Praktische Antwoorden op Belangrijke Vragen van de ... Voorwoord Alle lof zij Allah, de Heer der...

223
Fatwa’s van de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek Praktische Antwoorden op Belangrijke Vragen van de Moslimminderheden in het Westen

Transcript of Praktische Antwoorden op Belangrijke Vragen van de ... Voorwoord Alle lof zij Allah, de Heer der...

en Onderzoek
Moslimminderheden in het Westen
Moslimminderheden in het Westen
Praktische Antwoorden op Belangrijke Vragen van de Moslimminderheden in het Westen
Fatwa’s van de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek
4
5
Inhoudsopgave
Voorwoord Inleiding De Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek
Deel I Hoofdstuk 1: Dawa en aangelegenheden voor Moslims Hoofdstuk 2: Reinheid (tahaara), hygiëne en gebed Hoofdstuk 3: Financiën en geld Hoofdstuk 4: Werk en inkomen Hoofdstuk 5: Huwelijk en echtscheiding Hoofdstuk 6: Familie en het Islamitische gezin Hoofdstuk 7: Eten en drinken Hoofdstuk 8: Omgangsvormen en gedrag Hoofdstuk 9: Diverse fatwa’s
Deel II Hoofdstuk 1: Dawa Hoofdstuk 2: Gebed Hoofdstuk 3: Zakaat (aalmoezen) Hoofdstuk 4: Vasten en religieuze feesten Hoofdstuk 5: Positie van het gezin en het individu Hoofdstuk 6: Begrafenissen Hoofdstuk 7: Inkomen verwerven en handel Hoofdstuk 8: Eten en drinken Hoofdstuk 9: Omgangsvormen en gedrag Hoofdstuk 10: Diverse fatwa’s
6
7
Voorwoord Alle lof zij Allah, de Heer der Werelden, en vrede en zegeningen zij met de zegel der Boodschappers en Profeten, onze leraar: Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem), zijn nageslacht, metgezellen en een ieder die zijn leiding volgt.
Tot groot genoegen van het Islamitisch Cultureel Centrum in Ierland, worden twee verzamelingen fatwa’s1 aan de moslimwereld en in het bijzonder aan de moslimminderheden in het westen gepresenteerd, verstrekt door de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek. De Islamitische gemeenschap heeft lang op deze publicatie gewacht. Dit vanwege de belangrijke en noodzakelijke besluiten die oplossingen moeten bieden voor alledaagse problemen waarmee moslims geconfronteerd worden, vooral degenen die in het westen leven.
Het is onnodig te vermelden dat deze fatwa’s de kern weergeven van de inspanningen en deskundigheid van een aantal eervolle islamitische geleerden onder leiding van sheikh Yusuf al-Qaradawi, als voorzitter van de Raad. Deze geleerden hebben zowel het Boek van Allah en de soenna2 van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem), als erfenis van de rechtvaardige voorlopers grondig onderzocht. Bovendien, en dit is niet minder cruciaal, hebben zij de omstandigheden van de moslims die in het westen wonen, bestudeerd en ervaren.
Hierdoor werden de fatwa’s die in dit boek zijn afgegeven gebaseerd op zowel de Koran, de soenna van de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) als de inspanningen en meningen van de geleerden, 1 Een fatwa is een besluit, oordeel of advies van één of meerdere islamitische rechtsgeleerden, en persoons- of situatiegebonden in relatie tot de islamitische wetgeving. 2 Het voorbeeld van Profeet Mohammed.
8
en werden deze vooral beoordeeld op tijd, plaats en situatie, zoals is voorgeschreven door imam Ibn al-Qayyim.
We vragen Allah (Verheerlijkt en Verheven is Hij) om dit resultaat heilzaam te maken en om onze eervolle geleerden te belonen, namens de islam en de moslims, en om hun inspanningen te zegenen.
Onze laatste smeekbede is om Allah te prijzen, De Heer der Werelden Islamitisch Cultureel Centrum Ierland
9
Inleiding
Voorzitter van de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek
Alleen aan Allah is alle lof en vrede met alle boodschappers die door Hem (Geprezen en Gezegend is Hij) zijn verkozen en met hun eervolle zegel der profeten, Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) en met zijn (vrede en zegeningen zijn met hem) nageslacht, metgezellen en een ieder die in hun voetsporen zijn getreden en treden en aldus geleid worden..
Het is een grote Genade van Allah voor de moslims dat zij zijn ontwaakt na een lange slaapperiode, en dat ze getroffen zijn door de gezegende islamitische heropleving die tot in alle uithoeken van de wereld merkbaar was. Deze heropleving blies hen nieuwe levenskracht en vertrouwen in, hun geest werd verlicht door kennis en hun ziel werd gesterkt door onvoorwaardelijk geloof en door overgave en gehoorzaamheid werden omgangsvormen weer hersteld en geperfectioneerd.
De gevolgen van deze heropleving bleven niet beperkt tot de grenzen van de islamitische wereld, maar bereikten alle landen die als thuisbasis worden beschouwd van islamitische gemeenschappen en minderheden. Dit was vooral aan de orde voor moslims die in het westen wonen, voornamelijk in Europa, waar miljoenen inheemse Europeanen in bijna complete isolatie binnen hun moslimgemeenschappen leefden. En velen leefden in onderdrukking achter het IJzeren Gordijn onder de benauwende overheersing van het communisme.
10
Van de eerste grote golf migranten, op zoek naar een beter en meer comfortabel leven hun islamitisch thuisland hadden verlaten, verloren veel van hen hun manier van leven en losten totaal op in hun nieuw verworven samenleving. Later werd de emigratie veel omvangrijker en door diverse oorzaken groeide het aantal nieuwkomers in het westen aanzienlijk. Sommigen zochten veiligheid tegen de onderdrukking in hun thuislanden. Anderen kwamen om te studeren en universitaire graden te behalen, weer anderen zochten werkgelegenheid, enzovoorts. Het resultaat hiervan was dat het totaal aantal moslims, inheems en migranten, wonend in oost- en west-Europa, het aantal van vijftig miljoen bereikte. Het was daarom niet zo vreemd dat deze heropleving op welke manier dan ook uiteindelijk zijn uitwerking had op hun manier van leven, zoals dit het geval was bij hun broeders en zusters in de islamitische wereld. Zij werden weer trots op hun islamitische identiteit beseffend dat zij een volwaardig onderdeel waren van de islamitische gemeenschap en werden zich weer bewust dat zij daadwerkelijk de volgelingen van Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem) zijn in alle betekenissen van het woord. Dit had een onmiskenbare invloed op hun bewustzijn en gedrag en uiteindelijk vond de terugkoppeling plaats die zij ooit hadden met hun islamitische gemeenschap en hun boodschap.
Als gevolg daarvan zijn een aantal moslims begonnen, welke gezegend zijn met een verlichte geest, zuiver hart en een oprecht enthousiasme, hun inspanningen te bundelen en werkten samen om de basisvoorzieningen die nodig zijn om de identiteit en karakter van de moslimgemeenschap te behouden zonder zich te isoleren van de samenleving waarin men leefde.
11
Er werden moskeeën geopend voor aanbidding, scholen voor educatie, disciplinair onderwijs en sociale clubs voor vrijetijdsbesteding. Daarnaast werden er kampen en conferenties georganiseerd, seminars gegeven en cursussen gehouden, boeken gepubliceerd, artikelen verspreid, lezingen gegeven en preken gehouden en bekwame personen werden op fulltime basis aangesteld voor dawa en educatie.
Een aantal vastberaden broeders hebben in de paar achterliggende jaren het initiatief genomen om de ketting van faciliteiten en stichtingen, waar de islamitische gemeenschap gewoonweg niet zonder kan, te voltooien. Ten gevolge hiervan richtten zij de Federatie van Islamitische Organisaties in Europa op, welke bevorderlijk was in de oprichting van het Europese Instituut voor Humanitaire en Islamitische Studies in Frankrijk. In het afgelopen jaar is de eerste golf afgestudeerd. Sindsdien is door het Instituut een nieuwe afdeling in Groot-Brittannië geopend.
Daarnaast werd de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek opgericht. Deze bestaat uit een aantal respectabele geleerden die eraan werken om fatwa’s uit te vaardigen en om de meest belangrijke islamitische centra in Europa te begeleiden in samenwerking met een aantal geleerden uit de islamitische wereld en de zorgen en angsten van hun medemoslims in Europa delen, hen regelmatig bezoeken en die hun (leef)omstandigheden op waarde weten te schatten.
De doelstelling van de Raad is om uniforme fatwa’s in Europa te bevorderen en om geschillen en intellectuele conflicten met betrekking tot verschillende aangelegenheden, waar mogelijk te voorkomen. In haar streven deze doelstelling te kunnen bereiken zal door middel van overleg, zowel als gezamenlijk onderzoek als groeps-Ijtihad,
12
wat vandaag aan de dag is uitgegroeid tot een islamitische plicht en noodzaak, plaatsvinden. De Raad is tevens opgericht om als erkende religieuze autoriteit te dienen voor lokale overheden en particuliere instellingen, die ongetwijfeld zal bijdragen aan de versterking van lokale islamitische gemeenschappen.
Het is belangrijk op te merken dat deze Raad niet ten doel heeft een concurrent te worden van de grote Islamitische Fiqh Raden in de islamitische wereld, zoals de Onderzoeksraad van Al-Azhar, de Fiqh Raad van de Islamitische Wereld Liga of de Islamitische Fiqh Raad van de Organisatie van de Islamitische Conferentie. De Raad zal een eervol lichaam vormen voor deze achtenswaardige organisaties, door zich te specialiseren in essentiële kwesties met betrekking tot de ‘Fiqh’ (jurisprudentie) voor minderheden en moslims die buiten de islamitische wereld leven. Wat de Raad ook actief nastreeft en bestudeert, zijn de uitspraken, besluiten en studies van deze respectabele organisaties, die hen ongetwijfeld ten voordeel zal zijn.
Onze vroegere geleerden, moge Allah hen allen Zijn genade schenken, zijn overeengekomen dat fatwa’s, in overeenstemming met tijd en plaats veranderen, en wat is een grotere verandering dan het verschil tussen een moslimland en elk ander land? De oorzaak van dit verschil is, dat iedere moslim die in een islamitisch land woont steun en aanmoediging vindt om de islam na te leven en trouw te blijven aan de grondbeginselen, in tegenstelling tot die moslims die niet in een islamitische maatschappij leven en deze steun en aanmoediging moeten ontberen.
De boodschap van de Raad is, om met de fatwa’s voor moslims in het westen gemak te brengen, in plaats van moeilijkheid en ongemak.
13
En om in plaats van een slecht bericht en een slecht noodlot, het blijde bericht van de islam te verkondigen. Tevens is deze boodschap bedoeld om mensen in de kring van de islam te omvatten en niet om hen uit te sluiten en te vervreemden, zelfs als zij niet meer praktiseren dan het absolute minimum van de islamitische verplichtingen. De Raad beoogt fatwa’s uit te vaardigen die gemak tot doel hebben, in plaats van onverbiddelijkheid om op deze manier aan de veilige kant te kunnen blijven, hierbij acht slaande op het gezegde van Sufyan al-Thawri: “Er is rechtspraak, als een betrouwbaar persoon gemak biedt in een fatwa als een fatwa moeilijk en onverbiddelijk lijkt en iedereen dit op de juiste manier naleeft.”
