Post on 29-May-2020
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
1
Projectverslag Samen Deskundiger met Pabo’s Fontys Pabo Veghel
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ................................................................................................................. 1
Plan van aanpak ............................................................................................................... 2 Werkwijze Fontys Pabo Veghel ................................................................................ 2
Projectopzet .............................................................................................................. 2
Hoofdfase Pabo Veghel ............................................................................................ 3 Afstudeerfase Pabo Veghel ...................................................................................... 4
Uitvoering: enkele projecten ............................................................................................. 5
1. Invoering smartboard (Sabine xxxx) ................................................................. 5
2. Digitaal portfolio voor leerlingen (Maaike xxxx)............................................... 11 3. Traceboard in de kindercollegezaal (Geertje xxxx) ......................................... 20
4. Digitale schoolborden effectief inzetten (Sharon xxxx) ................................... 33
5. ICT in de mediatheek (Auke xxxx) .................................................................. 42 6. Betrokkenheid en welbevinden bij gebruik digibord (Rita xxxx) ...................... 70
7. Innovatie ICT digitaal schoolbord (Evelin xxxx) .............................................. 75
8. Digitaal schoolbord in het ervaringsgericht onderwijs (Carm xxxx)................. 94
Wat heeft het opgeleverd?............................................................................................ 105 Voor de pabo......................................................................................................... 105
Voor de student..................................................................................................... 105
Voor de basisschool.............................................................................................. 109 Samenvattingen Projectplannen Samen Deskundiger met Pabo ................................. 110
1. Geertje xxxx ...................................................................................................... 110
2. Loes xxxx .......................................................................................................... 112 3. Rita xxxx............................................................................................................ 114
4. Fieke xxxx ......................................................................................................... 116
Enkele projectverslagen................................................................................................ 118
Adviesrapport basisschool Xxxx “Implementatie Tracebord” ................................ 118 Adviesrapport Geertje xxxx “Rijke leeromgeving met ICT” ................................... 122
Adviesrapport Rita xxxx “Betrokkenheid bij gebruik interactief schoolbord” ......... 191
Adviesrapport Fieke xxxx “Inrichten netwerkcomputer voor ActiveBoard”............ 197 Adviesrapport Bas xxxx “Handleiding voor SmartBoard” ...................................... 205
Bijlage 1: Format projectvoorstel .................................................................................. 217
Bijlage 2: Beelden rond vernieuwing van onderwijs & ICT ........................................... 218 Bijlage 3: Schoolportret ICT op mijn basisschool.......................................................... 221
Bijlage 4: verslag bezoek ‘Onderwijs & ICT’ beurs ....................................................... 230
Bijlage 5: vragenlijst ICT-educatie ................................................................................ 241
John Sanders
Docent ICT – Fontys Pabo Eindhoven ~ Veghel
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
2
Plan van aanpak
Werkwijze Fontys Pabo Veghel
In de hoofdfase en in de afstudeerfase van de opleiding leraar basisonderwijs van Fontys Pabo Eindhoven / Veghel moeten studenten een innovatieonderzoek doen op hun stageschool, in opdracht van de directie van die basisschool. In de hoofdfase mogen de studenten volstaan met het opstellen van een onderzoeksplan (formulering onderzoeksvraag, bijbehorende deelvragen, relevante literatuurstudie en plan van aanpak), in de afstudeerfase dient het onderzoek ook daadwerkelijk uitgevoerd te worden, uitmondend in een presentatie van de onderzoeksresultaten + lijst van aanbevelingen tijdens een teamvergadering aan de directie en team van de betrokken basisschool. Deze innovatieopdracht sluit heel goed aan bij het project ‘Samen deskundiger’ en Fontys Pabo Veghel heeft daarom afgelopen studiejaar deelgenomen aan het project.
Projectopzet
a. Competenties van de studenten in beeld brengen aan de hand van de competentiescan (Pabotool) Tijdens de regeluliere ICT-lessen heeft PABO Veghel de studenten gewezen op het belang van het in beeld hebben van de eigen ICT-competenties. Het daarvoor benodigde instrument is geïntroduceerd. Tijdens deze lessen werden de studenten in de gelegenheid gesteld, deze scan onder begeleiding van een ICT-docent in te vullen. Dit om eventuele onduidelijkheden te verhelderen en om de student van feedback te kunnen voorzien indien een student niet concreet helder had wat gevraagd werd in de scan. Het kan voor een student moeilijk zijn om eigen niveau in te schatten. Wanneer kun je iets, wanneer ben je competent? Zeker als het heel vanzelfsprekend is voor een student, kan deze te moeilijk gaan denken en zichzelf hierdoor te laag inschatten. Ook blijkt overschatting veel voor te komen. Dat bleek toen studenten actief met de aangegeven competenties aan de slag gingen en ontdekten dat zij toch eigenlijk niet zo competent waren als zij dachten. Andersom kwam het ook voor. Een aantal studenten bleek meer te kunnen dan zij op voorhand hadden bedacht.
b. Kennisoverdracht tijdens gezamenlijke bijeenkomsten deelnemende Pabo’s aan het project De contacten met de projectgroepleden waarbij het mogelijk was elkaar te informeren m.b.t. de aanpak van het ICT-onderwijs op de PABO en de uit te voeren projectopdracht in het bijzonder is een mogelijkheid om “samen deskundiger” te worden. Door het overleg, waarbij de projectleden elkaar een kijkje in elkaars “keuken” gunden, hebben we weer nieuwe ideeën opgedaan m.b.t. het uitvoeren van het ICT-onderwijs op PABO Veghel.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
3
Het is goed om met vakgenoten te communiceren over de aanpak van het onderwijs. Hierdoor krijg je nieuwe inzichten en ideeën. Het zou goed zijn om b.v. jaarlijks een landelijke conferentie te organiseren waarbij vakgenoten met elkaar in contact komen. Er zijn diverse vakgebieden waarvoor dit soort conferenties inmiddels georganiseerd worden.
c. Het begeleiden bij het uitvoeren van een aantal projecten door studenten in de basisschool
Hoofdfase Pabo Veghel
In de hoofdfase hebben dit studiejaar een negental studenten gekozen voor een innovatieonderzoek op het gebied van Informatie- en communicatietechnologie (leerarrangement KBS 789 van Fontys Pabo Eindhoven/Veghel). 1. Eerste stap was het vaststellen van beginsituatie van de eigen ICT-
competentie, door het invullen van de Pabotool van Kennisnet en door het bekijken van een viertal ICT-toepassingen in de praktijk, van ICT op school, en het invullen van een vragenlijst (zie bijlage 2).
2. Tweede stap was het opstellen van een ‘schoolportret’, met behulp van foto- en video-opnamen in een Photostory-presentatie, over het ICT-beleid van hun stageschool (zie bijlage 3), waarbij ze de ICT-coördinator van de basisschool consulteren op basis van een vragenlijst (zie bijlage 5). Ter inspiratie is de hele groep naar de ‘Onderwijs & ICT Beurs’ in de Jaarbeurs te Utrecht, in maart 2008 op bezoek geweest. Ter illustratie: een verslag van een van de studenten over dit bezoek (zie bijlage 4).
3. Derde stap was een gesprek met de directie van hun stageschool over ontwikkelingen op ICT-gebied, uitmondend in een ICT-onderzoeksopdracht door de directeur.
4. Vierde stap was het uitwerken van deze opdracht in een projectvoorstel, volgens een vastgesteld format (bijlage 1), waarvoor goedkeuring verkregen moest worden van de directie basisschool en begeleidende docent.
5. Vijfde stap was het uitwerken het onderzoeksplan, inclusief literatuurstudie, praktijkverkenningen enzovoort.
6. Zesde stap was het presenteren van de onderzoeksresultaten In het volgende hoofdstuk worden de verschillende hoofdfaseprojecten kort beschreven.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
4
Afstudeerfase Pabo Veghel In de afstudeerfase hebben dit studiejaar een vijftal LIO-studenten (‘Leraar in opleiding’) gekozen voor een innovatieonderzoek op het gebied van Informatie- en communicatietechnologie. In de regio Veghel / Uden / Schijndel zijn de meeste scholen zich aan het oriënteren op het inzetten van interactieve schoolborden. Vaak worden studenten gevraagd om mee te denken, om toepassingsmogelijkheden te onderzoeken en te demonstreren aan het lerarenteam. LIO-studenten worden tevens gevraagd mee te helpen met de implementatie in het onderwijs van de betreffende basisschool. Als voorbeeld de kaft van het eindverslag van LIO-student Bart xxxx:
Inleiding
Dit project is tot stand gekomen door een vraag van de basisschool. Zij hebben een
digitaal schoolbord in de aula hangen. Dit schoolbord wordt echter niet of nauwelijks
gebruikt in de lessituatie door alle leerkrachten. De ICT-er gebruikt het wel elke week
voor o.a. verkeers- en schrijflessen. Omdat de school het digitale schoolbord als een
belangrijke onderwijsvernieuwing ziet, wil de school dat leerkrachten leren werken met
het digitale schoolbord.
De motivatie voor mij om dit project tot een goed einde te brengen was meteen aanwezig.
Ik heb in mijn derde jaar immers een profilering ICT gevolgd. Ik heb mij middels dit
project verder kunnen bekwamen in mijn ICT vaardigheden.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
5
Uitvoering: enkele projecten
1. Invoering smartboard (Sabine xxxx)
Beslisdocument: Smartboard op school Versie: 1
Naam student: Sabine xxxx Datum: 20 februari 2008
1 Projectinhoud
• Korte introductie op de organisatie
• Geschiedenis van de organisatie
De naam xxxx school wordt het eerst genoemd in het jaar 1248 en is een begrip in de Rooise gemeenschap. De school is in de loop van de eeuwen gevestigd geweest op verschillende locaties in Xxxx. Er zijn enkele belangrijke ontwikkelingen geweest die de xxxx school gemaakt hebben tot wat zij nu is:
- De school is gesticht door de katholieke xxxx kapittel. - Naar aanleiding van de Vrede van Munster werd het een openbare school. - De school heeft zich in het begin van de vorige eeuw aangesloten bij de stichting van
katholieke scholen. - In het begin van de jaren ’70 werd het een gemengde school. - De religieuze achtergrond van de school is katholiek. - Uit de geschiedenis van de Xxxxschool blijkt dat:
o De school alle ontwikkeling in het onderwijs van toen tot nu heeft doorgemaakt. o In de jaren ’70 heeft de Xxxxschool een voorbeeldfunctie gehad.
De Xxxxschool heeft zich in de loop van de eeuwen voortdurend aangepast aan maatschappelijke en politieke veranderingen. (Bron: Boekje Heemkundekring, boekje 75 jarig bestaan Xxxxschool, gedeeltelijke samenvatting Marc xxxx).
• Beschrijving visie en/of schoolconcept
De Xxxxschool is een katholieke basisschool, gelegen in de wijk xxxxx. De school telt op dit moment ongeveer 300 leerlingen verdeeld over 12 groepen. Op de Xxxxschool staat, naast de vakken zoals taal, rekenen en lezen, het projectonderwijs centraal. Bij het projectonderwijs staat een thema centraal. Zo'n thema is gekozen, omdat het voor de kinderen uitdagend is en hun nieuwsgierigheid prikkelt. Onderwijs is het verwerven van kennis en vaardigheden. Opvoeding is de ontwikkeling van een mentaliteit. Op de Xxxxschool willen wij het ene met het andere combineren. Daarom praten wij over ”vorming”. Wij stellen ons dan ook ten doel om leerlingen te vormen tot mensen die:
• zichzelf blijvend ontwikkelen en zich voortdurend vragen blijven stellen. Immers vragen stellen is wetenschap ontwikkelen. Op deze manier geeft de Xxxxschool een belangrijke aanzet tot “permanente ontwikkeling”. Bijna alle kinderen zijn onderzoekers, vol ontdekkingslust, maar slechts weinigen weten hun aangeboren nieuwsgierigheden (een van ’s
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
6
mensen kostbaarste gaven) te bewaren. Deze aan te moedigen en te ontwikkelen is misschien wel het belangrijkste doel van de opvoeding en van het onderwijs.
• sociaal vaardig zijn om op een democratische manier in onze samenleving te kunnen leven.
• respect hebben en verantwoordelijkheid willen en kunnen dragen voor elkaar en hun omgeving.
Deze opdracht en het voor ons daarbij behorende motto: Les geven is een leven voor eeuwig beroeren, is voor iedereen herkenbaar en daarnaar probeert men te handelen. De visie van de Xxxxschool Onze school werkt vanuit een aantal centrale uitgangspunten. Deze centrale uitgangspunten kunnen beschouwd worden als onze visie. Onze visie hebben we in het schooljaar 2006-2007 weer in het team besproken en bijgesteld omdat we voortdurend in ontwikkeling zijn en willen blijven. Deze visie is de leidraad voor ons onderwijskundig beleid, personeelsbeleid en communicatie. Ook bij het vormgeven van ons financieel/materieel beleid en de kwaliteitszorg speelt onze visie een rol. Wij proberen de door ons gestelde doelen te bereiken door uit te gaan van onze centrale uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn:
! Het realiseren van een goed pedagogisch klimaat ! Het bieden van onderwijs waarin we aansluiten bij het kind ! Het realiseren van een leerlingenzorg, waarbij elke leerling de zorg krijgt, die hij/zij nodig
heeft. ! Leerlingen in contact brengen met onze levensbeschouwelijke visie waarbij zij tevens
rekening houden met de opvattingen van anderen. ! Het realiseren van een contact tussen leerkracht en ouders dat zich kenmerkt door een
open relatie. ! Reflecteren op ons handelen waardoor we onszelf kunnen blijven ontwikkelen.
• Beschrijving van de mogelijkheden tot verandering binnen de
organisatie
Vanuit de werkgroep ICT zijn er mogelijkheden om meerdere groepen te voorzien van een smartboard in de klas. Het is de bedoeling vanuit de school dat er komend jaar twee smartboards bij komen en dat het in de loop van de jaren uitgebreid gaat worden tot een smartboard in elke klas. Er zijn enkele leerkrachten die zich aangeboden hebben om een smartboard in de klas te laten hangen en ermee te gaan werken. Er zijn ook enkele leerkrachten die hier geen affiniteit mee hebben en zich er niet in willen verdiepen.
• Analyse van de vraag cq probleembeschrijving.
• Hoe is de vraag ontstaan?
Er is als pilot een smartboard in een klas komen hangen. Deze is bij Marieke xxxx terecht gekomen samen met een lio-stagiaire die zich daarin wilde gaan verdiepen. De andere leerkrachten waren niet enthousiast en Marieke was de enige die zei: dat wil ik wel eens proberen. Ik zie daar wel de mogelijkheden en de bijdrage voor mijn onderwijs in. In de eerste instantie was de vraag: hoe werkt het bord en hoe kun je ermee werken in de klas? Deze vraag is relevant voor de overige leerkrachten die er nog niet mee werken. Deze vraag is gemakkelijk te beantwoorden: er is een handleiding gemaakt voor deze leerkrachten en je kunt een cursus volgen om het bord te leren bedienen. Hierdoor ontstaat er een nieuwe vraag: Waar gaan we starten met de verdere uitbreiding van het smartboard op school en in de klas? En er zijn nog een aantal vragen meer ontstaan: Wat is de visie van de school op het ICT onderwijs in de toekomst?
• Wie zijn er bij de vraag betrokken?
Vanuit de werkplek: Bestuur XXXX, werkgroep ICT, ICT-er Tim xxxx, directrice Marjo xxxx, groepsleerkracht Marieke xxxx, en het team van de Xxxxschool. Vanuit de PABO: LIO stagiaire Sabine xxxx, domeinexpert John xxxx, SLB-er Jan xxxx.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
7
• Welke knelpunten zijn er?
- De veranderingsbereidheid van het team, hoe en wat willen ze met het smartboard op school en in de klas?
- De leerkracht deskundigheid, welke vaardigheden moet de leerkracht zich eigen kunnen maken om het smartboard te gebruiken als hulpmiddel bij zijn of haar onderwijs?
- Het klassenmanagement, wat vraagt het van de groepsleerkracht, kinderen en ruimte om het smartboard in te zetten in de groep?
- Financiën, hoeveel is er beschikbaar en op welke manier kan het budget besteed worden (denk aan software, scholing, materiaal, etc.).
- Visie, er is geen visie aanwezig waarin het smartboard is betrokken, hierdoor kun je ook niks naar buiten brengen (ouders).
• Welke oorzaken en oplossingen zijn al bedacht?
Oorzaken: - De ondeskundigheid van de leerkrachten. - De veranderingsbereidheid. Er was maar één groepsleerkracht die het smartboard in de klas
wilde en die was er erg enthousiast over. De rest van het team heeft zich ertegen proberen te verzetten, want het was nieuw en ze zouden er tijd in moeten steken, terwijl ze al werkdruk voelden.
Oplossingen: - Het is mogelijk gemaakt om een cursus te volgen die gegeven wordt door Easiteach. Hierbij
horen twee module boekjes, die je zelfstandig kunt bestuderen en praktisch kunt inzetten om te leren werken met het smartboard.
- Het smartboard is geïnstalleerd in één klas en de groepsleerkracht Marieke en ik, hebben zoveel mogelijk geprobeerd om dingen te laten zien aan andere leerkrachten. En we hebben ze de mogelijkheid gegeven om vragen te stellen en het smartboard te laten gebruiken.
• Wat heeft dat opgeleverd?
Er is meer enthousiasme ontstaan over het smartboard en er zijn al enkele leerkrachten die de cursus zijn gaan volgen. Op vrijdagmiddag wordt er door groep 6 en groep 7 gebruik gemaakt van het smartboard en die leerkrachten brengen het enthousiasme ook weer over naar andere collega’s. Het merendeel van het team begint er voor open te staan en zijn geïnteresseerd in het smartboard. Enkele leerkrachten hebben ook al aangegeven dat ze graag komend schooljaar een smartboard in de klas willen.
• Wat willen de betrokkenen bereiken?
De betrokkenen willen bereiken dat er komend jaar een visie is op het gebruik van smartboard binnen het (project)onderwijs (theorie). Er moet ook een beleid zijn op basis van het invoeren van de toekomstige smartboarden in de verschillende jaargroepen. Het is de bedoeling dat er een advies komt voor de leerkrachten die met het smartboard gaan werken en welke deskundigheidsbevordering hierbij hoort. Er wordt gezorgd voor een praktische invulling (voorbeelden van de mogelijkheden van het smartboard, werkvormen, inzetten tijdens vakgebieden).
• Hoe ziet de gewenste situatie er uit?
Voor het komende schooljaar is het belangrijk dat er een visie, beleidsplan en advies (ICT gebruik in de klas) ligt t.a.v. het smartboard. Een aantal leerkrachten hebben deskundigheidsbevordering gevolgd dit jaar die ze het komende jaar in kunnen zetten. Voor volgende schooljaren is het belangrijk dat de school in ontwikkeling blijft op het gebied van ICT en het gebruik van smartboard in het onderwijs. Er zullen de komende jaren nog meer smartboarden komen op school en dan is het de bedoeling dat de leerkrachten zich er in blijven verdiepen en elkaar helpen bij het leren om te gaan met het smartboard. Zij kunnen elkaar stimuleren om vernieuwend te zijn en te blijven. Voor de school is het belangrijk om zichzelf te verantwoorden naar de buitenwereld en een plan te hebben hoe en waar ze de smartboarden willen invoeren.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
8
1.1 De probleemstelling
• Als logische afgeleide van een probleembeschrijving of vraaganalyse
Er is een pilot geweest dit jaar met het smartboard in de klas. Nu wil de school zich verder ontwikkelen en uitbreiden met één of meerdere smartboards.
• Centrale vraag en deelvragen
Centrale vraag: - Hoe willen we verder met het smartboard op school (klasoverstijgend) en in de klas
(klassenmanagement)? Feedback: Dit is niet erg SMART geformuleerd. Je kunt hiermee alle kanten op en er komt nooit een eind aan. Probeer dit concreter te formuleren, waardoor duidelijker wordt wat van jou verwacht wordt door de school (bijvoorbeeld visie-ontwikkeling, maatwerktoepassingen, demonstratie van mogelijkheden, inpassing in bestaande onderwijspraktijk (projectwerk), implementatieplan enzovoort?). En dan niet al deze voorbeelden, maar één van deze voorbeelden. Het geheel moet wel haalbaar zijn voor jou in die paar weken uitvoering van het project.
Deelvragen: Klasoverstijgend - Waar gaan we starten met de verdere uitbreiding van het smartboard (welke groepen)? - Wat is onze visie hierop in combinatie met het projectonderwijs? - Waardoor wordt beslist waar de nieuwe smartboards komen? - Kan het plaatsen van een smartboard en het werken ermee leerkracht afhankelijk zijn? - In hoeverre kunnen stagiaires ingezet worden, in welke groepen? - Hoe worden de ouders geïnformeerd en er eventueel bij betrokken? - Hoe zit het met de scholing van de leerkrachten en de uitwisseling van deskundigheid onderling
(intern en extern)? - Hoe zit het met de financiën (t.a.v. smartboards, software, scholing, materiaal)? Klassenmanagement - Wat is onderwijskundig mogelijk binnen de klas? - Welke werkvormen komen er kijken tijdens het werken met een smartboard? - Wat vraagt het van de groepsleerkracht?
1.2 Het projectresultaat
• Omschrijving van (globaal/concreet) projectresultaat
• Wat is er als het klaar is?
De school wil graag dat er een visie en beleidsplan is t.a.v. het smartboard. En een advies hoe de leerkrachten het smartboard kunnen inzetten in het onderwijs. Dit zou een aardige probleemstelling kunnen zijn!
• Wat zal het effect ervan zijn?
Doordat er een visie en een beleidsplan is, zal de school kunnen verantwoorden naar de ouders, leerlingen, stichting en de overheid hoe zij het smartboard inpassen in het onderwijs van nu. De school laat zien dat zij zich ontwikkelen in het ICT onderwijs en meegaan met de toekomst.
• Wat verandert erdoor?
De school, de leerkrachten en de leerlingen maken een ontwikkeling door waarbij ICT een belangrijke rol speelt. De leerkrachten gebruiken het smartboard als hulpmiddel bij het interactieve onderwijs.
• Waar moet het inpassen?
Het moet passen binnen het projectonderwijs van de Xxxxschool, de mogelijkheden van de leerkrachten. Het is een investering voor de toekomst, zodat de school zich op ICT gebied ook blijft ontwikkelen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
9
• Formulering van criteria
- Randvoorwaarden (externe eisen, bijvoorbeeld overheid of pabo)
De belangrijkste criteria voor de beoordeling van de geschiktheid van een project van de PABO zijn: - er is sprake van een probleem dat ligt binnen het domein van het basisonderwijs - de projectopdracht leent zich voor projectmatig werken - de projectopdracht is relatief complex
- het project vraagt om een bepaalde tijdsinvestering - Functionele eisen (eisen vanuit de opdrachtgever)
Deze eisen komen nadat ik bijlage 6 heb ingeleverd en besproken met John. Ook wil ik de bijlage bespreken met Marieke, Marjo en Tim. Zij kunnen ook aangeven hoe zij het graag willen en welke eisen zij stellen aan mijn afstudeerproject. Deze weet ik op dit moment nog niet, ik heb alleen een indicatie over wat de directie en de groepsleerkracht (waar het bord nu al hangt) graag zouden willen.
- Operationele eisen (eisen vanuit de gebruikers, bijvoorbeeld leerkrachten en leerlingen)
Ik wil graag vragen aan de collega’s wat zij graag willen weten over het smartboard (technisch en praktisch). Ik wil ook van ze weten wat ze tegenhoudt of juist de reden dat ze wel openstaan voor het smartboard in de klas. En wat hun verwachtingen zijn t.a.v. het smartboard in de klas.
- Ontwerpbeperkingen (interne/ organisatorische condities)
Ik heb de pilot meegemaakt van een smartboard in de klas en ik krijg nu de kans om te school te gaan helpen bij het invoeren van een tweede en/of derde smartboard op school. Ik heb medewerking van de directrice: zij is vooruitstrevend en wil met de ontwikkelingen mee. De ICT coördinator: vanuit de ICT werkgroep hebben ze al toegezegd dat er in ieder geval een tweede smartboard bij kan komen in een klas. En de mentor: zij is tevens begeleider vanuit de werkplek en heeft het smartboard nu al als pilot in de klas hangen. Ik heb de vrijheid om een eigen start te gaan maken met een plan over het smartboard (klassenoverstijgend en klassenmanagement).
• (Globale/scherpe) projectafbakening
• Wat wordt niet gedaan?
Ik maak geen handleiding voor de leerkrachten hoe ze het bord moeten gebruiken. Ik ga de leerkrachten niet vertellen hoe en bij welke lessen ze het smartboard allemaal moeten gebruiken, ze krijgen dus geen kant en klaar programma en materialen.
• Wat hoeft niet bereikt te worden en wat maakt geen deel uit van het
project??
Een complete visie op ICT onderwijs op de Xxxxschool.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
10
1.3 Activiteitenplan
• Gedetailleerd voor komende fase (periode van 2 weken: 25 feb. t/m 7 mrt.)
- Bijlage 6 sturen naar Jan xxxx - Doorsturen naar domeinexpert John xxxx - Afspraak maken en bijlage 6 bespreken met Marieke en Marjo - Tijdens de bouwvergadering collega’s informeren over mijn afstudeerproject. Ik wil ook graag
korte reacties horen van de collega’s hoe ze op dit moment tegenover het smartboard staan. - Leerkrachten peilen d.m.v. interviews (met goedkeuring van Marjo), tegenstanders en
voorstanders en waarom. - Informeren bij de ICT groep wat zij graag willen zien binnen de stichting. - Informeren bij andere basisscholen hoe zij het smartboard inpast hebben binnen de school en
in de klas. - Een beurs (dinsdag 4 maart) bezoeken en workshops volgens die te maken hebben met het
smartboard. • Globaal voor daaropvolgende fasen
Verdere uitwerking van mijn project met behulp van de punten die ik hierboven genoemd heb.
Voor akkoord:
__________________________________
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
11
2. Digitaal portfolio voor leerlingen (Maaike xxxx)
Beslisdocument: Versie:
Naam student: Maaike xxxx Datum: 14-03-2008
1 Projectinhoud
Korte introductie op de organisatie
Geschiedenis van de organisatie
De School
De Xxxx is een openbare basisschool. Dit betekent dat onze school toegankelijk is voor
alle kinderen. Wij onderschrijven de lijfspreuk van de Vereniging van Openbaar
Onderwijs: “Niet apart, maar samen”.
We streven naar een positieve sfeer, waarin kinderen zich veilig voelen en zichzelf
kunnen zijn. De Xxxx is een open school, waar het vanzelfsprekend is dat er contact is
tussen kinderen, ouders en leerkrachten.
We werken kindgericht, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de
individuele mogelijkheden van ieder kind.
Onze school is een gemeenschap, wat o.a. tot uiting komt in de weekopening,
weeksluiting, vieringen, feesten en projecten.
Wij werken aan een brede ontwikkeling waarbij we kinderen niet alleen leren lezen,
schrijven, rekenen etc. Het is ook erg belangrijk dat kinderen hun gevoelens leren uiten
en dat ze leren omgaan met elkaar. Werken aan weerbaarheid en aan een goede
luisterhouding zijn uitgangspunten waar we veel aandacht aan besteden. Naast de sociaal-
emotionele ontwikkeling besteden we ook de nodige tijd aan de creatieve ontwikkeling.
Samengevat hebben wij als school het uitgangspunt:
“We geven de kinderen de ruimte te worden die ze zijn”.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
12
Beschrijving visie en/of schoolconcept
Uitgangspunten
De 6 uitgangspunten van de school kunnen als volgt worden samengevat:
1. De Xxxx is een lerende organisatie waar leren door leerlingen en leerkrachten
voorop staat;
2. We gaan er van uit dat kinderen uit zichzelf de wil / drive hebben om te leren;
3. We vinden dat kinderen zich optimaal ontwikkelen als ze betrokken en
gemotiveerd leren;
4. Om dat te bereiken bieden we de leerstof in samenhang en in een betekenisvolle
context aan en daarom staat het thematisch werken centraal;
5. Het leren op de Xxxx is niet alleen gericht op het vergaren van kennis maar ook
op de creatieve en motorische ontwikkeling en op de ontwikkeling van allerlei
vaardigheden zoals samenwerken, verantwoordelijkheid dragen, respectvol met
elkaar om kunnen gaan, e.d;
6. Op de Xxxx stemmen we het onderwijs zoveel mogelijk af op de individuele
behoeften van de leerlingen.
Toelichting:
Kinderen ontwikkelen zich het beste in een uitdagende leeromgeving die rekening houdt
met het eigen initiatief van de kinderen. We geven onze leerlingen de ruimte initiatieven
te nemen en laten hen kiezen uit verschillende werkvormen. In zijn algemeenheid geldt:
als mensen ergens geboeid mee bezig zijn, leren ze het meest. Voor ons is dat een
belangrijk uitgangspunt.
De leerstof aanbieden in samenhang en in een betekenisvolle context houdt in dat we de
leerstof zoveel mogelijk thematisch aanbieden en bij de leefwereld van de kinderen aan
laten sluiten.
Een uitdagende leeromgeving betekent dat we divers aanbod aan materialen en
activiteiten kennen waardoor de leerlingen gemotiveerd worden.
We maken de leerlingen bewust van waarom ze iets moeten leren en hoe ze dat kunnen
bereiken. Ons pedagogisch en didactisch handelen sluit hier op aan.
We hechten veel belang aan een goed pedagogisch klimaat. Dit houdt in dat we kinderen
leren respectvol met elkaar om te gaan. Meningsverschillen worden opgelost en positief
sociaal gedrag gestimuleerd. We bieden de kinderen een veilige leeromgeving waar ze
zichzelf kunnen zijn, graag naar toe gaan en waar ze zich kunnen ontwikkelen tot
zelfstandige en verantwoordelijke mensen.
Beschrijving van de mogelijkheden tot verandering binnen de organisatie
De ontwikkelingen op de Xxxx
In de loop van het schooljaar zijn er veel grotere en kleinere veranderingen en ingrepen,
activiteiten en scholingsprogramma’s van het team waarmee we proberen de kwaliteit
van het onderwijs te verbeteren.
Hieronder worden enkele belangrijke ontwikkelingen genoemd.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
13
Dit schooljaar gaan we ons bezig houden met het verder invoeren en perfectioneren van
het werken met kernconcepten en groepsoverstijgende activiteiten.
Het doel van de veranderingen is nog steeds:
• Het versterken van de kwaliteit van ons onderwijs door de betrokkenheid van de
kinderen te vergroten.
• Vaardigheden als samenwerken, actief op zoek gaan naar kennis, verworven
kennis toepassen en presenteren goed tot zijn recht te laten komen.
Taal, lezen, rekenen, gymnastiek en de sociaal-emotionele vaardigheden (Leefstijl)
veranderen niet.
Evenals weektaken, vieringen (weekopening), toetsen en het gebruik van het
leerlingenvolgsysteem.
Daarnaast werken we dit schooljaar aan:
• Het invoeren van het computerprogramma bij onze nieuwe rekenmethode Alles
Telt.
• Het opzetten van portfolio’s voor onze leerlingen.
• Het vervangen van een deel van het schoolmeubilair en de kleutermaterialen.
• De uitbreiding van het schoolgebouw en de speelplaats.
• Het aanpassen van de speelplaats en de speeltoestellen.
Analyse van de vraag cq probleembeschrijving
Hoe is de vraag ontstaan?
De portfoliowerkgroep heeft tijdens de besprekingen afspraken gemaakt. Er moet een
praktische vertaalslag komen naar de leerkrachten, maar er is geen tijd om deze te maken.
Wie zijn er bij de vraag betrokken?
Er bestaat een portfolio werkgroep. Deze werkgroep bestaat uit de onderbouwcoördinator,
de IB-er en twee leerkrachten. De onderbouwcoördinator begeleidt mij tijdens mijn project.
Het product zal voor het hele team bruikbaar zijn.
Welke knelpunten zijn er?
- er is geen tijd, omdat de uitvoering veel tijd kost. Met name het voeren van
reflectiegesprekken.
- de school zit nu in een overgangsfase.
- er is een nieuw leerlingvolgsysteem (KIJK!) voor de onderbouw, dit moet in de
afspraken geïntegreerd worden.
- er zit te weinig structuur in de huidige werkwijze.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
14
Welke oorzaken en oplossingen zijn al bedacht?
Oplossingen:
- er moet een praktische vertaalslag (handleiding) komen voor de leerkrachten
- de handleiding heeft betrekking op het ouderportfolio, presentatieportfolio en
werkportfolio (2 mappen)
- de handleiding moet per unit worden uitgewerkt (gr 1 / 2, gr 3 / 4/ 5 en gr 6 / 7 /8)
- verslagen (evaluatie, reflectie, ontwikkeling) en andere formulieren moeten worden
aangepast
- de ontwikkelingsverslagen (i.p.v. rapport) moeten worden aangepast op KIJK!
- handleiding digitaal invoeren foto’s
Wat heeft dat opgeleverd?
Er zijn een hoop afspraken binnen de werkgroep. Het is de bedoeling dat deze afspraken
worden omgezet in een praktische vertaalslag voor het hele team.
Wat willen de betrokkenen bereiken?
Er komt voor alle leerkrachten een praktische handleiding per unit theoretisch
onderbouwd met aangepaste formulieren.
Hoe ziet de gewenste situatie er uit?
Alle afspraken zijn omgezet in een handleiding voor alle leerkrachten.
1.1 De probleemstelling
Als logische afgeleide van een probleembeschrijving of vraaganalyse
Centrale vraag en deelvragen
Hoe kan ik inhoudelijk en praktisch een lijn brengen in de gemaakte afspraken rondom
portfolio, zodat in het nieuwe schooljaar daadwerkelijk gestart kan worden met het nieuwe
rapportagedocument?
Deelvragen:
Wat houdt het portfolio in?
Wat betekent het portfolio voor de praktijk?
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
15
Wat is de meerwaarde van het portfolio?
Wat zijn adviezen voor een digitaal portfolio?
Wat is mijn visie op het portfolio?
1.2 Het projectresultaat
Omschrijving van (globaal/concreet) projectresultaat
Wat is er als het klaar is?
Er zal voor iedere leerkracht een handleiding zijn. In deze handleiding is per unit verwerkt
hoe er wordt gewerkt met de portfolio’s.
Wat zal het effect ervan zijn?
De leerkrachten gebruiken de handleiding voor het inrichten van de portfolio’s.
Wat verandert erdoor?
Alle leerkrachten zijn dan op de hoogte van de nieuwe afspraken rondom portfolio. Ze gaan
gebruik maken van de aangepaste formulieren. Alle afspraken lopen dan per unit, zodat dit
gelijk loopt.
Waar moet het inpassen?
De rapporten zijn vervangen door portfolio’s
In het ouderportfolio komen de ontwikkelingsverslagen (vervanging rapport) en de
toetsgegevens van CITO. Deze gaat twee keer in het jaar mee naar huis.
In het werkportfolio verzamelen kinderen werkjes waar ze trots op zijn.
In het presentatieportfolio komt een selectie van het werkportfolio, evaluatieformulieren en
verslagen van reflectiegesprekken. Deze map gaat net als het ouderportfolio twee keer in
het jaar mee naar huis.
Formulering van criteria
- het moet een handleiding worden met een Xxxxse taalverslag
- het moeten worden aangepast voor unit 1, 2 en 3.
- evaluatieverslagen, reflectieverslagen, en andere formulieren moeten worden
aangepast.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
16
- de leerlijn van KIJK! wordt in de ontwikkelingsverslagen van unit 1 en 2 verwerkt.
- Het product wordt eerst in het LT besproken, daarna ligt het product in week 17 in alle
postvakken, zodat de leerkrachten dit in de meivakantie kunnen doornemen. Na de
vakantie zal ik mijn project aan het team presenteren. Zij kunnen dan hun ideeën
voor aanpassing brengen.
Randvoorwaarden (externe eisen, bijvoorbeeld overheid of pabo)
Functionele eisen (eisen vanuit de opdrachtgever)
- De handleiding moet per unit bruikbaar zijn
- Overzichtelijk en compleet
- aantrekkelijk vwb vormgeving en lay-out
Operationele eisen (eisen vanuit de gebruikers, bijvoorbeeld leerkrachten
en leerlingen)
Ontwerpbeperkingen (interne/ organisatorische condities)
(Globale/scherpe) projectafbakening
Wat wordt niet gedaan?
- de ontwikkelingsverslagen worden voor unit 3 niet aangepast op KIJK!, omdat deze
nog moet worden doorontwikkeld.
Wat hoeft niet bereikt te worden?
Wat maakt geen deel uit van het project?
1.3 Activiteitenplan
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
17
Gedetailleerd voor komende fase
Week 9: 26-02-2008 29-02-2008
10.30 Bespreking met Nicole " portfolio Alle materialen bij elkaar zoeken (printen) en ordenen. Digitale materialen naar mezelf mailen
Week 10: 03-03-2008 (05-03-2008?) 06-03-2008
Opzet handleiding Wat komt er allemaal in? (zie materialen bespreking 26-02-2008) Start theoretische verslaglegging handleiding
Week 11: 10-03-2008 12-03-2008 14-03-2008
Theoretische verslaglegging handleiding Ontwerpen / aanpassen diverse formulieren:
- kieswijzer werkportfolio - formulier onderzoeksvraag unit 2 - formulier onderzoeksvraag unit 3 - beoordelingsblad van een opdracht unit 3 - wekelijkse evaluatie unit 3 - evaluatieverslag kernconcepten unit 2 - evaluatie kernconcepten unit 3 - reflectieverslag unit 1 - reflectieverslag unit 2 - reflectieverslag unit 3 - ik-blad unit 1 - ik-blad unit 2 - ik-blad unit 3
Toevoegen aan ‘bijlagen’ Ontwikkelingsverslag aanpassen unit 3 Veranderen kopje bijzondere ontwikkelingen (houding, motivatie, betrokkenheid, interesse) Beschrijving digitale verslaglegging met beelden Beschrijving netwerk
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
18
Week 12: (17-03-2008?) 18-03-2008 19-03-2008
- boeken halen PABO - vragen opstellen William - gesprek William - email Krista -school zoeken " plannen gesprek / bezoek -vragen opstellen voor school - theoretische verdieping portfolio (deelvragen)
Week 13: 24-03-2008 25-03-2008 26-03-2008
theoretische verdieping portfolio (deelvragen) 27-03-2008 Bespreking Nicole ouderportfolio 25-03-2008 " 16.00 bespreking Kijk!
Week 14: 31-03-2008 01-04-2008 02-04-2008
Theoretische verslaglegging handleiding (ouderportfolio) unit 1 Ontwikkelingsverslag leerlijn Kijk! aanpassen unit 1 (materiaal kijk " kleuterklassen) Veranderen kopje bijzondere ontwikkelingen (houding, motivatie, betrokkenheid, interesse)
Week 15: 07-04-2008 08-04-2008 09-04-2008
Theoretische verslaglegging handleiding (ouderportfolio) unit 2 Ontwikkelingsverslag leerlijn Kijk! aanpassen unit 2 (materiaal kijk " Anne) Veranderen kopje bijzondere ontwikkelingen (houding, motivatie, betrokkenheid, interesse)
Week 16: 14-04-2008 15-04-2008
Theoretische verslaglegging handleiding (ouderportfolio) unit 3 Aanpassingen en afronding Op netwerk zetten (handleiding en alle formulieren) Kopiëren voor het team " postvakjes
Week 17: 21-04-2008 22-04-2008 23-04-2008
Week 18 en 19: Vakantie " presentatie opzetten.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
19
Week 20??? presenteren na presentatie aanpassen; na aanpassingen opnieuw op netwerk
Globaal voor daaropvolgende fasen
- afronden project
- afronden filosofie - alles digitaal maken - reflectie - alle materialen op orde brengen portfolio - eindgesprek
Voor akkoord:
__________________________________
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
20
3. Traceboard in de kindercollegezaal (Geertje xxxx)
1 Projectinhoud Introductie obs Xxxx Deze informatie komt uit het schoolplan 2007-2011 van Basisschool Xxxx. Schoolbeschrijving Zakelijke informatie: Naam van de school : Basisschool Xxxx
Adres : xxxx
Postcode en Woonplaats : xxxx AL xxxx Telefoon : xxxx
Fax : xxxx
E-mail : info@obsxxxx.nl Internet : www.obsxxxx.nl
Denominatie : Bijzonder Algemeen Onderwijs
Onderwijs concept : ErvaringsGericht Onderwijs
Aantal leerlingen : + 200 kinderen Aantal groepen : 8
Schoolleiding : xxxx (directeur)
Samenstelling team : 19 personeelsleden:
1 directielid
11 groepsleerkrachten 1 rugzakbegeleidster
1 onderwijskundig begeleider
2 intern begeleiders
1 ICT – ‘er
1 administratief medewerkster
1 conciërge
Bevoegd gezag Stichting xxxx (19 scholen)
De verdeling van bevoegdheden en
verantwoordelijkheden tussen bestuur en directie
is vormgegeven in het directiestatuut.
Medezeggenschapsraad : De inspraak en medezeggenschap van leerkrachten en ouders is geregeld in het MR-
reglement.
De MR bestaat uit 3 ouders en 3 teamleden. Oudervereniging : Oudervereniging basisschool Xxxx.
De vereniging stelt zich ten doel de samenwerking tussen ouders, de MR en het
personeel, met betrekking tot onderwijs en vorming van leerlingen binnen de school
en in verband met de school te bevorderen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
21
De oudervereniging bestaat uit maximaal 9 ouders.
De naam Xxxx: Xxxx is de veelzeggende naam van een veelzeggende school. De school draagt de
naam Xxxx om verschillende redenen:
Het concept ErvaringsGericht Onderwijs (EGO) komt uit België. De schelm Tijl komt
daar ook vandaan. Hij was eigenzinnig en beleefde doldwaze avonturen. Tijl trok de wereld in om die op eigen zijn manier te ontdekken. Door schade en schande wijs
geworden, deelde hij ervaringen met anderen.
De schoolsignatuur: De Xxxx is een bijzondere school op ‘algemene grondslag’. Dat wil zeggen dat er wordt uitgegaan van gelijkwaardigheid van alle levensbeschouwelijke en maatschappelijke
stromingen.
Het ‘bevoegd gezag’ wordt gevormd door het bestuur van de stichting xxxx te xxxx.
De Xxxx is in 1990, op initiatief van ouders, van start gegaan. De school werkt, als eerste school in Nederland, in overeenstemming met de ideeën en uitgangspunten van
het ErvaringsGericht Onderwijs.
De situering van de school en de schoolgrootte: De Xxxx is een middelgrote basisschool van rond de 200 leerlingen verdeeld over 8
groepen. De school ligt in een rustige wijk in de gemeente Xxxx. Wij beschikken over een
kindvriendelijk en sfeervol gebouw met veel speelgelegenheid.
De Xxxx werkt met heterogeen samengestelde groepen. Dat wil zeggen dat verschillende leeftijdsgroepen bij elkaar zitten.
Opvallend is verder dat de keuze voor onze school door de ouders in volgorde van
belangrijkheid vooral gebeurt op basis van: • het specifieke onderwijskundige concept
• het openbare karakter
• het continurooster
• de nabijheid De school heeft geen duidelijke wijkfunctie, maar betrekt de leerlingen uit alle wijken in
de gemeente en heeft daarnaast een regiofunctie. 20% van de leerlingen komen uit
omliggende dorpen.
Onderwijsvisie en kwaliteitszorg In dit hoofdstuk beschrijf ik welke inhoud de school geeft aan de kwaliteit van het
onderwijs. Ik ga in op de uitgangspunten die voortvloeien uit de visie op maatschappij,
onderwijs en opvoeding. Ik leg uit hoe deze uitgangspunten vertaald zijn in een gezamenlijk gekozen onderwijsconcept. Ik laat zien wat de voornaamste principes zijn
van dat concept.
Daarna wordt de grondslag van de school kort toegelicht, tenslotte is na dit hoofdstuk duidelijk waar de school voor staat.
Bepalen van de kwaliteit: Kwaliteitszorg bestaat veelal uit diagnose en effectmeting.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
22
Kwaliteitsverbetering vanuit de principes van ervaringsgericht onderwijs gaat verder.
Voor het ervaringsgericht onderwijs is het uitgangspunt: de dynamiek - in mensen in het algemeen en in kinderen in het bijzonder - die gericht is op groei en ontwikkeling. In
kinderen, leerkrachten en organisaties duurzame ontwikkeling teweeg brengen is alleen
mogelijk als men die dynamiek weet aan te spreken.
Wanneer dat lukt, zal welbevinden en betrokkenheid van kinderen en leerkrachten toenemen.
Kwaliteitszorg is de zorg van alle teamleden. Kwaliteitszorg dient direct aan te sluiten bij de zorgen en behoeften van teamleden. Dit impliceert dat er bij de teamleden bereidheid
is tot open communicatie en het opnemen van verantwoordelijkheid in het
kwaliteitsproces. Het team blijft verantwoordelijk voor de invulling ervan op basis van een grondige
reflectie op wat kwaliteit voor hen is en wat men wil verbeteren.
In de kwaliteitszorg is ook van belang te erkennen en te vieren wat al gerealiseerd is
door middel van duidelijke actiepunten waaraan welslagen gemeten kan worden. In een procesgerichte aanpak van kwaliteitszorg is ruimte voor leren en experimenteren van
alle deelnemers. Principes die we herkennen vanuit theorieën over de lerende
organisatie.
Missie van de school: Het doel van Ervaringsgericht Onderwijs is: ”De emancipatie van het kind” Het is duidelijk dat wij meer willen zijn dan alleen een gezellige dorpsschool. Naast het
feit dat wij door onze openbare identiteit open staan voor alle levensbeschouwelijke
overtuigingen, belijden we in visie en in de praktijk volledige acceptatie van elk kind. We proberen van daaruit het welbevinden van elk kind op een hoog niveau te brengen om
vervolgens het kind te leren hoe het grip kan krijgen op de werkelijkheid, op de wereld.
Daarvoor heeft het kind vaardigheden en kennis nodig: typisch schoolse vaardigheden als reken- en taalvaardigheden en kennis van de ons omringende wereld, maar ook
sociale vaardigheden.
Met onze keuze voor emancipatie van het kind willen wij bijdragen in de brede
ontwikkeling van kinderen zodat zij sociaal zijn, zich vrij en veilig kunnen voelen, zelfstandig zijn en zich verantwoordelijk voelen, op verkenningstocht zijn, willen
onderzoeken, vergelijken en ontdekken, willen meedenken en meepraten.
Deze emancipatie probeert men te bereiken door gebruik te maken en uit te gaan van de grondgedachte van het Ervaringsgericht Onderwijs.
Ervaringsgericht onderwijs als uitgangspunt: In onze school richten we het onderwijs in naar het model van Prof. Laevers uit Leuven,
de grondlegger van het Ervaringsgericht onderwijzen.
Ervaring betekent in dit geval niet ervaringsleren of ontdekkend leren, maar gaat uit van een ervaringsgerichte basishouding van leerkrachten. We moeten als leerkrachten in
staat zijn de wezenlijke ervaring op te sporen bij kinderen. Derhalve wordt een wijze van
kijken verondersteld die informatie oplevert voor een ervaringsgerichte aanpak. Leerkrachten, die met EGO bezig zijn moeten:
* een bepaalde kijk op ontwikkeling en leren hebben
* weten welke doelen van belang zijn voor het onderwijs * weten welke gevolgen dit heeft voor de onderwijspraktijk.
* etc.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
23
Die ontwikkeling van het kind is moeilijker te sturen dan men veronderstelt, omdat het
kind ook zelf bepaalt of het groeien wil. Van buitenaf geprogrammeerde ingrepen op kinderspel moet in eerste aanleg worden afgewezen omdat daardoor de ont-
wikkelingsdrang verstoord kan worden. Het is niet zo, dat de omgeving geen invloed kan
hebben op de ontwikkeling van het kind, maar dat dit alleen een positieve waarde heeft
als dit ingrijpen, aansluit bij het groeiproces. Er moet dus een bepaalde vrijheid aanwe-zig zijn om het kind de kans te geven zijn eigen ontwikkelingsspoor te volgen.
We kiezen er daarom voor autonomie te verlenen aan kinderen, met als kernbegrippen
zelfsturing en eigen verantwoordelijkheid binnen duidelijke vooraf gestelde kaders. Kinderen die niet met die autonomie om kunnen gaan, zullen minder autonoom werken
op één of meerdere ontwikkelingsgebieden. Hier spreken we in de school van een
viersporenbeleid van aanpak, waarbij kinderen zich ontwikkelen tussen een natuurlijke ontwikkeling en een vaste gestructureerde ontwikkeling in de vorm van een speciaal
plan.
In het onderwijs aan onze school gaan we uit van drie basisprincipes, die de ervaringsgerichte basishouding van leerkrachten bepalen:
1- het vrij initiatief
Emotioneel gezonde kinderen kiezen, in principe, datgene wat hun ontwikkeling bevordert. Ze zoeken activiteiten waarmee ze zich verder kunnen ontwikkelen. Er zijn
ook kinderen die nog niet toe zijn aan het zelf kiezen. Omdat de leerkracht deze
kinderen goed observeert, kan hij/zij hen helpen. 2- milieuverrijking
De leerkracht zorgt voor een rijke en boeiende omgeving. Door heel goed naar de
kinderen te kijken en te zien wat hun behoeften zijn richt hij/zij het lokaal aantrekkelijk en
uitdagend in. Daarbij is de leerkracht zelf ook een rijke leeromgeving en kan hij/zij door aanbod kinderen uitdagen en prikkelen in een bepaalde richting.
3- de ervaringsgerichte dialoog
De leerkracht speelt en werkt met de kinderen. Hij/zij kijkt goed om te zien wat er in hen omgaat en wat hen boeit.
Hij/zij praat zo met ze, dat hun wensen en behoeften duidelijk worden. Als de leerkracht
dat weet, worden er passende materialen, ideeën en activiteiten ingebracht.
Of een kind zich werkelijk ontwikkelt, is te meten aan de mate van welbevinden en betrokkenheid.
Welbevinden
De mate van welbevinden van kinderen, geeft aan hoe zij het maken op het emotionele
vlak. Kinderen (en volwassenen) die in een toestand van welbevinden verkeren, voelen zich
als een vis in het water. Ze zijn gelukkig en tonen dit ook. Ze stellen zich open,
ontvankelijk en soepel op naar de wereld. Een toestand van welbevinden brengt
zelfvertrouwen en een goed zelfwaardegevoel met zich mee alsook een flinke dosis weerbaarheid. Ze durven zichzelf te zijn, voor zichzelf op te komen en kunnen het leven
aan. Ze stralen vitaliteit en tegelijk ontspanning en innerlijke rust uit.
Ze hebben een soepel en vlot contact met zichzelf: met eigen behoeften, noden, wensen, gevoelens, gedachten.....
Kinderen kunnen pas maximaal profiteren van de hen aangeboden ontwikkelingskansen
(betrokken zijn) als ze in een redelijke toestand van welbevinden zijn. Slechts dan kunnen zij zich richten op de wereld en met de nodige energie op exploratie gaan.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
24
Welbevinden is slechts mogelijk als mensen erin slagen om hun basisbehoeften te
bevredigen. De basisbehoeften zijn de fundamentele noden van ieder mens die vervuld moeten zijn opdat hij optimaal kan functioneren.
Deze behoeften zijn onder te brengen in zes rubrieken, te weten:
- lichamelijke behoeften - behoefte aan affectie, warmte, tederheid
- behoefte aan veiligheid, duidelijkheid, continuïteit
- behoefte aan erkenning - behoefte om zichzelf als kundig te ervaren
- behoefte om moreel "in orde" te zijn
Bij het beoordelen van welbevinden laten we ons leiden door een aantal kenmerken van
kindgedrag. Deze signalen moeten overigens niet noodzakelijk allemaal steeds in hun
volle gedaante aanwezig zijn om van welbevinden te kunnen spreken.
- openheid en ontvankelijkheid - soepelheid, flexibiliteit
- zelfvertrouwen en zelfwaardegevoel
- weerbaarheid, assertiviteit - vitaliteit
- ontspanning en innerlijke rust
- ten volle kunnen genieten - in contact met zichzelf
- afrondende bedenking
Betrokkenheid
Betrokkenheid is het kernpunt van de ontwikkeling en kan als criterium gebruikt worden voor kwalitatief goed onderwijs
De mate, waarin kinderen in de klas al dan niet betrokken zijn, geeft aan hoe zij het
maken op het vlak van hun ontwikkeling. Zijn de kinderen in de groei of staan ze stil? Profiteren zij van het milieu waarin zij zich
bevinden of gaat dat aan hen voorbij?
