mogelijk bedrog te plegen
14
met het doel om ook hier onrechtmatig voordeel te behalen. Die
moslims maakten de islam ten schande en hebben zich vergelijkbaar
aan de joden gedragen die het juist achtten om van anderen te
stelen en in de Koran als volgt beschreven werd; “Dat komt omdat
zij zeggen: ‘Wij zijn niet aansprakelijk voor de zaak van de
ongeletterden.’” (Koran 3:75)
Dergelijke fatwa’s brengen schade en schande toe aan de islam en
moslims en tasten het imago van de moslimgemeenschap behoorlijk
aan. Hierdoor ontstaat het beeld dat moslims gangsters zijn die
niet vertrouwd kunnen worden, geen moraal of discipline kennen en
geen enkel contract of overeenkomst respecteren. Die individuen,
die zichzelf voordoen als geleerden, zijn in feite de leiders van
onwetendheid die in de volgende hadith3 beschreven worden: “Zij
gaven fatwa’s zonder de juiste kennis en waren misleid en zorgden
ervoor dat anderen de weg kwijtraakten.” Inderdaad, zulke
misleidende fatwas van onwetende geleerden, leidden ertoe dat veel
moslims in de gevangenis zijn belandt voor diefstal, fraude,
verduistering, bedrog en andere soorten misdaden.
De meest gevaarlijke van hun fatwa’s is dat een moslim de
oorspronkelijke inwoners van het land dat hen voorziet in vrede,
veiligheid en financiële ondersteuning, wanneer men doet voorkomen
werkloos te zijn of noodlijdend is geworden, mag doden. Met
betrekking tot dit punt halen we een Koranvers aan: “Er is voor het
verrichten van het goede geen andere beloning dan het goede.”
(Koran 55:60)
Daarom is het noodzakelijk dat de ERFO zijn rol en plicht vervult,
de
3 Overlevering van de Profeet Mohammed.
15
islamitische vooruitgang in het westen te begeleiden en te
corrigeren, de onwetende en verachtelijke stemmen tot stilte te
manen en de problemen waarmee moslims geconfronteerd worden
oplossen in het licht van de zuivere islamitische wetgeving.
Ik roep alle moslims op, en in het bijzonder degenen die bekend
staan om hun goede werken, om de Europese Raad voor Fatwa en
Onderzoek actief te steunen zodat zij haar rol van dienstbaarheid
kan vervullen binnen de islam, moslims te onderwijzen en hun
islamitische identiteit te beschermen.
Allah verklaart inderdaad alles wat waarheid is en leidt tot het
beste pad
16
• Titel, beschrijving en hoofdkwartier
De Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek is een islamitisch,
gespecialiseerd en onafhankelijk orgaan welke bestaat uit een
aantal geleerden. Het huidige hoofdkwartier is gevestigd in de
Republiek Ierland. • De openingsbijeenkomst
De openingsbijeenkomst van de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek
werd gehouden in Londen, GB, op 21-22 Dhul Qi’da 1417 AH, 29-30
Maart 1997. De bijeenkomst werd bijgewoond door meer dan 15
geleerden die gehoor gaven aan de uitnodiging van de Federatie van
Islamitische Organisaties in Europa. Op deze bijeenkomst is het
Concept Instituut van de ERFO goedgekeurd.
• Doelen De Raad zal trachten de volgende doelen te behalen: 1. Het
dichter bij elkaar brengen en verwantschap bereiken
tussen de geleerden die in Europa wonen, en proberen om de
jurisprudentiële meningen met betrekking tot de voornaamste fiqh
aangelegenheden te verenigen.
2. Gezamenlijke fatwa’s uitvaardigen die voldoen aan de behoeften
van de Europese moslims, hun problemen oplossen en hun communicatie
over en weer met de Europese gemeenschap reguleren, dit alles
binnen de doelstellingen van de islamitische wetgeving.
3. Het publiceren van rechtsgeldige studies en onderzoek, die de
problemen welke in Europa zijn ontstaan, in het belang van mensen,
binnen de doelstellingen van de islamitische
17
wetgeving, oplossen.
4. Het begeleiden van moslims in Europa in het algemeen en in het
bijzonder degenen die voor de islam werken, door het verspreiden
van de zuivere islamitische begrippen en doeltreffende
rechtsgeldige fatwa’s.
• Middelen en methoden 1. Het vormen van gespecialiseerde
commissies met leden van
de Raad met een tijdelijke of permanente opdracht, waaraan
specifieke taken worden toegewezen die binnen het gebied van de
doelstellingen van de Raad liggen.
2. Het afgaan op de zuivere en correcte fiqh bronnen, vooral
datgene wat gebaseerd is op zuiver bewijs.
3. Het volledig gebruik maken van de fatwa’s en onderzoeken die
zijn uitgegeven door diverse fiqh instellingen en andere
wetenschappelijke en universitaire instellingen.
4. Het leveren van inspanningen bij de officiële Europese
autoriteiten om de Raad officieel te erkennen en hen tot de Raad
doen verwijzen met betrekking tot islamitische besluiten.
5. Het houden van cursussen over de islamitische wetgeving die
geleerden en mensen kwalificeert die voor de islamitische dawa
werken .
6. De organisatie van congressen om diverse fiqh aangelegenheden te
bespreken.
7. Het publiceren van informatie, periodieke en niet-periodieke
fatwa’s en het vertalen van fatwa’s, en studies en onderzoek naar
de verschillende Europese talen.
8. Het publiceren van een tijdschrift met een selectie van
18
zowel door de Raad uitgevaardigde fatwa’s, als meerdere
naslagwerken en belangrijke punten die daarin zijn besproken.
• Bronnen en voorwaarden van de fatwa 5. Bij het uitvaardigen van
een fatwa zal het volgende in acht
worden genomen: 6. 1. De bronnen van de islamitische wetgeving
waarover de
meerderheid van de moslimgemeenschap overeenstemming heeft bereikt:
Koran, soenna, consensus (idjma) en analogie (qiyaas).
7. 2. De diverse andere bronnen van de wetgeving waarover niet in
zijn totaliteit overeenstemming is bereikt, zoals juridische
voorkeur (istihsaan), algemeen belang (maslaha moersala), het
blokkeren van de middelen tot het slechte (sadd ad- dhara’i),
aanname van continuïteit (istishaab), traditie of gewoonte (oerf),
het oordeel van een metgezel (madhheb sahaabi) en de geopenbaarde
wetten voorafgaand aan de islamitische wetgeving van de islam
(sharoe men qablana), gelet op de noodzakelijke voorwaarden en
voorschriften aangegeven door de mensen van kennis, vooral indien
het belang van de Ummah zou worden gerealiseerd door onderzoek van
deze bronnen.
• De Basis van de methodiek: 1. Zowel de vier fiqh (wet)scholen
(madhahib) als alle andere
scholen van mensen met kennis van de fiqh worden beschouwd als een
bron van immense rijkdom, waaruit datgene gekozen wordt wat
gestaafd wordt door het correcte en zuivere bewijs en het beste
belang behartigd.
19
2. Bij het uitvaardigen van een fatwa zal de Raad het correcte
bewijs aanleveren en zal naar de geautoriseerde en officieel
erkende bron verwezen worden, naast het volledige bewustzijn van de
huidige situatie en het voorzien van een optie die geen
moeilijkheid of ongemak veroorzaakt.
3. De doelstellingen van de islamitische wetgeving moeten in
aanmerking genomen worden, terwijl de niet toegestane misleidingen
en onjuiste oplossingen welke tegenstrijdig zijn met de
doelstellingen van de islamitische wetgeving in alle gevallen
ongeldig verklaard moeten worden.
• De wijze van het uitvaardigen van een fatwa Fatwa’s en besluiten
worden in naam van de Raad tijdens de gewone of spoedzittingen
uitgevaardigd, waar mogelijk op grond van overeenstemming, of door
een absolute meerderheid. Een lid dat bezwaar of voorbehoud heeft
ten opzichte van een fatwa, heeft het recht om zijn voorbehoud op
basis van wat in de praktijk van de Fiqh Raden gebruikelijk is,
vast te leggen.
Volgens de verordening mogen de voorzitter en leden van de Raad
geen fatwa uitvaardigen in naam van de Raad zonder goedkeuring van
deze Raad. Niettemin kan elk lid binnen de Raad, zonder vermelding
van zijn positie binnen de Raad en zonder het gebruik van het
officiële briefhoofd van de Raad, op persoonlijke titel een fatwa
uitvaardigen.
• Lidmaatschap van de Raad De beginselverklaring schrijft voor dat
elk lid aan de volgende voorwaarden dient te voldoen: 1. Een
gepaste wettige kwalificatie op universitair niveau
20
of betrokken zijn geweest bij bijeenkomsten in kringen van
geleerden en vervolgens door hen zijn erkend, en het beheersen van
correct Arabisch.
2. Goed gedrag en betrokkenheid ten opzichte van de voorschriften
en omgangsvormen van de islamitische wetgeving.
3. Inwoner van het Europese continent. 4. Het bezitten van
jurisprudentiële kennis (fiqh) evenals
inzicht betreffende het huidige leefmilieu. 5. Erkend zijn door een
absolute meerderheid van de leden.
De beginselverklaring geeft ook aan dat leden van de Raad een
aantal geleerden mogen selecteren die niet in Europa wonen, maar
verder wel voldoen aan de voorwaarden van het lidmaatschap, om als
lid toegelaten te worden tot de Raad, vooropgesteld dat een
absolute meerderheid van de leden hiervoor hun toestemming hebben
verleend. Deze geselecteerde leden mogen nooit meer dan 25% van het
totaal aantal leden van de Raad uitmaken. Om de raadsleden te
selecteren, dient er een beduidende islamitische aanwezigheid te
zijn van de Europese landen om in overweging te worden genomen
evenals hun vertegenwoordiging van de diverse wetscholen
(madhahib). Voor de goedkeuring van een voordracht voor een nieuw
lidmaatschap, moet getracht worden de aanbeveling van drie
betrouwbare geleerden te verkrijgen. • Periodieke bijeenkomsten van
de Raad
De beginselverklaring bepaald dat de Raad eenmaal per jaar een
gewone zitting houdt om de gepresenteerde studies en onderzoeken in
relatie tot de diverse aangelegenheden betreffende
21
de moslimgemeenschap in Europa te bespreken. De Raad zal tevens
ernaar streven om elke vraag te beantwoorden welke is voorgelegd en
collectief overleg vereist.
