Klinisch beeld van ADHD

Post on 12-Jan-2016

80 views 7 download

description

Klinisch beeld van ADHD. DSM-IV (1). Aandachtstoornissen slaagt er vaak niet in om aandacht te schenken aan details of maakt slordige fouten in schoolwerk, werk of andere activiteiten  heeft vaak moeite om de aandacht bij taken of spel te houden - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Klinisch beeld van ADHD

Klinisch Klinisch beeldbeeld van ADHD van ADHD

Aandachtstoornissen

slaagt er vaak niet in om aandacht te schenken aan details of maakt slordige fouten in schoolwerk,

werk of andere activiteiten

heeft vaak moeite om de aandacht bij taken of spel te houden

lijkt vaak niet te luisteren wanneer hij/zij direct aangesproken wordt

volgt vaak aanwijzingen niet en slaagt er vaak niet in schoolwerk / karweitjes af te maken.

heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten

vermijdt vaak, heeft vaak een afkeer van, of is onwillig zich bezig te houden met taken die een

langdurige mentale inspanning vereisen (zoals schoolwerk of huiswerk)

raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden

wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels

is vaak vergeetachtig in dagelijkse bezigheden.

DSM-IV (1)DSM-IV (1)

Hyperactiviteit / impulsiviteit

beweegt vaak onrustig met handen of voeten of wriemelt op zijn zitplaats

verlaat vaak zijn zitplaats in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat je blijft

zitten

rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is

kan vaak moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten

is vaak "in de weer" of "draaft maar door"

praat vaak aan één stuk door

gooit het antwoord er vaak uit voordat de vragen zijn afgemaakt

kan vaak moeilijk zijn beurt afwachten

verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op

DSM-IV (2)DSM-IV (2)

voor 7 jaar

ten minste 2 situaties (bijv. op school en thuis)

verstoring op sociaal of schools vlak

NIET: PDD, schizofrenie, psychotisch / mentale st.

drie subtypes:

1)  ADHD gecombineerde type

2)  ADHD onoplettendheidstype

3) ADHD hyperactief/impulsieve type

DSM-IV (3)DSM-IV (3)

ICD-10: Hyperkinetic disorders

Overeenkomsten DSM-IV

- aanvangsleeftijd - duur - exclusie criteria - pervasiviteit

ICD-10 ICD-10

Verschillen DSM-IV

-Drie dimensies: Aandachtsst, hyperact., impulsiviteit

- Geen opdeling in subtypes

-Strengere pervasiviteitscriteria

-Strengere exclusiecriteria

ICD-10 (2) ICD-10 (2)

Prevalentie en geslachtsratioPrevalentie en geslachtsratio

• Brede definiëring: ADHD

– Prevalentie: 4 - 19 %

– Sex ratio: van 10:1 - 2,5:1

• Enge definiëring: Hyperkinetic Disorder

– Prevalentie: iets meer dan 1% van de jongens in de lagere school

– Regionale verschillen: vb Hong-Kong - London

– Sex ratio: 4:1

Meisjes onder gediagnosticeerd?

PrognosePrognose

•Antisociale gedragingen

•Matige opleidings- en beroepsstatus

•Cognitieve verwardheid

•Impulsiviteit

•Dysfore stemmingen

•Problemen met intieme relaties

•Problemen in organisatie

Agressiestoornissen 30 à 50%

ADHD Fysiek onrustigNiet opvolgen van regels t.g.v. aandachtsprobl.Geen openlijke vijandigheid t.a.v. autoriteiten

Geen karakteristieken van ODD of CD

ODD /CD Openlijke vijandigheid tijdens interviewDestructief gedragOvertreden van regels t.g.v. destructieve aardGeen problemen met concentratieFamiliedysfunctioneren chaotisch, inconsistent, …Aanwezigheid gedragsstoornis ouders

ADHD risicofactor voor ODD/CD?

Comorbiditeit en differentiaaldiagnose (1)Comorbiditeit en differentiaaldiagnose (1)

Angst- en Stemmingsstoornissen 15 à 75%

•Minder impulsiviteit•Minder storend gedragspatroon•ADHD symptomen als reactie op stemmingsproblemen•Aandachtsprobl. en hyperactiviteit meestal niet bij aanvang

+ samenhangend met angstuitlokkende situaties•Meestal sociaal teruggetrokken•Meestal functionele somatische symptomen•Aandachtgestoord t.g.v. interne pre-occupatie en apatie

(<--> ADHD t.g.v. problemen in gedragsinhibitie)•Meer doorslaapproblemen

Comorbiditeit en differentiaal diagnose (2)Comorbiditeit en differentiaal diagnose (2)

