hermeTic-pompen overtuigen wereldwijd in de koudetechniek · Hermetic 3 hermeTic – synoniem voor...

24
CHEMIE OLIE & GAS KOUDETECHNIEK ENERGIE SERVICE HERMETIC-pompen overtuigen wereldwijd in de koudetechniek

Transcript of hermeTic-pompen overtuigen wereldwijd in de koudetechniek · Hermetic 3 hermeTic – synoniem voor...

c h e m i e

O L i e & G A S

K O U D e T e c h N i e K

e N e r G i e

S e r V i c e

hermeTic-pompen overtuigen wereldwijd in de koudetechniek

2 H e r m e t i c

Voor ingenieursbureaus, fabrikanten en exploitanten van

koelinstallaties neemt de verantwoordelijkheid voor de mens en

het milieu toe. Een belangrijk kwaliteitskenmerk is het “dicht zijn”

van de koelinstallaties en dit wordt vanuit technische, ecologische

en economische gezichtspunten van steeds grotere betekenis.

Daarom nemen in de strategie van de ondernemers zowel de

veiligheid van de installatie én de bescherming van het milieu een

belangrijke plaats in. Niet alleen ijs en diepvriesproducten, maar

bijna alle levensmiddelen moeten gekoeld of diepgevroren worden.

Echter ook op ander gebied, zoals bijv. in treinen, rodel- en

bobbanen, brouwerijen enz., zorgen HERMETIC-pompen voor een

betrouwbare koeling van installaties en hun productieprocessen.

HERMETIC zet zich al 50 jaar in voor de ontwikkeling en fabricage

van hermetisch gesloten pompen. Met name worden deze pompen

ingezet in de chemische en petrochemische industrie en ook in de

procestechnische installatiebouw. De in deze industrietak opgedane

ervaring wordt ook met succes gebruikt in de koudetechniek.

Wereldwijd zijn meer dan 78.000 HERMETIC-koudemiddelpompen

in bedrijf.

V e r A N T w O O r D e L i j K h e i D

V O O r h e T m i L i e U

H e r m e t i c 3

hermeTic – synoniem voor hermetisch gesloten pompen en betrouwbaarheid.

Bovenstaande tekening laat een

vereenvoudigd schema zien van

een grote koelinstallatie met een

HERMETIC pomp. Het koudemiddel

komt uit een centrale vloeistofaf­

scheider en de pomp zorgt voor het

transport naar de verdampers cq.

verbruikers. De ontstane damp en

de overtollige vloeistof gaan terug

naar de afscheider. De compressor,

condensor en smoortoestel vormen

een tweede kringloop.

Compressor

Smoring

Koelwater CondensorAfscheider

Qmin Smoorplaat

Qmax Smoorplaat of Volumenstroomregelaar

Verdamper

HERMETIC pomp

Met onze hermetisch gesloten pompen

zorgen wij ervoor dat koudemiddelen

veilig en gecontroleerd verpompt

worden. Met het gebruik van een

HERMETIC­koudemiddelpomp

garanderen wij u, naast de absolute

dichtheid, ook de volgende

eigenschappen:■■ lange levensduur■■ lage exploitatiekosten■■ snelle levering van eventueel

benodigde reserveonderdelen

4 H e r m e t i c

e e N T r A p S

b U S m O T O r p O m p e N

Algemeen

HERMETIC pompen zijn volledig

gesloten centrifugaalpompen zonder

een asafdichting, waarbij de aandrijving

plaatsvindt via een elektromagnetische

overbrenging (busmotor).

De CNF pomp is speciaal ontwikkeld

om vloeibare gassen te kunnen

verpompen. Met deze ééntraps –

uitvoering kunnen ook vloeibare

gassen met een extreem steile

dampdruk­curve verpompt worden en

wel zonder een extern retour van de

motor­deelstroom naar de afscheider.

Pomptype

Eentrapspomp. De pomphuizen

(spiraalhuizen) en ook de waaiers

zijn van de chemie­normpompen

(vlgs. DIN/EN 22858; ISO 2858)

overgenomen.

Werkgebied

Capaciteit Q: max. 50 m3/h

Opvoerhoogte H: max. 57 mvk.

Toepassingsgebied

Vloeibare gassen zoals bijv. R 717

(NH3), R22 (Freon), CO2, R134a,

R404a, Baysilone (M3, M5), Methanol,

Siliconenolie, Syltherm XLT, Lithium­

bromide enz.

In principe zijn de koudemiddelpom­

pen geschikt voor alle koudemiddelen.

Dit wordt echter voor iedere toepassing

gecontroleerd.

H e r m e t i c 5

p O m p S e r i e c N F

Werking

De deelstroom, welke dient om de

motor te koelen en om de glijlagers te

smeren, wordt intern van de hoofd­

stroom afgetakt en over een ringfilter

via het motorgedeelte teruggevoerd

naar de perszijde van de pomp. Een

hulpwaaier in de motor dient om de

ontstane hydraulische verliezen te

compenseren. Doordat de deelstroom

naar de perszijde wordt teruggevoerd,

heeft men bij punt 3 in het druk­tem­

peratuur­diagram, waar de grootste

opwarming plaatsvindt (Fig. 1),

voldoende afstand van de kookpunt

curve. Het is dus mogelijk om met de

CNF­pomp ook vloeibare gassen te

verpompen met een extreem steile

dampdrukcurve.

