Post on 10-Sep-2019
c h e m i e
O L i e & G A S
K O U D e T e c h N i e K
e N e r G i e
S e r V i c e
hermeTic-pompen overtuigen wereldwijd in de koudetechniek
2 H e r m e t i c
Voor ingenieursbureaus, fabrikanten en exploitanten van
koelinstallaties neemt de verantwoordelijkheid voor de mens en
het milieu toe. Een belangrijk kwaliteitskenmerk is het “dicht zijn”
van de koelinstallaties en dit wordt vanuit technische, ecologische
en economische gezichtspunten van steeds grotere betekenis.
Daarom nemen in de strategie van de ondernemers zowel de
veiligheid van de installatie én de bescherming van het milieu een
belangrijke plaats in. Niet alleen ijs en diepvriesproducten, maar
bijna alle levensmiddelen moeten gekoeld of diepgevroren worden.
Echter ook op ander gebied, zoals bijv. in treinen, rodel- en
bobbanen, brouwerijen enz., zorgen HERMETIC-pompen voor een
betrouwbare koeling van installaties en hun productieprocessen.
HERMETIC zet zich al 50 jaar in voor de ontwikkeling en fabricage
van hermetisch gesloten pompen. Met name worden deze pompen
ingezet in de chemische en petrochemische industrie en ook in de
procestechnische installatiebouw. De in deze industrietak opgedane
ervaring wordt ook met succes gebruikt in de koudetechniek.
Wereldwijd zijn meer dan 78.000 HERMETIC-koudemiddelpompen
in bedrijf.
V e r A N T w O O r D e L i j K h e i D
V O O r h e T m i L i e U
H e r m e t i c 3
hermeTic – synoniem voor hermetisch gesloten pompen en betrouwbaarheid.
Bovenstaande tekening laat een
vereenvoudigd schema zien van
een grote koelinstallatie met een
HERMETIC pomp. Het koudemiddel
komt uit een centrale vloeistofaf
scheider en de pomp zorgt voor het
transport naar de verdampers cq.
verbruikers. De ontstane damp en
de overtollige vloeistof gaan terug
naar de afscheider. De compressor,
condensor en smoortoestel vormen
een tweede kringloop.
Compressor
Smoring
Koelwater CondensorAfscheider
Qmin Smoorplaat
Qmax Smoorplaat of Volumenstroomregelaar
Verdamper
HERMETIC pomp
Met onze hermetisch gesloten pompen
zorgen wij ervoor dat koudemiddelen
veilig en gecontroleerd verpompt
worden. Met het gebruik van een
HERMETICkoudemiddelpomp
garanderen wij u, naast de absolute
dichtheid, ook de volgende
eigenschappen:■■ lange levensduur■■ lage exploitatiekosten■■ snelle levering van eventueel
benodigde reserveonderdelen
4 H e r m e t i c
e e N T r A p S
b U S m O T O r p O m p e N
Algemeen
HERMETIC pompen zijn volledig
gesloten centrifugaalpompen zonder
een asafdichting, waarbij de aandrijving
plaatsvindt via een elektromagnetische
overbrenging (busmotor).
De CNF pomp is speciaal ontwikkeld
om vloeibare gassen te kunnen
verpompen. Met deze ééntraps –
uitvoering kunnen ook vloeibare
gassen met een extreem steile
dampdrukcurve verpompt worden en
wel zonder een extern retour van de
motordeelstroom naar de afscheider.
Pomptype
Eentrapspomp. De pomphuizen
(spiraalhuizen) en ook de waaiers
zijn van de chemienormpompen
(vlgs. DIN/EN 22858; ISO 2858)
overgenomen.
Werkgebied
Capaciteit Q: max. 50 m3/h
Opvoerhoogte H: max. 57 mvk.
Toepassingsgebied
Vloeibare gassen zoals bijv. R 717
(NH3), R22 (Freon), CO2, R134a,
R404a, Baysilone (M3, M5), Methanol,
Siliconenolie, Syltherm XLT, Lithium
bromide enz.
In principe zijn de koudemiddelpom
pen geschikt voor alle koudemiddelen.
Dit wordt echter voor iedere toepassing
gecontroleerd.
H e r m e t i c 5
p O m p S e r i e c N F
Werking
De deelstroom, welke dient om de
motor te koelen en om de glijlagers te
smeren, wordt intern van de hoofd
stroom afgetakt en over een ringfilter
via het motorgedeelte teruggevoerd
naar de perszijde van de pomp. Een
hulpwaaier in de motor dient om de
ontstane hydraulische verliezen te
compenseren. Doordat de deelstroom
naar de perszijde wordt teruggevoerd,
heeft men bij punt 3 in het druktem
peratuurdiagram, waar de grootste
opwarming plaatsvindt (Fig. 1),
voldoende afstand van de kookpunt
curve. Het is dus mogelijk om met de
CNFpomp ook vloeibare gassen te
verpompen met een extreem steile
dampdrukcurve.