De beginselverklaring geeft ook toestemming diverse
gespecialiseerde individuen uit te nodigen voor hun deskundige
bijdrage en om hen te vragen aanwezig te zijn bij de zittingen
waarin hun gebied van deskundigheid besproken wordt, zonder
stemrecht te hebben.
Sinds de oprichting en tot aan de datum van publicatie van deze
inleiding, heeft de ERFO de volgende zittingen
bijeengeroepen:
De eerste zitting in Sarajevo, Bosnië, 24-26 Rabi’i al Thani 1418
AH, 28-30 augustus 1997. De gastheer van deze zitting was Mustafa
Ceric, Directeur van de Bosnische Geleerden.
De tweede zitting in Dublin, Ierland, 19-21 Jumada al Akhira 1419
AH, 9-11 oktober 1998. De gastheer was al-Maktoem
Liefdadigheidsinstelling in het Islamitisch Cultureel
Centrum.
De derde zitting in Keulen, Duitsland, 4-7 Safar 1420 AH, 19-22 mei
1999, de gastheer was Milli Gürü.
De vierde zitting in Dublin, Ierland, 18-22 Rajab 1420 AH, 27-31
oktober 1999, gastheer was de al-Maktoem Liefdadigheidsinstelling
in het Islamitisch Cultureel Centrum.
De vijfde zitting in Dublin, Ierland, 30 Muharram – 3 Safar 1421
AH, 4-7 mei 2000, met als gastheer al-Maktoem
Liefdadigheidsinstelling in het Islamitisch Cultureel
Centrum.
De zesde zitting in het zojuist goedgekeurde Hoofdkwartier in
Dublin, Ierland, van 18 Jumada al Ula tot 3 Jumada al Akhir
22
1421 AH, 18 augustus - 1 september 2000.
De zevende zitting in het hoofdkwartier van de Raad in Dublin,
Ierland, van 29 Shawwal tot 4 Dhul Qi’da 1421 AH, 24-28 januari
2001.
De achtste zitting in Valentië, Spanje, van 26 Rabi’i al Thani tot
1 Jumada al Awwal 1422 AH, 18-22 Juli 2001.
De Raad heeft tijdens deze zittingen een aantal belangrijke
aangelegenheden en vraagstukken met betrekking tot de Europese
moslims besproken en er zijn een aantal vragen beantwoord die aan
de Raad waren voorgelegd.
• Subcommissies voor fatwa’s in Frankrijk en Groot-
Brittannië
Vanwege het langdurige reces van de Raad, evenals de hoge werkdruk
tijdens de zittingen, en als gevolg van haar wens om op zoveel
mogelijk vragen te reageren, is tijdens de tweede zitting
overeengekomen twee subcommissies voor fatwa’s op te richten. Een
in Frankrijk en een in Groot-Brittannië. Beide commissies zijn
sindsdien begonnen hun verantwoordelijkheid uit te oefenen. De Raad
heeft daarnaast de Onderzoek en Studie Commissie opgericht, welke
de taak kreeg toegewezen om het tijdschrift van de Raad te
publiceren en om alle studies en naslagwerken, relevant aan de
aangelegenheden die de Raad bespreekt, te verzamelen en voor te
leggen ter ondersteuning van de Raad in het bereiken van de meest
gepaste besluiten.
Allah alleen is de Voorziener van succes en steun. Sheikh Hussein
Mohammed Halawa Algemeen Secretaris van de ERFO
23
24
De leden van de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek
1. Professor Yusuf Al Qaradawi, voorzitter van de ERFO (Egypte,
Qatar)
2. Rechter Sheikh Faisal Maulawi, vicevoorzitter (Libanon) 3.
Sheikh Hussein Mohammed Halawa, algemeen secretaris (Ierland) 4.
Sheikh dr. Ahmad Jaballah (Frankrijk) 5. Sheikh dr. Ahmed Ali al
Imam (Soedan) 6. Sheikh Mufti Ismail Kashoulfi (Groot-Brittannië)
7. Ustadh Ahmed Kadhem al Rawi (GB) 8. Sheikh Ounis Qurqah
(Frankrijk) 9. Sheikh Rashid al Ghanouchi (GB) 10. Sheikh dr.
Abdullah Ibn Bayya (Saoedi-Arabië) 11. Sheikh Abdul Raheem al
Taweel (Spanje) 12. Rechter Sheikh Abdullah Ibn Ali Salem
(Mauritanië) 13. Sheikh Abdul Ibn Yusuf al Judai (GB) 14. Sheikh
Abdul Majeed al Najjar 15. Sheikh Abdullah ibn Sulayman al Manee’
(Saoedi-Arabië) 16. Sheikh dr. Abdul Sattar Abu Ghudda
(Saoedi-Arabië) 17. Sheikh dr. Ajeel al Nashmi (Koeweit) 18. Sheikh
al Arabi al Bichri (Frankrijk) 19. Sheikh dr. Issam al Bashir
(Soedan) 20. Sheikh Ali Qaradaghi (Qatar) 21. Sheikh dr. Suhaib
Hasan Ahmed (GB) 22. Sheikh Tahir Mahdi (Frankrijk) 23. Sheikh
Mahboub-ul-Rahman (Noorwegen) 24. Sheikh Muhammed Taqi Othmani
(Pakistan) 25. Sheikh Muhammed Siddique (Duitsland)
25
26. Sheikh Muhammed Ali Saleh al Mansour (VAE) 27. Sheikh dr.
Muhammed al Hawari (Duitsland) 28. Sheikh Mahmoud Mujahed (België)
29. Sheikh dr. Mustafa Ciric (Bosnië) 30. Sheikh Nihad Abdul
Quddous Ciftci (Duitsland) 31. Sheikh dr. Naser Ibn Abdullah al
Mayman (Saoedi-Arabië) 32. Sheikh Yusuf Ibram (Zwitserland)
26
Aanbevelingen van de ERFO, afgegeven in de tweede en derde
reguliere zitting
De definitieve verklaring van de tweede gewone Raadszitting, welke
in Dublin, Ierland, gehouden werd, omvatte een aantal aanbevelingen
en adviezen betreffende moslims die in het westen wonen. Deze
werden opnieuw bevestigd en herhaald in de definitieve verklaring
van de derde gewone zitting die gehouden werd in Keulen, Duitsland.
De tekst van deze aanbevelingen is als volgt:
De Raad wenst deze kans aan te grijpen om het advies, dat in de
voorgaande zitting afgegeven is, aan alle moslims te bevestigen en
om de volgende aanbevelingen te bevorderen:
• Om hun islamitische identiteit en karakter te beschermen door
trouw te blijven aan de wetten van hun Heer, wat Hij, de Almachtige
heeft geboden en verboden en wat de Almachtige verboden acht met
betrekking tot alle vormen van aanbidding, omgang, gedrag, eten en
drinken, familie- en sociale relaties en goede omgang met
anderen.
• De Raad moedigt de Europese moslimgemeenschap aan om elke
mogelijke inspanning te leveren om de erkenning van de islam te
verzekeren. De moslims worden ook aangemoedigd om gebruik van hun
rechten te maken om hun zaken in overeenstemming met hun geloof te
regelen. Om deze reden in het bijzonder dringt de Raad erop aan dat
de moslims in het westen rechterlijke instanties oprichten om
controle te hebben over hun persoonlijke positie en religieuze
zaken. Er moet echter wel gepast respect betoond worden aan de
wetten en voorschriften van het Europese (gast)land en volk.
• De Raad dringt erop aan dat moslims zich zowel aan de
27
Koran en de soenna vasthouden, als aan de algemene overeenstemming
in alle opzichten van hun leven. Er moet bewust aandacht besteedt
worden aan de Koranische en profetische teksten die het de moslims
verplicht stellen om de beloften, die zij bij binnenkomst in het
Europese land aflegden, te respecteren en na te komen, zoals Allah
(Verheerlijkt en Verheven is Hij) zegt:
“...en kom de belofte na. Voorwaar, over de belofte worden jullie
(op de dag der opstanding) ondervraagd.” (Koran 17:34)
Onder de geloften en beloften die nooit verbroken zouden moeten
worden behoren de volgende:
• De overtuiging dat levens en bezittingen van niet-moslims heilig
zijn en dus niet misbruikt, verstoord of geschonden mogen
worden.
• Wetten en voorschriften van het (gast)land moeten worden
nageleefd omdat deze landen onderdak, bescherming en onderhoud
bieden voor iedereen die in hun land leven. Allah, de Verhevene,
zegt:
“Er is voor het verrichten van het goede geen andere beloning dan
het goede.” (Koran 55:60)
• Moslims mogen onder geen beding misbruik maken van de sociale
stelsels, noch zouden zij uitkeringen mogen aanvragen waarop zij
geen recht hebben.
• Moslims wordt geadviseerd om uiterste best te doen hun kinderen
in een islamitische omgeving op te voeden door middel van
oprichting van islamitische scholen, educatieve en recreatieve
centra waar de jeugd elkaar kan ontmoeten en waar hun uniek,
onafhankelijk karakter zich veilig en naar
28
behoren kan ontwikkelen. • Moslims wordt aangeraden om standvastig
te zijn in de leiding
van Allah en om verdraagzaamheid en erkentelijkheid aan anderen te
tonen. Wanneer er echter over een inhoudelijke aangelegenheid
gedebatteerd of gediscussieerd wordt, moet er altijd oprecht
begrip, bescheidenheid en zelfbeheersing getoond worden.
Fanatieke trouw aan één mening en complete afwijzing van de ander
doet geen goed aan het doel van de islam, maar schildert moslims af
als onbeschaafde personen. Dit geeft een verkeerd beeld weer van
moslims en voorziet anderen van wapens om de islam aan te vallen,
verdiept hun haat, en motiveert hun vooroordelen.
29
De voornaamste besluiten van de ERFO tijdens de derde gewone
zitting
1. De benoeming van maan-maanden, vooral Ramadan ten voordele van
het vasten en Shawwal ten bate van het breken van het vasten, en de
zeggenschap van sterrenkunde in deze kwestie.