Ticstoornissen

- TS: tot ongeveer 50% ADHD

- ADHD: 10-30% TS

- Ongeveer 35% van TS-familieleden heeft ADHD

- TS+ADHD: meer agressie

Comorbiditeit en differentiaal diagnose(3)Comorbiditeit en differentiaal diagnose(3)

Mentale retardatie en PDDCf exclusie criteria

Leerstoornissen

10 à 92% van de kinderen met ADHD20% leerstoornis in rekenen, spelling of lezen

Omschrijving van beide stoornissen

•Geen agressie en storend gedrag•Meestal niet voor de leeftijd van 7 jaar•Taak /setting specifiek

Comorbiditeit en differentiaal diagnose (4)Comorbiditeit en differentiaal diagnose (4)

Spraak- en taalstoornissen

- ADHD Vertraging ontwikkeling taalvaardigheden van 6-18 m

- Receptief beter dan expressief taalgebruik

- Toegenomen activiteit gevolg van onvermogen zich communicatief uit te drukken

Comorbiditeit en differentiaal diagnose (5)Comorbiditeit en differentiaal diagnose (5)

Neurologische stoornissen: hersenbeschadiging (infecties CZS, encefalitis, hoofdtrauma)

Fysieke problemen: pre-, peri- en postnataal

- Meestal bij aanvang geen problemen- Symptomen verlopen meer episodisch

Comorbiditeit en differentiaal diagnose(6)Comorbiditeit en differentiaal diagnose(6)

Psycho-sociale en omgevingsfactoren

•Verstandige kinderen•Gezinnen met inconsistente discipline, structuur…

Comorbiditeit en differentiaal diagnose(7)Comorbiditeit en differentiaal diagnose(7)

Natuurlijk aangelegd meer hyperactief kind

•Minder aandachtsmoeilijkheden, •Geen interferentie met aangepast functioneren•Minder woedeuitbarstingen•Gevoeliger voor regels•Minder kwetsuren (onvoorzichtig)•Minder argumenteren•Minder verstoord slaappatroon

Fysiologisch onrijp kind•Activiteiten t.g.v. trager ontwikkelingspatroon

Comorbiditeit en differentiaal diagnose (8)Comorbiditeit en differentiaal diagnose (8)

BIJKOMENDE PROBLEMEN

•Omgang met leeftijdgenoten•Academisch onderpresteren•Frustratietolerantie•Laag zelfbeeld•Problemen in motoriek•Stress binnen het gezin•…..

Comorbiditeit en differentiaal diagnose (9)Comorbiditeit en differentiaal diagnose (9)

EtiologieEtiologie

Genetische componentGenetische component

sterke genetische bijdrage (80 % erfelijkheid)

MAAR: dit impliceert niet noodzakelijk biologisch determinisme

poligenische bijdrage of genetische heterogeneïteit

interactie genetische en omgevingsfactoren

OmgevingsfactorenOmgevingsfactoren

foetale blootstelling aan alcohol, nicotine, benzodiazepines, ….

andere pre- en perinatale problemen (laag geboortegewicht)

sommige hersenziekten

psychosociale problemen (o.m. institutionalisering)

ideosyncratische reacties op voeding

blootstelling aan toxische hoeveelheden lood

• kwaliteit van de relaties met ouders en school zijn behoudende of protectieve factoren

Uitgangspunt

Slechte zelfregulatie, inhibitie

Inhiberen onmiddellijke behoeftebevredigingInhiberen aan de gang zijnde actieInhiberen van initiele responsMinder afgeleid zijn door storende stimuliTijd nemen om accuraat te antwoorden

….

Psychologische verklaringsmodellenPsychologische verklaringsmodellen

Vijf onderzoekslijnen

ConditioneringsdeficitInefficient inhibitie controleprocesDeficit in EFDysfunctie effort-activatiesysteemVerschillende motivationele attitude

Psychologische verklaringsmodellenPsychologische verklaringsmodellen

DRIE BELONINGSSYSTEMEN

Fight-flight systeem

Gedragsactiverend systeem (BAS)

Gedragsinhiberend systeem (BIS)

Een conditioneringsdeficit: Gray-Quay modelEen conditioneringsdeficit: Gray-Quay model(vb. Quay, 1997)

NEUROBIOLOGISCHE THEORIE

ADHD ~ verminderde activiteit BIS

Deficiente inhibitie van stimuli geassocieerd met straf

EVIDENTIE : ADHD leert minder snel uit straf voor fout

Een conditioneringsdeficit: Gray-Quay model (2)Een conditioneringsdeficit: Gray-Quay model (2)

RACEMODEL

Gedragsinhibitie = race tussen twee systemen: •Response executie •Response inhibitie

STOPTAAK

•Analyseert verschillende processen betrokken bij inhibitie•Reactietijdtaak: go-signaal soms gevolgd door stopsignaal