Glijlagers
De gemeenschappelijke pompen
rotor as wordt radiaal gedragen door
de glijlagers. Dit gebeurt echter alleen
bij het opstarten en afschakelen van de
pomp, omdat na het bereiken van het
nominale toerental, de lagerfunctie
hydrodynamisch door de rotor
overgenomen wordt. De interne axiale
krachten van onze pompen worden
hydraulisch uitgebalanceerd.
Beveiliging en bewaking
Wij bevelen aan om HERMETIC
pompen te beveiligingen tegen extreme
bedrijfsomstandigheden d.m.v. 2
smoorplaten. Smoorplaat 1 (Qmin)
garandeert de minimale capaciteit
welke nodig is om motorwarmte af te
kunnen voeren. Smoorplaat 2 (Qmax)
garandeert dat de minimaal benodig
de verschildruk in de rotorruimte,
welke nodig is voor de hydraulische
balancering, in stand blijft. Ook wordt
zo verdamping van de deelstroom
voorkomen. Verder dient deze
smoorplaat ervoor dat de vloeistof
stroom niet afbreekt indien men te
weinig toeloophoogte (NPSH) ter
beschikking heeft. Als alternatief voor
de Qmaxsmoorplaat wordt steeds vaker
een volumestroomregelaar toegepast
(zie blz 2022).
Druktemperatuur diagram
4
2
3
1
Δt
Δp
➊
➌
➋
➊■Druk
➋■Temperatuur
➌■Vlakke dampdruk curve (bijv. water)
➍■Steile dampdruk curve (bijv. vloeibare gassen)
Deelstroomverloop
1
2
4
3
5
Figuur 1
➍
CNF
CNF
vloeibare fase ➌
gasfase
3
1
5
6 H e r m e t i c
Waaier 169 130 mm Ø, Breedte 9 mm Waaier 209 160 mm Ø, Breedte 7 mm
0 5 10 15 20 25 30 35 40
Pompcurve 2800 omw/min
Q max-smoorplaat Ø 22
Q min-smoorplaat Ø 10
Ø 16920 30 40
4550
55
η %
50
45
40
Ø 150
Ø 150
Ø 130
Ø 169
Ø 169
inducer
Ø 130
Ø 130
Q [m3/h]
45
40
35
30
25
20
15
10
5
08
6
4
2
0
5
4
3
2
1
0
P [kW]
NPSH [m]
H[m]
0 5 10 15 25 30 35 40
0 5 10 15 20 25 30 35 40
Pompcurve 2800 omw/min
Q max-smoorplaat Ø 20
Q min-smoorplaat Ø 10
Ø 209 20 30 4045
50
52
η %
50
45
40
Ø 200
Ø 200
Ø 160
Ø 209
Ø 209
inducer
Ø 160
Ø 180
Q [m3/h]
70
60
50
40
30
20
10
0
5
0
8
6
4
2
0
P [kW]
NPSH [m]
H[m]
0 5 10 15 30 35 40
Ø 180
Q max-smoorplaat Ø 21
Q max-smoorplaat Ø 22
Ø 160
Waaier 209 160 mm Ø, Breedte 12 mm
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Pompcurve 2800 omw/min
Q max-smoorplaat Ø 27
Q min-smoorplaat Ø 11
20 30 4050
5560
η %
Ø 180
Ø 180
Ø 160
Ø 209
Ø 209
inducer
Ø 160
Ø 160
Q [m3/h]
65
60
55
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
04
3
2
1
015
10
5
0
P [kW]
NPSH [m]
H[m]
0 10 20 30 40 60 70 80 90 100
62
60
55Q max-smoorplaat Ø 29
Q max-smoorplaat Ø 31
Ø 209
NPSH-waarden zijn gemeten waarden.Veiligheidstoeslag van 0,5 m noodzakelijk.
NPSH-waarden zijn gemeten waarden.Veiligheidstoeslag van 0,5 m noodzakelijk.
NPSH-waarden zijn gemeten waarden.Veiligheidstoeslag van 0,5 m noodzakelijk.
Waaier 169 130 mm Ø, Breedte 15 mm
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Pompcurve 2800 omw/min
Q max-smoorplaat Ø 30
Q min-smoorplaat Ø 11
Ø 169
20 3040
5055
60
η %Ø 150
Ø 150
Ø 130
Ø 169
Ø 169
inducer
Ø 130
Ø 130
Q [m3/h]
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
4
3
2
1
0
10
8
6
4
2
0
P [kW]
NPSH [m]
H[m]
0 10 20 30 40 60 70 80 90 100
62
65
62
60
50
55Q max-smoorplaat Ø 31
Q max-smoorplaat Ø 33
NPSH-waarden zijn gemeten waarden.Veiligheidstoeslag van 0,5 m noodzakelijk.