Glijlagers

De gemeenschappelijke pomp­en

rotor as wordt radiaal gedragen door

de glijlagers. Dit gebeurt echter alleen

bij het opstarten en afschakelen van de

pomp, omdat na het bereiken van het

nominale toerental, de lagerfunctie

hydro­dynamisch door de rotor

overgenomen wordt. De interne axiale

krachten van onze pompen worden

hydraulisch uitgebalanceerd.

Beveiliging en bewaking

Wij bevelen aan om HERMETIC

pompen te beveiligingen tegen extreme

bedrijfsomstandigheden d.m.v. 2

smoorplaten. Smoorplaat 1 (Qmin)

garandeert de minimale capaciteit

welke nodig is om motorwarmte af te

kunnen voeren. Smoorplaat 2 (Qmax)

garandeert dat de minimaal benodig­

de verschildruk in de rotorruimte,

welke nodig is voor de hydraulische

balancering, in stand blijft. Ook wordt

zo verdamping van de deelstroom

voorkomen. Verder dient deze

smoorplaat ervoor dat de vloeistof­

stroom niet afbreekt indien men te

weinig toeloophoogte (NPSH) ter

beschikking heeft. Als alternatief voor

de Qmaxsmoorplaat wordt steeds vaker

een volumestroomregelaar toegepast

(zie blz 20­22).

Druk­temperatuur diagram

4

2

3

1

Δt

Δp

➊■Druk

➋■Temperatuur

➌■Vlakke dampdruk curve (bijv. water)

➍■Steile dampdruk curve (bijv. vloeibare gassen)

Deelstroom­verloop

1

2

4

3

5

Figuur 1

CNF

CNF

vloeibare fase ➌

gasfase

3

1

5

6 H e r m e t i c

Waaier 169 ­ 130 mm Ø, Breedte 9 mm Waaier 209 ­ 160 mm Ø, Breedte 7 mm

0 5 10 15 20 25 30 35 40

Pompcurve 2800 omw/min

Q max-smoorplaat Ø 22

Q min-smoorplaat Ø 10

Ø 16920 30 40

4550

55

η %

50

45

40

Ø 150

Ø 150

Ø 130

Ø 169

Ø 169

inducer

Ø 130

Ø 130

Q [m3/h]

45

40

35

30

25

20

15

10

5

08

6

4

2

0

5

4

3

2

1

0

P [kW]

NPSH [m]

H[m]

0 5 10 15 25 30 35 40

0 5 10 15 20 25 30 35 40

Pompcurve 2800 omw/min

Q max-smoorplaat Ø 20

Q min-smoorplaat Ø 10

Ø 209 20 30 4045

50

52

η %

50

45

40

Ø 200

Ø 200

Ø 160

Ø 209

Ø 209

inducer

Ø 160

Ø 180

Q [m3/h]

70

60

50

40

30

20

10

0

5

0

8

6

4

2

0

P [kW]

NPSH [m]

H[m]

0 5 10 15 30 35 40

Ø 180

Q max-smoorplaat Ø 21

Q max-smoorplaat Ø 22

Ø 160

Waaier 209 ­ 160 mm Ø, Breedte 12 mm

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Pompcurve 2800 omw/min

Q max-smoorplaat Ø 27

Q min-smoorplaat Ø 11

20 30 4050

5560

η %

Ø 180

Ø 180

Ø 160

Ø 209

Ø 209

inducer

Ø 160

Ø 160

Q [m3/h]

65

60

55

50

45

40

35

30

25

20

15

10

5

04

3

2

1

015

10

5

0

P [kW]

NPSH [m]

H[m]

0 10 20 30 40 60 70 80 90 100

62

60

55Q max-smoorplaat Ø 29

Q max-smoorplaat Ø 31

Ø 209

NPSH-waarden zijn gemeten waarden.Veiligheidstoeslag van 0,5 m noodzakelijk.

NPSH-waarden zijn gemeten waarden.Veiligheidstoeslag van 0,5 m noodzakelijk.

NPSH-waarden zijn gemeten waarden.Veiligheidstoeslag van 0,5 m noodzakelijk.

Waaier 169 ­ 130 mm Ø, Breedte 15 mm

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Pompcurve 2800 omw/min

Q max-smoorplaat Ø 30

Q min-smoorplaat Ø 11

Ø 169

20 3040

5055

60

η %Ø 150

Ø 150

Ø 130

Ø 169

Ø 169

inducer

Ø 130

Ø 130

Q [m3/h]

45

40

35

30

25

20

15

10

5

0

4

3

2

1

0

10

8

6

4

2

0

P [kW]

NPSH [m]

H[m]

0 10 20 30 40 60 70 80 90 100

62

65

62

60

50

55Q max-smoorplaat Ø 31

Q max-smoorplaat Ø 33

NPSH-waarden zijn gemeten waarden.Veiligheidstoeslag van 0,5 m noodzakelijk.