Het belang en de noodzaak van de oprichting van de ERFO werd versterkt door aanwezigheid van enkele zichzelf prijzende zogenaamde ‘geleerden’ die zich hebben opgedrongen tot in de kring van waarachtige en toegewijde geleerden. Deze individuen vonden het nodig om hun eigen fatwa’s uit te vaardigen die bij veel mensen tot misleiding hebben gezorgd met het gevolg dat veel moslims de weg zijn kwijtgeraakt. Deze fatwa’s beoogden de toelaatbaarheid voor moslims om de autoriteit van de landen waaronder zij leefden en leven, te bestelen en te bedriegen. Dit ondanks dat deze landen hen hebben ontvangen, hen voedden en hen bescherming hebben geboden. Deze fatwa’s moedigden de moslims aan tot diefstal, vervalsing, verduistering, bedrog en alles wat mogelijk is om winst te behalen ten koste van deze landen. Door deze fatwa’s vonden sommige moslims het gepast om zaken te nemen waarvoor zij niet hadden betaald, om van diensten gebruik te maken zonder dat daar iets tegenover stond om onrechtmatige voordelen te behalen, om met wie zij in aanraking kwamen, te bedriegen en ten opzichte van de maatschappij of personen, en om waar mogelijk bedrog te plegen
14
met het doel om ook hier onrechtmatig voordeel te behalen. Die moslims maakten de islam ten schande en hebben zich vergelijkbaar aan de joden gedragen die het juist achtten om van anderen te stelen en in de Koran als volgt beschreven werd; “Dat komt omdat zij zeggen: ‘Wij zijn niet aansprakelijk voor de zaak van de ongeletterden.’” (Koran 3:75)
Dergelijke fatwa’s brengen schade en schande toe aan de islam en moslims en tasten het imago van de moslimgemeenschap behoorlijk aan. Hierdoor ontstaat het beeld dat moslims gangsters zijn die niet vertrouwd kunnen worden, geen moraal of discipline kennen en geen enkel contract of overeenkomst respecteren. Die individuen, die zichzelf voordoen als geleerden, zijn in feite de leiders van onwetendheid die in de volgende hadith3 beschreven worden: “Zij gaven fatwa’s zonder de juiste kennis en waren misleid en zorgden ervoor dat anderen de weg kwijtraakten.” Inderdaad, zulke misleidende fatwas van onwetende geleerden, leidden ertoe dat veel moslims in de gevangenis zijn belandt voor diefstal, fraude, verduistering, bedrog en andere soorten misdaden.
De meest gevaarlijke van hun fatwa’s is dat een moslim de oorspronkelijke inwoners van het land dat hen voorziet in vrede, veiligheid en financiële ondersteuning, wanneer men doet voorkomen werkloos te zijn of noodlijdend is geworden, mag doden. Met betrekking tot dit punt halen we een Koranvers aan: “Er is voor het verrichten van het goede geen andere beloning dan het goede.” (Koran 55:60)
Daarom is het noodzakelijk dat de ERFO zijn rol en plicht vervult, de
3 Overlevering van de Profeet Mohammed.
15
islamitische vooruitgang in het westen te begeleiden en te corrigeren, de onwetende en verachtelijke stemmen tot stilte te manen en de problemen waarmee moslims geconfronteerd worden oplossen in het licht van de zuivere islamitische wetgeving.
Ik roep alle moslims op, en in het bijzonder degenen die bekend staan om hun goede werken, om de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek actief te steunen zodat zij haar rol van dienstbaarheid kan vervullen binnen de islam, moslims te onderwijzen en hun islamitische identiteit te beschermen.
Allah verklaart inderdaad alles wat waarheid is en leidt tot het beste pad
16
• Titel, beschrijving en hoofdkwartier
De Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek is een islamitisch, gespecialiseerd en onafhankelijk orgaan welke bestaat uit een aantal geleerden. Het huidige hoofdkwartier is gevestigd in de Republiek Ierland. • De openingsbijeenkomst
De openingsbijeenkomst van de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek werd gehouden in Londen, GB, op 21-22 Dhul Qi’da 1417 AH, 29-30 Maart 1997. De bijeenkomst werd bijgewoond door meer dan 15 geleerden die gehoor gaven aan de uitnodiging van de Federatie van Islamitische Organisaties in Europa. Op deze bijeenkomst is het Concept Instituut van de ERFO goedgekeurd.
• Doelen De Raad zal trachten de volgende doelen te behalen: 1. Het dichter bij elkaar brengen en verwantschap bereiken
tussen de geleerden die in Europa wonen, en proberen om de jurisprudentiële meningen met betrekking tot de voornaamste fiqh aangelegenheden te verenigen.
2. Gezamenlijke fatwa’s uitvaardigen die voldoen aan de behoeften van de Europese moslims, hun problemen oplossen en hun communicatie over en weer met de Europese gemeenschap reguleren, dit alles binnen de doelstellingen van de islamitische wetgeving.
3. Het publiceren van rechtsgeldige studies en onderzoek, die de problemen welke in Europa zijn ontstaan, in het belang van mensen, binnen de doelstellingen van de islamitische
17
wetgeving, oplossen.
4. Het begeleiden van moslims in Europa in het algemeen en in het bijzonder degenen die voor de islam werken, door het verspreiden van de zuivere islamitische begrippen en doeltreffende rechtsgeldige fatwa’s.
• Middelen en methoden 1. Het vormen van gespecialiseerde commissies met leden van
de Raad met een tijdelijke of permanente opdracht, waaraan specifieke taken worden toegewezen die binnen het gebied van de doelstellingen van de Raad liggen.
2. Het afgaan op de zuivere en correcte fiqh bronnen, vooral datgene wat gebaseerd is op zuiver bewijs.
3. Het volledig gebruik maken van de fatwa’s en onderzoeken die zijn uitgegeven door diverse fiqh instellingen en andere wetenschappelijke en universitaire instellingen.
4. Het leveren van inspanningen bij de officiële Europese autoriteiten om de Raad officieel te erkennen en hen tot de Raad doen verwijzen met betrekking tot islamitische besluiten.
5. Het houden van cursussen over de islamitische wetgeving die geleerden en mensen kwalificeert die voor de islamitische dawa werken .
6. De organisatie van congressen om diverse fiqh aangelegenheden te bespreken.
7. Het publiceren van informatie, periodieke en niet-periodieke fatwa’s en het vertalen van fatwa’s, en studies en onderzoek naar de verschillende Europese talen.
8. Het publiceren van een tijdschrift met een selectie van
18
zowel door de Raad uitgevaardigde fatwa’s, als meerdere naslagwerken en belangrijke punten die daarin zijn besproken.
• Bronnen en voorwaarden van de fatwa 5. Bij het uitvaardigen van een fatwa zal het volgende in acht
worden genomen: 6. 1. De bronnen van de islamitische wetgeving waarover de
meerderheid van de moslimgemeenschap overeenstemming heeft bereikt: Koran, soenna, consensus (idjma) en analogie (qiyaas).
7. 2. De diverse andere bronnen van de wetgeving waarover niet in zijn totaliteit overeenstemming is bereikt, zoals juridische voorkeur (istihsaan), algemeen belang (maslaha moersala), het blokkeren van de middelen tot het slechte (sadd ad- dhara’i), aanname van continuïteit (istishaab), traditie of gewoonte (oerf), het oordeel van een metgezel (madhheb sahaabi) en de geopenbaarde wetten voorafgaand aan de islamitische wetgeving van de islam (sharoe men qablana), gelet op de noodzakelijke voorwaarden en voorschriften aangegeven door de mensen van kennis, vooral indien het belang van de Ummah zou worden gerealiseerd door onderzoek van deze bronnen.
• De Basis van de methodiek: 1. Zowel de vier fiqh (wet)scholen (madhahib) als alle andere
scholen van mensen met kennis van de fiqh worden beschouwd als een bron van immense rijkdom, waaruit datgene gekozen wordt wat gestaafd wordt door het correcte en zuivere bewijs en het beste belang behartigd.
19
2. Bij het uitvaardigen van een fatwa zal de Raad het correcte bewijs aanleveren en zal naar de geautoriseerde en officieel erkende bron verwezen worden, naast het volledige bewustzijn van de huidige situatie en het voorzien van een optie die geen moeilijkheid of ongemak veroorzaakt.
3. De doelstellingen van de islamitische wetgeving moeten in aanmerking genomen worden, terwijl de niet toegestane misleidingen en onjuiste oplossingen welke tegenstrijdig zijn met de doelstellingen van de islamitische wetgeving in alle gevallen ongeldig verklaard moeten worden.
• De wijze van het uitvaardigen van een fatwa Fatwa’s en besluiten worden in naam van de Raad tijdens de gewone of spoedzittingen uitgevaardigd, waar mogelijk op grond van overeenstemming, of door een absolute meerderheid. Een lid dat bezwaar of voorbehoud heeft ten opzichte van een fatwa, heeft het recht om zijn voorbehoud op basis van wat in de praktijk van de Fiqh Raden gebruikelijk is, vast te leggen.
Volgens de verordening mogen de voorzitter en leden van de Raad geen fatwa uitvaardigen in naam van de Raad zonder goedkeuring van deze Raad. Niettemin kan elk lid binnen de Raad, zonder vermelding van zijn positie binnen de Raad en zonder het gebruik van het officiële briefhoofd van de Raad, op persoonlijke titel een fatwa uitvaardigen.
• Lidmaatschap van de Raad De beginselverklaring schrijft voor dat elk lid aan de volgende voorwaarden dient te voldoen: 1. Een gepaste wettige kwalificatie op universitair niveau
20
of betrokken zijn geweest bij bijeenkomsten in kringen van geleerden en vervolgens door hen zijn erkend, en het beheersen van correct Arabisch.
2. Goed gedrag en betrokkenheid ten opzichte van de voorschriften en omgangsvormen van de islamitische wetgeving.
3. Inwoner van het Europese continent. 4. Het bezitten van jurisprudentiële kennis (fiqh) evenals
inzicht betreffende het huidige leefmilieu. 5. Erkend zijn door een absolute meerderheid van de leden.
De beginselverklaring geeft ook aan dat leden van de Raad een aantal geleerden mogen selecteren die niet in Europa wonen, maar verder wel voldoen aan de voorwaarden van het lidmaatschap, om als lid toegelaten te worden tot de Raad, vooropgesteld dat een absolute meerderheid van de leden hiervoor hun toestemming hebben verleend. Deze geselecteerde leden mogen nooit meer dan 25% van het totaal aantal leden van de Raad uitmaken. Om de raadsleden te selecteren, dient er een beduidende islamitische aanwezigheid te zijn van de Europese landen om in overweging te worden genomen evenals hun vertegenwoordiging van de diverse wetscholen (madhahib). Voor de goedkeuring van een voordracht voor een nieuw lidmaatschap, moet getracht worden de aanbeveling van drie betrouwbare geleerden te verkrijgen. • Periodieke bijeenkomsten van de Raad
De beginselverklaring bepaald dat de Raad eenmaal per jaar een gewone zitting houdt om de gepresenteerde studies en onderzoeken in relatie tot de diverse aangelegenheden betreffende
21
de moslimgemeenschap in Europa te bespreken. De Raad zal tevens ernaar streven om elke vraag te beantwoorden welke is voorgelegd en collectief overleg vereist.
De beginselverklaring geeft ook toestemming diverse gespecialiseerde individuen uit te nodigen voor hun deskundige bijdrage en om hen te vragen aanwezig te zijn bij de zittingen waarin hun gebied van deskundigheid besproken wordt, zonder stemrecht te hebben.
Sinds de oprichting en tot aan de datum van publicatie van deze inleiding, heeft de ERFO de volgende zittingen bijeengeroepen:
De eerste zitting in Sarajevo, Bosnië, 24-26 Rabi’i al Thani 1418 AH, 28-30 augustus 1997. De gastheer van deze zitting was Mustafa Ceric, Directeur van de Bosnische Geleerden.