Na zeer uitgebreide bestudering van ontvangen documenten en
uitvoerige discussie is de Raad tot het volgende besluit
gekomen:
Het begin van de maand Ramadan en Shawwal wordt vastgesteld door
het waarnemen hetzij met het blote oog of met behulp van
sterrenkunde, als dit in een islamitisch land met de wettige
middelen gebeurd, in overeenstemming met het profetische gezegde in
de authentieke hadith: “Wanneer je de halve maan ziet begin dan met
vasten en wanneer je het weer ziet, breek het vasten.” In een
andere overlevering zei de Profeet (vrede en zegeningen zijn met
hem): “Vast wanneer je de halve maan ziet en breek je vasten
wanneer je de halve maan ziet.” Dit op voorwaarde dat de goed
onderbouwde wetenschappelijk sterrenkundige berekeningen in een
bepaald land niet in tegenspraak zijn met de mogelijkheden voor een
dergelijke waarneming. Als deze berekeningen de mogelijkheid van
een waarneming uitsluiten, worden de waarnemingen van een
individueel persoon verworpen en geweigerd omdat deze kunnen zijn
voortgekomen uit een vergissing, inbeelding of een onjuiste
waarneming. Bovendien dragen de getuigenissen van individuele
personen constant het element van gebrekkigheid met zich mee,
terwijl de sterrenkundige berekeningen zuiver en duidelijk zijn en
de geleerden zijn het erover eens dat wat gebrekkig is niet
opweegt
30
tegen wat sterk en correct bepaald is.
Zoals veel mensen geloven verwijzen astronomische berekeningen op
geen enkele manier naar verboden sterrenkunde, noch naar diverse
wijdverspreide kalenders in islamitische landen en dit wordt door
de Raad bevestigd. Met sterrenkundige berekeningen bedoelen we de
vruchten van de moderne wetenschap van de sterrenkunde, die
gebaseerd is op zuivere rekenkunde en natuurkunde die een enorme
vooruitgang geboekt heeft en de mens geholpen heeft om de maan en
andere planeten te bereiken, en waar moslimwetenschappers in de
gehele wereld in uitblonken.
2. De wettelijke uitspraak met betrekking tot vlees en gevogelte
wat door niet-moslims in Europa wordt verkocht.
De Raad heeft deze aangelegenheid langdurig besproken en erkent dat
het een zaak is die onder moslims tot discussie heeft geleid en
voor grote ongerustheid heeft gezorgd. De Raad is tot de conclusie
gekomen dat het voor moslims noodzakelijk is dat zij zich houden
aan de voorwaarden van het slachten volgens normen en regels van de
islamitische wetgeving, zodat zij hun Heer tevreden stellen en
identiteit beschermen tegen het sluiten van een compromis,
aanvallen van buitenaf en het consumeren, wat niet is
toegestaan.
Na bestudering van de diverse slachtmethoden, die voor een groot
deel uit onwettige handelingen bestaan en de dood van een
aanzienlijk aantal dieren tot gevolg hebben, voornamelijk kippen,
heeft de Raad besloten dat consumptie van kippen- en koeienvlees
onwettig is, terwijl lams- schapen- en kalfsvlees is toegestaan als
de slachtmethode niet tegenstrijdig is met de door de islamitische
wetgeving vastgestelde normen en regels. Bij deze beveelt de
31
Raad alle moslims aan eigen slachthuizen op te zetten zodat zij in
deze belangrijke behoefte kunnen voorzien en hun religieuze en
culturele identiteit kunnen beschermen. Ook doet de Raad een beroep
op de westerse regeringen om de religieuze aspecten van de moslims
te erkennen, zodat ook zij volgens de normen en regels van de
islamitische wetgeving kunnen slachten, vergelijkbaar met andere
religieuze gemeenschappen en groepen, waaronder de joodse
gemeenschap. De Raad doet ook een beroep op de islamitische landen
vlees te exporteren dat volgens de normen en regels van de
islamitische wetgeving is geslacht en wat gecontroleerd en beheerd
wordt door vertrouwde westerse islamitische centra.
3. De combinatie van de maghrib en iesja gebeden door het late
tijdstip van het iesja gebed of doordat toegestane tekens in
sommige landen zijn verdwenen.
De Raad concludeerde dat het tijdens de zomer in Europa is
toegestaan, als het tijdstip van iesja rond middernacht is of als
de tekenen van iesja geheel verdwijnen, deze twee gebeden te
combineren, zodat moslims geen ongemak ondervinden, waarvan ze
volgens de edele Koran verlost zijn. Deze toestemming is mede tot
stand gekomen door de hadith van Ibn Abbas in Sahieh Moslim: “De
Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) combineerde de dohr en
asr gebeden en maghrib en iesja terwijl er geen gevaar of regen
was. Ibn Abbas werd gevraagd: “Waarom deed hij dat?” Hij
antwoordde: “Hij wilde zijn gemeenschap verlossen van enig
ongemak.”41
Het is moslims ook toegestaan om tijdens de winter in deze landen,
als de dagen erg kort zijn en het voor werknemers moeilijker wordt
4 1Sahieh Muslim (het hoofdstuk Gebed voor reizigers en het
verkorten ervan, paragraaf over het combineren van het gebeden
zonder op reis te zijn 1/490-491 nr. 705)
32
om op de vastgestelde tijden te bidden, de dohr en asr gebeden te
combineren. De Raad waarschuwt de moslims voor het combineren van
deze gebeden zonder dat er een werkelijke reden voor bestaat en om
geen gewoonte van deze toestemming te maken.
4. Het verrichten van het vrijdaggebed uitvoeren voor dohr (zawal)
of na het tijdstip van asr.
De Raad is tot de conclusie gekomen dat het correcte en
overeengekomen tijdstip voor het vrijdaggebed na het tijdstip van
dohr is en vóór asr en het is aan de imams om zoveel mogelijk
aanvechtbare uitspraken te vermijden over datgene waar
overeenstemming over is bereikt.
Zou dit echter met de omstandigheden van moslims in sommige
gebieden of in bepaalde tijden en situaties in tegenspraak zijn,
dan is het toegestaan om de mening van de Hanbali wetschool te
volgen, die zegt dat het vrijdaggebed voor dohr verricht mag
worden. Anders kan men ook de mening van de Maliki wetschool
volgen, dat het vrijdaggebed tijdens asr verricht mag worden, de
moeilijkheid om het op het eigenlijke tijdstip uit te voeren in
acht nemend.
5. De verzameling en verspreiding van zakaat door verscheidene
liefdadigheidsinstellingen.
De Raad bestudeerde deze aangelegenheid en concludeerde dat het
toegestaan is voor liefdadigheidsinstellingen om zakaat in te
zamelen en te verdelen door middel van de acht manieren waarop
zakaat uitgegeven kan worden, of op zijn minst via de manieren die
beschikbaar zijn. Dit wordt nog eens extra benadrukt door de
behoefte van moslims om hun leven te organiseren zelfs wanneer zij
slechts met drie personen zijn, zoals genoemd in de hadith: “Als je
met drie personen op reis bent, kies dan één van jullie als
leider.”
33
Bovendien is deze handeling een invoering van het bevel van Allah
dat moslims dienen samen te werken in alles wat goed en vroom is.
De handeling van het inzamelen en verdelen van zakaat is tevens het
ten uitvoer brengen van een zuil van de islam en is op geen enkele
manier beperkt tot de aan- of afwezigheid van een kalief, in
overeenstemming met de opdracht van Allah in de edele Koran: “En
vrees Allah...” (Koran 64:16) en de hadith:“Als ik jullie opdraag
iets te doen, doe dan zoveel ervan als je kunt.” Als we onszelf dus
niet in staat achten om het kalifaat te vestigen terwijl we er wel
in slagen om aan al onze andere verplichtingen te voldoen, moeten
we dat niet nalaten en dit is bevolen door Allah de Almachtige en
Zijn Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem), net zoals het ook
belangrijk is te realiseren dat het wegnemen van sommige
verplichtingen niet betekent dat je alle verplichtingen wegneemt.
Het is ook belangrijk op te merken dat ondanks het feit dat de
islamitische staat in Medina nog opgericht moest worden, moslims in
het Mekkaanse tijdperk verplicht waren zakaat te betalen, zoals uit
diverse verzen in de Mekkaanse hoofdstukken van de edele Koran
blijkt (de exacte hoeveelheid van zakaat zoals we die vandaag de
dag kennen is in Medina vastgesteld en afgekondigd).
34
35
Hoofdstuk 3: Financiën en geld
Hoofdstuk 4: Werk en inkomen
Hoofdstuk 5: Huwelijk en echtscheiding
Hoofdstuk 6: Familie en het islamitische gezin
Hoofdstuk 7: Eten en drinken
Hoofdstuk 8: Omgangsvormen en gedrag
Hoofdstuk 9: Diverse fatwa’s
36
37
Fatwa (1)
Zouden de eervolle geleerden, leden van de ERFO, ons uitsluitsel
kunnen geven over de vraag of het voor een moslim is toegestaan om
zich permanent te vestigen en te wonen in niet-moslim landen?
We zouden erg dankbaar zijn als het antwoord ondersteund wordt door
bewijs uit de edele Koran, de soenna van de Profeet en de uitleg
van geleerden en mensen met kennis.
Antwoord:
Het probleem van de moslim die zich permanent vestigt in een
niet-moslimland is uitvoerig besproken en beoordeeld. We hebben
uiterst strikte opvattingen vernomen dat alle moslims deze landen
onmiddellijk moeten verlaten, gebaseerd op een hadith met de
uitspraak dat het voor alle moslims verwerpelijk is om met niet-
moslims samen te leven. De juiste betekenis en de graad van
authenticiteit zullen we op een later tijdstip bespreken. In ieder
geval hebben deze opvattingen voor veel moslims grote moeilijkheden
en overlast gezorgd.
Ons standpunt is dat een moslim niet te midden van niet-moslims
dient te leven als dat hun islamitische identiteit in gevaar brengt
of deze zelfs terzijde gelegd wordt, tenzij iemand volledig
overbluft wordt en geen andere keus heeft. De reden hiervoor is
gebaseerd op de vraag of de individuele moslim in staat is
zichzelf, zijn religie en iedereen, dat wil zeggen zijn vrouw en
kinderen, voor wie hij verantwoordelijk is, te beschermen.
Als een moslim zich daarom in een omgeving bevindt die voor
zijn
38
leven, zijn religie en iedereen voor wie hij verantwoordelijk is,
een bedreiging vormt, is het aan hem om te emigreren naar een land
waar deze bedreiging niet aanwezig is, omdat het voor hem onwettig
is om te verblijven in een omgeving waar dergelijke bedreigingen
aanwezig zijn.
Allah de Almachtige zegt in de edele Koran:
“Voorwaar, (tot) degenen waarvan de zielen door de Engelen worden
meegenomen, en die onrechtvaardig tegenover zichzelf waren, zeggen
zij: “In wat voor een toestand waren jullie (toen jullie
stierven)?” Zij zeggen: “Wij waren de onderdrukten op aarde.” Zij
(de Engelen) zeggen: “Was de aarde van Allah niet (zo) uitgestrekt
dat jullie daarop hadden kunnen uitwijken?” Zij zijn degenen wiens
verblijfplaats de Hel is. En het is de slechtste bestemming!