Pompcurve CNF 40 – 200

Pompcurve CNF 50 – 160

Pompcurve CNF 40 – 160

Pompcurve CNF 50 – 200

H e r m e t i c 7

CNF-Uitvoeringen

Type Motor Capaciteit Motorgegevens Gewicht

Q min.benodigd

m3 / h

Q max.toegelaten

m3 / h

Vermogen

kW

Nom. stroom bij

400 V / Amp. kg

CNF 40 – 160 AGX 3,0 4,0 20,0 – 23,0 3,0 7,1 58,0

AGX 4,5 4,0 20,0 – 23,0 4,5 10,4 66,0

AGX 6,5 4,0 20,0 – 23,0 6,5 15,2 69,0

AGX 8,5 4,0 20,0 – 23,0 8,5 19,0 80,0

CNF 40 – 200 AGX 4,5 4,0 20,0 – 22,0 4,5 10,4 74,0

AGX 6,5 4,0 20,0 – 22,0 6,5 15,2 77,0

AGX 8,5 4,0 20,0 – 22,0 8,5 19,0 90,0

CKPx 12,0 4,0 20,0 – 22,0 13,5 31,0 122,0

CNF 50 – 160 AGX 4,5 6,0 50,0 4,5 10,4 77,0

AGX 6,5 6,0 50,0 6,5 15,2 80,0

AGX 8,5 6,0 50,0 8,5 19,0 91,0

CKPx 12,0 6,0 50,0 13,5 31,0 118,0

CNF 50 – 200 AGX 6,5 6,0 50,0 6,5 15,2 82,0

AGX 8,5 6,0 50,0 8,5 19,0 96,0

CKPx 12,0 6,0 50,0 13,5 31,0 125,0

Materialen / druktrappen / flenzen

Pomphuis JS 1025

Waaier JL 1040

Glijlagers 1.4021/Kool

As 1.4021

Statorbus 1.4571

Pakkingen AFM 34*

Druktrap PN 25**

Flenzen vlgs. DIN 2534, PN 25, Form N, Groef­uitvoering vlgs.DIN 2512

p O m p S e r i e c N F

Temperatuur

Toepassingsgebied –50 °C tot +30 °C ***

Busmotoren

Vermogen tot 13,5 kW

Toerental 2800 omw/min en 3500 omw/min

Spanning 220, 230, 380, 400, 415, 440, 460, 500, 575, 660, of 690 V

Frequentie 50 of 60 Hz (frequentieregeling mogelijk)

Beschermingsgraad Motor/Rotor IP 64 / IP 67

*** Asbestvrije Aramidevezel*** PN 40 op aanvraag*** Hogere en lagere temperaturen op aanvraag

8 H e r m e t i c

Onderdelenoverzicht cNF

102Spiraalhuis

230.1Waaier

513 Slijpring inzetstuk

529.1Lagerhuls

811Motorhuis

816Statorbus

819Motoras

400.4Vlakke pakking

160Motordeksel

545.2Lagerbus

529.2Lagerhuls

502Slijpring

758Filter

400.5Vlakke pakking

812.1Motordeksel

381Lager inzetstuk

813Stator pakket

230.3Hulpwaaier

411.10 Vlakke pakking

400.6Vlakke pakking

400.3Vlakke pakking

545.1Lagerbus

525.1Afstandsbus

821 Rotor pakket

H e r m e t i c 9

p O m p S e r i e c N F

CNF-Uitvoeringen

Afmetingen CNF 40 – 160

CNF40 – 160

CNF40 – 200

CNF40 – 200

CNF50 – 160

CNF50 – 160

CNF50 – 200

CNF50 – 200

AGX3,0 tot 6,5

AGX8,5

AGX4,5/6,5

AGX8,5/12,0

AGX4,5/6,5

AGX8,5/12,0

AGX6,5

AGX8,5/12,0

Lengte/L 506 575 526 595/620 526 595/620 526 595/620

Breedte/B 240 240 265 265/290 265 265/290 265 265/290

Hoogte/H 292 292 340 340 340 340 360 360

h1 132 132 160 160 160 160 160 160

h2 160 160 180 180 180 180 200 200

b 80 80 100 100 100 100 100 100

v 100 100 115 115 108 108 118 118

DNS 65 65 65 65 80 80 80 80

DND 40 40 40 40 50 50 50 50

➊■ Kabel U1, V1, W1 + Aarde 4 x 1,5 mm2, Kabel voor thermistor 2 x 1,5 mm2, Kabel 5 + 6, lengte 2,5 m

➋■Manometeraansluiting G 1/4

L

DNS

DND

b

➊➋

h1

h2

B

V

H

L

DNS

DND

b

V h1

h2

BV

H

➊■Kabel U1, V1, W1 + Aarde 4 x 4 mm2, lengte 2,5 m

➋■Kabel voor thermistor 2 x 0,75 mm2, Kabel 5 + 6, lengte 2,5 m

➌■Manometeraansluiting G 1/4

➍■Aansluiting voor temperatuurvoeler DIN 910, G 1/2

Maattekening voor motoren:

AGX 3,0 / AGX 4,5 / AGX 6,5

Maattekening voor motoren:

AGX 8,5 / CKPx 12,0

10 H e r m e t i c

Algemeen

HERMETIC­pompen van het type CAM

zijn volledig gesloten centrifugaal­

pompen zonder een asafdichting,

waarbij de aandrijving plaats vindt via

een elektromagnetische overbrenging

(busmotor). De serie CAM en CAMR

zijn speciaal ontwikkeld voor de

industriële koeltechniek. Buitengewoon

gunstige NPSH waarden maken het

mogelijk om, afhankelijk van het

pomptype, capaciteiten tot 14 m2/h te

verpompen met een toeloophoogte

van maar 1,0 m. De pompen kunnen

in 2­ tot 6­ traps uitvoering geleverd

worden. Ze zijn geschikt om ammoniak,

freonen, CO2 en andere koudemiddelen

te verpompen. Bovendien zijn de

pompen door verschillende classifica­

tiebureau’s getest en toegelaten voor

gebruik op schepen. CAMR­pomp met

een radiale aanzuigflens zijn uitermate

geschikt voor compactinstallaties met

kleine afscheiders. De pomp heeft de

volgende voordelen:■■ Plaatsbesparing doordat de pomp

direct onder de afscheider geplaatst

kan worden■■ Mogelijkheid tot ontluchten /

ontgassen via de zuigleiding■■ Goede NPSH­waarden zoals bij de

CAM 2­pomp

Pomptype

Meertrapspompen (standaard 2­ tot

6 traps).

Werkgebied

Capaciteit: max. 35 m3/h

Opvoerhoogte: max. 130 mvk.

Toepassingsgebied

Vloeibare gassen zoals bijv. R 717

(NH3), R22 (Freon), CO2, R134a,

R404a, Baysilone (M3, M5), Methanol,

Siliconenolie, Syltherm XLT, Lithium­

bromide enz.

In principe zijn de koudemiddelpomen

geschikt voor alle koudemiddelen.

Dit wordt echter voor iedere toepassing

gecontroleerd.

m e e r T r A p S

b U S m O T O r p O m p e N

H e r m e t i c 11

p O m p S e r i e c A m

Werking

De deelstroom, welke dient om de

motor te koelen en om de glijlagers

te smeren, wordt na de laatste waaier

van de hoofdstroom afgetakt en via

een filter door de rotorruimte gevoerd.

Door de holle as zal de deelstroom

niet terugstromen naar de zuigzijde,

maar terugstromen tot voor de laatste

waaier. Bij punt 3 in het druk­tempe­

ratuurdiagram heeft men de grootste

opwarming, maar men blijft voldoende

afstand houden van de kookpunt­

curve (Fig. 2), zodat vergassing

uitgesloten is.

Glijlagers

De gemeenschappelijke pomp­ en

rotoras wordt radiaal gedragen door

de glijlagers. Dit gebeurt echter alleen

bij het opstarten en afschakelen van

de pomp, omdat na het bereiken van

het nominale toerental, de lagerfunctie

hydro­dynamisch door de rotor over­

genomen wordt. De interne axiale

krachten van onze pompen worden

hydraulisch uitgebalanceerd.

Beveiliging en bewaking

Wij bevelen aan om HERMETIC

pompen te beveiligen tegen extreme

bedrijfsomstandigheden d.m.v. 2

smoorplaten. Smoorplaat 1 (Qmin)

garandeert de minimale capaciteit

welke nodig is om motorwarmte af te

kunnen voeren. Smoorplaat 2 (Qmax)

garandeert dat de minimaal benodigde

verschildruk in de rotorruimte, welke

nodig is voor de hydraulische balance­

ring, in stand blijft. Ook wordt zo

verdamping van de deelstroom

voorkomen. Verder dient deze

smoorplaat ervoor dat de vloeistof­

stroom niet afbreekt indien men

te weinig toeloophoogte (NPSH)

ter beschikking heeft. Als alternatief

voor de Qmax­smoorplaat wordt

steeds vaker een volumestroomrege­

laar toegepast (zie blz. 20­22).

Druk­temperatuur diagram

➊■Druk

➋■Temperatuur

➌■Dampdrukcurve

Deelstroom­verloop

Figuur 2

CAM

CAM

4

2

5

31

Δt

Δp

6

2 4

3

5

6

1

gasfase

vloeibare fase

12 H e r m e t i c

Pompcurve CAM 2 en CAMR 2

P [kW]

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

Pompcurve 2800 omw/min

4-tr.

Q max-smoorplaat

20 3040

45η %

45

2

Ø 19,5

Q [m3/h]

180

160

140

120

100

80

60

40

20

0

6

4

2

0

30

20

10

0

P [kW]

NPSH [m]

H[m]

NPSH-waarden zijn gemeten waarden. Veiligheidstoeslag van 0,5 m noodzakelijk.