De tweede zitting in Dublin, Ierland, 19-21 Jumada al Akhira 1419 AH, 9-11 oktober 1998. De gastheer was al-Maktoem Liefdadigheidsinstelling in het Islamitisch Cultureel Centrum.
De derde zitting in Keulen, Duitsland, 4-7 Safar 1420 AH, 19-22 mei 1999, de gastheer was Milli Gürü.
De vierde zitting in Dublin, Ierland, 18-22 Rajab 1420 AH, 27-31 oktober 1999, gastheer was de al-Maktoem Liefdadigheidsinstelling in het Islamitisch Cultureel Centrum.
De vijfde zitting in Dublin, Ierland, 30 Muharram – 3 Safar 1421 AH, 4-7 mei 2000, met als gastheer al-Maktoem Liefdadigheidsinstelling in het Islamitisch Cultureel Centrum.
De zesde zitting in het zojuist goedgekeurde Hoofdkwartier in Dublin, Ierland, van 18 Jumada al Ula tot 3 Jumada al Akhir
22
1421 AH, 18 augustus - 1 september 2000.
De zevende zitting in het hoofdkwartier van de Raad in Dublin, Ierland, van 29 Shawwal tot 4 Dhul Qi’da 1421 AH, 24-28 januari 2001.
De achtste zitting in Valentië, Spanje, van 26 Rabi’i al Thani tot 1 Jumada al Awwal 1422 AH, 18-22 Juli 2001.
De Raad heeft tijdens deze zittingen een aantal belangrijke aangelegenheden en vraagstukken met betrekking tot de Europese moslims besproken en er zijn een aantal vragen beantwoord die aan de Raad waren voorgelegd.
• Subcommissies voor fatwa’s in Frankrijk en Groot- Brittannië
Vanwege het langdurige reces van de Raad, evenals de hoge werkdruk tijdens de zittingen, en als gevolg van haar wens om op zoveel mogelijk vragen te reageren, is tijdens de tweede zitting overeengekomen twee subcommissies voor fatwa’s op te richten. Een in Frankrijk en een in Groot-Brittannië. Beide commissies zijn sindsdien begonnen hun verantwoordelijkheid uit te oefenen. De Raad heeft daarnaast de Onderzoek en Studie Commissie opgericht, welke de taak kreeg toegewezen om het tijdschrift van de Raad te publiceren en om alle studies en naslagwerken, relevant aan de aangelegenheden die de Raad bespreekt, te verzamelen en voor te leggen ter ondersteuning van de Raad in het bereiken van de meest gepaste besluiten.
Allah alleen is de Voorziener van succes en steun. Sheikh Hussein Mohammed Halawa Algemeen Secretaris van de ERFO
23
24
De leden van de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek
1. Professor Yusuf Al Qaradawi, voorzitter van de ERFO (Egypte, Qatar)
2. Rechter Sheikh Faisal Maulawi, vicevoorzitter (Libanon) 3. Sheikh Hussein Mohammed Halawa, algemeen secretaris (Ierland) 4. Sheikh dr. Ahmad Jaballah (Frankrijk) 5. Sheikh dr. Ahmed Ali al Imam (Soedan) 6. Sheikh Mufti Ismail Kashoulfi (Groot-Brittannië) 7. Ustadh Ahmed Kadhem al Rawi (GB) 8. Sheikh Ounis Qurqah (Frankrijk) 9. Sheikh Rashid al Ghanouchi (GB) 10. Sheikh dr. Abdullah Ibn Bayya (Saoedi-Arabië) 11. Sheikh Abdul Raheem al Taweel (Spanje) 12. Rechter Sheikh Abdullah Ibn Ali Salem (Mauritanië) 13. Sheikh Abdul Ibn Yusuf al Judai (GB) 14. Sheikh Abdul Majeed al Najjar 15. Sheikh Abdullah ibn Sulayman al Manee’ (Saoedi-Arabië) 16. Sheikh dr. Abdul Sattar Abu Ghudda (Saoedi-Arabië) 17. Sheikh dr. Ajeel al Nashmi (Koeweit) 18. Sheikh al Arabi al Bichri (Frankrijk) 19. Sheikh dr. Issam al Bashir (Soedan) 20. Sheikh Ali Qaradaghi (Qatar) 21. Sheikh dr. Suhaib Hasan Ahmed (GB) 22. Sheikh Tahir Mahdi (Frankrijk) 23. Sheikh Mahboub-ul-Rahman (Noorwegen) 24. Sheikh Muhammed Taqi Othmani (Pakistan) 25. Sheikh Muhammed Siddique (Duitsland)
25
26. Sheikh Muhammed Ali Saleh al Mansour (VAE) 27. Sheikh dr. Muhammed al Hawari (Duitsland) 28. Sheikh Mahmoud Mujahed (België) 29. Sheikh dr. Mustafa Ciric (Bosnië) 30. Sheikh Nihad Abdul Quddous Ciftci (Duitsland) 31. Sheikh dr. Naser Ibn Abdullah al Mayman (Saoedi-Arabië) 32. Sheikh Yusuf Ibram (Zwitserland)
26
Aanbevelingen van de ERFO, afgegeven in de tweede en derde reguliere zitting
De definitieve verklaring van de tweede gewone Raadszitting, welke in Dublin, Ierland, gehouden werd, omvatte een aantal aanbevelingen en adviezen betreffende moslims die in het westen wonen. Deze werden opnieuw bevestigd en herhaald in de definitieve verklaring van de derde gewone zitting die gehouden werd in Keulen, Duitsland. De tekst van deze aanbevelingen is als volgt:
De Raad wenst deze kans aan te grijpen om het advies, dat in de voorgaande zitting afgegeven is, aan alle moslims te bevestigen en om de volgende aanbevelingen te bevorderen:
• Om hun islamitische identiteit en karakter te beschermen door trouw te blijven aan de wetten van hun Heer, wat Hij, de Almachtige heeft geboden en verboden en wat de Almachtige verboden acht met betrekking tot alle vormen van aanbidding, omgang, gedrag, eten en drinken, familie- en sociale relaties en goede omgang met anderen.
• De Raad moedigt de Europese moslimgemeenschap aan om elke mogelijke inspanning te leveren om de erkenning van de islam te verzekeren. De moslims worden ook aangemoedigd om gebruik van hun rechten te maken om hun zaken in overeenstemming met hun geloof te regelen. Om deze reden in het bijzonder dringt de Raad erop aan dat de moslims in het westen rechterlijke instanties oprichten om controle te hebben over hun persoonlijke positie en religieuze zaken. Er moet echter wel gepast respect betoond worden aan de wetten en voorschriften van het Europese (gast)land en volk.
• De Raad dringt erop aan dat moslims zich zowel aan de
27
Koran en de soenna vasthouden, als aan de algemene overeenstemming in alle opzichten van hun leven. Er moet bewust aandacht besteedt worden aan de Koranische en profetische teksten die het de moslims verplicht stellen om de beloften, die zij bij binnenkomst in het Europese land aflegden, te respecteren en na te komen, zoals Allah (Verheerlijkt en Verheven is Hij) zegt:
“...en kom de belofte na. Voorwaar, over de belofte worden jullie (op de dag der opstanding) ondervraagd.” (Koran 17:34)
Onder de geloften en beloften die nooit verbroken zouden moeten worden behoren de volgende:
• De overtuiging dat levens en bezittingen van niet-moslims heilig zijn en dus niet misbruikt, verstoord of geschonden mogen worden.
• Wetten en voorschriften van het (gast)land moeten worden nageleefd omdat deze landen onderdak, bescherming en onderhoud bieden voor iedereen die in hun land leven. Allah, de Verhevene, zegt:
“Er is voor het verrichten van het goede geen andere beloning dan het goede.” (Koran 55:60)
• Moslims mogen onder geen beding misbruik maken van de sociale stelsels, noch zouden zij uitkeringen mogen aanvragen waarop zij geen recht hebben.
• Moslims wordt geadviseerd om uiterste best te doen hun kinderen in een islamitische omgeving op te voeden door middel van oprichting van islamitische scholen, educatieve en recreatieve centra waar de jeugd elkaar kan ontmoeten en waar hun uniek, onafhankelijk karakter zich veilig en naar
28
behoren kan ontwikkelen. • Moslims wordt aangeraden om standvastig te zijn in de leiding
van Allah en om verdraagzaamheid en erkentelijkheid aan anderen te tonen. Wanneer er echter over een inhoudelijke aangelegenheid gedebatteerd of gediscussieerd wordt, moet er altijd oprecht begrip, bescheidenheid en zelfbeheersing getoond worden.
Fanatieke trouw aan één mening en complete afwijzing van de ander doet geen goed aan het doel van de islam, maar schildert moslims af als onbeschaafde personen. Dit geeft een verkeerd beeld weer van moslims en voorziet anderen van wapens om de islam aan te vallen, verdiept hun haat, en motiveert hun vooroordelen.
29
De voornaamste besluiten van de ERFO tijdens de derde gewone zitting
1. De benoeming van maan-maanden, vooral Ramadan ten voordele van het vasten en Shawwal ten bate van het breken van het vasten, en de zeggenschap van sterrenkunde in deze kwestie.
Na zeer uitgebreide bestudering van ontvangen documenten en uitvoerige discussie is de Raad tot het volgende besluit gekomen:
Het begin van de maand Ramadan en Shawwal wordt vastgesteld door het waarnemen hetzij met het blote oog of met behulp van sterrenkunde, als dit in een islamitisch land met de wettige middelen gebeurd, in overeenstemming met het profetische gezegde in de authentieke hadith: “Wanneer je de halve maan ziet begin dan met vasten en wanneer je het weer ziet, breek het vasten.” In een andere overlevering zei de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem): “Vast wanneer je de halve maan ziet en breek je vasten wanneer je de halve maan ziet.” Dit op voorwaarde dat de goed onderbouwde wetenschappelijk sterrenkundige berekeningen in een bepaald land niet in tegenspraak zijn met de mogelijkheden voor een dergelijke waarneming. Als deze berekeningen de mogelijkheid van een waarneming uitsluiten, worden de waarnemingen van een individueel persoon verworpen en geweigerd omdat deze kunnen zijn voortgekomen uit een vergissing, inbeelding of een onjuiste waarneming. Bovendien dragen de getuigenissen van individuele personen constant het element van gebrekkigheid met zich mee, terwijl de sterrenkundige berekeningen zuiver en duidelijk zijn en de geleerden zijn het erover eens dat wat gebrekkig is niet opweegt
30
tegen wat sterk en correct bepaald is.
Zoals veel mensen geloven verwijzen astronomische berekeningen op geen enkele manier naar verboden sterrenkunde, noch naar diverse wijdverspreide kalenders in islamitische landen en dit wordt door de Raad bevestigd. Met sterrenkundige berekeningen bedoelen we de vruchten van de moderne wetenschap van de sterrenkunde, die gebaseerd is op zuivere rekenkunde en natuurkunde die een enorme vooruitgang geboekt heeft en de mens geholpen heeft om de maan en andere planeten te bereiken, en waar moslimwetenschappers in de gehele wereld in uitblonken.
2. De wettelijke uitspraak met betrekking tot vlees en gevogelte wat door niet-moslims in Europa wordt verkocht.
De Raad heeft deze aangelegenheid langdurig besproken en erkent dat het een zaak is die onder moslims tot discussie heeft geleid en voor grote ongerustheid heeft gezorgd. De Raad is tot de conclusie gekomen dat het voor moslims noodzakelijk is dat zij zich houden aan de voorwaarden van het slachten volgens normen en regels van de islamitische wetgeving, zodat zij hun Heer tevreden stellen en identiteit beschermen tegen het sluiten van een compromis, aanvallen van buitenaf en het consumeren, wat niet is toegestaan.
