Post on 11-Apr-2020
EUROPESE EENWORDING Tweede Wereldoorlog
Koude Oorlog
Duitse vraagstuk
EGKS/Plan Schuman
TOETS
1978
BRON I
Afbeelding op een poster over de 'Europese samenwerking', die in 1952 in de Sovjetunie verscheen.
BRON II
Omstreeks 1950 verscheen deze spotprent op het Schuman-plan. Het onderschrift geeft aan dat de leden van
de parlementen van Frankrijk en Duitsland (die over het plan moeten beslissen) elk een eigen versie ('Lesart')
van de tekst hebben. Op de beide omslagen staan Schuman en een man die Duitsland moet voorstellen.
Konrad Adenauer was vanaf 1949 bondskanselier (regeringsleider) van West-Duitsland.
1 De periode meteen na afloop van de Tweede Wereldoorlog stond in het teken van allerlei oproepen
en plannen om tot meer samenwerking van de landen in Europa te komen. Leg uit dat de Tweede
Wereldoorlog daar rechtstreeks verband mee hield.
2 Je kunt de plannen voor West-Europese samenwerking benaderen vanuit het perspectief van de
Koude Oorlog. Maak duidelijk dat de illustratie op de Sovjet-poster (I) daar een uiting van is door
- eerst uit te leggen dat je het streven naar West-Europese samenwerking inderdaad in
verband kunt brengen met de Koude Oorlog;
- vervolgens met twee verwijzingen naar bron II aan te tonen dat deze tekening vanuit het
perspectief van de Koude Oorlog is gemaakt en
- ten slotte te beredeneren welke boodschap de Sovjetleiders met deze tekening aan de
bevolking van de Sovjetunie wilden overbrengen.
3 Bron II suggereert dat er twee teksten van het plan-Schuman over de vorming van een Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal bestaan, maar dat is niet zo. Wel geeft deze prent heel mooi aan
welke problematiek er bestond met betrekking tot de politieke acceptatie van dit plan. Leg deze
problematiek uit aan de hand van een beschrijving van de prent.
EUROPESE EENWORDING Saarkwestie
Plan-Schuman
EGKS
Voortgang Europese integratie
TOETS
2305
BRON I
In de betrekkingen tussen Frankrijk en West-Duitsland speelde rond 1950 ook de zogenaamde 'Saarkwestie'.
Frankrijk wilde het aan grondstoffen rijke Saarland na de Tweede Wereldoorlog inlijven, maar de bevolking van
het Duitstalige gebied verzette zich daartegen (en werd daarin door West-Duitse politici gesteund). Na een
bezoek van de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Robert Schuman, aan West-Duitsland, schreef het
Franse dagblad 'Le Monde' op 24 januari 1950 het volgende. De in het artikel genoemde (Kurt) Schumacher was
de leider van de SPD, in die tijd de grootste Duitse oppositiepartij.
"De door de Saarkwestie uitgelokte spanning sinds de reis van de heer Schuman in Duitsland blijft maar
toenemen. Iedere dag brengt ons uitspraken van politici, verantwoordelijke staatsmannen, evenals besluiten van
een zeker gewicht zoals de onderbreking van de Frans-Duitse handelsbesprekingen, die op het punt stonden om
afgerond te worden.
Men kan niet vergeten dat kanselier Adenauer, die dit offensief leidt met de belangrijkste leden van zijn kabinet,
zich nog geen twee maanden geleden (…) in verzoenende bewoordingen over deze zelfde kwestie uitliet.
Heeft hij toegegeven aan de invloed die van verschillende kanten op hem uitgeoefend wordt, aan een sfeer die
vijandig tegenover zijn politiek staat? Heeft hij zelf deze sfeer opgeroepen door een ommezwaai te maken? Ook
al was hij altijd gevoelig voor de hartstochtelijke woorden van de heer Schumacher, toch dwong hij zichzelf
daaraan het hoofd te bieden. Maar tegenwoordig spreken de twee leiders van West-Duitsland zich op dezelfde
wijze uit: zowel de een als de ander eist de internationalisering van Saarland, de volksstemming. De liberale
ministers hebben hiermee ingestemd: de vice-kanselier Blücher en de minister van justitie de heer Dehler; deze
laatste heeft het verstandig gevonden om de kwestie van de verantwoordelijkheid voor twee wereldoorlogen aan
de orde te stellen en deze ten gunste van Duitsland te beslissen."
BRON II
In 1958 maakte de Duitse tekenaar HeKo
deze prent over de voortgang van de
Europese een-wording. De Europese
Economi-sche Gemeenschap (EWG) en de
Europese Atoomgemeenschap (Euratom)
waren een jaar eerder van start gegaan.
1 Na de Tweede Wereldoorlog heeft Frankrijk een buitenlandse politiek gevoerd die bepaald werd door
de angst voor de terugkeer van een economisch en militair sterk Duitsland. Licht deze constatering toe
door
- eerst met twee aan bron I ontleende voorbeelden duidelijk te maken dat het artikel in 'Le Monde'
deze vrees verwoordde en
- vervolgens uit te leggen dat het plan Schuman voor de oprichting van de Europese Gemeenschap
voor Kolen en Staal (EGKS) deze vrees moest wegnemen.
