Post on 19-Mar-2016
description
Professional Master Product DesignMasteropleiding voor
werkende ontwerpers
Prospectus 2010-2011
Onderzoeken OntwerpenOndernemen
Datumversie 260510
2 | Hogeschool Rotterdam
InhoudsopgaveDoel 5
Onderwijs 8
Programma 12
Het onderwijsprogramma bestaat uit zeven onderdelen: 12
1. Complexe opgaven; ontwerpateliers 14
2. Ontwerpen is ondernemen; werkcolleges 25
3. De ontwerper als nieuwe professional; workshops 32
4. Futurelabs 40
5. Vrije keuzeruimte 43
6. Professional Development Coaching 44
7. Meesterproef 46
Schematisch overzicht onderwijsprogramma 47
Taken en competenties 48
Taakclusters 48
Taken en competenties van de productontwerper op masterniveau 49
Beoogde competenties per onderwijsonderdeel 52
hogeschoolrotterdam.nl/mpd
masterproductdesign.nl
Prospectus Master Product Design | 3
Vooraf Nieuwe opgaven
Ons land heeft veel befaamde
vormgevers voortgebracht en
vervult meer dan ooit een voor-
aanstaande rol in de internationale
designwereld. Handels -en onder-
nemingsgeest zijn kenmerkende
Nederlandse kwaliteiten en Dutch
design is niet voor niets een
exportproduct van hoge kwaliteit
dat nog steeds aan betekenis
wint. Dat succes ontstaat wanneer
creativiteit en ondernemerschap
elkaar weten te versterken. Voor
veel professionele ontwerpers is
deze samenhang ondertussen deel
van hun ontwerpproces: het zijn
design-entrepreneurs die weten dat
naast vorm en functie het vooral
om de toegevoegde waarde van
vormgeving gaat.
Een ontwerpproces heeft tegen-
woordig niet alleen betrekking op
productdesign maar is ook gericht
op servicedesign. Het verlenen van
diensten neemt in omvang toe en
daarmee de complexiteit van het
ontwerpen. Dit heeft ook gevolgen
voor de productieprocessen en het
vermarkten van design. Er moet
rekening gehouden met een steeds
grotere diversiteit in de afzetmarkt
en nieuwe vormen van betrokken-
heid van opdrachtgevers en consu-
menten bij het ontwerpproces. Het
is ontwerpen voor de markt maar
evenzeer vanuit de gemeenschap.
De grenzen van het ontwerpveld
zijn aanzienlijk vergroot. Ontwerpen
is niet alleen meer een zaak voor
de creatieve industrie. Voor velerlei
gebieden gaat vormgeving van
belang worden zoals voor gezond-
heidszorg, stedelijke infrastructuur,
ict, recreatie, sport en vrije tijd etc.
Vormgeving behoort vanzelfspre-
kend hoogwaardig en onderschei-
dend van vorm te zijn. Dat blijft een
basaal uitgangspunt. De huidige tijd
vraagt echter ook om een maat-
schappelijke aanpak van design.
Er is steeds meer behoefte aan
producten en diensten die duur-
zaam en gebruiksvriendelijk zijn.
Ook de belevingswaarden worden
steeds belangrijker en daarvoor
is kennis van gebruiksvormen en
interactieprocessen nodig. Deze
nieuwe vraagstukken leiden ertoe
dat er steeds hogere eisen gesteld
worden aan de vaardigheden
van ontwerpers voor het maken
van adequate probleemanalyses.
Ontwerponderzoek is daarvoor
een vereiste en een noodzakelijke
competentie voor ontwerpers.
Voor analyses voor meervoudige
opdrachten is onderzoek expliciet
deel van het ontwerpproces.
4 | Hogeschool Rotterdam
Design is eigenlijk is te beschouwen
als zichtbare intelligentie. Het gaat
uiteindelijk om het creëren van
vernieuwende oplossingen voor
ontwerpopdrachten in een snel
veranderende wereld. De onderzoe-
kende en ondernemende ontwerper
bevindt daarmee op het terrein van
de sociale en de culturele innovatie.
Op die drie O’s van: Onderzoeken,
Ontwerpen en Ondernemen richt
de Master zich. Ze behoren tot de
fundamenten van de tweejarige
Master en het onderwijsprogramma
is erop gebouwd.
Het onderwijsprogramma bestaat uit zeven onderde-len met een grote variëteit aan didactische werkwijzen. Het laatste onderdeel is de meesterproef. Daarmee bewijzen studenten dat zij Master in hun vak geworden zijn: Master of Product Design.
Prospectus Master Product Design | 5
Doel Design en entrepreneur-schap
Aan de opzet van de Master is een
extern arbeidsmarktonderzoek1
vooraf gegaan. Het onderzochte
ontwerpveld benadrukt vooral het
toenemende belang van de crea-
tieve economie, de noodzaak van
co-creatie en interdisciplinariteit,
het ontstaan van nieuwe beroeps-
rollen, de behoefte aan zakelijke
en ondernemerscompetenties,
de (technologische) innovatie en
de aandacht voor de maatschap-
pelijke verantwoordelijkheid van
1 Schuit, Hans en Robbert Verhulst, Macrodoel-
matigheidsonderzoek van de Masteropleiding
Product Design, Kenniscentrum Beroepsonderwijs
Arbeidsmarkt 2008
de ontwerper. Deze conclusies
zijn verwerkt in het onderwijspro-
gramma van de Master en leiden
tot de volgende doelstelling van de
Master:
“Het opleiden van internationaal
georiënteerde onderzoekende en
ondernemende ontwerpers die
intelligente, hoogwaardig vorm-
gegeven en duurzame producten
en combinaties van producten en
diensten ontwerpen en kunnen
vermarkten waarbij zij rekening
houden met maatschappelijk
belang, bedrijfsdoelen en consu-
mentenverwachtingen.”
Kort geformuleerd: Het gaat om
design-entrepreneurschap. Design
is hierbij het ontwerpproces én het
organisatieproces waar meerdere
partijen bij betrokken zijn. Entrepre-
neurschap duidt op de proactieve
houding binnen het ontwerpproces
als de strategische vraagstuk-
ken hoe een product of dienst
maatschappelijk verantwoord in de
markt gezet wordt.
Studenten verdiepen en verbreden
daarvoor hun ontwerpkwaliteiten.
Daarmee verbonden ontwikkelen zij
nieuwe competenties op het gebied
van onderzoek, acquisitie en pre-
sentatie, strategische advisering,
programma en projectmanagement,
leidinggeven en ondernemer-
schap, transfer en communicatie.
De opleiding is internationaal
georiënteerd zodat studenten zich
bekwamen in vraagstukken rond
globalisering en de consequenties
voor vormgevingsprocessen. Dat
betekent: begrijpen hoe de verande-
rende markt in elkaar zit, gevoelig
zijn voor niches, kunnen denken
in temen van investeringen en
opbrengsten, kunnen samenwerken
met opdrachtgever en daar de
6 | Hogeschool Rotterdam
regierol innemen, multidisciplinair
werken, onder tijdsdruk kwaliteit
afleveren en met het eindresultaat
consumenten en samenleving een
dienst bewijzen.
De opleiding combineert daarbij werken en opleiden en gebruikt de werkpraktijk van de student als katalysa-tor voor het leerproces.
Daarbij blijft natuurlijk de verdere
ontwikkeling van de ontwerpeigen-
schappen van een vormgever het
belangrijkst: dus de eigen signatuur
versterken, een professionele ont-
werpmethodiek hanteren en weten
voor welke gebieden en sectoren
het eigen ontwerp unieke betekenis
heeft.
Drie principes
De Master werkt vanuit de drie
ontwerpprincipes ‘research based’,
‘design led’ en ‘to create value’ Het
zijn de Angelsaksische aanduidin-
gen van de drie hiervoor vermelde
O’s. Deze principes zijn voor elke
fase in het ontwerpproces van
belang. Voor conceptontwikkeling,
design, planning, engineering en
productbegeleiding. Al ontwerpend
worden studenten geschoold:
in het doen van design re-•
search (onderzoeken);
in visies en vaardigheden •
voor vormgeving en innovatie
(ontwerpen);
in de kwaliteiten voor entrepre-•
neurschap (ondernemen).
Vanuit de onderzoeksresultaten,
Taken van de productontwerper op masterniveau
1. Ontwerpen, onderzoek en innovatie
het (al dan niet in teamverband) vertalen van complexe ontwerpvragen in •
onderscheidende, functionele, gebruikersvriendelijke en produceerbare
productontwerpen en product-dienst-combinaties;
het onderzoeken van diverse creatieve en technologische alternatieven voor •
complexe ontwerpvragen voorafgaand aan de keuze voor een voorlopig
ontwerp (prototype);
het onderzoeken en volgen van nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied ten •
aanzien van materialen, productietechnieken en productielogistiek;
het onderzoeken en toepassen van nieuwe ontwikkelingen binnen het •
vakgebied op product ontwerpen.
2. Strategische advisering
gevraagd en ongevraagd adviseren over de betekenis van Product Design •
voor de strategie van bedrijven in samenwerking met o.a. marketing
en communicatieadviseurs (identiteit, communicatie, producten/
dienstenaanbod);
vertalen van ontwikkelingen op vakgebied en binnen samenleving in •
strategische keuzes voor opdrachtgevers;
vertalen van strategische bedrijfskeuzes ten aanzien van bedrijfsimago, •
producten- en dienstenaanbod in concrete productvoorstellen;
het verhelderen van de vraag van de opdrachtgever: benoemen van de ‘vraag •
achter de vraag’.
3. Regie en projectmanagement
zorg dragen voor realisatie van productontwikkeling binnen budget en tijd •
(plannen en organiseren);
betrekken en aansturen van andere disciplines bij productontwikkeling (NB •
niet alleen top-down);
zorg dragen voor onderlinge afstemming tussen deelnemende disciplines.•
4. Bedrijfsvoering en ondernemerschap
(doen) opstellen van (complexe) offertes en begrotingen;•
(doen) monitoren van inkomsten en uitgaven;•
vertalen van ontwikkelingen op vakgebied en binnen samenleving in nieuwe •
product ontwerpen;
opstellen van bedrijfs- en businessplannen;•
investeren in productontwikkeling c.q. zoeken van financiers voor •
productontwikkeling.
5. Transfer (kennisontwikkeling en –overdracht)
reflecteren op betekenis, kansen en bedreigingen van nieuwe ontwikkelingen •
binnen vakgebied en samenleving;
het vertalen en verbinden van actuele technologische kennis met inzichten •
vanuit sociologie, psychologie, marketing in nieuwe product-markt-
combinaties en ontwerpstrategieën;
publiceren in vakbladen;•
houden van lezingen en workshops voor vakgenoten, netwerken, •
opdrachtgevers en leken;
houden van productpresentaties;•
les geven aan, coachen van professionals in opleiding, jonge professionals.•
Prospectus Master Product Design | 7
vanuit een ontwikkelde designvisie
en met maatschappelijke onder-
nemerszin, werken studenten aan
complexe ontwerpopgaven waarbij
meerdere ontwerp- maar ook
andere vakdisciplines betrokken
zijn. Zo maken de studenten zich de
competenties eigen voor de taken
op masterniveau:
ontwerpen en innoveren: •
onderzoek en ontwerp van
hoogwaardige producten en
diensten;
strategische advisering: •
adviseren over assortimenten,
producten/diensten en mark-
ten;
programma- en projectma-•
nagement: planning en control
van ontwerpprocessen;
bedrijfsvoering en onderne-•
merschap: leidinggeven, zake-
lijkheid, financiën, calculatie;
transfer: vraaggerichtheid, in-•
terdisciplinair werken, coaching
en overdracht.
Deze in trefwoorden weergegeven
disposities worden ontwikkeld in de
ontwerpateliers, in de workshops,
in de werkcolleges, in futurelabs,
in vrije keuze programma’s, met
coaching en in de meesterproef. Dit
zijn de programmaonderdelen van
de Master.
8 | Hogeschool Rotterdam
Onderwijs Toelating
De opleiding is voor ontwer-pers die al werkzaam zijn in de beroepspraktijk.
Om toegelaten te worden tot het
studieprogramma moet de student
bij aanvang beschikken over:
afgeronde bacheloropleiding •
op HBO of WO niveau (bijv.
Product Design, Industrieel
Product Ontwerp, ontwerpop-
leiding kunstvakonderwijs);
aantoonbare twee jaar praktijk-•
ervaring in het beroep;
functie als ontwerper in een •
relevante beroepspraktijk tij-
dens de duur van de opleiding
(0,5 fte);
voldoende beheersing van de •
Nederlandse en Engelse taal;
wenselijk, maar geen voorwaar-•
de, is de aanwezigheid van een
beroepscoach op de werkplek.
Daarnaast doorloopt de student
een ‘intaketraject’ waarbij de be-
kwaamheid wordt bepaald op basis
van talent, portfolio en competen-
tieontwikkeling. Het resultaat van
het intaketraject is een advies over
de geschiktheid van de kandidaat
voor de Master.
Studiebelasting
De Master Product Design is een
twee jaar durende opleiding. De
studiebelasting bedraagt ongeveer
twintig uur per week, waarvan één
dag en één avond en een aantal
weekenden. Er zijn wekelijks werk-
colleges, workshops en ontwerpate-
liers. In het tweede jaar vindt er een
internationale workshop plaats. Het
onderwijs is per studiejaar verdeeld
in vier kwartalen van tien weken.
Ieder atelier (kwartaal of semester)
wordt afgesloten met een mas-
terweekend (vrijdag en zaterdag)
waarbij de transfer van de inhoud
van de ateliers naar een casus
uit de praktijk plaatsvindt, onder
leiding van een toonaangevende
ontwerper.
Toetsing
De toetsing vindt plaats op ver-
schillende manieren door middel
van beoordelingen van beroeps-
producten, intervisie, reflectie,
presentaties en beoordelingen in
de praktijk. Beroepsproducten zijn
voorlopige ontwerpen, definitieve
ontwerpen, plannen van aanpak
van ontwerpenprocessen, essays,
presentaties, acquisitieplannen,
communicatieplannen, adviesnota’s,
Prospectus Master Product Design | 9
businessplannen e.d. van studenten.
De beroepsproducten zijn ook een
soort van dienstverlening aan de
beroepspraktijk. De beroepsproduc-
ten worden waar mogelijk gepre-
senteerd in aanwezigheid van de
(eventuele) beroepscoach en/of an-
dere experts uit het beroepenveld.
Hun feedback wordt meegenomen
in de beoordeling door de opleiding.
De finale toetsing is uiteraard de
meesterproef.
RDM Campus
RDM Campus is de naam van een
nieuwe onderwijslocatie van de
Hogeschool Rotterdam op het be-
drijfsterrein van de voormalige Rot-
terdamse Droogdok Maatschappij
(RDM). Op het RDM terrein ontwik-
kelen de Hogeschool Rotterdam en
het Albeda College samen met de
TU Delft en diverse bedrijven een
unieke onderwijs/bedrijfslocatie,
waarbij de letters RDM een nieuwe
betekenis krijgen: Research, Design
& Manufacturing. De RDM Campus
biedt open, laboratoriumachtige
faciliteiten voor de studenten voor
ontwerpen, engineering, prototy-
ping en nulseries. Duurzaamheid is
de rode draad die alle ontwikkelac-
tiviteiten op RDM Campus verbindt.
Op het RDM terrein kunnen
studenten tijdens hun studie tegen
geringe kosten een eigen bedrijf
beginnen en deze werkzaamheden
koppelen aan de Master.
Interdisciplinaire omgeving
Het oplossen van ontwerpopgaven
waarin verschillende ontwerp-
disciplines elkaar overlappen,
vraagt om een onderwijsomgeving
en - programma dat studenten
daadwerkelijk in contact brengt
en laat samenwerken met andere
disciplines. Productontwerpers
worden geïnspireerd door verwante
disciplines als architectuur, land-
schapsontwerp, interieurontwerp,
grafisch design, autonome kunst en
zo verder. Daarom biedt de Master
‘cross-overs’ zodat studenten van
aangrenzende Masters met elkaar
kunnen samenwerken. Er worden
mogelijkheden2 gecreëerd om
masterclasses en ontwerpprojecten
van andere opleidingen van de
Hogeschool te volgen zoals bij
de Master Interior Architecture
& Retail Design van de Willem de
Kooning Academie, de Masters
Architectuur en Stedenbouw van
de Academie van Bouwkunst en de
Master Industriële Innovatie (i.o)
van het Instituut Engineering &
Applied Science Master of Urban
Management & Area Development,
2 onder voorbehoud voor studiejaar 2010-2011
10 | Hogeschool Rotterdam
die is opgezet met andere Hoge-
scholen.