Betrokkenheid heeft niet te maken met de inhoud van de activiteit maar met de kwaliteit
ervan. Wie betrokkenheid wil observeren kijkt dus niet (op de eerste plaats) naar waarmee speelt het kind, doet hij of zij het goed, passen zijn prestaties bij zijn
leeftijd?We spreken van betrokkenheid als de kinderen (en volwassenen) intens bezig
zijn. Ze bevinden zich in een bijzondere toestand. Zij zijn geconcentreerd en gedreven om met de activiteit aan de slag te blijven. Zij voelen zich van binnen uit gemotiveerd om
verder te gaan, omdat de activiteit tegemoet komt aan wat zij willen kennen en kunnen,
m.a.w. aan hun exploratiedrang: hun wil om iets te begrijpen en te beheersen, om greep te krijgen op de werkelijkheid, om te experimenteren, om nieuwe dingen te bedenken en
te maken.
Betrokkenheid komt alleen voor in het smalle gebied tussen "al kunnen" en "nog net niet
kunnen" of "al begrijpen" en "nog net niet begrijpen". De activiteit is niet te makkelijk, ook niet te moeilijk. Men beweegt zich aan de grens van zijn mogelijkheden, in de zone van
de naaste ontwikkeling. Al deze kenmerken maken samen dat verdere ontwikkeling
reëel te verwachten is
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
25
Betrokkenheid is...
.een bijzondere kwaliteit van het menselijk functioneren .die zich laat herkennen aan
-geconcentreerde, aangehouden en tijdvergetende activiteit
.waarbij de persoon
-zich openstelt, op een intense wijze waarneemt en betekenissen ervaart -zich gemotiveerd voelt, geboeid is
-een grote mate van energie vrijmaakt, een sterke voldoening ervaart en
zich ten volle in de situatie engageert .omdat
-de activiteit aansluit bij zijn exploratiedrang en zijn individueel
behoeftepatroon -en zich aan de grens van zijn individuele mogelijkheden situeert
.waardoor groei ontstaat (=fundamenteel leren)
De (mate van) betrokkenheid wordt beïnvloed door vijf factoren:
1. Sfeer en relatie.
2. Aanpassing aan het niveau.
3. Werkelijkheidsnabijheid. 4. Activiteit.
5. Leerlingeninitiatief.
1 - Sfeer en relatie
De sfeer in de klas is van wezenlijk belang. De leerkracht is een vertrouwenwekkende
persoon, bij wie het kind zich veilig voelt en tot wie het een open relatie kan hebben. Het
kind moet op school durven en kunnen zeggen wat het thuis over school vertelt. Het kind heeft een eigen inbreng.
De relatie en de sfeer worden mede bepaald door de (werk)vormen en de inhouden.
Observatie van alle leerlingen is van wezenlijk belang. Bij het werken aan relaties, kan gebruik gemaakt worden van de zgn. relatieroos.
Dit instrument is ontworpen om inzicht te verkrijgen in de verschillende manieren waarop
mensen met elkaar omgaan. Daarnaast worden middelen ingezet om de emoties van kinderen te verkennen, te
benoemen, een plaats te geven en functioneel te gebruiken in het onderwijs. We
gebruiken hierbij de ‘doos van gevoelens’ en ‘het huis vol gevoelens’.
2 - Aanpassing aan het niveau.
In veel scholen is het leerplan een probleem, klopt iets niet met de fasering. Doorbreking
van het leerstofjaarklassensysteem draagt bij tot de beperking van dat probleem. Het zgn. beheersingsleren, bij vooral cursorische vakken als rekenen en taal is eveneens
een goede mogelijkheid.
De opzet van het contract (zie hoofdstuk 6) moet ruimte bieden voor aanpassing en
daarnaast voor vrij initiatief. Naast de vaste rubrieken, kunnen daarbij bijvoorbeeld acht of tien mogelijkheden opengelaten worden.
Bij het aanpassen aan het niveau laten we ons leiden door kerndoelen welke we per
leerjaar hebben vastgesteld en redelijkerwijs het referentiekader zijn waarlangs kinderen zich gaan ontwikkelen.
3 - Werkelijkheidsnabijheid.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
26
De school mag geen eiland zijn; het geleerde moet steeds in relatie staan tot de
leefwereld van het kind in de letterlijke betekenis van het woord. De kennis moet ook functioneel zijn.
Een en ander is uiteraard van groot belang met betrekking tot de betrokkenheid van de
kinderen en de leerkracht.
Steeds willen we proberen om de inbreng (exploratie van de kinderen) te vergroten, zowel bij de instructie als de verwerking. Als de mogelijkheid zich voordoet om mensen
uit te nodigen in de school, of om musea te bezoeken, zullen we die zoveel mogelijk
benutten. In de praktijk willen we streven naar een vorm, waarin projectwerk en contractwerk nauw
met elkaar verweven zijn. De organisatorische aanpassingen zullen daar een
voorwaarde toe zijn.
4 - Activiteit.
Ten einde de betrokkenheid te optimaliseren, dient het aantal dode momenten in de
schooldag zoveel mogelijk te worden beperkt. Groepswerk, partnerwerk en individueel werk kunnen daar middelen toe zijn. Uiteraard speelt de materiaalvoorziening hier een
belangrijke rol.
We willen een voortdurende inventarisatie plegen van aanwezige en gewenste materialen. Ouders kunnen een bijdrage leveren door het maken en\of verstrekken van
materialen
5 - Vrij initiatief.
In combinatie met factor 1 (sfeer en relatie) wordt gewerkt aan verruiming van het
leerlinginitiatief. Ruimte wordt geboden aan persoonlijke inbreng van de leerling. Vooral
in de onderbouw is deze factor van groot belang, als doel op zich, maar tevens als basis voor het verdere schoolverloop.
Dit houdt in: het beluisteren en observeren van hun interesses en het verhogen van hun
inbreng. Dit kan zich uitstrekken van de planning voor een les tot inbreng in de jaarplanning.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
27
Mogelijkheden tot verandering binnen de organisatie Op het moment zijn er nog geen mogelijkheden tot verandering binnen de organisatie opgenomen in het schoolplan. Dit in verband met de vernieuwing van de directie. De komende maand zal er samen met het team gekeken worden naar actiepunten op de school. 1 actiepunt is in ieder geval al duidelijk en is door de directie al aangedragen aan mij. Dit is het gebruik van het digitaal schoolbord. Het bord is dit jaar geplaatst in de “kindercollegezaal” waar op het moment nog niet effectief gebruik van wordt gemaakt. In eerste instantie was de vraag van de directie om de “kindercollegezaal” vorm te geven. Dit is inmiddels al gedaan door het team waardoor de vraag beperkt is tot het digitaal schoolbord. In de probleemstelling vind je de uitgebreide versie van deze situatie. Analyse van de vraag cq probleembeschrijving De vraag rondom het digitaal schoolbord is ontstaan door de aanschaf hiervan begin dit schooljaar. Dit digitaal schoolbord is geplaatst in de “kindercollegezaal” die ook begin dit jaar is gecreëerd. Bij de vraag rondom het digitaal schoolbord is heel het team betrokken. De vraag is vanuit de directie gesteld maar is bedoeld het team te ondersteunen bij het gebruik van dit bord. Dit betekent dat het advies wat zal leiden uit dit onderzoek niet alleen richting de directie is maar voornamelijk richting de leerkrachten. De knelpunten bij dit onderzoek is het innovatieve van dit project. Er is nog niemand binnen het team die ervaring heeft bij het gebruik van een digitaal schoolbord. Daarnaast zal er in eerste instantie weerstand vanuit het team komen bij het gebruik van het digitaal schoolbord. Dit zie je vaker bij innovatieve projecten. De oplossing om de weerstand van het team te verkleinen is ze de voordelen te laten ervaren. Het project zal dus niet alleen gericht zijn op een stuk begeleiding bij het gebruik. Binnen dit project zullen de leerkrachten voorbeelden krijgen hoe ze het bord kunnen gebruiken waardoor de leerlingen enthousiast worden. Het team heeft behoefte te ervaren met welke behendigheid je het digitale schoolbord kunt inzetten. Ook willen ze ervaren wat de toegevoegde waarde kan zijn.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
28
1.1 De probleemstelling OBS Xxxx te Xxxx is een school waar ze werken met het EGO concept. Op deze school lopen wij (4 derdejaars, en 1 afstudeerfase student) stage. We hebben een lokaal wat door de directie beschikbaar is gesteld voor een “kindercollegezaal”. De vraag is: wat houdt een “kindercollegezaal” in, met welk doel moet het ingezet worden en hoe ziet dat er dan didactisch uit? In dit lokaal zijn al een aantal materialen aanwezig. Ons is gevraagd deze materialen in te delen en op de juiste didactische manier in te laten zetten door het team en de kinderen. Dit deel van de probleemstelling valt onder de functionele eisen. De volgende materialen zijn aanwezig in dit lokaal:
- Informatieboeken - TRACEboard - Methodes - Ontwikkelingsmaterialen - Computerwerkplekken - Naslagwerk leerkrachten - Videobanden
We zullen ons voornamelijk richten op het TRACEboard vanwege de innovatieve waarde. Dit bord wordt door het team op het moment alleen gebruikt voor Teleblik. We hebben het idee dat het team nog niet op de hoogte is van de mogelijkheden en hoe deze didactisch ingezet kunnen worden. We willen een concreet beeld krijgen hoe het team de “kindercollegezaal” wil gebruiken en welke rol het TRACEboard hierin speelt. We willen het team overtuigen van de toegevoegde waarde bij het gebruik van het TRACEboard. Ook willen we ze handvatten bieden om het bord effectief te gaan gebruiken. Dit deel van de probleemstelling valt onder de operationele eisen. Hoofdvraag:
- Hoe kan ik het team van Openbare Basisschool Xxxx begeleiden, bij het effectiever inzetten van het TRACEboard binnen hun Ervaringsgericht onderwijs?
Deelvragen:
- Welke activiteiten wil het team kunnen uitvoeren in de “kindercollegezaal” buiten het TRACEboard om?
- Hoe wordt het TRACEboard nu ingezet door het team? - Welke mogelijkheden van het TRACEboard zijn er bij het team bekend? - Welke doelen wil het team bereiken d.m.v. het TRACEboard? - Op basis waarvan kan ICT (TRACEboard) bijdragen aan Ervaringsgericht
onderwijs?
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
29
- Welke handvatten heeft het team nodig om het gebruik van het TRACEboard toegankelijker te maken?
Onze (medestudenten) visie over het doel van de “kindercollegezaal” plus het gevolg voor de inrichting van dit lokaal: Carm: In mijn ogen wordt het een lokaal wat te vergelijken is met een mediatheek. Er moeten informatieboeken komen staan, computers voor informatie te zoeken, maar er moeten ook werkplekken worden gecreëerd waar kinderen zelfstandig kunnen werken. Daarnaast moet het een ruimte zijn waar er gewerkt kan worden met het TRACEboard. Hierdoor zal het ook een presentatie- en instructieruimte worden. Doelen:
- Een ruimte waar kinderen, d.m.v. effectieve/efficiënte aanwezige informatiebronnen, zelfstandig projectwerk kunnen uitvoeren en presenteren.
- Verrijking en verdieping van de inhoud en didactiek bij de instructies door het gebruik van het TRACEboard.
Auke: De kindercollegezaal is vooral bestemd voor kinderen vanaf groep 3. Groep 1/2 kunnen wel gebruik maken van het digibord. In de kindercollegezaal kan worden gepresenteerd door leerkracht en leerling. Er is dus een handleiding nodig voor het digibord. Er moet ook een presentatiegelegenheid zijn (tafel). Er zal ruimte moeten zijn om de presentatie te kunnen aanschouwen. Er moet op een gemakkelijke manier informatie te vinden en te verwerken zijn via de computer en informatieboeken. Kinderen moeten er vrij zelfstandig te werk kunnen gaan. Er moeten samen met de kinderen bedachte regels komen (die komen daar te hangen). De kinderen moeten hun kennis kunnen delen met medeleerlingen (samenwerken en presentaties). De kindercollegezaal is niet bedoeld om kinderen rekenwerkjes af te laten maken. Geertje: De kindercollege is een plek waar een rijke leeromgeving wordt aangeboden voor kinderen. Kinderen moeten er zelfstandig informatie op kunnen zoeken voor bijvoorbeeld projectwerk. De hoeken worden aangepast aan de 8 intelligenties. Elke hoek heeft dus te maken met één intelligentie (MI). De zeven Meervoudige Intelligenties zijn: 1. De verbaal-linguïstische intelligentie (Woord Knap) 2. De logisch-mathematische intelligentie (Reken/Redeneer Knap)
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
30
3. De visueel-ruimtelijke intelligentie (Beeld/Ruimte Knap) 4. De muzikaal-ritmische intelligentie (Muziek Knap) 5. De lichamelijk-kinesthetische intelligentie (Lijf/Beweging Knap) 6. De naturalistische intelligentie (Natuur Knap) 7. De interpersoonlijke intelligentie (Mensen Knap) 8. De intrapersoonlijke intelligentie (Zelf Knap) Rita: Het doel van de kindercollegezaal is volgens mij dat de kinderen hier op een plezierige, leuke en leerzame manier informatie kunnen verwerven en verstrekken. Verwerven: Boeken zoeken, op internet iets opzoeken, informatie van de leerkracht, luisteren naar een voorgelezen verhaal Verstrekken: presentaties geven aan medeleerlingen, medeleerlingen informatie geven over boeken, voorlezen aan medeleerlingen Voor dit doel denk ik aan de volgende dingen die aanwezig moeten zijn in het lokaal:
- voorleeshoek/ ruimte voor het smartbord - kasten met daarin informatieboeken (zo gecodeerd dat de leerlingen het
boek dat ze zoeken snel kunnen vinden) - computers
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
31
1.2 Projectresultaat Omschrijving van projectresultaat In mijn project zal ik een presentatie geven waarbij ik het team kennis laat nemen van de mogelijkheden van het digitaal schoolbord. Tijdens deze presentatie zal ik uitleggen hoe ze gebruik kunnen maken van die mogelijkheden. Na deze presentatie begeleid ik elke leerkracht bij het ontwerpen van een activiteit waarbij het digitaal schoolbord wordt gebruikt. Ik zal ook bij de uitvoering van die les aanwezig zijn waarna ik feedback kan geven. Door op die manier leerkrachten kennis te laten maken met de mogelijkheden en te laten ervaren wat het gemak en de meerwaarde is, zal het team het bord effectiever in gaan zetten. Wanneer het project klaar is moeten de leerkrachten weten hoe ze het digitaal schoolbord effectief kunnen inzetten binnen alle facetten van hun onderwijs. Formulering van criteria
• Randvoorwaarden overheid: ICT kerndoelen basisonderwijs Leergebied overstijgende doelen 7 De leerlingen maken verantwoord en doelbewust gebruik van
communicatiemiddelen waaronder nieuwe media. Dat houdt in: a ze kunnen een tekstverwerker hanteren bij het maken en bewerken van
teksten; b ze hebben kennis over mogelijkheden van digitale informatiemedia.
• Functionele eisen: Het team moet kennis en ervaring hebben in hoe het digitaal schoolbord te kunnen gebruiken.
• Operationele eisen: Het gebruik van het digitaal schoolbord moet efficiënt zijn. Binnen “Easiteach” (software voor het bord) moeten er bruikbare opzetten van lessen in zitten om te kunnen gebruiken.
• Ontwerpbeperkingen: Het project moet binnen 3,5 maanden afgerond zijn. 1 dag in de week kan er op de school aan gewerkt worden. Het project wordt door 2 studenten uitgevoerd.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
32
Projectafbakening Er zullen geen kant-en-klaar lessen worden gemaakt die het team zo kunnen gebruiken. Dit in verband met tijdsgebrek. Het implementatie gedeelte zal niet binnen dit project worden uitgevoerd. Het team zal na dit project zelf moeten zorgen voor de implementatie.
1.3 Activiteitenplan Ontwerpfase:
Activiteit: Benodigdheden: Opmerkingen:
1. Team informeren over mijn project
Tijdens teamvergadering
2. Theorie bestuderen over het TRACEboard en gebruik van digitale schoolborden
3. Literatuur zoeken over het ontwerpen van enquêtes
Deze zal ik bestuderen en op dat moment een keuze maken voor welk type enquête
4. Enquête ontwerpen
Boek over enquêtes Rita (medestudent)
5. Enquête afnemen Ik neem deze enquête af bij het team wat voor de klas staat. Dus geen IB’rs en directieleden.
6. Gegevens van enquête verwerken
Boek: Baarda, De Goede en Teunissen
7. Conclusie schrijven
Uit deze conclusie zal komen welke middelen het team nodig heeft voor het effectief gebruik van het digitaal schoolbord
Voorbereidings- en realisatiefase: In deze fase zal ik een presentatie voorbereiden en aan het team geven. Ook zal ik in deze fase leerkrachten begeleiden bij het gebruik van het digitaal schoolbord. Voor akkoord:
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
33
4. Digitale schoolborden effectief inzetten (Sharon xxxx)
Beslisdocument: Versie: 1 Naam student: Sharon xxxx Datum: 26-03-2008
1 Projectinhoud Korte introductie op de organisatie Geschiedenis van de Xxxx Er zijn documenten van een school in Xxxx uit 1875 gevonden. De Rooms-katholieke Jongensschool was gevestigd op het xxxx plein en de Meisjesschool xxxx was bij de kerk in de xxxx straat gevestigd. De Jongensschool is in 1962 verhuisd naar een nieuw gebouw in de xxxx straat. Tot augustus 1972 gingen jongens en meisjes apart naar school. In december 1971 kwam hier verandering in. In een vergadering is toen besloten dat er 4 nieuwe lokalen bij gebouwd werden bij de jongensschool. Het plan was om de meisjes en de jongens op één school toe te laten. Op 14 augustus zaten alle klassen van de gemengde basisschool Xxxx voortaan in één schoolgebouw. De kleuters gingen naar een aparte kleuterschool xxxx die in 1959 is opgericht. In april 1975 werden ook de kleuters bij de basisschool betrokken. Ze verhuisden naar een stenen gebouw dat in verbinding stond met de basisschool. De basisschool was in april 1975 helemaal compleet. Na die tijd zijn er nog wat stukken verbouwd en aangebouwd zoals de peuterspeelzaal en de lerarenkamer. De rest van het gebouw is nog zoals het in april 1975 voor de laatste keer verbouwd is. Er zijn enkele personen directeur geweest van de Xxxx. De aanvraag en de bouw van de nieuwe jongensschool aan de xxxx straat had 9 jaar geduurd. Toen het gebouw eindelijk klaar was en in gebruik genomen werd, was de heer xxxx het hoofd van de jongensschool. In de tijd van de verbouwingen in 1972 was de heer xxxx het hoofd van de basisschool. Hij heeft het open karakter van de school in de jaren 70/80 gerealiseerd en uitgebreid. Beschrijving visie en/of schoolconcept De Xxxx heeft een missie. De visie geeft weer hoe de school gestalte wil geven aan haar missie. De missie van de Xxxx: Wij willen onze leerlingen leren zelfstandiger te worden en verantwoordelijkheid te leren nemen voor hun eigen gedrag. Samen (leerkrachten, leerlingen en ouders) dragen we de verantwoordelijkheid elkaar aan te moedigen en aan te
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
34
spreken op verantwoordelijkheden als dat nodig is. Daarbij is het aanspreken gericht op de individuele ontwikkeling van de ander en zijn/haar functioneren binnen onze school. De visie van de Xxxx: - Medewerkers: Zoals we met leerlingen en ouders omgaan, gaan we binnen
onze school ook met elkaar om. Met respect voor ieders mogelijkheden en bewondering voor ieders talenten. Met respect voor de afspraken die we samen maken en de structuur die we in onze school aanbrengen. Waarbij we elkaar onderling informeren, vertrouwen en aanspreken.
- Leerlingen: We leren onze leerlingen zelfstandig te zijn en hun zelfvertrouwen op te bouwen door ze ruimte te geven. Maar ook door ze een duidelijke structuur aan te bieden. Een structuur waarin leerlingen zich zelf kunnen zijn, die zelfstandig werken mogelijk maakt en recht doet aan verschillen. Ons onderwijs is daarbij gericht op de voorbereiding op het vervolgonderwijs van onze leerlingen. De sociaal-emotionele begeleiding van leerlingen is hierbij een onderdeel van ons onderwijs. Evenals het leren van elkaar te leren en het leren samenwerken.
- Onderwijs: Onze missie realiseren we door onderwijs op maat te bieden. Onderwijs waarbij we zowel aansluiten op de talenten van ieder kind als op zijn/haar mogelijkheden. Onze katholieke identiteit dragen we in het onderwijs uit in de lessen godsdienst/levensbeschouwing en door samenwerking met de parochie.
- Ouders/verzorgers: Samen nemen we de verantwoordelijkheid door ouders/verzorgers actief te betrekken bij de ontwikkeling van hun kind(eren). Dit kan alleen als we elkaar informeren en vertrouwen en aanspreken op onderscheiden taken en verantwoordelijkheden. Ook als dit moeilijk is. We vragen van onze ouders/verzorgers dan ook ons te informeren over hun kind(eren). Over hun goede en minder goede eigenschappen en hun ontwikkelingsproces. Ouders mogen hetzelfde van ons verwachten en mogen ons hier ook op aanspreken.
Beschrijving van de mogelijkheden tot verandering binnen de organisatie Basisschool Xxxx zit aangesloten bij de organisatie XXXX. XXXX heeft in 2007 besloten dat de komst van digitale schoolborden een aansluiting zijn op het ICT-beleid. Dit ICT-beleid heeft de Xxxx overgenomen. Op de Xxxx komen dus ook digitale schoolborden. De directeur van de basisschool, xxxx, heeft op 16 oktober 2007 middels een demodag, georganiseerd door XXXX, mee een keuze mogen maken voor een digitaal schoolbord. De keuze ligt inmiddels vast op het Activ Board. Aankomend schooljaar komen er 4 digitale schoolborden op de Xxxx. Drie komen er in klaslokalen te hangen en 1 komt er in de nieuwe multifunctionele ruimte te hangen. xxxx staat namens de Xxxx geheel open voor de digitale schoolborden. Hij wil graag meegaan in de veranderingen in het onderwijs en binnen XXXX. De
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
35
leerkrachten hebben, buiten de informatie dat er digitale schoolborden komen, nog weinig informatie gehad. Mijn onderzoek en advies zorgen ervoor dat de leerkrachten en de directeur meer informatie over het (gebruik van het) digitale schoolbord krijgen. Daarnaast geef ik hen advies over hoe de implementatie van de digitale schoolborden het beste zou kunnen verlopen. Analyse van de vraag cq probleembeschrijving Hoe is de vraag ontstaan? In de maand december is het onderwerp van mijn afstudeerproject bedacht en vastgelegd. Ik wilde graag zelf een idee naar voren brengen. Dit vond ik erg moeilijk. Ik wist niet goed waarover ik mijn project kon doen. Daarom had ik Raymond xxxx gevraagd of hij misschien een idee naar voren kon brengen voor mij. Hij vroeg me of ik interesses had op het gebied van ICT. Ik heb daar wel interesses in, maar ICT is voor mij altijd een beetje dubbel. Ik kan redelijk goed met een computer overweg. In het onderwijs kan ICT een heel goede aanvulling bieden voor de huidige leerstof. Maar het teveel gebruiken van de computer vind ik niet goed. Als de computer veelvuldig op een dag wordt gebruikt, dan is het sociale aspect, wat in de klas meer aanwezig is, weg. Deze reactie heb ik teruggegeven. Daarbij vroeg ik waar Raymond precies aan zat te denken. Onderwijs en ICT is heel erg breed. Het komende jaar worden er 4 digitale schoolborden op de Xxxx geplaatst. Drie schoolborden komen in klassen, 1 schoolbord komt in de multifunctionele ruimte. Hiervoor staat er in april-mei-juni een verbouwing gepland. Het streven is dat voor 2010 in elk lokaal een digitaal schoolbord hangt. De leerkrachten van de Xxxx krijgen een knoppencursus zodat ze weten hoe ze met een digitaal schoolbord kunnen werken. Maar dan rijst de vraag: wat dan? Wat kan je er allemaal mee? Wat doe je met een digitaal schoolbord in de lessen? Laat je alleen plaatjes zien of kan je er nog veel meer mee? Raymond vroeg zich af of ik hier onderzoek naar kon doen. Of ik kon uitzoeken wat je allemaal met een digitaal schoolbord kan, zodat het ook echt meerwaarde heeft in het onderwijs wat gegeven wordt aan de kinderen. De digitale schoolborden moeten een verrijking vormen voor de leeromgeving. Dit leek me een leuk en interessant onderwerp. Het digitale schoolbord is toch helemaal in. Steeds meer scholen krijgen digitale schoolborden. Als ik na mijn studie aan het werk ga als vaste leerkracht of als invalster, dan krijg ik vroeg of laat ook met een digitaal schoolbord te maken. Als ik er nu onderzoek naar doe, kan ik al overweg met een digitaal schoolbord. Dan weet ik wat ik kan doen om ervoor te zorgen dat de lessen zinvoller worden. Ik heb het onderwerp voorgelegd aan mijn SLB’er. Zij vond het een goed onderwerp. Het balletje is vervolgens gaan rollen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
36
Wie zijn er bij de vraag betrokken? xxxx is de directeur van de Xxxx. Hij is de opdrachtgever van het onderzoek en hij is direct bij de vraag betrokken. Daarnaast is John xxxx, domeinexpert en ervaringsdeskundige op het gebied van ICT ook bij de vraag betrokken. Welke knelpunten zijn er? Bij veel onderzoeken die gedaan worden voor een afstudeerproject, onderzoek je een situatie waarbij iets niet goed loopt. Hier gaat het over iets nieuws, namelijk 4 digitale schoolborden die volgend schooljaar komen. Er zijn nu dus ook nog geen knelpunten. De knelpunten zullen waarschijnlijk uit het onderzoek naar voren komen. Enkele knelpunten die we nu voorzien zijn de ervaringen van de leerkrachten, de infrastructuur van de school en terugval naar de oude werkwijze in de klas. De leerkrachten hebben nog geen ervaring met het werken met een digitaal schoolbord. Door middel van het implementatieplan wat ik zal schrijven, moet dit knelpunt zo goed als weggenomen worden. De infrastructuur van de school is zodanig dat de digitale schoolborden op dit moment nog niet geplaatst kunnen worden. Eerst moeten er voldoende goede aansluitingen worden gemaakt voordat ze geplaatst kunnen worden. Dit knelpunt kan ik niet oplossen. Dit wordt via de school en XXXX opgelost. Een derde knelpunt wat we voorzien, is terugval in het oude. Als er iets nieuws wordt geïntroduceerd en het kost veel tijd om dit nieuwe goed te implementeren, dan val je wel eens terug in jouw oude manier van werken. Als de digitale schoolborden komen, wordt de manier van werken wel wat veranderd. Om te voorkomen dat er dan na een tijdje terug wordt gevallen in de oude manier van werken, ga ik ervoor zorgen dat er een borgingsproces op papier staat. Er wordt gedacht aan een kijkwijzer om de lessen die gegeven worden te beoordelen op effectiviteit. Welke oorzaken en oplossingen zijn al bedacht? Er zijn nog geen digitale schoolborden, dus er zijn op dit moment ook nog geen knelpunten. We voorzien wel enkele knelpunten als de digitale schoolborden er daadwerkelijk zullen zijn. En om deze mogelijke knelpunten te voorkomen, zijn er al enkele oplossingen bedacht. Deze mogelijke oplossingen heb ik hierboven bij de knelpunten geschreven worden. Men heeft ook geen problemen gehad waardoor de digitale schoolborden nu aangeschaft (moeten) worden. Het onderwijs in Nederland verandert en deze school wil in deze veranderingen meegaan. Wat heeft dat opgeleverd? Dit is nog niet van toepassing omdat er nog geen digitale schoolborden zijn. De mogelijke oplossingen die we hebben bedacht, moeten nog uitgevoerd worden.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
37
Wat willen de betrokkenen bereiken? Zij willen bereiken dat de digitale schoolborden effectief ingezet kunnen worden zodat ze voor leerlingen en leerkrachten een verrijking voor de leeromgeving vormen. Als ik mijn adviesrapport met daarin een implementatieplan heb gepresenteerd, dan moet de implementatie van digitale schoolborden in het onderwijs op de Xxxx vlot kunnen verlopen. Door het toegevoegde borgingsproces wordt ervoor gezorgd dat ook na de implementatie effectief gebruik gemaakt wordt van de digitale schoolborden. Terugval wordt op deze manier voorkomen. Hoe ziet de gewenste situatie eruit? De gewenste situatie is dat, als de borden er eenmaal zijn, ze stap voor stap opgenomen kunnen worden in het onderwijs wat al geboden wordt. Als de stappen goed zijn doorlopen, dan moeten de digitale schoolborden effectief gebruikt worden en een verrijking vormen voor de leeromgeving. Enthousiaste en vaardige leerkrachten die, door middel van bijvoorbeeld collegiale consultatie, hun vaardigheden delen……….. 1.1 De probleemstelling Probleembeschrijving De organisatie XXXX heeft bovenschools besloten dat de komst van de digitale schoolborden een mooie aanvulling zou zijn op het ICT beleidsplan. Dit beleidsplan heeft basisschool Xxxx ook overgenomen. Ook op de Xxxx komen er digitale schoolborden. Deze komen in de loop van het volgende schooljaar. Drie schoolborden komen in klaslokalen te hangen en een komt er in de multifunctionele ruimte die er dit schooljaar nog komt middels een verbouwing. Het probleem wat op deze investering volgt, is dat de leraren geen ervaringen hebben met het werken met een digitaal schoolbord. De schoolborden moeten wel effectief ingezet worden, zodat ze ook een verrijking voor de leeromgeving vormen. Als leerkrachten geen ervaring hebben, is het effectief inzetten van de schoolborden ook een probleem. Centrale vraag Hoe kunnen digitale schoolborden effectief ingezet worden zodat ze voor leerlingen en leerkrachten en verrijking voor de leeromgeving vormen in het primaire proces?
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
38
Deelvragen Om de centrale vraag goed te kunnen beantwoorden, heb ik enkele deelvragen opgesteld.
- Met welke methodes werkt de school? - Zijn daar toepassingen voor, voor op het digitale schoolbord en wat voegen
zij toe? - Wat vraagt dat van leerkrachten? - Welke software zit al op het ACTIVboard en hoe kan deze software het
beste worden ingezet door de leerkrachten? - Er komt een digitaal schoolbord in de multifunctionele ruimte. Wat voor
toegevoegde waarde kan een digitaal schoolbord hebben in deze ruimte? - Hoe krijgen we teambreed enthousiasme? Hoe zorgen we ervoor dat de
ervaringen gedeeld worden met elkaar? - Hoe borgen we gemaakte afspraken?
1.2 Het projectresultaat Omschrijving van het projectresultaat Wat is er als het klaar is? In het onderzoeksverslag verwoord ik mijn onderzoeksresultaten. Daarnaast staan in dit verslag uitwerkingen van de deelvragen die ik vooraf aan het onderzoek gesteld had. Als conclusie geef ik antwoord op de centrale vraag die vooraf is gesteld. Naast het onderzoeksverslag maak ik een adviesrapport over hoe de Xxxx in stappen de digitale schoolborden effectief in kunnen zetten zodat ze voor leerlingen en leraren een verrijking vormen voor de leeromgeving. De resultaten zal ik in een presentatie aan het team presenteren. Tijdens deze presentatie komen de uitkomsten van het onderzoek naar voren en wordt het adviesrapport nader toegelicht. Wat zal het effect ervan zijn? Als het onderzoeksverslag en het adviesrapport klaar en gepresenteerd zijn, dan kunnen de digitale schoolborden in stappen worden geïmplementeerd. De leerkrachten weten wat de mogelijkheden zijn van een digitaal schoolbord. Ze kunnen de lessen verrijken door het gebruik van het digitale schoolbord. De afspraken die gemaakt worden, worden nagekomen met behulp van de borgingsprocessen. Bij eventuele problemen wordt er gecoacht. Wat verandert erdoor? De digitale schoolborden kunnen gebruikt worden op de Xxxx doordat de leerkrachten meer kennis hebben over en vaardig zijn met het gebruik en de mogelijkheden van een digitaal schoolbord. Doordat de schoolborden geïmplementeerd kunnen worden in de klas en in de multifunctionele ruimte, vormen ze een verrijking voor de leeromgeving.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
39
Waar moet het inpassen? Het resultaat moet passen in het huidige onderwijs wat gegeven wordt op de Xxxx. Door de komst van de digitale schoolborden zal het onderwijs wat gegeven wordt wel anders ingevuld worden, maar de grote lijn moet hetzelfde blijven. De methodegebonden lessen moeten, met behulp van (de software op) de digitale schoolborden, verrijkt kunnen worden met bijvoorbeeld visueel materiaal. Maar de leerpunten voor de kinderen bij deze lessen blijft hetzelfde. De stof die wordt aangeboden aan de kinderen gedurende het jaar blijft ook hetzelfde, maar wordt op een andere manier aangeboden. Formulering van criteria Randvoorwaarden - het eindresultaat laat duidelijk Hbo-niveau zien - de visie op onderwijs van de student komt duidelijk naar voren - de basisschool wordt geholpen in de ontwikkeling - er is met de diverse actoren in goed overleg samengewerkt
Functionele eisen - De opdrachtgever moet een beeld kunnen krijgen hoe de digitale
schoolborden effectief gebruikt kunnen worden zodat het een verrijking vormt voor de leeromgeving.
- Het onderzoek is bedoeld om het team van basisschool Xxxx handvatten te geven om effectief met het digitale schoolbord te kunnen werken.
- In het adviesrapport staat welke concrete vervolgstappen de opdrachtgever kan zetten voor de implementatie van de digitale schoolborden.
- Het adviesrapport bevat een stappenplan en een borgingsproces. Operationele eisen - In het onderzoeksrapport wordt antwoord gegeven op de deelvragen. Als
conclusie van het onderzoek wordt er antwoord gegeven op de centrale vraag: Hoe kunnen digitale schoolborden effectief ingezet worden zodat ze voor leerlingen en leerkrachten een verrijking voor de leeromgeving vormen in het primaire proces?
- In het adviesrapport staat beschreven hoe de opdrachtgever ervoor kan zorgen dat de digitale schoolborden geïmplementeerd worden in het onderwijs. Het rapport bevat een stappenplan waarin de stappen duidelijk worden beschreven.
Ontwerpbeperkingen en projectafbakening: Ik houd me binnen de gestelde deelvragen aan: - De methoden die nu in gebruik zijn op de Xxxx. Ik zoek alleen naar software
van deze methoden die de huidige manier van werken van de methode versterkt.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
40
- Een onderzoek naar de mogelijkheden binnen de standaard bijgeleverde software.
- Het verschil tussen de inzet van de digitale schoolborden in de klas en in de multifunctionele ruimte.
- Het opstellen van een adviesrapport. - Het houden van een presentatie. - Het maken van een plan van aanpak. 1.3 Activiteitenplan Doelstelling De doelstelling van dit onderzoek is onderzoeken hoe de digitale schoolborden effectief ingezet kunnen worden zodat ze voor leerlingen en leerkrachten een verrijking voor de leeromgeving vormen in het primaire proces. Het is de bedoeling om als eindresultaat een onderzoeksrapport en adviesrapport te schrijven. In het onderzoeksrapport komen de uitwerkingen van de voorafgestelde vragen naar voren. In het adviesrapport komt een advies voor de school op het gebied van de implementatie van digitale schoolborden. Dit rapport wordt aan het schoolteam gepresenteerd en het rapport wordt toegankelijk gemaakt voor de teamleden. Dit adviesrapport is een startpunt voor de Xxxx om de digitale schoolborden te implementeren.
Plan van aanpak
Activiteit Werkvorm Opbrengst Datum start
Datum gereed
Definitiefase laten beoordelen door assessor + evt. aanpassen definitiefase
assessor beoordeling Week 17
Week 19
Opzet maken onderzoeksrapport inclusief hoofdstukverdeling
assessor Format onderzoeksrapport
Week 17
Week 19
Workshop bezoeken Fontys
Zelfstandig Ervaringen van andere leerkrachten en studenten, informatie over gebruik
Week 16
Week 16
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
41
Bezoek regelen expertiseschool en bezoeken van school
Zelfstandig Ervaringen van andere leerkrachten
Week 17
Week 20
Vragenlijst maken en rondsturen naar betrokken leerkrachten
Zelfstandig / m.b.v. opdrachtgever
Vragenlijst betrokken leerkrachten
Week 18
Week 20
Methodes benaderen voor informatie over bruikbare software
Zelfstandig Informatie over software van methodes
Week 17
Week 20
Demo van Activ Board installeren op computer en onderzoeken
Zelfstandig Ervaringen met software van Activ Board opdoen
Week 17
Week 21
Gegevens verwerken in onderzoeksrapport
Zelfstandig / m.b.v. opdrachtgever
Onderzoeksrapport zo compleet mogelijk
Week 20
Week 22
Onderzoeksrapport + adviesrapport aanpassen en compleet maken
Zelfstandig / m.b.v. opdrachtgever en SLB’er
Afstemming derden en afronding onderzoeksrapport
Week 22
Week 24
Presentatie plannen
In overleg met opdrachtgever en team
Planning presentatie
Week 21
Week 23
Presentatie PABO plannen
In overleg met SLB’er
Planning presentatie
Week 21
Week 23
Presentatie voorbereiden
Zelfstandig / in overleg met opdrachtgever
Begin presentatie Week 23
Week 25
Presentatie Zelfstandig Presentatie adviesrapport aan team
Week 24/25
Week 24/25
Presentatie en eindgesprek voorbereiden en uitvoeren
Zelfstandig / met SLB’er
Presentatie PABO en eindgesprek
Week 23
Week 26
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
42
5. ICT in de mediatheek (Auke xxxx)
Voorbereiding
• Probleemstelling • De verantwoording
• Het theoretische kader
• De methode
• Tijdschema • Literatuur
Uitvoering • Deelvraag 1 “Wat is het doel van een mediatheek binnen het basisonderwijs?”
• Deelvraag 2 “Op welke manieren kunnen we onderzoeken waar de behoeften
van de leerkrachten liggen binnen de mediatheek?” • Deelvraag 3 “Hoe creëren wij een rijke leeromgeving voor de verschillende
leeftijdsgroepen?”
• Deelvraag 4 “In de mediatheek hangt een traceboard, hoe kunnen de
leerkrachten dit bord in verschillende werkvormen inzetten?” • Centrale leervraag
De probleemstelling:
Kennisgebied
Hoe creëer je een rijke leeromgeving in de mediatheek
waar zowel de leerkrachten als
de leerlingen prettig kunnen werken?
Reden
Strategie
Antwoord
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
43
Centrale leervraag: Hoe creëer je een rijke leeromgeving in de mediatheek waar zowel
de leerkrachten als de leerlingen prettig kunnen werken?
Deelvragen:
- Wat is het doel van een mediatheek binnen het basisonderwijs? - Op welke manieren kunnen we onderzoeken waar de behoeften van de
leerkrachten liggen binnen de mediatheek?
- Hoe creëren wij een rijke leeromgeving voor de verschillende leeftijdsgroepen? - In de mediatheek hangt een traceboard, hoe kunnen de leerkrachten dit bord in
verschillende werkvormen inzetten?
Het kennisgebied:
Domein: Kijk op jezelf en de wereld
Onderdeel: wereldoriëntatie
De reden:
OBS Xxxx te Xxxx is een school waar ze werken met het EGO concept. Op deze school
lopen wij (4 derdejaars, en 1 afstudeerfase student) stage. We hebben een lokaal wat door de directie beschikbaar is gesteld voor een mediatheek.
De vraag is: Hoe creëer je een rijke leeromgeving in de mediatheek waar zowel de
leerkrachten als de leerlingen prettig kunnen werken? Onder deze vraag zitten een aantal deelvragen.
In dit lokaal zijn al een aantal materialen aanwezig. Ons is gevraagd deze materialen in
te delen en op de juiste didactische manier in te laten zetten door het team en de
kinderen. De volgende materialen moeten geplaatst worden (zijn al aanwezig) in dit lokaal:
- Informatieboeken
- TRACEboard - Methodes
- Ontwikkelingsmaterialen
- Computerwerkplekken - Naslagwerk leerkrachten
- Videobanden
Wij weten nog niet hoe deze materialen geplaatst/ingezet gaan worden. Hoe dit zal
gebeuren hangt af van het onderzoek onder het team. We willen een concreet beeld krijgen van hoe het team de mediatheek wil gebruiken. En wat voor invloed dit heeft op
de inrichting.
Om dit lokaal goed in te kunnen richten zijn wij na gaan denken over wat we allemaal
willen weten om dit goed te kunnen. De volgende vragen kwamen hieruit voort.
- Wat is het doel van een mediatheek binnen het basisonderwijs?
- Op welke manieren kunnen we onderzoeken waar de behoeften van de leerkrachten liggen binnen de mediatheek?
- Hoe creëren wij een rijke leeromgeving voor verschillende leeftijdsgroepen?
- In de mediatheek hangt een traceboard, hoe kunnen de leerkrachten dit bord in verschillende werkvormen inzetten?
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
44
Om een goed antwoord te kunnen geven op deze vragen gaan we ons hier theoretisch
in verdiepen. De deelvragen van ons kennisdossier geven aan waar wij ons in willen verdiepen om zo de hoofdvraag beter te kunnen verantwoorden.
Het antwoord :
Wij zijn met 3 personen aan het werk om de mediatheek op basisschool de Xxxx in te richten. Wij hebben ieder voor zich nagedacht over onze eigen visie bij de mediatheek.
Hieronder geven we ieder een antwoord op de hoofdvraag.
Auke:
De kindercollegezaal is vooral bestemd voor kinderen vanaf groep 3. Groep 1/2 kunnen
wel gebruik maken van het digibord.
In de kindercollegezaal kan worden gepresenteerd door leerkracht en leerling. Er is dus een handleiding nodig voor het digibord. Er moet ook een presentatiegelegenheid zijn
(tafel). Er zal ruimte moeten zijn om de presentatie te kunnen aanschouwen.
Er moet op een gemakkelijke manier informatie te vinden en te verwerken zijn via de computer en informatieboeken. Kinderen moeten er vrij zelfstandig te werk kunnen
gaan. Er moeten samen met de kinderen bedachte regels komen (die komen daar te
hangen). De kinderen moeten hun kennis kunnen delen met medeleerlingen (samenwerken en
presentaties).
De kindercollegezaal is niet bedoeld om kinderen rekenwerkjes af te laten maken.
Geertje:
De kindercollege is een plek waar een rijke leeromgeving wordt aangeboden voor
kinderen. Kinderen moeten er zelfstandig informatie op kunnen zoeken voor bijvoorbeeld projectwerk.
De hoeken worden aangepast aan de 8 intelligenties. Elke hoek heeft dus te maken met
één intelligentie (MI). De zeven Meervoudige Intelligenties zijn:
1. De verbaal-linguïstische intelligentie (Woord Knap) 2. De logisch-mathematische intelligentie (Reken/Redeneer Knap)
3. De visueel-ruimtelijke intelligentie (Beeld/Ruimte Knap)
4. De muzikaal-ritmische intelligentie (Muziek Knap) 5. De lichamelijk-kinesthetische intelligentie (Lijf/Beweging Knap)
6. De naturalistische intelligentie (Natuur Knap)
7. De interpersoonlijke intelligentie (Mensen Knap) 8. De intrapersoonlijke intelligentie (Zelf Knap)
Rita:
Het doel van de kindercollegezaal is volgens mij dat de kinderen hier op een plezierige, leuke en leerzame manier informatie kunnen verwerven en verstrekken.
Verwerven: Boeken zoeken, op internet iets opzoeken, informatie van de leerkracht,
luisteren naar een voorgelezen verhaal Verstrekken: presentaties geven aan medeleerlingen, medeleerlingen informatie geven
over boeken, voorlezen aan medeleerlingen
Voor dit doel denk ik aan de volgende dingen die aanwezig moeten zijn in het lokaal:
- voorleeshoek/ ruimte voor het smartbord
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
45
- kasten met daarin informatieboeken (zo gecodeerd dat de leerlingen het boek
dat ze zoeken snel kunnen vinden) - computers
De strategie:
De onderzoeksfuncties van ons kennisdossier zijn:
- Beschrijven
In ons kennisdossier zoeken wij theorie over hoe je op een verantwoorde manier ICT
aan kan bieden in het basisonderwijs. Hierin beschrijven we verschillende werkvormen.
- Definiëren
De theorieën die we gaan bestuderen willen we duidelijk verwoorden.
- Vergelijken.
Binnen ons kennisdossier vergelijken we de deelvragen waarin de verschillende
aspecten die aanbod komen.
- Evalueren
Nadat we alle theorie bestudeerd hebben geven we onze eigen onderwijsvisie weer.
De verantwoording:
Wat is ons algemeen idee? Er komen steeds meer mediatheken in het primair onderwijs, ook hebben wij de
gelegenheid gekregen om een mediatheek in te richten op onze stageschool (De Xxxx).
Voor ons heeft het een grote waarde om te weten wat een mediatheek is, zeker als je er in de toekomst zelf te maken mee gaat krijgen.
Alvorens je deze mediatheek in kunt inrichten, is het belangrijk om te weten hoe je daar
een rijke leeromgeving kunt creëren. Bovendien staat in deze mediatheek een tracebord, bij het inrichten en met het oog op
de toekomst, kan wat extra informatie hierover erg gemakkelijk zijn.
Wat is er al feitelijk bekent over het probleem? We weten dat er in de mediatheek computers staan, er is een tracebord aanwezig en er
zijn informatieboeken. De ruimte is om informatie te werven en te verwerken.
Van welke veronderstellingen van het probleem gaan we uit en waarover hebben
we meer informatie nodig?
We gaan uit van de leeftijd van de basisschoolkinderen omdat deze kinderen gebruik
moeten gaan maken van de mediatheek. Het moet een rijke leeromgeving zijn, wanneer heb je een rijke leeromgeving? We gaan onderzoeken wat er onder een rijke
leeromgeving wordt verstaan.
Verder willen we weten wat een leerkracht vindt van een mediatheek wat is er voor hen belangrijk, hoe onderzoek je dat?
Als laatste hebben we informatie nodig over het tracebord. De leerkrachten moeten het
in verschillende werkvormen in kunnen zetten.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
46
Kan ik deze veronderstellingen in een aantal specifieke deelvragen formuleren?
- Wat is het doel van een mediatheek binnen het basisonderwijs? - Op welke manieren kunnen we onderzoeken waar de behoeften van de
leerkrachten liggen binnen de mediatheek?
- Hoe creëren wij een rijke leeromgeving voor de verschillende
leeftijdsgroepen? - In de mediatheek hangt een traceboard, hoe kunnen de leerkrachten dit bord
in verschillende werkvormen inzetten?
Welk soort informatie willen we bij wie halen?
- Theorie uit literatuur.
- Theorie van Internet. - Medestudenten.
- Eigen visie
Hoe verzamelen we gegevens? - De deelvragen verdelen we en iedereen zoekt bij zijn eigen deelvraag de
nodige theorie.
- We geven elkaar tips om gericht te zoeken naar informatie. - We vragen een domeinexpert om informatie.
Hoe beperken we de verkenning? Door de deelvragen willen we voorkomen dat we te breed te werk gaan.
Waarom verwachten we met deze verkenning relevante informatie te krijgen?
Er is veel goede theorie over dit onderwerp geschreven. Het is nu alleen van belang dat we het goede eruit pikken.
Nieuwswaarde:
Een mediatheek is een vrij nieuw concept, steeds meer scholen richten een mediatheek in.
Maatschappelijke Relevantie:
Kinderen moeten informatie kunnen verwerven en verwerken, er komen steeds meer manieren waarop dit kan. Bovendien zijn er steeds uitgebreidere informatiebronnen. Het
is belangrijk om de kinderen te leren wat bruikbaar (vertrouwelijk) is en wat niet. De
manier waarop je informatie kunt vinden, daar kunnen kinderen in een vervolgstudie of in de maatschappij erg veel mee.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
47
Het theoretische kader:
In dit leergebied oriënteren leerlingen zich op zichzelf, op hoe mensen met elkaar
omgaan, hoe ze problemen oplossen en hoe ze zin en betekenis geven aan hun
bestaan. Leerlingen oriënteren zich op de natuurlijke omgeving en op verschijnselen die zich daarin voordoen. Leerlingen oriënteren zich ook op de wereld, dichtbij, veraf, toen
en nu en maken daarbij gebruik van cultureel erfgoed.
Kinderen zijn nieuwsgierig. Ze zijn voortdurend op zoek om zichzelf en de wereld te leren kennen en te verkennen. Die ontwikkelingsbehoefte is een aangrijpingspunt voor
dit leergebied. Tegelijk stelt de samenleving waarin kinderen opgroeien haar eisen.
Kinderen vervullen nu en straks taken en rollen, waarop ze via onderwijs worden voorbereid. Het gaat om rollen als consument, als verkeersdeelnemer en als burger in
een democratische rechtstaat. Kennis over en inzicht in belangrijke waarden en normen
en weten hoe daarnaar te handelen, zijn voorwaarden voor samenleven. Respect en
tolerantie zijn er verschijningsvormen van.
Bij het leren kennen van de wijze waarop mensen hun omgeving inrichten, spelen
economische, politieke, culturele, technische en sociale aspecten een belangrijke rol. Het gaat daarbij om datgene wat van belang is voor betekenisverlening aan het bestaan,
om duurzame ontwikkeling, om (voedsel)veiligheid en gezondheid en om technische
verworvenheden.
Bij het oriënteren op de natuur gaat het om jezelf, om dieren en planten en
natuurverschijnselen. Bij de oriëntatie op de wereld gaat het om de vorming van een
wereldbeeld in ruimte en tijd. Leerlingen ontwikkelen een geografisch wereldbeeld aan de hand van gebieden en met behulp van kaartvaardigheden. Ze ontwikkelen een
historisch wereldbeeld. Dat betekent dat ze kennis hebben van historische
verschijnselen in delen van de wereld en van chronologie. Leerlingen leren hun wereldbeeld (over henzelf en de wereld) aan de hand van actuele onderwerpen
voortdurend ‘bij de tijd’ te brengen.
Waar mogelijk worden onderwijsinhouden over mensen, de natuur en de wereld in
samenhang aangeboden. Dit komt het ‘begrijpen’ door leerlingen ten goede en draagt
voorts bij aan vermindering van de overladenheid van het onderwijsprogramma. Ook
Oriëntatie op jezelf en
de wereld
Ruimte en tijd
Mens en samenleving
Natuur en techniek
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
48
inhouden uit andere leergebieden worden betrokken op de ‘oriëntatie op jezelf en de
wereld’. Te denken valt aan het lezen en maken van teksten (begrijpend lezen), het meten en het verwerken van informatie in onder andere tabellen, tijdlijn en grafieken
(rekenen/wiskunde) en het gebruik van beelden en beeldend materiaal (kunstzinnige
oriëntatie). Onderwijs is er immers vooral op gericht om leerlingen zicht te geven op
betekenis en samenhang.
De methode:
Hoe gaan we te werk per deelvraag:
Deelvraag 1: “Wat is het doel van een mediatheek binnen het basisonderwijs?”
Deze deelvraag wordt uitgewerkt door: Geertje
Bij deze deelvraag gaat Geertje bekijken wat het doel is van een mediatheek. Maar ook: - Wat de kenmerken zijn van een mediatheek.
- De verschillen tussen een mediatheek voor de onderbouw en een mediatheek
voor de bovenbouw. - Welke vragen je jezelf moet stellen voordat je een mediatheek gaat inrichten.
- De inhoud van een mediatheek.
- Hoe je een mediatheek gebruikt. De bronnen die Geertje hierbij gaat gebruiken:
- Boek: Méér dan onderwijs
Schrijver: Eddie Alkema
ISBN-nummer: 90-232-4224-6 - internet: http://www.sip.be/bao/OWPomschrijving.doc
Deelvraag 2: “Op welke manieren kunnen we onderzoeken waar de behoeften van
de leerkrachten liggen binnen de mediatheek?”
Deze deelvraag wordt uitgewerkt door: Rita Bij deze deelvraag ga ik bekijken op wat voor manier je allemaal onderzoek kunt doen
binnen een team. Ik ga bij de verschillende onderzoekmethodes bekijken welke ik het
beste in bepaalde situaties kan gebruiken en wat de voor/nadelen zijn van deze methodes.