2 Na de EGKS kwamen in 1957 ook de EEG en Euratom tot stand, bedoeld om de verdere Europese
eenwording vorm te geven. Leg met een beschrijving van zijn prent (II) uit hoe HeKo oordeelde over de
voortgang daarvan.
EUROPESE EENWORDING Marshallplan
OEES
EGKS
Verdrag van Rome
Bruikbaarheid bron
TOETS
2014
BRON
Joseph Van Tichelen, voormalig directeur-generaal van het Belgische ministerie van Economische Zaken en in
die functie in 1956 betrokken bij de onderhandelingen over het Verdrag van Rome, publiceerde in 1981 zijn
memoires onder de titel 'Souvenirs de la négociation du traité de Rome'. Uit dit boek komt onderstaand fragment.
Met 'kwantitatieve restricties' worden maatregelen bedoeld om de invoer van bepaalde producten te beperken,
omdat deze invoer immers beslag legt op (schaarse) deviezen (vreemde valuta's); een donjon is een slottoren, het
woord wordt door Van Tichelen symbolisch gebruikt. Paul-Henri Spaak was in 1956 de Belgische minister van
Buitenlandse Zaken.
"Het 'Marshall-plan' moest, midden in de Koude Oorlog, de meest verontrustende tekorten op de
betalingsbalansen van de staten van West-Europa doen verdwijnen. Door een vernuftig netwerk van
financieringskanalen verdeelde het Marshallplan de onmisbare dollars en stond het, als tegenwicht, toe om de
staten te dwingen om (…) hun 'kwantitatieve restricties' af te schaffen die de onmisbare snelle ontwikkeling van
hun economieën belemmerden. Maar het 'Marshall-plan', of beter: de OEES, stuitte op de centrale donjon: de
douanetarieven, die met een blinde hardnekkigheid weerstand bood. Het was in Parijs, in het Palais de la Muette,
dat Spaak aan zijn achttien collega’s verkondigde dat zes van hen, de 'Zes' van de EGKS, zich gingen afscheiden
van de meer aarzelenden teneinde de aanval te kiezen. De beroering was groot in de zaal en nog groter in de
wandelgangen, waar de Britten de leden van de Belgische delegatie te verstaan gaven dat de 'Zes' bezig waren to
kill their trade."
1 Van Tichelen trekt in zijn memoires een lijn van het Marshall-plan en de OEES naar de EGKS en het
Verdrag van Rome (EEG). Leg uit dat je deze lijn kunt trekken in een beschouwing over het proces van
de Europese eenwording. Gebruik de door Van Tichelen genoemde 'douanetarieven' als uitgangspunt.
2 Het is de vraag of de memoires van Van Tichelen een bruikbare bron zijn voor een onderzoek naar het
proces van Europese eenwording. Ga in op dit vraagstuk door
- te beoordelen of er bij Van Tichelen sprake is van standplaatsgebondenheid waar het de
achtergronden van de eenwording van de 'Zes' betreft en
- uiteen te zetten dat aan de eenwording van de 'Zes' ook een uitdrukkelijk politiek doel ten
grondslag lag.
EUROPESE EENWORDING 'Zürich Speech' van Churchill
Opvattingen De Gaulle
Duitse vraagstuk
Koude Oorlog
TOETS
1977
BRON I
Winston Churchill, de voormalige regeringsleider
van Groot-Brittannië, hield in september 1946 een
toespraak in de Zwitserse stad Zürich.
"Wij moeten een soort van Verenigde Staten van
Europa bouwen. De eerste stap in de hernieuwde
schepping van de Europese Familie moet een
deelgenootschap tussen Frankrijk en Duitsland zijn.
Alleen op deze manier kan Frankrijk het morele en
culturele leiderschap van Europa herstellen. Er kan
geen wederopleving van Europa zijn zonder een
geestelijk groot Frankrijk en een geestelijk groot
Duitsland. De structuur van de Verenigde Staten
van Europa, zal, mits deze goed en waarlijk
opgebouwd wordt, de materiële kracht van een
afzonderlijke staat minder belangrijk maken. Kleine
naties zullen net zoveel gewicht in de schaal leggen
als grote. En de eerste praktische stap zou zijn de
vorming van een Raad van Europa.
Bij al dit belangrijke werk moeten Frankrijk en
Duitsland samen de leiding op zich nemen. Daarom
zeg ik tegen U: laat Europa verrijzen!"
BRON II
Duncan Sandys, de leider van de Britse Europese
Beweging, had in november 1946 een gesprek met
Charles de Gaulle, in 1945-1946 (en later ook van
1958-1969) president van Frankrijk. Over dit
gesprek stuurde hij het volgende verslag naar
Churchill.
"De Gaulle zei dat de verwijzing in de 'Zürich
Speech' van de heer Churchill naar een Frans-Duits
deelgenootschap in Frankrijk slecht was ontvangen.
Duitsland bestond als staat niet langer. Alle Fransen
waren heftig gekant tegen het herstel van welke
vorm van een verenigde, centraal bestuurde Duitse
staat dan ook en waren ten diepste argwanend met
betrekking tot de politiek van de Amerikaanse en
Britse regeringen. Tenzij er stappen zouden worden
genomen om een herleving van de Duitse macht te
voorkomen, bestond er een gevaar dat een Verenigd
Europa niets anders zou zijn dan een vergroot
Duitsland. De Gaulle benadrukte dat als Franse
steun voor het idee van een Europese Unie
gewonnen moest worden, Frankrijk samen met
Groot-Brittannië als oprichters moesten optreden."