Deficient inhibitie controle proces: Race modelDeficient inhibitie controle proces: Race model(Vb. Oosterlaan, Logan & Sergeant, 1998)(Vb. Oosterlaan, Logan & Sergeant, 1998)

ONDERZOEKSEVIDENTIE

•Bevindingen niet consistent

•ADHD trager en variabeler executie-proces en trager inhibitie-proces

•Deficit niet specifiek voor ADHD, ook voor CD

Deficient inhibitie controle proces:Deficient inhibitie controle proces: Race model (2)Race model (2)

AANVANG

Inhibitiesysteem

Motorisch systeem (onmiddellijke behoeftebevrediging)

Uitstel Zelfregulatie (EF)

Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (1)Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (1)(Vb. Barkley, 1997)

DOEL EF

Controle onmiddellijke omgeving (extern)

Controle intern gerepresenteerde info (intern)

Gevoel van tijd, timing

Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (2)Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (2)

NONVERBAAL WERKGEHEUGEN

= representationeel geheugen

•Vasthouden sensorische informatie

•Herinneren hoe je iets moet doen

•2 subprocessen: Retrospectieve fct: herinneren verledenProspectieve fct: verwachtingen toekomst

Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (3)Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (3)

NONVERBAAL WERKGEHEUGEN

ADHD problemen met:

•Imitatie nieuw, complex gedrag

•Verwerven en toepassen info observationeel leren

•Representatie gebeurtenissen in temporele orde

•Ontw. psychologisch gevoel van tijd

Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (4)Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (4)

VERBAAL WERKGEHEUGEN

= interne spraak

•Extern naar intern•Zelfspraak staat in voor motorische controle

ADHDproblemen met :• vertraagde internalisatie van spraak

Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (5)Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (5)

ZELFREGULATIE AFFECT, MOTIVATIE, AROUSAL

•Interne motivatie

•Overbruggen gedrag en toekomstige bekrachtiger

•Arousal + contingenties = emoties

•Emoties: extern --> intern

Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (6)Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (6)

ZELFREGULATIE AFFECT, MOTIVATIE, AROUSAL

ADHD problemen met:

•Afhankelijk externe bekrachtiger•Overbruggen uitstel niet mogelijk•Beperkte mogelijkheid om emotionele reacties uit te stellen•Beperkte mogelijkheid tot manipuleren uitlokkende var.

Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (7)Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (7)

RECONSTITUTIE

•Analyse en synthese intern gerepresenteerde infoAnalyse: info opdelen in unitsSynthese: hercombinatie tot nieuwe gedragssekw.

•Poort tot creativiteit en doelgerichtheid

•Extern naar intern

•ADHD probleem met analyse/synthese gedragsunits

Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (8)Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (8)

ONGENOEGEN AANDACHTSONDERZOEK

MODEL VAN SANDERS

TAXONOMIE VAN TAKEN•Input : complexiteit van de stimuli•Output: response compatibiliteit•Arousal/activatie: Habituatie / tempo•Effort: motivatie

Cognitief energetisch model: Dysfunctie effort-Cognitief energetisch model: Dysfunctie effort-activatiesysteem (1)activatiesysteem (1) (Vb. Van der Meere, 1996)(Vb. Van der Meere, 1996)

Cognitief energetisch model: Cognitief energetisch model: Dysfunctie effort-activatiesysteem (2)Dysfunctie effort-activatiesysteem (2)

Cognitief energetisch model: Cognitief energetisch model: Dysfunctie effort-activatiesysteem (3)Dysfunctie effort-activatiesysteem (3)

ONDERZOEKSRESULTATEN

Inputprocessen: okOutputprocessen: vertraagd

ToestandsregulatieprobleemActivatie presentatiesnelheid

VERSCHILLENDE MOTIVATIONELE SET

• Gedragsobservatiestudies

Douglas (1985)Opwinding door of frustratie bij uitgestelde beloningen

Haenlein en Caul (1987)Toegenomen beloningsdrempel: beloning minder waardevol

Verschillende motivationele attitude: Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (1)Delay aversion hypothese (1) (Vb. Sonuga-Barke, e.a., 1992)(Vb. Sonuga-Barke, e.a., 1992)

•Predicties o.b.v. modellen

Gray-Quay model: Verminderde werking BIS

Race model: Verminderde responsiviteit t.a.v. neg. conseq.

Barkley’s model: Gedrag gestuurd door onmiddellijke stim.

Informatieverwerkingsmodel: Effort gevoelig voor motiv. fact.

Deficit?