Ø 21

10

56

3

2

3

4

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

Ø 19,5

P [kW]

2

3

4

0 2 4 6 8 10 12 14 16

Pompcurve 2800 omw/min

Q max-smoorplaat Ø 14

Q [m3/h]

100

90

80

70

60

50

40

30

20

10

0

1,0

0,8

0,6

0,2

0

5

4

2

1

0

NPSH [m]

H[m]

NPSH-waarden zijn gemeten waarden. Veiligheidstoeslag van 0,5 m noodzakelijk.

0 2 4 6 8 10 12 14 16

0 1 2 3 4 5 6 7

Pompcurve 2800 omw/min

5-tr.

Q max-smoorplaat

Ø 9

2030 35

40

45η %

40

2

Ø 9,5

Ø 10

Q [m3/h]

50

40

30

20

10

0

1,0

0,8

0,6

0,2

0

1,0

0,8

0,6

0,2

0

NPSH [m]

H[m]

NPSH-waarden zijn gemeten waarden. Veiligheidstoeslag van 0,5 m noodzakelijk.

Ø 10,5

1025

47

45

3

4

0 1 2 3 4 5 6 7

5

4

3

2

Pompcurve CAM 1

Pompcurve CAM 3

5

6-tr.

2030 35

40

η %

40

2

10

4645

3

4

5

45

6

4

3

2

H e r m e t i c 13

CAM / CAMR-Uitvoeringen

Type Motor Capaciteit Motorgegevens Gewicht

Q min.benodigd

m3 / h

Q max.toegelaten

m3 / h

Vermogen

kW

Nom. stroom bij

400 V / Amp. kg

CAM 1/2 AGX 1,0 0,5 3,5 1,0 2,7 27,0

CAM 1/3 AGX 1,0 0,5 4,0 1,0 2,7 28,0

CAM 1/4 AGX 1,0 0,5 4,0 1,0 2,7 29,0

CAM 1/5 AGX 1,0 0,5 4,0 1,0 2,7 30,0

CAM (R) 2/2 AGX 3,0 1,0 10,0 3,0 7,1 48,0

CAM (R) 2/3 AGX 3,0 1,0 10,5 3,0 7,1 52,0

CAM (R) 2/3 AGX 4,5 1,0 10,5 4,5 10,4 60,0

CAM (R) 2/4 AGX 3,0 1,0 11,5 3,0 7,1 56,0

CAM (R) 2/4 AGX 4,5 1,0 11,5 4,5 10,4 68,0

CAM (R) 2/5 AGX 3,0 1,0 12,5 3,0 7,1 60,0

CAM (R) 2/5 AGX 4,5 1,0 12,5 4,5 10,4 74,0

CAM (R) 2/5 AGX 6,5 1,0 12,5 6,5 15,2 77,0

CAM (R) 2/6 AGX 3,0 1,0 13,5 3,0 7,1 64,0

CAM (R) 2/6 AGX 4,5 1,0 13,5 4,5 10,4 78,0

CAM (R) 2/6 AGX 6,5 1,0 13,5 6,5 15,2 81,0

CAM 3/2 AGX 8,5 6,0 30,0 8,5 19,0 120,0

CAM 3/2 CKPx 12,0 6,0 30,0 13,5 31,0 150,0

CAM 3/2 CKPx 19,0 6,0 30,0 22,0 49,5 195,0

CAM 3/3 AGX 8,5 6,0 30,0 8,5 19,0 138,0

CAM 3/3 CKPx 12,0 6,0 30,0 13,5 31,0 168,0

CAM 3/3 CKPx 19,0 6,0 30,0 22,0 49,5 213,0

CAM 3/4 CKPx 12,0 6,0 35,0 13,5 31,0 186,0

CAM 3/4 CKPx 19,0 6,0 35,0 22,0 49,5 231,0

p O m p S e r i e c A m / c A m r

Materialen / druktrappen / Flenzen

Pomphuis JS 1025

ZuigdekselJS 1025

Waaierhuis(CAM 1, CAM 2, CAMR 2)

1.0460

Waaierhuis (CAM 3) JS 1025

Waaier inzetstukJL 1030

Waaier JL 1030

Glijlagers 1.4021/Kool

As 1.4021

Statorbus 1.4571

Pakkingen AFM 34*

Druktrap PN 25**

Flenzen vlgs. DIN 2534, PN 25, vorm N, Groef­uitvoering vlgs.DIN 2512

Temperatuur

Toepassingsgebied –50 °C tot +30 °C ***

Busmotoren

Vermogen tot 22,0 kW

Toerental 2800 omw/min en 3500 omw/min

Spanning 220, 230, 380, 400, 415, 440, 460, 500, 575, 660, of 690 V

Frequentie 50 of 60 Hz (frequentieregeling mogelijk)

Beschermingsgraad Motor/Rotor IP 64 / IP 67

* Asbestvrije Aramidevezel ** PN 40 op aanvraag *** Hogere en lagere temperaturen op aanvraag

14 H e r m e t i c

Onderdelenoverzicht cAm 1 / cAm 2

162.2Zuigdeksel

230.1Waaier

174.2 Leidschoep

400.1 Vlakke pakking

101Pomphuis

108 Waaierhuis

174.1Leidschoep

230.3Waaier

230.4Waaier

400.5Vlakke pakking

400.3Vlakke pakking

758Filter

545.1Lagerbus

821Rotor pakket

813Stator pakket

819Motoras

545.2Lagerbus

529.1Lagerhuls

816Statorbus

811Motorhuis

529.2Lagerhuls

812.1Motordeksel

160Motordeksel

400.6Vlakke pakking

400.4Vlakke pakking

H e r m e t i c 15

CAM 1-Uitvoeringen

Afmetingen CAM 1/2­tr.