Behalve de onderdrukten van de mannen en de vrouwen en de kinderen
die niet tot macht in staat zijn, en die geen weg kunnen vinden.
Zij zijn het van wie Allah hopelijk (de fouten) zal uitwissen. En
Allah is Vergevend, Vergevingsgezind. En wie op de Weg van Allah
uitwijkt, vindt op de aarde vele toevluchtsoorden en overvloed. En
wie zijn huis verlaat als een uitwijker naar Allah en Zijn
Boodschapper, en de dood treft hem dan: waarlijk, zijn beloning is
bij Allah. En Allah is Vergevingsgezind, Meest Barmhartig.” (Koran
4: 97-100)
Voornoemd Koranvers stelt duidelijk dat het voor iemand onbillijk
is om een leven onder zulke omstandigheden van vernedering te
accepteren, als de mogelijkheid aanwezig is om te verhuizen naar
een ander land dat vrijheid, veiligheid en middelen tot een waardig
bestaan biedt. Alleen die groep mensen zijn vrijgesteld van dit
bevel als zij geen mogelijkheid noch middelen bezitten een
dergelijk
39
besluit te nemen. Een emigratie is op zijn plaats en in principe
verplicht als het land van bestemming de moslim de gelegenheid
biedt zijn religie op een betere manier te praktiseren dan het land
van herkomst. Een zeer goed voorbeeld is de emigratie van de
zwakkere moslims, met toestemming van de Profeet (vrede en
zegeningen zijn met hem), van Mekka naar Ethiopië. Deze moslims
werd gezegd te emigreren van een land met een leefklimaat van
trouweloosheid en onrechtvaardigheid naar een niet-moslimland, waar
men hen rechtvaardigheid en veiligheid aanbood. Zij leefden te
midden van de christenen die hen goed behandelden en zij slaagden
er in hun geloof en het leven te behouden tot de dag aanbrak dat
Allah Zijn Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) steunde en
hen de overwinning schonk op de vijanden van de islam. Daarna
migreerden zij naar Medina en dit deden zij niet omdat dit hen werd
opgedragen door de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) maar
uit eigen vrije wil. Het punt is dat men ervoor moet zorgen, zijn
religie te behouden en zijn leven te beschermen voor dood,
onrechtvaardigheid en onderdrukking. Het is voor iedereen
geoorloofd een veilig heenkomen te zoeken in niet-moslimlanden
zoals de vroegere moslims emigreerden naar Ethiopië.
De hadith die door hen die in dit verband gebruikt wordt en
vasthouden aan de strikte opvattingen, is overgeleverd door Jareer
Ibn Abdillah Al Bojali, en hij zei: “De Boodschapper van Allah
(vrede en zegeningen zijn met hem) stuurde een bataljon naar de
stam Goethoem. Sommige leden van de stam zochten hun redding in de
nederwerping voor Allah (soedjoed). Het bataljon vermoordde hen
echter snel. Toen de Boodschapper van Allah (vrede en zegeningen
zijn met hem) het nieuws hoorde, beval hij de gezinnen de helft van
het bedrag van het bloedgeld (diyah) te betalen en zei: “Ik
verloochen alle moslims die
40
onder de veelgodendienaars leven.” Zijn metgezellen vroegen hem:
“Waarom is dat, Boodschapper van Allah?” Hij antwoordde: “Je zou de
moslim niet van een niet-moslim kunnen onderscheiden.” ”
Deze hadith5 is onjuist. Zelfs als in werkelijkheid zou zijn
gebleken dat dit door de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem)
is gezegd, dan verklaart de samenhang deze uitspraak van de Profeet
(vrede en zegeningen zijn met hem), dat de mensen die moslim waren
geworden ervoor kozen om bij hun niet-moslimgroep te blijven in
plaats van te emigreren naar het land van de islam. Toen er een
gevecht uitbrak tussen de moslims en hun groep, kon het bataljon de
moslims niet van de niet-moslims onderscheiden. In het geval er
moslims gedood werden kwam dat omdat zij niet te onderscheiden
waren van de niet-moslims en dat het bataljon dus niets verkeerds
deed en dat was de reden waarom de Profeet (vrede en zegeningen zij
met hem) het heeft verworpen. Dit probleem bestaat niet meer in
onze tijd en daarom is de toepassing van deze hadith volkomen
ongepast. Het is ook een ernstige verdraaiing van het juiste begrip
door alleen een deel in plaats van de gehele hadith te gebruiken en
hiervan de volle betekenis en gevolgtrekkingen te begrijpen.
***
5 Overgeleverd door Abu Dawud (nr. 2645) en al-Tirmidhi (nr. 1604)
uit de overlevering van Qash ibn Abi Hazim, overgeleverd door Jarir
ibn Abdullah. Het oordeel van al-Bukhari, welke vermeld en
goedgekeurd is door al-Tirmidhi, is dat het een hadith moersal is,
wat een zwakke soort hadith is. Abu Hatim ar-Razi bereikte
hetzelfde oordeel in zijn boek ‘Ilal al-Hadith’, nr. 942.
41
Fatwa (2)
Zouden de afgevaardigden van de ERFO het vraagstuk van de geredde
groep (firqa al nadjija) die in de hadith van de Profeet Mohammed
(vrede en zegeningen zijn met hem) genoemd wordt, van commentaar
willen voorzien en uitleggen, aangezien sommige moslims beweren
deze groep te zijn en dat alle andere moslims bestemd zijn voor het
uiteindelijke verlies?
Antwoord: De desbetreffende hadith is overgeleverd door Moe’awija
ibn Abi Sufyan die vertelde dat de Boodschapper van Allah zei: “De
mensen van het Boek hebben zich verdeeld in 72 groeperingen en dit
volk zal zich opsplitsen in 73 groeperingen, die allemaal bestemd
zijn voor het hellevuur behalve een, en dat is dé groep.”6 Ook
andere metgezellen hebben hadiths met dezelfde betekenis
overgeleverd maar met een variatie in het gebruik van bepaalde
termen. Sommige vermeldden niet de zin, ‘72 daarvan zijn bestemd
voor het hellevuur behalve een’. De hadithgeleerden verschilden van
mening over de authenticiteit van deze hadith en onze reactie
betreffende de betekenis voor degenen die het als authentiek
beschouwen is als volgt: De hadith noemt het aantal groeperingen
waarin ons volk zich zal opsplitsen, maar specificeert of benoemt
geen enkele naam van deze groeperingen. De Profeet (vrede en
zegeningen zijn met hem) heeft ook heel duidelijk gesteld dat al
die groeperingen van zijn (vrede en zegeningen zijn met hem) volk
zijn, alsof hij (vrede en zegeningen zijn met hem) hiermee zijn
(vrede en zegeningen zijn met hem) volk wilde waarschuwen tegen het
onderling opsplitsen in groeperingen en om vast te houden aan de
gemeenschap, vandaar de waarschuwing: ‘die allemaal bestemd zijn
voor het hellevuur.’ 6 Overgeleverd door Ahmad (4/102) en Abu Dawud
(nr. 4597).
42
Het is belangrijk om te begrijpen dat deze waarschuwing, zoals
meerder soortgelijke waarschuwingen in andere hadiths, het gevolg
zijn van moslims die een zonde begaan maar het houdt helemaal niet
in dat deze moslims eeuwig in het hellevuur zullen blijven, zoals
wel het geval zal zijn voor de ongelovigen. Beter gezegd, zij
zullen het hellevuur ingaan als zondige gelovigen en zullen
afhankelijk zijn van de smeekbeden van een profeet, engel of de
gelovigen. Het is ook mogelijk dat zij goede daden hebben verricht
of onder zware beproevingen hebben geleden in het wereldse leven
wat zou kunnen resulteren in het achterwege blijven van de straf
van het hellevuur. Bovenal kan Allah (Geprezen en Gezegend is Hij)
ervoor kiezen hen te vergeven en Zijn Barmhartigheid en Genade en
zegeningen schenken, zeker als men oprecht geprobeerd heeft om het
juiste pad te vinden, maar de weg bij deze poging zijn
kwijtgeraakt.
Het is belangrijk te weten dat het totaal verkeerd is om in dit
verband de waarschuwing van het hellevuur aan een bepaalde groep
moslims toe te schrijven, omdat de hadith geen specifieke groep
noemt. Het is ook niet toegestaan om een bepaalde groepering te
benoemen als de groep die gered zal worden op de Dag des Oordeels.
De gevolgtrekking die de moslims uit deze hadith kunnen halen, is
dat zij moeten uitkijken voor alles wat zou kunnen leiden tot
opsplitsing, meningsverschillen en conflicten die door henzelf zijn
veroorzaakt. Moslims dienen zich te gedragen en te behandelen als
elkaars broeders, zoals voorgeschreven door Allah (Geprezen en
Gezegend is Hij) en moeten streven naar volkomenheid van hun
religie volgens de Koran en de Soenna en men behoort dit
waarachtige advies aan alle moslims mee te geven. Voor niemand is
het toegestaan deze hadith te gebruiken als hulpmiddel om
conflicten te veroorzaken en tussen moslims haat te
43
***
Fatwa (3)
Ik ben een jonge moslim die in Duitsland arriveerde als een
toegewijd moslim en dit bleef vele jaren zo. Maar toen raakte ik
van het rechte pad en pleegde vele malen overspel met een vriendin.
Het ging met mij steeds verder bergafwaarts op het pad van
zedeloosheid en andere verkeerde zaken en ik begon zelfs alcohol te
gebruiken. Toen de maand Ramadan begon, heb ik toch het besluit
genomen om berouw te tonen en terug te keren naar de weg die Allah
(Geprezen en Verheven is Hij) heeft aanbevolen. Tot nu toe heeft
Allah me geholpen om gehoorzaam te blijven en ik vraag Hem om mijn
berouw zuiver en oprecht te maken. Nu wil ik mijzelf zuiveren van
de smerigheid waaraan ik mijzelf heb blootgesteld en nu zou ik
willen dat een moslimleider een straf voor mij uitspreekt zoals
Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) heeft voorgeschreven, zodat
mijn lichaam en ziel oprecht gereinigd en gezuiverd worden. Ik ben
bezorgd omdat ik vele malen aan overspel heb toegegeven en ik weet
niet hoe ik mijzelf van deze zonde moet reinigen.