Verschillende motivationele attitude: Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (2)Delay aversion hypothese (2)

DELAY AVERSION HYPOTHESE

Uitstel bepaald door het kind•Wachten geassocieerd met toename beloning (DGP)•Beloning afhankelijk van invulling interval (MFFT)

Uitstel bepaald door de onderzoeker•Gesignaleerd•Niet gesignaleerd

ADHD kinderen kiezen voor onmiddellijkheid

Verschillende motivationele attitude: Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (3)Delay aversion hypothese (3)

Probleem

Niet alle realiteitsaspecten

Niet wachten= positieve en negatieve gevolgen

•Beloning verliezen•Verminderen van uitstel•Alternatieve beloning

DGP & MFFT: temporele parameters

Verschillende motivationele attitude: Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (4)Delay aversion hypothese (4)

Impulsief of delay aversief?

Onderzoeker bepaalt wachttijd

•MFFT •Impulsief •Delay aversion

•Onderzoeker •niet wachten •wachten

•Kind •niet wachten •niet wachten

ADHD kinderen kunnen wel wachten

Verschillende motivationele attitude: Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (5)Delay aversion hypothese (5)

Delay aversief of op zoek naar grotere beloning?Vast aantal pogingen of vast tijdsinterval

•DGP •Reward Max. •Delay aversion

•Vast aantal trials •LT •KT

•Vaste tijd •KT •KT

ADHD = delay aversion

Verschillende motivationele attitude: Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (6)Delay aversion hypothese (6)

HypotheseImpulsiviteit

AandachtsproblemenHyperactiviteit

=Functioneel identiek

Eigenlijke duur reduceren of waargenomen duur veranderen

Verschillende motivationele attitude: Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (7)Delay aversion hypothese (7)

Ondersteuning

Aandachtsstoornissen•Perceptie tijdsduur aandachtsstijl•Minder fouten bij delay

Hyperactiviteit•Hyperactiviteit neemt toe bij uitstel•Cf. Optimale stimulatie theorie (Zentall, 1975)

Verschillende motivationele attitude: Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (8)Delay aversion hypothese (8)

Diagnostiek bij ADHDDiagnostiek bij ADHD

 1) Geen enkelvoudige, objectieve "ADHD"-test  

2) ADHD symptomatologie bij veel kinderenSympt. onvoldoende Onaangepast en interferentie

 3) Sympt. vaak situatiespec., niet consistent over settings

Cf. Onderzoek: lage overeenkomst informanten  4) Contextfactoren beïnvloeden diagnose

5) Zelfde klinisch beeld bij psychiatrische en ontwikkelingsst., medische problemen en omgevingscondities

 

Diagnose ADHD: moeilijk (1)Diagnose ADHD: moeilijk (1)

Conclusie: multimodale assessment 

Diagnose ADHD: moeilijk (2) Diagnose ADHD: moeilijk (2)

Meerdere informanten

Ouders

Kind/adolescent

Leerkracht

Hulpverlener

Meerdere methodenInterviewRating scalesTestonderzoekObservatie

 

 Nut van DSM-IV voor diagnosestelling

 Uitgangspunt: betrouwbaarheid te verbeterenGeen assessmentprocedures Wel structureel kader in evaluatieproces

 

Gebruik van classificatiesystemen: DSM (1)Gebruik van classificatiesystemen: DSM (1)

Beperkingen nut DSM-IV in diagnosestelling • Alle items krijgen eenzelfde gewicht toegekend, maar niet alle items even nuttig zijn

• Geen normen i.f.v. leeftijd en geslacht

• Aanvangscriteria verstoring zijn arbitrair gekozen

Gebruik van classificatiesystemen: DSM (2)Gebruik van classificatiesystemen: DSM (2)

Ontwikkelingsdimensie ontbreekt 

Zuigelingenleeftijd - Overactiviteit en prikkelbaarheid

- Rusteloze slaappatronen

- Onrustig bij wassen en kleden

- Moeilijk en gulzig drinken

- Schrikken vlug

Peuterleeftijd - Voortdurend bewegen + manipuleren omgeving

- Minder doelgericht gedrag

- Minder opvolgen van regels

Gebruik van classificatiesystemen: DSM (3)Gebruik van classificatiesystemen: DSM (3)

Kleuterleeftijd - Overactiviteit

- Snelle afleidbaarheid en beperkte aandachtsspanne- Regels onvoldoende geïnternaliseerd- Sociale druk en emotionele prikkels helpen weinig- Motorisch onhandig

Lagere schoolleeftijd- Problemen met leeftijdgenoten

- Meer verwachtingen t.a.v. het kind: taakhouding- Slechte interne controle- Onhandigheid: schrijft slecht

Gebruik van classificatiesystemen: DSM (4)Gebruik van classificatiesystemen: DSM (4)

 Adolescentie - Symptomen subtieler aanwezig

- Problemen met concentratie en aandacht - Stoornissen in zelforganisatie

- Slecht academisch presteren overzitten- Frequent uitsluitingen en middelenmisbruik- Hogere frequentie kleine accidenten- Sociaal onhandig en clownesk gedrag