Na bestudering van de diverse slachtmethoden, die voor een groot deel uit onwettige handelingen bestaan en de dood van een aanzienlijk aantal dieren tot gevolg hebben, voornamelijk kippen, heeft de Raad besloten dat consumptie van kippen- en koeienvlees onwettig is, terwijl lams- schapen- en kalfsvlees is toegestaan als de slachtmethode niet tegenstrijdig is met de door de islamitische wetgeving vastgestelde normen en regels. Bij deze beveelt de
31
Raad alle moslims aan eigen slachthuizen op te zetten zodat zij in deze belangrijke behoefte kunnen voorzien en hun religieuze en culturele identiteit kunnen beschermen. Ook doet de Raad een beroep op de westerse regeringen om de religieuze aspecten van de moslims te erkennen, zodat ook zij volgens de normen en regels van de islamitische wetgeving kunnen slachten, vergelijkbaar met andere religieuze gemeenschappen en groepen, waaronder de joodse gemeenschap. De Raad doet ook een beroep op de islamitische landen vlees te exporteren dat volgens de normen en regels van de islamitische wetgeving is geslacht en wat gecontroleerd en beheerd wordt door vertrouwde westerse islamitische centra.
3. De combinatie van de maghrib en iesja gebeden door het late tijdstip van het iesja gebed of doordat toegestane tekens in sommige landen zijn verdwenen.
De Raad concludeerde dat het tijdens de zomer in Europa is toegestaan, als het tijdstip van iesja rond middernacht is of als de tekenen van iesja geheel verdwijnen, deze twee gebeden te combineren, zodat moslims geen ongemak ondervinden, waarvan ze volgens de edele Koran verlost zijn. Deze toestemming is mede tot stand gekomen door de hadith van Ibn Abbas in Sahieh Moslim: “De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) combineerde de dohr en asr gebeden en maghrib en iesja terwijl er geen gevaar of regen was. Ibn Abbas werd gevraagd: “Waarom deed hij dat?” Hij antwoordde: “Hij wilde zijn gemeenschap verlossen van enig ongemak.”41
Het is moslims ook toegestaan om tijdens de winter in deze landen, als de dagen erg kort zijn en het voor werknemers moeilijker wordt 4 1Sahieh Muslim (het hoofdstuk Gebed voor reizigers en het verkorten ervan, paragraaf over het combineren van het gebeden zonder op reis te zijn 1/490-491 nr. 705)
32
om op de vastgestelde tijden te bidden, de dohr en asr gebeden te combineren. De Raad waarschuwt de moslims voor het combineren van deze gebeden zonder dat er een werkelijke reden voor bestaat en om geen gewoonte van deze toestemming te maken.
4. Het verrichten van het vrijdaggebed uitvoeren voor dohr (zawal) of na het tijdstip van asr.
De Raad is tot de conclusie gekomen dat het correcte en overeengekomen tijdstip voor het vrijdaggebed na het tijdstip van dohr is en vóór asr en het is aan de imams om zoveel mogelijk aanvechtbare uitspraken te vermijden over datgene waar overeenstemming over is bereikt.
Zou dit echter met de omstandigheden van moslims in sommige gebieden of in bepaalde tijden en situaties in tegenspraak zijn, dan is het toegestaan om de mening van de Hanbali wetschool te volgen, die zegt dat het vrijdaggebed voor dohr verricht mag worden. Anders kan men ook de mening van de Maliki wetschool volgen, dat het vrijdaggebed tijdens asr verricht mag worden, de moeilijkheid om het op het eigenlijke tijdstip uit te voeren in acht nemend.
5. De verzameling en verspreiding van zakaat door verscheidene liefdadigheidsinstellingen.
De Raad bestudeerde deze aangelegenheid en concludeerde dat het toegestaan is voor liefdadigheidsinstellingen om zakaat in te zamelen en te verdelen door middel van de acht manieren waarop zakaat uitgegeven kan worden, of op zijn minst via de manieren die beschikbaar zijn. Dit wordt nog eens extra benadrukt door de behoefte van moslims om hun leven te organiseren zelfs wanneer zij slechts met drie personen zijn, zoals genoemd in de hadith: “Als je met drie personen op reis bent, kies dan één van jullie als leider.”
33
Bovendien is deze handeling een invoering van het bevel van Allah dat moslims dienen samen te werken in alles wat goed en vroom is. De handeling van het inzamelen en verdelen van zakaat is tevens het ten uitvoer brengen van een zuil van de islam en is op geen enkele manier beperkt tot de aan- of afwezigheid van een kalief, in overeenstemming met de opdracht van Allah in de edele Koran: “En vrees Allah...” (Koran 64:16) en de hadith:“Als ik jullie opdraag iets te doen, doe dan zoveel ervan als je kunt.” Als we onszelf dus niet in staat achten om het kalifaat te vestigen terwijl we er wel in slagen om aan al onze andere verplichtingen te voldoen, moeten we dat niet nalaten en dit is bevolen door Allah de Almachtige en Zijn Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem), net zoals het ook belangrijk is te realiseren dat het wegnemen van sommige verplichtingen niet betekent dat je alle verplichtingen wegneemt. Het is ook belangrijk op te merken dat ondanks het feit dat de islamitische staat in Medina nog opgericht moest worden, moslims in het Mekkaanse tijdperk verplicht waren zakaat te betalen, zoals uit diverse verzen in de Mekkaanse hoofdstukken van de edele Koran blijkt (de exacte hoeveelheid van zakaat zoals we die vandaag de dag kennen is in Medina vastgesteld en afgekondigd).
34
35
Hoofdstuk 3: Financiën en geld
Hoofdstuk 4: Werk en inkomen
Hoofdstuk 5: Huwelijk en echtscheiding
Hoofdstuk 6: Familie en het islamitische gezin
Hoofdstuk 7: Eten en drinken
Hoofdstuk 8: Omgangsvormen en gedrag
Hoofdstuk 9: Diverse fatwa’s
36
37
Fatwa (1)
Zouden de eervolle geleerden, leden van de ERFO, ons uitsluitsel kunnen geven over de vraag of het voor een moslim is toegestaan om zich permanent te vestigen en te wonen in niet-moslim landen?
We zouden erg dankbaar zijn als het antwoord ondersteund wordt door bewijs uit de edele Koran, de soenna van de Profeet en de uitleg van geleerden en mensen met kennis.
Antwoord:
Het probleem van de moslim die zich permanent vestigt in een niet-moslimland is uitvoerig besproken en beoordeeld. We hebben uiterst strikte opvattingen vernomen dat alle moslims deze landen onmiddellijk moeten verlaten, gebaseerd op een hadith met de uitspraak dat het voor alle moslims verwerpelijk is om met niet- moslims samen te leven. De juiste betekenis en de graad van authenticiteit zullen we op een later tijdstip bespreken. In ieder geval hebben deze opvattingen voor veel moslims grote moeilijkheden en overlast gezorgd.
Ons standpunt is dat een moslim niet te midden van niet-moslims dient te leven als dat hun islamitische identiteit in gevaar brengt of deze zelfs terzijde gelegd wordt, tenzij iemand volledig overbluft wordt en geen andere keus heeft. De reden hiervoor is gebaseerd op de vraag of de individuele moslim in staat is zichzelf, zijn religie en iedereen, dat wil zeggen zijn vrouw en kinderen, voor wie hij verantwoordelijk is, te beschermen.
Als een moslim zich daarom in een omgeving bevindt die voor zijn
38
leven, zijn religie en iedereen voor wie hij verantwoordelijk is, een bedreiging vormt, is het aan hem om te emigreren naar een land waar deze bedreiging niet aanwezig is, omdat het voor hem onwettig is om te verblijven in een omgeving waar dergelijke bedreigingen aanwezig zijn.
Allah de Almachtige zegt in de edele Koran:
“Voorwaar, (tot) degenen waarvan de zielen door de Engelen worden meegenomen, en die onrechtvaardig tegenover zichzelf waren, zeggen zij: “In wat voor een toestand waren jullie (toen jullie stierven)?” Zij zeggen: “Wij waren de onderdrukten op aarde.” Zij (de Engelen) zeggen: “Was de aarde van Allah niet (zo) uitgestrekt dat jullie daarop hadden kunnen uitwijken?” Zij zijn degenen wiens verblijfplaats de Hel is. En het is de slechtste bestemming! Behalve de onderdrukten van de mannen en de vrouwen en de kinderen die niet tot macht in staat zijn, en die geen weg kunnen vinden. Zij zijn het van wie Allah hopelijk (de fouten) zal uitwissen. En Allah is Vergevend, Vergevingsgezind. En wie op de Weg van Allah uitwijkt, vindt op de aarde vele toevluchtsoorden en overvloed. En wie zijn huis verlaat als een uitwijker naar Allah en Zijn Boodschapper, en de dood treft hem dan: waarlijk, zijn beloning is bij Allah. En Allah is Vergevingsgezind, Meest Barmhartig.” (Koran 4: 97-100)
Voornoemd Koranvers stelt duidelijk dat het voor iemand onbillijk is om een leven onder zulke omstandigheden van vernedering te accepteren, als de mogelijkheid aanwezig is om te verhuizen naar een ander land dat vrijheid, veiligheid en middelen tot een waardig bestaan biedt. Alleen die groep mensen zijn vrijgesteld van dit bevel als zij geen mogelijkheid noch middelen bezitten een dergelijk
39
besluit te nemen. Een emigratie is op zijn plaats en in principe verplicht als het land van bestemming de moslim de gelegenheid biedt zijn religie op een betere manier te praktiseren dan het land van herkomst. Een zeer goed voorbeeld is de emigratie van de zwakkere moslims, met toestemming van de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem), van Mekka naar Ethiopië. Deze moslims werd gezegd te emigreren van een land met een leefklimaat van trouweloosheid en onrechtvaardigheid naar een niet-moslimland, waar men hen rechtvaardigheid en veiligheid aanbood. Zij leefden te midden van de christenen die hen goed behandelden en zij slaagden er in hun geloof en het leven te behouden tot de dag aanbrak dat Allah Zijn Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) steunde en hen de overwinning schonk op de vijanden van de islam. Daarna migreerden zij naar Medina en dit deden zij niet omdat dit hen werd opgedragen door de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) maar uit eigen vrije wil. Het punt is dat men ervoor moet zorgen, zijn religie te behouden en zijn leven te beschermen voor dood, onrechtvaardigheid en onderdrukking. Het is voor iedereen geoorloofd een veilig heenkomen te zoeken in niet-moslimlanden zoals de vroegere moslims emigreerden naar Ethiopië.