Antwoord:
We prijzen je enthousiasme om terug te keren naar het rechte pad en
bidden dat Allah je berouw aanvaardt, en dat is als Allah het wil,
voldoende om je van je zonden te reinigen. Besluit om nooit meer
terug te vallen in je oude gewoonten en Allah zal je helpen hierin
te slagen. De bestraffing is geen verplichting voor je en het is
voldoende dat jij je zonden verborgen houdt op de manier die Allah
heeft aangeboden. Praat dus met niemand over je zonden en houdt je
vastbesloten aan je berouw en wend je tot Allah (Geprezen en
Gezegend is Hij).
Tweede zitting ***
Fatwa (4)
Een net bekeerde Poolse moslim werd door een sluwe atheïst
gevraagd, wat volgens de islamitische wetgeving de bestraffing is
van degene die zich van de islam afkeert. Hoe dient hij te
reageren, in verband met de algemene overtuiging dat
terechtstelling in dit geval een duidelijke schending van vrijheid
van geloof en meningsuiting is?
***
Fatwa (5)
Is het verplicht voor een moslim om een bepaalde wetschool te
volgen en om een Hanafi, Sha’afi, Hanbali of Maliki te worden? Zo
ja, kan iemand vrijelijk kiezen welke wetschool hij of zij wenst te
volgen? En hoe zit het met een vrouw die getrouwd is met een man
van een andere wetschool: moet zij zijn wetschool volgen?
Antwoord: Het volgen van een bepaalde wetschool (de vier bekende of
andere) is niet verplicht vanuit de zienswijze van de islamitische
wetgeving. Er is inderdaad niets verplicht, tenzij duidelijk in de
Koran of soenna aangegeven, en Allah (Geprezen en Gezegend is Hij)
en Zijn Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) hebben zonder
twijfel de moslims nooit de opdracht gegeven om imam Abu Hanifa of
Malik of wie dan ook, te volgen. De enige verplichting voor alle
moslims is de Koran en de soenna te volgen, die de enige twee
waarachtige bronnen zijn die geen fouten bevatten en niet
misleidend zijn. Elke andere bron is onderhevig aan debat en
discussie. Van de imams is inderdaad bekend dat zij hun studenten
hebben geadviseerd hen niet te imiteren. Er is overeenstemming
bereikt dat wie onvoldoende kennis bezit, geen wetschool heeft,
maar diegene volgt die hem of haar van fatwa’s en kennis voorziet.
Iemand die niet een bepaald kennisniveau heeft bereikt, wat hem of
haar in staat zou moeten stellen om bewijzen van uitspraken af te
wegen en te vergelijken en te beoordelen welke van deze uitspraken
sterker en betrouwbaarder zijn, heeft daarom geen wetschool. Dit is
omdat de keuze voor een specifieke wetschool inhoudt, dat iemand de
beginselen met die van de andere wetscholen heeft vergeleken
en
47
heeft besloten dat de een sterker is dan de ander. Dit kan alleen
door een geleerde worden gedaan die over voldoende kennis beschikt
om tussen de verschillende uitspraken en beginselen een
vergelijking te kunnen maken, terwijl alle anderen de wetschool van
hun geleerde volgen. Dus wanneer zich een aangelegenheid voordoet
waarvoor men geen uitspraak weet, zou de geleerde op basis van zijn
kennis (als hij een geleerde is) of volgens zijn wetschool, als hij
een volgeling is van een bepaalde wetschool, moeten vertellen wat
men in dat geval moet doen. De persoon die de vraag heeft gesteld
dient dan de uitspraak van deze geleerde te accepteren, omdat Allah
(Geprezen en Gezegend is Hij) in de edele Koran zegt: “... vraag
het dan aan de bezitters van de kennis, indien jullie het niet
weten.” (Koran 16:43)
De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) heeft in een
hadith, met betrekking tot sommigen die met een probleem
geconfronteerd werden, gezegd: “Waarom vroegen ze niet wanneer zij
het niet wisten? Voorwaar, het geneesmiddel voor een onwetend
persoon is vragen.”7
Als een moslim in een land woont waar alle geleerden een bepaalde
wetschool volgen, dan is het hem of haar toegestaan om de
gemeenschappelijke wetschool van het land te volgen, omdat in dit
geval, zij daadwerkelijk de wetschool van hun geleerden zouden
moeten volgen, zoals hierboven beschreven.
Hoewel het verkeerd is om fanatiek te worden in het volgen van zijn
of haar wetschool en in het bekritiseren van anderen. Men moet ook
zijn of haar wetschool met betrekking tot een bepaalde 7 Hadith
hassan, overgeleverd door Abu Dawud (nr. 336, 337), Ibn Majah (nr.
572) en anderen.
48
materie, los kunnen laten, als duidelijk wordt dat de zienswijze
van hun wetschool zwakker is wat betreft bewijsmateriaal dan die
van anderen in eenzelfde aangelegenheid. De reden hiervoor is dat
een moslim altijd het sterkere bewijs moet volgen.
Imam Abu Hanifa zei ooit: “Dit is onze mening maar wie met een
beter bewijs komt, dan zullen we het van hem aanvaarden.” Imam
Malik stelde: “Iedereen zegt iets waars en iets onwaars behalve
degene die in dit graf ligt”, en hij wees naar het graf van Profeet
Mohammed, (vrede en zegeningen zijn met hem). Imam as-Sha’fi zei:
“Als een hadith juist blijkt te zijn, aanvaardt deze dan en verwerp
mijn mening hierover.”
Elke moslim is vrij om een wetschool te kiezen waarvan hij of zij
overtuigd is dat deze betrouwbaar is en het is niet verplicht voor
een zoon om de wetschool van zijn vader te volgen noch is het voor
een vrouw verplicht om in dit verband die van haar echtgenoot te
volgen.
Het is onze overtuiging, voornamelijk met betrekking tot nieuwe
moslims, dat het vele malen beter is niet een bepaalde wetschool te
volgen, omdat dit tot grote problemen kan leiden, terwijl Allah
heeft gezegd dat de islam een eenvoudige godsdienst is. Het is
voldoende dat zij tot de islam zijn geleid in alle oprechtheid en
overgave en het heeft geen zin om hen in het keurslijf van een
specifieke wetschool te persen.
Samenvattend, een nieuwe moslim is niet verplicht om een bepaalde
wetschool te volgen, maar als zij dat toch om de een of andere
reden wil, dan is de vrouw vrij om de wetschool van haar echtgenoot
te volgen.
Eerste zitting ***
Fatwa (6)
Als een net bekeerde moslimzuster grote moeilijkheden heeft met het
dragen van een hoofddoek, moeten we haar dan bevelen het te dragen,
zelfs wanneer dit haar geheel van de islam dreigt af te
schrikken?
Antwoord: We moeten de zuster ervan overtuigen dat het bedekken van
het haar een religieuze verplichting is wat is voorgeschreven door
Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) en Zijn Boodschapper Mohammed
(vrede en zegeningen zijn met hem) en door de gehele
moslimgemeenschap met algemene instemming is overeengekomen. Allah
de Almachtige stelt in de Koran: “En zeg tot de gelovige vrouwen
dat zij hun ogen neerslaan en hun kuisheid bewaken, en hun sierraad
niet tonen behalve wat daarvan zichtbaar is, en zij moeten hun
sluiers over hun boezems dragen, en hun schoonheid niet openlijk
tonen...” (Koran 24:31)
Hij, de Verhevene, zegt tevens:
“ O Profeet, zeg tot jouw echtgenotes en tot jouw dochters en tot
de vrouwen van de gelovigen dat zij hun overkleden (Djilbab) over
zich heen laten hangen. Op die manier is het gemakkelijker om hen
te herkennen en worden zij niet lastig gevallen. En Allah is
Vergevensgezind, Meest Barmhartig.” (Koran 33:59)
Allah (Gezegend en Geprezen is Hij) heeft deze bescheidenheid voor
de moslimvrouw bevolen, zodat ze gemakkelijk onderscheiden kan
worden van de niet-moslim en de ongehoorzamen. Haar kleding geeft
een duidelijk signaal af dat zij een serieuze en gehoorzame vrouw
is, waardoor iedereen die een ziekte in hun harten hebben,
50
zullen worden ontmoedigd.
We moeten deze zuster ook helpen haar in goed gezelschap van
moslimzusters te brengen, waardoor zij misschien hun voorbeeld gaat
volgen en door hen wordt geholpen. Het is belangrijk dat de zuster
op een zachte en vriendelijke manier wordt behandeld, in plaats van
op een strenge en harde manier, omdat Allah altijd van mildheid en
zachtmoedigheid heeft gehouden en dit zegent.
Ondanks dat het bedekken van het hoofd voor alle moslimzusters een
verplichting is, blijft het een tweede onderdeel van de religie.
Als men hierin streng is zal dat er uiteindelijk toe leiden dat de
zuster zich van de belangrijkste beginselen van de islam zal
afkeren, of zelfs de islam in zijn geheel de rug zal toekeren.
Daarom is deze wijze van handelen uiterst onverstandig als dat tot
gevolg heeft dat iemand voor een bijkomende aangelegenheid de
belangrijkste beginselen en een zuil van de islam, of zelfs de
religie in zijn geheel, verlaat.
De wet van de belangrijkheid eist van ons om af en toe het
verkeerde (moenkar) door de vingers te zien zodat een grotere zonde
afgewend kan worden. Dit is een bekend en geaccepteerd
grondbeginsel.
Hoewel we in een dergelijke aangelegenheid soms een en ander door
de vingers zien, is het niet de bedoeling dat we opgeven om deze
zuster te blijven wijzen dat zij moet terugkeren naar het rechte
pad en de juiste weg, door smeekbeden te blijven verrichten tot
Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) om haar te leiden en haar op
een vriendelijke manier blijven behandelen. Ondanks dat dit zonder
twijfel een zonde is, blijft het een kleine zonde en geen grote
zonde. Kleine zonden kunnen soms door de vingers gezien worden, in
tegenstelling tot grote zonden die nooit genegeerd en door de
vingers
51
kunnen worden gezien. Allah de Verhevene zegt in de edele Koran: “
Indien jullie grote zonden, die verboden zijn, vermijden zullen Wij
jullie fouten uitwissen en zullen Wij jullie naar een eervolle
plaats (het Paradijs) leiden.” (Koran 4:31)
Eerste zitting ***
Fatwa (7)
We worden er voortdurend door Europeanen op aangesproken als we
onze afkeer tonen van honden vanwege hun onreinheid en onze angst
dat zij onze kleding aan zouden raken. Is er een wetschool welke
verklaart dat honden rein zijn, zodat deze moeilijkheid voor ons
opgeheven wordt?