Er worden bijeenkomsten georgani-
seerd om ervaringen uit te wisselen
met studenten van aangrenzende
masteropleidingen. Projectresulta-
ten worden aan elkaar gepresen-
teerd, samenwerkingen geïnitieerd
en nieuwe ontwerpen bedacht. Deze
ontmoetingen worden vergemak-
kelijkt doordat een aantal van deze
opleidingen in één gebouw op de
RDM campus worden gevestigd.
Deeltijdonderwijs
De masteropleiding Product Design
is een tweejarige deeltijd opleiding.
Het uitgangspunt is een opleiding
voor werkende professionals die
zich richt op de complexiteit van de
beroepsuitoefening, waarbij de kop-
peling met de beroepspraktijk een
leidend principe is voor actualisatie
van het onderwijsprogramma. De
geleerde kennis wordt direct in
praktijk gebracht en de praktijk
wordt in het onderwijs benut als
kapstok voor de leerstof. Het leren
van de student vindt gelijktijdig
binnen de opleiding als in de
beroepspraktijk plaats. Dat bete-
kent een intensieve samenhang
tussen werkopdrachten en onder-
wijsopdrachten. De lectoraten, de
studenten en bedrijven brengen
actuele ontwerpopgaven uit de
praktijk binnen die door studenten
individueel en gezamenlijk worden
uitgewerkt. De Master functioneert
daarvoor ook als een onderzoek
-en kenniscentrum waar ervaren
docenten de praktijkopdrachten
begeleiden. Dat gebeurt in overleg
met de ontwerpers uit de beroeps-
praktijk die beroepscoaches in de
praktijk van de studenten kunnen
zijn. Per onderwijsonderdeel kan
de student gevraagd worden op
welke wijze hij (activiteiten in,
voorbeelden uit, ervaring in) zijn
werkpraktijk heeft gebruikt voor het
behalen van de leerdoelen. Bij ieder
programmaonderdeel wordt dus de
koppeling tussen leren in de praktijk
en leren op de opleiding gemaakt
en getoetst.
Beroepspraktijk
De student wordt begeleid door
een docent vanuit de opleiding en
eventueel een beroepscoach die
werkzaam is in de beroepsprak-
tijk van de betreffende student.
Het bedrijf waar de student
werkt, dient passend werk en
faciliteiten te bieden, zodat de
praktijkomgeving ook werkelijk een
leeromgeving is. De opleiding biedt
studenten een inhoudelijk kader,
maar daarbinnen moeten zij zelf
zorgen voor de kwaliteit van de
praktijk(werkzaamheden), de eigen
Prospectus Master Product Design | 11
vakontwikkeling en het realiseren
van een optimale wisselwerking
tussen praktijk en studie.
Lectoraat
Aan de Master is het lectoraat
Product Design verbonden. Het
lectoraat is verantwoordelijk voor
de strategische agenda voor
designresearch en samen met de
opleidingsstaf mede verantwoorde-
lijk voor de inhoud en de uitvoering
van het designresearch en het
onderwijsprogramma. Het lectoraat
heeft contacten met het werkveld
en de beroepscoaches voor de
inbreng van de opdrachten en voor
de participatie in het onderwijs.
Ook het lectoraat voor Innovatie,
Energie en Productrealisatie en het
kenniscentrum Trans Urban zijn bij
de opleiding betrokken.
Internationalisering
Het domein van product design is
sterk internationaal georiënteerd.
Het creatieve ontwerpproces vindt
plaats in Nederland c.q. Europa en
de technische uitwerking (engi-
neering) en het aanmaken van de
productgebonden gereedschappen
(zoals de matrijzen voor kunststof-
producten) vindt veelal plaats in
landen als China, India en Vietnam.
Vanuit de beroepspraktijk wordt
veel gecommuniceerd met deze
landen. De opleiding wil studenten
kennis en ervaring meegeven op
het gebied van internationaal
samenwerken en communiceren.
De opleiding stimuleert studenten
om binnen hun studieprogramma
stages in het buitenland en
uitwisselingen met buitenlandse
ontwerpopleidingen te realiseren.
Een workshop in het buitenland is
een vast onderdeel van het onder-
wijsaanbod. De workshop wordt
gekoppeld aan een ontwerpatelier
of futurelab. De opleiding kent ook
andere internationale componen-
ten, zoals Engelstalige literatuur,
internationale workshops in
Nederland en werkbezoeken in het
buitenland. Buitenlandse master-
ontwerpers worden uitgenodigd
voor gastcolleges en het geven van
masterclasses. De Master zal actief
te participeren in een internationaal
netwerk van MA (product)design
opleidingen als in Brno (Tsjechië),
Hong Kong en Shanghai.
ROM
De Master werkt volgens het Rotter-
dams Onderwijs Model (ROM). Dat
bestaat uit drie onderdelen voor
onderwijssturing:
kennisgestuurd onderwijs, voor •
actuele kennis op het terrein
van concepten en vaardighe-
den;
praktijkgestuurd onderwijs, •
voor een goede aanpak van
praktijkvraagstukken. Het be-
oogde resultaat moet relevant
zijn voor de beroepspraktijk.
Daarmee krijgt het Outside In –
Inside Out principe (OIIO) vorm:
de praktijk wordt binnenge-
haald in het onderwijs, verrijkt
die en de resultaten van het
onderwijs leveren een bijdrage
aan de ontwikkeling van de
beroepspraktijk;
studentgestuurd onderwijs, •
voor de persoonlijke ontwikke-
ling van de student. De student
wordt hierbij ondersteund door
de coach vanuit de opleiding en
de beroepspraktijk.
Binnen het programma van de
opleiding krijgt het ROM zijn
uitwerking.
12 | Hogeschool Rotterdam
Programma
Het onderwijs-programma be-staat uit zeven onderdelen:
Ontwerpateliers voor complexe 1.
ontwerpopgaven;
Werkcolleges met als rode draad: 2.
Ontwerpen is ondernemen;
Workshops voor de ontwerper 3.
als nieuwe professional;
Futerelabs, waar toekomstge-4.
richt designonderzoek plaatsvindt;
De Meesterproef, het afstudeer-5.
project van de Master;
Vrijekeuze ruimte, waar de stu-6.
dent zelf invulling aan kan geven;
Professional Development 7.
Coaching, coaching gericht op de
competentieontwikkeling tijdens de
studie
Prospectus Master Product Design | 13
De inhoud van de zeven onderdelen wordt hierna besproken.
14 | Hogeschool Rotterdam
1. Complexe opgaven; ont-werpateliersIn de twee jaar van de opleiding zijn
er drie semesters lang ateliers voor
het ontwerpen van productdesign
en diensten.
Ze zijn gericht op het ver-diepen en verbreden van de ontwerpkwaliteiten van de studenten voor complexe ontwerpopgaven.
In de ateliers werken studenten aan
drie verschillende ontwerpopdrach-
ten:
opdrachten door de student •
zelf geïnitieerd of uit de
werkpraktijk van studenten via
de beroepscoaches;
opdrachten gericht op actuele •
vraagstukken uit de samenle-
ving;
opdrachten van lectoren die •
aan de Master verbonden zijn
of van buitenaf ingebracht
worden .
Veel ontwerpbureaus hanteren in
hun portfolio’s een indeling van
ontwerpen voor mobiliteit, open-
bare ruimte, apparaten, industrie,
wonen, verpakkingen, en vrije tijd.
Studenten kunnen op een van
deze terreinen ontwerpopdrachten
in de Master individueel of met
medestudenten in de ontwerpa-
teliers uitwerken. Zij kunnen zich
daarbij richten op onderdelen van
het ontwerpproces waarvoor in
de praktijk vanwege vaak voorko-
mende financiële beperkingen en
tijdsdruk te weinig gelegenheid is.
Dit kan betrekking hebben op het
verder uitwerken en of verbeteren
van opdrachten, de verbinding van
product design met service design
optimaliseren, onderzoeksmatig
te werk gaan, het uitproberen van
interdisciplinaire aanpak, het meten
van designeffectiviteit, het maken
van cross-overs, het verrichten van
haalbaarheidsstudies, onderzoek
naar materialen, kleur en vorm,
designoplossingen voor trendont-
wikkelingen bij opdrachtgevers,
branches en sectoren. Het zijn kan-
sen voor innovatieve voortgang en
experimenten die een verdiepende
en verbredende werking voor de
praktijk hebben.
De aanpak leent zich ook goed voor
eigen initiatieven van studenten:
voor fictieve en reële opdrachten
met een complexe sociale, techni-
sche en economische context.
Voor opdrachten voor producten en
diensten uit de samenleving gaat
het vooral om de versterking van
Prospectus Master Product Design | 15
de ontwerpkwaliteiten in relatie
tot de maatschappelijke verant-
woordelijkheden van de ontwerper.
Dit dient tot uitdrukking te komen
in bijvoorbeeld in een nieuw type
opdracht, een specifieke doelgroep
waarvoor ontworpen wordt, een
actueel maatschappelijke thema als
bijvoorbeeld de vormgevingsaspec-
ten van semipublieke omgevingen,
een vernieuwend designconcept,
een interactief ontwerpproces
vanuit een community, een product
of dienst vanuit duurzaamheid,
en project voor creatieve samen-
werkingen voor innovatief service
design.
Het lectoraat3 dat verbonden wordt
met de Master stelt periodiek een
strategische agenda vast voor
designresearch. Hieraan worden
opdrachten van binnen en buiten
de Hogeschool Rotterdam gekop-
peld. Dit zijn opdrachten die te
maken hebben met thematieken
van de Hogeschool Rotterdam
als havenvraagstukken, waterma-
nagement, culturele diversiteit,
medische zorginnovatie e.d. Maar
ook opdrachtgevers van buiten
uit creatieve industrie en andere
bedrijfstakken kunnen veel hebben
aan hoogwaardige ontwerpen en
daarvoor opdrachten binnenbren-
gen. In de ontwerpateliers kunnen
nieuwe vormen van samenwerking
gerealiseerd worden waarbij
ontwerpgericht praktijkonderzoek
en ontwerpresultaten tot beleefde
meerwaarde voor opdrachtgevers
leiden.
Al deze opdrachten voor de
3 Het lectoraat Product Design is vooralsnog in
ontwikkeling
ontwerpateliers hebben met elkaar
gemeen dat het complexe opga-
ven zijn die aan de hand van de
principes ‘research based, design
led en to create value’ worden
uitgewerkt. Naar gelang de aard
van de ontwerpopdracht zal een
van de principes meer aandacht
krijgen in het ontwerpproces boven
de andere. In het atelier waarin
ontworpen wordt onder supervisie
van het lectoraat en/of experts uit
de beroepspraktijk is de research-
component zeer belangrijk. Hier
staat het methodisch uitvoeren van
onderzoekend ontwerpen centraal.
Uit oogpunt van internationali-
sering zullen de studenten naar
keuze een atelier combineren met
activiteiten in het buitenland. Dat
kan een kortstondig stageproject
zijn, een studiereis, of een interna-
tionale workshop.
De studenten kunnen in overleg
met de opleiding kiezen aan welke
opdrachten zij een kwartaal of een
semester willen werken. In de ate-
liers wordt individueel en in groeps-
verband projectmatig gewerkt. De
complexiteit van opdrachten vraagt
een verantwoorde werkopzet
via programma -en projectma-
nagement. Over deze werkwijzen
worden werkcolleges gegeven. De
ervaringen en resultaten van de
ateliers met ontwerpopdrachten
en het praktijkgerichte onderzoek
kunnen benut worden als bouwste-
nen voor de meesterproef met het
designonderzoek en de thesis als
afsluitend geheel van de studie.
In de ateliers wordt gewerkt
onder begeleiding van docenten
met gedegen onderzoek -en
ontwerpervaring.
Toetsing:
Ieder atelier (kwartaal of semester)
wordt afgesloten met een master-
weekend waarbij de transfer van
de inhoud van de ateliers naar een
casus uit de praktijk plaatsvindt
onder leiding van een toonaange-
vende ontwerper. De beoordeling
is gebaseerd op de opgeleverde
beroepsproducten, presentaties en
een reflectie(verslag) van het eigen
ontwerpproces met inbegrip van
benutte kennis uit de werkpraktijk
Design research als praktijk-gericht onderzoek
In de vormgeving is een goede
probleemanalyse van essentieel
belang. Zonder dergelijke analyses
kunnen geen designoplossingen
gevonden worden. Analyses
veronderstellen het opsporen van
onderzoeksvragen en het doen van
praktijkgericht onderzoek. Daarom
start de Master met een module om
studenten verder te bekwamen in
onderzoeksvaardigheden voor het
ontwerpen en ondernemen. Deze
methodische bekwaamheden zijn in
de opleiding nodig voor opdrachten
in de ontwerpateliers en de design-
labs en voor de meesterproef. Het
gaat om onderzoek waarbij com-
plexe problemen op het gebied van
design en entrepreneurschap syste-
matisch en methodisch verhelderd
en tot oplossing gebracht moeten
worden. Deze module ‘Methodiek
praktijkgericht onderzoek.’ wordt
nader beschreven bij de werkcol-
leges.
16 | Hogeschool Rotterdam
Ontwerpatelierthema:
Future Mobility FUTURE MOBILITY RICHT ZICH OP DUURZAME OP-LOSSINGEN VOOR GROOT-SCHALIGE MOBILITEITS-VRAAGSTUKKEN.
Met het gegeven van toenemende
mobiliteit en de randvoorwaarde
dat deze gerealiseerd moet
worden binnen de verantwoorde
kaders voor mens en milieu ligt
de uitdaging voor het ontwerp en
de realisatie van de toekomstige
mobiliteitssystemen.
Betrokken partijen:
Rotterdam Climate Initiative (RCI)/
Eneco/ Hogeschool Rotterdam/
Ontwikkelingsbureau Rotterdam
(OBR)
Aanleiding/context:
Future mobility omhelst een
grootschalig project dat zich in de
breedste zin van het woord richt op
duurzame oplossingen voor mobi-
liteitsvraagstukken. In het gegeven
van de toenemende mobiliteit
en de randvoorwaarde dat deze
gerealiseerd moet worden binnen
de verantwoorde kaders voor mens
en milieu ligt de uitdaging voor het
ontwerp en de realisatie van de
toekomstige mobiliteitssystemen.
De reikwijdte van de ontwerpvraag-
stukken is zowel internationaal,
nationaal als regionaal. Het sluit
onder andere aan bij de doelstelling
van Het Rotterdam Climate Initia-
tive namelijk om in 2025 voor de
stad Rotterdam een CO2 emissiere-
ductie van 50% te realiseren. Één
van de oplossingen is het inzetten
van elektrisch vervoer (met name
utiliteitsvervoer, vracht en perso-
nen) in het centrum van de stad.
De opgave:
Hoe kunnen vracht en
Prospectus Master Product Design | 17
personenvervoer worden vervangen
door emissievrije oplossingen? Het
totale systeem moet een samen-
hangende infrastructuur zijn, een
totaalontwerp van dienstverlening
en de vervoersmidddelen, voor
vracht , groepsvervoer, en individu-
eel vervoer, inclusief de infrastruc-
tuur voor elektrische oplaadsta-
tions. Een complexe vraagstelling
met tegenstrijdige belangen van
verschillende stakeholders. Bij het
oplossen van een degelijke opgave
dienen ontwerpers te denken op
strategisch systeemniveau, terwijl
ook op productniveau de fysieke
vervoersmiddelen, oplaadstations
en infrastructuur ontwikkeld en
vormgegeven dienen te worden.
Onderzoeken: Typisch een project dat vraagt om prak-tijkgericht designonderzoek.
Op systeemniveau moet worden
nagedacht over de vervoersbehoef-
ten van de verschillende partijen:
wie, wat, hoe en wanneer, zowel
zware goederen als individuele
personen. Onderzoek is nodig naar
de verschillende soorten mobili-
teitsbehoeften waarna per catego-
rie verdergaand onderzoek plaats-
vindt. Benchmarking: bestaan er al
dergelijk vervoerssystemen in de
wereld, op papier en gerealiseerd,
wat zijn de sterke en zwakke punten
in de realiteit. Technologie: bij welke
vervoer is de grootste emissiewinst
te behalen. Infrastructuur: welke
knelpunten ontstaan er in de infra-
structuur? Hoe gaat de overgang
van ‘normaal’ vervoer naar emis-
sieloos? Maar ook op productniveau
is onderzoek de basis voor het
vormgeven: welke betekenis geeft
de gebruiker aan de vormgeving
van elektrische vervoersmiddelen,
hoe kan de vormgeving bijdragen
aan een positief imago c.q. accep-
tatie?