BRON III
Tekening van Fritz Behrendt uit 1957 met als titel 'Nog
steeds links rijdend?' Op de deur van de voorste auto
staat : 'East is East and West is West.' Op de kar van de
achterste auto staat 'Euromarkt'.
1 De plannen voor Europese samenwerking in de
jaren na de Tweede Wereldoorlog kunnen niet los
gezien worden van enerzijds de 'Duitse kwestie',
anderzijds de Koude Oorlog. Beredeneer nu vanuit
de bronnen I en II vanuit welk van deze twee
perspectieven respectievelijk Churchill en De
Gaulle de Europese samenwerking
interpreteerden.
2 Behrendt heeft zijn prent (III) gemaakt vlak na de
oprichting van de Europese Economische
Gemeenschap. Leg uit dat deze prent enerzijds
past bij de opvattingen van Churchill (I),
anderzijds bij een bezwaar van De Gaulle (II).
3 De Gaulle zal zich in de jaren '60 hevig verzetten
tegen de Britse toetreding tot de Europese
Economische Gemeenschap. In het licht van zijn
opvattingen in 1946 (bron II) is dat verzet
enerzijds heel vreemd, maar anderzijds ook wel
begrijpelijk. Maak beide duidelijk.
EUROPESE EENWORDING Marshallplan
Duitse kwestie
Plan Schuman
TOETS
2158
BRON I
Tijdens een debat in het Belgische parlement (herfst 1947) zei Paul-Henri Spaak, minister van Buitenlandse
Zaken, het volgende over samenwerking tussen (West-)Europese staten.
"Wat heeft generaal Marshall op 5 juni 1947 op de universiteit van Harvard gezegd? Hij heeft een rede
uitgesproken die historisch is geworden, maar die zeker geen hartstochtelijke of provocerende toespraak was. Hij
bestond uit drie hoofddelen, die niet van elkaar gescheiden kunnen worden als men redelijk en objectief over de
zaken wil oordelen. In het eerste deel van zijn rede heeft de generaal een snelle beschrijving gegeven van de
actuele economische toestand van Europa. Na vastgesteld te hebben dat deze toestand meer dan verontrustend is;
dat Europa in zijn onderlinge samenhang enige moeite heeft – en u zult beseffen dat de woorden die ik gebruik
vooral gematigd zijn – om zijn evenwicht terug te vinden dat door de oorlog overhoop is gehaald, schatte de
generaal in dat er twee dingen gedaan zouden moeten worden om deze toestand te herstellen: in de eerste plaats
dat Europa zichzelf organiseert. Laat mij onderstrepen dat op het moment dat generaal Marshall op Harvard
sprak over de reorganisatie van Europa, het niet ging om een bepaald deel van dit continent, maar juist om heel
Europa, en de woorden die hij sprak waren even goed aan Oost-Europa dan aan West-Europa gericht. In dit
belangrijke deel van zijn rede zei de generaal: 'Europese landen, u die te maken hebt met moeilijkheden, die
enige moeite hebt om uw evenwicht terug te vinden, werkt met elkaar samen; verenigt uw krachten, brengt uw
hulpbronnen bijeen en stel samen alles in het werk om u te redden. Als u dat doet, als u een Europees herstelplan
opzet, presenteer dat aan de Verenigde Staten die dan zullen doen wat in hun vermogen ligt om Europa, als een
geheel beschouwd, te hulp te komen en in staat te stellen zijn plan te realiseren.'"
BRON II
Spotprent van Ernst Maria Lang, gepubliceerd in de
'Süddeutsche Zeitung' van 9 november 1948. De
grote figuur stelt de Verenigde Staten voor. De
anderen zijn van links naar rechts: Groot-Brittannië
(John Bull), West-Duitsland (Michel), Frankrijk en
Nederland. Een 'Genesungsheim' is een
herstellingsoord.
BRON III
Spotprent van Klaus Pielert, op 7 juli
1950 verschenen in de Duitse krant
'Rhein-Echo'. Het woord 'Maginot'
duidt op de Maginot-linie, de militaire
verdedigingslinie die Frankrijk na de
Eerste Wereldoorlog aan de grens met
Duitsland had opgericht. 'Erfinderstolz'
betekent: uitvinderstrots.
1 Het Marshallplan heette officieel het European Recovery Program. Leg uit dat Spaak (I) enerzijds
goed aanvoelde dat de Verenigde Staten met het ERP als een aanjager van de Europese
eenwording fungeerde, maar anderzijds het Amerikaanse eigenbelang bij het ERP verzweeg.
2 De beide spotprenten (II, III) stellen de 'Duitse kwestie' aan de orde. Maak eerst duidelijk dat bron
II een relatie legt tussen de Duitse kwestie en de Marshallhulp en vervolgens dat je III kunt
beschouwen als het Franse antwoord op het in bron 12 aan de orde gestelde probleem.