Antwoord:
Ja. De wetschool van imam Malik ibn Anas stelt dat honden rein
zijn. Hanafi’s geloven dat het lichaam van een hond schoon is en
dat de onreinheid beperkt is tot het speeksel en het lichamelijk
afval.
Tweede zitting
Fatwa (8)
Is het aanvaardbaar voor moslims om in het gebed te worden geleid
door iemand die soms inbreuk pleegt op de islamitische
wetgeving?
Antwoord:
In beginsel blijft het gebed aanvaardbaar voor een ander, als het
aanvaardbaar is voor zichzelf, net zo aanvaardbaar als dat iemand
anders het gebed zou leiden. Met betrekking tot het selecteren
van
53
een imam voor het gebed, moeten we proberen te volgen wat de
Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd:
“De imam is het beste in het lezen van de Koran. Als mensen hierin
gelijk zijn, dan is de imam degene met de meeste kennis van de
soenna. Als zij hierin gelijk zijn, dan is de imam degene die het
eerste gemigreerd is op de weg van Allah. Als zij hierin gelijk
zijn, dan is de imam de oudste. Een man moet geen imam worden in
het huis van de ander, of op zijn grondgebied, en niet op het erf
verblijven van de laatstgenoemde, tenzij met zijn
toestemming.”8
Ongeacht het feit dat de imam soms inbreuk pleegt op de regels van
de islamitische wetgeving achten wij zijn gebeden aanvaardbaar. De
geleerden zijn het er over eens dat het gebed zowel achter een
goede of slechte imam aanvaardbaar is zolang zij maar moslim
zijn.
Het is gewoon zo, dat wat sommigen als verkeerd zien, alleen maar
een zaak is van een andere mening of opvatting, in plaats van een
klaarblijkelijke inbreuk op de islam. Een voorbeeld is het bidden
achter iemand die zijn kleding tot onder de enkels draagt of zijn
baard scheert. Dit zijn allemaal punten waarover men van mening
verschild en men volgt hiervoor verschillende uitgevaardigde
fatwa’s. Dit is geen reden om deze persoon te bekritiseren, maar in
plaats daarvan geadviseerd en herinnerd dient te worden. Het kan
zelfs zo zijn dat men ontdekt dat deze persoon kennis over dit
specifieke onderwerp heeft die jij niet hebt. Als we daarom stellen
dat het hebben van kritiek op hem verkeerd is, dat het bidden
achter hem zeker aanvaardbaar is.
Tweede zitting 8 Overgeleverd door Muslim (nr. 673), Abu Dawud (nr.
582), al-Tirmidhi (nr. 235), an-Nasa›i (nr. 780) en Ibn Majah (nr.
980) uit de hadith van Abu Masud al- Ansari. Al-Tirmidhi zei dat
het een sahih hasan hadith is (een goede authentieke hadith).
54
Fatwa (9)
Regelmatig wordt ons gevraagd om, zoekende naar de beloning van
Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), voor een overledene bij
verstek het dodengebed (djanaza) te verrichten die in een ander
land woonachtig was. Totdat enkele broeders hiertegen bezwaar
begonnen te maken omdat men zei dat er al voor de overledene in dat
land was gebeden en omdat de Profeet (vrede en zegeningen zij met
hem) niet twee keer het gebed verrichtte voor een dode. Is het
toegestaan het dodengebed bij verstek te verrichten voor wie al in
eigen land is gebeden?
Antwoord:
Alle geleerden zijn het erover eens dat het dodengebed verricht
dient te worden in tegenwoordigheid van de overledene en dat de
doodkist voor de imam en de aanwezige moslims moet staan. Men
ondersteunde dit door de uitspraken, handelingen en goedkeuringen
van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem).
Het in afwezigheid van de overledene het dodengebed verrichten,
wordt bevestigd door een aantal bekende authentieke hadiths: “De
Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) verrichtte het gebed
voor Negus (an-Najashi) toen hij overleed. De Profeet (vrede en
zegeningen zijn met hem) zei;”Vandaag is een goede man overleden in
het land van Abbessinië, dus sta op en verricht het gebed voor
hem.” Jabir ibn Abdullah zei: “Daarna gingen we in een rij staan en
de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) bad met ons
voor hem terwijl wij achter hem in een rij stonden.”
In een andere overlevering zegt de Profeet (vrede en zegeningen
zijn met hem): “Een broeder van jullie is overleden, dus sta op
en
55
verricht het gebed voor hem.”9
Uiteindelijk is het dodengebed een smeekbede en een barmhartigheid
waar zowel de overledene als de levenden voordeel van hebben en dat
is de reden waarom de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem)
voor Negus heeft gebeden. Dit komt overeen met de mening van de
wetscholen Shafi en Hanbali.
Het is verkeerd om te zeggen dat de Profeet (vrede en zegeningen
zijn met hem) het gebed voor Negus verrichtte omdat niemand anders
dat zou hebben gedaan, omdat er in de hadiths niet wordt vermeld
dat niemand voor hem zou hebben gebeden. De hadiths vermeldden
duidelijk dat het om een goede man ging en dit de enige reden was
voor het gebed.
Het is juist heel goed om voor iemand te bidden waarvoor al gebeden
is. In de authentieke hadith, overgeleverd door Yazid ibn Thabit,
de broer van Zayd, wordt vermeld: “We gingen met de Profeet
Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) mee en we kwamen langs
al-Baqi (de begraafplaats), we zagen een nieuw gegraven graf waar
iemand in gelegd was. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem)
vroeg wie het was. Hem (vrede en zegeningen zijn met hem) werd
verteld dat het een moslimvrouw was die zus-en-zo heet. De Profeet
(vrede en zegeningen zijn met hem) herkende haar naam en zei:
“Waarom hebben jullie me niet over haar dood verteld?” Zij zeiden:
“O Boodschapper van Allah, u was aan het rusten en aan het vasten
en we wilden u niet storen.” Hij (vrede en zegeningen zijn met hem)
zei: “Zeg dit niet nog eens. Als iemand sterft terwijl ik 9
Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 1257 en 3664) en de eerste
overlevering is van hem. Muslim (nr. 952) en de tweede overlevering
is van hem, uit de hadith van Jabir ibn Abdullah.
56
hier bij jullie ben, moeten jullie het me vertellen, want mijn
gebed is barmhartigheid voor hen.” Hij (vrede en zegeningen zijn
met hem) naderde toen het graf en we stelden ons op in rijen achter
Hem (vrede en zegeningen zijn met hem) op, en zei toen vier
takbira’s (het djanaza gebed).”10
De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) herhaalde
dus het gebed voor een moslim, nadat er al voor haar was gebeden en
zij al begraven was.
Samengevat, het is onze mening dat het is toegestaan om het
dodengebed bij verstek te verrichten, tenzij het een aanhoudende
gewoonte wordt waardoor het vervolgens als onaanvaardbaar wordt
beschouwd, omdat het dodengebed nooit werd verricht voor iemand die
ergens anders was overleden. Het gebeurde alleen wanneer iemand in
de ogen van moslims een bepaalde status had verkregen en respect
verdiende, zoals Negus die de moslims steunde en beschermde en de
zwarte vrouw die gewoon was de moskee van de Profeet Mohammed
(vrede en zegeningen zijn met hem) schoon te maken, zoals in de
hadith genoemd is.11
Als laatste willen we alle broeders en zusters eraan herinneren dat
dit 10 Overgeleverd door An-Nasa’i (nr. 2022) en Ibn Majah (nr.
1528) uit de hadith van Yazid ibn Thabit, de broer van Zayd ibn
Thabit. 11 Volgens de hadith van Abu Hurairah: “Er was een zwarte
vrouw die gewoon was de moskee schoon te maken. De Profeet (vrede
en zegeningen zijn met hem) merkte op dat ze afwezig was en vroeg
naar haar. Hem werd verteld dat ze overleden was. Hij (vrede en
zegeningen zijn met hem) zei: “Waarom hebben jullie me niets
verteld?” Zij antwoordden op een manier die liet blijken dat ze van
klein belang was. Profeet Mohammed zei: “Laat me haar graf zien”,
en hij verrichte het gebed voor haar. Hij (vrede en zegeningen zijn
met hem) zei toen: ”Deze graven zijn vol donkerte voor degenen die
ze bewonen en Allah verlicht hen krachtens mijn gebed voor hen.”
Over deze hadith, die ook werd verteld met het feit dat de persoon
die de moskee schoonmaakte en overleed een jongeman was, is
overeenstemming bereikt. Overgeleverd door al Bukhari (nr. 446,
448, 1272) en Muslim (nr. 956).
57
een aangelegenheid is waarover twijfel blijft bestaan en dus zouden
we ons ervan moeten weerhouden om iemand die een andere mening is
toegedaan, te bekritiseren.
Tweede zitting
Fatwa (10)
Is het voor ons toegestaan de ingezamelde zakaat van de moslims die
in deze landen wonen maandelijks te verdelen onder degenen die het
nodig hebben, in plaats van een eenmalige betaling die
waarschijnlijk na korte tijd al op is? In sommige gevallen is het
nodig om het geld in een bepaald seizoen aan behoeftigen te geven
in plaats van verdeeld over het jaar.
Antwoord:
Ja, het is toegestaan om zakaat in te zamelen en het in de vorm van
periodieke betalingen aan degenen die hiervoor in aanmerking komen
te geven, zodat het geld wat zij nodig hebben in verhouding staat
met hun werkelijke behoeften. De gever van zakaat kan dit in feite
zelf doen als hij hierin voordeel ziet voor een behoeftig
persoon.
***
Fatwa (11)
Twee jaar geleden studeerde ik in Groot-Brittannië. Ik ontving het
geld voor mijn studiebeurs op een bankrekening waarover een
basisrente werd bijgeschreven. Ik heb de rente toen niet van mijn
geld gescheiden omdat ik niet precies wist hoeveel het was en hoe
ik het van mijn eigen geld moest scheiden, vooral omdat het niet
ging om vaste bedragen. Vanaf toen heb ik bijna al mijn geld
opgebruikt, op een klein bedrag na wat nog op mijn rekening staat.
Mijn vragen zijn:
59
Is het toegestaan om de rente er nu uit te halen? Zo ja, hoe zou ik
dit moeten doen? Kan ik een schatting maken van het bedrag dat van
mijn geld aan rente is betaald en het dan in de lokale munteenheid
opnemen?
Met betrekking tot het geld wat ik over de afgelopen twee jaar
gespaard heb om het inschrijfgeld voor een examen in het Verenigd
Koninkrijk te betalen en dat nog op mijn rekening staat (ongeveer $
1000), zou ik daarover elk jaar zakaat moeten betalen?