Gebruik van classificatiesystemen: DSM (5)Gebruik van classificatiesystemen: DSM (5)

Aanvangsleeftijd Evolutie  DSM II: Geen criteria  DSM III / DSM III-R: symptomen voor 7 jaar  DSM IV: Verstoring voor 7 jaar

 Aanvangsleeftijd uniek voor ADHD

Meestal voor 18 jaarGeen eis tot verstoring

   Gedrag niet als reactie op stress op school

Gebruik van classificatiesystemen: DSM (6)Gebruik van classificatiesystemen: DSM (6)

Empirische ondersteuning voor aanvangsleeftijd ADHD 

Geen herinnering verstoring voor 7 jaar

18% gecomb. / 2% hyperact. / 43% inattent.

 

Aanvangsleeftijd informatiebron

Aanvangsleeftijd 7 jaar: Minder verstoring op 11 jaar

Aanvangsleeftijd 6 jaar: Meer verstoring

 .

Gebruik van classificatiesystemen: DSM (7)Gebruik van classificatiesystemen: DSM (7)

Genetische invloeden

- Vaders (20 à 30%) en moeders (15 à 20%) : zelf ADHD

- 26% van de broers/zussen : ADHD sympt.

- Genetische transmissie: tweelingstudies

 

 Ouderkarakteristieken

- Meer psychopathologie bij bloedverwanten -Ouders, broers/zussen: meer antisociaal gedrag,

alcohol misbruik, leerstoornissen, affectieve st.

 

Interview: Interview: Ouder als informant (1)Ouder als informant (1)

Familiefunctioneren

Algemeen gezinsfunctioneren

- Meer stress en ouderlijke incompetentie

- Huwelijksdyssatisfactie, meer scheidingen

- Meer schuldgevoelens

- Grotere isolatie

Ouder-kind interacties

- Directiever, geven twee maal meer commando's

- Bekrachtigen minder gehoorzaam gedrag

- Negatiever / Minder positief over hun kind

- Initiëren minder interacties en minder responsief

Interview: Interview: Ouder als informantOuder als informant (2) (2)

Besluit: betrouwbaarheid ouderlijke rapportages?Invloed van gezinsfunctioneren op rapportages?

Cf. Onderzoek:Depressie moeder ouderrapportages

meer gedragsprobl.

 Afhankelijk vorm van het interview

Ongestructureerd: onbetrouwbaar Semi gestructureerd: betrouwbaarheid neemt toe

 

Interview: Interview: Ouder als informant Ouder als informant (3)(3)

Doelen ouderinterview

• Opbouwen relatie i.f.v. coöperatie m.b.t. begeleiding

• Verzamelen beschrijvende informatie, visies?

• Invloed problemen op stress en gezin perceptie ouders?

• Inzicht in significante aspecten ouder-kind interactie

Interview: Interview: Ouder als informantOuder als informant (4) (4)

Inhoud

- Problemen bij broers/zussen en andere gezinsleden  

- Bevragen ontwikkelingsgeschiedenis  

- Functioneren andere ontwikkelingsdomeinen  

- Disciplinemethodes, opvoedingsopvattingen?

- Draagkracht gezinsleden

- Positieve ouders: minder intentionele attributies

- Ouder - kind interacties

- Vroegere hulpverleners, hanteringen

- Aanmeldingsreden

- Familiegeschiedenis en psychosociale omstandigheden

Interview: Interview: Ouder als informantOuder als informant (5) (5)

Vanaf 10 jaar betrouwbaar rapportage mogelijk (semi)-gestructureerd betrouwbaarh.: 0.60 tot 0.80 Betrouwbaarheid neemt toe met de leeftijd Betrouwbaarheid groter voor externaliserend gedrag

Inhoud Perceptie van de problemen van het kind: eigen hulpvraag? Hoe voelt het kind zich op school, omgang met vrienden? Probleemoplossingsvaardigheden Observatiegegevens

Interview: Interview: Het kind als informantHet kind als informant

Inhoud• Idem Ouders• Info psychisch functioneren van kind op school

Bias Leerkracht informatie • Negatief halo effect van oppositioneel gedrag op

ratings van hyperact.• Minder bias bij goed geoperationaliseerde ratingscales• Lk gevoeliger voor medicatie effecten  

Interview: Interview: Leerkracht als informantLeerkracht als informant

• Tekort aan normatieve data

• Hoge prevalentie o.b.v. ouderrapportage

• Weinig informatie over validiteit en betrouwbaarheid

• Moeilijk te implementeren met andere informatiebronnen

Interview: BeperkingenInterview: Beperkingen

DSM-IV en ICD-10

•Module gedragsstoornissen

•Gestandaardiseerd en gestructureerd

•Betrouwbaar

•Kind en ouderversie

•Leerkrachtversie in de maak

Interview DISC-IVInterview DISC-IV

 