Tevens wil ik vanuit deze theorie bekijken welke manier van onderzoeken wij het beste
kunnen gebruiken voor ons onderzoek voor de mediatheek. De bronnen die Rita hierbij gaat gebruiken:
- Boek: Onderzoek doen
Schrijver: Frank Plooij
ISBN-nummer: 978-90-430-1504-2
Deelvraag 3: “Hoe creëren wij een rijke leeromgeving voor de verschillende
leeftijdsgroepen?” Deze deelvraag wordt uitgewerkt door: Auke
Bij deze deelvraag gaat Auke uitzoeken wat een rijke leeromgeving is. Ze maakt
onderscheid tussen kinderen uit de onderbouw en kinderen uit de bovenbouw. Zo gaat ze dus kijken wat een rijke leeromgeving is voor de verschillende leeftijdsgroepen.
De bronnen die Auke hierbij gaat gebruiken:
Bronnen:
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
49
- Boek: Mapping the mind, 2003
Schijver: Carter, Rita - Boek: The organisation of behavior, 1949
Schrijver: Hebb, Donald
- Boek: Brain-based learning, the new science of teaching & training, 2000
Schrijver: Jensen, Eric - Boek: The equivalence of learning paths in early science instruction: effects of direct
instruction and discovery learning. Psychological Science, 2004
Schrijver: Klahr, David en M. Nigam - Boek: Het hiërarchisch brein, inleiding tot de cognitieve neurowetenschap, 2004.
Schrijver: Kok, Albert
- Boek: How the brain learns, 2001. Schrijver: Sousa, David A
Internet:
- www.jellejolles.nl
- http://www.ervaringsgerichtonderwijs.nl/
Deelvraag 4: “In de mediatheek hangt een traceboard, hoe kunnen de leerkrachten
dit bord in verschillende werkvormen inzetten?” Deze deelvraag wordt uitgewerkt door: Geertje en Rita
In deze deelvraag gaan we uitzoeken hoe de leerkrachten het Traceboard het beste in
kunnen zetten. Dit gaan we bekijken vanuit de verschillende werkvormen. We gaan dus onderzoeken in welke werkvormen de leerkrachten het Traceboard kunnen gebruiken in
de mediatheek.
De bronnen die we hierbij gaan gebruiken:
- Boek: basisboek ICT didactiek Schrijver: John Bronkhorst
ISBN-nummer: 90-5574-469-7
- internet: www.easyteach.nl
Tijdschema:
Activiteiten Werktijd looptijd Resultaat/ product Hoofd/ deelvragen
bedenken
(gezamenlijk)
2 uur week 49 Hoofd/ deelvragen
klaar
Probleemstelling
maken
1,5 uur Week 49 Probleemstelling
klaar
De voorbereidingen
treffen (verantwoording,
theoretisch kader
enz.) (gezamenlijk)
2 uur Week 50 De voorbereidingen
klaar.
De deelvragen
worden uitgewerkt.
Deelvraag 1 Geertje, deelvraag
2 Rita, deelvraag 3
Auke, deelvraag 4
2 uur Week 10 De deelvragen zijn
uitgewerkt.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
50
Geertje en Rita
Literatuur:
Deelvraag 1: - Boek: Méér dan onderwijs
Schrijver: Eddie Alkema
ISBN-nummer: 90-232-4224-6 - internet: http://www.sip.be/bao/OWPomschrijving.doc
Deelvraag 2: - Boek: Onderzoek doen
Schrijver: Frank Plooij
ISBN-nummer: 978-90-430-1504-2
Deelvraag 3:
Bronnen:
- Boek: Mapping the mind, 2003 Schijver: Carter, Rita
- Boek: The organisation of behavior, 1949
Schrijver: Hebb, Donald - Boek: Brain-based learning, the new science of teaching & training, 2000
Schrijver: Jensen, Eric
- Boek: The equivalence of learning paths in early science instruction: effects of direct
instruction and discovery learning. Psychological Science, 2004 Schrijver: Klahr, David en M. Nigam
- Boek: Het hiërarchisch brein, inleiding tot de cognitieve neurowetenschap, 2004.
Schrijver: Kok, Albert - Boek: How the brain learns, 2001.
Schrijver: Sousa, David A
Internet:
- www.jellejolles.nl - http://www.ervaringsgerichtonderwijs.nl/
Deelvraag 4: - Boek: basisboek ICT didactiek
Schrijver: John Bronkhorst
ISBN-nummer: 90-5574-469-7 - internet: www.easyteach.nl
Literatuur Auke deelvraag 3
Carter, Rita, Mapping the mind, 2003. Hebb, Donald. The organisation of behavior, 1949.
Jensen, Eric, Brain-based learning, the new science of teaching & training, 2000.
Klahr, David en M. Nigam. The equivalence of learning paths in early science instruction: effects of direct instruction and discovery learning. Psychological Science, 2004.
Kok, Albert, Het hiërarchisch brein, inleiding tot de cognitieve neurowetenschap, 2004.
Sousa, David A., How the brain learns, 2001.
- Over ‘brein en leren’ in relatie tot onderwijsontwikkeling.
J. Jolles. Webcomment 60613. Te downloaden van www.jellejolles.nl. Zie voor een
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
51
uitgebreider lijst met referenties in dit webcomment.
- Bridges over troubled waters: education and cognitive neuroscience D. Ansari & D. Coch, Trends in Cognitive Sciences, 2006, vol. 10(4), pag. 146-151
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
52
Uitwerking deelvraag 1:
“Wat is het doel van een mediatheek binnen het basisonderwijs?”
De mediatheek en onderwijswerkplaatsen De alomvattende naam voor een verzameling boeken, audiovisueel materiaal en
driedimensionale afbeeldingen is mediatheek. Een groot deel van de onderwijs- en
leermiddelen op een school is meestal opgenomen in de mediatheek. Vaak zijn er binnen de mediatheek ook diverse computers opgesteld en andere
communicatiemiddelen beschikbaar om kinderen bij hun leren te ondersteunen.
De mediatheek verandert dan in een onderwijswerkplaats. In veel scholen voor voortgezet onderwijs zijn onderwijsruimten al veranderd in onderwijswerkplaatsen of
leerlandschappen, waar leerlingen zelfstandig kunnen leren onder begeleiding van
leraren en onderwijsassistenten. Daarnaast blijven instructielokalen bestaan.
Door op één van de onderstaande links te klikken kunt u zien wat de twee begrippen inhouden.
• Mediatheek
• Onderwijswerkplaats
Mediatheek voor de onder- en bovenbouw Bron:
- boek: meer dan onderwijs.
Enkele vragen die aan de orde moeten komen zijn:
1. Moet voor de onderbouw een aparte mediatheek worden opgebouwd of kan het
materiaal voor de onderbouw in de centrale mediatheek worden ondergebracht?
Het voordeel van een aparte mediatheek is dat de afstand tot de lokalen meestal kleiner is, wat de inzetbaarheid bevordert. Het voordeel van een centrale mediatheek is dat in
principe alle kinderen toegang hebben tot alle daarin aanwezige media; er wordt geen
scheiding aangebracht tussen de kinderen van de onder- en bovenbouw. Wat is nu je
antwoord?
2. Hoe krijgen de kinderen toegang tot de media?
De media in de mediatheek voor de kinderen uit de onderbouw kunnen toegankelijk worden gemaakt door middel van afbeelding. Het plaatje van een koe geeft bijvoorbeeld
aan dat in de betreffende kast of bak materiaal over dieren op de boerderij is te vinden.
De kinderen uit de bovenbouw gebruiken zoekmachines om toegang te krijgen tot de media.
Is er een centrale mediatheek, dan kunnen de leraren van de onderbouw de kinderen
geleidelijk invoeren in het gebruik van de zoekmachines. Bijvoorbeeld samen met een
groepje kinderen met behulp van een trefwoord een aantal boeken over een bepaald onderwerp opzoeken. Zoekmachines voor het materiaal in de mediatheek?
3. Welke media kunnen in de mediatheek worden opgenomen? In principe komen alle media die het kind informatie kunnen verstrekken (informatie in de
meest uitgebreide zin) in aanmerking. Wel dient rekening te worden gehouden met de
ontwikkelingsfase van het kind: een boek over kernenergie hoort niet thuis in de mediatheek van de onderbouw.
Toch moeten we hier een relativerende opmerking maken. Het verschil in mentale
ontwikkeling tussen kinderen van dezelfde leeftijd is groot: bij vierjarigen drie jaar en bij
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
53
twaalfjarigen zeker zeven jaar. Om die reden is een scherp onderscheid tussen kinderen
uit de onder- en bovenbouw riskant.
4. Welke materialen moeten worden opgenomen in de mediatheek en welke blijven
in het lokaal?
Een algemene regel valt niet te geven. Het voordeel van het opnemen van veel materiaal in de mediatheek is dat alle kinderen van de school er gemakkelijk over
kunnen beschikken. Materiaal dat de kinderen (bijna) elke dag gebruiken, kan beter in
de klas blijven. Het is ook mogelijk dat materiaal tijdelijk in de klas komt, omdat het in een bepaalde
periode intensief wordt gebruikt. Verder zouden twee parallelgroepen samen over
middelen kunnen beschikken. Het zelfstandig zoeken en opruimen wordt daardoor bevorderd. Je geeft geen antwoord!
Inhoud van de mediatheek
Het vaststellen van een aantal criteria voor de keuze van media gaat vooraf aan de vraag welke financiële middelen beschikbaar zijn. Te vaak komt het voor dat scholen,
onder invloed van agressieve reclame, tot de aanschaf van middelen overgaan zonder
over de functie te hebben nagedacht. Met behulp van een aantal criteria wordt een mediatheek opgebouwd die optimaal kan
functioneren. We noemen een aantal criteria en vermelden tegelijkertijd de
consequenties voor de keuze van de media:
1. Aansluiting bij de ontwikkelingsfase
In het onderscheid dat we hebben gemaakt tussen een mediatheek voor de onder- en
bovenbouw is als criterium al genoemd. Gezien het grote verschil in mentale ontwikkeling tussen kinderen van dezelfde leeftijd, moeten we dit criterium relativeren:
media die bedoeld zijn voor de bovenbouw, kunnen voor sommige kinderen in de
onderbouw ook geschikt zijn.
2. Verscheidenheid
Dit criterium verwijst naar de verschillende soorten media die men in de mediatheek kan
opnemen. De computer biedt veel verscheidenheid aan beelden van taal maar een goede mediatheek bevat naast internet, cd-roms, boeken, artikelen uit tijdschriften en
kranten. Ook flanelplaten, driedimensionaal materiaal, klank- beeldmedia horen vanuit
ontwikkelingspsychologisch oogpunt in de mediatheek.
3. Veelzijdigheid
In de mediatheek moet informatie over veel onderwerpen te vinden zijn. Ook onderwerpen die niet in een bepaald systeem zijn onder te brengen (het vakkensysteem
bijvoorbeeld), maar die wel vallen onder wereldoriëntatie, moeten in de mediatheek een
plaats krijgen: asielzoekers, discriminatie, oorlog en vrede.
Verder is het belangrijk dat er een evenwicht wordt gevonden tussen feitenmateriaal en programma’s die uitnodigen tot meningsvorming en onderzoek.
Ten slotte moet men waken voor de inbouw van onderwerpen waarin het thema
eenzijdig wordt benaderd: een jongen mag niet huilen, Frankrijk is een wijnland, een Indiaan is oorlogszuchtig, Nederland is een gastvrij land, de Joden waren een volk van
zwervers en handelaars. Welke thema’s / onderwerpen vind je wel geschikt?
Een schoolteam zal bij de op- en uitbouw van de mediatheek moeten streven naar diversiteit aan onderwerpen die vanuit verschillende gezichtspunten zijn benaderd en
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
54
uitnodigen tot verschillende activiteiten: opdoen van feitenkennis, aanzetten tot
meningsvorming en stimuleren tot onderzoek.
4. Actualiteit
Een mediatheek moet actueel blijven. De beschikbare informatie moet regelmatig op
actualiteit gescreend worden.
5. Situationaliteit
Een mediatheek moet materiaal bevatten dat aansluit bij de situatie waarin de kinderen leven: informatie over het eigen dorp en de omgeving, de eigen wijk en stad,
bijvoorbeeld kaarten van de eigen omgeving, zoals een plattegrond van het dorp of de
stadswijk, een kaart van het kadaster, een toeristenkaart, wandelroutes, een fiets- en autokaart.
Knipsels uit plaatselijke en regionale bladen kunnen worden ingevoegd.
Als de gemeente de beschikking heeft over een informatiecentrum, kan de school
beschrijvingen, folders, foto’s, plattegronden en dia’s vragen. Ook het schoolteam en de ouders kunnen materiaal samenstellen over de eigen omgeving: beschrijving van
beroepen, een maquette van dorp of wijk, een cd-rom of dvd.
6. Beleving
De beleving is een belangrijk criterium bij de inrichting van de mediatheek en de keuze
van de media. De inrichting moet zodanig zijn dat de kinderen met plezier in de mediatheek werken.
Enkele aandachtspunten voor de inrichting:
• Het materiaal ruim en overzichtelijk opstellen. Hoe stel je je dat voor?
• Luister-, kijk- en ontdekhoeken inrichten in gang, hal en nissen. Wie gaat die maken / inrichten?
• Meubilair, illustraties en dergelijke zorgen voor een uitnodigende sfeer. Haastwerk?
Wat de media betreft, kan men onderwerpen opnemen uit het dagelijks leven van de
kinderen: feesten, spelletjes, sport, plagen, scheiden, leven en dood. Deze onderwerpen
worden vaak in verhaalvorm verwerkt. Het is de vraag of men deze verhalende Boeken
in de mediatheek of in een aparte (klasse)bibliotheek moet plaatsen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
55
Gebruik van de mediatheek
Een belangrijke voorwaarde voor het werken met zoekmachines en andere systemen waar denk je aan? is dat kinderen over een aantal basisvaardigheden beschikken: het
kunnen gebruiken van alfabetische trefwoorden, hoofd- en subcategorieën, vakgebieden
en andere indelingen. Ook de taal die je voor zoekmachines moet gebruiken, horen
hierbij: de spatie, de volgorde van de woorden, grof zoeken en verfijnd zoeken. Hoe doe je dit in zoekmachines. Welke zoekmachines ken je allemaal? Welke vind je geschikt
voor kinderen en waarom? Het aanleren van deze vaardigheden kan via zelfontdekking
en het gebruik maken van de reeds aanwezige competenties in de groep of via een gestructureerde training onder leiding van de leraar.
Onderwijswerkplaats
Bron:
- Internet: http://www.sip.be/bao/OWPomschrijving.doc
Een onderwijswerkplaats is een organisatievorm, beperkt in duur, waarbij een kleine
groep vrijwillige, gemotivxxxx en geëngagxxxx directies en/of leerkrachten:
- samenkomen om concrete ideeën en informatie op te doen - elkaar ontmoeten om zich m.b.t. onderwijsinhouden en werkwijzen aan elkaar te
verrijken;
- producten te ontwikkelen die een efficiënte bijdrage kunnen betekenen voor de uitbouw van het eigen ontwikkelingswerk;
- zich op deze wijze bijscholen.
De feitelijke organisatie van de onderwijswerkplaats berust bij de Pedagogische Begeleiding. De deelnemers hebben echter een bepalende invloed én op de
programmering én op de concrete werking.
De vrijwilligheid waarop de deelname aan het onderwijswerkplaats-gebeuren is gestoeld, betekent niet dat er ook een vrijblijvendheid bestaat m.b.t. de inbreng van de
deelnemers. Eenmaal deelnemen houdt een engagement in.
Functies:
1. Ontmoeting
- in een open, collegiale sfeer komen mensen met verschillende functie elkaar tegen, werken met elkaar, praten met elkaar, wisselen ideeën, ervaringen en gevoelens uit.
- de interactie is vooral Athematische interactie@ Wat heeft dit allemaal met jouw
basisschool te maken?
- het leren, zien als een als een activiteit van allen met allen Wat heeft dit met het EGO-concept te maken?
- de gezamenlijke doelen richten het individueel, groeps- en organisatieleren
2. Informatie en documentatie
- de doelgerichte bijeenkomsten zijn op de eerste plaats gericht op het creëren van een platform voor het bijeenbrengen van informatief/documentair materiaal over het
thema
- geschriften, ontwikkelde instrumenten, uitgewerkte activiteiten, evaluatiegegevens,...
worden ter beschikking gesteld, zijn ter inzage van de deelnemers
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
56
- er is wederzijdse erkenning en waardering van de aanwezige competenties.
3. Studie
- het beperkt aantal deelnemers leerlingen van jouw stageschool?, de relatief korte
tijdsinvestering, de hoge graad van concreetheid spelen in op de eigenlijke behoeften van de groep en bieden kansen tot gezamenlijke studie.
4. Productgerichtheid
- de onderwijswerkplaats is meer dan een shopping- en een studiekans. Wezenlijk is
ook de gerichtheid op het ontwikkelen van producten zoals activiteiten, visieteksten, ...
- elke deelnemer geeft en ontvangt
Uitwerking deelvraag 2:
“Op welke manieren kunnen we onderzoeken waar de behoeften van de leerkrachten
liggen binnen de mediatheek?”
Er zijn verschillende manieren om een onderzoek binnen een team te doen. De
manieren waarvan ik denk dat we die het beste kunnen gebruiken zijn interviewen of
een enquête in laten vullen. Maar waar kan ik nu het beste voor kiezen?
- Wat houdt een enquête in? - Wat houdt een interview in?
Wat houdt een enquête in?
Bronnen:
- internet: www.wikipedia.nl
elo.fontys.nl (presentatie n@tschool) - boek: onderzoek doen
Een enquête is een manier van onderzoek doen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een vragenlijst, die aan meerdere personen wordt voorgelegd. Deze personen kunnen
de hele doelgroep vormen, of zijn gehaald uit een representatieve steekproef.
Het onderzoek kan gaan om zowel feiten (vaak gesloten vragen) als meningen(vaak open vragen). De uitslag van een enquête kan op zichzelf gehouden worden, maar dient
meestal ter ondersteuning van andere gegevens.
Een enquête is meestal anoniem en het resultaat is een gemiddelde van meningen. Een
al dan niet geslaagd resultaat is afhankelijk van de mate waarin de steekproef van een doelgroep representatief is, en in hoeverre de antwoorden op de enquêtevragen
bijdragen aan het onderzoek.
Diegene die aan de enquête meewerken, krijgen dezelfde vragen in dezelfde volgorde en in exact dezelfde bewoordingen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
57
Wanneer gebruik je een enquête?
De enquête is bruikbaar wanneer je hoge eisen stelt aan de vergelijkbaarheid, je nauwkeurig weet wat je wilt weten, in staat bent vragen eenduidig te formulieren en in
principe alle antwoordmogelijkheden kent.
Hoe kun je een enquête afnemen? - Schriftelijk: de ondervraagde vult de vragenlijst in en stuurt die terug naar een
bepaald adres.
o Voordelen: gemakkelijk uitvoerbaar o Nadelen: respons bij postenquêtes meestal gering, vertekening van
resultaten, moeilijke en diepgaande vragen kunnen niet gesteld worden,
geen kans op doorvagen bij onduidelijkheden. - schriftelijk (klassikaal): een aantal personen wordt in eenzelfde lokaal
samengebracht; er volgt een korte toelichting op het onderzoek en de
mogelijkheid tot het stellen van vragen. Daarna vullen ondervraagden de
vragenlijst in. o Voordelen: gemakkelijk uitvoerbaar, hoge respons
o Nadelen: kan dwingend overkomen
- mondeling: gesprekspartners bevinden zich een ‘face tot face’-situatie. De enquêteur leest de vragen voor en noteert de antwoorden.
o Voordelen: bruikbare antwoorden (mogelijkheid tot doorvragen bij
onduidelijkheid) o Nadelen: de lijst van vragen kan langer uitvallen, ook moeilijkere vragen
kunnen aan bod komen, arbeidsintensief
- telefonisch: via telefoon wordt een aantal vragen gesteld.
o Voordelen: in korte tijd veel informatie verzamelen, aantal vragen is klein en niet te moeilijk
o Nadelen: mogelijkheid van onvriendelijke personen aan de telefoon door
het slechte imago van commerciële callcenters
Hoe ga je te werk als je een enquête wilt afnemen?
Voorbereiding: - zorg voor een duidelijke probleemstelling en vermeld deze vooraan in de
enquête, zodat de lezer weet waarover het gaat.
- Weet bij wie je informatie wilt zoeken. - Bepaal de omvang van je steekproef.
- Kies de vorm van je enquête.
De vragenlijst opstellen:
Een belangrijke fase in een enquête is het opstellen van de vragenlijst. De vragenlijst
bepaald immers in grote mate de bruikbaarheid en de kwaliteit van de informatie die je
onderzoek oplevert. Dat komt omdat je bij enquêteonderzoek, zeker als het om een groot aantal respondenten gaat, vaak werkt met gesloten vragen, dat wil zeggen dat je
een aantal antwoordmogelijkheden formuleert waaruit mensen moeten kiezen.
Er zijn verschillende soorten vragen die je in een enquête kan gebruiken namelijk: - ja/ nee vragen: deze gebruik je om eenvoudige, feitelijke informatie te verkrijgen
waarop gemakkelijk met een ‘ja’ of een ‘nee’ geantwoord kan worden. Varianten
van deze vragen zijn bijvoorbeeld juist/ onjuist, eens/ oneens. - Schaalvragen: deze vragen gebruik je om de mate van gevoelens, gedachten
weer te geven. Bijvoorbeeld; in welke mate vind je het vak drama uit het
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
58
lessenpakket belangrijk of onbelangrijk? Je kunt op deze vraag het volgende
antwoorden: zeer belangrijk of neutraal of niet belangrijk of helemaal niet belangrijk.
- Meerkeuzevragen: zijn er in twee soorten, namelijk één waarbij de
antwoordmogelijkheden elkaar uitsluiten en één waarin meerdere opties kunnen
worden aangekruist. - Rangschikkingvragen: bij deze vragen wordt iemand gedwongen om een keuze
te maken. Hij kan zich er niet gemakkelijk vanaf maken door gewoon alles goed
of slecht te bestempelen. Hiertegenover staat dat het rangschikken van elementen veel tijd en begrip van de persoon vraagt.
Criteria van de vragen zijn: - vragen moeten concreet zijn
- vragen moeten beantwoordbaar zijn
- vragen moeten neutraal zijn
Tips voor het opstellen van een vragenlijst:
- zorg dat de gehanteerde begrippen duidelijk zijn
- maak geen lange vragenlijst - verricht een vooronderzoek naar de kwaliteit van de vragen
- het aantal vragen hangt af van je doelstelling. Bij een eenvoudige vragenlijst met
een concreet doel heb je maximaal ongeveer 8 vragen. Is de doelstelling meer complex, dan heb je maximaal zo’n 150 vragen nodig (maar dan alleen gesloten
vragen)
- zowel een schriftelijke als een mondelinge vragenlijst dient als een goed gesprek
te verlopen. Je moet oppassen dat antwoorden niet beïnvloed worden door zaken die eerder in het interview aan de orde zijn gekomen
- start met enkele eenvoudige en aantrekkelijke vragen. Dit stimuleert de
respondent. - Wat de volgorde van de vragen betreft, bestaan er twee grote algemene lijnen:
van algemeen naar meer specifiek en van oppervlakkig naar meer persoonlijk.
Het analyseren van vragenlijsten: - beschrijvende statistiek: series scores op variabelen overzichtelijk en bondig
weergeven. Het gaat hierbij om ordenen, samenvatten en kernachtig beschrijven
van gegevens. - Betrouwbaarheid en validiteit:
o Betrouwbaarheid:toevallige fout (vermoeidheid, concentratiegebrek,
verkxxxx codering) 2 x meten = 2 x hetzelfde? o Validiteit: Systematische fout (fout in enquête) Meet je wat je wilt weten?
- Meetniveau’s:
o Nominaal: 1=niet 2=niet 3. Cijfers duiden alleen verschillende categorieën
aan. Vervoermiddel: 1=auto, 2=fiets, 3=trein o Ordinaal: 1<2<3. Ordening in categorieën. Je kunt niet zeggen hoe groot
het verschil is. Opleidingsniveau: 1 mavo; 2 havo; 3 vwo
o Interval: Gelijke intervallen. Geen absoluut nulpunt. IQ o Ratio: 2=2*1. Gelijke intervallen. Gelijke proporties. Absoluut nulpunt.
Geld, kilometers, temperatuur.
- Centrummaten: o Modus: Meest voorkomende waarneming "Elk meetniveau
o Mediaan: Middelste waarneming "Ordinaal /interval
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
59
o Gemiddelde: Som/N "Ordinaal/interval
- Het onderzoeksverslag: Je schrijft aan de hand van de resultaten het onderzoeksverslag.
Wat houdt een interview in? Bronnen:
- internet: elo.fontys.nl (presentatie n@tschool)
- boek: onderzoek doen
Een interview, ook wel vraaggesprek genoemd, is een gesprek waarbij een of meerdere personen worden ondervraagd door een of meerdere personen. Het is een
methode om een persoon systematisch kennis van een ander te laten vergaren. Interview of vraaggesprek is ook de naam van de (eventueel bewerkte) publicatie van
het gesprek.
Je hebt verschillende soorten interviews, namelijk:
- Ongestructureerd: Dit kun je doen als je nog heel weinig van het onderwerp af weet
en je zoveel mogelijk aspecten rond het onderwerp wilt verkennen
- gestructureerd: Je bepaald vooraf de vragen - Combinatie van beide bovengenoemde interviews: Je bepaalt vooraf de vragen,
maar
je zorgt ervoor dat het een gesprek wordt. Geen vraag en antwoordspel.
- groepsinterviews:
voordelen: interactie tussen interviewees, kan zorgen voor een rijker interview,
tijdsbesparend, informatie opleveren vanuit verschillende perspectieven.
nadelen: gevoelige informatie zal minder snel gegeven worden, het interview is
moeilijk te structureren, per respondent minder informatie, minder tijd om
goed door te vragen.
- individuele interviews:
voordelen: vertrouwensband met één persoon, situatie is minder complex, goed
mogelijk om door te vragen
nadelen: tijdrovend, je hebt alleen het persoonlijke perspectief van de geïnterviewde
Criteria waaraan een interview moet voldoen: - vooraf bedenken welke informatie je echt wilt hebben
- formuleer zorgvuldig
- de vraag is betekenisvol voor de geïnterviewde - de vraag is door de geïnterviewde goed te onthouden
- met de vraag wordt nieuwe informatie verkregen
- de vraag is zo geformuleerd dat de geïnterviewde deze ook wil beantwoorden
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
60
- de vraag is te begrijpen
- de vraag is gerelateerd aan de vraagstelling - de vraag is zo geformuleerd dat het antwoord een authentiek antwoord van de
geïnterviewde is
- de vraag is zo geformuleerd dat de geïnterviewde eerlijk durft te antwoorden
- de vraag is eenduidig - de vraag sluit aan bij de kennis en de informatie die de geïnterviewde heeft
- denk aan open en gesloten vragen.
Tips afname interview:
- Vooraf: Houd een proefinterview - Tijdens het interview: Niet sturend vragen, geen toevoeging geven, begrijpelijk
formuleren,
één ding tegelijk vragen, geen vraag/ antwoordspel
Uitvoeren van het interview: Doorvragen:
- Het antwoord is onduidelijk, het antwoord is onvolledig
- Door middel van doorvragen probeer je van algemene informatie steeds meer gedetailleerdere informatie te maken, totdat je op een feit stuit.
- Je kan ook andersom beginnen met een feitenvraag, waar details uit voortkomen, die
je verder gebruikt om door te vragen, zodat je uiteindelijke op meningen en gevoelens
kunt bevragen.
Stilte
- Antwoord is afgerond
- Probeer niet te snel weer het woord over te nemen, de respondent wacht dan een
nieuwe vraag af. - De respondent denkt nog na, geef de ruimte om het antwoord af te maken
- De respondent kan geëmotioneerd zijn
- De respondent aarzelt (eventueel doorvragen naar de aarzeling)
Samenvatten - Geeft structuur
- Is een controlemiddel, begrijp je de respondent goed
- Houdt respondent op het goede spoor
- Kan stimulerend werken voor respondent
- Overgang naar een nieuw onderwerp
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
61
Uitwerking deelvraag 3:
“Hoe creëren wij een rijke leeromgeving voor de verschillende leeftijdsgroepen?”
De hersentheorie
Bronnen:
Boek: Mapping the mind, 2003 Schijver: Carter, Rita
Boek: The organisation of behavior, 1949 Schrijver: Hebb, Donald
Boek: Brain-based learning, the new science of teaching & training, 2000 Schrijver: Jensen, Eric
Boek: The equivalence of learning paths in early science instruction: effects of direct
instruction and discovery learning. Psychological Science, 2004 Schrijver: Klahr, David en M. Nigam
Boek: Het hiërarchisch brein, inleiding tot de cognitieve neurowetenschap, 2004. Schrijver: Kok, Albert
Boek: How the brain learns, 2001.
Schrijver: Sousa, David A
Internet:
- www.jellejolles.nl - http://www.ervaringsgerichtonderwijs.nl/
Het is gemakkelijk om te weten hoe leren werkt in het brein, je kunt daar als leerkracht rekening mee houden bij de opzet en het uitvoeren van activiteiten. Vanuit de werking
van het brein, kan de leerkracht zijn omgeving verrijken.
Gerjanne Dirken (1962) trainer en consultant, met een eigen bureau Dirksen Training
en Advies. Zij heeft er veel over geschreven. Zij heeft het over het breincentraal leren. Bij breincentraal leren staat de werking van het brein centraal bij het opzetten en het
uitvoeren van leertrajecten.
Neurale netwerken
Ons brein bevat ongeveer honderd miljard neuronen (hersencellen). De neuronen zijn
met elkaar verbonden door middel van dendrieten en axonen. Dendrieten ontvangen elektrische impulsen, axonen geven impulsen door. Door de impuls worden
neurotransmitters, chemische stoffen, vrijgelaten in de synaps. De synaps is een kleine
spleet tussen het axon en een dendriet. De afgescheiden neurotransmitters zorgen
ervoor dat de cel met het ontvangende dendriet weer “vuurt”, als de impuls sterk genoeg is. Als een neuron vuurt, wil dat zeggen dat het neuron een impuls doorgeeft aan een
ander neuron. Een gedachte is een specifiek patroon van vurende neuronen. Hierbij zijn
duizenden neuronen betrokken. Bij een herinnering blijft het patroon echter gecodeerd in de hersenen, ook nadat de stimulus die oorspronkelijk het patroon heeft veroorzaakt,
niet meer aanwezig is. Hoe komt
dat? Een belangrijk principe bij herinneren en leren is LTP, Long Term Potentiation. Het
is het sterker worden van verbindingen tussen neuronen. Elke keer dat een groep van
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
62
neuronen samen vuurt, wordt hun gevoeligheid om samen te vuren vergroot. Deze
gevoeligheid houdt uren tot soms enkele weken aan. Als in deze periode het zelfde patroon weer vuurt, wordt dat neurale patroon sterker. “Neurons that fire together, wire
together” (Hebb). Op den duur vormt zich door herhaling een sterke herinnering of
overtuiging, de opslag is geconsolideerd. Neurale netwerken zijn dan structureel
veranderd. Nieuwe synaptische verbindingen zijn gevormd. Dendrieten hebben nieuwe uitlopers gekregen. Herhaling is dus essentieel voor het ontwikkelen, versterken en
onderhouden van neurale netwerken. Aan de andere kant geldt dat neurale
verbindingen die niet meer worden geactiveerd, geleidelijk aan zwakker worden. “Use it or lose it” (Hebb). Het brein is dus “plastisch”, dat wil zeggen dat ervaringen uiteindelijk
onze hersenen veranderen. Zelfs een identieke tweeling heeft bij de geboorte al een
verschillend brein! Leren vanuit neurocognitief perspectief is het vormen van sterke en uitgebreide verbindingen tussen neuronen (het vormen van neurale netwerken) zodat
deze neurale netwerken weer gemakkelijk geactiveerd kunnen worden. Als leerkracht
streef je er naar om neurale netwerken zo uitgebreid en zo sterk mogelijk te maken. Op
die manier beklijft het geleerde beter, en wordt het geleerde sneller toegepast en verbonden met andere ervaringen.
1. Innerlijke Toestand moet “goed” zijn Emoties maken neurale patronen sterker, doordat er meer neurotransmitters worden
geproduceerd. Door deze neurotransmitters vuren de neuronen intensiever en sneller.
Zeer sterke emoties “etsen” herinneringen in het geheugen. Maar niet alle emoties helpen leren! Te hoge dreiging en stress schakelen de hogere
cognitieve functies uit. Langdurige stress brengt zelfs schade aan in de hippocampus,
waardoor de geheugenfunctie minder wordt. Een bevorderlijke emotie voor leren is nieuwsgierigheid. Mensen besteden meer aandacht aan zaken die voor hen nieuw en
zinvol zijn. Evolutionair gezien bevordert dit de overlevingskansen. Een mens leert het
beste als de uitdaging groot is, de stress niet te hoog is (en ook niet te laag!), en als hij
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
63
nieuwsgierig is. Veiligheid voor deelnemers is minstens zo belangrijk als de inhoud van
de training. Als opleider zorg jij voor een optimale innerlijke toestand van leerlingen.
2. Herhaling
Herhaling (en dus ook verwerkingsoefeningen, een vorm van interne herhaling) vormt
het geheugen. Elke keer dat neuronen samen vuren, wordt hun gevoeligheid om samen te vuren vergroot (Long Term Potentiation). Het neurale netwerk wordt sterker. De
nieuwste neurocognitieve inzichten (Kok, blz. 208) duiden erop dat de eerste 6 weken
cruciaal zijn om meer complexe cognitieve constructen ook op lange termijn te consolideren en te integreren met al bestaande neurale netwerken. Met andere
woorden: mensen moeten actief aan de slag blijven met het geleerde gedurende de
eerste zes weken, anders beklijft het geleerde niet. Oefening en herhaling baren kunst!
3. Creatie in plaats van consumptie
Het brein is erop ingericht om zijn eigen orde in de chaos te scheppen. En niet om
hapklare brokken klakkeloos te consumeren, want dan raken we snel verveeld. Het brein vindt het “prettig” om zelf informatie te ordenen en betekenisvolle patronen te
maken en te ontdekken. Er komt dan dopamine vrij, een neurotransmittor die ervoor
zorgt dat neurale verbindingen sterker worden. Dopamine is een stofje dat een plezierig gevoel geeft en is daarom verslavend. Vanuit neurocognitief perspectief snijdt het mes
“creatie” aan twee kanten: sterkere verbindingen door het stofje dopamine, en meer
uitgebreide neurale netwerken omdat nieuwe kennis en ervaring wordt verbonden met al bestaande neurale netwerken. Ofwel: laat deelnemers meerdere keren, op verschillende
manieren met informatie aan de slag gaan. Laat deelnemers zelf ontdekken, ervaringen
uitwisselen, ordenen, relaties leggen en presentaties geven. Zorg ervoor dat deelnemers
zelf waarde en betekenis creëren in plaats van alleen te consumeren wat jij hen als “wijze” opleider voorhoudt. Wat niet wil zeggen dat “instructie” helemaal uit den boze is.
4. Maak leren uitkomstgericht en contextgericht De hersenen worden geconfronteerd met enorme hoeveelheid informatie zodat selectie
noodzakelijk is. Focus en aandacht zijn noodzakelijk om te leren.
Het werkt het beste als een leerling voor zichzelf zinvolle gewenste uitkomsten bepaalt.
En die uitkomst moet zoveel mogelijk op zijn of haar eigen werkcontext gericht zijn. Een deelnemer houdt focus en aandacht ook na afloop van een training door actieplannen
te formuleren. En die acties uit te voeren en te evalueren.
De context (ruimte, state etc) waarin iemand iets leert, wordt hoogstwaarschijnlijk in
eerste instantie “meegeleerd”. De transfer van het geleerde is beter in situaties die lijken
op de context waarin geleerd is. Dat impliceert dat je er als leerkracht voor moet zorgen dat de context waarin wordt geleerd zo realistisch mogelijk is. Of neem zodanige
maatregelen dat het geleerde meer context onafhankelijk wordt.
5. Maak leren zintuiglijk rijk De hersenen slaan zintuiglijke informatie, zoals auditieve en visuele informatie, op
verschillende plekken in de neo-cortex op. Door informatie op verschillende zintuiglijke
manieren aan te bieden en te laten verwerken, zorg je er als opleider dus voor dat neurale netwerken uitgebreider zijn. Het geleerde is gemakkelijker “op te halen” en blijft
beter hangen. Je hebt als het ware meerdere labels als ingang om informatie weer op te
halen. Ook doe je hiermee recht aan verschillende individuele voorkeuren.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
64
6. Bouw voort op bestaande
Hoe meer je “weet wat je weet”, des te beter je kunt leren. Het is belangrijk om voorkennis te activeren zodat nieuwe kennis en ervaring er aan vast “geknoopt” kan
worden. Nieuwe neurale netwerken worden zo gericht verbonden met al bestaande
neurale netwerken. Nieuwe kennis is daardoor beter beschikbaar. En wat gebeurt er als
“nieuwe” informatie niet strookt met kennis, ervaring of attitude die een persoon al had? Normaal gesproken is het oude sterker en wordt er moeilijk (bij)geleerd. Door de oude
en nieuwe informatie te onderzoeken en verschillen expliciet te maken, kan de
weerstand oplossen.
De hersentheorie en het EGO
De vraag is hoe creëren wij een rijke leeromgeving voor verschillende leeftijden van het
EGO? We gaan kijken in hoeverre de visie van EGO hierop aansluit.
De drie pijlers van het EGO zijn: Welbevinden, betrokkenheid en competentie.
1. Innerlijke Toestand moet “goed” zijn In het EGO wordt gesproken over het welbevinden. Het welbevinden staat hoog, het is
één van de drie pijlers. De visie van het EGO is de volgende.
Je moet het durven om zonder schroom, je open te stellen voor wat er op je afkomt. Je moet het zelfvertrouwen hebben om zó te handelen als jou het allerbeste lijkt. Je moet
durven loslaten, je inzichten durven bijstellen, je plannen durven wijzigen op basis van
wat je waarneemt. Je moet niet bang hoeven zijn voor moraliserende of veroordelende
uitspraken van degenen met wie je je doen en denken deelt. En natuurlijk moet je ook samen kunnen lachen (en huilen als dat nodig is). Dat geldt allemaal opnieuw evenzeer
voor de kinderen als voor de leerkracht. Bij beiden kunnen hun fundamentele menselijke
behoeften onder druk staan. Kringen en forums (of vieringen), zijn bedoeld om sfeer en relatie te bevorderen. Vrije
keuze kinderen kiezen vanuit nieuwsgierigheid waarvan zij het nut zin, wat nieuw is, wat
veilig is en wat (mogelijk) nieuw is.
2. Herhaling
Hierover kan ik geen gerichte informatie vinden. Het wordt niet expliciet geformuleerd
binnen het concept EGO.
3. Creatie in plaats van consumptie
Om kinderen de kans te geven om zo veel mogelijk met een hoge betrokkenheid aan de slag te kunnen moet je de mogelijkheid hebben tot activiteit, daadwerkelijk zelf iets doen.
En de mogelijkheid tot het nemen van eigen initiatief.
Vrije keuzes zijn bedoeld om het eigen initiatief te bevorderen.
4. Maak leren uitkomstgericht en contextgericht
Het contractwerk is een vorm van uitkomstgericht te werk gaan. De kinderen evalueren met regelmaat op hun leerproces.
Hier wordt zeker gebruik van gemaakt. Werk werkelijkheidsnabij is voor kinderen
interessant. Ateliers zijn bedoeld om de activiteit te bevorderen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
65
5. Maak leren zintuiglijk rijk Hierover kan ik geen gerichte informatie vinden. Het wordt niet expliciet geformuleerd
binnen het concept EGO.
6. Bouw voort op bestaande Met het contractwerk wordt werken op niveau nagestreefd.
Bij vrije keuzes leerlingen kiezen wat bij hen past, ze gaan verder waar ze gebleven zijn.
Dit is vanzelfsprekend.
Onze taak
Zorg voor:
• Werkelijke materialen
• Materialen om zelfstandig te kunnen werken
• Vernieuwende materialen
• Voor kinderen zinvolle materialen
• Veilige situatie (zowel sociaal als materieel)
• Evaluatiemogelijkheden
• Planmogelijkheden
• Dezelfde oefeningen herhalen in andere vormen
• Kinderen de keuze te laten op eigen niveau te werken (voortborduren op wat ze al
weten)
• Dezelfde stof op verschillende zintuiglijke manieren aanbieden
Vooral de herhaling en de verschillende zintuigen prikkelen is een taak voor ons een streven. Omdat het EGO daar minder op is gericht.
Uitwerking deelvraag 4: “In de mediatheek hangt een traceboard, hoe kunnen de leerkrachten dit bord in
verschillende werkvormen inzetten?”
Bron:
- Boek: Basisboek ICT didactiek.
- Internet: www.easyteach.nl
Het tracéboard:
Het tracéboard is een digitaal schoolbord.
Een bord met buttons (je bedoelt knoppen?) en met gebruiksvriendelijke software. TRACEboard is onderscheidend
t.o.v. de huidige digitale borden. Schrijven, tekenen, wissen, image capturing wat is dit?,
en er is nog veel meer allemaal mogelijk door eenvoudige handbediening van de buttons.
Door de toegepaste elektromagnetische techniek in tracéboard is de resolutie wat is
dat? hoog en de voorzijde hard. U bedient het digiboard met de bijgeleverde pen. Bij het gebruik van het tracéboard in het onderwijs, heeft tracéboard gekozen voor
Easiteach onafhankelijk digiboardsoftware.
Het digitale schoolbord heeft verschillende mogelijkheden:
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
66
Krant, tv, radio, computer en ICT zijn leveranciers van een enorme informatiestroom die
ons dagelijks en op alle plaatsen die je wilt bereiken. In een schijnbaar ongeordende lawine komen dood en leven, wereldproblemen en futiliteiten op ons af in zulke
hoeveelheden dat er nauwelijks nog tijd lijkt te zijn voor bezinning. Deze informatie-
explosie stelt hoge eisen aan de school.
Tegenwoordig is ICT zover gevorderd dat alle bovenstaande bronnen (krant, tv, radio enz.) binnen ICT zijn geïntegreerd.
Het digitaal schoolbord is hier een mooi voorbeeld van. Het kan dienen als een
leverancier van een enorme informatiestroom. Het voordeel is, dat je doormiddel van het digitaal schoolbord gericht informatie kunt geven. Een ander voordeel is de combinatie
van bronnen die je tegelijkertijd kunt gebruiken (bv. Powerpoint en tv). Die combinatie
heeft weer veel waarde tijdens een instructie. Instructies van leerkrachten via het digitaal schoolbord is weer een andere mogelijkheid van het bord. Zo zijn er nog vele andere.
De mogelijkheden van het digitaal schoolbord kun je verdelen in een aantal categorieën.
Binnen deze categorieën zijn er meerdere mogelijkheden met meerdere doelen.
Categorieën:
- Instructie - Informatiebron
- Verwerking
- Educatief - Presentatie
Instructie
Het gebruik van een digitaal schoolbord kan veel toevoegen aan een instructie of uitleg. Meer verschillende dingen zijn gemakkelijker te visualiseren.
Daarnaast kun je tijdens de instructie gebruik maken van meerdere bronnen (bv.
Filmfragmenten).
Informatiebron
Het digitaal schoolbord kan dienen als een informatiebron. Omdat het digitaal
schoolbord in verbinding staat met internet zijn de mogelijkheden zeer uitgebreid.
Verwerking
Het digitale schoolbord biedt de mogelijkheid om informatie te zoeken en deze
vervolgens direct te verwerken. Denk hierbij aan het markeren van teksten, filmfragmenten verwerken in een Powerpoint.
Educatief
Met de juiste software is het mogelijk kinderen actief met het bord te laten werken. Daar gaan we weer, welke software denk jij aan? Kinderen zelf aan het werk zetten d.m.v. het
digitaal schoolbord kan zowel ondersteunend zijn, als verdiepend en verijkend.
Ondersteunend: Kinderen met een leerachterstand kunnen d.m.v. van opdrachten ondersteuning krijgen bij die leerachterstand.
Verdiepend: Kinderen die meer verdieping willen in een bepaald onderwerp krijgen hier
de mogelijkheid toe. Verijkend: Kinderen die naast het basisaanbod andere dingen willen doen, krijgen de
mogelijkheid voor extra aanbod.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
67
Presentatie Bijvoorbeeld d.m.v. PowerPoint is het mogelijk presentaties te geven met het digitaal
schoolbord. Zowel leerkrachten als leerlingen kunnen presentaties geven met het
digitaal schoolbord.
Visie Auke
Aan de hand van de hoofdvraag: “Hoe creëer je een rijke leeromgeving in de mediatheek waar zowel de leerkrachten als de leerlingen prettig kunnen werken?”
probeer ik een antwoord te geven.
Om een volledig antwoord te kunnen geven ga ik van de deelvragen.
Deelvraag 1
Als ik kijk naar wat een mediatheek inhoudt. Ben ik ervan overtuigd dat dit een verrijking
is op een school mits het zorgvuldig wordt gedaan. Een school moet er goed over nagedacht hebben.
Het materiaal dat er staat, moet ertoe doen. Het moet niet zo zijn dat het overige
materiaal in de mediatheek gezet wordt. Het moet met zorg bij elkaar gezocht worden, voordat het een plekje krijgt in de mediatheek.
De mediatheek heeft ook een duidelijke structuur nodig, zodat alle leerlingen en
leerkrachten hun materiaal snel kunnen vinden. Er moeten er naar mijn idee duidelijke afspraken zijn gemaakt tussen de leerkrachten
onderling, tussen leerling en leerkracht en tussen leerlingen onderling. In een
mediatheek horen de regels te hangen. Leerkrachten en leerlingen moeten erop toezien
dat deze worden nagestreefd. Zelf zou ik ervoor kiezen om voor gezamenlijke ruimte te gaan waarin de bovenbouw en
de onderbouw samen kunnen. Dit lijkt me verstandiger om onderscheid tussen
onderbouw en bovenbouw te voorkomen. Bovendien is het moeilijk om een grens te leggen. Er zijn kinderen van groep 4 die op bepaalde gebieden gemakkelijk meekunnen
met een kind uit groep 6 en omgekeerd.
Verder krijg je doordat je niet scheidt meer onderlinge interactie. Kinderen van groep 8
kunnen bijvoorbeeld aan de hand van de verwerkte informatie, iets aan een kind van groep 3 uitleggen.
Deelvraag 2 Om erachter te komen wat een leerkracht wil, heb je een goede onderzoeksmethode
nodig. Dit is niet eenvoudig. Door de te kijken naar de voordelen en nadelen van
verschillende methoden, kun je methoden kiezen. Wanneer je onderzoeksmethode klaar is, is het verstandig om het verschillende mensen voor te leggen, voordat je
daadwerkelijk gaat onderzoeken.
Het onderzoeken wordt denk ik vaak onderschat, veel zorg hiervoor, betekent later
minder werk. Alleen op die manier krijg je betrouwbare antwoorden op vragen.
Deelvraag 3
Om een rijke omgeving te verkrijgen in een mediatheek kun je veel doen. Er zijn enkele punten die het onthouden vergroten.
1. De innerlijke gemoedstoestand moet goed zijn.
Deze emoties kunnen daaraan bijdragen: - Nieuwsgierigheid (presenteer nieuwe materialen, laat kinderen elkaars werken
zien, zorg voor uitdagende materialen)
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
68
- Veiligheid (zorg voor een duidelijke structuur)
2. Herhaling
Bied de in de klas geleerde stof aan in de mediatheek, maar dan in een andere vorm.
Herhaling zorgt ervoor dat de kennis blijft hangen. Wanneer een kind de eerste 6 weken
er niet mee bezig blijft, beklijft het niet. De mediatheek kan hier een bijdrage in leveren.
3. Creatie in plaats van consumptie
Laat kinderen zelf doen. Daar is de mediatheek een prima plek voor. De kinderen kunnen immers zelf op zoek gaan naar informatie. De informatie zelf verwerken. Het
brein is erop ingericht om zijn eigen orde in de chaos te scheppen. En niet om hapklare
brokken klakkeloos te consumeren, want dan raken we snel verveeld. Het brein vindt het “prettig” om zelf informatie te ordenen en betekenisvolle patronen te maken en te
ontdekken.
4. Maak leren uitkomst gericht en contextgericht De hersenen worden geconfronteerd met enorme hoeveelheid informatie zodat selectie
noodzakelijk is. Focus en aandacht zijn noodzakelijk om te leren.
Als een leerling inziet waar het naartoe gaat en dus het nut ziet van de activiteit, leert het meer.
In een mediatheek hoort naar mijn idee dan ook een formaat van actieplannen te liggen,
die uitvoerig zijn besproken. Zo kan een leerling zijn of haar actieplannen formuleren, deze uitvoeren en vervolgens evalueren. Voor een leerling is de activiteit zinvoller als
deze zo realistisch mogelijk is.
5. Maak leren zintuiglijk rijk Door informatie op verschillende zintuiglijke manieren aan te bieden en te laten
verwerken, zorg je er als opleider dus voor dat neurale netwerken uitgebreider zijn. In
een mediatheek horen volgens mij dus niet alleen maar boeken. Zorg als team voor echte materialen. Dit bevordert de zintuigen.
6. Bouw voort op bestaande
Het is belangrijk om voorkennis te activeren zodat nieuwe kennis en ervaring eraan vast “geknoopt” kan worden.
Ik ben dan ook van mening dat er in de mediatheek materialen horen te komen die
aansluiten bij de leerlingen. Zorg voor herkenbare materialen. Je kunt volgens mij, bij leerlingen niet aankomen met een boek over het communisme in China, als ze zelf niet
eens weten dat er een China is en wat het communisme inhoud. In kleine stapjes, kun je
daar naartoe werken. Maar ik verwacht van een kind niet dat het uit zichzelf dit boek zal pakken en de informatie eruit, vol overgave zal gaan verwerken.
Deelvraag 4
In het dossier werken we vanuit verschillende functies van het digitale schoolbord. Op deze manier ga ik ook mijn visie verwoorden.
Instructie, informatiebron, verwerking en presentatie Bij een instructie, als informatiebron, bij verwerking en presentatie kan een digitaal
schoolbord veel bieden. Het maakt alles visueel. Een beemer en een laptop kunnen niet
hetzelfde. Met dit bord kun je meer.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
69
Met een laptop kun je slecht de afbeelding of het filmpje laten zien, meer niet. Het
digitale bord geeft je de mogelijkheid om hiermee te spelen. Een stukje te gebruiken, erbij te schrijven of een ander geluid bij het filmpje.
Verder werkt een digitaal bord een stuk eenvoudiger, dan wanneer je laptop moet
aansluiten een beemer moet instellen en ga zo maar door.
Educatief
Met de juiste software is het mogelijk kinderen actief met het bord te laten werken.
Kinderen zelf aan het werk zetten d.m.v. het digitaal schoolbord kan zowel ondersteunend zijn, als verdiepend en verijkend.
Kinderen zullen enthousiast zijn, het is de vraag of kinderen nog enthousiast zijn als het
nieuwe ervan af is. Het bord heeft wel enorm veel mogelijkheden en je kunt natuurlijk steeds een ander programma gebruiken.
Het vergt echter enorm veel tijd van de leerkracht of geld van de school om aan
bruikbare programma’s te komen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
70
6. Betrokkenheid en welbevinden bij gebruik digibord (Rita xxxx)
Naam: Rita xxxx Studentnummer: xxxx
Opleiding: PABO Locatie: Veghel
Minor: Specialiseren in kinderen Vakdomein: Rekenen (ok)
Onderzoeksvraag:
Mijn onderzoeksvraag
‘In welke mate beïnvloedt het gebruik van een digitaal schoolbord, tijdens je
rekenonderwijs, het welbevinden en de betrokkenheid bij leerlingen in groep 6?’
De deelvragen daarbij zijn:
- Hoe werkt de methode ‘Alles Telt’?
- hoe is het welbevinden en de betrokkenheid tijdens het huidige rekenonderwijs in
mijn stageklas?
- Wat vinden de leerlingen van het rekenonderwijs in mijn stageklas?
- Wat vindt mijn mentor van het welbevinden en de betrokkenheid van de
leerlingen tijdens het rekenonderwijs?
- Op welke manier zou ik het tracéboard in kunnen zetten tijdens het
rekenonderwijs?
- Hoe is het welbevinden en de betrokkenheid met het gebruik van het tracéboard in
het rekenonderwijs?
- Wat vinden de leerlingen van het gebruik van het tracéboard in het
rekenonderwijs?
- Wat vindt mijn leerkracht van het gebruik van het tracéboard in het
rekenonderwijs?
Verantwoording
In mijn inleiding heeft u kunnen lezen wat mijn onderzoeksvraag/ deelvragen zijn. Mijn
onderzoeksvraag komt voort uit mijn huidige situatie. Mijn huidige situatieschets geef ik
kort weer in mijn inleiding. Deze zal ik nog even toelichten.