EUROPESE EENWORDING Crisis jaren '30
Rol Marshallplan
OEES
TOETS
2025
BRON I
Deze foto, gemaakt op 18 juli 1944, laat een Franse familie zien, die terugkeert naar haar huis in Buron
(Normandië).
BRON II
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Marshall, sprak op 5 juni 1947 de volgende woorden op de
Harvard University in Boston (Verenigde Staten). Met 'deze Regering' bedoelde Marshall die van de Verenigde
Staten.
"Het is reeds duidelijk dat, voordat de Verenigde Staten veel verder voortgang kan maken met haar pogingen om
de situatie te verlichten en de Europese wereld op weg te helpen naar herstel, er een mate van overeenstemming
tussen de landen van Europa moet zijn met betrekking tot wat de situatie vereist en welk deel deze landen zelf op
zich willen nemen om het juiste effect te bereiken van welke actie dan ook, die door deze Regering ondernomen
zou kunnen worden. Het zou voor deze Regering noch passend, noch doelmatig zijn eenzijdig een programma te
gaan opzetten bedoeld om Europa economisch op de been te krijgen. Dit is de zaak van de Europeanen. Het
initiatief moet, denk ik, van Europa komen. De rol van dit land zou moeten bestaan uit vriendelijke hulp bij het
opstellen van een Europees programma en van verdere ondersteuning van een dergelijk programma, voor zover het
voor ons praktisch is om te doen. Het programma moet een gemeenschappelijke zijn, waarmee een aantal, zo niet
alle Europese naties hebben ingestemd."
BRON III
Het Nederlandse ministerie van Economische Zaken
gaf in 1949 een boek uit met tekeningen van Jo Spier,
onder de naam 'The Marshall Plan and You'.
Hieronder staat een van deze tekeningen.
BRON IV
Affiche, in 1950 gepubliceerd in Groot-Brittannië,
voor het European Recovery Programme, de officiële
naam van het Marshall Plan.
1 Leg uit dat je een verband kunt leggen tussen het Marshall-plan en de economische crisis van de jaren
'30 in de Verenigde Staten
2 Stel dat je een betoog moet schrijven over de rol van het Marshall-plan bij de eenwording van Europa.
Beredeneer hoe je elk van de bronnen I tot en met IV kunt gebruiken om dat betoog te ondersteunen.
EUROPESE EENWORDING Marshall-plan
OEES
Koude Oorlog
TOETS
1550
BRON
Ter gelegenheid van het Marshall-plan werd in 1947 dit affiche uitgegeven.
1 Met welke symboliek wordt op het affiche de werking van het Marshall-plan weergegeven? Leg je
antwoord uit.
2 Leg uit dat je in het affiche een verwijzing naar de Koude Oorlog kunt herkennen.
3 Hoe kreeg de samenwerking, waartoe het affiche oproept, in de praktijk gestalte?
EUROPESE EENWORDING Marshall-plan
OEES
Opstelling Sovjetunie
EGKS/EEG
TOETS
1525
BRON
Naar aanleiding van het Marshall-plan werd dit affiche in Frankrijk gepubliceerd.
1 Leg uit wat de relatie is tussen het Marshall-plan en het onderwerp van het affiche.
2 Je zou het affiche ook kunnen gebruiken als illustratie bij het motief van de Sovjetunie om de Marshall-
hulp te weigeren. Leg dat uit.
3 Geef een argument voor en een argument tegen de stelling dat de 'coopération intereuropéenne' van het
affiche een voorloper was van de Europese samenwerking, zoals die in de EGKS en de EEG gestalte
kreeg.
EUROPESE EENWORDING Europese Defensie Gemeenschap
Koude Oorlog
Korea-oorlog
TOETS
2085
BRON I
In 1951 hield de Europese Beweging, een internationale organisatie die streefde naar vergaande Europese
samenwerking, een congres in Hamburg. Hieronder volgt het begin van de slotresolutie, die op dit congres werd
aangenomen.
"De leden en gasten van de Europese Beweging, bijeen in Hamburg op 21, 22 en 23 september 1951, om de
problemen te bestuderen die de betrekkingen belasten tussen Duitsland en de andere landen van West-Europa, dat
het met het oog op het waarborgen van de fundamenten van de westerse beschaving, het teruggeven van haar
voorspoed aan Europa, het verhogen van het bestaansniveau van haar bevolking, het veiligstellen van de
stabiliteit en de wereldvrede, nodig is en zonder uitstel nodig is dat Duitsland integreert in een Europese
Gemeenschap. Zij zijn van mening dat het onmogelijk is om aan de Europese volkeren te vragen om te vergeten
wat hen heeft verdeeld en om uit hun harten de herinnering te verjagen aan zoveel ellende en zoveel
heldhaftigheid, maar dat het daarentegen mogelijk en onontbeerlijk is om de kwestie van de betrekkingen tussen
Duitsland en zijn westelijke buren aan te pakken door boven deze begrijpelijke gevoelens uit te stijgen en door te
besluiten om zich niet te concentreren op een verleden dat verdeelt, maar op de toekomst die eenheid vereist. De
Europese Gemeenschap kan slechts gebaseerd zijn op de principes van de democratie, wat de veroordeling
betekent van alle totalitaire doctrines, evenals de veroordeling van alle in hun naam begane misdaden tegen de
mensen en tegen de volkeren."