Pompcurve CNF 40 – 200
Pompcurve CNF 50 – 160
Pompcurve CNF 40 – 160
Pompcurve CNF 50 – 200
H e r m e t i c 7
CNF-Uitvoeringen
Type Motor Capaciteit Motorgegevens Gewicht
Q min.benodigd
m3 / h
Q max.toegelaten
m3 / h
Vermogen
kW
Nom. stroom bij
400 V / Amp. kg
CNF 40 – 160 AGX 3,0 4,0 20,0 – 23,0 3,0 7,1 58,0
AGX 4,5 4,0 20,0 – 23,0 4,5 10,4 66,0
AGX 6,5 4,0 20,0 – 23,0 6,5 15,2 69,0
AGX 8,5 4,0 20,0 – 23,0 8,5 19,0 80,0
CNF 40 – 200 AGX 4,5 4,0 20,0 – 22,0 4,5 10,4 74,0
AGX 6,5 4,0 20,0 – 22,0 6,5 15,2 77,0
AGX 8,5 4,0 20,0 – 22,0 8,5 19,0 90,0
CKPx 12,0 4,0 20,0 – 22,0 13,5 31,0 122,0
CNF 50 – 160 AGX 4,5 6,0 50,0 4,5 10,4 77,0
AGX 6,5 6,0 50,0 6,5 15,2 80,0
AGX 8,5 6,0 50,0 8,5 19,0 91,0
CKPx 12,0 6,0 50,0 13,5 31,0 118,0
CNF 50 – 200 AGX 6,5 6,0 50,0 6,5 15,2 82,0
AGX 8,5 6,0 50,0 8,5 19,0 96,0
CKPx 12,0 6,0 50,0 13,5 31,0 125,0
Materialen / druktrappen / flenzen
Pomphuis JS 1025
Waaier JL 1040
Glijlagers 1.4021/Kool
As 1.4021
Statorbus 1.4571
Pakkingen AFM 34*
Druktrap PN 25**
Flenzen vlgs. DIN 2534, PN 25, Form N, Groefuitvoering vlgs.DIN 2512
p O m p S e r i e c N F
Temperatuur
Toepassingsgebied –50 °C tot +30 °C ***
Busmotoren
Vermogen tot 13,5 kW
Toerental 2800 omw/min en 3500 omw/min
Spanning 220, 230, 380, 400, 415, 440, 460, 500, 575, 660, of 690 V
Frequentie 50 of 60 Hz (frequentieregeling mogelijk)
Beschermingsgraad Motor/Rotor IP 64 / IP 67
*** Asbestvrije Aramidevezel*** PN 40 op aanvraag*** Hogere en lagere temperaturen op aanvraag
8 H e r m e t i c
Onderdelenoverzicht cNF
102Spiraalhuis
230.1Waaier
513 Slijpring inzetstuk
529.1Lagerhuls
811Motorhuis
816Statorbus
819Motoras
400.4Vlakke pakking
160Motordeksel
545.2Lagerbus
529.2Lagerhuls
502Slijpring
758Filter
400.5Vlakke pakking
812.1Motordeksel
381Lager inzetstuk
813Stator pakket
230.3Hulpwaaier
411.10 Vlakke pakking
400.6Vlakke pakking
400.3Vlakke pakking
545.1Lagerbus
525.1Afstandsbus
821 Rotor pakket
H e r m e t i c 9
p O m p S e r i e c N F
CNF-Uitvoeringen
Afmetingen CNF 40 – 160
CNF40 – 160
CNF40 – 200
CNF40 – 200
CNF50 – 160
CNF50 – 160
CNF50 – 200
CNF50 – 200
AGX3,0 tot 6,5
AGX8,5
AGX4,5/6,5
AGX8,5/12,0
AGX4,5/6,5
AGX8,5/12,0
AGX6,5
AGX8,5/12,0
Lengte/L 506 575 526 595/620 526 595/620 526 595/620
Breedte/B 240 240 265 265/290 265 265/290 265 265/290
Hoogte/H 292 292 340 340 340 340 360 360
h1 132 132 160 160 160 160 160 160
h2 160 160 180 180 180 180 200 200
b 80 80 100 100 100 100 100 100
v 100 100 115 115 108 108 118 118
DNS 65 65 65 65 80 80 80 80
DND 40 40 40 40 50 50 50 50
➊■ Kabel U1, V1, W1 + Aarde 4 x 1,5 mm2, Kabel voor thermistor 2 x 1,5 mm2, Kabel 5 + 6, lengte 2,5 m
➋■Manometeraansluiting G 1/4
L
DNS
DND
b
➊➋
h1
h2
B
V
H
L
DNS
DND
b
➊
➌
➋
➍
V h1
h2
BV
H
➊■Kabel U1, V1, W1 + Aarde 4 x 4 mm2, lengte 2,5 m
➋■Kabel voor thermistor 2 x 0,75 mm2, Kabel 5 + 6, lengte 2,5 m
➌■Manometeraansluiting G 1/4
➍■Aansluiting voor temperatuurvoeler DIN 910, G 1/2
Maattekening voor motoren:
AGX 3,0 / AGX 4,5 / AGX 6,5
Maattekening voor motoren:
AGX 8,5 / CKPx 12,0
10 H e r m e t i c
Algemeen
HERMETICpompen van het type CAM
zijn volledig gesloten centrifugaal
pompen zonder een asafdichting,
waarbij de aandrijving plaats vindt via
een elektromagnetische overbrenging
(busmotor). De serie CAM en CAMR
zijn speciaal ontwikkeld voor de
industriële koeltechniek. Buitengewoon
gunstige NPSH waarden maken het
mogelijk om, afhankelijk van het
pomptype, capaciteiten tot 14 m2/h te
verpompen met een toeloophoogte
van maar 1,0 m. De pompen kunnen
in 2 tot 6 traps uitvoering geleverd
worden. Ze zijn geschikt om ammoniak,
freonen, CO2 en andere koudemiddelen
te verpompen. Bovendien zijn de
pompen door verschillende classifica
tiebureau’s getest en toegelaten voor
gebruik op schepen. CAMRpomp met
een radiale aanzuigflens zijn uitermate
geschikt voor compactinstallaties met
kleine afscheiders. De pomp heeft de
volgende voordelen:■■ Plaatsbesparing doordat de pomp
direct onder de afscheider geplaatst
kan worden■■ Mogelijkheid tot ontluchten /
ontgassen via de zuigleiding■■ Goede NPSHwaarden zoals bij de
CAM 2pomp
Pomptype
Meertrapspompen (standaard 2 tot
6 traps).