Vanuit mijn minor specialiseren in kinderen (SPIK) volg ik nu minoronderdeel 3
‘onderzoek doen’. In minoronderdeel 2 heb ik me gespecialiseerd in rekenen oudere kind.
Binnen deze specialisatie ga ik in dit minoronderdeel mijn onderzoek richten. Naast mijn
minor ben ik op de PABO kbs 7,8 en 9 aan het volgen. Binnen deze fase wordt er ook
van je verwacht dat je een onderzoek doet op het gebied van cultuur, techniek of ICT.
Binnen deze 3 keuzes heb ik gekozen voor het vakgebied ICT. Omdat ik op 2
vakgebieden onderzoek moet doen vanuit mijn opleiding heb ik ervoor gekozen om deze
2 vakgebieden samen te pakken in één onderzoek. Vandaar dat in mijn hoofdvraag beide
vakgebieden terug komen. Naast deze 2 vakgebieden komen ook de woorden
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
71
welbevinden en betrokkenheid terug. Deze woorden zijn typisch voor het
ervaringsgericht onderwijs waar ik stage loop.
Waarom heb ik gekozen voor rekenen?
Binnen de verschillende onderwerpen binnen de minor ‘specialiseren in kinderen’ (SPIK)
heb ik voor het onderwerp rekenen gekozen. Ik heb deze keuze gemaakt omdat dit een
veelvoorkomend vak is binnen het basisonderwijs. Naast dit veelvoorkomend vak is taal
ook een veelvoorkomend vak. In het vakgebied taal heb ik me afgelopen jaar verdiept
door middel van een kennisdossier. Op het gebied van rekenen heb ik me voor mijn
gevoel nog niet voldoende verdiept. Daarnaast staat het huidige rekenonderwijs
veelvuldig vernoemd in de media. In de media wordt vaak het nieuwe (realistisch)
rekenen tegenover het oude (mechanistisch) rekenen gezet. Ik wist te weinig van deze
twee stromingen om daar een mening over te kunnen vormen. Door me in het
rekenonderwijs te gaan verdiepen hoopte ik over deze onderwerpen ook een mening te
kunnen vormen. Deze mening heb ik in minoronderdeel 2 voor een groot deel kunnen
vormen. In dit minoronderdeel wil ik me daarin graag verder verdiepen door de methode
die ze op mijn stageschool hanteren globaal te bekijken en lessen vanuit deze methode te
geven.
Waarom heb ik gekozen voor ICT?
Binnen de drie keuze mogelijkheden die wij in de kbs 7,8 en 9 aangeboden hebben
gekregen sprak het onderwerp ICT mij het meeste aan. Dit onderwerp sprak me het
meeste aan omdat we binnen het onderwerp ICT vooral de focus zouden leggen op het
digitale schoolbord. Het digitale schoolbord spreekt me erg aan omdat dit voor mijn
gevoel echt gericht is op de toekomst. Ik denk dat op den duur alle schoolborden
vervangen zullen worden door digitale schoolborden. Daarnaast is er op mijn stageschool
één digitaal schoolbord (tracéboard) aanwezig waar op dit moment niets mee gedaan
wordt. We hebben pas wel een keer met de leerkrachten het tracéboard bekeken en een
beetje gespeeld met de functietoetsen die op het bord zelf zitten. Naast deze
functietoetsen hebben we niet verder gekeken naar bijvoorbeeld de software die bij het
bord geleverd is. Door me verder te verdiepen in dit bord hoop ik mijn ervaringen op
mijn stageschool (de leerkrachten) over te kunnen brengen.
Theoretisch kader:
Binnen mijn theoretisch kader wil ik me verdiepen in de volgende theorieën;
Rekenmethode ‘Alles Telt’
Bron:
- Internet:
http://www.thiememeulenhoff.nl/VirtueelAdviseur/pages/themas/methode.aspx?i
d=14&methode=14#
Realistisch rekenonderwijs:
Bron:
- Boek: Algemene handleiding Wis en Reken
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
72
Schrijver: Boswinkel, N., Buys, K., Meeuwisse, T., Moerlands, F. & Tijhuis, T.
- artikel: Waarom Daan en Sanne niet kunnen rekenen
Schrijver: Jan van de Craats
Welbevinden en betrokkenheid:
Bron:
- internet: www.ervaringsgerichtonderwijs.nl
- Boek: Ervaringsgericht onderwijs
Schrijver:
Traceboard:
Bron:
- internet: www.easyteach.nl
- internet: www.traceboard.nl
- boek: handleiding easyteach
schrijver:
De methode:
Voor dit onderzoek moeten wij een kwalitatief onderzoek doen. Binnen het kwalitatief
onderzoek ga ik zowel een actie- onderzoek als een case- study doen. Om mijn
onderzoeksvraag goed te onderzoeken denk ik van beide onderzoeksmogelijkheden
onderdelen te moeten gebruiken om zo tot een valide en betrouwbaar onderzoek te
komen. Ik wil binnen de case- study doormiddel van observaties en een enquête aan de
leerlingen een zo duidelijk mogelijk beeld krijgen van het welbevinden en de
betrokkenheid van de leerlingen tijdens de rekenles bij groep 6. Wanneer ik van de
leerlingen dit goed in beeld heb, wil ik binnen het actie- onderzoek met het
rekenonderwijs op het tracéboard aan de slag gaan. Ik wil via dit bord enkele instructies
laten plaats vinden die ook gewoon met de methode te maken hebben. Na deze instructies
gaan de leerlingen dan ook dezelfde les als de leerlingen in de klas maken.
Om de huidige situatie (welbevinden en betrokkenheid) van de leerlingen tijdens de
rekenles in kaart te brengen heb ik gekozen voor zowel een observatie als een enquête
met de leerlingen. Ik kies voor de observatie omdat binnen het ervaringsgericht onderwijs
speciale observatieformulieren zijn om het welbevinden en de betrokkenheid te scoren
van leerlingen. Binnen het theoretisch kader heb ik hierover theorie verwerkt.
Naast de observatie wil ik ook graag bij de leerlingen een enquête afnemen over hoe dat
zij zich voelen (welbevinden en betrokkenheid) tijdens de rekenles. Ik kies hierbij voor
een enquête omdat ik aan een aantal leerlingen dezelfde vragen wil stellen en ik dan
meteen de gegevens op papier heb. Wanneer ik de enquête af ga nemen wil ik de
leerlingen bij wie ik dit wil doen meenemen naar een andere ruimte. Ik wil daar uitleggen
wat de bedoeling is, en de leerlingen daar deze enquête ieder voor zich in laten vullen.
Binnen de enquête wil ik in principe kiezen voor gesloten vragen om zo een zo duidelijk
mogelijk beeld te krijgen en zal ik enkele open vragen stellen om zo iets verder de diepte
in te gaan.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
73
Wanneer ik tijdens het actie- onderzoek met de leerlingen aan het werk ben, zal ik de
laatste keer dat ik de instructie op het tracéboard geef de leerlingen weer observeren en
een enquête afnemen om zo het welbevinden en de betrokkenheid te vergelijken met de
voorgaande keer. Doormiddel van een interview wil ik de leerkracht informeren en naar
zijn mening vragen over het welbevinden en de betrokkenheid van de leerlingen tijdens
de instructies op het tracéboard.
Om de methode te bepalen heb ik gebruik gemaakt van de boeken:
- Boek: methoden en technieken van onderzoek
Schrijvers: Saunders. M, Lewis. P, Thornhill. A
- boek: basisboek kwalitatief onderzoek
Schrijvers: Baarda. D, Goede. De M, Theunissen. J
tijdschema
Datum: Activiteit:
05-03-2008 Onderzoeksvraag en deelvragen opstellen
11-03-2008 Inleiding schrijven met daarin de juiste onderzoeksvraag en
deelvragen.
20-03-2008 Theoretisch kader vormgeven
26-03-2008 Theoretisch kader afmaken
26-03-2008 Gesprek minorbegeleidster
02-04-2008 Onderzoeksplan vormgeven
14-04-2008 De methode vaststellen en verantwoorden
14-04- 2008 Onderzoeksplan opsturen naar minorbegeleidster en
domeinexpert ter goedkeuring.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
74
Literatuurlijst.
- Baarda, D., Goede, de M., Theunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief
onderzoek. Kwalitatieve casestudy. (113 -114) Uitgeverij Wolters Noordhof,
Groningen.
- Baarda, D., Goede, de M., Theunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief
onderzoek. interviewen, hoe doe ik dat? (230 -245) Uitgeverij Wolters Noordhof,
Groningen.
- Baarda, D., Goede, de M., Theunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief
onderzoek. observeren, hoe doe ik dat? (264 -271) Uitgeverij Wolters Noordhof,
Groningen.
- Boswinkel, N., Buys, K., Meeuwisse, T., Moerlands, F. & Tijhuis, T. (2000). Wis
en Reken. Algemene inleiding. (7-9) Uitgeverij Bekadidact, Baarn.)
- Saunders, M., Lewis, P., Thornhill, A. (2006) Methoden en technieken van
onderzoek. Primaire gegevens verzamelen met behulp van vragenlijsten. (291-
318) uitgeverij Pearson education Benelux, Amsterdam.
Internet:
- www.easyteach.nl
- www.tracéboard.nl
- www.ervaringsgerichtonderwijs.nl
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
75
7. Innovatie ICT digitaal schoolbord (Evelin xxxx)
Onderzoek doen
Binnen de opleiding is het van belang aan te tonen dat je bezig bent geweest met
onderzoek doen. Dit kun je aantonen d.m.v. KBS 7, 8 en 9 of door een Minor
specialisatie.
Ik heb er voor gekozen om het onderzoek aan te tonen via mijn Minor en dus niet via
KBS 7,8 en 9. Dit betekent dus dat ik geen compleet innovatieproject heb gemaakt.
Ik heb hier bewust voor gekozen omdat ik één onderzoek perfect wilde aanleveren i.p.v.
twee halve onderzoeken en het voor mij ook niet te realiseren was om twee onderzoeken
compleet aan te leveren i.v.m. tijdsdruk.
Binnen de minor werd ik erg goed begeleid binnen mijn onderzoek en was het onderzoek
ook heel goed te relateren naar de praktijk toe. Dat zijn dus de redenen dat ik gekozen
heb om één onderzoek te doen.
Nu ben ik natuurlijk wel volop bezig geweest met KBS 7, 8 en 9. Ik heb al verschillende
dingen onderzocht en ervaren. Hieronder zult u dus een overzicht krijgen van hetgeen ik
allemaal gedaan heb binnen KBS 7, 8 en 9.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
76
Inhoudsopgave
Het doel
De lessen op de PABO
Keuzevak
Mijn keuze
De uitwerking
het opstellen van een goede onderzoeksvraag
het onderzoeken van digitale schoolborden
het zoeken van relevante theorie
het houden van een presentatie voor medestudenten en leerkrachten
het opzetten van een onderzoeksplan
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
77
KBS 7, 8 en 9 Innoveren
Het doel:
KBS 7, 8 en 9 heeft tot doel jouw beeld van het onderwijs te verruimen. De
vernieuwingen die je op scholen ziet komen ook niet zomaar uit de lucht vallen. Vaak
zijn die vernieuwing het gevolg van behoeften vanuit de maatschappij.
Maar naast dat we willen dat je gaat ontdekken waar vernieuwingen zoal vandaan komen,
hebben we ook tot doel om je te laten ervaren dat goed onderwijs staat of valt met de
samenwerking die er zowel binnen een school als met de omgeving van een school is.
Daarnaast gaan we binnen KBS 7, 8 en 9 door met het fundamenteel verbeteren van de
onderwijsleeromgeving waar leerlingen zich in bevinden.
Deze doelen worden nagestreefd door middel van een innovatief project. Vanuit een
vraag van je werkplek ga je aan de slag om het onderwijs op je werkplek te verbeteren.
Deze vraag kan zich op van alles richten, maar heeft altijd van een van de drie volgende
onderwerpen te maken:
• Cultuur educatie / kunstzinnige oriëntatie
• ICT
• Techniek
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
78
De lessen op de PABO:
Op de PABO hebben we eerst algemene lessen gevolgd binnen elk onderwerp. In deze
lessen hebben we een beeld gekregen van de onderwerpen. Ik ben bij alle lessen
aanwezig geweest en heb dan ook meerdere aantekeningen gemaakt.
Cultuureducatie:
Wat is cultuureducatie?
- vroeger en nu
- verschillende culturen, gewoontes
- waarden en normen
- projecten
- geestelijk, maatschappelijk
- jongens en meisjes
- opleiding
- gebruiken en feesten
- godsdienst
- kleding en eten
Cultuureducatie word gevormd door:
- sociaal milieu
- opleiding
- jongen en meisje
- etniciteit (etnische identiteit)
Bronnen:
www.cultuurplein.nl
www.unesco.nl
boek: cultuurinzicht
Activiteiten op stage:
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
79
Vragen of er iets gedaan wordt aan cultuureducatie en of ze een cultuurcoördinator
hebben.
Wat versta ik onder cultuur?
- je eigen achtergrond
- dingen die iets zeggen over jouw
- dingen die jou scheiden van andere
- dingen waar je waarde aan hecht
Unesco: lagere cultuur
Lagere cultuur van mij
- in de jaren ’80 geboren
- opgegroeid bij mijn ouders en broertje
- 2 onder 1 kap huis
- Vader met engelse nationaliteit
- Katholiek opgevoed
- Telekids, a-team, gtst, 12 steden 13 ongelukken
- School: knikkeren, geen buitenlandse kinderen
- Werk: xxxxsven achter de bar
- Mijn naam: Evelin
- Feestdagen, kerst, sinterklaas, Pasen, moederdag, vaderdag
- Soort winkels
- Eten
Hogere cultuur:
- theater
- schilderen
- klassieke muziek
Welke waarden en normen heb je van thuis meegekregen:
- met mes en vork eten
- dank je wel zeggen
- helpen met afruimen als je bij iemand blijft eten
Techniek:
Binnen techniek zijn we bezig geweest met verschillende activiteiten. Zo hebben we een
activiteit gedaan waarbij we met verschillende materialen de hoogste toren moesten
bouwen. Ik had daarbij met een medestudent gekozen voor de erwtjes met satéprikkers.
De kunst was hierbij de constructie, welke is het meest stabiel.
De tweede les zijn we aam de slag gegaan met de uitvinderskaart. In tweetallen moest je
een bootje maken dat niet zinkt. Daarbij had je de mogelijkheid om verschillend
materiaal te gebruiken (tape, plakband, stokjes, piepschuim, stiekjes, papier etc.)
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
80
Via de uitvinderskaart beschreef je het probleem, de oplossing, het ontwerp, de
materialen en de test.
Via het stappenplan kreeg je een duidelijk
beeld van je uitvinding en kon je
gemakkelijk evalueren wat goed ging en
wat niet.
Hieronder mijn uitvinderskaart:
ICT:
Tijdens de eerste les van ICT kregen wij
de opdracht om een beeld te schetsen van
het ICT gebruik op onze stageschool.
Ik heb dit uitgewerkt op stage en daar is het volgende uit voortgevloeid:
Het schoolportret van de basisschool op het gebied van ICT
Basisschool: xxxx
Van: Evelin xxxx en Loes van xxxx
Van pabo: Veghel
• Foto’s maken van de buitenkant van de school
• Het aanwezigheid bord
• De klassen
• Link van de site, foto’s van leerkrachten.
• Foto computerlokaal (leeg en als de kinderen bezig zijn)
• Computers in de klas
• Programma’s Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
81
Keuzevak:
Tijdens het innovatieproject van KBS 7, 8 en 9 kregen wij ook de mogelijkheid om lessen
te nemen die een bijdrage leverde aan het uitwerken van het project.
Ik heb toen een keuze gemaakt voor taal > rapporteren.
Vanuit die lessen heb ik de volgende aantekeningen:
Rapporteren:
- verslagen schrijven
- onderwerp verduidelijken
- onderbouwen
- voor wie schrijf ik dit? Publiek
- verantwoording
- conclusie
- onderzoek doen
- een probleem/ een vraag
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
82
Rapporteren: iemand anders op de hoogte brengen van waar je mee bezig bent / wat je
ondernomen hebt
Vanuit de theorie:
1. analyse (interview, enquete)
2. plannen
3. uitvoeren
4. stileren
5. afwerken
De probleemstelling: wat is het probleem, de reden
Terug naar inhoudsopgave
Mijn keuze:
Na alle lessen gevolgd te hebben stond mij de opdracht om een keuze te maken tussen de
drie onderwerpen.
Om deze keuze te kunnen maken moest in op stage in gesprek gaan met de directeur.
Want de stageschool beslist binnen dit innovatieproject waarbinnen zij willen innoveren.
Dit was al snel duidelijk want ze hebben binnen techniek en cultuur al coördinators. En
nog een reden om dus voor ICT te kiezen was het feit dat ze komend jaar te maken
krijgen met digitale schoolborden.
De keuze is dus gevallen op ICT met daarin het thema digitale schoolborden.
Terug naar inhoudsopgave
Zakelijke teksten
Leestekens
Grammatica
Formeel / informeel
Stellen
Schrijven
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
83
De uitwerking:
Om tot een plan te komen heb ik verschillende dingen ondernomen. Hieronder zie je mijn
stappenplan:
1. het opstellen van een goede onderzoeksvraag
2. het onderzoeken van digitale schoolborden
3. het zoeken van relevante theorie
4. het houden van een presentatie voor medestudenten en leerkrachten
5. het opzetten van een onderzoeksplan
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
84
1. het opstellen van een goede onderzoeksvraag
Voor het opstellen van mijn onderzoeksvraag heb ik hulp gekregen Rob tijdens taal >
rapporteren.
Aantekeningen – opzet
Hoe is het digibord te integreren binnen de lessen op basisschool de Xxxx?
- didactische mogelijkheden & beperkingen van het digibord? Bij rekenen? Bij
zaakvakken?
- Wat is de meerwaarde van een bord?
Welke typen borden zijn er?
- activeboard
- smartboard
- traceboard
- Hoeveel budget is er beschikbaar voor software, methodes, materialen etc?
- Is er ondersteuning op school?
- Hoe zorg je dat er scholing is voor leerkrachten die er moeite mee hebben
(cursus)
- Waarom wil het team deze borden hebben? Waarom vinden ze het belangrijk?
Meerdere malen rapporteren:
- wat is de probleemstelling?
- Is hij te breed?
- Is dit wat ze willen?
- Wat kan er nog bij?
Antwoorden van bovenstaande vragen rapporteren en weer terug koppelen met de
directeur.
2. het onderzoeken van digitale schoolborden
Om zicht te hebben op de verschillende borden en te weten hoe ze verschillen van elkaar
in gebruik hebben we onze studiegroep verdeeld in twee groepen en zijn we onderzoek
gaan doen naar het smartboard en het activeboard.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
85
Ikzelf ben bezig geweest met het activeboard. We hebben eerst de software van het
activeboard geïnstalleerd en zijn toen gaan ontdekken hoe het werkt.
We hebben alle pictogrammen aangeklikt en uitgeprobeerd. Op deze manier hebben we
een beeld gekregen van de software.
Maar dat is niet het enige, we zijn ook nog naar de beurs van ICT & Onderwijs geweest
om meer zicht te krijgen op alle boarden, software en gebruiksmogelijkheden.
Zie hier onder een verslag mijn ervaring:
Excursie Onderwijs en ICT beurs
Wat is de onderwijs en ICT beurs?
Het onderwijslandschap is drastisch aan het veranderen. De
moderne samenleving stelt nieuwe eisen aan het onderwijs.
Leerlingen en studenten zijn opgegroeid en vertrouwd met
ICT, ze verlangen dat het onderwijs deze ontwikkelingen
volgt. Ook de overheid stelt meer dan ooit eisen aan
management en schoolleiding om verbeteringen en
vernieuwingen door te voeren. Het aanbod van ICT-
producten en -diensten is zeer divers en beslissers hebben behoefte om een goed overzicht te
krijgen van alle nieuwe mogelijkheden en ontwikkelingen. De Onderwijs & ICT beurs biedt dat
overzicht.
Met één bezoek ben je op de hoogte van al het nieuws op het gebied van onderwijsvernieuwing
en efficiënter werken met ICT. Ruim 80 exposanten brengen je op de hoogte van de nieuwste
ontwikkelingen op je vakgebied. De vakgebieden die ons naar de onderwijs en ICT beurs bracht
waren:
- Digiboards
- Didactiek en ICT
- Digitaal toetsen
- Educatieve software en leermiddelen
- Educatieve games en websites
Hoe zijn we op het idee gekomen om er naar toe te gaan?
Voor KBS 7,8,9 moesten wij een innovatieproject uitvoeren. Wij hebben gekozen om dit
innovatieproject op ICT gebied te doen. We hebben voor ICT gekozen omdat ICT niet meer uit
ons leven is weg te denken. Kinderen groeien op met ICT. Hierdoor kan het onderwijs niet achter
blijven op ICT gebied en moeten ze daar in blijven innoveren.
Een nieuwe innovatie op het gebied onderwijs
en ICT zijn de digiboards. Dit zijn digitale
schoolborden waar de kinderen en leerkracht
gebruik van kunnen maken. Via digitale
schoolborden kun je lessen voor kinderen
inzichtelijker maken en kan je handig gebruik
maken van het internet. Omdat wij ons in
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
86
digiboards gingen verdiepen leek het ons interessant om naar deze beurs te gaan.
Via deze beurs kwamen wij nog meer te weten over de laatste ontwikkelingen op ICT gebied.
Wij wilden weten welke ontwikkelingen er op dit gebied gaande zijn en hoe deze digiboards in
gezet kunnen worden. Steeds meer scholen maken gebruik van digiboards in hun onderwijs. Om
gebruik te maken van deze digiboards moet je natuurlijk wel weten hoe deze digiboards werken
en welke verschillen er tussen digiboards zijn.
Om digiboards in je groep te gebruiken moet je materialen speciaal voor het digiboard hebben.
Via deze beurs wilden wij beter zicht krijgen op de verschillende materialen die speciaal
ontwikkeld zijn voor het digiboard.
Welke ervaringen hebben we daar opgedaan?
Tijdens ons bezoek aan de onderwijs en ICT beurs viel het ons op dat er al weer nieuwere
ontwikkelingen waren op digiboard gebied. We zagen dat er al weer nieuwe digiboards
ontwikkeld waren die nog gemakkelijker te gebruiken waren. Zo waren er digiboards die rijdbaar
waren. Dit is erg handig voor een school die te weinig budget heeft om een aantal digiboards aan
te schaffen. Ook de beamers zelf worden compacter en de beelden die de beamers naar de
digiboards zenden worden steeds scherper.
Omdat digiboards geen whiteboards zijn, zijn er nu al weer nieuwe digiboards ontwikkeld die ook
als whiteboard kunnen dienen. Zodat je op het digiboard ook met stift kan schrijven.
Dit is erg handig als je aan de hele klas een som uit wil leggen.
Wat ons opviel tijdens deze beurs was dat er ontzettend veel verschillende merken en types waren
van het digiboard. Hierdoor wordt de keus tot het kiezen van een bepaald type wel erg moeilijk
gemaakt. Ieder type heeft zijn voor en
nadelen.
Na het bezoeken van de verschillende stands
over de digiboards zijn we naar de stands
gegaan waar de materialen voor digiboards
waren.
Wat ons opviel was dat steeds meer uitgevers
zich gaan richten op lesmateriaal voor de
digiboards. Hier uit blijkt wel weer dat
digiboards in opmars zijn en er veel vraag is
naar lesmateriaal voor deze digiboards.
Tijdens het bekijken van de verschillende lesmaterialen kwamen we bij een stand waar een vrouw
een workshop gaf over verschillende lesideeën voor het digiboard.
In haar uitleg liet ze verschillende lesjes zien die je op het digiboard kon doen. Ook liet ze zien
hoe je bepaalde lessen op het digiboard kon organiseren in de klas: in groepjes, of klassikaal.
Ze had lesjes gemaakt waar filmpjes in voor kwamen en ze liet zien hoe ze in lesjes handig
gebruik kon maken van internet.
Na deze uitleg werd het ons een heel stuk duidelijker hoe je gebruik kon maken van het digiboard
in de klas. Wat ons opviel was dat het wel erg veel voorbereiding vraagt om tot deze mooie lesjes
te komen. Maar wij zijn wel van mening dat hoe vaker je er gebruik van maakt hoe handiger je er
in wordt.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
87
Wat betekent dit voor onze ontwikkeling?
Ons bezoek aan de onderwijs en ICT beurs heeft ons meer informatie gegeven over de nieuwste
ontwikkelingen op ICT gebied. Door kennis gemaakt te hebben met deze nieuwe ontwikkelingen
hebben wij een beter beeld gekregen over het aanbod van digiboards en de vernieuwingen
daarvan. Maar ook welke lespakketten er allemaal al op de markt zijn gericht voor het digiboard.
Tijdens de workshop hebben wij een beter beeld gekregen van hoe je een digiboard in je klas kan
inzetten en waar je allemaal gebruik van kan maken.
Met deze informatie kunnen wij ons innovatieproject verder vormgeven en uitdiepen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
88
3. het zoeken van relevante theorie
Vanuit stage heb ik regelmatig contact met de ict-coördinator omdat hij sowieso veel
weet van ict, maar ook benieuwd is naar mijn bevindingen. Zo heeft hij mij laatst een
tijdschrift gegeven waar ik interessante informatie in vond.
Ik denk dat deze informatie wel nuttig kan zijn voor mijn onderzoek omdat het
gerelateerd is aan de digitale schoolborden.
Hieronder een overzicht van de gevonden theorie:
Bron: COS, Computers op school. Jaargang 20 nummer 5. Mei 2008 Digitale
schoolborden veroveren onderwijs. (6-7)
COS, Computers op school. Jaargang 20 nummer 5. Mei 2008 Evaluaties
digibordsoftware. (16-21)
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
89
4. het houden van een presentatie voor medestudenten en leerkrachten
Binnen het innovatieproject hebben we de afspraak gemaakt met de leerkrachten en alle
derde jaars studenten om aan elkaar te presenteren wat je onderzocht hebt.
Nu hadden we al heel wat informatie en ervaring opgedaan met het zelf onderzoek van de
digitale schoolborden en het bezoek aan beurs.
Om het publiek dus een beeld te geven van een digitaal school bord hebben we een
presentatie gehouden aan de hand van software (software van activeboard en easyteach).
Presentatie innovatieproject ICT
Digitale schoolborden zijn een onderdeel van de toekomst binnen het basisonderwijs. Veel
scholen / leerkrachten moeten hier dus in de toekomst mee gaan werken. Maar omdat zij daar nog
weinig vanaf weten, gaan wij aan de hand van een innovatieproject hier onderzoek naar doen.
Wij hebben ons verdiept in de onafhankelijke software easyteach en de software van het
activeboard.
Dit hebben wij gedaan door zelf de mogelijkheden van het activeboard te gaan ondervinden.
En door een bezoekje te brengen aan de jaarbeurs Onderwijs & ICT.
We hebben daar verschillende digi-boarden bekeken en de mogelijkheden daarvan gepresenteerd
gekregen. Ook konden we een blik werpen op verschillende methoden (voor digiboarden) die in
de omloop zijn (bijv. Klassetv, Malmberg, Zwijssen)
Stappen die we gaan nemen bij de presentatie:
• Opstarten van software activeboard
• Uitlijnen van het activeboard
• Uitleggen van de verschillende tools die aanwezig zijn
• Hoe kun je plaatjes invoegen, internet openen enz.
• Het gebruik van de stemkastjes
Jullie hebben nu een beeld gekregen van het activeboard en de werking van de software. Zoals we
al op het begin verteld hebben, hebben we onderzoek gedaan naar het activeboard en de software
easyteach. Loes en Rita gaan jullie nu iets vertellen over de software easyteach;
• Hoe werkt easyteach?
• Hoe kun je deze software integreren binnen je lessen?
Afsluiting > Vragenrondje
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
90
Aandachtspunten voorbereiding presentatie:
• Easyteach instaleren beneden
• Invoegen vragen voor stemkastjes + stemkastjes uitproberen
• Active software nog een keer door lopen > uitproberen knippen plakken van plaatjes op
internet.
• Uitlijnen van het bord
5. het opzetten van een onderzoeksplan
Hieronder zul je een overzicht zien van mijn onderzoeksplan. Ik heb dit onderzoeksplan
opgesteld aan de hand van de informatie en gesprekken op mijn stageschool. Omdat mijn
stageschool nog geen duidelijk beeld heeft van de manier waarop ze de digitale
schoolborden willen gaan gebruiken en ze dus nog geen duidelijke onderzoeksvraag
kunnen geven, is dit onderzoeksplan slechts een idee, voorbeeld.
Onderzoeksplan innovatieproject ICT
1. Projectinhoud
• Korte introductie op de organisatie
Om een beeld te geven van de organisatie en de visie van de school geef ik een beknopte
samenvatting uit de schoolgids.
Geschiedenis van de organisatie
Onze schoolnaam is ontstaan door de samenvoeging van twee andere basisscholen. De
schoolbevolking is een afspiegeling van deze multiculturele wijk. Alle gezindten zijn welkom op
xxxx. Het multiculturele geeft de mogelijkheid tot vergelijking van culturen en geloven en dat
vormt een verrijking van het onderwijs.
Momenteel telt onze school ca 240 leerlingen. De kinderen zijn verdeeld in jaargroepen. Dit
schooljaar hebben we 11groepen: twee groepen 1, twee groepen 2, één groep 3, één groep 3/4,
één groep 4, 5, 6, 7 en 8.
Beschrijving visie en/of schoolconcept
Op De Xxxx streven we ernaar kinderen binnen een tijdsbestek van acht jaren kennis en
vaardigheden bij te brengen, die nodig zijn om in het vervolgonderwijs en in de maatschappij
goed te kunnen functioneren.
Dit alles in een veilige en prettige sfeer, waarin kinderen zich thuis en gewaardeerd voelen. Naast
kennis en vaardigheden vinden we sociaalemotionele
vorming erg belangrijk.
Op De Xxxx trachten wij een klimaat van veiligheid en geborgenheid te bewerkstelligen door:
• een open en luisterende houding naar de kinderen
• begrijpelijke regels te stellen
• een consequente behandeling van de kinderen en
• een goede onderlinge sfeer.
Een kind presteert beter als het zich veilig en gewaardeerd voelt.
Daar proberen we in ons onderwijs naar toe te werken. Naast het "gewone" leren is het zaak op
verschillende momenten in het jaar ontspannende en gezellige
activiteiten in te bouwen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
91
Activiteiten worden zowel klassikaal als in groepjes aangeboden. Er zijn vele momenten waarop
kinderen in groepjes opdrachten uitvoeren. Daarnaast zijn er via interne begeleiding, remedial
teaching en tutoring mogelijkheden om kinderen, die extra aandacht of extra stof nodig hebben, te
begeleiden.
Zelfstandig werken vinden we voor alle kinderen belangrijk. In alle groepen wordt gewerkt met
dag- of weektaken. Dit geeft in de klassenorganisatie extra mogelijkheden tot instructie en
begeleiding.
Voor de interne begeleiding maken we minimaal een halve weektaak vrij en indien mogelijk nog
meer.
De interne begeleiding heeft als voornaamste taken :
- het bevorderen van deskundigheid bij leerkrachten.
- het begeleiden van leerkrachten.
- het bevorderen van eigen deskundigheid.
Daarnaast in samenwerking met de leerkracht:
- testen en toetsen van leerlingen.
- handelingsplannen maken voor leerlingen die een eigen leerprogramma volgen.
- zorgen voor extra leerstof voor leerlingen die meer lesstof aan kunnen.
Beschrijving van de mogelijkheden tot verandering binnen de organisatie
Het computernetwerk zowel intern als voor heel Xxxx gaat steeds beter functioneren. Door
middel van dit netwerk is informatie heel gemakkelijk te verspreiden onder collega’s binnen en
buiten de school. Via share-point zijn
alle gegevens van de Xxxx scholen beschikbaar voor directies en werkgroepen.
De mogelijkheden tot verandering op het gebied van digitale schoolborden is ook aanwezig.
Binnen Xxxx worden in de herfstvakantie van het schooljaar 2008/2009 op elke school die onder
de organisatie van Xxxx valt digitale schoolborden geleverd. De keuze is gevallen op de
Activeboarden. Voor de Xxxx betekent dit dat zij in het nieuwe schooljaar maar liefst 8
Activeboarden tot hun beschikking hebben.
• Analyse van de vraag cq probleembeschrijving
Hoe is de vraag ontstaan?
Ik ben in gesprek gegaan met de onderbouwcoördinator van de Xxxx en heb haar een beeld
gegeven van de mogelijkheden binnen het innovatieproject en de meerwaarde voor de basisschool
daarin.
Zij vertelde mij dat op het gebied van cultuur en techniek al voldoende gedaan werd en de school
dus meer interesse en hulp kan gebruiken binnen ict. In het nieuwe schooljaar van 2008/2009
krijgt de Xxxx digitale schoolboarden. De vraag van de school is hier op gebaseerd. De school
wil weten hoe ze met een digitale schoolbord moeten werken en hoe je deze kunt integreren
binnen de allerdaagse lessen. De volgende punten dienen binnen mijn ondersteuning / advies naar
voren te komen:
- een handleiding voor het gebruik van het digitale schoolbord
- een handleiding om lessen te geven met behulp van een digitale schoolbord
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
92
Wie zijn er bij de vraag betrokken?
Binnen mijn vraag de teamleden betrokken. Ik wil mijn advies uitbrengen naar mijn teamleden
omdat mijn onderzoek gebaseerd is op de mogelijkheden in de praktijk via het gebruik van
digitale schoolborden.
De directeur en onderbouwcoördinator voor het geven van informatie en bieden van hulp.
John xxxx vanuit de PABO voor het begeleiden van mijn onderzoeksplan.
Welke knelpunten zijn er?
Mijn vraag is ontstaan vanuit het gesprek dat ik heb gehad met de onderbouwcoördinator, dat wil
zeggen dat ik dus geen beeld heb van de vragen die de teamleden hebben over het onderwerp
digitale schoolborden. Maar dit is niet zo zeer een knelpunt omdat het advies wat ik uitbreng een
globaal beeld geeft van wat je met een digitale schoolbord kunt en dus is het nuttig voor iedere
leerkracht.
Hoe ziet de gewenste situatie eruit?
De gewenste situatie ziet er als volgt uit; de school wil dat de leerkrachten weten hoe ze met een
digitale schoolbord moeten werken en hoe je deze kunt integreren binnen de allerdaagse lessen.
Dus de gewenste situatie is dat lessen door alle groepen veelvuldig worden gegeven, met behulp
van een digitale schoolbord.
1.1 De probleemstelling
• Centrale vraag en deelvragen
Centrale leervraag
Hoe werkt het digitale schoolbord en hoe kan ik deze betrekken binnen de lessen in alle groepen?
Deelvragen
- Wat is de visie van de Xxxx?
- Wat luidt de visie op ICT en onderwijs m.b.t. het digitale schoolbord voor de Xxxx?
- In hoeverre past het gebruik van het digitale schoolbord bij de vorm van onderwijs op de
Xxxx?
- Wat zegt de literatuur over het inzetten van digitale schoolborden in het onderwijs?
- Welke soorten software is er voor het gebruik van digitale schoolborden?
- Wat zijn de wensen van mijn collegae m.b.t. het gebruik van digitale schoolborden?
- Hoe laat ik mijn collegae kennismaken met de mogelijkheden van een digitale
schoolbord?
- Hoe maak ik collegae bekent met de didactische aspecten van een digitale schoolbord?
1.2 Het projectresultaat
• Omschrijving van (globaal/concreet) projectresultaat
Wat is er als het klaar is?
- een handleiding voor elke klas over het gebruik van een digitale schoolbord
- een handleiding om les te kunnen geven aan de hand van een digitale schoolbord
- een overzicht van ideeën voor lessen in elke groep, voorbeeldlessen
Wat zal het effect ervan zijn?
Het effect zal zijn dat de leerkracht in staat is om gebruik te maken van het digitale schoolbord.
En lessen kan verzorgen d.m.v. het inzetten van het digitale schoolbord.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
93
Wat verandert er door?
Door het gebruik van het digitale schoolbord zullen de leerkrachten meer afwisseling krijgen in
hun lessen. En hebben ze de mogelijkheid om de lessen te ondersteunen d.m.v. beelden, filmpjes,
extra oefeningen etc. via het digitale schoolbord.
Waar moet het inpassen?
Het digitale schoolbord moet inpassen in het dagelijks lesgeven van de leerkracht.
• Formulering van criteria
Functionele eisen
Vanuit de Xxxx:
- overzichtelijk
- duidelijk
- ondersteunend voor lessen
Operationele eisen
- een handleiding voor elke klas over het gebruik van een digitale schoolbord
- een handleiding om les te kunnen geven aan de hand van een digitale schoolbord
- een overzicht van ideeën voor lessen in elke groep, voorbeeldlessen
Ontwerpbeperkingen
- geen kant en klare lessen voor elke groep, alleen voorbeelden
Projectafbakening
Wat wordt niet gedaan?
- geen kant en klare lessen voor elke groep, alleen voorbeelden
Wat hoeft niet bereikt te worden?
Mijn project moet de leerkrachten een verduidelijking geven van het werken met een digitaal
schoolbord. De leerkrachten hoeven dus nog niet in staat te zijn om optimaal gebruik te kunnen
maken van het digitale schoolbord.
Wat maakt geen deel uit van het project?
- geen kant en klare lessen voor elke groep, alleen voorbeelden
1.3 Activiteitenplan
• Gedetailleerd voor komende fase
• Globaal voor daaropvolgende fasen
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
94
8. Digitaal schoolbord in het ervaringsgericht onderwijs (Carm xxxx)
1 Projectinhoud Introductie obs Xxxx De naam Xxxx: Xxxx is de veelzeggende naam van een veelzeggende school. De school draagt de
naam Xxxx om verschillende redenen:
Het concept ErvaringsGericht Onderwijs (EGO) komt uit België. De schelm Tijl Xxxx komt daar ook vandaan. Hij was eigenzinnig en beleefde doldwaze avonturen. Tijl trok
de wereld in om die op eigen zijn manier te ontdekken. Door schade en schande wijs
geworden, deelde hij ervaringen met anderen.
De schoolsignatuur: De Xxxx is een bijzondere school op ‘algemene grondslag’. Dat wil zeggen dat er wordt
uitgegaan van gelijkwaardigheid van alle levensbeschouwelijke en maatschappelijke
stromingen. Het ‘bevoegd gezag’ wordt gevormd door het bestuur van de stichting xxxx te xxxx.
De Xxxx is in 1990, op initiatief van ouders, van start gegaan. De school werkt, als
eerste school in Nederland, in overeenstemming met de ideeën en uitgangspunten van het ErvaringsGericht Onderwijs.
De situering van de school en de schoolgrootte: De Xxxx is een middelgrote basisschool van rond de 200 leerlingen verdeeld over 8
groepen.
De school ligt in een rustige wijk in de gemeente Xxxx. Wij beschikken over een kindvriendelijk en sfeervol gebouw met veel speelgelegenheid.
De Xxxx werkt met heterogeen samengestelde groepen. Dat wil zeggen dat
verschillende leeftijdsgroepen bij elkaar zitten.
Opvallend is verder dat de keuze voor onze school door de ouders in volgorde van belangrijkheid vooral gebeurt op basis van:
• het specifieke onderwijskundige concept
• het openbare karakter • het continurooster
• de nabijheid
De school heeft geen duidelijke wijkfunctie, maar betrekt de leerlingen uit alle wijken in
de gemeente en heeft daarnaast een regiofunctie. 20% van de leerlingen komen uit omliggende dorpen.
Onderwijsvisie en kwaliteitszorg In dit hoofdstuk beschrijf ik welke inhoud de school geeft aan de kwaliteit van het onderwijs. Ik ga in op de uitgangspunten die voortvloeien uit de visie op maatschappij,
onderwijs en opvoeding. Ik leg uit hoe deze uitgangspunten vertaald zijn in een
gezamenlijk gekozen onderwijsconcept. Ik laat zien wat de voornaamste principes zijn
van dat concept.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
95
Daarna wordt de grondslag van de school kort toegelicht, tenslotte is na dit hoofdstuk
duidelijk waar de school voor staat.
Bepalen van de kwaliteit: Kwaliteitszorg bestaat veelal uit diagnose en effectmeting. Kwaliteitsverbetering vanuit de principes van ervaringsgericht onderwijs gaat verder.
Voor het ervaringsgericht onderwijs is het uitgangspunt: de dynamiek - in mensen in het
algemeen en in kinderen in het bijzonder - die gericht is op groei en ontwikkeling. In kinderen, leerkrachten en organisaties duurzame ontwikkeling teweeg brengen is alleen
mogelijk als men die dynamiek weet aan te spreken.
Wanneer dat lukt, zal welbevinden en betrokkenheid van kinderen en leerkrachten
toenemen.
Kwaliteitszorg is de zorg van alle teamleden. Kwaliteitszorg dient direct aan te sluiten bij
de zorgen en behoeften van teamleden. Dit impliceert dat er bij de teamleden bereidheid is tot open communicatie en het opnemen van verantwoordelijkheid in het
kwaliteitsproces.
Het team blijft verantwoordelijk voor de invulling ervan op basis van een grondige reflectie op wat kwaliteit voor hen is en wat men wil verbeteren.
In de kwaliteitszorg is ook van belang te erkennen en te vieren wat al gerealiseerd is
door middel van duidelijke actiepunten waaraan welslagen gemeten kan worden. In een
procesgerichte aanpak van kwaliteitszorg is ruimte voor leren en experimenteren van alle deelnemers. Principes die we herkennen vanuit theorieën over de lerende
organisatie.
Missie van de school: Het doel van Ervaringsgericht Onderwijs is: ”De emancipatie van het kind”
Het is duidelijk dat wij meer willen zijn dan alleen een gezellige dorpsschool. Naast het feit dat wij door onze openbare identiteit open staan voor alle levensbeschouwelijke
overtuigingen, belijden we in visie en in de praktijk volledige acceptatie van elk kind. We
proberen van daaruit het welbevinden van elk kind op een hoog niveau te brengen om vervolgens het kind te leren hoe het grip kan krijgen op de werkelijkheid, op de wereld.
Daarvoor heeft het kind vaardigheden en kennis nodig: typisch schoolse vaardigheden
als reken- en taalvaardigheden en kennis van de ons omringende wereld, maar ook
sociale vaardigheden. Met onze keuze voor emancipatie van het kind willen wij bijdragen in de brede
ontwikkeling van kinderen zodat zij sociaal zijn, zich vrij en veilig kunnen voelen,
zelfstandig zijn en zich verantwoordelijk voelen, op verkenningstocht zijn, willen onderzoeken, vergelijken en ontdekken, willen meedenken en meepraten.
Deze emancipatie probeert men te bereiken door gebruik te maken en uit te gaan van
de grondgedachte van het Ervaringsgericht Onderwijs.
Ervaringsgericht onderwijs als uitgangspunt: In onze school richten we het onderwijs in naar het model van Prof. Laevers uit Leuven,
de grondlegger van het Ervaringsgericht onderwijzen.
Ervaring betekent in dit geval niet ervaringsleren of ontdekkend leren, maar gaat uit van
een ervaringsgerichte basishouding van leerkrachten. We moeten als leerkrachten in staat zijn de wezenlijke ervaring op te sporen bij kinderen. Derhalve wordt een wijze van
kijken verondersteld die informatie oplevert voor een ervaringsgerichte aanpak.
Leerkrachten, die met EGO bezig zijn moeten:
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
96
* een bepaalde kijk op ontwikkeling en leren hebben
* weten welke doelen van belang zijn voor het onderwijs * weten welke gevolgen dit heeft voor de onderwijspraktijk.
* etc.
Die ontwikkeling van het kind is moeilijker te sturen dan men veronderstelt, omdat het kind ook zelf bepaalt of het groeien wil. Van buitenaf geprogrammeerde ingrepen op
kinderspel moet in eerste aanleg worden afgewezen omdat daardoor de
ontwikkelingsdrang verstoord kan worden. Het is niet zo, dat de omgeving geen invloed kan hebben op de ontwikkeling van het kind, maar dat dit alleen een positieve waarde
heeft als dit ingrijpen, aansluit bij het groeiproces. Er moet dus een bepaalde vrijheid
aanwezig zijn om het kind de kans te geven zijn eigen ontwikkelingsspoor te volgen. We kiezen er daarom voor autonomie te verlenen aan kinderen, met als kernbegrippen
zelfsturing en eigen verantwoordelijkheid binnen duidelijke vooraf gestelde kaders.
Kinderen die niet met die autonomie om kunnen gaan, zullen minder autonoom werken
op één of meerdere ontwikkelingsgebieden. Hier spreken we in de school van een viersporenbeleid van aanpak, waarbij kinderen zich ontwikkelen tussen een natuurlijke
ontwikkeling en een vaste gestructureerde ontwikkeling in de vorm van een speciaal
plan.
In het onderwijs aan onze school gaan we uit van drie basisprincipes, die de
ervaringsgerichte basishouding van leerkrachten bepalen: 1- het vrij initiatief
Emotioneel gezonde kinderen kiezen, in principe, datgene wat hun ontwikkeling
bevordert. Ze zoeken activiteiten waarmee ze zich verder kunnen ontwikkelen. Er zijn
ook kinderen die nog niet toe zijn aan het zelf kiezen. Omdat de leerkracht deze kinderen goed observeert, kan hij/zij hen helpen.
2- milieuverrijking
De leerkracht zorgt voor een rijke en boeiende omgeving. Door heel goed naar de kinderen te kijken en te zien wat hun behoeften zijn richt hij/zij het lokaal aantrekkelijk en
uitdagend in. Daarbij is de leerkracht zelf ook een rijke leeromgeving en kan hij/zij door
aanbod kinderen uitdagen en prikkelen in een bepaalde richting.
3- de ervaringsgerichte dialoog De leerkracht speelt en werkt met de kinderen. Hij/zij kijkt goed om te zien wat er in hen
omgaat en wat hen boeit.
Hij/zij praat zo met ze, dat hun wensen en behoeften duidelijk worden. Als de leerkracht dat weet, worden er passende materialen, ideeën en activiteiten ingebracht.
Of een kind zich werkelijk ontwikkelt, is te meten aan de mate van welbevinden en
betrokkenheid .
Welbevinden
De mate van welbevinden van kinderen, geeft aan hoe zij het maken op het emotionele vlak.
Kinderen (en volwassenen) die in een toestand van welbevinden verkeren, voelen zich
als een vis in het water. Ze zijn gelukkig en tonen dit ook. Ze stellen zich open, ontvankelijk en soepel op naar de wereld. Een toestand van welbevinden brengt
zelfvertrouwen en een goed zelfwaardegevoel met zich mee alsook een flinke dosis
weerbaarheid. Ze durven zichzelf te zijn, voor zichzelf op te komen en kunnen het leven aan. Ze stralen vitaliteit en tegelijk ontspanning en innerlijke rust uit.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
97
Ze hebben een soepel en vlot contact met zichzelf: met eigen behoeften, noden,
wensen, gevoelens, gedachten..... Kinderen kunnen pas maximaal profiteren van de hen aangeboden ontwikkelingskansen
(betrokken zijn) als ze in een redelijke toestand van welbevinden zijn. Slechts dan
kunnen zij zich richten op de wereld en met de nodige energie op exploratie gaan.
Welbevinden is slechts mogelijk als mensen erin slagen om hun basisbehoeften te bevredigen. De basisbehoeften zijn de fundamentele noden van ieder mens die vervuld
moeten zijn opdat hij optimaal kan functioneren.
Deze behoeften zijn onder te brengen in zes rubrieken, te weten:
- lichamelijke behoeften
- behoefte aan affectie, warmte, tederheid - behoefte aan veiligheid, duidelijkheid, continuïteit
- behoefte aan erkenning
- behoefte om zichzelf als kundig te ervaren
- behoefte om moreel "in orde" te zijn
Bij het beoordelen van welbevinden laten we ons leiden door een aantal kenmerken van
kindgedrag. Deze signalen moeten overigens niet noodzakelijk allemaal steeds in hun volle gedaante aanwezig zijn om van welbevinden te kunnen spreken.
- openheid en ontvankelijkheid
- soepelheid, flexibiliteit - zelfvertrouwen en zelfwaardegevoel
- weerbaarheid, assertiviteit
- vitaliteit
- ontspanning en innerlijke rust - ten volle kunnen genieten
- in contact met zichzelf
- afrondende bedenking
Betrokkenheid
Betrokkenheid is het kernpunt van de ontwikkeling en kan als criterium gebruikt worden
voor kwalitatief goed onderwijs
De mate, waarin kinderen in de klas al dan niet betrokken zijn, geeft aan hoe zij het maken op het vlak van hun ontwikkeling.
Zijn de kinderen in de groei of staan ze stil? Profiteren zij van het milieu waarin zij zich
bevinden of gaat dat aan hen voorbij? Betrokkenheid heeft niet te maken met de inhoud van de activiteit maar met de kwaliteit
ervan. Wie betrokkenheid wil observeren kijkt dus niet (op de eerste plaats) naar
waarmee speelt het kind, doet hij of zij het goed, passen zijn prestaties bij zijn leeftijd?We spreken van betrokkenheid als de kinderen (en volwassenen) intens bezig
zijn. Ze bevinden zich in een bijzondere toestand. Zij zijn geconcentreerd en gedreven
om met de activiteit aan de slag te blijven. Zij voelen zich van binnen uit gemotiveerd om
verder te gaan, omdat de activiteit tegemoet komt aan wat zij willen kennen en kunnen, m.a.w. aan hun exploratiedrang: hun wil om iets te begrijpen en te beheersen, om greep
te krijgen op de werkelijkheid, om te experimenteren, om nieuwe dingen te bedenken en
te maken. Betrokkenheid komt alleen voor in het smalle gebied tussen "al kunnen" en "nog net niet
kunnen" of "al begrijpen" en "nog net niet begrijpen". De activiteit is niet te makkelijk, ook
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
98
niet te moeilijk. Men beweegt zich aan de grens van zijn mogelijkheden, in de zone van
de naaste ontwikkeling. Al deze kenmerken maken samen dat verdere ontwikkeling reëel te verwachten is
Betrokkenheid is... .een bijzondere kwaliteit van het menselijk functioneren
.die zich laat herkennen aan
-geconcentreerde, aangehouden en tijdvergetende activiteit .waarbij de persoon
-zich openstelt, op een intense wijze waarneemt en betekenissen ervaart
-zich gemotiveerd voelt, geboeid is -een grote mate van energie vrijmaakt, een sterke voldoening ervaart en
zich ten volle in de situatie engageert
.omdat
-de activiteit aansluit bij zijn exploratiedrang en zijn individueel behoeftepatroon
-en zich aan de grens van zijn individuele mogelijkheden situeert
.waardoor groei ontstaat (=fundamenteel leren)
De (mate van) betrokkenheid wordt beïnvloed door vijf factoren:
6. Sfeer en relatie. 7. Aanpassing aan het niveau.
8. Werkelijkheidsnabijheid.
9. Activiteit. 10. Leerlingeninitiatief.
1 - Sfeer en relatie De sfeer in de klas is van wezenlijk belang. De leerkracht is een vertrouwenwekkend
persoon, bij wie het kind zich veilig voelt en tot wie het een open relatie kan hebben. Het
kind moet op school durven en kunnen zeggen wat het thuis over school vertelt.
Het kind heeft een eigen inbreng. De relatie en de sfeer worden mede bepaald door de (werk)vormen en de inhouden.
Observatie van alle leerlingen is van wezenlijk belang.
Bij het werken aan relaties, kan gebruik gemaakt worden van de zgn. relatieroos. Dit instrument is ontworpen om inzicht te verkrijgen in de verschillende manieren waarop
mensen met elkaar omgaan.
Daarnaast worden middelen ingezet om de emoties van kinderen te verkennen, te benoemen, een plaats te geven en functioneel te gebruiken in het onderwijs. We
gebruiken hierbij de ‘doos van gevoelens’ en ‘het huis vol gevoelens’.
2 - Aanpassing aan het niveau. In veel scholen is het leerplan een probleem, klopt iets niet met de fasering. Doorbreking
van het leerstofjaarklassensysteem draagt bij tot de beperking van dat probleem. Het
zgn. beheersingsleren, bij vooral cursorische vakken als rekenen en taal is eveneens een goede mogelijkheid.
De opzet van het contract (zie hoofdstuk 6) moet ruimte bieden voor aanpassing en
daarnaast voor vrij initiatief. Naast de vaste rubrieken, kunnen daarbij bijvoorbeeld acht
of tien mogelijkheden opengelaten worden.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
99
Bij het aanpassen aan het niveau laten we ons leiden door kerndoelen welke we per
leerjaar hebben vastgesteld en redelijkerwijs het referentiekader zijn waarlangs kinderen zich gaan ontwikkelen.