Voordelen• Eenvoudig en goedkoop• Normen• Specifieke en duidelijke omschreven gedragsitems• Gestandaardiseerd antwoordformaat• Betrouwbaar, intern consistent, gemid. stabiel op

LT• Ouders en leerkrachten

 

Vragenlijsten (1)Vragenlijsten (1)

 

Bedenking: cut off scores

• Gedragsvragenlijsten: dimensioneel (i.t.t. DSM), toch ook vaste cut off score

• Validiteit Cut off doel assessment

Vragenlijsten (2)Vragenlijsten (2)

Indeling vragenlijsten Vlaanderen

Conners Rating Scales (Conners e.a., 1998)

Child Behaviour Checklist (CBCL) Teacher Report Form (TRF) (Verhulst e.a., 1990)

ADHD vragenlijst (AVL: Scholten & Van de Ploeg, 1998)

Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen (VvGK: Oosterlaan e.a., 2000)

ADHD rating scale

Vragenlijsten (3)Vragenlijsten (3)

Conners Parent / Teachers Rating Scales (Conners e.a., 1998)

Meetpretentie Assessment emotionele en gedragsprobl.

Schaalscores Oppositioneel gedrag (10 items)

Cognitieve problemen (12 items)

Hyperactiviteit / Impulsiviteit (9 items)

Angstig / teruggetrokken (8 items)

Perfectionisme (7 items)

Sociale problemen (5 items)

Psychosomatische klachten (6 items)

Leeftijd 3-17 jaar

Informant Ouders en leerkracht

Vragenlijsten (4)Vragenlijsten (4)

Scoring 4 puntenschaal (0-3)

Normen Amerikaanse normen, geen VlaamseJongens – MeisjesLeeftijden: 3-7 jaar ; 8-12 jaar; 13-17 jaarOuders – leerkrachten

Evaluatie Goede interne consistentieHoge test hertest betrouwbaarheidEffectieve discriminatieve power

  Opmerkingen Vlaamse versie (62 items) oorspr. Lijst

IOWA Conners Rating scale (Agressie en ADHD)

Vragenlijsten (5)Vragenlijsten (5)

CBCL /TRF/ YSR (Achenbach & Edelbrock, Verhulst e.a., 1990)

  Schaalscores 

Vragenlijsten (6)Vragenlijsten (6)

CompetentieschaalSchools presterenSociaal functionerenActiviteiten

ProblemenschaalInternaliserende problemen - Teruggetrokken gedrag - Somatische klachten

- Angstig / depressief Externaliserende problemen

-Delinquent gedrag-Agressief gedrag

Sociale problemen Gedachtenstoornissen Aandachtsstoornissen

Leeftijdsrange 4 -18 jaar (ook versie 2-3 jaar) Informanten Ouders, leerkracht, kind Scoring vnl. via driepuntenschaal Normen Nederlandse normen

Jongens – Meisjes4-11 jaar; 12-18 jaarInformanten

 

Vragenlijsten (7Vragenlijsten (7))

Vragenlijsten (8)Vragenlijsten (8)

ADHD vragenlijst (AVL: Scholten en Van de Ploeg, 1998) 

Meetpretentie Meten van ADHD symptomen  Schaalscores totale ADHD score (18 items)

aandachtsstoornissen, hyperactiviteit, impulsiviteit  Leeftijdsrange 4 – 18 jaar  Informanten Ouders, leerkrachten en hulpverleners  Normen Beperkt  Evaluatie normeringsteekproeven inform.Geen Vlaamse normenNiet alle DSM-IV symptomen

 

Vragenlijsten (9)Vragenlijsten (9)

Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen (VvGK)

(Oosterlaan e.a.,2000)

Meetpretentie Vertaling DBD (Pelham e.a., 1992)

Gedragsprobl. i.f.v. DSM-IV criteria Schaalscores ADHD inattentieve type (9 items)

ADHD hyperactieve type (9 items)

Conduct Disorder (16 items)

Oppositioneel Deviante Gedragsstoornis (8 items)  Leeftijdsrange 6-12 jarigen  

 

Vragenlijsten (10)Vragenlijsten (10)

Informanten Ouders, Leerkrachten  Scoring 4-Puntenschaal (0-3)

Normen 6-12 jarigen

Vlaanderen – Nederland

Geslacht en type informant

Psychometr. Kwal. Converg. valied en intern consistent 

Vragenlijsten (11)Vragenlijsten (11)

Waarom intelligentie onderzoek?Mentale retardatie uitsluitingscriterium

  Informatie WISC-R• Globale weergave IQ • Prestaties op specifieke subtests

Voorbeeld : Vrijheid voor afleidbaarheid (F3IQ)Subtests rekenen, cijferreeksen, substitutieMeetpret. aandacht, concentr., afleidbaar

 

 

Testonderzoek: Intelligentie onderzoek (1)Testonderzoek: Intelligentie onderzoek (1)

OnderzoekEnerzijds: F3IQ correlatie met CPT en ratings door leerkrachten

Doolhoven: ADHD valt uitAnderzijds: F3IQ: enkel op groepsniveau

F3IQ: niet tsn controle, ADHD, intern. st., gedragsst. 