Antwoord:
Wat betreft de manier waarop je dient om te gaan met de ontvangen
rente van de bank, moet je eerst proberen uit te vinden wat het
exacte bedrag is. Als dit niet lukt, dan mag je een schatting maken
maar je moet hiervoor wel je uiterste best doen zodat je er zeker
van bent dat niets ervan in je bezit blijft. Nadat je dit hebt
gedaan, zou je het geld aan armen en behoeftigen moeten geven en
het niet voor persoonlijk gebruik benutten.
Wat betreft het geven van zakaat over je spaargeld zou het
geldbedrag dat in aanmerking komt om zakaat over te betalen boven
de 85 gram zuiver goud moeten uitkomen, waarvan de waarde
teruggevonden kan worden in de krant en op de financiële markten.
Als je spaargeld dat bedrag overstijgt, dan zou je daarover elk
jaar zakaat moeten betalen. Uit jouw vraag blijkt echter dat jouw
spaargeld niet in aanmerking komt voor zakaat, aangezien het
spaargeld voor een werkelijke fundamentele behoefte is.
Tweede zitting
Fatwa (12)
Sommige vermogende particulieren die onder verdachte omstandigheden
rijk zijn geworden, bieden soms aan een moskee te bouwen of hieraan
bij te dragen. Kunnen we deze donaties accepteren? Kunnen we voor
de bouw van een moskee ook de donatie of bijdrage accepteren van
een niet-moslimorganisatie of stichting ?
Antwoord:
Ja, het is toegestaan om schenkingen te accepteren van
particulieren, organisaties of overheidsinstellingen of zij nu
moslims zijn of niet, zelfs als het vermoeden bestaat dat de wijze
waarop zij aan hun geld zijn gekomen dubieus is, tenzij er iets
geschonken wordt wat duidelijk ontoelaatbaar is, zoals varkensvlees
of alcohol. De meerderheid van de geleerden is van mening dat dit
te vergelijken is met het accepteren van een geschenk. Het is wel
zo dat als deze giften in ons bezit gesteld zijn, deze dienen te
worden onderworpen aan de regels van de islamitische
wetgeving.
In het geval van een donatie van een niet-islamitisch orgaan of
persoon, dan moeten we het in de volgende twee omstandigheden niet
aanvaarden:
- ten eerste, als de schenking de banden tussen moslims en hun
religie verzwakt en
- ten tweede, als de schenking is onderworpen aan voorwaarden die
de belangen van moslims negatief beïnvloeden.
Tweede zitting
Fatwa (13)
Diverse banken geven creditcards uit zoals Visa, die door de klant
gebruikt kan worden om goederen en dienstverlening te kopen. De
klant krijgt vervolgens aan het einde van de maand een overzicht
met daarop de aankopen die hij of zij gedaan heeft en een periode
van 50 dagen om het volledig weergegeven bedrag te betalen,
waarover dan geen rente verschuldigd is. Als de periode van 50
dagen zijn verstreken zonder dat het volledige bedrag betaald is,
wordt een overeengekomen rentepercentage over het uitstaande bedrag
in rekening gebracht. De meerderheid van de Europese moslims die
hiervan gebruikmaken, voldoen het volledige bedrag wat op hun
overzicht staat, voordat de periode is beëindigd en zonder daar
rente over te zijn verschuldigd. Er zijn veel voordelen aan een
creditcard verbonden. Men hoeft bijvoorbeeld geen grote sommen geld
bij zich te dragen met het risico van verlies of diefstal. De klant
kan ook goederen en diensten uit diverse landen afnemen zonder
wijziging van valuta, etc.
Je kunt het zien als een lening voor 50 dagen. De
creditcardmaatschappijen verdienen 2% bij iedere transactie die
door de verkoper van goederen en diensten wordt afgedragen.
Bovendien rekenen deze maatschappijen op de oplopende rente door
achterstallige betalingen van hun klanten.
Pas geleden kreeg een islamitische liefdadigheidsinstelling het
aanbod van een bank om een creditcard uit te geven met hun naam als
uitgever van de kaart erop vermeld. Er wordt van de
liefdadigheidsinstelling niet verwacht dat zij enig administratief
werk zullen doen en ook zijn er op geen enkele wijze
financiële
62
kosten aan verbonden.
Het voordeel voor de liefdadigheidsinstelling is dat zij een
percentage van elke transactie van de klant een percentage
ontvangen. De enige verplichting voor de liefdadigheidsinstelling
is de bank een lijst te overhandigen van donateurs en leden, zodat
zij reclame kunnen maken en hen kunnen overtuigen de kaart te
gebruiken. Ook zou de liefdadigheidsinstelling voordeel kunnen
halen uit het besparen op portokosten vanwege het recht eigen
folders bij te voegen in de maandelijkse mail van de bank aan de
klanten. Als de klant de creditcard accepteert, zal deze een
kredietovereenkomst met de bank tekenen waarin de clausule is
opgenomen dat als men het volledige bedrag wat op het overzicht
staat niet binnen de overeengekomen termijn van 50 dagen voldoet,
aansprakelijk gesteld wordt voor de rente die men dan verschuldigd
is.
Onze vraag is: Is het voor betreffende liefdadigheidsinstelling
toegestaan om als tussenpersoon te fungeren voor Visa wat weer ten
goede komt aan de uitvoering van de liefdadigheidsprojecten?
Antwoord:
Een aantal islamitische banken, zoals Koeweit Financiën Huis,
Islamitische Bank van Qatar, Internationale Bank van Qatar, de in
Saoedi-Arabië gevestigde Ar-Radjihi-maatschappij en nog andere
financiële organisaties, zijn begonnen met het uitgeven van de Visa
creditcard volgens toegestane islamitische normen en vrij van elke
vorm van rente. Wij zijn van mening dat het gebruik van deze
creditcards volledig is toegestaan die door de autoriteiten van
deze organisaties volgens de regelgeving van de islamitische
wetgeving
63
zijn goedgekeurd, hoewel deze vraag over zulke overeenkomsten, in
niet-moslimlanden die geen islamitische banken hebben, blijft
bestaan. Wij vertrouwen de mening van veel hedendaagse geleerden
dat het gebruik van creditcards acceptabel is omdat het in een
grote behoefte voorziet en het gebruik absolute voordelen heeft,
mits het volledige bedrag op het overzicht binnen de gestelde
termijn wordt voldaan zodat er geen rente kan worden berekend. Dit
is bij de meerderheid van de Europese moslims de gewoonte. Het is
ook belangrijk de creditcard niet te gebruiken als het saldo van de
privérekening niet toereikend is. Deze goedkeuring strekt zich
daarom uit naar islamitische liefdadigheidsinstellingen om als
tussenpersoon op te treden voor deze creditcardmaatschappijen en
voor reclamecampagnes bij donateurs en leden, zolang de betreffende
organisatie niet betrokken is bij de belangen van de
creditcardmaatschappijen en geen verantwoordelijkheid draagt ten
opzichte van de kosten die met deze campagnes gemoeid gaan. Het
geld wat door de liefdadigheidsinstelling wordt verdiend is een
percentage van elke door de klant afgesloten transactie en wordt
gezien als pure winst van de bank en zal hiervan een percentage aan
de liefdadigheidsinstelling afdragen. Men moet ook niet vergeten
dat het niet is toegestaan om cash geld van de privérekening op te
nemen als het saldo ontoereikend is om het bedrag wat met de
creditcard is gebruikt, te kunnen voldoen.
Eerst zitting ***
Fatwa (14)
Ik ben een moslim die voor McDonald’s werkt. Zoals algemeen bekend
is, is dit een fastfoodketen die tussen haar diverse soorten
eetwaar ook eetwaar verkoopt waarin varkensvlees is verwerkt. Voor
mij is het enorm moeilijk deze baan op te zeggen en een andere te
vinden, vooral omdat mijn vrouw momenteel op het punt van bevallen
staat. Verplicht de islam mij om deze baan op te zeggen en een
andere baan te zoeken?
Antwoord:
Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) verbiedt de consumptie van
varkensvlees nadrukkelijk en onbetwistbaar in een van de verzen in
de edele Koran. Verkoop van varkensvlees is door de islamitische
wetgeving onmiskenbaar verboden verklaard. Volgens de hadith,
overgeleverd door Jabir ibn Abdullah (moge Allah tevreden met hem
zijn), waarin hij de Boodschapper (vrede en zegeningen zijn met
hem) van Allah in het jaar van de Mekkaanse overwinning hoorde
zeggen: “Allah en Zijn Boodschapper verbieden de verkoop van
alcohol, een dood beest, varkensvlees en afgoden.”12 Het werk wat u
doet valt onder de verkoop van varkensvlees en is zoals in genoemde
hadith duidelijk is vermeld, verboden. Het is dus aan u om uw best
te doen een alternatief te vinden voor uw bron van inkomsten. Als
het u niet lukt om een andere baan te vinden, zou u de managers van
McDonald’s kunnen vragen of het mogelijk is dat u geen producten
hoeft te verkopen die varkensvlees bevatten, of u zou kunnen
proberen met een andere werknemer te overleggen
12 Overeenstemming over bereikt, overgeleverd door al-Bukhari (nr.
2121) en Muslim (nr. 1581).
65
die taak van u over te nemen en dat u andere werkzaamheden doet,
zodat u daar niet meer mee in aanraking komt. Mocht u hierbij
echter problemen ondervinden of dat u tot de ontdekking komt dat
dit uw werkomstandigheden bij dit bedrijf nadelig beïnvloedt, dan
kunt u uw werkzaamheden blijven uitvoeren zolang u nog geen andere
bron van inkomsten hebt. In ieder geval dient u moeite te blijven
doen om een andere baan te vinden waarbij u geen handelingen hoeft
te verrichten die niet zijn toegestaan.
Tweede zitting
Fatwa (15)
Onlangs heeft een moslim in dit land een restaurant geopend en
heeft de volgende vragen:
Hij kwam tot de ontdekking dat zijn restaurant een lage omzet heeft
en de reden hiervan is dat hij geen alcohol verkoopt. Is het voor
hem toegestaan om deze verboden dranken te verkopen en de inkomsten
hiervan te doneren?
Enkele van zijn klanten vragen hem of hij een deel van de ruimte
van zijn restaurant wil verhuren om een feest te geven. De huurders
verzorgen hun eigen alcoholische dranken voor hun feest. Zij maken
geen gebruik van de inventaris van het restaurant en de eigenaar
neemt zelf geen deel aan het feest. Is dit toegestaan?