Ondernemen: Vervoerssys-teem als businessmodel.
Het is een project met een com-
plexe sociale, economische en
technische context waarbij de
verschillende disciplines elkaar
doorkruisen en waarbij moet
rekening moet worden gehouden
met politieke en bedrijfsmatige
aspecten. In feite moet het totale
systeem worden ontworpen als
een onderneming, waarbij de
belangen van de verschillende
belanghebbenden worden vertaald
naar gewenste waardecreatie,
een businessmodel dat inzichtelijk
maakt hoe kosten en opbrengsten
zich tot elkaar verhouden. Het is
juist deze ‘ondernemerskant’ bij
een dergelijke complexe opgave die
ontwerpers onvoldoende beheersen
18 | Hogeschool Rotterdam
maar die wel cruciaal is voor het
kunnen bedenken van overtuigende
ontwerpoplossingen en het op
niveau kunnen communiceren met
en adviseren van de betrokken
partijen.
Ontwerpen: vanuit verschil-lende (ontwerp)disciplines.
Het totale vervoerssysteem is
een samenhangend geheel van
producten en diensten. Uiteindelijk
zullen op productniveau objecten
worden ontworpen vanuit diverse
disciplines. De voertuigen zelf: voor
enkele personen, groepsvervoer,
maar ook vracht, vuilnis, post. Wat
te denken van een emissieloze
brandweerwagen of ambulance?
Daarnaast is er het vaste gegeven
van de elektrische oplaadstations,
hoe zie deze eruit, waar worden ze
geplaatst, in hoeverre kan met het
‘normale’ 220 net worden voldaan?
Gaat het om meerdere soorten
laadstations (vergelijk personen
versus vracht)? Verschillende
disciplines zullen samenwerken om
de diverse ontwerpen te realiseren:
• Productontwerpen (het ontwerp
van de voertuigen en laadstations,
inclusief bedieningsaspecten);
• Stedenbouw (infrastructuur, waar
plaats je laadstations);
• Autotechniek (technisch ontwerp)
en elektrotechniek (laadstations);
• Communicatie (hoe vind je
draagvlak bij bedrijfsleven en
maatschappij, hoe creëer je een
positief imago).
Internationale samenwer-king:
Emissievrije mobiliteit is een
vraagstuk dat voor alle grote
steden actueel is. Door de nauwe
band tussen de stad Rotterdam en
Sjanghai (zuster-havensteden) zijn
er structurele samenwerkingsover-
eenkomsten met universiteiten in
Sjanghai. Binnen dit project zal er
een workshop plaatsvinden waar
studenten uit China en Nederland
samen aan deze mobiliteitsvraag-
stukken werken, beide vanuit hun
eigen context waarbij ontstaan
nieuwe gezichtpunten voor beide
partijen: zowel in de onderzoeks-
fase als ontwerpfase kan deze
internationale kruisbestuiving als
katalysator werken.
Prospectus Master Product Design | 19
Ontwerpatelierthema:
Vitale WijkenVITALE WIJKEN RICHT ZICH OP DE TECHNOLOGIE RONDOM NIEUWE COM-MUNICATIEMIDDELEN DIE KAN BIJDRAGEN AAN DE KWALITEIT VAN LEVEN VAN OUDEREN.
Betrokken partijen
Nationaal Programma Oude-
renzorg, Woningcorporatie(s),
Zorginstelling(en), Gemeente
Rotterdam, Diverse lectoraten
Hogeschool Rotterdam
Algemeen
“Vitale Wijken” is een programma
waarin wordt onderzocht en
uitgeprobeerd hoe technologie, en
met name die rondom nieuwe com-
municatiemiddelen, kan bijdragen
aan het kwaliteit van leven, welbe-
vinden, gezondheid en participatie
van ouderen.
Onderzoeken: Vragen van diverse stakeholders
Dit project vraagt om praktijkge-
richt designonderzoek. Op systeem-
niveau moet worden nagedacht
over de verschillende behoeften en
eisen van stakeholders: niet alleen
de gebruikers, maar ook hulp- en
zorgverleners, familie en kennissen,
woningcorporaties, verzekeraars
etc.
Ontwerpoplossingen moeten, in
samenwerking met diverse andere
specialisten, worden uitgevoerd
en getest, zodat vragen kunnen
worden beantwoord als:
• Draagt het bieden van nieuwe
communicatiemogelijkheden bij aan
de kwaliteit van leven, welbevinden,
participatie en tevredenheid over
de zorg, van kwetsbare ouderen en
hun mantelzorgers?
• Welke gevolgen heeft het imple-
menteren van nieuwe communica-
tiemogelijkheden voor het verlenen
van de zorg?
20 | Hogeschool Rotterdam
Ondernemen: De busi-nesskant van innovaties in ouderenzorg
Hoofdvraag: Welk business-/
verdienmodel wordt gehanteerd,
worden processen daadwerkelijk
efficiënter en effectiever? Wat zijn
de kosten, wat de opbrengsten?
Het is een project met een com-
plexe sociale, economische en
technische context waarbij de
verschillende disciplines elkaar
doorkruisen en waarbij rekening
moet worden gehouden met
politieke, sociale en bedrijfsmatige
aspecten. De zorgwereld is zich be-
drijfseconomisch en organisatorisch
momenteel in hoog tempo aan het
ontwikkelen, vooral als gevolg van
de veelgenoemde “marktwerking
in de zorg”. De zorg wordt steeds
meer een “normale” markt van
vraag en aanbod met een veelheid
aan producten en klantwensen. Het
te ontwikkelen systeem moet hierin
passen en het is juist deze ‘onder-
nemerskant’ die cruciaal is voor het
kunnen bedenken van overtuigende
ontwerpoplossingen en het op
niveau kunnen communiceren met
en adviseren van de betrokken
partijen.
Ontwerpen: Het bieden van bruikbare oplossingen die waarde toevoegen
Op productniveau is onderzoek de
basis voor het vormgeven: welke
betekenis geeft de gebruiker aan de
vormgeving van communicatiemid-
delen en interfaces, hoe ervaart
hij dit en hoe kan de vormgeving
bijdragen aan een positief imago
c.q. acceptatie?
Ontwerpoplossingen moeten
bruikbaar zijn voor een speci-
fieke doelgroep met zeer diverse
beperkingen en wensen; installatie,
instructie en onderhoud zijn zeer
belangrijk.
Samenwerking tussen verschillende
(ontwerp)disciplines
• Productontwerpen (het ontwerp
van de communicatiemiddelen en
interfaces, passen bij een doelgroep
met specifieke behoeften en
beperkingen),
• ICT (Ontwerpen van en kiezen
voor de juiste communicatietech-
nologie, informatietechnologie,
systemen en protocollen)
• Zorg (Verbeteren van medicatie,
noodhulpverlening, therapieën, etc.)
• Sociale disciplines (Bestrijden
van eenzaamheid, bevorderen
contact met familie en kennissen,
verminderen afhankelijkheid van
hulpverleners etc.)
• Ethiek (Oplossen van privacy-
Prospectus Master Product Design | 21
issues, veiligheidsaspecten,
ongewenste afhankelijkheid, etc.)
• Bouwkunde / architectuur /
installatietechniek (Toepassen van
nieuwe technologie in levensloop-
bestendige woningen, combinatie
met bestaande systemen of andere
toepassingen)
Internationale samenwer-king
In verschillende Europese landen
lopen soortgelijke projecten, waar-
uit inspiratie en kennis kan worden
opgedaan en waarmee ervaringen
kunnen worden uitgewisseld.
22 | Hogeschool Rotterdam
Ontwerpatelierthema:
Duurzaam Stadionpark Rotterdam HET NIEUWE ‘FEYENOORD-STATION ’ DAT GEPLAND IS OP DE MAAS MOET EEN MULTIFUNCTIONEEL VRIJE-TIJDSCENTRUM WORDEN.
Typisch een project waarbij de
disciplines elkaar doorkruisen:
infrastructuur, stedenbouw,
architectuur, interieur ontwerp,
vrijetijdsmanagement, product
ontwerp, communicatie.
Betrokken partijen: Ingenieursbu-
reau DHV, Rotterdam Climate Initi-
ative (RCI), Hogeschool Rotterdam,
Ontwikkelingsbureau Rotterdam
(OBR), Voetbalclub Feyenoord
De opgave:
Het nieuwe ‘Feyenoordstation ’ dat
gepland is op de Maas moet een
multifunctioneel vrijetijdscentrum
worden. Zo zijn er ideeën in richting
van een permanente 365dagen
schaatsbaan. Kernwoorden: Energie
neutraal, Optimaal watersysteem,
Intensief ruimtegebruik, materialen
en afval, Duurzame mobiliteit,
Nieuwe levendigheid, Duurzame
gebouwen, Flexibiliteit.
Typisch een project waarbij de
disciplines elkaar doorkruisen:
infrastructuur, stedenbouw,
architectuur, interieur ontwerp,
vrijetijdsmanagement, product
ontwerp, communicatie.
Duurzaamheid als pijler:
Duurzaam hoeft niet noodzakelijk
over minder energie te gaan. Het
kan ook gaat over Innovatieve
ideeën voor duurzame vrijetijds-
besteding, zoals bijvoorbeeld het
‘formula zero’ concept, kart-racen
op basis van emissievrije water-
stoftechniek. Duurzaamheid is een
vanzelfsprekende randvoorwaarde
bij het onderzoek, ontwerp en on-
dernemen rondom het Stadionpark.
Prospectus Master Product Design | 23
Onderzoeken: Praktijkge-richt onderzoek heeft tot doel om vanuit bestaande oplossingen een analyse te maken van deze complexe probleemstelling.
Ontwerpgericht onderzoek heeft tot
doel vanuit onderzoek te komen tot
vernieuwende ontwerpoplossingen.
Hierbij gaat het om onderzoeksvra-
gen zoals:
• Het in kaart brengen van trends,
kansen en scenario’s rondom sport
& leisure complexen;
• Uitvoeren van een benchmark
studie waarbij gelijksoortige reeds
bestaande sport & leisure com-
plexen over de hele wereld worden
geïnventariseerd en vergeleken;
• Waar zijn besparingen mogelijk
op energie,water en afval? Een
365dagen schaatsbaan: hoe los je
daarbij het energievraagstuk op?
• Afval als special issue: de hoeveel-
heid is hoger in de vrije tijd sector,
hoe kun je C2C meenemen in het
ontwerp van o.a. horeca?
• Betekent duurzaam inrichten ook
meer beleving voor gebruikers?
• Waar haalt de gebruiker een extra
stuk beleving uit?
• Duurzaam beheer van sportvelden
(onderhoud grasmat, licht enz)
• Wat houdt het milieukeurmerk in
voor sport & leisure: EMAS (interna-
tionaal)?
• Hoe zorg je dat ruimte Multi-in-
zetbaar is, bijvoorbeeld de parkeer-
plaatsen die alleen benut worden
als er een voetbalwedstrijd is?
Ondernemen: ‘Sport en Leisure’ wordt gezien als nieuwe pijler van de stads-economie.
Motto van deze pijler is: Rotterdam
city of youth, sports and talents.
Sport is niet alleen wat we doen
en kijken, het is ook onderzoek,
onderwijs, productvernieuwing,
financiering, marketing Try&buy,
promotie, sponsoring enz. Bij
het ontwerpen van een dergelijk
grootschalig complex moet je als
ontwerper continu doordrongen zijn
van de ondernemersaspecten die
spelen op verschillende niveaus. Op
welke wijze kan er waarde worden
gecreëerd voor de essentiële stake-
holders? Hoe maak je deze waarde-
creatie inzichtelijk en hoe vertaal
je dat naar businessmodellen? Op
welke wijze gaat dit stadion zich
als onderneming organiseren en
hoe positioneert deze onderneming
zich in de markt? Welke communi-
catiemodellen horen daarbij? En
wat betekent dit allemaal voor het
daadwerkelijke ontwerp?
24 | Hogeschool Rotterdam
Ontwerpen: De technische, economische, culturele, sociale & maatschappe-lijke uitgangspunten dienen vertaald te worden naar een overkoepelend functioneel ontwerp.
Dit vraagt een interdisciplinaire
aanpak waarbij vanuit ontwerpge-
richt onderzoek tot ontwerpoplos-
singen wordt gekomen. Aandacht-
punten bij het ontwerpen vormen
aspecten als: Bereikbaarheid;
Logistieke verplaatsing; Veiligheid;
Energie verbruik; Multi-inzetbaar-
heid.
De ontwerper zal hierbij een grote
uitdaging hebben in de communi-
catie van zijn ontwerpen richting
de stakeholders. Hij/zij zal in staat
moeten zijn om over te brengen
op welke wijze vormgeving waarde
creëert en hoe dit resulteert in
economische waarde: dat iets mooi
is, is niet genoeg. De ontwerper
op masterniveau kan dit ongrijp-
bare proces communiceren naar
opdrachtgevers en daarbij op gelijk
niveau meepraten over de onder-
nemersaspecten die meespelen bij
ontwerpbeslissingen.
Prospectus Master Product Design | 25
2. Ontwerpen is ondernemen; werkcolleges
De Master wil bijdragen aan de verdere theoretische en methodische ontwikkeling van het ontwerpproces. Daarvoor zijn werkcolleges in het programma opgeno-men onder de titel Ontwer-pen is ondernemen.
In deze werkcolleges wordt het
bestaande paradigma over ont-
werpen van nieuwe inhouden en
betekenissen voorzien. Er wordt
gerefereerd aan de nieuwste
ontwerpopvattingen en praktijken.
Er wordt gebruikgemaakt van zeer
recent binnen- en buitenlandse
literatuur over design en onderne-
merschap. De theorie wordt belicht
met talrijke nieuwe ‘good practices’
waaronder die van studenten
zelf. De opbouw van dit program-
maonderdeel komt overeen met
de fasen in een ontwerpproces en
kent de volgende thema’s: concept
–en ideevorming, design en styling,
programma en projectmanagement,
engineering en begeleiding van het
ontwerp. Daarmee is deze cyclus
ook ondersteunend voor de andere
programmaonderdelen. Tijdens
deze serie werkcolleges worden
werkgroepen geformeerd voor ver-
werking en toepassing in de eigen
ontwerppraktijk van de collegestof.
Omdat designresearch een
belangrijke plaats inneemt bin-
nen het programma, is er aan het
begin van de opleiding een module
onderzoeksvaardigheden, die met
name bedoeld is om de onderzoeks-
activiteiten (als onlosmakelijk deel
van de ontwerpactiviteiten) een
methodisch fundament te geven.
Het werkcollege over programma-
en projectmanagement is het
praktijktheoretische fundament
om projectmatig te werken bij
opdrachten in de ontwerpateliers
en futurelabs. Bij het werkcollege
Concept- en ideevorming worden in-
ternationale voorbeelden gegeven
die vertaald kunnen worden naar
opdrachten in de ontwerpateliers.
De werkcolleges bevatten inleidin-
gen van docenten met mogelijkheid
tot verwerking van de gedoceerde
stof in groepsverband. Ook zullen
werkbezoeken afgelegd worden.
Toetsing:
De onderwerpen in de werkcolleges
(b t/m f) worden gezamenlijk ge-
toets in de opdracht voor een essay
waarin de verdieping over ontwerp-
methoden en strategieën aan de
orde komt en de kennis en begrip
van de betekenis van het vakgebied
door de geschiedenis heen. Daar-
naast de kennis over organisatie
en aanpak van complexe ontwerp-
projecten, het begrip van de keten
van sociale, culturele en technische
aspecten van vormgeving en kennis
en begrip van strategische bedrijfs-
voering, designmanagement en
individueel ondernemerschap. Deze
onderwerpen worden tevens afzon-
derlijk getoetst binnen de module
met een beroepsproduct. Dit essay
is te benutten als een theoretische
voorstudie voor de meesterproef.