BRON II
In november 1950 publiceerde het West-Duitse satirische blad 'Der Tintenfisch' deze spotprent in het kader van
de discussie over een Europese Defensie Gemeenschap.
BRON III
In september 1954 publiceerde het West-Duitse dagblad 'Die Welt' deze spotprent van de Nederlandse tekenaar
Fritz Behrendt. De aanleiding tot deze tekening vormde de afwijzing van de Europese Defensie Gemeenschap
door de Franse 'Assemblée Nationale'
1 De verklaring van de Europese Beweging (I) kun je interpreteren als een aanwijzing dat in West-Europa
anno 1951 de Koude Oorlog een grote invloed had op de omgang met de herinnering aan de Tweede
Wereldoorlog. Geef een toelichting op deze stelling door in eigen woorden uit te leggen waarom je deze
resolutie zo kunt interpreteren; voeg aan je uitleg twee passende zinsneden uit bron I toe.
2 Leg uit waarom juist in het begin van de jaren '50 de roep om een vorm van West-Duitse herbewapening
sterker werd.
3 Beredeneer dat de spotprent uit 'Der Tintenfisch' (II) goed als illustratie kan dienen bij de argumenten en
gevoelens die naar voren komen in de slotresolutie van het congres van de Europese Beweging (I).
4 Je kunt je afvragen of Fritz Behrendt in zijn spotprent (III) goed het Franse dilemma met betrekking tot
het probleem van de West-Duitse herbewapening heeft weergegeven. Geef een beargumenteerd
antwoord op deze vraag.
bel
EUROPESE EENWORDING Verhouding Frankrijk-Duitsland
Duitse 'Westbindung'
Remilitarisatie West-Duitsland
Elysée-Verdrag
Plan Europese Unie
TOETS
2087
BRON I
Robert Schuman, minister
van buitenlandse zaken
van Frankrijk, bracht op
14 januari 1950 een
bezoek aan de West-
Duitse bondskanselier
Konrad Adenauer in
diens woonplaats
Röhndorf, een plaats met
veel wijnbouw. De Duitse
tekenaar Ernst Maria
Lang maakte deze
cartoon over het bezoek.
Midden tussen Schuman
en Adenauer in zit
Marianne, symbool van
Frankrijk.
BRON II
William Wolpe was een van oorsprong Duitse
cartoonist, die na de Tweede Wereldoorlog in Frankrijk
werkte. Op 19 september publiceerde hij in de krant
'l'Aurore' deze spotprent over Duitsland. De Franse
minister van buitenlandse zaken Schuman zegt tegen zijn
Amerikaanse ambtgenoot Acheson: 'U begrijpt, ik ken
hem van zo groot!'.
BRON III
Naar aanleiding van de
ondertekening van het Elysée-
verdrag tussen West-Duitsland
en Frankrijk op 24 januari 1963
door president De Gaulle en
bondskanselier Adenauer maakte
de Duitse tekenaar Wilhelm
Hartung deze cartoon. Het
onderschrift luidt: 'Charles
Bonaparte und Konrad von
Bismarck: Weg mit Helm und
Säbel.'
BRON IV
In 1985 lanceerden de
Franse president
Mitterand en de West-
Duitse bondskanselier
Kohl een plan voor een
Europese Unie. De
Franse tekenaar Plantu
maakte naar aanleiding
daarvan op 29 juni van
dat jaar deze cartoon:
'Wij hebben een super-
idee: als we nu eens
Europa zouden maken?'
1 De Frans-Duitse verhouding kan beschouwd worden als het centrale vraagstuk in het proces van
Europese eenwording. Schrijf nu een beschouwing over hoe die Frans-Duitse relatie zich tussen 1949 en
1989 ontwikkeld heeft, steeds uitgaande van de cartoons I, II, III en IV. Geef bij elke cartoon aan:
- wat de tekenaar met de cartoon wilde zeggen;
- in welke context van de verhoudingen in de wereld deze geplaatst moet worden en
- wat deze Frans-Duitse verhouding betekende voor de Europese eenwording.
EUROPESE EENWORDING Europese Defensie Gemeenschap
Duitse herbewapening
Korea-oorlog
EGKS
TOETS
1539
BRON I
Naar aanleiding van de plannen voor een Europese
Defensie Gemeenschap verscheen in 1954 in
Frankrijk dit affiche. 'Gage de paix' betekent:
waarborg voor vrede.
BRON II
Toen in 1954 de plannen voor een Europese Defensie
Gemeenschap concrete vorm kregen in de akkoorden
van Bonn en Parijs verscheen in Frankrijk dit affiche.
Op de helm staat op de bovenste regel: "En moins
d'un siècle".
1 Leg uit dat de Europese Defensie Gemeenschap mede ontwikkeld werd onder de invloed van de Korea-
Oorlog.
2 Maak duidelijk dat bron I enerzijds de doelstelling van de Europese Defensie Gemeenschap goed
weergeeft, maar anderzijds feitelijk onjuist is.
3 Op welke manier kwam het EDG-verdrag tegemoet aan de in bron II geuite angst?
4 Waarom kun je stellen dat het EDG-verdrag in het verlengde van de eerder opgerichte EGKS lag?
5 Je kunt stellen dat de makers van affiche II op korte termijn tevreden konden zijn, op de langere termijn
zeker niet. Geef voor beide onderdelen van deze stelling een argument.