3 - Werkelijkheidsnabijheid.
De school mag geen eiland zijn; het geleerde moet steeds in relatie staan tot de leefwereld van het kind in de letterlijke betekenis van het woord. De kennis moet ook
functioneel zijn.
Een en ander is uiteraard van groot belang met betrekking tot de betrokkenheid van de kinderen en de leerkracht.
Steeds willen we proberen om de inbreng (exploratie van de kinderen) te vergroten,
zowel bij de instructie als de verwerking. Als de mogelijkheid zich voordoet om mensen uit te nodigen in de school, of om musea te bezoeken, zullen we die zoveel mogelijk
benutten.
In de praktijk willen we streven naar een vorm, waarin projectwerk en contractwerk nauw
met elkaar verweven zijn. De organisatorische aanpassingen zullen daar een voorwaarde toe zijn.
4 - Activiteit. Ten einde de betrokkenheid te optimaliseren, dient het aantal dode momenten in de
schooldag zoveel mogelijk te worden beperkt. Groepswerk, partnerwerk en individueel
werk kunnen daar middelen toe zijn. Uiteraard speelt de materiaalvoorziening hier een belangrijke rol.
We willen een voortdurende inventarisatie plegen van aanwezige en gewenste
materialen. Ouders kunnen een bijdrage leveren door het maken en\of verstrekken van
materialen
5 - Vrij initiatief.
In combinatie met factor 1 (sfeer en relatie) wordt gewerkt aan verruiming van het leerlinginitiatief. Ruimte wordt geboden aan persoonlijke inbreng van de leerling. Vooral
in de onderbouw is deze factor van groot belang, als doel op zich, maar tevens als basis
voor het verdere schoolverloop.
Dit houdt in: het beluisteren en observeren van hun interesses en het verhogen van hun inbreng.
Dit kan zich uitstrekken van de planning voor een les tot inbreng in de jaarplanning.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
100
Mogelijkheden tot verandering binnen de organisatie
Op het moment zijn er nog geen mogelijkheden tot verandering binnen de organisatie
opgenomen in het schoolplan.
Dit in verband met de vernieuwing van de directie. De komende maand zal er samen
met het team gekeken worden naar actiepunten op de school.
1 actiepunt is in ieder geval al duidelijk en is door de directie al aangedragen aan mij. Dit
is het gebruik van het digitaal schoolbord. Het bord is dit jaar geplaatst in de “kindercollegezaal” waar op het moment nog niet
effectief gebruik van wordt gemaakt.
In eerste instantie was de vraag van de directie om de “kindercollegezaal” vorm te geven. Dit is inmiddels al gedaan door het team waardoor de vraag beperkt is tot het
digitaal schoolbord.
In de probleemstelling vind je de uitgebreide versie van deze situatie.
Analyse van de vraag cq probleembeschrijving
De vraag rondom het digitaal schoolbord is ontstaan door de aanschaf hiervan begin dit
schooljaar. Dit digitaal schoolbord is geplaatst in de “kindercollegezaal” die ook begin dit
jaar is gecreëerd.
Bij de vraag rondom het digitaal schoolbord is heel het team betrokken. De vraag is
vanuit de directie gesteld maar is bedoeld het team te ondersteunen bij het gebruik van
dit bord. Dit betekent dat het advies wat zal leiden uit dit onderzoek niet alleen richting de directie is maar voornamelijk richting de leerkrachten.
De knelpunten bij dit onderzoek is het innovatieve van dit project. Er is nog niemand binnen het team die ervaring heeft bij het gebruik van een digitaal schoolbord.
Daarnaast zal er in eerste instantie weerstand vanuit het team komen bij het gebruik van
het digitaal schoolbord. Dit zie je vaker bij innovatieve projecten.
De oplossing om de weerstand van het team te verkleinen is ze de voordelen te laten
ervaren. Het project zal dus niet alleen gericht zijn op een stuk begeleiding bij het
gebruik. Binnen dit project zullen de leerkrachten voorbeelden krijgen hoe ze het bord kunnen gebruiken waardoor de enthousiast worden.
Het team heeft behoefte te ervaren met welke behendigheid je het digitale schoolbord
kunt inzetten. Ook willen ze ervaren wat de toegevoegde waarde kan zijn.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
101
1.4 De probleemstelling
OBS Xxxx te Xxxx is een school waar ze werken met het EGO concept. Op deze school
lopen wij (4 derdejaars, en 1 afstudeerfase student) stage.
We hebben een lokaal wat door de directie beschikbaar is gesteld voor een
“kindercollegezaal”. De vraag is: wat houdt een “kindercollegezaal” in, met welk doel moet het ingezet worden en hoe ziet dat er dan didactisch uit?
In dit lokaal zijn al een aantal materialen aanwezig. Ons is gevraagd deze materialen in te delen en op de juiste didactische manier in te laten zetten door het team en de
kinderen.
Dit deel van de probleemstelling valt onder de functionele eisen. De volgende materialen zijn aanwezig in dit lokaal:
- Informatieboeken
- TRACEboard
- Methodes - Ontwikkelingsmaterialen
- Computerwerkplekken
- Naslagwerk leerkrachten - Videobanden
We zullen ons voornamelijk richten op het TRACEboard vanwege de innovatieve waarde.
Dit bord wordt door het team op het moment alleen gebruikt voor Teleblik. We hebben
het idee dat het team nog niet op de hoogte is van de mogelijkheden en hoe deze
didactisch ingezet kunnen worden. We willen een concreet beeld krijgen hoe het team de “kindercollegezaal” wil gebruiken
en welke rol het TRACEboard hierin speelt. We willen het team overtuigen van de
toegevoegde waarde bij het gebruik van het TRACEboard. Ook willen we ze handvatten bieden om het bord effectief te gaan gebruiken.
Dit deel van de probleemstelling valt onder de operationele eisen.
Hoofdvraag:
- Hoe kan ik het team van Openbare Basisschool Xxxx begeleiden, bij het
effectiever inzetten van het TRACEboard binnen hun Ervaringsgericht onderwijs?
Deelvragen:
- Welke activiteiten wil het team kunnen uitvoeren in de “kindercollegezaal” buiten het TRACEboard om?
- Hoe wordt het TRACEboard nu ingezet door het team?
- Welke mogelijkheden van het TRACEboard zijn er bij het team bekend?
- Welke doelen wil het team bereiken d.m.v. het TRACEboard? - Op basis waarvan kan ICT (TRACEboard) bijdragen aan Ervaringsgericht
onderwijs?
- Welke handvatten heeft het team nodig om het gebruik van het TRACEboard toegankelijker te maken?
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
102
Onze visie over het doel van de “kindercollegezaal” plus het gevolg voor de inrichting
van dit lokaal:
Carm:
In mijn ogen wordt het een lokaal wat te vergelijken is met een mediatheek. Er moeten
informatieboeken komen staan, computers voor informatie te zoeken, maar er moeten ook werkplekken worden gecreëerd waar kinderen zelfstandig kunnen
werken.
Daarnaast moet het een ruimte zijn waar er gewerkt kan worden met het TRACEboard. Hierdoor zal het ook een presentatie- en instructieruimte worden.
Doelen:
- Een ruimte waar kinderen, d.m.v. effectieve/efficiënte aanwezige
informatiebronnen, zelfstandig projectwerk kunnen uitvoeren en presenteren.
- Verrijking en verdieping van de inhoud en didactiek bij de instructies door het gebruik van het TRACEboard.
Auke: De kindercollegezaal is vooral bestemd voor kinderen vanaf groep 3. Groep 1/2 kunnen
wel gebruik maken van het digibord.
In de kindercollegezaal kan worden gepresenteerd door leerkracht en leerling. Er is dus een handleiding nodig voor het digibord. Er moet ook een presentatiegelegenheid zijn
(tafel). Er zal ruimte moeten zijn om de presentatie te kunnen aanschouwen.
Er moet op een gemakkelijke manier informatie te vinden en te verwerken zijn via de
computer en informatieboeken. Kinderen moeten er vrij zelfstandig te werk kunnen gaan. Er moeten samen met de kinderen bedachte regels komen (die komen daar te
hangen).
De kinderen moeten hun kennis kunnen delen met medeleerlingen (samenwerken en presentaties).
De kindercollegezaal is niet bedoeld om kinderen rekenwerkjes af te laten maken.
Geertje: De kindercollege is een plek waar een rijke leeromgeving wordt aangeboden voor
kinderen. Kinderen moeten er zelfstandig informatie op kunnen zoeken voor bijvoorbeeld
projectwerk. De hoeken worden aangepast aan de 8 intelligenties. Elke hoek heeft dus te maken met
één intelligentie (MI). De zeven Meervoudige Intelligenties zijn:
1. De verbaal-linguïstische intelligentie (Woord Knap) 2. De logisch-mathematische intelligentie (Reken/Redeneer Knap)
3. De visueel-ruimtelijke intelligentie (Beeld/Ruimte Knap)
4. De muzikaal-ritmische intelligentie (Muziek Knap)
5. De lichamelijk-kinesthetische intelligentie (Lijf/Beweging Knap) 6. De naturalistische intelligentie (Natuur Knap)
7. De interpersoonlijke intelligentie (Mensen Knap)
8. De intrapersoonlijke intelligentie (Zelf Knap)
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
103
Rita:
Het doel van de kindercollegezaal is volgens mij dat de kinderen hier op een plezierige, leuke en leerzame manier informatie kunnen verwerven en verstrekken.
Verwerven: Boeken zoeken, op internet iets opzoeken, informatie van de leerkracht,
luisteren naar een voorgelezen verhaal
Verstrekken: presentaties geven aan medeleerlingen, medeleerlingen informatie geven over boeken, voorlezen aan medeleerlingen
Voor dit doel denk ik aan de volgende dingen die aanwezig moeten zijn in het lokaal: - voorleeshoek/ ruimte voor het smartbord
- kasten met daarin informatieboeken (zo gecodeerd dat de leerlingen het boek
dat ze zoeken snel kunnen vinden) - computers
1.5 Projectresultaat
Omschrijving van projectresultaat
In mijn project zal ik een presentatie geven waarbij ik het team kennis laat nemen van de
mogelijkheden van het digitaal schoolbord. Tijdens deze presentatie zal ik uitleggen hoe
ze gebruik kunnen maken van die mogelijkheden.
Na deze presentatie begeleid ik elke leerkracht bij het ontwerpen van een activiteit
waarbij het digitaal schoolbord wordt gebruikt. Ik zal ook bij de uitvoering van die les
aanwezig zijn waarna ik feedback kan geven.
Door op die manier leerkrachten kennis te laten maken met de mogelijkheden en te
laten ervaren wat het gemak en de meerwaarde is, zal het team het bord effectiever in gaan zetten.
Wanneer het project klaar is moeten de leerkrachten weten hoe ze het digitaal
schoolbord effectief kunnen inzetten binnen alle facetten van hun onderwijs.
Formulering van criteria
• Randvoorwaarden overheid: ICT kerndoelen basisonderwijs
Leergebied overstijgende doelen
7 De leerlingen maken verantwoord en doelbewust gebruik van communicatie- middelen waaronder nieuwe media. Dat houdt in:
a ze kunnen een tekstverwerker hanteren bij het maken en bewerken van teksten;
b ze hebben kennis over mogelijkheden van digitale informatiemedia.
• Functionele eisen:
Het team moet kennis en ervaring hebben in hoe het digitaal schoolbord te kunnen
gebruiken.
• Operationele eisen:
Het gebruik van het digitaal schoolbord moet efficiënt zijn. Binnen “Easiteach” (software voor het bord) moeten er bruikbare opzetten van lessen in zitten om te kunnen
gebruiken.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
104
• Ontwerpbeperkingen:
Het project moet binnen 3,5 maanden afgerond zijn. 1 dag in de week kan er op de school aan gewerkt worden.
Het project wordt door 2 studenten uitgevoerd.
Projectafbakening Er zullen geen kant-en-klaar lessen worden gemaakt die het team zo kunnen gebruiken.
Dit in verband met tijdsgebrek.
Het implementatie gedeelte zal niet binnen dit project worden uitgevoerd. Het team zal
na dit project zelf moeten zorgen voor de implementatie.
1.6 Activiteitenplan
Ontwerpfase:
Activiteit: Benodigdheden: Opmerkingen:
8. Team informeren
over mijn project
Tijdens teamvergadering
9. Theorie bestuderen
over het TRACEboard en
gebruik van digitale
schoolborden
10. Literatuur zoeken
over het ontwerpen
van enquêtes
Deze zal ik bestuderen en
op dat moment een keuze
maken voor welk type
enquête
11. Enquête ontwerpen Boek over enquêtes
Rita (medestudent)
12. Enquête afnemen Ik neem deze enquête af bij
het team wat voor de klas staat. Dus geen IB’rs en
directieleden.
13. Gegevens van enquête verwerken
Boek: Baarda, De Goede en Teunissen
14. Conclusie schrijven Uit deze conclusie zal
komen welke middelen het
team nodig heeft voor het effectief gebruik van het
digitaal schoolbord
Voorbereidings- en realisatiefase:
In deze fase zal ik een presentatie voorbereiden en aan het team geven. Ook zal ik in
deze fase leerkrachten begeleiden bij het gebruik van het digitaal schoolbord.
Bronnen
Boeken:
Baarda, D.B., De Goede, M.P.M., en Teunissen, J. (2005). Basisboek Kwalitatief
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
105
Wat heeft het opgeleverd?
Voor de pabo
Een duidelijke bijdrage aan de docentcompetenties op het gebied van de ICT. Vooral de bijeenkomsten met collega’s van andere instituten heeft verrijkend gewerkt en de ‘inkijkjes’ in de andere opleidingen is heel interessant. In het begin van het PRINT-tijdperk werden jaarlijks landelijke en regionale bijeenkomsten georganiseerd, waarbij nieuwe ontwikkelingen getoond en bediscussieerd werden en waarbij deskundigheidsbevordering centraal stond. De laatste jaren heb ik deze initiatieven en bijeenkomsten gemist. Dit samenwerkingsproject met Kennisnet heeft de sfeer en mogelijkheden van het PRINT-tijdperk weer mogelijk gemaakt en een impuls voor nieuwe initiatieven gegeven.
Voor de student
Een duidelijke bijdrage aan de ICT-competenties van de student en de ontwikkeling van de persoonlijke visie op goed onderwijs. Als voorbeeld een visiebeschrijving van student Bart xxxx:
Visie op het gebruik van het digitale schoolbord
ICT speelt een steeds grotere rol in de huidige maatschappij. In ons
onderwijs is dus ook sprake van een steeds groter gebruik van ICT. De meest
recente vernieuwing op het gebied van ICT en onderwijs is het digitale
schoolbord. Op onze school hangt het digitale schoolbord in de aula. In de
toekomst komen digitale schoolborden in de verschillende groepen te hangen.
Deze digitale schoolborden vervangen het traditionele schoolbord. Als school
willen wij goed met onderwijsvernieuwingen omgaan. Hierin past het leren
omgaan met het digitale schoolbord. Daarom hebben we het gebruik van het
digitale schoolbord binnen de visie van de school een plaats gegeven.
Deze visie bevat:
- De missie van basisschool Xxxx
- Het pedagogische gebruik van het digitale schoolbord.
- Het didactische gebruik van het digitale schoolbord.
Missie van basisschool Xxxx
De missie van basisschool Xxxx luidt als volgt:
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
106
BS Xxxx wil in brede zin een bijdrage leveren aan de vorming en opvoeding
van het kind en als katholieke school willen we dat doen vanuit de Christelijke
visie op mens en maatschappij.
Hierin past het gebruik van het digitale schoolbord omdat ICT een wezenlijk
deel uitmaakt van de vorming en opvoeding van het kind. In de maatschappij
speelt ICT een steeds grotere rol. Door kinderen hiermee op school om te
leren gaan, werken we, samen met de kinderen, aan een stukje toekomst. De
maatschappij verwacht immers verantwoord ICT gebruik.
Uit de missie ontstaat het volgende doel dat de school wil bereiken met het
digitale schoolbord:
Basisschool Xxxx wil dat het digitale schoolbord gebruikt wordt bij het
dagelijks lesgeven. Leerkrachten en kinderen kunnen zelfstandig het digitale
schoolbord inzetten bij het bepalen, volgen en uitvoeren van leerprocessen
en -doelen.
Het pedagogische gebruik van het digitale schoolbord
De leerkracht dient goed op de hoogte moet zijn van de mogelijkheden die
het digitale schoolbord biedt. De leerkracht breidt zijn mogelijkheden uit
naarmate hij het digitale schoolbord regelmatig gebruikt. Zo werkt dat ook
met kinderen. Zij leren het digitale schoolbord te gebruiken in de dagelijkse
praktijk. De leerkracht heeft hierin de begeleidende rol en zorgt er voor dat
de kinderen op een gestructureerde manier de mogelijkheden ontdekken en
zodoende steeds zelfstandiger hiermee werken. De leerkracht stimuleert
het gebruik van het digitale schoolbord door het digitale schoolbord veel in
zijn onderwijs te betrekken. De lessen zullen hierdoor interactiever (m.b.v.
filmpjes, stukjes schrijven, stukjes typen etc.) zijn zodat de kinderen dingen
kunnen doen en ontdekkend bezig zijn.
Dit alles gebeurt aan de hand van de didactische en technische handleiding
die voor de school is geschreven. Daarin worden de basiselementen van het
digitale schoolbord en de bijbehorende software beschreven. De kinderen
kunnen aan de hand van deze handleidingen, samen met de leerkracht, de
mogelijkheden uittesten en zich zodoende bekwamen in het gebruik van het
digitale schoolbord. Hebben leerkracht en kinderen de basiselementen onder
de knie, dan kan begonnen worden met het ontdekken van de meer
uitgebreide mogelijkheden van het digitale schoolbord.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
107
Leerkrachten en kinderen leren al doende steeds beter gebruik maken van
het digitale schoolbord. Leerkrachten en kinderen ontdekken het digitale
schoolbord als instrument om de wereld te verkennen. Het digitale
schoolbord biedt de kinderen de mogelijkheid om in een steeds grotere mate
zelfstandig om te gaan met alle mogelijkheden die ICT hen biedt. Kinderen
zijn mede-eigenaar van het traject dat ze uitstippelen. Proces en product
kunnen door kinderen zelf mede vorm gegeven worden.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
108
Het didactische gebruik van het digitale schoolbord
Onze school biedt onderwijs aan op een adaptieve manier. Daarin past het
digitale schoolbord, omdat het digitale schoolbord de kinderen de kans biedt
om de eigen leerroute op interactieve wijze mede te bepalen.
Het digitale schoolbord wordt tijdens lessen op drie manieren gebruikt:
1. Tijdens instructiemomenten
2. Tijdens het verwerken van de leerstof
3. Tijdens evaluatie van de leerstof
Het digitale schoolbord is ideaal voor instructiemomenten omdat het visueel
en auditief de instructie ondersteunt. Het zorgt er voor dat de leerkracht
met een korte instructie goed in staat is om de groep af te pellen. Daardoor
is er meer tijd voor de zelfstandige verwerking van opdrachten. Dit past
binnen de visie van de school. Ook kan het de instructie een stukje
interactiever maken. Kinderen kunnen zelf op het digitale schoolbord
schrijven / typen / iets opzoeken.
Het digitale schoolbord biedt mogelijkheden voor verlengde instructie. Het
blijft auditief / visueel ondersteunend voor minder sterke leerlingen.
Daarnaast kan de leerkracht in een kleine groep gemakkelijk interactief
bezig zijn met het digitale schoolbord. Net als bij een klassikale instructie
zijn kinderen zelf bezig op het digitale bord, maar nu in grotere mate. Dit
levert een effectievere leertijd op.
Tijdens het zelfstandig verwerken van de leerstof kan de leerkracht met
behulp van het digitale bord individuele vragen van kinderen beantwoorden.
De uitleg wordt visueel ondersteund en is voor het kind beter te begrijpen.
Het kind ziet wat het kan doen om het probleem zelfstandig op te lossen.
Omdat het digitale schoolbord de mogelijkheid heeft elementen van de
instructie te bewaren, kan de leerkracht tijdens het zelfstandig werken
teruggrijpen naar wat eerder is gedaan, het laten zien en dit opnieuw
verduidelijken voor het kind.
Bij de evaluatie van de leerstof zien de kinderen meteen het goede / foute
antwoord. Dit biedt meer gemak voor het nakijken van oefeningen. Ook het
terughalen van de belangrijkste punten van een les is heel gemakkelijk,
omdat zo de hoofdzaken duidelijk naar voren gebracht kunnen worden. Het
digitale schoolbord ondersteunt dit door de eerder genoemde mogelijkheid
van het opslaan van instructiemomenten.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
109
Daarnaast beschikt het digitale schoolbord over een grote database met
leermiddelen die de leerkracht in kan zetten tijdens instructie, verwerking
en evaluatie.
Op deze manier past het digitale schoolbord binnen het adaptieve aanbod van
onderwijs, omdat het voor de leerkracht mogelijk is sneller af te pellen en er
dus meer op niveau en tempo gewerkt kan worden. Dit bevordert de
effectieve leertijd voor de kinderen.
Daarnaast wordt de tijd dat er zelfstandig gewerkt kan worden groter,
worden lessen interactiever en is er een grote hoeveelheid leermiddelen
digitaal aanwezig.
Door het digitale schoolbord bij ons onderwijs te betrekken, verrijken wij
het onderwijsaanbod voor de kinderen. Dit past binnen de visie die onze
school uitdraagt.
Voor de basisschool
De presentaties van de studenten aan de basisschool teams, de adviesrapporten en de workshops voor leerkrachten basisschool hebben, ook volgens de directies van betrokken basisscholen, duidelijk bijgedragen aan de ICT-innovatie van de basisscholen en de deskundigheid (ICT-competenties) van de leerkrachten vergroot.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
110
Samenvattingen Projectplannen Samen Deskundiger met Pabo
1. Geertje xxxx
Naam Student: Geertje xxxx
Naam Pabo: Fontys Pabo Veghel Naam Stageschool: Obs. De Xxxx in Xxxx
Naam begeleidende docent Pabo: John xxxx
Ontwikkelingsvraag stageschool:
Wat hebben wij nodig om zo effectief mogelijk met het Traceboard te kunnen werken binnen het Ervaringsgericht onderwijs?
Doelstelling Student:
Ik heb onderzocht a.d.h.v. een enquête wat het team van de Xxxx nodig heeft om met het Traceboard te kunnen werken. De lio-er gaat dit uitvoeren. Ik ben verder gegaan met mijn onderzoek en heb twee onderzoeksvoorstellen gemaakt voor een vervolgonderzoek m.b.t. het Traceboard en de kindercollegezaal in het Ervaringsgericht onderwijs.
Plan van Aanpak Student (Welke activiteiten ga je ondernemen om de stageschool te helpen met
de ontwikkelingsvraag) ! Ik heb bekeken wat de mogelijkheden zijn met het Traceboard binnen de
lessen in het Ervaringsgericht onderwijs. Dit heb ik onderzocht door de theorie te bestuderen en zelf met het Traceboard aan de slag te gaan.
! D.m.v. een enquête aan het team, heb ik onderzocht wat het team nodig heeft om met het Traceboard te werken.
! Ik ben in gesprek gegaan met de directrice, om erachter te komen wat haar vraag en visie is over het Traceboard, maar vooral over de kindercollegezaal.
! Na deze onderzoeksvraag te hebben beantwoord, ben ik verder gegaan en heb twee onderzoeksvoorstellen gemaakt over het Traceboard en de kindercollegezaal in het Ervaringsgericht onderwijs.
Behaalde resultaten (geef de beginsituatie en de eindsituatie aan van de stageschool en geef aan
wat je allemaal bereikt hebt) ! De leerkrachten wisten nog niet hoe ze het Traceboard moesten gebruiken en
inzetten in hun lessen. Uit de resultaten van mijn onderzoek is duidelijk geworden wat het team nodig heeft om met het Traceboard te kunnen werken en wat werkelijk hun vraag is. Dit gaat de lio-er verder uitvoeren. Dit doet hij d.m.v. een workshop voor de leerkrachten rondom het Traceboard.
! Nu ik twee onderzoeksvoorstellen heb gemaakt over de kindercollegezaal en het Traceboard binnen het Ervaringsgericht onderwijs (hierin geef ik stapsgewijs aan hoe ik dat zou gaan onderzoeken in een vervolgonderzoek), heeft het team prima handvaten van hoe ze daarmee verder zouden kunnen gaan.
Evaluatie Stageschool (is de basisschool geholpen bij hun ontwikkelingsvraag, is het ict-gebruik
toegenomen, wat is de houding van leerkrachten ten opzichte van ict en wat zijn vervolgactiviteiten voor de
stageschool?) ! De leerkrachten krijgen meer handvaten om met het Traceboard te kunnen
werken. Hierdoor zullen ze sneller naar het bord stappen om het te gebruiken
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
111
binnen hun lessen. Het ict-gebruik zal hierdoor waarschijnlijk toenemen. ! Nu ik de twee onderzoeksvoorstellen ga presenteren aan het team, hebben ze
handvaten voor hoe ze het Traceboard en de kindercollegezaal kunnen gebruiken in het Ervaringsgericht onderwijs.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
112
2. Loes xxxx
Naam Student: Loes xxxx Naam Pabo: Fontys Pabo Veghel
Naam Stageschool: De Xxxx in Xxxx
Naam begeleidende docent Pabo:
John xxxx
Ontwikkelingsvraag stageschool: Welke ondersteunende (reken)software programma’s hebben wij op school en hoe moeten we die inzetten? Doelstelling Student: Ik wilde onderzoeken waarom er geen gebruik werd gemaakt van ondersteunende (reken)software programma’s op mijn basisschool en welke rekensoftware de basisschool al had. Ik wilde gaan bekijken of ondersteunende rekensoftware programma’s de leerresultaten van kinderen bevordert.
Plan van Aanpak Student (Welke activiteiten ga je ondernemen om de stageschool te helpen met de
ontwikkelingsvraag) - Onderzoeken welke rekensoftware programma’s de school al heeft. - Onderzoeken welke kinderen uitvallen op het klok kijken waar ik dit
onderzoek bij ga doen. - Bekijken welke materialen ik ga gebruiken voor de kinderen die via de
methode aan de klok gaan werken. - Rekensoftware programma’s installeren en handleiding voor de kinderen
maken. - Kinderen in hun methode boekje of op de computer laten werken. - Enquête opstellen voor de kinderen over de manier van werken op de
computer of in de methode. - Interview afnemen met de leerkrachten over hij zij over ICT en onderwijs
denken en wat ze graag anders zouden willen zien en hoe zij software programma’s in hun onderwijs willen gebruiken.
Behaalde resultaten (geef de beginsituatie en de eindsituatie aan van de stageschool en geef aan wat je allemaal
bereikt hebt)
- Ik weet nu welke rekensoftware programma’s de Xxxx heeft maar nog niet gebruikte.
- De kinderen hebben nu kennis gemaakt met rekenen op de computer en weten dus hoe de rekensoftware in elkaar zit en kunnen hier nu zelfstandig mee werken.
- Door middel van de interviews ben ik erachter gekomen dat de leerkrachten geen gebruik van de rekensoftware programma’s maken omdat de software programma’s niet aansluiten bij de methode die de school gebruikt. Ze zouden in de toekomst software willen die bij de methode hoort.
- Het werken op de computer spreekt de kinderen erg aan. Ze zijn heel gemotiveerd, betrokken en enthousiast aan het werk.
- Door middel van de enquêtes ben ik erachter gekomen dat kinderen het werken op de computer heel leerzaam en leuk vinden. Ook de andere kinderen die niet via de computer werken zouden graag meer op de computer willen werken omdat ze de opdrachtjes in het rekenboek vaak niet leuk en saai vinden.
- Ook weten de leerkrachten nu dat de kinderen het rekenen op de computer erg aanspreekt en dat je in kortere tijd de leerstof behaald hebt omdat de computer adaptief op het niveau van het kind werkt en de kinderen actiever en met gevarieerde opdrachten bezig zijn.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
113
- De leerresultaten van de kinderen die op de computer of in de methode werkt
is niet verschillend. Ze behalen uiteindelijk dezelfde leerstof maar de kinderen op de computer doorlopen het proces dus adaptiever en actiever en zijn eerder door de leerstof heen.
- Door middel van het interview weet ik hoe leerkrachten het liefst hun ict onderwijs in het onderwijs in willen plannen en hoe kinderen het beste de klok willen leren.
Evaluatie Stageschool (is de basisschool geholpen bij hun ontwikkelingsvraag, is het ict-gebruik toegenomen,
wat is de houding van leerkrachten ten opzichte van ict en wat zijn vervolgactiviteiten voor de stageschool?) - De leerkrachten weten nu beter hoe de rekensoftwareprogramma’s werken en
dat de kinderen erg betrokken bezig zijn. - De leerkrachten willen graag meer uitleg over de softwareprogramma’s omdat
ze nu vinden dat sommige programma’s niet aansluiten op de methode waardoor het voor hen onduidelijk is.
- Na de vakantie krijgen ze nieuwe computers op school en starten dan met het uitbreiden van het gebruik van (reken)software programma’s.
- De vervolgactiviteiten voor mijn stageschool op ICT gebied is dat ze nieuwere computers aan gaan schaffen om zo hun ICT onderwijs uit te breiden. Ook willen ze in de toekomst meer softwareprogramma’s die bij de methode horen aanschaffen zodat het voor de kinderen en hen duidelijker en overzichtelijker werkt.
- Een wens van de ICT-er is om een vernieuwd ICT systeem voor de school te krijgen die iedere dag of week geüpdatet wordt. Zodat gegeven niet nog eens verloren gaan.
- Daarnaast zouden ze graag Smartboards willen om lessen gevarieerder, duidelijker en leuker te maken.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
114
3. Rita xxxx
Naam Student: Rita xxxx
Naam Pabo: Pabo Veghel Naam Stageschool: Basisschool de Xxxx in Xxxx
Naam begeleidende docent Pabo:
John xxxx
Ontwikkelingsvraag stageschool: Mijn onderzoeksvraag is: ‘In welke mate beïnvloed het gebruik van een digitaal schoolbord, tijdens je rekenonderwijs, het welbevinden en de betrokkenheid bij leerlingen in groep 5?’
Doelstelling Student: Mijn doel is om het welbevinden en de betrokkenheid tijdens het rekenonderwijs bij de leerlingen zowel bij de ‘huidige’ instructie als bij een instructie bij het traceboard te meten.
Plan van Aanpak Student (Welke activiteiten ga je ondernemen om de stageschool te helpen met de
ontwikkelingsvraag) Mijn plan van aanpak is als volgt: De voorbereidingen:
- ik formuleer de onderzoeksvraag met daarbij de deelvragen. - ik verantwoord mijn keuze tot de vraagstelling - ik bekijk welke methodes ik voor het onderzoek wil hanteren en verantwoord
dit aan de hand van theorie. - Ik onderbouw mijn onderzoeksvraag met een theoretisch kader. In het
theoretisch kader heb ik theorie over; de rekenmethode ‘Alles Telt’, realistisch rekenen, welbevinden en betrokkenheid en digitale schoolborden.
- Ik maak een tijdschema voor de activiteiten die ik gaande het onderzoek wil uitvoeren.
De uitvoering:
- ik kies 6 leerlingen uit waarmee ik het onderzoek ga doen. Deze leerlingen hebben een verschillend rekenniveau.
- ik observeer tijdens de ‘huidige instructie’ 6 leerlingen op het welbevinden en de betrokkenheid.
- Ik neem een enquête over het welbevinden en de betrokkenheid tijdens de rekenklas bij de leerlingen af
- Ik bied de leerlingen een aantal instructies via het tracéboard aan. - Ik observeer tijdens de instructies via het tracéboard het welbevinden en de
betrokkenheid van de leerlingen. - Ik neem een enquête over het welbevinden en de betrokkenheid tijdens de
rekeninstructies bij het tracéboard af. - Ik interview mijn mentor over het welbevinden en de betrokkenheid van de
leerlingen over zowel de ‘huidige’ instructie als de instructie die hij gezien heeft bij het tracéboard.
De afronding:
- ik verwerk de resultaten van de observaties, enquêtes en het interview. - Ik schrijf een conclusie over de uitgewerkte resultaten
Behaalde resultaten (geef de beginsituatie en de eindsituatie aan van de stageschool en geef aan wat je allemaal
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
115
bereikt hebt) Het ervaringsgericht onderwijs zoomt heel erg in op het welbevinden en de betrokkenheid van de leerlingen. Door dit onderzoek heb ik onderzocht of het tracéboard aansluit bij het onderwijsconcept van mijn stageschool. Ik heb aan de hand van mijn onderzoek leerlingen geobserveerd en heb ik enquêtes afgenomen. Bij beide onderzoeksmethodes heb ik de nadruk gelegd op het welbevinden en de betrokkenheid. Tijdens mijn onderzoek heb ik gewerkt met het tracéboard. Voorheen was op mijn stageschool geen instructie via het tracéboard aangeboden aan de leerlingen. In de conclusie van de resultaten staat weergegeven welke invloed het tracéboard heeft op het welbevinden en de betrokkenheid van de leerlingen tijdens de rekenles.
Evaluatie Stageschool (is de basisschool geholpen bij hun ontwikkelingsvraag, is het ict-gebruik toegenomen,
wat is de houding van leerkrachten ten opzichte van ict en wat zijn vervolgactiviteiten voor de stageschool?) Mijn mentor is erg enthousiast over het tracéboard. Mijn mentor vraagt steeds vaker ‘kunnen we dit niet op het tracéboard doen?’. De andere leerkrachten vinden het tracéboard ook erg interessant maar nemen op dit moment nog niet de tijd om zichzelf hierin te verdiepen. Het bord wordt op dit moment wel vaak voor presentaties gebruikt door de leerlingen. Zij vinden het bord erg interessant. Er wordt binnenkort door een medestudent een presentatie gegeven over de mogelijkheden van het tracéboard. Wanneer er meerdere tracéboarden zouden zijn, zou er denk ik meer gebruik van worden gemaakt. Op dit moment hangt het tracéboard niet op de meest toegankelijke plek.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
116
4. Fieke Schaap
Naam student: Fieke xxxx
Naam Pabo: Fontys Pabo Eindhoven, locatie Veghel
Naam Stageschool: xxxx
Naam begeleidende doncent
Pabo:
John xxxx
Ontwikkelingsvraag stageschool:
- Hoe kunnen wij software en flipcharts behorende bij het active-board, overzichtelijk
structureren en organiseren?
- Hoe kunnen wij methodelessen als flipcharts opslaan, zonder dat het ons veel tijd kost?
Doelstelling student:
- Ik wil een structuur ontwikkelen die voor de leerkrachten duidelijk en overzichtelijk is,
zodat ze het gemakkelijk kunnen gebruiken.
- Ik wil een ontwerp maken voor het scannen van flipcharts, waardoor de leerkrachten
niet extra worden belast, maar hun wens wel wordt ingewilligd.
Plan van aanpak student:
- Onderzoek naar de mogelijkheden van het active-board door zelf met het active-board
te gaan werken. Ik heb gekeken wat er allemaal op een active-board zit.
- Ik ben naar de ICT-beurs gegaan en heb daar verschillende presentaties bezocht.
- Ik heb onderzocht hoe de mappenstructuur en de software op mijn stageschool geordend
zijn.
- Ik heb een enquête gehouden over wat de leerkrachten willen met betrekking tot het
gebied van ICT en ik heb informatie over enquêteren bestudeerd.
- Ik heb de handleiding van het active-board bestudeerd en ik heb onderzocht wat er aan
bibliotheek op het active-board van de school zit.
- Ik heb onderzocht hoe bepaalde onderdelen gescand kunnen worden en waar deze
onderdelen terecht komen.
Behaalde resultaten
- Ik heb het idee voor scan-ouders opgedaan bij de ICT- beurs, daar hield een vrouw een
presentatie. Zij gebruikte ouders om methoden in te scannen en werkbladen in te scannen,
een naam te geven en ze op de juiste plaats in de computer te zetten.
- Ik heb meer inzicht gekregen op de mogelijkheden van het activeboard.
- Ik heb een plan voor het organiseren en structuren van mappen ontwikkeld. Wat
overzichtelijk is voor de leerkrachten en waar de leerkrachten mee aan de slag kunnen.
Evaluatie stageschool
- Ja, ze kunnen aan de slag met wat ik heb gemaakt. Het vervolg van dit onderzoek is dat
ik het ga uitvoeren. Ik ga scan-ouders benaderen en ervoor zorgen dat leerkrachten met
methodeflipcharts aan de gang kunnen.
Ik ga een workshop geven aan de ouders over het scannen, en aan de leerkrachten waar
alles te vinden is en waar ze hun flipcharts kunnen opslaan.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
117
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
118
Enkele projectverslagen
Adviesrapport basisschool Xxxx “Implementatie Tracebord”
Dit rapport geeft advies over het implementeren van het digitale schoolbord op
basisschool Xxxx.
Het doel van dit project is het verlagen van de drempel voor leerkrachten zodat zij het
digitale schoolbord gebruiken bij het dagelijks lesgeven. Daarom is het volgende motto
van zeer groot belang:
Doen is leren omgaan met het digitale schoolbord
In dit adviesrapport beschrijf ik de voorwaarden om te komen tot een goede
implementatie. Daarnaast zet ik alle voordelen van het digitale bord op een rijtje zodat
leerkrachten de meerwaarde van het digitale bord kunnen zien. Eventuele nadelen zijn
gemakkelijk te ontkrachten. Door dit adviesrapport probeer ik de drempel te verlagen om
het digitale schoolbord te gebruiken.
Basisschool Xxxx heeft aan het begin van volgend schooljaar te maken met twee
situaties.
1. Het digitale schoolbord dat in de klas hangt.
2. Het digitale schoolbord dat in de aula hangt.
Voor beide situaties is een andere aanpak nodig wat betreft het gebruik van het digitale
schoolbord. Beide situaties worden in dit adviesrapport besproken.
Om het project te doen slagen is het noodzakelijk dat aan een aantal voorwaarden wordt
voldaan:
• De leerkracht moet tijd steken in scholing en bereid zijn om de technische en
didactische mogelijkheden van het digitale schoolbord te verkennen en in te
oefenen.
• De leerkracht moet kunnen beschikken over een aantrekkelijk leermiddelen
reservoir (database).
• De leerkracht moet ten minste op de hoogte zijn van de basismogelijkheden van
de software.
• De leerkracht moet bereid zijn te investeren in presentatietechnieken.
• De leerkracht moet het bord met grote regelmaat gebruiken om meerwaarde te
effectueren.
De genoemde voorwaarden zijn geen nadelen als de leerkracht voldoende begeleiding
krijgt bij het leren omgaan met het digitale schoolbord. Ook is intervisie en uitwisselen
van gemaakte leermiddelen cruciaal bij het begrijpen van de software en het erkennen
van de meerwaarde die het digitale schoolbord kan bieden.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
119
De belangrijkste adviezen zet ik hieronder op een rijtje.
- Bespreek samen met de leerkrachten de gemaakte handleidingen en bespreek wat
duidelijk is en wat nog niet duidelijk genoeg is.
- Tijdens een workshop die later dit schooljaar wordt gegeven, kunnen al veel
dingen worden opgehelderd.
- Het kan echter zijn dat leerkrachten toch tegen problemen aanlopen tijdens het
gebruik van het digitale schoolbord. Het is belangrijk dat zij goede begeleiding
krijgen bij het oplossen van dergelijke problemen. Deze begeleiding kan gegeven
worden door de ICT coördinator van de school of collega’s die het digitale
schoolbord al gebruiken.
- Laat leerkrachten meerdere keren per jaar werken met het digitale schoolbord. Dit
kan bijvoorbeeld door:
o Een werkvergadering.
o Een intervisie bijeenkomst.
o Het laten zien van gemaakte digitale lessen en hoe je een digitale les kunt
geven met het digitale schoolbord.
o Een studieochtend / middag waarin het digitale schoolbord centraal staat.
o Een video-opname van een leerkracht binnen de school die het digitale
schoolbord bij zijn onderwijs heeft botrokken.
Op deze manier kunnen leerkrachten inspiratie en ideeën opdoen. Teamwork maakt
enthousiast en stimuleert leerkrachten om het digitale schoolbord bij hun dagelijkse
onderwijs in te zetten. Ook kunnen zij hun ideeën zelf uitproberen op het digitale
schoolbord. Op deze manier blijven leerkrachten steeds meer de mogelijkheden van het
digitale schoolbord ontdekken. Zij kunnen zich op deze manier ook verder bekwamen in
de omgang met het digitale schoolbord. Op deze manier is de drempel om het digitale
schoolbord te gebruiken verdwenen.
De rol van de leerkracht:
- De leerkracht is op de hoogte van ten minste de basismogelijkheden van het
digitale schoolbord. De leerkracht bestudeert daarvoor de technische handleiding
en de didactische handleiding.
- De leerkracht betrekt het digitale schoolbord bij het dagelijkse onderwijs. Dit doet
de leerkracht tijdens de instructie, zelfstandige verwerking en evaluatie van de
leerstof.
- De leerkracht zet de gemaakte lessen voor het digitale schoolbord op het intranet
van basisschool Xxxx. Zo hoeft de leerkracht niet elke keer de les opnieuw te
verzinnen, maar kan de leerkracht gemakkelijk teruggrijpen naar eerder
behandelde lessen. Dit bespaart op termijn veel tijd in de voorbereiding van het
onderwijs.
- De leerkracht neemt de rol van begeleider op zich om samen met de kinderen het
digitale schoolbord te betrekken bij het dagelijkse onderwijs. Dit is van belang,
omdat kinderen in een later stadium zelfstandig met het digitale schoolbord
moeten kunnen omgaan.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
120
De rol van de kinderen
- De kinderen leren ten minste de basismogelijkheden van het digitale schoolbord,
zoals beschreven staat in de didactische handleiding en de technische handleiding.
- De kinderen leren het digitale schoolbord te gebruiken bij groepsgebonden
activiteiten, maar ook bij zelfgekozen activiteiten, zoals projecten, werkstukken,
spreekbeurten boekbesprekingen en andere presentaties. Zo kan het digitale
schoolbord een rol spelen binnen adaptief en aantrekkelijk onderwijs.
Door de adviezen consequent te hanteren in de klas, leren leerkracht en kinderen stap
voor stap werken met het digitale schoolbord. Natuurlijk vergt dit tijd en oefening.
Daarom is het doen belangrijk. Iedere leerkracht krijgt volgens een bepaalde planning
gedurende de komende jaren een digitaal schoolbord in de klas. Het is verstandig dat zij
goed voorbereid zijn op wat komen gaat. Collega’s die al meer bekend zijn met het
gebruik van het digitale schoolbord kunnen collega’s die een nieuw bord krijgen
ondersteunen.
Een goede implementatie kan alleen bereikt worden door het digitale schoolbord
daadwerkelijk te gebruiken.
Als de adviezen consequent opgevolgd worden, kan de leerkracht tijdens de fases
instructie, verwerking en evaluatie van de les, de kinderen wegwijs maken met het
digitale schoolbord. Zo kost het de leerkracht weinig of geen extra moeite / belasting om
kinderen te betrekken bij het gebruik van het digitale schoolbord.
Het digitale schoolbord in de klas
In de klas wordt het digitale schoolbord dagelijks gebruikt. Hoe met het digitale
schoolbord gewerkt dient te worden in de klas, staat beschreven in de visie op het gebruik
van het digitale schoolbord.
Het digitale schoolbord in de aula
Niet iedere klas krijgt tegelijkertijd een digitaal schoolbord in de klas. Er hangt wel een
digitaal schoolbord in de aula waar leerkrachten gebruik van kunnen maken.
Ook voor leerkrachten die geen digitaal schoolbord in de klas hebben, is het belangrijk
om met het digitale schoolbord om te leren gaan. In de toekomst komt er immers ook een
digitaal schoolbord bij hen in de klas.
Voor deze leerkrachten geldt hetzelfde motto: doen is leren omgaan met het digitale
schoolbord. Zo bereidt de leerkracht zich voor op wat komen gaat.
Voor het gebruik van het digitale schoolbord in de aula heb ik de volgende adviezen
opgesteld:
- Maak een overzicht van tijden waarop het digitale schoolbord beschikbaar is. In
de aula vinden meerdere activiteiten plaats, maar er zijn ook tijden waarop de aula
niet gebruikt wordt. Leerkrachten moeten hiervan op de hoogte zijn, zodat zij
voor hun lessen de aula en het digitale schoolbord kunnen betrekken bij hun
dagelijkse onderwijs. Er kan gekozen worden voor een vastgesteld rooster.
o Voordeel: Duidelijkheid voor alle leerkrachten wanneer het bord voor hun
groep beschikbaar is.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
121
o Nadeel: Het beperkt de groepen op spontaan het digitale schoolbord
tijdens een les in te zetten.
Mijn voorkeur gaat uit naar het maken van een overzicht waarop het digitale
schoolbord gebruikt kan worden. Hierbij lijkt mij de kans het grootst dat het
digitale schoolbord in de aula echt gebruikt gaat worden.
Kansen
Voordelen van het digitale bord zijn:
• Het vermindert voor leerlingen de noodzaak om notities te maken omdat de
aantekeningen die op het bord verschijnen gemakkelijk opgeslagen of geprint kunnen
worden.
Dit is een voordeel omdat er minder kopieën gemaakt hoeven te worden en je gemakkelijk
kunt teruggrijpen naar instructie die je eerder hebt gegeven. Je hoeft niet elke keer
opnieuw te schrijven / tekenen op het bord.
• Het bevordert de spontaniteit en flexibiliteit bij het lesgeven voor de leerkracht.
Dit is een voordeel omdat dit het dagelijkse onderwijs afwisselend houdt. Daardoor is de
betrokkenheid van de kinderen tijdens lessen hoger.
• Het stelt leerkrachten in de gelegenheid om materialen te delen en opnieuw te gebruiken
wat de werkdruk doet verminderen.
Dit is een voordeel, omdat de voorbereiding van het onderwijs op termijn minder tijd
kost.
• Leerlingen hebben geen toetsenbord nodig om betrokken te raken bij de techniek, dit
vergroot de toegankelijkheid voor jonge kinderen en leerlingen met beperkingen.
Dit is een voordeel omdat de drempel om het digitale schoolbord te gebruiken laag is.
Ieder kind kan uiteindelijk met een digitaal schoolbord overweg.
• Het digitale schoolbord stelt leerlingen in de gelegenheid om creatiever te zijn in
presentaties voor hun klasgenoten. Dit kan het zelfvertrouwen bevorderen.
Dit is een voordeel omdat kinderen zich op deze manier ook creatief kunnen uiten en
meer van zichzelf in bv. boekbesprekingen of spreekbeurten kunnen laten zien.
Slotwoord
Als de adviezen opgevolgd worden, krijgen leerkrachten de kans het digitale schoolbord
te leren gebruiken zonder dat het hen extra tijd kost. Daardoor is er een lage / geen
drempel om het digitale schoolbord te gebruiken. Zodra leerkrachten zichzelf bekwaam
achten met het digitale schoolbord, gaan zij er met plezier mee aan de slag en wordt het
digitale schoolbord betrokken bij het dagelijkse onderwijs.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
122
Adviesrapport Geertje xxxx “Rijke leeromgeving met ICT”
Innovatieproject KBS 7,8,9
Domein: ICT
Geertje xxxx
Basisschool De Xxxx
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
123
Outputformulier Innovatieproject Nummer bewijsstuk
Titel bewijsstuk Innovatieproject ICT
Bewijsstuk categorie Majorbewijs
Datum van feedback
Output bij de competentie 5
Opgenomen in Peoplesoft Ja / Nee
Beroepsproduct Nee
Kritische beroepssituatie
Samenwerken met collega’s en organisatie 2) Samenwerken in taakgerichte teams
3) Een bijdrage leveren aan de schoolorganisatie; ondersteunen, op schoolniveau
gehanteerde afspraken naleven, handelen vanuit schoolvisie naast persoonlijke visie.
Korte omschrijving bewijsmateriaal
Met dit innovatie project heb ik onderzocht waar het team van obs De Xxxx behoefte aan
heeft en wat ze nodig hebben om zo effectief mogelijk met het digitaal schoolbord te
kunnen werken binnen het Ervaringsgericht onderwijs?
Dit heb ik onderzocht m.b.v. een enquête. Maar in mijn onderzoek kwam ik erachter dat ik nog een onderzoeksvraag had:
‘Wat heeft het Digitaal schoolbord voor meerwaarde in het Ervaringsgericht onderwijs?’
Om antwoord te krijgen op die onderzoeksvraag heb ik twee onderzoeksvoorstellen gemaakt.
Geef aan welk beheersingsniveau je jezelf inschat. Doe dit door uit te leggen waarom dit bewijsmateriaal aantoont dat je voldoet aan een of meerdere prestatie-
indicatoren van deze competentie
Prestatie-indicatoren
Competentie 5 In het samenwerken met collega’s
5. 2 Deelt aan werk gerelateerde successen en zorgen met collega’s In samenwerking met het team betreffende basisschool De Xxxx heb ik dit
innovatieprogramma zodanig kunnen realiseren dat deze aansluit op de visie en
behoefte van de basisschool – en leerkracht. De enquête, praktijkervaringen, eigen
bevindingen hebben geleid tot dit uiteindelijke adviesrapport en geven een concreet beeld over welke aspecten men binnen deze organisatie van belang vindt.
5. 3 Gaat in gesprek met collega’s die verschillende opvattingen, overtuigingen en andere culturele achtergronden hebben.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
124
Om een zo concreet mogelijk beeld te verkrijgen m.b.t. deze school heb ik naar
aanleiding van diverse enquêtes, de diversiteit van opvattingen gepeild betreffende het onderwijsaanbod op het domein ICT. Naar aanleiding van deze bevindingen kan ik een
beter en concreter advies formuleren, waarna deze ook optimaler in uitvoering kan
worden gebracht.
Beheersingsniveau in relatie met Dublin Descriptoren
De leraar onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leven aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat op zijn school,
aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie. Je ken,
ondersteunt en werkt aan de gezamenlijk overeengekomen visie en werkwijzen binnen de eigen school en bent op de hoogte van alternatieve visies en
werkwijzen van andere scholen. Je kent de opvattingen en competenties van je
collega’s en weet deze op waarde te schatten.
.
Referenties. Geef aan wie feedback heeft gegeven
Domeinexpert: John xxxx
Feedback van referenties
Domeinexpert John xxxx Feedback Geertje xxxx m.b.t. innovatietraject techniek.
Onderzoek doen .
Competentie-indicatoren 5.2 Deelt aan werk gerelateerde successen en zorgen met collega’s
.
5.3 Gaat in gesprek met collega’s die verschillende opvattingen, overtuigingen en
andere culturele achtergronden hebben.
Referentie Werkplek Rianne xxxx
5. 2 Deelt aan werk gerelateerde successen en zorgen met collega’s
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
125
5. 3 Gaat in gesprek met collega’s die verschillende opvattingen, overtuigingen en andere culturele achtergronden hebben.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
126
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Projectinhoud 2.1 Korte introductie op de organisatie
2.2 Onderwijsvisie en kwaliteitszorg
2.3 Beschrijvingen van de mogelijkheden tot verandering binnen de organisatie
2.4 Analyse van de vraag cq probleembeschrijving
3. Probleemstelling en vraagstelling
4. Theoretisch kader
Enquêteren
4.1 Theorie Enquêteren
Traceboard
4.2 Onderzoek niveau gebruik van ICT binnen het primair onderwijs
4.3 Filmpje digitaal schoolbord
4.4 Mogelijkheden digitaal schoolbord 4.5 Het bord gebruiken in de klas volgens de kijkwijzer van stichting
Kennisnet Ict op school
Ervaringsgericht onderwijs
4.6 De geschiedenis van het Ervaringsgericht onderwijs
4.7 Ervaringsgericht onderwijs voor de hele basisschool 4.8 Welbevinden, betrokkenheid en competenties
5. Resultaten en conclusie enquête
6. Aanbevelingen en suggesties voor een volgend project/onderzoek
7. Literatuur
8. Bijlagen
- Enquête Traceboard
- Ingevulde enquêtes door het team van obs De Xxxx - Resultaten enquête
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
127
Inleiding
De bedoeling van dit innovatieproject is om de leerkracht kennis en bekwaamheden bij te brengen waardoor hij of zij kinderen meer vertrouwd kan maken met ict.
• Onderwijsvernieuwing met ICT lijkt eenvoudig, maar is doorgaans een ingewikkeld proces. Wanneer je weet welke fasen en welke weerstanden je tegen kunt komen
kun je daar beter grip op krijgen en houden.
• Met een heldere onderwijsvisie is het makkelijker om keuzes te maken en daarover te communiceren met collega's. Wie heldere doelen en opvattingen heeft, boekt
doorgaans meer succes dan wanneer "alles kan en mag". Van daaruit zijn
consequenties voor ICT-gebruik af te leiden --> Werken vanuit de docent, werken vanuit het kind of de balans tussen die twee..