Werkgebied
Capaciteit: max. 35 m3/h
Opvoerhoogte: max. 130 mvk.
Toepassingsgebied
Vloeibare gassen zoals bijv. R 717
(NH3), R22 (Freon), CO2, R134a,
R404a, Baysilone (M3, M5), Methanol,
Siliconenolie, Syltherm XLT, Lithium
bromide enz.
In principe zijn de koudemiddelpomen
geschikt voor alle koudemiddelen.
Dit wordt echter voor iedere toepassing
gecontroleerd.
m e e r T r A p S
b U S m O T O r p O m p e N
H e r m e t i c 11
p O m p S e r i e c A m
Werking
De deelstroom, welke dient om de
motor te koelen en om de glijlagers
te smeren, wordt na de laatste waaier
van de hoofdstroom afgetakt en via
een filter door de rotorruimte gevoerd.
Door de holle as zal de deelstroom
niet terugstromen naar de zuigzijde,
maar terugstromen tot voor de laatste
waaier. Bij punt 3 in het druktempe
ratuurdiagram heeft men de grootste
opwarming, maar men blijft voldoende
afstand houden van de kookpunt
curve (Fig. 2), zodat vergassing
uitgesloten is.
Glijlagers
De gemeenschappelijke pomp en
rotoras wordt radiaal gedragen door
de glijlagers. Dit gebeurt echter alleen
bij het opstarten en afschakelen van
de pomp, omdat na het bereiken van
het nominale toerental, de lagerfunctie
hydrodynamisch door de rotor over
genomen wordt. De interne axiale
krachten van onze pompen worden
hydraulisch uitgebalanceerd.
Beveiliging en bewaking
Wij bevelen aan om HERMETIC
pompen te beveiligen tegen extreme
bedrijfsomstandigheden d.m.v. 2
smoorplaten. Smoorplaat 1 (Qmin)
garandeert de minimale capaciteit
welke nodig is om motorwarmte af te
kunnen voeren. Smoorplaat 2 (Qmax)
garandeert dat de minimaal benodigde
verschildruk in de rotorruimte, welke
nodig is voor de hydraulische balance
ring, in stand blijft. Ook wordt zo
verdamping van de deelstroom
voorkomen. Verder dient deze
smoorplaat ervoor dat de vloeistof
stroom niet afbreekt indien men
te weinig toeloophoogte (NPSH)
ter beschikking heeft. Als alternatief
voor de Qmaxsmoorplaat wordt
steeds vaker een volumestroomrege
laar toegepast (zie blz. 2022).
Druktemperatuur diagram
➊■Druk
➋■Temperatuur
➌■Dampdrukcurve
Deelstroomverloop
Figuur 2
▲
CAM
CAM
4
2
5
31
Δt
Δp
➊
➌
➋
6
2 4
3
5
6
1
gasfase
vloeibare fase
12 H e r m e t i c
Pompcurve CAM 2 en CAMR 2
P [kW]
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50
Pompcurve 2800 omw/min
4-tr.
Q max-smoorplaat
20 3040
45η %
45
2
Ø 19,5
Q [m3/h]
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0
6
4
2
0
30
20
10
0
P [kW]
NPSH [m]
H[m]
NPSH-waarden zijn gemeten waarden. Veiligheidstoeslag van 0,5 m noodzakelijk.
Ø 21
10
56
3
2
3
4
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50
Ø 19,5
P [kW]
2
3
4
0 2 4 6 8 10 12 14 16
Pompcurve 2800 omw/min
Q max-smoorplaat Ø 14
Q [m3/h]
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
1,0
0,8
0,6
0,2
0
5
4
2
1
0
NPSH [m]
H[m]
NPSH-waarden zijn gemeten waarden. Veiligheidstoeslag van 0,5 m noodzakelijk.