De hadith die door hen die in dit verband gebruikt wordt en vasthouden aan de strikte opvattingen, is overgeleverd door Jareer Ibn Abdillah Al Bojali, en hij zei: “De Boodschapper van Allah (vrede en zegeningen zijn met hem) stuurde een bataljon naar de stam Goethoem. Sommige leden van de stam zochten hun redding in de nederwerping voor Allah (soedjoed). Het bataljon vermoordde hen echter snel. Toen de Boodschapper van Allah (vrede en zegeningen zijn met hem) het nieuws hoorde, beval hij de gezinnen de helft van het bedrag van het bloedgeld (diyah) te betalen en zei: “Ik verloochen alle moslims die
40
onder de veelgodendienaars leven.” Zijn metgezellen vroegen hem: “Waarom is dat, Boodschapper van Allah?” Hij antwoordde: “Je zou de moslim niet van een niet-moslim kunnen onderscheiden.” ”
Deze hadith5 is onjuist. Zelfs als in werkelijkheid zou zijn gebleken dat dit door de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) is gezegd, dan verklaart de samenhang deze uitspraak van de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem), dat de mensen die moslim waren geworden ervoor kozen om bij hun niet-moslimgroep te blijven in plaats van te emigreren naar het land van de islam. Toen er een gevecht uitbrak tussen de moslims en hun groep, kon het bataljon de moslims niet van de niet-moslims onderscheiden. In het geval er moslims gedood werden kwam dat omdat zij niet te onderscheiden waren van de niet-moslims en dat het bataljon dus niets verkeerds deed en dat was de reden waarom de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) het heeft verworpen. Dit probleem bestaat niet meer in onze tijd en daarom is de toepassing van deze hadith volkomen ongepast. Het is ook een ernstige verdraaiing van het juiste begrip door alleen een deel in plaats van de gehele hadith te gebruiken en hiervan de volle betekenis en gevolgtrekkingen te begrijpen.
***
5 Overgeleverd door Abu Dawud (nr. 2645) en al-Tirmidhi (nr. 1604) uit de overlevering van Qash ibn Abi Hazim, overgeleverd door Jarir ibn Abdullah. Het oordeel van al-Bukhari, welke vermeld en goedgekeurd is door al-Tirmidhi, is dat het een hadith moersal is, wat een zwakke soort hadith is. Abu Hatim ar-Razi bereikte hetzelfde oordeel in zijn boek ‘Ilal al-Hadith’, nr. 942.
41
Fatwa (2)
Zouden de afgevaardigden van de ERFO het vraagstuk van de geredde groep (firqa al nadjija) die in de hadith van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) genoemd wordt, van commentaar willen voorzien en uitleggen, aangezien sommige moslims beweren deze groep te zijn en dat alle andere moslims bestemd zijn voor het uiteindelijke verlies?
Antwoord: De desbetreffende hadith is overgeleverd door Moe’awija ibn Abi Sufyan die vertelde dat de Boodschapper van Allah zei: “De mensen van het Boek hebben zich verdeeld in 72 groeperingen en dit volk zal zich opsplitsen in 73 groeperingen, die allemaal bestemd zijn voor het hellevuur behalve een, en dat is dé groep.”6 Ook andere metgezellen hebben hadiths met dezelfde betekenis overgeleverd maar met een variatie in het gebruik van bepaalde termen. Sommige vermeldden niet de zin, ‘72 daarvan zijn bestemd voor het hellevuur behalve een’. De hadithgeleerden verschilden van mening over de authenticiteit van deze hadith en onze reactie betreffende de betekenis voor degenen die het als authentiek beschouwen is als volgt: De hadith noemt het aantal groeperingen waarin ons volk zich zal opsplitsen, maar specificeert of benoemt geen enkele naam van deze groeperingen. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) heeft ook heel duidelijk gesteld dat al die groeperingen van zijn (vrede en zegeningen zijn met hem) volk zijn, alsof hij (vrede en zegeningen zijn met hem) hiermee zijn (vrede en zegeningen zijn met hem) volk wilde waarschuwen tegen het onderling opsplitsen in groeperingen en om vast te houden aan de gemeenschap, vandaar de waarschuwing: ‘die allemaal bestemd zijn voor het hellevuur.’ 6 Overgeleverd door Ahmad (4/102) en Abu Dawud (nr. 4597).
42
Het is belangrijk om te begrijpen dat deze waarschuwing, zoals meerder soortgelijke waarschuwingen in andere hadiths, het gevolg zijn van moslims die een zonde begaan maar het houdt helemaal niet in dat deze moslims eeuwig in het hellevuur zullen blijven, zoals wel het geval zal zijn voor de ongelovigen. Beter gezegd, zij zullen het hellevuur ingaan als zondige gelovigen en zullen afhankelijk zijn van de smeekbeden van een profeet, engel of de gelovigen. Het is ook mogelijk dat zij goede daden hebben verricht of onder zware beproevingen hebben geleden in het wereldse leven wat zou kunnen resulteren in het achterwege blijven van de straf van het hellevuur. Bovenal kan Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) ervoor kiezen hen te vergeven en Zijn Barmhartigheid en Genade en zegeningen schenken, zeker als men oprecht geprobeerd heeft om het juiste pad te vinden, maar de weg bij deze poging zijn kwijtgeraakt.
Het is belangrijk te weten dat het totaal verkeerd is om in dit verband de waarschuwing van het hellevuur aan een bepaalde groep moslims toe te schrijven, omdat de hadith geen specifieke groep noemt. Het is ook niet toegestaan om een bepaalde groepering te benoemen als de groep die gered zal worden op de Dag des Oordeels. De gevolgtrekking die de moslims uit deze hadith kunnen halen, is dat zij moeten uitkijken voor alles wat zou kunnen leiden tot opsplitsing, meningsverschillen en conflicten die door henzelf zijn veroorzaakt. Moslims dienen zich te gedragen en te behandelen als elkaars broeders, zoals voorgeschreven door Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) en moeten streven naar volkomenheid van hun religie volgens de Koran en de Soenna en men behoort dit waarachtige advies aan alle moslims mee te geven. Voor niemand is het toegestaan deze hadith te gebruiken als hulpmiddel om conflicten te veroorzaken en tussen moslims haat te
43
***
Fatwa (3)
Ik ben een jonge moslim die in Duitsland arriveerde als een toegewijd moslim en dit bleef vele jaren zo. Maar toen raakte ik van het rechte pad en pleegde vele malen overspel met een vriendin. Het ging met mij steeds verder bergafwaarts op het pad van zedeloosheid en andere verkeerde zaken en ik begon zelfs alcohol te gebruiken. Toen de maand Ramadan begon, heb ik toch het besluit genomen om berouw te tonen en terug te keren naar de weg die Allah (Geprezen en Verheven is Hij) heeft aanbevolen. Tot nu toe heeft Allah me geholpen om gehoorzaam te blijven en ik vraag Hem om mijn berouw zuiver en oprecht te maken. Nu wil ik mijzelf zuiveren van de smerigheid waaraan ik mijzelf heb blootgesteld en nu zou ik willen dat een moslimleider een straf voor mij uitspreekt zoals Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) heeft voorgeschreven, zodat mijn lichaam en ziel oprecht gereinigd en gezuiverd worden. Ik ben bezorgd omdat ik vele malen aan overspel heb toegegeven en ik weet niet hoe ik mijzelf van deze zonde moet reinigen.
Antwoord:
We prijzen je enthousiasme om terug te keren naar het rechte pad en bidden dat Allah je berouw aanvaardt, en dat is als Allah het wil, voldoende om je van je zonden te reinigen. Besluit om nooit meer terug te vallen in je oude gewoonten en Allah zal je helpen hierin te slagen. De bestraffing is geen verplichting voor je en het is voldoende dat jij je zonden verborgen houdt op de manier die Allah heeft aangeboden. Praat dus met niemand over je zonden en houdt je vastbesloten aan je berouw en wend je tot Allah (Geprezen en Gezegend is Hij).
Tweede zitting ***
Fatwa (4)
Een net bekeerde Poolse moslim werd door een sluwe atheïst gevraagd, wat volgens de islamitische wetgeving de bestraffing is van degene die zich van de islam afkeert. Hoe dient hij te reageren, in verband met de algemene overtuiging dat terechtstelling in dit geval een duidelijke schending van vrijheid van geloof en meningsuiting is?
***
Fatwa (5)
Is het verplicht voor een moslim om een bepaalde wetschool te volgen en om een Hanafi, Sha’afi, Hanbali of Maliki te worden? Zo ja, kan iemand vrijelijk kiezen welke wetschool hij of zij wenst te volgen? En hoe zit het met een vrouw die getrouwd is met een man van een andere wetschool: moet zij zijn wetschool volgen?
Antwoord: Het volgen van een bepaalde wetschool (de vier bekende of andere) is niet verplicht vanuit de zienswijze van de islamitische wetgeving. Er is inderdaad niets verplicht, tenzij duidelijk in de Koran of soenna aangegeven, en Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) en Zijn Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) hebben zonder twijfel de moslims nooit de opdracht gegeven om imam Abu Hanifa of Malik of wie dan ook, te volgen. De enige verplichting voor alle moslims is de Koran en de soenna te volgen, die de enige twee waarachtige bronnen zijn die geen fouten bevatten en niet misleidend zijn. Elke andere bron is onderhevig aan debat en discussie. Van de imams is inderdaad bekend dat zij hun studenten hebben geadviseerd hen niet te imiteren. Er is overeenstemming bereikt dat wie onvoldoende kennis bezit, geen wetschool heeft, maar diegene volgt die hem of haar van fatwa’s en kennis voorziet. Iemand die niet een bepaald kennisniveau heeft bereikt, wat hem of haar in staat zou moeten stellen om bewijzen van uitspraken af te wegen en te vergelijken en te beoordelen welke van deze uitspraken sterker en betrouwbaarder zijn, heeft daarom geen wetschool. Dit is omdat de keuze voor een specifieke wetschool inhoudt, dat iemand de beginselen met die van de andere wetscholen heeft vergeleken en
47
heeft besloten dat de een sterker is dan de ander. Dit kan alleen door een geleerde worden gedaan die over voldoende kennis beschikt om tussen de verschillende uitspraken en beginselen een vergelijking te kunnen maken, terwijl alle anderen de wetschool van hun geleerde volgen. Dus wanneer zich een aangelegenheid voordoet waarvoor men geen uitspraak weet, zou de geleerde op basis van zijn kennis (als hij een geleerde is) of volgens zijn wetschool, als hij een volgeling is van een bepaalde wetschool, moeten vertellen wat men in dat geval moet doen. De persoon die de vraag heeft gesteld dient dan de uitspraak van deze geleerde te accepteren, omdat Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) in de edele Koran zegt: “... vraag het dan aan de bezitters van de kennis, indien jullie het niet weten.” (Koran 16:43)
De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) heeft in een hadith, met betrekking tot sommigen die met een probleem geconfronteerd werden, gezegd: “Waarom vroegen ze niet wanneer zij het niet wisten? Voorwaar, het geneesmiddel voor een onwetend persoon is vragen.”7
Als een moslim in een land woont waar alle geleerden een bepaalde wetschool volgen, dan is het hem of haar toegestaan om de gemeenschappelijke wetschool van het land te volgen, omdat in dit geval, zij daadwerkelijk de wetschool van hun geleerden zouden moeten volgen, zoals hierboven beschreven.
Hoewel het verkeerd is om fanatiek te worden in het volgen van zijn of haar wetschool en in het bekritiseren van anderen. Men moet ook zijn of haar wetschool met betrekking tot een bepaalde 7 Hadith hassan, overgeleverd door Abu Dawud (nr. 336, 337), Ibn Majah (nr. 572) en anderen.
48
materie, los kunnen laten, als duidelijk wordt dat de zienswijze van hun wetschool zwakker is wat betreft bewijsmateriaal dan die van anderen in eenzelfde aangelegenheid. De reden hiervoor is dat een moslim altijd het sterkere bewijs moet volgen.
Imam Abu Hanifa zei ooit: “Dit is onze mening maar wie met een beter bewijs komt, dan zullen we het van hem aanvaarden.” Imam Malik stelde: “Iedereen zegt iets waars en iets onwaars behalve degene die in dit graf ligt”, en hij wees naar het graf van Profeet Mohammed, (vrede en zegeningen zijn met hem). Imam as-Sha’fi zei: “Als een hadith juist blijkt te zijn, aanvaardt deze dan en verwerp mijn mening hierover.”