• Het omgaan met leerprocessen vormt de kern van ons bezig zijn. De meest
relevante opvattingen met betrekking tot onderwijs en ICT ken je daarom als aankomend leerkracht. Immers... kinderen die les krijgen van leraren die vertrouwd
zijn met ICT presteren overuigend beter bij rekenen en taal.
• Je weet hoe kinderen opgroeien in een wereld die sterk door computers wordt
bepaald. Naast boeken, kranten/tijdschriften ontstaat een nieuw soort geletterdheid:
computergeletterdheid. Als aankomend leerkracht probeer je de verschillen in (computer)geletterdheid te verkleinen en aan te sluiten bij de fascinatie van kinderen
voor computers
Als basis gebruik ik het Basisboek ICT-didactiek van John Bronkhorst
In samenhang met dit leerarrangement en tevens naar aanleiding van dit onderzoek ga
ik proberen een breder beeld van ict te krijgen, nadenken over wat ict in de werkelijkheid is en mijn eigen houding t.o.v. ict kritisch te bekijken. De begeleiding ondersteunt hierbij
door het aanleren van een basispakket kennis en vaardigheden 'ict' waarmee ik in het
basisonderwijs aan de slag kan.
De laatste tijd is het digitaal schoolbord echt een hype. Veel scholen schaffen zo’n bord
aan, maar weten nog niet goed hoe ze het bord in kunnen zetten en welke software ze
erbij kunnen gebruiken. Ze kennen de mogelijkheden dus nog niet. Bij mijn stageschool is hetzelfde het geval. Ze hebben het een digitaal schoolbord aangeschaft, maar hebben
er nog te weinig kennis van om het echt optimaal te kunnen gebuiken binnen hun
lessen. Daarom ga ik me daarin verdiepen en onderzoeken hoe ik het team daar het beste mee kan helpen.
Terug naar inleiding
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
128
Projectinhoud
2.1 Korte introductie op de organisatie
Introductie obs Xxxx
Deze informatie komt uit het schoolplan 2007-2011 van Basisschool Xxxx.
Schoolbeschrijving
Zakelijke informatie:
Naam van de school : Basisschool Xxxx
Adres : xxxx Postcode en Woonplaats : xxxx AL Xxxx
Telefoon : xxxx
Fax : xxxx
E-mail : info@obsxxxx.nl Internet : www.obsxxxx.nl
Denominatie : Bijzonder Algemeen Onderwijs
Onderwijs concept : ErvaringsGericht Onderwijs Aantal leerlingen : + 200 kinderen
Aantal groepen : 8
Schoolleiding : xxxx (directeur)
Samenstelling team : 19 personeelsleden:
1 directielid
11 groepsleerkrachten 1 rugzakbegeleidster
1 onderwijskundig begeleider
2 intern begeleiders 1 ICT – ‘er
1 administratief medewerkster 1 conciërge
Bevoegd gezag Stichting xxxx
(19 scholen) De verdeling van bevoegdheden en
verantwoordelijkheden tussen bestuur en
directie is vormgegeven in het directiestatuut.
Medezeggenschapsraad : De inspraak en medezeggenschap van
leerkrachten en ouders is geregeld in het MR-
reglement. De MR bestaat uit 3 ouders en 3 teamleden.
Oudervereniging : Oudervereniging basisschool Xxxx.
De vereniging stelt zich ten doel de samenwerking tussen ouders, de MR en het personeel, met betrekking tot onderwijs en vorming van leerlingen binnen de school
en in verband met de school te bevorderen.
De oudervereniging bestaat uit maximaal 9 ouders.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
129
De naam Xxxx:
Xxxx is de veelzeggende naam van een veelzeggende school. De school draagt de
naam Xxxx om verschillende redenen:
Het concept ErvaringsGericht Onderwijs (EGO) komt uit België. De schelm Tijl Xxxx komt daar ook vandaan. Hij was eigenzinnig en beleefde doldwaze avonturen. Tijl trok
de wereld in om die op eigen zijn manier te ontdekken. Door schade en schande wijs
geworden, deelde hij ervaringen met anderen.
De schoolsignatuur:
De Xxxx is een bijzondere school op ‘algemene grondslag’. Dat wil zeggen dat er wordt uitgegaan van gelijkwaardigheid van alle levensbeschouwelijke en maatschappelijke
stromingen.
Het ‘bevoegd gezag’ wordt gevormd door het bestuur van de stichting xxxx te xxxx.
De Xxxx is in 1990, op initiatief van ouders, van start gegaan. De school werkt, als eerste school in Nederland, in overeenstemming met de ideeën en uitgangspunten van
het ErvaringsGericht Onderwijs.
De situering van de school en de schoolgrootte:
De Xxxx is een middelgrote basisschool van rond de 200 leerlingen verdeeld over 8
groepen. De school ligt in een rustige wijk in de gemeente Xxxx. Wij beschikken over een
kindvriendelijk en sfeervol gebouw met veel speelgelegenheid.
De Xxxx werkt met heterogeen samengestelde groepen. Dat wil zeggen dat
verschillende leeftijdsgroepen bij elkaar zitten. Opvallend is verder dat de keuze voor onze school door de ouders in volgorde van
belangrijkheid vooral gebeurt op basis van:
• het specifieke onderwijskundige concept • het openbare karakter
• het continurooster
• de nabijheid
De school heeft geen duidelijke wijkfunctie, maar betrekt de leerlingen uit alle wijken in de gemeente en heeft daarnaast een regiofunctie. 20% van de leerlingen komen uit
omliggende dorpen.
Terug naar korte introductie op de organisatie Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
130
2.2 Onderwijsvisie en kwaliteitszorg
In dit hoofdstuk beschrijf ik welke inhoud de school geeft aan de kwaliteit van het
onderwijs. Ik ga in op de uitgangspunten die voortvloeien uit de visie op maatschappij,
onderwijs en opvoeding. Ik leg uit hoe deze uitgangspunten vertaald zijn in een
gezamenlijk gekozen onderwijsconcept. Ik laat zien wat de voornaamste principes zijn van dat concept.
Daarna wordt de grondslag van de school kort toegelicht, tenslotte is na dit hoofdstuk
duidelijk waar de school voor staat.
Bepalen van de kwaliteit:
Kwaliteitszorg bestaat veelal uit diagnose en effectmeting. Kwaliteitsverbetering vanuit de principes van ervaringsgericht onderwijs gaat verder.
Voor het ervaringsgericht onderwijs is het uitgangspunt: de dynamiek - in mensen in het
algemeen en in kinderen in het bijzonder - die gericht is op groei en ontwikkeling. In
kinderen, leerkrachten en organisaties duurzame ontwikkeling teweeg brengen is alleen mogelijk als men die dynamiek weet aan te spreken.
Wanneer dat lukt, zal welbevinden en betrokkenheid van kinderen en leerkrachten
toenemen.
Kwaliteitszorg is de zorg van alle teamleden. Kwaliteitszorg dient direct aan te sluiten bij
de zorgen en behoeften van teamleden. Dit impliceert dat er bij de teamleden bereidheid is tot open communicatie en het opnemen van verantwoordelijkheid in het
kwaliteitsproces.
Het team blijft verantwoordelijk voor de invulling ervan op basis van een grondige
reflectie op wat kwaliteit voor hen is en wat men wil verbeteren. In de kwaliteitszorg is ook van belang te erkennen en te vieren wat al gerealiseerd is
door middel van duidelijke actiepunten waaraan welslagen gemeten kan worden. In een
procesgerichte aanpak van kwaliteitszorg is ruimte voor leren en experimenteren van alle deelnemers. Principes die we herkennen vanuit theorieën over de lerende
organisatie.
Missie van de school: Het doel van Ervaringsgericht Onderwijs is: ”De emancipatie van het kind”
Het is duidelijk dat wij meer willen zijn dan alleen een gezellige dorpsschool. Naast het
feit dat wij door onze openbare identiteit open staan voor alle levensbeschouwelijke overtuigingen, belijden we in visie en in de praktijk volledige acceptatie van elk kind. We
proberen van daaruit het welbevinden van elk kind op een hoog niveau te brengen om
vervolgens het kind te leren hoe het grip kan krijgen op de werkelijkheid, op de wereld. Daarvoor heeft het kind vaardigheden en kennis nodig: typisch schoolse vaardigheden
als reken- en taalvaardigheden en kennis van de ons omringende wereld, maar ook
sociale vaardigheden.
Met onze keuze voor emancipatie van het kind willen wij bijdragen in de brede ontwikkeling van kinderen zodat zij sociaal zijn, zich vrij en veilig kunnen voelen,
zelfstandig zijn en zich verantwoordelijk voelen, op verkenningstocht zijn, willen
onderzoeken, vergelijken en ontdekken, willen meedenken en meepraten. Deze emancipatie probeert men te bereiken door gebruik te maken en uit te gaan van
de grondgedachte van het Ervaringsgericht Onderwijs.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
131
Ervaringsgericht onderwijs als uitgangspunt:
In onze school richten we het onderwijs in naar het model van Prof. Laevers uit Leuven, de grondlegger van het Ervaringsgericht onderwijzen.
Ervaring betekent in dit geval niet ervaringsleren of ontdekkend leren, maar gaat uit van
een ervaringsgerichte basishouding van leerkrachten. We moeten als leerkrachten in
staat zijn de wezenlijke ervaring op te sporen bij kinderen. Derhalve wordt een wijze van kijken verondersteld die informatie oplevert voor een ervaringsgerichte aanpak.
Leerkrachten, die met EGO bezig zijn moeten:
* een bepaalde kijk op ontwikkeling en leren hebben * weten welke doelen van belang zijn voor het onderwijs
* weten welke gevolgen dit heeft voor de onderwijspraktijk.
* etc.
Die ontwikkeling van het kind is moeilijker te sturen dan men veronderstelt, omdat het
kind ook zelf bepaalt of het groeien wil. Van buitenaf geprogrammeerde ingrepen op
kinderspel moet in eerste aanleg worden afgewezen omdat daardoor de ont-wikkelingsdrang verstoord kan worden. Het is niet zo, dat de omgeving geen invloed kan
hebben op de ontwikkeling van het kind, maar dat dit alleen een positieve waarde heeft
als dit ingrijpen, aansluit bij het groeiproces. Er moet dus een bepaalde vrijheid aanwe-zig zijn om het kind de kans te geven zijn eigen ontwikkelingsspoor te volgen.
We kiezen er daarom voor autonomie te verlenen aan kinderen, met als kernbegrippen
zelfsturing en eigen verantwoordelijkheid binnen duidelijke vooraf gestelde kaders. Kinderen die niet met die autonomie om kunnen gaan, zullen minder autonoom werken
op één of meerdere ontwikkelingsgebieden. Hier spreken we in de school van een
viersporenbeleid van aanpak, waarbij kinderen zich ontwikkelen tussen een natuurlijke
ontwikkeling en een vaste gestructureerde ontwikkeling in de vorm van een speciaal plan.
In het onderwijs aan onze school gaan we uit van drie basisprincipes, die de ervaringsgerichte basishouding van leerkrachten bepalen:
1- het vrij initiatief
Emotioneel gezonde kinderen kiezen, in principe, datgene wat hun ontwikkeling
bevordert. Ze zoeken activiteiten waarmee ze zich verder kunnen ontwikkelen. Er zijn ook kinderen die nog niet toe zijn aan het zelf kiezen. Omdat de leerkracht deze
kinderen goed observeert, kan hij/zij hen helpen.
2- milieuverrijking De leerkracht zorgt voor een rijke en boeiende omgeving. Door heel goed naar de
kinderen te kijken en te zien wat hun behoeften zijn richt hij/zij het lokaal aantrekkelijk en
uitdagend in. Daarbij is de leerkracht zelf ook een rijke leeromgeving en kan hij/zij door aanbod kinderen uitdagen en prikkelen in een bepaalde richting.
3- de ervaringsgerichte dialoog
De leerkracht speelt en werkt met de kinderen. Hij/zij kijkt goed om te zien wat er in hen
omgaat en wat hen boeit. Hij/zij praat zo met ze, dat hun wensen en behoeften duidelijk worden. Als de leerkracht
dat weet, worden er passende materialen, ideeën en activiteiten ingebracht.
Of een kind zich werkelijk ontwikkelt, is te meten aan de mate van welbevinden en betrokkenheid .
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
132
Welbevinden
De mate van welbevinden van kinderen, geeft aan hoe zij het maken op het emotionele vlak.
Kinderen (en volwassenen) die in een toestand van welbevinden verkeren, voelen zich
als een vis in het water. Ze zijn gelukkig en tonen dit ook. Ze stellen zich open,
ontvankelijk en soepel op naar de wereld. Een toestand van welbevinden brengt zelfvertrouwen en een goed zelfwaardegevoel met zich mee alsook een flinke dosis
weerbaarheid. Ze durven zichzelf te zijn, voor zichzelf op te komen en kunnen het leven
aan. Ze stralen vitaliteit en tegelijk ontspanning en innerlijke rust uit. Ze hebben een soepel en vlot contact met zichzelf: met eigen behoeften, noden,
wensen, gevoelens, gedachten.....
Kinderen kunnen pas maximaal profiteren van de hen aangeboden ontwikkelingskansen (betrokken zijn) als ze in een redelijke toestand van welbevinden zijn. Slechts dan
kunnen zij zich richten op de wereld en met de nodige energie op exploratie gaan.
Welbevinden is slechts mogelijk als mensen erin slagen om hun basisbehoeften te
bevredigen. De basisbehoeften zijn de fundamentele noden van ieder mens die vervuld moeten zijn opdat hij optimaal kan functioneren.
Deze behoeften zijn onder te brengen in zes rubrieken, te weten: - lichamelijke behoeften
- behoefte aan affectie, warmte, tederheid
- behoefte aan veiligheid, duidelijkheid, continuïteit - behoefte aan erkenning
- behoefte om zichzelf als kundig te ervaren
- behoefte om moreel "in orde" te zijn
Bij het beoordelen van welbevinden laten we ons leiden door een aantal kenmerken van
kindgedrag. Deze signalen moeten overigens niet noodzakelijk allemaal steeds in hun
volle gedaante aanwezig zijn om van welbevinden te kunnen spreken. - openheid en ontvankelijkheid
- soepelheid, flexibiliteit
- zelfvertrouwen en zelfwaardegevoel
- weerbaarheid, assertiviteit - vitaliteit
- ontspanning en innerlijke rust
- ten volle kunnen genieten - in contact met zichzelf
- afrondende bedenking
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
133
Betrokkenheid
Betrokkenheid is het kernpunt van de ontwikkeling en kan als criterium gebruikt worden voor kwalitatief goed onderwijs
De mate, waarin kinderen in de klas al dan niet betrokken zijn, geeft aan hoe zij het
maken op het vlak van hun ontwikkeling.
Zijn de kinderen in de groei of staan ze stil? Profiteren zij van het milieu waarin zij zich bevinden of gaat dat aan hen voorbij?
Betrokkenheid heeft niet te maken met de inhoud van de activiteit maar met de kwaliteit
ervan. Wie betrokkenheid wil observeren kijkt dus niet (op de eerste plaats) naar waarmee speelt het kind, doet hij of zij het goed, passen zijn prestaties bij zijn
leeftijd?We spreken van betrokkenheid als de kinderen (en volwassenen) intens bezig
zijn. Ze bevinden zich in een bijzondere toestand. Zij zijn geconcentreerd en gedreven om met de activiteit aan de slag te blijven. Zij voelen zich van binnen uit gemotiveerd om
verder te gaan, omdat de activiteit tegemoet komt aan wat zij willen kennen en kunnen,
m.a.w. aan hun exploratiedrang: hun wil om iets te begrijpen en te beheersen, om greep
te krijgen op de werkelijkheid, om te experimenteren, om nieuwe dingen te bedenken en te maken.
Betrokkenheid komt alleen voor in het smalle gebied tussen "al kunnen" en "nog net niet
kunnen" of "al begrijpen" en "nog net niet begrijpen". De activiteit is niet te makkelijk, ook niet te moeilijk. Men beweegt zich aan de grens van zijn mogelijkheden, in de zone van
de naaste ontwikkeling. Al deze kenmerken maken samen dat verdere ontwikkeling
reëel te verwachten is
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
134
Betrokkenheid is...
.een bijzondere kwaliteit van het menselijk functioneren
.die zich laat herkennen aan
-geconcentreerde, aangehouden en tijdvergetende activiteit .waarbij de persoon
-zich openstelt, op een intense wijze waarneemt en betekenissen
ervaart -zich gemotiveerd voelt, geboeid is
-een grote mate van energie vrijmaakt, een sterke voldoening ervaart en
zich ten volle in de situatie engageert .omdat
-de activiteit aansluit bij zijn exploratiedrang en zijn individueel
behoeftepatroon
-en zich aan de grens van zijn individuele mogelijkheden situeert .waardoor groei ontstaat (=fundamenteel leren)
De (mate van) betrokkenheid wordt beïnvloed door vijf factoren:
11. Sfeer en relatie. 12. Aanpassing aan het niveau.
13. Werkelijkheidsnabijheid.
14. Activiteit. 15. Leerlingeninitiatief.
1 - Sfeer en relatie De sfeer in de klas is van wezenlijk belang. De leerkracht is een vertrouwenwekkend
persoon, bij wie het kind zich veilig voelt en tot wie het een open relatie kan hebben. Het
kind moet op school durven en kunnen zeggen wat het thuis over school vertelt.
Het kind heeft een eigen inbreng. De relatie en de sfeer worden mede bepaald door de (werk)vormen en de inhouden.
Observatie van alle leerlingen is van wezenlijk belang.
Bij het werken aan relaties, kan gebruik gemaakt worden van de zgn. relatieroos. Dit instrument is ontworpen om inzicht te verkrijgen in de verschillende manieren waarop
mensen met elkaar omgaan.
Daarnaast worden middelen ingezet om de emoties van kinderen te verkennen, te benoemen, een plaats te geven en functioneel te gebruiken in het onderwijs. We
gebruiken hierbij de ‘doos van gevoelens’ en ‘het huis vol gevoelens’.
2 - Aanpassing aan het niveau. In veel scholen is het leerplan een probleem, klopt iets niet met de fasering. Doorbreking
van het leerstofjaarklassensysteem draagt bij tot de beperking van dat probleem. Het
zgn. beheersingsleren, bij vooral cursorische vakken als rekenen en taal is eveneens een goede mogelijkheid.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
135
De opzet van het contract (zie hoofdstuk 6) moet ruimte bieden voor aanpassing en
daarnaast voor vrij initiatief. Naast de vaste rubrieken, kunnen daarbij bijvoorbeeld acht of tien mogelijkheden opengelaten worden.
Bij het aanpassen aan het niveau laten we ons leiden door kerndoelen welke we per
leerjaar hebben vastgesteld en redelijkerwijs het referentiekader zijn waarlangs kinderen
zich gaan ontwikkelen.
3 - Werkelijkheidsnabijheid.
De school mag geen eiland zijn; het geleerde moet steeds in relatie staan tot de
leefwereld van het kind in de letterlijke betekenis van het woord. De kennis moet ook functioneel zijn.
Een en ander is uiteraard van groot belang met betrekking tot de betrokkenheid van de
kinderen en de leerkracht.
Steeds willen we proberen om de inbreng (exploratie van de kinderen) te vergroten, zowel bij de instructie als de verwerking. Als de mogelijkheid zich voordoet om mensen
uit te nodigen in de school, of om musea te bezoeken, zullen we die zoveel mogelijk
benutten. In de praktijk willen we streven naar een vorm, waarin projectwerk en contractwerk nauw
met elkaar verweven zijn. De organisatorische aanpassingen zullen daar een
voorwaarde toe zijn.
4 - Activiteit.
Ten einde de betrokkenheid te optimaliseren, dient het aantal dode momenten in de
schooldag zoveel mogelijk te worden beperkt. Groepswerk, partnerwerk en individueel werk kunnen daar middelen toe zijn. Uiteraard speelt de materiaalvoorziening hier een
belangrijke rol.
We willen een voortdurende inventarisatie plegen van aanwezige en gewenste materialen. Ouders kunnen een bijdrage leveren door het maken en\of verstrekken van
materialen
5 - Vrij initiatief. In combinatie met factor 1 (sfeer en relatie) wordt gewerkt aan verruiming van het
leerlinginitiatief. Ruimte wordt geboden aan persoonlijke inbreng van de leerling. Vooral
in de onderbouw is deze factor van groot belang, als doel op zich, maar tevens als basis voor het verdere schoolverloop.
Dit houdt in: het beluisteren en observeren van hun interesses en het verhogen van hun
inbreng. Dit kan zich uitstrekken van de planning voor een les tot inbreng in de jaarplanning.
Terug naar onderwijsvisie en kwaliteitszorg
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
136
2.3 Beschrijving van de mogelijkheden tot verandering binnen de organisatie
Op het moment zijn er nog geen mogelijkheden tot verandering binnen de organisatie
opgenomen in het schoolplan.
Dit in verband met de vernieuwing van de directie. De komende maand zal er samen met het team gekeken worden naar actiepunten op de school.
1 actiepunt is in ieder geval al duidelijk en is door de directie al aangedragen aan mij. Dit is het gebruik van het digitaal schoolbord.
Het bord is dit jaar geplaatst in de “kindercollegezaal” waar op het moment nog niet
effectief gebruik van wordt gemaakt. In eerste instantie was de vraag van de directie om de “kindercollegezaal” vorm te
geven. Dit is inmiddels al gedaan door het team waardoor de vraag beperkt is tot het
digitaal schoolbord.
In de probleemstelling vind je de uitgebreide versie van deze situatie.
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
137
2.4 Analyse van de vraag cq probleembeschrijving
Hoe is de vraag ontstaan?
De vraag rondom het digitaal schoolbord is ontstaan door de aanschaf hiervan begin dit
schooljaar. Dit digitaal schoolbord is geplaatst in de “kindercollegezaal” die ook begin dit
jaar is gecreëerd.
Wie zin er bij de vraag betrokken?
Bij de vraag rondom het digitaal schoolbord is heel het team betrokken. De vraag is vanuit de directie gesteld maar is bedoeld het team te ondersteunen bij het gebruik van
dit bord. Dit betekent dat het advies wat zal leiden uit dit onderzoek niet alleen richting
de directie is maar voornamelijk richting de leerkrachten.
Welke knelpunten zijn er?
De knelpunten bij dit onderzoek is het innovatieve van dit project. Er is nog niemand
binnen het team die ervaring heeft bij het gebruik van een digitaal schoolbord. Daarnaast zal er in eerste instantie weerstand vanuit het team komen bij het gebruik van
het digitaal schoolbord. Dit zie je vaker bij innovatieve projecten.
Welke oorzaken en oplossingen zijn al bedacht?
De oplossing om de weerstand van het team te verkleinen is ze de voordelen te laten
ervaren. Het project zal dus niet alleen gericht zijn op een stuk begeleiding bij het gebruik. Binnen dit project zullen de leerkrachten voorbeelden krijgen hoe ze het bord
kunnen gebruiken waardoor de enthousiast worden.
Het team heeft behoefte te ervaren met welke behendigheid je het digitale schoolbord
kunt inzetten. Ook willen ze ervaren wat de toegevoegde waarde kan zijn.
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
138
Probleemstelling en vraagstelling
OBS Xxxx te Xxxx is een school waar ze werken met het EGO concept. Op deze school lopen wij (4 derdejaars, en 1 afstudeerfase student) stage.
We hebben een lokaal wat door de directie beschikbaar is gesteld voor een
“kindercollegezaal”. De vraag is: wat houdt een “kindercollegezaal” in, met welk doel moet het ingezet worden en hoe ziet dat er dan didactisch uit?
In dit lokaal zijn al een aantal materialen aanwezig. Ons is gevraagd deze materialen in
te delen en op de juiste didactische manier in te laten zetten door het team en de kinderen.
Dit deel van de probleemstelling valt onder de functionele eisen.
De volgende materialen zijn aanwezig in dit lokaal: - Informatieboeken
- TRACEboard
- Methodes
- Ontwikkelingsmaterialen - Computerwerkplekken
- Naslagwerk leerkrachten
- Videobanden
We zullen ons voornamelijk richten op het TRACEboard vanwege de innovatieve
waarde. De rede waarom we ons voornamelijk richten op het TRACEboard is, omdat in de loop van het jaar het lokaal al voor een groot is ingericht. De “kindercollegezaal”
wordt nu voornamelijk gebruikt als mediatheek. Kinderen en leerkrachten kunnen in dit
lokaal informatie zoeken over verschillende onderwerpen. Daarnaast zijn er ook
didactische middelen voor leerkrachten te vinden. Op het moment zijn in de “kindercollegezaal” de meeste innovatieve mogelijkheden met
het TRACEboard.
Dit bord wordt door het team op het moment alleen gebruikt voor Teleblik. We hebben het idee dat het team nog niet op de hoogte is van de mogelijkheden en hoe deze
didactisch ingezet kunnen worden.
We willen een concreet beeld krijgen hoe het team de “kindercollegezaal” wil gebruiken en welke rol het TRACEboard hierin speelt. We willen het team overtuigen van de
toegevoegde waarde bij het gebruik van het TRACEboard. Ook willen we ze handvatten
bieden om het bord effectief te gaan gebruiken.
Dit deel van de probleemstelling valt onder de operationele eisen.
Hoofdvraag:
- Waar heeft het team behoefte/wat hebben ze nodig aan om zo effectief mogelijk
met het Traceboard te kunnen werken binnen het Ervaringsgericht onderwijs?
Deelvragen:
- Welke activiteiten wil het team kunnen uitvoeren in de “kindercollegezaal” buiten
het TRACEboard om? - Hoe wordt het TRACEboard nu ingezet door het team?
- Welke mogelijkheden van het TRACEboard zijn er bij het team wel en niet
bekend?
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
139
- Welke doelen wil het team bereiken d.m.v. het TRACEboard?
- Op basis waarvan kan ICT (TRACEboard) bijdragen aan Ervaringsgericht onderwijs?
- Welke handvatten heeft het team nodig om het gebruik van het TRACEboard
toegankelijker te maken?
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
140
Onze visie over het doel van de “kindercollegezaal” plus het gevolg voor de inrichting
van dit lokaal:
Carm:
In mijn ogen wordt het een lokaal wat te vergelijken is met een mediatheek. Er moeten
informatieboeken komen staan, computers voor informatie te zoeken, maar er moeten ook werkplekken worden gecreëerd waar kinderen zelfstandig kunnen
werken.
Daarnaast moet het een ruimte zijn waar er gewerkt kan worden met het TRACEboard. Hierdoor zal het ook een presentatie- en instructieruimte worden.
Doelen:
- Een ruimte waar kinderen, d.m.v. effectieve/efficiënte aanwezige
informatiebronnen, zelfstandig projectwerk kunnen uitvoeren en presenteren.
- Verrijking en verdieping van de inhoud en didactiek bij de instructies door het gebruik van het TRACEboard.
Auke: De kindercollegezaal is vooral bestemd voor kinderen vanaf groep 3. Groep 1/2 kunnen
wel gebruik maken van het digibord.
In de kindercollegezaal kan worden gepresenteerd door leerkracht en leerling. Er is dus een handleiding nodig voor het digibord. Er moet ook een presentatiegelegenheid zijn
(tafel). Er zal ruimte moeten zijn om de presentatie te kunnen aanschouwen.
Er moet op een gemakkelijke manier informatie te vinden en te verwerken zijn via de
computer en informatieboeken. Kinderen moeten er vrij zelfstandig te werk kunnen gaan. Er moeten samen met de kinderen bedachte regels komen (die komen daar te
hangen).
De kinderen moeten hun kennis kunnen delen met medeleerlingen (samenwerken en presentaties).
De kindercollegezaal is niet bedoeld om kinderen rekenwerkjes af te laten maken.
Geertje: De kindercollege is een plek waar een rijke leeromgeving wordt aangeboden voor
kinderen. Kinderen moeten er zelfstandig informatie op kunnen zoeken voor bijvoorbeeld
projectwerk. De hoeken worden aangepast aan de 8 intelligenties. Elke hoek heeft dus te maken met
één intelligentie (MI). De zeven Meervoudige Intelligenties zijn:
1. De verbaal-linguïstische intelligentie (Woord Knap) 2. De logisch-mathematische intelligentie (Reken/Redeneer Knap)
3. De visueel-ruimtelijke intelligentie (Beeld/Ruimte Knap)
4. De muzikaal-ritmische intelligentie (Muziek Knap)
5. De lichamelijk-kinesthetische intelligentie (Lijf/Beweging Knap) 6. De naturalistische intelligentie (Natuur Knap)
7. De interpersoonlijke intelligentie (Mensen Knap)
8. De intrapersoonlijke intelligentie (Zelf Knap)
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
141
Rita:
Het doel van de kindercollegezaal is volgens mij dat de kinderen hier op een plezierige, leuke en leerzame manier informatie kunnen verwerven en verstrekken.
Verwerven: Boeken zoeken, op internet iets opzoeken, informatie van de leerkracht,
luisteren naar een voorgelezen verhaal
Verstrekken: presentaties geven aan medeleerlingen, medeleerlingen informatie geven over boeken, voorlezen aan medeleerlingen
Voor dit doel denk ik aan de volgende dingen die aanwezig moeten zijn in het lokaal: - voorleeshoek/ ruimte voor het smartbord
- kasten met daarin informatieboeken (zo gecodeerd dat de leerlingen het boek
dat ze zoeken snel kunnen vinden) - computers
Terug naar probleemstelling en vraagstelling
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
142
4.1 Theorie Enquêteren
Wat is enquêteren?
Wat is het doel, de kenmerken? Het doel van een enquête is het verzamelen van informatie uit mededelingen van
ondervraagde personen, ter beantwoording van een vooraf geformuleerde
probleemstelling.
Kenmerkend voor enquêtevragen is dan ook dat:
- De vragen voor iedereen in principe hetzelfde zijn;
- De – meestal vooraf geformuleerde – antwoordalternatieven voor iedereen hetzelfde zijn;
- De antwoorden op de vragen systematisch worden geregistreerd;
- De antwoorden statistisch worden geanalyseerd;
Kenmerkend voor enquêteonderzoek is dat in de regel een groot aantal personen wordt
benaderd. Je gaat niet een enquête maken voor een handvol mensen; dat is zonde van
het vele werk. Het maken van een goede enquête kost namelijk veel tijd en vraagt ook veel voorkennis.
Verwerking van de gegevens vergt relatief weinig tijd doordat ze zijn voorgestructureerd
en op systematische wijze worden geregistreerd.
Wanneer gebruik je een enquête?
Het maken van een gestructureerde vragenlijst ligt voor de hand als je informatie van
veel mensen wilt hebben. Het biedt bovendien de mogelijkheid bij deze mensen over veel verschillende onderwerpen gegevens te verzamelen. We gaven al eerder aan dat je
over veel voorkennis moet kunnen beschikken over de onderwerpen die je in de enquête
aan de orde wilt stellen. Die voorkennis kun je opdoen in eerder verricht onderzoek door jezelf of anderen over de onderwerp. Daarom is het goed van tevoren de (vak)literatuur
over het te onderzoeken onderwerp te lezen. Je moet ook een helder idee hebben van
de antwoorden die je op de vragen kunt verwachten. De enquête is de aangewezen weg om data te verzamelen wanneer je iets wilt weten
over:
- Attitudes; de houding van mensen tegenover andere mensen, landen, bedrijven, producten en dergelijke.
- Opinies; de mening die mensen hebben over een bepaald onderwerp.
- Gevoelens
- Gedachten
- Kennis
- Gedragintenties; de dingen die men van plan is te gaan doen.
- Omstandigheden; informatie over de positie die mensen in de samenleving innemen en kenmerken van de omgeving waarin mensen zich bevinden.
- een breed scala van onderwerpen dus.
Welke soorten enquêtes zijn er? • Schriftelijke enquête
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
143
Bij de schriftelijke enquete worden de vragenlijsten veelal naar de te interviewen
personen gestuurd. Schriftelijk interviewen kost over het algemeen niet zoveel geld en afnametijd, waardoor je in korte tijd veel mensen kunt bereiken. Aan schriftelijke
vragenlijsten worden hoge eisen gesteld. Ze dienen perfect in elkaar te steken en er
grafisch goed uit te zien.
• Mondelinge enquête
Bij het mondeling interview wordt, met uitzondering van het telefonisch interview, bij de
te interviewen persoon thuis of elders een gesprek gevoerd. Bij mondelinge interviews heb je goed getrainde, vaak dure interviewers nodig, die ook
nog eens reiskosten maken. Al met al een kostbare zaak.
• Telefonische enquête
Een bijzondere vorm van mondeling interviewen is het telefonisch enqueteren. Doordat
deze vorm door veel onderzoeksbureaus veelvuldig wordt toegepast, is het eigenlijk
geen bijzondere vorm meer. De voordelen zijn duidelijk:
- het is makkelijker voor zowel de interviewer als de geïnterviewde, omdat het hen relatief weinig tijd kost.
- Het interview kan plaatsvinden op een moment dat het de geïnterviewde het beste uitkomt.
- Een voordeel voor de interviewer is dat hij snel zijn gegevens krijgt en die zelfs tijdens het interview op zijn computer kan invoeren, waardoor hij ze snel kan
verwerken.
Als een interview ingewikkeld en/of lang is, is een telefonische benadering minder geschikt.
• Enquêteren met behulp van de computer
Terug naar enquêteren
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
144
4.2 Onderzoek niveau gebruik van ICT binnen het primair onderwijs
Aan het ICT-management is gevraagd het computergebruik voor onderwijsdoeleinden te verdelen over vijf typeringen. Na de verschuiving van beginnend naar gevorderd gebruik, lijkt de verdeling nu stabiel. De meerderheid (81%) van de scholen in het primair onderwijs typeert het ICT-gebruik als (ver)gevorderd (68% gevorderd, 13% vergevorderd). (Plantinga & Diepen, 2006)
Wanneer we kijken naar de afgelopen vijf jaar, zien we in 2001 en 2002 een ander beeld dan in de overige jaren. De laatste vier jaar laten ongeveer hetzelfde beeld zien wat betreft gevorderd gebruik: tussen de 60% en 70%. Het beginnend gebruik schommelt tussen de 10% en 25%, het vergevorderd gebruik laat een stijgende trend zien (12% in 2003, 26% in 2006). Dit is ook te zien in de tabel, die ter verduidelijking is opgenomen. (Plantinga & Diepen, 2006)
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
145
Digitale schoolborden binnen het primaire onderwijs Ook is de ICT-managers gevraagd of hun school beschikt over een digitaal schoolbord. In het primair onderwijs wordt door een op de tien ICT-managers aangegeven dat hun school beschikt over een digitaal schoolbord (11%). Van deze ICT-managers geeft iets minder dan de helft aan dat er één digitaal schoolbord aanwezig is, iets meer dan de helft van deze managers geeft aan dat er tussen de twee en de vijf digitale schoolborden aanwezig zijn op de school. Van de ICT-managers in het primair onderwijs die aangeven dat hun school niet beschikt over een digitaal schoolbord, geeft de helft aan ook niet binnen twee jaar te zullen beschikken over een digitaal schoolbord. Vier op de tien ICTmanagers die momenteel aangeven nog geen digitaal schoolbord te hebben, denken dat hun school binnen twee jaar over een digitaal schoolbord bezit (39%). Ten opzichte van het totaal aantal ICT-managers is dat 34%. (Plantinga & Diepen, 2006) Mate in gebruik van ICT binnen het primaire onderwijs In 2006 maakt in het primair onderwijs zo’n 87% van alle leerkrachten gebruik van computers in de klas. Verwacht wordt dat dit aantal over drie jaar gestegen zal zijn naar ruim negen op de tien (93%). Het verwachte computergebruik is altijd zeer hoog geweest, tussen de 89% en 96%. Sinds 2002 is het daadwerkelijke gebruik van computers in de klas in het primair onderwijs gestegen van 72% naar 87%, maar het daadwerkelijke gebruik ligt nog wel lager dan wat men verwacht(te). (Plantinga & Diepen, 2006)
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
146
Mate in gebruik van verschillende computertoepassingen In het primair onderwijs worden oefenprogramma’s voor leerstofonderdelen binnen de vakgebieden nog altijd het vaakst gebruikt. Het gebruik is dit jaar voor het eerst niet toegenomen (97%, was 99% in 2005). Nog steeds geven bijna alle ICT-managers (97%) aan dat de leerlingen deze computertoepassing minimaal wekelijks gebruiken. Op de tweede plaats staat het opzoeken van informatie op internet. Het percentage dat aangeeft dat leerlingen internet minimaal eenmaal per week gebruiken om informatie op te zoeken (87%) is ongeveer gelijk aan het percentage in 2005 (84%). Tekstverwerking komt net als vorig jaar op een derde plaats, maar het percentage is wel gestegen met tien procent (85%). Het gebruik van programma’s ter ondersteuning van de zelfstandigheid is weer terug op het oude niveau: na een dip in 2005 is het gebruik weer toegenomen tot 28%. Het gebruik van internet voor communicatie is op het laagste niveau sinds de eerste meting (19%). (Plantinga & Diepen, 2006)
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
147
Conclusie Het grootste gedeelte (81%) van de leerkrachten is (ver)gevorderd in het gebruik van ICT. Dit betekent dat daar niet veel meer in hoeft worden geïnvesteerd. Sterker nog, het gebruik in 2006 van computers in de klas was zelf 87%. Geschat is het gebruik van computer nu 93%. Wat dan opvalt, is het percentage dat een digitaal schoolbord heeft (11%). Dit zijn wel de cijfers uit 2006, nu zal het percentage op 34% zitten. Dit is in vergelijking met het gebruik van de computers (93%) nog steeds erg laag! We kunnen dus met zekerheid concluderen dat de digitale schoolborden binnen het onderwijs nog echt in kinderschoenen staat. Als je kijkt naar de uitkomsten van de computertoepassingen die op het moment worden gebruikt. Denk ik dat het digitaal schoolbord die gaten goed kunnen opvullen. Het zelfstandig werken is goed mogelijk met een digitaal schoolbord. Voornamelijk project werk in de vorm van coöperatief leren. Maar ook internet voor communicatie kan verijkt worden d.m.v. het digitaal schoolbord. Denk hierbij aan het communiceren met een webcam. Naast de bovenstaande genoemde toepassingen is het bord natuurlijk in eerste instantie uitermate geschikt voor instructies.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
148
Terug naar onderzoek niveau gebruik van ICT binnen het primair onderwijs Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
149
4.3 Filmpje digitaal schoolbord
Filmfragmenten - http://www.youtube.com/ep.swf?id=BF19B1A32FF6DAC2&eurl
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
150
4.4 Mogelijkheden digitaal schoolbord
In dit theoretisch kader vind je verschillende informatie over het gebruik van schoolborden binnen het onderwijs. Ook vind je hier theorie over de meerwaarde bij het
effectief inzetten van ICT. Daar begin ik mee.
“Krant, tv, radio, computer en ICT zijn leveranciers van een enorme informatiestroom die
ons dagelijks en op alle plaatsen die je wilt bereiken. In een schijnbaar ongeordende
lawine komen dood en leven, wereldproblemen en futiliteiten op ons af in zulke
hoeveelheden dat er nauwelijks nog tijd lijkt te zijn voor bezinning. Deze informatie-explosie stelt hoge eisen aan de school.” (Bronkhorst, 2002)
Tegenwoordig is ICT zover gevorderd dat alle bovenstaande bronnen (krant, tv, radio
enz.) binnen ICT zijn geïntegreerd. Het digitaal schoolbord is hier een mooi voorbeeld van. Het kan dienen als een
leverancier van een enorme informatiestroom. Het voordeel is, dat je doormiddel van het
digitaal schoolbord gericht informatie kunt geven. Een ander voordeel is de combinatie
van bronnen die je tegelijkertijd kunt gebruiken (vb. Powerpoint en tv). Die combinatie heeft weer veel waarde tijdens een instructie. Instructies van leerkrachten via het digitaal
schoolbord is weer een andere mogelijkheid van het bord. Zo zijn er nog vele andere.
De mogelijkheden van het digitaal schoolbord kun je verdelen in een aantal categorieën.
Binnen deze categorieën zijn er meerdere mogelijkheden met meerdere doelen.
Categorieën:
- Instructie
- Informatiebron
- Verwerking - Educatief
- Presentatie
Instructie
Het gebruik van een digitaal schoolbord kan veel toevoegen aan een instructie of uitleg.
Meer verschillende dingen zijn gemakkelijker te visualiseren. Daarnaast kun je tijdens de instructie gebruik maken van meerdere bronnen (vd.
Filmfragmenten).
Informatiebron Het digitaal schoolbord kan dienen als een informatiebron. Omdat het digitaal
schoolbord in verbinding staat met internet zijn de mogelijkheden zeer uitgebreid.
Verwerking
Het digitaal schoolbord biedt de mogelijkheid om informatie te zoeken en deze
vervolgens direct te verwerken. Denk hierbij aan het markeren van teksten,
filmfragmenten verwerken in een Powerpoint enz.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
151
Educatief
Met de juiste software is het mogelijk kinderen actief met het bord te laten werken. Kinderen zelf aan het werk zetten d.m.v. het digitaal schoolbord kan zowel
ondersteunend zijn, als verdiepend en verijkend.
Ondersteunend: Kinderen met een leerachterstand kunnen d.m.v. van opdrachten
ondersteuning krijgen bij die leerachterstand. Verdiepend: Kinderen die meer verdieping willen in een bepaald onderwerp krijgen hier
de mogelijkheid toe.
Verijkend: Kinderen die naast het basisaanbod andere dingen willen doen, krijgen de mogelijkheid voor extra aanbod.
Presentatie Bijvoorbeeld d.m.v. PowerPoint is het mogelijk presentaties te geven met het digitaal
schoolbord. Zowel leerkrachten als leerlingen kunnen presentaties geven met het
digitaal schoolbord.
Terug naar mogelijkheden digitaal schoolbord
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
152
4.5 Het bord gebruiken in de klas volgens de kijkwijzer van stichting Kennisnet Ict
op school
“Je kunt het bord natuurlijk gebruiken als een groot
projectiescherm. Schooltelevisie kijken, een instructie
over het werken met het programma Word, een Power- Point-presentatie geven over een bepaald onderwerp zijn
allemaal dingen die je op het bord goed zichtbaar kunt
maken voor de hele klas.
Met dit gebruik van het bord is natuurlijk niets mis. Het is echter wel jammer wanneer geen gebruik gemaakt wordt
van de interactieve mogelijkheden. Allereerst is er de
meegeleverde software. Soms bestaat deze uit enkel installatiebestanden, maar in een aantal gevallen bevat
deze software sjablonen, achtergronden en afbeeldingen.
In enkele gevallen is er een heel uitgebreid pakket
beschikbaar speciaal gericht op het basisonderwijs. (Zadelhoff, 2007)
Uit onderzoek (The review project - Nesta, university of Hull 2004) blijkt dat er een aantal voordelen aan het
werken met een digitaal schoolbord verbonden is.
1 Motivatie
Leerkrachten worden gemotiveerd door gebruik van het
digitale schoolbord vanwege de enorme hoeveelheid
bronnen waartoe ze de beschikking hebben om hun lessen te verrijken. Leerlingen zijn gemotiveerder omdat het
bord groot is, duidelijk, kleurig en door de multimediale
mogelijkheden en interactiviteit voelen ze zich meer betrokken bij de lessen.
Door zaken die bij elkaar horen in dezelfde kleur op
het bord te plaatsen zien leerlingen eerder verbanden. Je snapt sneller de werking van een vulkaan wanneer op
het bord een animatie of een filmpje hierover te zien valt.
Leerlingen zijn steeds meer visueel ingesteld.
Praktisch bekeken
Op het bord staat een plaatje van een kat samen met de
letter k. Een leerling schrijft het woord kat en klikt op het plaatje. Het woord ‘kat’ klinkt door de luidsprekers.
Het koppelen van plaatje, woord en geluid is voor veel
leerlingen een pluspunt bij het vormen van associaties
bij een begrip. Het bord heeft zijn meerwaarde hierbij getoond bij het onderwijs aan bijvoorbeeld kinderen
met het Nederlands als tweede taal en spellingzwakke
leerlingen.
2 Objecten kunnen verschoven worden op het
scherm
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
153
Je kunt alle tekst en afbeeldingen onafhankelijk van elkaar
verschuiven op het scherm. Je hebt bijvoorbeeld door te brainstormen met je leerlingen een woordspin rondom
een bepaald onderwerp gemaakt. Je kunt nu samen met
je leerlingen de woorden verplaatsen en groeperen. Bij
elkaar behorende begrippen kun je voorzien van dezelfde kleur. Bovendien kun je in plaats van of in combinatie met
de woorden in het woordveld gebruik maken van illustraties
zodat het voor taalzwakke leerlingen nog duidelijker wordt.
Praktisch bekeken Met behulp van een softwareprogramma zoals bijvoorbeeld
Kidspiration (uitgeverij Visiria) is het mogelijk
om kinderen woordspinnen (mindmaps) te laten maken
waarin plaatjes, tekst en gesproken woorden gecombineerd worden.
3 Opslaan en weer openen van materialen Als leerkracht bouw je langzamerhand een enorme hoeveelheid
bronnen op die je soms tijdens je lessen inzet.
Nu het mogelijk is al deze materialen in de computer in te voeren heb je ze altijd bij de hand wanneer je ze nodig
hebt. Daarnaast ontstaat een les vaak gedurende een interactie
met je leerlingen. Je geeft een instructie, krijgt
feedback, zoekt nieuwe manieren om iets uit te leggen, leerlingen reiken ideeën aan enz. De les groeit tijdens het
lesgeven. Omdat het met behulp van het digitale schoolbord
mogelijk is om dit proces op te slaan kun je terugpakken op instructies die je eerder gegeven hebt. Dit kan
gemakkelijk zijn wanneer je te maken hebt met (langdurig)
zieke leerlingen of leerlingen die in hun eigen tempo de
stof doorlopen.”
4 Past het digitale schoolbord alleen bij
het traditionele klassikale leren? Een belangrijk punt van kritiek is dat een digitaal schoolbord
eigenlijk alleen ‘past’ bij het oude klassikale leren.
Is dat waar? Of kan het bord bijdragen aan onderwijsvernieuwing? Je onderwijs wordt natuurlijk niet traditioneler van het
werken met een digitaal schoolbord. Er loert echter wel
het gevaar dat het bord puur als presentatiemiddel wordt
gebruikt. Het is zaak dat ook leerlingen gebruik kunnen maken van het bord. Niet alleen tijdens de instructietijd,
maar ook gedurende de verwerking. Bedenk je maar eens
hoe slaapverwekkend het is om tijdens een studiedag of conferentie naar de zoveelste presentatie te moeten kijken.
(Zadelhoff, 2007)
Terug naar het bord gebruiken in de klas volgens de kijkwijzer van stichting Kennisnet
Ict op school
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
154
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
155
4.6 De geschiedenis van het Ervaringsgericht onderwijs
Een kwarteeuw geschiedenis
"Van vrijheid tot verbondenheid."
De start van het project ErvaringsGericht Onderwijs (E.G.O.) moet gesitueerd worden in het
voorjaar van 1975. Toen werd na een lezing door Ferre Laevers op een studiedag in Limburg een
kerngroep van twaalf kleuterleidsters gevormd.
Dialoog en vrijheid
Deze kerngroep concentreerde zich aanvankelijk op twee punten: (1) Zoeken naar een
omgangsvorm die een beter contact met kinderen opleverde: de ErvaringsGerichte dialoog. (2)
Vrijheid: Kinderen ruimte geven om, gedreven door hun drang tot exploreren, initiatieven te
nemen. Het geloof in de mogelijkheden van kinderen werd aangevuld met het inzicht dat
tussenkomsten van volwassenen onontbeerlijk zijn. Grenzen moesten ervoor zorgen dat elke
leerling in de beste omstandigheden kon leven. Behoudens deze vroege koerscorrectie is het vrij
(kleuter-)initiatief een krachtige pijler gebleven. Het is één van de verdiensten van het E.G.O. te
hebben aangetoond dat het haalbaar is, een klas van 25 of meer kinderen een belangrijk deel van
de dag te laten beslissen over de aard, de duur en de frequentie van hun activiteiten.
Vrijheid is niet genoeg
Het vrij initiatief op zich heeft geen zin als het aanbod schraal is. Zinvolle activiteit is een
resultante van twee factoren: vrijheid en een rijk milieu. Die zijn als de twee polen die een lamp
laten branden. Dus werd er gewerkt aan het milieu. De leerkracht werd 'aanbrenger' en begeleider
van activiteiten.
Het tempelschema
Toen in 1979 het tempelschema vorm kreeg, was een belangrijke mijlpaal gezet in de
ontwikkeling van het project. Het liet toe duidelijk te maken waar het E.G.O. voor stond. Het
drukte uit dat echte ontwikkeling (creatieve processen) prioriteit had en dat vervreemding moest
worden voorkomen (bevrijdingsprocessen). Het gaf aan dat initiatief een belangrijk principe is,
maar niet zonder milieuverrijking en de ErvaringsGerichte dialoog. Het maakte duidelijk dat het
einddoel de geëmancipxxxx mens is. Het sprak zich ook uit over de instelling van de volwassene:
Een ErvaringsGerichte basishouding; een bewuste oriëntatie op wat zich in de ervaringsstroom
van kinderen afspeelt.
Betrokkenheid
Na het tempelschema werd rond 1985 een tweede mijlpaal gezet met het concept betrokkenheid.
Dat concept bracht het project in een stroomversnelling. Is er betrokkenheid, dan weet men
immers dat een leerkracht een hele reeks factoren goed weet te hanteren. Het
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
156
betrokkenheidscriterium geeft de leerkracht bovendien directe feedback: hier en nu, tijdens de
uitvoering zelf van de praktijk komt men te weten of men bijdraagt aan ontwikkeling of niet.
Fundamenteel leren
Eind tachtiger jaren duikt een nieuwe thematiek op in het onderzoeks- en ontwikkelingswerk:
Greep krijgen op wat onderwijs écht aan ontwikkeling realiseert. Het was van belang onderscheid
aan te tonen tussen competente en niet-competente leerkrachten. Het is noodzakelijk om
veranderingen in fundamentele schemata in beeld te brengen; niet het oppervlakkige leren dat je
door een simpele stap-voor-stap-methode bereikt.
Zorgverbreding
In het midden van de jaren tachtig verbreedt het E.G.O. de aandacht van kinderen met sociaal-
emotionele problemen naar kansarmen, migranten/allochtonen en ontwikkelingsbedreigde
kleuters. Hieruit zijn o.m. het "Procesgericht kindvolgsysteem voor kleuters" en "Als
ontwikkeling vastloopt" voortgesproten. In deze E.G.O.-publicaties blijkt het werken vanuit de
procesvariabelen betrokkenheid en welbevinden een uitstekende invalshoek, ook voor deze
kinderen.
Verbondenheid
Recentelijk is het E.G.O. door een nieuwe dimensie verrijkt: 'verbondenheid'. Wat het
ErvaringsGericht Onderwijs nastreeft is een grondhouding van verbondenheid, met alles wat
leeft, de ervaring van het deel zijn van de geschiedenis, de kosmos, het 'overstijgende'. Die
beleving van verbondenheid maakt dat mensen zorg gaan dragen voor zichzelf, de ander, de
omgeving, de wereld. Werken aan verbondenheid, bij zichzelf en kinderen betekent in de eigen
ervaringsstroom een diepere laag aanboren. Het wil zeggen: zich naar binnen keren, stil worden
en met grote gevoeligheid de krachten die ons verbinden 'laten spreken'.
Balans
De kracht van het E.G.O. bestaat erin dat het de complexe onderwijs- en opvoedingsrealiteit niet
ontvlucht, maar dat het probeert zich voortdurend te verplaatsen in wat zich in kinderen en
volwassenen afspeelt. Het E.G.O. is daarmee uitgegroeid tot één van de belangrijkste
vernieuwingsbewegingen in Vlaanderen en Nederland. Inmiddels is ook de bredere internationale
uitstraling van het project een feit.
Terug naar de geschiedenis van het Ervaringsgericht onderwijs
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
157
4.7 Ervaringsgericht onderwijs voor de hele basisschool
Het ErvaringsGericht Onderwijs (E.G.O.) is een onderwijsconcept dat ontwikkeld is door Prof.
Ferre Laevers in Leuven (België). Na langdurige experimenten in de onderbouw, zijn er
inmiddels ook al scholen die er zo’n 15 jaar ervaring op hebben zitten met de hele basisschool.
Een concept dat zeer adaptief is en antwoorden geeft op vragen die in de wet op het
basisonderwijs worden gecreëerd.
E.G.O….een duidelijke structuur voor meer plezier en echt leren.