0 2 4 6 8 10 12 14 16
0 1 2 3 4 5 6 7
Pompcurve 2800 omw/min
5-tr.
Q max-smoorplaat
Ø 9
2030 35
40
45η %
40
2
Ø 9,5
Ø 10
Q [m3/h]
50
40
30
20
10
0
1,0
0,8
0,6
0,2
0
1,0
0,8
0,6
0,2
0
NPSH [m]
H[m]
NPSH-waarden zijn gemeten waarden. Veiligheidstoeslag van 0,5 m noodzakelijk.
Ø 10,5
1025
47
45
3
4
0 1 2 3 4 5 6 7
5
4
3
2
Pompcurve CAM 1
Pompcurve CAM 3
5
6-tr.
2030 35
40
η %
40
2
10
4645
3
4
5
45
6
4
3
2
H e r m e t i c 13
CAM / CAMR-Uitvoeringen
Type Motor Capaciteit Motorgegevens Gewicht
Q min.benodigd
m3 / h
Q max.toegelaten
m3 / h
Vermogen
kW
Nom. stroom bij
400 V / Amp. kg
CAM 1/2 AGX 1,0 0,5 3,5 1,0 2,7 27,0
CAM 1/3 AGX 1,0 0,5 4,0 1,0 2,7 28,0
CAM 1/4 AGX 1,0 0,5 4,0 1,0 2,7 29,0
CAM 1/5 AGX 1,0 0,5 4,0 1,0 2,7 30,0
CAM (R) 2/2 AGX 3,0 1,0 10,0 3,0 7,1 48,0
CAM (R) 2/3 AGX 3,0 1,0 10,5 3,0 7,1 52,0
CAM (R) 2/3 AGX 4,5 1,0 10,5 4,5 10,4 60,0
CAM (R) 2/4 AGX 3,0 1,0 11,5 3,0 7,1 56,0
CAM (R) 2/4 AGX 4,5 1,0 11,5 4,5 10,4 68,0
CAM (R) 2/5 AGX 3,0 1,0 12,5 3,0 7,1 60,0
CAM (R) 2/5 AGX 4,5 1,0 12,5 4,5 10,4 74,0
CAM (R) 2/5 AGX 6,5 1,0 12,5 6,5 15,2 77,0
CAM (R) 2/6 AGX 3,0 1,0 13,5 3,0 7,1 64,0
CAM (R) 2/6 AGX 4,5 1,0 13,5 4,5 10,4 78,0
CAM (R) 2/6 AGX 6,5 1,0 13,5 6,5 15,2 81,0
CAM 3/2 AGX 8,5 6,0 30,0 8,5 19,0 120,0
CAM 3/2 CKPx 12,0 6,0 30,0 13,5 31,0 150,0
CAM 3/2 CKPx 19,0 6,0 30,0 22,0 49,5 195,0
CAM 3/3 AGX 8,5 6,0 30,0 8,5 19,0 138,0
CAM 3/3 CKPx 12,0 6,0 30,0 13,5 31,0 168,0
CAM 3/3 CKPx 19,0 6,0 30,0 22,0 49,5 213,0
CAM 3/4 CKPx 12,0 6,0 35,0 13,5 31,0 186,0
CAM 3/4 CKPx 19,0 6,0 35,0 22,0 49,5 231,0
p O m p S e r i e c A m / c A m r
Materialen / druktrappen / Flenzen
Pomphuis JS 1025
ZuigdekselJS 1025
Waaierhuis(CAM 1, CAM 2, CAMR 2)
1.0460
Waaierhuis (CAM 3) JS 1025
Waaier inzetstukJL 1030
Waaier JL 1030
Glijlagers 1.4021/Kool
As 1.4021
Statorbus 1.4571
Pakkingen AFM 34*
Druktrap PN 25**
Flenzen vlgs. DIN 2534, PN 25, vorm N, Groefuitvoering vlgs.DIN 2512
Temperatuur
Toepassingsgebied –50 °C tot +30 °C ***
Busmotoren
Vermogen tot 22,0 kW
Toerental 2800 omw/min en 3500 omw/min
Spanning 220, 230, 380, 400, 415, 440, 460, 500, 575, 660, of 690 V
Frequentie 50 of 60 Hz (frequentieregeling mogelijk)
Beschermingsgraad Motor/Rotor IP 64 / IP 67
* Asbestvrije Aramidevezel ** PN 40 op aanvraag *** Hogere en lagere temperaturen op aanvraag
14 H e r m e t i c
Onderdelenoverzicht cAm 1 / cAm 2
162.2Zuigdeksel
230.1Waaier
174.2 Leidschoep
400.1 Vlakke pakking
101Pomphuis
108 Waaierhuis
174.1Leidschoep
230.3Waaier
230.4Waaier
400.5Vlakke pakking
400.3Vlakke pakking
758Filter
545.1Lagerbus
821Rotor pakket
813Stator pakket
819Motoras
545.2Lagerbus
529.1Lagerhuls
816Statorbus
811Motorhuis
529.2Lagerhuls
812.1Motordeksel
160Motordeksel
400.6Vlakke pakking
400.4Vlakke pakking
H e r m e t i c 15
CAM 1-Uitvoeringen
Afmetingen CAM 1/2tr.