De eigenaar van het restaurant heeft vernomen dat er alcoholvrij
bier op de markt is en dat het in sommige islamitische landen
verkocht wordt. Is het toegestaan om deze dranken te drinken?
66
Is het voor hem toegestaan dit soort dranken in te kopen en te
verkopen in zijn restaurant??
Antwoord:
1. Verkoop van alcohol, evenals alle andere verboden voedingswaren
en dranken, is absoluut niet toegestaan, zelfs als de verkoper
afziet van gemaakte winst of deze doneert. In werkomstandigheden en
de manier waarop men leeft, dient men altijd Allah (Geprezen en
Gezegend is Hij) te vrezen. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij)
vermeld in de edele Koran:
“En wie Allah vreest, die zal Hij een oplossing geven. En Hij
voorziet hem vanwaar hij het niet verwacht.” (Koran 65:-3)
Men dient de vaste overtuiging te hebben dat een toegestane bron
van inkomsten ook al is het heel weinig, gezegend wordt en dat
inkomsten die niet uit een toegestane bron komen, niet worden
gezegend. Degene die leeft van inkomsten uit niet toegestane
bronnen leeft voortdurend in zonde, tenzij Allah (Geprezen en
Gezegend is Hij) ervoor kiest om vergeving te schenken.
2. Er bestaat geen bezwaar om een deel van de ruimte in uw
restaurant te verhuren, zoals u stelt in uw vraag omdat u als
eigenaar niet verantwoordelijk bent voor wat huurders doen tijdens
het feest. Zolang in het huurcontract geen verboden zaken worden
toegestaan is het niet de verantwoordelijkheid van de eigenaar van
wat de huurder doet.
3. Alle niet-bedwelmende dranken zijn toegestaan. Daarom is de
drank zoals in de vraag beschreven en niet bedwelmend is,
toegestaan. Men heeft het alleen een misplaatste naam gegeven
67
die gewoonlijk gebruikt wordt voor een alcoholische drank. Hoe dan
ook, het uiteindelijke product is niet gebonden aan een naam, maar
aan wat het werkelijk is. Voor de rest, wat is toegestaan om te
drinken, is toegestaan om mee te handelen.
Tweede zitting
Fatwa (16)
Ik had een geldbedrag wat ik aan een moslim die zakenman is, heb
overhandigd om samen met zijn kapitaal hiermee te handelen. Ik wil
wel even duidelijk stellen dat ik een afschuw heb van woekerrente
en ik had niet de intentie om hier hoe dan ook mee te maken te
krijgen of om woekerrente te ontvangen. Ik vroeg mijn partner om
een percentage overeen te komen zodat wij in ieder geval beiden
verantwoordelijk zouden zijn voor de winst- en verliesrekening. Hij
weigerde dit en zei dat dit buitengewoon lastig voor hem zou zijn,
omdat hij dan ingewikkelde berekeningen zou moeten maken, en dat
hij dat verafschuwt. Mijn gevoel zei mij dat hij niet wilde dat ik
bepaalde zaken over zijn handel zou te weten komen, zoals wat hij
aan werkelijke winsten zou maken, enz. Kortom, hij verzekerde mij
dat de handel winst zou opleveren en dat het voor hem veel
gemakkelijker zou zijn om mij elk jaar een rendement van 10% over
mijn kapitaal te geven. Ik vertelde hem dat ik vreesde dat dit een
vorm van woekerrente zou zijn maar hij verzekerde mij dat dit niet
het geval was. Hij legde mij uit dat het kapitaal nog veel meer
winst zou opleveren, en dat als ik het eens zou zijn met het
voorgestelde percentage dit hem zou bevrijden van een ingewikkelde
boekhouding.
68
Wat is de regelgeving van de islamitische wetgeving over deze
aangelegenheid? Wat mijzelf betreft kan ik wel akkoord gaan met die
10%, zelfs als de werkelijke winst meer zou zijn, omdat 10%
opbrengst altijd nog beter is dan het geld ergens opgeborgen te
houden. Toch wil ik dat mijn partner een eed aflegt dat in het
geval de winst lager uitvalt dan 10% of als er anderzijds een
verlies ontstaat, hij mij dit moeten vertellen zodat ik geen cent
meer ontvang dan het werkelijke percentage van de winst. Laat u mij
alstublieft weten of deze wijze van handelen overeenkomt met de
regelgeving van de islamitische wetgeving en zo niet, hoe ik mijn
geld kan beleggen op een wijze die wel voldoet aan deze
regelgeving.
Antwoord:
Wij waarderen uw goede voornemen om af te zien van alle vormen van
rente. Hoe dan ook, de overeenkomst zoals beschreven is onwettig,
omdat bij het sluiten van de overeenkomst het percentage niet
precies is vermeld. Daarom zal dit gecorrigeerd dienen te worden
door een duidelijke vermelding van het percentage in de
overeenkomst met uw partner. Als dit niet haalbaar is, dien je het
contract na de vervaldatum niet te meer te verlengen. Het is
overigens niet uw plicht om uw partner een eed af te laten leggen
betreffende de werkelijkheid van winst en verlies. Voor u is het
voldoende hem te vragen u te informeren als er zich verlies
voordoet. Wij verwijzen naar het percentage van de winst en niet
dat van het kapitaal. Het besluit van uw partner u 10% te geven
wordt inderdaad gezien als rente en dus onwettig omdat dit berekend
is over het kapitaal. Het percentage wat is toegestaan is dat wat
aan de winst is gerelateerd en waarover tussen partners een
afspraak is gemaakt. Als zij
69
bijvoorbeeld overeenkomen dat de zakenman 25% en de belegger 75%
van de winst krijgt, of dat beiden 50% van de winst zal krijgen,
enz.. In dat geval hebben beide partners de volledige vrijheid om
het percentage vast te stellen.
Tweede zitting
Fatwa (17)
Wat is de regelgeving van de islamitische wetgeving over wat men
het ‘schijnhuwelijk’ noemt in de verschillende vormen zoals:
- In ruil voor een geldbedrag, dat in een keer of verspreid over
een aantal overeengekomen jaren aan de vrouw wordt overhandigd,
sluiten een man en vrouw een huwelijkscontract. In ruil voor het
geld zal de man de vrouw jaarlijks vergezellen als hij naar de
vreemdelingendienst moet om zijn verblijfsvergunning te verlengen.
Dit gaat zo door totdat hem zijn verblijfsvergunning wordt verleend
en officieel ingezetene is van het land, waarna het
huwelijkscontract wordt verbroken. Gedurende deze jaren kunnen
beiden onder een dak samenleven als echtpaar met de uitdrukkelijke
overeenkomst dat het huwelijkscontract wordt beëindigd als de man
zijn officiële status krijgt als ingezetene van het land. Het
spreekt voor zich dat deze overeenkomst voor de officiële
instanties geheim wordt gehouden omdat men hiermee overduidelijk in
overtreding is met de wetten van het land.
- Een andere mogelijkheid is dat beiden helemaal niet samenleven.
Zij spreken af eenmaal per jaar samen naar de vreemdelingendienst
te gaan om de verblijfsvergunning van de man te verlengen en hen te
laten zien dat zij nog steeds getrouwd zijn, waarna hun wegen zich
scheiden. Het is belangrijk om te vermelden dat deze regeling voor
zowel een man of vrouw kan zijn om langs deze weg een
verblijfsvergunning te krijgen. Het is ook mogelijk dat een van
beiden geen moslim is. Tijdens deze
71
periode zal de vrouw in ieder geval wettelijk bekend staan als zijn
echtgenote en hij zal bekend staan als haar echtgenoot. Als we
ervan uit gaan dat de vrouw zwanger wordt van een andere man, zal
de baby geregistreerd worden op naam van de (tijdelijke)
echtgenoot. De vrouw zal daarnaast geen enkel wettelijk recht
hebben zich te onthouden van een seksuele relatie met deze
echtgenoot als hij dit wenst, zeker als zij de aanvraagster is van
een verblijfsvergunning.
In beide gevallen wordt het huwelijkscontract als een officieel
contract beschouwd door de overheidsinstanties, zoals met elk
burgerlijk contract. Het kan zijn dat aan alle islamitische
wettelijke eisen wordt voldaan, maar het paar toont dit niet naar
buiten toe. Het is voor hen voldoende dat het contract in bijzijn
van enkele familieleden van weerskanten is bekrachtigd.
- Er is nog een manier waarop in het westen een dergelijk contract
gebruikt wordt.
Een man trouwt een vrouw, maar vertelt haar niet dat hij het
voornemen heeft om van haar te scheiden zodra hij officieel zijn
verblijfsvergunning heeft op grond van zijn huwelijk met deze
vrouw. Deze man vertelt niemand over zijn bedoelingen op een paar
goede vrienden en familieleden na, omdat hij bang is dat zijn vrouw
hem zal laten gaan voordat hij officieel ingezetene van het land
is. Is het in de islam toegestaan om op een dergelijke wijze te
werk te gaan?
Antwoord:
De eerste omschreven situatie is overduidelijk niet toegestaan in
de islam en beide partijen vervallen in zonde door het aangaan van
een
72
dergelijke overeenkomst. Dit huwelijkscontract is in tegenspraak
met de fundamentele doelstelling van het huwelijk volgens de
regelgeving van de islamitische wetgeving, omdat het een onecht
contract is met een ander doel dan het huwelijk. Zelfs al wordt er
aan de wettelijke eisen van het contract voldaan, blijft het toch
verboden. De ongeoorloofdheid van deze actie wordt bovendien nog
eens benadrukt en bevestigd door de wetten van het land die in dit
opzicht overeenkomen met de doelstelling van de islamitische
wetgeving. Het is vergelijkbaar met het ‘genothuwelijk’ dat door de
Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem)13 werd verboden omdat
het huwelijk gebonden is aan een tijdslimiet (in dit geval totdat
de verblijfsvergunning verkregen is) waarna het huwelijk wordt
ontbonden. In het tweede geval is het ook niet toegestaan en houdt
de mogelijkheid in die zonder twijfel is verboden, dat wil zeggen,
het huwelijk van een moslimvrouw met een niet-moslim man. Daarom is
de overeenkomst onwettig vanwege de doelstelling van het huwelijk,
evenals de aard van het huwelijkscontract.
Ondanks dat in het derde geval het huwelijkscontract zelf misschien
juist is, houdt het toch een zondige daad van de man in omdat hij
de vrouw bedriegt door voor haar te verbergen dat hij het voornemen
heeft van haar te scheiden zodra hij zijn doel heeft bereikt. De
betekenis van het huwelijk in de islam is continuïteit