Kinderen grootbrengen
Als we denken aan kinderen grootbrengen, dan zien we daarbij als onze taak hen te helpen
opgroeien tot volwassenen die hun plek in de samenleving met verve weten in te nemen. We
willen graag dat in de tijd dat ze aan ons zijn toevertrouwd, het beste in hen naar boven komt.
Onze inspanningen zijn dáárop gericht, want dat gaat niet vanzelf.
Niet eenvoudig
Kinderen zijn zodra ze geboren worden, al personen met eigen mogelijkheden, temperament en
karakter. Ze ontwikkelen zich zelden of nooit volledig zoals we het ons hadden voorgesteld. Ze
doen en denken niet altijd wat wij zien als "juist".
De manier waarop wij daarmee om kunnen gaan, is enerzijds sturend in de richting die wíj zien
als de beste. Anderzijds kunnen we er ook voor kiezen het kind te nemen zoals het is en het de
kans te geven en te helpen om ‘zichzelf te worden’.
E.G.O. biedt een antwoord aan alle opvoeders die kinderen de kans willen geven en willen helpen
‘zichzelf te worden’, óók binnen de muren van de school.
ErvaringsGericht
ErvaringsGericht betekent: gericht op wat er in kinderen omgaat (Ervaringsstroom). Gericht op
het geestelijk en lichamelijk instrumentarium en op de persoonlijke levensgeschiedenis waarmee
ze de school binnenstappen. Gericht op wat hen raakt en motiveert, gericht op wat ze vragen in
het licht van hun ontwikkeling. Gericht, niet alleen op de ontwikkeling van hun cognitieve
vaardigheden maar op de totale beleving van onderwijsleersituaties. Gericht, óók op de
bijbehorende positieve en negatieve gevoelens, die maar al te vaak te maken hebben met het al of
niet onder druk staan van fundamentele menselijke behoeften.
Ook kinderen (net als volwassenen) willen zich fysiek lekker voelen, hebben behoefte aan
genegenheid, behoefte aan veiligheid, behoefte aan continuïteit, behoefte om iemand te zijn in de
ogen van anderen, behoefte zich competent te voelen en de behoefte om het eigen bestaan als
zinvol te ervaren.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
158
Betrokkenheid en fundamenteel leren
‘Leren’ wordt binnen het E.G.O. niet opgevat als het verplicht aanleren van vastliggende kennis
en vaardigheden, die volgens vaste methoden worden onderwezen. ‘Leren’ wordt gezien als een
proces dat zich in mensen afspeelt, gestuurd door hun eigen wil. Of iemand leert en zich
ontwikkelt, is te zien aan de mate van betrokkenheid waarmee hij bezig is. Kennis en
vaardigheden die een mens zich met een hoge betrokkenheid eigen maakt, betekenen
fundamentele stappen in zijn ontwikkeling, inzichten die zijn greep op zichzelf en de wereld
blijvend vergroten.
Dat geldt voor de kinderen die hun ontwikkeling in samenspraak met de leerkracht, de aanwezige
materialen en hun klasgenoten ter hand nemen. Maar het geldt evenzeer voor de leerkracht die
blijft leren van de unieke vormen die ontwikkeling bij kinderen kan aannemen.
Welbevinden
Je moet het durven om zonder schroom, je open te stellen voor wat er op je afkomt. Je moet het
zelfvertrouwen hebben om zó te handelen als jou het allerbeste lijkt. Je moet durven loslaten, je
inzichten durven bijstellen, je plannen durven wijzigen op basis van wat je waarneemt. Je moet
niet bang hoeven zijn voor moraliserende of veroordelende uitspraken van degenen met wie je je
doen en denken deelt. En natuurlijk moet je ook samen kunnen lachen (en huilen als dat nodig is).
Dat geldt allemaal opnieuw evenzeer voor de kinderen als voor de leerkracht. Bij beiden kunnen
hun fundamentele menselijke behoeften onder druk staan.
De ErvaringsGerichte houding
Een houding van aanvaarding, inlevingsvermogen en echtheid is niet voorbehouden aan
leerkrachten die ErvaringsGericht willen werken. Het is een houding die altijd belangrijk is in
relaties tussen mensen die elkaar op basis van gelijkwaardigheid willen respecteren en begrijpen.
Zo is deze houding ook in een ErvaringsGerichte context van het grootste belang. Aanvaarding
van het kind als persoon, met al zijn eigenaardigheden, behoeften en emoties (waarmee niet is
gezegd dat alle uitingen van een kind ook worden aanvaard). De uitdaging is om te begrijpen en
erkennen wat er in een kind omgaat, om daar rekening mee te houden en op in te spelen.
De tempel
Het symbool van E.G.O. is een tempel met drie pilaren. Het geeft het ErvaringsGericht Onderwijs
in een notendop weer, zoals dit in eerste instantie voor het kleuteronderwijs is ontwikkeld. Voor
het onderwijs vanaf groep 3, komen daar een aantal zaken bij (zie: ‘de vijf factoren’).
De basis van de tempel wordt gevormd door de ErvaringsGerichte houding van de leerkracht
zoals hierboven beschreven.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
159
De bedoeling is, dat er in kinderen creatieve processen plaatsvinden: leren en ontwikkeling op
basis van hoge betrokkenheid. Wanneer kinderen zich echter onvoldoende welbevinden, zullen
eerst bevrijdingsprocessen in gang moeten worden gezet. De leerkracht zet alles in het werk, hen
te helpen zich los te maken van de belemmeringen voor hun ontwikkeling. Vanuit het E.G.O. is
veel literatuur specifiek dáárop gericht.
Middelen om creatieve en bevrijdingsprocessen in kinderen te stimuleren zijn:
1. Een rijke en ontspannen leeromgeving waarin voor ieder kind goede kansen zijn
om op eigen wijze op onderzoek uit te gaan (eerste pilaar). 2. Respect voor en honorering van eigen initiatief van kinderen; hun eigen plannen
krijgen de kans om uit te groeien tot op hun lijf geschreven leertrajecten (tweede
pilaar). 3. De ErvaringsGerichte dialoog: een manier van communiceren met kinderen,
waaruit de ErvaringsGerichte houding van de leerkracht spreekt en waardoor ze
worden aangezet tot nader onderzoek van zichzelf en de hen omringende wereld
(derde pilaar).
Het dak van de tempel wordt gevormd door het doel in de toekomst: emancipatie. Dat wil zoveel
zeggen als: weten wie je bent en wat je wilt, om kunnen gaan met je mogelijkheden en
beperkingen, voluit willen gaan voor het leven dat je zelf kiest; een vrij mens!
De vijf factoren
De wet op het primair onderwijs ten spijt, ziet het er vanaf groep 3 nog steeds anders uit dan het
onderwijs in de kleutergroepen. Leerkrachten van die groepen vragen vooralsnog om méér
structuur voor het creëren van een rijke leeromgeving. Om kinderen de kans te geven om óók
vanaf groep 3, zo veel mogelijk met een hoge betrokkenheid aan de slag te kunnen, zijn vijf
factoren in kaart gebracht die daarbij kunnen helpen. Deze factoren zijn:
1. Een goede sfeer in de groep en onderlinge relaties die ontspannen en ontwikkelingsbevorderend zijn.
2. Werk op het niveau dat een kind aankan en het tegelijkertijd uitdaagt.
3. Werk dat werkelijkheidsnabij is en daarom voor kinderen interessant. 4. De mogelijkheid tot activiteit, daadwerkelijk zelf iets doen.
5. De mogelijkheid tot het nemen van eigen initiatief.
De vijf werkvormen
Leerkrachten kunnen door werk te maken van de vijf factoren, ernaar streven om vanuit de
structuur van een klassikaal programma, de betrokkenheid van kinderen te verhogen. Op een
zeker moment zullen ze echter concluderen dat dit onvoldoende oplevert. Ze zullen op zoek gaan
naar werkvormen, waarmee ze beter tegemoet kunnen komen aan wat kinderen nodig hebben.
Vanuit het E.G.O. zijn vijf kansrijke werkvormen beschreven, die voortvloeien uit de vijf
factoren. De werkvormen zijn niet geheel nieuw. Sommige zijn (soms onder andere namen)
ingeburgerd in andere onderwijs-concepten. Belangrijk is het voor ogen te houden, dat onderwijs
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
160
niet ErvaringsGericht wordt door het toepassen van werkvormen. Ze kunnen echter wel helpen.
De kinderen tonen zelf of je slaagt in je opzet.
De vijf werkvormen zijn:
1. ‘Kringen’ en ‘Forums’ (of vieringen), voortkomend uit de factor ‘sfeer en relatie’. 2. ‘Contractwerk’, voortkomend uit de factor ‘werken op niveau’.
3. ‘Projectwerk’, voortkomend uit de factor ‘werkelijkheidsnabijheid’.
4. ‘Ateliers’, voortkomend uit de factor ‘activiteit’.
5. ‘Vrije keuze’, voortkomend uit de factor ‘eigen initiatief’.
Het is het van belang om bij elke werkvorm steeds alle betrokkenheidsverhogende factoren na te
lopen.
Leerlingen volgen
Leerlingen volgen betekent binnen het E.G.O. eerder het vaststellen of kinderen in ontwikkeling
zijn, dan vaststellen hoever ze in hun ontwikkeling zijn gevorderd.
Of kinderen in ontwikkeling zijn, wordt uiteraard afgeleid uit de mate van betrokkenheid en
welbevinden die ze door de bank genomen laten zien.
Voor kleuters bestond het Procesgericht Kindvolgsysteem al lang. Meer recent is ook het
Procesgericht Kindvolgsysteem voor kinderen vanaf groep 3 beschikbaar. Dit systeem heeft alles
in zich dat ook zit in het volgsysteem voor kleuters, maar sluit daarnaast méér aan bij de zorgen
van leerkrachten van oudere kinderen.
Er zijn diverse mogelijkheden in opgenomen die kunnen bijdragen tot preventie van problemen
op het gebied van welbevinden en betrokkenheid. Bovendien wordt bij de eerste groepsscreening
ook het competentieniveau meegenomen en zijn lijsten in te vullen voor verschillende vak- en
vormingsgebieden. Ook zijn formulieren opgenomen waarop de kinderen zelf hun niveau van
respectievelijk welbevinden, betrokkenheid en competentie kunnen aangeven.
Waarden en normen
Veel vragen over tot het E.G.O. hebben betrekking op de socialisering van kinderen: creëren we,
door zo de eigenheid van ieder kind te respecteren, geen verwende egoïsten? Een boeiende
tegenvraag is, of ze binnen een systeem waarin ze altijd met elkaar worden vergeleken en waarin
ze, ieder voor zichzelf, geacht worden zo hoog mogelijk te scoren, niet een veel groter risico
lopen.
Opvoeding in waarden en normen wordt door veel volwassenen opgevat, als zouden we bij
kinderen kunnen afdwingen zich volgens de regels te gedragen. In een samenleving waarin vaste,
van bovenaf vastgelegde gedragsregels gelden, is dat waarschijnlijk ook de meest geëigende weg.
In een samenleving zoals de onze echter, waarin vrijheid van denken en meningsuiting hoog in
het vaandel staan, is het veel eerder de vraag hoe we kinderen al van jongs af aan kunnen leren
zichzelf te blijven en anderen datzelfde recht te gunnen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
161
Binnen het E.G.O. wordt het begrip ‘Verbondenheid’ gehanteerd als motto voor opvoeding in
waarden en normen. Waar mensen zich met elkaar verbonden voelen en ieder de ander het recht
op een eigen leven gunt, groeit vanzelf het besef hoe belangrijk het is elkaar niet onnodig te
kwetsen. De waarden en normen groeien vanuit de dagelijkse omgang met elkaar en het respect
dat ieder kind zelf dagelijks aan den lijve ondervindt van zijn opvoeders.
Daar willen E.G.O.-leerkrachten over nadenken. Uiteraard zijn er veel
begeleidingsmogelijkheden en publicaties.
Terug naar Ervaringsgericht onderwijs voor de hele basisschool Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
162
4.8 Welbevinden, betrokkenheid en competenties
De procesvariabelen (criteria) voor ontwikkeling zijn: Welbevinden, Betrokkenheid.
De ‘opbrengst’ is vervat in: Competenties.
De procesvariabelen en de opbrengst bevredigen de basisbehoeften.
Hieronder volgt een vereenvoudigde weergave:
De basisbehoeften:
1 Lichamelijke behoeften
2 Behoefte aan affectie, warmte, tederheid
3 Behoefte aan veiligheid, duidelijkheid, continuïteit
4 Behoefte aan erkenning
5 Behoefte om zichzelf als kundig te ervaren
6 Behoefte om moreel ‘in orde’ te zijn
Welbevinden:
Welbevinden is een bijzondere toestand van het gevoelsleven,die zich laat herkennen aan
signalen van voldoening, genieten, deugd beleven, waarbij de persoon
! ontspannen is en innerlijke rust toont
! energie in zich voelt stromen en vitaliteit uitstraalt
! open is en zich voor de omgeving toegankelijk opstelt
! spontaneïteit aan de dag legt en zichzelf is
omdat
! de situatie tegemoet komt aan de basisbehoeften
! hij/zij beschikt over een positief zelfbeeld
! en in voeling is met zichzelf
waardoor een gave emotionele ontwikkeling gewaarborgd wordt.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
163
Deze belevingswijze uit zich als kinderen: met volle teugen genieten, spontaan en zichzelf zijn,
ontspannen en innerlijk rustig zijn, zich open en ontvankelijk opstellen, energie uitstralen en
weerbaar en assertief zijn.
Welbevinden ontstaat wanneer de situatie tegemoet komt aan de basisbehoeften, wanneer
kinderen beschikken over een positief zelfbeeld (zelfvertrouwen en zelfwaardegevoel), wanneer
kinderen in voeling zijn met zichzelf (gevoelens doorleven). Hoog welbevinden is garantie voor
een gave emotionele ontwikkeling.
Niveaus van welbevinden :
niveau 1 uitgesproken laag welbevinden
niveau 2 laag welbevinden
niveau 3 wisselend welbevinden of eerder neutraal
niveau 4 hoog welbevinden
niveau 5 uitgesproken hoog welbevinden
De signalen van welbevinden zijn: met volle teugen genieten, spontaan en zichzelf zijn,
ontspannen en innerlijk rustig, zich open en ontvankelijk opstellen, energie uitstralen, weerbaar
en assertief zijn.
Betrokkenheid:
Betrokkenheid is een bijzondere kwaliteit van menselijke activiteit, die zich laat herkennen aan
geconcentreerd, aangehouden en tijdvergeten bezig zijn.
waarbij de persoon :
- zich openstelt en een intense mentale activiteit aan de dag legt
- zich gemotiveerd voelt en geboeid is
- een grote mate van energie vrijmaakt en een sterke voldoening ervaart omdat :
- de activiteit aansluit bij de exploratiedrang en het interessepatroon
- en zich aan de grens van de individuele mogelijkheden situeert waardoor ontwikkeling ontstaat.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
164
Deze belevingswijze uit zich in: geconcentreerde, aangehouden en tijdvergeten activiteit,
engagement en zich openstellen, intense waarnemingen en betekeniservaring, geboeid en
gemotiveerd bezig zijn, sterke voldoening en een grote mate van energie.
Betrokkenheid ontstaat wanneer de activiteit aansluit bij de exploratiedrang én wanneer de
activiteit zich aan de grens van de individuele mogelijkheden situeert.
De betrokkenheidssignalen zijn: energie, creativiteit & complexiteit, nauwkeurigheid, mimiek en
houding, concentratie, verwoording, doorzetting, reactietijd.
Niveaus van betrokkenheid:
niveau 1 weinig tot geen activiteit
niveau 2 vaak onderbroken activiteit of sporadische activiteit
niveau 3 Min of meer aangehouden activiteit zonder intensiteit
niveau 4 activiteit met intense momenten
niveau 5 volgehouden intense activiteit
Betrokken activiteit is ontwikkelingsbevorderend, omdat men niet gewoon bezig is, maar mentaal
volop actief en omdat men zich aan de grens van zijn mogelijkheden beweegt.
Betrokken activiteit leidt tot fundamenteel leren; men krijgt - beetje bij beetje - anders en beter
greep op de wereld.
Betrokkenheid observeren:
Je kijkt naar betrokkenheid door:
1. Je open te stellen: een ‘andere’ bril op te zetten
Bereid zijn om je in een kind te verplaatsen
Willen kijken en voelen wat er in een kind omgaat (Het maken van Ervaringsreconstructies.)
2. Observeren én ervaren : kijken én voelen
Wat zie ik ? (beschrijven van gedragingen)
Inleven : Wat voel ik ? (ontdekken van belevingen)
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
165
3. Toekennen van een schaalwaarde
Drie vragen
1. Is er activiteit / aandacht ?
2.
Wat is
de
kwaliteit
van de
activiteit
/
aandach
t
(intensit
eit/comp
lexiteit)
?
3.
Vanwaa
r komt
de
activiteit
/
aandach
t (bron)
?
Beslissingsschema voor het toekennen van een betrokkenheidsscore.
Competentie:
Competenties verwijzen naar: de mate van behendigheid, vaardigheid en inzicht die uit de
prestaties blijkt, het succes waarmee hij/zij zich in een veelheid van (leer)situaties uit de slag
trekt, het gemak waarmee hij/zij nieuwe informatie verwerkt en bijleert, de competenties op het
vlak van zelfsturing, de sociale vaardigheden, de mate waarin verbeeldingskracht blijkt en
creativiteit, de expressie- en communicatieve vaardigheden.
Om het competentieniveau van leerlingen te bepalen kunnen we informatie uit verschillende
bronnen putten. Om te beginnen zijn er de ‘harde gegevens’: resultaten op toetsen, prestaties op
huiswerkopdrachten, rapportcijfers, testgegevens begeleidingsdienst, scores op
productgeoriëntxxxx leerlingvolgsystemen
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
166
Daarnaast beschikt men als leerkracht over heel wat impressies die op grond van al dan niet
systematische observatie zijn verzameld: tijdens de lessen, tijdens groepswerk, contract- en
projectwerk, in individuele gesprekken, op informele momenten ook buiten de klas, op de
speelplaats, bij schooluitstappen.
Niveaus van competentie: niveau 1: (zeer zwak) presteert ver onder het gemiddelde van
leeftijdsgenoten. Niveau 2: (zwak) presteert onder het gemiddelde van leeftijdsgenoten. Niveau 3:
(matig) presteert op het gemiddelde niveau van leeftijdsgenoten. Niveau 4: (sterk) presteert boven
het gemiddelde van leeftijdsgenoten. Niveau 5: (zeer sterk) presteert ver boven het gemiddelde
niveau van leeftijdsgenoten.
Uiteraard kunnen de leerlingen ook zelf een inschatting maken:
cfr. Boek KVS-L (blz. 52)
1. Welbevinden
Stel je voor dat je ‘s morgens wakker wordt en je weet dat je naar school moet ?
Hoe voel jij je dan ? Wat voel je als je aan de school denkt ?
2. Betrokkenheid
Wat voel je als je aan de school denkt, aan al die lessen en taken ?
3. Competenties
Als je aan al die lessen en taken denkt op school , hoe denk je dan dat je het doet ?
Terug naar welbevinden, betrokkenheid en competenties
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
167
5 Resultaten en conclusie enquête
Nadat ik de enquêtes heb bekeken, verwerkt en geanalyseerd, ben ik tot de conclusie gekomen dat het team deze vraag heeft:
‘Vertel en laat ons zien hoe we het met het Traceboard kunnen werken’.
De lio-er die samen met mij de enquête heeft afgenomen, gaat in zijn afstudeerproject de leraren wegwijs maken met het Traceboard. Daarin kan ik niet veel betekenen.
Daarom sla ik een andere weg in..
Ik merkte dat het team ook met de vraag zit: ‘Wat voor meerwaarde heeft het Traceboard in het Ervaringsgericht onderwijs’. Omdat ik dat ook erg interessant vind, ga
ik in mijn vervolgonderzoek die vraag onderzoeken.
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
168
6. Aanbevelingen en suggesties voor een volgend project/onderzoek
In mijn vervolg onderzoek is dit mijn onderzoeksvraag:
‘Wat heeft het Digitaal schoolbord voor meerwaarde in het Ervaringsgericht
onderwijs?’
Om deze vraag te beantwoorden heb ik theorie nodig over het digitaal schoolbord in het
Ervaringsgericht onderwijs. Daarvoor ben ik bij mijn opleidingsdocent ICT, John xxxx
geweest, die wist niet zeker of er daar theorie over was, hij verwees me naar Marcel van Herpen. Daarom heb ik Marcel van Herpen (Projectleider Expertisecentrum E.G.O.
Nederland) gebeld met diezelfde vraag. Marcel vertelde mij dat er daar geen specifieke
theorieën over waren. Hij zei dat ik de theorieën over het digitaal schoolbord en de theorieën over het ervaringsgericht onderwijs moest bestuderen en die twee dan
koppelen. Ik zou dan mijn visie moeten geven over het digitaal schoolbord in het
Ervaringsgericht onderwijs.
Met dat advies kon ik wel iets!
Daarom ben ik de theorieën gaan bestuderen over het digitaal schoolbord en over
ervaringsgericht onderwijs. Daarvoor heb ik de volgende bronnen gebruikt:
Theorie over het Ervaringsgericht onderwijs: - Bijna alle informatie over het Ervaringsgericht onderwijs is te vinden op de site:
www.ervaringsgerichtonderwijs.nl
Theorie over het digitaal schoolbord: - Beeld en geluid pers site:
http://pers.beeldengeluid.nl/index.aspx?FilterId=974&ChapterId=8494&ContentId
=23037 - Digitale borden:
http://www.ictdesk-mhr.nl/?pag=185
- Digitale schoolborden – ict op school: http://www.ictopschool.net/infrastructuur/digitaal-schoolbord
- Informatie Easiteach:
http://www.easiteach.nl/pages/indexpag.html
- SMART op school: http://www.smartopschool.be/
Theorie over ICT op de basisschool: - Expertisecentra ICT:
http://www.elion.nl/ei/ecnederlands.htm
- Tijdschrift Computers in de klas:
http://computersindeklas.web-log.nl/computersindeklas/2007/04/index.html - SLO: de digitale leeromgeving:
http://ict.slo.nl/achtergronden/dlo.html
- ICT en onderwijs: http://www.leren.nl/rubriek/onderwijs/ICT_en_onderwijs/
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
169
- John Bronkhorst De digitale school:
http://docweb.khk.be/Marc%20Keersmaekers/marckee/ictbasis/digitaleschool.htm
Na het bestuderen ben ik veel wijzer geworden over de mogelijkheden van het digitaal
schoolbord en over ict op de basisschool. Maar wat nog ontbreekt in de theorie is de koppeling naar het Ervaringsgericht onderwijs.
Omdat ik in mijn vervolgonderzoek toch wil onderzoeken wat de meerwaarde van het digitaal schoolbord is in het Ervaringsgericht onderwijs, ben ik verder gaan zoeken:
Onderzoeksvoorstel 1; Ik heb me laten inspireren door een medestudent. Zij heeft onderzocht wat de meerwaarde is van het digitaal schoolbord tijdens de rekenlessen. Ze
heeft gekeken of de betrokkenheid hoger wordt wanneer je werkt met het digitaal
schoolbord.
! Ga naar onderzoeksvoorstel 1
Onderzoeksvoorstel 2; Ook heb ik me laten inspireren door de kindercollegezaal die er
op mijn stageschool is. Ik vind het nog steeds erg interessant wat de school daarmee wil en wat voor toegevoegde waarde zo’n ruimte heeft in het Ervaringsgericht onderwijs.
Aan de hand van deze twee inspiraties heb ik twee onderzoeksvoorstellen gemaakt.
! Ga naar onderzoeksvoorstel 2
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
170
Onderzoeksvoorstel 1
Nadat ik gehoord had dat een medestudent ook een onderzoek deed a.d.h.v. het digitaal schoolbord in het Ervaringsgericht onderwijs, ben ik bij haar langs geweest. Ze heeft me
verteld hoe ze te werk is gegaan en wat haar dat heeft opgeleverd.
Haar onderzoeksvraag was: ‘In welke mate beïnvloedt het gebruik van een digitaal schoolbord, tijdens je rekenonderwijs, het welbevinden en de betrokkenheid bij
leerlingen in groep 5.’
De acties die ze ondernomen heeft:
- Enquête afgenomen onder de leerlingen over de huidige rekenklas.
- De huidige rekenklas geobserveerd. - De instructie bij het digitaal schoolbord geobserveerd.
- Enquête afgenomen onder de leerlingen gericht op de lessen met het digitaal
schoolbord.
Resultaten van de ondernomen acties (nu al bekend):
- De kinderen scoren (op het observatieformulier) hoger bij betrokkenheid en
welbevinden als ze rekenles krijgen met het digitaal schoolbord. Het verschil is niet groot, maar er is een stijgende lijn te zien.
Door haar verhaal werd mijn interesse gewekt naar wat de meerwaarde van zo’n bord is bij wereldoriëntatie, omdat dat veel terugkomt in het Ervaringsgericht onderwijs. Je ziet
wereldoriëntatie terug bij:
Projectwerk:
o Kinderen kiezen zelf een onderwerp. Ze werken daar enkele weken aan presenteren het resultaat en de leerwinst aan het eind aan de hele klas.
o Geschiedenis
o Aardrijkskunde (Topo)
Mijn onderzoeksvragen bij onderzoeksvoorstel 1 luidt:
- ‘Wat is de meerwaarde van het digitaal schoolbord bij wereldoriëntatie?’
- ‘In welke maten beïnvloed het gebruik van een digitaal schoolbord, tijdens wereldoriëntatie, het welbevinden en de betrokkenheid bij de leerlingen in groep 5/6?’
Welke acties (in chronologische volgorde) ga ik ondernemen om deze onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden:
1. Ik zou een enquête afnemen onder de leerlingen met als doel, te onderzoeken hoe
de kinderen de huidige manier van wereldoriëntatie vinden en wat ze nog missen. 2. Ook zou ik de huidige manier waarop er wereldoriëntatie wordt gegeven observeren.
3. Nadat ik die twee dingen gedaan zou hebben, zou ik daarop reflecteren. Met de
resultaten van de observatie en de enquête zou ik rekening houden met de lessen
wereldoriëntatie die ik ga geven. In die lessen gebruik ik het digitaal schoolbord. Ik wil het bord dan zo in gaan zetten dat de manier van werken pas in het
Ervaringsgericht onderwijs. Denk hierbij aan:
- Leerlingen presenteren hun projecten op het digitaal schoolbord. - De wereld de school/klas inhalen met het digitaal schoolbord (filmpjes van
Teleblik, Google Earth, enz.)
4. Tijdens die lessen en presentaties zou ik observeren hoe de betrokkenheid en welbevinden van de leerlingen is tijdens het werken met het digitaal schoolbord.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
171
5. Ook zou ik een enquête afnemen onder de leerlingen van hoe zij de lessen ervaren,
nu het digitaal schoolbord wordt gebruik.
Zo hoop ik een antwoord te krijgen op mijn onderzoeksvragen.
Terug naar onderzoeksvoorstel 1
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
172
Onderzoeksvoorstel 2
In mijn tweede onderzoeksvoorstel wil ik me gaan richten op de kindercollegezaal.
Mijn onderzoeksvraag luidt:
‘Wat is de meerwaarde van de kindercollegezaal in het Ervaringsgericht onderwijs?’
Om een goed beeld te krijgen van wat de school wilde met de kindercollegezaal en hoe
en waarom het idee tot stand is gekomen, ben ik in gesprek gegaan met de directrice
van basisschool De Xxxx, xxxx) waar ik mijn stage loop. Daaruit is mij het volgende bekend geworden:
Aan het begin van dit schooljaar was er het volgende bekend bij de directie: Er komt een kindercollegezaal op de Xxxx.
Het lokaal dicht bij het directiekantoor wordt een kindercollegezaal. Heutink heeft al de
opdracht om het draadloze internet te installeren op school. Daarnaast is er
bovenschools gekozen voor een digitaal schoolbord en beamer. Deze komt in het lokaal. Het lokaal wordt verder ingericht met klassenhout meubilair (groepstafels/werkeiland,
enz.) zodat kinderen daar kunnen samenwerken. Er kunnen PowerPoint presentaties
worden gegeven. Maar ook kunnen daar door ons presentaties wordt gegeven voor gasten, voor kinderen,
voor ouders. Wij kunnen ook gasten uitnodigen die aan ons presenteren; diëtiste/ GGD/
sportmensen, enz. enz.
Nadat dit bekend was heeft xxxx aan ons (de stagiaires) gevraagd of wij een plan wilde
maken over de indeling van de kindercollegezaal. Dit heb ik samen met 4 andere
stagiaires gedaan. Maar voordat we een plan konden maken voor de inrichting, hadden we eerst
‘theoretische bagage’ nodig. Daarom hebben we ons eerst verdiept in:
- Wat is een kindercollegezaal: Mediatheek of Onderwijswerkplaats? - Hoe kunnen we het beste onderzoeken wat het team verwacht van de
kindercollegezaal?
- Hoe creëren we een rijke leeromgeving voor de verschillende leeftijdsgroepen
met de kindercollegezaal? - Hoe kunnen de leerkrachten het digitaal schoolbord (wat er in de
kindercollegezaal komt te hangen) in verschillende werkvormen inzetten?
Door ons hierin verdiept te hebben, zijn we een stuk wijzer geworden van wat er nodig is
om de kindercollegezaal in te richten. Die adviezen hebben we aan Hanneke
doorgegeven en zij heeft samen met het team de kindercollegezaal ingericht. Dit heeft ze gedaan met meubels van haar eigen meubelzaak. Ze heeft een zaakje dat meubels
voor scholen verkoopt.
Maar nu blijft voor mij de vraag: ‘Wat is de meerwaarde van de kindercollegezaal in het Ervaringsgericht onderwijs?’
Om onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zou ik de volgende stappen zetten: 1. De leraren interviewen over wat zij de meerwaarde vinden van de
kindercollegezaal in het Ervaringsgericht onderwijs.
2. Bekijken welke doelen de kindercollegezaal nu allemaal heeft voor de kinderen. 3. Onderzoeken en uitproberen welke doelen de kindercollegezaal nog meer zou
kunnen hebben voor de kinderen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
173
4. Bekijken in welke lessen het digitaal schoolbord ingezet kan worden in het
Ervaringsgericht Onderwijs. 5. Software zoeken die goed aansluit bij de lessen/werkvormen in het
Ervaringsgericht onderwijs.
Zo hoop ik een antwoord te krijgen op mijn onderzoeksvragen. Terug naar onderzoeksvoorstel 2
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
174
Literatuur
Literatuur Theoretisch kader
Digitaal schoolbord:
Online-bron: - Zadelhoff, Tessa. (2007). Digitale schoolborden. Informatiewijzer ICT op school
[online informatiewijzer].
Beschikbaar:http://downloads.kennisnet.nl/ictcoordinatoren/informatiewijzerdigital
eschoolborden.pdf - Plantinga, Suzanne, & Diepen, Maartje. (2006). ICT-Management primair
onderwijs. ICT-management positief over investeringen [online onderzoeks
rapport]. Beschikbaar:http://downloads.kennisnet.nl/onderzoek/onderzoektnsnipoonderict
management2006.pdf
Boeken: - Bronkhorst, John. (2002). Basisboek ICT didactiek. Baarn: HB uitgevers.
Ervaringsgericht onderwijs: Online-bron:
- www.ervaringsgerichtonderwijs.nl
Literatuur Aanbevelingen en suggesties voor een volgend project/onderzoek
Theorie over het Ervaringsgericht onderwijs:
- www.ervaringsgerichtonderwijs.nl
Theorie over het digitaal schoolbord:
- Beeld en geluid pers site: http://pers.beeldengeluid.nl/index.aspx?FilterId=974&ChapterId=8494&ContentId
=23037
- Digitale borden: http://www.ictdesk-mhr.nl/?pag=185 - Digitale schoolborden – ict op school:
http://www.ictopschool.net/infrastructuur/digitaal-schoolbord
- Informatie Easiteach: http://www.easiteach.nl/pages/indexpag.html
- SMART op school: http://www.smartopschool.be/
Theorie over ICT op de basisschool:
- Expertisecentra ICT: http://www.elion.nl/ei/ecnederlands.htm - Tijdschrift Computers in de klas: http://computersindeklas.web-
log.nl/computersindeklas/2007/04/index.html
- SLO: de digitale leeromgeving: http://ict.slo.nl/achtergronden/dlo.html
- ICT en onderwijs: http://www.leren.nl/rubriek/onderwijs/ICT_en_onderwijs/ - John Bronkhorst De digitale school:
http://docweb.khk.be/Marc%20Keersmaekers/marckee/ictbasis/digitaleschool.ht
m
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
175
8 Bijlage
- Enquête Traceboard
- Ingevulde enquêtes door het team van obs De Xxxx
- Analyse Enquête
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
176
Enquête Traceboard
Enquête TraceBoard
Beste collega’s, Voor mijn afstudeerproject ga ik aan de gang met het Traceboard. Binnen het afstudeerproject zit ook een stuk onderzoek. Dit onderzoek is gericht op het gebruik van het Traceboard op de werkvloer. Geertje v. Dijk is voor de Pabo bezig met een soortgelijk onderzoek. Deze enquête is om die reden in samenwerking met haar gemaakt. Wij vragen naar jouw medewerking bij dit onderzoek. Daarvoor vragen we je deze enquête in te vullen en bij Carm in het postvakje af te geven. Alvast bedankt, Carm xxxx en Geertje xxxx
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
177
Vragenlijst Smartboard Naam:……………………………..
1. Gebruik van Traceboard
De mogelijkheden van het Traceboard kun je indelen in verschillende
categorieën.
Vink per categorie de onderdelen aan waar jij gebruik van maakt. Geef
achter de gekozen onderdelen aan, hoeveel minuten je er per week gebruik
van maakt.
• Instructie (uitleg van leerkracht) # PowerPoint ..….min/week
# Words ..….min/week
# Paint ..….min/week
# Easiteach ..….min/week
# Ingescande lessen ..….min/week
# Educatief programma rekenen ..….min/week
- Zo ja, welk programma:…………………………………
# Educatief programma taal ..….min/week
- Zo ja, welk programma:...................................
# Tv-weekjournaal ..….min/week
# Nieuws uit de Natuur ..….min/week
# Film/dvd kijken ..….min/week
# Teleblik ..….min/week
# Google Earth ..….min/week
# Internet ..….min/week
# Overig ……………………………… ..….min/week
• Informatiebron (informatie verwerving voor zowel leerling als leerkracht) # PowerPoint ..….min/week
# Words ..….min/week
# Paint ..….min/week
# Easiteach ..….min/week
# Ingescande lessen ..….min/week
# Educatief programma rekenen ..….min/week
- Zo ja, welk programma:…………………………………
# Educatief programma taal ..….min/week
- Zo ja, welk programma:...................................
# Tv-weekjournaal ..….min/week
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
178
# Nieuws uit de Natuur ..….min/week
# Film/dvd kijken ..….min/week
# Teleblik ..….min/week
# Google Earth ..….min/week
# Internet ..….min/week
# Overig ……………………………… ..….min/week
• Verwerking (gevonden informatie verwerken voor zowel leerling als
leerkracht) # PowerPoint ..….min/week
# Words ..….min/week
# Paint ..….min/week
# Easiteach ..….min/week
# Ingescande lessen ..….min/week
# Educatief programma rekenen ..….min/week
- Zo ja, welk programma:…………………………………
# Educatief programma taal ..….min/week
- Zo ja, welk programma:...................................
# Tv-weekjournaal ..….min/week
# Nieuws uit de Natuur ..….min/week
# Film/dvd kijken ..….min/week
# Teleblik ..….min/week
# Google Earth ..….min/week
# Internet ..….min/week
# Overig ……………………………… ..….min/week
• Educatief (ondersteunend, verdiepend en/of verrijkend voor de leerling) # PowerPoint ..….min/week
# Words ..….min/week
# Paint ..….min/week
# Easiteach ..….min/week
# Ingescande lessen ..….min/week
# Educatief programma rekenen ..….min/week
- Zo ja, welk programma:…………………………………
# Educatief programma taal ..….min/week
- Zo ja, welk programma:...................................
# Tv-weekjournaal ..….min/week
# Nieuws uit de Natuur ..….min/week
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
179
# Film/dvd kijken ..….min/week
# Teleblik ..….min/week
# Google Earth ..….min/week
# Internet ..….min/week
# Overig ……………………………… ..….min/week
• Presentatie (presentatie van leerling en/of leerkracht) # PowerPoint ..….min/week
# Words ..….min/week
# Paint ..….min/week
# Easiteach ..….min/week
# Ingescande lessen ..….min/week
# Educatief programma rekenen ..….min/week
- Zo ja, welk programma:…………………………………
# Educatief programma taal ..….min/week
- Zo ja, welk programma:...................................
# Tv-weekjournaal ..….min/week
# Nieuws uit de Natuur ..….min/week
# Film/dvd kijken ..….min/week
# Teleblik ..….min/week
# Google Earth ..….min/week
# Internet ..….min/week
# Overig ……………………………… ..….min/week
2. Problemen bij het gebruik
Zowel slechte werking van software en hardware als je eigen vaardigheid,
kunnen zorgen voor problemen bij het werken met het Traceboard.
Vink hieronder aan wat bij jou problemen oplevert bij het werken met het
Traceboard.
• Eigen vaardigheden software
# PowerPoint
# Words
# Paint
# Easiteach
# Ingescande lessen
# Educatief programma rekenen
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
180
- Zo ja, welk programma:…………………………………
# Educatief programma taal
- Zo ja, welk programma:...................................
# Tv-weekjournaal
# Nieuws uit de Natuur
# Film/dvd kijken
# Teleblik
# Google Earth
# Internet
# Overig ………………………………
• Eigen vaardigheden hardware
# Beamer
# Traceboard
# Laptop
• Werking van software
# PowerPoint
# Words
# Paint
# Easiteach
# Ingescande lessen
# Educatief programma rekenen
- Zo ja, welk programma:…………………………………
# Educatief programma taal
- Zo ja, welk programma:...................................
# Tv-weekjournaal
# Nieuws uit de Natuur
# Film/dvd kijken
# Teleblik
# Google Earth
# Internet
# Netwerk
# Overig ………………………………
• Werking van hardware
# Beamer
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
181
# Traceboard
# Laptop
3. Jouw kijk op het Traceboard
Geef aan hoe jij het Traceboard binnen de verschillende categorieën in wil
zetten. Welk doel wil je ermee bereiken?
Denk hierbij vooral aan de meerwaarde die het bord kan leveren in jouw
onderwijs.
• Instructie (uitleg van leerkracht)
• Informatiebron (informatie verwerving voor zowel leerling als leerkracht)
• Verwerking (gevonden informatie verwerken voor zowel leerling als leerkracht)
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
182
• Educatief (ondersteunend, verdiepend en/of verrijkend voor de leerling)
• Presentatie (presentatie van leerling en/of leerkracht)
4. Hulpmiddelen voor het behalen van de doelen.
Heb je hulpmiddelen nodig om te bovenstaande genoemde doelen te behalen?
# Nee
# Ja " beschrijf hieronder welke hulpmiddelen je hiervoor nodig hebt
Beschrijving van de hulpmiddelen: Denk hierbij aan begeleiding van een expert, ander software, ander hardware enz.
Terug naar bijlage
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
183
Analyse Enquête
1. Actuele gebruik Traceboard door het team
N=10
Meest ingezette onderdelen per categorie: Instructie: + Film/dvd kijken + Teleblik - Easyteach - Inscande lessen Informatiebron: + Teleblik + Internet Verwerking + Easyteach Educatief: + Teleblik - Educatieve programma’s taal of rekenen Presentatie: + PowerPoint + Film/dvd Kijken
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
184
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
185
2. Problemen bij het gebruik van het Traceboard
W = Werking N=9 EV = Eigen Vaardigheden
Meest voorkomende problemen: Werking software: + Netwerk Eigen vaardigheden hardware: + Traceboard + Laptop Eigen vaardigheden software: + + Easyteach + Powerpoint + Ingescande lessen + educatieve programma’s taal en rekenen
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
186
3. Kijk op het bord volgens het team
Categorieën: N=11
1. Werkt graag met een krijtbord tijdens instructies. 2. Is zich niet bewust van de mogelijkheden van het Traceboard. 3. D.m.v. het Traceboard kinderen lesgeven in computergebruik. 4. Meer visuele mogelijkheden tijdens je instructies. 5. Methodelessen rekenen/taal digitaal maken en in een databank 6. Verhalend ontwerpen met de kinderen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
187
Categorieën: N=11
1. Niet ingevuld 2. Is zich niet bewust van de mogelijkheden van het Traceboard. 3. Gebruik van digitale video databank (bijv. beeldbank, Teleblik enz.). 4. Met kinderen samen surfen op internet. 5. Gebruik van Google Earth.
Categorieën: N=11
1. Niet ingevuld 2. Is zich niet bewust van de mogelijkheden van het Traceboard.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
188
3. Informatie direct verwerken in een presentatie (bijv. in een PowerPoint). 4. Informatie van internet direct verwerken in een les. 5. Kinderen schema’s laten maken (bijv. woordweb)
Categorieën: N=11
1. Niet ingevuld 2. Is zich niet bewust van de mogelijkheden van het Traceboard. 3. Kinderen laten werken met Google Earth. 4. Digitale formats van lessen (bijv. van rekenen, taal enz.) 5. Gebruik van digitale video databank (bijv. beeldbank, Teleblik enz.).
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
189
Categorieën: N=11
1. Is zich niet bewust van de mogelijkheden van het Traceboard. 2. Presentaties door kinderen via het Traceboard met PowerPoint. 3. Samen met kinderen een verhaal maken en presenteren. 4. Meer visuele mogelijkheden tijdens presentaties. 5. Producten van kinderen presenteren via het Traceboard (bijv. door kk gemaakte site,
door kk gemaakte filmpjes enz.)
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
190
4. Benodigde hulpmiddelen bij het effectiever gebruik van Traceboard.
Categorieën: N=11
1. Uitleg en begeleiding over de mogelijkheden en gebruik van het Traceboard. 2. Uitleg over software van het Traceboard (Easyteach) 3. Gezamenlijke visie over het ICT gebruik binnen de school. 4. Databank met formats van diverse lessen. 5. Elke klas een eigen Traceboard 6. Interactie mogelijkheden met het Traceboard met bijv. de laptops.
Terug naar bijlage
Terug naar inhoudsopgave
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
191
Adviesrapport Rita xxxx “Betrokkenheid bij gebruik interactief schoolbord”
Naam: Rita xxxx Studentnummer: xxxx
Opleiding: PABO Locatie: Veghel
Minor: Specialiseren in kinderen Vakdomein: Rekenen (ok)
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
192
Onderzoeksvraag:
Mijn onderzoeksvraag
‘In welke mate beïnvloedt het gebruik van een digitaal schoolbord, tijdens je
rekenonderwijs, het welbevinden en de betrokkenheid bij leerlingen in groep 6?’
De deelvragen daarbij zijn:
9. Hoe werkt de methode ‘Alles Telt’?
10. hoe is het welbevinden en de betrokkenheid tijdens het huidige rekenonderwijs in
mijn stageklas?
11. Wat vinden de leerlingen van het rekenonderwijs in mijn stageklas?
12. Wat vindt mijn mentor van het welbevinden en de betrokkenheid van de leerlingen
tijdens het rekenonderwijs?
13. Op welke manier zou ik het tracéboard in kunnen zetten tijdens het rekenonderwijs?
14. Hoe is het welbevinden en de betrokkenheid met het gebruik van het tracéboard in het
rekenonderwijs?
15. Wat vinden de leerlingen van het gebruik van het tracéboard in het rekenonderwijs?
16. Wat vindt mijn leerkracht van het gebruik van het tracéboard in het rekenonderwijs?
Verantwoording
In mijn inleiding heeft u kunnen lezen wat mijn onderzoeksvraag/ deelvragen zijn. Mijn
onderzoeksvraag komt voort uit mijn huidige situatie. Mijn huidige situatieschets geef ik
kort weer in mijn inleiding. Deze zal ik nog even toelichten.
Vanuit mijn minor specialiseren in kinderen (SPIK) volg ik nu minoronderdeel 3
‘onderzoek doen’. In minoronderdeel 2 heb ik me gespecialiseerd in rekenen oudere kind.
Binnen deze specialisatie ga ik in dit minoronderdeel mijn onderzoek richten. Naast mijn
minor ben ik op de PABO kbs 7,8 en 9 aan het volgen. Binnen deze fase wordt er ook
van je verwacht dat je een onderzoek doet op het gebied van cultuur, techniek of ICT.
Binnen deze 3 keuzes heb ik gekozen voor het vakgebied ICT. Omdat ik op 2
vakgebieden onderzoek moet doen vanuit mijn opleiding heb ik ervoor gekozen om deze
2 vakgebieden samen te pakken in één onderzoek. Vandaar dat in mijn hoofdvraag beide
vakgebieden terug komen. Naast deze 2 vakgebieden komen ook de woorden
welbevinden en betrokkenheid terug. Deze woorden zijn typisch voor het
ervaringsgericht onderwijs waar ik stage loop.
Waarom heb ik gekozen voor rekenen?
Binnen de verschillende onderwerpen binnen de minor ‘specialiseren in kinderen’ (SPIK)
heb ik voor het onderwerp rekenen gekozen. Ik heb deze keuze gemaakt omdat dit een
veelvoorkomend vak is binnen het basisonderwijs. Naast dit veelvoorkomend vak is taal
ook een veelvoorkomend vak. In het vakgebied taal heb ik me afgelopen jaar verdiept
door middel van een kennisdossier. Op het gebied van rekenen heb ik me voor mijn
gevoel nog niet voldoende verdiept. Daarnaast staat het huidige rekenonderwijs
veelvuldig vernoemd in de media. In de media wordt vaak het nieuwe (realistisch)
rekenen tegenover het oude (mechanistisch) rekenen gezet. Ik wist te weinig van deze
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
193
twee stromingen om daar een mening over te kunnen vormen. Door me in het
rekenonderwijs te gaan verdiepen hoopte ik over deze onderwerpen ook een mening te
kunnen vormen. Deze mening heb ik in minoronderdeel 2 voor een groot deel kunnen
vormen. In dit minoronderdeel wil ik me daarin graag verder verdiepen door de methode
die ze op mijn stageschool hanteren globaal te bekijken en lessen vanuit deze methode te
geven.
Waarom heb ik gekozen voor ICT?
Binnen de drie keuze mogelijkheden die wij in de kbs 7,8 en 9 aangeboden hebben
gekregen sprak het onderwerp ICT mij het meeste aan. Dit onderwerp sprak me het
meeste aan omdat we binnen het onderwerp ICT vooral de focus zouden leggen op het
digitale schoolbord. Het digitale schoolbord spreekt me erg aan omdat dit voor mijn
gevoel echt gericht is op de toekomst. Ik denk dat op den duur alle schoolborden
vervangen zullen worden door digitale schoolborden. Daarnaast is er op mijn stageschool
één digitaal schoolbord (tracéboard) aanwezig waar op dit moment niets mee gedaan
wordt. We hebben pas wel een keer met de leerkrachten het tracéboard bekeken en een
beetje gespeeld met de functietoetsen die op het bord zelf zitten. Naast deze
functietoetsen hebben we niet verder gekeken naar bijvoorbeeld de software die bij het
bord geleverd is. Door me verder te verdiepen in dit bord hoop ik mijn ervaringen op
mijn stageschool (de leerkrachten) over te kunnen brengen.
Theoretisch kader:
Binnen mijn theoretisch kader wil ik me verdiepen in de volgende theorieën;
Rekenmethode ‘Alles Telt’
Bron:
17. Internet:
http://www.thiememeulenhoff.nl/VirtueelAdviseur/pages/themas/methode.aspx?id=1
4&methode=14#
Realistisch rekenonderwijs:
Bron:
18. Boek: Algemene handleiding Wis en Reken
Schrijver: Boswinkel, N., Buys, K., Meeuwisse, T., Moerlands, F. & Tijhuis, T.
19. artikel: Waarom Daan en Sanne niet kunnen rekenen
Schrijver: Jan van de Craats
Welbevinden en betrokkenheid:
Bron:
20. internet: www.ervaringsgerichtonderwijs.nl
21. Boek: Ervaringsgericht onderwijs
Schrijver:
Traceboard:
Bron:
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
194
22. internet: www.easyteach.nl
23. internet: www.traceboard.nl
24. boek: handleiding easyteach
schrijver:
De methode:
Voor dit onderzoek moeten wij een kwalitatief onderzoek doen. Binnen het kwalitatief
onderzoek ga ik zowel een actie- onderzoek als een case- study doen. Om mijn
onderzoeksvraag goed te onderzoeken denk ik van beide onderzoeksmogelijkheden
onderdelen te moeten gebruiken om zo tot een valide en betrouwbaar onderzoek te
komen. Ik wil binnen de case- study doormiddel van observaties en een enquête aan de
leerlingen een zo duidelijk mogelijk beeld krijgen van het welbevinden en de
betrokkenheid van de leerlingen tijdens de rekenles bij groep 6. Wanneer ik van de
leerlingen dit goed in beeld heb, wil ik binnen het actie- onderzoek met het
rekenonderwijs op het tracéboard aan de slag gaan. Ik wil via dit bord enkele instructies
laten plaats vinden die ook gewoon met de methode te maken hebben. Na deze instructies
gaan de leerlingen dan ook dezelfde les als de leerlingen in de klas maken.
Om de huidige situatie (welbevinden en betrokkenheid) van de leerlingen tijdens de
rekenles in kaart te brengen heb ik gekozen voor zowel een observatie als een enquête
met de leerlingen. Ik kies voor de observatie omdat binnen het ervaringsgericht onderwijs
speciale observatieformulieren zijn om het welbevinden en de betrokkenheid te scoren
van leerlingen. Binnen het theoretisch kader heb ik hierover theorie verwerkt.
Naast de observatie wil ik ook graag bij de leerlingen een enquête afnemen over hoe dat
zij zich voelen (welbevinden en betrokkenheid) tijdens de rekenles. Ik kies hierbij voor
een enquête omdat ik aan een aantal leerlingen dezelfde vragen wil stellen en ik dan
meteen de gegevens op papier heb. Wanneer ik de enquête af ga nemen wil ik de
leerlingen bij wie ik dit wil doen meenemen naar een andere ruimte. Ik wil daar uitleggen
wat de bedoeling is, en de leerlingen daar deze enquête ieder voor zich in laten vullen.
Binnen de enquête wil ik in principe kiezen voor gesloten vragen om zo een zo duidelijk
mogelijk beeld te krijgen en zal ik enkele open vragen stellen om zo iets verder de diepte
in te gaan.
Wanneer ik tijdens het actie- onderzoek met de leerlingen aan het werk ben, zal ik de
laatste keer dat ik de instructie op het tracéboard geef de leerlingen weer observeren en
een enquête afnemen om zo het welbevinden en de betrokkenheid te vergelijken met de
voorgaande keer. Doormiddel van een interview wil ik de leerkracht informeren en naar
zijn mening vragen over het welbevinden en de betrokkenheid van de leerlingen tijdens
de instructies op het tracéboard.
Om de methode te bepalen heb ik gebruik gemaakt van de boeken:
- Boek: methoden en technieken van onderzoek
Schrijvers: Saunders. M, Lewis. P, Thornhill. A
- boek: basisboek kwalitatief onderzoek
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
195
Schrijvers: Baarda. D, Goede. De M, Theunissen. J
tijdschema
Datum: Activiteit:
05-03-2008 Onderzoeksvraag en deelvragen opstellen
11-03-2008 Inleiding schrijven met daarin de juiste onderzoeksvraag en
deelvragen.
20-03-2008 Theoretisch kader vormgeven
26-03-2008 Theoretisch kader afmaken
26-03-2008 Gesprek minorbegeleidster
02-04-2008 Onderzoeksplan vormgeven
14-04-2008 De methode vaststellen en verantwoorden
14-04- 2008 Onderzoeksplan opsturen naar minorbegeleidster en
domeinexpert ter goedkeuring.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
196
Literatuurlijst.
25. Baarda, D., Goede, de M., Theunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek.
Kwalitatieve casestudy. (113 -114) Uitgeverij Wolters Noordhof, Groningen.
26. Baarda, D., Goede, de M., Theunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek.
interviewen, hoe doe ik dat? (230 -245) Uitgeverij Wolters Noordhof, Groningen.
27. Baarda, D., Goede, de M., Theunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek.
observeren, hoe doe ik dat? (264 -271) Uitgeverij Wolters Noordhof, Groningen.
28. Boswinkel, N., Buys, K., Meeuwisse, T., Moerlands, F. & Tijhuis, T. (2000). Wis en
Reken. Algemene inleiding. (7-9) Uitgeverij Bekadidact, Baarn.)