De werkcolleges zijn ook toeganke-
lijk voor andere masterstudenten
van de Hogeschool die werken in de
creatieve industrie. Hieronder wor-
den de werkcolleges beschreven:
26 | Hogeschool Rotterdam
a. Werkcollege Methodiek praktijkgericht onderzoek
In de vormgeving is een goede
probleemanalyse van essentieel
belang. Zonder dergelijke analyses
kunnen geen designoplossingen
gevonden worden. Analyses
veronderstellen het opsporen van
onderzoeksvragen en het doen van
praktijkgericht onderzoek. Daarom
start de Master met een module om
studenten verder te bekwamen in
onderzoeksvaardigheden voor het
ontwerpen en ondernemen. Deze
methodische bekwaamheden zijn in
de opleiding nodig voor opdrachten
in de ontwerpateliers en de design-
labs en voor de meesterproef. Het
gaat om onderzoek waarbij com-
plexe problemen op het gebied van
design en entrepreneurschap syste-
matisch en methodisch verhelderd
en tot oplossing gebracht moeten
worden. De praktijk van ontwerpen
en ondernemen moet gestoeld
zijn op praktijkgerichtonderzoek
(research based). De onderwerpen
die voor praktijkgericht onderzoek
in aanmerking komen, zijn gewor-
teld in de beroepspraktijk van de
vormgevers. Ze richten zich op
onderdelen van het proces van
ontwerpen tot en met het op de
markt brengen van vormgevings-
producten. Het is onderzoek naar
typische praktijkproblemen als:
alternatieve aanpakken voor •
vorm, kleur, structuur, materi-
aalgebruik van een ontwerp of
specifieke designstrategieën
(research for design);
doorgaande innovatieve •
verbeteringen van de vorm en
materiaal, de gebruiksvriende-
lijkheid van bestaande pro-
ducten of vormen van creatief
ondernemerschap (research
through design);
maatschappelijke en culturele •
designproblemen zoals het
inschakelen van consumenten
binnen het ontwerpproces of
de betekenis van de multicul-
turele samenleving voor het
ontwerpen en vermarkten van
productdesign of vraagstuk-
ken rond designeffectiviteit
(research into design);
Het is onderzoek dat langs de weg
van het ontwerpen nieuwe kennis
oplevert over de manier waarop
het ondernemend ontwerpen zelf
plaatsvindt. Het levert een verschei-
denheid aan nieuwe mogelijkheden
en modellen op voor design en
entrepreneurschap.
Onderzoek is praktijktheorie over
en voor het ontwerpproces en is
voorwaarde om tot goede concept
-en ideevorming voor het ontwerp
te komen.
Daarom start de Master met een
module om studenten verder te
bekwamen in onderzoeksvaar-
digheden voor het ontwerpen en
ondernemen. Deze methodische
bekwaamheden zijn in de oplei-
ding nodig voor opdrachten in de
ontwerpateliers en de designlabs en
voor de meesterproef. Ze richten
zich op:
het genereren van •
onderzoeksvragen (vragen
uit de eigen beroepspraktijk;
van opdrachtgevers; vanuit de
Hogeschool Rotterdam);
het analyseren van complexe •
vraagstukken; over kennis van
dataverzamelingen en analyse-
methodieken;
het initiëren en opzetten •
van onderzoek, typen van
praktijkgericht onderzoek, de
methodische uitvoering, de
interpretatie en gebruik van de
uitkomsten.
Toetsing:
De module wordt afgesloten met
een opdracht. Hieruit moet blijken
dat een student de eigen beroeps-
praktijk voor onderzoekvragen kan
afbakenen, probleemstellingen kan
formuleren en formats voor prak-
tijkgericht onderzoek kan maken
inclusief te gebruiken onderzoeks-
methoden. Dit onderzoeksconcept
(plan van aanpak voor onderzoek)
wordt beoordeeld.
Literatuur:
Basisprincipes praktijkonder-• zoek. Harinck, F. Cyclus-Garant, 2007Design Research, methods • and perspectives, Ed. Laurel, Brenda, London 2003Oost, H. Een onderzoek uitvoe-• ren, HB Uitgevers, 2002
Prospectus Master Product Design | 27
b. Werkcollege Concept- en Ideevorming
Elk ontwerpproces start met ideeën
van designers die leiden tot een
voorlopig concept van een ontwerp.
Gewoonlijk is dat concept vooral
gericht op de vorm, structuur
en functie van een object. Voor
eenvoudige producten is deze
werkwijze een adequate start van
het ontwerpproces. Er zijn redenen
om dit onderdeel van het ontwerp-
paradigma een bredere invalshoek
te geven. In deze complexe tijd gaat
het niet alleen meer om de pro-
ductie van objecten, maar ook om
maatschappelijke ontwikkelingen,
om verantwoord ondernemers-
schap, om de gebruiksgerichtheid,
om duurzaamheidvraagstukken
en om innovatieve ontwerpen. De
focus van het ontwerpen is dan
vooral gericht op design als dienst,
interactieproces en op duurzaam
gebruik dan op design van con-
sumptiegoederen.
Het is van belang dat ontwerpers
al de fase van concept - en idee-
vorming bezighouden met de
potentiële toegevoegde waarden
van hun ontwerp, met de gebruiks-
gerichtheid van hun ontwerp, met
de life cycle engineering en met de
business of design. De principes
van: research based, design led en
create value dragen in dit stadium
van ideevorming bij tot ontwerpen
voor een complexe wereld. In
de serie van werkcolleges over
concept -en ideevorming zullen
deze principes en de methodische
consequenties theoretisch verdiept
worden. Daarbij zal tevens inge-
gaan worden op drie betekenissen
van het sleutelwoord ‘interactie’.
Complexe ontwerpopgaven vragen
om samenwerking en dus om inter-
actie met andere disciplines. Wat
betekent dat voor de conceptvor-
ming? Het hedendaagse ontwerp-
proces beperkt zich daarnaast niet
meer tot een realiseren van louter
aanbod van producten, het tradi-
tionele aanbodsgerichte werken.
Vraaggericht werken neemt steeds
meer een centrale functie in het
ontwerpproces in en dat veronder-
stelt betrokkenheid en interactie
met de afnemers van producten en
diensten. Bedrijven en ontwerpers
moeten op zoek naar wat mensen
vaak onbewust drijft. Interactie
heeft tot slot ook betrekking op
de combinatie van techniek en
gebruiksvriendelijkheid van design
zoals bij interfaces van telefoons,
kaartautomaten e.d. Het is het ge-
bied van designing interaction waar
multidisciplinair denken, klantwen-
sen en technologie met esthetica
samenvloeien: dit wordt een zeer
belangrijke ontwerpopgave voor
de toekomst. Het vraagt om een
andere start van de hedendaagse
hybride ontwerpprocessen.
In deze reeks van colleges komen
de kantelingen in het klassieke ont-
werpparadigma aan de orde voor
het ontwerpen voor een complexe
wereld.
College I:
Complexe ontwerpopgaven en de
veranderende rol van de ontwerper,
de fabrikant en de consument. Dit
eerste werkcollege is ook de inlei-
ding op alle volgende werkcolleges
rond thematieken van ontwerpen
en ondernemen.
College II:
De principes van research based,
design led en create value voor de
individuele ontwerpers als voor
ondernemingen.
College III en IV:
De zeven design frameworks van
John Thackera en de betekenis
voor de ontwerppraktijk.
College V:
Van massa productie naar ‘Mass in-
novation’ en ‘Designing interaction’.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een beoor-
deling van het essay.
Literatuur:
Thackera, John. In the bubble, • designing in a complex world. London 2006Leadbeater, Charles, WE-THINK, • London 2008Julier, G. The culture of design, • SAGE Publications 2008Moggridge, Bill. Designing • interactions, MittPress 2007(Un)common ground, Creative • encounters, Amsterdam 2007
28 | Hogeschool Rotterdam
c. Werkcollege De taal der dingen
Achter elk ontworpen product
zit een verhaal en daarmee een
verbondenheid met de tijd. Zowel
de gebruiksfunctie als de vorm-
gevingskwaliteiten van producten
zijn essentieel voor de waardering
van een ontwerp. Vormgeving
zendt als het ware boodschappen
uit. Bijvoorbeeld dat het ontwerp
een technisch hoogstandje is, een
massaproduct is of juist zeer am-
bachtelijk gemaakt is, een anoniem
ontwerp is of een onderscheiden
signatuur kent, gewoon mooi is of
grappig is, gebruiksvriendelijk of
voor de sier is, politiek correct is
of milieuonvriendelijk, vormgeving
voor de overheid, voor het publieke
domein of voor de commercie is.
Ontwerpen doen uitspraken. Het
leidt soms zelfs tot spraakmakend
design. Waardevrij en onschuldig is
in ieder geval geen enkel product.
De geschiedenis van de vormgeving
en het belang van het roerend
cultureel erfgoed is pas recent in
de belangstelling gekomen. Steeds
meer wordt de betekenis daarvan
onderkend voor de actuele vraag-
stukken van productdesign maar
ook voor vraagstukken als de Ne-
derlandse identiteit. Het vakgebied
van ontwerpen dat steeds volwas-
sener wordt, moet haar ‘roots’
kennen want zonder geschiedenis
en theorievorming bestaat er geen
discipline en kan er geen ontwikke-
ling en innovatie zijn.
Het object van deze
vormgevingsgeschiedenis is
productdesign vanaf de industria-
lisatie. Dat is echter tegelijkertijd
een historie van de technische en
sociaal-culturele ontwikkelingen in
Nederland en Europa, de bedrijfs-
geschiedenis van de maakindustrie,
het verleden van opdrachtgever-
schap en ondernemerschap en
niet te verwaarlozen het consu-
mentengedrag. Geschiedenis is er
om verbanden zichtbaar te maken
waardoor productdesign in plaats
van vluchtig, gedenkwaardig wordt.
Daarmee wordt het geheugen van
de productvormgeving opgebouwd.
Zijn er uit de lessen van het
verleden, goede voorbeelden te
halen en succesfactoren te bepalen
voor toekomstige ontwerpen en
ondernemerschap?
In de werkcolleges zal de geschie-
denis van de vormgeving deels
chronologisch behandeld worden
en deels thematisch behandeld
worden. Er zijn ook excursies
opgenomen.
College I en II:
De betekenis van de designgeschie-
denis en de thematieken waarmee
de ontwerpwereld in de 19e en 20e
eeuw zich bezighield als: ambach-
telijkheid en industrieel ontwerpen,
de relatie tussen ontwerpers en
producenten, kunstenaar en vorm-
gever, vorm en functie, soberheid
en decoratie, commercie en publiek
domein.
College III:
De belangrijkste productontwerpers
en fabrikanten in Nederland en
Europa in de 19e en 20e eeuw.
College IV:
De eigen portfolio in historisch per-
spectief. Aan de hand van actuele
productontwerpen van de Master-
studenten wordt dit werk vanuit
historisch perspectief beschouwd.
College V:
Het debat over de taal der dingen
in de toekomst. Design en entre-
preneurschap van de ontwerper
als nieuwe professie: een cultureel,
een economisch of een postmodern
diversiteitvraagstuk?
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een beoor-
deling van het essay.
Literatuur:
Thomas, Mienke Simon.Goed in • Vorm. Horderd jaar ontwerpen in Nederland, Rotterdam 2008 Rijk, T. de, Designers in Neder-• land, een eeuw productvormge-ving. Ludion 2004 Huygen, Frederike. Visies • op vormgeving, deel 1 en 2, Amsterdam 2008. Sudjic, Deysan. The Language • of Things, London 2008. Crowley, Ed. David and Jane • Pavitt. Cold war modern design 1945-1970, V&A Publishing 2008
Prospectus Master Product Design | 29
d. Werkcollege Programma- en projectmanagement
Ontwerpbureaus worden profes-
sioneler en dat vraagt om adequate
werkwijzen voor ontwerpprocessen.
Van improviserend naar planmatig
werken. Er is behoefte aan nieuwe
organisatieontwikkelingsmodel-
len en regievoering. Voor de
ontwerpsector is de traditionele
hiërarchische organisatievorm een
belemmering voor de creativiteit.
Het gaat er immers om alles uit de
eigen medewerkers/ontwerpers te
halen en daar past geen hiërarchi-
sche sturing van bovenaf bij. Echter
te platte organisaties garanderen
geen vraaggerichte ontwerpwijze,
missen dikwijls een ‘corperate
identity’ en doen nauwelijks aan
strategische en innovatief manage-
ment. Situationeel organiseren
door middel van het managen van
programma’s en projecten biedt
perspectief voor dit dilemma.
Creatieve bedrijven werken weinig
routineus omdat de ontwerpopga-
ven unieker en complexer worden.
Van ontwerpers wordt verwacht
dat ze flexibel, effectief en efficiënt
kunnen inspelen op de vragen
van opdrachtgevers en de ontwik-
kelingen in de consumentenmarkt.
Ontwerpen is geen monodiscipline
meer. Tijdelijke samenwerking
en wisselende interacties met
andere professionals is nodig om
maatwerk te leveren bij ontwerp-
opdrachten. Een goed betrouwbaar
ontwerp vraagt om een doordachte
werkaanpak. Voor het verkrijgen
van een ISO-certificaat, het
bedenken en op de markt brengen
van nieuwe producten, het imple-
menteren van nieuwe teken –en
ontwerpprogramma’s is inbreng
nodig van mensen die in wisselende
teams aan wisselende opdrachten
werken. Programma -en project-
management is in het bijzonder
geschikt voor de ontwerpsector
vanwege het werken aan complexe
vraagstellingen of het oplossen van
unieke ontwerpopgaven.
Een specifiek facet van het pro-
gramma- en projectmanagement is
cyclus van planning en control. In
deze cyclus worden programma’s
en projecten nader geanalyseerd
op juridische aspecten (auteurs-
rechten, octrooi, contracten,
Arbo, copyright, patenten); op
financieel-economische aspecten
(output, calculatie, budgettering,
risicomanagement); organisa-
torische aspecten(model, dif-
ferentiatie, logistiek); personele
aspecten(bemensing, kwantitatief
en kwalitatief) en informatieaspec-
ten (procedures, systemen, plan-
ning, communicatie).
Uiteindelijk gaat het erom dat
programma’s en projecten slagen.
Aan de hand van checklisten kan
bepaald worden wat in de verschil-
lende stadia van programma- en
projectmanagement ondernomen
moet worden: over het starten,
beheersen, beslissen en beoordelen
van projecten en over het specifice-
ren van programma-inhouden, over
besturingscriteria van programma’s,
over werkers aan unieke opgaven,
over omgevings(f)actoren en over
samenwerkingsvraagstukken.
College I en II:
De principes van project- en
programmamanagement met
inbegrip van de werkwijze Prince2
en voorbeelden van toepassing uit
de creatieve sector.
College III:
De Cyclus van Planning en Control
bij ontwerpprocessen.
College IV en V:
Bespreking van project- en pro-
grammaplannen van de werkgroe-
pen.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een be-
oordeling van het essay en een
beoordeling van een projectma-
nagementplan.
Literatuur:
Barkley, Bruce T. Project Ma-• nagement in New Productdeve-lopment, MacGraw-Hill 2008Kor, Rudy en Gert Wijnen, • Essenties van project- en programmamanagement. Succesvol samenwerken aan unieke opgaven, Kluwer 2005Portman, Henny, De praktische • Prince2, Maakt het weer leuk, Amersfoort 2008 Kor, Rudy en Gert Wijnen, 50 • Checklisten voor project- en programmamanagement, Kluwer 2002
30 | Hogeschool Rotterdam
e. Werkcollege Lifecycle engineering
Het industriële tijdperk met de ont-
wikkeling van industrieel en product
design was sterk verbonden met
een voortgangsgeloof. De kwaliteit
van het leven zou door de technolo-
gie aanzienlijk verbeterd worden en
de zorg voor het dagelijkse bestaan
en zijn beslommeringen kon ach-
tergelaten worden. Voor een deel is
dat bewaarheid en de industrialisa-
tie heeft veel gemak en voordelen
opgeleverd maar ook veel nadelen
achtergelaten. Van dat verleden
met zijn ongebreidelde groei van
consumptiegoederen krijgen we
thans de rekening gepresenteerd:
een financiële crisis vanwege de
overmatige kredietverschaffing, een
onoverzienbaar grote milieupro-
blematiek en een minachting voor
fundamentele menselijke behoeften
en waarden. In bepaalde segmenten
van de economie is er sprake van
overconsumptie en marktverzadi-
ging. Traditioneel ontwerp -en pro-
ductie wijzen gebaseerd op snelle
verkoop van goederen versterken
deze problematiek. Ontwerpers en
ondernemers zullen alternatieven
moeten bedenken en zich inzetten
voor een radicale omslag. De crea-
tieve sector kan vanuit de principes
over duurzaamheid in brede zin
-materieel, sociaal en cultureel-
bijdragen aan een schone en meer
leefbare omgeving. Dat vraagt dat
voor een ontwerp vanuit het ge-
bruik door de gebruiker ontworpen
wordt (vraaggericht werken), voor
andere testsituaties dan technische
laboratoriumomstandigheden,
gebruik van duurzaam/ afbreekbaar
materiaal (ecologisch werken),
en dat er productpersonalisatie
kan plaatsvinden (hechting door
persoonlijke invloed op een product
uit te oefenen). Ontwerpers zijn dan
bezig met de diepere bewegingen
in de samenleving en bevinden zich
in het landschap van de sociale en
culturele innovatie. Trefwoorden die
bij deze ontwikkelingen passen zijn:
slow designing: minder •
technisch, snel, trendy, meer
bedachtzaam en inhoudelijk;
heritage of design: het erfgoed •
als bron van inspiratie voor
kleur, materiaalgebruik en
decoratie;
sociable design: gebruiks-•
vriendelijkheid, aangenaam,
begrijpelijk in plaats van gelikt,
koel, formeel, ontoegankelijk.