Elke moslim is vrij om een wetschool te kiezen waarvan hij of zij overtuigd is dat deze betrouwbaar is en het is niet verplicht voor een zoon om de wetschool van zijn vader te volgen noch is het voor een vrouw verplicht om in dit verband die van haar echtgenoot te volgen.
Het is onze overtuiging, voornamelijk met betrekking tot nieuwe moslims, dat het vele malen beter is niet een bepaalde wetschool te volgen, omdat dit tot grote problemen kan leiden, terwijl Allah heeft gezegd dat de islam een eenvoudige godsdienst is. Het is voldoende dat zij tot de islam zijn geleid in alle oprechtheid en overgave en het heeft geen zin om hen in het keurslijf van een specifieke wetschool te persen.
Samenvattend, een nieuwe moslim is niet verplicht om een bepaalde wetschool te volgen, maar als zij dat toch om de een of andere reden wil, dan is de vrouw vrij om de wetschool van haar echtgenoot te volgen.
Eerste zitting ***
Fatwa (6)
Als een net bekeerde moslimzuster grote moeilijkheden heeft met het dragen van een hoofddoek, moeten we haar dan bevelen het te dragen, zelfs wanneer dit haar geheel van de islam dreigt af te schrikken?
Antwoord: We moeten de zuster ervan overtuigen dat het bedekken van het haar een religieuze verplichting is wat is voorgeschreven door Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) en Zijn Boodschapper Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) en door de gehele moslimgemeenschap met algemene instemming is overeengekomen. Allah de Almachtige stelt in de Koran: “En zeg tot de gelovige vrouwen dat zij hun ogen neerslaan en hun kuisheid bewaken, en hun sierraad niet tonen behalve wat daarvan zichtbaar is, en zij moeten hun sluiers over hun boezems dragen, en hun schoonheid niet openlijk tonen...” (Koran 24:31)
Hij, de Verhevene, zegt tevens:
“ O Profeet, zeg tot jouw echtgenotes en tot jouw dochters en tot de vrouwen van de gelovigen dat zij hun overkleden (Djilbab) over zich heen laten hangen. Op die manier is het gemakkelijker om hen te herkennen en worden zij niet lastig gevallen. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.” (Koran 33:59)
Allah (Gezegend en Geprezen is Hij) heeft deze bescheidenheid voor de moslimvrouw bevolen, zodat ze gemakkelijk onderscheiden kan worden van de niet-moslim en de ongehoorzamen. Haar kleding geeft een duidelijk signaal af dat zij een serieuze en gehoorzame vrouw is, waardoor iedereen die een ziekte in hun harten hebben,
50
zullen worden ontmoedigd.
We moeten deze zuster ook helpen haar in goed gezelschap van moslimzusters te brengen, waardoor zij misschien hun voorbeeld gaat volgen en door hen wordt geholpen. Het is belangrijk dat de zuster op een zachte en vriendelijke manier wordt behandeld, in plaats van op een strenge en harde manier, omdat Allah altijd van mildheid en zachtmoedigheid heeft gehouden en dit zegent.
Ondanks dat het bedekken van het hoofd voor alle moslimzusters een verplichting is, blijft het een tweede onderdeel van de religie. Als men hierin streng is zal dat er uiteindelijk toe leiden dat de zuster zich van de belangrijkste beginselen van de islam zal afkeren, of zelfs de islam in zijn geheel de rug zal toekeren. Daarom is deze wijze van handelen uiterst onverstandig als dat tot gevolg heeft dat iemand voor een bijkomende aangelegenheid de belangrijkste beginselen en een zuil van de islam, of zelfs de religie in zijn geheel, verlaat.
De wet van de belangrijkheid eist van ons om af en toe het verkeerde (moenkar) door de vingers te zien zodat een grotere zonde afgewend kan worden. Dit is een bekend en geaccepteerd grondbeginsel.
Hoewel we in een dergelijke aangelegenheid soms een en ander door de vingers zien, is het niet de bedoeling dat we opgeven om deze zuster te blijven wijzen dat zij moet terugkeren naar het rechte pad en de juiste weg, door smeekbeden te blijven verrichten tot Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) om haar te leiden en haar op een vriendelijke manier blijven behandelen. Ondanks dat dit zonder twijfel een zonde is, blijft het een kleine zonde en geen grote zonde. Kleine zonden kunnen soms door de vingers gezien worden, in tegenstelling tot grote zonden die nooit genegeerd en door de vingers
51
kunnen worden gezien. Allah de Verhevene zegt in de edele Koran: “ Indien jullie grote zonden, die verboden zijn, vermijden zullen Wij jullie fouten uitwissen en zullen Wij jullie naar een eervolle plaats (het Paradijs) leiden.” (Koran 4:31)
Eerste zitting ***
Fatwa (7)
We worden er voortdurend door Europeanen op aangesproken als we onze afkeer tonen van honden vanwege hun onreinheid en onze angst dat zij onze kleding aan zouden raken. Is er een wetschool welke verklaart dat honden rein zijn, zodat deze moeilijkheid voor ons opgeheven wordt?
Antwoord:
Ja. De wetschool van imam Malik ibn Anas stelt dat honden rein zijn. Hanafi’s geloven dat het lichaam van een hond schoon is en dat de onreinheid beperkt is tot het speeksel en het lichamelijk afval.
Tweede zitting
Fatwa (8)
Is het aanvaardbaar voor moslims om in het gebed te worden geleid door iemand die soms inbreuk pleegt op de islamitische wetgeving?
Antwoord:
In beginsel blijft het gebed aanvaardbaar voor een ander, als het aanvaardbaar is voor zichzelf, net zo aanvaardbaar als dat iemand anders het gebed zou leiden. Met betrekking tot het selecteren van
53
een imam voor het gebed, moeten we proberen te volgen wat de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “De imam is het beste in het lezen van de Koran. Als mensen hierin gelijk zijn, dan is de imam degene met de meeste kennis van de soenna. Als zij hierin gelijk zijn, dan is de imam degene die het eerste gemigreerd is op de weg van Allah. Als zij hierin gelijk zijn, dan is de imam de oudste. Een man moet geen imam worden in het huis van de ander, of op zijn grondgebied, en niet op het erf verblijven van de laatstgenoemde, tenzij met zijn toestemming.”8
Ongeacht het feit dat de imam soms inbreuk pleegt op de regels van de islamitische wetgeving achten wij zijn gebeden aanvaardbaar. De geleerden zijn het er over eens dat het gebed zowel achter een goede of slechte imam aanvaardbaar is zolang zij maar moslim zijn.
Het is gewoon zo, dat wat sommigen als verkeerd zien, alleen maar een zaak is van een andere mening of opvatting, in plaats van een klaarblijkelijke inbreuk op de islam. Een voorbeeld is het bidden achter iemand die zijn kleding tot onder de enkels draagt of zijn baard scheert. Dit zijn allemaal punten waarover men van mening verschild en men volgt hiervoor verschillende uitgevaardigde fatwa’s. Dit is geen reden om deze persoon te bekritiseren, maar in plaats daarvan geadviseerd en herinnerd dient te worden. Het kan zelfs zo zijn dat men ontdekt dat deze persoon kennis over dit specifieke onderwerp heeft die jij niet hebt. Als we daarom stellen dat het hebben van kritiek op hem verkeerd is, dat het bidden achter hem zeker aanvaardbaar is.
Tweede zitting 8 Overgeleverd door Muslim (nr. 673), Abu Dawud (nr. 582), al-Tirmidhi (nr. 235), an-Nasa›i (nr. 780) en Ibn Majah (nr. 980) uit de hadith van Abu Masud al- Ansari. Al-Tirmidhi zei dat het een sahih hasan hadith is (een goede authentieke hadith).
54
Fatwa (9)
Regelmatig wordt ons gevraagd om, zoekende naar de beloning van Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), voor een overledene bij verstek het dodengebed (djanaza) te verrichten die in een ander land woonachtig was. Totdat enkele broeders hiertegen bezwaar begonnen te maken omdat men zei dat er al voor de overledene in dat land was gebeden en omdat de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) niet twee keer het gebed verrichtte voor een dode. Is het toegestaan het dodengebed bij verstek te verrichten voor wie al in eigen land is gebeden?
Antwoord:
Alle geleerden zijn het erover eens dat het dodengebed verricht dient te worden in tegenwoordigheid van de overledene en dat de doodkist voor de imam en de aanwezige moslims moet staan. Men ondersteunde dit door de uitspraken, handelingen en goedkeuringen van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem).
Het in afwezigheid van de overledene het dodengebed verrichten, wordt bevestigd door een aantal bekende authentieke hadiths: “De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) verrichtte het gebed voor Negus (an-Najashi) toen hij overleed. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) zei;”Vandaag is een goede man overleden in het land van Abbessinië, dus sta op en verricht het gebed voor hem.” Jabir ibn Abdullah zei: “Daarna gingen we in een rij staan en de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) bad met ons voor hem terwijl wij achter hem in een rij stonden.”
In een andere overlevering zegt de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem): “Een broeder van jullie is overleden, dus sta op en
55
verricht het gebed voor hem.”9
Uiteindelijk is het dodengebed een smeekbede en een barmhartigheid waar zowel de overledene als de levenden voordeel van hebben en dat is de reden waarom de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) voor Negus heeft gebeden. Dit komt overeen met de mening van de wetscholen Shafi en Hanbali.
Het is verkeerd om te zeggen dat de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) het gebed voor Negus verrichtte omdat niemand anders dat zou hebben gedaan, omdat er in de hadiths niet wordt vermeld dat niemand voor hem zou hebben gebeden. De hadiths vermeldden duidelijk dat het om een goede man ging en dit de enige reden was voor het gebed.
Het is juist heel goed om voor iemand te bidden waarvoor al gebeden is. In de authentieke hadith, overgeleverd door Yazid ibn Thabit, de broer van Zayd, wordt vermeld: “We gingen met de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) mee en we kwamen langs al-Baqi (de begraafplaats), we zagen een nieuw gegraven graf waar iemand in gelegd was. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) vroeg wie het was. Hem (vrede en zegeningen zijn met hem) werd verteld dat het een moslimvrouw was die zus-en-zo heet. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) herkende haar naam en zei: “Waarom hebben jullie me niet over haar dood verteld?” Zij zeiden: “O Boodschapper van Allah, u was aan het rusten en aan het vasten en we wilden u niet storen.” Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Zeg dit niet nog eens. Als iemand sterft terwijl ik 9 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 1257 en 3664) en de eerste overlevering is van hem. Muslim (nr. 952) en de tweede overlevering is van hem, uit de hadith van Jabir ibn Abdullah.
56
hier bij jullie ben, moeten jullie het me vertellen, want mijn gebed is barmhartigheid voor hen.” Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) naderde toen het graf en we stelden ons op in rijen achter Hem (vrede en zegeningen zijn met hem) op, en zei toen vier takbira’s (het djanaza gebed).”10
De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) herhaalde dus het gebed voor een moslim, nadat er al voor haar was gebeden en zij al begraven was.