29. Saunders, M., Lewis, P., Thornhill, A. (2006) Methoden en technieken van
onderzoek. Primaire gegevens verzamelen met behulp van vragenlijsten. (291- 318)
uitgeverij Pearson education Benelux, Amsterdam.
Internet:
30. www.easyteach.nl
31. www.tracéboard.nl
32. www.ervaringsgerichtonderwijs.nl
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
197
Adviesrapport Fieke xxxx “Inrichten netwerkcomputer voor ActiveBoard”
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
198
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
199
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
200
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
201
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
202
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
203
Opzet van de mappenstructuur op de netwerkcomputer:
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
204
Edulan groep (S-schijf)
Hoofdmap: Active-board
Map 1: Bibliotheek map 2: Groepen map 3: Leerkrachten
- Mappen: - Mappen: - Mappen:
- Plaatjes - Groep 1 - Wil xxxx
* Wereldkaarten - Groep 2 - Johan xxxx
* Grafieken - Groep 3 - Enz.
* Plaatjes te gebruiken bij rekenen - Groep 4 - Enz.
* Enz. - Groep 5
- Video’s - Groep 6
- Groep 7
- Groep 8
In deze mappen: In deze mappen: In deze mappen:
Hier zitten plaatjes, video’s - Wijzer door de tijd - Een
werkruimte
En animaties behorende bij - Wijzer door de wereld voor de
leerkrachten
Het active-board. - Knutsellessen om zelf flipcharts te
Ook zitten in deze map zelf gevonden - Pluspunt ontwikkelen.
Plaatjes en video’s Methoden en flipcharts voor bepaalde lessen wanneer een flipchart
klaar is kan hij in
map 2
geplaatst worden.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
205
Adviesrapport Bas xxxx “Handleiding voor SmartBoard”
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
206
Handleiding SMART-board
Smartboard oriënteren
Het smartboard werkt met drukpunten. Het is fijn als je een punt tekent dat die ook op het
scherm komt waar je met je stift drukt. Staat dit niet gelijk, doe dan het volgende:
! Klik op (rechtsonderin)
! Klik op ‘configuratiescherm…’
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
207
! Klik op ‘SMART Board oriënteren/richten’
! Druk met de stift op de 9 oriëntatiepunten.
SMART – Notebook
Open het programma ‘SMART Notebook’.
Dit programma heb je nodig om alles wat je met de stift bij de tekst of het plaatjes
schrijft ook op te slaan. Zo kun je dus aantekeningen schrijven, opslaan en de
volgende les weer laten zien.
" nieuwe pagina openen (nieuw project beginnen)
" bestaande pagina openen (bestaand project openen)
" werk opslaan
" plakken (klembord)
" vergroten of verkleinen van het werkblad
" een handeling ongedaan maken
" een ongedaan gemaakte handeling terughalen
" een geselecteerd object verwijderen
" naar de vorige pagina (als je meerdere pagina’s hebt in je project)
" naar de volgende pagina (als je meerdere pagina’s hebt in je project)
" een nieuwe pagina toevoegen in je project
" rolscherm (kun je delen van de tekst onzichtbaar of weer zichtbaar maken
" diavoorstelling
" Fotocamera maakt een printscreen (dat is een afdruk van je beeldscherm)
Hieronder zie je op welke 3 manieren dat kan:
1e knop: je kunt selecteren wat je wilt fotograferen.
2e knop: selecteert de hele pagina.
3e knop: selecteert het hele beeldscherm.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
208
Opmaakknoppen
! selecteer de ‘gewone’ muisfunctie
! pen ! creatieve pen !
wisser
Met het driehoekje naast de pen kun je keuzes maken uit meerdere
pensoorten en ook uit een marker. Onderaan staat ‘Aanpassen…’,
daar kun je kleuren, diktes van de lijn en vorm ook nog aanpassen.
! Marker, je schrijft over de tekst terwijl je die nog wel kunt
lezen.
! verschillende soorten rechte lijnen of pijlen tekenen
! verschillende figuren tekenen
! tekstblok invoegen(in dat blok kun je typen)
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
209
Met de volgende knoppen kun je opmaak van de pen, lijn of figuur aanpassen:
! kleur ! transparantie
! lijndikte ! lijnsoort
Wanneer je een lijn, streep of pijl of figuur hebt getekend kun je die ook selecteren.
Druk er met de selectieknop op en je ziet het volgende:
Het figuur draaien
Het figuur groter of kleiner maken
Dit driehoekje is eigenlijk de
vervanger van de
rechtermuisknop. Je krijgt
hiermee dit schermpje.
Met de optie ‘vergrendelen’
kun je het figuur vastzetten. Je
kunt het dan niet bewegen of
veranderen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
210
Geschreven woorden omzetten in getypte woorden
Het schrijven van letters met de pen is niet altijd even gemakkelijk en mooi als het
typen. Als je toch snel een woord wilt schrijven kun je die op een snelle manier toch
in getypte letters krijgen.
Schrijf het woord ‘krant’ met de stift:
Het is erg slordig geschreven maar dat is niet erg, let maar op!
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
211
Selecteer het woord nu met de selecteerknop. En druk op het driehoekje waarmee je
de rechtermuisknopfuncties krijgt te zien.
Bovenaan zie je staan: ‘krant herkennen’ klik daarop en je krijgt het volgende:
Smart notebook heeft jouw geschreven woord herkend en verandert het in netjes
getypte letters.
Overige opties
Aan de linkerkant (of aan de rechterkant) zie je het volgende scherm:
Paginasorteerder: een overzicht van alle pagina’s die je hebt binnen je project. Je kunt
er pagina’s verwisselen, wissen of toevoegen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
212
Geselectxxxx kaart toevoegen.
Menu waar je kunt kiezen uit
verschillende vakken, bij Aardrijkskunde
kun je o.a. uit verschillende kaarten
kiezen.
Galerie waar je verschillende kaarten,
symbolen en achtergronden kunt kiezen
poer vak.
Dubbelklik om deze kaart toe te voegen.
De galerie aan de rechterkant(of
linkerkant) van het beeldscherm zetten.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
213
Verbergt dit menu wanneer je op het blad bezig bent.
Tekstbestand toevoegen
Voor geschiedenis heb je een paar aantekeningen getypt die je aan de klas wilt laten zien.
Dat kan gewoon met word. Het nadeel is dat je nu geen aantekeningen bij kunt maken.
We gaan nu kijken hoe je dat word-bestand naar smart – notebook kunt brengen.
Selecteer de tekst die je in smart – notebook wilt hebben. Je kunt selecteren met je muis
maar je kunt ook alles selecteren met ctrl+a.
Het geselectxxxx bestand is nu zwart. Je moet het nu kopiëren. Rechtermuisknop(muis
moet wel op de tekst staan) en dan ‘kopiëren’, of de sneltoets ctrl+c.
Ga nu naar smart – notebook. Nu moet je plakken, rechtermuisknop en dan ‘plakken’ of
de sneltoets ctrl+v.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
214
Je hebt je word tekst nu in smart – notebook staan. Door er dubbel op te klikken kun je de
tekst nog groter of kleiner maken. Je kunt ook nog de lettergrootte en het lettertype
veranderen met het werkbalkje wat boven de tekst verschijnt.
Dit is het werkbalkje waar je de opmaak van de tekst kunt aanpassen.
Met die witte rondjes kun je de tekst breder, smaller, hoger, lager of groter, kleiner
maken.
Nu je de tekst in smart – notebook hebt staan kun je er aantekeningen of aanmerkingen
bij zetten. Onderstrepen of accentueren wat belangrijk is.
Een tekst van het Internet halen doe je op dezelfde manier. Zoek een site, selecteer de
tekst, kopiëren en plakken.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
215
Afbeelding toevoegen
Zoek(op het Internet) een afbeelding die je wilt hebben. Druk met je rechtermuisknop op
de afbeelding en kies ‘Afbeelding kopiëren’.
Ga naar smart – notebook en druk op de rechtermuisknop en kies ‘plakken’.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
216
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
217
Bijlage 1: Format projectvoorstel Beslisdocument: Versie: Naam student: Datum: 1 Projectinhoud
• Korte introductie op de organisatie • Geschiedenis van de organisatie • Beschrijving visie en/of schoolconcept • Beschrijving van de mogelijkheden tot verandering binnen de
organisatie
• Analyse van de vraag cq probleembeschrijving. • Hoe is de vraag ontstaan? • Wie zijn er bij de vraag betrokken? • Welke knelpunten zijn er? • Welke oorzaken en oplossingen zijn al bedacht? • Wat heeft dat opgeleverd? • Wat willen de betrokkenen bereiken? • Hoe ziet de gewenste situatie er uit?
1.1 De probleemstelling
• Als logische afgeleide van een probleembeschrijving of vraaganalyse • Centrale vraag en deelvragen
1.2 Het projectresultaat
• Omschrijving van (globaal/concreet) projectresultaat • Wat is er als het klaar is? • Wat zal het effect ervan zijn? • Wat verandert erdoor? • Waar moet het inpassen?
• Formulering van criteria - Randvoorwaarden (externe eisen, bijvoorbeeld overheid of pabo) - Functionele eisen (eisen vanuit de opdrachtgever) - Operationele eisen (eisen vanuit de gebruikers, bijvoorbeeld leerkrachten en leerlingen) - Ontwerpbeperkingen (interne/ organisatorische condities)
• (Globale/scherpe) projectafbakening • Wat wordt niet gedaan? • Wat hoeft niet bereikt te worden? • Wat maakt geen deel uit van het project?
1.3 Activiteitenplan
• Gedetailleerd voor komende fase • Globaal voor daaropvolgende fasen
Voor akkoord: __________________________________
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
218
Bijlage 2: Beelden rond vernieuwing van onderwijs & ICT
Bekijk de schoolportretten
Bekijk deze 4 schoolportretten op video om een indruk te krijgen van de mogelijkheden
van onderwijs en ICT en de veranderingsprocessen die daarbij komen kijken.
Of gewoon: http://www.youtube.com/ep.swf?id=BF19B1A32FF6DAC2&eurl=
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
219
Doe de zelftest:
http://www.ictopschool.net/4_in_balans/4inBalans_index.html
Stellingen
Ja Nee ?
1 Voor de innovatie ICT moet je zelf goed zijn in ICT
2 Bij de innovatie ICT gaat het meer om computers dan om
onderwijs
3 Bij de innovatie ICT werk ik samen met anderen aan het
onderzoek
4 In de KBS-week in december geef ik mijn definitieve keuze door
5 Ik beantwoord de onderzoeksopdracht van ICT van mijn eigen
stageschool
6 Mijn eigen leervragen op het gebied van onderwijs&ICT staan
centraal
7 Het gemiddeld aantal computers per klas was in 2006 in het
basisonderwijs >6
8 Kinderen uit groep 7 (PO) zitten thuis gemiddeld 9 uur per week
op Internet
9 Kinderen die les krijgen van leraren die vertrouwd zijn met ICT
presteren overtuigend beter bij taal en rekenen
10 Kinderen die veel met de computer omgaan beschikken ook
over betere informatievaardigheden
11 Het gebruik van ICT brengt geen nieuwe leerprocessen op gang
12 Er is een basishandboek over onderwijs en ICT-didactiek
13 Met ICT kan ik mijn competenties overtuigend bewijzen
14 Ik vind mezelf geschikt voor de innovatie Onderwijs&ICT
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
220
Mogelijkheden die ik nu zie
Vragen die ik nog heb
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
221
Bijlage 3: Schoolportret ICT op mijn basisschool
Basisschool: (naam basisschool & lokatie(s))
Van: (jouw naam/jullie namen)
Algemene karakteristieken van de school
Beschrijf in elk geval:
Naam van de school, locatie(s), aantal leerlingen, aantal docenten,
Schoolwebsite
Bijzondere grondslag of schooltype
Is er sprake van grote onderwijsvernieuwingsprojecten, zoals TOM-school,
Vernieuwingschool of andere projecten? Welke?
Zijn er combinatiegroepen, heeft elke klas 1 leraar/ duobanen?
Kun je het team beschrijven? Bv: jong, oud, man, vrouw, veel stagiairs,
Ondersteunend personeel? Zijn er veel extra ‘handen in de klas’?
Andere opvallende karakteristieken
Probeer in deze paragraaf een helder (en redelijk objectief) beeld te schetsen van de
school waarop je de opdracht uitvoert.
Richtlijn paragraaf ! A4
Het onderwijs in de school
Karakteriseer het onderwijs in eigen woorden.
Schets eerst in je eigen woorden in een paar regels hoe het onderwijs in elkaar zit.
Schoolvisie of Schoolbeleid
Is er een schoolvisie of schoolbeleid geëxpliciteerd? Wat is het onderwijsconcept van de
school? Wat zijn de onderwerpen waarop de visie zich richt? Geef een korte
samenvatting. (Kijk in het schoolplan of schoolwerkplan.)
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen voor de komende jaren? Beschrijf dit.
Onderwijsvernieuwingsprojecten
Indien er sprake is van grote onderwijsvernieuwingsprojecten, zoals TOM-school,
vernieuwingschool of andere projecten, geef dan een korte beschrijving en geef een
voorbeeld van de invulling.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
222
Onderwijs in dimensies en argumentatie
Karakteriseer het onderwijs op de dimensies in de tabel. Geef met een ‘X’ aan waar op
de lijn van de linkerkant (bijvoorbeeld overdracht) naar de rechterkant
(constructivistisch) je de school thuis vindt horen. Beargumenteer vervolgens onder de
tabel per dimensie je keuze met voorbeelden.
Tabel1: Onderwijskarakteristieken
Ste
rk g
eri
ch
t o
p d
e
dim
en
sie
aa
n d
e
linke
r ka
nt
Vo
orn
am
elij
k g
eri
ch
t o
p d
e d
ime
nsie
aa
n
de
lin
ke
r ka
nt
In h
et
mid
de
n
Vo
orn
am
elij
k g
eri
ch
t o
p d
e d
ime
nsie
aa
n
de
re
ch
ter
ka
nt
Ste
rk g
eri
ch
t o
p d
e
dim
en
sie
aa
n d
e
rech
ter
ka
nt
A Overdracht van
leerstof/kennis
Leerlingen construeren zelf kennis
/ ontdekkend leren
B Individueel leren Samenwerkend leren
C Methodegebonden
onderwijs
Thematisch, projecten, eigen
materiaal
D Leerkrachtgestuurd Leerlinggestuurd (leerlingen
hebben actief invloed op wat en
hoe zij leren.)
Argumentatie A: Dimensie Kennisoverdracht ! Leerlingen construeren zelf
kennis / ontdekkend leren
Geef hier je argumentatie en gebruik daarbij voor”beelden”.
Argumentatie B: Dimensie Individueel leren ! Samenwerkend leren
Geef hier je argumentatie en gebruik daarbij voor”beelden”.
Argumentatie C: Dimensie Methodegebonden onderwijs ! Thematisch, projecten,
eigen materiaal
Geef hier je argumentatie en gebruik daarbij voor”beelden”.
Argumentatie D: Dimensie Leerkrachtgestuurd ! Leerlinggestuurd
Geef hier je argumentatie en gebruik daarbij voor”beelden”.
Opvallend in het onderwijs?
Zijn er zaken die je opvallen aan de manier waarop het onderwijs is ingericht? Beschrijf
deze.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
223
ICT-beleid
Bevraag voor deze paragraaf de ICT-coördinator!
ICT-beleid
Is er een ICT-beleidsplan? j/n
Is het ICT-beleid geïntegreerd onderdeel van het onderwijsbeleid?
Speerpunten en aandachtspunten ICT-beleid
Vul de tabel in.
Tabel 2: De belangrijkste speerpunten in het ICT-beleid zijn:
1
2
3
4
5
Welke thema’s op het gebied van leren en ICT hebben de meeste aandacht? Vul de tabel
in.
Tabel 3: De belangrijkste thema’s op het gebied van leren en ICT
1
2
3
4
5
Tabel 4: Aandachtsvelden afgelopen 5 jaar (Vul de tabel in) % Apparatuur/voorzieningen
% Educatieve software
% Technische kennis en vaardigheden
% Didactische kennis en vaardigheden
% Visie op gebruik van ICT
Bij de invoering van ICT zijn vijf
aandachtsvelden te onderscheiden. Hoe
intensief heeft uw school zich de afgelopen 5
jaar met elk van deze gebieden bezig
gehouden? Verdeel 100% over de vijf
aandachtsvelden 100 % totaal
Tabel 5: Aandachtsvelden komende 5 jaar (Vul de tabel in) % Apparatuur/voorzieningen
% Educatieve software
% Technische kennis en vaardigheden
% Didactische kennis en vaardigheden
% Visie op gebruik van ICT
Bij de invoering van ICT zijn vijf
aandachtsvelden te onderscheiden. Hoe
intensief gaat uw school zich de komende 5
jaar met elk van deze gebieden bezig
gehouden? Verdeel 100% over de vijf
aandachtsvelden 100 % totaal
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
224
ICT-bevorderende maatregelen
Welke maatregelen of activiteiten worden genomen om het gebruik van ICT in de klas te
bevorderen? Beschrijf deze.
(Vraag goed door bij de ICT-coördinator)
Samenwerking en projecten
Werkt de school veel samen met andere instellingen op het terrein van ICT? Welke
instellingen zijn dit en wat is de aard van de samenwerking?
Is het een school die veel meedoet aan projecten van bijvoorbeeld Kennisnet ICT op
school zoals Thinkquest, Grassroots, Expose youre self, Make a game, of andere
projecten en subsidies op het gebied van onderwijs en ICT?
Professionalisering ten aanzien van leren met ICT
Bronnen voor deze paragraaf: Bevraag de ICT-coördinator en bekijk het beleidsplan van
de school.
Karakteriseer het team tav ICT in eigen woorden.
Schets eerst in je eigen woorden een beeld van de wijze waarop het team tegenover ICT
staat; is men enthousiast, zijn er weerstanden, in welke mate is ICT een onderwerp in het
team?
ICT-competenties van het team
Vul de tabel in: Welk deel van het team is voldoende tot zeer bekwaam op de volgende
competenties. (in de bijlage vind je een beschrijving van deze competenties.) Informeer
bij de ICT-coördinator.
Tabel 6: Het deel van het team dat voldoende tot zeer bekwaam is met betrekking tot (Vul
de tabel in):
Competentie Nie
ma
nd
Ee
n
en
ke
ling
De
m
ind
erh
eid
De
m
ee
rde
rhe
id
Alle
n
A Voldoende tot goede ICT-vaardigheden
B Didactisch ICT-gebruik
C ICT-gebruik bij lesvoorbereiding
D de organisatie van ICT-gebruik
E ICT-gebruik rondom het onderwijs
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
225
F ‘onderwijsvernieuwingscompetenties’
Tabel 7: Deel van het team dat ICT daadwerkelijk heeft geïntegreerd in het curriculum en
deel van het team dat experimenteert met ICT (Vul de tabel in). Het geschat percentage docenten dat experimenteert met ICT in hun onderwijs %
Het geschat percentage docenten dat educatieve ICT-toepassingen integreert in het curriculum %
Inhoud van de professionalisering t.a.v leren met ICT
Waar richten de professionaliseringsactiviteiten met betrekking tot onderwijs en ICT zich
op? Vul de tabel in. (In de bijlage vind je aanvullende informatie.)
Tabel 8: Waar richt de ICT-professionalisering zich op? Kruis aan wat van toepassing is.
Competentie Niet Enigszins Vooral
A ICT-vaardigheden
B Didactisch ICT-gebruik
C ICT-gebruik bij lesvoorbereiding
D de organisatie van ICT-gebruik
E ICT-gebruik rondom het onderwijs
F ‘onderwijsvernieuwingscompetenties’
G Anders namelijk
Aanpak van de professionalisering t.a.v leren met ICT.
Hoe wordt de professionalisering t.a.v. leren met ICT aangepakt? Vul de tabel in
Tabel 9: de professionalisering m.b.t. leren met ICT vindt plaats via: Niet Enigszins Vooral
kijken bij collega’s in de school
kijken (bij collega’s) op andere scholen
zelf uitproberen van nieuwe dingen
samen uitproberen van nieuwe dingen
ondersteuning / coaching op de werkplek
concrete stappenplannen, handreikingen of adviezen
georganisxxxx uitwisseling met collega’s
informele contacten met collega’s
Het aanreiken van literatuur / goede voorbeelden
cursus, workshops of studiedagen
op een andere manier, nl ……………….
Tabel 10: onderwijs & ICT in de teamvergaderingen Nooit
Soms
Regelmatig maar niet structureel
In welke mate is onderwijs & ICT een onderwerp op
de teamvergaderingen?
Structureel
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
226
ICT voorzieningen
Voorzieningen
Geef een beschrijving van het voorzieningenniveau; computers, netwerk,
randapparatuur, Internet, etc, in de school, kies uit de volgende mogelijkheden en
beargumenteer dit:
1. School waarin voorzieningen een probleem zijn
2. Voldoende goede up to date voorzieningen
3. School die op de een of andere manier voorloopt.
Kenmerken van de voorzieningen
• Wat is de leerling-computer ratio (vraag dit aan de ICT-coördinator)? (Het
aantal leerlingen dat 1 computer moet delen bereken je door het aantal pc’s te
delen door het aantal leerlingen.)
• Kun je wat vertellen over de locatie van de pc’s en het aantal pc’s? Is er een
apart pc-lokaal, staan de computers in de klas, of op de gang?
• Hoeveel computers staan er gemiddeld voor de leerlingen in de gewone
klaslokalen?
• Hoe staat het met internetverbindingen, multimediapc’s ed.
• Zijn er nog andere ICT-hulpmiddelen, denk aan whiteboard, camera’s, i-pods,
pda’s, gsm’s met camera’s of andere digitale randapparatuur, of andere
opvallende zaken? Beschrijf dit.
Beschikbaarheid van de systemen. Geef aan of binnen de school de betreffende
toepassingen ter beschikking staan.
Tabel 11: Beschikbaarheid systemen (kruis aan) Heeft de school beschikking over: ja nee
Een digitale leeromgeving
Een digitaal leerlingvolgsysteem
Een digitaal toetssysteem
Een digitaal portfolio
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
227
Typering van ICT-gebruik op school
Schets van het ICT-gebruik in eigen woorden.
Schets eerst in je eigen woorden in een paar regels hoe je volgens jou het gebruik van
ICT op school kunt typeren. Hoe beoordeel je het ICT gebruik? Als vergevorderd, of juist
nog erg op de achtergrond, als vervangend of juist als vernieuwend?
Vraag aan de ICT-coördinator:
Tabel 12: Typering computergebruik (kruis aan) Oriëntatie op de mogelijkheden
Beginnend gebruik
Gevorderd gebruik
Hoe zou u het computergebruik voor
onderwijsdoeleinden op uw school het beste
typeren?
Vergevorderd gebruik
Tabel 13: Computergebruik onderbouw: (kruis aan) Dagelijks
Wekelijks
Ongeveer 1 keer per maand
Enkele keren per jaar
Hoe vaak maken leerlingen gemiddeld op school
gebruik van de computer?
Minder vaak of nooit
Tabel 14: Computergebruik middenbouw: (kruis aan) Dagelijks
Wekelijks
Ongeveer 1 keer per maand
Enkele keren per jaar
Hoe vaak maken leerlingen gemiddeld op school
gebruik van de computer?
Minder vaak of nooit
Tabel 15: Computergebruik bovenbouw: (kruis aan) Dagelijks
Wekelijks
Ongeveer 1 keer per maand
Enkele keren per jaar
Hoe vaak maken leerlingen gemiddeld op school
gebruik van de computer?
Minder vaak of nooit
Tabel 16: Aard ICT-gebruik: (kruis aan) Op deze school wordt ICT gebruikt om:
Niet /
nau-
welijks
Soms Regel-
matig
Vaak
leerstof over te dragen
leerlingen individueel zelfstandig te laten oefenen
vaardigheden te trainen
te remediëren
kennis te toetsen
leerlingen zelf hun vorderingen te laten volgen
leerlingen samen te laten werken
leerlingen zelf te laten kiezen waaraan en/of hoe ze
werken
de leerlingen zelf kennis op te laten bouwen (via bijv.
wiki, weblog, mindmapping)
aan te sluiten bij verschillen tussen leerlingen in tempo
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
228
en/of niveau
aan te sluiten bij verschillen tussen leerlingen in
leerstijl (ook: visueel)
aan te sluiten bij verschillen tussen leerlingen in
interesse
leerlingen aan complexe taken te laten werken
leerlingen in contact te brengen met de buitenwereld
authentieke bronnen te gebruiken
leerlingen hun bevindingen / producten te laten
presenteren
creativiteit te stimuleren
Tabel 17. Wordt op de school gebruik gemaakt van onderstaande toepassingen bij het
leren: nooit incidenteel
/experimenteel
Geïntegreerd
(vaste plaats in
onderwijs)
instant messenging (msn, chat)
wiki’s, weblogs
podcasts, vodcasts
programma’s voor
mindmapping/conceptmapping (bijv.
kidspiration, inspiration, open mind)
games
simulaties
virtuele werelden (als second life, active
worlds, habbo hotel)
Leren over ICT
Zijn er aparte lessen om te leren omgaan met ICT of is dit geïntegreerd in de vaklessen?
Wanneer beginnen de leerlingen hiermee? Hebben leerlingen een rol in het leren aan
elkaar van ICT-vaardigheden bijvoorbeeld? Kun je dit beschrijven?
Roostering van het computergebruik?
Hebben leerlingen zeggenschap over wat en wanneer ze iets met de computer doen? Is er
verschil tussen onderbouw en bovenbouw. Beschrijf dit.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
229
Bijlage
Aanvullende informatie:
B. Competentie didactisch ICT-gebruik:
ICT inzetten zodat leerlingen gemotiveerd zijn om te leren; leerlingen zo kunnen begeleiden bij
het gebruik van Internet dat zij zelf relevante informatie leren vinden en beoordelen; leerlingen
feedback kunnen geven na het werken op de computer; bij het geven van computeropdrachten
rekening kunnen houden met verschillen in niveau, interesse en tempo van mijn leerlingen
C. Competentie ICT-gebruik bij lesvoorbereiding
Software kunnen beoordelen op bruikbaarheid voor de lessen; websites kunnen beoordelen op
geschiktheid voor het onderwijs; opdrachten, lesmaterialen en bronnen kunnen klaarzetten op het
netwerk; het ICT-gebruik in de lessen zodanig kunnen voorbereiden dat de benodigde
computerprogramma's startklaar zijn
D. Competentie de organisatie van ICT-gebruik
ICT-schoolbeleid voor gebruik kunnen vertalen naar afspraken in de les; gebruik kunnen maken
van ICT voor samenwerking tussen leerlingen; de tijd waarin leerlingen gebruik maken van ICT
optimaal kunnen organiseren door bijvoorbeeld een rooster of roulatieschema te maken; de regels
die gelden voor computergebruik op school kennen en toepassen; weten welke onderwijssituaties
in de klas geschikt zijn om gebruik te maken van computers
E. Competenties ICT-gebruik rondom het onderwijs
Onderwijskundige informatie op Internet kunnen zoeken voor de professionalisering als leraar; de
ICT-ontwikkelingen op het vakgebied aardig kunnen bijhouden; kennis en ervaringen kunnen
uitwisselen met leraren in een community / gebruikerskring op internet
F. ‘onderwijsvernieuwingscompetenties
Een duidelijke visie op de meerwaarde die ICT in het onderwijs kan bieden hebben; actief
bijdragen in het team bij aan de verdere visieontwikkeling op leren en onderwijs en de rol van ICT
daarbij; in de klas in een coachrol de leerlingen kunnen begeleiden bij hun werk; een balans
kunnen vinden tussen sturend en niet-sturend handelen wanneer de leerlingen zelfstandig aan het
werk zijn; het onderwijs kunnen afstemmen op verschillen tussen leerlingen; opdrachten kunnen
maken die leerlingen stimuleren tot kennisproductie/ontwikkeling
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
230
Bijlage 4: verslag bezoek ‘Onderwijs & ICT’ beurs
Outputformulier Competentie-examen PABO
Nummer bewijsstuk
Titel bewijsstuk Onderwijs en ICT beurs Bewijsstuk categorie majorbewijs/minorbewijs/EVC Datum van feedback
Output bij de competentie 3: Vakinhoudelijk en didactisch 6: Samenwerken met de omgeving
Opgenomen in Peoplesoft ja / nee
Beroepsproduct nee
Beantwoord de onderstaande vragen en voeg het ingevulde blad bij het bewijsmateriaal in je digitale portfolio (N@tschool) in de map ‘Voorbereiding Assessment’.
Kritische beroepssituatie (vermeld de naam van de KBS en de van toepassing zijnde kritische momenten): Competentie 3: Vakinhoudelijk en didactisch 3.6 stemt zijn onderwijs zoveel mogelijk af door variatie in instructiemodellen,
opdrachten, speel- en leertaken om recht te doen aan verschillen tussen kinderen
3.7 maakt bewust gebruik van verschillende werkvormen en begeleidingswijzen om gedeelde of zelfsturing te bevorderen en helpt kinderen leertaken met succes af te ronden
B. Uitvoeren van lessen, leerprocessen
8. werken met nieuwe media in ontwerp, voorbereiding en realisatie.
Competentie 6: Samenwerken met de omgeving 6.6 haalt de wereld de school in bijvoorbeeld door samenwerking met
buitenschoolse instanties en door aandacht voor de actualiteit
Korte omschrijving bewijsmateriaal:
- Informatie die ik opgedaan heb
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
231
- Mijn visie op de ontwikkelingen
Geef aan op welk beheersingsniveau je jezelf inschat door uit te leggen waarom je voldoet aan een of meerdere prestatie-indicator(en) van deze competentie: Doordat ik kennis gemaakt heb met de verschillende nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ICT in het onderwijs kan ik er nu voor kiezen om hier gebruik van te maken bij het geven van mijn lessen. Ik zie in dat het belangrijk is om recht te doen aan de verschillen tussen kinderen in hun manier van leren. Ook heb ik op de beurs op een aantal globale gebieden zelf ervaren hoe het is om te werken met een digitaal schoolbord. Ik heb een workshop gevolgd waarbij een gespecialiseerd persoon voorbeelden liet zien van hoe je met zo’n bord kan werken. Welke voordelen het bord heeft en welke leerprogramma’s/methodes voor kinderen hierop aansluiten. Doordat ik me deze dag verdiept heb in de nieuwe media van ICT in het onderwijs ben ik weer een ervaring rijker geworden. Deze ontwikkeling kan ik koppelen aan mijn stageplaats door lessen voor te bereiden en uit te voeren waarbij ik gebruik maak van het digitaal schoolbord.
Referenten. Geef aan wie feedback heeft gegeven:
John xxxx (domeinexpert ICT) Je hebt een uitgebreid verslag gemaakt van de nieuwe onderwijstoepassingen van de interactieve schoolborden (“Het digitale krijtje”) en de op dit moment beschikbare interactieve lesmaterialen bij de uitgeverijen. Ik vind het prettig dat je met een kritische blik rondgekeken hebt op de beurs (je zegt: “Niet voor alle kinderen zal deze nieuwe ontwikkeling een succes zijn denk ik” en je legt vervolgens uit waarom je dat denkt.) Competentie 6.6 heb je duidelijk aangetoond met dit bezoek aan de beurs, maar competentie 3 zul je nog moeten aantonen door gebruik te maken van een interactief bord in je onderwijspraktijk en de zorgen die je beschrijft toetst aan je ervaringen. Dit moet mogelijk zijn, omdat je aangeeft dat op jouw stageschool zo’n bord aanwezig is en door jou gebruikt kan worden. Veel succes! John xxxx, 7 maart 2008
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
232
Onderwijs & ICT beurs Jaarbeurs Utrecht, 04-03-'08
Inleiding: Op dinsdag 3 maart zijn we met een aantal leerlingen van de Fontys Pabo in Veghel een kijkje gaan nemen op de Onderwijs & ICT beurs. Ik wist eigenlijk niet goed wat ik ervan moest verwachten maar hoopte hier veel informatie te krijgen over de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ICT in het basisonderwijs. Kern: Wat heb ik voor informatie opgedaan? Kennismaking met de AOb Bij deze stand heb ik me laten informeren over wat de AOb inhoudt: De AOb is de grootste onderwijsvakvereniging, en is de onderwijsbond van de FNV. Deze is bestemd voor iedereen die in het onderwijs werkt, van basisschool tot hoger onderwijs, voor assistent, leraar, starters, ondersteuner en directeur. Dit zijn de voordelen die je er onder andere mee hebt: - Juridische bijstand - Advies op maat - Iedere 2 weken het Onderwijsblad - Cursussen en scholing - Informatie en voorlichting over de onderwijssectoren - Kortingen op boeken en musea - Kortingen op aanvullende rechtsbijstand bij Protex - Begeleiding voor medezeggenschapsraden Ik heb me aan het eind van mijn bezoek ingeschreven om hier lid van te worden. Als ik op het gebied van rechtspositie, medezeggenschap, scholing of het verzekeringspakket vragen heb of advies wil dan kan ik altijd terecht bij de AOb. Het IAC (Informatie en Advies Centrum( zal mij persoonlijk van dienst zijn en proberen mij verder te helpen of mijn vragen beantwoorden, dit geeft mij een fijn gevoel om altijd ergens terecht te kunnen Ook verzorgt de AOb workshops over orde houden, omgaan met ouders of timemanagement enz. En voor ons als studenten hebben zij het blad 'Straks' met daarin tips, praktische suggesties en ervaringen in het onderwijs.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
233
Uitgeverij Zwijsen Bij Zwijsen hebben we onder andere informatie opgedaan over de koppeling van methodes naar het digitaal schoolbord (leerkrachtassistent): Leerkrachtassistent is de methodegebonden software van Zwijsen voor het digitale schoolbord. Deze digibordsoftware is beschikbaar voor: Veilig leren lezen, Land in zicht, Taal in Beeld, Spelling in beeld, Zin in taal en Zin in spelling. De leerkrachtassistent sluit direct en duidelijk zichtbaar aan op de methode. Het aantal lessen en de opbouw is direct zichtbaar, maar ook globaal de inhoud ervan. De leerkrachtassistent biedt veel ondersteuningsmogelijkheden voor het geven van instructie. Deze ondersteuningsmogelijkheden hebben wij op beeld gezien en er uitleg bij gekregen. Een paar voorbeeldjes waren:
- Bij de methode Zin in taal kun je een moeilijk woord op verschillende manieren uitleggen met een omschrijving, een geluid, een afbeelding, een voorbeeldzin en een relatieschema.
- Bij de methode Veilig leren lezen kun je met 1 klik aan de letterlijn letters ophangen, verwisselen en herordenen.
Ook heb ik thuis nog de demo's bekeken op: www.leerkrachtassistent.nl en de democd die ik erbij gekregen heb, hierop staan veel informatieve voorbeelden van de verschillende computerprogramma's.
Verder heb ik aan een mevrouw informatie gevraagd over de nieuwe geschiedenismethode van Zwijsen 'De Trek', deze is beschikbaar vanaf groep 4 tot en met groep 8. In deze methode maken ze gebruik van multimediale materialen: interactieve en realistische computerspelen, sfeervolle filmpjes, de digitale encyclopedie, een veelzijdige educatieve website en een lesboek en werkschrift. Leerlingen kunnen hier actief mee aan de slag, waarbij elk kind op zijn eigen manier en niveau kan leren. Voor groep 1 tot en met 3 ontwikkelt Zwijsen een geïntegrxxxx, ontwikkelingsgericht methode voor de kennisgebieden (2008-2009).
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
234
Het uitgangspunt van De trek is dat leerlingen geschiedenis leren door deze zelf te beleven. Vanuit die beleving krijgen kinderen een realistisch beeld van de geschiedenis. Verder heb je bij deze methode de mogelijkheid om de lessen op 3 verschillende manieren in te vullen: Samenwerkend leren, Begeleid leren en Individueel leren. SkoolControl PO SkoolControl (het meest vernieuwende ICT-concept voor het onderwijs), is er primair op gericht scholen zoveel mogelijk te bevrijden van de zorgen die gepaard kunnen gaan met het gebruik en vooral het beheer van ICT. Actacom Adviseert en integreert digitale schoolborden op scholen. Zij bieden hierbij keuze uit diverse mogelijkheden. Met een digitaal schoolbord worden de lessen interactiever en komt de lesstof tot leven. Daardoor wordt de computer een interactief en uitdagend groepsinstrument met veel mogelijkheden. Actacom biedt diverse opleidingen waarin de onderwijskundige toepassing van digiborden wordt toegelicht. Wat is een interactief schoolbord en hoe werkt het? Een soort groot touchscreen dat in verbinding staat met een beamer en een computer.
SMIT Visual Supplies
Het Focus Schoolboard Elektromagnetisch interactief schoolbord met 2 wit emailstalen vleugels. Dit bord bestaat uit een harde laag met daarachter een raamwerk van koperdraden. Verbind het bord aan je laptop met beamer en je bedient de computer via het bord. De digitale pen gebruik je als muis.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
235
Het Mimio I-Schoolboard Ultrasoon/infrarood interactief schoolbord met 2 wit emailstalen vleugels. Mimio gebruikt een combinatie van ultrasoon geluid en infrarood technologie. Al schrijvend zenden de stifthouders een ultrasoon signaal naar de ontvanger. Het systeem volgt zo de positie van de stift
op het bord. Alles wat je schrijft en tekent wordt in kleur vastgelegd in de PC. Als je het bord verbindt met de PC en projector kun je de computer compleet vanaf het bord bedienen. Deze twee borden beschikken over dezelfde voordelen:
- Via het interactieve gedeelte is de computer te bedienen voor een interactieve presentatie of les
- De vleugels zijn dubbelzijdig beschrijfbaar, droog-uitwisbaar en magneethoudend. Zij kunnen ingeklapt teven dienen als bescherming van het interactieve werkgebied.
- Bord (en protector) zijn traploos en eenvoudig in hoogte verstelbaar, dus geschikt voor zowel leerlingen als leraren/leraressen
- Minder callibratie-momenten omdat tegelijk met het bord ook de projector in hoogte versteld wordt.
- Projectorbeugel kan worden weggeklapt voor verplaatsing. - Verrijdbaar onderstel, met PC/printerplank - Soortgelijke opstelling als een traditioneel schoolbord - Nederlandse software met gratis updates - Inclusief pennengoot, accessoires en bordsoftware - Dankzij de short throw projector, slechts geringe schaduwvorming
Legamaster Het Interactive Schoolbord extra (Het digitale krijtje!) Voordelen:
- Goed beschrijfbaar met normale whiteboardmarkers - Verrijdbaar en in hoogte verstelbaar - Geen schaduw of zicht in beamerlamp - Ook te verkrijgen in wandmontage model - Permanente inkt is probleemloos verwijderbaar - Het bordoppervlak is gemaakt van geëmailleerd staal (kras- en slijtvast) - 25 jaar garantie op het probleemloos beschrijven en uitwissen van
bordoppervlak - Eenvoudige Nederlandstalige handleiding - Ruime keus in interactieve producten
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
236
The ACTIVboard people Het activboard is ook een interactief schoolbord maar is gevestigd aan een protACTIVrail. Dit is een railsysteem die exclusief ontwikkeld is voor The ACTIVboard. (wordt in lengtes van 5 meter gemonteerd) Door de ingebouwde blokkering hangt het bord vast en stevig tegen de muur. Door de dubbele rails van het systeem kun je ervoor kiezen om er een klassiek Whiteboard naast te hangen. De Borden schuiven over elkaar heen, zodat je de volle breedte van het railsysteem kunt gebruiken. Posters klik je in de insteekrail met automatisch klemsysteem. Alle kabels kunnen in de rails.
ACTIVtablet is een digitaal werkblad dat los van ACTIVboard te
gebruiken is om lessen voor te bereiden.
Je kunt deze thuis op je PC aansluiten en
op precies dezelfde manier gebruiken als het ACTIVboard. ACTIVslate is de moderne versie van het leitje. Alles wat je op het leitje schrijft of tekent verschijnt op het bord. Hierdoor ben je niet meer bordgebonden maar kun je vrij door de klas bewegen.
ACTIVpanel is vooral geschikt voor gebruik in grote ruimten. Je schrijft direct op het panel en de notities zijn zichtbaar op het scherm.
ACTIVote is een draadloos, handig accessoire dat je kunt gebruiken als een kiessysteem maar het geeft ook aanvullende informatie over het bereik van je lessen. Vraag en antwoord worden direct verwerkt in grafieken of animaties. Waardevolle feedback waarmee je de kwaliteit van je onderwijs kunt verbeteren. ACTIVpen is een digitale pen, zonder batterijen, en werkt op de millimeter nauwkeurig. Omdat er geen touchscreen zit op het bord blijf je zelf de baas in de klas en kunnen er geen kinderen aankomen als zij de pen niet hebben.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
237
ACTIVwand is de lichtgewicht digitale aanwijsstok.
Stand SLO Bij deze stand heb ik een hoogbegaafdenwijzer voor het basisonderwijs ontvangen. Hierin staat een checklist die 5 stappen behandeld om als basisschool een beleid op te stellen voor (hoog)begaafde leerlingen in het basisonderwijs. Ook heb ik informatie ontvangen over de leerlijn die je volgt om informatievaardig te worden. En over de Engelsmethode I love English heb ik meer informatie gevonden. Met deze methoden willen ze nu in mijn stageklas gaan starten, daarom ging mijn interesse hiernaar uit. Bij de stand van ParnasSys hebben we van een deskundige informatie gekregen over het leerlingadministratie en -volgsysteem die zij via het web aanbieden. Op verschillende manier kun je doormiddel van dit systeem oa. registraties duidelijk ordenen en bijhouden en de begeleiding van kinderen vastleggen en volgen. Deze man vertelde ons ook dat dit ParnasSys bij ons op de PABO kan worden gepresenteerd en er deskundige uitleg bij gegeven kan worden. Voor hen is dit reclame, en omdat wij toch de toekomstige leerkrachten zijn kunnen wij deze informatie meenemen naar onze stagescholen en de verdere toekomst. Hiervoor verrekenen zij dan ook geen kosten. Het is zelfs mogelijk dat zij het webprogramma gratis op een aantal computers bij ons op school installeren zodat wij als studenten kunnen kijken hoe hiermee gewerkt kan worden.
Edu-zuil De Edu-zuil stimuleert interactie tussen onderwijsinstelling en leerling. Op deze zuil kunnen leerlingen zelfstandig allerlei informatie opvragen over belangrijke schoolzaken als proefwerkcijfers, roosterwijzigingen of vrije dagen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
238
Daarnaast is het mogelijk websites te bekijken, games te spelen en video- en muzieklinks aan te klikken. De zuil is vandaalbestendig en verplaatsbaar. Slot: Wat heb ik ervan geleerd? Ik heb deze dag kennis gemaakt met de vele verschillende ontwikkeling die er op het gebied van ICT in het onderwijs zijn/gaan komen. Wat mij opgevallen is, is dat er veel verschillende soorten interactieve schoolborden zijn waarbij op de een weer betere functies zitten als op de ander. Wat mij nou het ideale schoolbord lijkt dat zou ik niet weten, omdat ik bij ieder bord weer andere voordelen zie. Bij het Focus schoolboard en het Mimio schoolboard vind ik het ideaal dat er aan beide zijden van het interactief schoolbord nog twee vleugels zitten met een whiteboard waar je zelf aantekeningen op kunt maken. Ook vind ik het een voordeel dat deze borden magnetisch zijn zodat er formulieren/informatie op gehangen kan worden. Voor bescherming van het interactief schoolbord is het fijn dat beide vleugels dicht geklapt kunnen worden. Een voordeel is ook dat ze van een verrijdbaar onderstel voorzien kunnen worden (met 8 verstelbare hoogtes), dmv. een schuifmechaniek als vast aan de muur gevestigd kunnen worden. Bij het Interactief schoolbord extra vind ik het een nadeel dat de schrijfpen erg achterloopt waardoor als je iets schrijft de lijn pas later volgt en niet direct aansluit. (Dit hebben wij zelf ook uitgeprobeerd op het bord) Wel is het ideaal dat de beamer vast zit aan het bord en het bord dus zonder enige moeite in hoogte versteld kan worden. Het ACTIVboard heeft naar mijn mening heel veel uitbreidende mogelijkheden voor verder ontwikkelingen. Vooral ook de rails waar je verschillende borden aan kunt hangen en deze over elkaar heen kunt schuiven lijkt me erg praktisch. De kleine vraag/antwoord kastjes voor de kinderen lijken me ook erg praktisch om snel een overzicht te hebben over de algemene kennis van de kinderen. Ook vind ik het goed dat je ‘het digitale krijtje’ nodig hebt om iets op het bord te kunnen uitvoeren, op deze manier zorg je ervoor dat kinderen niet onnodig met het bord gaan spelen. Ik denk ook dat het beter is voor het scherm als niet iedereen er met zijn/haar vingers op zit. Niet voor alle kinderen zal deze nieuwe ontwikkeling een succes zijn denk ik, omdat niet alle kinderen op een zelfde manier leren en stof oppakken.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
239
Daarom denk ik dat het goed is om als leerkracht toch nog de boeken bij de lessen te betrekken om op deze manier gebruik te maken van verschillende werkvormen, en ieder kind dus op zijn eigen manier kan leren. Zelf ben ik erg benieuwd wat het nieuwe toekomstige onderwijs ons zal brengen. Ik ben er bang voor dat er over een paar jaar geen theorie of werkboeken meer zijn, maar dat alle kinderen de stof digitaal krijgen en ook een digitaal werkboek hebben. En als ik zo naar de toekomst ga kijken dan zal uiteindelijk bijna alles digitaal worden, zo ook de rapporten van de kinderen en dat vind ik eerlijk gezegd te ver gaan. Als de ontwikkelingen zich zo voort zetten dan lijkt het me niet ten goede voor de kinderen, ik denk dat de contacten tussen kinderen/leerkrachten met en onder elkaar verminderd wordt en dit vind ik toch wel een heel belangrijk ontwikkelingspunt. Over een paar jaar is er gewoon niets meer op papier te vinden, dus als er dan bestanden kwijtraken door stroomuitval of storingen (wat nu al vaak voorvalt) er dan veel gegevens van kinderen verloren gaan. Verder denk ik dat het gebruik van een digitaal schoolbord ook veel positieve ontwikkelingen met zich mee zal nemen. Ik denk namelijk dat er op deze manier veel meer klassikaal gewerkt gaat worden en er veel meer interactieve gesprekken tussen kinderen gevoerd gaan worden. Ook denk ik dat door het beeldend/geluids materiaal waar gebruik van gemaakt kan worden de kinderen zich beter in kunnen leven en ergens een voorstelling van kunnen maken. Want door de verschillende multimedia waarover beschikt wordt kunnen leerlingen op hun eigen manier leren. (bv. het ene kind leert van beeldend materiaal en weer een ander kind leert van gesproken teksten) Met de informatie die ik deze dag gekregen heb (vooral over de digitale schoolborden) ga ik een map maken. De folders enz. stop ik in hoesjes en leg ik voor aan de directeur van mijn stageschool. Dit omdat er bij mij opschool een digitaal schoolbord aanwezig is en het gebruik hiervan nog volop in ontwikkeling is. Dit bord hangt op dit moment in groep 6/7, maar alle klassen mogen er gebruik van maken (hiervoor zijn bepaalde tijdstippen ingeroosterd). Omdat ik ook informatie opgedaan heb over verschillende nieuwe methodes die werken met het digitaal schoolbord, en deze op mijn stageschool nog niet aanwezig zijn maak ik deze map zodat leerkrachten hierin kunnen kijken om ideeën op te doen. Het kan ook zijn dat leerkrachten op het idee komen om voor de onderbouw andere digitale schoolborden aan te schaffen, bijvoorbeeld zonder touch screen of met duidelijk zichtbare knopjes voor de jongere kinderen. Verder kan het ook nog zijn dat de leerkrachten voor een nieuw leerlingvolgsysteem willen kiezen en het artikel van ParnasSys zien en dit proberen dit in de school te brengen.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
240
Welke competenties wil ik hiermee bewijzen: Competentie 3: Vakinhoudelijk en didactisch 3.8 stemt zijn onderwijs zoveel mogelijk af door variatie in instructiemodellen,
opdrachten, speel- en leertaken om recht te doen aan verschillen tussen kinderen
3.9 maakt bewust gebruik van verschillende werkvormen en begeleidingswijzen om gedeelde of zelfsturing te bevorderen en helpt kinderen leertaken met succes af te ronden
B. Uitvoeren van lessen, leerprocessen
9. werken met nieuwe media in ontwerp, voorbereiding en realisatie.
Competentie 6: Samenwerken met de omgeving 6.7 haalt de wereld de school in bijvoorbeeld door samenwerking met
buitenschoolse instanties en door aandacht voor de actualiteit Doordat ik kennis gemaakt heb met de verschillende nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ICT in het onderwijs kan ik er nu voor kiezen om hier gebruik van te maken bij het geven van mijn lessen. Ik zie in dat het belangrijk is om recht te doen aan de verschillen tussen kinderen in hun manier van leren. Ook heb ik op de beurs op een aantal globale gebieden zelf ervaren hoe het is om te werken met een digitaal schoolbord. Ik heb een workshop gevolgd waarbij een gespecialiseerd persoon voorbeelden liet zien van hoe je met zo’n bord kan werken. Welke voordelen het bord heeft en welke leerprogramma’s/methodes voor kinderen hierop aansluiten. Doordat ik me deze dag verdiept heb in de nieuwe media van ICT in het onderwijs ben ik weer een ervaring rijker geworden. Deze ontwikkeling kan ik koppelen aan mijn stageplaats door lessen voor te bereiden en uit te voeren waarbij ik gebruik maak van het digitaal schoolbord.
Projectverslag Samen deskundiger
Fontys Pabo Veghel
241
Bijlage 5: vragenlijst ICT-educatie Vragen om in beeld te krijgen welke accenten de basisschool wil leggen t.a.v. Cultuureducatie/ ICT-educatie/ Techniekeducatie KBS 789 1. Beschikt de school over een ICT-/ Techniek of Cultuurcoördinator (ICC-er)? Hoe ziet
de taakstelling van deze coördinator eruit? Wat motiveert de coördinator om deze
taak op zich te nemen?
2. Staat in het schoolplan of de schoolgids beschreven wat de school met ICT-/Cultuur-
/Techniekeducatie wil bereiken? Wat verstaat de school onder ICT-/Cultuur- of
Techniekeducatie?
3. Op welke manier wordt de aandacht voor ICT-/Cultuur- of Techniekeducatie binnen
de school zichtbaar? (Is er bijvoorbeeld voor cultuureducatie een Kunst-
Cultuurkompas ingevuld? Is er een leeromgeving zichtbaar m.b.t. ICT-/Cultuur- of
Techniekeducatie, zijn er activiteiten waarmee de school zich naar buiten wil
profileren?)
4. Wat beschrijven teamleden als belangrijk aan ICT-/Cultuur- of Techniekeducatie?
5. Wat vinden teamleden lastig t.a.v. ICT-/Cultuur- of Techniekeducatie?
6. Wat vinden ouders belangrijk in ICT-/Cultuur- of Techniekeducatie?
7. Wat vertellen leerlingen over ICT-/Cultuur- of Techniekeducatie?
8. Met welke buitenschoolse instellingen werkt de school samen om ICT-/Cultuur- of
Techniekeducatie te realiseren?
9. Op welke manier worden methodische materialen, niet-methodische materialen, het
internet gebruikt om onderwijs te ontwerpen voor ICT-/Cultuur- of
Techniekeducatie?
10. Welke ondersteuning wil het team krijgen om zich in ICT-/Cultuur- of
Techniekeducatie competent te voelen?
11. Op welke manier spelen ouders een rol m.b.t. de inhoud en/of organisatie van ICT-
/Cultuur- of Techniekeducatie?
12. Welk budget is beschikbaar voor ICT-/Cultuur- of Techniekeducatie? Hoe is dit
budget beschikbaar gekomen? Bijvoorbeeld via subsidie, ouderbijdrage, eigen budget
van de school, middelen vanuit het bovenschools management?
13. Zijn plannen voor de lange termijn en/of voor de korte termijn beschreven?
14. Welke inbreng van studenten vindt de school gewenst? Hoe kunnen studenten een rol
spelen in de verbetering/innovatie t.a.v. Welke ondersteuning wil het team krijgen om
zich in ICT-/Cultuur- of Techniekeducatie competenter te voelen?
15. Welke ondersteuning wil het team graag krijgen om zich in ICT-/Cultuur- of
Techniekeducatie competent te voelen? Hoe werken ze samen met experts van buiten;
hoe werkt het team samen om samen deskundiger te worden?
16. Hoe wordt gedocumenteerd dat de school actief is m.b.t. Welke ondersteuning wil het
team krijgen om zich in ICT-/Cultuur- of Techniekeducatie competenter te voelen?