CAM1/3­tr.

CAM1/4­tr.

CAM1/5­tr.

AGX1,0

AGX1,0

AGX1,0

AGX1,0

Lengte/L 419 447 475 503

Breedte/B 160 160 160 160

Hoogte/H 210 210 210 210

h1 90 90 90 90

h2 120 120 120 120

i 112 140 168 196

DNS 25 25 25 25

DND 20 20 20 20

CAM 2-Uitvoeringen

Afmetingen

CAM2/2­tr.

CAM2/3­tr.

CAM2/4­tr.

CAM2/5­tr.

CAM2/6­tr.

AGX3,0

AGX3,0/4,5

AGX3,0/4,5

AGX 3,0/ 4,5/6,5

AGX3,0/4,5/6,5

Lengte/L 536 577 618 659 700

Breedte/B 218 218 218 218 218

Hoogte/H 250 250 250 250 250

h1 110 110 110 110 110

h2 140 140 140 140 140

i 135 176 217 258 299

DNS 40 40 40 40 40

DND 32 32 32 32 32

p O m p S e r i e c A m 1 / c A m 2

➊■ Kabel U1, V1, W1 + Aarde 4 x 1,5 mm2, lengte 2,5 m

➋■Manometeraansluiting G 1/4

L

DNS

DND

i

h1

h2

B

H

Maattekening voor motoren: AGX 1,0 / AGX 3,0 / AGX 4,5 / AGX 6,5

16 H e r m e t i c

Onderdelenoverzicht cAmr 2

106Zuighuis

230.1Waaier

131 Slijpring

174.2Leidschoep

400.1 Vlakke pakking

108Waaierhuis

101 Pomphuis

230.3Waaier

174.1Leidschoep

230.4Waaier

400.5Vlakke pakking

758Filter

545.1Lagerbus

821Rotor pakket

813Stator pakket

819Motoras

545.2Lagerbus

529.1Lagerhuls

816Statorbus

811Motorhuis

529.2Lagerhuls

812.1Motordeksel

160Motordeksel

400.6Vlakke pakking

400.4Vlakke pakking

400.3Vlakke pakking

H e r m e t i c 17

p O m p S e r i e c A m r 2

CAMR 2-Uitvoeringen

Afmetingen

CAMR2/2­tr.

CAMR2/3­tr.

CAMR2/4­tr.

CAMR2/5­tr.

CAMR2/6­tr.

AGX3,0

AGX3,0/4,5

AGX3,0/4,5

AGX 3,0/ 4,5/6,5

AGX 3,0/4,5/6,5

Lengte/L 649 690 731 772 813

Breedte/B 218 218 218 218 218

Hoogte/H 250 250 250 250 250

h1 110 110 110 110 110

h2 140 140 140 140 140

i 160 201 242 283 324

DNS 50 50 50 50 50

DND 32 32 32 32 32

Maattekening voor motoren: AGX 3,0/AGX 4,5/AGX 6,5

L

DNS DND

i

h1

h2

B

H

➊■Kabel U1, V1, W1 + Aarde 4 x 1,5 mm2, lengte 2,5 m

➋■Manometeraansluiting G 1/4

➌■Drain met stop G 1/4˝ aan het zuighuis (optie)

18 H e r m e t i c

Onderdelenoverzicht cAm 3

230.1Waaier

174.2 Leidschoep

400.1 Vlakke pakking

101Pomphuis

108 Waaierhuis

174.1Leidschoep

758Filter

230.4Waaier

400.5Vlakke pakking

400.3Vlakke pakking

812.1Motordeksel

162Zuigdeksel

545.1Lagerbus

821Rotor pakket

813Stator pakket

819Motoras

545.2Lagerbus

529.1Lagerhuls

816Statorbus

811Motorhuis

529.2Lagerhuls

230.3Waaier

160Motordeksel

400.6Vlakke pakking

400.4Vlakke pakking

H e r m e t i c 19

CAM 3-Uitvoeringen

Afmetingen CAM3/2­tr.

CAM3/2­tr.

CAM3/2­tr.

CAM3/3­tr.

CAM3/3­tr.

CAM3/3­tr.

CAM3/4­tr.

CAM3/4­tr.