In actuele Nederlandse ontwerpen
wordt geëxperimenteerd met deze
ontwikkelingen met als resultaat
dat toonaangevende ontwerpers
kleinschaligheid, handmatigheid en
duurzaamheid terugbrengen binnen
het domein van industrieel en pro-
ductdesign. In de werkcolleges zal
theorievorming over duurzaamheid
belicht worden met binnenlandse
en buitenlandse voorbeelden op
dit gebied. Bijzondere aandacht
zal gegeven worden aan de opvat-
tingen van Donald A. Norman over
‘sociable design’ en de verregaande
consequenties voor hoogwaardige
productvormgeving.
In de nabesprekingen binnen
werkgroepen krijgen studenten de
opdracht hun (onderzoeks)agenda
voor duurzaam ontwerpen en
ondernemen te formuleren.
College I:
Sustainable design en Cradle to
Cradle in de vormgeving.
College II:
Designing interaction, gebruiks-
vriendelijke interfaces.
College III:
Emotionele binding en vormgeving:
producthechting.
College IV:
Sociable design en sociable
technology.
College V:
Agenda voor life cycle engineering:
toekomstig onderzoek en theorie-
vorming.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een be-
oordeling van het essay en het
opstellen van een onderzoeksa-
genda voor duurzaam ontwerpen
en ondernemen.
Literatuur:
Norman, Donald A. Sociable • design, Basic Books 2009Norman, Donald A. The design • of future things, Basic Books 2007Moggridge, Bill. Designing • Interactions, Mitt Press 2007Mugge, Ruth. Emotional • Bonding with Products, VDM Verlag 2008
Prospectus Master Product Design | 31
f. Werkcollege Ontwerpen is ondernemen: business of design/design-entrepreneur-schap
Kennis van designmanagement
wordt steeds meer een vereiste
voor bedrijven, als voor individuele
productontwerpers om een plek
in de overvolle markt te verkrij-
gen. Voor bedrijven wordt dat
gekoppeld aan designleadership.
Voor individuele ontwerper is dat
entrepreneurship . Qua schaal
zijn de werkzaamheden voor het
vermarkten van producten door
te anticiperen op perceptie en
beleving van afnemers verschillend
maar inhoudelijk gelden dezelfde
leidraden. Tegenwoordig ligt de
waarde van een onderneming of de
individuele creatie van een designer
niet in het product op zich maar in
haar differentiërende waarden als
bijzonderheid, kwaliteit, duurzaam-
heid, prijs etc. Om concurrentie aan
te kunnen is voor de kennisinten-
sieve bedrijfstak van ontwerpen uni-
citeit en het vermogen onderschei-
dend te zijn het meest essentieel.
In de creatieve sector is dit de basis
voor alle strategische en marketing
interventies. John Howkins houdt
de spelregels daarvoor zeer simpel
maar uiterst effectief: “Invent
yourself and be unique, Own your
ideas and understand copyrights
and patents, Know when to work
alone and when in a group, Learn
endlessly, borrow, reinvent and
recycle, Exploit fame and celebrity,
Know when to break the rules “.
In de werkcolleges worden deze
regels voor ondernemingen en
individuele ontwerpers naar een
theoretisch niveau getild. Vraag-
stukken als strategisch designma-
nagement, innovatievraagstukken,
ondernemingsplannen, corporated
identities, branding, trendanalyses,
benchmarking en auditing, markt-
onderzoeken, consumentengedrag,
en onderzoek naar designeffectivi-
teit zullen behandeld worden. Aan
de hand van cases van creatieve
bedrijven als van kleinschalige
ontwerpbureaus zullen de begrip-
pen toegankelijk worden en voor de
eigen beroepspraktijk toepasbaar
gemaakt worden. Bijzondere
aandacht krijgt de adviesrol van
vormgevers voor bedrijven.
In verwerkingsgroepen na afloop
van de werkcolleges krijgen studen-
ten de opdracht een bedrijfsplan
voor hun beroepspraktijk te maken
waarin collegestof over design-
leadership en entrepreneurship
vertaald wordt naar een strategisch
bedrijfsplan voor de eigen beroeps-
praktijk.
College I:
Designleadership in de creatieve
industrie en strategisch designma-
nagement.
College II:
De Designentrepreneur, design
verkoopt. En wat daar voor komt
kijken.
College III:
Branddesign, merkidentiteit van
producten, diensten en de persoon
van de ontwerper als brand.
College IV:
Bespreking cases van design-
entrepreneurschap.
College V:
Bespreking van bedrijfsplannen
(designmanagementplannen en en-
trepreneursplannen) van studenten.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een be-
oordeling van het essay en een
bedrijfsplan.
Literatuur:
Howkins, John. The creative • economy, how people make money from ideas, London 2007Heller, Steve and Lita Tala-• rico, The design entrepreneur, Rockport Publishers 2008Kootstra, Gert. Designmanage-• ment, design effectief benutten om ondernemerssucces te creëren. Amsterdam 2006Anderson, Chris. The long tail: • why the future of business is selling less or more, Hyperion 2006Boer, Ruud. Brand Design, • Printice Hall 2006
32 | Hogeschool Rotterdam
3. De ontwer-per als nieuwe professional; workshops
Het werkveld van de ontwer-per wordt in onze Master fors verbreed en verdiept met nieuwe vak -en disci-pline gerelateerde kennis en vaardigheden.
Ontwerpers kunnen niet meer
alleen naar binnengekeerd ontwer-
pen. Het adagium ‘kwaliteit is onze
reclame’ is niet meer voldoende om
opdrachtgevers en marktpartijen
te interesseren voor ontwerpdis-
posities. Ontwerpers zijn de fase
van ambachtsman/vrouw voorbij;
dat geldt ook voor de ontwerper
als louter technische en artistieke
professional. De nieuwe eisen die
aan het beroep gesteld worden
leiden tot een karakterisering als
de ‘Ontwerper als nieuwe profes-
sional’. Goed en onderscheidend
zijn in je vak is noodzakelijk, maar
niet voldoende. De ontwerper als
nieuwe professional werkt inter-
disciplinair en heeft een externe
oriëntatie. Hij bezit de competenties
om meer uit zijn vak te halen in een
veranderende markt, doet aan rela-
tieonderhoud bij opdrachtgevende
partijen, adviseert producerende
bedrijven, begeleidt marktafzet,
communiceert internationaal
en weet zichzelf als ‘personal
brand ‘ te vestigen. Dat vraagt om
bekwaamheden op het gebied van
acquisitie, relatiemanagement,
adviesvaardigheden, internationale
communicatie, onderhandelen, coa-
chen en overdragen van vakkennis
en expertise. Tijdens de opleiding
volgt de student zeven workshops
onder de titel Ontwerper als
nieuwe professional. Het zijn zeven
praktijkgerichte workshops met een
sterk trainingskarakter waarvoor
relevante werkervaring ingebracht
wordt. Studenten kunnen de
vaardigheden oefenen en krijgen
hierover feedback aan de hand van
ingebrachte casussen door studen-
ten, docenten, beroepscoaches en
lectoren.
Prospectus Master Product Design | 33
a. Workshop Acquireren
Binnen de ontwerpwereld is er
meer aandacht voor het onderwerp
opdrachten dan aan het verkrijgen
van opdrachten. In overgrote mate
worden opdrachten niet zomaar
aan een ontwerper of aan het
ontwerpbureau toegekend. Er moet
een forse inspanning gepleegd
worden om opdrachtgevers, markt-
partijen, fabrikanten te motiveren,
te bewegen, te overtuigen dat ze
bij jou of bij jouw ontwerpbureau
aan het juiste adres zijn. Dat vraagt
om acquisitievaardigheden. Het
heeft in de creatieve sector lang
geduurd dat het besef doordrong
dat er zonder acquisitie geen
ontwerppraktijk is. Dat heeft ook
te maken dat acquireren met veel
vooroordelen omkleed is: van de
associatie van een langs de deur
gaande stofzuigerverkoper tot de
ongewenste accountmanager die je
tijdens etenstijd telefonisch lastig
valt. Acquisitie voor ontwerpers is
iets heel anders: jezelf als ontwer-
per vakbekwaam, vraaggericht
en onderscheidend, bijna als een
betrouwbaar ‘merk’ neer te zetten.
Branding van jezelf. Bij goede
acquisitie worden de vakinhoude-
lijke ambities niet prijsgegeven aan
het marktmechanisme van vraag en
aanbod. Acquisitie wordt daarmee
verruimd tot relatiebeheer.
Onderwerpen die in de workshop
naar voren komen, zijn:
Hoe positioneer je jezelf als
ontwerper en je dienstverlening?
Hoe geef je blijk dat je een goede
ontwerper bent; wat is interessant
aan je dienstverlening voor de
betreffende opdrachtgever; wat is
de onderscheidende kwaliteit van je
ontwerpbureau of je ontwerpstijl?
Hoe bouw je een relatie op met (po-
tentiële) opdrachtgevers: hoe stem
je je ontwerp(kwaliteiten) af op je
gesprekspartner/opdrachtgever in
plaats van je portofolio als aanbod
te venten?
Context en opdrachtverheldering:
welke esthetische, maatschappelijke
en economische meerwaarde heb
jij als ontwerper te bieden voor dat
specifieke vraagstuk, die speciale
behoefte, die bijzondere oplossing,
die unieke innovatie of dat bijzon-
dere gat in de markt?
Welke doelen weet jij te stellen en
te bereiken die voor opdrachtgevers
interessant zijn? Hoe koppel je rea-
listische commerciële doelstellingen
aan hoogwaardig inhoud? hoe krijgt
de opdrachtgever vertrouwen in
jou?
De praktijk van acquisitie wordt
geoefend aan de hand van drie
simulaties: Hoe kom ik aan tafel
bij een mogelijke opdrachtgever?
En als je binnen het bereik van
een opdrachtgever kom, hoe zit ik
aan tafel ofwel hoe bespreek ik de
opdracht? Wanneer dat geleid heeft
tot een samenwerkingsrelatie is aan
de orde: hoe blijf ik aan tafel?Hoe
voorkom ik dat op een gegeven
moment weer aan de kant gezet en
de opdrachtgever met een andere
ontwerper doorgaat? In simula-
tiespelen worden deze situaties
ingeoefend.
De eendaagse workshop wordt
gehouden in het eerste studiejaar.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een beoor-
deling van een verslag aangaande
acquisitie en de verwerving van een
opdracht. Dit laatste aan de hand
van een assessment of een korte
praktijkbeoordeling.
Literatuur:
Kwakman, Frank. Acquireren • is (n)iets voor mij, Den Haag 2004
34 | Hogeschool Rotterdam
b. Workshop Presenteren
Een portfolio en een specifiek pro-
ductontwerp aan een opdrachtge-
ver presenteren of voor een publiek
uitleggen vraagt om professionele
vaardigheden.
Welke presentatievorm kies je? •
Hoe structureer je je verhaal? •
Is je verhaal afgestemd op je •
doel en je publiek?
Welke audiovisuele hulpmid-•
delen kies je?
Hoe is je interactie met je •
publiek?
Wat is je persoonlijke kracht •
een overtuigende presentatie
te houden?
Hoe om te gaan met planken-•
koorts?
Professioneel presenteren hoort
bij de ondernemende ontwerper
maar het geven van lezingen,
presentaties, workshops levert veel
zorg en spanningen op bij ontwer-
pers. Aan vakkennis en de kwaliteit
van het werk ligt het niet, je bent
ruimschoots ingevoerd in je eigen
portfolio. De spanning ontstaat
doordat er een - vaak anoniem -
publiek is en er veel op het spel
staat. Daarmee zijn communicatie
en interactie net zo belangrijk
als de inhoud van de presentatie
geworden.
Presenteren is te leren. Deze
workshop van twee dagdelen in
het eerste en tweede studiejaar is
daarvoor.
In de workshop krijgen studenten
theoretische kennis over de es-
senties van het structureren en het
presenteren van hun verhaal met
vervolgens veel praktijkoefeningen.
In het eerste jaar betreft dat de
presentatie van een eigen (product)
ontwerp; in het tweede jaar wordt
de presentatie van het designre-
search project met de thesis en de
meesterproef ter voorbereiding
van het afstuderen geoefend.
Daarbij wordt gelet hoe in de
presentatie de opdracht, het doel,
de interactie met de toehoorder, de
samenhang tussen vorm en inhoud,
de opbouw van het verhaal en het
non-verbale gedrag tot uitdrukking
komt. Behalve een presentatie in
Nederlandse taal, wordt ook een
Engelstalige editie van het verhaal
verwacht.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een beoor-
deling van een presentatie in woord
en beeld. Dit kan aan de hand van
een assessment, een korte praktijk-
beoordeling en/of videoverslag.
Literatuur:
Hilgers, Floor en Jan Vriens, • Professioneel Presenteren. SDU, den Haag 2006Heath, D. & Chris Heath, De • plakfactor, waarom sommige ideeën aanslaan en andere niet. Pearson education 2007
Prospectus Master Product Design | 35
c. Workshop Adviseren
Adviseren is eigenlijk het tweede
beroep van iedere ontwerper.
Ontwerpers hebben in hun beroeps-
praktijk op verschillende manieren
te maken met advieswerkzaamhe-
den. De zogenaamde vraag achter
de vraag bij de opdrachtgever is
in wezen een adviestraject om de
opdrachtgever te motiveren tot een
scherpe formulering van een op-
dracht. Goed opdrachtgeverschap
is het begin van een succesvol
ontwerptraject. Adviseren is vaak
onderdeel van acquisitie. Adviseren
is er vooral op gericht hoe proces-
sen van waardetoekenningen
door producenten, fabrikanten en
consumenten verlopen. Het gaat er
om opdrachtgevers daarop voor te
bereiden en te bekwamen. Meeden-
ken en samenwerken, informeren,
empathie, overtuigingskracht en
non-verbale gedrag zijn instrumen-
ten voor adequate advisering.
De ontwerper in de rol van ad-
viseur in de business of design
vraagt eveneens om velerlei
advieskwaliteiten. In het geval van
designmanagement adviseren
ontwerpers over hoe producten en
diensten passen in de strategische
beleidsvoering van een concern,
over de bijdrage die ze leveren aan
de ‘corperate identity’ en welke eco-
nomische en financiële meerwaar-
den producten en diensten kunnen
genereren. Hoewel het echte
ondernemersrisico (marktsucces,
verhouding tussen kosten en baten,
etc) bij het lijnmanagement van het
bedrijf berust, behoort een ontwer-
per als designmanager over moge-
lijke succesvolle bedrijfsstrategieën
te kunnen adviseren en te weten
met welke implementatietrajecten
dit gerealiseerd kan worden.
De workshop bestaat uit twee
tweedaagse sessies. Adviseren aan
individuele opdrachtgevers is het
onderwerp in het eerste studiejaar
en de strategische advisering als
onderdeel van designmanagement
in het tweede jaar.
In beide workshops komen de
volgende onderdelen aan de orde:
Concepten over het geven •
van advies: wat is adviseren
precies?
Wat is de rol en positie van de •
ontwerper als adviseur?
Welke adviesstijlen zijn er: •
hoe treed je op als adviseur?
Houdingsaspecten als tact en
sensitief gedrag en het opbou-
wen van vertrouwensrelaties
als elementen van advisering.
Weerstanden en verande-•
ringsprocessen zowel bij de
ontwerper, de opdrachtgever,
de concerndirectie.
Hoe verloopt het adviesproces? •
Weerstanden, interventies en
acceptatiestrategieën
Mondelinge en schriftelijke •
advisering.
Strategische advisering in •
complexe situaties, belangen-
tegenstellingen hanteren en de
expertrol inzetten.