CAM1/3tr.
CAM1/4tr.
CAM1/5tr.
AGX1,0
AGX1,0
AGX1,0
AGX1,0
Lengte/L 419 447 475 503
Breedte/B 160 160 160 160
Hoogte/H 210 210 210 210
h1 90 90 90 90
h2 120 120 120 120
i 112 140 168 196
DNS 25 25 25 25
DND 20 20 20 20
CAM 2-Uitvoeringen
Afmetingen
CAM2/2tr.
CAM2/3tr.
CAM2/4tr.
CAM2/5tr.
CAM2/6tr.
AGX3,0
AGX3,0/4,5
AGX3,0/4,5
AGX 3,0/ 4,5/6,5
AGX3,0/4,5/6,5
Lengte/L 536 577 618 659 700
Breedte/B 218 218 218 218 218
Hoogte/H 250 250 250 250 250
h1 110 110 110 110 110
h2 140 140 140 140 140
i 135 176 217 258 299
DNS 40 40 40 40 40
DND 32 32 32 32 32
p O m p S e r i e c A m 1 / c A m 2
➊■ Kabel U1, V1, W1 + Aarde 4 x 1,5 mm2, lengte 2,5 m
➋■Manometeraansluiting G 1/4
L
DNS
DND
i
➊
h1
h2
B
H
➋
Maattekening voor motoren: AGX 1,0 / AGX 3,0 / AGX 4,5 / AGX 6,5
16 H e r m e t i c
Onderdelenoverzicht cAmr 2
106Zuighuis
230.1Waaier
131 Slijpring
174.2Leidschoep
400.1 Vlakke pakking
108Waaierhuis
101 Pomphuis
230.3Waaier
174.1Leidschoep
230.4Waaier
400.5Vlakke pakking
758Filter
545.1Lagerbus
821Rotor pakket
813Stator pakket
819Motoras
545.2Lagerbus
529.1Lagerhuls
816Statorbus
811Motorhuis
529.2Lagerhuls
812.1Motordeksel
160Motordeksel
400.6Vlakke pakking
400.4Vlakke pakking
400.3Vlakke pakking
H e r m e t i c 17
p O m p S e r i e c A m r 2
CAMR 2-Uitvoeringen
Afmetingen
CAMR2/2tr.
CAMR2/3tr.
CAMR2/4tr.
CAMR2/5tr.
CAMR2/6tr.
AGX3,0
AGX3,0/4,5
AGX3,0/4,5
AGX 3,0/ 4,5/6,5
AGX 3,0/4,5/6,5
Lengte/L 649 690 731 772 813
Breedte/B 218 218 218 218 218
Hoogte/H 250 250 250 250 250
h1 110 110 110 110 110
h2 140 140 140 140 140
i 160 201 242 283 324
DNS 50 50 50 50 50
DND 32 32 32 32 32
➋
Maattekening voor motoren: AGX 3,0/AGX 4,5/AGX 6,5
L
DNS DND
i
➊
h1
h2
B
H
➊■Kabel U1, V1, W1 + Aarde 4 x 1,5 mm2, lengte 2,5 m
➋■Manometeraansluiting G 1/4
➌■Drain met stop G 1/4˝ aan het zuighuis (optie)
➌
18 H e r m e t i c
Onderdelenoverzicht cAm 3
230.1Waaier
174.2 Leidschoep
400.1 Vlakke pakking
101Pomphuis
108 Waaierhuis
174.1Leidschoep
758Filter
230.4Waaier
400.5Vlakke pakking
400.3Vlakke pakking
812.1Motordeksel
162Zuigdeksel
545.1Lagerbus
821Rotor pakket
813Stator pakket
819Motoras
545.2Lagerbus
529.1Lagerhuls
816Statorbus
811Motorhuis
529.2Lagerhuls
230.3Waaier
160Motordeksel
400.6Vlakke pakking
■
400.4Vlakke pakking
H e r m e t i c 19
CAM 3-Uitvoeringen
Afmetingen CAM3/2tr.
CAM3/2tr.
CAM3/2tr.
CAM3/3tr.
CAM3/3tr.
CAM3/3tr.
CAM3/4tr.
CAM3/4tr.