AGX 8,5 CKPx 12,0 CKPx 19,0 AGX 8,5 CKPx 12,0 CKPx 19,0 CKPx 12,0 CKPx 19,0

Lengte/L 597 642 707 654 699 764 756 821

Breedte/B 250 290 340 250 290 340 290 340

Hoogte/H 355 380 380 355 380 380 380 380

h1 145 170 170 145 170 170 170 170

h2 210 210 210 210 210 210 210 210

i 184 184 184 241 241 241 298 298

DNS 65 65 65 65 65 65 65 65

DND 40 40 40 40 40 40 40 40

p O m p S e r i e c A m 3

❶■Kabel U1, V1, W1 + Aarde , 4 x 4 mm2, lengte 2,5 m

➋■Kabel voor thermistor, 2 x 0,75 mm2, lengte 2,5 m

➌■Manometeraansluiting G 1/4

Maattekening voor motoren: AGX 8,5 / CKPx 12,0 / CKPx 19,0

L

DNS

DND

i

h1

h2

B

H

Werking

De volumestroomregelaar moet tijdens

bedrijf gevuld zijn met vloeistof. De

werking van het ventiel is afhankelijk

van het soort koudemiddel dat er

verpompt wordt. Het is daarom

belangrijk bij een bestelling van een

ventiel het medium en capaciteitsge­

bied door te geven. Het soortelijk

gewicht is het belangrijkste voor de

selectie van het ventiel.

Onderhoud

De volumestroomregelaar is onder­

houdsvrij en hoeft niet ingesteld of

ingeregeld te worden. Voor andere

capaciteiten kunnen andere inzetcylin­

ders besteld worden.

Algemeen

De volumestroomregelaar is speciaal

voor de industriële koeltechniek

ontwikkeld. Deze ventielen maken het

mogelijk de pomp veilig te laten

draaien, in een gebied waar pompen

met een Qmax­smoorplaat niet kunnen

komen. Figuur 3 geeft het gebied aan

wat met een volumestroomregelaar

i.p.v. Qmax­smoorplaat bestreken kan

worden. Vaak kan een kleinere,

goedkopere pomp toegepast worden.

V O L U m e S T r O O m -

r e G e L A A r

20 H e r m e t i c

H e r m e t i c 21

T O e b e h O r e N

Gebied A:In gebied A functioneert het ventiel als een smoorplaat. Hierdoor heeft men een beetje drukval.

Gebied B:In het druk­compensatiegebied begrenst het ventiel de max. volumestroommet een nauwkeurigheid van ± 5%, ongeacht de tegendruk.

A

B

C

A

B

C

A

B

C

Gebied C:Na het druk­compensatiegebied is het regelventiel volledig ingedrukt en werkt deze als een vaste smoorplaat.

Functie regelventiel

Figuur 4

➊■persdruk pomp › 8 bar

➋■persdruk pomp ‹ 8 bar

Pompcurve

Opvoerhoogte na het Ventiel

VolumestroomV [m3/h]

Opvoerhoogte H [m]

Druk­compensa­tiegebied (= 8 bar)

+/– 5 %

A

B

C

Figuur 3

Toepassingsgebied

De volumestroomregelaar wordt op de

persflens van de pomp gemonteerd.

Het ventiel begrenst de max. capaciteit

van de pomp. In tegenstelling tot de

Qmax­smoorplaat heeft de pomp bij

capaciteiten < Qmax, nagenoeg de

volle pomp­persdruk ter beschikking.

De volumestroomregelaar regelt

de capaciteit zo dat de maximale

volumestroom niet overschreden

wordt. Deze beschermt de pomp tegen

overbelasting en houdt de capaciteit

binnen de optimale NPSH­waarde van

de pomp (zie figuur 3).

Werkingsprincipe

De volumestroombegrenzing wordt

geregeld door de speciaal gevormde

openingen in een onder veerdruk

staande beweegbare cylinder (Figuur 4).

Door het drukverschil voor en na deze

cylinder, wordt deze zo bewogen dat

door de openingen alleen een bepaalde

hoeveelheid stroomt (Gebied B).

Daaruit volgt dat bij een groter

wordende verschildruk de veer

samengedrukt wordt, zodat de speciaal

gevormde openingen deels worden

afgesloten. Wordt de verschildruk voor

en na het ventiel kleiner, dan drukt

de veer de cylinder terug waardoor

de openingen vrijkomen. Wordt de

verschildruk groter dan de vastgelegde

maximale waarde (druk compensatie

gebied, 8 bar), dan wordt de veer tot de

aanslag ingedrukt en werkt het ventiel

als een vaste smoorplaat (gebied C).

Hetzelfde geldt als de verschildruk

lager is dan de minimaal benodigde

druk (gebied A).