EUROPESE EENWORDING EEG
Verdrag van Rome
Opvatting communisten
TOETS
1526
BRON I
In 1957 verscheen in Italië dit affiche.
BRON II
Het blad van de Franse communistische vakbond CGT-
FO, 'Force Ouvrière', publiceerde op 4 april 1957 deze
cartoon.
1 Welke gebeurtenis vormde de aanleiding voor de publicatie van zowel het affiche (I) als de spotprent (II)?
Leg je antwoord uit met verwijzingen naar beide bronnen.
2 Het affiche (I) maakt heel duidelijk hoe het denkt over de gebeurtenis, die de aanleiding vormde voor de
publicatie ervan. Maak die opvatting duidelijk met twee verwijzingen naar de bron.
3 Iemand zegt dat hij het moeilijk vindt om de spotprent (II) goed te interpreteren, omdat hij zich realiseert
dat deze in een communistisch blad is verschenen. Leg uit waarom die interpretatie inderdaad moeilijk
zou kunnen zijn.
EUROPESE EENWORDING Frans-Duitse verzoening
Elysée-verdrag
Reactie Groot-Brittannië
TOETS
2300
BRON I
Naar aanleiding van de ondertekening van het 'Elysée-verdrag' op 22 januari 1963 gaven de Franse president
De Gaulle en de West-Duitse bondskanselier Adenauer de volgende verklaring uit.
"De kanselier van de Bondsrepubliek Duitsland, dr Konrad Adenauer, en de president van de Franse Republiek,
generaal De Gaulle (…),
overtuigd dat de verzoening van het Duitse volk en het Franse volk, die een einde maakt aan een eeuwenoude
rivaliteit, een historische gebeurtenis vormt die de betrekkingen tussen de twee volken diepgaand verandert,
zich bewust van de solidariteit die beide volken verenigt vanuit het gezichtspunt van zowel hun veiligheid als
hun economische en culturele ontwikkeling,
in het bijzonder beseffend dat de jeugd deze solidariteit heeft erkend en wordt opgeroepen om een beslissende
rol te spelen in de consolidatie van de Frans-Duitse vriendschap,
erkennend dat toegenomen samenwerking tussen de twee landen een onmisbare stap vormt op de weg naar een
verenigd Europa, dat het doel is van de twee volken:
hebben ingestemd met de organisatie en de uitgangspunten van de samenwerking tussen de twee staten, zoals
vastgelegd in het vandaag ondertekende verdrag."
BRON II
Op 16 februari 1963 publiceerde de Britse tekenaar
Michael Cummings deze cartoon, met van links naar
rechts de Britse minister-president Macmillan, De
Gaule en Adenauer. Macmillan draagt hoofddeksels
met de namen van plaatsen, waar Frankrijk en
Engeland/Groot-Brittannië tegen elkaar gestreden
hebben. Op de helmen op het hoofd van Adenauer staat
van boven naar beneden: Bismarck, 1914 en 1940, met
steeds 'pardonné'. Het onderschrift luidt (in vertaling):
'En ik dan, heb ik geen recht op mijn
verzoeningsverdrag?'
1 In hun verklaring (I) maakten De Gaulle en Adenauer duidelijk dat de samenwerking tussen Frankrijk
en Duitsland gebaseerd was op overwegingen op het gebied van veiligheid én op economisch gebied.
Leg uit dat je beide soort overwegingen al terugvindt in de politiek die leidde tot de oprichting van de
Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) in 1951.
2 De cartoon van Cummings (II) verscheen als reactie op de verklaring van De Gaulle en Adenauer (I).
Geef een toelichting op deze cartoon door
- eerst uit te leggen welke mening Cummings verkondigde met betrekking tot de Frans-Duitse
verklaring en
- vervolgens te beredeneren dat Cummings geen begrip toonde voor de Franse politiek met
betrekking tot Duitsland.
EUROPESE EENWORDING Landbouwbeleid
Oostenrijk
Communisme
Koude Oorlog
TOETS
1625
BRON
In 1964 onderhandelde Oostenrijk met de EEG over de
mogelijkheid van een associatieverdrag. Naar aanleiding
daarvan publiceerde de 'Kommunistische Partei
Österreichs' onderstaand affiche.
1 Leg uit wat een associatieverdrag met de EEG inhield.
2 Wat was het doel en wat waren de twee belangrijkste middelen van het landbouwbeleid van de EEG in de
jaren '60?
3 Het affiche van de KPÖ stelt dat het Europese landbouwbeleid met name de kleine boeren te gronde zal
richten. Onderzoek de juistheid van deze bewering aan de hand van de uitwerking van het EEG-
landbouwbeleid. Leg je antwoord uit.
4 Maak duidelijk dat de bewering over het Europese landbouwbeleid past in de ideologische achtergrond van
de KPÖ.
5 Welk politiek motief zal de KPÖ gehad hebben om een mogelijk associatieverdrag met de EEG af te
wijzen?
EUROPESE EENWORDING Souvereiniteitskwestie
Gemeenschappelijke markt
TOETS
1300
BRON I
Cartoon uit Duitsland, jaartal onbekend.