Samengevat, het is onze mening dat het is toegestaan om het dodengebed bij verstek te verrichten, tenzij het een aanhoudende gewoonte wordt waardoor het vervolgens als onaanvaardbaar wordt beschouwd, omdat het dodengebed nooit werd verricht voor iemand die ergens anders was overleden. Het gebeurde alleen wanneer iemand in de ogen van moslims een bepaalde status had verkregen en respect verdiende, zoals Negus die de moslims steunde en beschermde en de zwarte vrouw die gewoon was de moskee van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) schoon te maken, zoals in de hadith genoemd is.11
Als laatste willen we alle broeders en zusters eraan herinneren dat dit 10 Overgeleverd door An-Nasa’i (nr. 2022) en Ibn Majah (nr. 1528) uit de hadith van Yazid ibn Thabit, de broer van Zayd ibn Thabit. 11 Volgens de hadith van Abu Hurairah: “Er was een zwarte vrouw die gewoon was de moskee schoon te maken. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) merkte op dat ze afwezig was en vroeg naar haar. Hem werd verteld dat ze overleden was. Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Waarom hebben jullie me niets verteld?” Zij antwoordden op een manier die liet blijken dat ze van klein belang was. Profeet Mohammed zei: “Laat me haar graf zien”, en hij verrichte het gebed voor haar. Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) zei toen: ”Deze graven zijn vol donkerte voor degenen die ze bewonen en Allah verlicht hen krachtens mijn gebed voor hen.” Over deze hadith, die ook werd verteld met het feit dat de persoon die de moskee schoonmaakte en overleed een jongeman was, is overeenstemming bereikt. Overgeleverd door al Bukhari (nr. 446, 448, 1272) en Muslim (nr. 956).
57
een aangelegenheid is waarover twijfel blijft bestaan en dus zouden we ons ervan moeten weerhouden om iemand die een andere mening is toegedaan, te bekritiseren.
Tweede zitting
Fatwa (10)
Is het voor ons toegestaan de ingezamelde zakaat van de moslims die in deze landen wonen maandelijks te verdelen onder degenen die het nodig hebben, in plaats van een eenmalige betaling die waarschijnlijk na korte tijd al op is? In sommige gevallen is het nodig om het geld in een bepaald seizoen aan behoeftigen te geven in plaats van verdeeld over het jaar.
Antwoord:
Ja, het is toegestaan om zakaat in te zamelen en het in de vorm van periodieke betalingen aan degenen die hiervoor in aanmerking komen te geven, zodat het geld wat zij nodig hebben in verhouding staat met hun werkelijke behoeften. De gever van zakaat kan dit in feite zelf doen als hij hierin voordeel ziet voor een behoeftig persoon.
***
Fatwa (11)
Twee jaar geleden studeerde ik in Groot-Brittannië. Ik ontving het geld voor mijn studiebeurs op een bankrekening waarover een basisrente werd bijgeschreven. Ik heb de rente toen niet van mijn geld gescheiden omdat ik niet precies wist hoeveel het was en hoe ik het van mijn eigen geld moest scheiden, vooral omdat het niet ging om vaste bedragen. Vanaf toen heb ik bijna al mijn geld opgebruikt, op een klein bedrag na wat nog op mijn rekening staat. Mijn vragen zijn:
59
Is het toegestaan om de rente er nu uit te halen? Zo ja, hoe zou ik dit moeten doen? Kan ik een schatting maken van het bedrag dat van mijn geld aan rente is betaald en het dan in de lokale munteenheid opnemen?
Met betrekking tot het geld wat ik over de afgelopen twee jaar gespaard heb om het inschrijfgeld voor een examen in het Verenigd Koninkrijk te betalen en dat nog op mijn rekening staat (ongeveer $ 1000), zou ik daarover elk jaar zakaat moeten betalen?
Antwoord:
Wat betreft de manier waarop je dient om te gaan met de ontvangen rente van de bank, moet je eerst proberen uit te vinden wat het exacte bedrag is. Als dit niet lukt, dan mag je een schatting maken maar je moet hiervoor wel je uiterste best doen zodat je er zeker van bent dat niets ervan in je bezit blijft. Nadat je dit hebt gedaan, zou je het geld aan armen en behoeftigen moeten geven en het niet voor persoonlijk gebruik benutten.
Wat betreft het geven van zakaat over je spaargeld zou het geldbedrag dat in aanmerking komt om zakaat over te betalen boven de 85 gram zuiver goud moeten uitkomen, waarvan de waarde teruggevonden kan worden in de krant en op de financiële markten. Als je spaargeld dat bedrag overstijgt, dan zou je daarover elk jaar zakaat moeten betalen. Uit jouw vraag blijkt echter dat jouw spaargeld niet in aanmerking komt voor zakaat, aangezien het spaargeld voor een werkelijke fundamentele behoefte is.
Tweede zitting
Fatwa (12)
Sommige vermogende particulieren die onder verdachte omstandigheden rijk zijn geworden, bieden soms aan een moskee te bouwen of hieraan bij te dragen. Kunnen we deze donaties accepteren? Kunnen we voor de bouw van een moskee ook de donatie of bijdrage accepteren van een niet-moslimorganisatie of stichting ?
Antwoord:
Ja, het is toegestaan om schenkingen te accepteren van particulieren, organisaties of overheidsinstellingen of zij nu moslims zijn of niet, zelfs als het vermoeden bestaat dat de wijze waarop zij aan hun geld zijn gekomen dubieus is, tenzij er iets geschonken wordt wat duidelijk ontoelaatbaar is, zoals varkensvlees of alcohol. De meerderheid van de geleerden is van mening dat dit te vergelijken is met het accepteren van een geschenk. Het is wel zo dat als deze giften in ons bezit gesteld zijn, deze dienen te worden onderworpen aan de regels van de islamitische wetgeving.
In het geval van een donatie van een niet-islamitisch orgaan of persoon, dan moeten we het in de volgende twee omstandigheden niet aanvaarden:
- ten eerste, als de schenking de banden tussen moslims en hun religie verzwakt en
- ten tweede, als de schenking is onderworpen aan voorwaarden die de belangen van moslims negatief beïnvloeden.
Tweede zitting
Fatwa (13)
Diverse banken geven creditcards uit zoals Visa, die door de klant gebruikt kan worden om goederen en dienstverlening te kopen. De klant krijgt vervolgens aan het einde van de maand een overzicht met daarop de aankopen die hij of zij gedaan heeft en een periode van 50 dagen om het volledig weergegeven bedrag te betalen, waarover dan geen rente verschuldigd is. Als de periode van 50 dagen zijn verstreken zonder dat het volledige bedrag betaald is, wordt een overeengekomen rentepercentage over het uitstaande bedrag in rekening gebracht. De meerderheid van de Europese moslims die hiervan gebruikmaken, voldoen het volledige bedrag wat op hun overzicht staat, voordat de periode is beëindigd en zonder daar rente over te zijn verschuldigd. Er zijn veel voordelen aan een creditcard verbonden. Men hoeft bijvoorbeeld geen grote sommen geld bij zich te dragen met het risico van verlies of diefstal. De klant kan ook goederen en diensten uit diverse landen afnemen zonder wijziging van valuta, etc.
Je kunt het zien als een lening voor 50 dagen. De creditcardmaatschappijen verdienen 2% bij iedere transactie die door de verkoper van goederen en diensten wordt afgedragen. Bovendien rekenen deze maatschappijen op de oplopende rente door achterstallige betalingen van hun klanten.
Pas geleden kreeg een islamitische liefdadigheidsinstelling het aanbod van een bank om een creditcard uit te geven met hun naam als uitgever van de kaart erop vermeld. Er wordt van de liefdadigheidsinstelling niet verwacht dat zij enig administratief werk zullen doen en ook zijn er op geen enkele wijze financiële
62
kosten aan verbonden.
Het voordeel voor de liefdadigheidsinstelling is dat zij een percentage van elke transactie van de klant een percentage ontvangen. De enige verplichting voor de liefdadigheidsinstelling is de bank een lijst te overhandigen van donateurs en leden, zodat zij reclame kunnen maken en hen kunnen overtuigen de kaart te gebruiken. Ook zou de liefdadigheidsinstelling voordeel kunnen halen uit het besparen op portokosten vanwege het recht eigen folders bij te voegen in de maandelijkse mail van de bank aan de klanten. Als de klant de creditcard accepteert, zal deze een kredietovereenkomst met de bank tekenen waarin de clausule is opgenomen dat als men het volledige bedrag wat op het overzicht staat niet binnen de overeengekomen termijn van 50 dagen voldoet, aansprakelijk gesteld wordt voor de rente die men dan verschuldigd is.
Onze vraag is: Is het voor betreffende liefdadigheidsinstelling toegestaan om als tussenpersoon te fungeren voor Visa wat weer ten goede komt aan de uitvoering van de liefdadigheidsprojecten?
Antwoord:
Een aantal islamitische banken, zoals Koeweit Financiën Huis, Islamitische Bank van Qatar, Internationale Bank van Qatar, de in Saoedi-Arabië gevestigde Ar-Radjihi-maatschappij en nog andere financiële organisaties, zijn begonnen met het uitgeven van de Visa creditcard volgens toegestane islamitische normen en vrij van elke vorm van rente. Wij zijn van mening dat het gebruik van deze creditcards volledig is toegestaan die door de autoriteiten van deze organisaties volgens de regelgeving van de islamitische wetgeving
63
zijn goedgekeurd, hoewel deze vraag over zulke overeenkomsten, in niet-moslimlanden die geen islamitische banken hebben, blijft bestaan. Wij vertrouwen de mening van veel hedendaagse geleerden dat het gebruik van creditcards acceptabel is omdat het in een grote behoefte voorziet en het gebruik absolute voordelen heeft, mits het volledige bedrag op het overzicht binnen de gestelde termijn wordt voldaan zodat er geen rente kan worden berekend. Dit is bij de meerderheid van de Europese moslims de gewoonte. Het is ook belangrijk de creditcard niet te gebruiken als het saldo van de privérekening niet toereikend is. Deze goedkeuring strekt zich daarom uit naar islamitische liefdadigheidsinstellingen om als tussenpersoon op te treden voor deze creditcardmaatschappijen en voor reclamecampagnes bij donateurs en leden, zolang de betreffende organisatie niet betrokken is bij de belangen van de creditcardmaatschappijen en geen verantwoordelijkheid draagt ten opzichte van de kosten die met deze campagnes gemoeid gaan. Het geld wat door de liefdadigheidsinstelling wordt verdiend is een percentage van elke door de klant afgesloten transactie en wordt gezien als pure winst van de bank en zal hiervan een percentage aan de liefdadigheidsinstelling afdragen. Men moet ook niet vergeten dat het niet is toegestaan om cash geld van de privérekening op te nemen als het saldo ontoereikend is om het bedrag wat met de creditcard is gebruikt, te kunnen voldoen.
Eerst zitting ***
Fatwa (14)
Ik ben een moslim die voor McDonald’s werkt. Zoals algemeen bekend is, is dit een fastfoodketen die tussen haar diverse soorten eetwaar ook eetwaar verkoopt waarin varkensvlees is verwerkt. Voor mij is het enorm moeilijk deze baan op te zeggen en een andere te vinden, vooral omdat mijn vrouw momenteel op het punt van bevallen staat. Verplicht de islam mij om deze baan op te zeggen en een andere baan te zoeken?
Antwoord:
Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) verbiedt de consumptie van varkensvlees nadrukkelijk en onbetwistbaar in een van de verzen in de edele Koran. Verkoop van varkensvlees is door de islamitische wetgeving onmiskenbaar verboden verklaard. Volgens de hadith, overgeleverd door Jabir ibn Abdullah (moge Allah tevreden met hem zijn), waarin hij de Boodschapper (vrede en zegeningen zijn met hem) van Allah in het jaar van de Mekkaanse overwinning hoorde zeggen: “Allah en Zijn Boodschapper verbieden de verkoop van alcohol, een dood beest, varkensvlees en afgoden.”12 Het werk wat u doet valt onder de verkoop van varkensvlees en is zoals in genoemde hadith duidelijk is vermeld, verboden. Het is dus aan u om uw best te doen een alternatief te vinden voor uw bron van inkomsten. Als het u niet lukt om een andere baan te vinden, zou u de managers van McDonald’s kunnen vragen of het mogelijk is dat u geen producten hoeft te verkopen die varkensvlees bevatten, of u zou kunnen proberen met een andere werknemer te overleggen
12 Overeenstemming over bereikt, overgeleverd door al-Bukhari (nr. 2121) en Muslim (nr. 1581).
65
die taak van u over te nemen en dat u andere werkzaamheden doet, zodat u daar niet meer mee in aanraking komt. Mocht u hierbij echter problemen ondervinden of dat u tot de ontdekking komt dat dit uw werkomstandigheden bij dit bedrijf nadelig beïnvloedt, dan kunt u uw werkzaamheden blijven uitvoeren zolang u nog geen andere bron van inkomsten hebt. In ieder geval dient u moeite te blijven doen om een andere baan te vinden waarbij u geen handelingen hoeft te verrichten die niet zijn toegestaan.