Daarnaast krijgen studenten in
de tweede workshop handvatten
aangereikt voor het opstellen
van toegankelijke en kernachtig
geschreven adviesnota’s. Naast de
inhoud wordt aandacht besteed aan
structuur, argumentatie en overtui-
gingskracht, toon en taalgebruik in
de nota’s. In de workshop Over-
dracht wordt ok ingegaan op het
schriftelijk rapporteren.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een be-
oordeling van het beroepsproduct
(adviesnota) en een adviesgesprek.
Dit laatste kan aan de hand van een
assessment of korte praktijkbeoor-
deling
Literatuur:
Nathans, H. Adviseren als • tweede beroep, Kluwer 2005
36 | Hogeschool Rotterdam
d. Workshop Onderhande-len
Goed onderhandelen, kan een
ontwerper helpen ontwerpopdrach-
ten te realiseren en ontwerpen
in productie te krijgen onder
voorwaarden die voor alle partijen
gunstig zijn. Het onderhandelen
doet zich op allerlei fronten voor:
prijsafspraken, levervoorwaarden,
concessies op uitvoering, out-
sourcing, onderaannemerschap,
winstopbrengsten, auteurseigen-
dom, etc. Het is daarom belangrijk
dat studenten alle aspecten van
onderhandelingen kennen, inoefe-
nen en daarmee bedreven raken in
het voeren van onderhandelingen.
Gelijk hebben met de eigen ontwer-
pen, is lang niet hetzelfde als gelijk
krijgen voor de uitvoering.
In de workshop worden de principes
van onderhandelen geleerd. Voor
te kunnen onderhandelen, moeten
ontwerpers weten wat de spelregels
zijn.
Welke typen van onderhandelaars
zijn er? Iedere onderhandelaar
heeft een persoonlijke stijl waarbij
je je van nature het beste bij voelt.
Sommige stijlen zijn echter ef-
fectiever dan andere. Afhankelijk
van de situatie is het nodig tussen
de stijlen te kunnen switchten. Daar
leer je vaardig in te worden.
Weet valkuilen te onderkennen in
onderhandelingen: aardig willen
zijn, het onderste uit de kan halen,
op de man spelen, emotioneel
worden.
Succesvolle onderhandelingsstrate-
gieën: meebewegende en tegenbe-
wegende onderhandelingsstijlen.
Reageren op trucs, hoe bereid je je
daarop voor?
Na deze workshop zijn studenten
in staat met meer zelfvertrouwen
te onderhandelen en bewust te
zijn van de verbale en non-verbale
communicatie, van win-win resulta-
ten en succesvolle afsluitingen van
onderhandelingsgesprekken.
In de workshop wordt gelet op
het kennen van het onderhande-
lingsproces, de voorbereiding op
onderhandelen, herkennen van
gedrag van anderen, toepassen
van onderhandelingstechnieken,
presentatie van ontwerpideeën en/
of portofolio, concessies doen, time-
outs benutten en afrondingen van
onderhandelingsgesprekken.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een korte
beoordeling van een gesprek-/re-
flectieverslag en een(video)verslag
van een onderhandelingsgesprek.
Literatuur:
Fisher, Roger e.a. Excellent • onderhandelen, Business Contact 2007
Prospectus Master Product Design | 37
e. Workshop Communiceren
Ontwerpen is steeds vaker een
multidisciplinaire aangelegenheid.
In de onderscheiden fasen van de-
signprocessen heb je te maken met
allerlei betrokkenen. Dat betekent:
overleggen, afstemmen, brainstor-
men, inspireren, opdrachten geven,
begeleiden van projecten en regie
nemen etc. En zeker als hoofdont-
werper of teamleider is doeltref-
fend communiceren absoluut een
vereiste. Maar helaas gaat er veel
mis met de communicatie in de
ontwerpwereld en op de werkvloer.
Zowel met interne betrokkenen
maar niet minder belangrijk met
externe partijen. Deze storingen
zijn een voortdurende bedreiging
voor de creativiteit, voor de
efficiency en voor de effectiviteit
van ontwerpprocessen. Dat heeft
weer gevolgen voor de relatie met
opdrachtgevers, fabrikanten en
met het psychische welzijn van de
werknemers. Outsourcing en inter-
nationalisering vragen steeds meer
van communicatieve kwaliteiten van
ontwerpers. Veel ontwerpbureaus
in Nederland werken samen met
de maakindustrie in China, India en
Vietnam. Het effectief communi-
ceren met vertegenwoordigers uit
deze landen met in achtneming van
de cultuurverschillen is een belang-
rijke vaardigheid voor ontwerpers
tegenwoordig.
Woorden als ‘communicatiepro-
bleem’, ‘misverstanden’, ‘onbegrip’
circuleren volop binnen bedrijven
en organisaties. Dikwijls realiseren
we ons dat er veel mis is zonder te
weten wat precies. Hoe zit het met
de communicatie tussen zender en
ontvanger? Hoe verloopt monde-
linge en schriftelijke communicatie
over ontwerpprojecten maar ook
binnen de projecten. Wat is de
verbale en non-verbale betekenis
van communicatie? Hoe moet je
rekening houden met buitenlandse
mores?
In de workshop worden de com-
municatievaardigheden onder de
loep genomen: welke communica-
tievormen zijn er en wanneer pas je
die toe?
Hoe kom je over op anderen?•
Welke do’s en dont’s zijn er •
rondom communiceren?
Hoe verplaats je je in de •
ontvanger van de boodschap
Hoe herken je de gedragsstijl •
van de ander en speel je hierop
in?
Verschil tussen introvert en •
extrovert gedrag?
Hoe krijg en geef je zendtijd?•
Hoe kun je de kwaliteit van de •
informatieoverdracht verbete-
ren?
Welke rol speelt woordkeus •
en non-verbale communicatie
naast de inhoud van de bood-
schap, van je ontwerp?
Hoe kun je de communicatieve •
deelname aan klantgesprekken
en/of opdrachtgevers verbete-
ren?
Hoe gebruik je communicatie •
bij begeleiding en leiding-
geven?
In deze workshop leren studenten
hun bedoelingen in communicatieve
situaties duidelijker te maken, er-
voor te zorgen dat de anderen deze
begrijpen, waardoor beter wordt
samengewerkt en de doelstelling
behaald worden.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een beoor-
deling van een gesprek-/reflectie-
verslag en een assessment of korte
praktijkbeoordeling op het gebied
van communicatievaardigheden.
Literatuur:
Schulz van Thun, F. Hoe • bedoelt U? Noordhoff 2003
38 | Hogeschool Rotterdam
f. Workshop Coachend leidinggeven
Coaching is een managementstijl
die past bij ontwerpbureaus met
een weinig hiërarchische organisa-
tie. Deze bureaus gaan er van uit
dat hun medewerkers vakbekwame
en gemotiveerde ontwerpers zijn
die met grote betrokkenheid hun
werk uitoefenen. Men ontwerpt
veelal in zelfsturende teams waar
geen strakke hiërarchische leiding
bij hoort. Coaching van de teamle-
den is een vorm van leiderschap dat
aangeduid wordt als sturen zonder
de baas te spelen. Ondersteuning
van de medewerkers en voorbeeld-
gedrag van de leidinggevend zijn
kenmerkende principes voor deze
werkwijze. Maar evenzeer resul-
taatverantwoordelijkheid van de
individuele ontwerper of het team
als contractmanagement behoren
tot standaard vaardigheden van
de coachende manager. Aangevuld
met de kwaliteitsbeoordeling van
en feedback op de onderlinge
(multidisciplinaire) samenwerking
processen en het eindresultaat van
het ontwerpproces.
In de workshop wordt ingegaan op:
Wat zijn de essentiële coa-•
chingsvaardigheden?
Coachen op taakgericht werken •
en competentieontwikkeling
van ontwerpers
Communicatieve implicaties •
van het leidinggeven
Organisatorische randvoor-•
waarden voor coachend
leidinggeven
Contractmanagement, resul-•
taatgericht werken en kwali-
teitszorg
Professionele maturiteit en •
eigen ontwikkeling.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een beoor-
deling van het assessment en van
een (video)verslag van coachend
leidinggeven en de reflectie (port-
folio) op rollen- en simulatiespelen
en beroepssituaties. Dit kan aan de
hand van een korte praktijkbeoor-
deling.
Literatuur:
Verhoeven, W. De manager als • coach, Nelissen, 2004
Prospectus Master Product Design | 39
g. Workshop Overdracht
Ontwerpers dragen hun vakkennis
over aan hun medewerkers, col-
lega’s, opdrachtgevers in workshops
en onderwijssituaties. Maar goed
zijn in je vak, betekent niet van-
zelfsprekend dat je ook goed bent
in de overdracht ervan. Maar het
overdragen van designkennis en
ontwerpvaardigheden kan geleerd
worden. Deze workshop van drie
dagen in het tweede jaar levert
studenten een reeks van didacti-
sche vaardigheden en praktische
handvatten op die nuttig zijn voor
het geven van trainingen en lessen
op het vakgebied van productont-
werpen aan (toekomstige) profes-
sionele ontwerpers en opdrachtge-
vers. Behalve voor de mondelinge
overdracht wordt aandacht besteed
aan schriftelijk rapportage. Het
gaan om het schrijven van onder-
zoeksverslagen, adviesrapporten,
nota’s, memoranda, schriftelijke
werkstukken en dergelijke waarvoor
studenten handleiding krijgen.
Voor het overdragen van kennis aan
anderen worden de onderstaande
onderwerpen in de workshop
behandeld:
Over leerprocessen: hoe leren men-
sen? Volgens Kolb leren mensen via
het doorlopen van vier fasen van
de leercirkel. Door te doen en te
ervaren, de zgn. doeners; door waar
te nemen en te overdenken, de zgn.
dromers; door analyse en denken,
de zgn. denkers; door actief te
experimenteren, de zgn. beslissers.
Iedereen start in zijn eigen fase die
het meest bij hem past. Voor een
effectief leerproces is het belangrijk
dat alle fasen doorlopen worden,
ongeacht het startmoment. In de
workshop voer je een test uit om te
achterhalen welke leerstijl –ben je
een doener, een dromer, een denker,
een beslisser?- jou eigen is. En
wat dat betekent voor didactische
werkvormen.
Als trainer of docent houd je je
gewoonlijk met drie zaken bezig:
het overbrengen van inhoudelijke
kennis over ontwerpen, het bege-
leiden van groepsprocessen en het
geven van feedback. Je kunt daarbij
gebruikmaken van op kennis ge-
richte aanpak en/of je toehoorders
ontdekkingsgericht laten werken. In
ieder geval moet je flexibel kunnen
inspelen op gebeurtenissen en
ontwikkelingen in de leergroep en
daarmee het leerklimaat weten te
beïnvloeden.
Hoe bepaal je leerdoelen? Door
middel van de trits: weten, begrij-
pen en toepassen.
Uit de ordening van de leerdoelen
word je geleerd onderwijs/trai-
ningsprogramma’s op te zetten met
daarbij activerende werkvormen.
Goede trainers maken gebruik
van hun eigen persoonlijkheids-
kenmerken. Je vakkennis is in
orde, je didactische vaardigheden
zijn op peil en je hebt je gedegen
voorbereid op de les of de training.
Maar je succes bij overdracht
zit hem in hoeverre je jezelf als
instrument weet te gebruiken: wie
je bent, hoe je gedraagt, hoe je je
opstelt. Kortom wees bewust van je
persoonlijke kwaliteiten.
Zoals bij alle vaardigheden, worden
de eigen didactische bekwaamhe-
den versterkt door te doen. Dat wil
zeggen, door zelf een ‘proefles’ te
geven en die door de toehoorders
te laten waarderen.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een be-
oordeling van het beroepsproduct
(lesplan) en een assessment
(uitvoering in woord en beeld van
het lesplan).
Literatuur:
Blauw, Marijke de, en John • Sijnke. Tips voor trainers, van Loghum 2007Oost, H. Een onderzoek rap-• porteren, HB Uitgevers 2002Hoogland, Wim en Roel Dik. • Rapport over rapporteren, Noordhoff Uitgevers 2007
40 | Hogeschool Rotterdam
4. Futurelabs
De laboratoria geven ruimte aan een zoektocht naar ‘het wat en het hoe van design’ voor de toekomst van maatschappelijke en economische sectoren als economie, gezondheidszorg, arbeid, onderwijs, wonen en vrije tijd.
In de labs kunnen actuele vraag-
stukken ingebracht worden door de
intensieve relatie met de diverse
bedrijven waar de studenten werk-
zaam zijn en door de lectoren die
nauwe contacten hebben met het
werkveld. De opleiding kan zo ook
als ‘onderzoekslab’ fungeren voor
het beroepenveld.
Design van de toekomst speelt in op
veranderende behoeften van men-
sen en op nieuwe ontwikkelingen in
de samenleving. Dit uitgangspunt
vraagt om nieuwe visies op de
toekomst van het product of ser-
vicedesign en om nieuwe producten
en diensten die nooit eerder zijn
ontworpen. De resultaten uit de
labs moeten het bestaande aanbod
overstijgen.
In vier futurelabs (studiebelasting
20 ECTS) wil de Masteropleiding
deze uitdaging met studenten
aangaan. Het futurelab heeft tot
doel voortdurend te verkennen wat
mensen de volgende tien jaar als
zinvol en begerenswaardig zullen
ervaren, en hoe hiervoor producten
en diensten te concipiëren zijn.
Welke trends zijn te verwachten en
welke toekomstige technologie is in
ontwikkeling?
De ontwerppraktijk van alledag
biedt gewoonlijk weinig ruimte voor
dergelijke broedplaatsen. Daarom
zijn er aan de labs presentaties
verbonden voor werkgevers, opdat
zij inspiratie kunnen opdoen voor
de verdere ontwikkeling van hun
eigen ontwerpbureau.
a. Futurelab Design voor (duurzame) toekomstproducten en diensten
In het eerste lab staat de volgende
probleemstelling centraal: ‘Als
mensen een product kopen, gaat
het hen in feite om het voordeel of
de dienst die het product hen biedt.
Het voorwerp zelf is gewoonlijk
slechts een middel en geen doel
op zich’. Ontwerpers behoren
oplossingen te bedenken die dat
voordeel op een betaalbare en
milieuvriendelijke manier leveren.
De opdracht in het eerste lab is:
Bedenk in multidisciplinair verband
een ontwerp voor een nader te
Prospectus Master Product Design | 41
bepalen opdrachtgever:
dat je kunt huren en leasen;•
dat de levensduur van produc-•
ten verlengen;
gericht is op dematerialisatie.•
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een beoor-
deling van de beroepsproducten
(onderzoeksrapport, ontwerpcon-
cept, proefmodellen), presentatie
van beroepsproducten en een
reflectie(verslag) van het eigen
handelen en leerproces binnen de
module met inbegrip van meege-
brachte kennis uit de werkpraktijk.
b. Futurelab Design for all
In het tweede futurelab, gaat het
om producten en diensten die
gebruiksvriendelijk en prettig zijn
voor álle gebruikers. Producten
die specifiek ontworpen zijn voor
mensen met een handicap zijn
eigenlijk voor iederéén prettiger
te gebruiken. Waarom werken
ontwerpers niet altijd vanuit dit
universele principe? De design for
all –gedachte gaat er immers van
uit dat deze producten voor álle
doelgroepen, validen en minder-
validen, aangenamer zijn! Behalve
aan de bovenvermelde criteria
moeten de designoplossingen
voldoen aan de eis om een stigma
weg te nemen, ofwel om zelfs
positieve discriminatie (‘dit product
is uitermate geschikt voor visueel
gehandicapten’) te bevorderen.
Daarmee worden de sectoren die
een mensgerichte benadering
voorstaan (gezondheidszorg,
wellness-sector, huisvesting e.d. )
ook belangrijke sectoren voor
ontwerpopdrachten voor designers.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een beoor-
deling van de beroepsproducten
(onderzoeksrapport, ontwerpcon-
cept, proefmodellen), presentatie
van beroepsproducten en een
reflectie(verslag) van het eigen
handelen en leerproces binnen de
module met inbegrip van mee ge-
brachte kennis uit de werkpraktijk.
c. Futurelab Vorm en kleur
In het derde futurelab worden de
betekenis en beleving van kleur,
vorm, materiaal, ergonomie en de-
coratie voor toekomstige producten
onderzocht.