BRON II
Cartoon uit Duitsland, jaartal onbekend.
1 Dateer elk van beide prenten (I, II)
zo nauwkeurig mogelijk. Leg
steeds je antwoord uit.
2 Welke problemen met betrekking
tot de Europese eenwording
worden in elk van beide prenten
(I, II) aan de orde gesteld? Leg
steeds je antwoord uit met een
verwijzing naar de betreffende
prent.
3 Hoe moet je verklaren dat de
Europese eenwording steeds
moeizaam verliep?
EUROPESE EENWORDING Toetreding Groot-Brittannië
Politie De Gaulle
NAVO
TOETS
1547
BRON
Het Duitse dagblad 'Franfurter Allgemeine Zeitung' publiceerde in januari 1967 deze cartoon van Köhler, met
links de Franse president De Guulle en rechts de Britse premier Wilson. EWG is de Duitse afkorting voor EEG.
Op de kleren staat: 'Bedingungslose Annahme der EWG-Verträge', 'Verzicht auf Politik des Mächteausgleichs in
Europa', 'Commonwealth-Bindungen', 'Brit. Agrar-Interessen', 'Pro-Amerikanische Politik'.
1 Leg uit waarom Groot-Brittannië in 1956 niet het Verdrag van Rome ondertekende, maar in de jaren '60
wel aansluiting zocht bij de EEG.
2 Wat wil de tekenaar van de cartoon, Köhler, duidelijk maken met betrekking tot de houding van Frankrijk
aangaande het Britse verzoek om lid te worden van de EEG? Leg je antwoord uit met een beschrijving van
de cartoon.
3 In welk opzicht past de politiek van De Gaulle met betrekking tot de NAVO in het beeld dat in de cartoon
van de Franse buitenlandse politiek geschetst wordt? Leg je antwoord uit.
EUROPESE EENWORDING Toetreding Groot-Brittannië
TOETS
7
BRON I
Spotprent uit het Duitse blad 'Simplicissimus' van 12
augustus 1961. Het onderschrift luidt: 'Na, nun zier
dich nicht länger – spring schon!'. De man rechts is
de West-Duitse minister van economische zaken,
Ludwig Erhard.
BRON II
Spotprent uit het Engelse dagblad 'Daily Express' van
30 juli 1962. Edward Heath was het hoofd van de
Britse onderhandelingsdelegatie voor toetreding tot de
EEG.
1 Maak duidelijk, door de prent te beschrijven, dat bron I het Britse dilemma met betrekking tot toetreding tot de
EEG laat zien.
2 Naar aanleiding van een kwestie, die bij de toetredingsonderhandelingen van Groot-Brittannië speelde, laat
Cummings, de tekenaar van bron II, zijn visie op het karakter van de EEG zien. Leg dat uit. Begin je antwoord
met aan te geven welke kwestie de aanleiding vormde voor deze prent.
3 Op basis van de twee bronnen moet je tot de conclusie komen dat West-Duitsland en Frankrijk verschillend
dachten over een Brits lidmaatschap van de EEG. Leg dat verschil uit door de standpunten van beide landen
duidelijk te maken.
EUROPESE EENWORDING EEG-EFTA
Landbouwpolitiek
Britse toetreding
Rol De Gaulle
TOETS
1533
BRON I
In 1960 verscheen deze cartoon, waarop links de Britse premier Macmillan, rechts de Franse president De Gaulle
te zien is.
BRON II
In 1962 verscheen deze spotprent toen in de EEG overeenstemming werd bereikt over een gemeenschappelijke
landbouwpolitiek. OP het raam staat: 'Restaurant de l'Europe', op de schaal: 'Common Market Agricultural
Agreement'.
BRON III
De Britse tekenaar Cummings maakte in 1965 deze prent, die ook in de Franse krant 'Le Figaro' verscheen. Het
onderschrift luidt: 'Ik ben er bijna zeker van dat zij naar ons geglimlacht heeft.' Op de deur staat: 'Om naar binnen
te kunnen moet u zich wenden tot de conciërge'.
1 In de jaren '60 was de kwestie van een eventuele toetreding van Groot-Brittannië tot de EEG actueel.
Beschrijf nu aan de hand van de drie spotprenten I, II en III hoe de relatie van Groot-Brittannië met de
EEG zich tussen 1960 en 1965 ontwikkelde.
2 De drie spotprenten (I, II en III) geven ook een interpretatie van de machtsverhoudingen binnen de EEG.
Leg eerst uit hoe deze interpretatie luidt en beargumenteer vervolgens of deze interpretatie juist is.
EUROPESE EENWORDING EEG – EGKS
Politiek De Gaulle
Rol Duitsland
Toetreding Groot-Brittannië
TOETS
1544
BRON
Het Duitse satirische blad 'Simplicissimus' publiceerde
in maart 1963 deze cartoon van de tekenaar
Brockmann. EWG staat voor Europäische Wirtschafts
Gemeinschaft, links is de Franse president De Gaulle
zichtbaar.
1 Leg uit dat de in 1957 gestarte EEG aan de ene
kant voortborduurde op de EGKS, aan de
andere kant daarvan in twee opzichten
aanzienlijk verschilde.