Tweede zitting
Fatwa (15)
Onlangs heeft een moslim in dit land een restaurant geopend en heeft de volgende vragen:
Hij kwam tot de ontdekking dat zijn restaurant een lage omzet heeft en de reden hiervan is dat hij geen alcohol verkoopt. Is het voor hem toegestaan om deze verboden dranken te verkopen en de inkomsten hiervan te doneren?
Enkele van zijn klanten vragen hem of hij een deel van de ruimte van zijn restaurant wil verhuren om een feest te geven. De huurders verzorgen hun eigen alcoholische dranken voor hun feest. Zij maken geen gebruik van de inventaris van het restaurant en de eigenaar neemt zelf geen deel aan het feest. Is dit toegestaan?
De eigenaar van het restaurant heeft vernomen dat er alcoholvrij bier op de markt is en dat het in sommige islamitische landen verkocht wordt. Is het toegestaan om deze dranken te drinken?
66
Is het voor hem toegestaan dit soort dranken in te kopen en te verkopen in zijn restaurant??
Antwoord:
1. Verkoop van alcohol, evenals alle andere verboden voedingswaren en dranken, is absoluut niet toegestaan, zelfs als de verkoper afziet van gemaakte winst of deze doneert. In werkomstandigheden en de manier waarop men leeft, dient men altijd Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) te vrezen. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) vermeld in de edele Koran:
“En wie Allah vreest, die zal Hij een oplossing geven. En Hij voorziet hem vanwaar hij het niet verwacht.” (Koran 65:-3)
Men dient de vaste overtuiging te hebben dat een toegestane bron van inkomsten ook al is het heel weinig, gezegend wordt en dat inkomsten die niet uit een toegestane bron komen, niet worden gezegend. Degene die leeft van inkomsten uit niet toegestane bronnen leeft voortdurend in zonde, tenzij Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) ervoor kiest om vergeving te schenken.
2. Er bestaat geen bezwaar om een deel van de ruimte in uw restaurant te verhuren, zoals u stelt in uw vraag omdat u als eigenaar niet verantwoordelijk bent voor wat huurders doen tijdens het feest. Zolang in het huurcontract geen verboden zaken worden toegestaan is het niet de verantwoordelijkheid van de eigenaar van wat de huurder doet.
3. Alle niet-bedwelmende dranken zijn toegestaan. Daarom is de drank zoals in de vraag beschreven en niet bedwelmend is, toegestaan. Men heeft het alleen een misplaatste naam gegeven
67
die gewoonlijk gebruikt wordt voor een alcoholische drank. Hoe dan ook, het uiteindelijke product is niet gebonden aan een naam, maar aan wat het werkelijk is. Voor de rest, wat is toegestaan om te drinken, is toegestaan om mee te handelen.
Tweede zitting
Fatwa (16)
Ik had een geldbedrag wat ik aan een moslim die zakenman is, heb overhandigd om samen met zijn kapitaal hiermee te handelen. Ik wil wel even duidelijk stellen dat ik een afschuw heb van woekerrente en ik had niet de intentie om hier hoe dan ook mee te maken te krijgen of om woekerrente te ontvangen. Ik vroeg mijn partner om een percentage overeen te komen zodat wij in ieder geval beiden verantwoordelijk zouden zijn voor de winst- en verliesrekening. Hij weigerde dit en zei dat dit buitengewoon lastig voor hem zou zijn, omdat hij dan ingewikkelde berekeningen zou moeten maken, en dat hij dat verafschuwt. Mijn gevoel zei mij dat hij niet wilde dat ik bepaalde zaken over zijn handel zou te weten komen, zoals wat hij aan werkelijke winsten zou maken, enz. Kortom, hij verzekerde mij dat de handel winst zou opleveren en dat het voor hem veel gemakkelijker zou zijn om mij elk jaar een rendement van 10% over mijn kapitaal te geven. Ik vertelde hem dat ik vreesde dat dit een vorm van woekerrente zou zijn maar hij verzekerde mij dat dit niet het geval was. Hij legde mij uit dat het kapitaal nog veel meer winst zou opleveren, en dat als ik het eens zou zijn met het voorgestelde percentage dit hem zou bevrijden van een ingewikkelde boekhouding.
68
Wat is de regelgeving van de islamitische wetgeving over deze aangelegenheid? Wat mijzelf betreft kan ik wel akkoord gaan met die 10%, zelfs als de werkelijke winst meer zou zijn, omdat 10% opbrengst altijd nog beter is dan het geld ergens opgeborgen te houden. Toch wil ik dat mijn partner een eed aflegt dat in het geval de winst lager uitvalt dan 10% of als er anderzijds een verlies ontstaat, hij mij dit moeten vertellen zodat ik geen cent meer ontvang dan het werkelijke percentage van de winst. Laat u mij alstublieft weten of deze wijze van handelen overeenkomt met de regelgeving van de islamitische wetgeving en zo niet, hoe ik mijn geld kan beleggen op een wijze die wel voldoet aan deze regelgeving.
Antwoord:
Wij waarderen uw goede voornemen om af te zien van alle vormen van rente. Hoe dan ook, de overeenkomst zoals beschreven is onwettig, omdat bij het sluiten van de overeenkomst het percentage niet precies is vermeld. Daarom zal dit gecorrigeerd dienen te worden door een duidelijke vermelding van het percentage in de overeenkomst met uw partner. Als dit niet haalbaar is, dien je het contract na de vervaldatum niet te meer te verlengen. Het is overigens niet uw plicht om uw partner een eed af te laten leggen betreffende de werkelijkheid van winst en verlies. Voor u is het voldoende hem te vragen u te informeren als er zich verlies voordoet. Wij verwijzen naar het percentage van de winst en niet dat van het kapitaal. Het besluit van uw partner u 10% te geven wordt inderdaad gezien als rente en dus onwettig omdat dit berekend is over het kapitaal. Het percentage wat is toegestaan is dat wat aan de winst is gerelateerd en waarover tussen partners een afspraak is gemaakt. Als zij
69
bijvoorbeeld overeenkomen dat de zakenman 25% en de belegger 75% van de winst krijgt, of dat beiden 50% van de winst zal krijgen, enz.. In dat geval hebben beide partners de volledige vrijheid om het percentage vast te stellen.
Tweede zitting
Fatwa (17)
Wat is de regelgeving van de islamitische wetgeving over wat men het ‘schijnhuwelijk’ noemt in de verschillende vormen zoals:
- In ruil voor een geldbedrag, dat in een keer of verspreid over een aantal overeengekomen jaren aan de vrouw wordt overhandigd, sluiten een man en vrouw een huwelijkscontract. In ruil voor het geld zal de man de vrouw jaarlijks vergezellen als hij naar de vreemdelingendienst moet om zijn verblijfsvergunning te verlengen. Dit gaat zo door totdat hem zijn verblijfsvergunning wordt verleend en officieel ingezetene is van het land, waarna het huwelijkscontract wordt verbroken. Gedurende deze jaren kunnen beiden onder een dak samenleven als echtpaar met de uitdrukkelijke overeenkomst dat het huwelijkscontract wordt beëindigd als de man zijn officiële status krijgt als ingezetene van het land. Het spreekt voor zich dat deze overeenkomst voor de officiële instanties geheim wordt gehouden omdat men hiermee overduidelijk in overtreding is met de wetten van het land.
- Een andere mogelijkheid is dat beiden helemaal niet samenleven. Zij spreken af eenmaal per jaar samen naar de vreemdelingendienst te gaan om de verblijfsvergunning van de man te verlengen en hen te laten zien dat zij nog steeds getrouwd zijn, waarna hun wegen zich scheiden. Het is belangrijk om te vermelden dat deze regeling voor zowel een man of vrouw kan zijn om langs deze weg een verblijfsvergunning te krijgen. Het is ook mogelijk dat een van beiden geen moslim is. Tijdens deze
71
periode zal de vrouw in ieder geval wettelijk bekend staan als zijn echtgenote en hij zal bekend staan als haar echtgenoot. Als we ervan uit gaan dat de vrouw zwanger wordt van een andere man, zal de baby geregistreerd worden op naam van de (tijdelijke) echtgenoot. De vrouw zal daarnaast geen enkel wettelijk recht hebben zich te onthouden van een seksuele relatie met deze echtgenoot als hij dit wenst, zeker als zij de aanvraagster is van een verblijfsvergunning.
In beide gevallen wordt het huwelijkscontract als een officieel contract beschouwd door de overheidsinstanties, zoals met elk burgerlijk contract. Het kan zijn dat aan alle islamitische wettelijke eisen wordt voldaan, maar het paar toont dit niet naar buiten toe. Het is voor hen voldoende dat het contract in bijzijn van enkele familieleden van weerskanten is bekrachtigd.
- Er is nog een manier waarop in het westen een dergelijk contract gebruikt wordt.
Een man trouwt een vrouw, maar vertelt haar niet dat hij het voornemen heeft om van haar te scheiden zodra hij officieel zijn verblijfsvergunning heeft op grond van zijn huwelijk met deze vrouw. Deze man vertelt niemand over zijn bedoelingen op een paar goede vrienden en familieleden na, omdat hij bang is dat zijn vrouw hem zal laten gaan voordat hij officieel ingezetene van het land is. Is het in de islam toegestaan om op een dergelijke wijze te werk te gaan?
Antwoord:
De eerste omschreven situatie is overduidelijk niet toegestaan in de islam en beide partijen vervallen in zonde door het aangaan van een
72
dergelijke overeenkomst. Dit huwelijkscontract is in tegenspraak met de fundamentele doelstelling van het huwelijk volgens de regelgeving van de islamitische wetgeving, omdat het een onecht contract is met een ander doel dan het huwelijk. Zelfs al wordt er aan de wettelijke eisen van het contract voldaan, blijft het toch verboden. De ongeoorloofdheid van deze actie wordt bovendien nog eens benadrukt en bevestigd door de wetten van het land die in dit opzicht overeenkomen met de doelstelling van de islamitische wetgeving. Het is vergelijkbaar met het ‘genothuwelijk’ dat door de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem)13 werd verboden omdat het huwelijk gebonden is aan een tijdslimiet (in dit geval totdat de verblijfsvergunning verkregen is) waarna het huwelijk wordt ontbonden. In het tweede geval is het ook niet toegestaan en houdt de mogelijkheid in die zonder twijfel is verboden, dat wil zeggen, het huwelijk van een moslimvrouw met een niet-moslim man. Daarom is de overeenkomst onwettig vanwege de doelstelling van het huwelijk, evenals de aard van het huwelijkscontract.
Ondanks dat in het derde geval het huwelijkscontract zelf misschien juist is, houdt het toch een zondige daad van de man in omdat hij de vrouw bedriegt door voor haar te verbergen dat hij het voornemen heeft van haar te scheiden zodra hij zijn doel heeft bereikt. De betekenis van het huwelijk in de islam is continuïteit