Studenten krijgen de opdracht pro-
ducten en diensten te ontwerpen
en die te voorzien van toegevoegde
- abstractere - kwaliteiten, die niet
direct aan de functie te relateren
zijn. Vorm, kleur, materiaalgebruik
42 | Hogeschool Rotterdam
en tactiliteit zijn van grote invloed
op producten en diensten waarmee
mensen een sociaalpsychologische
relatie gaan onderhouden. Bijvoor-
beeld: het product als vriend, als
huisdier, als warm nest.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een beoor-
deling van de beroepsproducten
(onderzoeksrapport, ontwerpcon-
cept, proefmodellen), presentatie
van beroepsproducten en een
reflectie(verslag) van het eigen
handelen en leerproces binnen de
module met inbegrip van meege-
brachte kennis uit de werkpraktijk.
d. Futurelab Masterclasses
Het vierde lab bestaat uit een
viertal masterclasses. Toonaange-
vende ontwerpers en entrepreneurs
uit de creatieve industrie met een
internationale reputatie geven
Masterclasses waarin de studenten
feedback krijgen op de esthetische,
maatschappelijk en economische
betekenis van hun ontwerp. De
Masterclasses lenen zich voor een
meester-gezel situatie waar de
student wordt geïnspireerd door en
leert van de visie en werkwijze van
de ontwerper c.q. entrepreneur. De
studenten (als gezellen) presente-
ren hun ideeën, ontwerpschetsen,
plannen voor productiemogelijk-
heden, eindproducten, visies op
marktbetekenis en commerciële
meerwaarde aan de masters, die
op hun beurt de studenten voor-
zien van correcties, aanvullingen,
hernieuwde opdrachtformuleringen,
waarderingen en scherpe oordelen.
De masterclasses vinden plaats op
twee aaneengesloten dagen (vrij-
dag en zaterdag) en kunnen worden
opengesteld voor studenten van
andere ontwerpmasteropleidingen.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een beoor-
deling van de beroepsproducten
(ontwerpconcept, businessplannen),
presentatie van beroepsproducten
en een reflectie(verslag) van het
eigen handelen en leerproces
binnen de module met inbegrip
van meegebrachte kennis uit de
werkpraktijk.
Prospectus Master Product Design | 43
5. Vrije keuze-ruimte
Er zijn verschillende moge-lijkheden voor de invulling van vrije keuze ruimte.
Productontwerpers vinden vaak
inspiratie bij aanpalende vakgebie-
den. Daarom kent de opleiding een
‘cross-over’ benadering. Studenten
kunnen colleges volgen bij verschil-
lende masterprogramma’s en/of
masterclasses en ontwerpprojecten
combineren. Het betreffen de Mas-
ters: Interior Architecture & Retail
van de Wilem de Kooning Academie,
Architectuur en Stedenbouw van
de Academie van Bouwkunst, Urban
Management & Area Development,
een samenwerkingsverband van
drie Hogescholen.
Het deelnemen aan de
internationale Summerschool van
de Hogeschool Rotterdam is een
andere mogelijkheid. Voorwaarde
is dat de participatie toegevoegde
waarde heeft voor de studie. Dat
geldt ook voor internationale (on-
derzoek)activiteiten en voor binnen
-en buitenlandse werkbezoeken.
Studenten kunnen eveneens de
keuzeruimte benutten om tijdelijk
bij een (ander)ontwerpbureau gaan
werken en daarmee interdiscipli-
naire werkervaring op te doen.
Aanvullende werkzaamheden ten
behoeve van de meesterproef kun-
nen in overweging genomen.
Tot slot kunnen studenten vanzelf-
sprekend ook met eigen voorstellen
komen die bijdragen verdieping of
verbreding van hun ontwerpkwali-
teiten.
44 | Hogeschool Rotterdam
6. Professional Development Coaching
Bij onderwijs waarin com-petentieontwikkeling van elke student centraal staat en dat gericht is op een diverse studentenpopulatie, neemt de coaching vanuit de opleiding een belangrijke plaats in.
Om te functioneren in een dynami-
sche omgeving is het uitgangspunt
‘een leven lang leren’ van groot
belang. Daarnaast is het van belang
om, waar mogelijk, maatwerk te bie-
den, omdat elke studentsituatie een
specifieke is (specifiek werkveld,
groep studenten, reeds opgedane
leer-, praktijk- en levenservaring).
Coaching is gericht op
het monitoren van de compe-•
tentieontwikkeling op masterni-
veau van de student
het begeleiden en monitoren •
van door de student te maken
keuzen in verband met zijn
studievoortgang
het maken van afspraken met •
de student over te ondernemen
studieactiviteiten, zowel in de
beroepspraktijk als op school,
zodat de student een steeds
beter zicht krijgt op wat hij
zou kunnen doen of nog zou
moeten doen in zijn leerproces
en hoe hij dit kan aanpakken
om zelfstandig een competen-
tie te behalen.
De coaching begint met een
gestuurd coachingsproces in het
eerste kwartaal (intensieve begelei-
ding) en groeit naar zelfsturing in
de volgende semesters. Het digitale
portfolio wordt als coachingsinstru-
ment gebruikt. De opleiding start
de coaching met een starttraject.
Bevindingen uit het intaketraject
worden meegenomen in het start-
traject. Dit traject bestaat uit een
trainingsdag en intensieve begelei-
ding in het eerste kwartaal van de
opleiding. De trainingsdag bestaat
uit een informatiegedeelte en een
reflectiegedeelte. Het informatie-
gedeelte draait om de opleiding, de
inhoud, zelfsturing, mogelijkheden,
keuzes, etc. Het reflectiegedeelte
draait om het eigen portfolio, het
persoonlijke profiel. Tijdens het
reflectiegedeelte worden er
testen en toetsen uitgevoerd en
gesprekken gevoerd met betrek-
king tot het persoonlijke profiel
en de eigen ontwikkeling. Dit alles
resulteert in het schrijven van een
startdocument waarin de student
zijn functieprofiel beschrijft op
basis van een beroepsoriëntatie. De
student beschrijft zijn werksituatie
en geeft aan hoe hij daarvan tevens
een leersituatie kan maken, hoe de
opleiding eruit ziet en hoe hij zijn
eigen opleidingsprogramma en leer-
proces voor zich ziet. Tot slot geeft
hij het eindniveau van zijn opleiding
aan. Onderdeel van dit document
is een reflectie - c.q. persoonlijk
ontwikkelingsplan (POP), dat hij zelf
beheert. Hij geeft zelf aan welke
competenties hij gaat werken en op
welke wijze deze verworven kunnen
worden. Dit POP krijgt definitief
vorm in de loop van het eerste
kwartaal van de opleiding.
Per kwartaal actualiseert de
student zijn ontwikkelingsplan en
dit wordt met zijn opleidingscoach
als zijn beroepscoach besproken.
Op deze wijze wordt gewaarborgd
dat de begeleiding zich richt op
het ontwikkelen van competenties
voor iedere individuele student, met
zijn eigen werkveld en persoonlijke
leerdoelen.
In het digitale portfolio worden de
leervorderingen bijgehouden en
de bewijzen verzameld. Een bewijs
kan een verslag van een activiteit
zijn, zoals een complexe ontwerp-
opdracht, maar ook een reflectie-
document, een intervisieverslag,
een toetsproduct of een ingevulde
aftekenlijst voor bepaalde vaardig-
heden.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit feedback op
het startverslag en portfolio met
inbegrip van POP, intervisieversla-
gen, reflectieverslagen. Hierin komt
tevens de link tussen het onderwijs
en de beroepspraktijk nadrukkelijk
aan bod.
Prospectus Master Product Design | 45
Individuele gesprekken
Per student vindt gedurende de
opleiding vier keer een individueel
gesprek plaats met de coach vanuit
de opleiding: één bij de start van
de opleiding, één in het derde
kwartaal, één in het eerste kwartaal
van het tweede jaar en één hal-
verwege de meesterproef. Aan het
einde van de opleiding wordt een
evaluatiegesprek gehouden tussen
student en coach, ter afsluiting van
de opleiding.
Bij (mogelijke) studievertraging zal
de individuele coaching geïntensi-
veerd worden.
Hierbij zal in overleg met de
beroepscoach en de student, een
gerichte aanpak afgesproken en
uitgewerkt worden om de studie-
voortgang te bevorderen.
Het startdocument dient als
uitgangspunt voor de inhoud van de
individuele gesprekken. Tijdens een
coachingsgesprek wordt de voort-
gang van bepaalde competenties
besproken, evenals de individuele
leersituatie. Bij Masterstudenten
gaat het veelal om coachen in de
balans tussen werk, privé en studie.
De student legt tijdens het gesprek
gemaakte afspraken vast in een
gespreksverslag, een onderdeel van
het digitale portfolio.
De opleidingscoach bezoekt tijdens
de studie minimaal twee keer de
werkplek van de student en spreekt
tijdens dit bezoek met de beroeps-
coach en de student.
Doel van deze bezoeken is het
monitoren van het leerproces van
de student in de beroepspraktijk
en de wisselwerking tussen zijn
ontwikkeling in de studie en de
praktijkomgeving.
Groepscoaching
In de groepscoaching staat reflec-
teren en van elkaar leren centraal.
Het eigen handelen wordt vanuit
meerdere perspectieven kritisch
beschouwd. Het handelen dient
gericht te zijn op competentieont-
wikkeling van zowel de beroep-
suitoefening als van de studie.
Gedurende de opleiding vinden per
kwartaal twee groepsbijeenkomsten
plaats. Ook de verslagen van deze
bijeenkomsten maken deel uit van
het digitale portfolio.
Beroepscoach
Studenten dienen op hun werkplek
als ontwerper te beschikken over
een beroepscoach.
Naast coaching van de student is
de beroepscoach een belangrijke
schakel tussen beroepveld en oplei-
ding, vooral voor het inbrengen van
actuele vraagstukken uit de praktijk
naar de opleiding. De beroepscoach
functioneert in beroepspraktijk op
master-niveau in het beroepsdo-
mein. Hij is partner in een ontwerp-
bureau, seniordesigner op een
ontwikkelafdeling van een bedrijf
of zelfstandig ontwerper met ruime
werkervaring. Hij heeft affiniteit
met het begeleiden van studenten
en kan en functioneert als rolmodel.
Hij beschikt over competenties als
leiderschap, helikopterview en een
coachende stijl van werken en is
bereid te participeren in het net-
werk van opleiders, waartoe ook de
opleidingscoördinatoren en (gast)
docenten behoren. Hij draagt bij
aan de inhoudelijke afstemming en
kwaliteitsborging van de opleiding.
46 | Hogeschool Rotterdam
7. Meester-proef
De meesterproef is het afstudeerproject van de opleiding. Met deze proef bewijst de student dat hij de competenties voor het meesterschap Product Design bezit.
De meesterproef heeft een op-
drachtgever: een ontwerpbureau,
een producent, een fabrikant, een
maatschappelijke of culturele
organisatie of een bedrijf.
De proef bestaat uit twee onderde-
len. Een onderzoek dat beschouwd
kan worden als praktijkgericht
designresearch en betrekking heeft
op het ontwerpen als (organisatie)
proces. Dat betekent dat er vraag-
stellingen onderzocht worden over
ontwerpen, business models, design
management, design effectiviteit
en maatschappelijke vraagstukken.
Het object van designresearch dient
verband te houden met een ontwer-
presultaat van een eindproduct of
dienst dat de studenten tijdens de
Master heeft ontworpen en waar-
over een verslag gemaakt wordt als
onderdeel van de meesterproef.
Het designonderzoek en het verslag
van het eindontwerp moet inzicht
geven in de competenties van de
student om nieuwe inhoud aan
ontwerpparadigma’s te geven.
Het eindproduct of dienst dat
tijdens de opleiding is ontworpen
is in principe produceerbaar en te
vermarkten. Het is de concretise-
ring van ontwerp- en ondernemers-
oplossing.
Aan het onderzoek en het verslag
wordt een onderbouwde masterthe-
sis toegevoegd die betrekking heeft
op het vraagstuk van design-entre-
preneurschap. De thesis is in wezen
een conclusie of stellingname die
aspecten van het ontwerpvak in de
breedte verheldert op basis van on-
derzochte argumentatie. Het geheel
van de meesterproef wordt in de
vorm van een publicabel werkstuk
gepresenteerd met een omvang van
25000 woorden.
Toetsing:
De toetsing bestaat uit een be-
oordeling van het gerealiseerde
product en een te publiceren eind-
verslag. Het uitgevoerde metho-
disch verantwoorde praktijkgericht
designonderzoek resulteert in een
ontwerp -en ondernemersoplos-
sing. Tussentijdse beoordeling in de
vorm van feedback vindt plaats bij
opgeleverde tussenproducten zoals
projectplan, onderzoeksconcept,
onderzoeksrapport, ontwerpvoor-
stel, financieel of businessplan.
De toetsing is een expert judge-
ment met externe deskundigen.
Prospectus Master Product Design | 47
Schematisch overzicht onderwijs-programma
ROM 60 EC Jaar 1 Jaar 2
Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4
Kenn
isge
stuu
rd
12 EC Ontwerpen is ondernemen; werkcolleges
(gericht op competenties Strategische advisering, Regie en projectmanagement en Bedrijfsvoering en ondernemerschap)
In de werkcolleges worden actuele theorievorming en methodieken over ontwerpen en ondernemen gedoceerd. De
definitieve volgorde en roostering wordt bepaald bij de start van het studiejaar.
Methodiek
praktijk-gericht
onderzoek
Concept en
ideevorming
De taal der
dingen
Programma- en
project-
management
Lifecycle
engineering
Business of
design
5 EC De nieuwe professional; workshops
(gericht op competenties Regie en projectmanagement, Bedrijfsvoering en ondernemerschap en Presenteren, publiceren, doceren)
De complexe beroepsuitoefening verlangt bekwaamheden op het gebied van acquireren, relatiemanagement, adviseren, communiceren,
onderhandelen, coachen en overdragen. Er zijn zeven workshops om deze vaardigheden eigen te maken.
Acquireren Presenteren Adviseren Onderhandelen Communiceren Coachend
leidinggeven
Overdracht
Prak
tijkg
estu
urd
16 EC Complexe ontwerpopgaven; ontwerpateliers
(gericht op competenties Ontwerpen, onderzoek & innovatie, Strategische advisering en Regie en projectmanagement)
In de ateliers werken de studenten aan complexe ontwerpopdrachten. De ontwerpopgaven sluiten aan bij actuele vraagstuk-
ken uit de samenleving en komen uit de werkpraktijk van studenten (via de beroepscoaches), via lectoren of worden door de
student zelf geïnitieerd. Binnen één atelier wordt het methodisch uitvoeren van praktijkgericht designonderzoek geoefend
en één atelier wordt gecombineerd met een workshop in het buitenland.
Diverse
projecten
Diverse
projecten
Project incl. praktijkgericht
designonderzoek
Project incl. internationale workshop
Onde
rzoe
kges
tuur
d
22 EC Futurelabs (8 EC) Meesterproef (14 EC)
(gericht op competenties Ontwerpen, onderzoek & innovatie en Strategische
advisering)
De futurelabs richten zich op ontwerpinnovaties waarbij designonderzoek
uitgangspunt is.
(gericht op alle competenties, met name Kennisontwikkeling en overdracht)
De Meesterproef is het afstudeerproject van de opleiding en richt zich op:
design strategie & innovatie; designonderzoek & literatuuronderzoek; design-
entrepreneurschap.
Design van
(duurzame)
Toekomst-pro-
ducten
Design for all Kleur, vorm en
materiaal
Masterclas-
ses van
toonaangevende
ontwerpers en
entrepreneurs
Praktijkgericht designonderzoek,
Methodisch verantwoord
Concretisering in ontwerp- en
ondernemersoplossingen
Stud
ent
gest
uurd
3 EC Vrije keuze ruimte
t.b.v. interdisciplinaire activiteiten (b.v. international summerschool en masterclasses samen met andere MA’s)
2 EC Professional Development Coaching
48 | Hogeschool Rotterdam
Taken en competenties
functioneren van productontwer-
pers op masterniveau is geworteld
in het verrichten van ontwerp-
gerelateerde taken. Het cluster
ontwerpen en innovatie zal in de
praktijk dan ook overheersen. De
overige vier takenclusters bestaan
uit andersoortige taken, die echter
hun basis hebben in expertise
van het vak van productontwerp.
Tussen het tweede, derde en vierde
takencluster bestaat een relatief
grote onderlinge samenhang.