AGX 8,5 CKPx 12,0 CKPx 19,0 AGX 8,5 CKPx 12,0 CKPx 19,0 CKPx 12,0 CKPx 19,0
Lengte/L 597 642 707 654 699 764 756 821
Breedte/B 250 290 340 250 290 340 290 340
Hoogte/H 355 380 380 355 380 380 380 380
h1 145 170 170 145 170 170 170 170
h2 210 210 210 210 210 210 210 210
i 184 184 184 241 241 241 298 298
DNS 65 65 65 65 65 65 65 65
DND 40 40 40 40 40 40 40 40
p O m p S e r i e c A m 3
❶■Kabel U1, V1, W1 + Aarde , 4 x 4 mm2, lengte 2,5 m
➋■Kabel voor thermistor, 2 x 0,75 mm2, lengte 2,5 m
➌■Manometeraansluiting G 1/4
Maattekening voor motoren: AGX 8,5 / CKPx 12,0 / CKPx 19,0
➋
L
DNS
DND
i
➊
h1
h2
B
H
➌
Werking
De volumestroomregelaar moet tijdens
bedrijf gevuld zijn met vloeistof. De
werking van het ventiel is afhankelijk
van het soort koudemiddel dat er
verpompt wordt. Het is daarom
belangrijk bij een bestelling van een
ventiel het medium en capaciteitsge
bied door te geven. Het soortelijk
gewicht is het belangrijkste voor de
selectie van het ventiel.
Onderhoud
De volumestroomregelaar is onder
houdsvrij en hoeft niet ingesteld of
ingeregeld te worden. Voor andere
capaciteiten kunnen andere inzetcylin
ders besteld worden.
Algemeen
De volumestroomregelaar is speciaal
voor de industriële koeltechniek
ontwikkeld. Deze ventielen maken het
mogelijk de pomp veilig te laten
draaien, in een gebied waar pompen
met een Qmaxsmoorplaat niet kunnen
komen. Figuur 3 geeft het gebied aan
wat met een volumestroomregelaar
i.p.v. Qmaxsmoorplaat bestreken kan
worden. Vaak kan een kleinere,
goedkopere pomp toegepast worden.
V O L U m e S T r O O m -
r e G e L A A r
20 H e r m e t i c
H e r m e t i c 21
T O e b e h O r e N
Gebied A:In gebied A functioneert het ventiel als een smoorplaat. Hierdoor heeft men een beetje drukval.
Gebied B:In het drukcompensatiegebied begrenst het ventiel de max. volumestroommet een nauwkeurigheid van ± 5%, ongeacht de tegendruk.
A
B
C
A
B
C
A
B
C
Gebied C:Na het drukcompensatiegebied is het regelventiel volledig ingedrukt en werkt deze als een vaste smoorplaat.
Functie regelventiel
Figuur 4
➊■persdruk pomp › 8 bar
➋■persdruk pomp ‹ 8 bar
Pompcurve
Opvoerhoogte na het Ventiel
VolumestroomV [m3/h]
Opvoerhoogte H [m]
Drukcompensatiegebied (= 8 bar)
+/– 5 %
A
B
C
➊
➋
Figuur 3
Toepassingsgebied
De volumestroomregelaar wordt op de
persflens van de pomp gemonteerd.
Het ventiel begrenst de max. capaciteit
van de pomp. In tegenstelling tot de
Qmaxsmoorplaat heeft de pomp bij
capaciteiten < Qmax, nagenoeg de
volle pomppersdruk ter beschikking.
De volumestroomregelaar regelt
de capaciteit zo dat de maximale
volumestroom niet overschreden
wordt. Deze beschermt de pomp tegen
overbelasting en houdt de capaciteit
binnen de optimale NPSHwaarde van
de pomp (zie figuur 3).
Werkingsprincipe
De volumestroombegrenzing wordt
geregeld door de speciaal gevormde
openingen in een onder veerdruk
staande beweegbare cylinder (Figuur 4).
Door het drukverschil voor en na deze
cylinder, wordt deze zo bewogen dat
door de openingen alleen een bepaalde
hoeveelheid stroomt (Gebied B).
Daaruit volgt dat bij een groter
wordende verschildruk de veer
samengedrukt wordt, zodat de speciaal
gevormde openingen deels worden
afgesloten. Wordt de verschildruk voor
en na het ventiel kleiner, dan drukt
de veer de cylinder terug waardoor
de openingen vrijkomen. Wordt de
verschildruk groter dan de vastgelegde
maximale waarde (druk compensatie
gebied, 8 bar), dan wordt de veer tot de
aanslag ingedrukt en werkt het ventiel
als een vaste smoorplaat (gebied C).
Hetzelfde geldt als de verschildruk
lager is dan de minimaal benodigde
druk (gebied A).