Bedenkingen intelligentiemetingen • Intellectuele labeling invloed op zelfconcept en –vertrouwen• Belangrijkste factoren in beslissingsname behandeling• Geen beschikking over medicatie onderpresteren• Aandachtsproblemen niet ideaal voor assessment van intelligentie  

Testonderzoek: Intelligentie onderzoek (2)Testonderzoek: Intelligentie onderzoek (2)

Voordelen

Objectievere data

Betrouwbaar en valied

Normatieve data

Vooral belangrijk als observatiegegevens

Testonderzoek: Neuropsychologisch onderzoekTestonderzoek: Neuropsychologisch onderzoek

Populatie Vanaf 8 jaar Meetpretentie Interferentie in cogn. funct. Beschrijving K I 10 rijen namen van kleuren

K II 10 rijen rechthoeken kleurK III 10 rijen kleurnamen kleur

 Uitwerking Tijd kaart III minus tijd kaart II  Normering Onvoldoende (o.b.v. 80 lln LO) Onderzoek Differentieert tsn ADHD en controle

Classificatie accuraatheid: 68% 

Testonderzoek: Stroop kleur-woord testTestonderzoek: Stroop kleur-woord test

 

Meetpretentie Planningsvaardigheid en impulsiviteit

Beschrijving Doolhoven stijgende moeilijkheidsgraad

Uitwerking Kwalitatieve (Q) / kwantitatieve (TQ) score

TQ: laatst succesvolle doolhof en pogingenQ: opheffen, couperen hoeken, botsen,

overschrijden

 

Testonderzoek: Porteus MazesTestonderzoek: Porteus Mazes

Beschrijving Kaarten gekleurde geometrische vormen met nummers

Ordenen van de kaarten volgens principe 

Onderzoek Tegenstrijdige resultaten bruikbaarheid diagnoseAccuraatheid classificatie: 49 – 58%

 

Testonderzoek: Testonderzoek: Wisconsin Card Sorting TestWisconsin Card Sorting Test

Populatie Vanaf 4 jaar Meetpretentie Reflex.-impulsiviteit / cognitief tempo Beschrijving Identificatie targetfiguur  Scoring Antwoordtijd eerste poging

Aantal fouten over 12 items Normen Geen, wel interpers. vergelijking  1) Mediaanmethode

2) Methode van extreme groepen: 25%  

 Onderzoek Correlatie met CBCL (aandacht) en IQADHD sneller en/ of meer fouten Vaak geen verschil

Testonderzoek: Testonderzoek: Matching Familiar Figures TestMatching Familiar Figures Test

Populatie Vanaf 6 jaar

Meetpretentie Continue selectieve aandacht/concentratie

Beschrijving 33 regels v. 24 figuren (3, 4, 5 stippen)Aankruisen van 4-stippen

 Scoring Registreren snelheid / nauwkeurigheid   Normering Voldoende  Onderzoek ADHD: aanvang snel, nadien trager

Geen consistente onderzoeksres.  Variant D2-test

Testonderzoek: Bourdon-VosTestonderzoek: Bourdon-Vos

 Meetpretentie Volgehouden aandacht -waakzaamheid

Beschrijving Respons bij bepaalde lettercombinatie

 Scoring Volgehouden aandacht: # correcte items

# overgeslagen items

  Waakzaamheid/impulscontrole:# fouten

  Evolutie is belangrijk 

Onderzoek Correlaties tsn CPT en lk-ratings

  Tegenstrijdige result. m.b.t. tempo, accuraatheid en invloed medicatie

Testonderzoek: Continuous Performance TestTestonderzoek: Continuous Performance Test

Populatie 6 - 12 jaar

Meetpretentie Organisatie, Aandacht, Motorische voorbereiding

Leren / herinneren complexe inform.

Visuo-perceptuele / construct. mog. Beschrijving Kopiëren van figuur: natekenen en herinneren

Scoring Numerieke scoring: onderbrekingen, weglatingen, tekenvolgorde

Onderzoek ADHD minder details en minder organisat.