Het vijfde takencluster, transfer-
gerelateerde taken, is van een iets
andere orde. Hierbij gaat het om de
beschouwing van het vak Product
Design in het licht van maatschap-
pelijke ontwikkelingen, om het
delen van expertise uit de eerste
vier takenclusters met vakgenoten,
opdrachtgevers, netwerkcontacten
en het grote publiek, om het publi-
ceren, presenteren en doceren. Het
TaakclustersHet extern uitgevoerde arbeids-
marktonderzoek identificeerde
onderstaande, elkaar deels overlap-
pende takenclusters:
Taakcluster 1: ontwerpen en innovatie
Taakcluster 2: strategische advisering
Taakcluster 3: regie en projectmanagement
Taakcluster 4: bedrijfsvoering en onderne-merschap
Taakcluster 5: transfer: kennisontwikkeling en –over-dracht, presenteren, publiceren, doceren
De professionele basis van het
De verhouding tussen de vijf takenclusters wordt
schematisch weergegeven in bovenstaande figuur
transfercluster vormt als het ware
een soort professionele schil om de
andere takenclusters heen.
Om de benoemde taken naar be-
horen uit te kunnen voeren dienen
productontwerpers op masterni-
veau te beschikken over een groot
aantal competenties. Onder compe-
tenties verstaan we: ‘competentie,
in de zin van brede vaardigheid,
heeft betrekking op een cluster van
vaardigheden, attitudes en achter-
liggende kenniselementen dat als
een minimumstandaard geldt om
bepaalde arbeidstaken correct te
verrichten door het vertonen van
adequaat gedrag’.
Ontwerpen, onderzoek, en
innovatie Strategische
advisering
Regie en projectmanage-
ment
Transfer
Bedrijfsvoering en
ondernemerschap
Prospectus Master Product Design | 49
Taken en com-petenties van de product-ontwerper op masterniveauDe volgende taken en daaraan
verbonden competenties voor pro-
ductontwerpers op masterniveau
zijn gedefinieerd:
Taakcluster 1. Ontwerpen, onderzoek en innovatie
TAKEN:
het (al dan niet in teamverband)
vertalen van complexe ontwerpvra-
gen in onderscheidende, functi-
onele, gebruikersvriendelijke en
produceerbare productontwerpen
en product-dienst-combinaties;
het onderzoeken van diverse crea-
tieve en technologische alternatie-
ven voor complexe ontwerpvragen
voorafgaand aan de keuze voor een
voorlopig ontwerp (prototype);
het onderzoeken en volgen van
nieuwe ontwikkelingen op het
vakgebied ten aanzien van ma-
terialen, productietechnieken en
productielogistiek;
het onderzoeken en toepassen van
nieuwe ontwikkelingen binnen het
vakgebied op product ontwerpen.
COMPETENTIES:
1 De ontwerper beschikt
over kennis, inzicht en
vaardigheden om complexe
ontwerpopgaven binnen een brede,
interdisciplinaire context te vertalen
in hoogwaardige productontwerpen
en product-dienst-combinaties,
die zich kenmerken door een
grote gebruiksfunctionaliteit,
herkenbaarheid alsmede een
efficiënte en duurzame productie;
2 De ontwerper beschikt
over het vermogen om
op basis van onderzoek naar
diverse technische en creatieve
alternatieven, gebruikerswensen,
productiemogelijkheden en
productiekosten te komen tot een
integraal ontwerp;
Taakcluster 2. Strategische advisering
TAKEN:
gevraagd en ongevraagd adviseren
over de betekenis van Product
Design voor de strategie van
bedrijven in samenwerking met
o.a. marketing en communicatiead-
viseurs (identiteit, communicatie,
producten/dienstenaanbod);
vertalen van ontwikkelingen op
vakgebied en binnen samenleving in
50 | Hogeschool Rotterdam
strategische keuzes voor opdracht-
gevers;
vertalen van strategische be-
drijfskeuzes ten aanzien van
bedrijfsimago, producten- en
dienstenaanbod in concrete
productvoorstellen;
het verhelderen van de vraag van
de opdrachtgever: benoemen van
de ‘vraag achter de vraag’.
COMPETENTIES:
3 De ontwerper beschikt
over een hoogwaardige
professionele ontwerpexpertise
en een helicopterview waarmee
strategische ontwikkelingen in
de omgeving van bedrijven en
organisaties vertaald kunnen
worden in voorstellen voor
vernieuwing van strategie,
assortiment, producten en diensten;
Taakcluster 3. Regie en projectmanagement
TAKEN:
zorg dragen voor realisatie van
productontwikkeling binnen budget
en tijd (plannen en organiseren);
betrekken en aansturen van andere
disciplines bij productontwikkeling
(NB niet alleen top-down);
zorg dragen voor onderlinge
afstemming tussen deelnemende
disciplines.
COMPETENTIES:
4 De ontwerper beschikt naast
kennis van het proces van
productontwikkeling over het
vermogen om professionals vanuit
meerdere disciplines aan te sturen
(regiefunctie);
5 De ontwerper beschikt over
het vermogen om binnen
de kaders van budget en tijd
een planning op te stellen voor
productontwikkeling met een
goede balans tussen een strakke
planning en organisatie enerzijds
en de noodzaak voor ‘professionele
ruimte’ anderzijds;
Taakcluster 4. Bedrijfsvoe-ring en ondernemerschap
TAKEN:
(doen) opstellen van (complexe)
offertes en begrotingen;
(doen) monitoren van inkomsten en
uitgaven;
vertalen van ontwikkelingen op
vakgebied en binnen samenleving in
nieuwe product ontwerpen;
opstellen van bedrijfs- en business-
plannen;
investeren in productontwikkeling
c.q. zoeken van financiers voor
productontwikkeling.
COMPETENTIES:
6 De ontwerper beschikt over
een goed ontwikkeld zakelijk
en financieel instinct, is zich sterk
bewust dat de bedrijfsvoering
van het eigen bedrijf en/of dat
van opdrachtgevers, niet allen
vraagt om creativiteit maar ook
om efficiency, kosteninzicht en
kostenbeheersing wat zich vertaalt
in businessplannen;
7 De ontwerper beschikt over
het vermogen om ‘kansen in
de markt’ om te zetten in concrete
producten en productontwerpen
voor het eigen bedrijf of voor
opdrachtgevers;
Taakcluster 5. Transfer (kennisontwikkeling en –overdracht)
TAKEN:
reflecteren op betekenis, kansen en
bedreigingen van nieuwe ontwik-
kelingen binnen vakgebied en
samenleving;
het vertalen en verbinden van
actuele technologische kennis
met inzichten vanuit sociologie,
psychologie, marketing in nieuwe
product-markt-combinaties en
ontwerpstrategieën;
publiceren in vakbladen;
houden van lezingen en workshops
voor vakgenoten, netwerken,
opdrachtgevers en leken;
houden van productpresentaties;
les geven aan, coachen van profes-
sionals in opleiding, jonge profes-
sionals.
COMPETENTIES:
8 De ontwerper beschikt over
een groot inlevingsvermogen
in de positie van opdrachtgevers,
consumenten, vakgenoten,
productontwerpers-in-opleiding
en het ‘publiek’ wat zich vertaalt
in ontwerpen die gericht zijn op
belangrijke stakeholders;
Prospectus Master Product Design | 51
9 De ontwerper is goed
geïnformeerd over recente
ontwikkelingen en inzichten in
meerdere (wetenschappelijke)
disciplines (sociologie, psychologie,
ergonomie, communicatie-
wetenschappen, marketing etc.)
en is in staat om deze inzichten
onderling te verbinden en om
te zetten in nieuwe product-
markt-combinaties en nieuwe
ontwerpstrategieën;
10 De ontwerper is in staat
om kennis, motieven en
overwegingen die ten grondslag
liggen aan ontwerpkeuzes, aan
ontwerpstromingen en aan de
maatschappelijke en culturele
betekenis van product design te
verduidelijken.
52 | Hogeschool Rotterdam
Beoogde competenties per onderwijsonderdeel
Competenties ontwerpen, onderzoek en
innovatie
Competenties stra-
tegische advisering
Competenties regie en projectma-
nagement
Competenties bedrijfsvoering en
ondernemerschap
Competenties transfer (kennisontwikkeling en overdracht)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10De ontwerper beschikt
over kennis, inzicht
en vaardigheden om
complexe ontwerpopga-
ven binnen een brede,
interdisciplinaire context
te vertalen in hoogwaar-
dige productontwerpen
en product-dienst-
combinaties, die zich
kenmerken door een
grote gebruiksfunctio-
naliteit, herkenbaarheid
alsmede een efficiënte
en duurzame productie;
De ontwerper
beschikt over
het vermogen
om op basis van
onderzoek naar
diverse technische
en creatieve
alternatieven,
gebruikerswensen,
productiemo-
gelijkheden en
productiekosten
te komen tot een
integraal ontwerp;
De ontwerper
beschikt over
een hoogwaar-
dige professionele
ontwerpexpertise en
een helicopterview
waarmee strategische
ontwikkelingen in de
omgeving van bedrij-
ven en organisaties
vertaald kunnen
worden in voorstellen
voor vernieuwing van
strategie, assorti-
ment, producten en
diensten;
De ontwerper
beschikt naast
kennis van het
proces van
productontwik-
keling over het
vermogen om
professionals
vanuit meerdere
disciplines aan te
sturen (regiefunc-
tie);
De ontwerper
beschikt over het
vermogen om binnen
de kaders van budget
en tijd een planning
op te stellen voor
productontwikke-
ling met een goede
balans tussen een
strakke planning en
organisatie enerzijds
en de noodzaak voor
‘professionele ruimte’
anderzijds;
De ontwerper be-
schikt over een goed
ontwikkeld zakelijk en
financieel instinct, is
zich sterk bewust dat
de bedrijfsvoering van
het eigen bedrijf en/
of dat van opdracht-
gevers, niet allen
vraagt om creativiteit
maar ook om ef-
ficiency, kosteninzicht
en kostenbeheersing
wat zich vertaalt in
businessplannen;
De ontwerper
beschikt over
het vermogen
om ‘kansen in
de markt’ om te
zetten in con-
crete producten
en productont-
werpen voor het
eigen bedrijf of
voor opdracht-
gevers;
De ontwerper
beschikt over een
groot inlevingsver-
mogen in de positie
van opdrachtgevers,
consumenten, vak-
genoten, productont-
werpers-in-opleiding
en het ‘publiek’
wat zich vertaalt in
ontwerpen die gericht
zijn op belangrijke
stakeholders;
De ontwerper is goed
geïnformeerd over
recente ontwikkelingen en
inzichten in meerdere (we-
tenschappelijke) disciplines
(sociologie, psychologie,
ergonomie, communicatie-
wetenschappen, marketing
etc.) en is in staat om deze
inzichten onderling te
verbinden en om te zetten
in nieuwe product-markt-
combinaties en nieuwe
ontwerpstrategieën;
De ontwerper is
in staat om ken-
nis, motieven en
overwegingen die
ten grondslag liggen
aan ontwerpkeuzes,
aan ontwerpstro-
mingen en aan de
maatschappelijke en
culturele betekenis
van product design
te verduidelijken.
Wer
kco
lleg
es:
On
twer
pen
is
on
der
nem
en
Methodiek praktijkgericht onderzoek X X X
Concept en ideevorming X X X X
De taal der dingen X X
Programma en projectmanagement X X X X X
Lifecycle engineering X X X X
Business of design X X X
Wo
rksh
ops
: De
nie
uw
e
pro
fess
ion
al
A1: Acquireren X X X X X
A2: Presenteren X X X X
A3: Adviseren X X X X X
B1: Communiceren X X X X
B2: Onderhandelen X X X X X
C1: Coachend leidinggeven X X X X
C2: Overdracht X X X X
On
twer
pate
liers
Complexe ontwerpopgaven (kwartaal 1) X X X X X
Complexe ontwerpopgaven (kwartaal 2) X X X X X
Complexe ontwerpopgaven (praktijkge-
richt ontwerponderzoek)X X X X X X X
Complexe ontwerpopgaven (internatio-
nale workshop)X X X X X X X
Futu
rela
bs
Design van duurzame toekomstproducten X X X X X X X
Design for All X X X X X
Kleur, vorm en materiaal X X X X X
Masterclasses X X X X X
Meesterproef X X X X X X X X X X
Professional Development Coaching X X
Prospectus Master Product Design | 53
Competenties ontwerpen, onderzoek en
innovatie
Competenties stra-
tegische advisering
Competenties regie en projectma-
nagement
Competenties bedrijfsvoering en
ondernemerschap
Competenties transfer (kennisontwikkeling en overdracht)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10De ontwerper beschikt
over kennis, inzicht
en vaardigheden om
complexe ontwerpopga-
ven binnen een brede,
interdisciplinaire context
te vertalen in hoogwaar-
dige productontwerpen
en product-dienst-
combinaties, die zich
kenmerken door een
grote gebruiksfunctio-
naliteit, herkenbaarheid
alsmede een efficiënte
en duurzame productie;
De ontwerper
beschikt over
het vermogen
om op basis van
onderzoek naar
diverse technische
en creatieve
alternatieven,
gebruikerswensen,
productiemo-
gelijkheden en
productiekosten
te komen tot een
integraal ontwerp;
De ontwerper
beschikt over
een hoogwaar-
dige professionele
ontwerpexpertise en
een helicopterview
waarmee strategische
ontwikkelingen in de
omgeving van bedrij-
ven en organisaties
vertaald kunnen
worden in voorstellen
voor vernieuwing van
strategie, assorti-
ment, producten en
diensten;
De ontwerper
beschikt naast
kennis van het
proces van
productontwik-
keling over het
vermogen om
professionals
vanuit meerdere
disciplines aan te
sturen (regiefunc-
tie);
De ontwerper
beschikt over het
vermogen om binnen
de kaders van budget
en tijd een planning
op te stellen voor
productontwikke-
ling met een goede
balans tussen een
strakke planning en
organisatie enerzijds
en de noodzaak voor
‘professionele ruimte’
anderzijds;
De ontwerper be-
schikt over een goed
ontwikkeld zakelijk en
financieel instinct, is
zich sterk bewust dat
de bedrijfsvoering van
het eigen bedrijf en/
of dat van opdracht-
gevers, niet allen
vraagt om creativiteit
maar ook om ef-
ficiency, kosteninzicht
en kostenbeheersing
wat zich vertaalt in
businessplannen;
De ontwerper
beschikt over
het vermogen
om ‘kansen in
de markt’ om te
zetten in con-
crete producten
en productont-
werpen voor het
eigen bedrijf of
voor opdracht-
gevers;
De ontwerper
beschikt over een
groot inlevingsver-
mogen in de positie
van opdrachtgevers,
consumenten, vak-
genoten, productont-
werpers-in-opleiding
en het ‘publiek’
wat zich vertaalt in
ontwerpen die gericht
zijn op belangrijke
stakeholders;
De ontwerper is goed
geïnformeerd over
recente ontwikkelingen en
inzichten in meerdere (we-
tenschappelijke) disciplines
(sociologie, psychologie,
ergonomie, communicatie-
wetenschappen, marketing
etc.) en is in staat om deze
inzichten onderling te
verbinden en om te zetten
in nieuwe product-markt-
combinaties en nieuwe
ontwerpstrategieën;
De ontwerper is
in staat om ken-
nis, motieven en
overwegingen die
ten grondslag liggen
aan ontwerpkeuzes,
aan ontwerpstro-
mingen en aan de
maatschappelijke en
culturele betekenis
van product design
te verduidelijken.
Wer
kco
lleg
es:
On
twer
pen
is
on
der
nem
en
Methodiek praktijkgericht onderzoek X X X
Concept en ideevorming X X X X
De taal der dingen X X
Programma en projectmanagement X X X X X
Lifecycle engineering X X X X
Business of design X X X
Wo
rksh
ops
: De
nie
uw
e
pro
fess
ion
al
A1: Acquireren X X X X X
A2: Presenteren X X X X
A3: Adviseren X X X X X
B1: Communiceren X X X X
B2: Onderhandelen X X X X X
C1: Coachend leidinggeven X X X X
C2: Overdracht X X X X
On
twer
pate
liers
Complexe ontwerpopgaven (kwartaal 1) X X X X X
Complexe ontwerpopgaven (kwartaal 2) X X X X X
Complexe ontwerpopgaven (praktijkge-
richt ontwerponderzoek)X X X X X X X
Complexe ontwerpopgaven (internatio-
nale workshop)X X X X X X X
Futu
rela
bs
Design van duurzame toekomstproducten X X X X X X X
Design for All X X X X X
Kleur, vorm en materiaal X X X X X
Masterclasses X X X X X
Meesterproef X X X X X X X X X X
Professional Development Coaching X X