22 H e r m e t i c

De volumestroomreglaar is standaard te verkrijgen voor de volgende capaciteiten:

Model NW Pomptype Afmeting x / y

Max. capaciteit H2O

NQL­61­44­8 32 CAM 2 / CAMR 2 150 / 70 9,99 m3/h

NQL­62­85­840 CAM 3 / CNF 40 – 160 / CNF 40 – 200 224 / 90

19,30 m3/h50 CNF 50 – 160 / CNF 50 – 200 227 / 100

NQL­62­110­840 CAM 3 / CNF 40 – 160 / CNF 40 – 200 224 / 90

25,00 m3/h50 CNF 50 – 160 / CNF 50 – 200 227 / 100

NQL­62­150­840 CAM 3 224 / 90

34,10 m3/h50 CNF 50 – 160 / CNF 50 – 200 227 / 100

x

y

Onderdelenoverzicht

Zeskantbout 4 x M16 x 160 (DN 32) 4 x M16 x 250 (DN 40) 4 x M16 x 250 (DN 50) DIN EN 24 014 (DIN 931)

V­Flens, DIN 2635 DN 32, PN 40 DN 40, PN 40 DN 50, PN 40

Inzetstuk Huis voor volumestroom­regelaarInzetstuk B, DN 32Inzetstuk K, DN 40 enDN 50

V­Flens, DIN 2534DN 32, PN 40DN 40, PN 40DN 50, PN 40met groef vlgs. DIN 2512

Zeskantmoer4 x M 16, DIN EN 24 032(DIN 934)

H e r m e t i c 23

T O e b e h O r e N

Figuur 5

Inducer

Inducers zijn axiale waaiers die net

vóór de eerste waaier van een pomp

op dezelfde as worden gemonteerd.

Ze zorgen voor een extra statische

voordruk in de zuigmond van de

pomp (Figuur 5). Ze worden hoofdza­

kelijk gebruikt bij pompinstallaties

waarbij de beschikbare NPSH (A) niet

toereikend is om de voor de pomp

benodigde NPSH (R) te overwinnen.

Ze worden ook vaak preventief

toegepast wanneer de weerstand van

de zuigleiding niet precies kan worden

vastgesteld of wanneer men te maken

heeft met sterke drukschommelingen.

Verder zijn inducers erg geschikt om

vloeistoffen met gas te verpompen.

In beide gevallen kan de inducer ertoe

dienen om cavitatie te voorkomen.

Smoorplaten

De mogelijkheid bestaat om HERMETIC­

pompen te beveiligen tegen extreme

bedrijfsomstandigheden, door middel

van twee smoorplaten. De Qmin­smoor­

plaat garandeert de minimale capaciteit,

welke nodig is om de motorwarmte af

te voeren. De Qmax­ smoorplaat

garandeert dat de minimaal benodig­

de verschildruk in de rotorruimte,

welke nodig is voor de hydraulische

balancering, in stand blijft. Ook wordt

hierdoor verdamping van de motor­

deelstroom voorkomen. Verder dient

de Qmax­smoorplaat ervoor dat de

vloeistofstroom niet afbreekt, in het

geval dat men te weinig toeloophoogte

ter beschikking heeft. De plaats waar

de smoorplaten ingebouwd moeten

worden vindt u terug op blz. 3.

KÄLTE / NL / 01 / 2012

Alle informatie in dit document voldoet aan de technische eisen bij het ter perse gaan. Wij houden ons het recht voor te allen tijde technische verbeteringen en veranderingen door te kunnen voeren.

Onze producten voldoen aan:■■ Richtlijn 2006/42/EG

(Machine­Richtlijn)■■ Explosieveilig volgens de richtlijn

94/9/EG (ATEX); UL; KOSHA; NEPSI;

CQST; CSA; Rostechnadzor■■ Richtlijn 96/61/EG (IPPC­Richtlijn)■■ Richtlijn 1999/13/EG (VOC­Richtlijn)■■ TA­Luft■■ RCC­M, Niveau 1, 2, 3

HERMETIC-Pumpen GmbH is gecertificeerd volgens:■■ ISO 9001:2008■■ GOST; GOST „R“■■ Richtlijn 94/9/EG■■ AD 2000 HP 0; Richtlijn 97/23/EG■■ DIN EN ISO 3834­2■■ KTA 1401; AVS D 100 / 50;

IAEA 50­C­Q■■ Fachbetrieb nach § 19 I WHG

Wat telt is snelheid, mobiliteit, flexibiliteit, bereikbaarheid en betrouwbaarheid.

Het is ons doel u de grootsmogelijke beschikbaarheid en productiviteit van uw

pomp te garanderen.

Overtuigende service.

Montage en inbedrijfname■■ Service ter plaatse door onze

eigen monteurs

Onderdelen-service■■ Snelle en jarenlange

beschikbaarheid■■ Advies bij klantspecifieke

bevoorrading van onderdelen

Reparatie■■ Vakkundige reparaties inclusief

testrun in onze fabriek■■ of door één van onze wereldwijd

gevestigde servicestations

Retrofit■■ Ombouw van centrifugaalpompen

naar centrifugaalpompen met

busmotor om aan de eisen van

de IPPC­Richtlijn te voldoen

Onderhoudscontracten■■ Individueel uitgewerkte

concepten ter verhoging van

de beschikbaarheid van uw

installatie

Cursussen en Seminars■■ Extra kwalificatie van uw

personeel om uw productie

te waarborgen

HERMETIC­Pumpen GmbHGewerbestrasse 51 · D­79194 Gundelfingenphone +49 761 5830­0 · fax +49 761 5830­280hermetic@hermetic­pumpen.comwww.hermetic­pumpen.com