2 Maak duidelijk dat Brockmann met zijn prent
commentaar gaf op de visie van president De
Gaulle met betrekking tot de verdere
ontwikkeling van de EEG.
3 Waarom zou de West-Duitse regering er in de
jaren '60 voor terugdeinzen een beleid met
betrekking tot de EEG te voeren, gelijk aan die
van De Gaulle?
4 Beredeneer dat de opstelling van De Gaulle
met betrekking tot de toetreding van Groot-
Brittannië tot de EEG past bij de cartoon van
Brockmann.
EUROPESE EENWORDING Invoering euro
Houding Groot-Brittannië
Soevereniteitsoverdracht
TOETS
1545
BRON
De Engelse tekenaar Clive Goddard maakte deze cartoon over de euro,
het exacte jaartal in niet bekend.
1 Welke motieven had de regering
van Groot-Brittannië om in 1998
de euro niet in te voeren?
2 Hoe denkt de tekenaar van de
cartoon, Goddard, over de houding
van veel Britten met betrekking tot
de euro? Leg je antwoord uit door
de cartoon te beschrijven.
3 Je zou kunnen stellen dat de vrees
van de man op de cartoon bij
eventuele invoering van de euro
enerzijds terecht, anderzijds
overdreven was. Geef voor beide
onderdelen van deze stelling een
argument.
EUROPESE EENWORDING Koude Oorlog
Korea-oorlog
Duitse herbewapening
Europese Defensie Gemeenschap
TOETS
2086
BRON I
Op 11 augustus 1950 hield Winston Churchill een
toespraak voor de Assemblée van de Raad van Europa
in Straatsburg. Hieronder volgt een fragment uit deze
rede.
"De boodschap die wij hebben ontvangen van het
Comité van Ministers richt onze aandacht in haar
laatste paragrafen op de ernstigste zaken die nu de
aangelegenheden in de wereld beroeren. Wij zijn
uitgenodigd het optreden van de Verenigde Naties in
Korea goed te keuren en om 'volledige solidariteit' uit
te spreken met het verzet tegen de agressie, waarvan de
last nu door de Verenigde Staten gedragen wordt, maar
die ons allen aangaat. Niemand kan er aan twijfelen
wat ons antwoord zal zijn of dat de Assemblée van de
Raad van Europa tot het uiterste zal gaan om de zaak
van de vrijheid en de rechtsstaat te ondersteunen in de
confrontatie met een uiterst akelige en gewelddadige
uitdaging. Maar wat is onze positie hier in deze
glimlachende landen en door de oorlog getekende
steden, met hun volkeren met zo'n rijke traditie, deugd
en glorie, er naar strevend de gevolgen van de
tragedies van het verleden weer te boven te komen?
Meneer de voorzitter, het Comité van Ministers heeft
ons, door zijn boodschap, daadwerkelijk uitgenodigd
om de militaire aspecten van onze positie in hun
bredere context te overwegen. Het zou zeker nutteloos
en absurd zijn om te proberen de toekomst van Europa
en haar relatie met de wereldpolitiek en de Verenigde
Naties te bespreken als dit overheersende militaire
aspect daarin opzettelijk niet wordt meegenomen.
Bijna alle sprekers die zich tot ons gericht hebben, met
inbegrip van onze twee Britse socialistische collega's,
hebben dit tot nu toe verboden terrein betreden en het
feit dat de Assemblée zich daar daadwerkelijk mee
bezig gehouden heeft, is nu een 'fait accompli'. Ik ben
heel blij dat de Duitsers, met al hun eigen problemen,
hier naar toe gekomen zijn om onze gevaren te delen
en onze kracht te vergroten. Zij hadden een jaar
geleden al moeten zijn. Een jaar is verspild, maar het is
nog niet te laat. Er is geen wederopbloei van Europa,
geen garantie van de vrijheid van ieder van ons,
behalve als wij samenwerken, verenigd en
onbuigzaam. Ik vraag deze Assemblée onze Duitse
vrienden te verzekeren dat wanneer zij hun lot met dat
van ons verbinden, wij hun veiligheid en vrijheid als
net zo onschendbaar zullen beschouwen als onze
eigen."
BRON II
In de Oost-Duitse krant 'Tägliche Rundschau'
verscheen op 17 februari 1951 deze spotprent. Het
woord 'Eintopf' duidt op een maaltijd waarbij alle
ingrediënten in één pan worden samengevoegd.
1 Leg uit waarom de Duitse kwestie gevoelsmatig
een hindernis vormde voor de Europese
eenwording, maar in politiek opzicht juist
diezelfde eenwording heeft bevorderd.
2 Wat vormde voor Churchill in 1950 het
belangrijkste punt van overweging bij zijn
standpunt over de Duitse kwestie? Neem een
passend citaat uit bron I in je antwoord op om het
standpunt van Churchill te illustreren.
3 Leg uit dat het plan voor een Europese Defensie
Gemeenschap bedoeld was om de gevoelsmatige
bezwaren tegen en de politieke noodzaak van een
Duitse herbewapening met elkaar te verzoenen.
4 Uit bron II blijkt duidelijk welke visie in de Oost-
Europese landen op de Europese eenwording
bestond. Leg die visie uit door middel van een
beschrijving van de bron.