22 H e r m e t i c
De volumestroomreglaar is standaard te verkrijgen voor de volgende capaciteiten:
Model NW Pomptype Afmeting x / y
Max. capaciteit H2O
NQL61448 32 CAM 2 / CAMR 2 150 / 70 9,99 m3/h
NQL6285840 CAM 3 / CNF 40 – 160 / CNF 40 – 200 224 / 90
19,30 m3/h50 CNF 50 – 160 / CNF 50 – 200 227 / 100
NQL62110840 CAM 3 / CNF 40 – 160 / CNF 40 – 200 224 / 90
25,00 m3/h50 CNF 50 – 160 / CNF 50 – 200 227 / 100
NQL62150840 CAM 3 224 / 90
34,10 m3/h50 CNF 50 – 160 / CNF 50 – 200 227 / 100
x
y
Onderdelenoverzicht
Zeskantbout 4 x M16 x 160 (DN 32) 4 x M16 x 250 (DN 40) 4 x M16 x 250 (DN 50) DIN EN 24 014 (DIN 931)
VFlens, DIN 2635 DN 32, PN 40 DN 40, PN 40 DN 50, PN 40
Inzetstuk Huis voor volumestroomregelaarInzetstuk B, DN 32Inzetstuk K, DN 40 enDN 50
VFlens, DIN 2534DN 32, PN 40DN 40, PN 40DN 50, PN 40met groef vlgs. DIN 2512
Zeskantmoer4 x M 16, DIN EN 24 032(DIN 934)
H e r m e t i c 23
T O e b e h O r e N
Figuur 5
Inducer
Inducers zijn axiale waaiers die net
vóór de eerste waaier van een pomp
op dezelfde as worden gemonteerd.
Ze zorgen voor een extra statische
voordruk in de zuigmond van de
pomp (Figuur 5). Ze worden hoofdza
kelijk gebruikt bij pompinstallaties
waarbij de beschikbare NPSH (A) niet
toereikend is om de voor de pomp
benodigde NPSH (R) te overwinnen.
Ze worden ook vaak preventief
toegepast wanneer de weerstand van
de zuigleiding niet precies kan worden
vastgesteld of wanneer men te maken
heeft met sterke drukschommelingen.
Verder zijn inducers erg geschikt om
vloeistoffen met gas te verpompen.
In beide gevallen kan de inducer ertoe
dienen om cavitatie te voorkomen.
Smoorplaten
De mogelijkheid bestaat om HERMETIC
pompen te beveiligen tegen extreme
bedrijfsomstandigheden, door middel
van twee smoorplaten. De Qminsmoor
plaat garandeert de minimale capaciteit,
welke nodig is om de motorwarmte af
te voeren. De Qmax smoorplaat
garandeert dat de minimaal benodig
de verschildruk in de rotorruimte,
welke nodig is voor de hydraulische
balancering, in stand blijft. Ook wordt
hierdoor verdamping van de motor
deelstroom voorkomen. Verder dient
de Qmaxsmoorplaat ervoor dat de
vloeistofstroom niet afbreekt, in het
geval dat men te weinig toeloophoogte
ter beschikking heeft. De plaats waar
de smoorplaten ingebouwd moeten
worden vindt u terug op blz. 3.
KÄLTE / NL / 01 / 2012
Alle informatie in dit document voldoet aan de technische eisen bij het ter perse gaan. Wij houden ons het recht voor te allen tijde technische verbeteringen en veranderingen door te kunnen voeren.
Onze producten voldoen aan:■■ Richtlijn 2006/42/EG
(MachineRichtlijn)■■ Explosieveilig volgens de richtlijn
94/9/EG (ATEX); UL; KOSHA; NEPSI;
CQST; CSA; Rostechnadzor■■ Richtlijn 96/61/EG (IPPCRichtlijn)■■ Richtlijn 1999/13/EG (VOCRichtlijn)■■ TALuft■■ RCCM, Niveau 1, 2, 3
HERMETIC-Pumpen GmbH is gecertificeerd volgens:■■ ISO 9001:2008■■ GOST; GOST „R“■■ Richtlijn 94/9/EG■■ AD 2000 HP 0; Richtlijn 97/23/EG■■ DIN EN ISO 38342■■ KTA 1401; AVS D 100 / 50;
IAEA 50CQ■■ Fachbetrieb nach § 19 I WHG
Wat telt is snelheid, mobiliteit, flexibiliteit, bereikbaarheid en betrouwbaarheid.
Het is ons doel u de grootsmogelijke beschikbaarheid en productiviteit van uw
pomp te garanderen.
Overtuigende service.
Montage en inbedrijfname■■ Service ter plaatse door onze
eigen monteurs
Onderdelen-service■■ Snelle en jarenlange
beschikbaarheid■■ Advies bij klantspecifieke
bevoorrading van onderdelen
Reparatie■■ Vakkundige reparaties inclusief
testrun in onze fabriek■■ of door één van onze wereldwijd
gevestigde servicestations
Retrofit■■ Ombouw van centrifugaalpompen
naar centrifugaalpompen met
busmotor om aan de eisen van
de IPPCRichtlijn te voldoen
Onderhoudscontracten■■ Individueel uitgewerkte
concepten ter verhoging van
de beschikbaarheid van uw
installatie
Cursussen en Seminars■■ Extra kwalificatie van uw
personeel om uw productie
te waarborgen
HERMETICPumpen GmbHGewerbestrasse 51 · D79194 Gundelfingenphone +49 761 58300 · fax +49 761 5830280hermetic@hermeticpumpen.comwww.hermeticpumpen.com