  Tegenstrijdige resultaten differentiatie

Algemene accuraatheid: 52% 

Testonderzoek: Complexe figuur van ReyTestonderzoek: Complexe figuur van Rey

 Populatie Vanaf 7 jaar

  

Meetpretentie Retentie over langere periode

  

Beschrijving Onthouden / reproduceren 15 woorden (5 verbale aanbiedingen)

  

Scoring Juiste, foute en dubbele antwoorden

Tijd per item

 

Onderzoek ADHD 7 i.p.v. 14

 

Testonderzoek: 15 woorden vanTestonderzoek: 15 woorden van ReyRey

Testonderzoek: conclusiesTestonderzoek: conclusies

• Geen ADHD-test: enkel evalueren tekorten

• Maskeren tijdens afname mogelijk

• EF-taken discrimineren: patroon?

• Lage ecologische validiteit

• Specificiteit onduidelijk

Wel ADHD-Controle

Niet ADHD - andere stoornissen

• Wel differentiatie op groepsniveau,

niet op individueel niveau

Voordelen en belang observatieMeestal wel differentiatie m.b.t. hyperactiviteit

 OnderzoeksgegevensWel discriminatie tussen ADHD en controle Specificiteit: onduidelijkDiscriminatie: beter in klas dan in laboDiscriminatie: off-task, out of seat , vocalisatie 

 Nadelen

Dataverzameling verschillende settings/tijd: moeizaamGeen normatieve data

Observationeel onderzoek (1)Observationeel onderzoek (1)

Gedragsobservaties tijdens onderzoek

- Oogcontact, rondkijken, beginnen van gesprek

- Receptief taalbegrip, stemkwaliteit, articulatie, expressiemogelijkheden, mate van vocaliseren, fluisteren, zingen, praten, vreemde geluiden

- Angstig of ongelukkig?

- Overmatige activiteit (bv. friemelen handen, schoppen tegen poten, zwieren met armen, onrust in stoel, stoel verlaten)

- Coöperatie- Spierspanning

Observationeel onderzoek (2)Observationeel onderzoek (2)

Observatiesystemen

– Motor Activity Rating Scale (MARS)

– Systematic Observation of Academic and Play Settings Classificeert 88% van de kinderen correct

– TOAD - Leerkrachten: data verzamelen van 4 klasgedragingen: roepen - stoel verlaten – aandacht – storen

– Child Behaviour Checklist Direct Observation Form (CBCL-DOF) observeert gedrag in groep- of klassetting

 

Observationeel onderzoek (3)Observationeel onderzoek (3)

Actigraphy

•Electronische toestellen voor kwantificeren van bewegingen

• Objectief, unidimensioneel, valied, draagbaar, betrouwbaar

• Geen kwalitatieve data, enkel info over hyperactiviteit

Observationeel onderzoek (4)Observationeel onderzoek (4)

Observationeel onderzoek (5)Observationeel onderzoek (5)

Gedrag(Score)

Additieve effecten van groep en wachten

0,00

0,50

1,00

1,50

2,00

2,50

3,00

Wachten Niet wachten

ADHDControle

Observationeel onderzoek (6)Observationeel onderzoek (6)

Onderzoek naar hyperactief gedrag bij ADHD

Implicaties voor gedragsobservaties in assessment

•Situaties waarin ADHD kinderen actiever zijn dan controles ooit kunnen zijn•Steeds vergelijken met controle kinderen

Diagnose bij jonge kinderenDiagnose bij jonge kinderen

Ruim 60% van de kinderen die worden gediagnostiseerd rond 6 à 7 jaar hadden vroeger een diagnose kunnen krijgen

30 à 40% van alle kinderen tussen 3 en 4 jaar worden door ouders of leerkracht als onoplettend of hyperactief bestempeld

Slechts 10% hiervan krijgt later een diagnose van ADHD Minder dan 50% van de kinderen die op 3-4 jaar aan de

DSM-criteria beantwoorden, krijgen nog steeds een diagnose op 6 jaar

Diagnose bij jonge kinderenDiagnose bij jonge kinderen

DSM-criteria zijn grotendeels gebaseerd op Amerikaanse kinderen van 6-12 j.

Strengere criteria zijn wenselijk voor jonge kinderen Nauwelijks instrumenten beschikbaar Nadruk op observaties Enkel pervasieve ADHD Niet voor de leeftijd van 3 Differentiaaldiagnose vooral met

Taal- en spraakproblemenPervasieve ontwikkelingsstoornissen

ADHD bij jonge kinderen: ADHD bij jonge kinderen: extra aandachtspuntenextra aandachtspunten

• Afwijkend spelpatroon• Veel wisselen van spelactiviteit• Sociale incompetentie t.a.v. leeftijdgenoten• Problemen met aandacht en coöperatie tijdens groepsactiviteiten• Geen schoolrijpheid

VERDER OOK AANDACHT VOOR:• Slaapproblemen• Zindelijkheidsproblemen• Motorische problemen• Taalontwikkelingsproblemen